De Kraaienboom
Bestemmingsplan - gemeente Aalten
Vastgesteld op 05-07-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan De Kraaienboom met identificatienummer NL.IMRO.0197.BP00080-VG01 van de gemeente Aalten;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan-huis-gebonden-beroep
het door de gebruik((st)er van de woning uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op zakelijk (niet zijnde detailhandel), maatschappelijk, juridisch, administratief, persoonlijk, medisch, therapeutisch, kunstzinnig dan wel ontwerptechnisch gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning met daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
1.6 aan-huis-gebonden-bedrijf
het door de gebruik(st)er van de woning beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie behouden blijft.
1.7 ambachtelijk bedrijf
een bedrijf, gericht op het uitoefenen van een ambacht, zijnde het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen en het installeren van goederen.
1.8 archeologisch deskundige
de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van Burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.
1.9 archeologisch onderzoek
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 MW en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
1.10 archeologische waarden
de aan gebieden toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.
1.11 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.12 bebouwingspercentage
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel, bouwvlak of aanduidingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.13 bed & breakfast
het aanbieden van recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt gericht op kortdurend verblijf.
1.14 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.15 Besluit externe veiligheid inrichtingen
besluit van 27 mei 2004, Stb. 250, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer;
1.16 bestaand
- a. bij bouwwerken:
bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, of krachtens deze wetten gegeven voorschriften;
- b. bij gebruik:
gebruik dat op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan, voor zover betrekking hebbend op het desbetreffende gebruik, bestond.
1.17 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.18 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk, met een dak.
1.19 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.20 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.21 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder.
1.22 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.23 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.24 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.25 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.26 bouwwijze
de wijze van bouwen van een hoofdgebouw, waarbij:
- a. onder aaneengebouwd wordt verstaan een woning, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee woningen en/of andere functies, waarvan het hoofdgebouw aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd;
- b. onder twee-aaneen wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van maximaal twee direct aaneengebouwde hoofdgebouwen (twee-onder-één-kap);
- c. onder vrijstaand wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw niet aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen hoofdgebouw is aangebouwd;
- d. onder gestapeld worden appartementen binnen één gebouw verstaan.
1.27 coffeeshop
horecagelegenheid waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt.
1.28 cultuur en ontspanning
een atelier, bioscoop, creativiteitscentrum, dansschool, museum, muziekschool, muziektheater of theater.
1.29 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk en/of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt.
1.30 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.31 daknok
hoogste punt van een schuin dak.
1.32 dakvoet
laagste punt van een schuin dak.
1.33 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.34 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.
1.35 discotheek, bar-dancing, nachtclub
een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het gelegenheid bieden voor dansen al dan niet in combinatie van het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse.
1.36 escortbedrijf
een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
1.37 evenementen
een tijdelijke activiteit in de open lucht -al dan niet in tijdelijke tenten en/of paviljoens en/of daarmee vergelijkbare onderkomens-, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek ten behoeve van informerende, educatieve, vermaak, culturele, sport en/of levensbeschouwelijke doeleinden.
1.38 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.39 geluidsgevoelige gebouwen en terreinen
gebouwen welke gebruikt worden voor bewoning of daartoe bestemd zijn danwel andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
1.40 glastuinbouw
niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het telen van gewassen,
waarbij de productie (nagenoeg) volledig plaatsvindt in kassen.
1.41 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.42 horecabedrijf
een bedrijf, gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bieden van nachtverblijf.
1.43 horecacategorie
horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:
- 1. horecacategorie 1: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen en waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken wordt verstrekt en waarvan de exploitatie onder omstandigheden een aantasting van het woon- en leefklimaat met zich mee kan brengen, zoals: broodjeszaken, cafetaria's, ijssalons, eethuisjes, lunchrooms, automatiek, afhaalhoreca.
- 2. horecacategorie 2: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden wordt verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans geen aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt, zoals: café, bars, restaurants, hotels, pensions, bodega's;
- 3. horecacategorie 3: vormen van horeca-activiteiten met zaalaccommodatie;
- 4. horecacategorie 4: vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie een aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals: dancings, discotheken en nachtclubs.
1.44 hotel, pension
een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf.
1.45 kantoor
een verblijfsruimte die door haar aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard zonder baliefunctie.
