KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd - 1
Artikel 4 Gemengd - 2
Artikel 5 Groen
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 7 Verkeer - Weg
Artikel 8 Water
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Artikel 10 Algemene Bouwregels
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 14 Algemene Procedureregels Nadere Eisen
Artikel 15 Verwijzing Naar Andere Wettelijke Regelingen
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht Bouwwerken
Artikel 17 Overgangsrecht Gebruik
Artikel 18 Slotregel
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging En Begrenzing
1.3 Geldend Bestemmingsplan
1.4 Werkwijze En Opzet Van De Toelichting
2 Beleidskader
2.1 Nota Ruimte
2.2 Streekplan Gelderland 2005
2.3 Structuurplan Stedelijk Gebied
2.4 Wijkontwikkelingsplan Zevenhuizen
2.5 Masterplan Stadsdeelhart Anklaar
2.6 De Groene Mal
2.7 Woonvisie
2.8 Programma Complete Wijken
2.9 Strategische Economische Beleidsvisie Apeldoorn 2000 - 2020
2.10 Detailhandelsvisie
2.11 Verkeersbeleid
2.12 Waterbeleid
2.13 Uitvoeringsnota Geluid 2005-2009
2.14 Beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn
2.15 Beleidsnota Hoogbouw Ruimte Door Hoogte
2.16 Duurzaamheidsbeleid
2.17 Geurbeleid
2.18 I-cultuur
2.19 Welstandsbeleid
3 Bestaande Situatie Plangebied En Omgeving
3.1 Historie
3.2 Ruimtelijke En Functionele Structuur
3.3 Groenstructuur
3.4 Natuurwaarden
3.5 Verkeer En Vervoer
3.6 Archeologie
3.7 Cultuurhistorie
3.8 Kabels En Leidingen
4 Ruimtelijke En Functionele Opzet
4.1 Bebouwing
4.2 Infrastructuur En Verkeersontsluiting
4.3 Parkeren
4.4 Duurzaam Bouwen
5 Uitvoerbaarheid
5.1 Milieuaspecten
5.2 Waterhuishouding
5.3 Natuurwaarden
5.4 Cultuurhistorie
5.5 Financieel-economische Uitvoerbaarheid
6 Juridische Planopzet
6.1 Inleidende Regels
6.2 Bestemmingen
6.3 Algemene Regels En Overgangs- En Slotregels
6.4 De Verbeelding
7 Inspraak En Overleg
7.1 Vooroverleg
7.2 Inspraak
7.3 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Besluit Ruimtelijke Ordening
Bijlage 1 Lijst Van Toegelaten Bedrijfsactiviteiten (Aan Huis)
Bijlage 2 Lijst Van Toegelaten Maatschappelijke Voorzieningen
Bijlage 3 Lijst Van Toegelaten Horecatypen
Bijlage 1 Masterplan Stadsdeelhart Anklaar
Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan
Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek Tauw September 2008
Bijlage 4 Bodemrapport Tannhauserstraat 64-64a En Operaplein 50
Bijlage 5 Onderzoek Verkeerslawaai
Bijlage 6 Onderzoek Luchtkwaliteit
Bijlage 7 Onderzoek Externe Veiligheid Projectbureau Ev Regio Stedendriehoek Maart 2009
Bijlage 8 Quick-scan Ecologie Stadsdeelhart Anklaar Juli 2008
Bijlage 9 Vleermuisonderzoek Adviesbureau Mertens Januari 2010
Bijlage 10 Bezonningsstudie
Bijlage 11 Nota Inspraak En Overleg
Bijlage 12 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad Van State
Bijlage 13 Procedureschema

Zevenhuizen Stadsdeelhart Anklaar

Bestemmingsplan - gemeente Apeldoorn

Onherroepelijk op 21-03-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

Het bestemmingsplan Zevenhuizen Stadsdeelhart Anklaar van de gemeente Apeldoorn.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0200.bp1051-onh1 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aanduidingsvlak

Een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.

1.6 ander werk

Een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.7 antennedrager

Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.8 antenne-installatie

Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.9 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 begeleid wonen

Vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft, met dien verstande dat de externen niet voortdurend of nagenoeg voortdurend aanwezig zijn en in de woning geen afzonderlijke ruimte voor de begeleiding aanwezig is.

1.11 beroepsuitoefening aan huis

Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, dat in een woning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.12 bestaand

  • bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning;
  • bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.

1.13 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.14 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.16 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.17 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen.

1.18 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.19 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.20 bruto vloeroppervlakte (b.v.o.)

De gezamenlijke vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels, horeca of andere bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnruimte en overige dienstruimten.

1.21 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die deze goederen en diensten kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.22 dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.23 evenementen

Periodieke en/of incidentele manifestaties zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die zijn gericht op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders.

1.24 gebouw

Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.25 gestapelde woning

Een woning in een woongebouw waarin 2 of meer zelfstandige woningen boven elkaar en eventueel ook naast elkaar zijn gebouwd.

1.26 hoofdverblijf

  1. a. Het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
  2. b. het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten.

1.27 kampeermiddel

Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een bouwvergunning vereist is als bedoeld in de Woningwet; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie.

1.28 kantoor

Een (deel van een) gebouw dat door aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard.

1.29 kavel

De bij een bestaand of te realiseren gebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde.

1.30 nutsvoorziening

Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

1.31 overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.

1.32 peil

Het gemiddelde afgewerkte bouwterrein dat aansluit aan de naar de weg dan wel openbare ruimte gekeerde gevel.

1.33 permanente bewoning

Gebruik als hoofdverblijf als bedoeld in de Wet GBA, waaronder wordt verstaan:

  1. a. het gebruik als woning door een zelfde persoon, (deel van) een gezin of samenwoning op een wijze die ingevolge het in de Wet GBA bepaalde noopt tot inschrijving in het persoonsregister van de gemeente en/of
  2. b. het in de periode van 1 november tot 15 maart meer dan 70 maal ter plaatse nachtverblijf houden, terwijl betrokkene niet elders daadwerkelijk over een hoofdverblijfbeschikt.

1.34 prostitutie

Het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen.

1.35 recreatiewoning

Een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanente bewoning bestemd is en gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatieve doeleinden.

1.36 seksinrichting

Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seksinrichting wordt mede begrepen:

  1. a. seksbioscoop
    Een inrichting, bestemd voor het door middel van audiovisuele middelen doen plaatsvinden van voorstellingen van erotische en/of pornografische aard.
  2. b. seksclub
    Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht.
  3. c. seksautomaat
    Een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van audiovisuele voorstellingen van erotische en/of pornografische aard.
  4. d. sekswinkel
    Een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en gegevensdragers, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker.
  5. e. prostitutiebedrijf
    Een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie.

1.37 verblijfsgebied

Gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen worden gerekend.

1.38 verblijfsrecreatie

Recreatief verblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen en/of recreatiewoningen.

1.39 verkoopvloeroppervlakte (v.v.o.)

Het voor publiek toegankelijke deel van de winkelvloeroppervlakte, inclusief etalageruimte en de ruimte achter de toonbank dan wel kassaruimte.

1.40 winkel

Een (deel van een) gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor de uitoefening van detailhandel en/of dienstverlening, waaronder mede worden begrepen videotheken, kapsalons en buffetverkoop. Tot de winkel worden de voor publiek toegankelijke ruimte alsmede de bijbehorende magazijnruimte, kantoren en overige dienstruimten begrepen.

1.41 woning

Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.

1.42 zonnecollector

Een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.

1.43 zorgwoning

Een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4 het bebouwingspercentage

De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per kavel gemeten.

2.5 de vloeroppervlakte

Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter bouwhoogte aanwezig is hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.

2.6 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de volgende fucties, uitsluitend op de eerste bouwlaag:
    1. 1. winkels
    2. 2. horeca als opgenomen in de bij deze regels behorende Lijst van toegelatenhorecatypen
  2. b. de volgende fucties, uitsluitend op de tweede of hogere bouwlaag:
    1. 1. gestapelde woningen waaronder begrepen begeleid wonen;
    2. 2. zorgwoningen en woningen, ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
  3. c. in afwijking van het bepaalde onder b zijn woonruimten, ten behoeve van de daarboven gelegen gestapelde woningen, op de eerste bouwlaag ook toegestaan, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  4. d. beroepsuitoefening aan huis;
  5. e. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  6. f. parkeervoorzieningen/ (ondergrondse) parkeergarage ;
  7. g. bergingen en opgangen;
  8. h. voorzieningen ten behoeve van de bevoorrading;
  9. i. nutsvoorzieningen;
  10. j. voetpaden;
  11. k. tuin en/of erf;

met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 10 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 3.3 genoemde ontheffingen.

Bebouwing Maximale oppervlakte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Gebouwen en overkappingen bouwvlak de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven waarde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen tuinmeubilair: 3 m
antenne-installaties: 15 m
speel- en klimtoestellen: 4 m (3.3b)
overig: 2 m
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders bij omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. van het in lid 3.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert;
  2. b. van het in lid 3.1 en lid 3.2 bepaalde voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 3.5 ontheffing van de gebruiksregels is verleend.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van woningen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publiekgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m2 per woning;
  2. b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
  3. c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
  4. d. er wordt geen detailhandel uitgeoefend;
  5. e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
  6. f. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;
  7. g. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten (aan huis) dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Gemengd - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen in de categorie 1 die zijn genoemd in de Lijst vantoegelaten maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de eerste bouwlaag en tweede bouwlaag;
  2. b. de volgende fucties, uitsluitend op de tweede of hogere bouwlaag:
    1. 1. gestapelde woningen, waaronder begrepen begeleid wonen, voor zover het de tweede en hogere bouwlaag betreft;
    2. 2. zorgwoningen en woningen, ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' voor zover het de tweede en hogere bouwlaag betreft;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. beroepsuitoefening aan huis;
  5. e. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  6. f. bergingen en opgangen;
  7. g. parkeervoorzieningen/ (ondergrondse) parkeergarage
  8. h. nutsvoorzieningen;
  9. i. voetpaden;
  10. j. tuin en/of erf;

met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 10 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 4.3 genoemde ontheffingen.

Bebouwing Maximale oppervlakte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Gebouwen en overkappingen bouwvlak de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven waarde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen tuinmeubilair: 3 m
antenne-installaties: 15 m
speel- en klimtoestellen: 4 m (4.3b)
overig: 2 m
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders bij omgevingsvergunning afwijken:

  1. a. van het in lid 4.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert;
  2. b. van het in lid 4.1 en lid 4.2 bepaalde voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 4.5 ontheffing van de gebruiksregels is verleend.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van woningen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publiekgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m2 per woning;
  2. b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
  3. c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
  4. d. er wordt geen detailhandel uitgeoefend;
  5. e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
  6. f. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;

bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten (aan huis) dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. fiets- en voetpaden;
  3. c. nutsvoorzieningen;
  4. d. speelvoorzieningen;
  5. e. vijvers en watergangen;

met de daarbij behorende bouwwerken, waaronder begrepen speel- en klimtoestellen.

5.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 10 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 5.4 genoemde ontheffingen.

Bebouwing Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde speel- en klimtoestellen: 4 m (5.4)
overig: 2,50 m
- van de bouwhoogtebepaling zijn bruggen uitgezonderd

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de verkeersveiligheid, het in het planbeoogde straatbeeld en de bescherming van het openbaar groen nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 14 opgenomen procedureregels van toepassing.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 5.2bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert.

Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsgebied;
  2. b. evenementen;
  3. c. terrassen ten behoeve van direct aangrenzende horeca;
  4. d. markten en standplaatsen voor ambulante handel;
  5. e. een loopbrug, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - loopbrug;
  6. f. parkeervoorzieningen en een (ondergrondse) parkeergarage;
  7. g. voorzieningen ten behoeve van de bevoorrading;
  8. h. watergangen;
  9. i. nutsvoorzieningen;
  10. j. tuin;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 10 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 6.3 genoemde ontheffingen.

Bebouwing Maximale oppervlakte Maximale goothoogte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
antenne-installaties: 15 m
speel- en klimtoestellen: 4 m (6.3)
overig: 2,50 m
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - loopbrug'

16,5 m

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 6.2bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert.

Artikel 7 Verkeer - Weg

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Weg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen;
  2. b. fiets- en voetpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. in- en uitritten;
  6. f. fiets- en voergangerstunnels;
  7. g. rijwielstallingsvoorzieningen;
  8. h. voorzieningen t en behoeve van de bevoorrading;
  9. i. nutsvoorzieningen;
  10. j. evenementen;
  11. k. watergangen;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen , waaronder in ieder geval begrepen ongelijkvloerse kruisingen, in- en uitritten, overkappingen, tunnels, bruggen, taluds, bermen en bermsloten, geluidwerende voorzieningen en afschermingen.

7.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 10 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 7.3 genoemde mogelijkheid tot het stellen van nadere eisen.

Bebouwing Maximale oppervlakte Maximale goothoogte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, antenne-installatie: 15 m
overkappingen: 3 m
overig: 2 m
van de bouwhoogtebepaling zijn tunnels en bruggen uitgezonderd

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op de verkeersveiligheid, het in het plan beoogde straatbeeld en de bescherming van het openbaar groen, nadere eisen stellen aan de omvang en situeering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 14 opgenomen procedureregels van toepassing.

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water;
  2. b. water- en oeverecreatie;
  3. c. vijvers en sloten ten behoeve van de waterberging, waterafvoer en/of beheersing van de grondwaterstand;
  4. d. weg- en waterbouwkundige voorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen bruggen, taluds, overbeschoeiingen, onderhoudspaden en aanlegplaatsen.

8.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 10 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing Maximale oppervlakte Maximale goothoogte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen 2,50 m van de bouwhoogtebepaling zijn bruggen uitgezonderd

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene Bouwregels

10.1 Algemene regels

  1. a. De bebouwing dient te voldoen aan de maatvoerings- en overige aanduidingen en aan het bepaalde in het bij de desbetreffende bestemming behorende bebouwingsschema.
  2. b. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bouwvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald.
  3. c. Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.
  4. d. In afwijking van het in dit lid onder b bepaalde is ondergronds bouwen in het gehele plangebied, zowel binnen als buiten het bouwvlak, toegestaan voor het tot stand brengen van ruimten die een functionele eenheid vormen met en dienstbaar zijn aan de winkels, maatschappelijke voorzieningen, woon-, kantoor- en werkfuncties zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten (ondergrondse parkeergarage) en fietsenstallingen, alsmede fiets- en voetgangerstunnels.
  5. e. In afwijking van het in dit lid onder b bepaalde is, ter plaatse van de op de weg c.q. de openbare ruimte georiënteerde gevel, overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen toegestaan, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, waarvan de diepte niet meer dan 1,50 m en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan in het bouwvlak staat aangegeven;
  6. f. Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen worden opgericht, met dien verstande dat -indien het gebouwen betreft- de inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 4 meter bedraagt, en -indien het bouwwerken, geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt.
  7. g. Voor zover legaal gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maten gelden de dan aanwezige maten, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.

Artikel 11 Algemene Gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening geldt in ieder geval:

  1. a. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting;
  2. b. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
  3. c. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;
  4. d. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
  5. e. het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;

Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels

12.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan:

  1. a. voor het afwijken van deze regels ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, rioolgemalen, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden, niet voor bewoning bestemde gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde van openbaar nut, indien deze redelijkerwijs niet kunnen worden ondergebracht in nabij gelegen bebouwing, een en ander voorzover deze -indien het gebouwen betreft- inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, en -indien het bouwwerken geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt; van de bouwhoogtebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken en ontluchtingspijpen; van de inhoudsbepaling zijn uitgezonderd riool-overstortkelders en rioolgemalen en van de oppervlaktebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken;
  2. b. ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte voor antenne-installaties, voor zover de bouwhoogte daarvan niet meer dan 40 meter bedraagt en deze bouwhoogte noodzakelijk is in verband met het beoogde gebruik;
  3. c. indien en voor zover het in geringe mate afwijken ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein;
  4. d. indien en voor zover het afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is, indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is, mits die afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 10 meter bedraagt;
  5. e. voor het afwijken ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, dieptes, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het planvoorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
  6. f. voor het plaatsen van jeugd-ontmoetingsplaatsen, mits de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt.

12.2 Voorwaarden voor afwijken

Ontheffingen als bedoeld in dit artikel kunnen alleen worden verleend:

  1. a. voor zover het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
  2. b. voor zover zich geen dringende redenen daartegen verzetten.

12.3 Aangrenzende percelen

Een in lid 12.1 bedoelde ontheffing kan niet worden verleend indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met de regels van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorschriften aan de ontheffing kan worden voorkomen.

12.4 Bouwwerken onder het overgangsrecht

Het in lid 12.1 onder e bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken als bedoeld in artikel 16 van deze regels (Overgangsrecht bouwwerken).

Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels

13.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van het plan af te wijken:

  1. a. indien en voor zover het noodzakelijk is af te wijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de kaart is aangegeven, niet meer dan 15 meter bedraagt;
  2. b. indien en voor zover uit het oogpunt van doelmatig gebruik het noodzakelijk is af te wijken van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen meer bedragen dan 10%, doch minder dan 15% van de in het planvoorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
  3. c. teneinde voor antenne-installaties een grotere bouwhoogte dan 40 meter toe te staan indien dat noodzakelijk is voor het beoogde gebruik, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 60 meter mag bedragen.

13.2 Voorwaarden voor wijziging

Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit artikel mag alleen plaatsvinden voor zover de in het gebied voorkomende karakteristieke bebouwing en het in het planbeoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 14 Algemene Procedureregels Nadere Eisen

Een beslissing voor het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.

Artikel 15 Verwijzing Naar Andere Wettelijke Regelingen

Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht Bouwwerken

16.1 Overgangsrecht

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

16.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

16.3 Overgangsrecht niet van toepassing

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 17 Overgangsrecht Gebruik

17.1 Overgangsrecht

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

17.2 Ander strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

17.3 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht

Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

17.4 Overgangsrecht niet van toepassing

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Zevenhuizen Stadsdeelhart Anklaar.

Vastgesteld bij besluit van de raad der gemeente Apeldoorn

d.d. 26 mei 2011 nr. 50-2011

Mij bekend,

de griffier,

namens hem:

het hoofd afdeling Ruimtelijk Juridische Zaken

van de dienst Ruimtelijke Ontwikkeling,

J.M. van der Zwan

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De uitbreiding en vernieuwing van het stadsdeelcentrum Anklaar zal een belangrijke bijdrage leveren aan de leefbaarheid en de uitstraling van de wijk Zevenhuizen én een schakel vormen naar de toekomstige wijk Zuidbroek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0001.jpg"

Figuur 1. Ligging stadsdeelhart Anklaar in het stadsdeel Noord-Oost

Zuidbroek en de vernieuwde naoorlogse wijk Zevenhuizen zullen één samenhangend stadsdeel worden. Dit stadsdeel krijgt een gezamenlijke voorzieningenstructuur. Daarbij is gekozen het bestaande stadsdeelcentrum uit te bouwen tot een nieuw centrum voor het gehele stadsdeel:stadsdeelhart Anklaar. Het programma bestaat uit een nieuw winkelcentrum met bijna tweemaal zoveel winkelruimte, een nieuw woonzorgcomplex, een multifunctioneel centrum met onder andere een bibliotheek en kinderopvang, een nieuw medisch centrum en ongeveer 359 woningen. Het parkeren wordt zoveel mogelijk ondergronds opgelost in een centrale parkeergarage onder het winkelcentrum.

Voor de ontwikkeling van het Stadsdeelhart Anklaar is op 14 januari 2010 het Masterplan Anklaar opgesteld, met de gewenste stedenbouwkundige situatie. Over het Masterplan zijn de afgelopen jaren diverse belanghebbenden partijen geïnformeerd en er is algemene informatie naar buiten gebracht.

1.2 Ligging En Begrenzing

Het stadsdeelcentrum Anklaar is gelegen in de wijk Zevenhuizen op de hoek van de Laan van Zevenhuizen en de Sluisoordlaan, deels de Pythagorasstraat. Deze belangrijke wegen vormen de grens van het plangebied aan respectievelijk de zuidwestelijke en zuidoostelijke kant. Aan de noordwestzijde is de Aidastraat/ Tannhauserstraat en de groene singel in het verlengde ervan de begrenzing, aan de noordoostzijde grenst het plan aan de bestaande woonbebouwing van de Lohengrinstraat. De ligging van het plangebied in het noordoostelijk stadsdeel is weergegeven op figuur 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0002.jpg"

Figuur 2. Begrenzing plangebied Zevenhuizen-Stadsdeelhart Anklaar

1.3 Geldend Bestemmingsplan

Het plangebied is gelegen binnen de vigerende bestemmingsplannen “Winkelcentrum Operaplein en Anklaar-Sprenkelaar. Binnen het bestemmingsplan “Winkelcentrum Operaplein heeft het plangebied voor het grootste deel de bestemmingen “winkelcentrum” en “openbare ruimten“. Binnen bestemmingsplan Anklaar-Sprenkelaar heeft het plangebied voor het grootste deel de bestemmingen “Maatschappelijke doeleinden (medisch centrum) en gemengde doeleinden-wonen-maatschappelijke doeleinden. Op basis van deze vigerende bestemmingen is een uitbreiding met woningbouw, winkels en sociaal-medische voorzieningen niet mogelijk is. Met het onderhavige bestemmingsplan wordt het betreffende deel van het geldende bestemmingsplan herzien.

