Hessenpoort, 3e partiële herziening
Bestemmingsplan - gemeente Zwolle
Vastgesteld op 27-11-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Hessenpoort, 3e partiële herziening met identificatienummer NL.IMRO.0193.BP17020-0004 van de gemeente Zwolle;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
Artikel 2 Verwijzing
Van toepassing zijn het bestemmingsplan " Hessenpoort" van de gemeente Zwolle, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 29 oktober 2012, het bestemmingsplan Hessenpoort, 2e partiële herziening, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 23 mei 2016 en het bestemmingsplan Zwolle paraplu parkeren, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 3 maart 2017.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
De regels van het bestemmingsplan "Hessenpoort" van de gemeente Zwolle, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 29 oktober 2012, nr. OW1209-0210 zijn van toepassing. Zie artikel 4 Bedrijventerrein, en de regels van het bestemmingsplan "Hessenpoort, 2e partiële herziening", zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 23 mei 2016, zie artikel 3 Bedrijventerrein
Artikel 4 Leiding - Hoogspanningsverbinding
De regels van het bestemmingsplan " Hessenpoort" van de gemeente Zwolle, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 29 oktober 2012, nr. OW1209-0210 zijn van toepassing. Zie artikel 9 Leiding -Hoogspanningsverbinding en de regels van het bestemmingsplan "Hessenpoort, 2e partiële herziening", zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 23 mei 2016. Zie artikel 8 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Algemene Aanduidingsregels Luchtvaartverkeerzone
De regels van het bestemmingsplan " Hessenpoort" van de gemeente Zwolle, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 29 oktober 2012, nr. OW1209-0210. zijn van toepassing. Zie artikel 18 Luchtvaartverkeerzone.
Artikel 6 Wetgevingzone - Wijzigingsgebied 2
De regels van het bestemmingsplan " Hessenpoort, 2 partiële herziening" van de gemeente Zwolle, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 23 mei 2016 zijn van toepassing. Zie artikel 17 Wetgevingszone
Artikel 7 Overige Regels
De regels van het bestemmingsplan Zwolle paraplu parkeren, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 3 maart 2017 zijn van toepassing. Zie artikel 95 Overige regels.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
8.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 9 Slotregel
Het plan wordt aangehaald als:
bestemmingsplan Hessenpoort, 3e partiële herziening.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Hessenpoort, 3e partiële herziening'.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zwolle in de vergadering
van 17 december 2018 nummer 2018-50654
drs. H.J. Meijer, voorzitter, drs. A.B.M. ten Have, griffier,
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Op het bedrijventerrein Hessenpoort is een zonering opgenomen voor milieucategorieën. Voor een deel van dit terrein ( ca 18 ha) , waarop slechts zware bedrijfcategorieën mogelijk zijn (zone 4), is behoefte ook lichtere categorieën mogelijk te maken (zone 3). Het aantal hectaren wijzigt niet.
1.2 Plangebied
Het plangebied is gelegen tussen de Nieuwleusenerdijk en de Westfalenstraat.
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
11015
Hessenpoort, vastgesteld door de gemeenteraad op 29 oktober 2012.
14034
Hessenpoort, 2e partiële herziening, vastgesteld door de gemeenteraad op 23 mei 2016.
16012
Zwolle, paraplu parkeren, vastgesteld op 3 maart 2017
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Ruimtelijk Beleid
2.1.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Ruimte en Infrastructuur
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Ruimte en Infrastructuur (hierna: SVIR) vastgesteld. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid zoals uiteengezet in de SVIR van kracht geworden. De SVIR geeft de ambitie aan voor Nederland in 2040. Die ambitie is vertaald in doelen voor de middellange termijn tot 2028.
Uitgangspunt van de SVIR is decentraal wat kan, centraal wat moet. Bij het bepalen van wat centraal moet, zijn slechts 13 rijksbelangen omschreven. Een rijksverantwoordelijkheid is slechts dan aan de orde, als:
- een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt, of;
- over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan, of;
- het een onderwerp betreft dat provincie- of landsgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelingsrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is.
Conclusie
Er is bij het plan geen sprake van rijksbelangen, waardoor de conclusie is dat het plan niet in strijd is met het rijksbeleid.
2.1.2 Provinciaal beleid
Omgevingsvisie en Omgevingsverordening provincie Overijssel
Provinciale Staten van Overijssel hebben op 12 april 2017 de ‘Omgevingsvisie Overijssel 2017. Beken kleur en Omgevingsverordening Overijssel 2017’ vastgesteld. Beleid: Overijssel in 2030, daar werken we nu aan
Om te bepalen of een initiatief bijdraagt aan de visie wordt het Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel gebruikt. In het uitvoeringsmodel staan de stappen of, waar en hoe centraal. Of een initiatief mogelijk is, wordt onder andere bepaald door provinciale generieke beleidskeuzes, de ontwikkelingsperspectieven geven richting aan waar wat ontwikkeld kan worden en de gebiedskenmerken spelen een belangrijke rol bij de vraag hoe een initiatief ingepast kan worden .
De sturingsfilosofie van de provincie is als volgt samen te vatten: als sprake is van een bepaalde ontwikkeling, dan moet eerst worden nagegaan, aan de hand van de generieke beleidsuitgangspunten die in de Omgevingsvisie zijn opgenomen, of er behoefte is aan de ontwikkeling. Indien dat zo is, moet worden nagegaan of de gekozen plek geschikt is voor het aldaar doorvoeren van de ontwikkeling.
Om antwoord te kunnen geven op die laatste vraag dient de ontwikkelingsperspectievenkaart bekeken te worden. Wanneer uit die kaart blijkt dat een ontwikkeling, zoals gepland, niet in strijd is met deze kaart, kan verder worden bezien hoe de ontwikkeling vormgegeven moet worden. Hierbij heeft de provincie gekozen voor een vierlagenbenadering, in welke benadering vier kaarten/lagen worden onderscheiden.
