KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Bedrijventerrein
Artikel 5 Detailhandel
Artikel 6 Natuur
Artikel 7 Sport - Tennisbaan
Artikel 8 Wonen
Artikel 9 Waarde - Archeologie Hoog
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Antidubbeltelregel
Artikel 11 Algemene Bouwregels
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
Artikel 13 Geluidzone - Industrie
Artikel 14 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 16 Algemene Procedureregels
Artikel 17 Verwijzing Naar Andere Wettelijke Regelingen
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht Bouwwerken
Artikel 19 Overgangsrecht Gebruik
Artikel 20 Slotregel
1 Inleiding
2 Beleidskader
2.1 Rijksbeleid
2.2 Provinciaal Beleid
2.3 Regionaal Beleid
2.4 Gemeentelijk Beleid
3 Bestaande Situatie Plangebied En Omgeving
3.1 Functie
3.2 Bebouwing
3.3 Verkeer
3.4 Groen
3.5 Cultuur-historie En Archeologie
3.6 Overig
4 Ruimtelijke En Functionele Opzet
4.1 Functie
4.2 Bebouwing
4.3 Verkeer
4.4 Groen
5 Uitvoerbaarheid
5.1 Milieuaspecten
5.2 Waterhuishouding
5.3 Natuurwaarden
5.4 Cultuurhistorie En Archeologie
5.5 Financieel-economische Uitvoerbaarheid
6 Juridische Planopzet
6.1 Inleiding
6.2 De Regels
6.3 De Plankaart
7 Inspraak En Overleg
7.1 Vooroverleg
7.2 Inspraak
7.3 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
7.4 Totstandkoming Plan
Bijlage 1 Lijst Van Toegelaten Bedrijfstypen
Bijlage 2 Lijst Van Toegelaten Bedrijfsactiviteiten Aan Huis
Bijlage 1 Uittreksel Beekontwikkelingskaart
Bijlage 2 Inspraakverslag
Bijlage 3 Bodemonderzoek
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 5 Ecologisch Onderzoek Schenkeveld 2003
Bijlage 6 Ecologisch Onderzoek Eelerwoude 2005
Bijlage 7 Eendrachtsprengvisie
Bijlage 8 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad Van State
Bijlage 9 Procedureschema

Zuidwestpoort: uitbreiding bedrijventerrein - herinrichting bosgebied

Bestemmingsplan - gemeente Apeldoorn

Onherroepelijk op 27-07-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

Het bestemmingsplan Zuidwestpoort: uitbreiding bedrijventerrein - herinrichting bosgebiedvan de gemeente Apeldoorn.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0200.bp1034-onh1 met de bijbehorende regels en bijlagen

1.3 aan- of uitbouw

Een aan een woning toegevoegd visueel ondergeschikt bouwdeel, waarin woonfuncties zijn toegestaan, gelegen:

  • ter plaatse van de aanduiding "erf";
  • binnen het bouwvlak, op het gedeelte waar volgens deze regels de bouw van een woning niet is toegestaan.

1.4 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aanduidingsvlak

Een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.

1.7 ander werk

Een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.8 antennedrager

Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.9 antenne-installatie

Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.10 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.11 bedrijfswoning

Een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.

1.12 begeleid wonen

Vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft, met dien verstande dat de externen niet voortdurend of nagenoeg voortdurend aanwezig zijn en in de woning geen afzonderlijke ruimte voor de begeleiding aanwezig is.

1.13 beroepsuitoefening aan huis

Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, dat in een woning of bedrijfswoning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.14 bestaand

  • bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning;
  • bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.

1.15 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.16 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.18 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.19 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen.

1.20 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.21 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.22 bruto vloeroppervlakte (b.v.o.)

De gezamenlijke vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels, horeca of andere bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnruimte en overige dienstruimten.

1.23 bijgebouw

Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte.

1.24 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die deze goederen en diensten kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.25 dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.26 erkend archeoloog

Een door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen archeoloog die voldoet aan de door en krachtens de Monumentenwet gestelde kwalificaties en eisen.

1.27 evenementen

Periodieke en/of incidentele manifestaties zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die zijn gericht op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders.

1.28 folly

Een bouwwerk bedoeld ter verfraaiing, als blikvanger of oriëntatiepunt, niet noodzakelijkerwijs functioneel van aard.

1.29 gebouw

Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.30 gestapelde woning

Een woning in een woongebouw waarin 2 of meer zelfstandige woningen boven elkaar en eventueel ook naast elkaar zijn gebouwd.

1.31 hoge archeologische verwachtingswaarde

Een aan een gebied toegekende waarde die aangeeft dat ter plaatse de trefkans op archeologische vondsten hoog is dan wel dat het belang van de mogelijke archeologische waarden en/of vondsten hoog is.

1.32 hoofdgebouw

Een gebouw dat op een kavel door zijn ligging, constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.33 hoofdverblijf

  1. a. Het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
  2. b. het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten.

1.34 kamerverhuurbedrijf

Het exploiteren van onroerende zaken door bedrijfsmatige verhuur van in hoofdzaak afzonderlijke kamers ten behoeve van bewoning.

1.35 kampeermiddel

Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een bouwvergunning vereist is als bedoeld in de Woningwet; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie.

1.36 kantoor

Een (deel van een) gebouw dat door aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard.

1.37 kavel

De bij een bestaand of te realiseren gebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde.

1.38 monumentale boom

Een boom, die als bijzondere boom is vermeld op de krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening vastgestelde lijst van bijzondere bomen.

1.39 nutsvoorziening

Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

1.40 overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.

1.41 peil

Het gemiddelde afgewerkte bouwterrein dat aansluit aan de naar de weg dan wel openbare ruimte gekeerde gevel.

1.42 permanente bewoning

Gebruik als hoofdverblijf als bedoeld in de Wet GBA, waaronder wordt verstaan:

  1. a. het gebruik als woning door een zelfde persoon, (deel van) een gezin of samenwoning op een wijze die ingevolge het in de Wet GBA bepaalde noopt tot inschrijving in het persoonsregister van de gemeente en/of
  2. b. het in de periode van 1 november tot 15 maart meer dan 70 maal ter plaatse nachtverblijf houden, terwijl betrokkene niet elders daadwerkelijk over een hoofdverblijfbeschikt.

1.43 prostitutie

Het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen.

1.44 publieksgerichte dienstverlening

Een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aan particulieren met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde detailhandel, horeca of seksinrichting.

1.45 recreatiewoning

Een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanente bewoning bestemd is en gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatieve doeleinden.

1.46 rijksbeschermd stadsgezicht

Gebied dat door de minister(s) is aangewezen als beschermd stadsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988.

1.47 risicovolle inrichting

Een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in genoemd Besluit.

1.48 seksinrichting

Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seksinrichting wordt mede begrepen:

  1. a. seksbioscoop
    Een inrichting, bestemd voor het door middel van audiovisuele middelen doen plaatsvinden van voorstellingen van erotische en/of pornografische aard.
  2. b. seksclub
    Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht.
  3. c. seksautomaat
    Een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard.
  4. d. sekswinkel
    Een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en videobanden, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker.
  5. e. prostitutiebedrijf
    Een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie.

1.49 twee-onder-een-kapwoningen

Twee woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd, al dan niet geschakeld door middel van bijgebouwen.

1.50 verblijfsgebied

Gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen worden gerekend.

1.51 verblijfsrecreatie

Recreatief verblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen en/of recreatiewoningen.

1.52 verkoopvloeroppervlakte (v.v.o.)

Het voor publiek toegankelijke deel van de winkelvloeroppervlakte, inclusief etalageruimte en de ruimte achter de toonbank dan wel kassaruimte.

1.53 windturbine

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de opwekking van energie door benutting van windkracht.

1.54 winkel

Een (deel van een) gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor de uitoefening van detailhandel en/of het verlenen van diensten, waaronder mede worden begrepen videotheken, kapsalons en buffetverkoop. Tot de winkel worden de voor publiek toegankelijke ruimte alsmede de bijbehorende magazijnruimte, kantoren en overige dienstruimten begrepen.

1.55 woning

Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.

1.56 woonwagen

Een voor huisvesting van personen bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.57 woonwagenstandplaats

Terrein bestemd voor woonwagens en bijbehorende voorzieningen.

1.58 zakelijke dienstverlening

Kantoor met baliefunctie ten behoeve van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening.

1.59 zonnecollector

Een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.

1.60 zorgwoning

Een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4 het bebouwingspercentage

De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per kavel gemeten.

2.5 de vloeroppervlakte

Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter bouwhoogte aanwezig is hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.

2.6 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.8 de hoogte van een windturbine

Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
    1. 1. bedrijfsactiviteiten van categorie 1, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfstypen;
    2. 2. nutsvoorzieningen;
    3. 3. tuin en/of erf;
  2. b. De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn niet bestemd voor:
    1. 1. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
    2. 2. risicovolle inrichtingen;
    3. 3. detailhandelsbedrijven, met uitzondering van:
      • I. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van nijverheid en industrie, in ter plaatse vervaardigde goederen, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen;
      • II. niet voor particulieren toegankelijke detailhandelsbedrijven die zich uitsluitend toeleggen op postorderactiviteiten en/of verkoop via Internet.

3.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 11 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 3.3 genoemde ontheffingen.

Bebouwing Maximale oppervlakte/inhoud Maximale goothoogte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Gebouwen en overkappingen - bouwvlak
de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m (3.3a)
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen tuinmeubilair: 3 m
antenne-installatie: 15 m
overig: 2 m
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m

3.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:

  1. a. van het in lid 3.2 bepaalde om de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bij bedrijfsgebouwen en overkappingen te verkleinen tot een afstand van tenminste 3 m, indien dit uit brandveiligheids- en stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
  2. b. van het in lid 3.1 en lid 3.2 bepaalde voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 3.5 ontheffing van de gebruiksregels is verleend.

Op het verlenen van ontheffingen zijn de in artikel 16 lid 16.1 opgenomen procedureregels van toepassing.

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:
    1. 1. bedrijven, waarbij geldt dat:
      • I. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie II" bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijstvan toegelaten bedrijfstypen;
    2. 2. fiets- en voetpaden;
    3. 3. groenvoorzieningen;
    4. 4. nutsvoorzieningen;
    5. 5. ontsluitingswegen;
    6. 6. tuin en/of erf;
  2. b. De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn niet bestemd voor:
    1. 1. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
    2. 2. risicovolle inrichtingen;
    3. 3. detailhandelsbedrijven, met uitzondering van:
      • I. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van nijverheid en industrie, in ter plaatse vervaardigde goederen, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen;
      • II. niet voor particulieren toegankelijke detailhandelsbedrijven die zich uitsluitend toeleggen op postorderactiviteiten en/of verkoop via Internet;
      • III. detailhandel in automobielen, motoren, boten, caravans en machinerieën ten behoeve van bedrijven.

4.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 11 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 4.3 genoemde ontheffingen.

Bebouwing Maximale oppervlakte/inhoud Maximale goothoogte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Gebouwen en overkappingen - bouwvlak
de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m (4.3a)
bedrijfswoningen zijn niet toegestaan
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen tuinmeubilair: 3 m
antenne-installatie: 15 m
overig: 2 m
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m

4.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:

  1. a. van het in lid 4.2 bepaalde om de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bij gebouwen en overkappingen te verkleinen tot een afstand van ten minste 3 m, indien dit uit brandveiligheids- en stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
  2. b. van het in lid 4.1 en lid 4.2 bepaalde voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 4.5 ontheffing van de gebruiksregels is verleend.

Op het verlenen van ontheffingen zijn de in artikel 16 lid 16.1 opgenomen procedureregels van toepassing.

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Artikel 5 Detailhandel

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. bestaande woningen;
  3. c. beroepsuitoefening aan huis;
  4. d. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. tuin en/of erf;

met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 11 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing Maximale oppervlakte Maximale goothoogte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Gebouwen en overkappingen bij de woning bouwvlak de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen tuinmeubilair: 3 m
antenne-installatie: 15m
overig: 2 m
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m

5.3 Ontheffing gebruik

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 5.1 onder b bepaalde, ten behoeve van het op de begane grondverdieping gebruiken en inrichten van ruimten voor wonen, mits:

  1. a. daardoor het karakter en de functie van het gebied -overwegend een winkelgebied- niet onevenredig worden aangetast;
  2. b. op geen van de gevels van de woningen, bij voltooiing de geluidbelasting vanwege een weg de ter plaatse toegestane voorkeurswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt;
  3. c. voldaan wordt aan overige relevante natuur- en milieuregelgeving.

Op het verlenen van ontheffingen zijn de in artikel 16 lid 16.1 opgenomen procedureregels van toepassing.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van woningen en daarbij behorende bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publiekgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de oppervlakte van de woning en 100% van de oppervlakte van de bijgebouwen, met een gezamenlijk maximum van 50 m2 per kavel;

b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;

c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;

d. er wordt geen detailhandel uitgeoefend;

e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;

f. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;

g. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.

Artikel 6 Natuur

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, bescherming, aanleg en versterking van het bos en de natuur- en cultuur-historische waarden;
  2. b. recreatief medegebruik (wandelen, fietsen, verblijfsplekken zoals picknickplaatsen);
  3. c. water, waaronder beken, sprengen en poelen,

met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 11 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing Maximale oppervlakte Maximale goothoogte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de bescherming van het bos en/of het natuurgebied nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 16 lid 16.1 opgenomen procedureregels van toepassing.

6.4 Aanlegvergunning

Artikel 7 Sport - Tennisbaan

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport - tennisbaan aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. tennisbanen;

b. evenementen;

c. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.

7.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 11 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing Maximale oppervlakte Maximale goothoogte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Gebouwen bouwvlak, met inachtneming van het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven waarde de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven waarde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde antenne-installaties: 15 m
lichtmasten: 15 m
overkappingen: 3 m
overig: 6 m

De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tennisbanen, groenvoorziening, erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt.

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, waaronder begrepen begeleid wonen tot maximaal 2 woningen per bouwvlak;
  2. b. detailhandel en dienstverlening op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van detailhandel - detailhandel en dienstverlening";
  3. c. bedrijfsactiviteiten van categorie 1, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfstypen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf van categorie I";
  4. d. beroepsuitoefening aan huis;
  5. e. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  6. f. nutsvoorzieningen;
  7. g. tuin en/of erf;

met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bijgebouwen en de oppervlakte per bijgebouw, voor zover dit noodzakelijk is voor:

  1. a. het waarborgen van de in het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit;
  2. b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  3. c. het bewerkstelligen van een onderlinge afstemming van de bebouwing.

Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 16 lid 16.1 opgenomen procedureregels van toepassing.

8.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 8.2 bepaalde:

  1. a. voor bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen minimaal 3 meter achter de lijn waarin de voorgevel is gebouwd moeten worden gesitueerd, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, indien dit past in het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd;
  2. b. voor het ten behoeve van de privacy bouwen van een erf- of terreinafscheiding op hoekpercelen tot een bouwhoogte van 2 meter, indien dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is.

Op het verlenen van ontheffingen zijn de in artikel 16 lid 16.1 opgenomen procedureregels van toepassing.

8.5 Specifieke gebruiksregels

8.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan ieder bouwvlak met de bestemming Wonen de aanduiding "zorgwoning" toe te voegen teneinde zorgwoningen toe te staan indien:

  1. a. geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat;
  2. b. geen nadelige invloed ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
  3. c. de bebouwing per bouwvlak maximaal 2.500 m3 bedraagt;
  4. d. de bebouwing voldoet aan de voor de betreffende locatie geldende maatvoerings- en bouwaanduidingen en aan de regels in het bebouwingsschema.

Artikel 9 Waarde - Archeologie Hoog

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor de bestemming Waarde - Archeologie Hoog aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde.

9.2 Bouwregels

Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:

  1. a. Bij een aanvraag voor een reguliere bouwvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 50 m2 dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
  2. b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door de erkend archeoloog;
    4. 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
  3. c. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.

9.3 Aanlegvergunning

9.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 10 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene Bouwregels

11.1 Algemene regels

  1. a. De bebouwing dient te voldoen aan de maatvoerings- en overige aanduidingen en aan het bepaalde in het bij de desbetreffende bestemming behorende bebouwingsschema.
  2. b. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bouwvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald.
  3. c. Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.
  4. d. Daar waar volgens deze regels bebouwing is toegestaan, mag tevens ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat uitsluitend zijn toegestaan ruimten die een functionele eenheid vormen met de ter plaatse toegestane functies, zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten en fietsenstallingen, alsmede fiets- en voetgangerstunnels.
  5. e. In afwijking van het in dit lid onder b bepaalde is ondergronds bouwen in het gehele plangebied, zowel binnen als buiten het bouwvlak, toegestaan voor het tot stand brengen van ruimten die een functionele eenheid vormen met en dienstbaar zijn aan de woon-, kantoor- en werkfuncties zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten en fietsenstallingen, alsmede fiets- en voetgangerstunnels.
  6. f. In afwijking van het in dit lid onder b bepaalde is, ter plaatse van de op de weg c.q. de openbare ruimte georiënteerde gevel, overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, met een maximale diepte van 1,20 m en een maximale bouwhoogte van 3,50 m toegestaan.
  7. g. Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen worden opgericht, met dien verstande dat deze -indien het gebouwen betreft- geen grotere inhoud hebben dan 60 m3 en geen grotere goothoogte dan 4 meter, en -indien het bouwwerken, geen gebouwen zijnde betreft- geen grotere oppervlakte hebben dan 10 m2en geen grotere bouwhoogte dan 4 meter.
  8. h. Voor zover legaal gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maten gelden de dan aanwezige maten, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.

11.2 Afdekking van gebouwen

Artikel 12 Algemene Gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening geldt in ieder geval:

  1. a. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting;
  2. b. de permanente bewoning van recreatiewoningen, kampeermiddelen en andere onderkomens en gebouwen die niet voor permanente bewoning bestemd zijn;
  3. c. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
  4. d. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;
  5. e. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
  6. f. het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;

Artikel 13 Geluidzone - Industrie

13.1 Aanduidingsregels

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie ' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidsgevoelige terreinen en/of geluidsgevoelige gebouwen, als bedoeld in de Wet geluidhinder, tengevolge van het industrielawaai.

13.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' is het -met uitzondering van herbouw ten behoeve van een bestaande geluidgevoelige functie- niet toegestaan om gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder te bouwen.

13.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' is het gebruik van niet-bebouwde grond en bebouwing als geluidsgevoelige terreinen en/of geluidsgevoelige gebouwen, als bedoeld in de Wet geluidhinder, niet toegestaan tenzij het bestaand gebruik betreft.

Artikel 14 Algemene Ontheffingsregels

14.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van het plan:

  1. a. voor het afwijken van deze regels ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, rioolgemalen, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden, niet voor bewoning bestemde gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde van openbaar nut, indien deze redelijkerwijs niet kunnen worden ondergebracht in nabij gelegen bebouwing, een en ander voorzover deze -indien het gebouwen betreft- geen grotere inhoud hebben dan 60 m3 en geen grotere goothoogte dan 3 meter, en -indien het bouwwerken geen gebouwen zijnde betreft- geen grotere oppervlakte hebben dan 10 m2en geen grotere bouwhoogte dan 4 meter; van de bouwhoogtebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken en ontluchtingspijpen; van de inhoudsbepaling zijn uitgezonderd riool-overstortkelders en rioolgemalen en van de oppervlaktebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken;
  2. b. indien en voor zover het in geringe mate afwijken ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein;
  3. c. indien en voor zover het afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is, indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is, mits die afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 10 meter bedraagt;
  4. d. voor het afwijken ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, dieptes, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het planvoorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages.

14.2 Voorwaarden voor ontheffing

Ontheffingen als bedoeld in dit artikel kunnen alleen worden verleend:

  1. a. voor zover het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
  2. b. voor zover zich geen dringende redenen daartegen verzetten.

14.3 Verwijzing procedureregels ontheffing

Op het verlenen van ontheffingen als bedoeld in lid 14.1 zijn de in artikel 16 lid 16.1opgenomen procedureregels van toepassing.

14.4 Aangrenzende percelen

Een in lid 14.1 bedoelde ontheffing kan niet worden verleend indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met de regels van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorschriften aan de ontheffing kan worden voorkomen.

14.5 Bouwwerken onder het overgangsrecht

Het in lid 14.1 onder d bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken als bedoeld in artikel 18 van deze regels (Overgangsrecht bouwwerken).

Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels

15.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:

  1. a. indien en voor zover het noodzakelijk is af te wijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de kaart is aangegeven, niet meer dan 15 meter bedraagt;
  2. b. indien en voor zover uit het oogpunt van doelmatig gebruik het noodzakelijk is af te wijken van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen meer bedragen dan 10%, doch minder dan 15% van de in het planvoorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages.

15.2 Voorwaarden voor wijziging

Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit artikel mag alleen plaatsvinden voor zover de in het gebied voorkomende karakteristieke bebouwing en het in het planbeoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 16 Algemene Procedureregels

16.1 procedureregels bij ontheffing en nadere eisen

Een beslissing omtrent het verlenen van een ontheffing dan wel het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het verlenen van ontheffing dan wel het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen die voorgenomen ontheffing respectievelijk nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.

Artikel 17 Verwijzing Naar Andere Wettelijke Regelingen

Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 18 Overgangsrecht Bouwwerken

18.1 Overgangsrecht

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

18.2 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

Op het verlenen van ontheffing als bedoeld in dit lid zijn de in artikel 16 lid 16.1 opgenomen procedureregels van toepassing.

18.3 Overgangsrecht niet van toepassing

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 19 Overgangsrecht Gebruik

19.1 Overgangsrecht

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

19.2 Ander strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

19.3 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht

Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

19.4 Overgangsrecht niet van toepassing

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Zuidwestpoort: uitbreiding bedrijventerrein - herinrichting bosgebied.

Vastgesteld bij besluit van de raad der gemeente Apeldoorn

d.d. 22 april 2010 nr. 55-2010

Mij bekend,

de griffier,

namens hem:

het hoofd afdeling Ruimtelijk Juridische Zaken

van de dienst Ruimtelijke Ontwikkeling,

J.M. van der Zwan

1 Inleiding

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op een locatie ten zuiden van het aan de Laan van Westenenk (ter hoogte van nummer 90) gelegen bedrijventerrein "Ugchelen". Het plangebied wordt verder begrensd door de Ugchelseweg, Ugchelsegrensweg en bos. Naast aan de Ugchelseweg en Ugchelsegrensweg gelegen bebouwing en voorzieningen bestaat het plangebied momenteel uit bos.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1034-onh1_0001.jpg"


Het plangebied vormt een onderdeel van de Zuidwestpoort van Apeldoorn. De Zuidwestpoort, met als centrale as de Europaweg, is één van de belangrijkste entrees van de stad. Bij en langs deze stadsentrees wil Apeldoorn haar kenmerkende groene karakter zichtbaar maken en zich tegelijkertijd presenteren als dynamische werkstad. De wens bestaat om te komen tot een samenhangend beeld waarbij de aanwezige kwaliteit verbeterd en versterkt wordt. Om dit te bereiken is een ruimtelijk (ontwikkelings)kader voor de Zuidwestpoort opgesteld.

In dat kader zijn voor de Zuidwestpoort twee typen raamwerken onderscheiden welke samen de ruimtelijke hoofdstructuur vormen en voor langere tijd de inrichting en de kwaliteit van het gebied bepalen. Eén daarvan is die van de groen- en buitenruimtestructuur. Door de structuur van het groene raamwerk te versterken is het mogelijk om de herkenbaarheid en leesbaarheid van het gebied te vergroten en ecologische verbindingszones te creëren in de stad.

Belangrijke doelstelling binnen het groen-blauwe raamwerk is handhaving van de bospercelen ten zuiden van de bedrijven langs de Laan van Westenenk, inclusief versterking van de samenhang, herstel van sprengen en bevordering van natuurontwikkeling, met de mogelijkheid tot afronding annex uitbreiding van de bedrijfsbebouwing, onder voorwaarde van compenserende bos- en natuurontwikkeling elders.

Ter uitvoering van deze doelstelling kan met dit bestemmingsplan het bedrijventerrein Ugchelen met circa 1,4 ha worden vergroot en kan een deel van het overige bosgebied (circa 2,6 ha., zie kaart bijlage 1) conform de uitgangspunten van de Zuidwestpoortvisie worden heringericht.


Uitbreiding van het bedrijventerrein en herinrichting van het bosgebied is op grond van het geldende bestemmingsplan niet toegestaan. Om dit mogelijk te maken is dit bestemmingsplan opgesteld. Het bestemmingsplan bestaat uit een plankaart (verbeelding) en planregels en gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting bevat onder andere een beschrijving van het relevante beleidskader, de bestaande ruimtelijke situatie, de voorgestane ruimtelijke invulling van het plangebied en de juridische opzet van het plan. Ook wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.


Het grootste deel van het plangebied maakt deel uit van het bestemmingsplan "Werkgebied Brouwersmolen" en heeft daarin de bestemmingen "Bos", "Bos- en parkstrook", "Eengezinshuizen", "Sportvoorzieningen", "Groenvoorzieningen" en "Verkeersdoeleinden". Dit bestemmingsplan is op 10 augustus 1978 vastgesteld door de gemeenteraad en op 25 september 1979 goedgekeurd door gedeputeerde staten van Gelderland.

Het deel van het plangebied wat direct grenst aan de Ugchelseweg maakt deel uit van het bestemmingsplan "Bouwhof-De Heeze" en heeft daarin de bestemmingen "Woondoeleinden", "Detailhandel" en "Bedrijfsdoeleinden". Dit bestemmingsplan is op 7 juni 2007 vastgesteld door de gemeenteraad en op 27 november 2007 goedgekeurd door gedeputeerde staten van Gelderland.

2 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt het beleidskader behandeld. Aan de orde komt het meest relevant geachte ruimtelijke beleid op rijks-, provinciaal- en gemeentelijk nivo.

2.1 Rijksbeleid

De Nota Ruimte, onderdeel van de planologische kernbeslissing Nationaal Ruimtelijk Beleid, bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het gaat om de inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030.

Voor de voorgenomen uitbreiding van het bedrijventerrein is met name het locatiebeleid van belang. In de Nota Ruimte wordt het stringente locatiebeleid uit onder andere de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra vervangen door een integraal beleid. Doel van het nieuwe beleid is om een goede plaats te bieden voor ieder bedrijf, zodat een optimale bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de kracht van steden en dorpen. Het nieuwe integrale locatiebeleid dient verschillende doelstellingen:

- Economische ontwikkelingsmogelijkheden: het bieden van voldoende geschikte vestigingsplaatsen voor bedrijvigheid en voorzieningen;

- Bereikbaarheid: het optimaal gebruik van alle vervoersmogelijkheden voor personen en goederen over de weg, het spoor en het water;

- Leefbaarheid: kwaliteit en variatie in vestigingsplaatsen voor alle stedelijke activiteiten, functiemenging en kwaliteit van de leefomgeving (veiligheid, emissie en geluid).

2.2 Provinciaal Beleid

Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland komt met name tot uitdrukking in het streekplan Gelderland 2005. In dit plan is opgenomen dat het programma binnen de Stedendriehoek voor wonen en werken, zoveel mogelijk gebundeld en gekoppeld aan knooppunten van infrastructuur, gerealiseerd moet worden in het bundelingsgebied van het stedelijk netwerk.

De locatiekeuze van bedrijven en voorzieningen dient het resultaat te zijn van een afweging tussen economie, bereikbaarheid en leefbaarheid. Het mobiliteitsprofiel van bedrijven en voorzieningen dient overeen te komen met het mobiliteitsprofiel van de betreffende locatie.

2.3 Regionaal Beleid

De Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030 geeft het ruimtelijk beleid voor de regio weer. In de visie kiest de Stedendriehoek ondermeer voor het op orde brengen van het watersysteem in combinatie met ecologisch herstel van sprengen en beken in en rondom Apeldoorn.

2.4 Gemeentelijk Beleid

Raamnota 2010

In de op 26 maart 1998 door de raad vastgestelde Raamnota worden voorstellen gedaan en strategieën verkend aan de hand van de grotere structurerende elementen in Apeldoorn. De nota doet alleen uitspraken die betrekking hebben op het schaalnivo van de stad als geheel en de hoofdstructuur daarvan. Aangegeven wordt dat een aantal samenhangende locaties binnen deze stedelijke structuur, waarvan de Zuidwestpoort er één van is, verder zal worden uitgewerkt.

De raamnota geeft een eerste aanzet voor die uitwerking. Aangegeven wordt dat de Zuidwestpoort één van de invalroutes van de stad is waarlangs de stedelijke en economische dynamiek gestalte moet krijgen. De Zuidwestpoort vormt vanaf de A1 de westelijke entree van de stad. De entree markeert echter ook de overgang tussen de Veluwe en de stad. Deze overgang moet zodanig vormgegeven worden dat er een spanning opgebouwd wordt tussen groen en stedelijkheid. Dus wie de stad nadert ziet eerst een opeenvolging van landschap, dan gebouwen in het landschap en tot slot de stad. Wat betreft de functie kan ingezet worden op werkmilieus. Door de in potentie goede bereikbaarheid en door de setting binnen een groen landschap, ligt realisering van een hoogwaardig bedrijven- en kantorenmilieu voor de hand.

Ruimtelijke ontwikkelingvisie 2020

Deze visie, welke in 2002 als structuurplan voor het stedelijk gebied van Apeldoorn is vastgesteld, formuleert de ambities met betrekking tot het programma voor wonen, werken en voorzieningen en is als zodanig een vertaling van de Raamnota. De visie vormt het ruimtelijk concept voor stad en landschap. De ambities zijn als volgt omschreven:

- De groene mal als embleem voor het versterken van het groene imago van de stad.

- Apeldoorn regio centrum gepositioneerd in de stedendriehoek als versterkt centrum voor wonen, werken en voorzieningen.

- Differentiatie van het bestaand stedelijk gebied door een rijk geschakeerd aanbod en een gevarieerde vraag.

- Zorgvuldig ruimtegebruik middels verdichten en verdunnen in het stedelijk netwerk met versterking van de kansen voor fiets en hoogwaardig openbaar vervoer.

- Het koesteren van de omgevingskwaliteit door op alle schaalnivo's en in diverse sectoren te werken aan de leefbaarheid.

Aan de hand van de ambities zijn de programma's voor wonen, werken, groen, voorzieningen en milieu bepaald. Door deze programma's met elkaar te combineren is het gewenste ruimtelijke en functionele beeld van Apeldoorn in 2020 ontstaan.

Dat beeld geeft aan dat economische activiteiten worden geconcentreerd in onder andere de Zuidwestpoort, voor zover het kantoor(achtige) werkgelegenheid betreft. De bedrijventerreinen vinden een plek in de nabijheid van de snelwegen. Het noordelijke deel van het plangebied maakt op de kaart van de visie deel uit van een gebied wat is aangewezen voor de ontwikkeling/herstructurering van de functie bedrijven.

Verdere relevante aspecten uit het beeld zijn onder andere het behoud en versterken van de groene wig van de Zuidwestpoort, de lanenstructuur en het herstel van het sprengen- en bekensysteem. In dat kader dienen de Europaweg en de Laan van Westenenk zich te ontwikkelen tot een parklane en voorziet de visie in de ontwikkeling/herstructurering van een beekzone binnen het plangebied.

Als uitwerking van het structuurplan is de Groene Mal van Apeldoorn vastgesteld. De Groene Mal geeft een samenhangende groenstructuur voor de stad en directe omgeving. De beken en sprengen maken daar deel van uit.

Zuidwestpoort Apeldoorn, Stedenbouwkundige uitgangspunten en randvoorwaarden

De Ruimtelijke ontwikkelingsvisie is voor wat betreft de Zuidwestpoort verder uitgewerkt in een rapportage over de gewenste stedenbouwkundige uitgangspunten en randvoorwaarden in hoofdlijnen. Deze rapportage biedt een toetsingskader voor de verdere ontwikkeling van de Zuidwestpoort.

Mede op basis van een inventarisatie van kwaliteiten, knelpunten en potenties zijn in de Zuidwestpoort twee typen raamwerken onderscheiden welke samen de ruimtelijke hoofdstructuur vormen en voor langere tijd de inrichting en de kwaliteit van het gebied bepalen. Als de raamwerken over elkaar heen gelegd worden ontstaat er een beeld van de (ontwikkelings)locaties binnen de ruimtelijke hoofdstructuur. Met de invulling van deze locaties kan flexibel worden omgegaan.

De twee onderscheiden raamwerken zijn die van de groen- en buitenruimtestructuur en die van de infrastructuur voor auto, openbaar vervoer en fiets.

Door de structuur van het groene raamwerk te versterken is het mogelijk om de herkenbaarheid en leesbaarheid van het gebied te vergroten en ecologische verbindingszones te creëren in de stad. Versterking betekent overigens niet per definitie uitbreiding. Het is mogelijk dat bepaalde delen van het huidige areaal groen verdwijnen met als doel elders de groenstructuur te versterken danwel duurzaam te kunnen behouden. Het systeem van beken en sprengen zal als drager van het groene raamwerk gaan fungeren.

Het infrastructurele raamwerk wordt gevormd door het stelsel van de Europaweg en Ring (Laan van Westenenk), de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn en diverse langzaamverkeersroutes. De Europaweg vormt de centrale drager van het gebied. Deze entree van Apeldoorn zal een belangrijke bijdrage moeten gaan leveren aan de presentatie en het imago van de stad; een goed bereikbare, dynamische woon- en werkstad, waar het groen van de Veluwe diep doordringt in het stedelijke weefsel. Belangrijke ontwikkeling binnen het infrastructurele raamwerk is de totstandkoming van een Hoogwaardig Openbaar Vervoer-knooppunt. Dit onder andere door de mogelijke realisatie, op termijn, van een voorstadhalte.

Zoals aangegeven geven de raamwerken een beeld van de (ontwikkelings)locaties binnen de hoofdstructuur. Voor deze locaties zijn stedenbouwkundige uitgangspunten en randvoorwaarden opgesteld die bij de ontwikkeling kunnen worden gehanteerd. Het plangebied maakt deel uit van één van deze locaties, namelijk “Ring Zuid”. Aangegeven wordt dat de huidige kantoorpanden en innovatieve hallenbouw in de Ring Zuid een verschijningsvorm hebben welke wat betreft maat en schaal past bij de Zuidwestpoort. Hieraan kunnen nog accenten ter verbetering worden toegevoegd. De mogelijkheid bestaat om het bedrijfsterrein aan de achterzijde nog iets te vergroten en af te ronden, mits dit gecompenseerd wordt door het achterliggende bosgebied onderdeel van de openbare ecologische zone te maken. Voor realisatie van uitbreidingsplannen geldt als voorwaarde een duurzaam behoud en openbaarstelling van het resterende groene raamwerk.

Zuidwestpoort Apeldoorn, Ontwikkelingsvisie deelgebied Zuid

Bovengenoemde rapportage is verder uitgewerkt in onder andere een ontwikkelingsvisie voor het zuidelijke deel van de Zuidwestpoort (november 2002). Deze visie is bedoeld als richtinggevend beoordelingskader voor ontwikkelingsinitiatieven en als opmaat voor de op te stellen bestemmingsplannen.

Om de potenties van het deelgebied Zuid optimaal te benutten en een duidelijk kader tot stand te brengen is voor Zuid een aantal ruimtelijke ontwikkelingsdoelstellingen gehanteerd. Voor het plangebied zijn met name de volgende relevant:

- Handhaving van de bospercelen ten zuiden van de bedrijven langs de Laan van Westenenk, inclusief versterking van de samenhang, herstel van sprengen en bevordering van natuurontwikkeling, met de mogelijkheid tot afronding annex uitbreiding van de bedrijfsbebouwing, onder voorwaarde van compenserende bos- en natuurontwikkeling elders.

- Parkeren in parkeergarages of ondergronds of onzichtbaar ingepast in het landschap.

- Aansluiting van het groen op de bedrijfsterreinen op het groenblauwe netwerk.

Het bosgebied tussen de Laan van Westenenk en de Ugchelsegrensweg vormt één van de basiselementen van het groenblauwe raamwerk. Dit bosgebied is een uitloper van de bossen op de Veluwe. Vanaf de Europaweg in oostelijke richting versmalt dit bos zich op het eind en vormt de Eendrachtspreng, de drager van de groenstructuur om deze verder in noordwaartse richting de stad in te leiden. Het bosgebied herbergt nog een aantal bijzonder waardevolle plekken, maar kent ook enkele verbeterpunten. Door onder andere een eenmalige beperkte zuidwaartse uitbreiding van het bedrijventerrein "Ugchelen" toe te staan ontstaat er financieel draagvlak om de bosverbetering en het herstel van de spreng te bekostigen. Hieraan zijn de volgende voorwaarden verbonden:

- de initiatiefnemers moeten voldoen aan de boscompensatieplicht;

- het optimaliseren, openbaar maken en overdragen van het bosgebied aan de gemeente of natuurbeschermende instantie;

- het treffen van maatregelen om de natuurkwaliteit en het recreatief medegebruik voor met name de inwoners van Ugchelen te verbeteren, zoals het verwijderen van hekken, het omvormen van naald- naar loofhout en het aanleggen van paden;

- het garanderen van een brede ecologische zone.

Naast de basiselementen van het groenblauwe netwerk dient er ook aandacht te zijn voor de groenelementen die niet tot de basisstructuur behoren. Streven moet zijn om op de bedrijfsterreinen aanwezige waardevolle groenelementen waar mogelijk te behouden en als aanknopingspunt voor nieuwe ontwikkelingen te benutten. Streefbeeld voor de bedrijfsterreinen is dat van een inpassing in een groene setting waarin het groenblauwe raamwerk en het groen op de bedrijfskavels elkaar aanvullen en versterken en waarbinnen de bebouwing zich passend voegt. Er moet voldoende parkeerruimte zijn op eigen terrein en het parkeren mag niet zichtbaar zijn vanuit het openbaar gebied.

Apeldoorns Waterplan 2005 - 2015

Dit plan, dat in samenwerking met het Waterschap Veluwe en Vitens is opgesteld, is bedoeld als koepeldocument voor alle water- en watergerelateerde plannen in Apeldoorn. Het beschrijft de visie op water in de stad en de dorpen. Het plan wordt onder andere als kaderstelling gebruikt voor toekomstige plannen met water.

Eén van de hoofdlijnen van het waterplan is het herstel van het beken- en sprengensysteem in het stedelijk gebied, vanuit waterhuishoudkundig, ecologisch, cultuurhistorisch en recreatief oogpunt. De beken en sprengen vormen een systeem en hebben een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis en ontwikkeling van Apeldoorn. Voornemen is de naast de beek liggende waterbergingen, die worden ingericht, ook een recreatieve functie voor wandelaars en fietsers te geven, de cultuurhistorische waarden van beken te herstellen en de hoge natuurwaarden te beschermen.

De Eendrachtspreng visie

Als uitwerking van het apeldoorns waterplan is de Eendrachtspreng visie opgesteld. In de visie is voor 9 afzonderlijke thema's, op basis van een inventarisatie en analyse, een maximaal streefbeeld vanuit elk thema opgesteld. Onder andere archeologie en cultuur-historie hebben hierbij een belangrijke rol gespeeld. Deze streefbeelden zijn samengevoegd. Uit die confrontatie zijn gemotiveerde keuze's gemaakt die geresulteerd hebben in een visie voor de Eendrachtspreng en directe omgeving.

De visie bevat vijf hoofddoelen voor verdere uitwerking:

- Herstel van de Eendrachtspreng.

- Ruimte bieden aan water.

- Enkele sterke landschappelijke lijnen neerzetten.

- Huidige ecologische waarden van de beekzone waarborgen en uitbreiden over de gehele beekzone.

- De cultuurhistorische kwaliteiten van de spreng beleefbaar maken.

Het tussen de de Laan van Westenenk en de Ugchelsegrensweg gelegen bosgebied wordt aangemerkt als bronbos. In het Bronbos wordt gebruik gemaakt van een zonering. De zonering is een middel om enerzijds ecologie en waterberging en anderzijds cultuurhistorie en recreatie te optimaliseren. De spreng is de scheiding tussen de twee zones. De spreng vormt tegelijkertijd het hart van het Bronbos, hier komen alle kwaliteiten samen.

Verkeerskaart

De Verkeerskaart uit 1999 (geactualiseerd in 2004) bevat de hoofdlijnen van het gemeentelijke mobiliteitsbeleid. De kaart biedt inzicht in de samenhang tussen de verschillende pijlers van het mobiliteitsbeleid (onder andere parkeerbeleid, fietsbeleid, openbaar vervoer beleid). Op de kaart is de verkeersstructuur in 2010 voor alle vervoerswijzen weergegeven. Doel is om, ondanks de toenemende mobiliteit, de bereikbaarheid, leefbaarheid en verkeersveiligheid te handhaven en waar mogelijk te vergroten. Daartoe moet de groei van de mobiliteit de komende jaren opgevangen worden door de fiets en het openbaar vervoer. Naast het stimuleren van deze alternatieven voor de auto, wordt het gebruik van de auto ontmoedigd door bundeling van het autoverkeer op een beperkt aantal hoofdwegen en via het parkeerbeleid.

Ten aanzien van de bereikbaarheid van onder andere de Zuidwestpoort wordt de volgende prioriteit aangehouden: openbaar vervoer, auto, fiets. De Europaweg en de Laan van Westenenk zijn aangegeven als hoofdwegen. Met betrekking tot het openbaar vervoer wordt ingezet op transferia, HOV-verbindingen en stads- en streekvervoer. Het fietspadennet wordt opgebouwd uit een aantal radiale doorstroomassen.