1.4 Werkwijze En Opzet Van De Toelichting

Het bestaande stadsdeelcentrum Anklaar zal worden omgetoverd in een aantrekkelijk nieuw centrum, maar wel met grotendeels dezelfde functies. Het doel van het bestemmingsplan is het planologisch-juridisch mogelijk maken van de gewenste uitbreiding en vernieuwing van het stadsdeelcentrum Anklaar met winkels, woningen, een multifunctioneel centrum, een woonzorgcentrum en een medisch centrum. De openbare ruimte zal een inrichting krijgen die past bij een aantrekkelijk stadsdeelhart en bij een goede recreatieve verblijfsruimte voor de omringende buurten.

De opzet van deze plantoelichting is als volgt. In het volgende hoofdstuk 2 wordt het voor het plangebied relevante beleid weergegeven. Daarna zal in hoofdstuk 3 een beschrijving worden gegeven van de bestaande situatie van het plangebied en zijn omgeving. In hoofstuk 4 wordt de ruimtelijke en functionele opzet beschreven. In hoofdstuk 5 wordt aandacht geschonken aan de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Hoofdstuk 6 gaat in op de juridische planopzet, dat wil zeggen de wijze waarop het stedenbouwkundig plan wordt vertaald in juridisch-planologische regelingen, en tot slot zal in hoofdstuk 7 ingegaan worden op de Inspraak en Overleg.

2 Beleidskader

2.1 Nota Ruimte

De Nota Ruimte, onderdeel van de planologische kernbeslissing Nationaal Ruimtelijk Beleid, bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het gaat om de inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030.

In de nota benadrukt het Rijk, net als in voorgaande nota's, opnieuw het belang van sterke steden in een vitaal platteland. Bundeling van wonen en werken in stedelijke gebieden en stedelijke vernieuwing en verdichting zijn de speerpunten van het rijk. Daarbij dient in eerste instantie de ruimtelijke kwaliteit van het bestaande stedelijke gebied te worden verbeterd. Binnen de steden zal aandacht worden besteed aan meer centrumstedelijk wonen en minder aan eenzijdige woonmilieus. Er wordt daarnaast met name gewezen op het herstel van de balans tussen 'rood en groen/blauw' oftewel bebouwing en recreatieve ruimte in en om de stad. Voor stedelingen moeten voldoende dagrecreatieve mogelijkheden in de directe omgeving zijn, in stadsparken en op het water. Onder het motto 'decentraal wat kan, en centraal wat moet' legt het Rijk de regierol voor het beleid inzake wonen in de nota vooral bij het lokale niveau neer. Gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid om de eigen bevolkingsgroei op te vangen en aan de woonwensen van de eigen bevolking tegemoet te komen. De provincies geven slechts op regionaal niveau de kaders aan. Een belangrijke doelstelling die vanuit het Rijk wordt genoemd is het streven dat 40% van de uitbreiding van de woningvoorraad (2005-2015) binnen het bestaande stadsgebied opgelost zal worden.

2.2 Streekplan Gelderland 2005

Het Streekplan Gelderland 2005 (vastgesteld op 29 juni 2005) is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Naast het generieke beleid, het beleid dat geldt voor de gehele provincie, wordt in het streekplan dan ook uitvoerig ingegaan op het regiospecifieke beleid.

Generiek beleid

Hoofddoel van het streekplanbeleid is het scheppen van ruimte voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak. Om krachtige steden en vitale regio's te bevorderen zijn de belangrijkste uitgangspunten 'bundeling van verstedelijking aan/nabij infrastructuur' en het 'organiseren in stedelijke netwerken'. Bundelingsbeleid is een centraal uitgangspunt voor de wijze waarop in het Gelders ruimtelijk beleid wordt omgegaan met verstedelijking. Bundeling in Gelderland heeft met name de volgende doelen:

  • handhaving/versterking van de economische en culturele functie van de steden;
  • behoud/versterking van het draagvlak voor stedelijke voorzieningen;
  • optimale benutting van infrastructuur, kansen voor openbaar vervoer en fietsgebruik.

In het provinciaal beleid voor stedelijke ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen bestaand bebouwd gebied en stedelijke uitbreiding. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied. Hiervoor zijn nodig:

  • een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte door fysieke aanpassingen;
  • het oplossen en voorkomen van milieuproblemen en -knelpunten door een duurzame planontwikkeling;
  • door kwalitatief woonbeleid bevorderen dat woonmilieus en de kwaliteit van de woningen aansluiten op de vraag van de inwoners;
  • intensivering van het stedelijk grondgebruik, maar wel met behoud van karakteristieke elementen en zorgvuldig omgaan met open ruimten daarbinnen.

Uitgangspunt van het Gelders kwalitatief woonbeleid is dat de gemeenten -samenwerkend in regio's- voorzien in een aanbod aan woningen dat past bij de geconstateerde regionale kwalitatieve woningbehoefte. Dit is vastgelegd in het Kwalitatief Woonprogramma. Het aanbod aan woningen en woonmilieus moet beter aansluiten bij de voorkeuren van bewoners. Om deze reden bevordert de provincie vooral de realisatie van woningen voor ouderen en starters en van de woonmilieus centrum-stedelijk en landelijk wonen. Voorts wil de provincie een versnelling bevorderen van herstructurering en transformatie van bestaand bebouwd gebied, het aanpakken van de stagnerende (nieuwbouw)productie, het vergroten van het aanbod aan levensloopbestendige woningen en wijken en het versterken van verscheidenheid en identiteit.

De sociaal-culturele infrastructuur is een bepalende factor voor de kwaliteit van de samenleving. Uitgangspunt is om bij ruimtelijke inrichtingsplannen ook voorzieningen te realiseren die nodig zijn om een goede sociaal-culturele infrastructuur in stand te houden of op te bouwen. Functies moeten zo worden gesitueerd ten opzichte van aanwezige voorzieningen dat deze bereikbaar zijn en er voldoende draagvlak voor blijft bestaan.

Zowel in nieuw als in bestaand bebouwd gebied streeft de provincie naar een duurzaam watersysteem. Het water in de stad wordt met het omringend watersysteem als één geheel beschouwd. Nadelige effecten op de waterhuishouding moeten in beginsel worden voorkomen.

Regiospecifiek beleid: de Stedendriehoek

Om de afstemming met regionale ontwikkelingen te optimaliseren is het streekplan mede gebaseerd op regionale structuurvisies die zijn aangeleverd door de Gelderse regio's. Voor de regio Stedendriehoek refereert het streekplan dan ook sterk aan de structuurvisie Ruimtelijk structuurbeeld 2030 stedelijk netwerk Stedendriehoek.

Voor het versterken van het regionaal stedelijk netwerk Stedendriehoek is bundeling het leidend principe. Dit houdt in dat het regionale programma voor wonen, werken en voorzieningen zoveel mogelijk gebundeld moet worden gerealiseerd binnen het stedelijk netwerk. Het overgrote deel van de woningbouwopgave ligt in de steden Apeldoorn, Zutphen en Deventer. Het regionale programma voor wonen en werken moet zoveel mogelijk gebundeld en gekoppeld aan knooppunten van infrastructuur worden gerealiseerd in het bundelingsgebied van de Stedendriehoek. De verstedelijkingsopgave is zowel gericht op inbreiden binnen de steden als uitbreiden buiten de steden. Als belangrijke binnenstedelijke projecten worden in Apeldoorn de wijken Zuid en Zevenhuizen genoemd.

De regio Stedendriehoek kiest voor verdere herstructurering en intensivering van bestaand stedelijk gebied: 45% van de nieuw te bouwen woningen wordt gerealiseerd door herontwikkeling van bestaand stedelijk gebied.

2.3 Structuurplan Stedelijk Gebied

In februari 2002 heeft de gemeenteraad het structuurplan voor het stedelijk gebied vastgesteld. In het structuurplan zijn de ambities van de stad voor de langere termijn (tot 2020) geformuleerd.

Het is de ambitie van Apeldoorn in de komende periode verder uit te groeien tot centrumstad binnen de regio Stedendriehoek. Dat werkt naar twee kanten: enerzijds het leveren van een bijdrage aan de opvangfunctie van de stad voor de groei van de regionale bevolking en de regionale werkgelegenheid. Anderzijds meer uitstraling van de stad door meer en betere regionale voorzieningen en attracties.

Het structuurplan gaat uit van het concept van de complete stad. In de complete stad horen naast intensief gebruikte stedelijke ruimte ook openbare ruimte van hoge kwaliteit en speel- en recreatieruimte thuis. Compacte stedelijke toevoegingen zullen vooral in en om het centrum en de stadsdeelcentra een plek krijgen. Daardoor wordt niet alleen het draagvlak voor de voorzieningen aldaar vergroot, maar kan ook elders, bijvoorbeeld in ruimer opgezette woonwijken, ruimte gespaard blijven.

In het structuurplan is vastgelegd dat er in de periode 1998-2020 15.000 woningen aan de woningvoorraad moeten worden toegevoegd. Daarbij ligt het accent op het toevoegen van (centrum)stedelijke en landelijke woonmilieus.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0003.jpg"

Figuur 3. Structuurplankaart

In de visie is vervolgens per stadsdeel gekeken naar de mogelijkheden tot verdunning en/of verdichting en nieuwe woonmilieus. Voor het stadsdeel Noord-Oost wordt geconcludeerd dat dit stadsdeel bij uitstek geschikt is om in te zetten op meer variatie. Belangrijk daarin is het aanbieden van nieuwe woonmilieus. In de ontwikkelingsvisie zijn de delen van de wijken Sluisoord en De Mheen langs de Laan van Zevenhuizen (Parklane) aangemerkt als te herstructureren buurten. Voor de vernieuwde wijken en de nieuwe uitbreiding Zuidbroek samen kan het stadsdeelcentrum Anklaar uitgroeien tot hét stadsdeelhart van het nieuwe stadsdeel Noord-Oost.

2.4 Wijkontwikkelingsplan Zevenhuizen

Ten gunste van de gewenste ruimtelijke en functionele structuur van Zevenhuizen, waar de Anklaar het centrum van is, heeft de gemeente in samenwerking met woningcorporaties, wijkraden etc. het Wijkontwikkelingsplan Zevenhuizen “Zicht op Zevenhuizen” opgesteld. Onderdeel van dit Wijkontwikkelingsplan is het ruimtelijk ontwikkelingsconcept dat het kader vormt voor de inpassing van de programma's voor wonen, werken, recreëren en voorzieningen. De centrale opgave hierbij is het aanbrengen van hiërarchie in de openbare ruimte, het verbeteren van de oriëntatiemogelijkheden in en herkenbaarheid van de wijk en het toevoegen van nieuwe gedifferentieerde woon-, werk- en recreatiemilieus.

In het ruimtelijk ontwikkelingsconcept wordt onderscheid gemaakt in een aantal ontwikkelingsgebieden waarbinnen transformaties van bebouwing, functies en de openbare ruimte zullen plaatsvinden. Eén van de belangrijkste ontwikkelingsgebieden is het stadsdeelcentrum Anklaar, gelegen op het kruispunt van de stedelijke centrale as de Sluisoordlaan en de 'Parklane' (Laan van Zevenhuizen). Deze Parklane vormt een belangrijke beelddrager in het stadsdeel. Het ontwikkelingsgebied van het stadsdeelcentrum leent zich bij uitstek voor representatieve bebouwing waar recht gedaan wordt aan een nieuw beeld van de een vernieuwd en uitgebreid stadsdeel Noord-Oost.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0004.jpg"

Figuur 4. Ontwikkelingsgebieden Zevenhuizen (bron: WOP Zevenhuizen)

De naam van het ontwikkelingsgebied Tannhauser in bovenstaande figuur uit het WOP Zevenhuizen is inmiddels gewijzigd in Podium.

2.5 Masterplan Stadsdeelhart Anklaar

Het op 14 januari 2010 gepresenteerde Masterplan Anklaar legt de stedenbouwkundige opzet van het nieuwe stadsdeelhart vast, inclusief de beoogde kwaliteit van de bebouwing en het ontwerp van de buitenruimte. In het vervolg hierop wordt - op basis van het Masterplan - het bestemmingsplan gemaakt. Als het bestemmingsplan is vastgesteld, start de daadwerkelijke realisatie van het nieuwe Stadsdeelhart. Zo wordt er eerst een tijdelijk winkelcentrum gerealiseerd elders in de wijk Zevenhuizen. Als dat klaar is, wordt het huidige winkelcentrum gesloopt en beginnen de bouwwerkzaamheden. Het Stadsdeelhart wordt in fases gebouwd. Al met al zal de bouw van het nieuwe Stadsdeelhart ongeveer drie jaar in beslag nemen.

2.6 De Groene Mal

Het gemeentelijk groenbeleid is neergelegd in de Groene Mal (oktober 2002), dat het groene kader is waarbinnen andere ruimtelijke functies een plaats krijgen.

Door middel van de Groene Mal wil Apeldoorn zich profileren als groene stad waar het goed wonen en werken is: Meer vulling, differentiatie en contrast in de stad is best, maar dan wel met behoud van de groene identiteit die Apeldoorn tot een gewilde vestigingsstad maakt. Deze identiteit moet duurzaam worden gegarandeerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0005.jpg"

Figuur 5 . Kaart Groene Mal

Behoud en versterking van het groen in Apeldoorn heeft dus een hoge prioriteit. Uit onderzoek is gebleken dat met name in verstedelijkte gebieden behoefte is aan meer groen en natuur in de direct woon- en leefomgeving. In de Groene Mal zijn doelstellingen geformuleerd die gericht zijn op drie niveaus.

Het eerste niveau is gericht op de verweving van de stad met het landschap. In de stad is wat betreft het groen de volgende duidelijke tweedeling aan te wijzen: de westkant gelegen in het Veluwebos en de oostkant gelegen in (voormalig) agrarisch gebied. In het westen verloopt de overgang van stad naar bos vrijwel zonder barrières. De oostkant daarentegen heeft de meeste versterking van het groen nodig, wat tot gevolg heeft dat de meeste projecten uit de Groene Mal op dit deel van de stad gericht zijn.

Het tweede niveau is de verbinding van de stad met het omringende landschap. Aan de oostzijde zijn het de groene wiggen, geconcentreerde groencomplexen die de stad vanuit het landelijke gebied binnenlopen.

Het derde niveau is de dooradering van de stad met blauwe en groene structuren, door middel van het sprengen- en bekensysteem alsmede het complex van bos- en bomenlanen met daaraan gelegen parken.

De Groene Mal richt zich bij de ontwikkeling van deze gebieden expliciet op zeven belangrijke groene structuren in de stad. Dit zijn de beken, de sprengen, de kanaalzone, de lanen, de parken, de grote groengebieden en de groene wiggen.

Voor het stadsdeel Noord-Oost, waar het stadsdeelhart Anklaar centraal in is gelegen, is wat betreft de Groene Mal vooral de vorming van de groene wig Zuidbroek van belang. Deze groene wig sluit aan op het Mheenpark (ten zuidoosten van het plangebeid) en verbindt de nieuwe woon- en werklocatie Zuidbroek en het Weteringse Broek. In en om het plangebied zelf zijn de meer fijnmazige groene verbindingen van belang, zoals de groene as langs de Tannhauserstraat en het groen langs de Laan van Zevenhuizen en de boombeplanting langs de lanen en straten.

2.7 Woonvisie

In vervolg op het structuurplan is de Woonvisie Apeldoorn 2010 uitgebracht. Hierin wordt het beleid ten aanzien van het wonen en van de woonomgeving geformuleerd, waarmee de nota als interne leidraad fungeert voor de ontwikkelingen in de stad waarbij het wonen centraal staat.

In de visie is een woonopgave gesteld die voorziet in een goede balans tussen het goedkope, het midden- en het dure segment, zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht. Zo is het middensegment van voldoende omvang, maar wordt het wel gekenmerkt door eenvormigheid. Voor ouderen voorziet dit segment bijvoorbeeld onvoldoende in de behoefte. Qua woningtypen is er volgens de visie behoefte aan woningen in/aan het landschap, stadswoningen en centrumappartementen. Het streven is om in de totale woningvoorraad in 2010 een verdeling te hebben van 35% huur- en 65% koopwoningen.

Om deze doelen te bereiken, is en wordt de visie uitgewerkt in diverse programma's, zoals woningbouwprogramma's en wijkvernieuwingsplannen. De visie mondt uit in instrumenten die gehanteerd worden om het beleid daadwerkelijk in de praktijk te kunnen vertalen. Eén van de hulpmiddelen bij de gewenste uitwerking is de Woonatlas 2005, waarin de huidige en de gewenste situatie van de ontwikkeling van de woningvoorraad per stadsdeel is aangegeven. Hiervoor is een gewenste kwantitatieve en kwalitatieve taakstelling vastgelegd die vervolgens als richtlijn en toetsingskader voor de plannen van de gemeente, de corporaties en/of marktpartijen wordt gebruikt.

Bij de uitwerking van het woningbouwprogramma voor het stadsdeel Noord-Oost – waarvan het plangebied het centrum bevat – zal de nadruk komen te liggen op realisatie van stadswoningen in de middeldure koopsector en woningen in de sociale huur-/koopsector in de nieuwbouw. De nieuwbouw zal grotendeels worden gerealiseerd in Zuidbroek. De nieuwbouw en de transformatie en herinvulling in de bestaande wijken moeten op elkaar zijn afgestemd.

Voor vernieuwing in de bestaande buurten gelden de volgende uitgangspunten ter toetsing bij bouwaanvragen:

  • de concurrentiepositie van wijken en buurten verbeteren;
  • de keuzevrijheid in de buurten vergroten (voor verschillende leefstijlen);
  • voldoende voor ouderen geschikte huisvesting realiseren.

Transformatie naar andere milieutypen is van belang in de invloedsfeer bij stadsdeelcentra (Anklaar) waar een meer centrumstedelijk woonmilieu zal ontstaan. Voor de woningbouw voor ouderen zijn bij uitstek de locaties geschikt die vallen binnen de zorgcirkels. Cirkels rond voorzieningen op het gebied van welzijn, sociale contacten en dagelijkse boodschappen. Rond het stadsdeelcentrum Anklaar ligt de belangrijkste zorgcirkel van het stadsdeel Noord-Oost.

Eén van de hulpmiddelen bij de gewenste uitwerking van de visie is de Woonatlas waarin de huidige en de gewenste situatie van de ontwikkeling van de woningvoorraad per stadsdeel/wijk is aangegeven. Hiervoor wordt een gewenste kwantitatieve en kwalitatieve taakstelling vastgelegd die vervolgens als richtlijn en toetsingskader voor de plannen van de gemeente, de corporaties en/of marktpartijen wordt gebruikt. De Woonatlas wordt regelmatig bijgesteld, de meest recente dateert van december 2005.

Het stadsdeelcentrum Anklaar is hét geschikte milieu voor de realisering van een centrumstedelijk woonmilieu. Voor wat betreft de opgave voor de woningbouw in het gehele stadsdeel noordoost, waarin het stadsdeelhart Anklaar is gelegen, stelt de Woonatlas dat bij de nadere uitwerking van het woningbouwprogramma de nadruk komt te liggen op realisatie van stadswoningen in de middeldure koopsector en woningen in de sociale huur-/koopsector. Het centrumstedelijk woonmilieu in het stadsdeelcentrum zal zich in dit programma voegen.

Met de nieuwbouw van circa 359 woningen in het stadsdeelcentrum Anklaar worden 420 woningen vervangen. De appartementen worden in het huur- en koopsegment ontwikkeld. Er worden koopappartementen, appartementen in de sociale huur, en in de vrije sector huur teruggebouwd. Tevens wordt er een aantal intramurale zorgappartementen ontwikkeld.

2.8 Programma Complete Wijken

Apeldoorn streeft naar complete wijken. Het programma Complete Wijken, dat in maart 2005 door de gemeenteraad is vastgesteld, is de tegenhanger van –of beter complementair aan- de ambities van de stad om zijn regionale positie waar te maken en stedelijke projecten als Orpheus, Omnisport en de stationsomgeving te realiseren. De basisgedachte is dat de stedelijke ambities hand in hand moeten gaan met een kwalitatief goede leefomgeving in de wijken en dorpen. Het is een programma waarin de menselijke maat centraal staat, en nabijheid: van winkels, speelplaatsen, huisartsen, etc.

In de moderne vormgeving van de Complete Wijk neemt slim combineren een belangrijke plaats in. Het 'stenen stapelen' en het sociale wijkproces gaan hand in hand. Vaak gaat het om het bundelen van woonvormen, functies en voorzieningen teneinde voldoende draagvlak te verkrijgen. Ook wordt de fysieke vernieuwing en clustering van voorzieningen benut als katalysator voor de vernieuwing van het aanbod van zorg en dienstverlening door de instellingen. Gericht op uiteenlopende doelgroepen.