Het plangebied is op de ontwikkelingsperspectievenkaart van de omgevingsvisie aangeduid als 'Bedrijventerrein ' in een stedelijke omgeving.
Hieronder zijn de belangrijkste passage die betrekking hebben op bedrijventerreinen uit de omgevingsvisie opgenomen.
"8.2.1.2.1 Topwerklocaties binnen de stedelijke netwerken
Topwerklocaties zijn werklocaties met bijzondere vestigingscondities voor bedrijven die zich richten op een (inter)nationaal verzorgingsgebied en een stuwende functie hebben voor de regionale economie.
''10.2.1.1.1 Bedrijventerreinen in steden binnen de stedelijke netwerken
In de Omgevingsvisie wordt onder onder stedelijke netwerken verstaan:
- Zwolle Kampen Netwerkstad
- Netwerkstad Twente (Enschede, Hengelo, Almelo, Borne en Oldenzaal)
- Deventer-Stedendriehoek.
Strekking van het beleid:
Het concentratiebeleid van de provincie is erop gericht het aanbod voor de (boven)regionale bedrijvigheid te concentreren in stedelijke netwerken. Vanuit de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik zal de ruimte daarvoor allereerst gevonden moeten worden in het bestaande bebouwde gebied. Door herstructurering en transformatie worden bestaande bedrijventerreinen aangepast aan de veranderende vraag en worden nieuwe stedelijke werkmilieus gerealiseerd.
Toelichting (waarom?):
De markt voor bedrijventerreinen is (boven)regionaal van aard. Er is op (boven)regionaal niveau regie nodig om vraag en aanbod in de regio duurzaam in balans te brengen. Als het gaat om de regionale vraag bepalen gemeenten in het kader van de regionale programmering in onderling overleg waar de bovenlokale vraag gefaciliteerd kan worden. Als het gaat om de bovenregionale vraag vinden wij de stedelijke netwerken de aangewezen plek om daarin te voorzien. Daar kunnen de stedelijke werkmilieus gerealiseerd worden die van belang zijn voor het vestigingsklimaat van de regio. Door de ontwikkeling van bedrijventerreinen gericht op de bovenregionale vraag te concentreren in stedelijke netwerken versterken wij de positie van de stedelijke netwerken als economische motoren van de regio. Ook voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen gericht op de bovenregionale vraag geldt het principe van inbreiding gaat voor uitbreiding. Door nadrukkelijk in te zetten op herbestemming en transformatie kan binnen het bestaande bebouwd gebied ruimte gemaakt worden voor het realiseren van (bijzondere) stedelijke werkmilieus.'
'Uitvoering/instrumenten:
Regels in de verordening
- Overijsselse Ladder voor duurzame verstedelijking (principe van concentratie en zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik (titel 2.1) in combinatie met titel 2.3 werklocaties)
- principe van concentratie (artikel 2.1.2)
Artikel 2.3.2 Bedrijventerreinen
Provinciaal belang
Dit onderdeel van de verordening bevat regels voor bestemmingsplannen die voorzien in aanleg van nieuwe bedrijventerreinen. Onder nieuwe bedrijventerreinen wordt elke locatie verstaan die ontwikkeld wordt ten behoeve van de vestiging van bedrijven en bij die bedrijven behorende kantoren. Het ter zake geldende provinciale beleid ligt vast in de Omgevingsvisie Overijssel. De verordening is inhoudelijk in overeenstemming met de regels die het Rijk gesteld heeft in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.
In de Omgevingsvisie is het provinciale belang beschreven van zorgvuldige planning en regulering van nieuwe en herstructurering van bestaande bedrijventerreinen. Het beleid is erop gericht aanleg van nieuw bedrijventerrein te voorkomen als op bestaande terreinen nog voldoende ruimte beschikbaar is of naar verwachting door optimalisering van de bouw- en gebruiksmogelijkheden en herstructurering beschikbaar zal komen. Dit beleid krijgt juridische doorwerking in de verordening in titel 2.1 (principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik). In het kader van de herstructurering van bedrijventerreinen is het vaak nodig dit proces samen te laten gaan met een (bescheiden) aanleg van nieuw bedrijventerrein. Hiermee kan ruimte worden geboden voor uitplaatsing, waardoor de herstructurering vlotter kan verlopen (schuifruimte).
Lokale behoefte
In titel 2.1 is bepaald dat gemeenten uitsluitend mogen voorzien in de lokale behoefte aan stedelijke voorzieningen, waaronder bedrijventerreinen en kantoren. Een uitzondering daarop wordt gemaakt voor stedelijke netwerken die mogen voorzien in een (boven)regionale behoefte en voor de streekcentra Hardenberg en Steenwijk, die mogen voorzien in een bovenlokale behoefte. In de Omgevingsvisie wordt de lokale behoefte voor bedrijvigheid gedefinieerd vanuit het begrip van lokaal gewortelde bedrijven. Dit zijn bedrijven die hun oorsprong of verzorgingsgebied hebben of vinden in de gemeente of kern waar zij gevestigd zijn of zich vestigen en die een toegevoegde waarde bieden aan de lokale sociaal-economische structuur/voorzieningenniveau. Gemeenten mogen in afwijking van het principe dat alleen voor de lokale behoefte wordt gebouwd, ook voorzien in (een deel van) de behoefte van buurgemeente aan bedrijventerrein en kantoren, wanneer hierover door buurgemeenten afspraken zijn gemaakt (artikel 2.1.2 lid 4).
Afstemming buurgemeenten
Een essentieel element in de verordening is dat de gemeenten verplicht zijn om hun plannen voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen en kantoren af te stemmen met buurgemeenten. Uitgangspunt van de provinciale visie op de programmering van bedrijventerreinen is dat de mogelijkheden van bedrijfsvestiging- en uitbreiding worden bezien op een grotere schaal dan die van de individuele gemeenten. Afstemmen betekent dat buurgemeenten over en weer tot overeenstemming komen over de invulling van de bedrijventerreinenprogrammering of de ontwikkeling van kantoren(locaties).