Deelnota Parkeren

De deelnota Parkeren is een uitwerking van de Verkeerskaart voor wat betreft het parkeerbeleid. In 2004 is de Parkeernota geactualiseerd. In de geactualiseerde versie wordt een onderscheid gemaakt naar locaties binnen en buiten de binnenstad, met daaraan gekoppeld een parkeernorm. Voor onderhavig plangebied, dat buiten de binnenstad ligt, geldt daarbij een norm van 0,8 pp per 100 m2 bvo.

Strategisch Economische Beleidsvisie Apeldoorn 2000-2020

Deze visie geeft de belangrijkste uitgangspunten en ambities voor het economische beleid van Apeldoorn tot 2020. Geconstateerd wordt dat om aan de vraag naar bedrijfsterrein te kunnen voldoen uitbreiding van het aanbod nodig is. Tot 2020 zal 160 hectare ontwikkeld moeten worden om te kunnen voorzien in de vraag. In het kader van de verbetering en uitbreiding van kantoorlocaties en bedrijfsterreinen speelt de Zuidwestpoort een belangrijke rol. De Zuidwestpoort vormt een locatie voor representatieve bedrijfsterreinen.

Nota I-cultuur

De nota I-cultuur is door de gemeenteraad vastgesteld op 16 februari 2006. Kern van de nota is dat cultuurhistorie van essentieel belang is voor de identiteit van Apeldoorn. De kwaliteiten van de woonwijken, de binnenstad, de dorpen en het afwisselende buitengebied gelden als leidraad voor nieuwe ontwikkelingen. Cultuurhistorie levert bouwstenen aan om ruimtelijke projecten mogelijk te maken met behoud van identiteit. Hiervoor wordt een cultuurhistorische analyse van een gebied gemaakt. Daarmee ontstaat inzicht in de aanwezige (boven- en ondergrondse) cultuurhistorische waarden. Naast het vastleggen van kennis over landschap, geomorfologie, stedenbouw, archeologie en architectuur geeft de analyse aanbevelingen over de inzet van deze waarden in nieuwe ontwikkelingen. Bij de nota horen een archeologische en een cultuurhistorische beleidskaart.

Archeologische beleidskaart

De archeologische beleidskaart doet op perceelsniveau een uitspraak over de trefkans van archeologische resten. De trefkans kent drie gradaties:

  • Hoge trefkans: bij ruimtelijke ontwikkelingen is archeologisch onderzoek verplicht. Gestreefd wordt naar behoud van archeologische waarden.
  • Gemiddelde trefkans: bij ruimtelijke ontwikkelingen is archeologisch bureauonderzoek verplicht, afhankelijk van de uitkomsten kan veldonderzoek verplicht worden. Gestreefd wordt naar behoud van archeologische waarden.
  • Lage trefkans: bij ruimtelijke ontwikkelingen is een archeologische quick-scan vereist, afhankelijk van de resultaten wordt vervolgonderzoek aanbevolen. Behoud van archeologische waarden wordt aanbevolen.

Cultuurhistorische beleidskaart

Op de cultuurhistorische beleidskaart staat de mate waarin de cultuurhistorische waarden een rol zullen spelen bij ruimtelijke plannen. De attentiewaarde kent drie gradaties:

  • Hoge attentiewaarde: bij ruimtelijke ontwikkelingen is cultuurhistorisch onderzoek verplicht. Gestreefd wordt naar behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden.
  • Gemiddelde attentiewaarde: bij ruimtelijke ontwikkelingen is cultuurhistorisch bureauonderzoek verplicht. Gestreefd wordt naar behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden.
  • Lage attentiewaarde: bij ruimtelijke ontwikkelingen is een cultuurhistorische quick-scan naar objecten verplicht. Aanbevolen wordt om cultuurhistorische waarden te behouden, herstellen en te versterken.

In de nota is vastgelegd dat gebieden met de hoogste cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan een beschermende regeling krijgen.

3 Bestaande Situatie Plangebied En Omgeving

Om inzicht te krijgen in de bestaande ruimtelijke situatie, zowel binnen het plangebied als in de directe omgeving, wordt deze in dit hoofdstuk beschreven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1034-onh1_0002.png"

3.1 Functie

Momenteel bestaat het plangebied overwegend uit bos, dat deel uitmaakt van een bosgebied gelegen tussen de Europaweg, Laan van Westenenk, Ugchelseweg en Ugchelsegrensweg. Dit bosgebied is een uitloper van de bossen op de Veluwe. Aan de noordzijde grenst het plangebied aan het aan de Laan van Westenenk gesitueerde bedrijventerrein "Ugchelen", welke deel uitmaakt van een kantoren/bedrijven-strook langs deze weg. Op dit terrein bevindt zich reguliere bedrijvigheid uit de lichtere milieucategorieen (tot en met 3). Bij de kruising Laan van Westenenk-Ugchelseweg zijn kantoren gevestigd.


Langs de Ugchelseweg en Ugchelsegrensweg bevindt zich bebouwing en voorzieningen in de vorm van woningen, detailhandel en een tennisbanencomplex.

3.2 Bebouwing

Binnen het plangebied komt langs de Ugchelseweg en Ugchelsegrensweg bebouwing voor. De bebouwing langs de Ugchelseweg is kleinschalig van aard en bestaat overwegend uit vrijstaande woningen. Aan de Ugchelsegrensweg bevindt zich sporadisch enige bebouwing (beperkt aantal woningen, gebouw tennisbanencomplex). Op het aansluitende bedrijventerrein bevindt zich bedrijfs- en kantoorbebouwing, welke onderling wat betreft maat en schaal vrij sterk varieert. De hoogte ligt over het algemeen niet boven de 12 meter. De hallen van het bedrijf Norel zijn mede door hun omvang beeldbepalend binnen het gebied.

3.3 Verkeer

Het plangebied sluit aan de noordzijde aan op een bestaand bedrijventerrein. Dit terrein heeft een interne ontsluitingsweg. Ter hoogte van de zuidgrens van het terrein loopt deze weg op twee plaatsen dood. De weg heeft een uitrit op de Laan van Westenenk, welke deel uitmaakt van de hoofdwegenstructuur van de stad, zowel voor het gemotoriseerde als het langzaam verkeer. Ter plaatse van de uitrit heeft de Laan van Westenenk een afslagstrook. Het bedrijventerrein is via de Europaweg en de Laan van Westenenk goed bereikbaar vanaf de A1. In de directe nabijheid van de locatie lopen de buslijnen 108 en 110. Binnen genoemd bedrijventerrein vindt parkeren op eigen terrein plaats. Ter plaatse van de kantoren nabij de kruising Laan van Westenenk-Ugchelseweg ligt een parkeerterrein.

3.4 Groen

Zoals reeds aangegeven bestaat het plangebied grotendeels uit bos. Het maakt deel uit van een bosgebied gelegen tussen de Europaweg, Laan van Westenenk, Ugchelseweg en Ugchelsegrensweg.

3.4.1 Ecologische kenmerken

Het gebied wordt ecologisch gekenmerkt door 2 hoofdelementen, te weten: de ligging op de stuwwal van de oostelijke Veluwe met zijn uitgebreide bos- en heidegebieden en de aanwezigheid van een beken- en sprengenstelsel.

De stuwwal als geheel heeft grote aardwetenschappelijke waarden; ter plaatse van het plangebied is ze echter wel deels vergraven en bebouwd. Onderdeel van het stuwwalcomplex zijn de droogdalen (dalen waar ten tijde van de ijstijden sneeuwsmeltwater werd afgevoerd) en waarin nu o.a. ook de Ugchelse beek is gelegen. De beekloop van de Eendrachtssprengen langs de Ugchelseweg (met sprengkoppen in het terrein tussen Ugchelsegrensweg en bestaand bedrijventerrein) ligt hier parallel aan.

Op de stuwwal gaat het om mineralogisch arm materiaal. Hier zijn vooral de armere typen bos- en heidevegetaties van belang. Het gaat daarbij om Beuken-Eikenbossen. Het bos kent nog diverse karakteristieke soorten, maar tevens zijn diverse storingsindicatoren aanwezig.

Ouder loofbos behorend tot het Beuken-Eikenbos is aanwezig tussen de oude lindenlaan en de meest oostelijke tak van de Eendrachtssprengen, die grenst aan Ugchelen. Ten noorden van de tennisbaan betreft dit de begroeide brede beekwallen van een geheel gedempt gedeelte van de Eendrachtssprengen. Het resterende bosgebied tussen de gedempte sprengen en het bedrijventerrein "Ugchelen" bestaat overwegend uit naaldbos.

De Eendrachtssprengen (genoemd naar de molen aan deze sprengen, de Eendracht, 1672, later Van Gelder) zijn gegraven ten behoeve van de wateraanvoer van de molen. De beken en hun oevers hebben zich eeuwenlang ecologisch kunnen ontwikkelen. In het bosgebied liggen meerdere sprengenkoppen, die deels permanent water voeren en deels ook alleen in de winterperiode. De beek is gedeeltelijk gedempt en voor een deel bevat ze nog water, zonder dat er overigens sprake is van afvoer. In het bos liggen nog diverse beekgerelateerde bouwwerken. De oude beekwallen zijn er nog wel en hebben een hoge natuurwaarde; verderop wordt de loop van de beek (op het Van Gelderterrein) gemarkeerd door een opvallende rij oude beuken. De oude loop biedt verder potenties voor het opnieuw ontwikkelen van een beekmilieu met aanvullende natte elementen.

3.4.2 Soorten

Flora

Zoals aangegeven gaat het ten dele om ouder loofbos (oostelijk deel) en om gemengd naaldbos (overig deel). Daarnaast is sprake van een oude lindenlaan. In het oude loofbos komen kenmerkende struiken en kruiden voor als hazelaar, hulst, schaduwgras en veelbloemige salomonszegel. Dit bostype is ook aanwezig ten oosten en noorden van de tennisbaan.

Het naaldbos betreft overwegend een gemengd opstand met grove den en larix en een klein perceel met douglas. In de ondergroei is veel natuurlijke opslag van loofhout aanwezig met in de kruidlaag veel blauwe bosbes en pijpenstrootje. Dit indiceert dat de natuurlijke bosvegetatie hier bestaat uit de zeldzamere vochtige variant van het Beuken-Eikenbos. Beschermde plantensoorten komen niet voor. Wel zijn in een heiderestant de rode lijstsoorten stekelbrem en kruipbrem waargenomen.

Fauna

Vogels

Broedvogels van opgaand bos (o.a. vinkgroep) met een goed ontwikkelde struiklaag (winterkoninggroep) hebben het grootste aandeel in de broedvogelpopulatie van in totaal 63 territoria in 2003. Er is bovendien sprake van een opvallend hoge dichtheid van vogelsoorten van soortenrijkere, oude loofbossen (boomkruiper, grote bonte specht, boomklever, glanskop). Vermeldenswaardig is verder dat de bosuil en zwarte specht (incidenteel) hier foerageert. Een strenger beschermde soort is de ijsvogel (rode lijst en richtlijnsoort). Deze soort werd tot 2001 jaarlijks (foeragerend) langs de beek op het terrein waargenomen, maar is nadien vanwege droogval van de spreng vrijwel verdwenen. Een eerder aangetroffen horst van een havik werd in 2003 niet meer bewoond en ook de mogelijke aanwezigheid van steenuil (mededeling omwonende) is niet vastgesteld (Eelerwoude, Ecologisch onderzoek Wegener en Norel, 23-12- 2005, zie bijlage).

Zoogdieren

Het onderzoeksgebied biedt biotoop aan mol, eekhoorn, rosse woelmuis, bosmuis (in 2003 met zekerheid vastgesteld) en mogelijk verder aan onder andere muizensoorten, kleine marterachtigen (als hermelijn, bunzing en wezel), vos, wild zwijn en ree (aanwezigheid op grond van ecologische beoordeling aan te nemen). Dassen komen incidenteel voor op het aangrenzende Wegenerterrein (foeragerend vanuit vluchtburcht in 2003, in 2005, 2008 en 2009 (onderzoek Eelerwoude). Ook voor het wild zwijn (rode lijst) geldt dat de soort het gebied incidenteel bezoekt vanuit de nabijgelegen bossen. In de winterperiode van 2008 en 2009 zijn alle wilde zwijnen in het gebied afgeschoten, waardoor het gebied momenteel vrij is van zwijnen.

De boommarter (rode lijst) foerageert eveneens incidenteel in het gebied, dit op grond van waarnemingen in het gebied (2002) en het nabijgelegen Wegenerterrein en verkeersslachtoffers op de Europaweg. Bij intensief speurwerk in 2003 zijn geen vaste verblijfplaatsen vastgesteld. Verder is melding gemaakt van de vleermuissoorten gewone dwergvleermuis, laatvlieger en rosse vleermuis (habitatsoorten) deze soorten zijn foeragerend aangetroffen bij het bosgebied, met wellicht een kolonieplaats in de bebouwing net ten noorden van het plangebied (onderzoek Eelerwoude).

Amfibieën en reptielen

Op het terrein zijn waarnemingen bekend van bruine kikker en gewone pad, waarvoor twee poelen op het terrein het biotoop bieden. Daarnaast is rond 2000 tot tweemaal toe een ringslang waargenomen in en nabij de oostelijke poel en de spreng op het terrein. Deze poel is inmiddels verdwenen en de spreng is drooggevallen, waardoor wordt aangenomen (onderzoek Eelerwoude 2003) dat de soort hier inmiddels verdwenen is.

Conclusie is dat met betrekking tot het gebied als leefgebied van soorten de waarden zich concentreren op de oudere bospercelen, de aanwezige lindelaan, de twee poelen en daarnaast ook op de sprengenbeek. De waarde van de beek wordt sterk bepaald door de mate van watervoerendheid, welke na 2001 sterk te wensen overlaat.

3.4.3 Landschappelijke kenmerken

Het bos waarin het plangebied ligt maakt onderdeel uit van de bossen van de Veluwe. Deze bossen strekken zich over de Europaweg uit en lopen achter de bedrijven door tot aan de Ugchelsegrensweg. Tot 1990 strekte dit bos zich uit tot aan de laan van Westenenk, sindsdien hebben meerdere bedrijven waaronder het bedrijventerrein Ugchelen zich in verschillende stappen uitgebreid tot aan haar huidige omvang. Het bos wordt informeel gebruikt voor spelen en wandelen vanuit de aangrenzende woningen en inwoners van Ugchelen. Het is intern ontsloten met een padenstelsel. Om het bos heen staat een hekwerk waardoor dit gebruik beperkt blijft en er geen doorgaand wandelpad is dat het bos aan de openbare wegen verbindt.

In het plangebied loopt het tracé van de Eendrachtsprengen. Zij zijn rond 1850 gegraven en verschillende malen vergraven en van eigenaar gewisseld. In 1996 is de papierfabriek van Gelder afgebrand, een paar jaar daarvoor waren de sprengen al gedempt. Dit oude gedeeltelijk gedempte tracé loopt door het plangebied, parallel aan de Ugchelsegrensweg en vormt uiteindelijk samen met de Ugchelsebeek de Grift. Een gedeelte van de Eendrachtsprengen is nog aanwezig en de loop van de sprengen is nog goed zichtbaar door hoogteverschillen en beekbegeleidende bomen.

In het plangebied bevindt zich een deel van de Lindelaan welke vanaf 1950 in gebruik was genomen door de papierfabriek van Gelder en nu nog steeds vrijwel ononderbroken doorloopt en de onderlinge bedrijfsterreinen verbindt.

3.5 Cultuur-historie En Archeologie

Cultuur-historie

Volgens de cultuurhistorische beleidskaart kent het plangebied deels een lage en deels een gemiddelde attentiewaarde.

Het gebied waar het plangebied deel van uitmaakt is een typisch landschap dat door de mensen is gevormd. De oude enken en het uitgebreide sprengensysteem met de vele molenplaatsen, verwijzen naar een cultuurhistorisch waardevol landschap. De Eendrachtspreng is een korte maar brede spreng. De spreng ligt naast de grens van de Ordermarke en bestaat uit twee waterlopen met een aantal sprengkoppen. In het bos liggen restanten van de grondwallen die stroomgeul van de spreng vormden. In het Bronbos staan nog een aantal bouwwerken in en rond de beekloop. De drie bouwwerken lieten het water, dat opgepompt werd bij het naastgelegen pompgebouwtje, door naar de Eendrachtspreng,. Deze cascades brengen extra zuurstof in het water, waardoor het ijzer uit het grondwater zich ontkoppelt.

Archeologie

De planlocatie ligt in een zone met een hoge archeologische trefkans (archeologische beleidskaart Apeldoorn, 2006). Geomorfologisch wordt het gebied omschreven als een kleine daluitspoelingswaaier. De beschrijving refereert naar de erosie van sediment vanaf de hogere Veluwe naar het lager gelegen IJsseldal. Het sediment dat door het smeltende ijs en regenwater na de vorming van de stuwwal in de voorlaatste ijstijd van de Veluwe naar beneden is gekomen, heeft zich in een waaier afgezet. Het gebied waarin de planlocatie ligt, is van oudsher een nat gebied. Wat dat betreft, zou het geen gebied zijn dat door de prehistorische mens is bezocht. Op historische kaarten wordt dit gebied dan ook vaak aangeduid als veengebied. Hoewel er in dit specifieke, voormalige drassige gebied weinig archeologische vondsten bekend zijn, komen in soortgelijke gebieden wel meer archeologische waarden voor. Daarom geldt ook voor dit gebied een hoge trefkans.

3.6 Overig

Het plangebied ligt deels binnen de geluidzone van het op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde bedrijventerrein Werkgebied Brouwersmolen.

In en bij het plangebied bevinden zich geen hoogspanningsleidingen, hogedruk aardgasleidingen en dergelijke.

4 Ruimtelijke En Functionele Opzet

Dit hoofdstuk gaat in op de ruimtelijke opzet van het plangebied. Per aspect wordt de voorgestane ontwikkeling beschreven en gemotiveerd. Onder andere wordt ingegaan op de ruimtelijke inpassing en afstemming ten opzichte van de omgeving

4.1 Functie

Het bestaande bedrijventerrein "Ugchelen" kan gekenmerkt worden als een terrein voor reguliere bedrijvigheid. Het gebruik van de uitbreiding aan de zuidzijde zal daarop aansluiten. Binnen de uitbreiding zullen bedrijfstypes uit de (gecorrigeerde) milieucategorieen 1 en 2 worden toegestaan.

De uitbreiding, die circa 1,4 hectare omvat, past binnen het gemeentelijke programma zoals onder andere vastgelegd in de Strategisch Economische Beleidsvisie Apeldoorn 2000-2020.

Een deel van het tussen de uitbreiding en de Ugchelseweg en Ugchelsegrensweg gelegen bosgebied (circa 2,6 ha., zie kaart bijlage 1) wordt met in achtneming van de Zuidwestpoortvisie heringericht. Voor een nadere beschrijving zie paragraaf 4.4.

De bestaande functies aan de Ugchelseweg en Uchelsegrensweg worden als zodanig gehandhaafd.

4.2 Bebouwing

Om tot een zo optimaal mogelijke invulling van de uitbreiding van het bedrijventerrein te komen wordt de situering van de bedrijfskavels en de bedrijfsbebouwing niet strikt vastgelegd. Wel worden een aantal regels gesteld aan de bebouwing om zorg te dragen voor een zo goed mogelijke inpassing in de omgeving. De maximale hoogte van bedrijfsgebouwen wordt vastgelegd op 12 meter. Aan de zuid- en westzijde dienen gebouwen op minimaal 5 meter afstand van de perceelsgrens en daarmee het aangrenzende bosgebied te blijven. Aan de oostzijde geldt een maat van 7,5 meter ter bescherming van de daar aanwezige bomenrij (voormalige laan).

Met de visie voor de Zuidwestpoort wordt ingezet op een hoogwaardige uitstraling van zowel kantoren als bedrijven. Bij de verdere vormgeving van het bedrijfsterrein is een heldere inrichting met eenduidige bouwvolumes gewenst. Het parkeren dient daarbij niet alleen op eigen terrein plaats te vinden, deze mogen ook niet zichtbaar zijn vanuit het openbaar gebied. Wat betreft de vormgeving dient verder gezocht te worden naar kleuren en materialen die voor een goede inpassing en aansluiting zorgen met het bosgebied.

De bestaande bebouwing aan de Ugchelseweg en Uchelsegrensweg wordt als zodanig gehandhaafd.

4.3 Verkeer

De interne ontsluitingsweg van het bedrijventerrein "Ugchelen" loopt aan de zuidzijde op twee plaatsen dood. De voorgestane uitbreiding sluit aan die zijde aan op het bestaande bedrijventerrein, waarmee de nieuwe infrastructuur op een eenvoudige wijze kan worden aangesloten op de nu aanwezige.