De bouwstenen van het programma Complete Wijken zijn: gevarieerd wonen, vermaatschappelijking van de zorg - woonzorgcirkels, netwerk van voorzieningen, ontmoeten en ontspannen en integraal wijkbeheer.

Zevenhuizen is een van de wijken waarvoor het programma Complete Wijken wordt ingezet.

2.9 Strategische Economische Beleidsvisie Apeldoorn 2000 - 2020

In dit document staan de belangrijkste uitgangspunten en ambities voor het economische beleid van Apeldoorn tot 2020. Voor verschillende economische sectoren zijn gedetailleerde uitvoeringsplannen gemaakt. Als ambitie kiest Apeldoorn voor verdere economische ontwikkeling. Speerpunten zijn:

  • een evenwichtige economische basis behouden;
  • de productiestructuur verbreden (clusterspecialisatie);
  • de kwaliteit van toerisme en recreatie verbeteren;
  • de binnenstad en vier wijkcentra versterken;
  • de plattelandseconomie verstevigen.

De gemeente heeft 18 concrete activiteiten en projecten vastgesteld op verschillende economische terreinen; kantoren en bedrijven, wijkeconomie, zorgsector, detailhandel en horeca, toerisme en recreatie, plattelandsontwikkeling en -economie, arbeidsmarkt en relatiebeheer.

In het stadsdeel Noord-Oost wordt de primaire verzorging op detailhandelsgebied voor de dagelijkse goederen gevormd door het stadsdeelcentrum Anklaar, het wijkwinkelcentrum 't Fort (Woudhuis) en het buurtwinkelcentrum De Mheen.

2.10 Detailhandelsvisie

De Strategische Economische Beleidsvisie Apeldoorn (vastgesteld in 2001) stelt dat de gemeente voor detailhandel toe wil naar een hoogwaardig aanbod aan stedelijke regionale voorzieningen in het centrum en de wijken van de stad. Deze algemene beleidslijnen zijn verder uitgewerkt in de detailhandelsvisie ''een boodschap voor iedereen'' (vastgesteld in 2003) en richt zich op het handhaven en versterken van een fijnmazige structuur van de detailhandel.

Winkelcentrum Anklaar is gelegen in stadsdeel noordoost van de gemeente Apeldoorn. Het winkelcentrum ligt aan de noordzijde van het verzorgingsgebied (circa 34.000 inwoners). In noordoost wordt de nieuwe woonwijk Zuidbroek ontwikkeld waardoor het inwoneraantal zal stijgen naar circa 39.000 inwoners. De detailhandelstructuur binnen stadsdeel noordoost bestaat naast De Anklaar uit wijkwinkelcentrum 't Fort en buurtwinkelcentrum de Mheen. Anklaar kan ontwikkeld worden tot het stadsdeelcentrum. 't Fort kan een functie blijven vervullen voor het zuidelijke deel van stadsdeel noordoost, Osseveld en Woudhuis. De Mheen heeft een functie voor de zuidwesthoek van het stadsdeel. In het programma van eisen (PvE) voor het nieuwe stadsdeelcentrum Anklaar wordt uitgegaan van 12.800 m² wvo, waarvan 5.600 m² food en 7.200 m² non-food. Het PvE voorziet in een uitbreidingsruimte van 2.800 m² food en 4.500 m² non-food. Een variant met twee of drie supermarkten in de nieuwe situatie behoren beide tot de mogelijkheden.

Het aanbod wordt ten opzichte van de huidige situatie een stuk gevarieerder waardoor de trekkracht wordt versterkt. In de non-food sector zorgen de branches warenhuis en sport&spel voor trekkracht, evenals de modische branches. Het nieuwe Anklaar vervult een functie voor dagelijkse, recreatieve en doelgerichte aankopen.

Uit berekeningen (DPO Nieuw Anklaar, Stec 2009) blijkt dat voldoende marktruimte is de voorgenomen uitbreiding te realiseren zonder dat dit ten koste gaat van het marktgebied van de andere winkelcentra. Na realisatie van de winkelvoorzieningen in het nieuwe Anklaar is nog marktruimte over voor uitbreiding van de foodsector. Hiermee zouden de andere winkelcentra binnen het stadsdeel versterkt kunnen worden opdat voor stadsdeel noordoost een toekomstbestendige winkelstructuur in de foodsector geborgd blijft.

2.11 Verkeersbeleid

Het gemeentelijke verkeersbeleid is vastgelegd in de 'Verkeerskaart' van 1999 en de actualisatie hiervan (augustus 2004). Voor verschillende facetten zijn deelnota's uitgewerkt en vastgesteld. In juli 2009 is de Verkeersvisie 2010 – 2020 vastgesteld. In de Verkeersvisie wordt geconstateerd dat zowel integrale trends (vergrijzing, afnemende bevolkingsgroei, klimaat) als binnen de mobiliteitssector (voertuigtechnologie, gebruikersinformatie) het speelveld veranderen. De rol van de auto in de maatschappij is en blijft echter niet weg te denken. De Verkeersvisie formuleert op basis hiervan een aantal uitgangspunten.

Apeldoorn wil voor alle modaliteiten bereikbaar en bereisbaar zijn op een veilige en efficiënte manier. Tegelijkertijd wil Apeldoorn de negatieve effecten beperken. Bij mobiliteit is qua organisatie samenwerking geboden tussen overheidslagen en tussen aangrenzende beleidsvelden binnen de ruimtelijke ordening. Door een optimaal afgestemd aanbod en heldere voorlichting kan iedereen hier een bewuste keuze in maken. In de Verkeersvisie wordt als doel gesteld het huidige niveau van verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid te behouden en liefst nog te vergroten. Uitgangspunten zijn per modaliteit optimaal faciliteren, autoverkeer bundelen op hoofdwegen en het slim verdelen en gebruiken van de bestaande ruimte.

In de Verkeerskaart wordt het bovenwijkse autoverkeer gebundeld op een beperkt aantal hoofdwegen. De functie van de hoofdwegen is het bereikbaar houden van de bedrijventerreinen en de binnenstad en het bundelen van het autoverkeer zodat de tussenliggende verblijfsgebieden autoluw kunnen worden. Onder dit net van hoofdwegen liggen de woonstraten, waar leefbaarheid het belangrijkst is. In deze verblijfsgebieden is de maximum snelheid 30 kilometer per uur.

Het (auto)verkeer wordt gebundeld op de hoofdwegenstructuur bestaande uit de Ring en de zogeheten Radialen. Hier ligt de nadruk op de doorstroming en is de maximale snelheid 50 km/uur. De Laan van Zevenhuizen die de grens van het plangebied vormt, maakt deel uit van deze ring. Deze buitenring is een hoofdontsluiting en een verbinding van de woonwijken met elkaar en met de stedelijke uitvalswegen, de Radialen. Het dichtst bij het plangebied zijn dit de Deventerstraat en de Oost Veluweweg. Alle overige wegen, ook die binnen het plangebied, zijn in principe wegen met maximaal 30 km/uur. Alle openbare ruimte binnen het plangebied zal tot verblijfsgebied gaan behoren. Dit geldt op termijn ook voor de Sluisoordlaan en de Anklaarseweg, met uitzondering van de Laan van Zevenhuizen.

Dit geldt op termijn ook voor de Sluisoordlaan en de Anklaarseweg. De ontsluitende wijkwegen binnen de stadsdelen zijn belangrijke verkeerswegen uitsluitend voor de stadsdelen zelf en worden als verblijfsgebied gerekend. De Sluisoordlaan is een belangrijke as ter ontsluiting van het stadsdeel Noord-Oost voor langzaam verkeer en openbaar vervoer. De autofunctie is in principe alleen voor verkeer met herkomst of bestemming in de wijk, de auto is op de Sluisoordlaan 'te gast'.

Echter, de vormgeving van zowel Sluisoordlaan en Anklaarseweg stammen uit de tijd dat het snelheidsregime 50 km/uur was. Pas op het moment dat de vormgeving van de wegen daadwerkelijk met de richtsnelheid 30 km/uur in overeenstemming wordt gebracht, kan het 30 km/uur regime effectief worden ingevoerd en gehandhaafd.

Om het gebruik van de fiets te stimuleren is in de Verkeerskaart gekozen voor een radiaal net van doorstroomassen tussen woonwijken en de binnenstad. Onder de doorstroomassen ligt een net van primaire fietsroutes, die de woonwijken onderling en met de bedrijven verbinden. Op de doorstroomassen kunnen fietsers ongestoord, veilig en comfortabel doorfietsen. Doorstroomassen verbinden de woonwijken met de binnenstad. De Sluisoordlaan wordt in de Verkeerskaart van juli 2010 als fietsdoorstroomas genoemd.

Uitgangspunt is dat iedere woning op een loopafstand van maximaal 450 meter een OV halte heeft en dat iedere wijk een halfuursverbinding heeft. De Sluisoordlaan is en zal een belangrijke OV-as naar het stadsdeelcentrum zijn. Daarnaast is er een regionale bushalte langs de Laan van Zevenhuizen.

In de Parkeernota 1999, geactualiseerd in 2004, zijn parkeernormen voor woningen, bedrijven en diverse voorzieningen opgenomen. De parkeernormen zorgen ervoor dat in principe de parkeerproductie van een ontwikkeling op eigen terrein wordt opgevangen, de uitstraling op het openbare gebied en de omgeving wordt hiermee voorkomen. Uitgangspunt is voorts dat het parkeren zoveel mogelijk 'uit het zicht' wordt vormgegeven.

2.12 Waterbeleid

2.12.1 Europees beleid

Op 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) in werking getreden. De KRW geeft het kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kust-water en grondwater. Dat moet ertoe leiden dat:

  • Aquatische ecosystemen en gebieden die rechtstreeks afhankelijk zijn van deze ecosystemen, voor verdere achteruitgang worden behoed.
  • Verbetering van het aquatisch milieu wordt bereikt, onder andere door een forse vermindering van lozingen en emissies.
  • Duurzaam gebruik van water wordt bevorderd op basis van bescherming van de beschikbare waterbronnen op lange termijn.
  • Er wordt gezorgd voor een aanzienlijke vermindering van de verontreiniging van grondwater.

Voor de KRW zijn ecologische èn fysisch-chemische doelen geformuleerd die afhankelijk zijn van de functie van een watergang en/of het beschermingsniveau van het grondwater. De KRW heeft, waar het de gemeente betreft, consequenties voor bijvoorbeeld riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijk beleid.

2.12.2 Nationaal beleid

2.12.3 Provinciaal beleid

2.12.4 Waterschapsbeleid

Waterschap Veluwe is in zijn beheersgebied verantwoordelijk voor de waterhuishouding en de waterkering. Het Waterbeheersplan Veluwe geeft de strategische visie van het waterschap op de waterschapstaken, uitgewerkt in concrete doelen en een uitvoeringsstrategie. De doelen vloeien voort uit Europese, nationale en provinciale wet- en regelgeving. Zeven stroomgebiedsuitwerkingsplannen (SUP's) vormen het vertrekpunt van het nieuwe waterbeheersplan. Ze vormen de basis voor het beleid tot en met 2010. Het jaar 2015 is een markant ijkpunt. In het Nationaal Bestuursakkoord Water-actueel en in de Kaderrichtlijn Water is bepaald dat in dat jaar het watersysteem op orde moet zijn.

Voor Apeldoorn gelden vijf stroomgebiedsuitwerkingsplannen:

  • Apeldoorns Kanaal – Grift
  • Noordelijke IJsselvallei
  • Zuidelijke IJsselvallei
  • Harderwijk - Nunspeet
  • Ermelo - Putten.

Waterschap Veluwe maakt in de stroomgebiedsuitwerkingsplannen kenbaar waar werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. In ieder stroomgebiedsuitwerkingsplan staan de doelen beschreven voor het betreffende deelstroomgebied, alsmede de bijbehorende soorten maatregelen. Kortom: wat gaat het waterschap waar doen, op welke manier en wanneer? Het opstellen van de stroomgebiedsuitwerkingsplannen heeft plaatsgevonden samen met inwoners, mede-overheden en belangenorganisaties. De doelen in de plannen vloeien voort uit Europese, Nationale en provinciale wet-, regelgeving en beleid.

De soorten maatregelen om deze doelen te bereiken zijn in de stroomgebiedsuitwerkings- plannen genoemd; ze zijn echter nog niet concreet. Ze geven een indicatie over hoe en wanneer Waterschap Veluwe de doelen wil bereiken. Hierbij is een mate van flexibiliteit gewenst. Over deze soorten maatregelen en de uitvoeringsperiode is inspraak geweest

2.12.5 Gemeentelijk beleid

2.13 Uitvoeringsnota Geluid 2005-2009

De gemeente Apeldoorn heeft de ambitie om ongewenste milieusituaties te saneren en voor de toekomst het milieubelang duidelijker te betrekken bij de planontwikkeling voor wonen, werken en verkeer. Voor het aspect geluid zijn ambities en handvatten weergegeven in de uitvoeringsnota.

Toekomstige geluidshinder dient te worden voorkomen. Daarom is door de gemeente Apeldoorn een handreiking Geluid in bestemmingsplannen en projecten opgesteld. De handreiking geeft aanwijzingen voor het maken van keuzes met betrekking tot geluid in ruimtelijke plannen of projecten. Ook geeft de handreiking mogelijke maatregelen en oplossingen om overschrijding van de geluidsnormen te voorkomen.

2.14 Beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn

De gemeente Apeldoorn wil haar burgers en bedrijven een veilige leef- en werkomgeving bieden. In die zin draagt zij een belangrijke verantwoordelijkheid als het gaat om externe veiligheid (EV). Om invulling te geven aan die verantwoordelijkheid heeft de gemeente Apeldoorn externe veiligheidsbeleid geformuleerd. Dit beleid is vastgelegd in de Beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn, d.d. juni 2008.


De gemeente streeft naar een beheersbare externe veiligheidssituatie, waarbij:

  • de externe veiligheid risico's binnen de gemeente goed in beeld zijn gebracht en ambtenaren, bestuurders en burgers zich bewust zijn van de aanwezige risico's;
  • een zorgvuldige afweging plaatsvindt tussen nut en noodzaak van nieuwe ontwikkelingen en hun gevolgen voor de externe veiligheid;
  • door middel van beleidsuitvoering en handhaving wordt gezorgd voor de beheersbaarheid van bestaande en toekomstige EV risico's;
  • communicatie met de burger plaatsvindt over de aanwezige risico's en de te volgen gedragsrichtlijn in geval van een calamiteit.


De externe veiligheid wordt bepaald met behulp van de risiconormen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Voor het plaatsgebonden risico dient voldaan te worden aan de wettelijke grenswaarden. Het groepsrisico mag de oriëntatiewaarde niet overschrijden.

Voorliggend bestemmingsplan 'Zevenhuizen Stadsdeelhart Anklaar' moet wat betreft het aspect 'externe veiligheid' uitvoerbaar zijn. In paragraaf 5.1.6 is hieraan nader aandacht besteed.

2.15 Beleidsnota Hoogbouw Ruimte Door Hoogte

n oktober 2008 is de beleidsnota hoogbouw vastgesteld. Deze nota geeft de koers aan voor hoogbouw in Apeldoorn. De nota heeft alleen betrekking op gebouwen hoger dan 25 m in het stedelijk gebied van Apeldoorn. In het hoogbouwbeleid speelt de Grote Lijn een centrale rol. De Grote Lijn loopt langs het Apeldoorns Kanaal en vanaf het Apeldoorns Kanaal langs de spoorlijn naar het westen. In deze zone is hoogbouw vanuit stedenbouwkundig perspectief zonder meer verantwoord, mits landschappelijk juist geplaatst en passend bij de karakteristiek van de omgeving. Buiten de Grote Lijn is ook hoogbouw mogelijk, maar dat vraagt om maatwerk en inpassing in de bestaande structuur. Hier wordt hoogbouw alleen op basis van een concreet initiatief afgewogen. Een hoogte van 70 meter geldt buiten de Grote Lijn als maximaal.

Na een positieve stedenbouwkundige conclusie wordt ieder hoogbouw-initiatief getoetst aan een Hoogbouw Effect Rapportage. Deze toetsing is gericht op het minimaliseren van hinder door het gebouw zelf en het gebruik van gebouw en omgeving.

Het Masterplan Anklaar geeft aan dat elk bouwblok een vaste bouwhoogte heeft. Deze varieert tussen de drie en zes bouwlagen (twee tot vijf woonlagen op een onderbouw met winkels of voorzieningen), afhankelijk van de positie in het geheel en de aansluiting op de omgeving. Binnen het plangebied worden geen gebouwen hoger dan 25 meter gebouwd. Het spel van bouwhoogten wordt versterkt door de horizontale belijning van luifels en doorgaande balkons. Daarmee ontstaat een aantrekkelijk beeld met vele afwisselingen in de hoogte, terwijl de consequente horizontale belijning tegelijkertijd voor rust en samenhang zorgt.

2.16 Duurzaamheidsbeleid

De uitgangspunten van duurzame ontwikkeling binnen de Gemeente Apeldoorn zijn vastgelegd in de nota's 'Apeldoorn ontwikkelt Duurzaam, Aanpasbaar en Flexibel' (DAF-nota) en 'Apeldoorn Duurzaam, zo doen we dat hier', in de Woonvisie 2010, in het MOP 2005-2009 en in diverse collegebesluiten, waaronder die over het BANS-klimaatprogramma. De ambities ten aanzien van duurzaamheid in Apeldoorn zijn hoog. Een belangrijk uitgangspunt bij deze duurzame ontwikkeling vormt het besluit van de gemeenteraad om als stad energieneutraal te zijn in 2020.

Bij de uitvoering van het duurzaamheidsbeleid wordt onder andere gestreefd naar een optimale energieinfrastructuur, waarbij duurzame bronnen als wind- en zonne-energie en bodemwarmte zoveel mogelijk worden benut. Daarnaast worden nieuwe energiebesparende technieken ingezet. Het herstellen van de natuurlijke waterhuishouding van stad en landschap, ondermeer door het vasthouden van (regen)water in het stedelijk gebied, is eveneens van belang.

Naast deze beleidsdoelstellingen die een kwaliteitverhoging op korte en lange termijn dienen te bevorderen, worden in de DAF-nota ook instrumenten aangegeven waarmee kan worden gewerkt. Ook wordt beschreven hoe het beleid intern en extern kan worden gerealiseerd.

De uitgangspunten voor duurzaam waterbeheer zijn vastgelegd in de in 2005 vastgestelde nota 'Werken aan water; Apeldoorns waterplan 2005-2015'. Dit waterplan zal ook als basis dienen voor de voor veel ruimtelijke projecten wettelijk verplichte watertoets.

In het Bouwbesluit zijn eisen geformuleerd met betrekking tot energie en binnenmilieu, zoals de energieprestatienormering. Andere wettelijke instrumenten zijn de Wet milieubeheer en de Bouwverordening. Maatregels die een duidelijke relatie hebben met ruimtelijke ordening, zoals dichtheden, zongerichte oriëntatie van kavels en de hoeveelheden groen, open water en verhard oppervlak, kunnen worden opgenomen in bestemmingsplannen. De ambities van de gemeente Apeldoorn reiken echter verder dan het wettelijke vangnet.

Op grond van doelstellingen uit het Gelders Milieubeleidsplan en het Gelderse Grote Steden Ontwikkelingsbeleid heeft de provincie met gemeenten, waaronder Apeldoorn, afspraken gemaakt over duurzaamheid.

Voor de realisatie van de gemeentelijke ambities en voor het nakomen van de afspraken met de provincie is aanvullend instrumentarium ontwikkeld. Van zowel gemeentelijke als externe partijen wordt verwacht dat zij volop medewerking verlenen aan het realiseren van deze ambities. In veel gevallen zijn door innovatieve oplossingen win-win situaties mogelijk.

2.17 Geurbeleid

Het geurbeleid van de gemeente Apeldoorn komt tot uiting in de ‘Handreiking geurbeleid en milieuvergunningen’ (maart 2004) en de ‘Beleidsnotitie Industrieel Geurbeleid Apeldoorn’ (april 2004). Momenteel wordt het geurbeleid geactualiseerd. In grote lijnen zal er niet veel wijzigen. Het nieuwe geurbeleid krijgt de titel "Beleidsnota industrieel geurbeleid Apeldoorn" (2010).