1.46 kantoor- en praktijkruimte
een ruimte waarvan de aard en indeling zijn afgestemd op de uitoefening van administratieve, medische, paramedische, sociaal-wetenschappelijke en andere hiermede vergelijkbare beroepen.
1.47 kelder
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,0 m boven peil is gelegen.
1.48 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, gezondheids-, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.
1.49 niet-zelfstandig kantoor
een onderdeel van een bedrijf, dat andere bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft.
1.50 omgevingsvergunning
vergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.51 ondersteunende horeca
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren.
1.52 open erf
het deel van een bouwperceel, waarvoor geen bouwvlak is aangegeven, alsmede gronden binnen een bouwvlak die onbebouwd blijven.
1.53 overkapping
een voor mensen toegankelijke, overdekte en met maximaal 2 wanden omsloten ruimte.
1.54 peil
het aansluitend afgewerkte terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven.
1.55 perceelsgrens
de scheiding tussen bouwpercelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde gebruiker worden benut.
1.56 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.57 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden en waaronder in elk geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.58 sekswinkel
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht.
1.59 slopen
geheel of gedeeltelijk afbreken.
1.60 smartshop
een ruimte waarin detailhandel plaatsvindt in psychotrope stoffen.
1.61 volumineuze detailhandel
detailhandel die vanwege de omvang van de te koop aangeboden goederen een groot
oppervlak nodig heeft voor de uitstalling ervan, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, landbouwmachines en - werktuigen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede de verkoop van bouw- en doe-het-zelf producten, meubels, artikelen ten behoeve van de woninginrichting en daarmee samenhangende artikelen en een tuincentrum.
1.62 voorgevel
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw, indien een gebouw met meerdere gevels naar de weg is toegekeerd wordt de naar architectuur, indeling en/of uitstraling meest gezichtsbepalende gevel van een hoofdgebouw aangemerkt als voorgevel.
1.63 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
1.64 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden (één verblijfsobject met een woonfunctie).
1.65 zaalaccommodatie
het beschikbaar stellen van accommodatie ten behoeve van congres, studie, vergadering, feesten, partijen e.d. waarbij het verstrekken van dranken en/of etenswaren daaraan ondergeschikt is.
1.66 zijerf
erf grenzend aan de naar de openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant van de woning en dat ligt buiten het bouwvlak.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Meetwijze
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen-, speel- en verblijfsvoorzieningen, (dag)recreatieve voorzieningen, volkstuinen, speelweides en paden;
- b. bermen, voet- en fietspaden;
- c. voorzieningen voor de waterhuishouding;
met bijbehorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met een ondergeschikte verkeersfunctie;
- b. voet- en fietspaden;
- c. bermen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. voorzieningen voor de waterhuishouding;
- h. buis- en kabelverbindingen voor riolering, nutsbedrijven en overeenkomstige doeleinden;
- i. beeldende kunstwerken;
met bijbehorende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. het behoud van bomen.
Artikel 5 Woongebied
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen
- b. aan-huis-gebonden-beroepen en/of -bedrijven, met inachtneming van het bepaalde in 5.5.2;
- c. bed & breakfast, met inachtneming van het bepaalde in 5.5.4;
met bijbehorende voorzieningen zoals (al dan niet openbare) ontsluitingswegen, erven, terreinen, tuinen, parkeervoorzieningen, voorzieningen voor de waterhuishouding.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Waarde - Archeologie Hoog
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie hoog' aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem met dien verstande dat de gronden tevens zijn bestemd voor de eveneens aangegeven overige bestemmingen.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoog' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Artikel 7 Waarde - Boom
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Boom' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud, beheer en bescherming van waardevolle bomen.
7.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Ondergrondse gebouwen
Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende regels:
- a. ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan onder bovengrondse gebouwen, dan wel maximaal 3 m daarbuiten;
- b. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds tot maximaal 4 m onder de verdiepingsvloer van de eerste bouwlaag.
9.2 Ondergeschikte bouwdelen
9.3 Afwijkingenregeling
In afwijking van het bepaalde in de bouwregels van dit bestemmingsplan geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd in overeenstemming met de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het volgende:
- a. indien de bestaande maatvoering, afstanden en/of oppervlaktes van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de voorgeschreven minima of maxima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering, afstand of oppervlakte als maximum respectievelijk minimum;
- b. indien de bestaande situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, afwijkt van de in de regels voorgeschreven situering, is ook de bestaande situering toegestaan.