Parkeren zal geschieden op de bedrijfskavels zelf. De gemeentelijke Parkeernota zal bepalend zijn voor het aantal benodigde parkeerplaatsen. Deze norm bedraagt op dit moment 0,8 parkeerplaats per 100 m2 bvo.

4.4 Groen

Het deel van het bosgebied wat in eigendom komt van de gemeente (circa 2,6 ha.) gaat deel uitmaken van het groenblauwe raamwerk van de Zuidwestpoort. De daarop afgestemde herinrichting van het bosgebied is, als uitwerking op de Eendrachtsprengvisie, vormgegeven op de Beekontwikkelingskaart Eendrachtspreng (zie bijlage 1). Uitvoering is voorzien in 2010.


Zoals eerder aangegeven wordt het tussen de de Laan van Westenenk en de Ugchelsegrensweg gelegen bosgebied aangemerkt als bronbos. In het Bronbos wordt gebruik gemaakt van een zonering. De zonering is een middel om enerzijds ecologie en waterberging en anderzijds cultuurhistorie en recreatie te optimaliseren. De spreng is de scheiding tussen de twee zones. De spreng vormt tegelijkertijd het hart van het Bronbos, hier komen alle kwaliteiten samen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1034-onh1_0003.jpg"

Noord

Het bos ten noorden van de spreng is de ecologische zone. De westelijke sprengkop en het oude hoogspanningstracé worden het kerngebied van de ringslang en de ijsvogel. Ten oosten van de nieuwbouw van Norel wordt een ontwikkelingsgebied voor de ringslang gecreëerd.

In de ecologische zone wordt ook het afgekoppelde water geïnfiltreerd. Dit gebeurt door middel van zaksloten in het bos en wadi's in het oude hoogspanningstracé en in het ontwikkelgebied van de ringslang. Het bergen van regenwater in een kerngebied van de ringslang kan, mits het regenwater van de verharding eerst gefilterd wordt door bijvoorbeeld een helofytenfilter.

Om de sfeer van sprengkoppen in het bos te houden wordt de beekzonerand aan de bedrijvenkant afgeschermd met opgaande inheemse beplanting.

Om de rust voor ecologie en privacy voor de bedrijven te waarborgen wordt het noordelijke deel afgesloten. De toegankelijkheid wordt vooral beperkt door de spreng zelf. Het gebruik van hekwerken wordt tot het minimum beperkt. De spreng wordt de grens van de ecologische zone. Rondom de zone komen de hekwerken enige meters van de weg of pad te liggen, zodat ze in het bos komen te staan en aan het zicht onttrokken worden. Overige hekwerken worden verwijderd.

Zuid

Ten zuiden van de spreng ligt de recreatieve zone. Deze zone wordt recreatief ontsloten zodat de cultuurhistorische kwaliteiten van dit gebied beleefbaar worden. De wandelpaden in het bos sluiten aan op de wandel- en fietspaden in de wijk. In het bosgedeelte bij de dorpskern wordt er een verblijfsplek ingericht met educatieve waarde over de cultuurhistorie en gebruik van de spreng met de bouwwerken. Dit bosgedeelte wordt de nieuwe groene dorpsruimte van Ugchelen.

Spreng

De uitmonding van de westelijke sprengkop op de beekloop komt ongeveer halverwege de sprengkop te liggen. Dit in verband met de scheiding tussen de zones. Daarnaast is dit het hoogste punt van de bodem van de kop waardoor de watertoevoer naar de spreng het beste te regelen is.

De spreng komt in het historische beekprofiel te liggen. Er wordt gebruik gemaakt van de historische sprengwallen. Omdat het historische beekprofiel veel breder (ongeveer 8 meter) is dan de te verwachten wateraanvoer krijgt de spreng een asymmetrisch accoladeprofiel. Het accoladeprofiel wordt gebruikt voor de infiltratie van het afgekoppelde regenwater en als uitloopgebied voor de ringslang en ijsvogel. Omdat het accoladeprofiel aan de zonnige zijde ligt is dit gunstig voor de ringslang en andere amfibieën.

Op de zuidelijke sprengwal wordt een wandelpad aangelegd. Vanaf dit pad is er zicht op de spreng en blijft het infiltratiegedeelte rustig en zonnig voor ecologie. De sprengkop gelegen bij de dorpskern krijgt een cultuurhistorisch profiel.

Het afkoppelen van regenwater gaat d.m.v. een infiltratiezone in het accoladeprofiel en zaksloten. Deels wordt gebruik gemaakt van bestaande sloten. Zaksloten worden tevens gebruikt als afscheiding van het ecologische bosgedeelte. De zaksloten komen zover mogelijk stroomopwaarts te liggen. Door de uitbreiding van het bedrijventerrein is er meer ruimte nodig om water te bergen. Hiervoor zal er onderzocht moeten worden of meer capaciteit te vinden is in de al geplande maatregelen. Hierdoor wordt er voorkomen dat er bomen gekapt moeten worden voor waterberging en bestaande open ruimtes in het bos gewaarborgd worden.

5 Uitvoerbaarheid

Doel van dit bestemmingsplan is om een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling binnen het plangebied mogelijk te maken. Daarbij volstaat het niet om uitsluitend een nieuwe bestemming vast te leggen voor het gebied. In het kader van het opstellen van het bestemmingsplan dient ook aangetoond te worden dat de nieuwe bestemming daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. In dit hoofdstuk komen die zaken aan de orde welke een rol spelen bij de uitvoerbaarheid van het plan.

5.1 Milieuaspecten

5.1.1 Inleiding

In deze paragraaf worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid.

5.1.2 Bodem

Algemeen

In het kader van de onderzoeksplicht dient onder andere de bodemgesteldheid in het plangebied in kaart gebracht te worden. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.

Indien er sprake is van bouwactiviteiten is ook in het kader van de bouwvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. In de praktijk worden deze onderzoeken vaak gecombineerd.

Onderzoeksresultaten

In oktober 2005 is door het adviesbureau Wiertsema & Partners te Tolbert een vooronderzoek op basisniveau en een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (kenmerk VN-36847, d.d. 11 oktober 2005, zie bijlage). Uit het vooronderzoek en het veldwerk blijkt dat de locatie niet verdacht is op het voorkomen van asbest in de bodem. De resultaten van het bodemonderzoek geven aan dat de boven- en ondergrond niet verontreinigd zijn. Het grondwater is licht verontreinigd met chroom. Op basis van het uitgevoerde bodemonderzoek zijn in principe geen bezwaren voor een bestemmingsplanwijziging, gericht op het mogelijk maken van de uitbreiding van het bedrijventerrein.

Voor het deel van het plangebied waar een natuur-bestemming is opgenomen en waar de feitelijke situatie als zodanig is bestemd is geen bodemonderzoek noodzakelijk.

5.1.3 Milieuzonering

Algemeen

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:

- het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;

- het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Apeldoorn de VNG-uitgave "Bedrijven en Milieuzonering" uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.

Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weining verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk is rustig buitengebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden. Wanneer sprake is van omgevingstype gemengd gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende functies en richtafstanden met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype gemengd gebied. Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting. Dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap. De richtafstand van 30 meter voor een bedrijf in milieucategorie 2 kan dan bijvoorbeeld worden verkleind tot 10 meter en de richtafstand van 100 meter voor een bedrijf in milieucategorie 3.2 kan verlaagd worden tot 50 meter.

Uitzondering op het verlagen van de richtafstanden vormt het aspect gevaar: de richtafstand voor dat milieuaspect wordt niet verlaagd.

De tabel geeft de relatie tussen milieucategorie, richtafstanden en omgevingstype weer.

milieucategorie richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied
1 10 m 0 m
2 30 m 10 m
3.1 50 m 30 m
3.2 100 m 50 m
4.1 200 m 100 m
4.2 300 m 200 m
5.1 500 m 300 m
5.2 700 m 500 m
5.3 1.000 m 700 m
6 1.500 m 1.000 m

Het systeem van richtafstanden gaat uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussen bedrijfslocatie en omgevingstype rustige woonwijk respectievelijk gemengd gebied.

Hiernaast gelden ten aanzien van bedrijven die onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer vallen, deze Wet en haar uitvoeringsbesluiten als toetsingskader voor de toegestane bedrijfshinder.

Onderzoeksresultaten

De omgeving van de voorgestane uitbreiding van het bedrijventerrein betreft een gemengd gebied, gezien de ligging aan de rand van het geluid-gezoneerde industrieterrein Brouwersmolen en de aanwezige functies als tennisbanen, detailhandel en wonen. Voor de uitbreiding kan daarom een correctie ten opzichte van het referentie-omgevingstype “rustige woonwijk” uitgevoerd worden, echter uitsluitend voor de aspecten stof en geur. Zoals al aangegeven wordt de richtafstand voor gevaar niet teruggeschaald. In de specifieke situatie van dit bestemmingsplan, waarbij de uitbreiding van het bedrijventerrein grenst aan het geluidgezoneerde industrieterrein Brouwersmolen, wordt terugschaling van de richtafstand voor het aspect geluid ook niet passend geacht (zie ook paragraaf 5.1.4).

Uitbreiding van het bedrijventerrein betreft een milieubelastende functie. Er is dus sprake van uitwaartse milieuzonering. In verband met het beperken van de geluidshinder (zie ook 5.1.4) worden in deze uitbreiding uitsluitend bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 toegestaan. In de regels van dit bestemmingsplan is een Lijst van toegelaten bedrijfstypen opgenomen welke is gebaseerd op de VNG-uitgave "Bedrijven en Milieuzonering" uit 2009. Overigens is de lijst ten opzichte van de basislijst uit de VNG-brochure wel ingeperkt. Typen die wel op de basislijst van de VNG voorkomen maar die om planologische redenen geen bedrijfsbestemming krijgen zijn niet overgenomen. Het gaat hier om detailhandels- en horecabedrijven, maatschappelijke dienstverlening en bepaalde sport- en recreatieactiviteiten. Omdat deze typen een heel andere uitstraling op de omgeving hebben dan gewone bedrijven worden hiervoor specifieke bestemmingen gebruikt. Ze zijn daarom niet in de Lijst van toegelaten bedrijfstypen opgenomen.


Voor het toegestane gebruik van de uitbreiding van het bedrijventerrein (maximaal milieucategorie 2) geldt een gecorrigeerde milieuzone van 10 meter. De dichtstbijgelegen woningen liggen op circa 90 meter van de de uitbreiding. Deze gevoelige objecten bevinden zich derhalve buiten de milieuzones en vormen geen belemmering voor de gewenste uitbreiding van het bedrijventerrein.


Op circa 50 meter afstand is een aantal tennisbanen gelegen. Een tennisbaan is geen geluidgevoelig object, maar wel een beperkt kwetsbaar object in het kader van het Bevi en een (beperkt) geurgevoelig object. De tennisbanen liggen op een grotere afstand dan 30 meter van de uitbreiding, dus buiten de milieuzones, en vormen dan ook geen belemmering voor de uitbreiding.

Conclusie is dat het plan met betrekking tot het aspect milieuzonering uitvoerbaar is.

5.1.4 Geluidhinder

Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen, wat voorziet in de realisatie van geluidgevoelige objecten, rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai.

Dit bestemmingsplan voorziet in de uitbreiding van een bedrijventerrein, de handhaving en herinrichting van bosgebied en het handhaven van een aantal bestaande functies (o.a. woningen, detailhandel, tennisbanen). Een bedrijvenbestemming is geen geluidsgevoelige functie. Omdat het bestemmingsplan niet voorziet in ontwikkeling van geluidgevoelige objecten worden wegverkeers- en railverkeerslawaai hier buiten beschouwing gelaten.

Industrielawaai

In 1988 is industrieterrein Werkgebied Brouwersmolen aangewezen als een op grond van de Wet geluidhinder gezoneerd industrieterrein. Op een geluidgezoneerd industrieterrein is het mogelijk om bedrijven te vestigen die vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningen besluit milieubeheer (zgn. “grote lawaaimakers”). Om het geluidgezoneerd industrieterrein is een grens vastgelegd waar de geluidsproduktie van alle op Brouwersmolen aanwezige bedrijven niet meer mag bedragen dan 50 dB(A). In 1988 is die 50 dB(A)-geluidzone vastgelegd. De in wetgeving vastgelegde 50 dB(A) wordt beschouwd als een grenswaarde tot waar er sprake is van een voor woningen aanvaardbare situatie wat betreft geluisbelasting.

De nu aan de orde zijnde uitbreiding van bedrijfsterrein sluit aan op het industrieterrein Brouwersmolen. Ter plaatse van de uitbreiding worden uitsluitend bedrijven uit de lichtste milieucategorieen toegestaan. Bedrijven die vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningen besluit milieubeheer (zgn. “grote lawaaimakers”) worden specifiek uitgesloten.

Jurisprudentie heeft uitgewezen dat in zo'n situatie er geen sprake is van een uitbreiding van het geluidsgezoneerde industrieterrein. De uitbreiding kan dus geen gevolgen hebben voor de zone rond het industrieterrein en de zone wordt hier dus niet verruimd. Gelet hierop wordt op de plankaart de al bestaande geluidzone opgenomen. Uit actueel onderzoek (KnowHowAcoustics, Uitbreiding Brouwersmolen aan de zuidzijde, kenm. APD-MO/0803/R002,, 10-3-2009, zie bijlage) blijkt dat de bestaande geluidzone ter plaatse van het bestemmingsplangebied niet wordt overschreden door de aanwezige bedrijven.

De zone is als "Geluidzone-industrie" op de plankaart opgenomen en in de regels is bepaald dat binnen de zone het gebruik van niet-bebouwde grond en bebouwing als geluidsgevoelige terreinen en/of geluidsgevoelige gebouwen, als bedoeld in de Wet geluidhinder niet is toegestaan.

Los van het bepaalde in de Wet geluidhinder dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening wel te worden nagegaan of de geluidemissie van de uitbreiding van bedrijfsterrein significant van invloed is op de geluidkwaliteit van de omliggende woningen/geluidgevoelige objecten. Daar is onderzoek naar gedaan. Uit het bovengenoemde onderzoek van KnowHowAcoustics blijkt dat de totale geluidbelasting vanwege het hele bedrijfsterrein (bestaand industrieterrein en de uitbreiding) door de uitbreiding minimaal toe neemt en dat de totale geluidbelasting ter plaatse van de woningen nabij de uitbreiding lager blijft dan 50 dB(A).

Conclusie is dat het plan met betrekking tot het aspect geluid uitvoerbaar is.

5.1.5 Luchtkwaliteit

Voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn grenswaarden opgenomen in de Wet milieubeheer. Door de wetwijziging van 15 november 2007 is geen luchtonderzoek meer nodig voor plannen of activiteiten die slechts een beperkt effect hebben op de luchtkwaliteit. In de Ministeriële Regeling “Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)” zijn deze situaties vastgelegd.

Het betreft:

  • woningbouwprojecten met minder dan 500 woningen en één ontsluitingsweg;
  • woningbouwprojecten met minder dan 3000 woningen en twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling;
  • kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van maximaal 100.000 m2 en één ontsluitingsweg;
  • kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van maximaal 200.000 m2 en twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.

Verder is een bepaalde combinatie van wonen en kantoren mogelijk zonder nader onderzoek en is de onderzoeksplicht voor bepaalde inrichtingen vervallen.

In dit plan is sprake van de realisatie van bedrijven. Aangezien deze niet vallen onder woningen of kantoren dient middels een kort onderzoek aangetoond te worden dat de realisatie onder de 'niet in betekenende mate' regeling valt.

In het kader van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) is nagegaan of het plan in betekende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. In de 'Niet in betekenende mate regeling' is namelijk opgenomen dat wanneer een plan minder dan 3% bijdraagt aan de luchtkwaliteit er geen onderzoek naar de luchtkwaliteit noodzakelijk is.

onderzoeksresultaten:

Worst-case berekening voor de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van een plan op de luchtkwaliteit

Extra verkeer als gevolg van het plan
Extra voertuigen (weekdaggemiddelde) Aandeel vrachtverkeer

275
20,0%
Maximale bijdrage extra verkeer NO2 in µg/m3
PM10 in µg/m3
0,72
0,19
Grens voor "Niet In Betekenende Mate" in µg/m3 1,2
Conclusie: De bijdrage van het extra verkeer is niet in betekenende mate; geen nader onderzoek nodig.

Op de website van Infomil is een 'Niet in betekenende mate tool' opgenomen. Deze is gebruikt voor dit plan. Hierbij is als worst-case scenario aangehouden dat door de uitbreiding 275 extra voertuigen per etmaal waarvan maximaal 20% zwaar verkeer gaat rijden. Hieruit volgt dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt, waardoor voldaan wordt aan de voorwaarden uit de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen).

5.1.6 Externe veiligheid

Algemeen

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven. Ook kleinere bedrijven als LPG-stations, opslagen van bestrijdingsmiddelen, buisleidingen, transportactiviteiten en luchtverkeer zijn als potentiële gevarenbron aangemerkt.

Besluit externe veiligheid inrichtingen

Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het Bevi heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken verplicht het Bevi gemeenten en provincies bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening afstand aan te houden tussen gevoelige objecten (zoals woningen) en risicovolle bedrijven. Het Bevi regelt hoe gemeenten moeten omgaan met risico's voor mensen buiten een bedrijf als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in een bedrijf. Daartoe legt het Bevi het plaatsgebonden risico vast en geeft het een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-5 (één op 100.000) en een contour waarbinnen deze kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt. Kwetsbare objecten zoals bijvoorbeeld woningen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, grote (kantoor)gebouwen en grotere recreatieterreinen zijn niet toegestaan binnen de 10-6 contour. In het geval er zich binnen de 10-5 contour bestaande kwetsbare objecten bevinden, dan dienen deze situaties voor oktober 2007 te worden gesaneerd. Beperkt kwetsbare objecten zoals bijvoorbeeld grotere winkels, restaurants, sporthallen, grote gebouwen en speeltuinen zijn in principe niet toegestaan binnen de 10-6contour. Voor bestaande beperkt kwetsbare objecten binnen die contour zijn geen normen of saneringstermijnen opgenomen.

Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een Bevi-bedrijf geldt een verantwoordingsplicht voor de gemeente voor het toelaten van gevoelige functies.

In de omgeving van het plangebied zijn een aantal Bevi-bedrijven gelegen. Deze Bevi-bedrijven zijn hierna verder uitgewerkt.


Owens Corning Veil Netherlands BV, Laan van Westenenk 5

Op de Laan van Westenenk 5 te Apeldoorn is het bedrijf Owens Corning gevestigd, een kunststofverwerkend bedrijf. Ten behoeve van de productie wordt meer dan 10 ton gevaarlijke stoffen opgeslagen in een zogenaamde CPR 15-2 opslag. Het bedrijf is een categoriaal bedrijf waarvoor vaste afstanden gelden op basis van de Regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI). De CPR 15-2 opslag van gevaarlijke stoffen heeft een PR 10-6- contour (plaatsgebonden risico) van 20 meter rondom de opslag. Omdat de CPR 15-2 opslag is voorzien van een automatische sprinklerinstallatie valt deze onder beschermingsniveau 1 en is er geen invloedsgebied voor het groepsrisico (GR). De inrichting is op ruim 260 meter van de planlocatie gelegen en bevindt zich ruim buiten de huidige risicocontour.


VOF Tankstation Ugchelen, Ugchelseweg 201

Op de Ugchelseweg 201 te Ugchelen is het bedrijf VOF Tankstation Ugchelen gevestigd, een tankstation met LPG. Het bedrijf is een categoriaal bedrijf waarvoor vaste afstanden gelden op basis van de Regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI). Het LPG-vulpunt heeft ten opzichte van nieuwe planologische ontwikkelingen een PR 10-6- contour (plaatsgebonden risico) van 45 meter rondom het LPG-vulpunt. Het invloedsgebied voor de verantwoording van het groepsrisico (GR) betreft het gebied binnen een straal van 150 meter rondom het LPG-vulpunt. Het LPG-vulpunt is op ruim 220 meter van de planlocatie gelegen. De planlocatie bevindt zich derhalve buiten de risicocontour en buiten het invloedsgebied van het BEVI-bedrijf.


Tankstation Wieringa, Europaweg 154

Op de Europaweg 154 te Apeldoorn is Tankstation Wieringa gevestigd, een tankstation met LPG. Het bedrijf is een categoriaal bedrijf waarvoor vaste afstanden gelden op basis van de Regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI). Het LPG-vulpunt heeft ten opzichte van nieuwe planologische ontwikkelingen een PR 10-6- contour (plaatsgebonden risico) van 110 meter rondom het LPG-vulpunt. Het invloedsgebied voor de verantwoording van het groepsrisico (GR) betreft het gebied binnen een straal van 150 meter rondom het LPG-vulpunt. De inrichting is op ruim 670 meter van de planlocatie gelegen. De planlocatie bevindt zich derhalve buiten de risicocontour en buiten het invloedsgebied van het BEVI-bedrijf.