Buurgemeenten zijn de gemeenten waaraan een gemeente grenst, dus ook gemeenten aan de andere kant van de (provincie)grens. Vanzelfsprekend is de eis van overeenstemming alleen van toepassing op aspecten die de buurgemeenten raken. Deze afstemmingseis wordt gesteld gelet op de onderlinge relaties die er zijn tussen buurgemeenten die functioneren binnen dezelfde markt voor bedrijventerreinen en kantoren. Ook voor gemeenten die uitsluitend mogen voorzien in een lokale behoefte is onderlinge afstemming gewenst, gelet op de relatie die er is tussen aangrenzende gemeenten in het aanbod van soorten bedrijventerreinen en de (fasering van) uitgifte. Voor kantoren is er sprake van vergelijkbare relaties.
Wij wijzen erop dat de Ladder voor duurzame verstedelijking regionale afstemming vereist wanneer een bestemmingsplan stedelijke ontwikkelingen mogelijk maakt die voorzien in een actuele regionale behoefte. Deze eis van regionale afstemming kan betekenen dat naast de directe buurgemeenten er ook afstemming moet worden gezocht met andere gemeenten in de regio.'
Afspraken Regionale Bedrijventerreinen Programmering West Overijssel 2017-2020 (RBP)
In april 2017 zijn er bestuurlijke afspraken gemaakt tussen de elf gemeenten in de regio West Overijssel en de provincie Overijssel. De elf gemeenten die onderdeel zijn van deze regio zijn Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle.
Aanpak programma afspraken
Het doel is om de vraag en het aanbod van bedrijventerreinen op uiterlijk 1 juli 2020 in balans te hebben. Daarom hebben de gemeenten met een groter aanbod aan terreinen dan de verwachte vraag binnen de komende tien jaar, afgesproken uiterlijk 1 januari 2018 met een plan van aanpak te komen hoe zij de balans willen realiseren. Dit geldt voor de gemeenten Deventer, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte en Zwolle. Voor de gemeenten Deventer en Zwolle geldt dat zij de komende jaren vol inzetten op uitgifte van de bovenregionale bedrijventerreinen. De invulling van het plan van aanpak is maatwerk per gemeente.
Het RBP voorziet in maatregelen voor Zwolle om per 1 januari 2020 in balans te zijn.Uiterlijk 1 januari 2018 heeft de gemeente Zwolle haar plan van aanpak gereed welke maatregelen genomen worden om over 3 jaar (1 juli 2020) economisch op orde en binnen 5 jaar juridisch (RO) op orde te zijn. Hierbij wordt vol ingezet op uitgifte. Gezien de aantoonbare interesse voor Hessenpoort, is de verwachting dat deze voldoende is om vraag en aanbod in balans te brengen per 1 januari 2020.
Het RBP biedt voor Hessenpoort een ijskastoplossing voor het overaanbod op de vraag van ca. 31 ha. Deze regeling wordt juridisch mogelijk geacht omdat er ook na de periode van 10 jaar voldoende vraag naar dit type locatie zal zijn. Deprogrammeren is voor deze vraagmarkt niet aan de orde.
De ijskastregeling wordt nader uitgewerkt en betekent dat voor de komende 10 jaar de uitgifte van 31 hectare overaanbod peildatum 19 april 2017 on hold wordt gezet.
Op 12 juni 2017 heeft de gemeenteraad van Zwolle besloten om het afsprakendocument Regionale Bedrijventerreinen Programmering (RBP) vast te stellen. en de 'ijskastregeling' voor Hessenpoort als wijziging op de uitgiftestrategie uit te werken en waar nodig toe te passen.
In december 2017 heeft college van burgemeester en wethouders ingestemd met concept bestuursovereenkomst 'Herprogrammering bedrijventerrein Hessenpoort', waarin de de bovengenoemde ijskastregeling is opgenomen. De verwachting is dat de bestuursovereenkomst tussen de provincie en de gemeente in februari 2018 zal worden ondertekend.
Uit de Ladder check bestemmingsverruiming Hessenpoort blijkt dat deze bestemmingsplanwijziging past binnen de gemaakte afspraken.
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het provinciaal beleid.
2.1.3 Gemeentelijk beleid
Structuurplan Zwolle 2020
Het structuurplan dat op 16 juni 2008 door de raad is vastgesteld geeft de gemeentelijke visie op de gewenste sociale, economische en ruimtelijke structuur in 2020 weer. Het Structuurplan verwoordt niet alleen een kwantitatieve opgave, maar heel nadrukkelijk ook een kwalitatieve opgave. De visie wordt uiteengerafeld in programma's voor de verschillende beleidsterreinen. De globale visies op de toekomstige sociale, economische en ruimtelijke structuur zijn uitgewerkt tot de kern van het structuurplan: de plankaart met een beschrijving in hoofdlijnen van de meest gewenste ontwikkelingen voor de komende vijftien jaar. De plankaart geeft zo een integraal beeld van de beoogde functies van stad en ommeland tot 2020.
In het structuurplan is het plangebied aangewezen als "Bedrijventerrein".
"Bedrijventerrein Hessenpoort I, bestaand
Dit bedrijventerrein van 150 hectare bruto (110 hectare netto) is bedoeld voor bedrijven groter dan 1 hectare. Het gaat vooral om logistieke bedrijven (verkoop en/of distributie en/of transport) en productie/assemblage bedrijven. Een deel is bedoeld voor milieuhinderlijke bedrijvigheid. Door de provincie is dit terrein aangewezen als regionaal terrein. Op Hessenpoort I is nog ongeveer 40 hectare vrij beschikbaar."