Een nieuwe woonlocatie, of een anderszins geurgevoelige bestemming, kan op een zodanige afstand van stankbronnen (en andersom) worden gepland, dat geen of slechts acceptabele mate van hinder te verwachten is. Indicaties voor aan te houden afstanden met betrekking tot een bedrijventerrein zijn onder meer te ontlenen aan vergelijkbare activiteiten of bedrijven uit de VNGpublicatie ‘Bedrijven en Milieuzonering’. In bijzondere situaties kan maatwerk nodig zijn, waarbij diverse vormen van geuronderzoek kunnen worden uitgevoerd. Van de VNG-publicatie mag slechts worden afgeweken indien dit niet leidt tot een milieuhygiënisch onwenselijke situatie. Gezien het type bedrijven dat in Apeldoorn is gevestigd, alsmede het aantal ontvangen klachten omtrent stankoverlast, is een lokaal gemeentelijk geurbeleid slechts voor een handvol bedrijven van toepassing. Als voorbeeld kan worden gedacht aan enkele bedrijven in Apeldoorn die vallen in de branche kunststofverwerkende industrie.

In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat in Apeldoorn geen echte geurproblematiek voorkomt.

2.18 I-cultuur

De nota I-cultuur is door de gemeenteraad vastgesteld op 16 februari 2006. Kern van de nota is dat cultuurhistorie van essentieel belang is voor de identiteit van Apeldoorn. De kwaliteiten van de woonwijken, de binnenstad, de dorpen en het afwisselende buitengebied gelden als leidraad voor nieuwe ontwikkelingen. Cultuurhistorie levert bouwstenen aan om ruimtelijke projecten mogelijk te maken met behoud van identiteit. Hiervoor wordt een cultuurhistorische analyse van een gebied gemaakt. Daarmee ontstaat inzicht in de aanwezige (boven- en ondergrondse) cultuurhistorische waarden. Naast het vastleggen van kennis over landschap, geomorfologie, stedenbouw, archeologie en architectuur geeft de analyse aanbevelingen over de inzet van deze waarden in nieuwe ontwikkelingen. Bij de nota horen een archeologische en een cultuurhistorische beleidskaart.

Archeologische beleidskaart

De archeologische beleidskaart doet op perceelsniveau een uitspraak over de trefkans van archeologische resten. De trefkans kent drie gradaties:

  • Hoge trefkans: bij ruimtelijke ontwikkelingen is archeologisch onderzoek verplicht. Gestreefd wordt naar behoud van archeologische waarden.
  • Gemiddelde trefkans: bij ruimtelijke ontwikkelingen is archeologisch bureauonderzoek verplicht, afhankelijk van de uitkomsten kan veldonderzoek verplicht worden. Gestreefd wordt naar behoud van archeologische waarden.
  • Lage trefkans: bij ruimtelijke ontwikkelingen is een archeologische quick-scan vereist, afhankelijk van de resultaten wordt vervolgonderzoek aanbevolen. Behoud van archeologische waarden wordt aanbevolen.

Cultuurhistorische beleidskaart

Op de cultuurhistorische beleidskaart staat de mate waarin de cultuurhistorische waarden een rol zullen spelen bij ruimtelijke plannen. De attentiewaarde kent drie gradaties:

  • Hoge attentiewaarde: bij ruimtelijke ontwikkelingen is cultuurhistorisch onderzoek verplicht. Gestreefd wordt naar behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden.
  • Gemiddelde attentiewaarde: bij ruimtelijke ontwikkelingen is cultuurhistorisch bureauonderzoek verplicht. Gestreefd wordt naar behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden.
  • Lage attentiewaarde: bij ruimtelijke ontwikkelingen is een cultuurhistorische quick-scan naar objecten verplicht. Aanbevolen wordt om cultuurhistorische waarden te behouden, herstellen en te versterken.

In de nota is vastgelegd dat gebieden met de hoogste cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan een beschermende regeling krijgen.

2.19 Welstandsbeleid

Artikel 12a van de Woningwet verplicht alle gemeenten om een welstandsnota vast te stellen. Die welstandsnota moet, in de vorm van beleidsregels, criteria bevatten voor de welstandstoetsing.

Om te voldoen aan deze verplichting heeft de gemeenteraad in juli 2004 de kadernota 'Over welstand geschreven' vastgesteld. De nota geeft de kaders voor het welstandsbeleid. Hiermee worden bouwplannen getoetst aan redelijke eisen van welstand, om de fraaie leefomgeving in de stad te behouden en te versterken.

In deze nota wordt voor ieder perceel in Apeldoorn één welstandsthema en één welstandsniveau aangewezen. Het niveau geeft aan hoeveel welstandsaandacht de gemeente aan een gebied geeft, waarbij de niveaus variëren van zwaar tot welstandsvrij. Het thema wordt bepaald door de bouwstijl of bouwperiode van de bebouwing. In het bestemmingsplan wordt het specifieke karakter van het gebied geregeld voor zover dit gaat om bebouwingsregels en gebruik. Het welstandsbeleid is hierop aanvullend en heeft betrekking op situering, massa en vorm, gevelkarakteristiek en detaillering, kleur en materiaalgebruik.

Voor het gebied Zevenhuizen Stadsdeelhart Anklaar wordt gebiedsgericht welstandsbeleid opgesteld. Dit welstandsbeleid is gericht op de ontwikkelingen die in het gebied gaan plaatsvinden en heeft als uitgangspunt het faciliteren, stimuleren en prikkelen van kwaliteit door het scheppen van goede voorwaarden. Uitgangspunt voor de ontwikkeling van Stadsdeelhart Anklaar is dat op deze welstandspunten zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht omliggende bestaande woningbouw in de wijken. Het welstandsbeleid voor ontwikkelingsprojecten is tijdelijk. Het geldt voor de duur van de ontwikkeling. Als de ontwikkelingsfase is afgerond, worden nieuwe welstandseisen vastgesteld voor beheer van het gebied.

3 Bestaande Situatie Plangebied En Omgeving

3.1 Historie

Zevenhuizen is een wijk van Apeldoorn, voornamelijk in de jaren '60 en '70 van de 20e eeuw gebouwd. Zevenhuizen ligt in het noordoostelijke deel van Apeldoorn en wordt in grote lijnen begrensd door het Apeldoorns Kanaal, de Deventerstraat en het gebied waar de nieuwe wijk Zuidbroek wordt gebouwd. Zevenhuizen telt ongeveer 22.000 inwoners. Qua bevolkingsopbouw, etniciteit en sociale klassen is de wijk divers. Zevenhuizen is opgedeeld in een aantal wijken, waaronder Anklaar, Sprenkelaar, De Mheen, Sluisoord en Oud-Zevenhuizen. Het stadsdeel bestaat uit verschillende typen woningen, waaronder rijtjeswoningen, doorzonwoningen, drive-in woningen en relatief veel hoogbouw. Verder kent het stadsdeel veel groenvoorzieningen. In Zevenhuizen zijn twee winkelcentra gelegen, de Anklaaraan het Operaplein en de Mheen aan het Korianderplein. De namen Anklaar en Mheen zijn allebei afkomstig uit de agrarische wereld als aanduiding van stukken land. Het Mheenpark ligt in het hart van Zevenhuizen en heeft aan het begin van de 21e eeuw een opknapbeurt gekregen. Het Mheenpark is het grootste stadspark van Apeldoorn. Regelmatig vinden er in het park evenementen plaats, waaronder popconcerten. Verder beschikt Zevenhuizen over een kinderboerderij, bibliotheek, verschillende wijkcentra, sportcentra en een overdekt zwembad.

3.2 Ruimtelijke En Functionele Structuur

De gemeente Apeldoorn heeft de ontwikkeling van de uitbreidingslocatie Zuidbroek verbonden met de vernieuwing van de aangrenzende naoorlogse woonwijk Zevenhuizen. Zuidbroek en Zevenhuizen zullen in de toekomst één stadsdeel vormen. Het doel hiervan is primair sociaal: door bestaande en nieuwe wijkdelen functioneel te koppelen worden investeringen en daarmee vitaliteit evenredig over hetgebied gespreid.

Het bestaande Zevenhuizen wordt op diverse plaatsen ingrijpend vernieuwd: Het meest in het oog springende voorbeeld hiervan is 't Podium. Het nieuwe stadsdeel Zevenhuizen-Zuidbroek krijgt een gemeenschappelijk voorzieningenstructuur. Daarbij is gekozen om het bestaande winkelcentrum Anklaar uit te bouwen tot een nieuw centrumgebied voor het gehele stadsdeel: stadsdeelhart Anklaar.

Bij het ontwerp van de ruimtelijke hoofdstructuur van Zuidbroek is aangesloten op de structuur van Zevenhuizen, zodat er een stelsel van verbindende lijnen tussen beide gebieden ontstaat. Dit zijn de singels, de Sluisoordlaan (“stedelijke as”) en een groenzone die aansluit op het Mheenpark. Langs deze lijnen zijn routes voor langzaam verkeer, openbaar vervoer en lokaal autoverkeer gelegd. Het merendeel van deze lijnen komt samen bij het stadsdeelhart Anklaar en kruisen daarbij de belangrijkste tangentiële verbindingsweg, de Laan van Zevenhuizen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0006.jpg"

Figuur 6. Bestaande situatie Stadsdeelhart Anklaar

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0007.jpg"

Ter aanvulling op de legenda kan worden opgemerkt dat het gesloopte deel onder 5 de school betreft. Tevens moet worden vermeldt dat het tankstation onder punt 6 inmiddels is opgeheven.

Zevenhuizen is ontwikkeld in de jaren zestig en zeventig op basis van het Uitbreidingsplan 1962. Voor de noordoostelijke uitleg werd indertijd uitgegaan van een hoofdopzet met een dubbele ringstructuur, een aan deze ringen opgehangen ontsluitingsstructuur voor de wijk en een centraal gelegen groene ruimte. Bij de realisatie is op een aantal punten van deze principes afgeweken. De binnenring (Sluisoordlaan - Frambozenlaan - Kersenlaan) is nooit uitgevoerd. De hiervoor gereserveerde ruimte is door kleinschalige bouwprojecten in de loop der jaren dichtgeslibd. Het centrale park ligt a-symetrisch ten opzichte van de rechthoekige structuur van de wijk. De Anklaarseweg, ooit bedoeld als noordelijke begrenzing van de wijk is onderdeel van de ontsluitingsstructuur geworden.

In het huidige beeld van de wijk zijn de stedenbouwkundige principes uit de periode '60-'70 nog duidelijk terug te vinden. Gekoppeld aan de hoofdstructuur zijn er open ruimtes met structurerende bebouwing, zoals de Laan van Zevenhuizen met de hoog- en middelhoogbouwflats, het Mheenpark en winkelcentrum de Mheen en de torenflats aan de Sluisoordlaan. Daarnaast zijn er de vlekken met laagbouwwoningen. Opvallend is het verschil tussen de in de jaren zestig ontwikkelde buurten Anklaar en Sprenkelaar en de uit de jaren zeventig stammende buurten Sluisoord en Mheen. In de eerste buurten wordt de bebouwing nadrukkelijk aan de hoofdstructuur gekoppeld, in de laatste zijn woningen vaak met de achterkant naar ontsluitingswegen en groengebieden gekeerd.

3.3 Groenstructuur

Kenmerkend voor de wijk is ook de rechthoekige groen- en waterstructuur. De waterpartijen vormen één systeem, maar dit is op maaiveld nauwelijks te ervaren. De waterpartijen zijn door dichte beplanting en het lage waterpeil niet goed zichtbaar. Bijzondere elementen vormen de historische linten die in de stedenbouwkundige opzet van de wijk opgenomen zijn. In enkele gevallen is het oude karakter nog over grotere afstanden intact gebleven, op andere plekken zijn slechts restanten aanwezig. Oud-Zevenhuizen koppelt de 'nieuwe' delen van de wijk aan de binnenstad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0008.jpg"

Figuur 7. Bovenwijkse groenstructuur

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0009.jpg"

3.4 Natuurwaarden

De Singel maakt onderdeel uit van een doorgaande ecologische strucutur, de groene as Mheenpark-groenzone Zuidbroek. Deze ecologische verbinding maakt onderdeel uit van de herontwikkeling van het Stadsdeelhart Anklaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0010.jpg"

Figuur 8. De Singel

3.5 Verkeer En Vervoer

Het overgrote deel van Zevenhuizen is verblijfsgebied, dat wil zeggen met het karakter van woonstraat en een maximumsnelheid van 30 km per uur. Binnen het plangebied is alleen de Laan van Zevenhuizen (met een reservering voor verdubbeling) onderdeel van de hoofdwegenstructuur. Vanuit de verblijfsgebieden sluiten verblijfswegen hierop aan. De keuze voor de ontwikkeling van Zevenhuizen en Zuidbroek als één samenhangend stadsdeel leidt tot de vraag hoe deze twee wijken te verbinden.

Voor het openbaar vervoer en de fiets is er een directe verbinding. De hoofdontsluiting van Zuidbroek voor autoverkeer is gericht op de, aan de westkant gelegen, Oost Veluweweg, dus 'buitenom'. De reden daarvoor is dat een ontsluiting middendoor Zevenhuizen-Noord kan leiden tot grote overlast. Het is echter niet logisch binnen een stadsdeel met een gedeelde voorzieningenstructuur (onder meer het Stadsdeelhart Anklaar) alleen verbindingen voor het openbaar vervoer en de fiets te maken, en niet voor de auto. Er is dan ook voor gekozen om op verblijfsniveau ook een autoverbinding te maken via de Sluisoordlaan en de Calypsostraat, zij het met een functie voor bestemmingsverkeer (voor het stadsdeelhart Anklaar). Deze verbinding krijgt het karakter van verblijfsgebied - woonstraat. Ook de verbinding Operettestraat – Nijbroekseweg blijft open voor lokaal autoverkeer.

Via de inrichting van de nieuwe Sluisoordlaan en via de verkeersstructuur in Zuidbroek (met name de aansluiting van de nieuwe verbinding op de hoofdontsluiting van Zuidbroek) dient geregeld te worden dat de nieuwe verbinding niet gaat functioneren als hoofdontsluiting. Het noordelijk deel van Zevenhuizen en Zuidbroek vormen op deze wijze één groot verblijfsgebied. Op dit moment doorkruist een lokale buslijn het gebied, en loopt een regionale busdienst via de Laan van Zevenhuizen. De Sluisoordlaan dient tevens als fietsdoorstroomas.

3.6 Archeologie

Het gebied rond het huidige winkelcentrum Anklaar gaat op de schop. De locatie werd in 1832 aangeduid als de Noord Apeldoornse Hooilanden, waarin diverse houtwallen de percelen begrensden. Hoewel het winkelcentrum de naam Anklaar draagt, was de naamgeving Sprenkelaar beter op zijn plaats geweest. De hofstede Sprenkelaar was in 1708 in eigendom van het Kapittel van St. Marie uit Utrecht en lag op nog geen kilomter afstand van de planlocatie. De hofstede Anklaar lag bijna drie kilometer verder naar het oosten. Het gebied rond het winkelcentrum was van oorsprong erg sompig. Door de aanleg van weteringen en leijgraven kon het gebied ontgonnen worden. In het sompige landschap kwamen her en der droge zandopduikingen voor. Deze dekzandwelvingen boden de bewoners ervan droge voeten. Dit waren dan ook de eerste plekken waar menselijke activiteiten ontplooid konden worden. Vanuit de hogere delen werden de lagere delen ontgonnen. Aan de voet van de Veluwe was na de ijstijden veel smeltwatermateriaal afgezet. Boven op dit fijngelaagde sediment werd door de wind zand afgezet (dekzand). Op sommige plaatsen werd dit zand tot hoge ruggen opgeblazen (dekzandruggen). Vanuit de archeologie is met name onderzoek uitgegaan naar de hoger gelegen delen. Op de dekzandruggen zijn dan ook vondsten gedaan vanaf 5000 voor Christus. De lager gelegen delen hebben minder aandacht gekregen en daar hebben we dan ook minder gegevens van.

3.7 Cultuurhistorie

Op de Cultuurhistorische beleidskaart heeft het plangebied een gemiddelde attentiewaarde. De kaart geeft de mate aan waarin de cultuurhistorische waarden een rol behoren te spelen bij ruimtelijke plannen. Bij een gemiddelde attentiewaarde geldt het streven naar behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden. Voor ruimtelijke ontwikkelingen is in eerste instantie cultuurhistorisch bureauonderzoek verplicht en geeft de gemeentelijke Cultuurhistorische Informatiekaart een handvat.

De Cultuurhistorische Informatiekaart geeft met name de noord-zuid lopende groene singel aan de westkant van het plangebied aan als cultuurhistorisch aandachtsgebied. De singel zal met de vernieuwing van het stadsdeelhart op de groene oevers heringericht worden en het water zal verbreed worden.

3.8 Kabels En Leidingen

In of nabij het plangebied liggen geen hogedruk- aardgastransportleidingen.

4 Ruimtelijke En Functionele Opzet

Het stadsdeelhart Anklaar wordt ontwikkeld rond de huidige locatie van winkelcentrum Anklaar, het Woonzorgcentrum Koningin Wilhelmina en het medisch centrum. Ingezet wordt op een nieuw geïntegreerd centrum met wijkwinkelcentrum, woonzorgcentrum, bibliotheek en informatiefuncties, medisch centrum, woonappartementen en (optioneel) een multifunctioneel wijkcentrum. Het past in het ruimtelijk concept van Zevenhuizen om het stadsdeelcentrum uit te werken als een combinatie van gebouwen (waarbinnen een combinatie van functies), verbonden door goed ingerichte openbare ruimte.

Dit betekent wel dat parkeerruimte slechts ten dele op het maaiveld en voor een groot deel in een parkeerkelder gevonden moet worden. Ook de gewenste intensivering van het centrum noodzaakt hiertoe. In samenhang met de planvorming voor het stadsdeelhart zal ook een voorstel worden ontwikkeld voor de inrichting van de Laan van Zevenhuizen en de Sluisoordlaan ter hoogte van het stadsdeelhart. Deze twee zijn niet los van elkaar te zien. De inrichting doet zowel recht aan parkeerroutes voor autoverkeer als aan de noodzakelijke routes voor bevoorrading

4.1 Bebouwing

4.1.1 Locaties

Voor de ontwikkeling van het stadsdeelhart Anklaar worden vier locaties ontwikkeld. De huidige bebouwing op deze locaties wordt gesloopt. Alleen het woongebouw “de Scala” aan de Laan van Zevenhuizen wordt gehandhaafd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0011.jpg"

Figuur 9. Ontwikkeling Stadsdeelhart Anklaar

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0012.jpg"

De vier locaties maken onderdeel uit van de buurt Anklaar. Locatie 1 ligt aan de noordzijde van de Tannhauserstraat (de huidige school en wijkpost), locatie 2 ligt op de hoek van de Tannhauserstraat en Sluisoordlaan (het Woonzorgcomplex Wilhelmia), locatie 3 is omsloten door de Laan van Zevenhuizen, Sluisoordlaan en de Tannhauserstraat (het huidige winkelcentrum, woongebouw 'de Scala', tankstation en marktplein/parkeerplaats winkelcentrum), locatie 4 ligt op de hoek van de Sluisoordlaan en de Pythagorasstraat (het medisch centrum). De buurt Anklaar stamt uit de jaren zestig en heeft een overzichtelijk stedenbouwkundige opzet: een compositie van grote laagbouwvlakken en reeksen van middelhoge of hoge woongebouwen in een groene setting van gras en bomen, zoals de hoogbouwflats langs de Tannhauserstraat of de middelhoogbouw langs de Pythagorasstraat. Rond de vier locaties van het stadsdeelhart komen verschillende structuurlijnen van Zevenhuizen-Zuidbroek samen. Dit zijn de Laan van Zevenhuizen, de Sluisoordlaan, de singels, de Pythagorasstraat en de Tannhäuserstraat.

4.1.2 De hoofdopzet

Ruimtelijke structuur

Het nieuwe Stadsdeelhart krijgt een fijnmazige ruimtelijke structuur. Deze structuur wordt gevormd door kleine bouwblokken in combinatie met twee grote paviljoens. Met deze bebouwing wordt een gedifferentieerd stelsel van plekken gevormd. De afwisseling van plekken biedt de bezoekers en de bewoners van het Stadsdeelhart oriëntatie en beleving. Het markplein is het hart van het centrumgebied. Deze plek is via een nieuwe winkelstraat en de Sluisoordlaan verbonden met een voorplein aan de Laan van Zevenhuizen, waardoor een overzichtelijk winkelcircuit ontstaat. De overige voorzieningen van het Stadsdeelhart zijn op een logische manier aan dit winkelrondje geschakeld. De openbare ruimte wordt aangevuld met semi-openbare entreegebieden binnen enkele bouwblokken en een stelsel van semi-openbare woonhoven boven winkels en voorzieningen. De ruimtelijke hoofdopzet wordt ondersteund door samenhang in beeld van de bebouwing, zodat de nadruk komt te liggen op de openbare ruimte en het verschil tussen de plekken.

Openbare ruimte

De openbare ruimte krijgt geen ingewikkelde inrichting, want er is al zoveel te beleven. Wel is de inrichting hoogwaardig en duurzaam. In het Stadsdeelhart wordt één verharding toegepast. Door één materiaal te gebruiken ontstaat een herkenbaar grondvlak en gaat het centrumgebied meer samenhangen. Binnen deze eenheid wordt gevarieerd bij de verschillende plekken. De inrichting van de openbare ruimte ondersteunt de architectuur van de bebouwing en vormt ook een tegenwicht. Een belangrijk ontwerpmiddel daarbij zijn de solitaire bomen en boomgroepen die (verblijfs)plekken maken en een voorgrond vormen voor de gevels.

Gebouwen

De bebouwing bestaat uit bouwblokken en paviljoens. De bouwblokken vormen de basis, de paviljoens zijn de bijzondere elementen. De paviljoens zijn gesitueerd op de centrale plekken van het Stadsdeelhart, het marktplein en het voorplein aan de Laan van Zevenhuizen. Zij zijn verbonden door de winkelstraat. De bouwblokken sluiten aan bij de 'korrelgrootte' van de omgeving. Op de begane grond zijn de bouwblokken gesloten, daarboven opent de bebouwing zich naar de omgeving door openingen of set-backs. Koppen van bouwstroken komen daardoor regelmatig in het zicht en spelen een rol in het beeld van het geheel. Elk bouwblok heeft aan de buitenzijde een vaste bouwhoogte, afhankelijk van de positie in het geheel en de aansluiting op de omgeving. Het spel van bouwhoogten wordt versterkt door de horizontale belijning van luifels en doorgaande balkons. Daarmee ontstaat een aantrekkelijk beeld met afwisseling in de hoogte, terwijl de consequente horizontale belijning tegelijkertijd voor rust en samenhang zorgt.

Rooilijnen en bouwlagen

De gebouwen vormen de contramal van de openbare ruimte. Daarom zijn de rooilijnen aan de buitenzijde leidend, evenals de maximale aangegeven bouwhoogten (daklijnen) aan de buitenzijde. Flexibiliteit kan aan de binnenzijde van de bouwenveloppen worden gevonden (bouwdiepte, terugliggende bovenste laag met eventueel dakterrassen en pergola's, exacte positie en maatvoering van openingen e.d.). De begane grond van alle gebouwen is bestemd voor winkels of voorzieningen en hebben dezelfde verdiepingshoogte. De vrije hoogte van de begane grond is minimaal 3 meter, maar bij voorkeur 3,5 meter en wordt nog nader bepaald. Het totaal aantal bouwlagen varieert per gebouw.

Locatie 1 bouwblok. Aan marktplein en singel maximaal 5 bouwlagen, aan Lohengrinstraat en achterterrein maximaal 2 of 3 bouwlagen (aantal bouwlagen is gelijk aan aantal bouwlagen op locatie 2), plat dak.

Locatie 2 bouwblok. Aan Marktplein maximaal 5 bouwlagen, aan Lohengrinstraat, Sluisoordlaan en achterterrein 2 of 3 bouwlagen (aantal bouwlagen is gelijk aan aantal bouwlagen op locatie 1), plat dak.

Locatie 3 bouwblokken. Bouwblok hoek Marktpleinsingel maximaal 6 bouwlagen, bouwblok aan Sluisoordlaan 4 bouwlagen, bouwblok tussen singel en winkelstraat maximaal 3 bouwlagen, bouwdeel bij aansluiting op woongebouw 'de Scala' maximaal 3 bouwlagen. Alle bouwblokken plat dak.

Locatie 3 paviljoens. 1 bouwlaag, in het midden maximaal 2 bouwlagen, kap.

Locatie 4 bouwblok. maximnaal 6 bouwlagen, plat dak.

4.1.3 Plekken

Marktplein

Het marktplein is het hart van het centrumgebied en vormt de beëindiging van de groene zone langs de Tannhauserstraat. Aan het marktplein liggen winkels, horeca en wijkvoorzieningen. Het marktplein biedt ruimte voor een weekmarkt en incidentele manifestaties of evenementen. Het marktplein is de grootste open ruimte van het Stadsdeelhart. Tegelijkertijd moet het een plek zijn met voldoende intimiteit en levendigheid om er aangenaam te verblijven.

Op het marktplein staan een aantal fraaie te handhaven bomen. Deze worden opgenomen in een nieuwe groep. De boomgroep met banken en stoelen eronder vormt een verblijfsplek vlakbij het water en begrenst het marktplein aan de kant van de Tannhauserstraat. Aan de andere zijde is het marktplein begrensd door een paviljoen, open naar het plein. Op deze plek is een in- en uitgang naar de parkeergarage. Tussen de boomgroep en het paviljoen is een vrije ruimte beschikbaar voor de weekmarkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0013.jpg"

Figuur 10. Impressie marktplein met paviljoen

De toegangen naar het markplein zijn een intermediair tussen het Stadsdeelhart en de omgeving. In materialisering zijn zij onderdeel van het grondvlak van het Stadsdeelhart. Zij hebben een breed en uitnodigend loopvlak. Zij krijgen een aparte verlichting om ze ook 's avonds als 'poorten' te markeren. Het gaat om de volgende toegangen: een brede dam in aansluiting op de voetpaden aan beide zijden van de Tannhauserstraat, de ruimte doorgangen aan beide zijden van het paviljoen vanaf de Sluisoordlaan en een brede doorloop met een groene omranding en enkele bomen in de Lohengrinstraat. Bij de soortkeuze van deze bomen wordt rekening gehouden met voldoende bezonning van de omliggende woningen.

Voorplein aan de Laan van Zevenhuizen

De Laan van Zevenhuizen is een groene parklaan met eiken en hooigrasbermen en maakt deel uit van de Ring van Apeldoorn. Op deze plek presenteert het Stadsdeelhart zich aan de stad. Het beeld van winkels, reclame en openbare ruimte moet er uitnodigend en feestelijk uitzien zonder schreeuwerig te zijn. Centraal in het voorgebied ligt een ondiep voorplein met een paviljoen dat de toegang vormt van de winkelstraat. Het voorplein heeft dezelfde verharding als het marktplein, een stallingsmogelijkheid voor fietsers en een lage, gebogen muur die de plek afbakent van de Laan van Zevenhuizen. Bomen markeren de entree van het winkelgebied.

Aan de westzijde van het voorplein wordt de winkelstraat begrenst door een nieuw bouwdeel, dat de overgang maakt naar het woongebouw 'de Scala' en de winkelstraat afschermt van de uitrit van de expeditiehof. Voor het woongebouw 'de Scala' komt een groene plek, een afgebakende 'tuin', als tegenwicht tegen het openbare en verharde voorplein van het winkelgebied. De toegang naar de voorzieningen wordt in deze 'tuin' geïntegreerd. De groene plek krijgt in een later stadium zijn definitieve vorm. Dit geldt ook voor de uitwerking van de laad- en losroute langs de Laan van Zevenhuizen.

Aan de oostkant van het voorplein ligt de Sluisoordlaan. Deze krijgt een groene kop. Aan de overzijde ligt het nieuwe medisch centrum. Dit bouwblok vormt de afsluiting van de serie woongebouwen tussen de Pythagorasstraat en de Laan van Zevenhuizen en fungeert tevens als vooruitgeschoven 'hoekpunt' van het Stadsdeelhart. Om de relatie met de rest van het centrumgebied te versterken wordt tussen de winkelstraat en het medisch centrum een wandelloper aangelegd in dezelfde kleur en materiaal als het grondvlak. Bij het begin van deze wandelloper aan de winkelstraat ligt een tweede in- en uigang naar de parkeergarage.

Winkelstraat

Het marktplein en het voorplein aan de Laan van Zevenhuizen zijn verbonden door een openbare winkelstraat. Dit is de enige dubbelzijdige winkelstraat in het Stadsdeelhart. De ruimte krijgt een bijzonder karakter door haar materialisering en de aanwezigheid van een constructie die verwant is met die van de paviljoens. Aan de winkelstraat ligt een pleintje tussen twee bouwblokken. Dit pleintje is een levendige verblijfsplek.

Sluisoordlaan

De Sluisoordlaan is onderdeel van de 'stedelijke as' tussen het centrum en Zuidbroek met de hoofdverbindingen voor fietsers en openbaar vervoer. Het Stadsdeelhart wordt vanaf de Sluisoordlaan ontsloten voor auto's. Ook ligt de hoofdtoegang voor de drie woonhoven boven de winkels aan de Sluisoordlaan.

De Sluisoordlaan krijgt een middenberm met daarin de in- en uitritten van de parkeergarage. Tegenover het marktplein is de middenberm vlak met oversteekplaatsen en parkeerruimte op maaiveld. De Sluisoordlaan maakt weliswaar deel uit van het 30 km-gebied, maar de verwachte auto-intensiteit vraagt om aparte fietspaden. Aan de zijde van het winkelgebied biedt deze stoep ruime stallingmogelijkheden voor fietsen. Aan de zijde van de bestaande woningen komen de huidige parkeerplaatsen terug.

In het profiel van de Sluisoordlaan worden nieuwe bomen geplant. Door de aanleg van het centrumgebied en de parkeergarage, maar ook door de kastanjeziekte, is de nu aanwezige laanbeplanting niet te handhaven. Ter hoogte van het Stadsdeelhart wijkt het profiel van de Sluisoordlaan af van de aansluitende wegvakken. Dat is uit de aard van de situatie goed te rechtvaardigen. Een nieuwe bomenrij aan de kant van de bestaande woningen zorgt voor een relatie met de aanwezige wegvakken en voor de gewenste continuïteit in de stedelijke as tussen het centrum van Apeldoorn en Zuidbroek. Aan de kant van het winkelcentrum ondersteunen enkele gericht geplaatste solitaire bomen het groene profiel.

Singel

Vanuit de binnenstad loopt een groenblauwe route via vijvers en oevers langs de lommerrijke singel bij de Aïdastraat en de Tannhauserstraat. Het water van de singel wordt gekoesterd. Het zorgt voor een levendig beeld. De aantrekkelijkheid van de singel wordt vergroot door het water te verbreden en de oevers beter toegankelijk te maken. Langs de singel is een wandelpad aangelegd dat aansluit op de wandelpaden in de omgeving. Aan de kant van het Stadsdeelhart krijgt de singel een kademuur. Deze verbijzondering van de oevers benadrukt het stedelijk karakter van het centrumgebied. Bij de Tannhauserstraat zijn de kademuren omgezet, zodat bij de kruising van het water een dam ontstaat, die refereert aan een brug. Ook op andere plaatsen is het water ca. 5 m. breder gemaakt. Vergroting van het wateroppervlak is zinvol vanwege de toename van het verharde oppervlak en leidt tot extra waterbergingscapaciteit. Vóór de hoge kademuren liggen stroken met waterplanten die het beeld verzachten.

Entreegebieden

Het multifunctionele centrum en het medisch centrum hebben semi-openbare entreegebieden. Deze ruimten verlenen toegang tot meerdere functies en krijgen een bijzonder karakter door hun materialisering en de toetreding van daglicht. De entreegebieden spelen een rol bij de oriëntatie binnen de bouwblokken, bijvoorbeeld in de vorm van patio's.

Woonhoven

De woningen zijn in hoofdzaak gelegen boven de winkels en voorzieningen, bij voorkeur aan daktuinen. Deze groene woonhoven vormen rustpunten in het centrumgebied en geven kwaliteit aan het wonen. De woonhoven zijn vaak geschakeld tot een circuit. De sfeer van de woonhoven wijkt af van die van de openbare ruimte beneden. Dat uit zich in de gebruikte vormentaal, los van het orthogonale basispatroon van Anklaar en in de materialisering: veel groen en weinig verharding.

4.1.4 Functies

Stapeling

In het Stadsdeelhart zijn de verschillende functies op elkaar gestapeld. Een overzicht van het programma op basis van het Masterplan Anklaar per locatie en per functie is in onderstaand tabel aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0014.jpg"

De status van deze tabel is voorlopig en afhankelijk van de definitieve uitwerking. Het betreft dus een indicatie.

De begane grond wordt benut voor winkels en voorzieningen en tevens op de eerste verdieping in de paviljoens, het medisch centrum en in een restruimte naast Scala. Boven de winkels en voorzieningen liggen de woningen. Het merendeel van het parkeren is ondergronds in een parkeerkelder gesitueerd. Deze drie 'werelden' zijn op verschillende punten aan elkaar geschakeld met liften en trappen.

Winkels

De winkels zijn op locatie 2 en 3 gesitueerd, totaal ca. 16.000 m2. Zij liggen centraal in het centrumgebied en strekken zich uit vanaf het marktplein tot aan de Laan van Zevenhuizen via de winkelstraat en de Sluisoordlaan. De twee paviljoens en het pleintje halverwege de winkelstraat fungeren als focuspunten. Bij deze punten liggen de in- en uitgangen van de parkeergarage en de toegangen naar de belangrijkste trekkers.

Voorzieningen

De voorzieningen zijn op locatie 1 en 4 gesitueerd. Op locatie 1 ligt een multifunctioneel centrum met in de plint diestverlenende bedrijven en of dienstverlenende instellingen, totaal ca. 2.700 m2. Dit multifunctioneel centrum wordt gecombineerd met het publieke deel van de zorgvoorzieningen. Op locatie 4 ligt het medisch centrum, totaal ca. 4.000 m2.

Woningen

De woningen zijn op alle locaties gelegen. De woningaantallen op basis van het Masterplan Anklaar zijn opgenomen in het overzicht programma (zie bovenstaand overzicht). Gezien de huidige situatie op de woningmarkt is het programma ten opzichte van het in het Masterplan opgenomen programma bijgesteld. De onderstaande woningaantallen betreffen dan ook de bijgestelde aantallen ten opzichte van het bovenstaande overzicht. Het programma bestaat uit een goede mix van zorgwoningen (intramuraal en extramuraal), starterswoningen, seniorenwoningen en woningen voor onder andere de volgende doelgroepen:

  • comfortwoners: een woning nabij de voorzieningen geschikt voor alle leeftijden;
  • netwerkers: een woning vlakbij uitvalswegen om snel andere plaatsen te bereiken;
  • stedelingen: de aanwezigheid van (stedelijke) voorzieningen op loopafstand.

De nadruk van het programma ligt op het goedkope en middeldure segment. Hiermee wordt deze ontwikkeling met name ook bereikbaar voor starters.

De woonhoven op locatie 1 en 2 vormen samen een woonzorgzone en kunnen via een loopbrug over de Lohengrinstraat met elkaar worden verbonden. In deze zone worden verschillende combinaties van wonen en zorg gerealiseerd, circa 28 groepswoningen met zware zorg, circa 62 zelfstandige wooneenheden met lichte zorg en circa tussen de 62 en 92 zelfstandige woningen in de diverse huurcategorieën, waarin op verzoek zorg kan worden geleverd. Voor deze verschillende woonvormen kunnen aparte toegangen worden gemaakt. De hoofdtoegangen liggen aan de Lohengrinstraat, achter het plein.

De drie woonhoven op locatie 3 zijn in principe met elkaar verbonden via doorgangen en loopbruggen over de winkelstraat. Dit circuit wordt centraal ontsloten vanaf de Sluisoordlaan. Eventueel is een tweede toegang vanaf de singel denkbaar. De woningen hebben een aparte verbinding met de parkeergarage. Langs de singel zijn de winkels afgezoomd met woningentrees/woonruimten op de begane grond (zogenaamde rugzakwoningen). Afhankelijk van de gekozen woningtypologie wordt het woningaantal van 90 aangehouden (in het Masterplan wordt circa 138 woningen aangehouden).

De woonhof op locatie 4 wordt vanuit het entreegebied van het medisch centrum ontsloten. Op deze locatie komen circa 40 woningen.

Totaal bestaat het programma, gelet op de huidige situatie op de woningmarkt, uit circa 284 woningen, waarvan tussen de 160 en 190 in zorg en huur.

De status van deze aantallen is voorlopig en afhankelijk van de definitieve uitwerking. Het betreft dus een indicatie.

4.2 Infrastructuur En Verkeersontsluiting

Lopend of met de fiets

Het Stadsdeelhart is goed bereikbaar voor voetgangers en fietsers. Bij het Stadsdeelhart komen verschillende fiets- en wandelroutes samen; over de Sluisoordlaan, de Laan van Zevenhuizen, de Pythagorasstraat, de groene as en langs de singel. Het centrumgebied krijgt een fijnvertakt netwerk voor voetgangers, dat logisch aansluit op deze routes en de bestaande paden. In dit netwerk zijn ook de verbindingspunten tussen de verschillende niveaus van het Stadsdeelhart (parkeren, winkels en voorzieningen, woningen) opgenomen.

Op vier 'aankomstpunten' worden mogelijkheden geboden om fietsen te plaatsen. Dit zijn het voorplein aan de Laan van Zevenhuizen, de stoep langs de Sluisoordlaan en beide zijden van het marktplein. Verder worden verspreid door het gebied op veel meer punten enkele 'nietjes' geplaatst waaraan fietsers hun fiets kunnen vastmaken.

Met de bus

De lokale buslijnen 8/9 en de toekomstige buslijn van en naar Zuidbroek rijden over de Sluisoordlaan. In noordelijke richting is de halte aan het begin van de Sluisoordlaan gesitueerd ter plaatse van het medisch centrum. In zuidelijke richting halteert de bus op de rijbaan ter plaatse van het marktplein. De regionale buslijnen rijden over de Laan van Zevenhuizen en hebben een halte bij het voorplein.

Met de auto

Het Stadsdeelhart is goed bereikbaar voor autoverkeer, zowel vanuit Zuidbroek via het onderliggende wegennet en de Sluisoordlaan als vanuit de rest van de stad over de Laan van Zevenhuizen. Het centrumgebied wordt voor de auto ontsloten vanaf de Sluisoordlaan met in- en uitritten van de parkeergarage. Het gehele centrumgebied tussen Sluisoordlaan en singel is autovrij. Het verkeer vanaf de Tannhauserstraat wordt voor het marktplein afgeleid via de Aïdastraat. De Lohengrinstraat is via een nieuwe straat achter locatie 2 verbonden met de Sluisoordlaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0015.jpg"

Figuur 11. Bereikbaarheid

Met de vrachtauto

De compacte opzet van het Stadsdeelhart stelt beperkingen aan het ruimtegebruik. In het Masterplan is gekozen voor een goede alzijdige bereikbaarheid voor personenauto's en bestelwagens. Voor vrachtwagens zijn de bevoorradingspunten echter niet alzijdig bereikbaar. Als aanrijroute kan het vrachtverkeer afslag 24 van Rijksweg A50 gebruiken en vervolgens de hoofdwegen Zutphensestraat en Laan van Osseveld de Laan van Zevenhuizen bereiken. De centrale bevoorrading is dan rechtstreeks bereikbaar. Vrachtverkeer voor het bevoorradingspunt aan de Sluisoordlaan kan via de Anklaarseweg rijden.

Bevoorrading

De winkels worden in hoofdzaak bevoorraad door twee inpandige expeditiehoven aan de uiteinden van het Stadsdeelhart, zodat de overlast voor de omgeving tot een minimum wordt beperkt. Vanuit de expeditiehof achter het bestaande gebouw "Scala" kan een supermarkt en de winkels ten westen van de winkelstraat worden bediend. Een beoogde supermarkt aan de noordzijde heeft een eigen expeditiehof. De bevoorrading die in de open lucht overblijft, is die voor winkels langs de oostzijde van de winkelstraat en de Sluisoordlaan en deels aan het toekomstige Marktplein. Supermarkten leveren relatief de meeste hinder het laden en lossen. Door deze hoven wordt het expeditieverkeer voor de supermarkten helemaal inpandig opgevangen. Met de twee expeditiehoven kunnen de meeste laad- en losbewegingen inpandig worden opgevangen en de kans op overlast worden beperkt. De expeditiehof aan de noordkant van het marktplein heeft één opstelplaats. De vrachtauto rijdt aan vanuit noordelijke richting, steekt achteruit in en rijdt vooruit uit. De expeditiehof aan de zuidkant van het marktplein, achter het woongebouw 'Scala', heeft meerdere opstelplaatsen. De vrachtauto's rijden in en uit vanaf de Laan van Zevenhuizen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0016.jpg"

Figuur 12a. Functies en bereikbaarheid

In de hof achter het woongebouw "Scala" rijdt het vrachtverkeer "met de klok mee" via een doorsteek in het verlengde van de vijver en ter hoogte van de huidige ABN Amro. Het is echter nog niet zeker of de doorsteek ter hoogte van de ABN Amro wel gebouwd kan worden. Mocht dit inderdaad niet het geval zijn, dan zal voor een variant gekozen moeten worden (zie o.a. figuur 12b) waarbij het bevoorradende verkeer zowel naar binnen als naar buiten moet rijden in het verlengde van de vijver.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0017.jpg"

Figuur 12b mogelijke variant bevoorrading

In dat geval zal de laad- en losfaciliteit als dok haaks op de inrit worden uitgevoerd, waardoor in combinatie met draairuimte de keerbeweging bij het inrijden kan worden gemaakt. In een verkeerstechnische uitwerking zal moeten worden onderzocht in hoeverre het is gewenst om in - en uitrijstroken aan de Laan van Zevenhuizen aan te leggen voor het bevoorradende verkeer. Tevens zal kritisch gekeken moeten worden naar de relatie met het gebouw "Scala". Om overlast voor bewoners te voorkomen is het wellicht gewenst om tussen de gevel van het gebouw en de doorsteek voor het bevoorradende verkeer een groene bufferruimte op te nemen en/of aanvullende geluidwerende voorzieningen te treffen.