Het Besluit externe veiligheid inrichtingen vormt derhalve geen belemmering voor de geplande uitbreiding van het bedrijventerrein.

Buisleidingen

In de directe omgeving van de planlocatie zijn geen buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen aanwezig. Externe veiligheidsaspecten i.v.m. buisleidingen zijn hier daarom niet relevant.


Transport gevaarlijke stoffen

In de directe omgeving van de planlocatie is geen weg gelegen waarover significant transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Een reguliere spoorlijn is niet in de directe omgeving van de planlocatie gelegen.


Hoogspanningslijnen

In de directe omgeving van de planlocatie zijn geen hoogspanningslijnen gelegen.

Conclusie is dat het plan met betrekking tot het aspect externe veiligheid uitvoerbaar is.

5.2 Waterhuishouding

Algemeen

De planlocatie is gelegen westelijk van de Ugchelseweg en direct ten zuiden van het aan de Laan van Westenenk (ter hoogte van nummer 90) gelegen bedrijventerrein Ugchelen.

De uitbreiding van het bedrijventerrein vindt plaats in de zone waarin ook de Eendrachtspreng wordt hersteld. Eén en ander is beschreven in de visie op de Eendrachtspreng, een doorontwikkeling van het Apeldoorns Waterplan.

Grondwater

Uit beschikbare peilbuisgegevens blijkt dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) op ca. 1.5 m-maaiveld ligt. De gemiddelde grondwaterstand ligt op ca. 2.2 m-maaiveld.

Bovenstaande grondwaterstanden zijn indicatief en afkomstig van een peilbuizen gelegen buiten het plangebied. De ontwikkelaar is verantwoordelijk voor het uitvoeren van een gedegen en op de projectlocatie toegespitst geohydrologisch ondezoek.

Provincie Gelderland heeft een kaart met grondwaterfluctuatiezones opgesteld. Hieruit blijkt dat op de planlocatie als gevolg van klimaatveranderingen de grondwaterstanden meer dan 50 cm kunnen stijgen.

Ook mag verwacht worden dat de ontwikkelingen rondom de Eendrachtspreng (herstellen van de sprengkoppen, anders omgaan met grondwateronttrekkingen) van invloed zal zijn op de omliggende grondwaterstanden.

Bij de aanleg moet rekening gehouden worden met deze ontwikkelingen zodat grondwateroverlast in de toekomst kan worden voorkomen.

Eventuele kelders onder grondwaterniveau dienen waterdicht te worden uitgevoerd. Eventuele tijdelijke grondwaterstandsverlagende maatregelen tijdens de bouw dienen afgestemd te worden met de gemeente en de provincie. De provincie is het bevoegd gezag voor het verlenen van onttrekkingsvergunningen in het kader van de Grondwaterwet.

De grondwaterstanden vormen vooralsnog geen beperking voor de bouwplannen.

Oppervlaktewater

Binnen het plangebied is op dit moment geen oppervlaktewater aanwezig. Plan is echter om de Eendrachtspreng te herstellen. De Eendrachtspreng is dan wel niet als zogenaamd kwaliteitswater (HEN- of SED-water) benoemd, maar vanwege de bestaande ecologische waarden liggen de ambities hoog.

Riolering

Ten oosten van het plangebied (in de Ugchelseweg) is een gemeentelijk hoofdriool gelegen. De riolering is onderdeel van het gemengde stelsel. De diameter van de bestaande riolering bedraagt 600 mm. Het is onbekend hoe de huidige bebouwing ten noorden van het plangebied hierop afvoert.

Het huishoudelijk afvalwater kan op deze riolering worden afgevoerd. (wellicht via de terreinriolering van de bestaande bebouwing)

De afvoer van overtollig regenwater naar het rioolstelsel is niet toegestaan.

Hemelwater

Traditioneel wordt in het bestaand stedelijk gebied het hemelwater afkomstig van verhard oppervlak afgevoerd naar het gemengd gemeentelijk rioolstelsel. Vervolgens wordt het gezamenlijk met het (huishoudelijk) afvalwater naar de rioolwaterzuiveringsinrichting getransporteerd. Sinds de introductie van het vernieuwde waterbeleid hanteert de gemeente Apeldoorn bij nieuwbouwplannen en herstructureringsprojecten het beleid dat er geen hemelwater op de bestaande gemengde riolering mag worden aangesloten. Voor dit project worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

- Al het hemelwater afkomstig van daken en terreinverhardingen (zoals parkeerplaatsen en pleinen) en straten wordt geïnfiltreerd in de bodem, bijvoorbeeld door toepassing van infiltatiegreppels of wadi's, ondergrondse infiltatievoorzieningen of waterdoorlatende verhardingen.

- Voor hemelwater afkomstig van afvoerende verharde oppervlakken dient een infiltratievoorziening ter grootte van minimaal 20 mm per afvoerende m2 verharding aangelegd te worden.

Voor grotere buien zal óf een aanvullende berging binnen het plangebied gerealiseerd dienen te worden of zullen locaties aangewezen worden die bij hevige neerslag onder kunnen lopen. In totaal dient er 36 mm berging gerealiseerd te worden (inclusief infiltratievoorzieningen). Voor deze berging kan misschien ook aansluiting worden gevonden bij de herontwikkeling van de beekzone.

Door het voorkomen van de toepassing van uitlogende bouwmaterialen (DuBo) wordt voorkomen dat het te infiltreren hemelwater het grond- en/of oppervlaktewater verontreinigt.

5.3 Natuurwaarden

Vanuit de natuurwetgeving is rekening te houden met de Flora- en Faunawet (2002) en de –gewijzigde- Natuurbeschermingswet (2005). In de Flora- en Faunawet is de soortbescherming geregeld. In de Natuurbeschermingswet is de gebiedsbescherming geregeld van de Natura 2000-gebieden (ook wel Vogel- en Habitatrichtlijngebieden).

Soortbescherming

Op grond van de Flora- en faunawet is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. Op grond van artikel 75 van de wet kan ontheffing van het verbod worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AmvB gelden enkele vrijstellingen van het verbod. Het systeem werkt als volgt:

  1. a. algemene soorten
    Voor de (met name genoemde) algemene soorten geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling van het verbod mits de algemene zorgplicht in acht wordt genomen.
  2. b. overige soorten
    Voor de overige (met name genoemde) soorten geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling van het verbod, mits die activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Wanneer er geen (goedgekeurde) gedragscode is, is voor die soorten een ontheffing nodig. De ontheffingsaanvraag wordt voor deze soorten getoetst aan het criterium "doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort".
  3. c. soorten bijlage IV Habitatrichtlijn/bijlage 1 AmvB

Deze soorten genieten de zwaarste bescherming. Ook al is sprake van werkzaamheden zoals hierboven beschreven, dan hangt het van de precieze aard van de werkzaamheden en van de betrokken soort(en) af of een vrijstelling met gedragscode geldt, of een ontheffing noodzakelijk is. Voor de soorten die zijn genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn wordt geen ontheffing verleend bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor de soorten van bijlage 1 geldt dat bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting voor verstoring altijd een ontheffing moet worden aangevraagd. De aanvraag wordt beoordeeld volgens de uitgebreide toets. Deze ontheffingsaanvraag wordt getoetst aan drie criteria:

    1. 1. er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang (daaronder valt de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling); en
    2. 2. er is geen alternatief; en
    3. 3. doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort.

5.3.1 Flora en Faunawet

Als door het plan beschermde dier- en plantensoorten worden aangetast of verstoord (gedood, vergraven, vernield) is voor zwaarder beschermde soorten een ontheffing nodig van de betreffende wet. Belangrijk is daarbij dat aangetoond moet worden dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige instandhouding van de betreffende soorten. Voor bijzondere soorten (soorten van internationale lijsten alsook rode lijst-soorten) gelden zwaardere maatstaven dan bij algemenere soorten. Om een ontheffing te krijgen moeten de compensatiemaatregelen voor deze soorten goed in beeld worden gebracht. De ontheffing is nodig op het moment dat de ingreep plaatsvindt. Bedacht moet wel worden dat compensatiemaatregelen dan al getroffen moeten zijn. Het nadere onderzoek (aanvullend op richtlijntoets Reconstructieplan Zuidwestpoort, ecologische beoordeling in kader van Vogel- en Habitatrichtlijn, Schenkeveld, januari 2003, zie bijlage) toegespitst op de Flora- en Faunawet is in voorjaar/zomer 2003 uitgevoerd (Eelerwoude, Ecologisch onderzoek Wegener en Norel, 23-12- 2005, zie bijlage).


Er komen in het gebied vele beschermde diersoorten voor, beschermde plantensoorten zijn niet aangetroffen. Voor algemene beschermde zoogdieren en amfibieen geldt dat geen ontheffing nodig is mits zorgplicht in acht wordt genomen.

Strenger beschermde soorten (soorten met internationale status en rode-lijstsoorten) zijn er ook. Het gaat daarbij om: ijsvogel, grote bonte specht, vleermuissoorten, eekhoorn, boommarter, wild zwijn en ringslang. Voor de strenger beschermde soorten zijn mogelijk inpassings-, mitigatie- en compensatie-maatregelen aan de orde. In de Eendrachtsprengvisie (gemeente Apeldoorn, november 2007, zie bijlage) wordt uitgebreid ingegaan op de ecologische waarden in het gebied Wegener-Norel en maatregelen ter behoud en herstel. Maatregelen ten aanzien van bovengenoemde zwaarder beschermde soorten worden hieronder kort behandeld.


Wat betreft ijsvogel: het leefgebied van de ijsvogel in het plangebied wordt met handhaving en uitbreiding van een ecologisch ingerichte beekzone van 2x 15 m veiliggesteld. Voorwaarde is dat verstoring wordt beperkt door een goede afscherming van de beek (van de bedrijvengebieden) en door de beek niet aan beide zijden te voorzien van een recreatief pad.


Wat betreft grote bonte specht: de grote bonte specht behoort tot een groep vogelsoorten die een vaste verblijfplaats heeft. Voor deze soorten gold tot voor kort dat hiervoor een ontheffing diende te worden aangevraagd als de vaste verblijfplaats wordt aangetast. Binnen het te kappen bosgebied is een territorium van deze soort aangeroffen.

Wat de grote bonte specht betreft gaat een territorium verloren door boskap. Leefgebied dat verloren gaat, wordt gecompenseerd door boscompensatie (130%). Voor deze soort diende een ontheffing te worden aangevraagd. Deze is inmiddels verleend (Ministerie van LNV, 22 september 2008, kenm. FF/75C/2008/0241). Op grond van de regelgeving sinds augustus 2009 geldt dat voor deze soort geen ontheffing meer kan worden verleend voor ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Volgens deze aangepaste regelgeving behoort de grote bonte specht tot de vogelsoorten van categorie 5. Bij ruimtelijke ingrepen dient afgewogen te worden of soorten van deze categorie zelfstandig alternatieve nestgelegenheid in de buurt kunnen bereiken. Dit is het geval. Het bos grenzend aan de te kappen boslocatie blijft intact en bevat voldoende alternatieve nestgelegenheid in de vorm van oudere bomen. Dit aangrenzende bos wordt planologisch beschermd door het te bestemmen als natuurgebied.


Wat betreft vleermuissoorten: er zijn geen vaste verblijfsplaatsen van deze soorten aangetroffen in het directe plangebied en het gebruik van het gebied als foerageergebied blijft intact. Het zoveel mogelijk behouden van de lindenlaan is van belang. Compensatie is te vinden in ontwikkeling van de ecologische zone van de Eendrachtspreng met name de ringslangontwikkellocatie ten oosten van de lindenlaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1034-onh1_0004.jpg"

Ecologische waarden gebied Wegener-Norel

Wat betreft boommarter: deze soort benut het plangebied slechts incidenteel als foerageergebied. Vaste verblijfplaatsen zijn niet aangetroffen. Plaatsing van een raster aan de Europaweg zal verdere inloop beperken. Individuen kunnen uitwijken naar de bosgebieden van de Veluwe, compensatie vindt plaats door boscompensatie (130%).Omdat er geen vaste verblijfplaatsen zijn aangetroffen in combinatie met te nemen mitigerende en compenserende maatregelen is aanvraag van een ontheffing niet nodig.


Wat betreft wild zwijn: het gaat hier met name om bescherming van de rode lijstsoort wild zwijn (en in zijn kielzog ook de ree en das). De soorten migreren vanuit de Veluwe naar de randen onder druk van voedseltekorten en populatie-uitbreiding. Het gebied Zuidwestpoort (incl. plangebied) biedt hiervoor echter geen duurzaam biotoop. Inmiddels is langs de Europaweg een wildkerend raster gerealiseerd en zijn de aanwezige zwijnen in de winter van 2008 en 2009 afgeschoten.

Wat betreft ringslang (en in zijn kielzog ook andere beschermde reptielen en amfibieen): deze soort is geholpen bij herstel van het beekmilieu en andere natte plaatsen en poelen. In het plangebied is de soort rond 2000 verdwenen. Herstel van verloren leefgebied vindt plaats door herstel en het watervoerend maken van de Eendrachtsspreng en inrichting met poelen e.d. van een ringslangontwikkellocatie ten oosten van de Lindenlaan. Deze locatie fungeert momenteel als opslagterrein van industriematerialen. Deze locatie krijgt de bestemming natuurgebied. Het kerngebied op het aangrenzende Wegenerterrein (sprengkop en poelen) wordt planologisch beschermd en via een te handhaven bosstrook afgeschermd van de ontwikkellocaties op het Wegenerterrein.


Wat de eekhoorn betreft gaat leefgebied verloren door boskap. In het te kappen bosgebied zijn geen nestbomen aangetroffen. Leefgebied dat verloren gaat, wordt gecompenseerd door boscompensatie (130%). Omdat er geen nesten worden verwijderd en er voldoende alternatief leefgebied in de omgeving aanwezig is, is ontheffing niet nodig.


Conclusies

1) Voor soorten die het gebied incidenteel of niet-permanent gebruiken als foerageergebied (wild zwijn, ree, das) worden maatregelen getroffen om dit gebruik van dit stedelijke en voor de betreffende soorten niet-duurzame, biotoop te voorkomen. Dit mede met het oog op het risico dat de soorten lopen bij het oversteken van de Europaweg. Daartoe is een raster aangebracht. Voor vleermuizen vormt het gebied een vast foerageergebied. De foerageermogelijkheden blijven intact.


2) Voor soorten waarvoor het gebied wel een duurzaam biotoop kan vormen, maar waar de soorten ter plekke niet meer of nog niet permanent voorkomen (zoals ijsvogel, ringslang), worden maatregelen getroffen om het leefgebied te verbeteren. Hiertoe worden herstelmaatregelen uitgevoerd aan de Eendrachtsspreng en wordt de beekzone veiliggesteld en ingericht en voorzien van poelen


3) Voor de grote bonte specht is een ontheffing aangevraagd en verleend (Ministerie van LNV, 22 september 2008, kenm. FF/75C/2008/0241). Op grond van aanpassingen in de regelgeving van augustus 2009 geldt voor deze soort dat hij zelfstandig alternatieve nestgelegenheid kan bereiken in het als natuurgebied te bestemmen aangrenzende bosgebied.


4) Bovenstaande maatregelen zijn te beschouwen als het onder de (Flora- en Faunawet) genoemde algemene zorgplicht. Omdat vaste verblijfplaatsen van soorten ontbreken of zelfstandig alternatieve nestgelegenheid kunnen bereiken (grote bonte specht), is een ontheffing volgens deze wet niet nodig. Wel is zorgvuldig bezien in hoeverre het gebied een al dan niet duurzaam biotoop vormt voor thans zwervende/foeragerende of periodiek voorkomen soorten. Daartoe zijn de maatregelen onder 1 en 2 van belang.

5.3.2 Natuurbeschermingswet

Het plangebied staat via de bosterreinen van Wegener in contact met het nabijgelegen Natura 2000 gebied De Veluwe. Het plangebied valt weliswaar niet binnen dit Natura 2000 gebied, maar de te treffen maatregelen zullen wel getoetst moeten worden op hun effecten op de natuurwaarden binnen dat gebied (externe werking).

Op grond hiervan is een toets verricht (Reconstructieplan Zuidwestpoort, ecologische beoordeling in kader van Vogel- en Habitatrichtlijn, Schenkeveld, januari 2003, zie bijlage) voor het gehele Zuidwestpoortgebied (waarvan het plangebied deel uitmaakt) waarbij beoordeeld is of er significant negatieve gevolgen optreden op deelpopulaties van beschermde soorten die vermeld zijn in de soortbijlagen van de habitat- en vogelrichtlijn. Het betreft een toetsing conform de Natuurbeschermingswet.


Het plangebied behoort niet tot het Natura 2000 gebied De Veluwe. Relevante soorten die genoemd worden onder het vogelrichtlijngebied/Natuurbeschermingswet, te weten: zwarte specht en ijsvogel komen in het plangebied wel voor. Beide soorten zijn foeragerend in het gebied aangetroffen. De ontwikkelingen in het gebied hebben geen significant negatieve effecten op deze soorten, zeker niet omdat de foerageermogelijkheden (oude bomen resp. beekmilieu) intact blijven of zelfs verbeterd worden (herstel spreng). Vaste verblijfplaatsen van relevante soorten die van belang zijn voor het habitatrichtlijngebied/Natura 2000 gebied komen in het plangebied niet voor.


Conclusie: geen vergunning nodig

5.3.3 Bos- en natuurcompensatie

Bos wordt ook beschermd door de Boswet en de provinciale richtlijn Bos- en natuurcompensatie uit 1998, die is gericht op de instandhouding van het bos- en natuurareaal in de provincie Gelderland. Voor gronden met de hoofd- of medebestemming "Bos" en "Natuur" die in het kader van ruimtelijke planvorming wordt aangetast, gelden bepaalde compensatieregels. Deze compensatie is afhankelijk van de vervangbaarheid van de aan te tasten natuur of de leeftijd van het te kappen bos. Bij bos jonger dan 25 jaar geldt een compensatie van 120%; voor bos van 25 tot 100 jaar 130% en voor bos ouder dan 100 jaar, 140%. Voor gronden binnen de bebouwde kom die volgens de criteria van de Boswet herplantplichtig zijn (bosjes van minimaal 10 are of 20 bomen in rijbeplanting) geldt eveneens de compensatieverplichting vanuit de richtlijn.

Voor de locatiekeuze van gronden waar compensatie plaats zal vinden gelden de volgende regels:

  1. a. compensatie binnen de gemeente of aangrenzende gemeente;
  2. b. compensatie altijd aansluitend aan een natuur- of boskern van ten minste 5 hectare;
  3. c. compensatie bij voorkeur ter versterking van de ecologische hoofdstructuur.

In de richtlijn is bepaald dat er in principe fysieke compensatie plaatsvindt: als natuur of bos moet plaatsmaken voor andere vormen van ruimtegebruik moet er op een andere plek natuur of bos voor terugkomen. Er moet dan gelijktijdig met het bestemmingsplan ten gevolge waarvan bos of natuur verdwijnt, een nieuw aan te leggen natuur- of bosgebied worden bestemd, hetzij in het eigen plangebied, hetzij in een ander plangebied. Slechts wanneer fysieke compensatie niet of maar gedeeltelijk mogelijk is dan wel onaanvaardbare vertraging voor het project oplevert, mag financieel gecompenseerd worden. In het geval van financiële compensatie dient die compensatie gelijktijdig met het vaststellen van het bestemmingsplan geregeld te zijn. Dat kan door het vastleggen van een privaatrechtelijke overeenkomst met een initiatiefnemer maar ook door het instellen van een gemeentelijk groenfonds dat is gericht op natuur- en boscompensatie.

In de gemeentelijke praktijk is gebleken dat het gelijktijdig beschikbaar zijn van kwalitatief toereikende compensatiearealen (alsook de daartoe benodigde bestemmingsplanafstemming) vrijwel nooit van toepassing is. In veel gevallen wordt dan ook een beroep gedaan op de mogelijkheden van financiële compensatie. Daarom heeft de gemeente, met instemming van de provincie, een groenfonds ingesteld, genaamd de Groene Kluis. In deze Groene Kluis worden de gelden voor financiële compensatie gereserveerd voor het treffen van compensatiemaatregels in de Groene Mal. Hiermee wordt op een structurele wijze gewerkt aan de realisatie van een duurzaam groen (lokaal) ecologisch netwerk dat aansluit op de nationale en regionale groenstructuren. Voor de Groene Kluis gelden de volgende regels:

  1. a. De hoogte van financiële compensaties zal worden gebaseerd op de aankoop van gronden en inrichting daarvan ten behoeve van compensatie van gelijkwaardig groen op de voor dat moment geldende bekende gemiddelde prijzen waarop vervolgens de compensatiefactor (gebaseerd op de kwaliteitscategorieën van het bestaande groen) van toepassing is.
  2. b. De in de Groene Kluis geregistreerde compensatiebudgetten zijn uitsluitend in te zetten voor realisatie van groene waarden ter compensatie van groene waarden die bij bestemmingswijziging verloren gaan.
  3. c. De Groene Mal is te beschouwen als een voorkeurslocatie van in te zetten compensatiegroen indien ter plaatse van het plangebied geen locaties voor compensatie beschikbaar zijn die bijdragen aan de gewenste groenstructuur van Apeldoorn.
  4. d. Bij het zoeken naar compenserend groen zal de volgende beslisladder van toepassing zijn: (1) realisatie van groencompensatie ter plekke van het plangebied; (2) realisatie van groencompensatie ten behoeve van groenstructuren Groene Mal in nabijheid; (3) realisatie van groencompensatie ten behoeve van groenstructuren Groene Mal elders.