"Uitbreidingslocaties Hessenpoort II en opvolger bedrijventerrein voor bedrijven kleiner 1 hectare
Voor Hessenpoort II (140 hectare) is een bestemmingsplan vastgesteld. Dat is erop gericht om duurzame bedrijfsprocessen te stimuleren en om het bedrijventerrein duurzaam in te richten. De ambitie is om in ieder geval het niveau van Hessenpoort I te halen. In de Nota van uitgangspunten is een groslijst opgenomen van duurzaamheidaspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij de verdere plannen voor Hessenpoort II. De belangrijkste aspecten zijn: intensief ruimtegebruik, energie, water, duurzaam bouwen, grondstoffen en afval, multi-modaliteit en duurzaam beheer.
Hessenpoort II is grotendeels bedoeld voor bedrijven groter dan 1 hectare. Aan de zuidrand kunnen bedrijven kleiner dan 1 hectare zich vestigen. De zuidrand ligt tussen het huidige Hessenpoort I en de Hessenweg en heeft een omvang van bruto 23,8 hectare en netto 17,0 hectare. Deze zone is nog uit te breiden met 25 hectare bruto terrein. Ook dit deel is beschikbaar voor bedrijven kleiner dan 1 hectare. Elders in de stad is hiervoor geen uitbreidingsruimte, terwijl er op zeer korte termijn toch een opvolger van het bedrijventerrein voor de kleinschalige bedrijven gevonden moet worden. De zone is geschikt voor de ´grootste´ van de kleinste bedrijven (vanaf 2.500 m² ) en/of bedrijven in de hogere milieucategorieën. Bijzondere aandacht verdient wel de inpassing van het bedrijventerrein in het landschap, met name de overgang naar het Vechtdal.
Tussen Hessenpoort I en de spoorlijn naar Meppel wordt ook een mogelijke toekomstige uitbreidingslocatie aangegeven, Het betreft hier een reservering voor spoorgebonden bedrijvigheid van ca, 20 hectare."
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het gemeentelijke structuurplan.
2.2 Waterbeleid
Europees en nationaal beleid
Duurzaam schoon oppervlaktewater en bescherming van het drinkwater voor de toekomst. Dat zijn heel in het kort de belangrijkste doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en het Waterbeheer 21e eeuw (WB21), die voortaan samengaan via het Nationaal Bestuursakkoord Water.
Europese Kaderrichtlijn Water
De Kaderrichtlijn Water moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in 2015 op orde is. In dat jaar moet het oppervlaktewater voldoen aan normen voor bepaalde chemische stoffen (waaronder de zogeheten prioritaire (gevaarlijke) stoffen). Worden die normen gehaald, dan spreken we van 'een goede chemische toestand'. Daarnaast moet het oppervlaktewater goed zijn voor een gevarieerde planten- en dierenwereld. Is dat het geval, dan heet dat “een goede ecologische toestand”. Hieronder valt ook een groot aantal andere chemische stoffen dan de hierboven al genoemde prioritaire (gevaarlijke) stoffen.
Voor het grondwater gelden aparte normen voor chemische stoffen. Daarnaast moet de grondwatervoorraad stabiel zijn en mogen bijvoorbeeld natuurgebieden niet verdrogen door een te lage grondwaterstand (goede kwantitatieve toestand).
In de geldende Europese richtlijnen en de EU richtlijn Prioritaire Stoffen staat precies omschreven wat een goede chemische toestand voor oppervlaktewater is. De ecologische doelstellingen stellen de lidstaten onderling vast in zogeheten (internationale) stroomgebiedbeheersplannen. Voor verschillende typen wateren gelden verschillende ecologische doelstellingen. In een plas leven bijvoorbeeld andere planten- en dierensoorten dan in kustwater. Daarom verschillen de ecologische doelen per watertype. De chemische normen zijn bij ieder water ongeveer hetzelfde, met uitzondering van de nutriënten. Daarvoor geldt weer wel een benadering die per watertype kan verschillen.
Waterbeheer 21e eeuw
WB21 anticipeert op toekomstige ontwikkelingen zoals klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelstijging. Deze ontwikkelingen stellen strengere eisen aan het waterbeheer. In WB21 wordt uitgegaan van twee principes (tritsen) voor duurzame waterkwantiteit- en duurzaam waterkwaliteitsbeheer:
- vasthouden, bergen en vertraagd afvoeren;
- schoonhouden, scheiden en zuiveren.
Bij 'vasthouden, bergen en afvoeren' wordt regenwater zoveel als mogelijk bovenstrooms vastgehouden in de bodem en het oppervlaktewater. Wanneer er toch een wateroverschot ontstaat wordt het water eerst tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en dan pas afgevoerd. Bij 'schoonhouden, scheiden en zuiveren' gaat het om een voorkeursvolgorde waarbij de voorkeur uitgaat naar het voorkomen van verontreiniging (schoonhouden). Als toch verontreiniging ontstaat, moeten schoon en vuil water zoveel mogelijk worden gescheiden. Ten slotte wordt het verontreinigde water zo goed mogelijk gezuiverd.
Deltawet
Het doel van de Deltawet, aangenomen op 28 juni 2011, is ons land nu en in de toekomst beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde houden.
De afgelopen eeuw is de zeespiegel gestegen, de bodem gedaald en het is warmer geworden. Dat zet door, blijkt uit de cijfers van het KNMI. Hevigere weersomstandigheden, zoals meer regen en periodes van droogte, zijn zaken om rekening mee te houden. Het Deltaprogramma is er om de huidige veiligheid op orde te krijgen en ervoor te zorgen dat ons land is voorbereid op de toekomst. En om daarbij de juiste maatregelen te nemen voor een veilig en aantrekkelijk Nederland met voldoende zoetwater. Deze zaken worden opgepakt door het hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) Stadsdijken Zwolle. In het Deltaprogramma werken het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samen met maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en kennisinstituten. Dit gebeurt onder regie van de Deltacommissaris, waarvan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu de coördinerende bewindspersoon is.
Naast de lopende programma's, zoals Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, Zwakke Schakels Kust en HWBP, staan in het Deltaprogramma vijf deltabeslissingen centraal. Deze beslissingen gaan over de normen van onze belangrijkste dijken en andere waterkeringen en de strategieën voor onze waterveiligheid, over de beschikbaarheid en verdeling van zoetwater, over het peil van het IJsselmeer, over de manier waarop gebieden veilig kunnen blijven zonder aan economische waarde in te boeten en over hoe bij het bouwen van buurten en wijken rekening kan worden gehouden met water. In 2014 zijn de deltabeslissingen in de Tweede Kamer besproken.
Provinciaal beleid
Provincie Overijssel heeft haar beleid vastgelegd in een omgevingsvisie en de omgevingsverordening. Op 12 april 2017 zijn de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. Hierin is het ruimtelijk beleid van de provincie vastgelegd. De Omgevingsvisie heeft tevens de status van Regionaal Waterplan onder de Waterwet en het Milieubeleidsplan onder de Wet milieubeheer.
Waterschapsbeleid
Het algemene beleid van Waterschap Drents Overijsselse Delta is verwoord in het Waterbeheerplan 2016-2021, de beleidsnota Leven met Water in Stedelijk Gebied, de Strategische Nota Rioleringsbeleid 2007, Visie Beheer en Onderhoud 2050 en het Beleidskader Recreatief Medegebruik. Het beleid van het waterschap sluit nauw aan bij de uitgangspunten van WB21. In 2007 is de nota "Leven met Water in stedelijk gebied" vastgesteld. Deze nota beschrijft de voor het waterschap gewenste situatie in bestaand en nieuw stedelijk gebied. Om deze situatie te bereiken heeft het waterschap in 2015 het beheer en onderhoud van deze wateren overgenomen van de gemeente Zwolle. Op watergangen van Waterschap Drents Overijsselse Delta is de keur van toepassing. In de keur is aangegeven wat wel en niet mag bij watergangen, waterkeringen en kernzones. Bijvoorbeeld regels voor bouwwerken op of langs watergangen. De genoemde beleidsdocumenten liggen ter inzage op het hoofdkantoor van Waterschap Drents Overijsselse Delta. Ook zijn deze te raadplegen op de website: www.wdodelta.nl.
Gemeentelijk beleid
Gemeente Zwolle heeft in de Wateragenda (2015) uitgangspunten vastgelegd om vorm te geven aan de opgaven rondom water en (aanpassen aan het) klimaat. Gemeente Zwolle heeft haar beleid ten aanzien van hemelwaterinfiltratie vastgelegd in de gemeentelijke bouwverordening. Verder zijn in het Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2020 ontwerprichtlijnen en beleidskeuzes beschreven waaraan voldaan moet worden.
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het waterbeleid.
2.3 Milieubeleid
Milieu algemeen
De gemeenteraad van Zwolle heeft in 2005 de milieuvisie "Milieu op scherp" vastgesteld. De milieuvisie geeft de richting aan van het Zwolse milieubeleid. In de milieuvisie worden ambities en doelstellingen geformuleerd en worden prioriteiten gesteld in de ontwikkeling en uitvoering van het Zwolse milieubeleid.
In de milieuvisie is de strategie geformuleerd die Zwolle wil hanteren om te komen tot een effectief en efficiënt milieubeleid. Er worden parallelle sporen gevolgd.
Per sector (geluid, bodem, externe veiligheid, luchtkwaliteit enz.) wordt beleid geformuleerd. Op dit moment is voor de sectoren energie, duurzaam bouwen, bodem, grondwater, geluid, afval en externe veiligheid beleid vastgesteld.
Zwolle heeft daarnaast gebiedsgericht milieubeleid ontwikkeld. Door middel van een gebiedsgerichte aanpak wordt het sectorale milieubeleid per gebied geïntegreerd. Het principe is dat binnen het grondgebied van Zwolle diverse gebiedstypen worden onderscheiden op basis van ruimtelijke kenmerken en functies. Vervolgens wordt vastgesteld welke milieukwaliteit nagestreefd wordt bij een dergelijk gebiedstype. Uiteindelijk zal dit referentie milieu kwaliteitsprofiel de basis vormen voor de uitwerking van het milieubeleid in een specifiek gebied. Voor de A28 zone, de Spoorzone, het bedrijventerrein de Vrolijkheid en Diezerpoort zijn gebiedsgerichte milieuvisies opgesteld.
Het beleid voor de aspecten geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, en duurzaamheid zijn relevant voor Hessenpoort. Dit beleid wordt in de volgende paragrafen kort beschreven.
Geluid
In de milieuvisie “Milieu op scherp” wordt de ambitie voor geluid als volgt omschreven. Zwolle is een dynamische stad met geluidniveaus die passen binnen de wettelijke grenswaarden. Er zijn alleen geluiden die passen bij de functie van een gebied. Een belangrijke doelstelling is het verminderen van geluidshinder in bestaande woningen en voorkomen van geluidshinder bij renovatie en nieuwbouw. Een belangrijke maatregel om deze doelstelling te bereiken is het toepassen van stillere wegdeksoorten. Een andere maatregel is het meenemen van de geluidsdoelstellingen bij de ruimtelijke planontwikkeling.
In de door de gemeenteraad vastgestelde “Handreiking gebiedsgericht werken aan milieu gemeente Zwolle (juli 2007) en in de beleidsregel Hogere waarden Wet geluidhinder (9 februari 2007) worden de ambities en de grenswaarden (dit is maximale waarde waarvoor nog hogere grenswaarden worden vastgesteld) per gebiedstype genoemd.
Het bestemmingsplan Hessenpoort behoort tot het gebiedstype “Bedrijfsterrein zwaar”. Voor dit gebiedstype zijn geen geluidambities vastgesteld. Wel geldt voor het bedrijventerrein Hessenpoort een wettelijke vastgestelde geluidzone die geluidgevoelige bestemmingen rondom het bedrijventerrein beschermt.