Het multifunctioneel centrum en de zorgvoorzieningen worden vanaf de achterzijde van de Lohengrinstraat bevoorraad. Het medisch centrum is voor bevoorrading bereikbaar vanaf de Laan van Zevenhuizen via de bestaande Sluisoordlaan en Pythagorasstraat.

Winkelwagens

Bij de opzet van het Stadsdeelhart is een bewuste keuze gemaakt om de in- en uitgangen van de parkeergarage te koppelen aan de openbare ruimte en niet aan de entrees van de supermarkten. Deze keuze brengt met zich mee, dat bij het boodschappen doen een korte afstand tussen de supermarkt en de ingang van de parkeergarage moet worden afgelegd. Er zal dus op beperkte plaatsen verkeer van winkelwagens ontstaan. In de uitwerking kan worden bezien welke mogelijkheden rolpaden kunnen bieden om het verkeer van winkelwagens te minimaliseren. Onder meer in de parkeergarage zal afdoende ruimte worden gereserveerd om winkelwagentjes te stallen. De liftvoorzieningen staan meenemen van de winkelwagentjes toe.

Om ongewenste verspreiding van winkelwagens te voorkomen zal worden onderzocht of bijvoorbeeld met een zogenoemde "magnetische band" kan worden gewerkt.

Weekmarkt

Op het marktplein is een vrije ruimte van ruim 2.500 m2 beschikbaar voor de weekmarkt. In de marktopstelling wordt rekening gehouden met een doorloop van de winkelpassage naar de Lohengrinstraat. Ook is er voldoende vrije ruimte langs de gevels met de voorzieningen. Deze zone is minimaal 6 meter breed. In verband met de beperkte parkeerruimte op maaiveld is voor een marktopstelling gekozen waarbij de auto's van de kooplieden tussen de kramen geparkeerd staan.

4.3 Parkeren

De gemeente Apeldoorn beschikt over bij Raadsbesluit vastgestelde parkeernormen. Per functie wordt voorgeschreven hoeveel parkeerplaatsen in het ontwikkelingsgebied moeten worden meegenomen, zodat parkeeroverlast in de openbare ruimte en de omgeving wordt voorkomen. Het aantal parkeerplaatsen in onderstaande tabel is gebaseerd op de huidige stand van zaken zoals vastgesteld in het Matserplan Anklaar. Indien functies, het aantal m2 voorzieningen of het woningaantal bij de uitwerking wijzigt, zal de parkeerberekening conform de richtlijnen hierop worden aangepast.

In totaal worden circa 959 parkeerplaatsen gerealiseerd. Daarvan zijn circa 647 parkeerplaatsen openbaar en circa 312 parkeerplaatsen niet openbaar, maar exclusief voor specifieke gebruikers (bewoners of personeel). Wel wordt een deel van de niet openbare parkeerplaatsen op koopavonden en zaterdagen opengesteld voor algemeen gebruik, zodat op deze 'piekmomenten' totaal circa 750 parkeerplaatsen openbaar beschikbaar zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0018.jpg"

Het merendeel van openbare parkeerplaatsen wordt gerealiseerd in een grote parkeergarage die via de Sluisoordlaan wordt ontsloten. Deze garage heeft een overzichtelijke indeling. Bij de twee in- en uitgangen naar het Stadsdeelhart zijn betaalautomaten en verzamelplaatsen van winkelwagens gesitueerd.

Een beperkt deel van de openbare parkeerplaatsen ligt op maaiveld en zullen van een vorm van parkeerduurrestrictie worden voorzien om het gebruik van de garage te stimuleren.

4.4 Duurzaam Bouwen

De ambities ten aanzien van duurzaamheid in Apeldoorn zijn hoog. Er wordt bijvoorbeeld gestreefd naar een optimale energie-infrastructuur, waarbij duurzame bronnen zoveel mogelijk benut worden.

Het herstellen van de natuurlijke waterhuishouding van stad en landschap is eveneens van belang (beken en sprengen). Dit gebeurt onder meer door het vasthouden van (regen)water in het stedelijk gebied en door een aanzienlijke drinkwaterbesparing door het gebruik van 2e kwaliteitswater.

Veel duurzaamheidsambities zijn al verankerd in wettelijke bepalingen. (Bouwbesluit, Energieprestatienormering). Alleen de maatregelen die een duidelijke relatie hebben met ruimtelijke ordening, zoals zongerichte oriëntatie van woningen en de hoeveelheden groen, open water, de ecologische bestemming en verhard oppervlak, kunnen worden opgenomen in bestemmingsplannen.

5 Uitvoerbaarheid

5.1 Milieuaspecten

5.1.1 Inleiding

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid.

5.1.2 Bodem

In het kader van de onderzoeksplicht van artikel 3.1.6 Bro dient onder andere de bodemgesteldheid in het plangebied in kaart gebracht te worden. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is, en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe functie mag pas worden toegelaten als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is, moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Bodemonderzoeken mogen in de regel niet ouder dan 5 jaar oud zijn. Uitzondering hierop zijn de plannen waar de bodem niet verdacht is op bodemverontreiniging en/of bodemonderzoeken de bodemkwaliteit voldoende weergeven en er geen onoverkomelijke problemen te verwachten zijn bij de bestemmingsplanwijziging.

Indien er sprake is van bouwactiviteiten, is ook in het kader van de bouwvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. Deze bodemonderzoeken mogen wettelijk niet ouder zijn dan 5 jaar.

Hiernaast geldt dat de gemeente Apeldoorn bevoegd gezag is in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. In het Besluit bodemkwaliteit wordt hergebruik van licht verontreinigde grond mogelijk gemaakt. De gemeente Apeldoorn heeft hiervoor beleid opgesteld dat is vastgelegd in bodemkwaliteitskaarten en een bodembeheersplan.

Onderzoeksresultaten bodem

Deellocatie Tannhauserstraat 64

Van deze locatie zijn een aantal bodemonderzoeken bekend bij de gemeente. Deze staan opgesomd in onderstaande tabel.

Tabel Overzicht bodemonderzoeken planlocatie WC Anklaar

Naam Einddatum
Verkennend onderzoek Tannhauserstraat 64 30-05-1994
Nader onderzoek Tannhauserstraat 64 01-12-1997
Saneringsplan Tannhauserstraat 64 01-04-1999
Saneringsevaluatie (tank) Tannhauserstraat 64 (meerdere rapporten) 31-08-1999
Saneringsevaluatie Tannhauserstraat 64 01-10-1999
Verkennend bodem- en asbest onderzoek NEN 5740/5707 Tannhauserstraat 64 22-12-2004
Oriënterend onderzoek Tannhauserstraat 64 23-05-2005
Saneringsevaluatie Tannhauserstraat 64 01-01-2005
Tannhauserstraat 64 historisch onderzoek 14-11-2005
Actualisatie en aanvullend bodemonderzoek Tannhauserstraat 64-64a en Operaplein 50 28-05-2010


Uit de eerste onderzoeken bleek dat twee verdachte activiteiten, namelijk de voormalige wasplaats en de voormalige smeerput, nog niet voldoende zijn onderzocht op het niveau van verkennend bodemonderzoek. In het gecombineerde verkennend bodem en asbestonderzoek van 22 december 2004 is gebleken dat er sprake is van een sterke koperverontreiniging. Deze verontreiniging was nog niet voldoende afgeperkt voor de wijziging van het bestemmingsplan.

Voor de bestemmingsplanwijziging is de rest van het terrein voor bodem geactualiseerd.

Uit het onderzoek van mei 2010 (Actualisatie en aanvullend bodemonderzoek Tannhauserstraat 64-64a en Operaplein 50, kenmerk 180049, d.d. 28 mei 2010) blijkt dat de grond rondom de voormalige smeerput en voormalige wasplaats niet verontreinigd zijn voor de onderzochte stoffen. Het grondwater is licht verontreinigd met barium.

De sterke verontreiniging met koper in de grond is horizontaal en verticaal afgeperkt. De sterke verontreiniging met koper is aanwezig in de bodemlaag 0,5 - 0,7 meter beneden maaiveld over een oppervlakte van maximaal 10 m². In totaal is er ongeveer 2 tot 3 m³ sterk verontreinigde grond met koper aanwezig. De sterk verontreinigde grond bedraagt minder dan 25 m³ grond en is volgens de Wet Bodembescherming geen ernstig geval van bodemverontreiniging.

In het overige terrein is in de onder- en bovengrond geen overschrijdingen van de achtergrondwaarde aangetoond. Het grondwater is licht verontreinigd met barium en 1,2- dichloorethenen.

Voor de sterke koperverontreiniging is volgens de Wet Bodembescherming geen saneringsplicht. Geadviseerd wordt om tijdens de graafwerkzaamheden, de sterk verontreinigde grond onder milieukundige begeleiding af te graven en af te voeren naar een erkende verwerker.


Overige percelen

In de rapportage d.d. september 2008, opgesteld door het advies bureau TAUW, zijn de resultaten van het vooronderzoek op basisniveau, een verkennend bodemonderzoek en een verkennend asbestonderzoek weergegeven (kenmerk 4605804, zie Bijlage Verkennend bodemonderzoek Tauw september 2008). Hieruit blijkt dat de boven- en ondergrond licht verontreinigd zijn met kobalt, minerale olie, PCB en PAK. De bovengrond ter plaatse van deellocatie B ( medisch centrum) is bij één boring een sterk verhoogd gehalte aan PAK ( boven de interventie waarde) aangetoond. Het grondwater is licht verontreinigd met barium en zink. Uit het vooronderzoek en het veldwerk blijkt dat het terrein op de locatie niet verdacht is op het voorkomen van asbest in de bodem. Zintuigelijk is er tijdens het veldwerk geen asbest aangetroffen. Het asfalt blijkt niet teerhoudend en is geschikt voor warm hergebruik. Onder het asfalt is cunetzand aanwezig. Het cunetzand is licht verontreinigd met minerale olie en kobalt.


Conclusie

Op basis van het uitgevoerde bodemonderzoeken zijn er geen bezwaren voor een bestemmingsplanwijziging. De sterke PAK verontreiniging zal voor het afgeven van een bouwvergunning verder moeten worden onderzocht. De overige deellocaties zijn geen belemmeringen voor het afgeven van een bodemgeschiktheidverklaring voor de bouwvergunning, mits bij indiening van de bouwvergunning het bodemonderzoek niet ouder is dan vijf jaar.

5.1.3 Geluidhinder

Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied is gelegen binnen de invloedssfeer van verkeerswegen. Derhalve wordt wegverkeerslawaai beschouwd.


Wegverkeerslawaai

Artikel 76 Wgh verplicht ertoe om bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen een geluidzone terzake van de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) de grenswaarden uit de Wgh in acht te nemen. Bij het voorbereiden van de vaststelling van zo'n bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar die geluidsbelasting.


Op grond van artikel 74 Wgh heeft iedere weg van rechtswege een geluidzone, met uitzondering van:

  • wegen die liggen binnen een tot woonerf bestemd gebied;
  • wegen waarop een wettelijke snelheid geldt van ten hoogste 30 kilometer per uur.


De omvang van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de ligging van de weg in binnen- of buitenstedelijk gebied.

Wanneer woningen worden geprojecteerd binnen een geluidzone moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd naar de geluidsbelasting op de gevels van die woningen. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 48 dB. Indien de geluidsbelasting niet hoger is dan de maximale grenswaarde van 63 dB (Lden, inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh) kunnen burgemeester en wethouders een hogere waarde vaststellen. De voorwaarde die de gemeente Apeldoorn daaraan stelt is dat er een grond aanwezig is. De gronden zijn vastgelegd in de gemeentelijke beleidsregel voor de voorkeurswaarden en de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting.

Alleen de Laan van Zevenhuizen (N344) betreft na realisatie van dit plan een gezoneerde weg. Deze binnenstedelijke weg heeft een geluidzone van 200 meter en voor nieuwe woningen binnen deze zone is akoestisch onderzoek naar de geluidsbelasting noodzakelijk. Voor een goede ruimtelijke ordening is ook de geluidbelasting t.g.v. de Parelvisserstraat en de Sluisoordlaan berekend. Dit zijn, na realisatie van het plan, beide 30 km/u wegen.

Onderzoeksresultaten

In het Onderzoek verkeerslawaai d.d. juni 2010, opgesteld door DHV (kenmerk HL.D2786.R02), is de geluidsbelasting ten gevolge van de Sluisoordlaan en de Laan van Zevenhuizen berekend ter plaatse van de nieuwe woningen. Daarnaast zijn de geluidseffecten bepaald bij de bestaande woningen vanwege de verkeerstoename over de Sluisoordlaan.

Geluidsituatie nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen

Uit het onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden vanwege de Sluisoordlaan (max. 59 dB) en de Laan van Zevenhuizen (max. 60 dB). De maximaal te verlenen ontheffingswaarde van 63 dB voor woningen wordt niet overschreden. Geluidsreducerende maatregelen zoals stil asfalt en geluidsschermen zijn niet doeltreffend genoeg om de geluidsbelasting onder de voorkeursgrenswaarde (48 dB) te krijgen. Geluidsschermen zijn, gelet op de minimaal benodigde hoogte en ligging ten opzichte van de wegas vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet gewenst.

De nieuwe woningen direct langs de Laan van Zevenhuizen kunnen enkel worden gerealiseerd als hiervoor een hogere grenswaarde wordt vastgesteld in gevolge de Wet geluidhinder. Hierbij moet worden voldaan aan de voorwaarden in de 'Beleidsregel hogere grenswaarde gemeente Apeldoorn'. De grond die gebruikt kan worden is 'vervanging van bestaande bebouwing'.

Hogere waarden voor nog niet geprojecteerde woningen binnen bebouwde kom kunnen worden vastgesteld omdat ze in een bestemmingsplan gericht op stads- of dorpsvernieuwing worden opgenomen.

De geluidbelasting is (ook na maatregelen) hoger dan 53 dB, waardoor ook moet worden voldaan aan de indelingseis. Hierbij moet tenminste één geluidsgevoelige ruimte gesitueerd zijn aan de geluidsluwe gevel. Vaststelling van een hogere waarde hoger dan 53 dB zonder één geluidsgevoelige ruimte aan de geluidsluwe gevel kan om redenen van stedenbouw en volkshuisvesting, na motivatie, billijk worden geacht. Voor de nieuwe woningen is vanwege de Sluisoordlaan geen hogere waarde procedure noodzakelijk, doordat de Wet geluidhinder niet van toepassing is. De indelingseis is niet verplicht, maar voor een goede ruimtelijke ordening wel gewenst. Daarnaast moet worden voldaan aan de eisen uit het Bouwbesluit.


Geluidseffecten bestaande woningen

Als gevolg van de wijzigingen aan de Sluisoordlaan zal de verkeersintensiteit op de Sluisoordlaan, na realisatie van het plan, toenemen ten opzichte van 2009. De Wet geluidhinder is niet van toepassing, maar in het kader van een goede ruimtelijke ordening is wel nagegaan wat de verkeerstoename betekent voor de geluidsbelasting. Bij de bestaande woningen langs de Sluisoordlaan leidt de verkeerstoename tot een toename in de geluidsbelasting van minder dan 2 dB. Dit komt mede door de maximum snelheid op de Sluisoordlaan (tussen Laan van Zevenhuizen en Anklaarseweg) te verlagen van 50 km/uur naar 30 km/uur.

5.1.4 Luchtkwaliteit

Algemeen

Voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn wettelijke eisen vastgesteld in het Besluit luchtkwaliteit 2005. Dit besluit is een implementatie van de EU-richtlijn luchtkwaliteit in de Nederlandse wetgeving. Doel van het besluit is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging, onder andere als gevolg van het autoverkeer. Het besluit geeft grenswaarden aan voor diverse stoffen, waaronder fijn stof en stikstofdioxide. Voor enkele stoffen kent het besluit ook plandrempels. Bij overschrijding van de plandrempel moet een plan worden opgesteld ter verbetering van de luchtkwaliteit. De plandrempel ligt aanvankelijk boven het niveau van de grenswaarde en wordt jaarlijks aangescherpt tot in 2010 de plandrempels gelijk zijn aan de grenswaarden. Met de in het besluit opgenomen grenswaarden moet rekening gehouden worden bij beslissingen op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Nieuwe knelpunten moeten worden voorkomen. Derhalve moet worden onderzocht wat de luchtkwaliteit in de huidige en toekomstige situatie zal zijn.


Onderzoeksresultaten

Voor de herontwikkeling van het winkelcentrum Anklaar is de luchtkwaliteit onderzocht door DHV (d.d. juni 2010, kenmerk HL.D2786.R01), zie .Onderzoek luchtkwaliteit als opgenomen in de bij deze toelichting behorende bijlage. In geen van de zichtjaren worden de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit overschreden. Het beoogde plan voldoet hiermee aan Wet luchtkwaliteit.

5.1.5 Milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Apeldoorn de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2007. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.

Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weining verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden. Wanneer sprake is van omgevingstype gemengd gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende functies en richtafstanden met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype gemengd gebied. Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting. Dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap. De richtafstand van 30 meter voor een bedrijf in milieucategorie 2 kan dan bijvoorbeeld worden verkleind tot 10 meter en de richtafstand van 100 meter voor een bedrijf in milieucategorie 3.2 kan verlaagd worden tot 50 meter. Uitzondering op het verlagen van de richtafstanden vormt het aspect gevaar: de richtafstand voor dat milieuaspect wordt niet verlaagd.

De tabel geeft de relatie tussen milieucategorie, richtafstanden en omgevingstype weer.

milieucategorie richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied
1 10 m 0 m
2 30 m 10 m
3.1 50 m 30 m
3.2 100 m 50 m
4.1 200 m 100 m
4.2 300 m 200 m
5.1 500 m 300 m
5.2 700 m 500 m
5.3 1.000 m 700 m
6 1.500 m 1.000 m

De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Als bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de dichtst daarbij gelegen situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.

Het systeem van richtafstanden gaat uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussen bedrijfslocaties en woningen in een rustige woonwijk of een gemengd gebied. Binnen (hiervoor aangewezen) gebieden met functiemenging zijn milieugevoelige en milieubelastende functies op korte afstand van elkaar gesitueerd. Bij gebieden met functiemenging kan gedacht worden aan stad- en wijkcentra, horecaconcentratiegebieden en woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid. Het kan gaan om bestaande gebieden met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd. In deze gebieden worden geen richtafstanden gehanteerd, maar wordt een aparte afweging gemaakt ten aanzien van het gewenste woon- en leefklimaat.

Voor de toelaatbaarheid van activiteiten binnen gebieden met functiemenging gelden de volgende randvoorwaarden:

  • het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;
  • de productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats;
  • de activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig;
  • activiteiten met een grote verkeersaantrekkende werking beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur.


Naast de geadviseerde milieuzonering voor bedrijven op basis van de VNG uitgave "Bedrijven en milieuzonering", kunnen er ook nog afstandscriteria uit specifieke milieuwetgeving gelden. Denk hierbij aan de Wet milieubeheer, de agrarische geurwetgeving (Wgv) of de veiligheidsregelgeving (Bevi/Revi). Deze wetgeving geldt uiteindelijk als toetsingskader voor de toegestane milieueffecten. Ook deze afstandscriteria worden meegenomen bij de beoordeling van nieuwe ontwikkelingen.

Bij het onderzoek wordt zowel de milieu-invloed van de bestaande situatie meegenomen als ook de milieu-invloed van de functies die op basis van het bestemmingsplan zijn toegestaan.

Onderzoeksresultaten

In de onderstaande tabel is een overzicht weergegeven van de soort bedrijven zoals aangetroffen tijdens het veldonderzoek op 11 augustus 2008.

Soort bedrijf Aantal Milieucategorie
Restaurant, cafetaria, etc. 5 1
Bank 2 1
Drogist 2 1
Kledingwinkel 5 1
Supermarkt 2 1
Kapper 2 1
Overige detailhandel 11 1
Reisbureau 1 1
Apotheek 1 1
Huisartsenpraktijk 2 1
Medisch centrum 1 1
Thuiszorgorganisatie 1 1
Praktijk fysiotherapie 1 1
Woonzorgcentrum 1 2
Tankstation (gesaneerd in 2009) 1 2
Politie Noord Oost Apeldoorn 1 1
Onbekend 1 1

Het gebied van het winkelcentrum Anklaar kan worden beschouwd als een gebied met functiemenging. De huidige activiteiten kunnen worden gerealiseerd in een gebied met functiemenging, met uitzondering van het tankstation, maar deze is in 2009 gesaneerd. Voor de gewenste bedrijvigheid geldt dat tot maximaal milieucategorie 2 is toegestaan. Voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld in het Activiteitenbesluit.