Invulling boscompensatie-plicht

Vanwege de uitbreiding van het bedrijventerrein gaat 1,4 ha. aan bosbestemming verloren. In het onderhavige geval bedraagt de compensatiefactor 30% dus in totaal zal een areaal van 1,69 ha bos gecompenseerd moeten worden. Van de te compenseren oppervlakte dient 100% (1.30.00 ha) in de vorm van bos te geschieden en mag 30% (0.39.00 ha) plaatsvinden in de vorm van natuurwaarden.

Fysieke compensatie ter plaatse van het plangebied, wat bestaand stedelijk gebied betreft, is niet mogelijk. Het plan maakt deel uit van de Zuidwestpoort. Zoals aangegeven is het streven om een groen-blauw raamwerk binnen de Zuidwestpoort te realiseren, welke de hoofdstructuur van het gebied moet gaan vormen. Binnen dit groen-blauwe raamwerk is enige ruimte voor compensatie. Het betreft de ecologische zone langs de Ugchelseweg ter hoogte van het Van Gelder Park. In het in 2006 vastgestelde bestemmingsplan Zuidwestpoort: Van Gelder Park is aan deze te ontwikkelen zone een groenbestemming toegekend. In die zone wordt 0,28 ha. gecompenseerd.


De resterende 1,41 ha. wordt financieel gecompenseerd. In 2003is een bedrag van 169.000 euro vastgelegd voor compensatie. Dit bedrag wordt ondergebracht in de Groene Kluis en kan dus ingezet worden bij het realiseren van de Groene Mal. Met dit bedrag is het mogelijk om gelijkwaardig groen binnen de Groene Mal te realiseren.

Volgens de huidige richtlijnen van de Groene Kluis zou de bijdrage substantieel hoger moeten liggen, namelijk € 72,-- per m2 gerooid bos in plaats van de overeengekomen € 13,--. Desondanks wordt ingestemd met deze ontwikkeling. De richtlijnen van de Groene Kluis zijn van latere datum dan de in 2003 gesloten overeenkomst met de ontwikkelaar/grondeigenaar. Voor het genoemde bedrag is het mogelijk om in het buitengebied 1,4 hectare bos aan te leggen mits een verwerving plaatsvindt van 1,4 hectare cultuurgrond tegen landbouwwaarde. Daarbij geldt ook als uitgangspunt dat het niet in de lijn der verwachtingen ligt om 1,4 hectare terrein in de bebouwde kom te vinden die tegen een dergelijk bedrag kan worden ingericht. Aanleg van bosbeplanting binnen de contouren van de groene mal is veel duurder en de genoemde € 72,-- per m2 is daarvoor het juiste compensatiebedrag.

5.4 Cultuurhistorie En Archeologie

5.4.1 Cultuurhistorische waarden

Bij de planvorming is nadrukkelijk rekening gehouden met het behoud en herstel van aanwezige cultuur-historische waarden. De sprengkoppen en het profiel van de Eendrachtspreng, met de bijbehorende sprengwallen worden hersteld. In het bosgedeelte bij de dorpskern wordt er een verblijfsplek ingericht met educatieve waarde over de cultuurhistorie en gebruik van de spreng met de bouwwerken.

5.4.2 Archeologische waarden

Wanneer er ingezoomd wordt op de planlocatie wordt duidelijk dat het dicht bebost is. Het bos omzoomt de bronnen van de Eendrachtsspreng. Bij natuurontwikkeling aan de Ugchelsegrensweg is over een gebied van 3,5 hectare de bouwvoor verwijderd. Er zijn geen archeologische waarden geconstateerd. Gelet op dit resultaat en de dichte begroeiing van de planlocatie, waardoor de grond "verstoord" is, wordt nader archeologisch onderzoek dan ook niet nodig geacht. Wel dient de gemeente-archeoloog in staat te worden gesteld een waarneming te doen van het bodemprofiel na het uitgraven van de bouwput.

5.5 Financieel-economische Uitvoerbaarheid

Algemeen

In het gebied dat begrensd wordt door Ugchelseweg, Europaweg en Ugchelsegrensweg worden door een aantal bedrijven en de gemeente Apeldoorn plannen ontwikkeld met de intentie te komen tot een herstructurering van de Zuidwestpoort van Apeldoorn. Om dit te kunnen bereiken zal een deel van de gronden, die volledig particulier eigendom zijn, worden omgezet in een hoogwaardiger bestemming. Het omzetten van de huidige in een meer hoogwaardige bestemming geeft naast een gewenste stedenbouwkundige uitstraling de betreffende bedrijven financieel aantrekkelijke mogelijkheden. De gemeente stelt als doel om naast de stedenbouwkundige aanpak van het gebied ook de openbare voorzieningen in het gebied meer allure te geven.

De intentie is dat de bedrijven in het gebied Zuidwestpoort uiteindelijk de kosten dienen te dekken die voortvloeien uit de upgrading van de openbare ruimte.

Uitbreiding bedrijventerrein Ugchelen

Het bedrijventerrein en het ten zuiden daarvan gelegen bosgebied is in particulier eigendom.

Wanneer dit bestemmingsplan rechtsgeldig wordt, kan vervolgens de uitvoering ook ter hand worden genomen, omdat daartoe met de betrokken eigenaar van de percelen een overeenkomst is gesloten, ter uitvoering waarvan de eigendom van het overige bosgebied definitief aan de gemeente zal verblijven. De eigenaar beschikt dan over de juridisch-planologische grondslag om op de aan hem over te dragen gronden (circa 1.44 hectare) de uitbreiding van de bedrijfslocatie voor eigen rekening en risico in uitvoering te kunnen nemen. Van de gemeente worden daartoe geen maatregelen in de sfeer van aanleg van openbare voorzieningen gevergd, zodat daarvoor geen kostenverhaal aan de orde is.

Het uit deze aan- en verkooptransactie voortvloeiende voordelige resultaat zal worden ingezet ten behoeve van de hiervoor aangeduide doelstelling. In de exploitatieopzet is rekening gehouden met het compenseren van de oppervlakte bos/groen die als gevolg van deze ontwikkeling in het gebied verloren gaat.

6 Juridische Planopzet

In hoofdstuk 4 is de voorgestane invulling van het plangebied beschreven. Hoofdstuk 5 toont aan dat deze invulling uitvoerbaar is. De volgende stap is het treffen van een juridische regeling die de invulling mogelijk maakt. Dit hoofdstuk beschrijft deze regeling.

6.1 Inleiding

Het grootste deel van het plangebied maakt deel uit van het in 1978 vastgestelde bestemmingsplan “Werkgebied Brouwersmolen” en heeft daarin de bestemmingen “Bos”, "Bos- en parkstrook", "Eengezinshuizen", "Sportvoorzieningen", "Groenvoorzieningen" en "Verkeersdoeleinden".

Delen uit de planvoorschriften van dit bestemmingsplan zijn inmiddels zodanig gedateerd dat het niet mogelijk is om de nu aan de orde zijnde nieuwe ontwikkeling uitsluitend door middel van een herziening van de plankaart toe te laten. Op grond van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is een dergelijke herziening ook niet mogelijk.

Een klein deel van het plangebied maakt deel uit van het in 2007 vastgestelde bestemmingsplan Bouwhof-De Heeze. Actualisering van dit recente bestemmingsplan is niet noodzakelijk. De bestaande situatie ter plaatse wordt ook gehandhaafd. Om tot een zo helder mogelijke planbegrenzing te komen is de keuze gemaakt om het gedeelte van Bouwhof-De Heeze tot de Ugchelseweg op te nemen in dit bestemmingsplan.

Op basis van bovenstaande is ervoor gekozen om een compleet nieuw bestemmingsplan op te stellen met een eigen plankaart en planregels. Dit nieuwe plan is gebaseerd op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening.Voor de regels is gebruik gemaakt van de Apeldoornse standaard, die aansluit bij de systematiek van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen.

6.2 De Regels

6.2.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 van de regels geeft de definities van de in het plan voorkomende begrippen en legt de wijze van meten en berekenen vast.

6.2.2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingsregels. Hierin worden per bestemming regels gegeven voor gebruik en bebouwing van de grond. Deze bestemmingsregelingen worden hierna besproken.


Bedrijventerrein

Om de uitbreiding van het bedrijventerrein mogelijk te maken is deze bestemming opgenomen. Bedrijvigheid dat zich kan vestigen beperkt zich tot maximaal milieucategorie 2. Naast de realisatie van bedrijfskavels zijn binnen deze bestemming bijbehorende voorzieningen als ontsluitingswegen en nutsvoorzieningen toegestaan.


In de regels zijn bepalingen opgenomen over de bebouwing, zoals bebouwingsgrenzen, maximale bouwhoogtes en afstanden van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen.


Natuur

Het bosgebied krijgt de bestemming Natuur. Hoofddoelstelling van deze regel is het behoud en de versterking van de aanwezige natuur- en cultuur-historische waarden. De voorgenomen maatregelen, zoals het herstel van de Eendrachtspreng en de aanleg van ecologische voorzieningen, paden en een verblijfsplek, zijn binnen deze bestemming mogelijk. Wel geldt voor diverse werken en werkzaamheden een aanlegvergunningplicht, zodat de aanwezige waarden maximaal beschermd zijn. Binnen de bestemming zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde toegestaan met een maximale hoogte van 2 meter.


De bestemmingen Bedrijf, Wonen, Detailhandel en Sport-tennisbaan zijn opgenomen voor de bestaande te handhaven functies en bebouwing in het plangebied. De regels zijn afgeleid van het geldend recht.


Waarde - Archeologie Hoog

Het plangebied heeft een hoge archeologische verwachtingswaarde, wat aanleiding heeft gevormd om deze dubbelbestemming op te nemen. De bestemming biedt de mogelijkheid aan Burgemeester en Wethouders om te eisen dat bij het oprichten van bepaalde bebouwing of het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd. Daaruit voortvloeiend kan aan een bouwvergunning voorwaarden worden verbonden of een aanlegvergunning worden geweigerd.


Archeologisch onderzoek is niet nodig indien naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders de archeologische waarden van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is geregeld.

6.2.3 Algemene regels en overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 3 zijn regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen. In artikel 11 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. In lid 1van dit artikel staat onder andere de bepaling over ondergronds bouwen opgenomen. Lid 3 bevat de afdekbepaling. Hier is bepaald dat, wanneer in het plan een maximale goothoogte is aangegeven, het gebouw vanaf die bouwhoogte dient te worden afgedekt met een kap. Deze bepaling impliceert dat een platte afdekking is toegestaan, mits dat platte dak niet hoger is dan de op dat punt geldende maximaal toegelaten goothoogte.

Artikel 12 bevat de algemeen geldende gebruiksregels. Het bedrijventerrein Werkgebied Brouwersmolen is een op grond van de Wet geluidhinder gezoneerd bedrijventerrein, wat inhoudt dat rondom het terrein een geluidgrens is vastgelegd. De geluidbelasting van de bedrijven op het bedrijventerrein mag op die grens de 50 decibel niet overschrijden. Deze geluidgrens ligt deels binnen het plangebied en is dan ook opgenomen op de plankaart in de vorm van de aanduiding "Geluidzone-industrie". In artikel 13 is bepaald dat binnen deze aanduiding een gebruik van niet-bebouwde grond en bebouwing als geluidsgevoelige terreinen en/of geluidsgevoelige gebouwen, als bedoeld in de Wet geluidhinder, niet is toegestaan.

In artikel 16 staan de procedureregels die bij ontheffing en wijziging in acht genomen moeten worden. Artikel 17 tenslotte geeft een regeling voor verwijzingen naar andere wettelijke regelingen en plannen.


Hoofdstuk 4 bevat tot slot de strafbepaling, het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.

6.3 De Plankaart

Het plangebied is getekend op één gekleurde plankaart (verbeelding), schaal 1:1000. De plankaart is IMRO-gecodeerd getekend, conform IMRO2008. De plankaart bevat bestemmingsvlakken ten behoeve van de opgenomen bestemmingen. Binnen deze vlakken zijn verschillende aanduidingen opgenomen, onder andere aangaande de maximale hoogte, de milieuzonering en specifiek gebruik. Voor de ondergrond is gebruik gemaakt van de Grootschalige Basiskaart Nederland in combinatie met de kadastrale kaart.

7 Inspraak En Overleg

7.1 Vooroverleg

Vooroverleg

Het plan is voor eventuele opmerkingen voorgelegd aan de dorpsraad Ugchelen. De dorpsraad heeft bij brief van 11 december 2007 de volgende opmerkingen gemaakt:

- Voorgesteld wordt het ten zuiden en oosten van het bedrijventerrein gelegen bosgebied en tennisbanencomplex op te nemen in het bestemmingsplan. Voor deze nieuw toe te voegen bestemmingen kunnen dan een adequate plantoelichting en voorschriften worden opgenomen die recht doen aan de intenties zoals verwoord in het concept van het bestemmingsplan.

- Zijn er andere garanties dan het bestemmingsplan dat het een éénmalige uitbreiding van het bedrijventerrein betreft?

- Wat is de minimale breedte van de ecologische zone?

- Passen de voorgestane maatregelen in het te behouden bosgebied binnen het geldende bestemmingsplan?

Beantwoording:

Het bestemmingsplan laat een verdere uitbreiding van het bedrijventerrein Ugchelen niet toe. Daarnaast biedt het feit dat de ten oosten en zuiden aan het bedrijventerrein grenzende grond heringericht wordt en onderdeel gaat vormen van het groen-blauwe raamwerk van de Zuidwestpoort voldoende garantie dat geen verdere uitbreiding van het bedrijventerrein zal plaatsvinden. De minimale breedte van de ecologische zone bedraagt circa 40 meter.

Mede vanwege het feit dat de geluidzone van het bedrijventerrein moet worden gewijzigd wordt ondermeer het omliggende bosgebied opgenomen in dit bestemmingsplan, met daarbij een op de beoogde herinrichting afgestemde regeling. De Ugchelseweg en Ugchelsegrensweg vormen de grenzen van het plangebied.

7.2 Inspraak

Overeenkomstig het in de gemeentelijke inspraakverordening bepaalde heeft het voorontwerp van dit bestemmingsplan met ingang van 26 juni 2008 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen met de mogelijkheid een inspraakreactie in te dienen. Er zijn 10 reacties ontvangen. Deze reacties zijn samengevat en beantwoord in het inspraakverslag, wat als bijlage deel uitmaakt van de toelichting.

7.3 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro

Het voorontwerp van dit bestemmingsplan is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan diverse instanties. De reacties van deze instanties zijn samengevat en van antwoord voorzien in het inspraakverslag, wat als bijlage deel uitmaakt van de toelichting.

7.4 Totstandkoming Plan

Het voorontwerp zoals in het kader van de inspraak ter inzage heeft gelegen is op enkele onderdelen aangepast. Belangrijkste aanpassingen betreffen:

- Het westelijk deel van het bosgebied is buiten het plangebied van dit bestemmingsplan gebracht. Het betreffende deel vormt onderdeel van de planvorming voor het gebied tot aan de Europaweg en wordt dan ook in een nieuw bestemmingsplan daarvoor opgenomen.

- De geluidzone van het industrieterrein is aangepast. Deze is teruggebracht tot de grens van de al bestaande zone.

Bijlage 1 Lijst Van Toegelaten Bedrijfstypen

Bijlage 1 Lijst van toegelaten bedrijfstypen

Bijlage 2 Lijst Van Toegelaten Bedrijfsactiviteiten Aan Huis

SBI-CODE OMSCHRIJVING CATEGORIE
221 Uitgeverijen (kantoren) 1
2223 Grafische afwerking 1
223 Reproduktiebedrijven opgenomen media 1
361 Meubelstoffeerderijen 1
511 Handelsbemiddeling (kantoren) 1
527 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 1
61, 62 Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) 1
6322, 6323 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) 1
634 Expediteurs, cargadoors (kantoren) 1
633 Reisorganisaties 1
642 Telecommunicatiebedrijven 1
65, 66, 67 Banken, verzekeringsbedrijf/kantoor 1
70 Verhuur van en handel in onroerend goed 1
72 Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d. 1
732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek 1
74 Overige zakelijke dienstverlening: kantoren 1
9302 Schoonheidsspecialist op afspraak 1
9302 Kapper op afspraak 1
9305 Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd 1

Bijlage 1 Uittreksel Beekontwikkelingskaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1034-onh1_0005.jpg"

Bijlage 2 Inspraakverslag

Inspraak

Overeenkomstig het in de gemeentelijke inspraakverordening bepaalde heeft het voorontwerp van het bestemmingsplan “Zuidwestpoort: uitbreiding bedrijventerrein Ugchelen – herinrichting bosgebied” met ingang van 26 juni 2008 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen met de mogelijkheid een inspraakreactie in te dienen. Er zijn 10 reacties ontvangen. De reacties zijn hieronder samengevat en van antwoord voorzien.

1. Fam. Visser, Ugchelseweg 48, 7339 CK te Ugchelen (d.d. 7 juli 2008)

In het voorontwerp is voor het perceel Ugchelseweg 48 een woonbestemming opgenomen terwijl er een bedrijfsruimte, waarvoor in 1992 bouwvergunning is verleend, op het perceel aanwezig is. Verzocht wordt de bedrijfsruimte als zodanig op te nemen in het bestemmingsplan.

Beantwoording

In 1992 is bouwvergunning verleend voor het gedeeltelijk vernieuwen van een bedrijfsgebouw en het oprichten van twee bijgebouwen op het perceel Ugchelseweg 48. Het vergunde bedrijfsgebouw kent een oppervlak van 45 m2. Bouwvergunning is verleend op basis van het overgangsrecht van het destijds geldende bestemmingsplan De Bouwhof-Zuid. In het nu geldende bestemmingsplan Bouwhof-De Heeze is voor het perceel een woonbestemming opgenomen, wat betekent dat het bestaande bedrijfsgebouw onder het overgangsrecht van dat bestemmingsplan is gehouden.

Nu aan de orde is een nieuw bestemmingsplan waar het perceel Ugchelseweg 48 deel van uitmaakt. In het voorontwerp hiervan is de regeling uit Bouwhof-De Heeze voor genoemd perceel overgenomen. Inspreker heeft echter geattendeerd op de aanwezigheid van het in 1992 vergunde bedrijfsgebouw.

Het onder het overgangsrecht houden van legaal opgerichte bebouwing is alleen aanvaardbaar als aannemelijk is dat deze binnen de planperiode verwijderd wordt. In dit geval is er geen aanleiding om te veronderstellen dat het bedrijfsgebouw zal worden verwijderd. Gelet hierop wordt een voor het legaal opgerichte bedrijfsgebouw passende regeling in het bestemmingsplan opgenomen. Dit in de vorm van een specifieke aanduiding op de plankaart en een bepaling in de planregels die ter plaatse van deze aanduiding bedrijfsactiviteiten toelaat in milieucategorie 1.

2. Fam. Engberink, Ugchelsegrensweg 129, 7339 MH te Ugchelen (d.d. 21 en 30 juli 2008)

Gevraagd wordt om een nadere toelichting over de voorgenomen inrichting van het bosgebied, in ieder geval op de volgende punten:

Momenteel wordt het bosgebied afgeschermd door een langs de Ugchelsegrensweg staand hekwerk. Door wethouder Boddeke is gesteld dat het hekwerk verplaatst wordt tot 40 meter in het bosgebied. Dit wordt ongewenst geacht. Het is nu al een gebied waar mensen afval storten over het hek en dit zal alleen maar toenemen als het hek verder het bos in geplaatst wordt. Zo zal de gehele zone als afvalplaats gebruikt gaan worden.

Momenteel wordt de strook grond voor hun woning gebruikt als hondenuitlaatplaats. Een gebruik wat door de gemeente gedoogd wordt. De familie Engberink heeft hier bezwaar tegen en zien het gebruik als zodanig graag beëindigd worden. Afgevraagd wordt hoe voorkomen wordt dat het hele bosgebied als hondenuitlaatplaats benut zal worden.

Hoe wordt voorkomen dat er nog overlast ontstaat van wilde zwijnen?

Hoe gaan de wandelpaden door het bosgebied lopen?

