KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Verwijzing
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Centrum - Detailhandel
Artikel 4 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Slotbepaling
Artikel 5 Slotregel
Ecologisch Onderzoek
Bijlage 1 Aanvullende Onderzoek Flora En Fauna Diezerstraat 80
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
1.2 Doel
1.3 Plangebied
1.4 Geldend Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie
2.1 Bestaande Situatie
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Inleiding
3.2 Ruimtelijk Beleid
3.3 Archeologisch En Cultuurhistorisch Beleid
3.4 Verkeersbeleid
3.5 Waterbeleid
3.6 Detailhandelsbeleid
3.7 Coffeeshopbeleid
3.8 Prostitutiebeleid
3.9 Milieubeleid
Hoofdstuk 4 Beperkingen
4.1 Inleiding
4.2 Milieu
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
5.1 Inleiding
5.2 Ontwikkeling
5.3 Uitvoering
5.4 Verkeer
5.5 Water
5.6 Archeologie
5.7 Cultuurhistorie
Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten
6.1 Inleiding
6.2 Inleidende Regels
6.3 Bestemmingsregels
6.4 Slotbepaling
6.5 Handboek
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 8 Overleg
8.1 Uitkomsten Overleg
Bijlage 1 Transformatiestudie Het Oversticht
Bijlage 2 Zwolle, Ruimtelijk-functionele Effectenanalyse Functieverandering Bibliotheekpand Binnenstad

Binnenstad en omgeving, 3e partiële herziening, Diezerstraat 80

Bestemmingsplan - gemeente Zwolle

Vastgesteld op 11-05-2015 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Binnenstad en omgeving, 3e partiële herziening, Diezerstraat 80 met identificatienummer NL.IMRO.0193.BP14020-0004 van de gemeente Zwolle;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder niet zijn begrepen, volumineuze detailhandel, een tuincentrum en een supermarkt;

Artikel 2 Verwijzing

Van toepassing is het bestemmingsplan " Binnenstad en omgeving" van de gemeente Zwolle, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 27 mei 2013, nr. EC1304-0054. bestemmingsplan "Binnenstad enOmgeving, met dien verstande dat de regels voor de bestemming "Centrum -Detailhandel" in artikel 3 worden herzien.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum - Detailhandel

De regels van het bestemmingsplan " Binnenstad en omgeving" van de gemeente Zwolle, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 27 mei 2013 nr. EC1304-0054 zijn van toepassing. Zie artikel CentrumDetailhandel, met dien verstande dat

  1. 1. in artikel 6.1 lid a sub 1 na het woord "detailhandel " de woorden "in de eerste bouwlaag" worden geschrapt.
  2. 2. na artikel 6.2.3 een nieuw artikel 6.2.4 wordt toegevoegd met de volgende tekst: " Voorwaardelijke verplichting. Ter plaatse van de aanduiding "ecologie" dient bij de aanvraag voor omgevingsvergunning voor het bouwen te worden aangetoond dat de maatregelen, die de nieuwe bebouwing geschikt maakt voor vleermuizen zijn verzekerd.".
  3. 3. aan artikel 6.4.1 een nieuw sub g wordt toegevoegd met de volgende tekst:'"het bepaalde in artikel 6.2.1onder i om toe te staan dat de voorgevel op een afstand van maximaal 2 meter van de weg toegekeerde grens van het bouwvlak wordt gebouwd, met dien verstande dat de afwijking maximaal 20 % mag bedragen van de lengte van de gevel".
  4. 4. na artikel 6.5 een nieuw lid 6.5.1 wordt toegevoegd met de volgende tekst : "Gebruik in strijd met voorwaardelijke verplichting. Ter plaatse van de aanduiding "ecologie " wordt tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tevens gerekend het gebruik van de gronden voor daar voorkomende bestemming(en) zonder het uitvoeren van de maatregelen, zoals opgenomen in hoofdstuk van het Aanvullendeonderzoek Flora en Fauna Diezerstraat 80 ” welke als bijlage in deze regels is opgenomen zijn verzekerd.

Artikel 4 Waarde - Archeologie

De regels van het bestemmingsplan " Binnenstad en omgeving" van de gemeente Zwolle, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 27 mei 2013 nr. EC1304-0054 zijn van toepassing. Zie artikel Waarde -Archeologie

Hoofdstuk 3 Slotbepaling

Artikel 5 Slotregel

Het plan wordt aangehaald als:

bestemmingsplan Binnenstad en omgeving, 3e partiële herziening, Diezerstraat 80.

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Binnenstad en omgeving, 3e partiële herziening, Diezerstraat 80'.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zwolle in de vergadering

van .... nummer .....

drs. H.J. Meijer, voorzitter, drs. A.B.M. ten Have, griffier,

Ecologisch Onderzoek

Bijlage 1 Aanvullende Onderzoek Flora En Fauna Diezerstraat 80

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Het voorliggende bestemmingsplan "Binnenstad en omgeving 3e partiële herziening. Diezerstraat 80. betreft een partiële herziening van het bestemmingsplan "Binnenstad en omgeving", zoals dat plan op 27 mei 2013 door de gemeenteraad is vastgesteld.

Op 30 juni 2014 heeft de gemeenteraad ingestemd met de verkoop van een deel van het gebouwencomplex aan de Diezerstraat 80, zijnde het deel dat nader wordt aangeduid als het Gouvernementsgebouw en een achter het gebouw aan de Spoelstraat gelegen perceel grond ten behoeve van de realisatie van een full concept ZARA -winkel. De vestiging van de ZARA ( detailhandel) past niet binnen het geldende bestemmingsplan.

1.2 Doel

Het doel van het bestemmingsplan is het planologisch mogelijk maken van een detailhandelbestemming, zodat de ZARA zich kan vestigen.

1.3 Plangebied

Het plangebied is gelegen in de binnenstad van Zwolle aan de Diezerstraat 80. De ligging en begrenzing van het plangebied is hieronder aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP14020-0004_0001.png"

1.4 Geldend Bestemmingsplan

12001

Voor het plangebied geldt het Bestemmingsplan Binnenstad en omgeving, dat is vastgesteld door de gemeenteraad op 27 mei 2013, nr. EC1304-0054.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie

2.1 Bestaande Situatie

In deze paragraaf wordt achtereenvolgens de bestaande situatie beschreven met betrekking tot de archeologische, de ruimtelijke en de functionele structuur.

2.1.1 Archeologische structuur

In 2002 is door de gemeente Zwolle een Archeologische Waarderingskaart Zwolle vervaardigd. Voor de waarderingskaart is gebruik gemaakt van informatie uit het Centraal Archeologisch Archief (CAA) bij de Rijksdienst voor het cultureel erfgoed in Amersfoort (RvCE), informatie van amateur-archeologen, gegevens van de archeologische sectie van de gemeente Zwolle, het kadastrale minuutplan uit 1832, de geomorfologische kaart en waarnemingen in het veld. Dit heeft geresulteerd in een analoge en digitale waarderingskaart. De digitale versie is door de gemeente verwerkt en toegankelijk gemaakt binnen het geografische informatiesysteem Geopoort. In 2002 is vastgelegd dat de kaart dynamisch is. Dit betekent dat de waarde van de gebieden kan veranderen.

Beschermingsbelang archeologische waarden

In de Wet voor de archeologische monumentenzorg en het daarop gebaseerde archeologie beleid binnen de gemeente Zwolle is vastgelegd dat de archeologische waarden in de bestemmingsplannen vastgelegd moeten worden met de erbij horende consequenties.
Bij de vernieuwing van alle bestemmingsplannen wordt per bestemmingsplangebied de archeologische waarderingskaart opgewaardeerd. De jongste inzichten worden er in verwerkt.

De archeologische dienst van Zwolle heeft de Archeologische Waarderingskaart Zwolle (AWZ) opgesteld, die fijnmazig van karakter is. De binnenstad is vrij gedifferentieerd gewaardeerd terwijl het buitengebied qua potentieel vrij nauwkeurig in kaart is gebracht.