9.4 Dakkapellen
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Nadere bepaling verboden gebruik
Tot een gebruik strijdig met de regels van dit bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
- a. gebruik als seksinrichting, escortbedrijf, sekswinkel, smartshop en coffeeshop;
- b. gebruik als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Grenzen en aanduidingen
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de regels in het bestemmingsplan ten behoeve van:
- a. het afwijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende redenen zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen in het plan is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
- b. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen in het plan is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
- c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m.
11.2 Algemeen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan ten behoeve van het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige maatvoering, eventueel met overschrijding van de bebouwingsgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10 % van de in het plan voorgeschreven maatvoering, het beoogde stedenbouwkundig beeld niet wordt geschaad en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten.
11.3 Nutsvoorzieningen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor nutsvoorzieningen zoals pompgemalen, verdeel-, regel- of transformatorruimten, telefooncentrales, telefooncellen en schuilgelegenheden, waarvan de inhoud niet meer dan 50 m3 en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt.
11.4 Verhoging goothoogte
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels teneinde de maximaal toegestane goothoogte van het hoofdgebouw over maximaal 1/3e deel van het dakvlak te verhogen, mits het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt geschaad.
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
12.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen ten behoeve van het aanpassen van bouwvlakken, met dien verstande dat:
- a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- b. de uitbreiding van het bouwvlak mag niet meer dan 5 m bedragen.
12.2 Nutsvoorzieningen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen waarbij gronden worden bestemd voor de bouw van bouwwerken voor verdeel-, regel- en transformatorruimten, met dien verstande dat:
- a. de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
- b. de inhoud niet meer dan 150 m³ mag bedragen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
13.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'De Kraaienboom'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Tot Een Nieuw Bestemmingsplan
Het verkavelingsplan voor het gebied De Kraaienboom in Aalten gaat uit van een vastomlijnde verkaveling en situering van woningen. Dit verkavelingsplan was gebaseerd op een projectmatige onwikkeling van het totale plan De Kraaienboom.
De huidige marktomstandigheden vragen om meer flexibiliteit, met name voor het noordelijk deel (straat De Kraaienboom). Deze herziening van het bestemmingsplan voorziet hierin.
1.2 Begrenzing Plangebied
Dit bestemmingsplan is specifiek gericht op de bouwkavels 1 t/m 9 + een particuliere bouwkavel ten oosten van bouwkavel 3.
Verkavelingsplan met kavelnummers
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
In het geldende bestemmingsplan "Kern Aalten 2011" -dat op 18 oktober 2011 door de gemeenteraad is vastgesteld- zijn de percelen bestemd tot `Wonen` en `Tuin` en er zijn specifieke bouwvlakken opgenomen.
Uitsnede geldende bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
In 2007 heeft de gemeenteraad een nieuw bestemmingsplan voor het gebied De Kraaienboom vastgesteld. Dit plan ging uit van de bouw van 51 woningen en een projectmatige ontwikkeling door één projectontwikkelaar. Voor het hele plan is daarbij uitgegaan van één architectuur met variatie in woningtypes.Impressie beoogde woningbouwplan 2008
Deze projectmatige ontwikkeling is zeker voor het noordelijk deel van het plan niet meer aan de orde. De bouwkavels hier zijn in handen van meerdere partijen (gemeente en particulier). Uitgifte van bouwkavels met particulier opdrachtgeverschap is hier het uitgangspunt. Om in te kunnen spelen op de vraag vanuit de markt is meer flexibiliteit in positionering van de woning en woningtypes gewenst. Er geldt voor het plangebied De Kraaienboom een beeldkwaliteitplan dat het toetsingskader vormt voor de beoordeling van bouwplannen. Op deze wijze is een zorgvuldige afstemming van architectuur/uitstraling geborgd.
De bouwkavels 1 t/m 8 liggen aan de weg De Kraaienboom. Bouwkavel 9 ligt aan de Vlierbeslaan. Deze planbeschrijving wordt opgedeeld in drie onderdelen:
- bouwkavels noordzijde De Kraaienboom
- bouwkavels zuidzijde De Kraaienboom
- bouwkavel 9
Deze onderdelen worden in de navolgende paragrafen toegelicht.