Aan de noordkant van het plangebied zijn woningen op circa 10 meter van het plangebied gelegen. Deze woningen bevinden zich niet in het gebied met functiemenging en ten opzichte van deze woningen gelden daarom in principe de richtafstanden uit Bedrijven en Milieuzonering 2009. De woningen bevinden zich in een overgangsgebied tussen een gebied met functiemenging en een rustige woonwijk, waardoor mede gezien de toegestane functies in het gebied met functiemenging een correctie van de richtafstanden acceptabel is. Hiermee is dus 10 meter voldoende om aan te houden.

De parkeergarage betreft hier een milieubelastende functie. Voor de parkeergarage geldt een milieuzone van 10 meter. Op 15 - 20 meter van de planlocatie bevinden zich aan de Sluisoordlaan woningen. Deze gevoelige objecten bevinden zich derhalve buiten de geldende milieuzone. Op grond van het voorgaande wordt zodoende geen onaanvaardbare hinder verwacht.

Voor alle bedrijven gelden bepaalde randvoorwaarden waaraan voldaan moet worden om te passen binnen een gebied met functiemenging. Niet alle bedrijven en maataschappelijke voorzieningen binnen het plangebied kunnen voldoen direct aan deze voorwaarden, zoals scholen, kinderopvang en supermarkten.

Hieronder worden geluidreducerende 'maatregelen' voor de bovengenoemde activiteiten behandeld.

Supermarkten

Bij supermarkten zijn de voornaamste oorzaken voor geluidsoverlast bij woningen nabij winkels:

  1. 1. Het laden en lossen van vrachtwagens, wat vaak 's avonds en 's nachts plaatsvindt;
  2. 2. Het rijden met winkelwagentjes en rolcontainers;
  3. 3. Het in werking zijn van koelingen, airco's, luchtbehandelingkasten e.d.


Met onderstaande aspecten dient rekening gehouden te worden bij het ontwerp en de indeling van Winkelcentrum Anklaar.

Om geluidsoverlast te voorkomen is het uitgangspunt om de afstand tussen de woningen en geluidproducerende activiteiten zo groot mogelijk te maken. Dit betekent dat wordt geadviseerd de laad- en loslocatie, de route voor winkelwagentjes en de locatie van airco's e.d. zo ver mogelijk van de woningen te situeren en dan vooral ten opzichte van de slaapvertrekken. Daarnaast is een goede geluidsisolatie van de woningen en de commerciële ruimten waar veel geluid wordt geproduceerd noodzakelijk. Hierdoor wordt voorkomen dat het geluid de bewoners bereikt.

Aan- en afvoerroute

De laad- en losplaats moet goed bereikbaar zijn, om het manoeuvreren van vrachtwagens zoveel mogelijk te beperken. Het geluidsniveau wordt hiermee niet teruggebracht, maar wel de duur ervan, en daarmee de overlast. Dus: zo min mogelijk scherpe of onoverzichtelijke bochten. Daarnaast moet worden vermeden dat de locaties worden geblokkeerd door bijvoorbeeld geparkeerde auto's of andere objecten.

Inrichting laad- en loslocatie

De laad- en losactiviteiten van supermarkten en bakkerijen moeten inpandig plaatsvinden. Hierbij moet rekening worden gehouden met de grootte van de bevoorradingsvoertuigen en het aantal voertuigen dat tegelijkertijd aanwezig is. Bij meerdere voertuigen moet ofwel gelijktijdig kunnen worden geladen of gelost, of er moet tijdelijke parkeerruimte beschikbaar zijn (zo ver mogelijk van nabijgelegen woningen).

Verharding rondom en in winkels

Het rijden met winkelwagentjes en rolcontainers kan erg veel geluid produceren. Door hiermee rekening te houden bij het kiezen van de verharding rondom en in de winkels kan de geluidsproductie hiervan worden beperkt. Een vlakke klinkerverharding, verdient daarom de voorkeur.

Beperking contactgeluid

Bij de indeling van de ontvangst/opslagruimte dient de mogelijkheid op contactgeluid zo veel mogelijk te worden beperkt. Onder contactgeluid wordt verstaan het botsen van wagentjes en rolcontainers tegen randen en dergelijke.

Situering van de airco's, luchtbehandelingkasten, koelingen e.d.

Bij de situering van airco's e.d. buiten de gebouwen dient rekening gehouden te worden met de cumulatie van geluid van deze installaties. Dit kan voor overlast zorgen. Het aantal installaties dient beperkt te blijven en het bronvermogen zo laag mogelijk. Mogelijk is het toepassen van warmte/koudeopslag een alternatief voor dergelijke installaties. Een ander aandachtspunt is de situering van afvoerpijpen van afzuigingen van bakdampen bij bijvoorbeeld bakkers, slagers en snackbars. De afvoerpijp van de afzuigingen moeten een aantal meters boven de binnen 25 meter gelegen hoogste daklijn (dus nog boven de woningen) uitkomen. Hier dient men rekening mee te houden bij het ontwerp van het complex.

Maatschappelijke voorzieningen

Binnen de bestemming Gemengd -2 zijn maatschappelijke voorzieningen in categorie 1 toegestaan als opgenomen in de Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen. Door middel van ontheffing kunnen maatchappelijke voorzieningen worden toegestaan die niet in deze lijst staan dan wel in categorie 2 als opgenomen in deze lijst. Hier onder vallen ook scholen en kinderopvang. Het laatste jaar zijn er op het gebied van mogelijke overlast door spelende kinderen bij scholen en kinderopvang nieuwe inzichten ontstaan. Het vigerende bestemmingsplan 'Anklaar - Sprenkelaar' staat op de plek van de gewenste locatie 1 (nieuwbouw multifunctioneel centrum, woonzorgcentrum, woningen) o.a. scholen en kinderopvang toe. Ook in het nieuwe bestemmingsplan zou dit door middel van ontheffing mogelijk kunnen worden gemaakt. De ervaring leert dat met name het buitenspelen van kinderen van een school of opvang tot geluidsoverlast kan leiden. De school/opvang dient te voldoen aan de voorschriften van het Activiteitenbesluit. Hierin staat met betrekking tot stemgeluid het volgende:

1. Bij het bepalen van de geluidniveaus, bedoeld in artikel 2.17, blijft buiten beschouwing:

a. het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein, dat onderdeel is van de inrichting, tenzij dit terrein kan worden aangemerkt als een binnenterrein;

b. het stemgeluid van kinderen op een onverwarmd of onoverdekt terrein dat onderdeel is van een inrichting voor primair onderwijs, in de periode vanaf een uur voor aanvang van het onderwijs tot een uur na beëindiging van het onderwijs;

c. het stemgeluid van kinderen op een onverwarmd of onoverdekt terrein dat onderdeel is van een instelling voor kinderopvang.


Uit het bovenstaande blijkt duidelijk dat stemgeluid van kinderen op speelterreinen in de open lucht bij zowel het basisonderwijs als bij kinderopvang wordt uitgesloten voor de bepaling van het geluidsniveau en daarmee van de toetsing aan de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit. Een goede ruimtelijke ordening is in dit geval echter nodig om er voor te zorgen dat overlast van spelende kinderen nabij woningen wordt voorkomen. Uit de plannen blijkt echter niet dat er ruimte is voor een speelterrein, alleen eventueel op het binnenterrein van de bebouwing. Met een binnenterrein wordt hier bedoeld een buitenplaats die omsloten is door bebouwing. Het omgevingsgeluid is hier doorgaans veel lager. Stemgeluid van het speelterrein zal dan eerder leiden tot overlast. Daarnaast wordt het geluid versterkt door de weerkaatsing van het geluid. (Binnen)speelterreinen waar kinderen kunnen spelen zijn daarom niet direct wenselijk in het kader van een goede ruimtelijke ordening.

Medewerking aan het verlenen van ontheffing is alleen wenselijk voor zover het activiteitenbesluit niet van toepassing is en de hinder naar aard en invloed vergelijkbaar is met activiteiten die bij recht zijn toegestaan. In praktijk is gebleken dat een kinderdagverblijf mogelijk is nadat er de nodige voorzieningen zijn getroffen en er goede afspraken zijn gemaakt, zoals het om de beurd in kleinere groepjes buiten spelen.

5.1.6 Externe veiligheid

Algemeen

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport. Het heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening afstand te houden tussen gevoelige objecten (zoals woningen) en risicovolle bedrijven en transportroutes van gevaarlijke stoffen. Begrippen die hierbij van belang zijn, zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf en transportas vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen deze kans 1x10-6 (één op de miljoen) bedraagt.

Het groepsrisico (GR) is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt afhankelijk van de ontwikkeling een verantwoordingsplicht voor het toelaten van gevoelige functies.

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.


Transport van gevaarlijke stoffen (water, spoor, weg)

Voor de beoordeling van de risico's vanwege transport van gevaarlijke stoffen dient op dit moment de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen te worden gehanteerd. Op dit moment wordt echter wel gewerkt aan nieuwe wet- en regelgeving, met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet.


Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Voor de beoordeling van de risico's van transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen gelden in principe nog de 'Circulaire zonering langs hogedrukaardgasleidingen' en de notitie van RIVM 'Risicoafstanden voor buisleidingen van brandbare K1,K2 en K3 vloeistoffen'. Op dit moment wordt echter wel gewerkt aan nieuwe wet- en regelgeving, met als uitvloeisel de AMvB Buisleidingen. De minister van VROM heeft geadviseerd om ten aanzien van hogedrukaardgasleidingen al uit te gaan van het nieuwe toetsingskader van deze AMvB, in plaats van de 'circulaire zonering langs hogedrukaardgasleidingen'.


Beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn

In juli 2008 is de beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn vastgesteld. Uitgangspunt van deze beleidsvisie is dat nieuwe risicobronnen alleen nog zijn toegestaan op de grote industrieterreinen, met uitzondering van propaantanks in het buitengebied. Daarnaast is in de beleidsvisie bepaald dat het groepsrisico ten gevolge van een (nieuwe en bestaande) risicobron niet groter mag zijn dan 1 maal de oriëntatiewaarde.

Onderzoeksresultaten

Door het Projectbureau Externe Veiligheid van de Regio Stedendriehoek is een advies d.d. 30 maart 2009 (zie Onderzoek Externe Veiligheid projectbureau EV Regio stedendriehoek maart2009) uitgebracht over de externe veiligheidsaspecten rondom de revitalisering en uitbreiding van het winkelcentrum Anklaar. In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen risicobronnen die van invloed zijn op de ontwikkeling van het plangebied. Het bestemmingsplan voldoet hiermee aan de eisen die gesteld worden op vanuit het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

5.1.7 Elektromagnetische straling

De minister van VROM heeft bij brief van 3 oktober 2005 geadviseerd om bij de vaststelling van nieuwe plannen, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microTesla (µT).

De aanleiding voor dit advies is een Engels onderzoek waarbij een licht statistisch verband naar voren is gekomen tussen het langdurig aanwezig zijn van kinderen binnen een de 0,4 microTesla (µT) magneetveldzone van bovengrondse hoogspanningslijnen en leukemie bij kinderen (0-15 jaar). Het is nog niet duidelijk wat de achterliggende oorzaak hiervan is. Op basis van het voorzorgsprincipe wordt daarom geadviseerd om in nieuwe situaties rekening te houden met deze 0,4 µT - zone rondom hoogspanningslijnen. Gelet op de maatschappelijke kosten-baten afweging en ook gezien de huidige onzekerheden over de mogelijke gezondheidsrisico's adviseert VROM dat er geen directe aanleiding is om maatregelen te nemen in bestaande situaties.

Nieuwe situaties zijn nieuwe bestemmingsplannen en/of wijziging van bestaande bestemmingsplannen en/of plaatsing van nieuwe hoogspanningslijnen dan wel wijzigingen aan bestaande hoogspanningslijnen.

Gevoelige bestemmingen zijn locaties waar kinderen langdurig verblijven, zoals woningen, scholen en crèches.

Gelet op het hiervoor genoemde VROM-advies heeft het gemeentebestuur op 6 november 2007 de intentie uitgesproken om op termijn alle bovengrondse hoogspanninglijnen in Apeldoorn ondergronds te brengen. Tot het zover is, zal voor nieuwe ontwikkelingen de lijn van het VROM-advies gevolgd worden.


Onderzoeksresultaten

In de nabijheid van het winkelcentrum Anklaar bevinden zich geen bovengrondse hoogspanningslijnen. Op circa 60 meter van het winkelcentrum Anklaar staat een GMS/UMTS antenne. De contour van deze antenne komt niet in de buurt van het winkelcentrum Anklaar en vormt daarom geen belemmering voor de ontwikkelingen.

5.2 Waterhuishouding

5.2.1 Algemeen

Het bestemmingsplan Zevenhuizen Stadsdeelhart Anklaar ligt in bestaand stedelijk gebied. Het plangebied bevindt zich niet binnen de zoekgebieden voor waterberging die de provincie Gelderland in het streekplan heeft aangegeven. Wel ligt het plangebied binnen de keurzone van de aanliggende vijvers.

5.2.2 Grondwater

Bij de aanleg van de wijk Zevenhuizen zijn diepe vijvers gegraven welke voor een permanente verlaging van de grondwaterstand zorgen. De gemiddeld hoogste grondwaterstanden in het plangebied liggen tussen de 1 en 1.3 m-mv en vormen geen belemmering voor de beoogde herontwikkeling.

5.2.3 Oppervlaktewater en waterafhankelijke natuur

Het bestemmingsplan gebied wordt aan de westzijde begrensd door vijvers (De Singel) welke onderdeel uitmaken van het watersysteem van Zevenhuizen. Deze vijvers zijn in beheer bij Waterschap Veluwe.

De vijvers maken onderdeel uit van de planontwikkeling en worden aangepast en vergraven voor een betere beleefbaarheid en de berging van hemelwater. Concreet houdt dit in dat er langs de stadsdeelhart-zijde grotendeels een kademuur wordt aangelegd. Op andere plekken wordt de vijver verruimd en verbreed of juist verkleind. Het netto resultaat hiervan is dat het vijveroppervlak (op waterniveau) licht toeneemt met ca. 200 m².

5.2.4 Afvoer van hemel- en afvalwater

Sinds de introductie van het vernieuwde waterbeleid hanteert de gemeente Apeldoorn bij nieuwbouwplannen en herstructureringsprojecten het principe dat er geen hemelwater op de bestaande gemengde riolering mag worden aangesloten. Voor dit project worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Al het hemelwater afkomstig van daken en terreinverhardingen (zoals parkeerplaatsen en pleinen) en straten wordt geïnfiltreerd in de bodem of geborgen op het terrein, bijvoorbeeld door toepassing van infiltatiegreppels of wadi's, ondergrondse infiltatievoorzieningen, waterdoorlatende verhardingen of vijvers.
  • Uitzondering voor deze locatie zijn de terreinen waarvan het afstromende hemelwater een grotere kans op vervuiling heeft, zoals het marktplein. Deze locaties zullen worden aangesloten op het bestaande gemengde rioolstelsel.
  • Voor hemelwater afkomstig van afvoerende verharde oppervlakken dient een hemelwatervoorziening ter grootte van minimaal 20 mm per afvoerende m2 verharding aangelegd te worden. Een deel van deze berging wordt gevonden in de vijvers ten westen van het plangebied. E.e.a. in goed overleg met het waterschap.


Indien er grotere buien vallen kan de infiltratie- of bergingsvoorziening bovengronds overlopen en afstromen openbaar gebied. Hier dient met de hoogteligging van het ontwerp rekening mee gehouden te worden. De uiteindelijke keuzes hierin dienen met Gemeente Apeldoorn afgestemd te worden.

Voor de nieuwbouw mag géén gebruik worden gemaakt van uitlogende materialen die het hemelwater kunnen verontreinigen (DAF-prestaties). Voorbeelden zijn zink en koper.

5.2.5 Watertoets

In het kader van de watertoetsprocedure zijn voorgenomen ontwikkelingen besproken met Waterschap Veluwe. Op- en aanmerkingen van het Waterschap zijn verwerkt in bovenstaande waterparagraaf.

5.3 Natuurwaarden

5.3.1 Algemeen

Bescherming van natuurwaarden vindt plaats via de Flora- en faunawet, de Habitat- en Vogelrichtlijn, de Natuurbeschermingswet, de Boswet en de provinciale richtlijn voor Bos- en natuurcompensatie.

Soortbescherming

Op grond van de Flora- en faunawet is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. Op grond van artikel 75 van de wet kan ontheffing van het verbod worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AmvB gelden enkele ontheffingen van het verbod. Het systeem werkt als volgt:

  • algemene soorten
    Voor de (met name genoemde) algemene soorten geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing van het verbod.
  • overige soorten
    Voor de overige (met name genoemde) soorten geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing van het verbod, mits die activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Wanneer er geen (goedgekeurde) gedragscode is, is voor die soorten een ontheffing nodig; de ontheffingsaanvraag wordt voor deze soorten getoetst aan het criterium 'doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort'.
  • soorten bijlage IV Habitatrichtlijn/bijlage 1 AmvB
    Voor de soorten die zijn genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en bijlage 1 van de AmvB artikel 75 is voor activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling een ontheffing nodig. De ontheffingsaanvraag wordt getoetst aan drie criteria:
    1. 1. er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang (daaronder valt de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling); en
    2. 2. er is geen alternatief; en
    3. 3. doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort.

Voor vogelsoorten bestaat geen ontheffingsmogelijkheid.

Gebiedsbescherming

Naast de hiervoor beschreven soortbescherming kan ook een gebiedsbescherming gelden op grond van de Natuurbeschermingswet en de Vogel- en/of Habitatrichtlijn. Aangezien het plangebied niet ligt in een gebied waarvoor zo'n gebiedsbescherming geldt en ook niet in de invloedssfeer van zo'n gebied, wordt daarop niet verder ingegaan.

Bos- en natuurcompensatie

Flora wordt ook beschermd door de Boswet en de provinciale richtlijn Bos- en natuurcompensatie uit 1998, die is gericht op de instandhouding van het bos- en natuurareaal in de provincie Gelderland. Voor gronden met de hoofd- of medebestemming 'Bos' en 'Natuur' die in het kader van ruimtelijke planvorming wordt aangetast, gelden bepaalde compensatieregels. Deze compensatie is afhankelijk van de vervangbaarheid van de aan te tasten natuur of de leeftijd van het te kappen bos. Bij bos jonger dan 25 jaar geldt een compensatie van 120%; voor bos van 25 tot 100 jaar 130% en voor bos ouder dan 100 jaar, 140%. Voor gronden binnen de bebouwde kom die volgens de criteria van de Boswet herplantplichtig zijn (bosjes van minimaal 10 are of 20 bomen in rijbeplanting) geldt eveneens de compensatieverplichting vanuit de richtlijn.

Voor de locatiekeuze van gronden waar compensatie plaats zal vinden gelden de volgende regels:

  • compensatie binnen de gemeente of aangrenzende gemeente;
  • compensatie altijd aansluitend aan een natuur- of boskern van ten minste 5 hectare;
  • compensatie bij voorkeur ter versterking van de ecologische hoofdstructuur.

In de richtlijn is bepaald dat er in principe fysieke compensatie plaatsvindt: als natuur of bos moet plaatsmaken voor andere vormen van ruimtegebruik moet er op een andere plek natuur of bos voor terugkomen. Er moet dan gelijktijdig met het bestemmingsplan ten gevolge waarvan bos of natuur verdwijnt, een nieuw aan te leggen natuur- of bosgebied worden bestemd, hetzij in het eigen plangebied, hetzij in een ander plangebied. Slechts wanneer fysieke compensatie niet of maar gedeeltelijk mogelijk is dan wel onaanvaardbare vertraging voor het project oplevert, mag financieel gecompenseerd worden. In het geval van financiële compensatie dient die compensatie gelijktijdig met het vaststellen van het bestemmingsplan geregeld te zijn. Dat kan door het vastleggen van een privaatrechtelijke overeenkomst met een initiatiefnemer maar ook door het instellen van een gemeentelijk groenfonds dat is gericht op natuur- en boscompensatie.

In de gemeentelijke praktijk is gebleken dat het gelijktijdig beschikbaar zijn van kwalitatief toereikende compensatiearealen (alsook de daartoe benodigde bestemmingsplanafstemming) vrijwel nooit van toepassing is; in veel gevallen wordt dan ook een beroep gedaan op de mogelijkheden van financiële compensatie. Daarom heeft de gemeente, met instemming van de provincie, een groenfonds ingesteld, genaamd de Groene Kluis. In deze Groene Kluis worden de gelden voor financiële compensatie gereserveerd voor het treffen van compensatiemaatregels in de Groene Mal. Hiermee wordt op een structurele wijze gewerkt aan de realisatie van een duurzaam groen (lokaal) ecologisch netwerk dat aansluit op de nationale en regionale groenstructuren. Voor de Groene Kluis gelden de volgende regels:

  • De bouwbouwhoogte van financiële compensaties zal worden gebaseerd op de aankoop van gronden en inrichting daarvan ten behoeve van compensatie van gelijkwaardig groen op de voor dat moment geldende bekende gemiddelde prijzen waarop vervolgens de compensatiefactor (gebaseerd op de kwaliteitscategorieën van het bestaande groen) van toepassing is.
  • De in de Groene Kluis geregistreerde compensatiebudgetten zijn uitsluitend in te zetten voor realisatie van groene waarden ter compensatie van groene waarden die bij bestemmingswijziging verloren gaan.
  • De Groene Mal is te beschouwen als een voorkeurslocatie van in te zetten compensatiegroen indien ter plaatse van het plangebied geen locaties voor compensatie beschikbaar zijn die bijdragen aan de gewenste groenstructuur van Apeldoorn.
  • Bij het zoeken naar compenserend groen zal de volgende beslisladder van toepassing zijn: (1) realisatie van groencompensatie ter plekke van het plangebied; (2) realisatie van groencompensatie ten behoeve van groenstructuren Groene Mal in nabijheid; (3) realisatie van groencompensatie ten behoeve van groenstructuren Groene Mal elders.

5.3.2 Onderzoeksresultaten

Ter bepaling van de natuurwaarden op/nabij de locatie is een natuurtoets uitgevoerd. In en om het plangebied is sprake van belangrijke groenzones langs watergangen en singels en fraaie bomenlanen. In ander onderzoek is de gewone Dwergvleermuis vastgesteld nabij de begroeiing langs de watergang die parallel aan de Laan van Zevenhuizen ligt. Door verwijdering van bomen en struiken langs deze watergang wordt het foerageergebied van deze soort beïnvloed. Een (indirect) negatief effect op vleermuiskolonies als gevolg van het verlies aan foerageerbiotoop wordt echter niet verwacht.

Op 22 juli 2008 is een quick-scan uitgevoerd in en rond het plangebied (zie Bijlage Quick-scanecologie Stadsdeelhart Anklaar juli 2008). Geconcludeerd is dat er een nadere Aanvullende Natuurtoets nodig is met betrekking tot vleermuizen. Wellicht dat een ontheffing nodig is van de Flora- en faunawet met betrekking tot vleermuizen. Tot slot dient met de planning van de werkzaamheden in het plangebied - er worden bomen verplaatst en herplant - rekening te worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten. Hiertoe dient het kappen van bomen te worden voorkomen in de periode 15 maart tot en met 15 juli.

De gemeente Apeldoorn heeft Adviesbureau Mertens BV te Wageningen verzocht een nadere Aanvullende Natuurtoets uit te voeren m.b.t. vleermuizen. In haar advies van januari 2010 (zie Bijlage Vleermuisonderzoek adviesbureau Mertens januari 2010) wordt het volgende geconcludeerd. In en rond stadsdeelhart Anklaar te Apeldoorn komt de gewone dwergvleermuis foeragerend voor. Er zijn tevens enkele baltsplaatsen. Verblijfplaatsen bevinden zich elders. Als de wateren in het westen met het omliggend groen worden geïntegreerd in het plan, blijven de foerageermogelijkheden behouden en worden geen effecten voorzien op de voedselvoorziening van de vleermuizen. Op de baltsplaatsen worden tevens geen effecten voorzien van de reconstructie aangezien deze plaatsen niet locatiespecifiek zijn. Voor de reconstructie van stadsdeelhart Anklaar te Apeldoorn is, gelet op de vleermuizen, geen ontheffing van de Flora- en faunawet vereist aangezien foerageermogelijkheden blijven behouden en er geen vaste rust- en verblijfplaatsen worden aangetast.

5.4 Cultuurhistorie

5.4.1 Cultuurhistorische waarden

Op de vastgestelde Archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Apeldoorn heeft het plangebied een lichte attentiewaarde, aangezien het hier een onaangetaste dekzandrug betreft. Op basis van dit gegeven wordt archeologisch onderzoek uitgevoerd in het gebied. Het plangebied heeft op de kaart een Gemiddelde trefkans (geel): bij ruimtelijke ontwikkelingen is archeologisch bureauonderzoek verplicht, afhankelijk van de uitkomsten kan veldonderzoek verplicht worden. Streven naar behoud van archeologische waarden.

5.4.2 Archeologische waarden

Op de archeologische beleidskaart van Apeldoorn (2006) wordt de planlocatie aangeduid met een gemiddelde trefkans op archeologische waarden. De bodem op planlocatie is echter door de bouw van het huidige winkelcentrum (begin jaren '70) zodanig geroerd, dat hier geen archeologische waarden meer verwacht worden. Derhalve wordt er geen archeologisch onderzoek aanbevolen.

5.5 Financieel-economische Uitvoerbaarheid

Binnen het bestemmingsplan 'Gebiedsontwikkeling Anklaar' zijn in hoofdlijnen met een drietal partijen ontwikkelingen aan de orde, te weten: de ontwikkeling van Habion op deelgebied 1+2.

De ontwikkeling van MAB Development op deelgebied 3 en de ontwikkeling van de Medici op deelgebied 4.

Ten behoeve van de gebiedsontwikkeling zijn met de drie private partijen (Habion, MAB Development en het Gezondheidscentrum) privaatrechtelijke overeenkomsten opgesteld.

In deze overeenkomst zijn afspraken gemaakt over het kostenverhaal.

Met de ondertekening van deze overeenkomsten is het kostenverhaal, zoals bedoeld in de Wro, anderszins verzekerd, zodat het vaststellen van een exploitatieplan voor de beoogde ontwikkeling van het Stadsdeelhart Anklaar, niet nodig is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1051-onh1_0019.jpg"

Figuur 13. Deelgebieden Anklaar

6 Juridische Planopzet

In hoofdstuk 4 van de toelichting is de voorgestane invulling van het plangebied beschreven. Hoofdstuk 5 van de toelichting toont aan dat deze invulling uitvoerbaar is. De volgende stap is het treffen van een juridische regeling die de invulling mogelijk maakt. Dit hoofdstuk beschrijft deze regeling. Paragraaf 6.1 beschrijft de inleidende regels. Paragraaf 6.2beschrijft de gebruikte bestemmingen. Hier worden zowel de regels als de weergave vande bestemmingen op de verbeelding beschreven. De beschrijving geeft aan hoe de regeing geinterpreteerd moet worden. In paragraaf 6.3 tenslotte word en de algemene regels en de overgangs- en slotregels besproken.

Voor de regels is gebruik gemaakt van de Apeldoornse standaard, die aansluit bij de systematiek van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008. Tevens zijn de regels aangepast aan de per 1 oktover in werking getreden Wabo.

6.1 Inleidende Regels

Hoofdstuk 1 van de regels geeft de inleidende regels. Het betreft de begripsregels, waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd, en de wijze van meten en berekenen gegeven.

6.2 Bestemmingen

De bestemmingen zijn vastgelegd in de regels (hoofdstuk 2) en op de plankaart. Samen geeft dit de regels voor gebruik en bebouwing van de grond. De bestemmingen worden hierna besproken.

Gemengd 1 en Gemengd 2 (op de kaart: GD-1 en GD- 2)

De maatschappelijke functies, bijzondere woonvormen en de winkels op de begane grond en de woningen daarboven hebben de bestemming "Gemengd" gekregen. In alle gevallen is alleen op de eerste bouwlaag een maatschappelijke functie, een horecafunctie of een winkelfunctie toegestaan en ook voor een deel een woonfunctie voorzover het om entrees voor de woningen gaat. Door middel van een ontheffing is onder voorwaarden in beperkte mate een winkel of horecafunctie toegestaan op de tweede bouwlaag. Het gaat hierbij om de paviljoens, het bouwvlak voor de medische voorzieningen en een restruimte naast het gebouw Scala. Het is dan wel de bedoeling dat de eerste en tweede bouwlaag deel uitmaken van een bedrijfsvestiging en er gebruik wordt gemaakt van de toegang op de begane grond en er geen aparte opgang buitenom komt naar de tweede verdieping c.q. tweede bouwlaag.

Binnen de bestemming is onderscheid gemaakt tussen Gemengd-1 en -2. Het onderscheid is gemaakt om met name de detailhandelsfunctie en vierkante meters verkoopvloeroppervlak min of meer vast te leggen. Het verkoopvloeroppervlak is begrensd door de bestemmings- en bouwvlakken. In de bestemming zullen twee of drie supermarkten een plaats vinden.

De tweede gemengde bestemming legt de zorgfuncties en de sociaal culturele functies vast, zoals het woonzorgcentrum, het medisch centrum en het multifunctionele centrum met bibliotheek.

Voor de gestapelde bebouwing is een bouwvlak aangegeven waarbinnen de gebouwen gebouwd moeten worden. De te bouwen gebouwen zijn opgenomen in strakke bebouwingsvlakken, om het stedenbouwkundig ontwerp van het Masterplan Anklaar zoveel mogelijk te volgen. Voor de gestapelde bouw is een maximale bouwhoogte opgenomen, die overeenkomt met de maten die in het stedenbouwkundig ontwerp voorkomen. Onder het winkelcentrum is een ondergrondse parkeergarage toegestaan, en ondergrondse stallingruimten voor de woningen.

Bij recht is het gebruik van (een deel van) woning ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis toegestaan. Daarbij worden enige beperkingen gesteld om ervoor te zorgen dat het woonkarakter van de woning het beroepsmatige gebruik blijft overheersen. Door middel van een ontheffing is ook het gebruik voor niet-publiekgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis mogelijk. Ook hier gelden beperkingen om het woonkarakter te behouden. Alleen bedrijfsactiviteiten die voorkomen op de Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis zijn toegestaan. Voor deze lijst is aansluiting gezocht bij de bedrijven die in de VNG-uitgave "Bedrijven en milieuzonering" als categorie 1-bedrijven zijn aangemerkt. Omdat het gaat om activiteiten in een woning op een relatief klein oppervlak is het aantal bedrijfsactiviteiten dat is toegelaten zeer beperkt gehouden. De regelingen voor beroeps- en bedrijfsmatig gebruik van de woning zijn opgenomen in het hoofdstuk Algemene regels.

Groen (op de kaart G)

De gronden met deze bestemming hebben betrekking op de groene singels en op de groene as aan de Tannhauserstraat, die de meest westelijke entree van het plangebied begeleidt. Ook paden, voetbruggen binnen deze groene oevers zijn geregeld binnen deze bestemming.

Verkeer - Verblijfsgebied (op de kaart V-VB)

Gebieden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie hebben de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" gekregen. Het betreft hier de in het plangebied voorkomende straten, pleinen, winkelerven en de parkeerplaatsen in de open lucht. In tegenstelling tot de reguliere verkeersbestemming voor hoofdwegen, is binnen de bestemming “Verkeer - Verblijfsgebied” naast de verkeersfunctie de verblijfsfunctie belangrijk. Onder deze bestemming is ook al het (snipper)groen gebracht dat in het plangebied aanwezig is en nog gerealiseerd wordt. Bij de verblijfsfunctie behorende aankleding van het gebied behoren bij de bestemming, fietsenrekken, speelvoorzieningen, banken en beplanting. De verbinding tussen de verschillende woonhoven is specifiek op de verbeelding aangeduid.

Water (op de kaart WA)

De waterbestemming legt de verbrede singels vast en geeft de ruimte voor voldoende waterberging van het direct afstromend hemelwater vanuit het stadsdeelcentrum.

Bouwregels

Voor de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde is per bestemming een bebouwingsschema opgenomen. In de bebouwingsschema's staan de maatvoeringsaspecten die voor die specifieke bestemming gelden.

6.3 Algemene Regels En Overgangs- En Slotregels

In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen.

Algemene bouwregels

In Artikel 10 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. In lid 10.1 is onder andere de bepaling over ondergronds bouwen opgenomen. Hierin is bepaald dat ondergronds bouwen in het hele plangebied is toegestaan. Dit is met name van belang voor de ondergrondse parkeergarage geprojecteerd is onder meerdere bestemmingen.

Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt. Naar alle waarschijnlijkheid zal na sloop van de bestaande bebouwing geen beroep meer op deze bepaling worden gedaan.

Algemene gebruiksregels

In Artikel 11 staan de algemene gebruiksregels. Hierin is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming en daarmee onder het gebruiksverbod van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening vallen.

Algemene ontheffingsregels

In Artikel 12 staan de algemene ontheffingsregels.

Algemene wijzigingsregels

In Artikel 13 staan de algemene wijzigingsregels.

Procedureregels en verwijzing naar andere wettelijke regels

In Artikel 14 staan de procedureregels die bij ontheffing en nadere eisen in acht genomen moeten worden. Artikel 15 tenslotte geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen. De overige artikelen bevatten bekende regels die geen nadere bespreking behoeven.

Overgangsrecht

Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.

6.4 De Verbeelding

Het plangebied is getekend op één gekleurde plankaart, schaal 1:1000. De verbeelding is IMRO-gecodeerd getekend, conform IMRO2008.

7 Inspraak En Overleg

7.1 Vooroverleg

Het stedenbouwkundig plan is besproken met de Wijkraad. Hieruit zijn de volgende punten naar voren gekomen.

De wijkraad heeft een mondelinge toegelichting gehad op het bestemmingsplan op 26 april 2010. Aan de hand van deze toelichting en het eerder ontvangen exemplaar van het concept voorontwerp bestemmingsplan is door de wijkraad een aantal vragen gesteld, waar ter plekke antwoor op is gegeven. De wijkraad heeft de gelegenheid gehad vanaf 13 april om binnen 4 weken te komen met een reactie op het concept voorontwerp. Binnen deze periode is geen reactie van de wijkraad ontvangen. Wel is op 2 juni 2010 een brief van de wijkraad binnengekomen met opmerkingen over het concept voorontwerp. Deze opmerkingen zullen separaat in een aparte brief beantwoord worden. Indien de beantwoording leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan, zal dit nog voor zover mogelijk in het vooronwerp worden meegenomen.

7.2 Inspraak

In overeenstemming met het in de gemeentelijke inspraakverordening bepaalde heeft het voorontwerp van het bestemmingsplan gedurende vier weken van 16 september tot en met 13 oktober 2010 voor een ieder ter inzage gelegen met de mogelijkheid een inspraakreactie in te dienen. Totaal zijn er 10 reacties binnengekomen. Deze reacties zijn samengevat en beantwoord in een aparte "nota inspraak en overleg" die als bijlage bij deze toelichting is gevoegd. De reacties hebben op een beperkt aantal onderdelen geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Het betreffen globaal de volgende punten:

  • bij de bestemming Gemengd 1 is door middels van een nieuw opgenomen afwijkingsbevoegdheid de mogelijkheid opgenomen om niet publieksgerichte kleinschalige bedrijvigheid/kantoren tot maximaal 200 m² onder voorwaarden toe te staan op de tweede of hogere bouwlaag. Het gaat hier onder meer name om de restruimten die niet direct geschikt zijn voor woningen;
  • om balkons en luifels her en der mogelijk te maken is een aantal bestemmingsvlakken met circa 1.5 vergroot. Deze vielen nu namelijk buiten de betreffende bestemmingsvlakken en waren daarom niet mogelijk;
  • wel zijn bouwgrenzen opgenomen om de rooilijnen zoals die in het Masterplan zijn vastgelegd aan te houden. Volgens de regels mogen ondergeschikte bouwdelen de bouwgrens overschrijden met 1.5 meter, mits dit plaatsvindt binnen de bestemming;
  • is binnen de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied en Verkeer-Weg expliciet geregeld dat voorzieningen t.b.v. bevoorrading is toegestaan binnen;
  • een beperkt aantal aanpassingen in de toelichting, waardoor deze minder regide en expliciet wordt. Ook is in de toelichting aangegeven het voor wat betreft het geplande inpandige bevoorradingspunt ter hoogte van ABN/Amro mogelijk gebruik kan worden gemaakt van een alternatief bevoorradingspunt. Om dit goed te fasciliteren is de plankaart beperkt aangepast. Zie verder hoofdstuk 4.2. onder kop "bevoorrading".

7.3 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Besluit Ruimtelijke Ordening

Gelet op de lokale aard dit bestemmingsplan is het voorontwerp bestemmingsplan in principe niet toegstuurd aan plegen van de belanghebbende overheidsinstanties gestuurd in het kader van het artikel 3.1.1. overleg. Gezien de digitale ter beschikkingstelling van het voorontwerp zijn is er toch een korte reactie van de provincie Gelderland en Vitens binnengekomen. Deze zijn eveneens opgenomen in de nota inspraak en overleg ,die als bijlage bij deze toelichting is gevoegd. De reactie van het Waterschap en de beantwoording zijn opgenomen in paragraaf 5.2 Waterhuishouding.

Bijlage 1 Lijst Van Toegelaten Bedrijfsactiviteiten (Aan Huis)

SBI-CODE OMSCHRIJVING CATEGORIE
221 Uitgeverijen (kantoren) 1
2223 Grafische afwerking 1
223 Reproduktiebedrijven opgenomen media 1
361 Meubelstoffeerderijen 1
511 Handelsbemiddeling (kantoren) 1
527 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 1
61, 62 Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) 1
6322, 6323 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) 1
634 Expediteurs, cargadoors (kantoren) 1
633 Reisorganisaties 1
642 Telecommunicatiebedrijven 1
65, 66, 67 Banken, verzekeringsbedrijf/kantoor 1
70 Verhuur van en handel in onroerend goed 1
72 Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d. 1
732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek 1
74 Overige zakelijke dienstverlening: kantoren 1
9302 Schoonheidsspecialist op afspraak 1
9302 Kapper op afspraak 1
9305 Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd 1

Bijlage 2 Lijst Van Toegelaten Maatschappelijke Voorzieningen

SBI Omschrijving Geur Stof Geluid Gevaar Grootste afstand Categorie
5231 Apotheken 0 0 0 10 10 1
75 Openbaar bestuur (kantoren e.d.) 0 0 10 0 10 1
8512 8513 Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven 0 0 10 0 10 1
8514 8515 Consultatiebureaus 0 0 10 0 10 1
9251 Bibliotheken 0 0 10 0 10 1
9303.1 Uitvaartcentra 0 0 10 0 10 1
801 802 Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs 0 0 30 0 30 2
803 804 Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs 10 0 30 10 30 2
853.1 Verpleeghuizen 10 0 30 0 30 2
853.2 Jeugd-, kinder- en naschoolse opvang 0 0 30 0 30 2
9131 Kerkgebouwen e.d. 0 0 30 0 30 2
9131.1 Buurt- en clubhuizen 0 0 30 0 30 2

Bijlage 3 Lijst Van Toegelaten Horecatypen

SBI Omschrijving Geur Stof Geluid Gevaar Grootste afstand Categorie
553 Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding 10 0 10 10 10 1
554.1 Café's, bars 0 0 10 10 10 1

Bijlage 1 Masterplan Stadsdeelhart Anklaar

Bijlage 1 Masterplan Stadsdeelhart Anklaar

Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan

Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan

Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek Tauw September 2008

Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek Tauw september 2008

Bijlage 4 Bodemrapport Tannhauserstraat 64-64a En Operaplein 50

Bijlage 4 Bodemrapport Tannhauserstraat 64-64a en Operaplein 50

Bijlage 5 Onderzoek Verkeerslawaai

Bijlage 5 Onderzoek verkeerslawaai

Bijlage 6 Onderzoek Luchtkwaliteit

Bijlage 6 Onderzoek luchtkwaliteit

Bijlage 7 Onderzoek Externe Veiligheid Projectbureau Ev Regio Stedendriehoek Maart 2009

Bijlage 7 Onderzoek Externe Veiligheid projectbureau EV Regio stedendriehoek maart 2009

Bijlage 8 Quick-scan Ecologie Stadsdeelhart Anklaar Juli 2008

Bijlage 8 Quick-scan ecologie Stadsdeelhart Anklaar juli 2008

Bijlage 9 Vleermuisonderzoek Adviesbureau Mertens Januari 2010

Bijlage 9 Vleermuisonderzoek adviesbureau Mertens januari 2010

Bijlage 10 Bezonningsstudie

Bijlage 10 Bezonningsstudie

Bijlage 11 Nota Inspraak En Overleg

Bijlage 11 Nota inspraak en overleg

Bijlage 12 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad Van State

Bijlage 12 Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State

Bijlage 13 Procedureschema

Voorbereidingsbesluit datum van inwerkingtreding
-
Voorbereidingsbesluit geldig t/m
-
Voorontwerp ter inzage
16-09-2010 - 13-10-2010
Ontwerpplan ter inzage
13-01-2011 - 23-02-2011
Vaststelling door gemeenteraad
26-05-2011
Terinzagelegging vastgesteld plan
23-06-2011 - 03-08-2011
Aanwijzing GS/Minister
-
Beroep ingesteld bij Afdeling bestuursrechtspraak
ja
Voorlopige voorziening gevraagd bij Voorzitter Afdeling bestuursrechtspraak -
Essentie uitspraak Voorzitter Afdeling bestuursrechtspraak -
Datum inwerkingtreding b.p.
05-08-2011
Essentie uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak
Beroepen ongegrond verklaard
Datum onherroepelijk worden bestemmingsplan
21-03-2012
Opmerkingen
-