Ten aanzien van de AMvB-bedrijven, zogenaamde Activiteitenbesluit of BARIM (Besluit Algemene Regels Inrichtingen Milieubeheer) bedrijven, op gezoneerde industrieterreinen is het uitgangspunt dat deze bedrijven niet worden beperkt in de door hun gewenste geluidsruimte, maar dat de representatieve geluidsruimte in beeld wordt gebracht en juridisch wordt vastgelegd. Bij het doen van de melding zal het bedrijf ook toekomstige ontwikkelingen in beeld moeten brengen, zodat hier in het zonemodel rekening mee kan worden gehouden. In de Nota Industriegeluid Zwolle (2007) worden afstandscriteria genoemd voor AMvB-bedrijven. Indien een bedrijf zich vestigt binnen de gestelde afstand van de zone, dan wordt door de gemeente een akoestisch onderzoek vereist en op basis hiervan eventueel maatwerkvoorschriften opgelegd.
Luchtkwaliteit en Programmatische Aanpak Stikstof (PAS)
Het luchtkwaliteitsplan gemeente Zwolle 2007-2011 beschrijft de luchtkwaliteitsituatie in Zwolle, de opgave, de ambitie en de aanpak om de vastgestelde doelen te bereiken.
Zwolle wil, binnen de beïnvloedingssfeer van de gemeente, een significante bijdrage leveren aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Om dat te bereiken zijn de volgende doelen geformuleerd:
- voldoen aan wet- en regelgeving;
- anticiperen op de toekomst;
- knelpunten in de toekomst moeten voorkomen worden.
Dit betekent dat de luchtkwaliteit in het planvormingsproces van ruimtelijke plannen en verkeersplannen wordt meegenomen: beleid ten aanzien van luchtkwaliteit inbedden in bestaand gemeentelijk beleid. De gemeente streeft ernaar dat het aspect door gaat werken in het verkeers- en vervoersbeleid, het ruimtelijke ordeningsbeleid en het beleid van vergunningen en handhaving.
Het bedrijventerrein Hessenpoort is een prioritair gebied. Dat betekent dat er stikstofdepositieruimte is gereserveerd in de PAS voor Hessenpoort. Bij de aanvraag van een Omgevingsvergunning voor een nieuw bedrijf of de uitbreiding van een bedrijf dient altijd een toetsing aan de PAS plaats te vinden en dient registratie plaats te vinden in het Aerius register.
Externe veiligheid
De beleidsvisie externe veiligheid is op 6 maart 2007 vastgesteld door de gemeenteraad. De gemeente streeft ernaar voor haar gehele grondgebied te voldoen aan de basisveiligheid.
Dit betekent dat:
- overal voldaan wordt aan de normen voor plaatsgebonden risico;
- een gebiedsgericht invulling wordt gegeven aan groepsrisicobeleid met een gebiedsgericht kader externe veiligheid;
- veiligheidsdoelstellingen passend bij de typering van het gebied worden ontwikkeld;
- zoveel mogelijk geanticipeerd wordt op de landelijke beleidsontwikkeling die een ongunstige invloed kunnen hebben op de veiligheidssituatie in Zwolle met als doel het bewaken van een optimaal veiligheidsniveau.
Op 20 januari 2009 heeft het college van B & W het gebiedsgericht beleidskader externe veiligheid vastgesteld. Het gaat om een ruimtelijke uitwerking van het externe veiligheidsbeleid dat aansluit op het gebiedsgerichte milieubeleid. Op basis van kenmerken (fysieke omgeving, hulpverleningsniveau en zelfredzaamheid) die bij een bepaald gebiedstype horen is een beleidsstandpunt bepaald ten aanzien van een mogelijke toename van het groepsrisico.
Tevens is op basis van dezelfde kenmerken van een gebiedstype bepaald of er plaats is voor nieuwe risicobronnen.
Bedrijventerrein Hessenpoort wordt gekarakteriseerd als gebiedstype “Bedrijfsterrein zwaar”. Voor dit gebiedstype geldt een beperkte toename van het groepsrisico en een overschrijding van de oriëntatiewaarde is toegestaan mits dit vanuit de kenmerken van de locatie en maatregelen te verantwoorden is. De PR 10-6 contour mag niet over een buurperceel (maar wel over infrastructuur en groen zones) liggen tenzij er op het buurperceel geen kwetsbare objecten binnen de contour aanwezig zijn of in de toekomst mogelijk zijn.
Een afwijkend gebiedstype vormen de stroomzones. Stroomzones zijn gebieden rondom infrastructuur (spoorlijnen, wegen en waterwegen) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Voor stroomzones is een apart beleidskader geformuleerd.
Het beleidskader voor de stroomzone is, anders dan de overige gebieden, niet normatief (t.a.v. het groepsrisico) maar is vooral gericht op een goede borging van de externe veiligheid belangen in het gebiedsontwikkelingsproces. Dit betekent dat er bij het ontwerpproces op voorhand geen maximaal groepsrisiconiveau voorgeschreven wordt maar dat er gezamenlijk gezocht wordt naar een verantwoorde ontwikkeling. Dit gebeurt door vanuit het beleidskader randvoorwaarden, uitgangspunten en handreikingen aan het ontwerp mee te geven ten aanzien van functies, inrichting en eventuele maatregelen. Op deze manier zal het groepsrisico zoveel mogelijk beperkt worden en kan het bestuur een verantwoord besluit nemen over het eventueel te accepteren restrisico.
Duurzaamheid en klimaatadaptatie
De gemeente Zwolle heeft in 2011 een visie op duurzaamheid aangenomen, waarin een omschrijving van het begrip duurzaamheid wordt gegeven, namelijk; voor Zwolle betekent duurzaamheid een langdurige balans tussen People, Planet en Profit. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten voor beleids- en gebiedsontwikkelingen.