Het archeologisch potentieel van de verschillende gebieden is in de volgende percentages uitgedrukt.

0% archeologisch leeg, geheel verstoord of reeds opgegraven.

10% archeologische waarde onbekend; proefonderzoek wordt aanbevolen.

50% archeologisch waardevol; een opgraving is noodzakelijk en de vondstkans is 1:2. Voor de binnenstad betekent een 50% locatie meestal dat de eerste meter bodemarchief verdwenen is, maar dat de onderste lagen nog bewaard zijn gebleven.

90% archeologisch zeer waardevol; een opgraving is noodzakelijk en de vondstkans is nagenoeg 100%.

100% archeologische toplocatie; indien bescherming niet kan is een opgraving altijd noodzakelijk, de vondstkans is uiteraard 100%.

Het plangebied heeft een waardering van 50 % en 100% Een beschrijving is hieronder opgenomen.

133. Diezerstraat, voormalig provinciehuis

Waardering: 50%

Dit gebied ligt tussen de Rode Haanstraat en de Mandjesstraat en bestaat uit de gebouwen van het provinciehuis. Het gebouw met lijstgevel en fronton dateert uit 1874 en is in 1898 voorzien van een nieuwe aanbouw. De Statenzaal is in 1904 gebouwd en ontworpen door rijksbouwmeester J. van Lokhorst. In dit gebouw bevindt zich op de eerste verdieping de Statenzaal die voorzien is van spitsvormige glas-in-loodramen en diverse muurschilderingen. De muurschilderingen vormen belangrijke hoofdstukken in de geschiedenis van Overijssel.

Waardering: 100%

In het onderzoeksgebied tussen de Diezerstraat 80-82 en Spoelstraat komen twee locaties in aanmerking voor archeologisch onderzoek:

  1. 1. parkeerplaats achter de Statenzaal, Diezerstraat 80; zijde Spoelstraat
  2. 2. fietsenstalling achter de Bibliotheek, achter Diezerstraat 82; zijde Spoelstraat

Beide locaties liggen in een gebied met een hoge archeologische verwachting en zijn daarom op de Archeologische Waarderingskaart van de gemeente Zwolle (Beleidsadvieskaart) aangegeven met een waarde van 100 %. Dit houdt in dat bij een ingreep van meer dan 30 vierkante meter en 0.5 meter diep een archeologisch onderzoek verplicht is. Op basis van bureauonderzoek en een eerder uitgevoerd archeologisch onderzoek in 1984 is bekend dat het onderzoeksgebied van groot belang is voor de geschiedenis van Zwolle.

Resultaten onderzoek 1984

In 1984 zijn in het onderzoeksgebied belangwekkende vondsten gedaan die mogelijk verwijzen naar een haven. In de historische bronnen wordt in 1329 melding gemaakt van een “Visschendeshaven” (Vissershaven) die vlak bij de Kruitmakers- of Houttoren moet hebben gelegen. De Kruitmakerstoren lag aan de Spoelstraat, niet ver van de bibliotheek.

In de bouwput van de bibliotheek werd haaks op de Diezerstraat een circa twee meter breed pad met sloot en greppel aangetroffen. Op het pad werd een dikke laag houtschaafsel aangetroffen met daarin veel dunne ovale ijzeren plaatjes of sintels. Ten westen van het pad werd verder nog het restant van een ijzeroven. Zowel de oven, het houtschaafsel als de sintels verwijzen naar scheepsreparatie of scheepsbouw. De sintels worden in de scheepsbouw tot in de 16de eeuw gebruikt voor het breeuwen van de naden van schepen.

2.1.2 Rijksmonument

Diezerstaat 80 is aangewezen als rijksmonument. De redengevende beschrijving is als volgt opgenomen:

"Prov. Griffie. XIX de eeuwse gevel in classicistische stijl. Risalerend middenstuk. Natuurstenen onderbouw waarboven gevel met gepleisterde pilasters kroonlijst en fronton. Vensters met dagstukken, in de zij traveeën gecombineerd XIX B"

Voor wijzigingen van een monument is een omgevingsvergunning noodzakelijk. Vanwege de toekomstige herbestemmingsopgave van de gebouwen van het voormalige provinciehuis, de huidige bibliotheek, is een transformatiestudie opgesteld (Oversticht, 2013). Zie Bijlage 1 Transformatiestudie Het Oversticht. De studie heeft tot doel om de mogelijkheden voor aanpassingen of herbestemming van het gebouw te onderzoeken. Waar zijn wijzigingen mogelijk en in welke mate en waar niet? Het behoud en het versterken van de aanwezige waarden van het gebouw zijn hierbij het uitgangspunt.

2.1.3 Cultuurhistorische structuur

In ons gecultiveerde landschap zijn nog veel sporen aanwezig die informatie geven over de historische situatie of ontwikkeling van een gebied. Deze structuren en objecten vertellen het verhaal van hoe de mens in en om Zwolle woonde en werkte. De structuren en objecten houden de identiteit en belevingswaarde van de fysieke leefomgeving in stand.

In 2011 is een cultuurhistorische analyse van de binnenstad tot stand gekomen. Daarin is het monument Diezerstraat 80 hoog gewaardeerd (zie onderdeel rijksmonument). De achterliggende bebouwing is als indifferent gekwalificeerd.

2.1.4 Ruimtelijke structuur

In deze paragraaf wordt de bestaande ruimtelijke structuur van het plangebied omschreven op het gebied van het verkeer, het groen, het water en de bebouwing.

2.1.5 Functionele structuur

In deze paragraaf wordt de bestaande functionele structuur van het plangebied

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

3.2 Ruimtelijk Beleid

3.2.1 Rijksbeleid

Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van kracht geworden. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. Onderwerpen waarvoor het rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken.

Op 1 oktober 2012 is aan het Barro een aantal onderwerpen toegevoegd. Het gaat om de eerder aangekondigde onderwerpen Ecologische hoofdstructuur, elektriciteitsvoorziening, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer, bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming van de Maastakken. Aan artikel 3.6.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is op 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking (SER-ladder) toegevoegd. Dit artikel bepaalt dat de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een verantwoording dient te bevatten dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte.

Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Deze structuurvisie bundelt het nationale ruimtelijke en infrastructuurbeleid in 13 nationale belangen. Met de uitbreiding van het Barro en het Bro is de juridische verankering van de SVIR nagenoeg compleet.

Toepassing van de SER-ladder

Aan artikel 3.6.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is op 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd. Dit artikel bepaalt dat in een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt:

  1. a. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
  2. b. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;
  3. c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.

Onderzoek en conclusies

Bij a.

De actuele regionale behoefte is onderzocht in het Ruimtelijk-functionele effectenanalyse functieverandering bibliotheekpand binnenstad (BRO ,12 september 2014), dat is opgenomen in Bijlage 2 bij deze toelichting.

In het onderzoek is uitgebreid ingegaan op de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van de beoogde ontwikkeling. Vanuit de kwantitatieve behoefte bezien is het belangrijk te constateren dat er ruim voldoende uitbreidingsruimte voor zowel de niet-dagelijkse sector als meer specifiek de modebranche in Zwolle is. Bovendien zal de nieuwe ontwikkeling zichzelf vanwege de (boven)regionale aantrekkingskracht van de formule in hoge mate bedruipen en wordt daardoor ook in een kwantitatieve regionale behoefte voorzien.

Het faciliteren van de grootschalige Zara in de Diezerstraat speelt ook in kwalitatieve zin in op de behoefte en heeft per saldo een positief effect op de consumentenverzorging en de detailhandelsstructuur in Zwolle en omliggende gemeenten.

Bij b.

