Binnenstad en omgeving
Bestemmingsplan - gemeente Zwolle
Vastgesteld op 14-05-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Binnenstad en omgeving van de gemeente Zwolle;
1.2 bestemmingsplan Binnenstad en omgeving:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0193.BP12001-0004 met deze bijbehorende regels met als bijlagen de Lijst van afwijkend gebruik, de Lijst met horecacategorieën, de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging, de Kaart cultuurhistorische karakteristiek en de Kaartwijzigingsgebied vestiging tearooms / lunchrooms;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar - ingevolge de regels - regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding, indien het een vlak betreft;
1.5 afhaalrestaurant:
een bedrijf, waar dranken en/of etenswaren voor gebruik elders worden verstrekt;
1.6 ambachtelijk bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen alsook het verkopen en/of leveren als ondergeschikte activiteit van goederen die verband houden met het ambacht;
1.7 amusementshal:
gebouw of ruimte bestemd voor recreatie door middel van het gebruik van speelautomaten, behendigheidsautomaten en kansspelautomaten als bedoeld in de Verordening inzake speelautomatenhallen;
1.8 andere gezondheidszorggebouwen:
- a. verzorgingstehuizen;
- b. psychiatrische inrichtingen;
- c. medische centra;
- d. poliklinieken;
- e. medische kleuterdagverblijven;
1.9 archeologische monumenten:
terreinen die van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige vóór tenminste 50 jaar vervaardigde zaken, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarden;
1.10 archeologische waarden:
de aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het belang voor de archeologie en de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.12 bebouwingspercentage:
indien het percentage een bestemmingsvlak betreft:
de verhouding tussen de oppervlakte van het te bebouwen terreingedeelte en de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak;
indien het percentage een perceel betreft:
een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een perceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
dit percentage wordt slechts berekend over het gedeelte van het bestemmingsvlak of het perceel, waarbinnen de bouwwerken mogen worden gebouwd;
1.13 bed & breakfast:
ruimte in of direct bij de hoofdwoning, waar gasten voor een beperkte periode verblijven en het ontbijt wordt geserveerd door de hoofdbewoner en/of leden van zijn gezin;
1.14 bedrijf:
het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten;
1.15 bedrijf aan huis:
een dienstverlenend bedrijf of ambachtelijk bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.16 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.17 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.18 beroep aan huis:
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.19 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor beroep aan huis c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
een daaraan vastgebouwde of er deel van uitmakende woning wordt niet meegeteld;
1.20 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.21 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.22 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk met een dak;
1.23 bijzondere woonvorm:
een gebouw of gedeelte van een gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting geschikt is voor de huisvesting van specifieke doelgroepen;
1.24 bouwen:
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten;
1.25 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.26 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.27 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar - ingevolge de regels - bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.28 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.29 café-restaurant:
een bedrijf, waar dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.30 caravan:
een al dan niet uitklapbare aanhangwagen ingericht voor dag- en nachtverblijf van personen, welke met een normale snelheid over de weg mag worden voortbewogen;
1.31 carport:
een overdekt bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat blijkens zijn aard kennelijk is bestemd voor het stallen van een motorvoertuig;
1.32 casino:
gebouw of ruimte bestemd voor het gelegenheid geven tot het spelen van kansspelen met daarbij horeca als ondergeschikte nevenactiviteit;
1.33 complementair daghorecabedrijf:
een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals theehuisjes, ijssalons, croissanterieën, dagcafés, dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;
1.34 cultuur en ontspanning:
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning, zoals een atelier, attractiepark, bioscoop, bowlingbaan, casino, creativiteitscentrum, dansschool, dierentuin, evenemententerrein, kinderboerderij, museum, muziekschool, muziektheater, sauna, speeltuin, theater en welness alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze activiteiten evenwel met uitzondering van een seksinrichting;
1.35 cultuurhistorische waarden:
de aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door de ten gevolge van een vroeger cultuur- of levenspatroon ontstane in het terrein waarneembare vormen van landschap en bebouwing, welke hetzij van waarde zijn voor de wetenschap, hetzij een zodanige historiche waarde bezitten dat het behoud van belang is te achten;
1.36 dagrecreatie:
recreatie in de open lucht uitsluitend gedurende een dagperiode op speciaal daarvoor ingerichte terreinen, zoals een wandelbos, wandelpark, strandbad, vis- en zwemvijvers, speel- en ligweide, speelterrein, kinderspeelplaats, dierenpark, volkstuinen of nutstuinen;
1.37 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder zijn begrepen grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, een tuincentrum en een supermarkt;
1.38 dienstverlenend bedrijf of dienstverlenende instelling:
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van diensten, waarbij, het publiek rechtstreeks al dan niet via een balie te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder zijn begrepen belwinkels, internetcafés, kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.39 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij, het publiek rechtstreeks al dan niet via een balie te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder zijn begrepen belwinkels, internetcafés, kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.40 dove gevel:
een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak en waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede een bouwkundige constructie waarbij alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;
1.41 één bestemmingsvlak vormend:
twee bestemmingsvlakken, welke ter plaatse van de aanduiding 'relatie' door de aangegeven relatie met elkaar verbonden zijn en daardoor aangemerkt worden als één bestemmingsvlak;
1.42 één perceel vormend:
twee percelen, welke ter plaatse van de aanduiding 'relatie' door de aangegeven relatie met elkaar verbonden zijn en daardoor aangemerkt worden als één perceel;
1.43 eengezinshuis:
een gebouw, dat één woning omvat;
1.44 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.45 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct gelegen is bij een hoofdgebouw;
1.46 erftoegangsweg:
een straat of weg waar de doorgaande functie van het verkeer niet meer primair is en waar aandacht kan worden gegeven aan snelheidsreducerende maatregelen;
1.47 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.48 garagebedrijf:
een bedrijf, waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verrichten van onderhoud en de verkoop van auto's, motorfietsen, bromfietsen, snorfietsen en fietsen alsmede de verkoop van bijbehorende accessoires;
1.49 garagebox:
een gebouw dat blijkens zijn aard kennelijk is bestemd voor het stallen van een motorvoertuig;
1.50 gebiedsontsluitingsweg:
een straat of weg waar de doorgaande functie van het verkeer primair is en welke dient voor de ontsluiting van een gebied;
1.51 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.52 geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een industrieterrein, een spoorweg of een weg als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;
1.53 geluidsgevoelige functies:
ruimten binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer worden gebruikt of voor een zodanig gebruik zijn bestemd, alsmede een keuken van een woning met een vloeroppervlakte van niet minder dan 11 m² en andere geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;
1.54 geluidsgevoelige gebouwen:
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;
1.55 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren en/of het leveren van goederen aan wederverkopers dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
1.56 hogere grenswaarde:
een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.57 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is;
1.58 hoofdwoning:
de woning, waar de hoofdbewoner van de woning woont en verblijft;
1.59 horeca:
de bedrijfssector gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het exploiteren van zaalaccommodatie en het verstrekken van nachtverblijf, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, waaronder zijn begrepen een 'bed & breakfast', discotheek, feestzaal en partyboerderij, evenwel met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.60 horecabedrijf:
een bedrijf, waar ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken worden verstrekt, zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd en waarin nachtverblijf wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, waaronder zijn begrepen een 'bed & breakfast', discotheek, feestzaal en partyboerderij, evenwel met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.61 houtopstand:
bomen, waarvan de omtrek van de stam op 1,30 meter boven het maaiveld gemeten meer dan 30 centimeter bedraagt, en groepen en rijen kleinere bomen en heesters die een min of meer aaneengesloten geheel vormen en een oppervlakte beslaan van niet minder dan 50 m², zoals hagen, houtwallen, broekbosjes, erfbeplantingen en boomgaarden;
1.62 kampeermiddel:
- a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.63 kantoor:
een ruimte of complex van ruimten, welke dient voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder is begrepen congres- en vergaderaccommodatie;
1.64 kantoorgebouw:
een gebouw, dat dient voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder is begrepen congres- en vergaderaccommodatie;
1.65 kelder:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de onderkant niet boven peil is gelegen;
1.66 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:
dienstverlenende bedrijvigheid of ambachtelijke bedrijvigheid dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en welke een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.67 kunstnijverheidbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen van gebruiks- en siervoorwerpen alsmede in rechtstreeks verband daarmee en als ondergeschikte nevenactiviteit detailhandel;
1.68 kwetsbaar object:
een object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.69 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.70 meergezinshuis:
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.71 monumenten:
alle vóór tenminste 50 jaar vervaardigde zaken, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarden;
1.72 naar de weg toegekeerde gevel van een hoofdgebouw:
de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw, waar de hoofdtoegang van het hoofdgebouw is gelegen;
1.73 naar de weg toegekeerde grens van een bouwvlak:
de naar de weg toegekeerde grens van een bouwvlak, waar de hoofdtoegang van het op dat bouwvlak gelegen hoofdgebouw is gelegen;
1.74 nevenactiviteit:
een vorm van semi- of niet-agrarische bedrijvigheid naast de agrarische hoofdfunctie;
1.75 normaal onderhoud:
werkzaamheden die regelmatig nodig zijn voor een goed beheer van de gronden;
1.76 onderbouw:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,50 meter boven peil is gelegen;
1.77 onderhoudsdepot:
een depot ten behoeve van het onderhoud van watergangen, waarbij het uit de watergangen afkomstig afvalmateriaal tijdelijk wordt opgeslagen;
1.78 onderkomen:
een voor dag- en nachtverblijf van personen of dieren geschikte constructie;
1.79 openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen voor langzaam verkeer;
1.80 openbare nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals gas-, water-, elektriciteits- en communicatievoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de inzameling van afval;
1.81 opslag:
het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard;
1.82 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; - b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; - c. indien in of op het water wordt gebouwd:
het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.83 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.84 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.85 ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit gevormd door de evenwichtige samenhang tussen (openbare) ruimte en gebouwde elementen;
1.86 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden;
onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan:
een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.87 sociale veiligheid:
de mogelijkheid om zich in een omgeving te kunnen bevinden zonder bedreigd te worden of het gevoel te hebben persoonlijk lastig te worden gevallen;
1.88 standplaats:
het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel, waarbij onder een standplaats niet worden verstaan vaste plaatsen op jaarmarkten of markten, vaste plaatsen op evenementen en vaste plaatsen op snuffelmarkten;
1.89 stedenbouwkundig beeld:
het beeld dat wordt opgeroepen door het samengaan van gebouwde elementen, beplantingselementen en onbebouwde ruimten;
1.90 terugliggende bouwlaag:
gedeelte van een gebouw in de vorm van een bouwlaag voorzien van een plat dak en/ of een kap en waarvan het straatgerichte voorgevelvlak een afstand van ten minste 1 meter heeft ten opzichte van het daarmee corresponderende straatgerichte voorgevelvlak van de lager gelegen bouwlaag;
1.91 verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
1.92 verzorgend bedrijf:
het verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met of zonder rechtstreeks contact met het publiek en/of het te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren en/of het leveren van goederen aan wederverkopers dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
1.93 voorgevel:
de naar de weg toegekeerde gevel;
1.94 voorkeursgrenswaarde:
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.95 winkel:
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
1.96 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.97 woninginrichtingsartikelen:
goederen, geen meubels zijnde, bestemd voor het stofferen en/of verfraaien van woningen en/of andere ruimten, waar personen plegen te verblijven, zoals tapijten en andere vloerbedekking, gordijnen en woningtextiel;
1.98 woonschip:
een zich op het water bevindend object dat nagenoeg voortdurend dient als woning en waarvoor andere regels betreffende de afmetingen gelden dan voor watervilla's;
1.99 zolder:
een gedeelte van een gebouw dat door schuine dakschilden is afgedekt en waarvan de borstwering niet hoger is dan 1 meter;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de onderdoorvaarhoogte van een brug:
vanaf het peil tot aan de onderkant van de brug;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 de vloeroppervlakte van een woning:
binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor wonen;
2.7 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.8 de horizontale bouwdiepte van een gebouw:
de lengte van een gebouw, gemeten buitenwerks en loodrecht vanaf de naar de weg toegekeerde gevel;
2.9 de verticale bouwdiepte van een gebouw:
de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer;
2.10 de afstand tot de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw:
van enig punt van een bouwwerk tot de naar de weg toegekeerde gevel van dat gebouw.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, stoeptreden, dorpels, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennes, gevel- en kroonlijsten, luifels, markiezen, erkers, balkons, dakgoten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits:
- a. de overschrijding van aanduidingsgrenzen, bouwgrenzen dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,30 meter bedraagt;
- b. een erker aan een naar de weg toegekeerde gevel van een woning niet breder is dan 3/5 deel van de betreffende gevel.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. ontsluitingswegen en paden;
- c. infrastructurele voorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- e. terreinen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- e. de sociale veiligheid;
- f. een goede milieusituatie;
- g. de bescherming van de groenstructuur;
- h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 4 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen Zonder Lpg
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. de verkoop van motorbrandstoffen met uitzondering van lpg;
- 2. de verstrekking van water en lucht;
- 3. aan een verkooppunt voor motorbrandstoffen ondergeschikte detailhandel en horeca;
- b. de ondergrondse en bovengrondse opslag van motorbrandstoffen met uitzondering van lpg;
- c. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
met daaraan ondergeschikt:
- d. wegen en paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. geluidwerende voorzieningen;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
- h. infrastructurele voorzieningen;
- i. groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- j. terreinen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- e. de sociale veiligheid;
- f. een goede milieusituatie;
- g. de bescherming van de groenstructuur;
- h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel of horeca, welke niet meer als ondergeschikt aan de verkoop van motorbrandstoffen kan worden beschouwd;
- b. de ondergrondse en bovengrondse opslag van lpg;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 5 Bedrijf - Zend-/ontvangstinstallatie
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Zend-/ontvangstinstallatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van de telecommunicatie, waaronder telefoon, radio en televisie:
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. geluidwerende voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. infrastructurele voorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- h. terreinen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- d. de sociale veiligheid;
- e. een goede milieusituatie;
- f. de bescherming van de groenstructuur;
- g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen als woning;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 6 Centrum - Detailhandel
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. detailhandel, in de eerste bouwlaag;
- 2. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep aan huis;
- 3. dienstverlening;
- 4. bedrijven die in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging zijn aangeduid als toelaatbaar;
- 5. horeca als genoemd in de categorie 1 van de Lijst met horecacategorieën, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1', in de eerste bouwlaag;
- 6. horeca als genoemd in de categorie 2a van de Lijst met horecacategorieën, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2', in de eerste bouwlaag;
- 7. horeca als genoemd in de categorie 3 van de Lijst met horecacategorieën, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3', in de eerste bouwlaag;
- 8. horeca als genoemd in de categorie 4 van de Lijst met horecacategorieën, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4', in de eerste bouwlaag;
- 9. horeca als genoemd in de categorie 5 van de Lijst met horecacategorieën, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5', in de eerste bouwlaag;
- 10. horeca als genoemd in de categorie 6 van de Lijst met horecacategorieën, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 6', in de eerste bouwlaag;
- 11. een dansschool ter plaatse van de aanduiding 'dansschool';
- 12. een seksinrichting ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting';
- 13. een ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. geluidwerende voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. infrastructurele voorzieningen;
- g. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
- h. groenvoorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. water;
met de daarbij behorende:
- k. tuinen, erven en terreinen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- f. de sociale veiligheid;
- g. een goede milieusituatie;
- h. de bescherming van de groenstructuur;
- i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen en gronden voor een gebruik anders dan het in artikel 6.1 onder a genoemde, tenzij het gebouw of de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - afwijkend gebruik', in welk geval het gebruik is toegestaan voor zover dit gebruik in de Lijst vanafwijkend gebruik is aangegeven als toegestaan;
- b. het gebruik van gebouwen voor beroep aan huis, tenzij:
- 1. het betreft een gedeelte van een woning met inbegrip van de bijbehorende bouwwerken behorende bij die woning en de vloeroppervlakte die voor beroep aan huis wordt gebruikt niet groter is dan 30% van de vloeroppervlakte van de genoemde bouwwerken tot een maximum van 50 m²;
- 2. het betreft een gebruik voor bedrijf aan huis voor functies die zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging, welke als een bijlage bij deze regels is opgenomen;
- c. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een dienstverlenend bedrijf met baliefunctie met een vloeroppervlakte van meer dan 300 m² per vestiging;
- d. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een dienstverlenend bedrijf zonder baliefunctie of een bedrijfsactiviteit die is aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming in de Staat vanbedrijfsactiviteiten bij functiemenging met een vloeroppervlakte van meer dan 300 m² per vestiging en voor meer dan 1 op de 5 panden in de betreffende straat of plein;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere functies dan die zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging;
- f. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van horeca, behalve:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1', in welk geval horeca als genoemd in de categorie 1 van de Lijst met horecacategorieën is toegestaan, in de eerste bouwlaag;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2', in welk geval horeca als genoemd in de categorie 2a van de Lijst met horecacategorieën is toegestaan, in de eerste bouwlaag;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3', in welk geval horeca als genoemd in de categorie 3 van de Lijst met horecacategorieën is toegestaan, in de eerste bouwlaag;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4', in welk geval horeca als genoemd in de categorie 4 van de Lijst met horecacategorieën is toegestaan, in de eerste bouwlaag;
- 5. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5', in welk geval horeca als genoemd in de categorie 5 van de Lijst met horecacategorieën is toegestaan, in de eerste bouwlaag;
- 6. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 6', in welk geval horeca als genoemd in de categorie 6 van de Lijst met horecacategorieën is toegestaan, in de eerste bouwlaag;
- g. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een dansschool, behalve ter plaatse van de aanduiding 'dansschool';
- h. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, behalve ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting'.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de gebieden met de bestemming 'Centrum - Detailhandel' die onderdeel uitmaken van het 'wijzigingsgebied vestiging tearooms', zoals aangegeven op de 'Kaart wijzigingsgebied vestigingtearooms / lunchrooms', wijzigen in die zin dat tevens horeca-activiteiten als genoemd in categorie 2a van de Lijst met horecacategorieën zijn toegestaan, mits:
- a. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
- b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het stedenbouwkundig beeld;
- 2. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- 3. de woonsituatie;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de parkeergelegenheid;
- 6. de sociale veiligheid;
- 7. de milieusituatie;
- 8. de groenstructuur;
- 9. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 7 Centrum - Kantoor
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. kantoren;
- 2. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep aan huis, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';
- 3. dienstverlening;
- 4. bedrijven die in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. geluidwerende voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. infrastructurele voorzieningen;
- g. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
- h. groenvoorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. water;
met de daarbij behorende:
- k. tuinen, erven en terreinen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- f. de sociale veiligheid;
- g. een goede milieusituatie;
- h. de bescherming van de groenstructuur;
- i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen en het bijbehorende erf voor een gebruik anders dan het in artikel 7.1 onder a genoemde, tenzij het hoofdgebouw of een gedeelte ervan is voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - afwijkend gebruik' in welk geval het gebruik is toegestaan voor zover dit gebruik in de Lijstvan afwijkend gebruik is aangegeven als toegestaan (in delen van) het hoofdgebouw;
- b. het gebruik van gebouwen voor beroep aan huis, tenzij:
- 1. het betreft een gedeelte van een woning met inbegrip van de bijbehorende bouwwerken behorende bij die woning en de vloeroppervlakte die voor beroep aan huis wordt gebruikt niet groter is dan 30% van de vloeroppervlakte van de genoemde bouwwerken tot een maximum van 50 m²;
- 2. het betreft een gebruik voor bedrijf aan huis voor functies die zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging, welke als een bijlage bij deze regels is opgenomen;
- c. het gebruik van gebouwen voor wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';
- d. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een dienstverlenend bedrijf (met of zonder) baliefunctie of een bedrijfsactiviteit die is aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming in de Staat vanbedrijfsactiviteiten bij functiemenging met een vloeroppervlakte van meer dan 300 m² per vestiging en voor meer dan 1 op de 5 panden in de betreffende straat of plein;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere functies dan die zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging;
- f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 8 Centrum - Maatschappelijk
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. maatschappelijke voorzieningen;
- 2. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep aan huis;
- 3. dienstverlening;
- 4. bedrijven die in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming;
- 5. horeca als genoemd in de categorie 4 van de Lijst met horecacategorieën, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4', in de eerste bouwlaag;
- 6. detailhandel met ondergeschikte horeca ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. geluidwerende voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. infrastructurele voorzieningen;
- g. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
- h. groenvoorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. water;
met de daarbij behorende:
- k. tuinen, erven en terreinen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- f. de sociale veiligheid;
- g. een goede milieusituatie;
- h. de bescherming van de groenstructuur;
- i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen en het bijbehorende erf voor een gebruik anders dan het in artikel 8.1 onder a genoemde, tenzij het hoofdgebouw of een gedeelte ervan is voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - afwijkend gebruik' in welk geval het gebruik is toegestaan voor zover dit gebruik in de Lijstvan afwijkend gebruik is aangegeven als toegestaan (in delen van) het hoofdgebouw;
- b. het gebruik van gebouwen voor beroep aan huis, tenzij:
- 1. het betreft een gedeelte van een woning met inbegrip van de bijbehorende bouwwerken behorende bij die woning en de vloeroppervlakte die voor beroep aan huis wordt gebruikt niet groter is dan 30% van de vloeroppervlakte van de genoemde bouwwerken tot een maximum van 50 m²;
- 2. het betreft een gebruik voor bedrijf aan huis voor functies die zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging, welke als een bijlage bij deze regels is opgenomen;
- c. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een dienstverlenend bedrijf (met of zonder) baliefunctie of een bedrijfsactiviteit die is aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming in de Staat vanbedrijfsactiviteiten bij functiemenging met een vloeroppervlakte van meer dan 300 m² per vestiging en voor meer dan 1 op de 5 panden in de betreffende straat of plein;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere functies dan die zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging;
- e. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van horeca, behalve ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4', in welk geval horeca als genoemd in de categorie 4 van de Lijst met horecacategorieën is toegestaan;
- f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 9 Centrum - Wonen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep aan huis;
- 2. dienstverlening;
- 3. bedrijven die in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming;
- 4. horeca als genoemd in de categorie 2a van de Lijst met horecacategorieën, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2', in de eerste bouwlaag;
- 5. horeca als genoemd in de categorie 4 van de Lijst met horecacategorieën, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4', in de eerste bouwlaag;
- 6. een dansschool ter plaatse van de aanduiding 'dansschool';
- 7. een seksinrichting ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting';
- 8. een ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. geluidwerende voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. infrastructurele voorzieningen;
- g. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
- h. groenvoorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. water;
met de daarbij behorende:
- k. tuinen, erven en terreinen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- f. de sociale veiligheid;
- g. een goede milieusituatie;
- h. de bescherming van de groenstructuur;
- i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen en het bijbehorende erf voor een gebruik anders dan het in artikel 9.1 onder a genoemde, tenzij het hoofdgebouw of een gedeelte ervan is voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - afwijkend gebruik' in welk geval het gebruik is toegestaan voor zover dit gebruik in de Lijstvan afwijkend gebruik is aangegeven als toegestaan (in delen van) het hoofdgebouw;
- b. het gebruik van gebouwen voor beroep aan huis, tenzij:
- 1. het betreft een gedeelte van een woning met inbegrip van de bijbehorende bouwwerken behorende bij die woning en de vloeroppervlakte die voor beroep aan huis wordt gebruikt niet groter is dan 30% van de vloeroppervlakte van de genoemde bouwwerken tot een maximum van 50 m²;
- 2. het betreft een gebruik voor bedrijf aan huis voor functies die zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging, welke als een bijlage bij deze regels is opgenomen;
- c. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een dienstverlenend bedrijf (met of zonder) baliefunctie of een bedrijfsactiviteit die is aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming in de Staat vanbedrijfsactiviteiten bij functiemenging met een vloeroppervlakte van meer dan 300 m² per vestiging en voor meer dan 1 op de 5 panden in de betreffende straat of plein;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere functies dan die zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging;
- e. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van horeca, behalve ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2', in welk geval horeca als genoemd in de categorie 2a van de Lijst met horecacategorieën is toegestaan;
- f. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van horeca, behalve ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4', in welk geval horeca als genoemd in de categorie 4 van de Lijst met horecacategorieën is toegestaan;
- g. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een dansschool, behalve ter plaatse van de aanduiding 'dansschool';
- h. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, behalve ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting'.
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 10 Detailhandel - Bovenwoning
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel - Bovenwoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. detailhandel in de onderbouw en de eerste bouwlaag;
- 2. detailhandel in de overige bouwlagen boven de eerste bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- 3. woningen in de onderbouw en de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
- 4. bovenwoningen al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep aan huis in de bouwlagen boven de eerste bouwlaag en de zolder;
met daaraan ondergeschikt:
- 1. dienstverlening in de onderbouw en de eerste bouwlaag;
- 2. horeca als genoemd in de categorieën 1, 2a, 3, en 4 van de Lijst met horecacategorieën, welke als een bijlage bij deze regels is opgenomen, in de onderbouw en de eerste bouwlaag ten behoeve van:
a. niet meer dan 1 horecabedrijf in het bestemmingsvlak gelegen aan de Burgemeester van Roijensingel;
b. niet meer dan 4 horecabedrijven in het gebied gelegen tussen de Van Ittersumstraat, de Van Karnebeekstraat, het Groot Wezenland en de Van der Laenstraat;
c. niet meer dan 1 horecabedrijf in de bestemmingsvlakken gelegen aan de Diezerkade;
- b. bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt:
- c. wegen en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. infrastructurele voorzieningen;
- g. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
met de daarbij behorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- f. de sociale veiligheid;
- g. een goede milieusituatie;
- h. de bescherming van de groenstructuur;
- i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik ten behoeve van meer dan 1 horecabedrijf in de bestemmingsvlakken gelegen aan de Burgemeester van Roijensingel;
- b. het gebruik ten behoeve van meer dan 4 horecabedrijven in het gebied gelegen tussen de Van Ittersumstraat, de Van Karnebeekstraat, het Groot Wezenland en de Van der Laenstraat;
- c. het gebruik ten behoeve van meer dan 1 horecabedrijf in de bestemmingsvlakken gelegen aan de Diezerkade;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecabedrijven buiten de gebieden, welke onder a, b en c zijn genoemd;
- e. het gebruik van een bovenwoning voor beroep aan huis, tenzij het gedeelte van de bovenwoning met inbegrip van de bijbehorende bouwwerken dat voor beroep aan huis wordt gebruikt niet groter is dan 30% van de vloeroppervlakte van de bovenwoning tot een maximum van 50 m²;
- f. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang;
- g. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 11 Gemengd - 1
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. sociale en culturele doeleinden;
- 2. theater- en sociëteitsruimte;
- 3. horeca als genoemd in de categorieën 1, 2a, 3 en 4 van de Lijst met horecacategorieën;
- 4. expositie- en vergaderruimte;
- 5. kantoren;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. geluidwerende voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. infrastructurele voorzieningen;
- g. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
- h. groenvoorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. water;
met de daarbij behorende:
- k. tuinen, erven en terreinen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- e. de sociale veiligheid;
- f. een goede milieusituatie;
- g. de bescherming van de groenstructuur;
- h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor uitgesloten';
- b. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van kantoren over een vloeroppervlakte van meer dan 6000 m²;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 12 Gemengd - 2
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. woningen;
- 2. maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijke voorzieningen';
- 3. dienstverlening;
- 4. kantoren;
- b. bijzondere woonvormen;
- c. bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt
- d. wegen en paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. geluidwerende voorzieningen;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
- h. infrastructurele voorzieningen;
- i. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
- j. groenvoorzieningen;
- k. speelvoorzieningen;
- l. water;
met de daarbij behorende:
- m. tuinen, erven en terreinen;
- n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- f. de sociale veiligheid;
- g. een goede milieusituatie;
- h. de bescherming van de groenstructuur;
- i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor groothandel, detailhandel of horeca met uitzondering van het gebruik voor ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen op de gronden en in de bouwwerken, welke voor deze voorzieningen worden gebruikt;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor uitgesloten';
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 13 Gemengd - 3
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. gebouwen ten behoeve van:
- 1. maatschappelijke voorzieningen;
- 2. bijzondere woonvormen;
- 3. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep aan huis, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
met daaraan ondergeschikt:
- c. wegen en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. geluidwerende voorzieningen;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. infrastructurele voorzieningen;
- h. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
- i. groenvoorzieningen;
- j. speelvoorzieningen;
- k. water;
met de daarbij behorende:
- l. tuinen, erven en terreinen;
- m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- f. de sociale veiligheid;
- g. een goede milieusituatie;
- h. de bescherming van de groenstructuur;
- i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor groothandel, detailhandel of horeca met uitzondering van het gebruik voor ondergeschikte detailhandel of ondergeschikte horeca ten behoeve van toegestane voorzieningen op de gronden en in de bouwwerken, welke voor deze voorzieningen worden gebruikt;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 14 Gemengd - 4
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. café-restaurant;
- 2. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. laad- en losgelegenheden;
- d. geluidwerende voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. infrastructurele voorzieningen;
- g. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
- h. groenvoorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. water;
met de daarbij behorende:
- k. tuinen, erven en terreinen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- e. de sociale veiligheid;
- f. een goede milieusituatie;
- g. de bescherming van de groenstructuur;
- h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken die zijn aangeduid als 'wonen' voor beroep aan huis, tenzij het gedeelte dat voor beroep aan huis wordt gebruikt, niet groter is dan 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen op het bouwperceel tot een maximum van 50 m²;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor groothandel of detailhandel met uitzondering van het gebruik voor ondergeschikte detailhandel;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 15 Gemengd - 5
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. spoorwegen;
- 2. posterijen;
- 3. koeriersdiensten;
- 4. telecommunicatiebedrijven;
- 5. kantoren ten behoeve van vervoersbedrijven;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. geluidwerende voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. infrastructurele voorzieningen;
- g. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
- h. groenvoorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. water;
met de daarbij behorende:
- k. tuinen, erven en terreinen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- e. de sociale veiligheid;
- f. een goede milieusituatie;
- g. de bescherming van de groenstructuur;
- h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca met uitzondering van het gebruik voor ondergeschikte horeca ten behoeve van toegestane voorzieningen op de gronden en in de bouwwerken, welke voor deze voorzieningen worden gebruikt;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 16 Groen
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. voetpaden, fietspaden en fiets/bromfietspaden;
- c. speelvoorzieningen;
- d. water;
met daaraan ondergeschikt:
- e. een terras ten behoeve van een horecabedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'terras', met een oppervlakte van maximaal 400 m²;
- f. maatschappelijke voorzieningen;
- g. sport;
- h. recreatief medegebruik in de vorm van dagrecreatie
- i. educatief gebruik;
- j. nutstuinen;
- k. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
- l. geluidwerende voorzieningen;
- m. openbare nutsvoorzieningen;
- n. infrastructurele voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- o. bebouwing.
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en inrichting, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid;
- f. een goede milieusituatie;
- g. de bescherming van de groenstructuur;
- h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen en gronden voor een gebruik anders dan het in artikel 16.1 genoemde, tenzij het gebouw of de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - afwijkend gebruik' in welk geval het gebruik is toegestaan voor zover dit gebruik in de Lijst van afwijkend gebruik is aangegeven als toegestaan;
- b. het gebruik van de brug die aanlandt op het Rodetorenplein anders dan voor langzaam verkeer (voetgangers/fietsers);
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 17 Horeca
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. horeca als genoemd in de categorie 1 van de Lijst met horecacategorieën;
- 2. horeca als genoemd in de categorie 6 van de Lijst met horecacategorieën;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. infrastructurele voorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. water;
met de daarbij behorende:
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- f. de sociale veiligheid;
- g. een goede milieusituatie;
- h. de bescherming van de groenstructuur;
- i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.4 Afwijken van de bouwregels
17.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van andere dan de in artikel 17.1 onder a genoemde functies, met dien verstande dat educatie in de culinaire sfeer als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 18 Kantoor
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. kantoren;
- 2. woningen op de tweede bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. infrastructurele voorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water;
met de daarbij behorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.2 Bouwregels
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- e. de sociale veiligheid;
- f. een goede milieusituatie;
- g. de bescherming van de groenstructuur;
- h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
18.4 Afwijken van de bouwregels
18.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen en het bijbehorende erf voor een gebruik anders dan het in artikel 18.1 onder a genoemde, tenzij het gebouw is voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - afwijkend gebruik' in welk geval het gebruik is toegestaan voor zover dit gebruik in de Lijst van afwijkend gebruik is aangegeven als toegestaan;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van woningen, behalve ter plaatse van de aanduiding 'wonen', in welk geval woningen op de tweede bouwlaag zijn toegestaan;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
18.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Kantoor' wijzigen in de bestemming 'Wonen' of 'Wonen -Meergezinshuis', mits:
- a. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
- b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- c. het straat- en bebouwingsbeeld;
- d. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- e. de woonsituatie;
- f. de verkeersveiligheid;
- g. de parkeergelegenheid;
- h. de sociale veiligheid;
- i. de milieusituatie;
- j. de groenstructuur;
- k. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 19 Maatschappelijk
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. infrastructurele voorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. water;
met de daarbij behorende:
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.2 Bouwregels
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- f. de sociale veiligheid;
- g. een goede milieusituatie;
- h. de bescherming van de groenstructuur;
- i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
19.4 Afwijken van de bouwregels
19.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor groothandel, detailhandel of horeca met uitzondering van het gebruik voor ondergeschikte detailhandel of ondergeschikte horeca ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen op de gronden en in de bouwwerken, welke voor deze voorzieningen worden gebruikt;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 20 Tuin - 1
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
- b. een ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
met daaraan ondergeschikt:
- a. opritten, parkeervoorzieningen en paden;
- b. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
- c. geluidwerende voorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. infrastructurele voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde met uitzondering van carports.
20.2 Bouwregels
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- f. de sociale veiligheid;
- g. een goede milieusituatie;
- h. de bescherming van de groenstructuur;
- i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
20.4 Afwijken van de bouwregels
20.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden of bouwwerken als ondergrondse parkeergarage, behalve ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
- b. het gebruik van gronden ten behoeve van een seksinrichting;
- c. het gebruik van gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud;
- d. het gebruik van gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.
Artikel 21 Tuin - 2
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- a. opritten, parkeervoorzieningen en paden;
- b. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
- c. geluidwerende voorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. infrastructurele voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde met uitzondering van carports.
21.2 Bouwregels
21.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- f. de sociale veiligheid;
- g. een goede milieusituatie;
- h. de bescherming van de groenstructuur;
- i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
21.4 Afwijken van de bouwregels
21.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden ten behoeve van een seksinrichting;
- b. het gebruik van gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud;
- c. het gebruik van gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.
Artikel 22 Verkeer
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebiedsontsluitingswegen;
- b. voetpaden, fietspaden en fiets/bromfietspaden;
met een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer met:
- c. 1 rijbaan met 2 rijstroken met waar nodig in- en uitvoegstroken op de Burgemeester van Roijensingel, de Emmawijk, de Stationsweg, het Groot Wezenland en de Burgemeester Drijbersingel;
met daaraan ondergeschikt:
- d. parkeervoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
- f. geluidwerende voorzieningen;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
- h. infrastructurele voorzieningen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. water;
met de daarbij behorende:
- k. bebouwing.
22.2 Bouwregels
22.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- f. de sociale veiligheid;
- g. een goede milieusituatie;
- h. de bescherming van de groenstructuur;
- i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
22.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 23 Verkeer - Erftoegangsweg
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Erftoegangsweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. erftoegangswegen;
- b. voetpaden, fietspaden en fiets/bromfietspaden;
- c. parkeervoorzieningen, waaronder een ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
- d. groenvoorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
met een inrichting gericht op gemengd verkeer in een 30 kilometer gebied;
alsmede tevens voor:
- f. een stadsmuur ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - stadsmuur';
- g. een warenmarkt ter plaatse van de aanduiding 'markt';
- h. seizoensgebonden bouwwerken behorend bij de aansluitend gevestigde horecabedrijven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - winterterras';
- i. een overbouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing';
- j. een overkapping ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping';
met daaraan ondergeschikt:
- k. maatschappelijke voorzieningen;
- l. sport;
- m. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
- n. geluidwerende voorzieningen;
- o. openbare nutsvoorzieningen;
- p. infrastructurele voorzieningen;
- q. water;
met de daarbij behorende:
- r. bebouwing, waaronder hellingbanen ten behoeve van aangrenzende bebouwing.
23.2 Bouwregels
23.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- f. de sociale veiligheid;
- g. een goede milieusituatie;
- h. de bescherming van de groenstructuur;
- i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
23.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 24 Verkeer - Parkeergarage
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Parkeergarage' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van parkeervoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. parkeerterreinen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. infrastructurele voorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water;
met de daarbij behorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
24.2 Bouwregels
24.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de mogelijkheid om in voldoende mate buiten de gebouwen te kunnen parkeren;
- e. de sociale veiligheid;
- f. een goede milieusituatie;
- g. de bescherming van de groenstructuur;
- h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
24.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 25 Water
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. waterhuishouding;
- c. waterlopen;
- d. scheepvaart;
- e. woonschepenligplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats';
- f. ligplaatsen voor schepen met een relatie met de actieve scheepvaart ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats actieve schepen';
- g. ligplaatsen voor horecaschepen en schepen voor culturele doeleinden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats horecaschepen', dit al dan niet in combinatie met woonschepenligplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
- h. ligplaatsen voor recreatieve schepen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats recreatieve schepen';
- i. ligplaatsen voor toeristisch recreatieve vaartuigen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats toeristische schepen';
- j. een terras ten behoeve van het aansluitend gevestigde gebouw, ter plaatse van de aanduiding 'terras';
met daaraan ondergeschikt:
- k. oeververbindingen;
- l. groenvoorzieningen;
- m. openbare nutsvoorzieningen;
- n. infrastructurele voorzieningen;
- o. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
met de daarbij behorende:
- p. bebouwing, waaronder bruggen.
25.2 Bouwregels
25.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. een goede milieusituatie;
- f. de bescherming van de groenstructuur;
- g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
25.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden als dam zonder duiker;
- b. het gebruik voor woonschepenligplaatsen behalve ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats';
- c. het gebruik voor woonschepenligplaatsen voor een groter aantal ligplaatsen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woonschepenligplaatsen' aangegeven aantal;
- d. het gebruik voor ligplaatsen voor schepen met een relatie met de actieve scheepvaart, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats actieve schepen';
- e. het gebruik voor ligplaatsen voor horecaschepen en schepen voor culturele doeleinden, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats horecaschepen';
- f. het gebruik voor ligplaatsen voor horecaschepen en schepen voor culturele doeleinden al dan niet in combinatie met woonschepenligplaatsen, behalve ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
- g. het gebruik voor ligplaatsen voor recreatieve schepen, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats recreatieve schepen';
- h. het gebruik voor ligplaatsen voor toeristisch recreatieve vaartuigen, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats toeristische schepen';
- a. het gebruik van de brug die aanlandt op het Rodetorenplein anders dan voor langzaam verkeer (voetgangers/fietsers);
- b. het gebruik van gronden, bouwwerken, schepen en vaartuigen ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 26 Wonen
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. eengezinshuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep aan huis;
- b. bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt:
- c. garageboxen ten behoeve van woningen
- d. opritten, parkeervoorzieningen en paden;
met de daarbij behorende:
- e. tuinen en erven;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak.
26.2 Bouwregels
26.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- f. de sociale veiligheid;
- g. een goede milieusituatie;
- h. de bescherming van de groenstructuur;
- i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
26.4 Afwijken van de bouwregels
26.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen op een perceel voor meer dan 1 woning;
- b. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning;
- c. het gebruik van gebouwen voor beroep aan huis, tenzij het gedeelte dat voor beroep aan huis wordt gebruikt, niet groter is dan 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen op het perceel tot een maximum van 50 m²;
- d. het gebruik van gebouwen en gronden voor een gebruik anders dan het in artikel 26.1 genoemde, tenzij het gebouw of de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - afwijkend gebruik' in welk geval het gebruik is toegestaan voor zover dit gebruik in de Lijst van afwijkend gebruik is aangegeven als toegestaan;
- e. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan;
- f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- g. het gebruik van onbebouwde gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud;
- h. het gebruik van onbebouwde gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.
26.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 27 Wonen - Meergezinshuis
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Meergezinshuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. meergezinshuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep aan huis;
- b. bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt:
- c. garageboxen ten behoeve van woningen
- d. opritten, parkeervoorzieningen en paden;
met de daarbij behorende:
- e. tuinen en erven;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak.
27.2 Bouwregels
27.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
- b. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- c. een goede woonsituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
- f. de sociale veiligheid;
- g. een goede milieusituatie;
- h. de bescherming van de groenstructuur;
- i. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
27.4 Afwijken van de bouwregels
27.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning;
- b. het gebruik van gebouwen voor beroep aan huis, tenzij het betreft een gedeelte van een woning met inbegrip van de bijbehorende bouwwerken behorende bij die woning en de vloeroppervlakte die voor beroep aan huis wordt gebruikt niet groter is dan 30% van de vloeroppervlakte van de genoemde bouwwerken tot een maximum van 50 m²;
- c. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- e. het gebruik van onbebouwde gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud;
- f. het gebruik van onbebouwde gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.
Artikel 28 Leiding - Riool
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. het ondergrondse transport van afvalwater door een rioolwaterpersleiding;
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
28.2 Bouwregels
28.3 Afwijken van de bouwregels
28.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. een gebruik dat geen rekening houdt met de goede werking van de ondergrondse rioolwaterpersleiding en de risico's die ermee verbonden zijn;
- b. de permanente opslag van goederen.
28.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 29 Leiding - Water
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. het ondergrondse transport van water door een hoofdwaterleiding;
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
29.2 Bouwregels
29.3 Afwijken van de bouwregels
29.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. een gebruik dat geen rekening houdt met de goede werking van de ondergrondse waterleiding en de risico's die ermee verbonden zijn;
- b. de permanente opslag van goederen.
29.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 30 Waarde - Archeologie
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. het behoud van de archeologische monumenten die ter plaatse aanwezig zijn;
- b. het behoud van de archeologische monumenten, waarvan de aanwezigheid redelijkerwijs vermoed wordt.
30.2 Bouwregels
30.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend een gebruik ten behoeve van een andere bestemming waardoor een onevenredige afbreuk aan het belang van de archeologische monumentenzorg wordt gedaan.
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 31 Waarde - Cultuurhistorie
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden en het groene karakter.
31.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
- a. een gebruik ten behoeve van een andere bestemming waardoor een onevenredige afbreuk aan het belang van de cultuurhistorische waarden en het groene karakter wordt gedaan;
- b. een gebruik ten behoeve van het opslaan, lozen of storten van al dan niet afgedankte of aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten alsmede het aanleggen of inrichten van opslag-, stort-, of bergplaatsen.
31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 32 Waterstaat - Waterkering
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. de aanleg, de verbetering en het onderhoud van de waterkeringen;
- b. dijken en kaden;
- c. de waterhuishouding;
met daaraan ondergeschikt:
- d. uiterwaarden;
- e. bergingsvijvers;
- f. wegen en paden;
- g. parkeervoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
32.2 Bouwregels
32.3 Afwijken van de bouwregels
32.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend een gebruik ten behoeve van een andere bestemming, waardoor een onevenredige afbreuk aan de waterstaatsbelangen als omschreven in artikel 32.1 wordt gedaan.
32.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 33 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 34 Algemene Bouwregels
34.1 Parkeren
- a. Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen van deze regels mag uitsluitend worden gebouwd, indien in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, voorzien wordt in voldoende parkeerruimte ten behoeve van het parkeren of stallen van motorvoertuigen.
- b. De onder a bedoelde ruimten voor het parkeren van personenauto's moeten afmetingen hebben die afgestemd zijn op gangbare personenauto's.
34.2 Laden of lossen
Indien de bestemming van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen mag onverminderd het bepaalde in de overige artikelen van deze regels uitsluitend worden gebouwd, indien in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, voorzien wordt in voldoende ruimte voor het laden of lossen van goederen.
34.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in artikel 34.1 en 34.2 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
- b. het bepaalde in artikel 34.1 en 34.2 voor zover het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
Artikel 35 Geluidzone - Industrie
35.1 Aanduidingsomschrijving
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede aangewezen voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen vanwege het industrieterrein Stork Wärtsilä Diesel / Nederlandse Spoorwegen N.V., omdat op dit industrieterrein geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn toegestaan.
- b. Voor zover de grens van de aanduiding 'geluidzone - industrie' niet samenvalt met de plangrens mag de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein Stork Wärtsilä Diesel / Nederlandse Spoorwegen N.V. buiten deze grens en buiten het industrieterrein, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, de waarde van 50 dB(A) niet te boven gaan.
Artikel 36 Algemene Afwijkingsregels
36.1 Algemene afwijking van het algemeen geldende gebruiksverbod van artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Bij een omgevingsvergunning wordt afgeweken van het verbod als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
36.2 Algemene afwijkingsbevoegdheid
Bij een omgevingsvergunning kan in dit plan of in een wijzigingsplan afgeweken worden van:
- a. de bij recht in de regels gegeven aantallen, maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die aantallen, maten, afmetingen en percentages voor zover er geen specifieke afwijkingsmogelijkheid in deze regels van toepassing is;
- b. de bestemmingsregels om toe te staan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid of verkeersintensiteit daartoe aanleiding geven;
- c. de bestemmingsregels om toe te staan dat aanduidingsgrenzen, bouwgrenzen dan wel bestemmingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- d. de bestemmingsregels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen om toe te staan dat de bouwhoogte wordt vergroot in het belang van het af te scheiden erf of het af te scheiden perceel;
- e. de bestemmingsregels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, om toe te staan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken en ten behoeve van zend-, ontvang- of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 meter;
- f. de bestemmingsregels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die niet genoemd zijn onder d en e om toe te staan dat de bouwhoogte van deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10,00 meter;
- g. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen om toe te staan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen van bouwdelen die niet van ondergeschikte aard zijn, als, liftkokers, trappenhuizen, en lichtkappen, wordt vergroot, mits:
- 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 50 m² bedraagt;
- 2. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
- h. de bestemmingsregels ten behoeve van het innemen of hebben van een standplaats, tenzij:
- 1. de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand;
- 2. als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt;
- i. de bestemmingsregels, voor zover deze een woning toestaan, ten behoeve van bed & breakfast, mits:
- 1. degene die de bed & breakfastactiviteiten uitvoert, tevens de hoofdbewoner van de woning is of een lid van zijn gezin;
- 2. er voor de bed & breakfastactiviteiten niet meer dan 30% van de brutovloeroppervlakte van de woning met bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt met een maximum oppervlakte van 75 m²;
- 3. er geen zelfstandige keuken in een door gasten gebruikte kamer of in een zelfstandig gastenverblijf aanwezig is.
36.3 Voorwaarden voor het toestaan van afwijkingen
De in artikel 36.2 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het stedenbouwkundig beeld;
- b. de woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de parkeergelegenheid;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de milieusituatie;
- g. de groenstructuur;
- h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 37 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemmingen 'Groen', 'Tuin - 1', 'Verkeer - Erftoegangsweg', 'Wonen' en 'Wonen -Meergezinshuis' wijzigen in die zin dat de situering en de vorm van de in het plan aangegeven bouwvlakken met bijbehorende tuinen, erven, wegen en groenvoorzieningen worden gewijzigd dan wel nieuwe bouwvlakken met bijbehorende tuinen, erven, wegen en groenvoorzieningen in het plan worden aangegeven, mits:
- a. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
- b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het stedenbouwkundig beeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de parkeergelegenheid;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de milieusituatie;
- 7. de groenstructuur;
- 8. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 38 Wro-zone - Wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' de bestemming Centrum -Detailhandel wijzigen in die zin dat tevens horeca-activiteiten als genoemd in de categorieën 1, 2a, 3 of 4 van de Lijst met horecacategorieën zijn toegestaan, mits:
- a. het bruto vloeroppervlak van de horeca-activiteiten waarop de wijziging ziet niet meer bedraagt dan 2500 m²;
- b. het aantal horecavestigingen binnen het gebied met de aanduiding wro-zone - wijzigingsgebied 1 mag binnen het gebied gelegen aan:
- 1. de Grote Markt 7 tot en met 13, Roggenstraat 3 tot en met 5 en Melkmarkt 4 tot en met 24 maximaal 3 bedragen;
- 2. de Diezerstraat 2 tot en met 4, Oude Vismarkt 5 tot en met 39, Oude Vismarkt 4 tot en met 40 en Grote Markt 6 maximaal 14 bedragen;
- c. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
- d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het stedenbouwkundig beeld;
- 2. de waarden van het beschermd stadsgezicht;
- 3. de woonsituatie;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de parkeergelegenheid;
- 6. de sociale veiligheid;
- 7. de milieusituatie;
- 8. de groenstructuur;
- 9. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 39 Wro-zone - Wijzigingsgebied 2
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' de bestemming Gemengd- 1 wijzigen in die zin dat de bouwhoogte wordt verhoogd naar maximaal 22 meter ten behoeve van de bouw van een toneeltoren, mits:
- a. de wijziging van de bouwhoogte een oppervlakte van ten hoogste 200 m² beslaat;
- b. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
- c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het stedenbouwkundig beeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de parkeergelegenheid;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de milieusituatie;
- 7. de groenstructuur;
- 8. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 40 Algemene Procedureregels
Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van een nadere eis is de volgende procedure van toepassing:
- a. Het ontwerp van een besluit met bijbehorende stukken wordt langs elektronische weg gedurende 2 weken ter inzage gelegd op de website van de gemeente Zwolle, waarbij de stukken door een ieder kunnen worden geraadpleegd en voor een ieder beschikbaar worden gesteld.
- b. De verbeelding op papier van het ontwerp van een besluit met bijbehorende stukken ligt eveneens gedurende de zelfde onder a genoemde periode in het informatiecentrum in het stadskantoor van de gemeente Zwolle voor een ieder ter inzage.
- c. Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging van tevoren langs elektronische weg bekend op de website van de gemeente Zwolle.
- d. Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging eveneens van tevoren bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen die in de gemeente verspreid worden.
- e. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen.
- f. Gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders langs elektronische weg of schriftelijk hun zienswijzen naar voren brengen omtrent het ontwerp van het besluit.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 41 Overgangsrecht
41.1 Overgangsrecht bouwwerken
41.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 42 Slotregel
Het plan wordt aangehaald als:
'bestemmingsplan Binnenstad en omgeving'.
Deze regels worden aangehaald als:
'Regels van het bestemmingsplan Binnenstad en omgeving'.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zwolle in de vergadering
van 27 mei 2013 nummer EC1304-0054.
drs. H.J. Meijer, voorzitter, drs. A.B.M. ten Have, griffier,
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Samenvatting
Inleiding
Dit plan betreft het conserverende bestemmingsplan Binnenstad en omgeving.
Dit bestemmingsplan voor het plangebied van de Binnenstad en omgeving is het 17e plan dat is opgesteld in het kader van het project Zwolle op Orde. Het plan van aanpak voor dit project is in 2003 vastgesteld door de raad.
Voor het plangebied van de Binnenstad en omgeving gelden momenteel 18 bestemmingsplannen. Het oudste plan stamt uit 1977. Het jongste uit 2011.
Beoogd effect
Met dit plan wordt een nieuw bestemmingsplan voor de Binnenstad en omgeving tot stand gebracht.
Argumenten
Het plan geeft uitvoering aan het project Zwolle op Orde dat erop gericht is voor het jaar 2013 over moderne bestemmingsplannen te beschikken.
Uitgangspunt bij het bestemmen van het bebouwde en het onbebouwde gedeelte van het plangebied is het behoud van de bestaande ruimtelijke en functionele structuur. De geldende bestemmingen voor het plangebied zijn op een sobere wijze vertaald naar de moderne systematiek voor bestemmingsplannen. Het is een conserverend bestemmingsplan waarin geen nieuwe ontwikkelingen zijn meegenomen.
Op de erven bij woningen voor het deel van het plangebied buiten de grachten zal de nieuwe gemeentelijke standaard voor aan- en bijgebouwen uit 2007 van toepassing zijn. Voor de erven bij woningen voor het deel van het plangebied binnen de grachten is aangesloten op de geldende regeling voor aan- en bijgebouwen in de binnenstad. Deze regeling, hoofdzakelijk voor de achterterreinen grenzend aan de grachtzijde, doet recht aan het cultuurhistorische en groene karakter van dit deel van het beschermd stadsgezicht.
Het digitaal vervaardigde plan zal gemakkelijker kunnen worden bijgesteld.
Door vaststelling van het plan is het innen van leges voor 10 jaar veilig gesteld.
Op grond van het overgangsrecht van de op 1 juli 2008 ingevoerde nieuwe Wet ruimtelijke ordening vervalt op 1 juli 2013 het recht op leges voor gebieden, waar bestemmingsplannen gelden die ouder dan 10 jaar zijn. Om het recht op leges veilig te stellen kan nu niet langer gewacht worden op de totstandkoming van een nieuw bestemmingsplan waarin alle voor de komende 10 jaar beoogde ontwikkelingen zijn vastgelegd.
In dit conserverende bestemmingsplan voor de Binnenstad en omgeving worden de huidige functies van het gebied vastgelegd in een modern digitaal bestemmingsplan, gemaakt volgens de landelijke standaarden.
Effectueren van nieuwe punten van gemeentelijk beleid zal later plaatsvinden.
Voor het gebied van de Binnenstad en omgeving zijn recent nieuwe punten van gemeentelijk beleid vastgesteld (o.a. Ontwikkelingsprogramma Binnenstad) en is een Horecavisie in voorbereiding. Een vertaling van de ruimtelijke opgaven die volgen uit dit nieuw gemeentelijk beleid gebeurt middels een op ontwikkelingen gericht bestemmingsplan voor de binnenstad.
Verdere bescherming van cultuurhistorische waarden zal later plaatsvinden.
Door de wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening op 1 januari 2012 moet bij het vaststellen van bestemmingsplannen rekening worden gehouden met cultuurhistorische waarden.
De beschermende regelingen uit de vigerende plannen vormen de basis voor de beschermde regeling in het bestemmingsplan Binnenstad en omgeving. Hierin is de bescherming opgenomen in de enkelbestemmingen en in de vorm van de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie. Deze regeling geeft niet minder bebouwings- en gebruiksmogelijkheden dan er aanwezig waren.
Er is echter nader onderzoek nodig naar de wijze en mate van verdere bescherming. Hierop kan niet meer gewacht worden. Verdere bescherming zal daarom later plaatsvinden door middel van een nieuw bestemmingsplan, waarbij verdere bescherming door de enkelbestemmingen en dubbelbestemming kan worden toegevoegd.
Financiën
Er zijn geen kosten voor de gemeente.
Dit grotendeels conserverende bestemmingsplan brengt geen extra kosten voor de gemeente met zich mee. Het is niet nodig een exploitatieplan op te stellen.
1.2 Algemeen
In de gemeente Zwolle gelden op dit moment nog steeds meer dan 100 bestemmingsplannen. Een groot deel van deze plannen is verouderd, dat wil zeggen ouder dan 10 jaar. Een aantal plannen dateert zelfs van voor het in werking treden van de voormalige Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) in 1965. Deze vele bestemmingsplannen bedekken Zwolle als een onoverzichtelijke lappendeken. De diverse bestemmingsplannen zijn, mede door het verschillende tijdvak waarin zij zijn opgesteld, in methodisch opzicht onvoldoende op elkaar afgestemd. Zo hebben de diverse bestemmingsplannen verschillende regelingen voor vergelijkbare delen van het stedelijke gebied. Met het oog op rechtsgelijkheid - in het ene plangebied is nu minder toegestaan dan in het andere plangebied - en in verband met beheeraspecten (onder andere handhavingsbeleid) is dit uitermate ongewenst en ondoelmatig.
Bovendien vervallen de plannen van voor 1965 op 1 juli 2013 en verliest de gemeente op die datum haar recht op leges in gebieden, waar de bestemmingsplannen ouder zijn dan 10 jaar.
Om die reden is de afgelopen 10 jaar gewerkt aan de herziening van de bestemmingsplannen. Dit beleid is een uitwerking van het convenant 'Ruimte op Orde', dat de gemeente Zwolle en alle andere Overijsselse gemeenten in 2002 hebben gesloten met de provincie Overijssel. Dit convenant houdt in dat de gemeenten een inspanningsverplichting hebben om in 2012 alleen nog maar actuele en digitaal uitwisselbare bestemmingsplannen te hebben en die op een goede manier te handhaven.
Om deze doelstelling te halen is de gemeente Zwolle in 2002 gestart met het project 'Zwolle op Orde', actualisering bestemmingsplannen. Hierbij worden de meeste thans geldende bestemmingsplannen vervangen door slechts 18 nieuwe plannen. Op kaart 1 staan de gebieden globaal aangegeven. Inmiddels is het aantal van meer dan 300 bestemmingsplannen in 2002 al teruggebracht naar zo'n 100.
Met dit bestemmingsplan Binnenstad en omgeving worden 18 plannen grotendeels vervangen.
Dit bestemmingsplan bestaat uit de plankaart met de daarbij behorende bestemmingsregels en deze toelichting. In de toelichting worden in hoofdstuk 1 het doel van het bestemmingsplan en het plangebied zelf beschreven. Daarnaast bevat het een opsomming van de geldende bestemmingsplannen binnen het plangebied. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de ontstaansgeschiedenis en de bestaande situatie van het plangebied van de Binnenstad en omgeving. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de diverse relevante beleidskaders besproken die van toepassing zijn bij het opstellen van dit bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 geeft de resultaten weer van diverse (milieu)analyses. Afhankelijk van de resultaten worden voor de aanwezige functies eventuele beperkingen vastgesteld. De planbeschrijving volgt in hoofdstuk 5, waarin wordt ingegaan op de inrichting van het plangebied. In hoofdstuk 6 wordt het juridisch kader van het bestemmingsplan toegelicht. Vervolgens wordt in hoofdstuk 7 de economische uitvoerbaarheid van het plan besproken. Tot slot komen in hoofdstuk 8 de uitkomsten van het overleg aan de orde.
1.3 Doel
In het plan van aanpak voor het project 'Zwolle op orde', vastgesteld door de gemeenteraad op 29 september 2003, is de doelstelling van het project in de volgende zin omschreven: De gehele operatie is erop gericht over actuele bestemmingsplannen te beschikken, rechtszekerheid te bieden, het aantal afwijkingsprocedures te verminderen en het planologisch beleid beheersbaar te houden.
Op grond van het overgangsrecht van de op 1 juli 2008 ingevoerde nieuwe Wet ruimtelijke ordening vervalt op 1 juli 2013 het recht op leges voor gebieden, waar bestemmingsplannen gelden die ouder dan 10 jaar zijn (zie ook paragraaf 1.2). Om het recht op leges veilig te stellen kan nu niet langer gewacht worden op de totstandkoming van een nieuw bestemmingsplan waarin alle voor de komende 10 jaar beoogde ontwikkelingen zijn vastgelegd.
Om de ruimtelijke plannen voor het plangebied van de Binnenstad en omgeving te actualiseren is ingezet op twee sporen, namelijk:
spoor 1: Het conserverend bestemmingsplan Binnenstad en omgeving
Dit is het bestemmingsplan dat voor u ligt. Voor de voortvarende actualisering is voor het bestemmingsplan Binnenstad en omgeving ingezet op een zeer sobere actualisering van de huidige planologische regelingen (zie ook paragraaf 1.3). Zwolle op Orde streeft naar op elkaar afgestemde (geüniformeerde) bestemmingsplannen. Om deze doelstelling recht te doen is het beleid dat in voorgaande bestemmingsplannen in het kader van Zwolle op Orde verankerd is, ook in dit bestemmingsplan Binnenstad en omgeving doorvertaald.
Voor het gebied van de Binnenstad en omgeving zijn daarnaast nieuwe punten van gemeentelijk beleid vastgesteld. De nieuwe punten van gemeentelijk ruimtelijke ordeningsbeleid zullen in dit bestemmingsplan niet worden doorvertaald, zoals de opgaven uit het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad. Een vertaling van de ruimtelijke opgaven die volgen uit het nieuw gemeentelijk beleid gebeurt bij een ontwikkelingsgerichte herziening van het bestemmingsplan.
spoor 2: Een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan voor de binnenstad.
In dit bestemmingsplan zullen de nieuwe punten van gemeentelijk ruimtelijke ordeningsbeleid worden geëffectueerd. Dit betreft de ruimtelijke opgaven en ontwikkelingen die voortkomen uit nieuw gemeentelijk beleid (Ontwikkelingsprogramma Binnenstad, Zwolle bij de top van de Nederlandse binnensteden, Horecavisie).
1.4 Plangebied
Het plangebied van bestemmingsplan Binnenstad en omgeving wordt globaal begrensd door de singels langs de Schuttevaerhaven, de Achtergracht en de Stadsgracht, met daarbij:
- het deel van de Stationswijk gelegen tussen de Willemskade, de Westerlaan, de Stationsweg, de Burgemeester van Roijensingel en de Emmawijk;
- het deel van het singelgebied langs de Burgemeester van Roijensingel en het Groot Wezenland;
- een strook van het Groot Wezenland tussen de Schoenkuipenbrug en het kerkbrugje;
- een strook bebouwing langs de Diezerkade.
Binnen dit gebied is één gebied buiten het plan gelaten, namelijk het Kraanbolwerk.
Het gehele aanwijzingsgebied van het beschermd stadsgezicht (zie Bijlage 2 Aanwijzingsbesluitbeschermd stadsgezicht) is opgenomen in het plangebied van bestemmingsplan Binnenstad en omgeving.
De ligging en begrenzing van het plangebied zijn globaal aangegeven op kaart 2.
1.5 Geldende Bestemmingsplannen
In het plangebied gelden de volgende bestemmingsplannen:
510
Bestemmingsplan Noordereiland, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 april 1977, nr. 151/169, gedeeltelijk goedgekeurd door gedeputeerde staten op 4 juli 1978, afd. 2, nr. 4778, gedeeltelijk goedgekeurd en onherroepelijk geworden bij Koninklijk Besluit van 21 oktober 1980, nr. 26;
530
Bestemmingsplan Beschermd Stadsgezicht, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 juni 2001, nr. SBL2001-1307, bekrachtigd bij uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 20 november 2002, nr. 200201490/1;
531
Bestemmingsplan Beschermd Stadsgezicht, 1e partiële herziening, vastgesteld bij raadsbesluit van 8 september 2003, nr. OWR03-112, goedgekeurd door gedeputeerde staten op 17 november 2003, nr. RWB/2003/3071;
532
Bestemmingsplan Beschermd Stadsgezicht, 8e partiële herziening, vastgesteld bij raadsbesluit van 22 september 2008, nr. EC0808-0093, goedgekeurd door gedeputeerde staten op 26 november 2008, nr. 2008/0172156;
0533
Bestemmingsplan Beschermd Stadsgezicht, 9e partiële herziening, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 september 2009, nr. EC0906-0342, onherroepelijk sinds 5 november 2009;
535
Bestemmingsplan Grootschalige Podiumaccommodatie, vastgesteld bij raadsbesluit van 28 juni 2004, nr. ECS04-250, goedgekeurd door gedeputeerde staten op 11 augustus 2004, nr. RWB/2004/2389;
536
Bestemmingsplan De Tanerij, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 oktober 2008, nr. EC0809-0052, goedgekeurd door gedeputeerde staten op 16 juni 2009, nr. 2009/0089698, bekrachtigd bij uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 31 maart 2010, nr. 200905851/1/R2;
538
Bestemmingsplan Beschermd Stadsgezicht buiten de veste, vastgesteld bij raadsbesluit van 6 oktober 2008, nr. EC0808-0159, goedgekeurd door gedeputeerde staten op 7 januari 2009, nr. 2009/0000618;
540
Bestemmingsplan Beschermd Stadsgezicht, 4e partiële herziening, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 april 2005, nr. OWP05-95, goedgekeurd door gedeputeerde staten op 8 juni 2005, nr. RWB/2005/1425;
546
Bestemmingsplan Beschermd Stadsgezicht, 6e partiële herziening, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 september 2006, nr. ECS06-476, goedgekeurd door gedeputeerde staten op 15 november 2006, nr. 2006/0014672;
547
Bestemmingsplan Beschermd Stadsgezicht, 7e partiële herziening, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 december 2006, nr. ECS06-632, goedgekeurd door gedeputeerde staten op 21 februari 2007, nr. 2007/0196798;
1800
Bestemmingsplan Stationswijk, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 april 1977, nr. 114/168, goedgekeurd door gedeputeerde staten van Overijssel bij besluit van 4 juli 1978, afd. 2, nr. 8693, gedeeltelijk goedgekeurd en onherroepelijk geworden bij Koninklijk Besluit van 17 maart 1980, nr. 23;
1801
Bestemmingsplan Stationswijk-Oost, vastgesteld bij raadsbesluit van 31 oktober 1988, nr. 322b, goedgekeurd door gedeputeerde staten van Overijssel bij besluit van 15 februari 1989, nr. RGP8802329;
1803
Bestemmingsplan Stationswijk - Herziening II, vastgesteld bij raadsbesluit van 5 oktober 1987, nr. 325, goedgekeurd door gedeputeerde staten van Overijssel bij besluit van 19 april 1988, nr. RGP87/1156;
1805
Bestemmingsplan Stationswijk herziening III (aanlegvergunningenstelsel), vastgesteld bij raadsbesluit van 6 juli 1992, nr. 186, goedgekeurd door gedeputeerde staten van Overijssel bij besluit van 1 december 1992, nr. RGP 92/1210;
NL.IMRO.0193.BP09004
Bestemmingplan Nieuw Hofvliet/Rodetorenbrug, vastgesteld bij raadsbesluit van 5 juli 2011, nr. OW1104-0152, bekrachtigd bij uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 maart 2012, nr. 201109513/1;
NL.IMRO.0193.BP11003
Bestemmingplan Emmawijk 23, vastgesteld bij raadsbesluit van 4 juli 2011, nr. EC1106-0051, onherroepelijk sinds 1 september 2011;
NL.IMRO.0193.BP11011
Bestemmingsplan Beschermd Stadsgezicht, Pletterstraat 24, vastgesteld bij raadsbesluit van 17 oktober 2011, nr. EC1109-0014, onherroepelijk sinds 8 december 2011.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie
2.1 Ontstaansgeschiedenis
Het oerlandschap van Zwolle is een gebied waar de belangrijkste reliëfeenheden werden gevormd door het ijs van de gletsjers en door de wind veroorzaakte zandverhogingen in de laatste IJstijd. Gletsjers schoven in bestaande rivierdalen en stuwden de grond opzij tot wallen die laten met dekzand werden afgedekt. Zo ontstond ook een stuwwal op de Noord-oost Veluwe met een uitloper tot aan de Vecht. Toen de IJssel naar het noorden door de stuwwal heen brak, kwam het restant van de wal als een drempel tussen IJssel en Vecht te liggen. Op deze natuurlijke verhoging ontstond duizenden jaren later de stad Zwolle. De zandrug is nog altijd herkenbaar in Zwolle's oudste straat, de Sassenstraat, waar een duidelijk niveauverschil merkbaar is ten opzichte van de aangrenzende Koestraat en het Grote Kerkplein.
Uit een bron uit 1040 blijkt dat Zwolle toen nog slechts bestond uit een groep houten woningen rondom een kerk. Het kleine dorpje heette in 1040 nog Middelwijk, terwijl de Marke waarin de nederzetting lag al met Zwolle (Suolla) werd aangeduid. Dit was destijds de benaming voor een hoger gelegen en bewoonbare plek in het verder moerassige landschap. Omdat de nederzetting in haar ontstaansperiode georiënteerd was op de IJssel - die toen waarschijnlijk ter hoogte van het tegenwoordige NS-station stroomde - ligt het oudste deel van de nederzetting in het zuidelijk deel van de huidige binnenstad.
afbeelding: Zwolle op een historische kaart aangeduid.
Door het verlenen van financiële en personele steun aan de landsheer, de bisschop van Utrecht, in zijn strijd tegen de Drenten kreeg Zwolle uit erkentelijkheid in 1230 stadsrechten. Waarschijnlijk koos men in 1230 het belangrijkste deel van de Marke uit om te omheinen, te weten Middelwijk, omdat daar een kerk stond.De oude nederzettingsnaam Middelwijk werd vervangen door de naam van de Marke waarin de nieuwbakken stad was gelegen. Vanaf 1230 heette de nederzetting Zwolle. De eerste houten omwalling van de nederzetting ontstond in 1230, direct na het verkrijgen van de stadsrechten.
Aan het begin van de 17e eeuw werd de stad voorzien van een aarden vestinggordel met bastions, die de stad zijn bekende stervorm gaven. De vestingwerken bestonden uit een hoofdwal met elf bastions en een natte gracht. Daarbij lag er een hoornwerk voor de Sassenpoort en een ravelijn voor de Diezerpoort.
Van oudsher heeft Zwolle haar bloei te danken aan een strategische ligging nabij de monding van de Vecht aan het Zwarte Water. Toch heeft de stad al sinds de bedijking van de IJssel gepleit voor een scheepvaartverbinding met deze rivier. In 1819 wordt de langgewenste scheepvaartverbinding met de IJssel bewerkstelligd door de aanleg van de Willemsvaart. De Willemsvaart liep oorspronkelijk vanaf de Veerallee langs het tegenwoordige park Eekhout.
afbeelding: stadsplattegrond door J. Blaeu, Tooneel der Steden van de Vereenighde Nederlanden met hare Beschrijvingen, 1649, blad Zwolle.
Tot circa 1800 blijft de stadsontwikkeling van geringe betekenis en voornamelijk binnen de omwalling uit het eind van de 17e eeuw. In het buitengebied woonden hoofdzakelijk boeren en tuinders. In 1790 wordt de vestingfunctie van Zwolle opgeheven, waarna de verdedigingswerken afgebroken kunnen worden. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid voor stadsuitbreiding op en buiten de stadswallen. Aanvankelijk vindt de groei voornamelijk plaats langs de uitvalswegen van de stad. De wallen en bastions rondom de stad werden vanaf 1830 geheel of gedeeltelijk afgegraven en aan de zuid-oostzijde van de stad omgevormd in een wandel- gebied naar een ontwerp in Engelse landschapsstijl van de bekende tuinarchitect Hendrik van Lunteren.
De komst van het spoor vanaf het midden van de 19e eeuw gaf een enorme impuls aan de ontwikkeling van het zuidelijke stadsdeel. Het Klein Wezenland (nu Burgemeester van Roijensingel) was vanwege het uitzicht op de beplante stadswandelingen aan de overkant, het water en de gunstige ligging ten opzichte van de binnenstad en het station een ideale vestigingsplaats voor rijke handelaren en hoge ambtenaren. Tot dusver bestond dit gebied uit weilanden, afgewisseld met enkele moestuinen, waarvan sommigen met koepeltjes en prieeltjes. Het stadsbestuur stimuleerde de bouw van moderne vrijstaande villa's, in de hoop dat een fraaie entree van de stad zou bijdragen aan meer welvaart in de stad. Op het in 1878 gedempte gedeelte van de Willemsvaart verrezen aan de Emmawijk herenhuizen en een enkele villa. Een fraai voorbeeld van een in landschapsstijl aangelegde tuin behoorde oorspronkelijk bij het in 1860 gebouwde Huize Eekhout. Omstreeks 1890 waren de singel en de Stationsweg grotendeels volgebouwd met kapitale vrijstaande huizen, die nog steeds het karakter van het singelgebied bepalen.
kaart 4: een fragment uit de historische atlas van de situatie rond 1917.
2.2 Bestaande Situatie
In deze paragraaf wordt achtereenvolgens de bestaande situatie beschreven met betrekking tot de archeologische, de ruimtelijke en de functionele structuur.
2.2.1 Archeologische structuur
In 2002 is door de gemeente Zwolle een Archeologische Waarderingskaart Zwolle vervaardigd. Voor de waarderingskaart is gebruik gemaakt van informatie uit het Centraal Archeologisch Archief (CAA) bij de Rijksdienst voor het cultureel erfgoed in Amersfoort (RvCE), informatie van amateur-archeologen, gegevens van de archeologische sectie van de gemeente Zwolle, het kadastrale minuutplan uit 1832, de geomorfologische kaart en waarnemingen in het veld. Dit heeft geresulteerd in een analoge en digitale waarderingskaart. De digitale versie is door de gemeente verwerkt en toegankelijk gemaakt binnen het geografische informatiesysteem Geopoort. In 2002 is vastgelegd dat de kaart dynamisch is. Dit betekent dat de waarde van de gebieden kan veranderen.
Beschermingsbelang archeologische waarden
In de Wet voor de archeologische monumentenzorg en het daarop gebaseerde archeologiebeleid binnen de gemeente Zwolle is vastgelegd dat de archeologische waarden in de bestemmingsplannen vastgelegd moeten worden met de erbij horende consequenties. Aan de verschillende waarden worden consequenties verbonden. Er zijn 5 waarden: 0%, 10%, 50%, 90% en 100%.
De gebieden met een waardering van 50% of hoger worden hieronder genoemd, Van deze gebieden is een beschrijving opgenomen in Bijlage 3 Beschrijving archeologisch waardevolle gebieden bij de toelichting. In de beschrijving wordt verteld over de historie en de (mogelijke) archeologische waarden in de gebieden.
De archeologische waardering van het plangebied is aangegeven op kaart 5. De nummers in de tekst corresponderen met de nummers op deze kaart.
105 (100%) Noordereiland, Thorbeckegracht
107 (100%) Noordereiland, Badhuiswal
108 (100%) Diezerpoort, stadsmuur langs Thorbeckegracht zuidzijde tot en met de Rodetoren
109 (50%) Rodetorenplein, naast de Belgische Keizer
112 (100%) Zuid- en oost gordel van vestingwerken van Kamperbuitenpoort, Sassenbuitenpoort tot Diezerpoort
114 (100%) De Smeden
118 (100%) Het Eiland, Nieuwstraat en Weversgildeplein
119 (100%) Broerenkerk en Het Eiland west
122 (50%) Broerenstraat-Nieuwstraat C&A winkelcomplex
123 (100%) Het Van Wiechenhuis (Nieuwstraat 55)
125 (100%) Nieuwstraat westzijde van de Roggenstraat
126 (100%) Diezerstraat noord
128 (100%) Melkmarkt noord en zuid
129 (50%) Melkmarkt zuid, banklocatie en voormalig archief
130 (100%) Melkmarkt zuid, panden Tijl
132 (100%) Diezerstraat zuid midden
133 (50%) Diezerstraat, voormalig provinciehuis
135 (100%) Het Heilige Geestgasthuis
136 (100%) Diezerstraat zuidwest
137 (100%) Spoelstraat. Ter Pelkwijkstraat en Kerkstraat
139 (100%) Walstraat/Wilhelminasingel en zuidelijk deel Koestraat/Blijmarkt
141 (100%) Wolweverstraat, Nieuwstraat, Schoutenstraat, Walstraat en Vijfhoek
142 (100%) Bethlehemskerkplein
144 (100%) Tussen Oude Vismarkt, Sassenstraat en Korte Ademhalingssteeg
145 (100%) Driehoek Sassenstraat, Bloemendalstraat, Koestraat
146 (100%) Goudsteeg-Sassenstraat-Bloemendalstraat-Koestraat
147 (100%) Tussen Blijmarkt, Luttekestraat, Grote Kerkplein, Goudsteeg en Praubstraat
149 (100%) Grote of St. Michaelskerk
151 (100%) Voorstraat, Ossenmarkt en Kamperstraat
237 / 285 (50%) De Diezerkade
240 / 241 (50%) Burgemeester van Roijensingel en omgeving
242 (50%) De Hardenberg
243 (50%) Gemeentereiniging
250 (100%) Kamperpoort
252 (50%) Nieuw Hofvliet
2.2.2 Cultuurhistorische structuur
De aanwijzing van de binnenstad van Zwolle tot beschermd stadsgezicht in 1993 heeft voor een belangrijk deel te maken met de nog afleesbare, op het centrum gerichte stratenstructuur uit de vroege Middeleeuwen. De oudste toevoerroutes naar de stad zijn de Sassenstraat, Praubstraat en Papenstraat. Een eigen structuurpatroon heeft het 14e-eeuwse deel ten westen van de Grote Kerk. Hier lopen evenwijdig aan elkaar de Voorstraat en Kamperstraat als belangrijke hoofdroutes. Het orthogonale stratenpatroon is aan deze hoofdroutes gerelateerd. In de nabijheid van de Voorstraat en de Kamperstraat bevindt zich de toren (de 'Peperbus') van de Onze Lieve Vrouwe Basiliek die in het silhouet van Zwolle een belangrijke rol speelt. Het noordelijke laat-middeleeuwse deel kenmerkt zich door een overheersend naar het noorden afbuigend stratenpatroon. Centraal in de stad ligt het Grote Kerkplein/Grote Markt met de 14e-eeuwse Grote- of Michaelskerk, als herkenningspunt en knooppunt van de op het centrum gerichte straten.
Structuurelementen die van belang zijn:
- het tracé van de voormalige Grote Aa, dat de binnenstad in oost-west richting doorsnijdt volgens de lijn Melkmarkt/Oude Vismarkt/Gasthuisplein/Ter Pelkwijkstraat;
- de in het centrum gelegen Grote- of Michaelskerk met daarbij uitkomende hoofdstraten;
- de noordelijke stadsgracht als onderdeel van de waterverbinding Zwarte Water/Almelose Kanaal;
- de laat 19e-eeuwse singel- en parkaanleg ter plaatse van de 17e-eeuwse vestingwerken, die als een zelfstandige structuurcomponent een herkenbaar grens- en overgangsgebied vormt tussen de binnenstad en de daarbuiten gelegen stadsdelen.
Bepalend voor het karakter van de binnenstad van Zwolle is, naast de onderliggende structuur als fundamentele drager van de stad, de sterke afwisseling in het beeld als gevolg van de veelheid aan ruimtevormen, objecten, materialen, kleuren en sferen in wisselwerking met de functies die de stad thans herbergt. De kwaliteit die tot uitdrukking komt in het samenhangende stratenpatroon, de verkavelingswijze, de vormen en de overeenkomsten in situering, materiaal typeert het karakter van de historische stad. De verschillen in architectonische expressie geven iedere periode zijn eigen plaats in deze stad.
Het karakter van het singelgebied aan de zuidzijde wordt in belangrijke mate bepaald door een ruimtelijke opbouw die in hoofdopzet reeds in de 17e eeuw ontstaan is. Dit gebied heeft vervolgens in de 19e eeuw een belangrijke gedaantewisseling ondergaan. De vrijstaande villabebouwing langs de Burgemeester van Roijensingel en het Groot Wezenland omzoomt op karakteristieke wijze het grachtenprofiel aan de zuid- en oostzijde.
Differentiatie bij onderkenning cultuurhistorische waarden
De regeling voor cultuurhistorische waarden spitst zich toe op het onderkennen van cultuurhistorische waarden die in de ruimtelijke structuur, de ruimtelijke opbouw en de bebouwing besloten liggen. Binnen deze begrenzing zijn de onderwerpen waarop de aanwijzing als beschermd stadsgezicht is gericht niet overal dezelfde. Binnen het gehele stadsgezicht is het patroon van straten en waterlopen in samenhang met de situering en schaal van de bebouwing van cultuurhistorische waarde. Voor zover door sanering, reconstructie of nieuwbouw door een sterk afwijkend karakter en schaal de historische structuur ingrijpend is gewijzigd, zoals het gebied ten noorden van de Nieuwstraat, is de scope beperkt tot de nog aanwezige elementen van de oorspronkelijke structuur en de aansluiting op het omringende gebied. Voor een groot gedeelte van het aangewezen stadsgezicht zijn bovendien de profilering en inrichting van de openbare ruimte en de typologie en afmetingen van de bebouwing van historisch ruimtelijk belang. Voor een deel van de binnenstad, met name langs de oude straten en routes waar zich gebouwen van een grote historisch-architectonische gaafheid of monumenten bevinden, wordt ook de vormgeving van de bebouwing als cultuurhistorisch waardevol gezien.
De differentiatie in het onderkennen van de cultuurhistorische waarden is tot uitdrukking gebracht op de kaart 6 met daarop aangegeven de cultuurhistorische zonering. In paragraaf 5.7 Cultuurhistorie wordt beschreven hoe de onderkenning van de cultuurhistorische waarden is vertaald naar het bestemmingsplan. Een uitgebreide toelichting van de cultuurhistorische waarden en de aanwijzing is te vinden in de toelichting van het Aanwijzingsbesluit beschermd stadsgezicht (bijlage bij toelichting van dit bestemmingsplan).
2.2.3 Ruimtelijke structuur
In deze paragraaf wordt de bestaande ruimtelijke structuur van het plangebied omschreven op het gebied van het verkeer, het groen, het water en de bebouwing.
2.2.4 Functionele structuur
In deze paragraaf wordt de bestaande functionele structuur van het plangebied omschreven op het gebied van het wonen, de centrumvoorzieningen, de recreatieve voorzieningen, de overige maatschappelijke voorzieningen en de economische voorzieningen.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Inleiding
Voor het conserverende bestemmingsplan Binnenstad en omgeving is ingezet op een zeer sobere actualisering van de huidige planologische regelingen (zie ook paragraaf 1.3). Zwolle op Orde streeft naar op elkaar afgestemde (geüniformeerde) bestemmingsplannen. Om deze doelstelling recht te doen is het beleid dat in voorgaande bestemmingsplannen in het kader van Zwolle op Orde verankerd is, ook in dit bestemmingsplan Binnenstad en omgeving doorvertaald.
Voor het gebied van de Binnenstad en omgeving zijn daarnaast nieuwe punten van gemeentelijk beleid vastgesteld. De nieuwe punten van gemeentelijk ruimtelijke ordeningsbeleid zullen in dit bestemmingsplan niet worden doorvertaald, zoals de opgaven uit het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad. Een vertaling van de ruimtelijke opgaven die volgen uit het nieuw gemeentelijk beleid gebeurt bij een ontwikkelingsgerichte herziening van het bestemmingsplan. Zie hierover ook 1.3 Doel.
Samengevat wordt bij de actualisering van de ruimtelijke plannen voor het gebied van de Binnenstad en omgeving ingezet op twee sporen:
spoor 1: Het conserverend bestemmingsplan Binnenstad en omgeving
spoor 2: Een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan voor de binnenstad.
In het laatstgenoemde bestemmingsplan zullen de nieuwe punten van gemeentelijk ruimtelijke ordeningsbeleid worden geëffectueerd. Dit betreft de ruimtelijke opgaven en ontwikkelingen die voortkomen uit nieuw gemeentelijk beleid, zoals:
- Ontwikkelingsprogramma Binnenstad;
- Zwolle bij de top van de Nederlandse binnensteden;
- Horecavisie.
3.2 Ruimtelijk Beleid
3.2.1 Rijksbeleid
Nota Ruimte
Op rijksniveau is de Nota Ruimte het belangrijkste ruimtelijke beleidskader. In deze nota zijn de hoofdlijnen voor het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd. De Nota Ruimte bevat geen beleid dat direct doorwerkt naar de ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied.
3.2.2 Provinciaal beleid
Omgevingsvisie / Omgevingsverordening Overijssel
De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. In de Omgevingsvisie is het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één, volledig integraal provinciaal beleidsplan voor de fysieke leefomgeving.
Het plangebied is op de ontwikkelingsperspectievenkaart van de Omgevingsvisie voor het overgrote deel aangeduid als 'historische kern, binnenstad' en 'bebouwingsschil 1900 - 1955'. Het oogmerk voor het gebied van de 'historische kern, binnenstad' is dat dit een vitale stadscentrum is met een gevarieerd functioneel en ruimtelijk beeld. Het eigen karakter van het centrum wordt opgezocht en versterkt. Archeologische en cultuurhistorische waarden worden ingezet ter versterking van de eigen identiteit van gebieden. De leefbaarheid van het gebied wordt behouden en versterkt door het behouden en versterken van de mix van functies.
3.2.3 Gemeentelijk beleid
Structuurplan Zwolle 2020
Het structuurplan dat op 16 juni 2008 door de raad is vastgesteld geeft de gemeentelijke visie op de gewenste sociale, economische en ruimtelijke structuur in 2020 weer.
Het plangebied is aangemerkt als een centrumstedelijk gebied. Zwolle heeft als centrumstad een belangrijke regionale centrumfunctie voor wonen, werken en voorzieningen op het gebied van o.a. onderwijs, cultuur, zorg en detailhandel. Het centrumstedelijk woonmilieu wordt omschreven als een woongebied met een hoge dichtheid (bruto 50-80 woningen per hectare). De nadruk ligt op een menging met voorzieningen en intensief gebruik. Er zijn veel regionale voorzieningen: een ruim winkelaanbod, horeca, culturele instellingen, onderwijs en zorg. Het openbaar vervoer is op loopafstand.
Het water en groen in het centrumstedelijk gebied is één van de visitekaartjes van Zwolle. In samenhang met de historische binnenstad en toeristische en recreatieve elementen zijn met name de belevingsaspecten (esthetisch/cultureel) van hoog niveau.
Het structuurplan voorziet voor de komende periode (tot 2020) geen ontwikkelingen die zullen leiden tot grote structurele veranderingen van het bestaande plangebied. Om die reden zijn in dit bestemmingsplan geen structurele veranderingen opgenomen. Het plan heeft een conserverend karakter en is in eerste instantie gericht op planologisch beheer. Daarbij worden de te handhaven ruimtelijke en functionele aspecten zo objectief mogelijk vastgelegd, zowel kwalitatief als kwantitatief. Voor structurele veranderingen of ontwikkelingen zal te zijner tijd een aparte planologische procedure worden gevolgd.
Ontwikkelingsprogramma Binnenstad 2020
Zie paragraaf 1.3 Doel en paragraaf 3.1 Inleiding.
3.3 Archeologisch En Cultuurhistorisch Beleid
Archeologie
Het archeologiebeleid Zwolle bevat onder andere de Archeologische Waarderingskaart Zwolle (welke gebieden hebben een hoge archeologische waarde), kaders wanneer en hoe archeologisch waardevolle gebieden in het bestemmingsplan worden bestemd met een dubbelbestemming en de Lokale Onderzoeksagenda Archeologie Zwolle (archeologische onderzoeksthema's).
Cultuurhistorie / monumentenzorg
Het beleid dat uiteen is gezet in het Zwols monumenten- en archeologiebeleid (Dynamiek van Oud & Nieuw, 2000) is gericht op de instandhouding van cultuurhistorisch waardevolle objecten, complexen, openbare ruimte en stedenbouwkundige en landschappelijke structuren.
Op grond van de Monumentenwet 1988 en de Erfgoedverordening Zwolle 2010 is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning een beschermd (rijks- of gemeentelijk) monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigingen. Tevens is het verboden een beschermd monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
3.4 Verkeersbeleid
Mobiliteitsvisie
De Mobiliteitsvisie is door de gemeenteraad vastgesteld op 2 februari 2009 en wil bereiken dat de kwaliteiten van Zwolle als bereikbare en gezonde stad vastgehouden worden, mede door de samenleving te mobiliseren om de groeiende vraag naar mobiliteit om te buigen in een duurzame richting.
De verwachting is dat in de loop van de planperiode de routes gaan wijzigen van de buslijnen die in de huidige situatie gebruik maken van de Eekwal. Dit volgt uit de keuze van de raad voor de locatie van het busstation binnen de spoorzone (2009) en zijn keuze voor het voorkeursmodel in het project In de Ban van de Ring (2012). Op kaart 7a (in paragraaf 2.2.3.1) staan de bestaande busroutes weergegeven.
Beleid Prioteitswegen
Aanvullend hierop is in het beleid Prioriteitswegen Zwolle aangegeven welke wegen van belang zijn als route voor de hulpdiensten. In de binnenstad geldt voor alle straten dat bijvoorbeeld bij wegwerkzaamheden en evenementen vooraf afstemming met de hulpverleningsdiensten dient plaats te vinden.
Parkeerbeleid
Het parkeerbeleid ten aanzien van de binnenstad is vastgelegd in het Koersdocument Parkeren en het Implementatieplan Parkeren (beide 2011). In deze plannen wordt ingezet op gastheerschap door doelgroepen te bedienen met bereikbaarheidsarrangementen waar parkeren onderdeel van uitmaakt.
3.5 Groenbeleid
Groenbeleidsplan en Structuurplan 2020
Het Groenbeleidsplan, vastgesteld door de gemeenteraad op 30 maart 1998, geeft aan dat de hoofdgroenstructuur stevig genoeg moet zijn om duurzaam in stand te worden gehouden. Het groen zal meerdere functies vervullen, zal natuurwaarden in zich bergen en duidelijk herkenbaar zijn in de stad. Het netwerk van groene dragers in het Structuurplan 2020 is grotendeels afgeleid van het Groenbeleidsplan en aangevuld met nieuw structuurgroen dat voor de periode tot 2020 op het programma staat. Buurtgroen (hoewel niet op de kaart van het structuurplan) vormt ook een onlosmakelijk onderdeel van de ruimtelijke opzet en inrichting van woon- en werkmilieus.
Bomenverordening
Voor de bomen geldt de in 2005 vastgestelde Bomenverordening. Voor het vellen van een boom met een omtrek groter dan 30 cm, die staat op een perceel van 400 m² en groter, is een (kap)vergunning nodig. Onder vellen valt ook het rooien, het verplanten en het verrichten van handelingen die de dood, ernstige beschadiging of ontsiering van een houtopstand als gevolg kunnen hebben. Bomen die, vanwege ouderdom, omvang, soort of andere redenen bijzonder zijn, staan geregistreerd als bijzondere boom. Voor deze bomen geldt dat ze in principe niet gekapt mogen worden, tenzij daarvoor een uitzonderlijke reden is. Voor een kapvergunning is een aparte, zwaardere procedure vereist.
Het basisprincipe is dat bij kap van bomen herplant plaats vindt; voor iedere gekapte boom een nieuwe boom. Wanneer er geen mogelijkheden zijn voor (voldoende) herplant, moet financiële compensatie plaatsvinden.
3.6 Waterbeleid
Waterschapsbeleid
Het beleid van het waterschap Groot Salland staat beschreven in het Waterbeheerplan 2010-2015, de beleidsnota Leven met Water in Stedelijk Gebied, Strategische Nota Rioleringsbeleid 2007, Visie Beheer en Onderhoud 2050 en het Beleidskader Recreatief Medegebruik. Daarnaast is de keur van het waterschap Groot Salland een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. De genoemde beleidsdocumenten liggen ter inzage op het hoofdkantoor van het waterschap Groot Salland. Ook zijn deze te raadplegen op de internetsite: www.wgs.nl. Op gemeentelijk niveau is het in overleg met het waterschap opgestelde gemeentelijk Waterplan en het (verbreed) gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) van belang.
Gemeentelijk beleid
De gemeente Zwolle heeft haar waterbeleid in 2008 vastgelegd in het Stedelijke Waterplan. Hierin zijn de ambities met betrekking tot de beleving en de kwaliteit van water beschreven. De gemeente Zwolle heeft haar beleid ten aanzien van hemelwaterinfiltratie vastgelegd in de gemeentelijke bouwverordening. Verder zijn in het gemeentelijk rioleringsplan 2006 – 2010 ontwerprichtlijnen en beleidskeuzes beschreven waaraan voldaan moet worden.
3.7 Volkshuisvestingsbeleid
Woonvisie
Het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid is vastgelegd in de periodiek geactualiseerde Woonvisie en de jaarlijkse Woonprogramma's. Het beleid is er op gericht voldoende huisvestingsmogelijkheid te bieden voor hen die in Zwolle willen wonen. De blik is daarbij niet alleen gericht op stadsuitbreiding door toevoeging van nieuwe woningen in de uitleggebieden, maar zeker ook op voldoende aanbod in de bestaande stad. Het streven is gevarieerde woonmilieus te realiseren. In het plangebied is vooral sprake van stedelijke en centrumstedelijke woonmilieus. Daarnaast wordt als positieve invloed op het plangebied benoemd het klassieke villa- en herenhuismilieu en het wonen boven winkels.
Ligplaatsenverordening
In de ligplaatsenverordening woonschepen (2005) is vastgelegd waar en onder welke voorwaarden ligplaatsen kunnen worden ingenomen en zijn regels gesteld in het belang van de veiligheid, milieuhygiëne en volksgezondheid.
3.8 Recreatiebeleid
Recreatievisie
In de Recreatievisie 2004 wordt het belang van goede recreatieve mogelijkheden in en om de stad benadrukt. In de Visie wordt gesteld dat deze mogelijkheden moeten worden versterkt, uitgebreid en gedifferentieerd. De voorzieningen zullen voortdurend afgestemd moeten worden op de veranderende behoeften en wensen van de recreant en toerist.
Evenementenbeleid
Het uitgangspunt van het evenementenbeleid is dat verschillende functies in de binnenstad een grote meerwaarde voor de stad hebben. Dit uitgangspunt is ook het vertrekpunt voor het evenementenbeleid. De binnenstad is een goede locatie voor grote evenementen, waarbij niet uit het oog mag worden verloren dat er in de binnenstad ook gewoond wordt.
Het verlenen van een vergunning voor een evenement is op grond van de APV een bevoegdheid van de
burgemeester. De Nota Evenementenbeleid en de bijbehorende Beleidsregel vergunningenbeleid geven aan wat het kader is waarbinnen vergunningverlening mogelijk is.
3.9 Economisch Beleid
Kadernota Kantorenlocaties
In de Kadernota Kantorenlocaties 2011-2020 wordt ingegaan op de belangrijkste ontwikkelingen in de kantorenmarkt en wordt een stedelijke kantorenstrategie uitgezet. Aandachtspunt in de nota is de landelijke trend van krimp in de vraag naar nieuwe kantoren. De kantorenmarkt ontwikkelde zich van een groeimarkt naar een verplaatsingsmarkt. Het aantal vierkante meters verhuurde kantoren in Nederland kan in totaal niet meer groeien, alleen verplaatsen.
Vanuit de geschetste noodzakelijke schaarste-strategie worden nieuwe kantoorontwikkelingen op andere locaties dan Voorsterpoort, Oosterenk-Watersteeg en de Spoorzone in Zwolle in principe niet toegestaan. Verstandig beleid op dit punt is noodzakelijk om te voorkomen dat een wildgroei aan kantoren een gezonde kantorenmarkt frustreert. Een essentieel oogmerk is afstemming van de ontwikkellocaties Voorsterpoort, Oosterenk-Watersteeg en de Spoorzone onderling in programma, fasering maar vooral ook in doelgroep en product.
3.10 Detailhandelsbeleid
Kadernota Detailhandel 2012-2020
De Kadernota Detailhandel 2012-2020, Topwinkelstad Zwolle is vastgesteld door de gemeenteraad op 2 april 2012. Het doel van het beleid is het versterken van de aantrekkelijkheid van Zwolle als winkelstad, voor zowel eigen inwoners als bezoekers uit de regio. De opgave: Zwolle bij de top van de Nederlandse binnensteden.
Er is een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de winkelpositie van de binnenstad te verbeteren. De historische binnenstad met haar vele winkels en horecagelegenheden is het uithangbord van Zwolle. Doel is ervoor te zorgen dat de huidige trends en ontwikkelingen zich niet uiten in een afnemend aantal bezoekers en bestedingen in de Zwolse binnenstad.
Zwolle bij de top van de Nederlandse binnensteden
Zie paragraaf 1.3 Doel en paragraaf 3.1 Inleiding.
3.11 Horecabeleid
Integraal Horecabeleid 2007
In het Integraal Horecabeleid 2007 dat op 25 juni 2007 door de raad is vastgesteld is voor de horeca in de binnenstad onder andere het volgende perspectief opgenomen: Zwolle fungeert in 2015 op het gebied van horeca als bovenregionaal topcentrum met een uniek aanbod, dat ook een landelijke aantrekkingskracht heeft.
Om een deel van deze ambitie uit het Integraal Horecabeleid te kunnen bewerkstelligen is het bestemmingsplan Beschermd Stadsgezicht in 2009 herzien (bestemmingsplan 'Beschermd Stadsgezicht, 9e partiële herziening', zie paragraaf 1.5). Hiermee is een mogelijkheid voor uitbreiding in horeca juridisch mogelijk gemaakt door de horecaconcentratiegebieden te verruimen. Daarnaast is de mogelijkheid van de vestiging van (kleinschalige) bed & breakfast in woningen opgenomen.
Op het moment van schrijven wordt de nieuwe Horecavisie voor de gemeente Zwolle voorbereid. Voor deze gebieden wordt de visie beschreven. Een vertaling van de ruimtelijke opgaven die volgen uit de nieuwe Horecavisie gebeurt bij een volgende herziening van het bestemmingsplan.
Horecabeleid Momenteel is het nieuwe horecabeleid voor de binnenstad en schil in wording.
Zie paragraaf 1.3 Doel en paragraaf 3.1 Inleiding.
Terrassenbeleid
Het terrassenbeleid is een door de burgemeester vastgestelde beleidsregel op grond van de Algemene plaatselijke verordening Zwolle (APV). Op basis van de APV wordt bepaald of een horeca-inrichting op een bepaalde locatie gevestigd kan worden met inachtneming van de algemene belangen bescherming van het woon- en leefklimaat, de openbare orde en de ingebruikneming van de openbare weg. De bevoegdheid om een terrasvergunning te verlenen ligt op grond van de Gemeentewet bij de burgemeester. De terrasvergunning maakt deel uit van de horeca-exploitatievergunning en wordt dan ook alleen verleend aan een gevestigd horecabedrijf met een exploitatievergunning.
De richtlijnen uit het Terrassenbeleid hebben onder meer betrekking op reclame-uitingen, meubilair, parasols, terrasafscheidingen het opslaan van materiaal. Overlast die de openbare orde aantast dient tegen gegaan te worden door middel van de APV. Hinder die inrichtingsgebonden is valt onder Wet Milieubeheer.
3.12 Coffeeshopbeleid
Coffeeshopbeleid
Voor coffeeshops geldt een gedoogbeleid. Dit gaat, onder andere, uit van de handhaving van maximaal 5 te gedogen coffeeshops.
3.13 Prostitutiebeleid
Beleidsregel prostitutiebeleid
Het Zwolse prostitutiebeleid gaat uit van een maximaal stelsel. Het maximum aantal seksinrichtingen is daarbij gesteld op 10 (inclusief escortbedrijven). Deze mogen zich alleen bevinden in het zogenaamde vestigingsgebied. Dit gebied bestaat uit het gebied binnen de stadsgrachten, enige uitvalswegen (Willemskade, Harm Smeengekade, Pannekoekendijk, Schuttevaerkade, Zamenhofsingel, Diezerkade, Thomas à Kempisstraat tot de hoek Vechtstraat, Groot Wezenland, Assendorperstraat tot Molenweg), alsmede het gebied buiten de bebouwde kom.
Ten aanzien van de mogelijkheid tot vestiging in de Hof van Zwolle (gebied begrensd door Luttekestraat, Voorstraat, Jufferenwal, Kamperpoortenbrug, Harm Smeengekade, Stadsgracht en Nieuwe Havenbrug) geldt een maximum van vijf seksinrichtingen.
3.14 Milieubeleid
Algemeen beleid
De gemeenteraad heeft in 2005 de milieuvisie 'Milieu op scherp' vastgesteld. De milieuvisie geeft de richting aan van het Zwolse milieubeleid. In de milieuvisie worden ambities en doelstellingen geformuleerd en worden prioriteiten gesteld in de ontwikkeling en uitvoering van het Zwolse milieubeleid. In de milieuvisie is de strategie geformuleerd die Zwolle wil hanteren om te komen tot een effectief en efficiënt milieubeleid. Er worden parallelle sporen gevolgd.
- Per sector (geluid, bodem, externe veiligheid, luchtkwaliteit enz.) wordt beleid geformuleerd. Op dit moment is voor de sectoren energie, duurzaam bouwen, bodem, grondwater, geluid, afval en externe veiligheid beleid vastgesteld.
- Zwolle heeft daarnaast gebiedsgericht milieubeleid ontwikkeld. Door middel van een gebiedsgerichte aanpak wordt het sectorale milieubeleid per gebied geïntegreerd. Het principe is dat binnen het grondgebied van Zwolle diverse gebiedstypen worden onderscheiden op basis van ruimtelijke kenmerken en functies. Vervolgens wordt vastgesteld welke milieukwaliteit nagestreefd wordt bij een dergelijk gebiedstype. Uiteindelijk zal dit referentie milieukwaliteitsprofiel de basis vormen voor de uitwerking van het milieubeleid in een specifiek gebied. Voor de A28 zone, de Spoorzone, het bedrijventerrein de Vrolijkheid en .zijn gebiedsgerichte milieuvisies opgesteld.
Het beleid voor de aspecten geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid zijn relevant voor de Binnenstad en omgeving. Dit beleid wordt in de volgende paragrafen kort beschreven.
Geluid
In de milieuvisie 'Milieu op scherp' wordt de ambitie voor geluid als volgt omschreven.
Zwolle is een dynamische stad met geluidsniveaus die passen binnen de wettelijke grenswaarden. Er zijn alleen geluiden die passen bij de functie van een gebied. Een belangrijke doelstelling is het verminderen van geluidshinder in bestaande woningen en voorkomen van geluidshinder bij renovatie en nieuwbouw. Een belangrijke maatregel om deze doelstelling te bereiken is het toepassen van stillere wegdeksoorten. Een andere maatregel is het meenemen van de geluidsdoelstellingen bij de ruimtelijke planontwikkeling.
In de door de gemeenteraad vastgestelde 'Handreiking gebiedsgericht werken aan milieu gemeente Zwolle' (juli 2007) en in de beleidsregel 'Hogere waarden Wet geluidhinder' (februari 2007) worden de ambities en de grenswaarden (dit is maximale waarde waarvoor nog hogere grenswaarden kunnen worden vastgesteld) per gebiedstype genoemd.
Het bestemmingsplan Binnenstad en omgeving behoort tot het gebiedstype 'stedelijk'. Dit zijn de ambitie- en grenswaarde voor wegverkeerslawaai.
Gebiedstype | Ambitie | Grenswaarde (maximale ontheffingswaarde) |
Centrum stedelijk | 53 dB | 63 dB |
Luchtkwaliteit
Het luchtkwaliteitsplan gemeente Zwolle 2007-2011 beschrijft de luchtkwaliteitssituatie in Zwolle, de opgave, de ambitie en de aanpak om de vastgestelde doelen te bereiken. Zwolle wil, binnen de beïnvloedingssfeer van de gemeente, een significante bijdrage leveren aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Om dat te bereiken zijn de volgende doelen geformuleerd:
- voldoen aan wet- en regelgeving;
- anticiperen op de toekomst;
- knelpunten in de toekomst moeten voorkomen worden.
Dit betekent dat de luchtkwaliteit in het planvormingsproces van ruimtelijke plannen en verkeersplannen wordt meegenomen: beleid ten aanzien van luchtkwaliteit inbedden in bestaand gemeentelijk beleid. De gemeente streeft ernaar dat het aspect door gaat werken in het verkeers- en vervoersbeleid, het ruimtelijke ordeningsbeleid en het beleid van vergunningen en handhaving.
Externe veiligheid
Door het rijk zijn grens- en richtwaarden gesteld voor het garanderen van de basisveiligheid. Bij de uitwerking van het bestemmingsplan moet wordt gekozen hoe deze grens- en richtwaarden in het bestemmingsplan worden verankerd. De gemeentelijke beleidsvisie externe veiligheid die in maart 2007 is vastgesteld biedt hierbij een aanvullend kader. In de visie wordt ernaar gestreefd voor haar gehele grondgebied te voldoen aan de basisveiligheid.
Basisveiligheid voor de gemeente Zwolle betekent:
- 1. voldoen aan de normen voor plaatsgebonden risico
- 2. gebiedsgericht invulling geven aan groepsrisicobeleid met een Beleidsvisie Externe Veiligheid
- 3. veiligheidsdoelstellingen passend bij de typering van het gebied zoveel mogelijk anticiperen op de landelijke beleidsontwikkelingen die een ongunstige invloed kunnen hebben op de veiligheidssituatie in Zwolle met als doel het bewaken van een optimaal veiligheidsniveau.
- 4. zoveel mogelijk anticiperen op de landelijke beleidsontwikkeling die een ongunstige invloed kan hebben op de veiligheidssituatie in Zwolle met als doel het bewaken van een optimaal veiligheidsniveau.
In januari 2009 hebben burgemeester en wethouders het gebiedsgerichte beleidskader externe veiligheid vastgesteld. Het gaat om een ruimtelijke uitwerking van het externe veiligheidsbeleid dat aansluit op het gebiedsgerichte milieubeleid. Op basis van kenmerken (fysieke omgeving, hulpverleningsniveau en zelfredzaamheid) die bij een bepaald gebiedstype horen is een beleidsstandpunt bepaald ten aanzien van een mogelijke toename van het groepsrisico. Tevens is op basis van dezelfde kenmerken van een gebiedstype bepaald of er plaats is voor nieuwe risicobronnen.
De binnenstad van Zwolle behoort tot het gebiedstype 'centrum stedelijk'. Vanwege de zeer hoge personendichtheid en de lage organisatiegraad is de risicoruimte zeer beperkt. Ten aanzien van de hoogte van het groepsrisico geldt een stand still beleid waarbij overschrijding van de oriëntatiewaarde en een toename van het groepsrisico als gevolg van interne gebiedsontwikkelingen niet is toegestaan. Binnen dit gebiedstype geldt dat er gezien de hoge kwetsbaarheid geen plek is voor risicovolle activiteiten. Een uitzondering wordt gemaakt voor kleine risicovolle activiteiten (bijv. koeling) waarvan de PR 10-6 contour binnen de inrichtingsgrens blijften die geen invloed op het groepsrisico hebben.
Een deel van het plangebied valt binnen het gebiedstype Stroomzone. Stroomzones zijn gebieden rondom infrastructuur (spoorlijnen, wegen en waterwegen) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. In het plangebied betreft het de zone van 300 meter vanaf het spoor. Voor stroomzones is een apart beleidskader geformuleerd. Het beleidskader voor de stroomzone is, anders dan de overige gebieden, niet normatief (t.a.v. het groepsrisico) maar is vooral gericht op een goede borging van de externe veiligheid belangen in het gebiedsontwikkelingsproces. Dit betekent dat er bij het ontwerpproces op voorhand geen maximaal groepsrisiconiveau voorgeschreven wordt maar dat er gezamenlijk gezocht wordt naar een verantwoorde ontwikkeling. Dit gebeurt door vanuit het beleidskader randvoorwaarden, uitgangspunten en handreikingen aan het ontwerp mee te geven ten aanzien van functies, inrichting en eventuele maatregelen. Op deze manier zal het groepsrisico zoveel mogelijk beperkt worden en kan het bestuur een verantwoord besluit nemen over het eventueel te accepteren restrisico. In het deel van het plangebied dat in de stroomzone valt is sprake van bestaand woongebied waar niet in nieuwe gebiedsontwikkelingen wordt voorzien. In dit conserverende bestemmingsplan worden geen nieuwe kwetsbare functies als nevenfunctie toegelaten.
Het plangebied behoort tot het gebiedstype 'stedelijk'. De 300 meter brede zone langs het spoor, aan de zuidzijde van het plangebied, behoort tot daarnaast ook tot het gebiedstype 'stroomzone'.
Hoofdstuk 4 Beperkingen
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op aspecten die beperkingen met zich meebrengen bij het toekennen van bestemmingen. Het betreft zowel de diverse milieuaspecten als de ligging van kabels, leidingen en straalpaden.
4.2 Milieu
4.2.1 Geluid
Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) moet bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening worden gehouden met de geluidproductie van wegverkeer, industrie en spoorwegen. Hier wordt nader op ingegaan.
In de Wgh wordt het begrip 'geluidszone' gehanteerd. Met een geluidzone wordt het aandachtsgebied afgebakend langs de weg, het spoor of om specifieke industrieterreinen waarbinnen de regels van de Wgh van kracht zijn. Het akoestisch onderzoek richt zich altijd op woningen en andere 'geluidsgevoelige bestemmingen' die binnen de geluidzone zijn gelegen.
Op kaart 9 zijn de geluidszones voor de rijksweg A28, de spoorweg(en) en industrieterrein Stork Wärtsilä Diesel / Nederlandse Spoorwegen N.V. weergegeven.
Wegverkeerslawaai
Volgens de Wgh moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd naar de actuele geluidsbelasting indien een bestemmingsplan geluidsgevoelige functieveranderingen toestaat voor gebieden die liggen langs zoneplichtige wegen. Deze verplichting geldt niet voor wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 kilometer per uur. Dit geldt voor het merendeel van de wegen in het plangebied.
De zoneplichtige wegen in het plangebied zijn:
- de Stationsweg;
- de Emmawijk, Burgemeester van Roijensingel, Groot Wezenland (deels);
- de Diezerkade, Burgemeester Drijbersingel (deels).
De zoneplichtige wegen grenzend aan, en die van invloed zijn op het plangebied zijn:
- de A28;
- de Willemskade, Harm Smeengekade, Pannekoekendijk;
- de Schuttevaerkade, Burgemeester Drijbersingel (deels);
- het Groot Wezenland (deels);
- Westerlaan.
De overige wegen in het plangebied zijn aangewezen als erftoegangsweg: hier geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur.
Bestaande situaties hoeven niet getoetst te worden bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De feitelijke of toekomstige geluidbelasting speelt juridisch geen rol bij het opnieuw vaststellen van bestaande situaties binnen het plangebied. De regels voor geluid in de woning zijn opgenomen in het Bouwbesluit. Voor bestaande woningen met een te hoge geluidbelasting bestaat er een saneringsregeling. Hiervoor komen alleen woningen in aanmerking die in 1986 vanwege het geluidsaspect wegverkeer een te hoge geluidbelasting ondervonden.
Langs de zoneplichtige wegen met invloed op het plangebied zijn geen nieuwe geluidsgevoelige functies opgenomen, zodat een nader akoestisch onderzoek achterwege kan blijven.
Industrielawaai
In de omgeving van het plangebied is het gezoneerde industrieterrein Stork Wärtsilä Diesel / Nederlandse Spoorwegen N.V. (ook wel: industrieterrein Hanzeland) gelegen. Dit is een gebied waar inrichtingen (bedrijven) toegelaten zijn die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken (zie ook kaart 9). De geluidszone van het industrieterrein ligt deels over het zuidelijke deel van het plangebied. De 50 dB(A) grens (zonegrens) ligt over het zuidelijke deel van de Stationsbuurt en valt daarmee binnen het plangebied.
Met het bestemmingsplan worden geen wijzigingen in de bestaande zonegrens aangebracht. Er zijn in het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen van geluidsgevoelige functies voorzien. Nader onderzoek is dan ook niet nodig.
Spoorweglawaai
Het plangebied ligt binnen zones van twee spoorwegen (zie kaart 9). Dit is de lijn Zwolle-Kampen (trajectnummer 112) en de spoorlijn Zwolle-Amersfoort (trajectnummer 252/253).
Bestaande situaties hoeven niet getoetst te worden bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De feitelijke of toekomstige geluidbelasting speelt juridisch geen rol bij het opnieuw vaststellen van bestaande situaties binnen het plangebied. De regels voor geluid in de woning zijn opgenomen in het Bouwbesluit. Voor bestaande woningen met een te hoge geluidbelasting bestaat er een saneringsregeling. Hiervoor komen alleen woningen in aanmerking die in 1987 ten gevolge van het geluidsaspect railverkeer een te hoge geluidbelasting ondervonden.
Er zijn in het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen van geluidsgevoelige functies voorzien. Nader onderzoek is dan ook niet nodig.
4.2.2 Bedrijvigheid (Wet milieubeheer)
In de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' van 2009 is een hoofdstuk opgenomen voor functiemenging. Het gaat daarbij om gebieden waar de functies wonen en bedrijven door elkaar of vlak naast elkaar voorkomen. Bij dergelijke gebieden behoeft niet een zelfde woon- en leefklimaat te worden nagestreefd als in louter 'rustige woongebieden' maar dient wel een minimaal beschermingsniveau aan de woningen te worden toegekend zonder dat de bedrijven onevenredig worden belemmerd in de bedrijfsvoering. Leidraad voor milieuzonering is het algemene beginsel van 'een goede ruimtelijke ordening'.
Het plangebied omvat het stadscentrum en de nabije omgeving hiervan. Daarnaast zijn er woon-werkgebieden aanwezig met kleinschalige, vooral ambachtelijke bedrijvigheid en zijn er in en om het plangebied stadstoegangswegen gelegen. Om deze redenen is het overgrote deel van het plangebied te typeren als 'gebied met functiemenging'. De term 'gebied met functiemenging' heeft betrekking op de wijze waarop met milieuzonering omgegaan wordt binnen een gebied waar verschillende functies voorkomen of worden beoogd. Dit betekent dat er gemotiveerd afgeweken kan worden van de indicatieve richtafstanden uit de VNG-brochure en voor andere afstanden tussen woningen en bedrijven kan worden gekozen. Inpassing van activiteiten onder de typering 'gebied met functiemenging' is alleen mogelijk bij lichte bedrijvigheid (categorie A, B en C bedrijven).
Het deel van het plangebied dat betrekking heeft op de Stationsbuurt is te typeren als rustige woonwijk.
Aan de Thorbeckegracht bevindt zich een kleine risicobron waar een veiligheidsaspect aan verbonden is. Het gaat hier om een opslagplaats van een aantal gasflessen op een dekschuit (Buitenkant 14). De opslag in een speciale kluis voldoet aan de wet- en regelgeving en vorm geen belemmering.
Er is geïnventariseerd welke bedrijvigheid voorkomt in de wijk (zie paragraaf 2.2.4). Alle bedrijven in de gemeente Zwolle beschikken over een milieuvergunning op grond van de Wet Milieubeheer of over een melding ingediend op grond van een Algemene Maatregel van Bestuur. De aanwezige kleinschalige bedrijvigheid heeft weinig invloed op de milieusituatie aldaar.
4.2.3 Luchtkwaliteit
In 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Met deze wet zijn luchtkwaliteitseisen verankerd in de Wet milieubeheer. Er is een andere wijze van toetsing van bouw- en bestemmingsplannen opgenomen. Zo dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende' mate van invloed is op de luchtkwaliteit. Als een bouwproject voldoet aan de gestelde criteria voor de schaalgrootte van het plan (bijvoorbeeld minder dan 1500 woningen) dan hoeft er niet te worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen.
Van belang is of het bestemmingsplan valt onder de criteria zoals die zijn geformuleerd in het Besluit luchtkwaliteit voor het niet in betekende mate bijdragen. Er worden met het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Omdat het een conserverend bestemmingsplan betreft, draagt het plan niet bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Omdat er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt is het ook niet noodzakelijk om in verband met de goede ruimtelijke ordening nader onderzoek naar de luchtkwaliteit te verrichten.
Overigens houdt de gemeente wel jaarlijks bij hoe het in Zwolle met de luchtkwaliteit gesteld is. In het laatste vastgestelde jaarrapport (over het jaar 2008) van de gemeente Zwolle over de luchtkwaliteit blijkt dat bijna overal wordt voldaan aan luchtkwaliteitseisen. Ook in de navolgende jaren worden dezelfde uitkomsten berekend. Alleen langs of in de nabijheid van de Burgemeester van Roijensingel (tussen Roopoort en Stationsweg) werd de grenswaarde van 40 mg/m3 voor het jaargemiddelde stikstofdioxide (NO2) overschreden met 1,5 mg/m3. Binnen het gebied geldt voor de doorgaande wegen een 50 km zone. In dit bestemmingsplan zijn geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen, die van invloed zijn op de luchtkwaliteit in het plangebied.
4.2.4 Externe veiligheid
Externe veiligheid heeft betrekking op het beheersen van risico's. Er wordt gelet op het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen in bedrijven alsmede op het transport van gevaarlijke stoffen via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen.
Binnen het plangebied bevinden zich geen risicovolle inrichtingen. Het plangebied ligt niet binnen de risicocontouren van inrichtingen buiten het plangebied. Het plangebied ligt wel binnen het invloedsgebied van de A28 (vervoer van gevaarlijke stoffen) en de spoorlijn Amersfoort - Zwolle - Groningen. Ook hier vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Voor het gebiedstype centrum stedelijk heeft de gemeente de ambitie stand still vastgesteld. Door geen nieuwe risicobronnen toe te staan of nieuwe functies die tot aanzienlijk verhoging van personenaantallen kunnen leiden wordt invulling gegeven aan het stand still beleid.
Verantwoordingsplicht
Het bestemmingsplan Binnenstad en omgeving is een conserverend bestemmingsplan waarbij er geen nieuwe functies worden toegevoegd die leiden tot een hoger veiligheidsrisico. Een uitgebreide verantwoording van de externe veiligheid is daarom niet relevant.
Door de gemeente Zwolle is een apart traject opgestart om met de Veiligheidsregio IJsselland de verantwoording en het toepassen van beheersmaatregelen af te stemmen voor risicobronnen die planoverstijgend zijn. Dit betreft onder andere het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor. In het traject komt ook de risicocommunicatie aan de orde.
4.2.5 Waterbeheer
Langs de Stadsgracht, de Schuttevaerhaven en de Achtergracht is een regionale waterkering aanwezig. De waterkering beschermt het achterliggende gebied tegen hoog water en heeft een zogenaamde kern- en beschermingszone. De waterkering is in het beheer bij het waterschap Groot Salland. Het water en de waterkering zijn in eigendom van de gemeente.
Provinciale Staten hebben in het voorjaar van 2011 de Maatgevende Hoog Waterstanden (MHW) (de waterstand die als uitgangspunt wordt genomen voor het ontwerpen van de versterking van waterkeringen), bij een veiligheidsniveau van 1:200 jaar vastgesteld op +1,91 meter NAP.
De oevers langs de Stadsgrachten in het plangebied maken formeel gezien deel uit van het gebied waar de beleidslijn 'Ruimte voor de Rivier' van kracht is. De oevers aan de Stadsgracht zijn op de waterlijn vrijwel geheel voorzien van een beschoeiing en hebben een groen, vrij stijl boventalud. Langs delen is een kademuur aanwezig. In het projectgebied ligt een gemengd rioleringsstelsel; het is een onderdeel van het bemalingsgebied Turfmarkt en heeft overstortleidingen op de Stadsgracht en de Achtergracht.
4.2.6 Overstromingsrisico
Quickscan
Het plangebied van bestemmingsplan Binnenstad en omgeving is gelegen in dijkring 53, Salland (zie figuur 1). Deze dijkring wordt omsloten door de Vecht aan de noordzijde, de IJssel aan de westzijde en het Zwarte Water aan de noordwestzijde. Omdat het bestemmingsplan ruimte biedt aan de ontwikkeling van niet incidentele overstromingsgevoelige functies en omdat het plangebied gelegen is in dijkring 53 is een overstromingsrisicoparagraaf verplicht.
figuur 1: dijkring 53
Risico-inventarisatie
Voor de keringen van dijkring 53 is de overschrijdingskans genormeerd op 1/1.250e per jaar. Op basis van de provinciale risicokaart wordt de maximale waterdiepte, in Zwolle voor dijkring 53 tijdens een overstroming, geschat tussen de 0,8 en 2,0 meter. De mogelijke waterdiepte kan daarmee worden aangeduid als ondiep (figuur 2).
figuur 2: maximale waterdiepte tijdens een overstroming in dijkring 53
Afhankelijk van de locatie waar een dijk doorbreekt zal water dijkring 53 binnen stromen. In figuur 3 zijn twee maatgevende locaties (Olst en Berkum) weergegeven die uiteindelijk zullen leiden tot een waterstand weergegeven in figuur 2 en de snelheid waarmee het water dijkring 53 instroomt (figuur 3). Afhankelijk van de locatie binnen dijkring 53 kan het wenselijk zijn om maatregelen dan wel voorzieningen te treffen.
Zie de volgende figuren 3 dijkdoorbraak Olst (boven) en 4 dijkdoorbraak Berkum in Zwolle (beneden).
Maatregelen
Bij nieuwe ontwikkelingen binnen de dijkringen is het gewenst dat tijdig wordt nagedacht over voorzieningen dan wel maatregelen die kunnen worden getroffen waarbij eventuele risico's en nadelige effecten van een overstroming kunnen worden beperkt. Het betreft ook een stuk bewustwording dat bouwen in risicovolle gebieden bepaalde risico's met zich meebrengt en dat hier adequaat mee omgesprongen dient te worden. Bij de ontwikkeling van het plangebied dient rekening te worden gehouden met mogelijke overstromingen. Voor onderhavige ontwikkeling kan worden gedacht aan navolgende voorzieningen/ maatregelen:
- aanvullend ophogen (voor zover mogelijk) van het plangebied;
- voldoende hoog aanbrengen vloerpeil, eventueel verhoogde drempels;
- aansluiting plangebied op dichtstbijzijnde weg zodat bereikbaarheid gewaarborgd blijft;
- zodanig inrichten gebouw zodat bij eventuele overstromingen schade zoveel mogelijk wordt beperkt (bijvoorbeeld materiaalgebruik, minder gevoelige ruimten begane grond);
- opstellen van evacuatieplan.
Het bestemmingsplan Binnenstad en omgeving heeft echter een conserverend karakter en bevat geen ontwikkelingen.
4.3 Kabels, Leidingen En Straalpaden
In het plangebied bevinden zich hoofdtransportleidingen voor drinkwater en hoofdrioolpersleidingen. De leidingen zijn met een dubbelbestemming beschermd (zie kaart 10, paragraaf 6.3 en Artikel 28 Leiding -Riool en Artikel 29 Leiding - Water.
Boven het plangebied bevindt zich een straalpad tussen de straalverbindingstoren Zwollerkerspel aan de Vecht en de straalverbindingstoren aan de Westerlaan. Door de hoogteligging tussen 33 en 36 meter levert dit straalpad geen beperkingen op voor de bebouwing in het plangebied, welke in het tracé van dit straalpad is gelegen.
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de doelstelling en de uitgangspunten die gehanteerd zijn bij het maken van dit bestemmingsplan.
5.1.1 Doelstelling
Op grond van het overgangsrecht van de op 1 juli 2008 ingevoerde nieuwe Wet ruimtelijke ordening vervalt op 1 juli 2013 het recht op leges voor gebieden, waar bestemmingsplannen gelden die ouder dan 10 jaar zijn (zie ook paragraaf 1.2). Om het recht op leges veilig te stellen kan nu niet langer gewacht worden op de totstandkoming van een nieuw bestemmingsplan waarin alle voor de komende 10 jaar beoogde ontwikkelingen zijn vastgelegd.
Om de ruimtelijke plannen voor het plangebied van de Binnenstad en omgeving te actualiseren is ingezet op twee sporen, namelijk:
spoor 1: Het conserverend bestemmingsplan Binnenstad en omgeving
Dit is het bestemmingsplan dat voor u ligt. Voor de voortvarende actualisering is voor het bestemmingsplan Binnenstad en omgeving ingezet op een zeer sobere actualisering van de huidige planologische regelingen (zie ook paragraaf 1.3). Zwolle op Orde streeft naar op elkaar afgestemde (geüniformeerde) bestemmingsplannen. Om deze doelstelling recht te doen is het beleid dat in voorgaande bestemmingsplannen in het kader van Zwolle op Orde verankerd is, ook in dit bestemmingsplan Binnenstad en omgeving doorvertaald.
Voor het gebied van de Binnenstad en omgeving zijn daarnaast nieuwe punten van gemeentelijk beleid vastgesteld. De nieuwe punten van gemeentelijk ruimtelijke ordeningsbeleid zullen in dit bestemmingsplan niet worden doorvertaald, zoals de opgaven uit het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad. Een vertaling van de ruimtelijke opgaven die volgen uit het nieuw gemeentelijk beleid gebeurt bij een ontwikkelingsgerichte herziening van het bestemmingsplan.
spoor 2: Een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan voor de binnenstad.
In dit bestemmingsplan zullen de nieuwe punten van gemeentelijk ruimtelijke ordeningsbeleid worden geëffectueerd. Dit betreft de ruimtelijke opgaven en ontwikkelingen die voortkomen uit nieuw gemeentelijk beleid (Ontwikkelingsprogramma Binnenstad, Zwolle bij de top van de Nederlandse binnensteden, Horecavisie).
5.1.2 Uitgangspunten
Bij de keuze van de bestemmingsplanmethodiek is, conform het door de gemeenteraad vastgestelde plan van aanpak voor het project 'Zwolle op Orde', van de volgende uitgangspunten uitgegaan:
- 1. In principe worden geen structurele veranderingen opgenomen, daarvoor wordt een apart traject gevolgd. De plannen hebben daardoor een conserverend karakter. Ze zijn in eerste instantie gericht op planologisch beheer.
- 2. Het zo objectief mogelijk vastleggen van de te handhaven ruimtelijke en functionele aspecten, zowel kwalitatief als kwantitatief. Hierbij wordt niet ingegaan op welstandscriteria. Deze zijn in een apart traject opgesteld in het kader van de Zwolse Welstandsnota. Bij de beschrijving van de kwaliteiten wordt waar mogelijk aangesloten bij het gebiedsgericht welstandsbeleid.
- 3. Binnen de te handhaven ruimtelijke en functionele kwaliteiten een zo groot mogelijke vrijheid geven om gebouwen en inrichting en gebruik van gronden te wijzigen. Over het algemeen wordt voor de bebouwing een bouwvlak alsmede een maximale goot- en bouwhoogte vastgelegd. Voorts wordt geregeld welke functieveranderingen en medegebruik voor andere functies toelaatbaar zijn.
- 4. Uitgegaan wordt van de standaard bijgebouwenregeling van 2007, voor het deel van het plangebied buiten de grachten, en er wordt ook rekening gehouden met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die regelingen stelt op het gebied van vergunningvrij bouwen.
- 5. Gebouwen en voorzieningen voor maatschappelijke functies worden als zodanig bestemd (inclusief de bestaande uitbreidingsmogelijkheden). Verder worden detailhandel, horeca en bedrijven als zodanig bestemd.
- 6. Waar cultuurhistorische, archeologische of monumentale belangen in het geding zijn worden deze beschreven en wordt een regeling ontworpen die in overeenstemming is met het te beschermen belang.
- 7. Gronden voor verkeer, parkeren en openbare ruimte worden, voor zover ze tot de hoofdstructuur behoren, als zodanig bestemd. Binnen woonbuurten kan er voor gekozen worden deze functie op te nemen in de bestemming Verkeer - Erftoegangsweg om daarmee de nodige flexibiliteit in te bouwen met betrekking tot de inrichting van de woonomgeving.
- 8. Waar een maatschappelijk draagvlak is voor het omzetten van niet-woonfuncties in een woonfunctie kan dit in het plan worden opgenomen. Bijvoorbeeld het bestemmen van een (voormalige) bedrijfsactiviteit of braakliggend terrein tot de functie wonen.
- 9. De bestaande bebouwing wordt conform het huidige legale gebruik en volume bestemd. Gaf het geldende bestemmingsplan ruimere mogelijkheden dan er gerealiseerd zijn en is realisatie stedenbouwkundig nog aanvaardbaar, dan wordt volgens die ruimere mogelijkheden bestemd.
- 10. Het plan is flexibel (*1) en globaal (*2) binnen zekere grenzen. Het plan dient rechtszekerheid te bieden omtrent de ruimte voor veranderingen.
- 11. Het plan is digitaal, gecodeerd volgens het 'Informatie Model Ruimtelijke Ordening' (IMRO). Dit is een landelijke standaard om bestemmingsplannen digitaal te kunnen uitwisselen met andere instanties Het plan is bovendien gemaakt volgens de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP2008). Deze landelijke standaard is ingesteld om bestemmingsplannen op een uniforme wijze te kunnen presenteren (zie paragraaf 6.1).
- 12. De resultaten van een evaluatie in 2007 van de werkwijze zijn verwerkt. Hierbij is met name gekeken naar mogelijkheden voor deregulering.
*1) Van flexibiliteit is sprake als kan worden afgeweken van in het plan opgenomen regelingen, zonder dat een formele planherziening nodig is. Hoe meer afwijkingsmogelijkheden en hoe lichter de hiervoor geldende procedure, hoe flexibeler een plan is. Zo kunnen processen op een gestructureerde manier worden begeleid en beschikt het gemeentebestuur tegelijkertijd over de gewenste sturingsinstrumenten. In elk bestemmingsplan moet steeds een evenwicht gevonden worden tussen flexibiliteit en rechtszekerheid.
*2) Onder globaliteit wordt verstaan de mate waarin bestemmingen en bestemmingsomschrijvingen een multifunctioneel of pluriform karakter hebben en als gevolg tot op zekere hoogte slechts indicatief van aard zijn. Zo vormt de bestemming 'Woongebied' een globale bestemming, wanneer binnen deze bestemming diverse functies zijn ondergebracht (bijvoorbeeld wonen, erven, tuinen, wegen en andere voorzieningen) en de situering van deze functies niet op de plankaart noch in de regels is vastgelegd. Doorgaans strekken globale bestemmingen zich uit over grotere oppervlakten.
5.2 Plangebied
Het plangebied van bestemmingsplan Binnenstad en omgeving wordt globaal begrensd door de singels langs de Schuttevaerhaven, de Achtergracht en de Stadsgracht, waarbij tevens worden meegenomen:
- het deel van de Stationswijk gelegen tussen de Willemskade, de Westerlaan, de Stationsweg, de Burgemeester van Roijensingel en de Emmawijk;
- het deel van het singelgebied langs de Burgemeester van Roijensingel en het Groot Wezenland;
- een strook van het Groot Wezenland tussen de Schoenkuipenbrug en het kerkbrugje;
- een strook bebouwing langs de Diezerkade.
Binnen dit gebied is één gebied buiten het plan gelaten, namelijk het Kraanbolwerk.
5.3 Beheer
5.3.1 Bebouwingsstructuur
5.3.2 Functionele structuur
5.4 Ontwikkeling
In het plan zijn geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen opgenomen.
5.5 Water
Het watersysteem binnen het plangebied blijft ongewijzigd waardoor er geen wijzigingen te verwachten zijn in de grondwaterstanden in de diverse buurten van dit plangebied. Ook wordt de veerkracht van het watersysteem niet gewijzigd. De watergangen, welke onderdeel zijn van het watersysteem, zijn ter bescherming van de waterhuishouding bestemd tot 'Water'.
Binnen het plangebied liggen bij de Stadsgracht, de Schuttevaerhaven en de Achtergracht beschermingszones van waterkeringen die op de legger van het waterschap Groot Salland zijn opgenomen. De functie/stabiliteit van deze waterkeringen moet te allen tijde worden gegarandeerd. Binnen de keur van het waterschap Groot Salland worden eisen gesteld met betrekking tot werkzaamheden binnen de beschermingszone van de waterkeringen. Voor werkzaamheden binnen de beschermingszone van de waterkeringen is een watervergunning op grond van de keur van het waterschap Groot Salland noodzakelijk. Indien een watervergunning noodzakelijk is, wordt deze (na eventueel nader overleg) aangevraagd bij het waterschap Groot Salland. Ten behoeve van het beheer en onderhoud geldt langs de watergangen (vanaf de insteek) een obstakelvrije zone van 5 meter.
De beschermingszone van de waterkeringen is in het plan opgenomen als dubbelbestemming Waterstaat -Waterkering.
5.6 Archeologie
Uitgangspunt is dat archeologische waarden, zoals deze zijn omschreven in paragraaf 2.2.1Archeologische structuur, worden beschermd. Voor de juridische vertaling van dit uitgangspunt wordt verwezen naar paragraaf 6.3 Bestemmingsregels.
Gebieden die volgens de archeologische waarderingskaart een vondstkans hebben van 50% of meer (zie hiervoor paragraaf 2.2.1 Archeologische structuur) hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie gekregen. Voor bepaalde ingrepen in de bodem dient de aanvrager van een reguliere omgevingsvergunning in het belang van de archeologische monumentenzorg een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Aan een reguliere omgevingsvergunning kunnen in dit verband regels worden verbonden. Dit is aan de orde bij verstoringen van de bodem door de bouw op een grotere diepte dan 0,5 meter en over een grotere oppervlakte dan:
- 100 m², voor het gebied buiten de grachten,
- 30 m² , voor het gebied binnen de grachten.
In 2009 is met het bestemmingsplan Zwolle op Orde, archeologie en bijgebouwen de oppervlaktenorm voor de gebieden buiten de binnenstad verruimd naar 100 m². Uit de evaluatie van de toen geldende regelingen bleek namelijk dat deregulering gewenst was.
In dezelfde periode is met het bestemmingsplan Beschermd Stadsgezicht, 8e partiële herziening de oppervlaktenorm voor de gebieden in de binnenstad gesteld op 30 m². Dit omdat het bestemmingsplan Beschermd Stadsgezicht geen archeologische bepalingen bevat en grote delen van de binnenstad archeologisch zeer waardevol en beschermenswaardig worden geacht.
Zie hiervoor ook paragraaf 6.3 Bestemmingsregels, artikel 30 Waarde - Archeologie).
5.7 Cultuurhistorie
Op kaart 6 in paragraaf 2.2.2 is een historische zonering aangegeven die aansluit op de ruimtebegrenzingen die genoemd zijn in de beschrijving van de te beschermen waarden in de tekst van de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht. Hieronder is aangegeven hoe met verschillende aspecten binnen de cultuurhistorische zones moet worden omgegaan. De bescherming van de cultuurhistorische waarden is afgeleid van de beschermende regeling uit de geldende bestemmingsplannen.
De zones
Om recht te doen aan de verschillende gebieden voor wat betreft de mate waarin het cultuurhistorisch karakter bepalend is, zijn drie zones onderscheiden:
- I: zone met hoge historische waarden;
- II: zone met midden historische waarden;
- III: zone met lage historische waarden.
In de volgende tabel is de verlopende schaal per aspect en zone weergegeven.
zone | I | II | III |
rooilijn: | rooilijnen volgen | open benaderen | |
schaal en functie: | trachten in hoog en midden historische zones hierin meer evenwicht te krijgen | ||
parcellering: | aansluiten bij context | aansluiten bij context | rekening houden met context |
dakvorm: | bij nieuwbouw, geen platte daken | platte daken toegestaan |
Deel van het beschermd stadsgezicht binnen de grachten
Rooilijnen
De rooilijnen van de voorgevel bevinden zich hoofdzakelijk in de naar de weg toegekeerde grens van een bouwvlak. De bouwvlakken zijn op een goede en geactualiseerde manier vertaald naar de plankaart. Aan de zones I en II is de regel gekoppeld dat hierbij in de naar de weg toegekeerde grens van het bouwvlak dient te worden gebouwd. De rooilijnen van de bebouwing in zone III kan meer open worden benaderd. Hieraan gekoppeld is de regel dat de voorgevel op een afstand van maximaal 2 meter van de bouwgrens mag worden gebouwd. In de regels wordt voor de ligging van de zones I, II en II verwezen naar de Kaartcultuurhistorische karakteristiek die als Bijlage 4 bij de regels is gevoegd.
Om inzicht te krijgen in de benadering van deze rooilijnen is Kaartbijlage rooilijnen als Bijlage 4 aan de toelichting toegevoegd. Deze kaart geeft aan welk belang bij de ruimtebegrenzing met rooilijnen er het meest aan de orde is. Deze informatie is van belang voor de beoordeling van plannen in hun context.
Schaal en functie
Bij de toetsing van bouwplannen valt op dat de oorspronkelijke koppeling tussen gebouw en functie vaak verloren is gegaan. Zo zijn grote gebouwen onderverdeeld in meerdere kleinere. Het effect is soms schrijnend, panden worden in onderdelen totaal verschillend. Het omgekeerde komt ook voor, een functie breidt uit en meerdere panden worden gekoppeld ten behoeve van één functie. Ook dit leidt vaak tot scheefheid, de panden verworden tot kleinschalige decors waarachter zich grootschalige functies bevinden. Vaak leidt het ook tot schade aan de monumentale gebouwen wat leidt tot verlies aan begrip en afleesbaarheid.
Uiteraard bestaat er een spanningsveld tussen de maat en schaal van de stad met haar oude gebouwen en de maat en schaal van functies die zich nu en in de nabije toekomst aandienen en het economisch belang dat daarbij een rol speelt. Geen rigide bepalingen, maar zo verwoord dat verbouw of nieuwbouw altijd vanuit de historische context wordt benaderd. Bovendien met voldoende afwijkingsmogelijkheden van die bepalingen, zodat een en ander kan leiden tot een aanvaardbaar resultaat.
Parcellering
Bij parcellering gaat het in binnensteden om een fijnmazige kavelstructuur die in de loop van de tijd is ontstaan (ook wel korrelgrootte genoemd). Een veel voorkomende maat is die van 7,20 meter. Zowel in zone I als II wordt de bestaande parcellering in principe aangehouden. In zone III wordt de parcellering vrijer gelaten en per geval in relatie tot de context beoordeeld.
Een bron van zorg met betrekking tot parcellering ligt bij de keuze van een ontsluiting voor woningen boven andere functies in de nieuwbouwsfeer. Een galerijontsluiting aan de voorgevel kan leiden tot een niet aanvaardbare vergroving van de parcellering in verband met de horizontale werking hiervan.
Dakvorm
In het gebied waarin de historische waarde aanwezig (zone I en II) is, is als voorwaarde opgenomen dat geen platte daken worden gebouwd voor zover zichtbaar vanaf openbaar toegankelijk gebied. Hierbij is een hellingshoek van de kap tussen 23° en 67° toegestaan. Voor de bestaande hoofdgebouwen in zone I en II is deze hellingshoek hoofdzakelijk van toepassing.
In het gebied met lage historische waarde (zone Ill) zijn geen beperkingen ten aanzien van de kapvorm opgenomen zodat ook platte daken zijn toegestaan. Deze bebouwing is voorzien van de aanduiding 'plat dak'. In dit geval is tevens een kleinere hellingshoek dan 23° en een plat dak toegestaan.
Als een pand is aangeduid met 'karakteristiek' zijn afwijkende kapvormen aan de orde. Het laatste is onder andere van toepassing op museum De Fundatie (Blijmarkt 20).
Bij bebouwing die mogelijk is in 5 bouwlagen, zal bij gebruikmaking hiervan, de vijfde bouwlaag minstens twee meter worden teruggelegd. In alle gevallen speelt de context een belangrijke rol. dat geldt bijvoorbeeld voor aansluitingen met belendende panden.
Via een opgenomen afwijking kan van de voorgeschreven kapvorm en/of dakhelling worden afgeweken.
Doorbraken
Bij de toetsing van bouwplannen valt op dat de oorspronkelijke koppeling tussen gebouw en functie vaak verloren is gegaan. Zo zijn grote gebouwen onderverdeeld in meerdere kleinere. Het effect is soms schrijnend, panden worden in onderdelen verschillend behandeld in pui, kleur, materiaal et cetera. Het omgekeerde komt ook voor: een functie breidt uit en meerdere panden worden gekoppeld ten behoeve van een functie. Ook dit leidt vaak tot 'scheefheid'; de gebouwen verworden tot kleinschalige decors waarachter zich grootschalige functies bevinden. Vaak leidt het ook tot schade aan de monumentale gebouwen, doorbraken op verschillende niveaus leiden tot verlies aan begrip en afleesbaarheid. Om die reden is voor het deel van het plangebied binnen de grachten een anti-doorbraakregeling van toepassing.
Hiermee is geprobeerd een evenwicht te vinden tussen bedrijfseconomische belangen enerzijds en de bescherming van maat en schaal van bebouwing anderzijds, tevens rekening houdende met de juridische vereisten ten aanzien van toetsbaarheid en rechtszekerheid.
De anti-doorbraakregeling is thans zo vormgegeven dat er sprake is van een verbod met een afwijkingsmogelijkheid via een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid.
Bouwhoogte
Zoals in de beschrijving van het Aanwijzingsbesluit beschermd stadsgezicht is omschreven varieert de gemiddelde bouwhoogte tussen de 10 en 16 meter. Een basishoogte, uiteraard gerelateerd aan de context, is in alle historische zones aangehouden. Deze zijn conserverend overgenomen uit het geldende bestemmingsplan.
De basishoogte voor de zones I en II bedraagt 3 bouwlagen met een kap.