De door de gemeente verspreide informatiebrief over het bestemmingsplan geeft onvoldoende informatie, met name over de in het bestemmingsplan opgenomen geluidzone van het bedrijventerrein Brouwersmolen.

Gevraagd wordt om een nadere toelichting over de noodzaak om de geluidzone van het bedrijventerrein Brouwersmolen bij de Ugchelsegrensweg te verruimen en de mate van de verruiming. Waarom wordt de bestaande geluidzone niet gehandhaafd en opgetreden tegen de bedrijven die de overschrijding van de bestaande zone veroorzaken? Wat zijn de geluid-effecten van de uitbreiding van het bedrijventerrein?

Beantwoording

De voorziene inrichting van het bosgebied staat aangegeven op de Beekontwikkelingskaart Eendrachtspreng. Een uittreksel van die kaart en een beschrijving van de inrichting is opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan (bijlage 1 en paragraaf 4.4). Op de Beekontwikkelingskaart, die overigens nog verder wordt uitgewerkt, staan de wandelpaden met bruine lijnen aangegeven.

Het bosgebied wordt onderverdeeld in een ecologische en een recreatieve zone, respectievelijk gesitueerd aan de noord- en zuidzijde van de spreng. Uitgangspunt is op dit moment om het bestaande hekwerk binnen de recreatieve zone te verwijderen en ter hoogte van de ecologische zone hekwerk opeen beperkte afstand in het bos te plaatsen.

Met herinrichting en openbaarstelling van het bos veranderd het karakter van het gebied waardoor mogelijk het illegaal storten van afval zich niet meer zal voordoen. Illegale afvalstort is overigens niet iets wat in het kader van een bestemmingsplan voorkomen kan worden.

Het bosgebied en de door inspreker genoemde strook is en wordt niet aangewezen als hondenuitlaatplaats. Om overlast van wilde zwijnen tegen te gaan is een hekwerk geplaatst langs de Europaweg.

De genoemde brief heeft als doel om kennis te geven van het feit dat er een nieuw bestemmingsplan is opgesteld en informatie te geven over de zakelijke inhoud van het bestemmingsplan, waar en wanneer deze ter inzage ligt, aan wie de gelegenheid wordt geboden een inspraakreactie in te dienen en op welke wijze dat kan geschieden. Met de brief worden bewoners en omwonenden op de hoogte gebracht, zodat als men meer informatie wenst en/of wil inspreken het duidelijk is waar en wanneer deze informatie is te verkrijgen en op welke wijze kan worden ingesproken. In de genoemde brief is opgenomen dat, mede vanwege de uitbreiding van het bedrijventerrein, in het bestemmingsplan de bij het bedrijventerein behorende geluidzone enigszins wordt verruimd (zie omtrent dit onderwerp overigens ook de beantwoording onder c). Tevens is aangegeven dat het bestemmingsplan in te zien is op het stadhuis en op de website van de gemeente staat. De mening van inspreker dat de brief onvoldoende informatie geeft wordt dan ook niet gedeeld.

Bedrijfsgebied Brouwersmolen is een op grond van de Wet geluidhinder geluidgezoneerd industrieterrein. Op een geluidgezoneerd industrieterrein is het mogelijk om bedrijven te vestigen die vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningen besluit milieubeheer (zgn. “grote lawaaimakers”). Om het geluidgezoneerd industrieterrein is een grens vastgelegd waar de geluidsproduktie van alle op Brouwersmolen aanwezige bedrijven niet meer mag bedragen dan 50 dB(A). De in wetgeving vastgelegde 50 dB(A) wordt beschouwd als een grenswaarde tot waar er sprake is van een voor woningen aanvaardbare situatie wat betreft geluisbelasting.

De nu aan de orde zijnde uitbreiding van bedrijfsterrein sluit aan op het bedrijfsgebied Brouwersmolen. Ter plaatse van de uitbreiding worden uitsluitend bedrijven uit de lichtste milieucategorieen toegestaan. Bedrijven die vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningen besluit milieubeheer (zgn. “grote lawaaimakers”) worden uitgesloten.

Recente jurisprudentie heeft uitgewezen dat in zo'n situatie er geen sprake is van een uitbreiding van het geluidsgezoneerde industrieterrein. De uitbreiding kan dus geen gevolgen hebben voor de zone rond het industrieterrein en de zone wordt hier dus niet verruimd. Gelet hierop wordt de op de plankaart opgenomen verruimde geluidzone van het industrieterrein teruggebracht tot de al bestaande geluidzone. Uit actueel onderzoek (KnowHowAcoustics, Uitbreiding Brouwersmolen aan de zuidzijde, kenm. APD-MO/0803/R002,, 10-3-2009) blijkt overigens dat de bestaande geluidzone ter plaatse van het bestemmingsplangebied niet wordt overschreden door de aanwezige bedrijven.

Los van het bepaalde in de Wet geluidhinder dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening wel te worden nagegaan of de geluidemissie van de uitbreiding van bedrijfsterrein significant van invloed is op de geluidkwaliteit van de omliggende woningen/geluidgevoelige objecten. Daar is onderzoek naar gedaan. Uit het bovengenoemde onderzoek van KnowHowAcoustics blijkt dat de totale geluidbelasting vanwege het hele bedrijfsterrein (bestaand industrieterrein en de uitbreiding) door de uitbreiding minimaal toe neemt en dat de totale geluidbelasting ter plaatse van de woningen nabij de uitbreiding lager blijft dan 50 dB(A).Dit geldt dus ook voor de woning aan de Ugchelsegrensweg 129.

3. S. Doornhein, Ugchelsegrensweg 119, 7339 MH te Ugchelen (d.d. 8 juli 2008)

Inspreker is van mening onvoldoende te zijn geinformeerd over het bestemmingsplan. De dorpsraad had bericht moeten krijgen zodat de bewoners via het nieuwsblad De Bron op de hoogte hadden kunnen worden gebracht. Nu zijn slechts een aantal omwonenden schriftelijk ingelicht. Verder acht inspreker het vreemd om het bestemmingsplan te presenteren in de vakantieperiode.

Bezwaar wordt gemaakt tegen de uitbreiding van het bedrijfsterrein omdat daarmee 1,4 hectare aan een uniek stuk bos wordt gekapt. Dit bos is een natuurlijke afscheiding tussen het dorp en het bedrijfsterrein. Het bos is leefgebied van veel klein wild. Na uitbreiding resteert er nog maar een smalle strook van 20 meter tussen de tennisbanen en het bedrijfsterrein. Het bosgebied wordt daarmee gedegradeerd tot een zielige bomenrij. In mei 2007 is door de gemeente ook niet meegewerkt aan uitbreidingsplannen op het perceel Ugchelsegrensweg 26 vanwege aantasting van het bosgebied. Dat nu wel wordt meegewerkt aan uitbreiding van het bedrijfsterrein in het bosgebied komt over als onbehoorlijk bestuur.

Bezwaar wordt gemaakt tegen verruiming van de geluidzone. Nu al is er sprake van geluidoverlast van de aanwezige bedrijven. Dat zal door de verruiming van de geluidzone alleen maar toenemen.

Beantwoording

a. Er is in ruime mate kennis gegeven van het feit dat er een nieuw bestemmingsplan is opgesteld. Nadat de dorpsraad in het kader van de voorinspraak de gelegenheid was geboden te reageren op het plan is een voorontwerp-bestemmingsplan opgesteld. In een publicatie in het Apeldoorns Stadsblad van 25 juni 2008, dat huis-aan-huis verspreid wordt, is informatie gegeven over de zakelijke inhoud van dat voorontwerp- bestemmingsplan, waar en wanneer deze ter inzage ligt, aan wie de gelegenheid wordt geboden een inspraakreactie in te dienen en op welke wijze dat kan geschieden. Dezelfde publicatie is ook op de website van de gemeente geplaatst. Stelling van inspreker onvoldoende geinformeerd te zijn over het bestemmingsplan wordt dan ook niet gedeeld. Het kennisgeven van nieuwe bestemmingsplannen is overigens een taak van de gemeente en niet van de dorpsraad en wordt dan ook niet aan de dorpsraad overgelaten.

Ondanks het feit daartoe niet verplicht te zijn wordt niet gestart met een ter inzage legging van een voorontwerp-bestemmingsplan als de termijn waarbinnen gereageerd kan worden geheel binnen de zomervakantie-periode valt. Als algemene lijn wordt gehanteerd dat minimaal de helft van de termijn buiten de zomervakantie-periode moet liggen, zodat ook diegene die gedurende de vakantie-periode afwezig zijn nog voldoende gelegenheid hebben om kennis te nemen van een plan en eventueel een reactie in te dienen. Deze lijn is ook bij het nu aan de orde zijnde bestemmingsplan gevolgd.

b. Het nu aan de orde zijnde bestemmingsplan en de daarin opgenomen ontwikkeling maakt deel uit van een groter geheel, namelijk de Zuidwestpoort van Apeldoorn. Voor dit grotere gebied, waarvan de Europaweg de centrale as vormt, is een visie vastgesteld met als doel om tot een samenhangend ruimtelijk beeld te komen. Streven is om binnen de Zuidwestpoort, als één van de belangrijkste entrees van de stad, Apeldoorn te presenteren als dynamische werkstad en gelijkertijd het groene karakter van de stad zichtbaar te maken. De visie voorziet in twee raamwerken die samen de ruimtelijke hoofdstructuur voor de Zuidwestpoort vormen en voor langere tijd de inrichting en de kwaliteit van het gebied bepalen. De twee raamwerken zijn die van de groen- en buitenruimtestructuur (waarbij het systeem van beken en sprengen de drager vormt) en die van de infrastructuur voor auto, openbaar vervoer en fiets. Ontwikkelingen binnen de Zuidwestpoort dienen te passen binnen deze raamwerken cq bij te dragen aan de versterking van deze raamwerken. Die ontwikkelingen zijn opgenomen in de Zuidwestpoort-visie.

Eén van die in de visie opgenomen ontwikkelingen betreft het uitbreiden van het bedrijfsterrein Ugchelen en het opnemen van het achterliggende bosgebied binnen de in de visie opgenomen ecologische zone. Het nu aan de orde zijnde bestemmingsplan maakt deze ontwikkeling mogelijk.

Met deze ontwikkeling wordt het mogelijk om 2,6 hectare bosgebied duurzaam te behouden en zodanig her in te richten dat zowel de ecologische als recreatieve functie wordt versterkt. Er wordt een wezenlijke bijdrage geleverd aan de in de Zuidwestpoort-visie beoogde versterking van het groene raamwerk. Het in samenhang hiermee éénmalig uitbreiden van het bedrijfsterrein met 1,4 hectare past binnen de uitgangspunten van de Zuidwestpoort-visie. Een dergelijke uitbreiding wordt ruimtelijk aanvaardbaar geacht, niet alleen omdat daarmee het beoogde behoud en herinrichting van genoemde 2,6 hectare bos kan worden bereikt maar ook omdat aangesloten wordt op een reeds bestaand bedrijfsterrein. Het bosgebied tussen de tennisbanen en het bedrijfsterrein blijft voldoende breed (minimaal 40 meter) voor de beoogde ecologische functie. Het bos wat met de uitbreiding verloren gaat wordt elders gecompenseerd.

Met de ontwikkeling wordt een wezenlijke bijdrage geleverd aan de versterking van het beoogde ruimtelijk samenhangende beeld voor de Zuidwestpoort. Een belangrijk deel van het groene raamwerk wordt met de ontwikkeling gerealiseerd. Met de ontwikkeling blijft het bedrijfsterrein op ruime afstand liggen van de aanwezige woningen en wordt de ecologische functie van het bosgebied versterkt.

Een vergelijking met eerdere woningbouwplannen aan de noordzijde van de Ugchelsegrensweg, waaraan geen medewerking is verleend, gaat niet op. Zo'n ontwikkeling zou juist afbreuk doen aan de Zuidwestpoort-visie. Met dergelijke bebouwing aan de Ugchelsegrensweg zou het bosgebied als het ware uit het zicht verdwijnen. De bereikbaarheid van het bosgebied vanuit Ugchelen en de beoogde recreatieve functie zou met bebouwing langs de Ugchelsegrensweg sterk negatief worden beinvloed.

  1. e. Bedrijfsgebied Brouwersmolen is een op grond van de Wet geluidhinder geluidgezoneerd industrieterrein. Op een geluidgezoneerd industrieterrein is het mogelijk om bedrijven te vestigen die vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningen besluit milieubeheer (zgn. “grote lawaaimakers”). Om het geluidgezoneerd industrieterrein is een grens vastgelegd waar de geluidsproduktie van alle op Brouwersmolen aanwezige bedrijven niet meer mag bedragen dan 50 dB(A). De in wetgeving vastgelegde 50 dB(A) wordt beschouwd als een grenswaarde tot waar er sprake is van een voor woningen aanvaardbare situatie wat betreft geluisbelasting.

De nu aan de orde zijnde uitbreiding van bedrijfsterrein sluit aan op het bedrijfsgebied Brouwersmolen. Ter plaatse van de uitbreiding worden uitsluitend bedrijven uit de lichtste milieucategorieen toegestaan. Bedrijven die vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningen besluit milieubeheer (zgn. “grote lawaaimakers”) worden uitgesloten.

Recente jurisprudentie heeft uitgewezen dat in zo'n situatie er geen sprake is van een uitbreiding van het geluidsgezoneerde industrieterrein. De uitbreiding kan dus geen gevolgen hebben voor de zone rond het industrieterrein en de zone wordt hier dus niet verruimd. Gelet hierop wordt de op de plankaart opgenomen verruimde geluidzone van het industrieterrein teruggebracht tot de al bestaande geluidzone. Uit actueel onderzoek (KnowHowAcoustics, Uitbreiding Brouwersmolen aan de zuidzijde, kenm. APD-MO/0803/R002,, 10-3-2009) blijkt overigens dat de bestaande geluidzone ter plaatse van het bestemmingsplangebied niet wordt overschreden door de aanwezige bedrijven.

Los van het bepaalde in de Wet geluidhinder dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening wel te worden nagegaan of de geluidemissie van de uitbreiding van bedrijfsterrein significant van invloed is op de geluidkwaliteit van de omliggende woningen/geluidgevoelige objecten. Daar is onderzoek naar gedaan. Uit het bovengenoemde onderzoek van KnowHowAcoustics blijkt dat de totale geluidbelasting vanwege het hele bedrijfsterrein (bestaand industrieterrein en de uitbreiding) door de uitbreiding minimaal toe neemt en dat de totale geluidbelasting ter plaatse van de woningen nabij de uitbreiding lager blijft dan 50 dB(A).Dit geldt dus ook voor de woning aan de Ugchelsegrensweg 119.

4. D. Zegwaard, Ugchelseweg 62, 7339 CK te Ugchelen en mevr. G. Bennink-Schonewille, Ugchelseweg 64, 7339 CK te Ugchelen (d.d. 13 juli 2008)

In het bestemmingsplan staat dat het voornemen bestaat om het bosgebied openbaar toegankelijk te maken en er wandelpaden aan te leggen. Nu wordt het bosgebied nog aan de Ugchelseweg en Ugchelsegrensweg afgescheiden door middel van een hekwerk. De tuinen van insprekers grenzen aan het bosgebied. Met de hekwerken is nu nog voor een belangrijk deel de privacy ter plaatse gewaarborgd. Vraag is in hoeverre bij het openstellen van het bosgebied rekening gehouden wordt met een afscheiding cq hekwerk tussen het openbaar toegankelijke bosgebied en het prive-terrein van insprekers. Er wordt veel waarde gehecht aan het behoud van de privacy.

Beantwoording

Met de herinrichting en openbaarstelling van het bosgebied zal het karakter van het gebied veranderen. De beslotenheid die er nu is zal verdwijnen. Om het verlies aan privacy voor insprekers tegen te gaan is het mogelijk om in het openbare bosgebied, bij de achtertuinen, een strook dichtgroeiende beplanting aan te brengen. Tevens wordt aan de achterzijde het wandelpad van de achtertuinen gescheiden door een watergang.

5. Mevr. A.M.E. de Wilde B.Sc., Ugchelseweg 42, 7339 CK te Ugchelen (d.d. 19 juli 2008)

Met het bestemmingsplan wordt de geluidszone van het bedrijfsterrein verruimd tot ver over de aanwezige tuinen en zelfs tot tegen de woningen aan.

Het bestemmingsplan leidt tot een uitzicht op een (UMTS-) mast van 40 meter hoog (nog afgezien van de gezondheidsrisico's). In het bestemmingsplan is de voorkeursplaats voor de mast niet terug te vinden.

Met de aanleg van jeugdontmoetingsplaatsen in het bosgebied ontstaat overlast voor omwonenden. Er is nu al sprake van hinder. In het bestemmingsplan is de voorkeursplaats voor de plaatsen niet terug te vinden.

Zorgen baart de mogelijkheid tot verdere uitbreiding van het bedrijfsterrein op grond van artikel 12.2. en de reactietermijn van 2 weken in artikel 15.1. Zo'n termijn is veel te kort als deze in een vakantieperiode valt.

In het bestemmingsplan is geen voorstel voor de uitbreiding cq ontsluiting van de wegen terug te vinden.

Beantwoording

Bedrijfsgebied Brouwersmolen is een op grond van de Wet geluidhinder geluidgezoneerd industrieterrein. Op een geluidgezoneerd industrieterrein is het mogelijk om bedrijven te vestigen die vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningen besluit milieubeheer (zgn. “grote lawaaimakers”). Om het geluidgezoneerd industrieterrein is een grens vastgelegd waar de geluidsproduktie van alle op Brouwersmolen aanwezige bedrijven niet meer mag bedragen dan 50 dB(A). De in wetgeving vastgelegde 50 dB(A) wordt beschouwd als een grenswaarde tot waar er sprake is van een voor woningen aanvaardbare situatie wat betreft geluisbelasting.

De nu aan de orde zijnde uitbreiding van bedrijfsterrein sluit aan op het bedrijfsgebied Brouwersmolen. Ter plaatse van de uitbreiding worden uitsluitend bedrijven uit de lichtste milieucategorieen toegestaan. Bedrijven die vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningen besluit milieubeheer (zgn. “grote lawaaimakers”) worden uitgesloten.

Recente jurisprudentie heeft uitgewezen dat in zo'n situatie er geen sprake is van een uitbreiding van het geluidsgezoneerde industrieterrein. De uitbreiding kan dus geen gevolgen hebben voor de zone rond het industrieterrein en de zone wordt hier dus niet verruimd. Gelet hierop wordt de op de plankaart opgenomen verruimde geluidzone van het industrieterrein teruggebracht tot de al bestaande geluidzone. Uit actueel onderzoek (KnowHowAcoustics, Uitbreiding Brouwersmolen aan de zuidzijde, kenm. APD-MO/0803/R002,, 10-3-2009) blijkt overigens dat de bestaande geluidzone ter plaatse van het bestemmingsplangebied niet wordt overschreden door de aanwezige bedrijven.

Los van het bepaalde in de Wet geluidhinder dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening wel te worden nagegaan of de geluidemissie van de uitbreiding van bedrijfsterrein significant van invloed is op de geluidkwaliteit van de omliggende woningen/geluidgevoelige objecten. Daar is onderzoek naar gedaan. Uit het bovengenoemde onderzoek van KnowHowAcoustics blijkt dat de totale geluidbelasting vanwege het hele bedrijfsterrein (bestaand industrieterrein en de uitbreiding) door de uitbreiding minimaal toe neemt en dat de totale geluidbelasting ter plaatse van de woningen nabij de uitbreiding lager blijft dan 50 dB(A).Dit geldt dus ook voor de woning aan de Ugchelseweg 42.

b. en c. Er zijn geen concrete voornemens om binnen het plangebied antenne-installaties van 40 meter hoog of jeugdontmoetingsplaatsen te realiseren. De Eendrachtspreng-visie en de Beekontwikkelingskaart Eendrachtspreng, welke de basis vormen voor de herinrichting van het bosgebied, voorzien ook niet in de aanleg van deze voorzieningen.

Waarschijnlijk is het door inspreker gestelde afgeleid uit de algemene ontheffingsregels zoals opgenomen in de bestemmingsplanregels. In deze regels is een bevoegdheid opgenomen voor het college om voor voorzieningen zoals genoemd een ontheffing van het bestemmingsplan te verlenen. Deze regels maken deel uit van de standaard-regels zoals door de gemeente Apeldoorn wordt aangehouden en worden dan ook in elk nieuw bestemmingsplan opgenomen. Dat wil echter niet zeggen dat er dan ook steeds sprake is van concrete plannen tot realisatie. Overigens kan een besluit over ontheffing pas genomen worden nadat belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld zienswijzen in te dienen.

In dit specifieke geval, waarbij er sprake is van een bestemmingsplan met een relatief klein plangebied, is er geen bezwaar om betreffende standaard-regels te schrappen.