Bij trede 2 van de Ladder dient aangegeven te worden in hoeverre in de geconstateerde behoefte binnen het bestaand stedelijke gebied kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden, herstructurering, transformatie etc. Het gaat in Zwolle om de herontwikkeling van een bestaand pand in de binnenstad door een functieverandering van bibliotheek naar detailhandel. Er is dus sprake van transformatie. Het bibliotheekpand aan de Diezerstraat is een zeer goede locatie voor een versterking van de detailhandelsfunctie van Zwolle. De bibliotheeklocatie vormt de centrale spil voor het centrum van Zwolle, zowel functioneel als ruimtelijk. De inpassing van deze locatie met grootschalige detailhandel kan zoals gezegd als aanjager voor de versterking van het winkelcircuit rondom de Diezerstraat worden gezien. Binnen de regio is slechts één pand (Heeten) dat groot genoeg is voor de vestiging van de winkel van de Zara, maar deze locatie en pand voldoen niet aan de eisen ( omvang centrumgebied, uitstraling pand etc...) van Zara. Binnen het centrum van Zwolle zijn enkele locaties aanwezig, maar daar is al een andere invulling voorzien.

Impact op leegstand

Vanuit de jurisprudentie is naar voren gekomen dat het bij de onderbouwing van nieuwe stedelijke ontwikkelingen in bestemmingsplannen en de toepassing van de Ladder voor duurzame verstedelijking in dit kader vooral gaat om de effecten op het woon-, leef en ondernemersklimaat. Bij dit laatste gaat het niet om de concurrentie voor individuele bedrijven. Ondanks het feit dat er distributieve ruimte aan te geven is, is het niet uit te sluiten dat er als gevolg van de veranderde concurrentieverhoudingen effecten voor bestaand aanbod kunnen zijn. De kans dat er als gevolg van de ontwikkeling leegstand ontstaat, is minimaal. Zo er daar al aanbod verdwijnt dan zal dat eerder een versnelling van een autonome ontwikkeling zijn en zal dat voor de detailhandelsstructuur en de consumentenverzorging geen onaanvaardbare effecten hebben. Dat wil zeggen dat van duurzame negatieve effecten op de woon-, leef en ondernemersklimaat naar verwachting geen sprake zal zijn.

Effecten lokaal en regionaal

Naar verwachting van zullen de effecten op het aanbod in de onderscheiden regio van omringende gemeenten zeer beperkt zijn omdat de daar aanwezige modezaken vooral een lokaal-verzorgende functie hebben. Bovendien zullen er positieve effecten optreden voor de Diezerstraat en omgeving als gevolg van de stijging van de bezoekersaantallen en passanten.

Bij c.

De beoogde ontwikkeling wordt gerealiseerd in bestaand stedelijk gebied, daarom behoeft deze stap niet verder te worden uitgewerkt.

Slotconclusie

De vestiging van een Zara full conceptstore op de beoogde locatie midden in het kernwinkelgebied van Zwolle draagt bij aan het versterken van de regionale verzorgingsfunctie van de stad en de consumentenverzorging voor de inwoners van de stad en de regio. Er is per saldo geen sprake van negatieve effecten op het woon- leef-en ondernemersklimaat.

3.2.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie / Omgevingsverordening Overijssel
De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. In de Omgevingsvisie is het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één, volledig integraal provinciaal beleidsplan voor de fysieke leefomgeving.

Het plangebied is op de ontwikkelingsperspectievenkaart van de Omgevingsvisie is aangeduid als 'historische kern, binnenstad''. Het oogmerk voor het gebied van de 'historische kern, binnenstad' is dat dit een vitale stadscentrum is met een gevarieerd functioneel en ruimtelijk beeld. Het eigen karakter van het centrum wordt opgezocht en versterkt. Archeologische en cultuurhistorische waarden worden ingezet ter versterking van de eigen identiteit van gebieden. De leefbaarheid van het gebied wordt behouden en versterkt door het behouden en versterken van de mix van functies.

3.2.3 Gemeentelijk beleid

Structuurplan Zwolle 2020
Het structuurplan dat op 16 juni 2008 door de raad is vastgesteld geeft de gemeentelijke visie op de gewenste sociale, economische en ruimtelijke structuur in 2020 weer.

Het plangebied is aangemerkt als een centrumstedelijk gebied. Zwolle heeft als centrumstad een belangrijke regionale centrumfunctie voor wonen, werken en voorzieningen op het gebied van o.a. onderwijs, cultuur, zorg en detailhandel. Het centrumstedelijk woonmilieu wordt omschreven als een woongebied met een hoge dichtheid (bruto 50-80 woningen per hectare). De nadruk ligt op een menging met voorzieningen en intensief gebruik. Er zijn veel regionale voorzieningen: een ruim winkelaanbod, horeca, culturele instellingen, onderwijs en zorg. Het openbaar vervoer is op loopafstand.
Het water en groen in het centrumstedelijk gebied is één van de visitekaartjes van Zwolle. In samenhang met de historische binnenstad en toeristische en recreatieve elementen zijn met name de belevingsaspecten (esthetisch/cultureel) van hoog niveau.

Ontwikkelingsprogramma Binnenstad 2020

Het college van burgemeester en wethouders heeft het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad 2020 op 7 december 2011 vastgesteld. De gemeenteraad heeft dit in januari 2012 vastgesteld.

In het ontwikkelingsprogramma Binnenstad is onder andere het volgende opgenomen over het plangebied.

"4.4.1 Centrumvoorzieningen (Koers 1)

Detailhandel

Aandachtspunten voor de economische functies in de binnenstad zijn:

  • tot 2020 wordt een groei voorzien aan winkels. Dit kan worden gerealiseerd door verdichting van en uitbreiding in het bestaande kernwinkelgebied en de aanloopstraten. De voornaamste locaties hiervoor zijn de Weeshuisstraat en omstreken, bibliotheeklocatie, Bankenlocatie Melkmarkt en Waanders Broerenkerk;
  • het is belangrijk om een of meerdere bovenregionale of landelijke trekkers naar deze locaties te halen;
  • de gemeente zal een actieve rol vervullen in de visievorming rond deze locaties en in het werven van kandidaten om nieuwe winkelformules in te vullen;"

"5.2 Programmaprofielen

Verplaatsing bibliotheek en herinrichting voormalig provinciehuis

Verplaatsing van de centrale bibliotheek uit het voormalige provinciehuis is nodig om dit monument te kunnen gebruiken voor een nieuwe formule met winkels, creatieve daghoreca en cultuur. De vastgoedcapaciteit voor nieuwe functies is ruim 5.000 m² b.v.o. en geeft een sterke impuls om het winkelgebied rond de Diezerstraat beter als één geheel te laten functioneren. Het is de opgave om zowel de buiten-als binnenkant van het monumentale complex te versterken en goed zichtbaar te maken met etalages en entrees aan de Diezerstraat en het Gasthuisplein. Deze tweezijdige winkeloriëntatie is nodig de looproutes tussen het Gasthuisplein en het Eiland te versterken. De gemeente hanteert hoogwaardige ontwerp-en beheerprincipes voor profielen, het materiaal, straatmeubilair en beeldkwaliteit van bebouwing. Het projectgebied maakt deel uit van het Beschermd Stadsgezicht, waarvoor het nieuwe beeldkwaliteitplan wordt opgesteld. '

'5.3 Projecten en acties 2012 en 2013

De gemeente gaat in het kader van het Ontwikkelingsprogramma in 2012 en 2013 aan de slag met de volgende projecten:

4. Opstellen plan van aanpak voor de herhuisvesting van de bibliotheek en de herontwikkeling van de huidige bibliotheeklocatie (volgt uit rapport "Zwolle bij de top van de Nederlandse binnensteden"). "

3.3 Archeologisch En Cultuurhistorisch Beleid

Archeologie

Het archeologisch beleid is gebaseerd op de Wet op de archeologische monumentenzorg. Gebieden die volgens de archeologische waarderingskaart een vondstkans hebben van 50% of meer (zie hiervoor 2.1.1Archeologische structuur) hebben de dubbelbestemming “Archeologisch waardevol gebied” gekregen. Voor bepaalde ingrepen in de bodem (zie hiervoor 6.2 Inleidende regels, artikel 5) dient de aanvrager van een reguliere omgevingsvergunning in het belang van de archeologische monumentenzorg een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Aan een reguliere omgevingsvergunning kunnen in dit verband regels worden verbonden.

Cultuurhistorie / monumentenzorg
De Nota Belvedere uit 1999 was het kader voor een verdergaande integratie van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening. Hoofddoelstelling van de Nota is de cultuurhistorische identiteit als volwaardig uitgangspunt richtinggevend te maken voor de inrichting van de ruimte. De credo daarbij is 'behoud door ontwikkeling'. Daarmee wordt bedoeld dat de aanwezige cultuurhistorische waarden een bron vormen van inspiratie voor vernieuwing en verandering. Het behoud en het benutten van het cultureel erfgoed voegt kwaliteit toe aan de ruimtelijke inrichting.

In november 2009 stemde de Tweede Kamer in met de beleidsbrief modernisering monumentenzorg (MoMo). Het behoud en de bescherming van monumenten blijft een belangrijk doel, maar er vindt een verbreding plaats naar de omgeving. Overal in steden, dorpen en landschappen zijn plaatsen van herinnering, plaatsen met een bijzondere cultuurhistorische betekenis. Goede ruimtelijke ordening betekent dat alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte in de besluitvorming worden betrokken. Daarom is de eerste pijler van MoMo gericht op cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening. Door wijziging van artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit ruimtelijke ordening dienen cultuurhistorische waarden uitdrukkelijk te worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied en daar conclusies aan moeten verbinden die in een bestemmingsplan worden verankerd.

Het beleid dat uiteen is gezet in het Zwols monumenten- en archeologiebeleid (Dynamiek van Oud & Nieuw, 2000) is gericht op de instandhouding van cultuurhistorisch waardevolle objecten, complexen, openbare ruimte en stedenbouwkundige en landschappelijke structuren.
Op grond van de Monumentenwet 1988 en de Erfgoedverordening Zwolle 2010 is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning een beschermd (rijkst- of gemeentelijk) monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigingen. Tevens is het verboden een beschermd monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

3.4 Verkeersbeleid

Provinciaal Beleid

Het verkeer en vervoerbeleid van de provincie staat weergegeven in de Omgevingsvisie Overijssel (2010).

In deze omgevingsvisie heeft de provincie als ambities geformuleerd:

  • Een vlotte en veilige reis over weg, water, spoor en per fiets van en naar stedelijke netwerken en streek centra binnen en buiten Overijssel.
  • Goede bereikbaarheid voor het autoverkeer van en naar de stedelijke netwerken en streek centra.
  • Vergroten van kwaliteit en aandeel van het openbaar vervoer.
  • Vergroten van de kwaliteit en het aandeel van het fietsverkeer.

In de uitwerking van het provinciaal verkeersbeleid in de Omgevingsvisie zijn geen aspecten benoemd die betrekking hebben op de nieuwe invulling van het plangebied.

Gemeentelijk Beleid

Mobiliteitsvisie (2009)

In maart 2009 is door de gemeenteraad van Zwolle de Mobiliteitsvisie vastgesteld. De Mobiliteitsvisie vervangt het GVVP uit 2001. De Mobiliteitsvisie richt zich vooral op niet-infrastructurele aspecten omdat dit tot op heden onderbelicht gebleven in het mobiliteitsbeleid van de gemeente.

De gehele binnenstad van Zwolle is aangewezen als verblijfsgebied en 30 km zone. Voor de binnenstad is tevens een parkeerverbod zone van kracht, zodat het alleen is toegestaan om te parkeren in aangewezen parkeervakken.

3.5 Waterbeleid

Provinciaal beleid

Provincie Overijssel heeft haar beleid vastgelegd in een omgevingsvisie en de omgevingsverordening. Op 1 juli 2009 zijn de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. Hierin is het ruimtelijk beleid van de provincie vastgelegd, dat ondermeer in plaats treedt van het Streekplan Overijssel 2000+ en de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving (VFLO). De Omgevingsvisie heeft tevens de status van Regionaal Waterplan onder de Waterwet en het Milieubeleidsplan onder de Wet milieubeheer.

Waterschapsbeleid

Het algemene beleid van Waterschap Groot Salland is verwoord in het Waterbeheerplan 2010-2015, de beleidsnota Leven met Water in Stedelijk Gebied, de Strategische Nota Rioleringsbeleid 2007, Visie Beheer en Onderhoud 2050 en het Beleidskader Recreatief Medegebruik. Het beleid van het waterschap sluit nauw aan bij de uitgangspunten van WB21. In 2007 is de nota "Leven met Water in stedelijk gebied" vastgesteld. Deze nota beschrijft de voor het waterschap gewenste situatie in bestaand en nieuw stedelijk gebied. Om deze situatie te bereiken wil het waterschap het beheer en onderhoud van deze wateren overnemen van de gemeenten. Op watergangen van Waterschap Groot Salland is de keur van toepassing. In de keur is aangegeven wat wel en niet mag bij watergangen, waterkeringen en kernzones. Bijvoorbeeld regels voor bouwwerken op of langs watergangen. De genoemde beleidsdocumenten liggen ter inzage op het hoofdkantoor van Waterschap Groot Salland. Ook zijn deze te raadplegen op de internetsite: www.wgs.nl.

Gemeentelijk beleid

Gemeente Zwolle heeft haar waterbeleid in 2008 vastgelegd in het Stedelijke Waterplan. Hierin zijn de ambities met betrekking tot de beleving en de kwaliteit van water beschreven. Gemeente Zwolle heeft haar beleid ten aanzien van hemelwaterinfiltratie vastgelegd in de gemeentelijke bouwverordening. Verder zijn in het gemeentelijk rioleringsplan ontwerprichtlijnen en beleidskeuzes beschreven waaraan voldaan moet worden.

3.6 Detailhandelsbeleid

Kadernota Detailhandel 2012-2020
De Kadernota Detailhandel 2012-2020, Topwinkelstad Zwolle is vastgesteld door de gemeenteraad op 2 april 2012. Het doel van het beleid is het versterken van de aantrekkelijkheid van Zwolle als winkelstad, voor zowel eigen inwoners als bezoekers uit de regio. De opgave: Zwolle bij de top van de Nederlandse binnensteden.
Er is een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de winkelpositie van de binnenstad te verbeteren. De historische binnenstad met haar vele winkels en horecagelegenheden is het uithangbord van Zwolle. Doel is ervoor te zorgen dat de huidige trends en ontwikkelingen zich niet uiten in een afnemend aantal bezoekers en bestedingen in de Zwolse binnenstad.

Zwolle bij de top van de Nederlandse binnensteden

Op 21 november 2011 heeft de gemeenteraad besloten de ambitie uit te spreken om Zwolle in 2020 een bestendige positie te laten hebben in de top tien van Nederlandse binnensteden. Daarnaast is besloten kennis te nemen van het rapport "Zwolle bij de top van de Nederlandse binnensteden", van de werkgroep Economische Ontwikkeling Binnenstad en concrete actieplannen van de werkgroep af te wachten. Tevens is besloten om in te stemmen met het voorstel om een plan van aanpak op te stellen voor de herhuisvesting van de bibliotheek en de herontwikkeling van de huidige bibliotheeklocatie.

In het rapport "Zwolle bij de top van de Nederlandse binnensteden" is ten aanzien van de huidige bibliotheeklocatie onder andere het volgende opgenomen.

"Grootschalige locaties (bibliotheek, postkantoor, bankenlocatie Melkmarkt) inzetten voor creatieve koppelingen tussen detailhandel, horeca, leisure en cultuur

Zoals al in het vorige hoofdstuk is aangegeven, zal het detailhandel- en horeca-aanbod sterk moeten worden vergroot en verbeterd om de ambitie van de Zwolse Binnenstad te realiseren. Voor de vergroting van het aanbod beschikt Zwolle over drie unieke locaties: de bibliotheek, het postkantoor en de bankenlocatie. Allen hebben een strategische positie in de Binnenstad, waardoor er goed moet worden nagedacht over hun toekomstige functie.

Bibliotheek

De bibliotheeklocatie vormt de centrale spil in de toekomstvisie van BRO voor het centrum van Zwolle, zowel functioneel als ruimtelijk. De herontwikkeling van deze locatie met vooral bovenregionale winkelfuncties moet als aanjager voor de versterking van de Binnenstad en het winkelcircuit worden gezien. De aansluiting op het oostelijk deel van de Diezerstraat (richting de Korte Smeden) zal sterk verbeteren door de sterk toegenomen aantrekkingskracht en tweezijdige verwinkeling.

Voorwaarde voor de herontwikkeling van de bibliotheeklocatie is de herplaatsing van de bibliotheek naar een geschikte locatie aan de rand van de Binnenstad.'

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP14020-0004_0003.png"

3.7 Coffeeshopbeleid

Coffeeshopbeleid
Voor coffeeshops geldt een gedoogbeleid. Dit gaat, onder andere, uit van de handhaving van maximaal 5 te gedogen coffeeshops.

3.8 Prostitutiebeleid

Beleidsregel prostitutiebeleid
Het Zwolse prostitutiebeleid gaat uit van een maximaal stelsel. Het maximum aantal seksinrichtingen is daarbij gesteld op 10 (inclusief escortbedrijven). Deze mogen zich alleen bevinden in het zogenaamde vestigingsgebied. Dit gebied bestaat uit het gebied binnen de stadsgrachten, enige uitvalswegen (Willemskade, Harm Smeengekade, Pannekoekendijk, Schuttevaerkade, Zamenhofsingel, Diezerkade, Thomas à Kempisstraat tot de hoek Vechtstraat, Groot Wezenland, Assendorperstraat tot Molenweg), alsmede het gebied buiten de bebouwde kom.
Ten aanzien van de mogelijkheid tot vestiging in de Hof van Zwolle (gebied begrensd door Luttekestraat, Voorstraat, Jufferenwal, Kamperpoortenbrug, Harm Smeengekade, Stadsgracht en Nieuwe Havenbrug) geldt een maximum van vijf seksinrichtingen.

3.9 Milieubeleid

Algemeen beleid

De gemeenteraad heeft in 2005 de milieuvisie 'Milieu op scherp' vastgesteld. De milieuvisie geeft de richting aan van het Zwolse milieubeleid. In de milieuvisie worden ambities en doelstellingen geformuleerd en worden prioriteiten gesteld in de ontwikkeling en uitvoering van het Zwolse milieubeleid.
In de milieuvisie is de strategie geformuleerd die Zwolle wil hanteren om te komen tot een effectief en efficiënt milieubeleid. Er worden parallelle sporen gevolgd.

  • Per sector (geluid, bodem, externe veiligheid, luchtkwaliteit enzovoort) wordt beleid geformuleerd. Op dit moment is voor de sectoren energie, duurzaam bouwen, bodem, grondwater, geluid, afval en externe veiligheid beleid vastgesteld.
  • Zwolle heeft daarnaast gebiedsgericht milieubeleid ontwikkeld. Door middel van een gebiedsgerichte aanpak wordt het sectorale milieubeleid per gebied geïntegreerd. Het principe is dat binnen het grondgebied van Zwolle diverse gebiedstypen worden onderscheiden op basis van ruimtelijke kenmerken en functies. Vervolgens wordt vastgesteld welke milieukwaliteit nagestreefd wordt bij een dergelijk gebiedstype. Uiteindelijk zal dit referentie milieukwaliteitsprofiel de basis vormen voor de uitwerking van het milieubeleid in een specifiek gebied.

Het beleid voor de aspecten geluid en luchtkwaliteit is relevant voor het bestemmingsplan. Dit beleid wordt hierna kort beschreven.

Geluid

In de milieuvisie 'Milieu op scherp' wordt de ambitie voor geluid als volgt omschreven.
Zwolle is een dynamische stad met geluidsniveaus die passen binnen de wettelijke grenswaarden. Er zijn alleen geluiden die passen bij de functie van een gebied. Een belangrijke doelstelling is het verminderen van geluidshinder in bestaande woningen en voorkomen van geluidshinder bij renovatie en nieuwbouw. Een belangrijke maatregel om deze doelstelling te bereiken is het toepassen van stillere wegdeksoorten. Een andere maatregel is het meenemen van de geluidsdoelstellingen bij de ruimtelijke planontwikkeling.

De Handreiking industrielawaai en vergunningverlening biedt de gemeente de mogelijkheid om voor geluid veroorzaakt door individuele bedrijven vast te leggen hoe de gemeente omgaat met het aspect geluid. Op grond hiervan heeft de gemeenteraad de 'Nota Industriegeluid Zwolle' (2007) vastgesteld. Hierin worden de begrippen ambitiewaarde en basiswaarde (deze waarde geeft de gewenste bovengrens weer; overschrijding van deze bovengrens kan betekenen dat de geluidsbeleving in een gebied verandert) geïntroduceerd. Ambitiewaarde en basiswaarde verschillen per gebiedstype. Voor AMvB-bedrijven hanteert de gemeente Zwolle de strategie dat akoestische onderzoeken en het stellen van nadere eisen zoveel mogelijk wordt beperkt. Nadere eisen worden alleen gesteld indien een bedrijf binnen een kritische afstand ligt (i.c. 15 m) tot geluidsgevoelige bestemmingen.

Het onderhavige bestemmingsplan behoort tot het gebiedstype 'Centrum stedelijk gebied'.

Gebiedstype Ambitiewaarde Basiswaarde
Centrum stedelijk gebied 50 dB(A) 55 dB(A)

Bij het vastleggen van nieuwe geluidsbelastende (bedrijfs)activiteiten in bestemmingsplannen hanteert de gemeente de VNGpublicatie 'Bedrijven en milieuzonering'. Op basis van deze publicatie is de omgeving van het plangebied te karakteriseren als een gebied met functiemenging (stadscentrum).

.

Getoetst is aan de VNGpublicatie 'Bedrijven en milieuzonering'. De omgeving is te karakteriseren als een gebied met functiemenging (stadscentrum). De betreffende activiteit – warenhuis – valt onder categorie B. Hiervoor geldt dat laad- en losactiviteiten alleen in de dagperiode plaatsvinden, de activiteiten hoofdzakelijk inpandig geschieden en bouwkundig afgescheiden zijn van woningen en andere gevoelige functies.

Luchtkwaliteit

Het luchtkwaliteitsplan gemeente Zwolle 2007-2011 beschrijft de luchtkwaliteitssituatie in Zwolle, de opgave, de ambitie en de aanpak om de vastgestelde doelen te bereiken.
Zwolle wil binnen de beïnvloedingssfeer van de gemeente, een significante bijdrage leveren aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Om dat te bereiken zijn de volgende doelen geformuleerd:

  • voldoen aan wet- en regelgeving;
  • anticiperen op de toekomst;
    Knelpunten in de toekomst moeten voorkomen worden. Dit betekent dat de luchtkwaliteit in het planvormingsproces van ruimtelijke plannen en verkeersplannen wordt meegenomen;
  • beleid ten aanzien van luchtkwaliteit inbedden in bestaand gemeentelijk beleid
    De gemeente streeft ernaar dat het aspect door gaat werken in het verkeers- en vervoersbeleid, het ruimtelijke ordeningsbeleid en het beleid van vergunningen en handhaving.

Hoofdstuk 4 Beperkingen

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op aspecten die beperkingen met zich meebrengen bij het toekennen van bestemmingen. Het betreft zowel de diverse milieuaspecten als de ligging van kabels, leidingen en straalpaden.

4.2 Milieu

4.2.1 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) moet bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening worden gehouden met de geluidsproductie van wegverkeer, spoorwegen en industrie, indien een bestemmingsplan nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen toestaat voor gebieden die binnen de verplichte onderzoekszone van wegen, spoorwegen of bedrijven liggen. De beoogde nieuwe bestemming detailhandel is echter niet geluidgevoelig.

4.2.2 Bedrijvigheid (Wet milieubeheer)

Er is getoetst is aan de VNGpublicatie 'Bedrijven en milieuzonering'. De omgeving is te karakteriseren als een gebied met functiemenging (stadscentrum). De betreffende activiteit – warenhuis – valt onder categorie B. Hiervoor geldt dat laad- en losactiviteiten alleen in de dagperiode plaatsvinden, de activiteiten hoofdzakelijk inpandig geschieden en bouwkundig afgescheiden zijn van woningen en andere gevoelige functies. Aan de genoemde randvoorwaarden wordt voldaan.

4.2.3 Luchtkwaliteit

In 2007 heeft de gemeente Zwolle ter voorbereiding op de vaststelling van het luchtkwaliteitsplan de luchtkwaliteit berekend ten gevolge van het autoverkeer op de gemeentelijke wegen en de rijksweg A28 in 2010 en 2020. Gebleken is dat in het plangebied in beide jaren geen overschrijdingen en ook geen bijna-overschrijdingen van de normen voor fijn stof (PM10) en NOx voorkomen. Ook uit de jaarrapportage 2012 van het ministerie van I&M voor de luchtkwaliteit in Nederland blijkt dat de concentraties PM10 en NOx in 2011, 2015 en 2020 ver onder de normen blijft. Er is geen overschrijding van de 24 uursconcentraties voor PM10 (minder dan 35 dagen).

De locatie is gelegen in een voetgangersgebied. Emissies van fijn stof en NOx worden uitsluitend veroorzaakt door toeleveranciers. Omdat deze verkeersbewegingen beperkt van omvang zijn, valt het plan binnen de werkingsfeer van de AMvB Niet in betekenende mate, d.w.z. dat het plan geen significante bijdrage levert aan een verslechtering van de luchtkwaliteit.

4.2.4 Bodemkwaliteit

Vanuit historisch onderzoek is bekend dat de bodem in het te ontwikkelen plangebied geschikt is voor de geplande functie. Uit het bodeminformatiesysteem is gebleken dat in het plangebied geen verontreinigingen bekend zijn.

4.2.5 Ecologie

Inleiding

In Nederland is de wetgeving omtrent de bescherming van natuurwaarden gesplitst in soortbescherming en gebiedsbescherming. De bescherming is geregeld in respectievelijk de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. In deze twee wetten zijn de nationale natuurwetgeving en internationale richtlijnen en verdragen verankerd, zoals Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn, Wetlands-Conventie, Conventie van Bern, Cites en Verdrag van Ramsar.

Natuurbeschermingswet

Ten aanzien van het plan is er geen strijdigheid met de Natuurbeschermingswet te verwachten. De afstand tot de beschermde (Natura 2000-) gebieden is dermate groot, en bovendien voor het grootste deel ingenomen door tussenliggende stedelijke activiteit, dat geen effect van het plan op deze gebieden wordt verwacht.

Flora- en Faunawet

De bescherming van dier- en plantensoorten in Nederland is geregeld via de Flora- en faunawet. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van in het wild levende planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is 'nee, tenzij'. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen kan op grond van artikel 75 worden afgeweken, met een ontheffing of vrijstelling. Een ontheffingsaanvraag wordt beoordeeld door rvo.nl.

Om te onderzoeken of mogelijk de uitvoerbaarheid van het plan op gespannen voet kan staan met de Flora- en Faunawet is in voorjaar/najaar 2014 onderzoek door Ecoresult uitgevoerd. De definitieve rapportage is Bijlage 1 Aanvullende onderzoek Flora en Fauna Diezerstraat 80 toegevoegd aan de regels van het bestemmingsplan.

Gewone dwergvleermuis

In deze natuurtoets is de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten (categorie 1, 2 dan wel 3) onderzocht. Het voorkomen van beschermde soorten wordt uitgesloten, met uitzondering van één vaste rust- en verblijfplaats van de Gewone Dwergvleermuis. Dit is een strikt beschermde soort uit bijlage IV van de Habitatrichtlijn. Er is 1 paarverblijfplaats aangetroffen. Voor deze soort dient ontheffing te worden aangevraagd op grond van de Flora-en Faunawet. Op grond van artikel 75, lid 5, van de Flora- en faunawet worden ontheffingen slechts verleend wanneer er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. De gunstige staat van instandhouding van de Gewone Dwergvleermuis zal naar verwachting niet in gevaar komen. Door het uitvoeren van mitigerende maatregelen binnen het plangebied zal de functionaliteit 'het verblijven' duurzaam blijven bestaan. Hierdoor zal er door het realiseren van het project geen permanente negatieve effecten optreden ten aanzien van de aanwezige populatie van de Gewone dwergvleermuis. In het bestemmingsplan is de functieaanduiding 'ecologie” opgenomen om te . Aan de functieaanduiding 'ecologie' is in de regels van het bestemmingsplan een voorwaardelijke verplichting gekoppeld dat bij de aanvraag voor omgevingsvergunning voor het bouwen aangetoond dient te worden dat de maatregelen, zoals zoals opgenomen in hoofdstuk 6.1.2.1.2 van het Aanvullende onderzoekFlora en Fauna Diezerstraat 80 ” zijn verzekerd.

Daarnaast dient er voor het verlenen van de ontheffing een wettelijk belang te zijn. Deze belangen zijn nader uitgewerkt in de het bovengenoemde onderzoek.

Conclusie

Gelet op het bovenstaande is de verwachting dat de ontheffing kan worden verleend voor de Gewone dwergvleermuis en staat de Flora en faunawet de uitvoerbaarheid van het bestemmingplan niet in de weg.

4.2.6 Overstromingsrisico

Quickscan

Het plangebied (zie figuur 1) is gelegen in dijkring 53, Salland. Deze dijkring wordt omsloten door de Vecht aan de noordzijde, de IJssel aan de westzijde en het Zwarte Water aan de noordwestzijde. Omdat het bestemmingsplan ruimte biedt aan de ontwikkeling van niet incidentele over-stromingsgevoelige functies en omdat het plangebied gelegen is in dijkring 53 is een overstromings-risicoparagraaf verplicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP14020-0004_0004.jpg"

Figuur 1 Dijkring 53

Risico-inventarisatie

Voor de keringen van dijkring 53 is de overschrijdingkans genormeerd op 1/1.250e per jaar. Op basis van de provinciale risicokaart wordt de maximale waterdiepte, in Zwolle voor dijkring 53 tijdens een overstroming, geschat tussen de 0,8 en 2,0 meter. De mogelijke waterdiepte kan daarmee worden aangeduid als ondiep (figuur 2).

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP14020-0004_0005.jpg"

Figuur 2 Maximale waterdiepte tijdens een overstroming

Afhankelijk van de locatie waar een dijk doorbreekt zal water dijkring 53 binnen stromen. In figuur 3 zijn twee maatgevende locaties (Olst en Berkum) weergegeven die uiteindelijk zullen leiden tot een waterstand weergegeven in figuur 2 en de snelheid waarmee het water dijkring 53 instroomt (figuur 3). Afhankelijk van de locatie binnen dijkring 53 kan het wenselijk zijn om maatregelen dan wel voorzieningen te treffen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0193.BP14020-0004_0006.jpg"

figuur 3 3 Boven: dijkdoorbraak Olst Onder: dijkdoorbraak Berkum (Zwolle)

Maatregelen

Bij nieuwe ontwikkelingen binnen de dijkringen is het gewenst dat tijdig wordt nagedacht over voorzieningen dan wel maatregelen die kunnen worden getroffen waarbij eventuele risico's en nadelige effecten van een overstroming kunnen worden beperkt. Het betreft ook een stuk bewustwording dat bouwen in risicovolle gebieden bepaalde risico's met zich meebrengt en dat hier adequaat mee omgesprongen dient te worden. Bij de ontwikkeling van het plangebied dient rekening te worden gehouden met mogelijke overstroming(en).