De basishoogte voor zone III is 5 bouwlagen (inclusief kap). Bij een platte dakconstructie zal de 5e bouwlaag minstens 2 meter teruggelegd moeten worden.
Het maximum aantal bouwlagen is rechtstreeks opgenomen op de plankaart. De maximale hoogte per bouwlaag is niet meer opgenomen omwille van de deregulering. De maximaal toegestane goothoogte die is toegestaan in het geldende bestemmingsplan is vertaald naar de plankaart. De bouwhoogte die voortkomt uit de maximaal toegestane goothoogte en de maximale hellingshoek is rechtstreeks opgenomen op de plankaart.
Nadere eisen
Overigens geldt voor de bouwregels van alle bestemmingen dat een nadere eisen regeling is opgenomen. Deze regeling ontleent zijn bestaansrecht aan artikel 3.6, eerste lid onder d, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het betreft hier nadere eisen ten behoeve van bepaalde doorgaans kwalitatief omschreven criteria, zoals het stedenbouwkundig beeld. De nadere eisenregeling biedt de mogelijkheid om in concrete situaties in het kader van het verlenen van een omgevingsvergunning sturend op te treden door het stellen van nadere eisen.
Deel van het beschermd stadsgezicht buiten de grachten
Dit gebied valt - voor zover gelegen in het beschermd stadsgezicht - in zone II (zone met midden historisch waarden).
Het karakter van het westelijke gedeelte (Emmawijk, Burgemeester van Roijensingel) is vergelijkbaar met het gebied binnen de Stadsgracht dat in de negentiende eeuw is ontwikkeld op de voormalige vestingwerken, en dat is opgenomen in zone II. De bebouwing aan het Groot Wezenland en de Diezerkade valt ook in deze zone, vanwege de begeleiding van de historische uitvalswegen en vanwege het zicht vanaf de binnenstad.
Rooilijnen
Op de historische ruimtelijke waarderingskaart uit 1987 die in de toelichting op de aanwijzing van Zwolle als beschermd stadsgezicht is opgenomen, is een groot deel van de rooilijnen van gebouwen in het plangebied aangegeven als historische ruimtebegrenzing van belang i.v.m. rooilijn, bebouwingsschaal en historisch bebouwingsbeeld. In de regels van het bestemmingsplan is dit vertaald door te bepalen dat de hoofdgebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens dienen te worden gebouwd. Hiervan kan geen afwijking van worden verleend.
Dakvorm
De goot-en bouwhoogte van de gebouwen is per perceel geïnventariseerd en is gerelateerd aan de bestaande situatie. In de regels is bepaald dat de gebouwen moeten worden voorzien van een kap, tenzij er in de bestaande situatie reeds een plat dak is gerealiseerd. Voor deze percelen is de toegestane goothoogte gelijk aan de bouwhoogte. Daarnaast is de minimale en maximale dakhelling opgenomen. Van beide regels kan vrijstelling worden verleend.
Bouwhoogte
De bouwhoogte van de gebouwen is per perceel geïnventariseerd en is gerelateerd aan de bestaande situatie. Gelet op de variatie in de hoogte is er niet voor gekozen om basishoogten van bouwlagen op te nemen.
De bolwerken met groen karakter / binnenplaatsen
Op kaart 6 in paragraaf 2.2.2 zijn, naast de zones, de bolwerken met een groen karakter aangegeven. Daarnaast zijn in de binnenstad ook de diverse binnenplaatsen aanwezig met een behoudenswaardige groene inrichting. Tevens bevat het deel van het beschermd stadsgezicht buiten de veste waardevolle groene gebieden.
Om het groene karakter van deze gebieden te beschermen is in de geldende bestemmingsplannen voor deze gebieden een aanlegvergunningenstelsel van toepassing. Dit aanlegvergunningenstelsel is in dit bestemmingsplan opgenomen in de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie.
In een aantal gevallen is in deze gebieden voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, een omgevingsvergunning nodig. Deze zijn genoemd in artikel 31.3.1.
Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten
6.1 Inleiding
Dit bestemmingsplan is gemaakt conform het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 19. Dit handboek is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen SVBP2008, zoals vastgelegd in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008. De aanpassingen, welke noodzakelijk zijn door de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de opname in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) van de verplichting tot bescherming van cultuurhistorische waarden, zijn in de versie 19 opgenomen.
De regels zijn binnen de systematiek van de SVBP2008 aangepast aan de Zwolse situatie en uitgebreid met extra standaardbestemmingen, waaraan in Zwolle behoefte is. De regels van Binnenstad en omgeving zijn voor zover nodig op hun beurt weer aangepast aan specifieke situaties in het plangebied van het bestemmingsplan Binnenstad en omgeving.
De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels;
- Hoofdstuk 3 Algemene regels;
- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.
Gevolgd door de volgende bijlagen:
- Bijlage 1 Lijst van afwijkend gebruik;
- Bijlage 2 Lijst met horecacategorieën;
- Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging;
- Bijlage 4 Kaart cultuurhistorische karakteristiek;
- Bijlage 5 Kaart wijzigingsgebied vestiging tearooms / lunchrooms.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels:
De inleidende regels zijn van algemene aard en bestaan uit de volgende regels:
Artikel 1 Begrippen;
Artikel 2 Wijze van meten.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels:
Toelichting op de regels voor de enkelbestemmingen:
Het gehele plangebied is onderverdeeld in enkelbestemmingen. Dit in tegenstelling tot een bestemming die andere bestemmingen als dubbelbestemming overlapt. De dubbelbestemmingen behoeven niet in het gehele plangebied voor te komen.
Een enkelbestemming kan in het plangebied op één plaats, maar ook op meerdere plaatsen voorkomen. De bij deze bestemmingen behorende regels zijn per bestemming in een apart artikel ondergebracht.
Alle regels die op een bepaalde bestemming van toepassing zijn, worden zoveel mogelijk in de bestemmingsregels zelf geregeld. Op deze wijze wordt bij de digitale versie van het plan bij het aanklikken op adres of bestemmingsvlak zo veel mogelijk informatie gegeven zonder dat er verder doorgeklikt behoeft te worden.
De opbouw van een bestemmingsregel is als volgt:
- 1. Bestemmingsomschrijving;
- 2. Bouwregels;
- 3. Nadere eisen;
- 4. Afwijken van de bouwregels;
- 5. Specifieke gebruiksregels;
- 6. Afwijken van de gebruiksregels;
- 7. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
- 8. Wijzigingsbevoegdheid.
Per bestemmingsonderdeel wordt hierna een korte toelichting gegeven.
- 1. Bestemmingsomschrijving:
In de bestemmingsomschrijving wordt een nadere omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functie(s). De hoofdfunctie wordt als eerste genoemd. Indien van toepassing, worden ook aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid wordt aangegeven door de zin 'met daaraan ondergeschikt'. De ondergeschikte functies staan ten dienste van de hoofdfunctie in de bestemming. De bestemmingsomschrijving is niet alleen functioneel maar bevat ook inrichtingsaspecten.
- 2. Bouwregels:
In de bouwregels worden voor alle bouwwerken de van toepassing zijnde bebouwingsregels geregeld.
Bij woningen wordt een onderscheid gemaakt tussen 'hoofdgebouwen', 'bijbehorende bouwwerken' en 'bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak'. Een 'bijbehorend bouwwerk' is een 'uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op het zelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk met een dak'. Deze definitie is gelijk aan de definitie in het Besluit omgevingsrecht (Bor) met één uitzondering. In het Bor betreft het uitsluitend een 'op de grond staand' gebouw. In het bestemmingsplan vallen er ook kelders onder.
Voor de andere functies geldt dat er meestal geen sprake is van 'bijbehorende bouwwerken'. Bij deze functies wordt dan alleen gebruik gemaakt van de begrippen 'gebouwen' en 'bouwwerken, geen gebouwen zijnde'.
De maatvoering waaraan een (hoofd)gebouw, bijbehorend bouwwerk c.q. bouwwerk, geen gebouw zijnde, dient te voldoen wordt in deze regel opgenomen. De maximale goothoogte en maximale bouwhoogte worden in meters weergegeven, de dakhelling in graden.
De hoogte van de gebouwen wordt op de plankaart aangegeven, indien er geen uniforme hoogteregels voor de gehele bestemming van toepassing zijn. Dit wordt op de plankaart op papier van het plan gedaan door middel van een symbool in de vorm van een rondje verdeeld in een matrix met 2 of 3 vlakken. Linksboven staat bijvoorbeeld de maximale goothoogte in meters vermeld, rechtsboven de maximale bouwhoogte in meters en onderaan staat zo nodig het maximum bebouwingspercentage aangegeven. Het symbool is gekoppeld aan het bouwvlak, of indien er geen bouwvlak aanwezig is, aan het bestemmingsvlak.
- 3. Nadere eisen:
Op grond van artikel 3.6, eerste lid onder d, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan in het bestemmingsplan worden bepaald dat door burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen worden gesteld. Het betreft hier nadere eisen ten behoeve van bepaalde doorgaans kwalitatief omschreven criteria, zoals stedenbouwkundig beeld, verkeersveiligheid en de milieusituatie. Onder de 'milieusituatie' wordt onder andere ook de externe veiligheid verstaan. De nadere eisenregeling biedt de mogelijkheid om in concrete situaties in het kader van het verlenen van een omgevingsvergunning sturend op te treden door het stellen van nadere eisen. De criteria zijn in de bepaling van nadere eisen zelf opgenomen.
De procedure voor het stellen van nadere eisen is in deze bestemmingsregels omschreven in Hoofdstuk 3Algemene regelsArtikel 40 Algemene procedureregels.
- 4. Afwijken van de bouwregels:
Op grond van artikel 3.6, eerste lid onder c, van de Wro kan in het bestemmingsplan worden bepaald dat bij een omgevingsvergunning van het bestemmingsplan kan worden afgeweken. In deze bepaling wordt een opsomming gegeven van de bouwregels waarvan kan worden afgeweken. Een afwijkingsmogelijkheid van de bouwregels wordt alleen opgenomen, indien dit noodzakelijk wordt geacht in verband met het gewenste beleid en het een afwijking of verduidelijking betreft van de algemene afwijkingsregels. De criteria zijn in de afwijkingsregel zelf opgenomen.
De procedure voor het afwijken van de bouwregels is omschreven in de Wabo.
- 5. Specifieke gebruiksregels:
In artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wabo wordt aangegeven dat het verboden is zonder omgevingsvergunning gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan. Ter verduidelijking worden in een aantal bestemmingen in de specifieke gebruiksregels specifieke vormen van gebruik met name uitgesloten. Dit zijn gebruiksvormen, waarvan het op voorhand gewenst is aan te geven dat deze in ieder geval niet zijn toegestaan.
- 6. Afwijken van de gebruiksregels:
Bij specifieke gebruiksregels wordt in een aantal bestemmingen een daarop gerichte afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Bij zo'n specifieke afwijkingsbevoegdheid zijn ook hier de criteria opgenomen. Ook deze afwijkingsbevoegdheid is gebaseerd op artikel 3.6, eerste lid onder c, van de Wro
De procedure voor het afwijken van de gebruiksregels is omschreven in de Wabo.
- 7. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
Door het opnemen van de eis voor een omgevingsvergunning overeenkomstig artikel 2.1, eerste lid onder b, van de Wabo, kunnen specifieke inrichtingsactiviteiten aan een omgevingsvergunning worden verbonden. Het betreft het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden. Het bouwen wordt niet aangemerkt als zo'n inrichtingsactiviteit. De eis voor een dergelijke omgevingsvergunning wordt opgenomen om extra bescherming aan een specifieke waarde van de bestemming te bieden, zoals de landschappelijke of cultuurhistorische waarde. De eis voor deze omgevingsvergunning wordt met de criteria voor vergunningverlening in de bestemmingregel opgenomen.
- 8. Wijzigingsbevoegdheid:
Het gaat hier om een specifieke op een bepaalde bestemming gerichte wijzigingsbevoegdheid als bedoel in artikel 3.6, eerste lid onder a, van de Wro. Hierin wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om de betreffende bestemming op de aangegeven punten te wijzigen.
Op het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid is de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure (Uov) van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.
Toelichting op de regels voor dubbelbestemmingen:
Een dubbelbestemming wordt opgenomen in een bestemmingsplan wanneer er sprake is van twee functies die onafhankelijk van elkaar op dezelfde plaats voorkomen. Het opnemen van een dubbelbestemming zorgt met het oog op een specifiek belang voor bescherming van het betreffende gebied.
Het betreft in dit plan:
Artikel 28 Leiding - Riool;
Artikel 29 Leiding - Water;
Artikel 30 Waarde - Archeologie;
Artikel 31 Waarde - Cultuurhistorie;
Artikel 32 Waterstaat - Waterkering.
Deze bestemmingen liggen als het ware over de reguliere (enkel)bestemmingen heen. De bestemmingsomschrijving van de dubbelbestemming geeft aan dat de gronden, naast de andere aan die gronden gegeven (enkel)bestemmingen, mede voor deze dubbelbestemming zijn bestemd.
De opbouw van een dubbelbestemmingregel is dezelfde als die van een (enkel)bestemmingsregel, maar alleen die regels worden ter aanvulling opgenomen die noodzakelijk zijn. De regels in de dubbelbestemming geven de verhouding van de enkelbestemming ten opzicht van de dubbelbestemming aan.
Hoofdstuk 3 Algemene regels:
In de algemene regels zijn de volgende regels in onderstaande volgorde opgenomen:
Artikel 33 Anti-dubbeltelregel;
Artikel 34 Algemene bouwregels;
Artikel 35 geluidzone - industrie;
Artikel 36 Algemene afwijkingsregels;
Artikel 37 Algemene wijzigingsregels;
Artikel 38 wro-zone - wijzigingsgebied 1;
Artikel 40 Algemene procedureregels.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels:
In dit laatste hoofdstuk komen de overgangsregels en de slotbepaling aan de orde.
Bijlagen bij de regels:
Ten slotte zijn als bijlagen bij de regels gevoegd:
- 1. een Lijst van afwijkend gebruik;
- 2. een Lijst met horecacategorieën;
- 3. een Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging;
- 4. een Kaart cultuurhistorische karakteristiek;
- 5. een Kaart wijzigingsgebied vestiging tearooms / lunchrooms.
6.2 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hierin worden de in de regels gebruikte begrippen gedefinieerd. Ze zijn alfabetisch gerangschikt met uitzondering van de begrippen plan en bestemmingplan die als eerste zijn genoemd.
Het doel van deze regels is om misverstanden of verschillen in interpretatie te voorkomen. Dit als aanvulling op de gevallen waarbij het woordenboek van Van Dale geen uitsluitsel geeft.
Artikel 2 Wijze van meten
Dit is de handleiding voor de manier van meten van diverse in het plan bepaalde maten.
6.3 Bestemmingsregels
Hierna wordt - voor zover nog nodig - een toelichting op een aantal artikelen van de bestemmingsregels gegeven:
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
Uitgangspunten:
- Nutsgebouwtjes met een oppervlakte van minder dan 15 m² en een hoogte van minder dan 3 meter zijn vergunningvrije bouwwerken. In de regels werd er daarom tot nu toe al geen rekening mee gehouden.
- In het kader van de deregulering worden openbare nutsvoorzieningen tot een oppervlakte van 50 m² en met een goothoogte tot 3 meter en een nokhoogte tot 6 meter in de groen en verkeersbestemmingen toegestaan.
- Nutsgebouwen met een oppervlakte van meer dan 50 m² worden specifiek op de plankaart aangegeven. Deze bestemming wordt ook op de plankaart aangegeven op plaatsen waar bestaande kleinere nutsgebouwtjes tot meer dan 50 m² moeten kunnen worden uitgebreid.
Artikel 4 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg
Deze bestemming is van toepassing op het benzinestation aan de Dijkstraat 2. Het gebruik ten behoeve van het verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG is als zodanig bestemd. Daarnaast is het gebruik voor wonen bestemd door middel van de aanduiding 'wonen'.
Artikel 5 Bedrijf - Zend-/ontvangstinstallatie
De zend- en ontvangstinstallatie aan de Westerlaan heeft de bestemming Bedrijf -Zend-/ontvangstinstallatie gekregen. De bouwhoogte van de mast is conserverend overgenomen uit het geldende bestemmingsplan. Meer informatie over de straalverbinding van deze mast is te vinden in paragraaf 4.3.
Artikel 6 Centrum - Detailhandel
Deze bestemming is gegeven aan het overgrote deel van de bebouwing in de binnenstad.
In de gebieden met deze bestemming is een mix van de volgende functies toegestaan:
- detailhandel, in de eerste bouwlaag;
- woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep aan huis.
- dienstverlening;
- bedrijven die in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming;
Voor het gebruik van horeca-activiteiten, dansschool, seksinrichting en ondergrondse parkeergarage zijn in deze bestemming functieaanduidingen toegepast als het gebruik op een locatie toegestaan is. Voor de horeca staat middels de functieaanduiding aangegeven in welke categorie(ën) van de Lijst methorecacategorieën er horeca-activiteiten zijn toegestaan in de eerste bouwlaag.
Horeca- en detailhandelsactiviteiten die mogelijk zijn over meer delen van een gebouw zijn bestemd door middel van de functieaanduiding 'specifieke vorm van centrum - afwijkend gebruik'. In de Lijst van afwijkendgebruik die bij de regels is opgenomen staat vervolgens aangegeven in welk deel van het gebouw welke activiteiten zijn toegestaan.
Voor ander gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving is ook de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - afwijkend gebruik' toegepast. In de Lijst van afwijkend gebruik staat vervolgens aangegeven welk gebruik is toegestaan in welk deel van het gebouw en/of de gronden.
Wijzigingsbevoegdheid horeca
In de huidige planologische regelingen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die betrekking heeft op delen van het kernwinkelgebied. Deze regeling is conserverend overgenomen. De wijzigingsbevoegdheid houdt in dat locaties met de bestemming Centrum - Detailhandel die deel uitmaken van het begrensde gebied gewijzigd kunnen worden zodat vestiging van horeca van categorie 2a (tearoom/lunchroom) toegestaan is. Op de Kaart wijzigingsgebied vestiging tearooms / lunchrooms (Bijlage 5 bij de regels) is het gebied aangegeven waarvoor de wijzigingsbevoegdheid geldt.
De doorwerking van de regeling voor het beschermd stadsgezicht in de bouwregels van deze bestemming is toegelicht in paragraaf 5.7 Cultuurhistorie.
Artikel 7 Centrum - Kantoor
Deze bestemming is gegeven aan een beperkt aantal locaties waar kantooractiviteiten toegestaan zijn. Een concentratie van deze locaties bevindt zich aan de Eekwal, waar een aantal kantoren is gevestigd op het gebied van juridische en financiële dienstverlening. In deze bestemming is een mix van de volgende functies toegestaan:
- kantoren;
- woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep aan huis.
- dienstverlening;
- bedrijven die in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming;
Voor ander gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving is ook de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - afwijkend gebruik' toegepast. In de Lijst van afwijkend gebruik staat vervolgens aangegeven welk gebruik is toegestaan in welk deel van het gebouw.
De doorwerking van de regeling voor het beschermd stadsgezicht in de bouwregels van deze bestemming is toegelicht in paragraaf 5.7 Cultuurhistorie.
Artikel 8 Centrum - Maatschappelijk
De bestemming is gegeven aan een beperkt aantal locaties waar maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan. Wat hieronder moet worden verstaan is uitgelegd in de begripsomschrijving van het begrip maatschappelijke voorzieningen:. In het centrumgebied is deze bestemming van toepassing op gebouwen zoals bijvoorbeeld de Grote- of Sint Michaelskerk, de OLV Basiliek, museum de Fundatie en het stadhuis. In deze bestemming is een mix van de volgende functies toegestaan:
- maatschappelijke voorzieningen;
- woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep aan huis.
- dienstverlening;
- bedrijven die in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming;
Voor het gebruik van horeca-activiteiten van categorie 4 van de Lijst met horecacategorieën zijn in deze bestemming functieaanduidingen toegepast, waardoor het gebruik op deze locaties is toegestaan. Het betreft locaties in de nabijheid van theater Odeon aan de Blijmarkt.
Voor ander gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving is ook de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - afwijkend gebruik' toegepast. In de Lijst van afwijkend gebruik staat vervolgens aangegeven welk gebruik is toegestaan in welk deel van het gebouw.
De doorwerking van de regeling voor het beschermd stadsgezicht in de bouwregels van deze bestemming is toegelicht in paragraaf 5.7 Cultuurhistorie.
Artikel 9 Centrum - Wonen
Deze bestemming is gegeven aan een relatief groot deel van de bebouwing in de binnenstad. In de gebieden met deze bestemming is een mix van de volgende functies toegestaan:
- woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep aan huis.
- dienstverlening;
- bedrijven die in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming;
Voor het gebruik van horeca-activiteiten, dansschool, seksinrichting en ondergrondse parkeergarage zijn in deze bestemming functieaanduidingen toegepast als het gebruik op een locatie toegestaan is. Voor de horeca staat middels de functieaanduiding aangegeven in welke categorie(ën) van de Lijst methorecacategorieën er horeca-activiteiten zijn toegestaan.
Horeca-activiteiten die mogelijk zijn over meer delen van een gebouw zijn bestemd door middel van de functieaanduiding 'specifieke vorm van centrum - afwijkend gebruik'. In de Lijst van afwijkend gebruik die bij de regels is opgenomen staat vervolgens aangegeven in welk deel van het gebouw welke horeca-activiteiten zijn toegestaan.
Voor ander gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving is ook de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - afwijkend gebruik' toegepast. In de Lijst van afwijkend gebruik staat vervolgens aangegeven welk gebruik is toegestaan in welk deel van het gebouw.
De doorwerking van de regeling voor het beschermd stadsgezicht in de bouwregels van deze bestemming is toegelicht in paragraaf 5.7 Cultuurhistorie.
Artikel 10 Detailhandel - Bovenwoning
De bestemming detailhandel is geconcentreerd langs de Diezerkade en het Groot Wezenland. Detailhandel wordt als recht op de eerste bouwlaag (begane grond) toegestaan. Dit geldt ook voor een aantal panden waar op de begane grond wordt gewoond. Deze percelen zijn door middel van de functieaanduiding 'wonen' aangeduid. Voorzover detailhandel op alle bouwlagen is toegestaan is dit door middel van de functieaanduiding 'detailhandel' aangeduid.
Naast detailhandel zijn dienstverlening en horeca op de eerste bouwlaag toegestaan.
Bij alle detailhandelsbedrijven wordt een menging met dienstverlening toegestaan.
Horeca wordt toegestaan tot niet meer dan 1 horecabedrijf in de bestemmingsvlakken gelegen aan de Burgemeester van Roijensingel, tot niet meer dan 4 horecabedrijven in het gebied gelegen tussen de Van Ittersumstraat, de Van Karnebeekstraat, het Groot Wezenland en de Van der Laenstraat en niet meer dan 1 horecabedrijf in de bestemmingsvlakken gelegen aan de Diezerkade.
Daarbuiten zijn geen horecabedrijven in deze bestemming toegestaan. Het aantal komt overeen met het huidige aantal horecabedrijven. De plaats blijkt in de loop van de tijd nog al eens te wisselen. Het wordt niet doelmatig geacht de plaats van de horecabedrijven binnen de genoemde winkelgebieden verder te fixeren.
Voor de bijbehorende bouwwerken is bij deze bestemming een regeling opgenomen zoals deze ook bij de woonbestemming is opgenomen.
Artikel 11 Gemengd - 1
Deze bestemming is gegeven aan de locatie van de Buitensociëteit / Regardz aan het Stationsplein 1. In deze bestemming is een mix van de volgende functies toegestaan:
- sociale en culturele doeleinden;
- theater- en sociëteitsruimte;
- horeca als genoemd in de categorieën 1, 2a, 3 en 4 van de Lijst met horecacategorieën
- expositie- en vergaderruimte;
- kantoren.
Artikel 12 Gemengd - 2
In deze bestemming zijn toegestaan:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- woningen;
- maatschappelijke voorzieningen voor zover die nader op de plankaart is aangeduid;
- dienstverlening;
- kantoren;
b. bijzondere woonvormen;
Bijbehorende bouwwerken zijn tot een maximum van 25 m² slechts toegestaan bij de woonfunctie om deze functie zoveel mogelijk te stimuleren c.q. te behouden. De beperking van het ruimtebeslag voor de overige functies dient om het verlies of de bovenmatige aantasting van de woonfunctie of van het woonkarakter tegen te gaan. Op deze wijze wordt tevens voorkomen dat de verkeersaantrekkende werking te groot zal worden.
Artikel 13 Gemengd - 3
Deze bestemming is toegepast voor de gebouwen aan de Dijkstraat 6 en de Thorbeckegracht 81/82. Het gebruik van deze gebouwen is op een conserverende manier vertaald uit het bestemmingsplan Noordereiland. Binnen de bestemming zijn toegestaan:
- kantoren;
- maatschappelijke voorzieningen;
- bijzondere woonvormen;
Ter plaatse van de aanduiding 'wonen' (Thorbeckegracht 81/82) zijn woningen toegestaan al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep aan huis.
Artikel 14 Gemengd - 4
De bestemming is opgenomen voor het toekomstige restaurant op Nieuw Hofvliet. De bestemming is conserverend overgenomen uit het bestemmingsplan Nieuw Hofvliet Rodetorenbrug. Het toegestane gebruik is café-restaurant.
Wonen is slechts toegestaan waar dit door middel van de aanduiding 'wonen' op de verbeelding aangegeven. Dit is de locatie van de bestaande woning.
Artikel 15 Gemengd - 5
Deze bestemming is van toepassing op het gebouw van KPN aan de Parklaan. De bestemming is conserverend overgenomen uit het bestemmingsplan Stationswijk. De bestemming staat functies toe die een relatie hebben met de telecommunicatie- en de vervoerssector.
Artikel 16 Groen
Uitgangspunten:
- Het structuurgroen en het buurtgroen is bestemd tot 'Groen'. De overige groengebieden zijn bij de bestemming 'Verkeer - Erftoegangsweg' gevoegd. In de bestemming Groen zijn paden voor langzaam verkeer toegestaan maar geen wegen en parkeervoorzieningen voor snelverkeer. Dit is vast beleid waar niet van zal worden afgeweken.
- Bermen en groenstroken langs wegen, die geen structuur- of buurtgroen zijn, zijn opgenomen in de verkeersbestemmingen. Binnen deze laatste bestemmingen is een uitwisseling van groen, verkeer en parkeren overal toegestaan.
- Binnen de bestemming Groen zijn overal trapveldjes en speelvoorzieningen mogelijk.
- Binnen deze bestemming mogen overal gebouwtjes voor openbare nutsvoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen tot 50 m² en met een goothoogte tot 3 meter en een nokhoogte tot 6 meter worden gebouwd.
Bij de locatie van Nieuw-Hofvliet is in de bestemming Groen de functieaanduiding 'terras' aangegeven. Hiermee wordt de groene buitenruimte bij Nieuw Hofvliet dat ook wordt gebruikt ten behoeve van het café restaurant, mee bestemd.
De seizoensgebonden theeschenkerij in de open lucht bij de Roopoort 3 is in de bestemming Groen geregeld door middel van de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen - afwijkend gebruik'. In de lijst van afwijkend gebruik is vervolgens het toegestane gebruik gespecificeerd. Zie hierover ook paragraaf 5.3.2.2.
Artikel 17 Horeca
Deze bestemming is opgenomen voor het Spinhuis aan het Spinhuisplein 1. De functies zijn afgestemd op het gebruik als hotel en restaurant. Daarnaast is als ondergeschikte functie educatie in de culinaire sfeer toegestaan (kook- en wijnschool). Toegestaan zijn:
- horeca als genoemd in de categorie 1 van de Lijst met horecacategorieën;
- horeca als genoemd in de categorie 6 van de Lijst met horecacategorieën.
Artikel 18 Kantoor
Deze bestemming is opgenomen voor de panden langs de Emmawijk en de Burgemeester van Roijensingel waarin zowel op de begane grond als de daar boven gelegen bouwlagen een kantoor is gevestigd.
Ter plaatse van de Emmawijk 9-11 is op de koppen van het gebouw de aanduiding 'wonen' toegevoegd. In dit geval zijn woningen op de tweede bouwlaag toegestaan.