  1. f. Het is niet mogelijk om op grond van artikel 12.2 (ontheffing voor het meest doelmatige gebruik) het bedrijfsterrein verder uit te breiden. Uitbreiding is alleen toegestaan daar waar op de plankaart de bestemming “Bedrijventerrein” is opgenomen.

De reactietermijn van 2 weken, zoals opgenomen in artikel 15.1, is uitsluitend van toepassing op procedures van binnenplanse ontheffingen. Dergelijke ontheffingen maken onderdeel uit van het bestemmingsplan en bieden de mogelijkheid om af te wijken van gebruiks- en bouwmogelijkheden die zondermeer zijn toegestaan. Het betreft over het algemeen afwijkingen van beperkte aard. Om die reden kan bij het toepassen van een procedure tot ontheffing volstaan worden met een termijn van 2 weken.

e. Binnen de bestemming “Bedrijventerrein” mogen ontsluitingswegen worden aangelegd. De voorgestane wijze van ontsluiten van de uitbreiding van het bedrijfsterrein staat beschreven in paragraaf 4.3 van de plantoelichting. Ontsluiting zal plaatsvinden via het al bestaande bedrijfsterrein op de Laan van Westenenk.

6. Mensink & Sijtsma Makelaars, Ugchelseweg 44, 7339 CK te Ugchelen (d.d. 21 juli 2008)

De voor het perceel Ugchelseweg 44 opgenomen bestemming wijkt af van die in het geldende bestemmingsplan. Consequentie hiervan is dat de nu nog toegestane detailhandel en dienstverlening wordt ingekrimpt. Daar wordt bezwaar tegen gemaakt.

Beantwoording

In het geldende bestemmingsplan Bouwhof-De Heeze is op de plankaart voor het perceel Ugchelseweg 44 de aanduiding “detailhandel en dienstverlening” opgenomen. In de voorschriften van dat plan is bepaald dat ter plaatse van die aanduiding detailhandel en dienstverlening op de begane grond is toegestaan.

In het voorontwerp van het nu aan de orde zijnde nieuwe bestemmingsplan is op de plankaart voor het perceel Ugchelseweg 44 de aanduiding “specifieke vorm van detailhandel en dienstverlening” opgenomen. In de regels van het nieuwe plan is, overeenkomstig het plan Bouwhof-De Heeze, bepaald dat ter plaatse van die aanduiding detailhandel en dienstverlening op de begane grond is toegestaan.

Met het nieuwe bestemmingsplan wordt het toegelaten gebruik van het perceel Ugchelseweg 44 wat betreft detailhandel en dienstverlening dus niet beperkt. Aan de orde is uitsluitend een wijziging van de naam van de aanduiding, inhoudelijk wijzigt er niets.

De naamswijziging vloeit voort uit de per 1 juli 2008 in werking getreden nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Onderdeel van de nieuwe wet vormt een landelijke standaardisering van benamingen van bestemmingen en aanduidingen. Overigens is de actuele standaard zo dat de naamgeving is aangepast in “Specifieke vorm van detailhandel- detailhandel en dienstverlening”.

7. E. Kuper, Ugchelsegrensweg 131, 7339 MH te Ugchelen (d.d. 21 juli 2008)

A. Engberink-Woudenberg, Ugchelsegrensweg 129, 7339 MH te Ugchelen

J.C.H. Noordhuizen, Ugchelsegrensweg 127, 7339 MH te Ugchelen

H.J. van der Meer, Ugchelsegrensweg 125, 7339 MH te Ugchelen

J. Holtman, Ugchelsegrensweg 123, 7339 MH te Ugchelen

H. van Walen, Ugchelsegrensweg 121, 7339 MH te Ugchelen

D.J. van Mourik, Ugchelsegrensweg 117, 7339 MH te Ugchelen

Insprekers zijn van mening onvoldoende te zijn geinformeerd over het bestemmingsplan. De dorpsraad had bericht moeten krijgen zodat de bewoners via het blad De Bron op de hoogte hadden kunnen worden gebracht. Nu zijn slechts een aantal omwonenden schriftelijk ingelicht. Verder achten insprekers het vreemd om het bestemmingsplan te presenteren in de vakantieperiode.

Bezwaar wordt gemaakt tegen de uitbreiding van het bedrijfsterrein omdat daarmee 1,4 hectare aan een uniek stuk bos wordt gekapt. Dit bos is een natuurlijke afscheiding tussen het dorp en het bedrijfsterrein. Het bos is leefgebied van veel klein wild. Na uitbreiding resteert er nog maar een smalle strook van 20 meter tussen de tennisbanen en het bedrijfsterrein. Het bosgebied wordt daarmee gedegradeerd tot een zielige bomenrij. In mei 2007 is door de gemeente ook niet meegewerkt aan uitbreidingsplannen op het perceel Ugchelsegrensweg 26 vanwege aantasting van het bosgebied. Dat nu wel wordt meegewerkt aan uitbreiding van het bedrijfsterrein in het bosgebied komt over als onbehoorlijk bestuur.

Bezwaar wordt gemaakt tegen verruiming van de geluidzone. Nu al is er sprake van geluidoverlast van de aanwezige bedrijven. Dat zal door de verruiming van de geluidzone alleen maar toenemen.

Op dit moment is er een gedoogzone langs de Ugchelsegrensweg voor een hondenuitlaatplaats. Mocht het hek rond het bosgebied het bos in worden verplaatst en er vervolgens ter plaatse een hondenuitlaatplaats komen dan wordt daar bezwaar tegen gemaakt.

Beantwoording

a. Er is in ruime mate kennis gegeven van het feit dat er een nieuw bestemmingsplan is opgesteld. Nadat de dorpsraad in het kader van de voorinspraak de gelegenheid was geboden te reageren op het plan is een voorontwerp-bestemmingsplan opgesteld. In een publicatie in het Apeldoorns Stadsblad van 25 juni 2008, dat huis-aan-huis verspreid wordt, is informatie gegeven over de zakelijke inhoud van dat voorontwerp-bestemmings, waar en wanneer deze ter inzage ligt, aan wie de gelegenheid wordt geboden een inspraakreactie in te dienen en op welke wijze dat kan geschieden. Dezelfde publicatie is ook op de website van de gemeente geplaatst. Stelling van insprekers onvoldoende geinformeerd te zijn over het bestemmingsplan wordt dan ook niet gedeeld. Het kennisgeven van nieuwe bestemmingsplannen is overigens een taak van de gemeente en niet van de dorpsraad en wordt dan ook niet aan de dorpsraad overgelaten.

Ondanks het feit daartoe niet verplicht te zijn wordt niet gestart met een ter inzage legging van een voorontwerp-bestemmingsplan als de termijn waarbinnen gereageerd kan worden geheel binnen de zomervakantie-periode valt. Als algemene lijn wordt gehanteerd dat minimaal de helft van de termijn buiten de zomervakantie-periode moet liggen, zodat ook diegene die gedurende de vakantie-periode afwezig zijn nog voldoende gelegenheid hebben om kennis te nemen van een plan en eventueel een reactie in te dienen. Deze lijn is ook bij het nu aan de orde zijnde bestemmingsplan gevolgd.

b. Het nu aan de orde zijnde bestemmingsplan en de daarin opgenomen ontwikkeling maakt deel uit van een groter geheel, namelijk de Zuidwestpoort van Apeldoorn. Voor dit grotere gebied, waarvan de Europaweg de centrale as vormt, is een visie vastgesteld met als doel om tot een samenhangend ruimtelijk beeld te komen. Streven is om binnen de Zuidwestpoort, als één van de belangrijkste entrees van de stad, Apeldoorn te presenteren als dynamische werkstad en gelijkertijd het groene karakter van de stad zichtbaar te maken. De visie voorziet in twee raamwerken die samen de ruimtelijke hoofdstructuur voor de Zuidwestpoort vormen en voor langere tijd de inrichting en de kwaliteit van het gebied bepalen. De twee raamwerken zijn die van de groen- en buitenruimtestructuur (waarbij het systeem van beken en sprengen de drager vormt) en die van de infrastructuur voor auto, openbaar vervoer en fiets. Ontwikkelingen binnen de Zuidwestpoort dienen te passen binnen deze raamwerken cq bij te dragen aan de versterking van deze raamwerken. Die ontwikkelingen zijn opgenomen in de Zuidwestpoort-visie.

Eén van die in de visie opgenomen ontwikkelingen betreft het uitbreiden van het bedrijfsterrein Ugchelen en het opnemen van het achterliggende bosgebied binnen de in de visie opgenomen ecologische zone. Het nu aan de orde zijnde bestemmingsplan maakt deze ontwikkeling mogelijk.

Met deze ontwikkeling wordt het mogelijk om 2,6 hectare bosgebied duurzaam te behouden en zodanig her in te richten dat zowel de ecologische als recreatieve functie wordt versterkt. Er wordt een wezenlijke bijdrage geleverd aan de in de Zuidwestpoort-visie beoogde versterking van het groene raamwerk. Het in samenhang hiermee éénmalig uitbreiden van het bedrijfsterrein met 1,4 hectare past binnen de uitgangspunten van de Zuidwestpoort-visie. Een dergelijke uitbreiding wordt ruimtelijk aanvaardbaar geacht, niet alleen omdat daarmee het beoogde behoud en herinrichting van genoemde 2,6 hectare bos kan worden bereikt maar ook omdat aangesloten wordt op een reeds bestaand bedrijfsterrein. Het bosgebied tussen de tennisbanen en het bedrijfsterrein blijft voldoende breed (minimaal 40 meter) voor de beoogde ecologische functie. Het bos wat met de uitbreiding verloren gaat wordt elders gecompenseerd.

Met de ontwikkeling wordt een wezenlijke bijdrage geleverd aan de versterking van het beoogde ruimtelijk samenhangende beeld voor de Zuidwestpoort. Een belangrijk deel van het groene raamwerk wordt met de ontwikkeling gerealiseerd. Met de ontwikkeling blijft het bedrijfsterrein op ruime afstand liggen van de aanwezige woningen en wordt de ecologische functie van het bosgebied versterkt.

Een vergelijking met eerdere woningbouwplannen aan de noordzijde van de Ugchelsegrensweg, waaraan geen medewerking is verleend, gaat niet op. Zo'n ontwikkeling zou juist afbreuk doen aan de Zuidwestpoort-visie. Met dergelijke bebouwing aan de Ugchelsegrensweg zou het bosgebied als het ware uit het zicht verdwijnen. De bereikbaarheid van het bosgebied vanuit Ugchelen en de beoogde recreatieve functie zou met bebouwing langs de Ugchelsegrensweg sterk negatief worden beinvloed.

Bedrijfsgebied Brouwersmolen is een op grond van de Wet geluidhinder geluidgezoneerd industrieterrein. Op een geluidgezoneerd industrieterrein is het mogelijk om bedrijven te vestigen die vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningen besluit milieubeheer (zgn. “grote lawaaimakers”). Om het geluidgezoneerd industrieterrein is een grens vastgelegd waar de geluidsproduktie van alle op Brouwersmolen aanwezige bedrijven niet meer mag bedragen dan 50 dB(A). De in wetgeving vastgelegde 50 dB(A) wordt beschouwd als een grenswaarde tot waar er sprake is van een voor woningen aanvaardbare situatie wat betreft geluisbelasting.

De nu aan de orde zijnde uitbreiding van bedrijfsterrein sluit aan op het bedrijfsgebied Brouwersmolen. Ter plaatse van de uitbreiding worden uitsluitend bedrijven uit de lichtste milieucategorieen toegestaan. Bedrijven die vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningen besluit milieubeheer (zgn. “grote lawaaimakers”) worden uitgesloten.

Recente jurisprudentie heeft uitgewezen dat in zo'n situatie er geen sprake is van een uitbreiding van het geluidsgezoneerde industrieterrein. De uitbreiding kan dus geen gevolgen hebben voor de zone rond het industrieterrein en de zone wordt hier dus niet verruimd. Gelet hierop wordt de op de plankaart opgenomen verruimde geluidzone van het industrieterrein teruggebracht tot de al bestaande geluidzone. Uit actueel onderzoek (KnowHowAcoustics, Uitbreiding Brouwersmolen aan de zuidzijde, kenm. APD-MO/0803/R002,, 10-3-2009) blijkt overigens dat de bestaande geluidzone ter plaatse van het bestemmingsplangebied niet wordt overschreden door de aanwezige bedrijven.

Los van het bepaalde in de Wet geluidhinder dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening wel te worden nagegaan of de geluidemissie van de uitbreiding van bedrijfsterrein significant van invloed is op de geluidkwaliteit van de omliggende woningen/geluidgevoelige objecten. Daar is onderzoek naar gedaan. Uit het bovengenoemde onderzoek van KnowHowAcoustics blijkt dat de totale geluidbelasting vanwege het hele bedrijfsterrein (bestaand industrieterrein en de uitbreiding) door de uitbreiding minimaal toe neemt en dat de totale geluidbelasting ter plaatse van de woningen nabij de uitbreiding lager blijft dan 50 dB(A).Dit geldt dus ook voor de woningen van insprekers.

Het bosgebied en de door insprekers genoemde strook is en wordt niet aangewezen als hondenuitlaatplaats.

8. Dommerholt Advocaten, postbus 695, 7300 AR te Apeldoorn (d.d. 23 juli 2008), namens de heer H. Brink, Ugchelsegrensweg 26, de heer W. Brink, Winnemolenlaan 1 en de heer E. Brink, Ugchelseweg 271.

De heren Brink zijn eigenaar van twee percelen aan de Ugchelsegrensweg met kadastrale nummers V3817 en V4737. Verzocht wordt om aan beide percelen een woonbestemming toe te kennen. De volgende argumenten worden hiervoor genoemd:

De in het bestemmingsplan opgenomen geluidzone loopt over delen van beide percelen. Het blijft echter mogelijk om voor de perceelsdelen direct aan de Ugchelsegrensweg tussen de al aanwezige bebouwing, die buiten de geluidszone liggen, een woonbestemming toe te kennen.

Het aanwezige bos is niet natuurlijk ontstaan maar aangeplant. Veertig jaar geleden was het agrarisch gebied, vervolgens is het een waterwingebied geworden voor Van Gelder Papier terwijl nu sprake is van een natuurgebied dat de woningen omsluit.

Er zijn geen planologische argumenten om geen medewerking te verlenen, mede vanwege het feit dat achter cq naast de percelen een sportterrein aanwezig is.

Er bestaat de bereidheid om te overleggen over een zo passend mogelijke invulling van het gebied, waarbij eventueel een gedeelte van de bij insprekers in eigendom zijnde gronden, zou kunnen worden overgedragen ten behoeve van de natuurfunctie.

Beantwoording

Belangrijk onderdeel van het nu aan de orde zijnde bestemmingsplan betreft het opwaarderen van het bosgebied langs de Ugchelsegrensweg en de Ugchelseweg. Met herinrichting en openbaarstelling zal de ruimtelijke kwaliteit en de waarde van het bosgebied voor Ugchelen versterkt worden. Het toevoegen van woningen in het bosgebied, direct langs de Ugchelsegrensweg, zou juist afbreuk doen aan deze waarde. Met dergelijke bebouwing aan de Ugchelsegrensweg zou het bosgebied als het ware uit het zicht verdwijnen. De bereikbaarheid van het bosgebied vanuit Ugchelen en de beoogde recreatieve functie zou met bebouwing langs de Ugchelsegrensweg negatief worden beinvloed. Om die reden wordt dan ook geen medewerking verleend aan het verzoek.

9. J. Holtman, Ugchelsegrensweg 123, 7339 MH te Ugchelen (d.d. 21 juli 2008)

Bezwaar wordt gemaakt tegen uitbreiding van het bedrijfsterrein om de volgende redenen:

Er is geen economische noodzaak voor de uitbreiding. Er staat veel kantoorruimte leeg in Apeldoorn en er is op andere bedrijfsterreinen nog voldoende plek beschikbaar.

Uitbreiding doet afbreuk aan het “leefdorp” Ugchelen. Inspreker wil Ugchelen als zodanig behouden. De dorpsraad is al jaren geleden begonnen met een beleid tot behoud van het cultuurhistorisch Ugchelen. Het imago van Apeldoorn als stad in het groen wordt met dit bestemmingsplan verder afgebroken.

Verruiming van de geluidszone zal de al bestaande geluidsoverlast van bedrijven verergeren.

Uitbreiding leidt tot een toename van het (vracht)verkeer over onder andere de Ugchelsegrensweg, met als gevolg meer lawaai en stank.

Beantwoording

In 2000 is door de gemeenteraad de Strategische Economische Beleidsvisie Apeldoorn (SEBA) 2000 -2020 vastgesteld. Daarin is aangegeven dat het voor de werkgelegenheid in Apeldoorn van groot belang is dat er tot 2020 voldoende bedrijventerreinen zijn voor bedrijven om zich te vestigen. De huisvestingsbehoefte van bedrijven is verschillend. Dat heeft o.a. te maken met de bedrijfsactiviteiten en de milieucategorie ervan, de bereikbaarheid, de grootte van kavels en de bedrijfsomgeving. In de SEBA beleidsnotitie is vermeld dat het aanbod aan bedrijventerreinen gedifferentieerd van karakter moet zijn. Apeldoorn wil daarom graag beschikken over een breed en divers aanbod aan bedrijfslocaties: van kavels op grootschalige bedrijventerreinen als de Ecofactorij, Apeldoorn-Noord, Stadhoudersmolen en het toekomstige Regionaal Bedrijventerrein Apeldoorn Zuid (aan de A1), tot kavels op kleinere bedrijventerreinen als Osseveld Oost, Kieveen en Ugchelen.

Er zijn de afgelopen jaren verschillende onderzoeken geweest naar de behoefte aan bedrijventerreinen tot 2030 in Apeldoorn en de regio Stedendriehoek. De behoefteramingen zijn gebaseerd op de lange termijn groeimodellen voor de Nederlandse economie tot 2030. Vanwege de lange tijdshorizon van deze modellen hebben conjuncturele schommelingen, zoals nu met de kredietcrisis, hierop maar een beperkte invloed.

Door het bureau ETIN Adviseurs zijn in 2007 deze landelijke groeimodellen vertaald naar de vraag aan bedrijventerreinen in Apeldoorn. ETIN concludeert dat er tot 2030 een vraag voor Apeldoorn is in de bandbreedte van 30 ha. tot 100 ha. Bij deze vraagberekening is rekening gehouden met de ruimte die er nog is op bestaande bedrijventerreinen in Apeldoorn. In planning is deze toekomstige vraag vooral te accommoderen op het Regionaal Bedrijventerrein Apeldoorn Zuid aan de A1. De uitbreiding van bedrijventerrein Ugchelen met 1,4 ha. kan eveneens (beperkt) voorzien in deze behoefte. Het uitbreidingsgedeelte is bedoeld als een regulier bedrijventerrein voor bedrijfsactiviteiten uit de laagste milieu categorie (t/m 2). Het is niet bestemd als kantorenlocatie.

    1. 1. Uitbreiding van het bedrijfsterrein is geen op zich zelf staande ontwikkeling. Op basis van een integrale visie voor de Zuidwestpoort wordt op een samenhangende wijze de ruimtelijke kwaliteit van het gebied als geheel versterkt. De uitbreiding van het bedrijventerrein past binnen die visie (voor een nadere toelichting hierover wordt verwezen naar de beantwoording van inspraakreactie 7 onder b). Vanwege de ligging van de Zuidwestpoort aan Ugchelen zal de beoogde versterking van de ruimtelijke kwaliteit van dat gebied een positief effect hebben op het dorp.

Bijlage 3 Bodemonderzoek

Bijlage 3 bodemonderzoek

Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 4 akoestisch onderzoek

Bijlage 5 Ecologisch Onderzoek Schenkeveld 2003

Bijlage 5 ecologisch onderzoek Schenkeveld 2003

Bijlage 6 Ecologisch Onderzoek Eelerwoude 2005

Bijlage 6 ecologisch onderzoek Eelerwoude 2005

Bijlage 7 Eendrachtsprengvisie

Bijlage 7 Eendrachtsprengvisie

Bijlage 8 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad Van State

Bijlage 8 Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State

Bijlage 9 Procedureschema

Voorbereidingsbesluit datum van inwerkingtreding
-
Voorbereidingsbesluit geldig t/m
-
Voorontwerp ter inzage
Ontwerpplan ter inzage
28-05-2009 - 08-07-2009
Vaststelling door gemeenteraad
22-04-2010
Terinzagelegging vastgesteld plan
03-06-2011 - 14-07-2010
Aanwijzing GS/Minister van VROM
-
Beroep ingesteld bij Afdeling bestuursrechtspraak
ja
Voorlopige voorziening gevraagd bij Voorzitter Afdeling bestuursrechtspraak -
Essentie uitspraak Voorzitter Afdeling bestuursrechtspraak -
Datum inwerkingtreding b.p.
16-07-2010
Essentie uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak
Beroep ongegrond verklaard
Datum onherroepelijk worden bestemmingsplan
27-07-2011
Opmerkingen