Dit bestemmingsplan is erop gericht om zowel deze nieuwe bouwplannen alsook de oorspronkelijk opzet mogelijk te maken.
2.1 Bouwkavels Noordzijde De Kraaienboom
Oorspronkelijke opzet
Er zijn vier vrijstaande woningen gepland, één aan de Damstraat en drie aan de weg De Kraaienboom. Tussen de meest oostelijk gelegen bouwkavel en de weg ligt een kleine groenstrook. De positie van de woningen is exact bepaald, vooral ingegeven door de akoestische situatie (wegverkeerslawaai van de Ringweg).
Planbeschrijving
Het akoestisch onderzoek is geactualiseerd waarbij rekening is gehouden met gewijzgide omstandigheden (stil asfalt Ringweg, wijzigingen Wet geluidhinder). Hieruit blijkt dat het niet langer nodig is om vast te houden aan een vaste situering op de kavel. Dit biedt kansen voor flexibiliteit in verkaveling en positionering van de woning en bijgebouwen op de kavel.
In het akoestisch onderzoek is ook de afronding en afwerking van de geluidswal nader bekeken. Daaruit blijkt dat de huidige hoogte van de wal langs de Ringweg toereikend is om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen, het is niet nodig om -zoals beoogd- de wal te verhogen met een schanskorf van 1 meter hoog. De geluidwal wordt daarom afgewerkt op de huidige hoogte (3 meter ten opzichte van het peil van de weg). De afronding van de wal aan de westzijde (achter de bestaande woningen Damstraat) wordt in principe volgens het beoogde model afgewerkt: een grondwal van 2 meter hoog met daarop een schanskorf van 1 meter hoogte. De exacte afwerking is mede afhankelijk van wensen van kopers van de kavel. In overleg met aangrenzende bewoners kan tot een andere afwerking van de wal worden gekomen.
De kleine groenstrook ten noorden van de weg -vóór de particuliere bouwkavel- vervalt en wordt aan de bouwkavel toegevoegd. Dit biedt meer flexibiliteit voor de positionering van gebouwen op deze bouwkavel. Bovendien is de (belevings)waarde van deze groenstrook beperkt en gaat de nieuwe verkaveling uit van een veel grotere, robuuste groene inrichting ter plaatse van de bouwkavels 4 en 5 die komen te vervallen, zie 2.2 Bouwkavels zuidzijdeDe Kraaienboom.
De nieuwe opzet gaat uit van de bestemming `Woongebied` met een vaste rooilijn. De positionering van de woning ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrenzen is vrij mits het hoofdgebouw op minimaal 3 meter afstand van de erfgrens wordt gebouwd. De (horizontale) bouwdiepte is beperkt tot maximaal 12 meter. Hiermee blijven de woningen binnen de contour voorkeursgrenswaarde. Het aantal woningen wordt vastgelegd op maximaal vier.
2.2 Bouwkavels Zuidzijde De Kraaienboom
Oorspronkelijke opzet
De verkaveling was mede bepaald door de karakteristieke bomenrij met haagbeuken die op de waardevolle bomenlijst staan. De bouwkavels 4 en 5 worden omringd door deze bomenrij. Ten oosten van deze houtsingel waren drie vrijstaande woningen beoogd met vaste bouwlocatie (bouwvlak).
Planbeschrijving
Mede met het oog op een duurzame instandhouding van de waardevolle bomenrij is bebouwing van de kavels 4 en 5 niet langer gewenst. Dit blijkt onder meer uit een boomanalyse. Omdat dit forse consequenties heeft voor de grondexploitatie is kavel 6 herverkaveld. Een aantal haagbeuken zijn hierdoor gekapt waarna herplant op kavel 5 volgt. De karakterieke vorm van de bomenrij blijft hierdoor in takt. Deze nieuw aangeplante haagbeuken worden ook op de waardevolle bomenlijst geplaatst en zijn in dit bestemmingsplan voorzien van de dubbelbestemming ´Waarde-Boom´. De kavels 4 en 5 zijn nu als 'Groen' bestemd. De woning op kavel 6 is momenteel in aanbouw en is vergund op basis van het geldende bestemmingsplan. Voor bouwkavel 7 en 8 is ruimte voor maximaal 2 (kleinere) vrijstaande woningen of een twee-onder-één-kapwoning. De bouwregels zijn afgestemd op een zorgvuldige inpassing in het straatbeeld, onder meer door specifieke situeringseisen waardoor de bebouwing de weg begeleidt.