Aangezien het streven is om de woonfunctie in deze hoofdzakelijk voormalige villa's te doen herleven is binnen de bestemming een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de kantoorfunctie te wijzigen in een woonfunctie.
Bij de Stationsweg 5 is de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - afwijkend gebruik' toegepast. Hier is sprake van bestaand legaal gebruik dat afwijkt van het gebruik in bestemmingsomschrijving. In de Lijst vanafwijkend gebruik staat vervolgens aangegeven welk specifiek gebruik is toegestaan.
Artikel 20 Tuin - 1
Deze bestemming is van toepassing op tuinen bij percelen aan - of met de achterzijde grenzend aan - de Eekwal, de Potgietersingel, het Van Nahuysplein, de Wilhelminasingel, het Ter Pelkwijkpark, de Ter Pelkwijkstraat en de Badhuiswal. Ook is de bestemming van toepassing op diverse binnentuinen op het deel van het plangebied binnen de grachten.
In deze bestemming zijn de mogelijkheden opgenomen voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken ten dienste van hoofdgebouwen op de aangrenzende gronden. Deze regeling is gebaseerd op het geldende bestemmingsplan. Hierin was een bijgebouwenregeling opgenomen voor de gronden binnen de centrumbestemmingen buiten de bouwvlakken. De maximum oppervlakte is hierbij overgenomen: maximaal 8 m², dan wel de oppervlakte zoals die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
Artikel 21 Tuin - 2
Deze bestemming is van toepassing op tuinen in het deel van het plangebied buiten de grachten.
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen en carports bij recht worden gebouwd. Via een afwijking zijn bij een aangrenzend hoofdgebouw behorende bouwwerken wel mogelijk, mits geen aantasting plaatsvindt van de in de afwijkingsbevoegdheid genoemde criteria. Het gaat hier om bebouwing ten behoeve van uitbreiding van hoofdgebouwen, bij een aangrenzend hoofdgebouw behorende bijgebouwen en carports.
Artikel 23 Verkeer - Erftoegangsweg
Deze bestemming is opgenomen voor het verkeers- en verblijfsgebied met een erftoegangsfunctie. Het heeft een inrichting gericht op gemengd verkeer in een 30 kilometer gebied. Behalve de rijbanen zelf worden ook de bijbehorende bermen, voetpaden, fietspaden en parkeerplaatsen in de bestemming opgenomen. Ook groenvoorzieningen en speelvoorzieningen zijn als onderdeel van de verblijfsfunctie mogelijk in deze bestemming. Binnen deze bestemming mogen ook gebouwtjes voor openbare nutsvoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen tot 50 m² en met een goothoogte tot 3 meter en een nokhoogte tot 6 meter worden gebouwd.
Artikel 24 Verkeer - Parkeergarage
Deze bestemming heeft betrekking op de parkeergarages Noordereiland en Emmawijk. De parkeergarages bestaan beide uit twee lagen met parkeerplaatsen. De maximale hoogte van het parkeerdek is in de bestemming aangeduid met de aanduiding 'maximale hoogte (m)'.
Artikel 25 Water
Deze bestemming omvat al het water dat van belang is voor de waterhuishouding van het gebied. Water dat voor de waterhuishouding niet van belang is, is opgenomen in de bestemmingsomschrijving van andere bestemmingen.
Binnen de waterbestemming zijn op de gronden die voorzien zijn van de aanduiding 'woonschepenligplaats' tevens woonschepen toegestaan. Het aantal toegestane woonschepen is op de plankaart ter plaatse aangeduid.
Naast de woonschepenligplaatsen zijn ook de zones aangeduid waar ligplaatsen voor schepen met een andersoortige functie zijn toegestaan. De zones voor de verschillende soorten schepen zijn door middel van de volgende aanduidingen op de plankaart aangeduid:
- 'specifieke vorm van water - ligplaats actieve schepen', daar waar ligplaatsen voor schepen met een relatie met de actieve scheepvaart zijn toegestaan;
- 'specifieke vorm van water - ligplaats horecaschepen', daar waar ligplaatsen voor horecaschepen en schepen voor culturele doeleinden zijn toegestaan; dit al dan niet in combinatie met woonschepenligplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
- 'specifieke vorm van water - ligplaats recreatieve schepen', daar waar ligplaatsen voor recreatieve schepen zijn toegestaan;
- 'specifieke vorm van water - ligplaats toeristische schepen', daar waar ligplaatsen voor toeristisch recreatieve vaartuigen zijn toegestaan.
Artikel 26 Wonen
Deze bestemming is bedoeld voor de eengezinshuizen. Dit zijn gebouwen, welke één woning omvatten.
Uitgangspunten:
- Alle bestaande eengezinshuizen in het plangebied, voor zover deze buiten de grachten liggen, worden als zodanig bestemd.
- De bestaande bebouwing wordt conform het huidige legale gebruik en volume bestemd. Indien het geldende plan ruimere mogelijkheden geeft dan er gerealiseerd zijn, wordt volgens die ruimere mogelijkheden bestemd, indien realisatie nog aanvaardbaar is qua licht- en luchttoetreding.
- Binnen het bouwvlak mogen hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak worden gebouwd.
- Op het erf binnen deze bestemming, dat buiten het bouwvlak is gelegen, mogen bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak worden gebouwd, maar geen zelfstandige hoofdgebouwen, waarvan situering niet ondenkbaar wordt bij het toestaan van grotere oppervlakten.
- Halve meters bij hoogtebepalingen worden in het kader van de deregulering afgerond naar boven.
- In het kader van de deregulering mag het erf binnen deze bestemming aan de zijkant en de achterkant van het bouwvlak zonder afwijking worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken tot maximaal 50% en 100 m².
- Ter wille van de openheid in het stedenbouwkundig beeld blijft het uitgangspunt waar mogelijk van toepassing om bijbehorende bouwwerken in de zijtuin achter de voorgevel van het hoofdgebouw te plaatsen.
- Bij de bepaling van de voorzijde wordt gekeken waar de naar de weg toegekeerde grens van een bouwvlak en de naar de weg toegekeerde grens van de gevel van een hoofdgebouw is gelegen. Hierbij is de zijde van de hoofdtoegang van het hoofdgebouw bepalend.
- In de voortuinen komt de bestemming 'Tuin - 1', waar in principe geen gebouwen en carports zijn toegestaan.
- Indien in de voortuinen gebouwen aanwezig zijn, wordt ter wille van de eenvoud van regeling en beheer een gebied met de bestemming 'Wonen' aangegeven dat voor 100% mag worden bebouwd.
- Zo nodig kunnen nadere eisen worden gesteld aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, zodat bij het ontwikkelen van ongewenste situaties nog kan worden ingegrepen.
- De huidige beroepsmatige activiteiten aan huis, die groter zijn dan de standaardregeling worden als afwijkend gebruik toegestaan.
Beroep aan huis:
Volgens vaste jurisprudentie moet binnen een woonbestemming ook een aan huis verbonden beroep worden toegelaten. Uit de jurisprudentie kan als enige ruimtelijk relevant criterium worden afgeleid het hebben van 'een ruimtelijke uitwerking of uitstraling, die in overeenstemming is met de woonfunctie van het betrokken perceel'.
Er is in dit plan een regeling opgenomen voor het gebruik van een deel van een woning voor een aan huis verbonden beroep, zoals in de gemeente Zwolle bij deze bestemming gebruikelijk is. De beperking van het ruimtebeslag van de woning met inbegrip van de bijgebouwen tot 30% van het vloeroppervlak van de woning (met een absoluut maximum van 50 m²) dient om het verlies of de bovenmatige aantasting van de woonfunctie of van het woonkarakter tegen te gaan. Op deze wijze wordt tevens voorkomen dat de verkeersaantrekkende werking te groot zal worden.
Het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden voor de uitoefening van een beroep of bedrijf, hoe gering ook van omvang, is zonder meer als strijdig met de woonbestemming aan te merken.
In de begrippen is een definitie opgenomen over wat onder een aan huis verbonden beroep moet worden verstaan. Het gaat om een dienstverlenend beroep. De definitie van beroep aan huis is gelijk aan de landelijk gehanteerde standaarddefinitie. Indien er personeel in dienst wordt genomen kan er eerder sprake zijn van een ruimtelijke uitwerking of uitstraling die niet met de woonfunctie in overeenstemming is.
Bouwwerken die geen gebouwen zijn, zonder dak:
Bij de regeling van deze bouwwerken is geen verschil gemaakt tussen verschillende soorten bouwwerken. Elk bouwwerk dat functioneel past in de bestemming kan worden toegelaten. Volstaan is met algemene bepalingen omtrent de maximale hoogte. Daarbij is voor erf- of perceelafscheidingen aansluiting gezocht bij het criterium voor vergunningvrij bouwen van het Bor en voor de afwijking bij het criterium van de Bouwverordening.
Artikel 27 Wonen - Meergezinshuis
Deze bestemming is bedoeld voor meergezinshuizen. Dit zijn flats en andere gebouwen met meerdere naast en/of boven elkaar gelegen woningen, welke in tegenstelling tot het eengezinshuis qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kunnen worden. De definitie van eengezinshuis en meergezinshuis is opgenomen in de begrippen. Voor deze bestemming gelden de zelfde uitgangspunten en regels als voor de bestemming 'Wonen'.
Bijgebouwenregeling:
De regels voor bijbehorende bouwwerken wijken af van de regeling voor de eengezinshuizen. Per afzonderlijke gestapelde woning mag buiten het bouwvlak 25 m² worden gebouwd. Daarnaast mag er een onbeperkte oppervlakte worden gebouwd ten behoeve van algemene voorzieningen voor het meergezinshuis. Dit voorzover het bestemmingsvlak dit toelaat. Waar geen bijbehorende bouwwerken gewenst zijn, komt de bestemming 'Tuin - 1'.
Artikel 29 Leiding - Water
Deze bestemming valt samen met andere bestemmingen en wordt daarom dubbelbestemming genoemd. Deze dubbelbestemming omvat het in het plangebied gelegen ondergrondse net van hoofdtransportleidingen voor de drinkwatervoorziening. Deze leidingen transporteren drinkwater van de productielocatie naar centrale punten in de verderop gelegen voorzieningsgebieden (zie kaart 10 in paragraaf 4.3).
In een brief van 27 februari 2004 heeft waterleidingbedrijf Vitens de gemeente verzocht de voor het bedrijf cruciale hoofdtransportleidingen in de bestemmingsplannen op te nemen. Het bedrijf beriep zich daarbij op de 'Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen' van de provincie Overijssel. Voor de invoer van de juiste gegevens heeft Vitens de gemeente later een digitaal bestand met de bedoelde hoofdtransportleidingen toegezonden. De leidingen zijn conform dit bestand opgenomen.
Bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen, welke met deze dubbelbestemming samenvallen, mogen uitsluitend worden gebouwd met toepassing van een afwijking, nadat advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
Ter bescherming van de leidingen is voor het uitvoeren van een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een omgevingsvergunningenstelsel van toepassing.
Artikel 30 Waarde - Archeologie
Uitgangspunten voor deze dubbelbestemming zijn:
- De gebieden die volgens de gemeentelijke archeologische waarderingskaart een grote vondstkans hebben (50% of meer) zijn mede bestemd tot archeologisch waardevol gebied (zie kaart 5 in paragraaf 2.2.1).
- Bij de regeling voor de dubbelbestemming is nauwe aansluiting gezocht bij de Wet op de archeologische monumentenzorg.
- Er zijn specifieke bouwregels en een omgevingsvergunningenstelsel conform de regeling uit de Wet op de archeologische monumentenzorg van toepassing bij verstoringen in de bodem met een grotere diepte dan 0,5 meter en een grotere oppervlakte dan:
- 30 m², voor het gebied binnen de grachten,
- 100 m², voor het gebied buiten de grachten.
Artikel 31 Waarde - Cultuurhistorie
Deze dubbelbestemming is van toepassing voor:
- de bolwerken met een groen karakter (zie kaart 6 in paragraaf 2.2.2 );
- diverse binnenplaatsen in de binnenstad;
- het deel van het beschermd stadsgezicht buiten de veste waardevolle groene gebieden;
- waardevolle groene gebieden in de Stationsbuurt.
Zie voor een toelichting paragraaf 5.7 Cultuurhistorie.
Artikel 32 Waterstaat - Waterkering
Deze dubbelbestemming omvat, voor zover gelegen binnen het plangebied, de oevers van de Stadsgracht / Schuttevaerhaven / Achtergracht, het Zwarte Water en het Almelose Kanaal.
Bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen, welke met deze dubbelbestemming 'Waterstaat -Waterkering' samenvallen, mogen uitsluitend worden gebouwd met toepassing van een afwijking, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatsbelangen en vooraf advies is ingewonnen van de waterstaatsbeheerder.
Naast deze dubbelbestemming blijft de keur van het waterschap Groot Salland onverkort van kracht. Op grond van de keur is voor een aantal werken en werkzaamheden een watervergunning van het waterschap nodig.
Ter voorkoming van dubbele regelgeving en bevoegdheidsconflicten en ter voorkoming van een onnodig star en bij een wijziging van de keur snel verouderend bestemmingsplan zijn de voorschriften van de keur niet in het bestemmingsplan opgenomen.
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning ten behoeve van een andere (dubbel)bestemming dienen niet alleen de belangen van deze bestemmingen te worden afgewogen, maar ook de waterstaatsbelangen. Voor werken en werkzaamheden met betrekking tot het aanbrengen van rivier- en kanaalverlichting, bebakeningvoorwerpen en waterstandsignalerende apparatuur is geen omgevingsvergunning nodig.
6.4 Algemene Regels
Artikel 33 Anti-dubbeltelregel
De anti-dubbeltelregel moet op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) worden opgenomen om bijvoorbeeld te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een perceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Artikel 34 Algemene bouwregels
In dit artikel wordt geregeld dat een bouwplan moet voorzien in voldoende ruimte voor parkeren, laden en lossen.
Wat voldoende is, wordt op basis van het algemene parkeerbeleid van de gemeente Zwolle bepaald tijdens de beoordeling van een bouwplan.
Bij een omgevingsvergunning kan hiervan worden afgeweken, indien anderszins in voldoende ruimte kan worden voorzien. Hierbij kan gedacht worden aan het betalen van een compenserende bijdrage aan de gemeente Zwolle. Ten slotte kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken in bijzondere omstandigheden, onder andere op basis van criteria van het algemene parkeerbeleid.
Artikel 35 geluidzone - industrie
Deze gebiedsaanduiding betreft de vastlegging van de bestaande geluidszone rond het industrieterrein Stork Wärtsilä Diesel / Nederlandse Spoorwegen N.V.. Deze zone ligt aan de westzijde op een relatief beperkt deel van het plangebied. Er worden geen wijzigingen in de zonegrens aangebracht. (zie kaart 9 in paragraaf 4.2.1).
Artikel 36 Algemene afwijkingsregels
In deze regels is als eerste de op grond van vaste jurisprudentie vereiste algemene afwijking in de vorm van de zogenaamde 'toverformule' opgenomen. Bij een omgevingsvergunning moet van het gebruiksverbod worden afgeweken, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Daarnaast wordt in deze regels de bevoegdheid gegeven om bij een omgevingsvergunning af te wijken van bepaalde in het bestemmingsplan geregelde onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan. Deze regels zijn niet van toepassing, indien en voor zover er specifieke in de bestemming zelf geregelde afwijkingsregels van toepassing zijn.
Ten slotte zijn de criteria voor de toepassing van deze afwijkingsregels hier opgenomen.
Artikel 37 Algemene wijzigingsregels
Deze regel maakt het mogelijk de bestemmingen 'Groen', 'Tuin - 1', 'Verkeer - Erftoegangsweg', 'Wonen' alsmede 'Wonen - Meergezinshuis' onder in deze regel omschreven voorwaarden zodanig te wijzigen dat de situering en de vorm van de in het plan aangegeven bouwvlakken met bijbehorende tuinen, erven, wegen en groenvoorzieningen worden gewijzigd dan wel nieuwe bouwvlakken met bijbehorende tuinen, erven, wegen en groenvoorzieningen worden aangegeven.
Artikel 38 wro-zone - wijzigingsgebied 1
In de huidige planologische regelingen is een horecaconcentratiegebied opgenomen. Zie hierover ook paragraaf 5.3.2.2. De begrenzing van het horecaconcentratiegebied is overgenomen en heeft de gebiedsaanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' gekregen. De regeling die hieraan gekoppeld is is conserverend overgenomen.
Artikel 39 wro-zone - wijzigingsgebied 2
In de huidige planologische regeling is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die betrekking heeft op de voorzijde van de 'toneelzaal' van de Buitensociëteit. Deze regeling is conserverend overgenomen.
De wijzigingsbevoegdheid houdt in dat de bouwhoogte ter plaatse van de naar de weg toegekeerde zijde van de toneelzaal kan worden gewijzigd naar 22 meter, ten behoeve van de bouw van een toneeltoren. De oppervlakte van het gebied waarvoor de bouwhoogte wijzigt mag maximaal 200 m² beslaan.
De toneelzaal is het meeste westelijk gelegen deel van het hoofdgebouw. In de onderstaande afbeelding is de naar de weg toegekeerde zijde van de toneelzaal aangegeven met een ster.
Artikel 40 Algemene procedureregels
Hierin wordt de standaardprocedure bij Zwolse bestemmingsplannen voor de voorbereiding van een besluit tot het stellen van een nadere eis beschreven.
6.5 Overgangs- En Slotregels
Artikel 41 Overgangsrecht
Het overgangsrecht is vastgelegd in de vorm zoals in het Bro is voorgeschreven.
Tevens is een hardheidsclausule opgenomen in de vorm van persoonsgebonden overgangsrecht op de wijze zoals door de regering bij de totstandkoming van het Bro werd aanbevolen.
Artikel 42 Slotregel
Als laatste wordt de slotregel opgenomen. Deze regel bevat zowel de aanhalingstitel van het plan, de aanhalingstitel van de regels van het plan als de vaststellingsregel van het plan.
6.6 Bijlagen
Bijlage 1 Lijst van afwijkend gebruik:
Deze bijlage omvat per adres het afwijkend gebruik dat binnen een betreffende bestemming ter plaatse van de aanduiding is toegestaan over een bepaald deel van het gebouw en/of gronden. Een aanduiding met betrekking tot afwijkend gebruik is opgenomen in de bestemmingen Centrum - Detailhandel, Centrum -Kantoor, Centrum - Maatschappelijk, Centrum - Wonen, Groen, Kantoor en Wonen.
Bijlage 2 Lijst met horecacategorieën:
Deze lijst geeft de horecacategorieën aan, welke toelaatbaar zijn in de bestemmingen Centrum -Detailhandel, Centrum - Kantoor, Centrum - Maatschappelijk, Centrum - Wonen, Detailhandel -Bovenwoning, Gemengd - 1 en Horeca.
Het is een algemene lijst, welke toegepast wordt in de Zwolse bestemmingsplannen. Per bestemming wordt bepaald welke categorieën toelaatbaar zijn.
Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging:
De staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging is een algemene staat die toegepast wordt bij bestemmingsplannen van de gemeente Zwolle. De staat is gebaseerd op het VNG-rapport 'Bedrijven en milieuzonering' van maart 2009. De staat behoort bij de bestemmingen Centrum - Detailhandel, Centrum -Kantoor, Centrum - Maatschappelijk en Centrum - Wonen.
De staat maakt als Bijlage 3 onderdeel uit van de regels en daardoor heeft zij rechtstreekse werking. Een niet in de staat genoemd bedrijf kan dus niet worden gevestigd, evenmin als een wel genoemd bedrijf, dat als niet toelaatbaar staat aangegeven. Een zodanig bedrijf kan in een concreet geval qua aard en invloed op de omgeving toch wel aanvaardbaar zijn. Daarom is voorzien in een afwijking voor gelijkwaardige bedrijven. De formulering is afgestemd op de eisen die de jurisprudentie daaraan stelt.
In Bijlage 3 is voorafgaand aan de staat een algemene verklaring van de opzet van de staat en de betekenis van de gebruikte afkortingen opgenomen.
Bijlage 4 Kaart cultuurhistorische karakteristiek:
Voor het aanwijzingsgebied van het beschermd stadsgezicht is een zonering aangebracht in de cultuurhistorische karakteristiek. Zie hiervoor ook paragraaf 2.2.2 Cultuurhistorische structuur en paragraaf 5.7 Cultuurhistorie. Deze cultuurhistorische zonering heeft zijn doorwerking in de bouwregels van enkele bestemmingen, namelijk: Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg, Centrum - Detailhandel, Centrum - Kantoor, Centrum - Maatschappelijk en Centrum - Wonen.
Bijlage 5 Kaart wijzigingsgebied vestiging tearooms / lunchrooms:
In de bestemming Centrum - Detailhandel is een Wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de vestiging van horeca van categorie 2a in een begrensd deel van de binnenstad. Zie hiervoor ook paragraaf 6.3Bestemmingsregels. Om dit gebied te begrenzen is de Kaart wijzigingsgebied vestiging tearooms /lunchrooms bij de regels gevoegd.
6.7 Consequenties Van Beleid
Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter waarbij de huidige planologische situatie wordt voortgezet.
Bijgebouwenregeling
Met betrekking tot de regeling van de toelaatbaarheid van bijgebouwen bij woningen vindt er een wijziging plaats in de bestaande planologische situatie. Deze planologische wijziging heeft als doel om algemeen vastgesteld beleid door te voeren. Daartoe is de nieuwe standaard bijgebouwenregeling van Zwolle uit 2007 opgenomen, zoals in 2010 aangepast aan de Wabo. Dit kan leiden tot enige verdichting van de erven bij woningen.
6.8 Handhaving
De bestemmingsregels zijn op een dusdanige wijze geformuleerd, dat de handhaving van het bestemmingsplan voor een ieder duidelijk kan zijn. Dit is met name gelegen in de formulering van de specifieke gebruiksregels, waarin een opsomming is opgenomen van de verschillende manieren van gebruik van gronden en bouwwerken die in ieder geval in strijd zijn met de bestemming.
6.9 Handboek
Dit bestemmingsplan is vervaardigd conform de richtlijnen van het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 19.
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan is conserverend van karakter. In verband met het feit dat de gemeente binnen het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen met financiële consequenties initieert, is het niet nodig om bij dit bestemmingsplan een exploitatieplan te voegen.
Hoofdstuk 8 Overleg
8.1 Uitkomsten Overleg
Op 1 november 2012 is het voorontwerpbestemmingsplan Binnenstad en omgeving in het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening naar instanties verzonden met het verzoek om uiterlijk eind november 2012 schriftelijk te reageren. Tevens is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan organisaties die belangen in de wijk hebben.
Het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de volgende 32 instanties en organisaties:
- 1. Provincie Overijssel;
- 2. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;
- 3. Rijkswaterstaat;
- 4. Waterschap Groot Salland;
- 5. Enexis;
- 6. Tennet TSO B.V.;
- 7. Koninklijke Horeca Nederland;
- 8. Veiligheidsregio IJsselland;
- 9. Stichting Milieuraad Zwolle;
- 10. Stichting DeltaWonen;
- 11. Voorlichting en Adviescommissie Wonen Zwolle;
- 12. Vereniging Vrienden van de Stadskern Zwolle;
- 13. Vereniging Vrienden van Assendorp;
- 14. Stichting Menno van Coehoorn;
- 15. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
- 16. Ministerie van Defensie;
- 17. Kamer van Koophandel Oost Nederland;
- 18. Vitens Overijssel N.V.;
- 19. N.V. Nederlandse Gasunie;
- 20. KPN;
- 21. Het Oversticht;
- 22. Brandweer Zwolle;
- 23. Huurdersbelangenvereniging De Woonkoepel;
- 24. Stichting Woningbeheer Zwolle;
- 25. Woningstichting Openbaar Belang;
- 26. Stichting Welzijn Ouderen Zwolle;
- 27. Travers;
- 28. Zwolse Historische Vereniging;
- 29. Bewonersvereniging Binnenstad Zwolle;
- 30. Stichting Levende Stadsgeschiedenis Zwolle;
- 31. Vereniging Woonschepen Overleg Zwolle;
- 32. Winkeliersvereniging City Centrum Zwolle.
De provincie Overijsel en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed hebben voorafgaand aan het vooroverleg advies gegeven. Hieronder informatie over de verwerking van de adviezen.
De reacties van de andere vooroverlegorganisaties zijn hieronder samengevat en beantwoord. Dit betreft de nummers 3 tot en met 14. Van de overige organisaties is geen reactie ontvangen.
1. Provincie Overijssel
De provincie heeft in het kader van het provinciaal overleg met de gemeente Zwolle aangegeven dat over het bestemmingsplan Binnenstad en omgeving geen vooroverleg hoeft te te worden gevoerd. Het bestemmingsplan valt namelijk onder de provinciale lijst met plannen waarover geen vooroverleg hoeft te worden gevoerd (actualisering, binnenstedelijk zonder nieuwe ontwikkelingen).
Het voorontwerpbestemmingsplan is wel toegezonden aan de provincie Overijssel. De provincie Overijssel geeft aan de actualisering van het plangebied toe te juichen. Het plan draagt bij aan het ruimtelijk beleid van de provincie. Er is voldaan aan het ambtelijk vooroverleg als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening.
2. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)
De RCE geeft aan dat er verandering is is in de rol van rijksdiensten op het gebied van ruimtelijke ordening. Het Rijk, en dus ook de RCE, zal bestemmingsplannen in de voorontwerp- en ontwerpfase niet meer beoordelen. De RCE blijft alleen op gerichte verzoeken van gemeenten en in de vroege fase van voorbereidingen van een bestemmingsplan adviseren over erfgoed in ruimtelijke plannen.
In de voorbereiding van het voorontwerpbestemmingsplan Binnenstad en omgeving is advies gevraagd aan de RCE. Het gevraagde advies betreft de uitgangspunten van de bescherming van de cultuurhistorische en archeologische waarden in het bestemmingsplan. Hieronder is een samenvatting te vinden van dit advies. Het voorontwerpbestemmingsplan is toegezonden aan de RCE.
advies 1:
De Rijksdienst kan zich aansluiten bij het uitgangspunt dat de bescherming van cultuurhistorische waarden geënt is op de regelingen hiervoor uit de geldende bestemmingsplannen. Het regelen van bescherming van cultuurhistorische waarden door onder andere de dubbelbestemming Waarde – Cultuurhistorie wordt als een goed middel gezien. Gevraagd wordt naar de reden om later met een nieuw bestemmingsplan uitgebreider te beschermen.
reactie:
Op grond van het overgangsrecht van de op 1 juli 2008 ingevoerde nieuwe Wet ruimtelijke ordening vervalt op 1 juli 2013 het recht op leges voor gebieden, waar bestemmingsplannen gelden die ouder dan 10 jaar zijn.
De beschermende regelingen uit de vigerende plannen vormen de basis voor de beschermde regeling in het bestemmingsplan Binnenstad en omgeving. Er is echter nader onderzoek nodig naar de wijze en mate van verdere bescherming. Hierop kan niet meer gewacht worden. Verdere bescherming zal daarom later plaatsvinden door middel van een nieuw bestemmingsplan, waarbij nadere bescherming door de enkelbestemmingen en dubbelbestemming kan worden toegevoegd.
advies 2:
In de plantekst (paragraaf 2.2.2 Cultuurhistorische structuur) wordt gesproken van "beschermingsbelang". Dit is op zichzelf juist omdat het gaat om een beschermd stadsgezicht. Dit woord klinkt echter wat defensief en minder gericht op het sturen van ontwikkeling om de ruimtelijke kenmerken te versterken.
reactie:
Het spreken van een beschermingsbelang geeft inderdaad te indruk van een te eenzijdig beeld van het aspect cultuurhistorie, terwijl dit aspect meeromvattend is. De bewoording van paragraaf 2.2.2 is aangepast. In plaats van "beschermingsbelang" spreken we nu over het onderkennen van cultuurhistorische waarden en de differentiatie daarin.
advies 3:
Aangegeven wordt dat het historische ruimtelijke karakter met de regeling uit het bestemmingsplan zo veel mogelijk versterkt of hersteld moet kunnen worden. Het is gewenst om bij regelingen voor nadere eisen of afwijkingsbevoegdheden op te nemen dat hierbij de historisch ruimtelijke kenmerken beschermd worden.
reactie:
In de bouwregels van de bestemmingen is een nadere eisenregeling opgenomen. Op diverse aspecten kunnen er aan het bouwen nadere eisen worden gesteld, zoals het stedenbouwkundig beeld en de parkeergelegenheid. In de regels van de bestemmingen die voorkomen binnen het aanwijzingsgebied voor het beschermd stadsgezicht is bij de nadere eisenregeling als beoordelingsaspect ook opgenomen 'de waarden van het beschermd stadsgezicht'.
Ook bij afwijkingsbevoegdheden in de regels van de bestemmingen zijn diverse voorwaarden opgenomen. Zo mag geen afbreuk worden gedaan aan bijvoorbeeld het stedenbouwkundig beeld en de parkeergelegenheid. In de regels van de bestemmingen die voorkomen binnen het aanwijzingsgebied voor het beschermd stadsgezicht is als voorwaarde ook opgenomen dat geen afbreuk mag worden gedaan aan 'de waarden van het beschermd stadsgezicht'.
advies 4:
Als afgeweken is van de historisch ruimtelijke context (met bijvoorbeeld de kapvorm of rooilijn) is het gewenst dat van de bouwregels kan worden afgeweken om herstel van de waarden te bereiken.
reactie:
Wat betreft de kapvorm is een kapverplichting opgenomen. Daar waar van de kapverplichting is afgeweken is een aanduiding 'plat dak' opgenomen. In dat geval is een plat dak of een kap met een hellingshoek van minder dan 23° toegestaan. Een kap mag echter ook gerealiseerd worden en is in veel gevallen vaak ook wenselijk. Aan het bouwen kunnen nadere eisen worden gesteld ten behoeve van de waarden van het beschermd stadsgezicht.
Hiernaast is in de centrum-bestemmingen een bevoegdheid opgenomen om af te wijken van de voorgeschreven kapvorm of dakhelling. Twee van de voorwaarden bij de afwijkingsbevoegdheid zijn dat geen afbreuk wordt gedaan aan de waarden van het beschermd stadsgezicht en het stedenbouwkundig beeld.
Wat betreft de rooilijn is voor zone I en II (hoge en midden historische waarden) een verplichting opgenomen om de voorgevel te bouwen in de naar de weg toegekeerde bouwgrens. In zone III (lage historische waarden) mag de voorgevel op een afstand van maximaal 2 meter van de naar de weg toegekeerde bouwgrens worden gebouwd.
advies 5:
Gevraagd wordt om bij afwijkende kapvormen een toepasselijke aanduiding te gebruiken.
reactie:
Om afwijkende kapvormen aan te duiden op de plankaart is gekozen voor de aanduiding 'karakteristiek'. Dit is een van de weinige aanduidingen voor het aangeven van verschillende kapvormen uit de 'Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008'. Met deze aanduiding komt de bijzondere aard van de kapvorm tot uitdrukking. Een afwijkende kapvorm is aan de orde bij onder andere de Fundatie, Stedelijk Museum (Melkmarkt), historische gebouwen als de Grote kerk, OLV kerk / Peperbus, Sassenpoort, Stadhuis.
3. Rijkswaterstaat
opmerking:
Het voorontwerpbestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
reactie:
De reactie is voor kennisgeving aangenomen.
4. Waterschap Groot Salland
opmerking:
Het voorontwerpbestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. De brief van het waterschap kan worden aangemerkt als advies in het kader van het watertoetsproces.
reactie:
De reactie is voor kennisgeving aangenomen.
5. Enexis
opmerking:
Het voorontwerpbestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
reactie:
De reactie is voor kennisgeving aangenomen.
6. Tennet TSO B.V.
opmerking:
In het gebied dat is aangegeven op de verbeeldingen van het voorontwerpbestemmingsplan heeft Tennet noch ondergrondse hoogspanningskabels, noch bovengrondse hoogspanningsverbindingen. Het voorontwerpbestemmingsplan geeft om die reden geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
reactie:
De reactie is voor kennisgeving aangenomen.
7. Koninklijke Horeca Nederland
opmerking:
Koninklijke Horeca Nederland heeft kennisgenomen van het voorontwerpbestemmingsplan. Het voorontwerpbestemmingsplan geeft geen directe aanleiding om actie te ondernemen.
reactie:
De reactie is voor kennisgeving aangenomen.
8. Veiligheidsregio IJsselland
opmerking:
Geconstateerd wordt dat het gehele plangebied voldoende wordt gedekt door de sirenes van het Waarschuwings- en Alarmeringssysteem (de WAS-masten). In het bestemmingsplan wordt ingegaan op het aspect overstromingsrisico.
De Veiligheidsregio IJsselland adviseert alle risico's te beschrijven en verantwoorden die binnen het plangebied en de stroomzone vallen.
De Veiligheidsregio IJsselland adviseert alle risico's te beschrijven en verantwoorden die binnen het plangebied en de stroomzone vallen. Tevens moeten de risicolocaties uit naastgelegen bestemmingsplannen, waarvan het effectgebied over het plangebied is gelegen, worden beschreven en verantwoord.
De Veiligheidsregio adviseert een overzicht te maken van de locaties met verminderd zelfredzame personen binnen de stroomzone.
reactie:
Op 1 juli 2013 vervalt het recht van de gemeente om leges te vragen ter zake van bestemmingsplannen, welke ouder zijn dan 10 jaar. Om deze datum te halen geldt er een noodprocedure voor de 3 laatste plannen van het project Zwolle op Orde, het project dat in 2003 is gestart om binnen 10 jaar alle oude ruimtelijke plannen in Zwolle te vernieuwen.
Het gaat om:
- bestemmingsplan Binnenstad en omgeving;
- bestemmingsplan Spoorzone;
- bestemmingsplan Hanzeland.
Deze plannen worden voorzien van een vereenvoudigde toelichting, waarin alleen wordt ingegaan op die aspecten die de planregeling rechtstreeks beïnvloeden. Bovendien is er een verkorte tijd voor de vooroverleg procedure.
In deze conserverende plannen is alleen sprake van een juridisch-technische modernisering, maar niet van inhoudelijke wijzigingen. Er is daarom geen sprake van een verandering in de veiligheidsrisico's en daarom voegt het aandacht besteden aan veiligheidsrisico's niets toe in het kader van bovengenoemde noodprocedure.
Deze conserverende plannen zijn naar ons inzicht niet het aangewezen middel om te gebruiken voor de gevraagde voorlichting over veiligheidsrisico's.
9. Stichting Milieuraad Zwolle
opmerking:
Het voorontwerpbestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
reactie:
De reactie is voor kennisgeving aangenomen.
10. Stichting DeltaWonen
opmerking:
Het voorontwerpbestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
reactie:
De reactie is voor kennisgeving aangenomen.
11. Voorlichting en Adviescommissie Wonen Zwolle
opmerking:
Het voorontwerpbestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
reactie:
De reactie is voor kennisgeving aangenomen.
12. Vereniging Vrienden van de Stadskern Zwolle
opmerking 1:
De doelstelling van het college en de raad om te gaan behoren tot de top 10 van de Nederlandse binnensteden wordt aangemoedigd. Geconstateerd wordt dat de economische condities aan veel verandering onderhevig zijn. Aangegeven wordt dat dit vraagt om een actueel slagvaardig en rechtszeker bestemmingsplan. Een actueel bestemmingsplan wordt dat ook toegejuicht. Erkent wordt dat het opstellen van een bestemmingsplan voor de binnenstad een buitengewoon gecompliceerde opgave is.
reactie:
Het voorliggende bestemmingsplan Binnenstad en omgeving is een bestemmingsplan in het kader van de actualisering bestemmingsplannen vanuit het project Zwolle op Orde (zie hiervoor ook paragraaf 1.2). Over de noemer 'actueel bestemmingsplan' kan echter verschil van interpretatie ontstaan, daarom een verfijning in de uitleg.
Het is een conserverend bestemmingsplan waarin geen nieuwe ontwikkelingen zijn meegenomen. Met dit bestemmingsplan Binnenstad en omgeving worden de ruimtelijke plannen voor dit gebied gemoderniseerd. De geldende bestemmingen voor het plangebied zijn op een sobere wijze vertaald naar de moderne systematiek voor bestemmingsplannen.
Deze uitleg is ook te lezen in paragraaf 1.1 (Samenvatting), 1.3 (Doel), 3.1 (Beleid) en 5.1 (Doel).
opmerking 2:
Geconstateerd is dat het bestemmingsplan een conserverend karakter heeft. Aangegeven wordt dat dit terecht is als het gaat om de gebouwde structuren, de straten- en pleinenpatroon, de openbare ruimte, de monumenten, eventueel de programma's voor winkels, kantoren, wonen etc.
Daarentegen wordt opgemerkt dat de economische condities op slecht weer staan. Het ontwikkelingsprogramma Binnenstad speelt op deze ontwikkelingen goed in. Dit is echter niet of nauwelijks doorvertaald naar het conserverende bestemmingsplan. Het doorvertalen van deze aspecten kan ervoor zorgen dat het bestemmingsplan toekomstbestendiger wordt.
reactie:
Het voorliggende bestemmingsplan Binnenstad en omgeving heeft zoals gezegd inderdaad een conserverend karakter. Dit bestemmingsplan is 1 van de 2 sporen die gevolgd worden voor het herzien van de bestemmingsplannen voor het gebied van de binnenstad. Gelet op de voortvarendheid die de actualisatie vraagt (actualisatie voor 1 juli 2013, zie paragraaf 1.2) is onderscheid gemaakt in de volgende 2 sporen:
spoor 1: Dit conserverend bestemmingsplan Binnenstad en omgeving
spoor 2: Een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan voor de binnenstad
Dit conserverende bestemmingsplan Binnenstad en omgeving is een zeer sobere actualisering van de huidige planologische regelingen (zie ook paragraaf 1.3). De mogelijkheden die de geldende planologische regelingen bieden voor het gebruik en bouwen, worden in dit bestemmingsplan Binnenstad en omgeving ongewijzigd overgenomen.
Het beleid dat in de voorgaande bestemmingsplannen in het kader van Zwolle op Orde verankerd is, is in dit bestemmingsplan Binnenstad en omgeving doorvertaald. Dit om de doelstelling van het project Zwolle op Orde van op elkaar afgestemde (geüniformeerde) bestemmingsplannen recht te doen.
Het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad is een voorbeeld van nieuw gemeentelijk beleid waarin ontwikkelingen in de ruimtelijke opgaven voor het plangebied zijn opgenomen. Een vertaling van de ruimtelijke opgaven die volgen uit nieuw gemeentelijk beleid gebeurt bij een afzonderlijke ontwikkelingsgerichte herziening van het bestemmingsplan. Er volgt dus een op ontwikkelingen gericht bestemmingsplan voor de binnenstad.
De toelichtende teksten in paragraaf 1.1 (Samenvatting), paragraaf 1.3 (Doel) en paragraaf 3.1 (Beleid) en 5.1 (Doel) zijn aangevuld en verduidelijkt naar aanleiding van de reactie.
opmerking 3:
Door de Vrienden wordt aangegeven dat zij in november 2011 per brief constructief commentaar hebben ingebracht bij de totstandkoming van het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad. Aangegeven wordt dat een goede communicatiestrategie een verdere bijdrage zal leveren aan de ambitie om Zwolle te laten behoren tot één van de 10 beste binnensteden van Nederland. Daarbij blijven de Vrienden zich inspannen om Zwolle te laten excelleren als een van de 10 beste binnensteden van Zwolle.
reactie:
Hiervan wordt met instemming kennisgenomen.
13. Vereniging Vrienden van Assendorp
opmerking:
Het voorontwerpbestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
reactie:
De reactie is voor kennisgeving aangenomen.
14. Stichting Menno van Coehoorn
opmerking:
Het voorontwerpbestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Complimenten worden gegeven ten aanzien van het opnemen van het regime voor het beschermd stadsgezicht.
reactie:
De reactie is voor kennisgeving aangenomen.
Bijlage 1 Lijst Van Afwijkend Gebruik
De lijst geeft aan welke adressen het betreft, welk afwijkend gebruik is toegestaan en welk deel van het gebouw of de gronden het betreft.
Adres | Toegestaan afwijkend gebruik | Deel van het gebouw en/of de gronden |
Achter de broeren 1,3 | dh | gehele gebouw |
Achter de broeren 1,3 | oh | koor in hoofdgebouw, aanbouw aan zuidoostelijke zijde |
Bethlehemkerkplein 34 | h1, h4 | eerste bouwlaag |
Broerenkerkplein 13,15 | h1 | kelder, eerste en tweede bouwlaag |
Broerenstraat 14-16, Achter de Broeren 14, Drie Pistolengang 2-10, Nieuwstraat 75-77 | dh | gehele gebouw |
Broerenstraat 6,8,10 | h2 | eerste en tweede bouwlaag |
Diezerpoortenplas 16 | ce | eerste bouwlaag |
Diezerpoortenplas 3 | h1, h2 | eerste bouwlaag |
Diezerstaat 62 | dh | tweede bouwlaag |
Diezerstaat 65,67 | dh | tweede bouwlaag |
Diezerstaat 73,79, Nieuwstraat 108a | dh | tweede bouwlaag |
Diezerstaat 83, Nieuwstraat 112 | dh | tweede bouwlaag |
Diezerstaat 89 | dh | tweede bouwlaag |
Diezerstraat 1 | h2 | eerste en tweede bouwlaag |
Diezerstraat 100 | dh | tweede bouwlaag |
Diezerstraat 103 | dh | tweede bouwlaag |
Diezerstraat 26,28, Koningsplein 1a | dh | tweede bouwlaag |
Diezerstraat 64,66, Gasthuisplein 15 | dh | tweede bouwlaag |
Diezerstraat 7, Nieuwstraat 60,62, Spiegelstraat 1-5 | dh | tweede bouwlaag |
Diezerstraat 93, Nieuwstraat 122 | dh | tweede bouwlaag |
Diezerstraat 97,99 | dh | tweede bouwlaag |
Dijkstraat 3 | h2 | souterrain en eerste bouwlaag |
Drostenstraat 2 | bwv | gehele gebouw |
Eiland 11-15, Drietrommeltjessteeg 2-6, 12-20, Pletterstraat 41-43 | dh | tweede bouwlaag |
Eiland 2-12, Achter de Broeren 18-22, Drie Pistolengang 13-15 | dh | tweede bouwlaag |
Eiland 3-9, Drietrommeltjessteeg 1-7 | dh | tweede bouwlaag |
Gasthuisplein 10,12 | bs | bouwlagen boven eerste bouwlaag |
Gasthuisplein 23 | h4 | eerste en tweede bouwlaag |
Gasthuisplein 26 | h3, h4 | eerste bouwlaag |
Gasthuisplein 8 | bs | gehele gebouw |
Gasthuisstraat 4 | h2 | eerste en tweede bouwlaag |
Grote Kerkplein 9 | h1 | eerste en tweede bouwlaag |
Grote Markt 11,11a | h1 | eerste en tweede bouwlaag |
Grote Markt 13a | h1, h2, h3, h4, h5 | eerste bouwlaag |
Grote Markt 13a | h5 | kelder |
Grote Markt 6 | h2 | eerste en tweede bouwlaag |
Grote Markt 8, Roggenstraat 1 | dh | kelder en tweede bouwlaag |
Jufferenwal 24-32 | k | gehele gebouw |
Jufferenwal 32 | h4 | eerste bouwlaag |
Kamperstraat 40 | h1 | eerste en tweede bouwlaag |
Kleine A 11, Broerenkerkplein 2,4,6 | dh | gehele gebouw |
Korte Kamperstraat 24 | h4 | kelder en eerste bouwlaag |
Korte Kamperstraat 26 | h4 | eerste en tweede bouwlaag |
Krabbestraat 63 | h4 | eerste en tweede bouwlaag |
Luttekestraat 17,19 | dh | kelder en tweede bouwlaag |
Luttekestraat 2 | h3, h4 | eerste en tweede bouwlaag |
Luttekestraat 64,66 | h1 | eerste en tweede bouwlaag |
Maagjesbolwerk 44 | dh | kelder |
Mandjesstraat 2,4 | h1 | souterrain en eerste bouwlaag |
Melkmarkt 1,9,15, Tijlspassage 1-7, 2-10, Voorstraat 4-10, 26 | dh | tweede bouwlaag |
Melkmarkt 10 | dh | tweede bouwlaag |
Melkmarkt 12,12a | h4 | eerste en tweede bouwlaag |
Melkmarkt 27 | h1, h3 | eerste bouwlaag |
Melkmarkt 44 | h1 | eerste en tweede bouwlaag |
Melkmarkt 46 | h1, h3 | eerste bouwlaag |
Melkmarkt 47,49 | h1 | eerste, tweede en derde bouwlaag |
Melkmarkt 50 | h1, h2, h3, h4 | eerste bouwlaag |
Melkmarkt 52 | h1, h2, h3, h4 | eerste bouwlaag |
Melkmarkt 53, Korte Kamperstraat 1 | m | gehele gebouw |
Melkmarkt 54 | h1, h2, h3, h4 | eerste en tweede bouwlaag |
Melkmarkt 56 | h1, h2, h3, h4 | eerste en tweede bouwlaag |
Melkmarkt 58 | h1, h2, h3, h4 | eerste en tweede bouwlaag |
Melkmarkt 8 | h1, h2 | eerste en tweede bouwlaag |
Nieuwe Markt 12 | dh | tweede bouwlaag |
Nieuwe Markt 21,22 | h1, h4 | eerste en tweede bouwlaag |
Nieuwe Markt 28 | h1 | eerste bouwlaag |
Nieuwstraat 100 | dh | tweede bouwlaag |
Nieuwstraat 55 | h1 | kelder en eerste bouwlaag |
Nieuwstraat 98 | h1, h2 | eerste en tweede bouwlaag |
Ossenmarkt 7,8,9 | h1 | eerste en tweede bouwlaag |
Oude Vismarkt 13 | h1 | eerste en tweede bouwlaag |
Oude Vismarkt 28 | h4 | eerste en tweede bouwlaag |
Oude Vismarkt 30, Rodeleeuwsteeg 3 | h1, h4 | eerste en tweede bouwlaag |
Pletterstraat 1 | ce, h2 | eerste en tweede bouwlaag |
Potgietersingel 1, Blijmarkt 8,8a,10 | dh | eerste bouwlaag |
Rodehaanstraat 4 | h1 | souterrain, eerste en tweede bouwlaag |
Rodetorenplein (bouwvlak tussen nrs. 10 en 14) | dh, dv, h1, h2, h3, h4 | gehele gebouw |
Rodetorenplein (bouwvlak tussen nrs. 10 en 14) | pww | gronden, voor zover onbebouwd |
Rodetorenplein 10,11 | h1 | eerste en tweede bouwlaag |
Rodetorenplein 10,11 | h6 | derde en vierde bouwlaag |
Rodetorenplein 15,16 | h1 | kelder en eerste bouwlaag |
Roggenstraat 13-1 | h2 | eerste en tweede bouwlaag |
Roggenstraat 15, Nieuwstraat 46,48,50 | dh | tweede bouwlaag |
Roggenstraat 16-20, Spiegelstraat 13-19, Meerminneplein 2, Nieuwstraat 51 | dh | gehele gebouw |
Roggenstraat 16-20, Spiegelstraat 13-19, Meerminneplein 2, Nieuwstraat 51 | oh | eerste bouwlaag 180 m2 en derde bouwlaag 1070 m2 |
Roopoort 3, gronden aansluitend aan het perceel | st | gronden aansluitend aan het perceel |
Samuel Hirschstraat 5, Wolweverstraat 18 | h1 | eerste en tweede bouwlaag |
Sassenstraat 27 | h1 | souterrain en eerste bouwlaag |
Sassenstraat 29,31, Rodeleeuwsteeg 2,4 | h4 | kelder en eerste bouwlaag |
Sassenstraat 3 | h1 | eerste en tweede bouwlaag |
Sassenstraat 54 | h1 | kelder, eerste en tweede bouwlaag |
Schoolmeestersteeg 3-7, Heiligeweg 4-36, Assiesplein 15-17, Assiesstraat 124-126 | dv, dh | gehele gebouw |
Spinhuisbredehoek 10, Menno van Coehoornsingel 12 | dv, dh | gehele gebouw |
Spinhuisplein 2,6,8,10, Menno van Coehoornsingel 10 | dv, dh | gehele gebouw |
Stationsweg 5 | ath | maximaal 12 behandelkamers in het gehele hoofdgebouw |
Thorbeckegracht 72 | vh | eerste bouwlaag |
Voorstraat 17 | h4 | tweede bouwlaag |
Voorstraat 17,19, Drostenstraat 1 | h4 | kelder en eerste bouwlaag |
Voorstraat 25, Ossenmarkt 12 | dh | gehele gebouw |
Voorstraat 26 | h1, h2, h3, h4 | eerste en tweede bouwlaag |
Voorstraat 9 | h4 | eerste en tweede bouwlaag |
Weeshuisstraat 13-19, 25-27, 31-45, Achter de Broeren 2-4 | dh | gehele gebouw |
Weeshuisstraat 2-10, Broerenstraat 15-17, Nieuwstraat 57-69 | dh | gehele gebouw |
Weeshuisstraat 3-11, Spiegelstraat 22, Kleine A 4-12 | dh | gehele gebouw |
Westerlaan 2 | m | gehele gebouw |
Weversgildeplein 1,5 | h1 | eerste en tweede bouwlaag |
Lijst van afkortingen van het toegestane afwijkende gebruik:
(ath) = 12 behandelkamers voor een arts en/of therapeut en ondersteunende ruimtes;
(bs) = bioscoop;
(bwv) = bijzondere woonvorm;
(ce) = culinaire educatie;
(dh) = detailhandel;
(dv) = dienstverlening;
(h1) = horeca categorie 1;
(h2) = horeca categorie 2a;
(h3) = horeca categorie 3;
(h4) = horeca categorie 4;
(h5) = horeca categorie 5;
(h6) = horeca categorie 6;
(k) = kantoor;
(m) = maatschappelijk;
(oh) = ondergeschikte horeca ten dienste van het toegestane gebruik;
(pww) = parkeervoorzieningen, warenmarkt, wegen;
(st) = gebruik ten behoeve van een seizoensgebonden theeschenkerij in de open lucht;
(vh) = veiling voor huisraad, kunst en dergelijke.
Bijlage 2 Lijst Met Horecacategorieën
horeca van categorie 1:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van ter plaatse bereide maaltijden voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;
horeca van categorie 2a:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van zwak- en niet alcoholische dranken met als nevenactiviteit het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren;
horeca van categorie 2b:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel dan wel nevenactiviteit heeft het verstrekken van niet-alcoholische dranken en het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren;
horeca van categorie 3:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel dan wel nevenactiviteit heeft het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren en het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken;
horeca van categorie 4:
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren al dan niet ter plaatse bereid;
horeca van categorie 5:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegende mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;
horeca van categorie 6:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie.
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Bij Functiemenging
3.1 Algemene Verklaring
3.1.1 Bedrijfsactiviteiten en functies
Deze staat betreft een lijst van bedrijfsactiviteiten en functies gebaseerd op de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' van maart 2009. Het is een algemene staat die toegepast wordt bij functiemenging in bestemmingsplannen van de gemeente Zwolle.
De in deze staat vermelde bedrijfs- en functieafdelingen en bedrijfs- en functietypen zijn gebaseerd op de 'Standaard Bedrijfsindeling' (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) van 2008.
De met kleine letters aangeduide typen zijn onderdeel van met hoofdletters aangeduide AFDELINGEN.
3.1.2 SBI-codes
Voor de afdelingen en de typen staan in een kolom de SBI-codes en een nummer, letter of een combinatie van een letter en een nummer aangegeven.
3.1.3 Omschrijving
In de volgende kolom 'OMSCHRIJVING' worden de afdelingen en de typen omschreven.
3.1.4 Toelaatbaar
Per type wordt in de kolom 'TOELAATBAAR' met 'J' vermeld of de activiteit toelaatbaar is.
3.1.5 Niet toelaatbaar
Per type wordt in de kolom 'NIET TOELAATBAAR' met 'N' aangegeven dat deze activiteit niet toelaatbaar is.
3.1.6 Categorieën
Ten slotte worden in de kolom 'CATEGORIE' de milieucategorieën aangegeven. Het betreft de volgende milieucategorieën:
categorie A: voor activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het bouwbesluit voor de scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.
categorie B: voor activiteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden.
categorie C: als categorie B, waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdverkeersinfrastructuur noodzakelijk is.
3.2 Betekenis Van De Gebruikte Afkortingen
b.o. bedrijfsoppervlak
cat categorie
e.d. en dergelijke
excl. exclusief
grth groothandel
inst. installatie
kg kilogram
KI kunstmatige inseminatie
kW kilowatt
m meter
mach. machines
MVA megavoltampère
MW megawatt
midd. middelen
n.e.g. niet elders genoemd
p.o. productieoppervlak
SBI Standaard Bedrijfsindeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek van 2008
t.b.v. ten behoeve van
v.c. verwerkingscapaciteit
< kleiner dan
3.3 Tabel Van De Staat Van Bedrijfsactiviteiten Bij Functiemenging
3.3 Tabel Van De Staat Van Bedrijfsactiviteiten Bij Functiemenging
Bijlage 4 Kaart Cultuurhistorische Karakteristiek
Bijlage 4 Kaart cultuurhistorische karakteristiek
Bijlage 5 Kaart Wijzigingsgebied Vestiging Tearooms / Lunchrooms
Bijlage 5 Kaart wijzigingsgebied vestiging tearooms / lunchrooms
Bijlage 1 Overzicht Beleidsnota's
Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn de volgende beleidsuitspraken gebruikt:
- Duurzaam anders, december 1996
- Groenbeleidsplan, maart 1998
- Coffeeshopbeleid, oktober 1998
- Dynamiek van Oud & Nieuw, Zwols monumenten- en archeologie beleid, 2000
- Nota Speelruimte in Zwolle, juli 2001
- Prostitutiebeleid in Zwolle, maart 2003
- Recreatievisie, 2004
- Welstandsnota, juni 2004
- Bomenverordening, 2005
- Milieuvisie Milieu op scherp, december 2005
- Beleid infiltratie hemelwater, juli 2006
- Sportnota 2006 - 2011 gemeente Zwolle, 2006
- Beleidsvisie Duurzaam Bouwen, januari 2007
- Algemene Bijgebouwenregeling 2007
- Luchtkwaliteitsplan gemeente Zwolle 2007 - 2011, 2007
- Beleidsregel Hogere waarden Wet geluidhinder, februari 2007
- Beleidsvisie externe veiligheid, maart 2007
- Handreiking gebiedsgericht werken aan milieu gemeente Zwolle, juli 2007
- Visie op de ondergrond, oktober 2007
- Integraal Horecabeleid 2007
- Terrassenbeleid, 2008
- Stedelijk Waterplan Zwolle 2008
- Structuurplan Zwolle 2020, juni 2008
- Archeologiebeleid gemeente Zwolle, augustus 2008
- Mobiliteitsvisie gemeente Zwolle, februari 2009
- Omgevingsvisie Overijssel, juli 2009
- Uitvoeringsprogramma structuurplan, september 2009
- Masterplan sportaccommodaties, 2009
- Verruiming en verduidelijking vestigingsmogelijkheden perifere detailhandel, september 2010
- Kadernota kantorenlocaties Zwolle 2011 - 2020, december 2010
- Kadernota detailhandel 2012 - 2020, april 2012
Bijlage 2 Aanwijzingsbesluit Beschermd Stadsgezicht
2.1 Aanwijzingsbesluit Beschermd Stadsgezicht
2.2 Begrenzing Beschermd Stadsgezicht, Tekening Nr. 061
2.3 Toelichting Aanwijzingsbesluit Beschermd Stadsgezicht
2.1 Aanwijzingsbesluit Beschermd Stadsgezicht
2.2 Begrenzing Beschermd Stadsgezicht, Tekening Nr. 061
2.3 Toelichting Aanwijzingsbesluit Beschermd Stadsgezicht
Bijlage 3 Beschrijving Archeologisch Waardevolle Gebieden
Bijlage 3 Beschrijving archeologisch waardevolle gebieden