- Duurzaamheid als leidend principe; beslissingen worden genomen op basis van duurzaamheid.
- Duurzaamheid is van en voor de stad; niet opgelegd maar gedragen door de stad, omdat het de stad dient. Het is een kans doe de mogelijkheid biedt om sociale en economische meerwaarde te creëren voor de stad.
- Benutting van lokale bronnen
- Transitie en innovatie; deze zijn nodig voor het realiseren van de voorgaande principes.
Klimaatadaptatie en Energietransitie zijn belangrijke pijlers in het coalitieakkoord en in de contouren van de nog te ontwikkelen Zwolse omgevingsvisie. Het college heeft klimaatadaptatie en energietransitie benoemd als speerpunten voor de toekomstige stad Zwolle waarin het prettige wonen, werken en recreëren is. Zwolle wil koploper zijn in het praktisch maken van het energieakkoord en de deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie en ziet klimaatadaptatie en energietransitie als kans om te innoveren en als verdienmodel.
Klimaatadaptatie (aanpassing) gaat over het verminderen van de kwetsbaarheid voor klimaatverandering (zowel fysiek als mentaal = acceptatie) en het profiteren van de kansen die een veranderend klimaat biedt. Belangrijk is om schade door (weers)extremen te voorkomen en de woon-werkomgeving zodanig in te richten dat mensen zo min mogelijk last hebben van extreme weersomstandigheden. Kenmerken van een veranderd klimaat zijn bijvoorbeeld extreme regenbuien en langdurige hitte. Voorbeelden van uitwerking zijn een groene inrichting/gevel, waterdoorlatende verharding, beperkte zoninval in de zomer, maar ook een regenafvoer met een noodoverlaat zodat er bij een hoosbui geen regenwater het gebouw instroomt. Rekening houden met een veranderd klimaat levert tevens wooncomfort op. Denk bijvoorbeeld aan werken in (te) warme ruimten wat onprettig is en bij langdurig aanhoudende hitte zelfs negatieve effecten heeft op de gezondheid. Door bij het ontwerp hier rekening mee te houden kunnen gebouwen en openbare ruimte robuust, gezond en comfortabel worden ingericht én voorbereid zijn op extremen.
De ambities ten aanzien van de energietransitie zijn vastgelegd in het document “Zwolle geeft je energie! – Ambitiedocument Energietransitie”(juni 2017).
- Zwolle wil uiterlijk in 2050 energieneutraal zijn;
- In lijn met de hoofdambitie wordt in 2025 de hoeveelheid CO2-uitstoor ten opzichte van 1990 gereduceerd met 25 % en wordt 25 % van de totale energievraag op duurzame wijze opgewekt;
- De energietransitie zet Zwolle in als katalysator voor economische en sociale groei .
Voor energietransitie is gasloos opleveren het uitgangspunt. Het college heeft dit uitgangspunt ook voor Hessenpoort van toepassing verklaard.
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het milieubeleid.
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
In dit hoofdstuk wordt de bestaande ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied omschreven. Daarnaast wordt een beschrijving gegeven van de uitgangspunten die gehanteerd zijn bij het maken van dit bestemmingsplan.
3.1 Water
In deze partiële herziening worden voor de bestemming Bedrijventerrein slechts de milieuzonering aangepast. Dit heeft geen invloed op de waterstructuur en andere wateraspecten.
3.2 Milieu
In deze paragraaf wordt ingegaan op de milieuaspecten die van belang zijn bij het toekennen van bestemmingen.
3.2.1 Bedrijvigheid (Wet milieubeheer)
In het plangebied zal het in een deel in van zone 4 mogelijk zijn dat lichtere milieucategorieën zich vestigen. Naast milieucategorie 4 bedrijven kunnen zich in de nieuwe situatie ook milieucategorie 3 bedrijven zich vestigen.
Mogelijke milieuplanologische consequenties voor het bedrijventerrein Hessenpoort.
- Zijn er consequenties voor de geluidzone van Hessenpoort ?
De geluidproductie van een bedrijf is niet direct gerelateerd aan de milieucategorie van een bedrijf. Milieucategorie 3 bedrijven kunnen meer geluid produceren dan milieucategorie 4 bedrijven. Het hangt sterk af van de aard van de activiteiten. Over het algemeen kan echter wel gesteld worden dat een lagere milieucategorie per saldo minder geluid zal produceren. Omdat de geluidzone gelijk blijft en zone 4 gevuld kan worden met meer milieucategorie 3 bedrijven zal er niet meer geluidruimte nodig zijn.
Conclusie:
Er zijn geen consequenties voor de geluidruimte van Hessenpoort.
- Zijn er consequenties voor de vestigingsmogelijkheden voor milieucategorie 4 bedrijven of met andere woorden worden milieucategorie 4 bedrijven gehinderd door de verruimde mogelijkheden ?
Op dit moment is op een groot deel van Hessenpoort een combinatie mogelijk van milieucategorie 3 en 4 bedrijven namelijk in zone 3. De milieucategorie 4 bedrijven die ook al in combinaties mogelijk zijn worden niet belemmerd door de flexibilisering.
Een deel van de milieucategorie 4 bedrijven die het bestemmingsplan mogelijk maakt zijn alleen in zone 4 mogelijk. Het gaat met name om bedrijven in de milieudienstverlening waarbij gedacht moet worden aan verschillende takken van afvalverwerking. Vaak is het aspect geur maatgevend maar aangezien bedrijven niet als geurgevoelig worden aangemerkt zullen milieucategorie 3 bedrijven niet beperkend zijn en niet gehinderd worden.
Conclusie:
Het toestaan van milieucategorie 3 bedrijven in een deel van zone 4 zal geen beperking opleveren voor de vestiging van de milieucategorie 4 bedrijven. In de communicatie richting nieuw te vestigen bedrijven is het wel raadzaam om te wijzen op de mogelijk vestiging van geur emitterende bedrijven.