2.3 Bouwkavel 9
Oorspronkelijke opzet
Bouwkavel 9 kent een vastomlijnd bouwvlak dat op een ogenschijnlijk willekeurige plek op de kavel is gepositioneerd. Dit biedt beperkte mogelijkheden voor een op de kaveleigenschappen afgestemd bouwplan.
Planbeschrijving
Bouwkavel 9 heeft een opvallende kavelvorm en ligt op een markante plek binnen het plan De Kraaienboom. De kavel begeleid de toegangsweg tot het parkeerterrein voor de school en heeft daardoor een kwartronde vorm. Bovendien heeft de kavel met hoogteverschillen te maken. De noordelijke ontsluitingsweg (vanaf de Bredevoortsestraatweg) komt uit op deze kavel. Deze kavel vraagt om een specifiek ontwerp dat rekening houdt met én juist inspeelt op deze unieke eigenschappen. De kavel moet daarom worden gezien als een 'special' waar een unieke ontwerpopgave ligt en specifieke bouwregels nodig zijn om deze ontwerpopgave te kunnen realiseren. Het bouwvlak en bouwregels uit het geldende bestemmingsplan beletten dat. Er is een schetsontwerp gemaakt waaruit de potentie van de locatie blijkt. Dit ontwerp benadrukt de ronde vormen van de kavel en speelt in op de hoogteverschillen.
impressie schetsontwerp bouwkavel 9
De bouwregels worden aangepast op de kaveleigenschappen. Er wordt uitgegaan van een rooilijn en een bebouwingspercentage. De noordelijke kavelgrens is flexibel te bepalen. Een deel van het grastalud kan hier meeverkaveld worden waardoor de mogelijkheden worden vergroot en beter ingespeeld kan worden op de eigenschappen van de locatie (situering, hoogteverschillen). Het beeldkwaliteitplan biedt handvatten om tot een uitdagend ontwerp te komen en de samenhang en afstemming met de omgeving te borgen.
Groenstrook
De groenstrook naast bouwkavel 8 blijft gehandhaafd, net als de groenstrook met bomenrij langs de parkeerplaats richting bouwkavel 9. Deze groenstrook wordt eveneens bestemd tot `Woongebied`. Hierdoor kan een passend gebruik voor de groenstrook in het talud worden gevonden. Zo is het dan mogelijk om het talud in gebruik te geven aan bewoners van de aangrenzende woonkavels. De groenstrook met bomenrij langs de parkeerplaats blijft gehandhaafd en wordt mogelijk aangevuld met een beukenhaag zodat de privacy voor de woonkavels wordt vergroot en geparkeerde auto´s uit het zicht zijn.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Deze bestemmingsplanherziening bevat enkele ondergeschikte wijzigingen die passen binnen het stedenbouwkundig kader dat in het bestemmingsplan Kern Aalten 2011 is vastgelegd. Voor de beleidsmatige verantwoording wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan De Kraaienboom die als bijlage 3 bij dit plan is opgenomen.
Wanneer dit bestemmingsplan wordt uitgevoerd heeft dat tot gevolg dat er twee woningen minder worden gebouwd dan het bestemmingsplan Kern Aalten 2011 beoogde. Een vermindering van het aantal te bouwen woningen past in de doelstellingen van het regionale en lokale woonbeleid.
Hoofdstuk 4 Onderzoeksresultaten
Deze bestemmingsplanherziening bevat ondergeschikte wijzigingen die passen binnen het stedenbouwkundig kader dat in het bestemmingsplan Kern Aalten 2011 is vastgelegd. Uitgebreiden onderzoeken zijn niet nodig.
Voor de herverkaveling nabij de karakteristieke haagbeuken is een onderzoek uitgevoerd. Dit is in de bijlage 1 opgenomen.
Vanwege de nabijheid van de Ringweg is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De onderzoeksresultaten zijn in bijlage 2 opgenomen.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
Dit plan heeft consequenties voor de grondexploitatie. De oppervlakte aan uitgeefbare vierkante meters is afgenomen doordat kavel 4 en 5 zijn vervallen. Hiervoor is bij de jaarrekening 2014 een verliesvoorziening getroffen. De afronding van het plan (afronding bouw-/woonrijp maken) wordt binnen de exploitatie opgevangen.