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de doelstelling en de uitgangspunten die gehanteerd zijn bij het maken van dit bestemmingsplan.

5.1.1 Doelstelling

Het doel van het bestemmingsplan is het planologisch mogelijk maken van een detailhandelbestemming, zodat de ZARA zich kan vestigen. Binnen deze bestemming zijn, overeenkomstig het bestemmingsplan Binnenstad en Omgeving, daarnaast een mix van de volgende functies toegestaan die ook al binnen het geldende bestemmingsplan mogelijk zijn:

  • woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep aan huis.
  • dienstverlening;
  • bedrijven die in de zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming;

5.2 Ontwikkeling

5.2.1 Bebouwingsstructuur

In het bestemmingsplan "Binnenstad en Omgeving" is bij de regels een kaart cultuurhistorischekarakteristiek opgenomen die een historische zonering aangeeft die aansluit op de ruimtebegrenzingen die genoemd zijn in de beschrijving van de te beschermen waarden in de tekst van de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht. Dit is een cultuurhistorische zonering bestaande uit een zone I: hoge historische waarden, zone II: midden historische waarden en zone III: lage historische waarden. De locatie is onderdeel van zone I.

Bij nieuwbouw aan de zijde van de Spoelstraat verdient een passende stedenbouwkundige inpassing de aandacht. Rooilijn, schaal, parcellering, goothoogte en dakvorm dienen passend te zijn binnen het karakter van de historische binnenstad. Voor een uitvoerige beschrijving wordt verwezen naar paragraaf 5.7 van het geldende bestemmingsplan "Binnenstad en Omgeving" beschrijving cultuurhistorie

Hieronder is aangegeven hoe met verschillende aspecten moet worden omgegaan. Bij ieder aspect wordt ook aangegeven hoe dit in het plan is meegenomen. Deze beschrijving is vertaald in de regels van het bestemmingsplan. Zie Artikel 3 Centrum - Detailhandel.

Rooilijnen: rooilijnen volgen

Beschrijving De rooilijnen van de voorgevel bevinden zich hoofdzakelijk in de naar de weg toegekeerde grens van een bouwvlak. Tevens geldt de regel dat in de naar de weg toegekeerde grens wordt gebouwd
Transformatie Er is aan de Diezerstraat geen sprake van aanpassing op enigerlei wijze van de historische bebouwing en rooilijn. Aan de Spoelstraat is een nieuwe bouwmassa voorzien. Deze wordt geplaatst in de rooilijn die wordt gevormd door de rechte lijn tussen het pand op de hoek Rodehaanstraat/ Spoelstraat en het pand op de hoek Mandjesstraat/ Spoelstraat.
Afwijking op deze lijn kan wanneer die behoefte er is vanuit functioneel oogpunt (bijvoorbeeld een (nood) in/ uitgang) of esthetiek (architectonische onderbreking of stedenbouwkundige
verbijzondering). De rooilijn mag in dat geval maximaal 2 meter naar achteren worden gelegd en de afwijking(en) mag/mogen (opgeteld) maximaal 20 % bedragen van de lengte van de nieuwe gevel.

Schaal en functie: trachten om hier meer evenwicht te krijgen

Beschrijving Verbouw of nieuwbouw moet altijd vanuit de historische context worden benaderd zodat de oorspronkelijke koppeling tussen gebouw en functie zoveel mogelijk wordt gerespecteerd of weer
hersteld
Transformatie Degebouwen die in de waardenstelling zijn aangeduid als 'hoog monumentaal' dienen ongemoeid te worden gelaten. Zie Bijlage 1Transformatiestudie Het Oversticht. Ter plaatse van de uitbreiding uit de jaren '80 komt een nieuwe uitbreiding. Deze neemt in maat en schaal dezelfde positie in op het niveau van de binnenstad en kan in beginsel als vervangende nieuwbouw geïnterpreteerd worden. Echter met het verschil dat de nieuwbouw ook de open ruimte ter hoogte van Spoelstraat nr. 10 beslaat. Ten aanzien van de situatie aan de rand van de middeleeuwse stad heeft de nieuwbouw echter een acceptabele maat en schaal die zich verhoudt met de Plantagekerk net ten zuidoosten van de locatie. De schaalsprong naar de middeleeuwse maat en schaal in de aanpalende bebouwing dient zorgvuldig vormgegeven te worden. De toegestane afwijking op de rooilijn biedt hiervoor mogelijkheden. Daarnaast moeten architectonische middelen ingezet worden. Ten aanzien van de functie is er een blijvende 'historische' relatie tussen de maat en schaal van het gebouw en de functie. Deze wijzigt deze niet wezenlijk ten opzichte van het vroegere gebruik als provinciehuis of bibliotheek.

Parcellering: aansluiten bij context

Beschrijving De bestaande parcellering is in principe
aangehouden en deze is gebaseerd op de fijnmazige kavelstructuur die in de loop van de tijd is ontstaan. Een veel voorkomende maat is die van 7,20 meter.
Transformatie Er wordt ter plaatse van de uitbreiding uit de jaren '80 een nieuwe uitbreiding voorgesteld. Deze neemt in maat en schaal dezelfde positie in en kan in beginsel als vervangende nieuwbouw geïnterpreteerd worden. Echter met het verschil dat de nieuwbouw ook de open ruimte ter hoogte van Spoelstraat nr. 10 beslaat. Het bouwvlak wordt aanzienlijk groter en de korrelgrootte verandert daardoor. Deze forse maat is vanuit de, in de 19e eeuw, ingezette transformatie in dit deel bouwblok acceptabel en ook is er een relatie met de situatie aan de rand van de middeleeuwse stad. In te zetten middelen zijn: een doorbreking van het gevelbeeld, een verticale geleding in 'panden' en een gevelbeeld geïnspireerd op de klassieke driedeling van plint-midden-top waarmee het gebouw zich verankert aan de respectievelijk de straat, de stedelijke ruimte en de oriëntatie van het gebouw (binnen de stedelijke context).

Dakvorm en bouwhoogte: geen platte daken in nieuwe situaties

Beschrijving De voorwaarde is opgenomen dat geen platte daken worden gebouwd voor zover zichtbaar vanaf openbaar toegankelijk gebied. Hierbij is een hellingshoek van de kap tussen 23° en 67° toegestaan.
Degebouwen die in de waardenstelling zijn aangeduid als 'hoog monumentaal' hebben maximaal bouwlagen 3, en is de maximum bouwhoogte 18 meter en de goothoogte 16 meter.
Transformatie Ter plaatse van de uitbreiding uit de jaren '80 is een nieuwe bouwmassa voorzien. De bouw- en goothoogte bedraagt 18 respectievelijke 12 meter. De kap heeft een helling tussen de toegestane 23 en 67 graden.
Het nieuwe bouwvolume vormt door de schaal en maat een gelijkwaardig volume met de huidige monumentale bebouwing. Om de verschillende volumes op elkaar aan te sluiten is op een ondergeschikte wijze, en niet zichtbaar vanaf de weg, de mogelijkheid om een volume (deels) plat af te werken. (hierbij wordt gedacht aan de aansluiting op het bestaande Gouvernementsgebouw).
In de vormgeving van de kap(pen) wordt een relatie gezocht met het omringende Zwolse kappenlandschap. De combinatie van de monumentale bebouwing en het nieuwe bouwvolume verhoudt zich tot de schaal en maat van de grotere bouwvolumes in de binnenstad, als de Plantagekerk. De kap krijgt een typologische bewerking waarmee ze past in de omgeving, maar zich tevens als nieuwe en eigentijdse toevoeging mag manifesteren, zonder te detoneren

5.2.2 Functionele structuur

Binnen het plangebied wordt, naast de al bestaande functies zie hoofdstuk 5.1.1 Doelstelling, de mogelijkheid van detailhandel toegevoegd. Detailhandel is op alle lagen van de bebouwing toegestaan. De behoefte is nader onderbouwd in het rapport Zwolle, ruimtelijk-functionele effectenanalyse functieveranderingbibliotheekpand binnenstad dat als bijlage 2 aan de toelichting is opgenomen.

5.3 Uitvoering

De uitvoering van de verbouwing van het pand Diezerstraat 80 is gepland tussen zomer 2016 – najaar 2017. De opening van de winkel zal naar verwachting in het najaar van 2017 plaatsvinden.

5.4 Verkeer

De beoogde nieuwe functie in het plangebied is detailhandel. Naar verwachting zal deze nieuwe functie meer bezoekers aantrekken dan de huidige (bibliotheek-) functie. De nieuwe functie is geen aanleiding voor wijzigingen aan de verkeersinfrastructuur. Voor wat betreft de eisen ten aanzien van parkeervoorzieningen zal de nieuwe functie moeten voldoen aan de eisen van de Zwolse Bouwverordening.

5.5 Water

Drooglegging

In plangebied wordt een ontwateringsdiepte van minimaal 0,7 m gehanteerd. Dit is de afstand tussen de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en het maaiveld. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een geringere ontwateringsdiepte.

Riolering

Afval- en hemelwater

Het afval- en hemelwater vanuit het gebied moet worden afgevoerd naar het gemeentelijk (gemengde) rioolstelsel. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de bestaande huisaansluitingen op de riolering in de Diezerstraat en Spoelstraat, mits deze leidingen kwalitatief voldoende zijn om het functioneren van de afvoer niet negatief te beïnvloeden.

De toename van het hoeveelheid afvalwater is gering. Er is geen sprake van overbelasting van het bestaande rioolstelsel en de rioolwaterzuiveringsinstallatie.

Wateroverlast

Om wateroverlast en schade in gebouwen te voorkomen wordt geadviseerd om een drempelhoogte van 20 cm boven het straatpeil te hanteren. Ook voor lager, beneden het maaiveld, gelegen ruimtes (kelders) moet aandacht worden besteed om wateroverlast te voorkomen. Bij de aanleg van kelderconstructies dient aandacht te worden geschonken aan de toepassing van waterdichte materialen en constructies.

5.6 Archeologie

Uitgangspunt is dat de archeologische waarden, zoals die zijn omschreven in hoofdstuk 2, worden beschermd. Voor de juridische vertaling van dit uitgangspunt wordt verwezen naar 6.2 Inleidende regels en Artikel 4 Waarde - Archeologie

5.7 Cultuurhistorie

Uitgangspunt is dat de cultuurhistorische waarden, zoals die zijn omschreven in 2.1.3 Cultuurhistorischestructuur in stand worden gehouden en waar mogelijk worden versterkt. Bij nieuwbouw aan de zijde van de Spoelstraat verdient een passende stedenbouwkundige inpassing de aandacht. Rooilijn, schaal, parcellering, goothoogte en dakvorm dienen passend te zijn binnen het karakter van de historische binnenstad. In paragraaf 5.2.1 Bebouwingsstructuur is omschreven hoe hiermee wordt omgegaan.

.

Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten

6.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan is gemaakt conform het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 20. Dit handboek is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen SVBP2012, zoals vastgelegd in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
De regels zijn binnen de systematiek van de SVBP2012 aangepast aan de Zwolse situatie en uitgebreid met extra standaardbestemmingen, waaraan in Zwolle behoefte is. De regels van Binnenstad en omgeving, 3e partiële herziening, Diezerstraat 80 zijn voor zover nodig op hun beurt weer aangepast aan specifieke situaties in het plangebied van het bestemmingsplan Binnenstad en omgeving, 3e partiële herziening, Diezerstraat 80.

De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
  • Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels;;
  • Hoofdstuk 3 Slotbepaling.

6.2 Inleidende Regels

De inleidende regels zijn van algemene aard en bestaan uit de volgende regels:

Artikel 1 Begrippen

Hierin worden de in de regels gebruikte begrippen gedefinieerd

Artikel 2 Verwijzing.

In dit artikel wordt aangegeven dat het bestemmingsplan Binnenstad en omgeving van toepassing is.

6.3 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum - Detailhandel

In dit artikel is een verwijzing naar de regels van de bestemming Centrum - Detailhandel opgenomen. die van toepassing is op het plangebied. Tevens is deze bestemming op een aantal punten aangepast.

Artikel 4 Waarde - Archeologie

In dit artikel is een verwijzing naar de regels van de bestemming Waarde - Archeologie opgenomen.

6.4 Slotbepaling

Artikel 5 Slotregel

Als laatste wordt de slotregel opgenomen. Deze regel bevat zowel de aanhalingstitel van het plan, de aanhalingstitel van de regels van het plan als de vaststellingregel van het plan.

6.5 Handboek

Dit bestemmingsplan is vervaardigd conform de richtlijnen van het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 20.

Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid

Indien sprake is van een of meerdere aangewezen bouwplannen in de zin van artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening, (hierna “een aangewezen bouwplan”), in combinatie met een bestemmingsplan, wijzigingsplan, projectuitvoeringsbesluit of omgevingsvergunning is de afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (Grondexploitatiewet) van toepassing. Dit houdt in dat de gemeenteraad een exploitatieplan dient vast te stellen tenzij middels gemeentelijke gronduitgifte dan wel, of in combinatie met, een anterieure overeenkomst de kosten in de grondexploitatie anderszins verzekerd zijn en, indien noodzakelijk, er afspraken zijn gemaakt over een tijdvak, fasering en locatie-eisen.

In het onderhavige bestemmingsplan is sprake van een aangewezen bouwplan, nl :

de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1500 m²bruto-vloeroppervlakte bedraagt;

Voor zover er in het onderhavige bestemmingsplan is voorzien in een aangewezen bouwplan is deze gesitueerd op percelen welke in eigendom zijn bij de gemeente. Bij het bepalen van de verkoopprijs van het aanwezige gebouw en de te bebouwen gronden zijn de kosten die in verband met de uitvoering van het bestemmingsplan reeds gemaakt zijn en nog gemaakt moeten worden in ogenschouw genomen. Het kostenverhaal is in dezen anderszins verzekerd middels opname in de verkoopprijs van het aanwezige gebouw en de te bebouwen gronden.

Op basis van het bovenstaand wordt het bestemmingsplan geacht economisch uitvoerbaar te zijn.

Hoofdstuk 8 Overleg

8.1 Uitkomsten Overleg

Provinciaal overleg

Het voorontwerp bestemmingsplan is besproken in het provinciaal overleg van 4 september 2014. Door de provincie is aangegeven dat de geprojecteerde detailhandel in overeenstemming is met het provinciaal beleid. In het kader van het vooroverleg hoeft het bestemmingsplan niet meer te worden aangeboden.

Waterschap

Reactie

Het voorontwerp geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen op het bestemmingsplan.

Reactie gemeente

Hier wordt kennis van genomen.

Brandweer IJsselland

Samenvatting reactie

Bij de adviesaanvraag voorontwerpbestemmingsplan Binnenstad en omgeving, 3e partiële herziening Diezerstraat 80 zijn geen zaken die relevant zijn voor de (externe) veiligheid. Wel wordt geadviseerd om in overleg met brandweer IJsselland het plan te toetsen m.b.t de bereikbaarheid en de aanwezigheid van voldoende bluswater.

Reactie gemeente

Hier wordt kennis van genomen.

Bijlage 1 Transformatiestudie Het Oversticht

Bijlage 1 Transformatiestudie Het Oversticht

Bijlage 2 Zwolle, Ruimtelijk-functionele Effectenanalyse Functieverandering Bibliotheekpand Binnenstad

Bijlage 2 Zwolle, ruimtelijk-functionele effectenanalyse functieverandering bibliotheekpand binnenstad