Hoofdstuk 4 Juridische Aspecten
4.1 Inleiding
Dit bestemmingsplan is gemaakt conform het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 21. Dit handboek is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen SVBP2012, zoals vastgelegd in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
De regels zijn binnen de systematiek van de SVBP2012 aangepast aan de Zwolse situatie en uitgebreid met extra standaardbestemmingen, waaraan in Zwolle behoefte is. De regels van Hessenpoort, 3e partiële herziening zijn voor zover nodig op hun beurt weer aangepast aan specifieke situaties in het plangebied van het bestemmingsplan Hessenpoort, 3e partiële herziening.
De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels;
- Hoofdstuk 3 Algemene regels;
- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.
4.2 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hierin worden de in de regels gebruikte begrippen gedefinieerd.
Artikel 2 Verwijzing
In dit artikel wordt aangegeven dat de bestemmingsplannen Hessenpoort, Hessenpoort, 2e partiële herziening en Zwolle, parapluplan parkeren van toepassing zijn.
4.3 Bestemmingsregels
Voor de in dit hoofdstuk opgenomen artikelen is een verwijzing naar de regels van het bestemmingsplan Hessenpoort en het bestemmingsplan Hessenpoort, 2e partiële herziening en Zwolle, parapluplan parkeren en indien aan de orde, de wijzigingen hierop opgenomen.
4.4 Algemene Regels
Voor de in dit hoofdstuk opgenomen artikelen is een verwijzing naar de regels van het bestemmingsplan Hessenpoort en het bestemmingsplan Hessenpoort, 2e partiele herziening opgenomen
4.5 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
Het overgangsrecht is vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is voorgeschreven.
Tevens is een hardheidsclausule opgenomen in de vorm van persoonsgebonden overgangsrecht op de wijze zoals door de regering bij de totstandkoming van het Bro werd aanbevolen.
Artikel 9 Slotregel
Als laatste wordt de slotregel opgenomen. Deze regel bevat zowel de aanhalingstitel van het plan, de aanhalingstitel van de regels van het plan als de vaststellingsregel van het plan.
4.6 Handboek
Dit bestemmingsplan is vervaardigd conform de richtlijnen van het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 21.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
Indien sprake is van een of meerdere aangewezen bouwplannen in de zin van artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening, (hierna “een aangewezen bouwplan”), in combinatie met een bestemmingsplan, wijzigingsplan, projectuitvoeringsbesluit of omgevingsvergunning is de afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing. Dit houdt in dat de gemeenteraad een exploitatieplan dient vast te stellen tenzij middels gemeentelijke gronduitgifte dan wel, of in combinatie met, een anterieure overeenkomst de kosten in de grondexploitatie anderszins verzekerd zijn en, indien noodzakelijk, er afspraken zijn gemaakt over een tijdvak, fasering en locatie-eisen.
Voor zover er in het onderhavige herziening is voorzien in een aangewezen bouwplan is deze gesitueerd op percelen welke in eigendom zijn bij de gemeente en derhalve is het kostenverhaal anderszins verzekerd middels opname in de grondprijs.
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.2.1 Uitkomsten overleg
Provincie
Het plan is conform de ‘Afspraken Regionale Bedrijventerreinen West-Overijssel’ ingebracht in het regionale
programmeringsoverleg. Het voorontwerp bestemmingsplan past in het provinciaal ruimtelijk beleid. Indien het plan in de huidige vorm in procedure wordt gebracht, zijn er vanuit het provinciaal belang geen beletselen voor het verdere vervolg van deze procedure.
Hiermee is, voor zover het de provinciale diensten betreft, voldaan aan het ambtelijke vooroverleg als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening.
Reactie gemeente
Hier wordt kennis van genomen.
Waterschap Drents Overijsselse Delta
Samenvatting reactie
Het waterschap heeft geen opmerkingen op dit voorontwerpbestemmingsplan.
Reactie gemeente
Hier wordt kennis van genomen.
Gemeente Zwartewaterland
Samenvatting reactie
De gemeente Zwartewaterland heeft geen opmerkingen op dit voorontwerpbestemmingsplan.
Reactie gemeente
Hier wordt kennis van genomen.
Gemeente Staphorst
Samenvatting reactie
De gemeente Staphorst heeft geen opmerkingen op dit voorontwerpbestemmingsplan.
Reactie gemeente
Hier wordt kennis van genomen.
Gemeente Raalte
De gemeente Raalte heeft geen opmerkingen op dit voorontwerpbestemmingsplan.
Reactie gemeente
Hier wordt kennis van genomen.
Gemeente Dalfsen
De gemeente Dalfsen heeft geen opmerkingen op dit voorontwerpbestemmingsplan.
Reactie gemeente
Hier wordt kennis van genomen.
Ondernemersvereniging Hessenpoort
De ondernemersvereniging heeft geen opmerkingen op dit voorontwerpbestemmingsplan.
Reactie gemeente
Hier wordt kennis van genomen.
Gemeente Kampen
De gemeente Kampen heeft geen opmerkingen op dit voorontwerpbestemmingsplan.
Reactie gemeente
Hier wordt kennis van genomen.
Gemeente Oldebroek
De gemeente Oldebroek heeft geen opmerkingen op dit voorontwerpbestemmingsplan.
Reactie gemeente
Hier wordt kennis van genomen.
Gemeente Ommen - Hardenberg
De gemeente Ommen - Hardenberg heeft geen opmerkingen op dit voorontwerpbestemmingsplan.
Reactie gemeente
Hier wordt kennis van genomen.
Veiligheidsregio IJsselland
Er wordt geconstateerd dat er geen zaken zijn die relevant zijn voor de (externe) veiligheid.
Reactie gemeente
Hier wordt kennis van genomen.