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.2.1 Vooraankondiging / inspraak
Op 22 december 2015 is een vooraankondiging gepubliceerd. Vanwege de beperkte aanpassingen zijn er geen extra inspraakmogelijkheden geboden.
Bij de voorbereiding wat betreft de kap van een aantal Haagbeuken is overlegd met de Stichting Natuur en Mlieu Aalten.
5.3 Procedure
5.3.1 Ontwerpfase
Het ontwerpbestemmingsplan is gepubliceerd op 8 maart 2016 en heeft met ingang van 9 maart 2016 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er zijn twee zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn samengevat en beoordeeld in de Zienswijzennota. Deze nota is bij het raadsbesluit gevoegd.
Hoofdstuk 6 Plansystematiek
6.1 Uitgangspunten
Uitgangspunt van dit bestemmingsplan is om zowel nieuwe bebouwingsvoorstellen alsook de oorspronkelijke planopzet mogelijk te maken. Hieronder is voor de drie planonderdelen aangegeven op welke wijze dit in dit plan is vertaald.
Bouwkavels noordzijde De Kraaienboom
Alle kavels zijn hier bestemd tot 'Woongebied'. Voor de kavel aan de Damstraat is een specifiek bouwvlak opgenomen, voor de kavels langs de weg De Kraaienboom één bouwvlak zodat de verkaveling naar wens kan worden aangepast. Het aantal woningen in dit deel van het plangebied is vastgelegd op maximaal vier. De goot- en bouwhoogte is gehandhaafd 4,5 resp. 9 meter.
Voor de afronding van de geluidswal achter de woningen aan de Damstraat is een specifieke bouwaanduiding opgenomen die erin voorziet dat hier een geluidswerende voorziening mogelijk is.
Bouwkavels zuidzijde De Kraaienboom
De bouwkavels temidden van de karakterisieke bomenrij zijn vervallen, deze gronden zijn bestemd tot ´Groen´. De bomenrij zelf is via een dubbelbestemming ´Waarde-Boom´ beschermd, de begrenzing van dubbelbestemming is afgestemd op de nieuwe situatie.
Verder zijn de bouwkavels 6,7 en 8 bestemd tot ´Woongebied´ waarop maximaal 3 (half) vrijstaande woningen zijn toegestaan. De specifieke bouwaanduiding voorziet erin dat woningen aan één zijde in de voorste bouwgrens worden gebouwd en evenwijdig aan de zijdelingse perceelsgrenzen. Hierdoor blijft de oorspronkelijke situering (vertanding van de woningen ten opzichte van de weg) gehandhaafd. Op basis van de bouwregels moet een minimale afstand van 8 meter tot de achterste perceelsgrens worden gehanteerd.
Bouwkavel 9
Er is een bouwvlak opgenomen dat is afgestemd op de specifieke kaveleigenschappen. Dit bouwvlak loopt met de weg mee zodat wegbegeleidende bebouwing mogelijk is. De bouwhoogte is beperkt tot 4 meter om te voorkomen dat een enorme bouwmassa ontstaat. Voor een beperkte oppervlakte is een bouwhoogte van maximaal 11 meter mogelijk (als bestaand).
6.2 Het Digitale Bestemmingsplan
Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend. Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De meest relevante standaard van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 wordt hieronder kort toegelicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel dient het bestemmingsplan van een toelichting vergezeld te gaan. Het bestemmingsplan zelf bestaat uit een verzameling geografisch bepaalde objecten, die zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem en die te raadplegen zijn via een interface, zoals een website. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels.
6.3 Planopzet
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels;
2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.
In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.
6.3.1 Inleidende regels
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.
6.3.2 Bestemmingsregels
De systematiek van de bestemming 'Woongebied' is in grote lijnen gelijk aan die uit enkele recente bestemmingsplannen als "Hoge Veld" en "Kobus III-2012". De bouwregels zijn zoveel mogelijk afgestemd op het ruimtelijk beleid dat in recente bestemmingsplannen is neergelegd (zoals Kern Aalten 2011). De systematiek is toegelicht in paragraaf 6.1Uitgangspunten.
6.3.3 Algemene regels
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.
6.3.4 Overgangs- en slotregels
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek