KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Kwekerij
Artikel 4 Bos
Artikel 5 Groen
Artikel 6 Maatschappelijk
Artikel 7 Sport
Artikel 8 Verkeer - Spoorweg
Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 10 Wonen
Artikel 11 Woongebied
Artikel 12 Wonen - Uit Te Werken
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel
Artikel 14 Algemene Bouwregels
Artikel 15 Algemene Gebruiksregels
Artikel 16 Bijzondere Boom
Artikel 17 Geluidzone - Weg
Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 19 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 20 Algemene Procedureregels
Artikel 21 Verwijzing Naar Andere Wettelijke Regelingen
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 22 Overgangsrecht Bouwwerken
Artikel 23 Overgangsrecht Gebruik
Artikel 24 Slotregel
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging En Begrenzing
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
1.4 Werkwijze En Opzet Van De Toelichting
2 Beleidskader
2.1 Nota Ruimte
2.2 Streekplan Gelderland 2005
2.3 Ruimtelijke Verordening Gelderland
2.4 Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019
2.5 Structuurplan Stedelijk Gebied
2.6 De Groene Mal
2.7 Woonvisie
2.8 Vermaatschappelijking Van De Zorg - Beleid 'S Heeren Loo
2.9 Waterbeleid
2.10 Verkeersbeleid
2.11 Uitvoeringsnota Geluid 2005-2009
2.12 Beleidsvisie Externe Veiligheid
2.13 Geurbeleid
2.14 Beleidsnota Hoogbouw Ruimte Door Hoogte
2.15 I-cultuur
2.16 Welstandsbeleid
2.17 Duurzaamheidsbeleid
2.18 Nota Uitgiftebeleid Snippergroen
3 Bestaande Situatie Plangebied En Omgeving
3.1 Ruimtelijke En Functionele Structuur
3.2 Omgeving
3.3 Groenstructuur
3.4 Verkeer En Vervoer
3.5 Cultuurhistorie
3.6 Kabels En Leidingen
4 Ruimtelijke Planopzet
4.1 Ruimtelijke Hoofdstructuur
4.2 Verkeer
4.3 Groen
4.4 Buurten
4.5 Duurzaamheid
4.6 Programma
5 Uitvoerbaarheid
5.1 Milieuaspecten
5.2 Natuurwaarden
5.3 Waterhuishouding
5.4 Economische Uitvoerbaarheid
6 Juridische Planopzet
6.1 Inleiding
6.2 Karakter Bestemmingsplan
6.3 Bestemmingen
6.4 Algemene Regels En Overgangs- En Slotregels
7 Inspraak En Overleg
7.1 Vooroverleg
7.2 Bespreking Voorontwerp Tijdens Politieke Markt
7.3 Inspraak En Overleg
Onbekend 1 Lijst Van Toegelaten Maatschappelijke Voorzieningen
Onbekend 2 Lijst Van Toegelaten Bedrijfsactiviteiten Aan Huis
Onbekend 1 Archeologisch Onderzoek
Onbekend 2 Cultuurhistorische Analyse
Onbekend 3 Historisch Bodemonderzoek 9 Januari 2003
Onbekend 4 Verkennend Bodemonderzoek 29 Juli 2008
Onbekend 5 Verkennend Bodemonderzoek Bouwblokken 2 T/m 8, 1 Augustus 2005
Onbekend 6 Akoestisch Onderzoek
Onbekend 7 Onderzoek Luchtkwaliteit
Onbekend 8 Beoordeling Externe Veiligheid
Onbekend 9 Risicoberekening Gastransportleiding
Onbekend 10 Flora- En Faunaonderzoek
Onbekend 11 Nader Flora- En Faunaonderzoek
Onbekend 12 Waterhuishoudingsplan
Onbekend 13 Nota Inspraak En Overleg
Onbekend 14 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad Van State
Onbekend 15 Procedureschema

Groot Zonnehoeve

Bestemmingsplan - gemeente Apeldoorn

Onherroepelijk op 18-07-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

Het bestemmingsplan Groot Zonnehoeve van de gemeente Apeldoorn.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0200.bp1098-onh1 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aan- of uitbouw

Een aan een woning toegevoegd visueel ondergeschikt bouwdeel, waarin woonfuncties zijn toegestaan, gelegen:

  • ter plaatse van de aanduiding 'erf';
  • binnen het bouwvlak, op het gedeelte waar volgens deze regels de bouw van een woning niet is toegestaan.

1.4 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aanduidingsvlak

Een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.

1.7 aaneengebouwde woning

Een woning in een rij van 3 of meer niet-gestapelde woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.

1.8 antennedrager

Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.9 antenne-installatie

Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.10 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.11 bedrijfswoning

Een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.

1.12 begeleid wonen

Vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft, met dien verstande dat de externen niet voortdurend of nagenoeg voortdurend aanwezig zijn en in de woning geen afzonderlijke ruimte voor de begeleiding aanwezig is.

1.13 beroepsuitoefening aan huis

Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, dat in een woning of bedrijfswoning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.14 bestaand

  • bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning;
  • bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.

1.15 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.16 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.18 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.19 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen.

1.20 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.21 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.22 bijgebouw

Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte.

1.23 bijzondere boom

Een als zodanig aangeduide boom, die is vermeld op de krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening vastgestelde lijst van bijzondere bomen.

1.24 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die deze goederen en diensten kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.25 dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.26 erkend archeoloog

Een door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen archeoloog die voldoet aan de door en krachtens de Monumentenwet gestelde kwalificaties en eisen.

1.27 evenementen

Periodieke en/of incidentele manifestaties zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die zijn gericht op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders.

1.28 folly

Een bouwwerk bedoeld ter verfraaiing, als blikvanger of oriëntatiepunt, niet noodzakelijkerwijs functioneel van aard.

1.29 gebouw

Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.30 gestapelde woning

Een woning in een woongebouw waarin 2 of meer zelfstandige woningen boven elkaar en eventueel ook naast elkaar zijn gebouwd.

1.31 hoofdgebouw

Een gebouw dat op een kavel door zijn ligging, constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.32 hoofdverblijf

  1. a. Het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
  2. b. het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten.

1.33 kampeermiddel

Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is als bedoeld in de Woningwet; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie.

1.34 kantoor

Een (deel van een) gebouw dat door aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard.

1.35 kavel

De bij een bestaand of te realiseren gebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde.

1.36 nutsvoorziening

Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

1.37 overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.

1.38 peil

Het gemiddelde afgewerkte bouwterrein dat aansluit aan de naar de weg dan wel openbare ruimte gekeerde gevel.

1.39 permanente bewoning

Gebruik als hoofdverblijf als bedoeld in de Wet GBA, waaronder wordt verstaan:

  1. a. het gebruik als woning door een zelfde persoon, (deel van) een gezin of samenwoning op een wijze die ingevolge het in de Wet GBA bepaalde noopt tot inschrijving in het persoonsregister van de gemeente en/of
  2. b. het in de periode van 1 november tot 15 maart meer dan 70 maal ter plaatse nachtverblijf houden, terwijl betrokkene niet elders daadwerkelijk over een hoofdverblijfbeschikt.

1.40 prostitutie

Het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen.

1.41 publieksgerichte dienstverlening

Een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aan particulieren met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde detailhandel, horeca of seksinrichting.

1.42 recreatiewoning

Een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanente bewoning bestemd is en gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatieve doeleinden.

1.43 seksinrichting

Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seksinrichting wordt mede begrepen:

  1. a. seksbioscoop
    Een inrichting, bestemd voor het door middel van audiovisuele middelen doen plaatsvinden van voorstellingen van erotische en/of pornografische aard.
  2. b. seksclub
    Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht.
  3. c. seksautomaat
    Een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van audiovisuele voorstellingen van erotische en/of pornografische aard.
  4. d. sekswinkel
    Een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en gegevensdragers, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker.
  5. e. prostitutiebedrijf
    Een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie.

1.44 twee-onder-een-kapwoningen

Twee woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.

1.45 verblijfsgebied

Gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen worden gerekend.

1.46 verblijfsrecreatie

Recreatief verblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen en/of recreatiewoningen.

1.47 verkoopvloeroppervlakte

Het voor publiek toegankelijke deel van de winkelvloeroppervlakte, inclusief etalageruimte en de ruimte achter de toonbank dan wel kassaruimte.

1.48 windturbine

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de opwekking van energie door benutting van windkracht.

1.49 winkel

Een (deel van een) gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor de uitoefening van detailhandel en/of het verlenen van diensten, waaronder mede worden begrepen videotheken, kapsalons en buffetverkoop. Tot de winkel worden de voor publiek toegankelijke ruimte alsmede de bijbehorende magazijnruimte, kantoren en overige dienstruimten begrepen.

1.50 woning

Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.

1.51 zakelijke dienstverlening

Kantoor met baliefunctie ten behoeve van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening.

1.52 zonnecollector

Een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.

1.53 zorgwoning

Een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4 het bebouwingspercentage

De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per kavel gemeten.

2.5 de vloeroppervlakte

Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter bouwhoogte aanwezig is hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.

2.6 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.8 de hoogte van een windturbine

Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Kwekerij

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Kwekerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor een kwekerij met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 14 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing Maximale oppervlakte Maximale goothoogte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen 2,50 m - van de bouwhoogtebepaling zijn bruggen uitgezonderd

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos, struikgewas, hakhout en afschermende groenbeplanting;
  2. b. behoud, bescherming en versterking van het bos met de aldaar voorkomende landschaps- of natuurwaarden;
  3. c. een ontsluitingsweg ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
  4. d. de bestaande wegen en ontsluitingswegen;
  5. e. fiets-, voet- en ruiterpaden;
  6. f. in- en uitritten;
  7. g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. h. speelvoorzieningen;
  9. i. hondenuitlaatplaatsen;
  10. j. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken.

4.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 14 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing Maximale oppervlakte Maximale goothoogte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen 2,50 m - van de bouwhoogtebepaling zijn bruggen uitgezonderd

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de bescherming van het bos nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 20 opgenomen procedureregels van toepassing.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. recreatief-agrarisch gebruik;
  3. c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. fiets- en voetpaden;
  5. e. hondenuitlaatplaatsen;
  6. f. evenementen;
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. speelvoorzieningen;
  9. i. bijzondere speelvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening', met bijbehorende verhardingen en hoogteverschillen in het maaiveld;
  10. j. vijvers en watergangen;

met de daarbij behorende bouwwerken, waaronder begrepen speel- en klimtoestellen.

5.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 14 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 5.4 genoemde afwijkingen.

Bebouwing Maximale oppervlakte Maximale goothoogte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Gebouwen bouwvlak 4 m 6 m - binnen het bouwvlak zijn gebouwen ten dienste van het recreatief-agrarisch gebruik toegestaan
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde speel- en klimtoestellen ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening': 6 m
overige speel- en klimtoestellen: 4 m (5.4)
overig: 2,50 m
- van de bouwhoogtebepaling zijn bruggen uitgezonderd

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de verkeersveiligheid, het in het planbeoogde straatbeeld en de bescherming van het openbaar groen nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 20 opgenomen procedureregels van toepassing.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 5.2 bepaalde en toestaan dat ook buiten het vlak met de aanduiding 'speelvoorziening' speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter gebouwd worden, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert.

Artikel 6 Maatschappelijk

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen, met de daarbij behorende horeca, sportvoorzieningen en bedrijfsactiviteiten die onderdeel uitmaken van de opleiding en dagbesteding van degenen die in de maatschappelijke voorzieningen worden gehuisvest en verzorgd, mits dezen in omvang en uitstraling ondergeschikt zijn aan de maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. zelfstandige kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  3. c. detailhandel, tot ten hoogste 500 m2verkoopvloeroppervlakte, met dien verstande dat deze oppervlakte het totale maximum is voor alle bestemmingsvlakken met de bestemming 'Maatschappelijk';
  4. d. wegen;
  5. e. verblijfsgebied;
  6. f. groenvoorzieningen;
  7. g. boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen;
  8. h. behoud, bescherming en versterking van bos- en natuurwaarden;
  9. i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. j. evenementen;
  11. k. nutsvoorzieningen;
  12. l. speelvoorzieningen;
  13. m. tuin en/of erf;

met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat een bedrijfswoning niet is toegestaan.

6.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 14 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 6.4 genoemde afwijkingen.

Bebouwing Maximale oppervlakte Maximale goothoogte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Gebouwen en overkappingen bouwvlak, met inachtneming van hetbebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven waarde de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven waarde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen tuinmeubilair: 3 m
antenne-installaties: 15 m
speel- en klimtoestellen: 4 m (6.4b)
overig: 2 m
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bebouwing en/of parkeervoorzieningen indien dat uit het oogpunt van bescherming van de aanwezige bomen noodzakelijk of gewenst is.

Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 20 opgenomen procedureregels van toepassing.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:

  1. a. van het in lid 6.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert;
  2. b. van het in lid 6.1 en lid 6.2 bepaalde voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 6.6 is afgeweken van de gebruiksregels.

6.5 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg' geldt de regeling in artikel 17.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 7 Sport

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor een buitensportvoorziening met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 14 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing Maximale oppervlakte Maximale goothoogte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde terreinafscheidingen: 4 m

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan ten behoeve van de (verkeers)veiligheid bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 7.2 bepaalde voor het bouwen van terreinafscheidingen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld en dit geen onevenredige hinder oplevert.

Artikel 8 Verkeer - Spoorweg

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Spoorweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegen;
  2. b. wegen;
  3. c. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen gebouwen en overkappingen ten behoeve van een station, ongelijkvloerse kruisingen, tunnels, bruggen, taluds, bermen en bermsloten, waterhuishoudkundige voorzieningen, geluidwerende voorzieningen en afschermingen.

8.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 14 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing Maximale oppervlakte Maximale goothoogte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Gebouwen en overkappingen ten behoeve van een station bouwvlak de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde
Overige gebouwen en overkappingen 3 m van de bouwhoogtebepaling zijn tunnels uitgezonderd
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen antenne-installaties: 15 m
overig: 2 m

Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsgebied;
  2. b. evenementen;
  3. c. markten en standplaatsen voor ambulante handel;
  4. d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. tuin;

met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen gebouwen en overkappingen ten behoeve van een station.

9.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 14 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 9.3 genoemde afwijkingen.

Bebouwing Maximale oppervlakte Maximale goothoogte Maximale bouwhoogte Bijzondere regels
Gebouwen en overkappingen ten behoeve van een station dan wel voorstadhalte bouwvlak de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde
Overige gebouwen en overkappingen 3 m van de bouwhoogtebepaling zijn tunnels uitgezonderd
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
antenne-installaties: 15 m
speel- en klimtoestellen: 4 m (9.3)
overig: 2,50 m

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 9.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert.

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, waaronder begrepen begeleid wonen;
  2. b. zorgwoningen en woningen, ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
  3. c. beroepsuitoefening aan huis;
  4. d. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  5. e. verblijfsgebied;
  6. f. nutsvoorzieningen;
  7. g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. h. tuin en/of erf;

met de daarbij behorende bouwwerken.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

  1. a. de situering van bebouwing en parkeervoorzieningen voor zover dit noodzakelijk of gewenst is voor de bescherming van bijzondere bomen;
  2. b. de situering van bijgebouwen en de oppervlakte per bijgebouw, voor zover dit noodzakelijk is voor:
    1. 1. het waarborgen van de in het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit;
    2. 2. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
    3. 3. het bewerkstelligen van een onderlinge afstemming van de bebouwing.

Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 20 opgenomen procedureregels van toepassing.

10.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 10.2 bepaalde:

  1. a. dat bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen minimaal 3 meter achter de lijn waarin de voorgevel is gebouwd moeten worden gesitueerd, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, indien dit past in het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd;
  2. b. dat bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zijdelingse perceelsgrens' minimaal 5 meter achter de lijn waarin de voorgevel is gebouwd moeten worden gesitueerd, indien dit past in het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd;
  3. c. voor het ten behoeve van de privacy bouwen van een erf- of terreinafscheiding op hoekpercelen tot een bouwhoogte van 2 meter, indien dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is.

10.5 Specifieke gebruiksregels

10.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan ieder bouwvlak met de bestemming 'Wonen' de aanduiding 'zorgwoning' toe te voegen teneinde zorgwoningentoe te staan indien:

  1. a. geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat;
  2. b. geen nadelige invloed ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
  3. c. de bebouwing per bouwvlak maximaal 2.500 m3 bedraagt;
  4. d. de bebouwing voldoet aan de voor de betreffende locatie geldende maatvoerings- en bouwaanduidingen en aan de regels in het bebouwingsschema.

Artikel 11 Woongebied

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, waaronder begrepen begeleid wonen;
  2. b. zorgwoningen en woningen, ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
  3. c. beroepsuitoefening aan huis;
  4. d. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  5. e. maatschappelijke voorzieningen in categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst vantoegelaten maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  6. f. verblijfsgebied;
  7. g. wegen;
  8. h. groenvoorzieningen;
  9. i. boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen;
  10. j. nutsvoorzieningen;
  11. k. tuin en/of erf;
  12. l. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

  1. a. de situering van bebouwing en parkeervoorzieningen voor zover dit noodzakelijk of gewenst is voor de bescherming van bijzondere bomen;
  2. b. de situering van bijgebouwen en de oppervlakte per bijgebouw, voor zover dit noodzakelijk is voor:
    1. 1. het waarborgen van de in het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit;
    2. 2. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
    3. 3. het bewerkstelligen van een onderlinge afstemming van de bebouwing.

Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 20 opgenomen procedureregels van toepassing.

11.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 11.2 bepaalde:

  1. a. voor het overschrijden van de maximale bouwhoogte van een woning ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' met niet meer dan 3,50 meter tot een maximum van 1/3 van het grondoppervlak van het gebouw ten behoeve van ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen liftkokers en installatieruimten;
  2. b. dat bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen minimaal 3 meter achter de lijn waarin de voorgevel is gebouwd moeten worden gesitueerd, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, indien dit past in het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd;
  3. c. ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert;
  4. d. voor het ten behoeve van de privacy bouwen van erf- of terreinafscheidingen op hoekpercelen tot een bouwhoogte van 2 meter, indien dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is.

11.5 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publiekgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijgebouwen, met een gezamenlijk maximum van 50 m2per kavel;
  2. b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
  3. c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
  4. d. er wordt geen detailhandel uitgeoefend;
  5. e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
  6. f. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;
  7. g. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.

11.6 Afwijken van de gebruiksregels

11.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan ieder bouwvlak met de bestemming 'Woongebied' de aanduiding 'zorgwoning' toe te voegen teneinde zorgwoningen toe te staan indien:

  1. a. geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat;
  2. b. geen nadelige invloed ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
  3. c. de bebouwing per bouwvlak maximaal 2.500 m3 bedraagt;
  4. d. de bebouwing voldoet aan de voor de betreffende locatie geldende maatvoerings- en bouwaanduidingen en aan de regels in het bebouwingsschema.

Artikel 12 Wonen - Uit Te Werken

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, waaronder begrepen begeleid wonen;
  2. b. zorgwoningen;
  3. c. beroepsuitoefening aan huis;
  4. d. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  5. e. behoud en bescherming van bestaande cultuurhistorisch waardevolle gebouwen;
  6. f. wegen;
  7. g. verblijfsgebied;
  8. h. groenvoorzieningen;
  9. i. bos
  10. j. boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen;
  11. k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  12. l. hondenuitlaatplaatsen;
  13. m. speelvoorzieningen;
  14. n. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken.

12.2 Uitwerkingsregels

Met toepassing van het in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalde werken burgemeester en wethouders de in lid 12.1 omschreven bestemming uit, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. Per aanduidingsvlak bedraagt het aantal woningen en zorgwoningen niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen' is aangegeven, met dien verstande dat het maximum aantal woningen en zorgwoningen in alle bestemmingsvlakken met de bestemming Wonen - Uit te werken tesamen niet meer bedraagt dan 210.
  2. b. Als woningtypen zijn toegestaan:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': aaneengebouwde woningen;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld': gestapelde woningen;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': twee-onder-een-kapwoningen en vrijstaande woningen;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': vrijstaande woningen.
  3. c. De goothoogte en bouwhoogte van een woning bedragen niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - regeling hoogte' de goot- en bouwhoogte van aaneengebouwde en twee-onder-een-kapwoningen niet meer bedragen dan 12 meter en de goot- en bouwhoogte van gestapelde woningen niet meer bedragen dan 17 meter.
  4. d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bestaand' dienen de woningen in de bestaande gebouwen te worden gerealiseerd.
  5. e. Voldaan moet worden aan de parkeernormen die gelden op het tijdstip van inwerkingtreding van het uitwerkingsplan.

12.3 Bouwregels

  1. a. Het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 12.1 dient te geschieden overeenkomstig een door burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan dat in werking is getreden en/of onherroepelijk is geworden.
  2. b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het onder a van dit lid bepaalde voor het bouwen van bouwwerken vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het onder a bedoelde uitwerkingsplan, indien het bouwplan in overeenstemming is met het (voor)ontwerp-uitwerkingsplan en de realisatie ervan past binnen de economische en financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
    Een beslissing omtrent deze afwijking wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het afwijken in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen die voorgenomen afwijking bij het bevoegd gezag in te dienen.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 13 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 14 Algemene Bouwregels

14.1 Algemene regels

  1. a. De bebouwing dient te voldoen aan de maatvoerings- en overige aanduidingen en aan het bepaalde in het bij de desbetreffende bestemming behorende bebouwingsschema.
  2. b. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bouwvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald.
  3. c. Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.
  4. d. In afwijking van het in dit lid onder b en c bepaalde is ondergronds bouwen in het gehele plangebied, zowel binnen als buiten het bouwvlak, toegestaan voor het tot stand brengen van ruimten die een functionele eenheid vormen met en dienstbaar zijn aan de woon-, kantoor- en werkfuncties zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten en fietsenstallingen, alsmede fiets- en voetgangerstunnels. Deze bepaling is niet van toepassing voor gronden met de bestemming 'Bos'.
  5. e. In afwijking van het in dit lid onder b bepaalde is, ter plaatse van de op de weg c.q. de openbare ruimte georiënteerde gevel, overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen toegestaan, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, waarvan de diepte niet meer dan 1,20 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,50 m bedraagt. Daar waar in dit plan specifieke regels zijn gegeven voor het overschrijden van de voorste bouwgrens, gelden die specifieke regels.
  6. f. Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, zowel binnen als buiten het bouwvlak, worden opgericht, met dien verstande dat -indien het gebouwenbetreft- de inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 4 meter bedraagt, en -indien het bouwwerken, geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt.
  7. g. Voor zover legaal gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maten gelden de dan aanwezige maten, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.

14.2 Afdekking van gebouwen

Artikel 15 Algemene Gebruiksregels

15.1 Gebruik in strijd met de bestemming

Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval:

  1. a. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting;
  2. b. de permanente bewoning van recreatiewoningen, kampeermiddelen en andere onderkomens en gebouwen die niet voor permanente bewoning bestemd zijn;
  3. c. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
  4. d. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;
  5. e. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
  6. f. het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  7. g. het verstoren van archeologische waarden door het uitvoeren van grondwerkzaamheden in het kader van de natuurontwikkeling, het aanleggen van leidingen en het waterbeheer dieper dan 0,5 m onder het maaiveld over een oppervlakte van ten minste 1.000 m², tenzij blijkt dat de archeologische waarden niet onevenredig worden verstoord, hetgeen moet blijken uit een (voor)onderzoek ter plaatse begeleid door een erkend archeoloog aan de hand van een voor dit onderzoek namens het bevoegd gezag op te stellen Programma van Eisen.
    Indien het (voor)onderzoek daartoe aanleiding geeft, kan het bevoegd gezag op advies van de archeoloog besluiten zonodig een opgraving te laten plaatsvinden.
    Het (voor)onderzoek is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

15.2 Strafbepaling

Overtreding van het in het eerste lid bepaalde is een strafbaar feit.

Artikel 16 Bijzondere Boom

16.1 Aanduidingsregels

Ter plaatse van de aanduiding 'bijzondere boom' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van bijzondere bomen.

16.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'bijzondere boom' dient de afstand van bebouwing tot het hart van de als zodanig aangewezen boom tenminste 10 meter te bedragen.

16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 16.2 bepaalde ten behoeve van het verkleinen van de genoemde afstand tot ten minste 5 meter uit het hart van de boom, mits dit geen wezenlijke negatieve gevolgen heeft voor de boom.

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 17 Geluidzone - Weg

Gronden en gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg' mogen niet worden gebruikt voor maatschappelijke voorzieningen waar mensen ook gedurende de nacht verblijven.

Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels

18.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan:

  1. a. voor het afwijken van deze regels ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, rioolgemalen, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden, niet voor bewoning bestemde gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde van openbaar nut, indien deze redelijkerwijs niet kunnen worden ondergebracht in nabij gelegen bebouwing, een en ander voorzover deze -indien het gebouwen betreft- inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, en -indien het bouwwerken geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt; van de bouwhoogtebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken en ontluchtingspijpen; van de inhoudsbepaling zijn uitgezonderd riool-overstortkelders en rioolgemalen en van de oppervlaktebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken;
  2. b. ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte voor antenne-installaties, voor zover de bouwhoogte daarvan niet meer dan 40 meter bedraagt en deze bouwhoogte noodzakelijk is in verband met het beoogde gebruik;
  3. c. indien en voor zover het in geringe mate afwijken ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein;
  4. d. indien en voor zover het afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is, indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is, mits die afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 10 meter bedraagt;
  5. e. voor het afwijken ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, dieptes, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het planvoorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
  6. f. voor het plaatsen van jeugd-ontmoetingsplaatsen, mits de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt.

18.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk:

  1. a. voor zover het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
  2. b. voor zover zich geen dringende redenen daartegen verzetten.

18.3 Aangrenzende percelen

Afwijken als bedoeld in lid 18.1 is niet worden mogelijk indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met de regels van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorschriften aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.

18.4 Bouwwerken onder het overgangsrecht

Het in lid 18.1 onder e bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken als bedoeld in artikel 22 van deze regels (Overgangsrecht bouwwerken).

Artikel 19 Algemene Wijzigingsregels

19.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:

  1. a. indien en voor zover het noodzakelijk is af te wijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de kaart is aangegeven, niet meer dan 15 meter bedraagt;
  2. b. indien en voor zover uit het oogpunt van doelmatig gebruik het noodzakelijk is af te wijken van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen meer bedragen dan 10%, doch minder dan 15% van de in het planvoorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
  3. c. teneinde voor antenne-installaties een grotere bouwhoogte dan 40 meter toe te staan indien dat noodzakelijk is voor het beoogde gebruik, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 60 meter mag bedragen.

19.2 Voorwaarden voor wijziging

  1. a. Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit artikel mag alleen plaatsvinden voor zover de in het gebied voorkomende karakteristieke bebouwing en het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast;
  1. a. Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 19.1 onder c voor een antenne-installate met een bouwhoogte van meer dan 80 meter boven NAP mag alleen plaatsvinden indien de antenne-installatie niet leidt tot een onaanvaardbare vermindering van de werking van de radar, blijkend uit een advies ter zake van de beheerder van de radar.

Artikel 20 Algemene Procedureregels

Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden schriftelijk in kennis zijn gesteld van het voornemen tot het stellen van nadere eisen en in de gelegenheid zijn gesteld zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij het bevoegd gezag in te dienen.

Artikel 21 Verwijzing Naar Andere Wettelijke Regelingen

Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 22 Overgangsrecht Bouwwerken

22.1 Overgangsrecht

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

22.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

22.3 Overgangsrecht niet van toepassing

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 23 Overgangsrecht Gebruik

23.1 Overgangsrecht

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

23.2 Ander strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

23.3 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht

Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Artikel 24 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Groot Zonnehoeve.

Vastgesteld bij besluit van de raad der gemeente Apeldoorn

d.d. 8 maart 2012 nr. 18-2012

Mij bekend,

de griffier,

namens hem:

het hoofd afdeling Ruimtelijk Juridische Zaken

van de dienst Ruimtelijke Ontwikkeling,

J.M. van der Zwan

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het plangebied Groot Zonnehoeve bestaat uit twee deelgebieden. In het noordelijk deel, hier verder Schuylenburg genoemd, is een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking gevestigd. Het zuidelijke deel, Zonnehoeve, heeft een overwegend agrarisch karakter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0001.jpg"

afbeelding 1 deelgebieden

Al in het Structuurplan Apeldoorn deelplan Stedelijk gebied (1990) en het Streekplan Gelderland 1996 is Zonnehoeve aangewezen als toekomstig woongebied. 's Heeren Loo Midden Nederland (voorheen Groot Schuylenburg) voert al geruime tijd een door het rijk gestimuleerd deconcentratie-beleid, dat er onder meer op gericht is om mensen met een verstandelijke beperking bij voorkeur te laten wonen in woongebieden tussen andere mensen. 's Heeren Loo wil deze doelstelling op twee manieren invullen, namelijk door integratie van de huidige bewoners in de omgeving (onder andere in Zonnehoeve) en door omgekeerde integratie doordat mensen zonder verstandelijke beperking gaan wonen op het terrein van de zorginstelling.

Deze beide beleidsvoornemens hebben geresulteerd in het in maart 2004 vastgestelde Ontwikkelingsplan Groot Zonnehoeve. Dit Ontwikkelingsplan is vervolgens uitgewerkt in een stedenbouwkundig plan. In juni 2006 is een ontwerp-bestemmingsplan op grond van de (oude) Wet op de Ruimtelijke Ordening ter inzage gelegd. Door diverse omstandigheden binnen en buiten het plangebied is de bestemmingsplanprocedure daarna gestagneerd. Inmiddels is op 1 juli 2008 de Wet op de Ruimtelijke Ordening vervangen door de Wet ruimtelijke ordening (verder: Wro). Bovendien is het stedenbouwkundig plan aangepast en opnieuw vastgesteld in februari 2011. Tot slot wil de gemeente het bestemmingsplan gedetailleerder maken dan in 2006 en een aantal globale eindbestemmingen vervangen door uit te werken bestemmingen. Daarom heeft de gemeente besloten het bestemmingsplan opnieuw in procedure te brengen, nu als bestemmingsplan op grond van de Wro.

1.2 Ligging En Begrenzing

Het plangebied wordt begrensd door de Zutphensestraat in het noorden, de Barnewinkel in het oosten, de spoorlijn Apeldoorn – Zutphen in het zuiden en de Laan van Erica in het westen. De spoorlijn behoort voor dit gedeelte van het traject tot het bestemmingsplan Groot Zonnehoeve. Het plangebied sluit in het noorden en het westen aan op het bestemmingsplan De Voorwaarts. De ligging van het plangebied in de stad is afgebeeld in afbeelding 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0002.jpg"

afbeelding 2 ligging plangebied

1.3 Geldende Bestemmingsplannen

Voor het plangebied gelden nu nog de volgende bestemmingsplannen:

  • Uitbreidingsplan in Hoofdzaak (vastgesteld 30-09-1947; goedgekeurd 07-11-1948);
  • Groot Schuylenburg (vastgesteld 18-08-1977; goedgekeurd 15-03-1978);
  • Groot Schuylenburg, 2e herziening (vastgesteld 23-05-1990; goedgekeurd 17-07-1990);
  • Groot Schuylenburg, 3e herziening (vastgesteld 29-09-1994; goedgekeurd 31-10-1994);
  • Zonnehoeve, diverse herzieningen I (vastgesteld 25-06-1987; goedgekeurd 28-12-1987);
  • 1e partiele herziening Zonnehoeve, diverse herzieningen I (vastgesteld 21-12-1995; goedgekeurd 01-05-1996);
  • Zonnehoeve, 2e herziening (vastgesteld 07-03-1991; goedgekeurd 03-06-1991);
  • Zonnehoeve, 3e herziening (vastgesteld 21-05-1992; goedgekeurd 11-08-1992).

Met toepassing van artikel 19 lid 2 Wet op de Ruimtelijke Ordening zijn vrijstellingen verleend voor de bouw van circa 75 woningen.

Bij inwerkingtreding van bestemmingsplan Groot Zonnehoeve vervallen bovengenoemde bestemmingsplannen voor de gronden die liggen in het onderhavige plangebied.

1.4 Werkwijze En Opzet Van De Toelichting

Hoofdstuk 2 geeft een inventarisatie van het relevante overheidsbeleid. Hoofdstuk 3beschrijft de bestaande situatie in plangebied en omgeving. In hoofdstuk 4 wordt de beoogde ontwikkeling van het plangebied weergegeven. Het gaat om de toekomstige stedenbouwkundige situatie en de beoogde groen- en verkeersstructuur. In hoofdstuk 5wordt de uitvoerbaarheid van de ontwikkeling beschreven. Hier komen de milieuaspecten, de waterhuishouding, de natuurwaarden, de boscompensatie en de economische uitvoerbaarheid aan de orde. Hoofdstuk 6 beschrijft de juridische methodiek van het bestemmingsplan. Hier wordt onder meer aandacht besteed aan de verschillende bestemmingen. In hoofdstuk 7worden tot slot inspraak en overleg behandeld.

2 Beleidskader

2.1 Nota Ruimte

De Nota Ruimte, onderdeel van de planologische kernbeslissing Nationaal Ruimtelijk Beleid, bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het gaat om de inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030.

Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om op een duurzame en efficiënte wijze ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies, de leefbaarheid van Nederland te waarborgen en te vergroten, en de ruimtelijke kwaliteit van stad en platteland te verbeteren. Het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat, maakt het nodig dit op een efficiënte en duurzame wijze te doen en niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin vorm te geven. Meer specifiek richt het kabinet zich in het nationaal ruimtelijk beleid op versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid.

Voor verstedelijking en economische activiteiten gaat het rijk uit van de bundelingsstrategie. Deze bundeling heeft veel voordelen. De steden worden ondersteund in hun functie van economische en culturele motor. In steden en dorpen wordt het draagvlak voor voorzieningen ondersteund. Infrastructuur kan worden geconcentreerd en optimaal worden benut. Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten betekent dat nieuwe bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd tot stand komt, dat wil zeggen in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. De ruimte die in het bestaande stedelijke gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal worden gebruikt. Binnen de steden zal aandacht worden besteed aan meer centrumstedelijk wonen en minder aan eenzijdige woonmilieus. Er wordt daarnaast met name gewezen op het herstel van de balans tussen 'rood en groen/blauw' oftewel bebouwing en recreatieve ruimte in en om de stad. Voor stedelingen moeten voldoende dagrecreatieve mogelijkheden in de directe omgeving zijn, in stadsparken en op het water. Onder het motto 'decentraal wat kan, en centraal wat moet' legt het Rijk de regierol voor het beleid inzake wonen in de nota vooral bij het lokale niveau neer. Gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid om de eigen bevolkingsgroei op te vangen en aan de woonwensen van de eigen bevolking tegemoet te komen. De provincies geven slechts op regionaal niveau de kaders aan. Een belangrijke doelstelling die vanuit het Rijk wordt genoemd is het streven dat 40% van de uitbreiding van de woningvoorraad (2005-2015) binnen het bestaande stadsgebied opgelost zal worden.

Bij de bundeling van de verstedelijking moet optimaal worden aangesloten op het watersysteem. Door rekening te houden met het ruimtelijk waterbeleid kunnen provincies en gemeenten bij de inrichting van stedelijk gebied nadelige effecten op het grond- en oppervlaktewater voorkomen. Essentieel is dat de wateropave niet mag worden afgewenteld op naastgelegen gebieden of op de toekomst. Nieuw stedelijk gebied moet zo worden ingericht dat het waterbergend vermogen op peil blijft. Toename van het verharde oppervlak moet elders worden gecompenseerd (waterneutraal bouwen).

2.2 Streekplan Gelderland 2005

Het Streekplan Gelderland 2005 (vastgesteld op 29 juni 2005) is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Naast het generieke beleid, het beleid dat geldt voor de gehele provincie, wordt in het streekplan dan ook uitvoerig ingegaan op het regiospecifieke beleid.

2.2.1 Generiek beleid

Hoofddoel van het streekplanbeleid is het scheppen van ruimte voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak. Om krachtige steden en vitale regio's te bevorderen zijn de belangrijkste uitgangspunten "bundeling van verstedelijking aan/nabij infrastructuur" en het "organiseren in stedelijke netwerken". Bundelingsbeleid is een centraal uitgangspunt voor de wijze waarop in het Gelders ruimtelijk beleid wordt omgegaan met verstedelijking. Bundeling in Gelderland heeft met name de volgende doelen:

  • handhaving/versterking van de economische en culturele functie van de steden;
  • behoud/versterking van het draagvlak voor stedelijke voorzieningen;
  • optimale benutting van infrastructuur, kansen voor openbaar vervoer en fietsgebruik.

In het provinciaal beleid voor stedelijke ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen bestaand bebouwd gebied en stedelijke uitbreiding. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied. Locaties voor stedelijke uitbreiding dienen te passen in het bundelingsbeleid en te zijn afgestemd op de uitgangspunten van infrastructuur, water en milieu.

Uitgangspunt van het Gelders kwalitatief woonbeleid is dat de gemeenten -samenwerkend in regio's- voorzien in een aanbod aan woningen dat past bij de geconstateerde regionale kwalitatieve woningbehoefte. Dit is vastgelegd in het Kwalitatief Woonprogramma. Het aanbod aan woningen en woonmilieus moet beter aansluiten bij de voorkeuren van bewoners. Om deze reden bevordert de provincie vooral de realisatie van woningen voor ouderen en starters en van de woonmilieus centrum-stedelijk en landelijk wonen. Voorts wil de provincie een versnelling bevorderen van herstructurering en transformatie van bestaand bebouwd gebied, het aanpakken van de stagnerende (nieuwbouw)productie, het vergroten van het aanbod aan levensloopbestendige woningen en wijken en het versterken van verscheidenheid en identiteit.

2.2.2 Regiospecifiek beleid: de Stedendriehoek

Om de afstemming met regionale ontwikkelingen te optimaliseren is het streekplan mede gebaseerd op regionale structuurvisies die zijn aangeleverd door de Gelderse regio's. Voor de regio Stedendriehoek refereert het streekplan dan ook sterk aan de structuurvisie 'Ruimtelijk structuurbeeld 2030 stedelijk netwerk Stedendriehoek'.

Voor het versterken van het regionaal stedelijk netwerk Stedendriehoek is bundeling het leidend principe. Dit houdt in dat het regionale programma voor wonen, werken en voorzieningen zoveel mogelijk gebundeld moet worden gerealiseerd binnen het stedelijk netwerk. Het overgrote deel van de woningbouwopgave ligt in de steden Apeldoorn, Zutphen en Deventer. Het regionale programma voor wonen en werken moet zoveel mogelijk gebundeld en gekoppeld aan knooppunten van infrastructuur worden gerealiseerd in het bundelingsgebied van de Stedendriehoek. De verstedelijkingsopgave is zowel gericht op inbreiden binnen de steden als uitbreiden buiten de steden. De regio Stedendriehoek kiest voor verdere herstructurering en intensivering van bestaand stedelijk gebied: 45% van de nieuw te bouwen woningen wordt gerealiseerd door herontwikkeling van bestaand stedelijk gebied. Aangezien dit onvoldoende capaciteit biedt om te voorzien in het totale woonprogramma, zijn nieuwe stedelijke uitbreidingen onmisbaar. Het gaat om lopende stadsuitbreidingen. Een belangrijk uitgangspunt bij nieuwe verstedelijking is positief meebouwen aan een hogere landschappelijke kwaliteit, waarvoor hoge ambities gelden voor de inrichtingskwaliteit van de verstedelijkingslocaties.

Voor de bereikbaarheid van de regio, en met name het stedelijk netwerk, is verbetering van de weginfrastructuur en Regiorail nodig. Met de komst van een aantal nieuwe stations kan Regiorail tot een efficiënt en doelmatig openbaar-vervoerssysteem voor het stedelijk netwerk worden uitgebouwd.

2.3 Ruimtelijke Verordening Gelderland

Op grond van artikel 4.1 Wro kunnen, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen en omtrent de daarbij behorende toelichting.

Op 15 december 2010 hebben provinciale staten van Gelderland de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. In de toelichting hebben provinciale staten aangegeven wat de strekking van de verordening is. "In deze verordening zijn regelingen opgenomen waarvan Provinciale Staten van mening zijn dat de provincie verantwoordelijk is voor de doorwerking daarvan. De verordening vormt een beleidsneutrale vertaling van reeds vastgesteld ruimtelijk beleid. Dit betekent dat deze verordening geen beleidswijzigingen bevat. Onder de Wro heeft de provincie geen bemoeienis meer met lokale belangen. Gemeenten worden nu vrij gelaten de lokale aspecten naar eigen inzicht te regelen. Daarnaast zijn regelingen opgenomen die naar de mening van het Rijk door de provincies nader moeten, dan wel kunnen worden uitgewerkt in een provinciale verordening. Dit vloeit voort uit de concept-AMvB Ruimte."

In de regels van de Ruimtelijke Verordening Gelderland is, voor zover voor Apeldoorn en Groot Zonnehoeve van belang, het volgende bepaald.

  1. 1. In een bestemmingsplan is nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken slechts toegestaan binnen bestaand bebouwd gebied.
  2. 2. De in een bestemmingsplan op te nemen nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen dienen te passen in het vigerende, door GS vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma voor de betreffende regio en het daarin opgenomen regiototaal aan woningen, zoals opgenomen in bijlage 9 bij de Verordening.

Groot Zonnehoeve is op de bij de verordening behorende kaart Verstedelijking aangewezen als bestaand bebouwd gebied.

Het Gelderse kwalitatieve woonbeleid gaat uit van regionale woningmarkten. Gedeputeerde staten stellen de kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte voor de komende jaren per regio als indicatieve taakstelling vast in het Kwalitatief Woonprogramma (KWP). De verordening sluit uit dat er bovenop de afspraken in het KWP in een regio woningen worden gerealiseerd, die niet in dat KWP passen. Het bouwen van meer woningen dan waar in een regio behoefte aan is kan tot onbedoelde migratiestromen leiden en uiteindelijk zelfs tot leegstand in die regio of elders.

In het kwalitatieve woonbeleid is flexibiliteit gegarandeerd doordat iedere vijf jaar een nieuw Kwalitatief Woonprogramma wordt vastgesteld en doordat bovendien tussentijds wordt bezien of bijstelling wenselijk is aan de hand van eventuele nieuwe basisdocumenten. Voorts wordt flexibiliteit bevorderd door de mogelijkheid die gemeenten hebben om meer plancapaciteit voor woningbouw in ontwikkeling te hebben dan dat er woningen zouden moeten worden opgeleverd. Wanneer de ontwikkeling of uitvoering van een bepaald (bestemmings)plan vertraging oploopt, is het mogelijk om een ander plan daarvoor in de plaats eerder tot uitvoering te laten komen. Een overmaat aan plancapaciteit van 20-30% van de KWP-afspraak wordt door de provincie Gelderland aangemoedigd. Wat betreft de realisatie van de plannen blijft het KWP uitgangspunt.

Om gezamenlijk de KWP-afspraken te kunnen realiseren en de risico's van overcapaciteit te beperken is samenwerking tussen de gemeenten binnen de regio nodig. Door samen te werken voorkomen gemeenten onderlinge concurrentie en ontstaat inzicht in de omvang van de plannen in relatie tot het KWP voor de regio. In het KWP3 (2010-2019) is hierover afgesproken dat gemeenten per regio een binnenregionale verdeling (spreiding) en fasering maken.

Het gaat om alle nieuwe woningen die in een bestemmingsplan worden opgenomen, dus ook woningen die in het kader van functieverandering, nieuwe landgoederen, in zoekzones landschappelijke versterking, binnen nationale landschappen e.d. worden gerealiseerd.

2.4 Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019

In januari 2010 hebben GS het Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 (verder: KWP3) vastgesteld. Het voorgaande KWP2 (2005-2014) was in formele zin een uitwerking ex artikel 4a, lid 10, Wet op de Ruimtelijke Ordening van het Streekplan Gelderland 2005. Sinds 1 juli 2008 is de WRO vervangen door de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op grond van het overgangsrecht is het Streekplan Gelderland 2005 gelijkgesteld met de in de Wro bedoelde verplichte provinciale structuurvisie. Op deze zelfde grond maakt het KWP3 – als opvolging van het KWP2 - deel uit van deze structuurvisie.

Het KWP3 heeft als doel het woningaanbod op regionaal niveau, zowel kwantitatief als kwalitatief, zo goed mogelijk af te stemmen op de behoefte aan woningen. Het beschrijft per regio de programmatische opgave op basis van de geconstateerde regionale woningbehoefte en is daarmee het richtpunt voor woningbouwbeleid van gemeenten in de regio.

De woningbehoefte in Gelderland blijkt voor de periode 2010 tot en met 2019 lager uit te komen dan in de periode 2005 tot en met 2014. Voor het KWP3 staat als doelstelling om in 2020 een woningtekort van 0 % te hebben. Het afsprakenkader KWP3 wordt door de provincie overeengekomen met zowel de gemeenten als de woningcorporaties in de regio Stedendriehoek. Uit het referentiekader blijkt dat er in de Stedendriehoek vooral een grote behoefte is aan goedkope huurwoningen en middeldure koopwoningen. Tevens is er een grote vraag naar nultredenwoningen.

Het referentiekader geeft voor het Gelderse deel van de Stedendriehoek een bruto aantal toe te voegen woningen in de periode 2010 t/m 2019 van circa 10.000 woningen, op basis van een geschatte onttrekking van circa 1.800 woningen in dezelfde periode. Netto gaat het om een uitbreiding van de woningvoorraad van circa 8.500 woningen.

Met een woningbouwprogramma van bijna 21.000 nieuwbouwwoningen voor de hele regio voor de periode tot en met 2019 is er sprake van een overprogrammering aan nieuwbouw. De overprogrammering heeft niet zozeer betrekking op de eerstvolgende jaren, maar loopt op naarmate verder weg in de tijd gekeken wordt. De regio herkent zich in de cijfers in het referentiekader en in de berekende overmaat aan plancapaciteit. Voor de jaren tot 2015 is er sprake van een gezonde overmaat. In de Nederlandse ontwikkelpraktijk gaat men er op basis van ervaringscijfers vanuit dat 30 % overcapaciteit gezond is in verband met flexibiliteit en planuitval. De provincie draagt dit standpunt ook uit. Op langere termijn, de jaren 2015- 2030, is de overmaat groter.

Vooralsnog moet ook gezorgd worden voor voldoende productie aan nieuwe woningen. Er is nog steeds sprake van een woningtekort.

Voor het Gelderse deel van de regio Stedendriehoek betreft het afsprakenkader met name de volgende onderwerpen:

  1. a. aantal nieuw te bouwen woningen
    Afsprakenkader tussen provincie, gemeenten en corporaties is dat in de periode 2010 t/m 2019 in de regio Stedendriehoek 8.500 woningen netto aan de woningvoorraad worden toegevoegd. Het betreft hier de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Epe, Lochem, Voorst en Zutphen en de woningcorporaties die in deze gemeenten actief zijn.
  2. b. verhouding huur-koop
    Het referentiekader geeft aan dat er behoefte is aan uitbreiding van de voorraad huurwoningen met 12 % van 8.500, ofwel bijna 1.000 huurwoningen. Dit impliceert dat voor zover huurwoningen worden verkocht of gesloopt deze tevens worden vervangen. Lettend op de plannen voor sloop en verkoop zal dan van de circa 10.000 (bruto) nieuw te bouwen woningen ongeveer 44 % een huurwoning moeten zijn, ofwel ruim 4.400 woningen.
  3. c. betaalbare segmenten
    Gemeenten en woningcorporaties zullen er naar streven om een groter aandeel betaalbare woningen in de nieuwbouw te realiseren dan op 1 januari 2009 in de planning was opgenomen: ambitie-indicatie voor de regio, conform het bruto referentiekader, circa 42 % van de bruto opgave aan nieuw te bouwen woningen.
  4. d. aandeel nultreden
    Gemeenten en woningcorporaties geven in de regionale woningbouwprogrammering aan de hand van de definitie van 'nultredenwoning' aan welk aandeel in de voorgenomen nieuwbouw en de voorgenomen aanpassing van bestaande woningen daadwerkelijk aan de definitie van ouderenwoning/ nultredenwoning voldoet.
  5. e. woningbouw korte termijn
    De gemeenten en de in de regio werkzame woningcorporaties spannen zich gezamenlijk in met de provincie om een lijst van uit te voeren projecten op te stellen, die als basis zal dienen voor de minimaal te realiseren woningbouw voor de jaren 2010, 2011 en 2012. Deze lijst zal als bijlage aan het Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 worden toegevoegd.

Het KWP3 geeft alleen een referentie- en afsprakenkader aan op regionaal niveau. Als vervolg op het KWP3 is begin 2010 een traject gestart om het woonprogramma kwantitatief en kwalitatief binnenregionaal te verdelen over de gemeenten. Dit traject, dat moet leiden tot een regionaal woninbouwprogramma met het KWP3 als richtpunt, is nog niet afgerond.

2.5 Structuurplan Stedelijk Gebied

In februari 2002 heeft de gemeenteraad het structuurplan voor het stedelijk gebied vastgesteld. In het structuurplan zijn de ambities van de stad voor de langere termijn (tot 2020) geformuleerd.

Het is de ambitie van Apeldoorn in de komende periode verder uit te groeien tot centrumstad binnen de regio Stedendriehoek. Dat werkt naar twee kanten: enerzijds het leveren van een bijdrage aan de opvangfunctie van de stad voor de groei van de regionale bevolking en de regionale werkgelegenheid. Anderzijds meer uitstraling van de stad door meer en betere regionale voorzieningen en attracties.

Het structuurplan gaat uit van het concept van de complete stad. In de complete stad horen naast intensief gebruikte stedelijke ruimte ook openbare ruimte van hoge kwaliteit en speel- en recreatieruimte thuis. Compacte stedelijke toevoegingen zullen vooral in en om het centrum en de stadsdeelcentra een plek krijgen. Daardoor wordt niet alleen het draagvlak voor de voorzieningen aldaar vergroot, maar kan ook elders, bijvoorbeeld in ruimer opgezette woonwijken, ruimte gespaard blijven.

In het structuurplan is vastgelegd dat er in de periode 1998-2020 15.000 woningen aan de woningvoorraad moeten worden toegevoegd. De woningbouwopgave leidt tot ruimteclaims die worden verbonden met een gewenste kwaliteitsimpuls. De kwaliteitsverbetering richt zich daarbij met name ook op een verdergaande differentiatie van verschillende soorten woonmilieus. Dit moet gebeuren met behoud van de groene identiteit die Apeldoorn tot gewild vestigingsdoel maakt. Het benoemen en veiligstellen van het groene imago gebeurt door middel van de Groene Mal. Een van de componenten van de Groene Mal is de verbinding van de stad met het omringende landschap; aan de oostzijde vindt die verbinding plaats door groene wiggen die vanuit het landschap het stedelijk gebied in lopen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0003.jpg"

afbeelding 3 structuurplankaart

Zonnehoeve en Schuylenburg zijn in het structuurplan aangeduid als "Wonen landschap", deels bestaand en deels in ontwikkeling. Het plangebied maakt deel uit van de Groene Mal. Het gebied Barnewinkel is aangemerkt als te ontwikkelen parkzone. Door het zuidelijke deel van het plangebied is een groene verbinding, een zogeheten groene wig, beoogd. Dit heeft consequenties voor de wijze waarop de woningbouw wordt gesitueerd en de woningdichtheid. Er is voldoende ruimte nodig om de groene verbinding stad-landschap richting binnenstad vorm te geven.

2.6 De Groene Mal

Het gemeentelijk groenbeleid is neergelegd in de Groene Mal (oktober 2002), dat het groene kader is waarbinnen andere ruimtelijke functies een plaats krijgen.

Door middel van de Groene Mal wil Apeldoorn zich profileren als groene stad waar het goed wonen en werken is: Meer vulling, differentiatie en contrast in de stad is best, maar dan wel met behoud van de groene identiteit die Apeldoorn tot een gewilde vestigingsstad maakt. Deze identiteit moet duurzaam worden gegarandeerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0004.jpg"

afbeelding 4 kaart de Groene Mal

Behoud en versterking van het groen in Apeldoorn heeft dus een hoge prioriteit. Uit onderzoek is gebleken dat met name in verstedelijkte gebieden behoefte is aan meer groen en natuur in de direct woon- en leefomgeving. In de Groene Mal zijn doelstellingen geformuleerd die gericht zijn op drie niveaus.

Het eerste niveau is gericht op de verweving van de stad met het landschap. In de stad is wat betreft het groen de volgende duidelijke tweedeling aan te wijzen: de westkant gelegen in het Veluwebos en de oostkant gelegen in (voormalig) agrarisch gebied. In het westen verloopt de overgang van stad naar bos vrijwel zonder barrières. De oostkant daarentegen heeft de meeste versterking van het groen nodig, wat tot gevolg heeft dat de meeste projecten uit de Groene Mal op dit deel van de stad gericht zijn.

Het tweede niveau is de verbinding van de stad met het omringende landschap. Aan de oostzijde zijn het de groene wiggen, geconcentreerde groencomplexen die de stad vanuit het landelijke gebied binnenlopen.

Het derde niveau is de dooradering van de stad met blauwe en groene structuren, door middel van het sprengen- en bekensysteem alsmede het complex van bos- en bomenlanen met daaraan gelegen parken.

De Groene Mal richt zich bij de ontwikkeling van deze gebieden expliciet op zeven belangrijke groene structuren in de stad. Dit zijn de beken, de sprengen, de kanaalzone, de lanen, de parken, de grote groengebieden en de groene wiggen.

Een van de vier groene wiggen loopt door Zonnehoeve. Deze groene wig loopt vanaf landgoed het Woudhuis via Barnewinkel en Zonnehoeve naar de Voorwaarts.

2.7 Woonvisie

In de woonvisie, Wonen in Apeldoorn 2010 (2002) schetst de gemeente haar visie op Apeldoorn als woonstad. Deze visie is doorvertaald in instrumenten die worden gehanteerd om het beleid in praktijk te brengen, te weten: de woonatlas, het woningbouwprogramma en het prestatiecontract met de corporaties. Tussentijds wordt de woonvisie bijgestuurd en aangevuld op basis van tussentijdse resultaten en mogelijk veranderende inzichten en ontwikkelingen.

In 2007 is de woonvisie uit 2002 geactualiseerd. Hierin worden zeven thema's genoemd. De nieuwe visie richt zich met name op de thema's kernvoorraad en wachttijden voor woningen. Voor de thema's doelgroepen, kwaliteit van de bestaande woningvoorraad, bouwproductie, kloof tussen huur en koop en consumentgericht bouwen is sprake van een hernieuwde focus. Deze thema's zijn op basis van de huidige woningmarkt geactualiseerd.

Alle thema's zijn op dezelfde wijze uitgewerkt: beknopte analyse, visie, doelstellingen en aanpak. Ter ondersteuning van de analyse en het scherp stellen van de problemen, is per thema tevens een overzicht gemaakt van de belangrijkste cijfers. Deze aanpak vormt de eerste aanzet voor het uitvoeringsprogramma. Dit uitvoeringsprogramma zal na vaststelling van deze Actualisatie nader worden uitgewerkt en regelmatig geactualiseerd.

In de woonvisie wordt het beleid ten aanzien van het wonen en de woonomgeving geformuleerd. Een hulpmiddel bij de realisatie van wijkvernieuwingsplannen is de Woonatlas 2005, waarin de huidige situatie en de gewenste ontwikkeling van de woningvoorraad per stadsdeel zijn weergegeven. De woonatlas heeft tot doel de transformatie van de woningvoorraad op locatieniveau aan te sturen.

Eén van de instrumenten waarop het Rijk fors inzet is het particulier opdrachtgeverschap. Dit is een vorm van zeggenschap waarbij de burger zelf als opdrachtgever optreedt voor de bouw van de woning. De gemeente Apeldoorn ziet dit als een adequaat instrument om aan te sluiten op de vraag en om invulling te geven aan het vergroten van de keuzevrijheid van de woonconsument. Vormen van particulier opdrachtgeverschap moeten mogelijk zijn voor alle typen woonmilieus, alle financieringssegmenten en zowel bij koop- als huurwoningen. Daarbij geldt wel een aantal randvoorwaarden. Er moet niet alléén in een lage dichtheid gebouwd worden op vrije kavels. Ook bij het realiseren van andere woonmilieus zal particulier opdrachtgeverschap bevorderd worden. Maar ook vormen van collectief particulier opdrachtgeverschap voor bijvoorbeeld speciale woongroepen worden gestimuleerd. Daarnaast zal het ontwikkelings- en realiseringstempo in de pas moeten lopen met de gewenste woningproductie.

De nog te realiseren wijken Zuidbroek, Zonnehoeve en de Kanaalzone dienen evenals de bestaande wijken, afhankelijk van de feitelijke situatie, een gemengd karakter te krijgen. Daartoe wordt gestreefd naar een toevoeging van circa 20% socialehuurwoningen aan de drie nieuwe wijken te samen. Sinds 2010 zijn vraag en aanbod op het gebied van sociale huur ongeveer in evenwicht. Dit betekent dat er door nieuwbouw in de uitleggebieden ruimte ontstaat om bestaande socialehuurwoningen te slopen en/of te verkopen. Dit met name waar er behoefte is het woningaanbod te differentiëren en in die wijken waar het aandeel van de kernvoorraad relatief hoog is, bijvoorbeeld in Zuid, Zevenhuizen, De Maten en Orden.

Apeldoorn heeft relatief veel verpleeg- en verzorgingshuizen voor ouderen en bijzondere doelgroepen. Het overheidsbeleid is gericht op afbouw en deconcentratie van grote instellingen, het opheffen van geïsoleerde locaties en de integratie van zorg met andere woondoelgroepen (extramuralisering en deconcentratie). Dit wordt vermaatschappelijking van de zorg genoemd. De zorg vermaatschappelijkt met als doel dat zorgvragers onder (gedeeltelijke) begeleiding van de zorginstelling in de buurt of wijk gaan wonen. Het oogmerk daarvan is integratie van de zorgvrager in de reguliere maatschappij. De gemeente wil op een actieve en innovatieve wijze aan deze groeiende vraag naar zorg tegemoetkomen. Het doel van de vermaatschappelijking van de zorg is het creëren van een sluitend netwerk van voorzieningen op het gebied van huisvesting, welzijn, zorg, vervoer, werk, scholing en inkomen.

2.8 Vermaatschappelijking Van De Zorg - Beleid 'S Heeren Loo

De institutionalisering en vermaatschappelijking van de zorg vormen duidelijk richtinggevende kaders voor de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking.

Afbouw van grootschalige inrichtingen en zoveel mogelijk de leidraad hanteren dat mensen met een handicap (welke dan ook) gewoon in de maatschappij moeten kunnen deelnemen aan het maatschappelijke leven in haar verschillende facetten, dat is de missie van deze ontwikkeling.

Deze ontwikkeling zal een proces zijn van vele jaren. Voor een deel van de betrokken mensen met een verstandelijke beperking komt daar nog een extra element bij: een aantal van hen heeft bijvoorbeeld dermate ernstige gedragsstoornissen, dat deze vragen om een beschutte of beschermde omgeving. Soms ook met een aantal specifieke zorgvoorzieningen binnen handbereik. In zo'n geval kan vermaatschappelijking van de zorg als een vorm van “zorg op maat” ook gebeuren door omgekeerde integratie: het binnenhalen van de buitenwereld door middel van het realiseren van burgerwoningen en andere voorzieningen op het instellingsterrein. Voor deze groepen die een beschutte of beschermde omgeving nodig hebben zal omgekeerde integratie beter zijn dan wanneer voor hen een woongroep in een bestaande wijk wordt gerealiseerd. De nieuwe burgerbewoners weten beter waar ze voor kiezen en beide partijen kunnen beter naar elkaar toe groeien.

Omgekeerde integratie biedt mensen zonder handicap ook de gelegenheid in een extra veilige en intensief beheerde omgeving te wonen. Voor beide groepen biedt het bovendien de mogelijkheid om bepaalde voorzieningen binnen het woongebied overeind te houden.

2.9 Waterbeleid

2.9.1 Europees beleid

Op 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) in werking getreden. De KRW geeft het kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kust-water en grondwater. Dat moet ertoe leiden dat:

  • Aquatische ecosystemen en gebieden die rechtstreeks afhankelijk zijn van deze ecosystemen, voor verdere achteruitgang worden behoed.
  • Verbetering van het aquatisch milieu wordt bereikt, onder andere door een forse vermindering van lozingen en emissies.
  • Duurzaam gebruik van water wordt bevorderd op basis van bescherming van de beschikbare waterbronnen op lange termijn.
  • Er wordt gezorgd voor een aanzienlijke vermindering van de verontreiniging van grondwater.

Voor de KRW zijn ecologische èn fysisch-chemische doelen geformuleerd die afhankelijk zijn van de functie van een watergang en/of het beschermingsniveau van het grondwater. De KRW heeft, waar het de gemeente betreft, consequenties voor bijvoorbeeld riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijk beleid.

2.9.2 Nationaal beleid

2.9.3 Provinciaal beleid

2.9.4 Waterschapsbeleid

Waterschap Veluwe is in zijn beheersgebied verantwoordelijk voor de waterhuishouding en de waterkering. Het Waterbeheersplan Veluwe geeft de strategische visie van het waterschap op de waterschapstaken, uitgewerkt in concrete doelen en een uitvoeringsstrategie. De doelen vloeien voort uit Europese, nationale en provinciale wet- en regelgeving. Zeven stroomgebiedsuitwerkingsplannen (SUP's) vormen het vertrekpunt van het nieuwe waterbeheersplan. Ze vormen de basis voor het beleid tot en met 2010. Het jaar 2015 is een markant ijkpunt. In het Nationaal Bestuursakkoord Water-actueel en in de Kaderrichtlijn Water is bepaald dat in dat jaar het watersysteem op orde moet zijn.

Voor Apeldoorn gelden vijf stroomgebiedsuitwerkingsplannen:

  • Apeldoorns Kanaal – Grift
  • Noordelijke IJsselvallei
  • Zuidelijke IJsselvallei
  • Harderwijk - Nunspeet
  • Ermelo - Putten.

Waterschap Veluwe maakt in de stroomgebiedsuitwerkingsplannen kenbaar waar werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. In ieder stroomgebiedsuitwerkingsplan staan de doelen beschreven voor het betreffende deelstroomgebied, alsmede de bijbehorende soorten maatregelen. Kortom: wat gaat het waterschap waar doen, op welke manier en wanneer? Het opstellen van de stroomgebiedsuitwerkingsplannen heeft plaatsgevonden samen met inwoners, mede-overheden en belangenorganisaties. De doelen in de plannen vloeien voort uit Europese, Nationale en provinciale wet-, regelgeving en beleid.

De soorten maatregelen om deze doelen te bereiken zijn in de stroomgebiedsuitwerkingsplannen genoemd; ze zijn echter nog niet concreet. Ze geven een indicatie over hoe en wanneer Waterschap Veluwe de doelen wil bereiken. Hierbij is een mate van flexibiliteit gewenst. Over deze soorten maatregelen en de uitvoeringsperiode is inspraak geweest

2.9.5 Gemeentelijk beleid

2.10 Verkeersbeleid

Het gemeentelijk verkeersbeleid is vastgelegd in de Verkeersvisie 2010 – 2020 (vastgesteld juli 2009). Hierin heeft de gemeente een aantal doelen vastgesteld. De gemeente wil de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid behouden en liefst nog vergroten. Enerzijds zijn dit doelen die zijn uitgedrukt in cijfers, anderzijds zijn dit doelen in de vorm van ervaringen van bewoners en gebruikers.

De gemeente faciliteert alle vervoerswijzen en probeert de kennis van de reiziger over de verschillende mogelijkheden te vergroten. Het doel voor verkeersveiligheid is een reductie van 35% van het aantal ongevallen in 2020 ten opzichte van 2002. Om dit doel te bereiken wordt ingezet op het veiliger en herkenbaarder maken van de infrastructuur en gedragsbeïnvloeding van de verkeersdeelnemers.

Het autoverkeer wordt gebundeld op hoofdwegen. De hoofdwegen verbinden stadsdelen met elkaar, met de snelwegen en met de rest van de wereld. Woongebieden worden ingericht als verblijfsgebieden, met een maximum snelheid van 30 km per uur. Daar moet de overlast van autoverkeer zo veel mogelijk worden beperkt.

De gemeente streeft goede voetgangersvoorzieningen na. Bij het station en in de binnenstad worden speciale veilige voorzieningen voor voetgangers aangeboden. Op andere plaatsen wordt een basisniveau aan voorzieningen aangeboden. De gemeente blijft inzetten op goede fietsenstallingen en fietsdoorstroomassen: snelle aantrekkelijke fietsroutes, waar je als fietser snel, comfortabel en veilig kunt fietsen. Alle inwoners van Apeldoorn moeten gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer. De bus speelt hierin een belangrijke rol. De bussen sluiten aan op de treinen van de Nederlandse Spoorwegen. De taxibus wordt ingezet als aanvulling op de behoeften van de gebruiker.

Er worden drie categorieën hoofdwegen onderscheiden: de Ring; de radialen en de centrumring; de overige hoofdwegen. De Ring is de belangrijkste verdeler van het verkeer in de stad. Het autoverkeer krijgt hier de hoogste prioriteit. De radialen en de centrumring hebben als doel het bieden van een snelle route naar en om het centrum heen, met name om de parkeergarages snel te kunnen bereiken en verlaten. Naast de hoofdwegen zijn er de verblijfsgebieden. In verblijfsgebieden wordt voornamelijk gewoond. Gemengde functies hebben hier een plek: verkeer, spelende kinderen, fietser en voetgangers. In het buitengebied wordt het verkeer ook gebundeld op een aantal hoofdwegen waar een maximum snelheid geldt van 80 km per uur. De verblijfsgebieden in het buitengebied worden autoluw ingericht met een maximumsnelheid van 60 km per uur.

De parkeernormen zijn vastgesteld in de Parkeernota (geactualiseerd oktober 2004). De gemeente stelt geen maximum aan het aantal parkeerplaatsen bij woningen, de parkeernorm geeft aan wat in ieder geval aangelegd moet worden. Op bedrijventerreinen wordt de parkeernorm gehanteerd als minimumnorm, met een maximaal toegestane overschrijding van 10%.

Ontwikkelingen

Aan de oostzijde van Apeldoorn is een aantal ruimtelijke ontwikkelingen gepland. Met de bouw van de woonwijk Groot Zonnehoeve en het Omnisportcentrum wordt het laatste open groene gedeelte van de oorspronkelijke wig tussen Zevenhuizen en De Maten ingevuld. Door de komst van de wijken Osseveld Oost, Osseveld West, Woudhuis en Groot Zonnehoeve, de autonome groei van het verkeer, de bundeling van het verkeer op de ring en de radialen en de komst van het Omnisport neemt de druk op het hoofdwegennet toe en ontstaan knelpunten. Deze knelpunten worden aangepakt. Er is een tunnel gerealiseerd om de Zutphensestraat ongelijkvloers de spoorlijn Apeldoorn-Deventer te laten kruisen. Daarnaast wordt ingezet op capaciteitsuitbreiding van de Zutphensestraat, Laan van Osseveld en Laan van Erica, waar ook de ontsluiting van Groot Zonnehoeve mee is gebaat. Naast verbeteringen van de verkeersdoorstroming op de ring en de radialen blijft het beleid erop gericht om naast de auto ook andere vervoerswijzen zoals fiets en openbaar vervoer te stimuleren.

Om het vervoer per trein binnen de regio Stedendriehoek te stimuleren is een aantal nieuwe voorstadhaltes in de regio gerealiseerd. In Apeldoorn gaat het om twee voorstadhaltes, te weten halte Apeldoorn-De Maten langs de spoorlijn Apeldoorn-Zutphen en halte Apeldoorn-Osseveld langs de spoorlijn Apeldoorn-Deventer. De halte Apeldoorn-De Maten, die eind 2006 in gebruik is genomen, ligt in het plangebied van dit bestemmingsplan.

2.11 Uitvoeringsnota Geluid 2005-2009

De gemeente Apeldoorn heeft de ambitie om ongewenste milieusituaties te saneren en voor de toekomst het milieubelang duidelijker te betrekken bij de planontwikkeling voor wonen, werken en verkeer. Voor het aspect geluid zijn ambities en handvatten weergegeven in de uitvoeringsnota.

Toekomstige geluidshinder dient te worden voorkomen. Daarom is door de gemeente Apeldoorn een handreiking Geluid in bestemmingsplannen en projecten opgesteld. De handreiking geeft aanwijzingen voor het maken van keuzes met betrekking tot geluid in ruimtelijke plannen of projecten. Ook geeft de handreiking mogelijke maatregelen en oplossingen om overschrijding van de geluidsnormen te voorkomen.

2.12 Beleidsvisie Externe Veiligheid

De gemeente Apeldoorn wil haar burgers en bedrijven een veilige leef- en werkomgeving bieden. In die zin draagt zij een belangrijke verantwoordelijkheid als het gaat om externe veiligheid. Om die verantwoordelijkheid in te vullen heeft de gemeente Apeldoorn het externe veiligheidsbeleid geformuleerd.

Bij externe veiligheid gaat het om de risico's op de omgeving die samenhangen met het produceren, verwerken, opslaan en vervoeren van gevaarlijke stoffen. Deze risico's doen zich zowel voor bij risicovolle inrichtingen als rondom transportassen en buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in landelijke wet- en regelgeving en beleidsnota's, onder andere in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Invulling geven aan deze wettelijke verplichtingen vormt een belangrijk onderdeel van het gemeentelijke externe veiligheidsbeleid.

Doel van het externe veiligheidsbeleid is om duidelijk te maken welke externe veiligheidsrisico's in de gemeente Apeldoorn aanwezig zijn en hoe met deze en toekomstige risico's om dient te worden gegaan. Dit betekent dat onder meer invulling wordt gegeven aan de wettelijke verplichting om het groepsrisico en plaatsgebonden risico te overwegen, bij het nemen van besluiten.

Risicosituatie gemeente Apeldoorn

De gemeente Apeldoorn kent voor wat betreft het Bevi 37 risicobronnen. Enkele risicoveroorzakende inrichtingen bevinden zich op de bedrijventerreinen van de gemeente Apeldoorn, maar het merendeel bevindt zich verspreid over het grondgebied van de gemeente en zijn dus niet specifiek te herleiden tot één of meer industriegebieden. Op het spoorwegemplacement wordt niet gerangeerd met gevaarlijke stoffen.

Uitgangspunten en gebiedsgerichte ambities gemeente Apeldoorn

Voor het plaatsgebonden risico in bestaande situaties geldt, dat deze moet voldoen aan de wettelijke grenswaarden.

In de bestaande situatie zijn er geen overschrijdingen van de oriënterende waarde van het groepsrisico aanwezig. Toename van de personendichtheid groter dan 1 x oriënterende waarde wordt voorkomen; opvullen van de personendichtheid tot 1 x oriënterende waarde is toegestaan.

De uitgangspunten voor het basisniveau externe veiligheid voor nieuwe situaties in woon- en gemengde gebieden zijn dat de realisering van een risicobron met externe veiligheidsconsequenties niet mogelijk is. De realisatie van een beperkt kwetsbaar object is gemotiveerd mogelijk tot 1x de oriënterende waarde.

2.13 Geurbeleid

Het geurbeleid van de gemeente Apeldoorn komt tot uiting in de ‘Handreiking geurbeleid en milieuvergunningen’ (maart 2004) en de ‘Beleidsnotitie Industrieel Geurbeleid Apeldoorn’ (april 2004).

Een nieuwe woonlocatie, of een anderszins geurgevoelige bestemming, kan op een zodanige afstand van stankbronnen (en andersom) worden gepland, dat geen of slechts acceptabele mate van hinder te verwachten is. Indicaties voor aan te houden afstanden met betrekking tot een bedrijventerrein zijn onder meer te ontlenen aan vergelijkbare activiteiten of bedrijven uit de VNGpublicatie ‘Bedrijven en Milieuzonering’. In bijzondere situaties kan maatwerk nodig zijn, waarbij diverse vormen van geuronderzoek kunnen worden uitgevoerd. Van de VNG-publicatie mag slechts worden afgeweken indien dit niet leidt tot een milieuhygiënisch onwenselijke situatie. Gezien het type bedrijven dat in Apeldoorn is gevestigd, alsmede het aantal ontvangen klachten omtrent stankoverlast, is een lokaal gemeentelijk geurbeleid slechts voor een handvol bedrijven van toepassing. Als voorbeeld kan worden gedacht aan enkele bedrijven in Apeldoorn die vallen in de branche kunststofverwerkende industrie.

In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat in Apeldoorn geen echte geurproblematiek voorkomt.

2.14 Beleidsnota Hoogbouw Ruimte Door Hoogte

In oktober 2008 is de beleidsnota hoogbouw vastgesteld. Deze nota geeft de koers aan voor hoogbouw in Apeldoorn. De nota heeft alleen betrekking op gebouwen hoger dan 25 meter in het stedelijk gebied van Apeldoorn. In het hoogbouwbeleid speelt de Grote Lijn een centrale rol. De Grote Lijn loopt langs het Apeldoorns Kanaal en vanaf het Apeldoorns Kanaal langs de spoorlijn naar het westen. In deze zone is hoogbouw vanuit stedenbouwkundig perspectief zonder meer verantwoord, mits landschappelijk juist geplaatst en passend bij de karakteristiek van de omgeving. Buiten de Grote Lijn is ook hoogbouw mogelijk, maar dat vraagt om maatwerk en inpassing in de bestaande structuur. Hier wordt hoogbouw alleen op basis van een concreet initiatief afgewogen. Een hoogte van 70 meter geldt buiten de Grote Lijn als maximaal.

Na een positieve stedenbouwkundige conclusie wordt ieder hoogbouw-initiatief getoetst aan een Hoogbouw Effect Rapportage. Deze toetsing is gericht op het minimaliseren van hinder door het gebouw zelf en het gebruik van gebouw en omgeving.

Aangezien er in het plangebied geen gebouwen hoger dan 25 meter zijn gepland, is het uitvoeren van een Hoogbouw Effect Rapportage niet nodig.

2.15 I-cultuur

De nota I-cultuur is door de gemeenteraad vastgesteld op 16 februari 2006. Kern van de nota is dat cultuurhistorie van essentieel belang is voor de identiteit van Apeldoorn. De kwaliteiten van de woonwijken, de binnenstad, de dorpen en het afwisselende buitengebied gelden als leidraad voor nieuwe ontwikkelingen. Cultuurhistorie levert bouwstenen aan om ruimtelijke projecten mogelijk te maken met behoud van identiteit. Hiervoor wordt een cultuurhistorische analyse van een gebied gemaakt. Daarmee ontstaat inzicht in de aanwezige (boven- en ondergrondse) cultuurhistorische waarden. Naast het vastleggen van kennis over landschap, geomorfologie, stedenbouw, archeologie en architectuur geeft de analyse aanbevelingen over de inzet van deze waarden in nieuwe ontwikkelingen. Bij de nota horen een archeologische en een cultuurhistorische beleidskaart.

Archeologische beleidskaart

De archeologische beleidskaart doet op perceelsniveau een uitspraak over de trefkans van archeologische resten. De trefkans kent drie gradaties:

  • Hoge trefkans: bij ruimtelijke ontwikkelingen is archeologisch onderzoek verplicht. Gestreefd wordt naar behoud van archeologische waarden.
  • Gemiddelde trefkans: bij ruimtelijke ontwikkelingen is archeologisch bureauonderzoek verplicht, afhankelijk van de uitkomsten kan veldonderzoek verplicht worden. Gestreefd wordt naar behoud van archeologische waarden.
  • Lage trefkans: bij ruimtelijke ontwikkelingen is een archeologische quick-scan vereist, afhankelijk van de resultaten wordt vervolgonderzoek aanbevolen. Behoud van archeologische waarden wordt aanbevolen.

Cultuurhistorische beleidskaart

Op de cultuurhistorische beleidskaart staat de mate waarin de cultuurhistorische waarden een rol zullen spelen bij ruimtelijke plannen. De attentiewaarde kent drie gradaties:

  • Hoge attentiewaarde: bij ruimtelijke ontwikkelingen is cultuurhistorisch onderzoek verplicht. Gestreefd wordt naar behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden.
  • Gemiddelde attentiewaarde: bij ruimtelijke ontwikkelingen is cultuurhistorisch bureauonderzoek verplicht. Gestreefd wordt naar behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden.
  • Lage attentiewaarde: bij ruimtelijke ontwikkelingen is een cultuurhistorische quick-scan naar objecten verplicht. Aanbevolen wordt om cultuurhistorische waarden te behouden, herstellen en te versterken.

In de nota is vastgelegd dat gebieden met de hoogste cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan een beschermende regeling krijgen.

2.16 Welstandsbeleid

Artikel 12a van de Woningwet verplicht alle gemeenten om een welstandsnota vast te stellen. Die welstandsnota moet, in de vorm van beleidsregels, criteria bevatten voor de welstandstoetsing.

Om te voldoen aan deze verplichting heeft de gemeenteraad in juli 2004 de kadernota "Over welstand geschreven" vastgesteld. De nota geeft de kaders voor het welstandsbeleid. Hiermee worden bouwplannen getoetst aan de redelijke eisen van welstand, om de fraaie leefomgeving in de stad te behouden en te versterken.

In deze nota wordt voor ieder perceel in Apeldoorn één welstandsthema en één welstandsniveau aangewezen. Het niveau geeft aan hoeveel welstandsaandacht de gemeente aan een gebied geeft, waarbij de niveaus variëren van zwaar tot welstandsvrij. Het thema wordt bepaald door de bouwstijl of bouwperiode van de bebouwing. In het bestemmingsplan wordt het specifieke karakter van het gebied geregeld voor zover dit gaat om bebouwingsbepalingen en gebruik. Het welstandsbeleid is hierop aanvullend en heeft betrekking op situering, massa en vorm, gevelkarakteristiek en detaillering, kleur en materiaalgebruik.

De procedure voor het beeldkwaliteitsplan, met daarin gebiedsgericht welstandsbeleid, loopt gelijk op met de procedure van het bestemmingsplan. Dit welstandsbeleid is gericht op de ontwikkelingen die in het gebied gaan plaatsvinden en heeft als uitgangspunt het faciliteren, stimuleren en prikkelen van kwaliteit door het scheppen van goede voorwaarden.

2.17 Duurzaamheidsbeleid

De ambities ten aanzien van duurzaamheid in Apeldoorn zijn hoog. Een belangrijk uitgangspunt bij deze duurzame ontwikkeling vormt het besluit van de gemeenteraad om als stad energieneutraal te zijn in 2020.

Bij de uitvoering van het duurzaamheidsbeleid wordt onder andere gestreefd naar een optimale energieinfrastructuur, waarbij duurzame bronnen als wind- en zonne-energie en bodemwarmte zoveel mogelijk worden benut. Daarnaast worden nieuwe energiebesparende technieken ingezet. Het herstellen van de natuurlijke waterhuishouding van stad en landschap, ondermeer door het vasthouden van (regen)water in het stedelijk gebied, is eveneens van belang.

De uitgangspunten voor duurzaam waterbeheer zijn vastgelegd in de in 2005 vastgestelde nota 'Werken aan water; Apeldoorns waterplan 2005-2015'. Dit Waterplan is al besproken in paragraaf 2.9.5.1.

In het Bouwbesluit zijn eisen geformuleerd met betrekking tot energie en binnenmilieu, zoals de energieprestatienormering. Andere wettelijke instrumenten zijn de Wet milieubeheer en de Bouwverordening. Maatregels die een duidelijke relatie hebben met ruimtelijke ordening, zoals dichtheden, zongerichte oriëntatie van kavels en de hoeveelheden groen, open water en verhard oppervlak, kunnen worden opgenomen in bestemmingsplannen. De ambities van de gemeente Apeldoorn reiken echter verder dan het wettelijke vangnet.

Op grond van doelstellingen uit het Gelders Milieubeleidsplan en het Gelderse Grote Steden Ontwikkelingsbeleid heeft de provincie met gemeenten, waaronder Apeldoorn, afspraken gemaakt over duurzaamheid.

Voor de realisatie van de gemeentelijke ambities en voor het nakomen van de afspraken met de provincie is aanvullend instrumentarium ontwikkeld. Van zowel gemeentelijke als externe partijen wordt verwacht dat zij volop medewerking verlenen aan het realiseren van deze ambities. In veel gevallen zijn door innovatieve oplossingen win-win situaties mogelijk.

2.18 Nota Uitgiftebeleid Snippergroen

De stukken openbaar groen die niet van algemeen belang zijn, komen in aanmerking voor uitgifte aan burgers in de vorm van verkoop of verhuur. De uitgifte kan plaatsvinden binnen het stedelijk gebied van de gemeente Apeldoorn, met uitzondering van de bedrijventerreinen.

Op uitgiftekaarten is aangegeven welke stukken groen voor uitgifte in aanmerking komen. In de nota zijn de voorwaarden voor uitgifte vastgelegd. Alleen openbaar groen op buurtniveau binnen de bestemming Wonen en Verkeer-Verblijfsgebied komt, onder voorwaarden, voor uitgifte in aanmerking.

Het herzien van bestemmingsplannen kan een doorwerking hebben op de uitgiftekaarten. Als bestemmingen veranderen, veranderen daarmee ook de uitgiftemogelijkheden.

3 Bestaande Situatie Plangebied En Omgeving

3.1 Ruimtelijke En Functionele Structuur

Apeldoorn ligt op het hellend vlak van Veluwe naar IJsselvallei. De oostzijde van de stad ligt laag en is meer nat en open van karakter. Groot Zonnehoeve is daarin de punt van een scheg die diep de stad indringt, een scheg waarvan ook het landgoed Het Woudhuis en het natuur- en recreatiegebied Bussloo deel uitmaken.

Thans is Groot Zonnehoeve een segment tussen enerzijds de buitenring en de rijksweg A50 en anderzijds de radialen Zutphensestraat en spoorlijn naar Zutphen. In het gebied zelf vormt de weg De Groene Voorwaarts een belangrijke radiaal.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0005.jpg"

afbeelding 5 overzicht deelgebieden

Schuylenburg

Het terrein heeft zich in de loop van de tijd ontwikkeld tot een relatief dicht bebost parkachtig terrein met vrijstaande paviljoens uit verschillende bouwperioden. Duidelijk herkenbaar in de ruimtelijke structuur van het terrein is het Hippodroom, een rondweg in de vorm van een paardenrenbaan.

Op het terrein wonen mensen met een verstandelijke beperking. Er zijn diverse voorzieningen aanwezig, zoals een supermarkt, brasserie, bakkerij, speel-o-theek, kinderboerderij, speeltuin, therapeutisch zwembad, sportzaal en een multifunctioneel zalencomplex. Ook zijn in een aantal dienstcomplexen administratieve, facilitaire en zorgondersteunende diensten gevestigd. De meeste voorzieningen en diensten worden overigens niet alleen gebruikt door de huidige bewoners, maar ook door bewoners uit de directe omgeving en instellingen en organisaties rond de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking en individuele zorgvragers in de regio.

Zonnehoeve

Het open, agrarische karakter van Zonnehoeve contrasteert met de beslotenheid van Schuylenburg. In het westelijke deel geven oude houtwallen, laan- en erfbeplanting een kleinschalige indeling. Hier bevinden zich enkele woningen en bedrijven. Het oostelijke deel is geheel open. Op de hoek van De Groene Voorwaarts en Barnewinkel staat van oudsher een groep vrijstaande huizen. Sinds de terinzagelegging van het vorige ontwerp-bestemmingsplan onder de (oude) Wet op de Ruimtelijke Ordening is met toepassing van artikel 19 lid 2 WRO vrijstelling verleend voor zo'n 75 woningen. De meesten daarvan zijn inmiddels gerealiseerd.

3.2 Omgeving

De directe omgeving van het plangebied bestaat uit vier verschillende gebieden. Aan de noordzijde grenst het gebied aan de Zutphensestraat met daarachter de wijk Woudhuis. Woudhuis is een nieuwbouwwijk met ongeveer 6000 inwoners, van halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw, met heldere stedenbouwkundige patronen en veel aandacht voor architectuur.

Ten oosten van het plangebied ligt gebied De Barnewinkel met daarachter de rijksweg A50. Direct achter de A50 ligt bosrestant van landgoed Het Woudhuis en wordt momenteel de Ecofactorij, een bedrijventerrein, gerealiseerd.

Aan de zuidzijde grenst het plangebied aan de spoorlijn Apeldoorn – Zutphen, met daarachter de woonwijk De Maten. De Maten is een typische nieuwbouwwijk uit de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw met ongeveer 30.000 inwoners.

Aan de westzijde grenst het plangebied aan de Laan van Erica met daarachter het gebied De Voorwaarts. De ontwikkeling van het gebied De Voorwaarts, met als belangrijkste component het Omnisportcentrum, is voor het onderhavige plangebied met name van belang door de toename van ontsluitingsverkeer over de te verdubbelen Zutphensestraat en de Laan van Erica.

Het plangebied ligt op circa twee kilometer afstand van het centrum van Apeldoorn met haar hoge (regionale) voorzieningenniveau. In het buitengebied ligt een aantal natuur- en recreatiegebieden op fietsafstand (landgoed Het Woudhuis, recreatiegebied Bussloo).

3.3 Groenstructuur

De groenstructuur van het plangebied Groot Zonnehoeve is onder te verdelen in twee delen: het ruimtelijk besloten parkbos van Schuylenburg met bijbehorende gebouwen en het gebied Zonnehoeve, een relatief open (buiten)gebied met weilanden en akkers.

Schuylenburg is een instellingsterrein dat is ontworpen en ingebed in de historische parkaanleg naar een ontwerp van K.C. van Nes, in het begin van de 20e eeuw. Destijds lag het terrein nog buiten de stad en bestond een hechte relatie met het landgoed Het Woudhuis. Vandaag de dag is het opgenomen in het stedelijk weefsel van de stad en vooral vanaf de invalsweg Zutphensestraat beleefbaar. De landschappelijke waarden op het terrein worden voornamelijk bepaald door het boskarakter en de variëteit aan boomsoorten. Door de combinatie van het boskarakter met de aanwezige historische bebouwing manifesteert dit gebied zich als een zelfstandige eenheid. Om de ruimtelijke eenheid ook in de toekomst te garanderen dienen de genoemde kwaliteiten gehandhaafd te blijven.

Het gebied Zonnehoeve vinden we ten zuiden van Schuylenburg. Het kenmerkt zich door een afwisselend patroon van weilanden, akkertjes en houtwallen met enkele duidelijke landschappelijke lijnen.

Door toedoen van infrastructurele werken is dit gebied enigszins geïsoleerd en betekenisloos ten opzichte van zijn omgeving komen te liggen. De verbindingen naar vooral het oosten, zuiden maar ook het westen zijn grotendeels verbroken. Landschappelijke structuren zoals lanen en houtwallen zijn nog in het gebied aanwezig.

3.4 Verkeer En Vervoer

Auto

De Zutphensestraat en de Laan van Erica, die het plangebied omsluiten, zijn hoofdwegen. In het plangebied liggen de Barnewinkel en De Groene Voorwaarts. De Barnewinkel is voor autoverkeer niet aangesloten op de Zutphensestraat, maar wel op de Marskramersdonk. De route Marskramersdonk – Barnewinkel – Woudhuizermark wordt door (sluip)verkeer tussen Zutphensestraat/A50 en De Maten gebruikt. De Groene Voorwaarts geeft aansluiting op de Laan van Erica.

Fiets

Langs de Zutphensestraat en de Laan van Erica liggen vrijliggende fietspaden. De Groene Voorwaarts maakt onderdeel uit van het primaire fietspadennet van Apeldoorn en wordt gebruikt door fietsers van en naar het buitengebied. De Barnewinkel is een veel gebruikte fietsroute tussen De Maten enerzijds en Woudhuis, Osseveld en Zevenhuizen anderzijds. Door Schuylenburg lopen ook verschillende secundaire fietsroutes die de Zutphensestraat met De Groene Voorwaarts verbinden.

Openbaar vervoer

In december 2006 is de voorstadhalte Apeldoorn-De Maten op de spoorlijn Apeldoorn-Zutphen in gebruik genomen. Een stadsbuslijn rijdt nu van het centrum van Apeldoorn naar de voorstadhalte en weer terug naar hoofdstation en centrum. Over de Zutphensestraat rijdt tussen zeven uur 's ochtends en zeven uur 's avonds grofweg één keer per uur de streekbus Zutphen-Apeldoorn en vice versa. Het plangebied heeft daarmee een goede en rechtstreekse openbaarvervoerverbinding met het centrum van Apeldoorn en met Zutphen.

Parkeren

In het plangebied Zonnehoeve wordt op eigen terrein geparkeerd. Het parkeren in het deelgebied Schuylenburg gebeurt voornamelijk op één grote parkeerplaats nabij de hoofdingang van Schuylenburg.

3.5 Cultuurhistorie

3.5.1 Archeologie

Het plangebied Groot Zonnehoeve beslaat een groot deel van wat ooit het Wormensche veld werd genoemd. Het gebied bestaat voornamelijk uit een veldpodzolgrond, die leemarm is en uit zwak lemig fijn zand bestaat.

De aanwezigheid van een podzol wijst op een hogere grond waar bodemvorming mogelijk was (dekzandrug). Dit is reden geweest dat op dit soort gronden in de prehistorie al mensen bivakkeerden. Dat waren voornamelijk jagers/verzamelaars die op deze toch wat nattige gronden op zoek waren naar hun jachtbuit. Hiertoe verbleven ze enige dagen op de nu nog bekende dekzandruggen. Even ten oosten van de huidige A50 ligt een terrein van hoge archeologische waarde waar vondsten zijn gedaan uit het Mesolithicum. Naast dit oude materiaal zijn ook aardewerkscherven uit de Nieuwe Tijd op de akkers te vinden. Dit is debet aan de bemesting van de akkers met vruchtbare plaggen en stadsafval.

Dat dit deel van de gemeente Apeldoorn vroeger bestond uit natte gronden met her en der verspreid wat hogere en dus drogere ruggen verklaart dat zich aan de oostzijde van het plangebied een moeras bevond. Deze locatie wordt ook als zodanig aangeduid op de kadastrale kaart uit 1832. Op dezelfde kaart is een weids opgezet patroon van wegen zichtbaar dat midden in het plangebied een kruispunt van drie wegen kent. Rond 1900 bestaat het gebied voornamelijk uit grasland. Even ten oosten van de Barnewinkel staat op deze kaart een schaapskooi aangegeven. Op de westelijke helft van het plangebied zijn meerdere huizen weergegeven. In de luchtfotoatlas is te zien dat er in het gebied ook geakkerd is. Mogelijk zijn ook wat zandopduikingen zichtbaar.

Gezien de vondsten in aangrenzende gebieden bestaat de verwachting dat eenzelfde spectrum aan vondstmateriaal ook binnen het plangebied Groot Zonnehoeve aangetroffen zou kunnen worden. In opdracht van de gemeente is archeologisch onderzoek uitgevoerd in deelgebied Zonnehoeve (Inventariserend archeologisch veldonderzoek; BAAC bv, oktober 2003, bijgevoegd als bijlage 1 van de Bijlagen bij de toelichting). Op basis van bureauonderzoek en inventariserend onderzoek ter plekke is geconcludeerd dat de archeologische verwachting in het grootste deel van het plangebied laag is, waardoor vervolgonderzoek niet aan de orde is. Vervolgens is geconstateerd dat er ook bij de vier mogelijke aandachtsgebieden onvoldoende aanleiding is voor vervolgonderzoek.

Het instellingsterrein Schuylenburg ligt in een minder belangrijke archeologische zone. Dit betekent dat de archeologische waarde van het terrein niet hoog wordt geschat. Daarom hoeft er in dit deelgebied geen archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden.

3.5.2 Cultuurhistorie

Van het gebied is in april 2005 een cultuurhistorische analyse gemaakt door bureau Stoa. Deze cultuurhistorische analyse is opgenomen in bijlage 2 van de Bijlagen bij de toelichting. De cultuurhistorische analyse geeft onder andere een beeld van de cultuurhistorische waardering van de ruimtelijke structuur, de openbare ruimte en de bebouwing. Daarnaast worden aanbevelingen gedaan hoe met die waarderingen om te gaan. Een samenvatting van die analyse, die meer informatie geeft over de bebouwing, volgt hierna. Voor de volledige informatie uit de cultuurhistorische analyse, zoals achtergrond en alle gewaardeerde onderdelen, wordt verwezen naar de bijlagen.

Voorgeschiedenis

Het plangebied maakte deel uit van het ten oosten van Apeldoorn gelegen landgoederenlandschap. Ten noorden van Schuylenburg lag het Apeldoornsche Veld, een open weidegebied met kleinschalige verkaveling, een grillig ontsluitingspatroon en verspreide bebouwing. Ten zuiden van Zonnehoeve lag het Wormensche Veld, een hooiland-ontginningslandschap met informele kavels van ongelijke grootte, een grillig ontsluitingspatroon met onverharde wegen en verspreide bebouwing.

In de tweede helft van de 19e eeuw werd op landgoed Het Apeldoornsche Bosch een boscomplex aangelegd. Het bos bevond zich aan weerszijden van de Zutphensestraat en had vertakkingen naar het oostelijk gelegen landgoederenlandschap. Het terrein ten zuiden van het landgoed Het Apeldoornsche Bosch, het huidige Zonnehoeve, werd rond 1880 ten behoeve van akkerbouw en weidebouw ontgonnen.

In 1904 kwam het landgoed in bezit van de Vereeniging Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht in Nederland (Vereeniging CIK).

Geneeskundige inrichting Het Apeldoornsche Bosch

De Vereeniging CIK was in 1898 opgericht met het doel een geneeskundige inrichting te stichten waar joodse patiënten verpleegd konden worden met inachtneming van de voorschriften van hun godsdienst. De locatie in Apeldoorn was gekozen vanwege de landelijke en bosrijke omgeving. Het contact met de natuur werd als heilzaam beschouwd en de landelijke omgeving bood de gelegenheid tot land- en tuinarbeid.

De naam van het terrein "Het Apeldoornsche Bosch" bleef voor de geneeskundige inrichting gehandhaafd. Het ontwerp werd gemaakt door de architecten F.W.M. Poggenbeek (1860-1922) en E.M. Rood (1851-1929).

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0006.jpg"

afbeelding 6 ontwerp voor het terrein

Gebouwen

Er werd gekozen voor het 'grote paviljoensysteem', dat uit omvangrijke paviljoens met onderafdelingen voor verschillende categorieën patiënten bestond. In 1906 werd vergunning verleend voor de bouw van drie grote gebouwen: een hoofdgebouw voor de administratie waar tevens patiënten eerste en tweede klasse zouden worden verpleegd (gebouw 2 in afbeelding 6), een mannenpaviljoen derde klasse en een vrouwenpaviljoen derde klasse, alsmede een bidlokaal, een wasgebouw, een keukengebouw en een woning voor de geneesheer-directeur.

Op het middenterrein werden binnen een ellipsvormige ringlaan, tegenwoordig het Hippodroom genaamd, overhoeks drie langgerekte gebouwen geplaatst, met in het midden het hoofdgebouw (zie afbeelding 7) en aan weerszijden de paviljoens. Aan de noordkant van het terrein, aan de Zutphensestraat, verrezen de bijgebouwen. Het immense hoofdgebouw had een front van bijna honderd meter. Het brede middengedeelte telde drie bouwlagen en de zijvleugels hadden er twee. De andere paviljoens waren niet veel korter dan het hoofdgebouw en telden ieder twee bouwlagen. Het hoofdgebouw, de paviljoens en de bijgebouwen kregen platte daken, soms bekroond met opengewerkte borstweringen. Alleen de woning van de geneesheer-directeur kreeg een zadeldak.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0007.jpg"

afbeelding 7 hoofdgebouw

Terreinaanleg

De Apeldoornse landschapsarchitect K.C. van Nes (1876-1952) maakte het tuinontwerp. Een deel van de bestaande bomen werd gehandhaafd en opgenomen in een parkachtige aanleg. Het Hippodroom werd gedeeltelijk aangelegd op bestaande bospaden en werd aan weerszijden beplant met linden. De afdelingstuinen waren hellend en hadden brede voetpaden, vierkante gazons en bloembedden. Het terrein kreeg rondom een sloot die breed genoeg was om ontsnapping van patiënten te verhinderen. Ten zuidoosten van de inrichting, langs De Groene Voorwaarts, werd ten behoeve van de arbeidstherapie de moestuin aangelegd.

1914-1923

Binnen enkele jaren na de opening bleek de inrichting te klein en werd er een uitbreidingsplan ontwikkeld. Daarvoor werden aangrenzende terreinen gekocht. E.M. Rood maakte in 1914 een ontwerp voor de uitbreiding van de zuidwestvleugel van het hoofdgebouw en drie nieuwe paviljoens. Het Hippodroom moest daarvoor aan westelijke zijde tientallen meters opgerekt worden. Rood eerbiedigde het oorspronkelijke ontwerp door de nieuwe paviljoens in dezelfde stijl als die van de oude paviljoens te bouwen. De inrichting werd in dezelfde periode tevens uitgebreid met nieuwe werkplaatsen en woningen voor het personeel.

1924-1937

Een tweede uitbreidingsfase ving in 1924 aan met de aankoop van een terrein ten westen van Het Apeldoornsche Bosch. Het uitbreidingsplan uit 1927 is van de hand van de architecten J.S. Baars en J. Kortlang. Dit plan bestond uit de bouw van 6 paviljoens, waarvan er drie op het oorspronkelijke terrein waren gesitueerd. Op het nieuwe terrein werden het kinderpaviljoen en de paviljoens van het Paedagogium Achisomog gebouwd. Het Paedagogium Achisomog was een toentertijd revolutionair onderwijs- en verplegingsprogramma voor moeilijk opvoedbare en zwakzinnige kinderen. Aan deze zijde van het terrein verrees eveneens een woning voor de directeur van het Paedagogium Achisomog. In 1937 werd naar het ontwerp van de Haagse architect Th. van Braningen ten zuiden van de ringlaan het Ontspanningshuis gebouwd.

Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlog was een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de Joodse psychiatrische inrichting. Op 21 januari 1943 werden 869 patiënten en 50 personeelsleden van het Psychiatrisch ziekenhuis door de Duitse bezetters op transport gezet naar Auschwitz. Slechts een deel van hen overleefde de oorlog.

Kleinschalige wijzigingen

Na de Tweede Wereldoorlog bleek de psychiatrische inrichting veel te groot voor de ernstig gedecimeerde joodse bevolking. Het Apeldoornsche Bosch werd in 1951 verkocht aan de christelijke vereniging 's Heeren Loo. Sinds 1955 draagt de inrichting de naam Groot Schuylenburg, vernoemd naar een nabij gelegen landgoed, en functioneert het als een inrichting voor mensen met een verstandelijke beperking. Tussen 1961 en 1971 verscheen een aantal nieuwe gebouwen op het terrein, zoals een kinderboerderij in 1961.

Herstructurering

Vanaf 1978 onderging Groot Schuylenburg een grondige herstructurering. Het ontwerp daarvoor is van het bureau Prent en Landman Architekten. Voor de herstructurering werden de paviljoens binnen het Hippodroom gesloopt. Alleen de werkplaats en de kinderboerderij bleven gehandhaafd. Volgens de destijds heersende opvatting in de geestelijke gezondheidszorg moesten centra voor verstandelijk gehandicapten een woonwijk nabootsen, compleet met voorzieningen die ook in gewone woonwijken te vinden zijn. Het zuidelijke gedeelte van het terrein bood ruimte voor centrumbebouwing met woonwijkvoorzieningen. Het centrum bestond uit een nieuw hoofdgebouw ('t Loohuis) met twee vleugels voor bedlegerige patiënten en een dienstengebouw met een winkel, een restaurant, de centrale keuken, magazijnen en een speel-o-theek. In het centrum werd een patiëntencafé geopend (thans café de Zon). De hoofdingang van Groot Schuylenburg werd verplaatst naar De Groene Voorwaarts, zodat bezoekers als eerste in het centrum van Groot Schuylenburg terechtkwamen. Binnen het Hippodroom werden twee nieuwe paviljoens gebouwd, kleinschaliger van aard dan de oude paviljoens. De nieuwe paviljoens verschilden qua stijl nauwelijks van de reguliere sociale woningbouw. Dit gold ook voor de vier nieuwe paviljoens ter plekke van de vroegere moestuin langs De Groene Voorwaarts. Het Ontspanningshuis en het paviljoen voor onrustige vrouwen ondergingen een verbouwing en kregen een gewijzigde functie. In 1988 vonden nog wat kleine ingrepen plaats. Lege plekken op het zuidelijke deel van het terrein tussen het Hippodroom en het Paedagogium Achisomog werden ingevuld met vier nieuwe paviljoens. Door de schaalverkleining van het terrein raakte het netwerk van slingerpaden meer verdicht.

Zonnehoeve

Gelijktijdig met de eerste bouwperiode van Het Apeldoornsche Bosch werd aan de Barnewinkel een boerderij gebouwd (De Barnewinkel, 1906). Tijdens het interbellum verrezen ten zuiden van De Groene Voorwaarts enkele vrijstaande woningen. Deze verspreid over het gebied staande woningen werden ontsloten door een veldweg, de huidige Zonnehoeve. Ook langs de Barnewinkel werden in diezelfde tijd enkele vrijstaande woningen gebouwd. Na de oorlog verrezen op de grote kavels tussen deze twee bebouwingsclusters nog enkele woningen. De aanleg van de rijksweg A50, in het begin van de jaren zeventig, vormde in ruimtelijk opzicht een van de ingrijpendste wijzigingen. Zonnehoeve en Schuylenburg werden toen afgesneden van het landgoederengebied.

Kenmerkend voor Zonnehoeve is het verspreide bebouwingspatroon van woningen met een agrarische uitstraling. De schaarse bebouwing concentreert zich in drie clusters:

  • De weg Zonnehoeve, omringd door enkele verspreide woningen en agrarische bedrijven met bijgebouwen; de woningen uit het interbellum zijn opgetrokken in een eenvoudige traditionele bouwtrant en hebben één à twee bouwlagen met een kap.
  • Woningen in lintbebouwing aan de Barnewinkel uit het interbellum en de jaren negentig van de vorige eeuw; de woningen zijn traditioneel vormgegeven en bestaan uit één bouwlaag met een zadeldak, loodrecht op de Barnewinkel.
  • Enkele sterk verspreide woningen en agrarische bedrijven met bijgebouwen halverwege De Groene Voorwaarts uit de periode 1950-1975. De eenvoudige woningen zijn traditioneel vormgegeven en bestaan uit één bouwlaag met een zadeldak, loodrecht op De Groene Voorwaarts.

Waardevolle bebouwing

De nog bestaande gebouwen op het Schuylenburgterrein bevinden zich in een parkachtige bosomgeving, met op het terrein veel oude bomen en grasvelden met lanenstelsels, die in combinatie met de bebouwing schilderachtige doorkijkjes opleveren. De gebouwen geven een goed voorbeeld van de in die tijd heersende opvattingen over architectuur en opzet en inrichting van dergelijke medische en verzorgende instellingen. Schuylenburg is van cultuurhistorische waarde als onderdeel van de voormalige Joodse inrichting voor Geesteszieken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0008.jpg"

afbeelding 8 waardevolle structuren (zwarte lijnen) en gebouwen (rood en oranje)

In het plangebied zijn de volgende cultuurhistorisch waardevolle gebouwen aanwezig:

  • Vier witte (stuc) panden uit de vroeg 20e eeuw die staan langs de Zutphensestraat. Het betreft de gebouwen A, B, Ribes en Berk (nrs. 1, 2, 3 en 4 in afbeelding 8).
  • Vier bakstenen panden uit de dertiger jaren van de vorige eeuw die staan langs de Laan van Erica. Dit zijn de paviljoens Fazant, Appelvink en Bosduif en de oorspronkelijke woning van de directeur van het Paedagogium Achisomog (de gebouwen 6, 7, 8 en 9 in afbeelding 8).
  • Een royaal bakstenen pand uit de dertiger jaren van de vorige eeuw nabij de Barnewinkel (gebouw 5 in afbeelding 8), gebouw Peppel. Dit was oorspronkelijk een werkhuis.

De gebouwen A, B en Ribes zijn onderdeel van de eerste bebouwing op het terrein. Ze zijn in 1907 gebouwd naar een ontwerp van de architecten E.M. Rood en F.M.W. Poggenbeek. Deze gebouwen hebben de status van rijksmonument. Ze zijn opvallende representanten van een bepaald gebouwentype, in dit geval een paviljoenbouw gehanteerd voor inrichtingen, verzorgingshuizen en sanatoria, dat aan het eind van de 19e eeuw sterk kwam opzetten en waarbij een functionele opzet werd gecombineerd met elementen van op dat moment gangbare bouwstijlen. In dit geval chaletstijl en stadsvakwerk-elementen. Opvallend zijn de levendige hoofdmassa's, door de toepassing van in hoogte en in omvang verschillende bouwdelen. Ook de witgepleisterde gevels, met de rode accenten in verblendsteen en levendige detaillering, dragen bij aan de uitstraling van het gebouw. Gebouw A was oorspronkelijk in gebruik als wasgebouw. Gebouw B diende als keuken en woongebouw voor het personeel. Gebouw Ribes (zie afbeelding 9) was de woning van de geneesheer-directeur en is tegenwoordig in gebruik als groepswoning. Op het terrein heeft een identieke villa gestaan, maar die is gesloopt.

Gebouw Berk is gebouwd naar een ontwerp van E.M. Rood in 1914/1915 en is onderdeel van de tweede bouwperiode op het terrein. Ook Berk is rijksmonument. Het paviljoen is in overeenstemming met de gebouwen uit de eerste bouwperiode ontworpen. Het paviljoen diende als eerste klas huisvesting van 15 vrouwen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0009.jpg"

afbeelding 9 gebouw Ribes, woning geneesheer-directeur

De paviljoens Fazant, Appelvink (zie afbeelding 10) en Bosduif zijn tussen 1933 en 1935 gebouwd in de stijl van de Delftse School, een traditioneel getinte stijl. Karakteristiek voor deze periode is onder meer de uitvoering van gevels in baksteen en de traditionele elementen zoals roederamen, rondboogportiek met natuurstenen blokken en boerderijachtige opzet. Opvallend is dat men voor een dergelijke functionele bebouwing koos voor een meer traditionele huisvorm (kap, bakstenen gevels, roederamen). De oudste bebouwing was in feite moderner vanwege de in elkaar geschoven rechthoekige blokken met platte daken en wit gepleisterde gevels.

De woning van de directeur van het Paedagogium Achisomog is een klein villatype, gebouwd in de periode 1930 tot 1935. Komend vanuit de stad is dit het eerste historische gebouw van Schuylenburg dat men ziet. Mede door deze ligging is het gebouw één van de beeldmerken van het complex. Bij deze woning overheerst de Zakelijke stijl.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0010.jpg"

afbeelding 10 gebouw Appelvink

Tot slot, het voormalige werkhuis. Dit object stamt uit de periode 1930-1935. Het paviljoen heeft een vrij gave architectuur en is uitgevoerd in de stijl van de zakelijkheid gecombineerd met Delftse School-elementen. Voor het pand is een groot plantsoen met lanen gelegen, waardoor men het gebouw van verschillende zijden goed kan zien.

De directeurswoning is aangewezen als gemeentelijk monument, de paviljoens Fazant, Appelvink en Bosduif en het voormalige werkhuis zijn kandidaat om te worden aangewezen als gemeentelijk monument.

Regeling voor monumenten in het bestemmingsplan

De rijks- en gemeentelijke monumenten zijn niet op de plankaart weergegeven. Voor deze systematiek is gekozen, omdat de Monumentenwet 1998 en de gemeentelijke monumentenverordening een eigen beschermingsregime kennen via een vergunningensysteem. Bovendien is het monumentenbestand nog in ontwikkeling. Het opnemen van specifieke aanduidingen voor monumenten op de plankaart zou betekenen dat voor iedere mutatie in het monumentenregister een bestemmingsplanherziening nodig is. Dit wordt niet doelmatig geacht. Bij monumenten wordt als extra bescherming maatwerk voor het bouwvlak toegepast. Vergunningvrij bouwen is niet van toepassing op gemeentelijke monumenten en rijksmonumenten.

3.6 Kabels En Leidingen

In het westelijk deel van het plangebied liggen onder het oostelijke fiets- annex voetpad van de Laan van Erica kabels en leidingen. Daarnaast liggen er belangrijke kabels. Het transportriool tussen De Maten en Zevenhuizen ligt langs de oostzijde van de Laan van Erica. Bij het leggen van deze voorzieningen is al rekening gehouden met de mogelijkheid dat de Laan van Erica in de toekomst met een tunnel onder het spoor door zal gaan.

Langs de bestaande wegen in het plangebied, te weten De Groene Voorwaarts en de Barnewinkel, liggen kabels en leidingen. Ten oosten van het plangebied, in gebied De Barnewinkel, bevinden zich een hoogspanningslijn en een belangrijke gasleiding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0011.jpg"

afbeelding 11 overzicht kabels en leidingen

4 Ruimtelijke Planopzet

Het gebied Groot Zonnehoeve wordt ontwikkeld tot woongebied. Uit het in hoofdstuk 2geschetste beleidskader zijn vier principes leidend voor deze ontwikkeling: het woningbouwprogramma, groen, omgekeerde integratie en duurzaamheid.

In streekplan en structuurplan is alleen Zonnehoeve aangewezen als toekomstig woongebied. Op het aangrenzende Schuylenburg werkt de zorginstelling, conform rijksbeleid, aan deconcentratie en extramuralisering. Dat heeft tot gevolg dat de instelling, die nu nog het hele Schuylenburgterrein in eigendom heeft en benut, zich terugtrekt in het zuidwesten van het eigen terrein. Om dit proces financieel haalbaar te maken en om de integratiegedachte vorm te geven wordt woningbouw op het Schuylenburgterrein mogelijk gemaakt.

4.1 Ruimtelijke Hoofdstructuur

De ruimtelijke hoofdstructuur van Groot Zonnehoeve wordt gevormd door de deelgebieden met hun eigen sferen en de structurerende elementen.

De sfeer van Schuylenburg wordt bepaald door het bos en door de aanwezigheid van de zorginstelling. In dit bos worden drie woongebieden toegevoegd. Deze woongebieden moeten en kunnen worden gerealiseerd zonder het boskarakter aan te tasten. In Zonnehoeve, dat nu nog een open agrarisch gebied is, komen twee woongebieden. Het oostelijke woongebied krijgt vrijstaande en twee-onder-een-kapwoningen: wonen in en aan het landschap. Het westelijke woongebied wordt meer verdicht en kent een grote variatie aan woningtypen. Tussen Schuylenburg en Zonnehoeve komt de groene wig uit De Groene Mal, in de vorm van een park (Park Zonnehoeve) met een sterke oost-west-richting die landgoed Het Woudhuis verbindt met het centrum van de stad. Tussen Schuylenburg en het park wordt tot slot nog een woongebied toegevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0012.jpg"

afbeelding 12 ruimtelijke hoofdstructuur

Afbeelding 12 geeft een overzicht van de structurerende elementen. Belangrijke structurerende elementen zijn de entrees (in de afbeelding aangegeven met rode pijlen). Dit zijn de drie hoofdontsluitingen van de wijk. Aan de Zutphensestraat komen twee entrees als ontsluitingen voor de woongebieden in Schuylenburg. De derde entree ligt aan de Laan van Erica, waar de Groene Voorwaarts aansluit op de Laan van Erica. Deze entree wordt gemarkeerd door een woongebouw en de voorstadhalte. Verder vormt Park Zonnehoeve een zeer belangrijk structurerend element. Vier fiets-/voetpaden verbinden de woongebieden ten noorden en zuiden van het park.

In het plangebied worden zeven buurten onderscheiden (zie afbeelding 13).

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0013.jpg"

1 Parkbos West 5 Boskamers
2 Hippodroom 6 Zonnetuin
3 Parkbos Oost 7 Villahoeve
4 Centrum

afbeelding 13 overzicht buurten

4.2 Verkeer

Voor het ontwerp van de verkeersstructuur voor Groot Zonnehoeve zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • De hoofdontsluiting van de nieuwe woonwijk moet geënt zijn op de bestaande hoofdwegenstructuur: Zutphensestraat en Laan van Erica.
  • De nieuwe woonwijk wordt verkeersluw ingericht (er gaat een 30-km-per-uur-regime gelden). Doorgaand verkeer door de wijk zorgt voor overlast en voor onveilige verkeerssituaties en wordt daarom zoveel mogelijk tegengegaan.
  • De zorginstelling blijft in het gebied aanwezig voor onderdak en verzorging van mensen met een verstandelijke beperking.
  • In het gebied wordt een regulier woningbouwprogramma gerealiseerd, ook in Schuylenburg.
  • In het kader van bestemmingsplan De Voorwaarts wordt de capaciteit van de Zutphensestraat en van de Laan van Erica verdubbeld. De bestaande rotondes in de Zutphensestraat worden om capaciteitsredenen vervangen door kruispunten die met verkeerslichten worden geregeld. Hierdoor kunnen met name delen van Schuylenburg op de Zutphensestraat worden ontsloten.

Autoverkeer

Zoals in de vorige paragraaf al is gezegd wordt de wijk op drie punten aangesloten op het stedelijke hoofdwegennet. De oostelijke entree aan de Zutphensestraat ontsluit Parkbos Oost en de Boskamers. De westelijke entree aan de Zutphensestraat ontsluit het westelijke woongebied in Schuylenburg. Het wegen- en padennetwerk op het Schuylenburgterrein is op dit moment slechts beperkt toegankelijk voor extern autoverkeer. Omwille van de veiligheid van de bewoners van de zorginstelling en omwille van het behoud van het karakter van het gebied, is het wenselijk dat de verkeersdruk hier zo weinig mogelijk toeneemt, ook al worden delen van Schuylenburg openbaar gebied. Daarom wordt er voor het autoverkeer geen doorgaande verbinding gemaakt tussen de buurten ten zuiden van De Groene Voorwaarts en de Zutphensestraat.

Door middel van de derde entree, aan de Laan van Erica, worden de buurten Zonnetuin, Centrum en Villahoeve en de zorginstelling ontsloten. Deze buurten staan via de nieuwe weg langs het spoor en de Barnewinkel ook in verbinding met woonwijk De Maten. Het autoverkeer vanaf de Woudhuizermark kan via de nieuwe weg langs het spoor de Laan van Erica bereiken, en vice versa.

Een belangrijk uitgangspunt is om sluipverkeer door de kwetsbare woongebieden zoveel mogelijk tegen te gaan. Dit gebeurt door het noordelijke deel van de wijk vanaf de Zutphensestraat te ontsluiten en de rest via de Laan van Erica; daartussen komt in principe geen verbinding voor het autoverkeer.

Om dit te realiseren worden twee afsluitingen voor het autoverkeer gecreëerd op de Groene Voorwaarts. Eén direct ten westen van het woongebied De Boskamers (wel passeerbaar voor de lijnbus), en één tussen de Barnewinkel en het Krepelschbos. Op deze manier wordt de Groene Voorwaarts tevens verkeersluw gemaakt ten gunste van het fietsverkeer, dat wel door kan rijden. Zolang de ontsluitingsroute vanaf de Zutphensestraat door Parkbos Oost naar de Boskamers nog niet aangelegd is, zal De Groene Voorwaarts tijdelijk als doorgaande ontsluitingsweg gebruikt worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0014.jpg"

afbeelding 14 verkeersstructuur auto

De woongebieden worden ingericht als verblijfsgebied; op de wegen geldt een 30-km-per-uur-regime. Met de nodige snelheidsremmende maatregelen wordt de snelheid bewaakt. Hulpdiensten kunnen overal in de wijk goed komen om snel hulp te kunnen bieden mocht dat nodig zijn.

Fiets

In het plangebied liggen twee hoofdroutes voor de fiets. Dat zijn De Groene Voorwaarts en de Barnewinkel. Beide wegen maken onderdeel uit van de stedelijke fietsstructuur. Vanuit het centrum van Apeldoorn loopt een fietsroute via de wijk Groot Zonnehoeve naar het buitengebied. De Groene Voorwaarts is een belangrijk onderdeel in deze route. Voor de verbinding tussen de wijken Woudhuis, Groot Zonnehoeve en De Maten is de Barnewinkel een belangrijke schakel.

De Groene Voorwaarts wordt autoluw gemaakt, zoals vermeld door het aanbrengen van twee afsluitingen voor het autoverkeer. Dit is enerzijds om sluipverkeer te voorkomen en anderzijds ten gunste van de doorgaande fietsers.

Verder wordt met de nieuwe padenstructuur (aangegeven in afbeelding 15) op een aantal punten aangesloten op de bestaande structuur van Schuylenburg en op de fietspaden langs de hoofdwegenstructuur (Laan van Erica en Zutphensestraat). Ruimtelijk is in het ontwerp geanticipeerd op de mogelijkheid een tunnel voor het langzaam verkeer onder de spoorlijn naar De Maten aan te leggen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0015.jpg"

afbeelding 15 fietsstructuur

Openbaar vervoer

De woonwijk Groot Zonnehoeve wordt bediend door de lijnbus. De busroute loopt centraal door het gebied, zie afbeelding 16. In het plangebied bevindt zich ook de voorstadhalte aan de spoorlijn naar Zutphen, ter hoogte van de Laan van Erica. Aangrenzend is een parkeerplaats gesitueerd met capaciteit voor circa 35 auto's en een fietsenstalling. De voorstadhalte is voor fietsers en voetgangers direct toegankelijk vanaf de Laan van Erica en ook vanuit de wijk zelf. Het autoverkeer bereikt de voorstadhalte via de entree aan de Laan van Erica.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0016.jpg"

afbeelding 16 structuur openbaar vervoer

Parkeren

Voor het parkeren dient te worden voldaan aan de geldende parkeernormen. Ieder bouwplan wordt daaraan getoetst. Uitgangspunt is dat er op eigen terrein wordt geparkeerd, al dan niet inpandig. Daar waar de afmetingen van de kavel niet toereikend zijn, wordt in openbare parkeerplaatsen voorzien. Bij de gestapelde bouw wordt in principe ondergronds geparkeerd in (half)verdiepte parkeergarages.

4.3 Groen

Schuylenburg

De hoofdgroenstructuur wordt gevormd door het bos van Schuylenburg en Park Zonnehoeve. Ook langs het spoor is er ruimte voor groen. Het karakter en de ruimtelijke kwaliteit van Schuylenburg worden grotendeels ontleend aan de bebouwing in het bos. Er is een onderscheid aan te brengen in sferen binnen en buiten het Hippodroom. Binnen het Hippodroom wordt het ruimtelijke beeld bepaald door gras met bomen. Buiten het Hippodroom betreft het overwegend bos. De nieuwbouw zal zoveel mogelijk op open plekken worden gebouwd. Waar nodig zal de bestaande bosstructuur versterkt worden door nieuwe aanplant van (gebiedseigen) bomen en struiken.

Park Zonnehoeve

Schuylenburg en Zonnehoeve worden met elkaar verbonden door een park, genaamd Park Zonnehoeve. Dit park heeft een breedte van circa 70 meter en is ongeveer een kilometer lang. De ruimtelijke basis van het park wordt gevormd door de laanbeplanting langs De Groene Voorwaarts. Het park wordt opgezet als agrarisch gebied, met pluktuinen, fruitbomen en een schapenweide. Het park en de voorzieningen daarin moeten goed toegankelijk en bruikbaar zijn voor de cliënten van de zorginstelling. Daarom worden de paden grotendeels verhard en op één hoogte uitgevoerd. In het kader van de dagbesteding zal het beheer van de schapenweide en het onderhoud van de pluktuin worden uitgevoerd door de cliënten van 's Heeren Loo. Bij de schapenweide komt een nachtverblijf voor de schapen, gecombineerd met een overblijflokaal voor de beheerders en gebruikers van de pluktuin en de schapenweide.

In de driehoek tussen de buurten Zonnetuin en Villahoeve wordt een speellandschap voor alle doelgroepen en leeftijden in de wijk aangelegd. De driehoek wordt omgeven door boomsingels. Belangrijk uitgangspunt is hierbij de integratie tussen wijkbewoners met en zonder een lichamelijke en geestelijke beperking. Dit betekent dat kinderen en volwassenen met heel uiteenlopende beperkingen er zoveel mogelijk zelfstandig kunnen spelen, samen met anderen. Daartoe komen er speeltoestellen en speelaanleidingen die ook voor mensen met een beperking geschikt en uitdagend zijn. Via een verharde hoofd-speelroute en opstappunten is dit speellandschap ook voor minder validen bereikbaar.

In het park ligt ook de wadi. In deze wadi wordt het regenwater uit de wijk verzameld, in de bodem geïnfiltreerd en zo nodig afgevoerd. De zone is niet alleen van belang als recreatieve route maar vormt ook een verbindingszone voor vogels, insecten en kleine zoogdieren. De bestaande bomen worden zoveel mogelijk opgenomen in de nieuwe planstructuur. De te handhaven bijzondere bomen staan aangegeven op de plankaart. Het park wordt op vijf plekken in noord-zuid richting doorsneden door een ontsluitingsweg en routes voor langzaam verkeer die de nieuwe wijk verbinden met de bestaande kwaliteiten en functies in Schuylenburg.

Spoorzone

Tussen het spoor en de nieuwe woonwijk ligt een groene zone die varieert in breedte. Noord-zuid gerichte bomenlanen komen uit in deze strook. De zone krijgt een informele inrichting.

4.4 Buurten

4.4.1 Schuylenburg

Parkbos West

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0017.jpg"

Het nieuwe woongebied Parkbos West wordt gesitueerd op de vrijkomende sport- en speelweiden in het noordwesten van Schuylenburg. Het grenst direct aan de bestaande gebouwen uit de jaren dertig van de vorige eeuw. De bebouwing in deze buurt dient daar in architectuur, kleur en materiaalgebruik bij aan te sluiten. De buurt wordt ontsloten via de westelijke entree aan de Zutphensestraat, tegenover de Mansardehof. Het karakter van de ontsluiting is kleinschalig en bestaat uit smalle slingerende boslanen.

Er komen maximaal 128 nieuwe woningen, zowel grondgebonden als gestapeld. De gestapelde woningen worden maximaal vijf lagen hoog. De grondgebonden woningen zijn te gast in het groen; daarom kan de privétuin beperkt zijn.

De aangrenzende bestaande bebouwing, namelijk paviljoens Fazant, Appelvink en Bosduif, krijgt een woonfunctie. Deze gebouwen kunnen getransformeerd worden tot appartementen of grondgebonden woningen. Wanneer het appartementen worden is er plaats voor maximaal 18 woningen. Bij transformatie tot grondgebonden woningen zal dat aantal uiteraard beduidend lager worden.

Hippodroom

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0018.jpg"

De bestaande paviljoens in het oostelijke deel van het Hippodroom worden gesloopt. Voor de nieuwbouw op deze plek is de bebouwing die hier vroeger stond leidend: lange diagonaal geplaatste witte paviljoens. Het streven is dat er drie diagonaal geplaatste gestrekte bebouwingselementen komen. De eerste is al gerealiseerd en staat op de open plek in het beboste meest oostelijke deel van het Hippodroom. Dit gebouw is onderdeel van de zorginstelling. In het gebouw zijn cliënten van de zorginstelling gehuisvest. De andere twee gebouwen komen wat verder naar het westen en zijn bedoeld voor regulier woongebruik. Hierin kunnen maximaal 61 aaneengesloten grondgebonden en/of gestapelde woningen gerealiseerd worden met een hoogte van ten hoogste 14 meter. Het parkeren gebeurt in een verdiepte parkeerlaag. Ook hier is de privé-buitenruimte beperkt.

Parkbos Oost

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0019.jpg"

De buurt Parkbos Oost ligt in het noordoosten van Schuylenburg, grenzend aan de statige witte villa's bij de Zutphensestraat. De nieuwbouw aan de zijde van de Zutphensestraat dient in architectuur, kleur en materiaalgebruik aan die villa's te refereren. Om de bosrand te continueren wordt een afstand van circa 30 meter vanuit de Zutphensestraat in acht genomen. De buurt wordt ontsloten via de oostelijke entree aan de Zutphensestraat, tegenover de Kasteellaan. Ondanks het feit dat deze weg een wat groter gebied ontsluit (de weg is namelijk ook de ontsluitingsroute voor de nieuwbouw binnen het Hippodroom en voor de woningen in de Boskamers) heeft ook deze ontsluitingsweg een kleinschalig karakter.

In dit gebied komen maximaal 36 grondgebonden woningen. Ook hier zijn de privé-tuinen beperkt van omvang en is het uitgangspunt dat de parkeervoorzieningen inpandig dan wel verdiept worden aangelegd, dit om de bomen zoveel mogelijk te sparen en een aantrekkelijke woonomgeving te bieden. De bestaande monumentale villa's (gebouwen A, B, Ribes en Berk) krijgen een nieuwe functie, waarbij met name aan maatschappelijke voorzieningen en eventueel kantoren gedacht wordt. Het voormalige werkhuis bij de Barnewinkel wordt verbouwd tot appartementen.

vrijstaande woningen in het bos

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0020.jpg"

Op open plekken in het bosgebied in de zuidoosthoek van Schuylenburg worden enkele vrijstaande woningen toegevoegd. Op de grotere locatie, die grenst aan de Barnewinkel, is plaats voor 12 woningen; dit aantal is inclusief de drie bestaande woningen. Een deel van deze woninge staat aan de Barnewinkel, de rest staat aan de nieuwe ontsluitingsweg van de Boskamers en Parkbos Oost naar de Zutphensestraat. Op de plek ten zuiden van het Hippodroom, waar nu nog een noodschool staat, is ruimte voor vier vrijstaande woningen. Een belangrijke voorwaarde is dat deze woningen op een goede manier in het bos worden ingepast, waarbij de bestaande bomen zoveel mogelijk behouden moeten blijven.

Totaal aantal woningen Parkbos West, Hippodroom en Parkbos Oost

Het totale aantal woningen in Parkbos West, Hippodroom en Parkbos Oostmag niet meer bedragen dan 210. Het totaal van de in deze toelichting en in het juridische deel van het bestemmingsplan genoemde aantallen per buurt is hoger dan 210, maar door de bepaling dat het totale aantal niet meer mag zijn dan 210 heeft dat tot gevolg dat als er wat meer woningen in de ene buurt gebouwd worden, er in een of meer andere buurten minder woningen gebouwd kunnen worden dan het voor die buurt toegelaten maximum.

Zorginstelling

Door de tendens van extramuralisering van de zorg en integratie van mensen met een verstandelijke beperking in de maatschappij zal de zorginstelling zich naar verwachting in de toekomst nog meer dan nu al het geval is, terugtrekken in het meest zuidwestelijke deel van het Schuylenburgterrein. Door die tendensen wordt ook het draagvlak voor de op het terrein aanwezige voorzieningen zoals bakkerij, supermarkt, speel-o-theek et cetera verkleind. Deze voorzieningen kunnen echter ook een bijdrage leveren aan een prettig woonklimaat voor de nieuwe woonwijk. Daarom onderzoekt de zorginstelling of het mogelijk is om de bestaande voorzieningen op Schuylenburg te herontwikkelen tot meer openbare voorzieningen, eventueel aangevuld met woningen om een en ander financieel haalbaar te maken, en ze te koppelen aan de openbare voorzieningen in de buurt Centrum. Het gemeentebestuur is in principe bereid aan deze plannen mee te werken. De plannen zijn evenwel nog verre van concreet en de uitvoerbaarheid ervan is nog niet aangetoond. Daarom is deze ontwikkeling niet in het onderhavige bestemmingsplan opgenomen. Wanneer de plannen voldoende concreet zijn geworden, voldoen aan de door de gemeente gestelde randvoorwaarden en de uitvoerbaarheid ervan is aangetoond, kunnen ze worden gerealiseerd door middel van een herziening van dit bestemmingsplan.

Nabij de hoofdingang van de zorginstelling komt een voetbalcourt, een verhard speelveld afgeschermd met hekwerk. Hier kan worden gesport en gespeeld door iedereen, waarmee deze voorziening en goed middel tot integratie van mensen met en zonder beperking kan zijn. De voetbalcourt wordt specifiek ingericht en bereikbaar gemaakt zodat ook de cliënten van de zorginstelling er goed kunnen sporten en spelen.

4.4.2 Zonnehoeve

Centrum

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0021.jpg"

Zoals de naam al aangeeft ligt het Centrum centraal in het plangebied, tussen Schuylenburg en Park Zonnehoeve. Het Centrum wordt ontsloten via de entree aan de Laan van Erica. Het biedt plaats aan maatschappelijke voorzieningen en woningen. Wat betreft de maatschappelijke voorzieningen wordt gedacht aan functies die de bestaande voorzieningen op het Schuylenburgterrein aanvullen en versterken. Er is plaats voor zo'n 100 woningen, zowel grondgebonden als gestapeld, waarbij gestapelde woningen de overhand hebben. De bouwmassa is grootschaliger dan in de andere buurten. Het is de bedoeling dat het Centrum een samenhangend geheel wordt. Er wordt bij voorkeur ondergronds geparkeerd of in halfverdiepte parkeerkelders.

Boskamers

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0022.jpg"

De Boskamers liggen in het oosten tussen Schuylenburg en Park Zonnehoeve, aansluitend aan de bestaande woningen langs de Barnewinkel. De Boskamers worden ontsloten vanaf de oostelijke entree aan de Zutphensestraat. Dit is ook de ontsluitingsroute voor de bestaande woningen.

Deze buurt biedt een goede kans voor particulier opdrachtgeverschap, zowel individueel als collectief. Het individueel particulier opdrachtgeverschap wordt vormgegeven door de uitgifte van kavels voor vrijstaande woningen. Een aantal blokken is gereserveerd voor collectief particulier opdrachtgeverschap. Een groot deel hiervan is al gerealiseerd of zal binnenkort gerealiseerd worden. Een laatste blok is bestemd voor een woongebouw met daarin zorgunits voor cliënten van de zorginstelling die daarmee integreren in dit woongebied. In het totaal biedt dit woongebied plaats aan zo'n 110 woningen en 24 zorgunits. Er wordt op eigen terrein geparkeerd.

Zonnetuin

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0023.jpg"

De buurt Zonnetuin ligt in het zuidwestelijke deel van het plangebied, bij de voorstadhalte. De buurt wordt ontsloten via de entree aan de Laan van Erica.

In Zonnetuin komt een grote variatie aan woningtypen. Grondgebonden woningen overheersen hier, variërend van vrijstaande tot aaneengesloten woningen. Ook komen er twee woongebouwen met zorgunits voor cliënten van de zorginstelling. Aan de zijde van de Laan van Erica markeert een woongebouw (dat maximaal 5 lagen hoog wordt) de entree aan deze kant van het plangebied. Er wordt zoveel mogelijk op eigen terrein geparkeerd, bij het woongebouw bij voorkeur in een ondergrondse of halfverdiepte parkeervoorziening.

Villahoeve

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0024.jpg"

De buurt Villahoeve ligt in de zuidoosthoek van het plangebied, tussen Park Zonnehoeve en spoorlijn. Ook Villahoeve wordt ontsloten vanaf de entree aan de Laan van Erica.

In deze buurt worden circa 137 kavels uitgegeven voor de bouw van vrijstaande of twee-onder-een-kap woningen onder particulier opdrachtgeverschap. Om deze buurt een groen en los karakter te geven worden extra eisen aan de situering van de woningen gesteld. De woningen krijgen een ruime voortuin van ten minste 5 meter diep en meer afstand tussen woning respectievelijk bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens. De afstand tussen de woning en de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 4 meter; bij vrijstaande woningen geldt dat voor beide zijden van de woning, voor twee-onder-een-kapwoningen uiteraard voor één zijde. De woningen worden maximaal 10 meter hoog. Het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.

Tussen het spoor en de kavels is een strook compacte woningen in het groen in aanbouw. Hier zijn 20 vrijstaande, twee-onder-een-kap en aaneengebouwde woningen gebouwd onder collectief particulier opdrachtgeverschap. Hiervoor is met toepassing van een vrijstelling op grond van artikel 19 lid 2 WRO bouwvergunning verleend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0025.jpg"

afbeelding 17 voorbeeldverkaveling

Deze verkavelingsschets geeft een beeld van hoe het hiervoor beschreven stedenbouwkundig beeld in een verkaveling uitgewerkt kan worden. Het is een voorbeeldverkaveling, de uiteindelijk gerealiseerde verkaveling kan hiervan afwijken.

4.5 Duurzaamheid

De inzet van duurzaamheid in Zonnehoeve vindt op verschillende schaalniveaus en met verschillende middelen plaats:

  • Het regenwater van de verhardingen mag niet op het vuilwaterriool worden geloosd. Op grond van de Bouwverordening dient bij iedere woning het hemelwater op het eigen perceel te worden geïnfiltreerd. Ontheffing hiervan is mogelijk indien de bodemgesteldheid en/of de grondwaterstand ter plaatse infiltratie niet toelaten. In Groot Zonnehoeve wordt de wijze van infiltratie (eigen terrein of in openbare gebied) overgelaten aan de private partijen. De gemeente zal voor de afvoer en infiltratie van hemelwater maatregelen treffen in de openbare ruimte. De centrale groenzone fungeert als infiltratiegebied en afwateringszone (wadi).
  • In samenhang met de afkoppeling van hemelwaterafvoer is gekozen voor minimalisatie van de verharding in de openbare ruimte.
  • Parkeren (inclusief bezoekersparkeren) vindt zoveel mogelijk plaats op eigen terrein. Bij gestapelde en geconcentreerde projecten wordt ingezet op dubbel grondgebruik door parkeren in gebouwde voorzieningen.
  • Beperking van het autoverkeer vindt plaats door de aanleg van een voorstadhalte, opname van het gebied in een busroute en de aanleg van goede fietsverbindingen.
  • Het plangebied krijgt een duurzame warmtevoorziening. Daartoe krijgen de grondgebonden woningen individuele warmtepompen en worden de appartementengebouwen voorzien van een collectieve warmtepomp. Hierdoor worden deze woningen verplicht voorzien van een energiezuinig en comfortabel energiesysteem.

4.6 Programma

In het plangebied komt een grote differentiatie aan woningen. De differentiatie betreft zowel vorm, financiering als opdrachtgeverschap. Er wordt gevarieerd met laag- en hoogbouw, vrijstaand, geschakeld, geclusterd, gestapeld, units, vrije sector, sociale huur, duur, goedkoop, particulier en collectief opdrachtgeverschap. Gecombineerd met (de inrichting van) de openbare buitenruimte is het doel een gezonde variëteit aan woonmilieus en bewoners te krijgen die bijdraagt aan een duurzame, leefbare wijk. Voor Zonnehoeve gaat het gemeentelijk woningbouwprogramma uit van circa 500 woningen; op vijf plekken komt woonruimte voor zo'n 130 personen die verzorging en begeleiding nodig hebben (grotendeels betreft dit cliënten van de zorginstelling, één gebouw huisvest een particulier verzorgingsinitiatief). Schuylenburg zal plaats bieden aan maximaal 226 (reguliere) woningen.

In het nu nog geldende bestemmingsplan Groot Schuylenburg heeft de zorginstelling de bestemming Ziekenhuis. Dit is een verouderde bestemming die al geruime tijd niet meer adequaat is voor de activiteiten die zorginstelling ontplooit. Daarom heeft de zorginstelling in dit nieuwe plan de bestemming Maatschappelijk gekregen. Deze bestemming laat diverse vormen van maatschappelijke voorzieningen toe (apotheek, kantoor voor openbaar bestuur, artsenpraktijk, kliniek en dagverblijf, consultatiebureau, bibliotheek, uitvaartcentrum, onderwijs, ziekenhuis, verpleeghuis, kinderopvang, kerkgebouw en buurt- en clubhuis). Daarnaast zijn ook horeca- en sportvoorzieningen en bedrijfsactiviteiten toegestaan mits zij onderdeel uitmaken van de opleiding en dagbesteding van de cliënten van de zorginstelling en ondergeschikt zijn aan maatschappelijke voorzieningen. De ten hoogste toegelaten oppervlakte aan bebouwing op het instellingsterrein is overgenomen uit het geldende bestemmingsplan. In de villa's aan de Zutphensestraat mogen naast maatschappelijke voorzieningen ook zelfstandige kantoren worden gevestigd. Tot slot is op het instellingsterrein detailhandel toegelaten tot 500 m2 verkoopvloeroppervlakte. Het betreft de bestaande supermarkt. In het Centrum en in het nieuwe woongebouw aan de Laan van Erica zijn naast woningen ook maatschappelijke voorzieningen toegelaten.

Neerwaarts bijgestelde behoefteprognoses van de huishoudensontwikkeling in de afgelopen jaren, begeleid door vraaguitval in de woningmarkten als gevolg van verslechterde economie, hebben gevolgen voor de woningbouwprogrammering. Regionaal loopt het traject om te komen tot een regionale woningbouwprogrammering, met een binnenregionale verdeling die zich verhoudt tot het door GS vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 (KWP3).

Naar aanleiding van het KWP3 en mede op basis van aanvullend onderzoek (in de tweede helft van 2011 uitgevoerd door bureau RIGO) doorloopt de gemeente Apeldoorn een traject tot herprogrammering. Om te komen tot keuzes zijn scenario's en uitgangspunten ontwikkeld. Deze scenario's zijn vertaald in keuzes voor projecten. Voor Groot Zonnehoeve betekent dit keuzeproces dat de woningbouwprogrammering mogelijk blijft, ongeacht het scenario, maar dat rekening dient te worden gehouden met een trager uitgiftetempo.

Hierdoor kan voldaan worden aan de regel van de Ruimtelijke Verordening Gelderland dat de in een bestemmingsplan op te nemen nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen passen in het vigerende, in het KWP3 opgenomen behoeftekader.

5 Uitvoerbaarheid

5.1 Milieuaspecten

5.1.1 Inleiding

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid.

5.1.2 Bodem

Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is, moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Bodemonderzoeken mogen in de regel niet ouder dan 5 jaar oud zijn. Uitzondering hierop zijn de plannen waar de bodem niet verdacht is op bodemverontreiniging en/of bodemonderzoeken de bodemkwaliteit voldoende weergeven en er geen onoverkomelijke problemen te verwachten zijn bij de bestemmingsplanwijziging.

Indien er sprake is van bouwactiviteiten, is ook in het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. Deze bodemonderzoeken mogen wettelijk niet ouder zijn dan 5 jaar.

Hiernaast geldt dat de gemeente Apeldoorn bevoegd gezag is in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. In het Besluit bodemkwaliteit wordt hergebruik van licht verontreinigde grond mogelijk gemaakt. De gemeente Apeldoorn heeft hiervoor beleid opgesteld dat is vastgelegd in bodemkwaliteitskaarten en een bodembeheersplan.

Onderzoeksresultaten bodem

In het plangebied zijn vanaf 1993 tot heden bodemonderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken dekken ca 80% van de oppervlakte van het plangebied Groot Zonnehoeve. De drie meest relevante onderzoeken zijn:

  • Historisch onderzoek plangebied Groot Zonnehoeve, Grontmij, rapportnummer 130-141-R09203, d.d. 9 januari 2003, opgenomen in bijlage 3 van de Bijlagen bij detoelichting .
  • Verkennend bodem- en asbestonderzoek Groot Zonnehoeve, Grontmij, rapportnummer 248373, d.d. 29 juli 2008, opgenomen in bijlage 4 van de Bijlagen bij de toelichting .
  • Verkennend bodemonderzoek, bouwblokken 2 t/m 8 in het plangebied Groot Zonnehoeve, Grontmij, rapportnummer:187823, d.d. 1 augustus 2005, opgenomen in bijlage 5 van de Bijlagen bij de toelichting .

Uit deze onderzoeksrapportages blijkt dat de kwaliteit van de bodem geschikt is voor de beoogde doelen wonen en maatschappelijke voorzieningen. Dit met uitzondering van de locaties Zonnehoeve 14 -16 en 29 en een deellocatie op het perceel De Groene Voorwaarts 61. Op deze percelen zal de bodem geschikt gemaakt worden voor de beoogde functie, conform de regelgeving van de Wet bodembescherming.

In algemene zin is voor het hergebruik van grond binnen het plangebied het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing. Voor het zuidelijk deel van het plangebied heeft de gemeente Apeldoorn gebruik gemaakt van de vrijstellingsregeling grondverzet door een raamgrondstromenplan Groot Zonnehoeve op te stellen. Dit plan maakt het mogelijk om binnen het plangebied grond te verplaatsen en toe te passen als bodem met beperkte administratieve verplichtingen.

5.1.3 Milieuzonering

5.1.4 Geluidhinder

Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied is gelegen binnen de invloedssfeer van verkeerswegen en een spoorlijn Derhalve worden het wegverkeers- en het spoorweglawaai beschouwd.

Wegverkeerslawaai: geluidgevoelige bestemmingen nabij bestaande wegen

Artikel 76 Wgh verplicht ertoe om bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen een geluidzone terzake van de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) de grenswaarden uit de Wgh in acht te nemen. Bij het voorbereiden van de vaststelling van zo'n bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar die geluidsbelasting.

Op grond van artikel 74 Wgh heeft iedere weg van rechtswege een geluidzone, met uitzondering van:

  • wegen die liggen binnen een tot woonerf bestemd gebied;
  • wegen waarop een wettelijke snelheid geldt van ten hoogste 30 kilometer per uur.

De breedte van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de ligging van de weg in binnen- of buitenstedelijk gebied.

Wanneer woningen worden geprojecteerd binnen een geluidzone moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd naar de geluidsbelasting op de gevels van die woningen. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 48 dB. Bij een hogere geluidbelasting moet worden gekeken of er maatregelen getroffen kunnen worden om de geluidbelasting te reduceren. Indien maatregelen onvoldoende effect geven en/of onmogelijk zijn en de geluidsbelasting niet hoger is dan de maximale grenswaarde van 63 dB (Lden, inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh) kunnen burgemeester en wethouders een hogere waarde vaststellen. De voorwaarde die de gemeente Apeldoorn daaraan stelt is dat daarvoor een grond aanwezig is. Die gronden zijn vastgelegd in de gemeentelijke beleidsregel Hogere waarden Wet geluidhinder gemeente Apeldoorn.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening moeten in een akoestisch onderzoek ook de wegen zonder geluidzone worden beschouwd. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de kaders van de Wgh.

Onderzoeksresultaten wegverkeerslawaai

De relevante wegen zijn de Laan van Erica, de Zutphensestraat, de nieuwe verbindingsweg van de Zutphensestraat naar het transferium, de Laan van Zonnehoeve en de Barnewinkel. Voor de Laan van Erica, de Zutphensestraat en het transferium aan de Barnewinkel doen zich geen van de genoemde uitzonderingen voor zodat ze van rechtswege een geluidzone hebben. Deze binnenstedelijke wegen hebben een geluidzone van 200 meter. Voor de geluidgevoelige bestemmingen binnen deze zone is een akoestisch onderzoek uitgevoerd en is de geluidssituatie bekeken. De Laan van Zonnehoeve en de Barnewinkel hebben geen geluidzone, maar zijn wel beschouwd in het kader van een goede ruimtelijke ordening.

In de rapportage van 31 augustus 2010, opgesteld door DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V., opgenomen in bijlage 6 van de Bijlagen bij de toelichting, is de geluidsbelasting ten gevolge van de genoemde wegen berekend. Hierbij zijn twee varianten onderzocht: een variant zonder de ontwikkeling van De Voorwaarts en een variant met de geplande ontwikkeling van De Voorwaarts.

Bij de variant met De Voorwaarts is rekening gehouden met de verkeersaantrekkende werking van de geprojecteerde ontwikkelingen op het terrein van De Voorwaarts en de daarbij behorende aanpassing van de infrastructuur zoals de verdubbeling van de Zutphensestraat. Bij de variant zonder de ontwikkelingen van De Voorwaarts is uitgegaan van de huidige situatie op het terrein van De Voorwaarts en de bestaande infrastructuur.

Uit de onderzoeksrapportage blijkt dat bij beide varianten ter plaatse van de geprojecteerde bebouwing, ten gevolge van diverse wegen, overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde optreden. De ten hoogste toelaatbare grenswaarde wordt nergens overschreden. Bij de variant zonder De Voorwaarts is de maximale geluidsbelasting 61 dB en bij de variant met De Voorwaarts 62 dB. Omdat de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden is onderzocht of of er maatregelen getroffen kunnen worden om de geluidbelasting te reduceren. Bij de toepassing van stil asfalt kan een reductie van 2 tot 5 dB worden gehaald. Dit is onvoldoende om de voorkeursgrenswaarde te halen. Een geluidscherm is in deze stedelijke situatie niet wenselijk en evenmin afdoende. Indien de ontwikkelingen in De Voorwaarts worden gerealiseerd, zal naar verwachting op de Zutphensestraat en de Laan van Erica stil asfalt worden toegepast. In dat geval zal de geluidsbelasting ten gevolge van deze wegen, ondanks extra verkeerstoename, afnemen. Het toepassen van stil asfalt in de situatie dat alleen Groot Zonnehoeve wordt ontwikkeld en de ontwikkeling van De Voorwaarts niet doorgaat, leidt tot overwegende bezwaren van financiële aard.

Op grond van jurisprudentie mag bij het bepalen of en zo ja, welke, hogere waarden nodig zijn, geen rekening worden gehouden met ontwikkelingen waarover nog geen zekerheid bestaat. Op dit moment bestaat er nog geen definitieve zekerheid over de ontwikkeling van De Voorwaarts. Daarom is voor het voorliggende bestemmingsplan Groot Zonnehoeve uitgegaan van de situatie zonder verdere ontwikkeling van De Voorwaarts. Er is dus rekening gehouden met de huidige situatie van De Voorwaarts en de huidige ligging van de voornoemde wegen.

Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat maatregelen om de geluidbelasting te reduceren onvoldoende doeltreffend zijn dan wel dat er overwegende bezwaren zijn van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke en/of financiële aard. De bouw van de woningen langs de Zutphensestraat en de Laan van Erica waarvoor de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden is derhalve alleen mogelijk na vaststelling van hogere waarden. Uit toetsing blijkt dat er wordt voldaan aan de beleidsregel Hogere waarden Wet geluidhinder gemeente Apeldoorn. Burgemeester en wethouders hebben de benodigde hogere waarden inmiddels vastgesteld. De gronden waarop het vaststellen van hogere waarden is gebaseerd, zijn:

  • opvullen van een open ruimte tussen aanwezige bebouwing;
  • vervangen van bestaande bebouwing;
  • woningen vervullen een doelmatige akoestische afscherming;
  • gelegen in omgeving van station of voorstadhalte.

De realisatie van het transferium nabij de Barnewinkel wordt mogelijk gemaakt in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan De Voorwaarts. Uit bovengenoemd onderzoek van DGMR is gebleken dat deze ontwikkeling bij de geprojecteerde woonbestemmingen van Groot Zonnehoeve nergens leidt tot een overschrijding van de voorkeurswaarde.

Spoorweglawaai: geluidgevoelige bestemmingen nabij bestaande spoorwegen

Op grond van de Wgh hebben spoorlijnen van rechtswege een geluidzone. Het traject Apeldoorn - Zutphen heeft een geluidzone van 100 meter. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen zo'n geluidzone moeten terzake van de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde woningen (en andere geluidsgevoelige bestemmingen) de grenswaarden uit het Besluit geluidhinder spoorwegen in acht genomen worden. Bij het voorbereiden van de vaststelling van zo'n bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar die geluidsbelasting. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 55 dB. Bij een hogere geluidbelasting moet worden gekeken of er maatregelen getroffen kunnen worden om de geluidbelasting te reduceren. Indien maatregelen onvoldoende effect geven en/of onmogelijk zijn en de geluidsbelasting niet hoger is dan de maximale grenswaarde van 68 dB (Lden) kunnen burgemeester en wethouders een hogere waarde vaststellen. De voorwaarde die de gemeente Apeldoorn daaraan stelt is dat daarvoor een grond aanwezig is. Die gronden zijn vastgelegd in de gemeentelijke beleidsregel voor de voorkeurswaarden en de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting.

Onderzoeksresultaten spoorweglawaai

In de hiervoor al genoemde rapportage van DGMR, opgenomen in bijlage 6 van de Bijlagen bijde toelichting, is de geluidsbelasting ten gevolge van de spoorweg Apeldoorn – Zutphen berekend. Hieruit blijkt dat de voorkeurswaarde van 55 dB nergens wordt overschreden. Er zijn dus voor wat betreft spoorweglawaai geen geluidsreducerende maatregelen of hogere waarden nodig.

5.1.5 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer (verder: Wm) zijn eisen opgenomen waaraan de luchtkwaliteit in de buitenlucht moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt in grenswaarden waaraan nu moet worden voldaan en grenswaarden waaraan in de toekomst moet worden voldaan. De meest kritische stoffen zijn stikstofdioxide en fijn stof. Aan de andere stoffen die in de Wet worden genoemd wordt in Nederland, behoudens bijzondere situaties, overal voldaan.

Op grond van artikel 5.16 Wm kan de gemeenteraad een bestemmingsplan met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:

  • het bestemmingsplan niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden, of
  • de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft, of, bij een beperkte toename, door een met de ontwikkeling samenhangende maatregel of effect, per saldo verbetert, of
  • het bestemmingsplan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen, of
  • de ontwikkeling is opgenomen of past in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Niet in betekenende mate bijdragen

In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn categorieën van gevallen aangewezen die in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Een bijdrage is "niet in betekenende mate" als de toename maximaal drie procent van de jaargemiddelde grenswaarde van fijn stof of stikstofdioxide bedraagt. Wanneer een ontwikkeling valt onder één van die categorieën is het niet nodig een onderzoek naar de luchtkwaliteit uit te voeren. De categorieën van gevallen zijn:

  • woningbouwlocaties met niet meer dan 1.500 nieuwe woningen en één ontsluitingsweg;
  • woningbouwlocaties met niet meer dan dan 3.000 woningen en twee ontsluitingswegen;
  • kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 100.000 m2 en één ontsluitingsweg;
  • kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 200.000 m2 en twee ontsluitingswegen.

Verder is een bepaalde combinatie van woningen en kantoren zonder nader onderzoek mogelijk en is er voor sommige inrichtingen geen onderzoeksplicht.

Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit

In het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) staan enerzijds maatregelen die gemeenten, provincies en rijk nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren en anderzijds grootschalige, "in betekenende mate" projecten die tot verslechtering kunnen leiden. Per saldo kan Nederland hiermee in 2011 overal aan de grenswaarden van fijn stof voldoen en in 2015 aan de grenswaarden voor stikstofdioxide. Nederland heeft op basis van het NSL van de Europese Commissie uitstel gekregen van de inwerkingtreding van de grenswaarden.

Toepasbaarheidsbeginsel

Op locaties die niet voor het publiek toegankelijk zijn, op het terrein van inrichtingen, op rijbanen van wegen en in de middenbermen van wegen hoeft de luchtkwaliteit niet te worden beoordeeld (het "toepasbaarheidsbeginsel").

Voor alle andere ontwikkelingen moet worden onderzocht wat het effect op de luchtkwaliteit is. Blijkt uit het onderzoek dat de ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging, dan vormt het onderdeel luchtkwaliteit geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling. Is de bijdrage wel in betekenende mate maar wordt er geen grenswaarde overschreden, dan is er evenmin een belemmering.

Onderzoeksresultaten luchtkwaliteit

De geplande ontwikkelingen in plangebied Groot Zonnehoeve vallen onder de categorieën van gevallen die in de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn aangewezen, omdat het een woningbouwlocatie van minder dan 1.500 woningen betreft. In de nabijheid van het plan is echter het gebied De Voorwaarts in ontwikkeling. Omdat beide plangebieden grotendeels van dezelfde wegen gebruik maken is onderzocht wat de effecten op de luchtkwaliteit zijn van de ontwikkelingen van beide plannen tezamen. Indien door de gecumuleerde effecten van deze ontwikkelingen aan de grenswaarden wordt voldaan zal ook met alleen de ontwikkeling van Groot Zonnehoeve worden voldaan. Het plangebied valt niet onder het regime van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Voor het bestemmingsplan Groot Zonnehoeve is de luchtkwaliteit onderzocht. In de rapportage van 12 augustus 2010, opgesteld door DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V., opgenomen in bijlage 7 van de Bijlagen bij de toelichting, is de luchtkwaliteit berekend. De luchtkwaliteit is langs een groot aantal wegen onderzocht, zowel binnenstedelijk als buitenstedelijk. Het onderzoek is verricht conform de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. De berekeningen voor de binnenstedelijke wegen zijn uitgevoerd met het programma CARII en de berekeningen voor de buitenstedelijke wegen met ISL2. Overal is uitgegaan van de wettelijk voorgeschreven afstand van tien meter van de rand van de weg. Alleen bij de Barnewinkel zijn de berekeningen op een kortere afstand verricht, omdat daar woningen dichter bij de weg staan.

Er zijn voor vier jaren onderzoek verricht: 2010, 2011, 2015 en 2020. In elk jaar zijn de effecten van zowel de autonome ontwikkeling als de geprojecteerde ontwikkelingen van Groot Zonnehoeve en De Voorwaarts onderzocht. In alle jaren moet aan de op dat moment geldende grenswaarden worden voldaan. Van belang zijn de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof. De huidige grenswaarden voor fijn stof worden in 2011 aangescherpt. De huidige grenswaarden voor stikstofdioxide worden in 2015 aangescherpt.

Het jaar 2010 is meegenomen, omdat dit de huidige situatie betreft. Het jaar 2011 is van belang omdat dan de aangescherpte grenswaarden voor fijn stof in werking treden en het bestemmingsplan kan zijn vastgesteld. Het jaar 2015 is in het onderzoek betrokken omdat dan de aangescherpte grenswaarden voor stikstofdioxide in werking treden. Het jaar 2020 is onderzocht om te zien of ook op langere termijn nog aan de grenswaarden kan worden voldaan.

Bij de berekeningen van de geprojecteerde ontwikkelingen in 2010 is de invloed van De Voorwaarts nog niet betrokken omdat er daar dan planologisch nog geen verdere ontwikkelingen mogelijk zijn. In de andere jaren is de invloed van De Voorwaarts wel meegenomen. Naar verwachting zal bij de verdere ontwikkeling van De Voorwaarts de huidige infrastructuur in 2014 worden aangepast. Bij de berekeningen vanaf 2015 is hiermee rekening gehouden. De belangrijkste aanpassingen zijn de verdubbeling van de Zutphensestraat en een deel van de Laan van Erica, de aanpassing van de kruising Zutphensestraat/Laan van Erica en de aanleg van het transferium langs de Zutphensestraat nabij de Barnewinkel.

Uit de berekeningen blijkt dat nergens langs de binnenstedelijke wegen en in geen enkel jaar de grenswaarden worden overschreden, niet in de autonome situatie en evenmin in de situatie met de geprojecteerde ontwikkelingen.

Op twee plaatsen direct langs buitenstedelijke wegen treden er, alleen in 2015, zowel bij autonome ontwikkeling als bij de geprojecteerde ontwikkelingen, overschrijdingen op van de grenswaarde voor stikstofdioxide. De toename door de ontwikkelingen ten opzichte van de autonome ontwikkeling bedraagt slechts 0,13 µg/m3. Deze waarde valt onder de definitie 'niet in betekenende mate' (namelijk minder dan 1,2 µg/m3). Bovendien zijn de plaatsen waar de overschrijdingen plaatsvinden gelegen op korte afstand van de rand van de Rijksweg A1 en niet toegankelijk voor het publiek. Hierdoor is het toepasbaarheidsbeginsel van toepassing en kunnen betreffende locaties buiten beschouwing worden gelaten.

Vanuit de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) zijn er geen bezwaren tegen de ontwikkeling van Groot Zonnehoeve.

5.1.6 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (verder: Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.

Het beleid voor externe veiligheid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt in het externe veiligheidsbeleid het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gehanteerd.

Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt.

Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een zekere maatschappelijke ontwrichting ten gevolge van een calamiteit. Indien een ontwikkeling een toename van het groepsriscio mogelijk maakt geldt een verantwoordingsplicht voor de gemeente.

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Bevi. Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.

Transport van gevaarlijke stoffen over water, spoor en weg

Voor de beoordeling van de risico's vanwege het transport van gevaarlijke stoffen dient op dit moment de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen te worden gehanteerd. Daarnaast wordt gewerkt aan nieuwe regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (Besluit transportroutes externe veiligheid) die het uitvloeisel worden van het zogeheten Basisnet. Het Besluit transportroutes externe veiligheid zal naar verwachting op 1 juli 2012 in werking treden.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Voor de beoordeling van de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen gelden het Besluit externe veiligheid buisleidingen en de Regeling externe veiligheid buisleidingen. Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot buisleidingen voor zowel het transport van brandbare vloeistoffen als hogedrukaardgasleidingen wettelijk vastgelegd.

Beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn

In juli 2008 is de beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn vastgesteld. Uitgangspunt van deze beleidsvisie is dat nieuwe risicobronnen alleen nog zijn toegestaan op de grote industrieterreinen, met uitzondering van propaantanks in het buitengebied. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen kunnen door middel van een afwijking van het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt op de grote industrieterreinen. Als voorwaarde geldt wel dat de PR 10-6 contour (plaatsgebonden risico) zich niet buiten de inrichtingsgrens van het nieuwe bedrijf mag bevinden en dat het invloedsgebied voor het groepsrisico niet verder reikt dan de grens van het industrieterrein. Daarnaast is in de beleidsvisie bepaald dat het groepsrisico ten gevolge van een risicobron niet groter mag zijn dan 1 maal de oriëntatiewaarde.

Onderzoeksresultaten

Het Projectbureau Externe Veiligheid van de Regio Stedendriehoek heeft de risico's van het LPG-vulpunt, het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Zutphensestraat en de hogedruk aardgasbuisleiding beoordeeld. De rapportage van 24 juni 2010 is opgenomen als bijlage 8van de Bijlagen bij de toelichting.

Bevi

Op het perceel Zutphensestraat 74 is een verkooppunt motorbrandstoffen gevestigd. Dit bedrijft heeft een LPG-vulpunt met een jaarlijkse LPG-doorzet tot 1.000 m3. Dit bedrijf valt onder het Bevi. Zoals in de paragraaf Milieuzonering bedrijven al is beschreven geldt daarvoor het volgende.

Het LPG-vulpunt heeft een 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico van 45 meter rondom het LPG-vulpunt. Het invloedsgebied voor de verantwoording van het groepsrisico betreft het gebied binnen een straal van 150 meter rondom het LPG-vulpunt. Het LPG-vulpunt ligt circa 95 meter van de westelijke grens van het plangebied. Het plangebied bevindt zich derhalve buiten de risicocontour voor het plaatsgebonden risico en binnen het invloedsgebied van het groepsrisico van het Bevi-bedrijf. In het deel van het plangebied dat binnen de groepsrisicocontour van het LPG-vulpunt ligt, bevindt zich één gebouw. Het gebouw is nu al aanwezig en zal dus het groepsrisico niet verhogen. Het gebouw heeft in dit bestemmingsplan de bestemming 'Maatschappelijk', een bestemming die vergelijkbaar is met de nu nog geldende bestemming. Het bestemmingsplan maakt binnen het invloedsgebied het oprichten en gebruiken van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten niet mogelijk.

Transport van gevaarlijke stoffen over water, spoor en weg

Ten noorden van het plangebied ligt de provinciale weg N345 (Zutphensestraat) gelegen, een doorgaande route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Via de N345 wordt het verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG op het perceel Zutphensestraat 74 bevoorraad. Het betreft ten hoogste 70 leveringen per jaar.

Uit de berekeningen van het Projectbureau Externe Veiligheid van de Regio Stedendriehoek blijkt dat er geen plaatsgebonden risico aanwezig is. Het groepsrisico neemt rekenkundig licht toe, maar blijft ruimschoots onder 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico is daarom niet noodzakelijk. De rampenbestrijding en de zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied van de N345 levert in principe geen belemmeringen op voor de geprojecteerde ontwikkelingen. De commandant van de Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland (VNOG) adviseert wel om de gevels aan de kant van de risicobron uit te laten rusten met een grotere weerstand tegen de warmtestralingsbelasting. Een dergelijke investering behoort tot de keuzemogelijkheden van initiatiefnemers/ontwikkelaars. Tevens adviseert de VNOG inzake de bedrijfshulpverlening van de aanwezige zorginstelling rekening te houden met gevolgen van een ongeval met transport van gevaarlijke stoffen.

Over het spoortraject Apeldoorn - Zutphen vindt geen transport van gevaarlijke stoffen plaats.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Op circa 40 meter van het plangebied bevindt zich een hogedrukaardgastransportleiding met een invloedsgebied (inventarisatieafstand) van 140 meter. Een deel van het plangebied ligt binnen deze inventarisatieafstand. Daarom zijn de risicoafstanden van de buisleiding (traject N552-70-KR-001- t/m 005) berekend door de KEMA. Deze risicoberekening is opgenomen als bijlage 9 van de Bijlagen bij de toelichting. Uit de berekeningen blijkt dat het plaatsgebonden risico op de buisleiding ligt en daarmee geen belemmering vormt voor de ontwikkelingen in het plangebied.

Tevens blijkt uit de berekeningen dat het groepsrisico niet toeneemt. Met een groepsrisico van 0,02 maal de oriëntatiewaarde blijft deze ruimschoots onder het ijkpunt van 1 maal de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico neemt rekentechnisch niet toe. Een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico heeft daarom niet plaatsgevonden.

De rampenbestrijding en zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied van de buisleiding levert geen belemmeringen op voor de geprojecteerde ontwikkelingen.

5.1.7 Elektromagnetische velden

De minister van VROM heeft bij brief van 3 oktober 2005 geadviseerd om bij de vaststelling van nieuwe plannen, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microTesla (µT).

De aanleiding voor dit advies is een Engels onderzoek waarbij een licht statistisch verband naar voren is gekomen tussen het langdurig aanwezig zijn van kinderen binnen de 0,4 µT magneetveldzone van bovengrondse hoogspanningslijnen en leukemie bij kinderen tussen 0 en 15 jaar. Het is nog niet duidelijk wat de achterliggende oorzaak hiervan is. Op basis van het voorzorgsprincipe wordt daarom geadviseerd om in nieuwe situaties rekening te houden met deze 0,4 µT–magneetveldzone rondom hoogspanningslijnen. Gelet op de maatschappelijke kosten-baten afweging en ook gezien de huidige onzekerheden over de mogelijke gezondheidsrisico's adviseert VROM dat er geen directe aanleiding is om maatregelen te nemen in bestaande situaties. Daaronder worden ook geldende maar nog niet gerealiseerde gevoelige bestemmingen begrepen.

Nieuwe situaties zijn nieuwe bestemmingsplannen en/of wijziging van bestaande bestemmingsplannen en/of plaatsing van nieuwe hoogspanningslijnen dan wel wijzigingen aan bestaande hoogspanningslijnen. Gevoelige bestemmingen zijn locaties waar kinderen langdurig verblijven, zoals woningen, scholen en crèches.

Gelet op het hiervoor genoemde VROM-advies heeft het gemeentebestuur op 6 november 2007 de intentie uitgesproken om op termijn alle bovengrondse hoogspanninglijnen in Apeldoorn ondergronds te brengen. Tot het zover is, zal voor nieuwe ontwikkelingen de lijn van het VROM-advies gevolgd worden.

Onderzoeksresultaten

In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen hoogspanningslijnen. Ook ligt het plangebied niet binnen de veiligheidscontour van een zendmast.

5.1.8 Milieueffectrapportage

Algemeen

Bepaalde activiteiten kunnen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu hebben. Welke activiteiten dat zijn is vastgelegd in het Besluit milieueffectrapportage (verder: Besluit m.e.r.). De activiteiten zijn onderverdeeld in:

  1. 1. activiteiten die belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu (onderdeel C van de bijlage bij Besluit m.e.r.);
  2. 2. activiteiten ten aanzien waarvan het bevoegd gezag moet beoordelen of zij belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben milieu (onderdeel D van de bijlage bij Besluit m.e.r.).

Aan het merendeel van de activiteiten zijn drempelwaarden gekoppeld.

Wanneer het bestemmingsplan een activiteit mogelijk maakt die is opgenomen in onderdeel C van de bijlage bij het Besluit m.e.r. en de activiteit de drempelwaarde overschrijdt, geldt een m.e.r.-plicht. Wanneer het bestemmingsplan een activiteit mogelijk maakt die is opgenomen in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. geldt een m.e.r.-beoordelingsplicht. Een m.e.r.-beoordeling is in ieder geval verplicht als de drempelwaarde wordt overschreden. De verplichting geldt (sinds 1 april 2011) ook als de drempelwaarde niet wordt overschreden maar toch niet kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen kan hebben voor het milieu.

Gevolg van dat laatste is dat in een bestemmingsplan voor een activiteit die voorkomt in onderdeel D maar waarbij de omvang onder de drempelwaarde ligt, gemotiveerd moet worden of een m.e.r.-beoordeling nodig is. Deze motivering moet zijn gebaseerd op een toets die qua inhoud aansluit bij de verplichte m.e.r.-beoordeling. Voor deze toets gelden geen vormvereisten en daarom wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd.

Onderzoeksresultaten

Het bestemmingsplan maakt een activiteit mogelijk die is opgenomen in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r., te weten de aanleg van een stedelijk ontwikkelingsproject. Het gaat hier om de bouw van circa 725 woningen. Dat aantal ligt ver beneden de drempelwaarde zoals opgenomen in het Besluit m.e.r..

Uit paragraaf 5.2 van de toelichting volgt dat het plangebied niet ligt in of nabij een gebied dat beschermd wordt vanuit de natuurwaarden. Het plan ligt daarnaast zodanig ver verwijderd van de Ecologische Hoofdstructuur, een Vogel- of Habitatrichtlijngebied en overig beschermd natuurgebied dat van externe werking geen sprake kan zijn. Het plangebied behoort niet tot een waterwinlocatie, waterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied. En is er geen sprake van een landschappelijk waardevol gebied.

In de subparagrafen 5.1.2 t/m 5.1.7 zijn de verschillende milieueffecten beschouwd, zoals geluid en luchtkwaliteit. Hieruit blijkt dat er door de ontwikkeling geen sprake zal zijn van nadelige milieugevolgen.

Conclusie

Zoals beschreven in de voorafgaande alinea's kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen kan hebben voor het milieu. Het is daarom niet noodzakelijk een m.e.r.-beoordeling uit te voeren.

5.2 Natuurwaarden

5.2.1 Algemeen

Bescherming van natuurwaarden vindt plaats via de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet, de Boswet en de provinciale richtlijn voor Bos- en natuurcompensatie.

5.2.2 Onderzoeksresultaten

5.3 Waterhuishouding

5.3.1 Bestaande waterhuishouding

Om waterbeheer en ruimtelijke ordening goed op elkaar af te stemmen is de watertoets ontwikkeld. Door middel van deze watertoets, die sinds 1 november 2003 verplicht is gesteld in het Besluit op de ruimtelijke ordening, moet duidelijkheid worden geboden welke randvoorwaarden gelden voor ruimtelijke en/of stedenbouwkundige aanpassingen ten opzichte van het oppervlakte- en grondwater in het plangebied en omgeving.

De gemeente heeft onderzoek en plannen voor de watergerelateerde zaken aanvankelijk in één document vastgelegd: de Facetnota Water. Om het effect op de waterhuishouding in ruimer verband te kunnen bekijken is de ontwikkeling van dit plangebied meegenomen bij de ontwikkeling van De Voorwaarts, ten westen van het plangebied. Bij de beschrijving van het plangebied worden De Voorwaarts, Zonnehoeve en Schuylenburg als één gebied beschouwd. Het interessegebied wordt daarmee begrensd door de spoorlijn Apeldoorn – Zutphen in het zuiden, de A50 in het oosten en de Zutphensestraat in het noorden. De Facetnota Water vormt het waterhuishoudkundige ontwerp- en toetsingskader voor de ontwikkeling van de deelgebieden De Voorwaarts, Zonnehoeve en Schuylenburg.

De Facetnota is in nauw overleg tussen Waterschap Veluwe en de gemeente tot stand gekomen. Op deze manier wordt beoogd dat specifieke eisen vanuit beide organisaties op een goede wijze in het ontwerp worden verwerkt, en dat er tevens een globaal inrichtingsplan komt te liggen waaraan beide partijen zich zonder meer kunnen conformeren.

De inhoud van de Facetnota is in het navolgende kort beschreven.

Grondwatersysteem

Het watersysteem van De Voorwaarts, Schuylenburg en Zonnehoeve functioneert grotendeels separaat van de omliggende lokale systemen (met name de gedraineerde wijk De Maten) en het grotere regionale systeem. Vergelijk tussen de freatische grondwaterstand en de stijghoogte onder de eerste leemlaag geeft aan dat er overwegend infiltratie van overtollig regenwater naar de ondergrond plaatsvindt. Alleen bij lage freatische grondwaterstanden ontstaat een opwaartse grondwaterstroming. Het gebied wordt daarmee als intermediair aangeduid.

Het ontbreken van oppervlaktewater binnen het gebied leidt tot de conclusie dat het waterbezwaar grotendeels ondergronds via het freatische pakket in noordwestelijke richting wordt afgevoerd. Hier wordt het systeem doorsneden door de bermsloten van de Rijksweg A50.

Waterhuishouding

De belangrijkste watergang betreft de watergang langs de Woudhuizermark die in oostwaartse richting afstroomt. Dit is een forse watergang die met name een transporterende functie om water uit de wijk De Maten af te voeren heeft en die ogenschijnlijk geen deel uitmaakt van het hydrologische systeem ter plekke. Het peil in de watergang wordt gestuwd op een hoogte van 6,70 m + NAP. De stuw staat ter hoogte van de Zutphensestraat tussen de rijkswegen A1 en A50. Net ten oosten van de A50 bevindt zich een drempel met een hoogte van 6,62 m + NAP die met name het uitzakken van het peil in drogere periodes moet tegengaan. Bij bestudering van het verloop van de grondwaterstand moet geconcludeerd worden dat de Woudhuizermark wel degelijk een invloed uitoefent op de directe omgeving en een drainerende werking hierop heeft.

Ten noorden van Schuylenburg ligt een sloot langs de Zutphensestraat die in beheer is bij de gemeente. Dit is een relatief kleine sloot met beperkte afvoercapaciteit. De sloot verzorgt de afwatering van Schuylenburg en de Zutphensestraat. De bermsloot langs de Laan van Erica loost eveneens op deze watergang. De sloot langs de Zutphensestraat loopt in oostelijke richting door tot aan de A50 en buigt daar af naar het zuiden, om daar op de Woudhuizermark te lozen.

5.3.2 Nieuwe waterhuishoudkundige maatregelen

De afvoer van regenwater zal zoveel mogelijk zichtbaar worden gemaakt door middel van open molgoten. Er zal geen infiltratie in de bermen plaatsvinden, maar al het water wordt via molgoten naar twee centrale wadi's geleid. Afhankelijk van de capaciteit zal dit water via een bodempassage (bovengronds in de vorm van wadi's of ondergronds in de vorm van infiltratie en transportleidingen) worden afgevoerd naar open water.

Op het terrein van Schuylenburg zal de watersituatie niet drastisch veranderen. Er wordt afgewaterd op de sloot langs de Zutphensestraat. Bij de verdubbeling van de Zutphensestraat is voorzien in de vervanging van deze sloot door een infiltratieriool.

Bij de woningen in Zonnehoeve wordt het regenwater van de daken bovengronds afgekoppeld. Het kan vervolgens op eigen terrein worden geïnfiltreerd of worden afgevoerd door een goot naar de openbare weg. Aldaar wordt het hemelwater opgevangen door een bovengronds systeem van goten. Deze goten verzamelen het water naar de lanen die het vervolgens afvoeren naar de wadi.

De systemen die samenhangen met de afvoer van het hemelwater vormen bijzondere elementen in de openbare ruimte. Belangrijk detail hierin zijn de overgangselementen van privé naar openbaar en van formele goot naar de wadi. Ook de kruisingen van langzaam-verkeersroutes met de wadi zijn aanleiding voor vormgeving van bijzondere elementen in het groen.

De wadi zelf komt in het park en bestaat uit een lager gedeelte in het terrein dat voldoende water kan bergen. Onder de bodem van de wadi ligt een waterdoorlatende afvoerbuis die ervoor zorgt dat het grondwater niet hoger dan 1,20 meter onder maaiveld zal komen. Dit systeem zorgt er voor dat er alleen water in de wadi zal staan na een regenbui, waarna het in de grond zal zakken.

Normaal gesproken duurt dat proces, bij een goed functionerende wadi, hooguit een paar dagen. De wadi infiltreert zoveel water als de grond kan verwerken en voert het restant af naar de Barnewinkel, waar een sloot het water doorvoert naar de watergang langs de Woudhuizermark.

In de zuidoosthoek van Zonnehoeve zal een gedeelte van de wijk in zuidelijke richting afwateren, alwaar een kleine wadi het water infiltreert of afvoert naar de sloot langs de Woudhuizermark.

Omdat het water maar beperkt zichtbaar zal zijn en de grond niet veel drassiger dan de omgeving zal er nauwelijks water te zien zijn.


De basisprincipes die zijn vastgelegd in de Facetnota Water zijn door de gemeente Apeldoorn uitgewerkt in een ontwerp voor de waterhuishouding en de riolering. Dit ontwerp is opgenomen in bijlage 12 van de Bijlagen bij de toelichting. De verschillende waterhuishoudkundige elementen zijn hierin nader gedimensioneerd. Enkele belangrijke conclusies uit dit onderzoek zijn:

  • De centrale wadi was in eerste instantie te klein en is op basis hiervan verruimd.
  • In Villahoeve wordt het particuliere oppervlak op eigen terrein geïnfiltreerd.
  • Op een aantal plekken moet worden opgehoogd om voldoende ontwatering te krijgen. Er wordt echter niet opgehoogd enkel om oppervlakkige afwatering mogelijk te maken omdat dat niet duurzaam is.

Waterschap Veluwe is en wordt geïnformeerd over deze en verdere ontwikkelingen en uitwerkingen.

5.3.3 Watertoets - overleg met Waterschap Veluwe

Het concept van het voorontwerp-bestemmingsplan is aan het Waterschap Veluwe toegezonden. Het waterschap had de volgende opmerkingen.

Reactie Waterschap

  1. a. In de beschrijving van het Beleidskader Water is het aspect grondwater enigszins onderbelicht: het uitgangspunt dat ontwikkelingen grondwaterneutraal zullen plaatsvinden wordt niet aangegeven. Voorgesteld wordt dat alsnog te doen, waarbij grondwaterneutraal betekent dat er geen permanente drainage en afvoer van grondwater uit het plangebied zal plaatsvinden.
  2. b. In het concept wordt aangegeven dat het lokale watersysteem separaat functioneert. De aanwezigheid van leemlagen is daarvoor de verklaring. Tevens wordt aangegeven dat periodiek sprake is van een opwaartse stroming van het grondwater die wordt tegengehouden door de genoemde leemlagen. Wanneer die leemlagen worden doorbroken wordt de opwaartse stroming van het grondwater niet langer tegengehouden en zal de grondwaterstand omhoog gaan. Dit kan een aantal gevolgen hebben: de "natuurlijke" ontwateringsdiepte waarmee in het stedenbouwkundig plan rekening werd gehouden wordt niet meer gehaald (gevolg: overlast); er moet achteraf alsnog permanent gedraineerd worden om de gewenste ontwateringsdiepte te realiseren, hetgeen ongewenst is; het teveel aan grondwater moet ergens naar toe, hetgeen kan conflicteren met het begrip "grondwaterneutraal ontwikkelen".
    Om dit te voorkomen moet de aanwezige leemlaag zoveel mogelijk intact blijven. Waar de laag wordt doorbroken moet deze zodanig worden afgedicht dat het onderliggende grondwaterpakket niet kan uitkwellen.
  3. c. Om te kunnen beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van het waterschap aan de hoeveelheid water dat uit het plangebied wordt afgevoerd en aan de inrichting van de watergangen die in beheer en onderhoud komen bij het waterschap wil het waterschap graag een gedetailleerd inrichtingsontwerp toegezonden krijgen.
  4. d. In het concept staat dat er een transportriool ligt langs de oostzijde van de Laan van Erica. Is dit een gemeentelijk transportriool?

Beantwoording

  1. a. Het onderwerp grondwaterneutraal ontwikkelen is aan de beschrijving toegevoegd. Daarbij wordt opgemerkt dat de gemeente Apeldoorn het begrip grondwaterneutraal enigszins anders hanteert: grondwaterneutraal ontwikkelen wil zeggen dat bij een ontwikkeling geen ingrepen worden gepleegd die er toe leiden dat er meer water uit het gebied wordt afgevoerd dan voorheen het geval was.
  2. b. Het is nog niet helemaal duidelijk wat voor soort leemlaag het hier betreft. Gezien de ervaringen in Woudhuis wordt verwacht dat het schollen van klei en leem zijn en dus niet één grote leemlaag. Als schollen worden doorbroken heeft dat niet tot gevolg dat de grondwaterstand stijgt. Er worden dan ook geen problemen verwacht. Uiteraard zal goed gecontroleerd worden of die verwachting terecht is en zal, zodra toch blijkt dat de grondwaterstand stijgt, worden ingegrepen.
    Aanvulling 2011: In het gebied zijn al diverse deellocaties ontwikkeld. Hierdoor is meer inzicht verkregen in de problematiek rondom de storende leemlagen. Op sommige plekken kan hemelwater door de storende leemlagen maar heel langzaam wegzakken en heeft dit zeer lokaal inderdaad tot enkele problemen geleid. Het lijkt er echter niet op dat er grote gebiedsafdekkende leemlagen voorkomen. De lokale problemen konden dan ook eenvoudig worden opgelost door het afvoeren van dit hangwater naar de centrale wadi of naar de ondergrond. Dit zijn oplossingen die niet strijdig zijn met het principe van grondwaterneutraal ontwikkelen.
  3. c. Zodra er een gedetailleerd inrichtingsontwerp is, zal dat aan het waterschap worden toegezonden en vervolgens met het waterschap worden besproken.
    Aanvulling 2011: dit is inmiddels gebeurd, zie ook paragraaf 5.3.2.
  4. d. Dit is inderdaad een gemeentelijk transportriool.

5.4 Economische Uitvoerbaarheid

De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 76 hectare en bestaat uit twee delen, te weten:

  1. 1. Het zuidelijke deelgebied Zonnehoeve, het door de gemeente te ontwikkelen plandeel, met een oppervlakte van circa 37 hectare. In dit plandeel worden circa 480 woningen en 132 zorgunits gerealiseerd. Dit aantal is exclusief de woningen die een aantal particulieren in dit plandeel zal toevoegen. Dit gebied is inmiddels in exploitatie genomen omdat met toepassing van een vrijstelling op grond van artikel 19 WRO al een aantal bouwplannen is gerealiseerd. Daartoe moest ook al een deel van het gebied bouw- en woonrijp gemaakt worden.
  2. 2. Het noordelijke deelgebied Schuylenburg, dat een oppervlakte heeft van 39 hectare. Op dit terrein, dat in particuliere handen is, zullen 200 à 222 woningen gerealiseerd worden.

5.4.1 Zonnehoeve/gemeentelijk plandeel

Het ruimtegebruik van het gemeentelijk plandeel is als volgt opgebouwd:

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0026.jpg"

Op de voor woondoeleinden beschikbare uitgeefbare oppervlakte worden circa 480 woningen (exclusief de zorgeenheden) gerealiseerd. Het te realiseren programma bestaat uit een mix van grondgebonden en gestapelde woningen in verschillende financieringscategorieën. De volgende tabel geeft het woningbouwprogramma aan dat is voorzien op door de gemeente te verkopen bouwrijpe grond.

Het woningbouwprogramma ziet er als volgt uit:

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0027.jpg"

De verdeling van het woningbouwprogramma over de financieringscategorieën is als volgt voorzien:

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0028.jpg"

De verwachting is dat de grond bedoeld voor woningbouw en zorgunits zal worden uitgegeven in de periode 2012-2025. Nagenoeg alle gronden in het plangebied zijn eigendom van de gemeente. Het kostenverhaal zal daar plaatsvinden door middel van actieve grondpolitiek, in de vorm van de verkoop van bouwrijpe grond. Met de eigenaren en ontwikkelaars van de overige percelen zijn anterieure overeenkomsten gesloten waarmee het kostenverhaal dat verplicht is op grond van de Wro is verzekerd. In twee deelgebieden hebben particuliere eigenaren inmiddels woningen gebouwd, langs de Barnewinkel en in de Boskamers. De daarvoor verschuldigde exploitatiebijdragen zijn betaald.

De doorrekening van het gemeentelijk plandeel, gebaseerd op het stedenbouwkundig plan van 2011, is basis voor de grondexploitatie-begroting. De in de grondexploitatie opgenomen fasering van het woningbouwprogramma is conform de planningslijsten die gemeentebreed zijn opgesteld en die rekening houden met de woningbouwbehoefte gedurende de planperiode. Uit de berekening van de contante waarde van het exploitatieresultaat per 1-1-2011 blijkt dat de financiële uitvoerbaarheid van het plan verzekerd is. In de volgende tabel is een samenvatting gegeven van de exploitatiebegroting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1098-onh1_0029.jpg"

5.4.2 Schuylenburg

De woningbouwproductie die op een deel van het Schuylenburgterrein plaatsvindt wordt, onafhankelijk van het door de gemeente te ontwikkelen plandeel, door de zorginstelling 's Heeren Loo in eigen beheer gerealiseerd. Daartoe zal de zorginstelling een ontwikkelende partij in de arm nemen. Om deze woningbouwontwikkeling op het terrein Schuylenburg ruimtelijk, juridisch en financieel mogelijk te maken hebben 's Heeren Loo en de gemeente de daarvoor noodzakelijke anterieure overeenkomst gesloten. Daarmee is het op grond van de Wro verplichte kostenverhaal zeker gesteld.

6 Juridische Planopzet

6.1 Inleiding

In hoofdstuk 4 is de voorgestane invulling van het plangebied beschreven. Hoofdstuk 5 toont aan dat deze invulling uitvoerbaar is. De volgende stap is het treffen van een juridische regeling die de invulling mogelijk maakt. Dit hoofdstuk beschrijft deze regeling. In paragraaf 6.2 wordt het karakter van dit bestemmingsplan beschreven. Paragraaf 6.3 beschrijft de gebruikte bestemmingen. Hier worden zowel de regels als de weergave van de bestemmingen op de plankaart besproken. De beschrijving geeft aan hoe de regeling geïnterpreteerd moet worden. In paragraaf 6.4 tenslotte worden de algemene regels en de overgangs- en slotregels besproken.

6.2 Karakter Bestemmingsplan

Bestemmingsplan Groot Zonnehoeve is opgezet als een gemengd bestemmingsplan; het bevat gedetailleerde eindbestemmingen, globale eindbestemmingen en uit te werken bestemmingen. De gedetailleerde eindbestemmingen zijn gekozen voor de bestaande te handhaven functies en voor die delen van het stedenbouwkundig plan waarvan zeker is in welke vorm ze gerealiseerd zullen worden. Dit is gedaan om eigenaren, bewoners en gebruikers in en om het plangebied zoveel mogelijk duidelijkheid te geven over hoe het gebied er in de toekomst uit gaat zien en hen zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden. Gedetailleerde bestemmingen geven een direct bouwrecht. De globale eindbestemming Woongebied is gekozen voor die delen van het plan waarvoor de verkaveling voor de woningen nog niet definitief is. Ook de globale eindbestemming geeft een direct bouwrecht. Deze bestemming is echter minder gedetailleerd getekend. De detaillering vindt vooral plaats in de regels. Deze wijze van bestemmen geeft een grotere vrijheid bij de invulling van de aldus bestemde planonderdelen. De bestemming Wonen - Uit te werken is gegeven aan die woongebieden waarvoor nog geen definitief verkavelingsplan bestaat. In het uitwerkingsplan zullen burgemeester en wethouders te zijner tijd de dan gekozen verkaveling vastleggen.

6.3 Bestemmingen

De bestemmingen zijn vastgelegd in de regels en op de plankaart. Samen geeft dit de regels voor gebruik en bebouwing van de grond. De bestemmingen worden hierna besproken.

Agrarisch - Kwekerij

Ten oosten van het plangebied, in gebied Barnewinkel, ligt een kwekerij. Uit het oogpunt van milieuzonering moet tussen een kwekerij en woningen afstand aangehouden te worden. In principe bedraagt deze afstand 50 meter. Deze afstand wordt bepaald door het milieuaspect gevaar, veroorzaakt door chemische bestrijdingsmiddelen die doorgaans op een kwekerij worden gebruikt. Vanwege het milieuaspect geluid moet een afstand van 30 meter worden aangehouden. Deze afstanden moeten worden gemeten vanuit de grens van het bestemmingsvlakken voor de woningen.

Om te voorkomen dat door de milieuzone van de kwekerij een deel van Villahoeve niet met woningen bebouwd zou kunnen worden, is een deel van de kwekerij in het plangebied Groot Zonnehoeve betrokken. Het deel van de kwekerij dat op minder dan 30 meter uit de grens van het vlak met de bestemming Wonen ligt, heeft de bestemming Groen gekregen. Kwekerij-activiteiten zijn daar dan niet meer toegestaan. Het deel van de kwekerij dat op meer dan 30 maar minder dan 50 meter uit de grens van het vlak met de bestemming Wonen ligt, heeft de bestemming 'Agrarisch - Kwekerij' gekregen. In de bestemmingsregels is bepaald dat het zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden verboden is bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Een dergelijke omgevingsvergunning kan worden verleend wanneer er niet-chemische bestrijdingsmiddelen worden gebruikt en er geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu van de aangrenzende woningen. Op het gedeelte van de kwekerij dat deel uitmaakt van dit bestemmingsplan vindt alleen open-grondteelt plaats. Daarom is het oprichten van gebouwen niet mogelijk gemaakt; alleen het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde is toegelaten.


Bos

De bestemming 'Bos' is gegeven aan de bosgebieden in Schuylenburg. Ook het gebied tussen de Boskamers en het Centrum heeft deze bestemming gekregen; hier kan boscompensatie plaatsvinden. Op de gronden met de bestemming Bos zijn bos, struikgewas, hakhout en afschermende groenbeplanting toegestaan. Daarnaast zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, de bescherming en de versterking van het bos met de bijbehorende landschaps- en natuurwaarden. Verder zijn paden, in- en uitritten, nutsvoorzieningen en de bestaande wegen toegestaan. Ter bescherming van de aanwezige landschappelijke waarden van deze gronden is bepaald dat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden vereist is voor diverse werkzaamheden die de bomen kunnen aantasten.

Groen

Het structurele en structurerende openbare groen in het plangebied is onder de bestemming 'Groen' gebracht. Het betreft hier Park Zonnehoeve, de stroken met bijzondere en karakteristieke bomen in Zonnetuin en de groenzone langs de spoorlijn. Hier zijn groenvoorzieningen, paden, hondenuitlaatplaatsen, nuts- en speelvoorzieningen toegestaan. In het park komt de wadi. Daarom is in de regels ook bepaald dat de gronden bestemd zijn voor waterhuishoudkundige voorzieningen. Binnen deze bestemming zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegelaten. De bouwhoogte van reguliere speel- en klimtoestellen mag bij recht niet meer dan 4 meter bedragen. Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden afwijken van de hoogtebepaling en speel- en klimtoestellen toestaan tot een hoogte van 6 meter. In de driehoek tussen de buurten Zonnetuin en Villahoeve komt een uitdagend speellandschap met veel bodemreliëf en speeltoestellen en speelaanleidingen die ook voor mensen met een beperking geschikt en uitdagend zijn. Via een verharde hoofd-speelroute en opstappunten is dit speellandschap ook voor minder validen bereikbaar. Op deze plek is aan de bestemming de aanduiding 'speelvoorziening' toegevoegd. In de regels dat hier bijzondere speelvoorzieningen met bijbehorende verhardingen en hoogteverschillen in het maaiveld zijn toegelaten. Bij recht mogen speel- en klimtoestellen ter plaatse van deze aanduiding 6 meter hoog worden.

In het park, bij de schapenweide, kan een gebouw worden opgericht dat dient als nachtverblijf voor de schapen met daarbij ontmoetings- en verblijfsruimte met bijbehorende (sanitaire) voorzieningen voor bewoners die de dieren verzorgen en onderhoudsactiviteiten in het groen verrichten, onder andere cliënten van de zorginstelling bij wijze van dagbesteding. Voor dit gebouw is een bouwvlak op de plankaart aangegeven. In de bestemmingsomschrijving zijn deze gebruiksvormen aangegeven als recreatief-agrarisch gebruik.


Maatschappelijk

De bestemming 'Maatschappelijk' is gegeven aan het terrein van de zorginstelling, de vier villa's direct ten zuiden van de Zutphensestraat en aan de voormalige woning van de directeur van het Paedagogium Achisomog (Zutphensestraat 76). Om de nodige flexibiliteit te kunnen bieden is binnen deze bestemming een vrije uitwisseling tussen de verschillende maatschappelijke voorzieningen mogelijk. Er zijn maatschappelijke voorzieningen toegelaten in de categorieën 1 en 2. Welke voorzieningen dat zijn staat in de Lijst van toegelatenmaatschappelijke voorzieningen die in de bijlagen bij de regels is opgenomen. Een bedrijfswoning is niet toegestaan. Met een aanduiding is aangegeven dat in de vier villa's en de voormalige directeurswoning tevens zelfstandige kantoren zijn toegestaan. De in de bestemmingsomschrijving genoemde detailhandel betreft de bestaande winkels. De maximumoppervlakte van 500 m2 verkoopvloeroppervlakte voor detailhandel geldt voor het gehele plangebied. Van de totale oppervlakte voor Maatschappelijk bestemde grond mag dus ten hoogste 500 m2 voor detailhandel gebruikt worden.

Bebouwingspercentage en hoogtematen zijn op de plankaart aangegeven. De vier villa's ten zuiden van de Zutphensestraat en de voormalige woning van de directeur van het Paedagogium Achisomog zijn rijks- respectievelijk gemeentelijk monument. Hier is de bebouwingsgrens vrij strak om de gebouwen getrokken. Bij de overige vlakken met de bestemming Maatschappelijk is een ruimere bouwgrens getrokken. Het bebouwingspercentage geeft aan welk deel van het vlak bebouwd mag worden. Ook hier kunnen aan de situering van bebouwing en parkeervoorzieningen nadere eisen worden gesteld ter bescherming van in het bebouwingsvlak aanwezige bomen. In de regels is voorts een verwijzing opgenomen naar artikel 17 waarin is bepaald dat de gebouwen in de geluidzones van de omringende wegen niet mogen worden gebruikt ten behoeve van bepaalde vormen van maatschappelijke voorzieningen. Dit is om ervoor te zorgen dat mensen die langdurig op dezelfde plaats (moeten) verblijven, niet worden blootgesteld aan een te hoge geluidsbelasting.

Sport

Ten westen van de hoofdingang van 's Heeren Loo komt een Cruyff-court, een verhard speelveld afgeschermd met een hekwerk. Hier kan gesport en gespeeld worden. Het Cruyff-court wordt specifiek ingericht en bereikbaar gemaakt zodat ook de cliënten van de zorginstelling er goed kunnen sporten en spelen. Dit terrein heeft de bestemming 'Sport'. In de regels is bepaald dat grond met deze bestemming mag worden gebruikt voor een buitensportvoorziening. Om ervoor te zorgen dat de bij het sporten gebruikte ballen niet uit de court gaan en om gevaar voor passerende motorvoertuigen op De Groene Voorwaarts te voorkomen, mag er om het Cruyff-court een terreinafscheiding van 4 meter hoog komen. Indien dat nodig is voor de (verkeers)veiligheid kunnen burgemeester en wethouders afwijken van die hoogte en een omgevingsvergunning verlenen voor een terreinafscheiding met een bouwhoogte van 6 meter. Het is niet de bedoeling dat het Cruyff-court ook 's avonds in het donker gebruikt wordt, omdat dat overlast voor de omringende woningen kan opleveren. Daarom is geen regeling voor lichtmasten opgenomen.

Verkeer - Spoorweg

De bestemming 'Verkeer - Spoorweg' is gegeven aan de spoorlijn Apeldoorn-Zutphen. Hier zijn wegen, spoorwegen, bermen, watergangen, groenvoorzieningen en specifieke spoorinfrastructuur toegestaan. Op de plankaart is de locatie van de voorstadhalte met een bouwvlak aangegeven. In de regels is bepaald dat (binnen dat bouwvlak) gebouwen en overkappingen ten behoeve van een station mogen worden opgericht.


Verkeer - Verblijfsgebied

De bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' is gegeven aan de gebieden die een verblijfsfunctie hebben. Dit betreft de wegen, straten, voet- en fietspaden, bermen en parkeervoorzieningen in de woongebieden. Binnen de bestemming Woongebied zal eveneens verblijfsgebied worden gerealiseerd. Die bestemming biedt daartoe de mogelijkheid. Ook in deze bestemming is een regeling voor de voorstadhalte opgenomen, zowel op de plankaart als in de regels.


Wonen

De gedetailleerde eindbestemming 'Wonen' is gekozen voor de bestaande te handhaven woningen en voor die woningen waarvan zeker is in welke vorm ze gerealiseerd zullen worden. Voor deze woningen is op de plankaart een bouwvlak gegeven. In de meeste gevallen heeft dit bouwvlak de vorm van een bouwstrook waarin meerdere woningen zijn opgenomen. Ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' zijn zorgwoningen toegestaan.

Door middel van bouwaanduidingen is onderscheid gemaakt tussen de verschillende bouwwijzen van de woningen: vrijstaand, twee-onder-een-kap en aaneengebouwd. Ter plaatse van de aanduiding twee-aaneen zijn zowel twee-onder-een-kapwoningen als vrijstaande woningen toegestaan. In Villahoeve is één locatie waar vanuit stedenbouwkundig oogpunt twee-onder-een-kapwoningen moeten komen maar vrijstaande woningen ongewenst zijn. Daar is met een bouwaanduiding aangegeven dat vrijstaande woningen uitgesloten zijn.

Bij vrijstaande, twee-onder-een-kap- en aaneengebouwde woningen heeft het perceelsgedeelte voor de voorgevel (en bij hoekpercelen naast de zijgevel) de aanduiding 'tuin'; het perceelsgedeelte achter de achtergevel de aanduiding 'erf'. Deze aanduidingen zijn van belang voor de situering van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen. In de regels is namelijk bepaald dat deze bouwwerken niet alleen binnen het bouwvlak maar ook ter plaatse van de aanduiding erf mogen worden gebouwd. Daarbij is nog specifiek bepaald dat deze erfbebouwing ten minste 3 meter achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) moet worden gesitueerd; in Villahoeve bedraagt deze afstand 5 meter.

Villahoeve krijgt een groen en ruim opgezet karakter. Dat wordt bereikt door in Villahoeve ruimere afstanden tussen de bebouwing aan te houden dan in de rest van het plangebied. De bouwstroken zijn zo getekend dat de woningen een voortuin van ten minste 6 meter diep hebben. De afstand tussen de woning en de zijdelingse perceelsgrens bedraagt in Villahoeve ten minste 4 meter (in de rest van het plangebied is dat 3 meter). Bij vrijstaande woningen geldt dat voor beide zijden van de woning, voor twee-onder-een-kapwoningen uiteraard voor één zijde. De afstand van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens moet ten minste 1 meter bedragen (in de rest van het plangebied mogen deze bouwwerken tot op de perceelsgrens worden gebouwd).

De maximaal toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen is gerelateerd aan de oppervlakte van de kavel. Is de kavel kleiner dan 500 m2 dan is ten hoogste 50 m2 aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen toegestaan, bij kavels tussen 500 en 750 m2 is die oppervlakte maximaal 65 m2 en is de kavel groter dan 750 m2dan is ten hoogste 85 m2 aan erfbebouwing toegestaan. Daarbij geldt wel steeds de voorwaarde dat niet meer dan 60% van de kavel wordt bebouwd.

Bij recht is het gebruik van (een deel van) woning en bijgebouwen ten behoeve van beroepsuitoefening en niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis toegestaan. Daarbij worden enige beperkingen gesteld om ervoor te zorgen dat het woonkarakter van de woning het beroeps- of bedrijfsmatige gebruik blijft overheersen. Voor de niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis geldt dat alleen bedrijfsactiviteiten die voorkomen op de Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis zijn toegestaan. Voor deze lijst is aansluiting gezocht bij de bedrijven die in de richtafstandenlijst van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' als bedrijven van categorie 1 zijn aangemerkt. Omdat het gaat om activiteiten in een woning op een relatief klein oppervlak is het aantal bedrijfsactiviteiten dat is toegelaten zeer beperkt gehouden.


Woongebied

De globale eindbestemming 'Woongebied' is gekozen voor die delen van het plan waarvoor de verkaveling voor de woningen nog niet definitief is. Dit betreft de resterende kavel voor particulier opdrachtgeverschap in de Boskamers, het Centrum en de locatie voor het woongebouw nabij de Laan van Erica.

Binnen de bestemmingsvlakken zijn bouwvlakken aangegeven waarbinnen de bebouwing moet worden gesitueerd. Naast woningen is in deze bestemming een veelheid aan functies voor de openbare ruimte toegestaan, zoals wegen, groenvoorzieningen, verblijfsgebied en waterhuishoudkundige voorzieningen. Met aanduidingen is aangegeven waar tevens maatschappelijke voorzieningen respectievelijk zorgwoningen zijn toegestaan. Met bouwaanduidingen is onderscheid gemaakt tussen de verschillende bouwwijzen van de woningen: vrijstaand, twee-onder-een-kap en aaneengebouwd. Ter plaatse van de aanduiding twee-aaneen zijn zowel twee-onder-een-kapwoningen als vrijstaande woningen toegestaan. In de regels is bepaald dat de bouwdiepte 10 meter voor aaneengesloten woningen, 12 meter voor halfvrijstaande en 15 meter voor vrijstaande woningen mag bedragen.

De regeling voor bijgebouwen en aan- of uitbouwen en overkappingen is gelijk aan die bij de bestemming 'Wonen'. Ook de regeling voor het beroeps- en bedrijfsmatig gebruik van woningen is van toepassing.

Aan de bestemming is een nadere-eisenregeling gekoppeld, waardoor burgemeester en wethouders ter bescherming van de aanwezige bomen en het stedenbouwkundig beeld nadere voorwaarden kunnen stellen aan de situering van bebouwing en parkeervoorzieningen.

Wonen - Uit te werken

Zoals in paragraaf 6.2 al is aangegeven is de bestemming 'Wonen - Uit te werken' gegeven aan die woongebieden waarvoor nog geen definitief verkavelingsplan bestaat. Dit zijn Parkbos West, het toekomstige woongebied in het Hippodroom en Parkbos Oost inclusief het voormalige werkhuis dat zal worden verbouwd tot appartementen in Schuylenburg.

De in het uitwerkingsplan toe te laten woningtypen en de maximale goot- en bouwhoogten zijn in het plan vastgelegd. Per bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen - Uit te werken' is een maximum aantal (zorg)woningen vastgelegd. De maximum aantallen (zorg)woningen voor de vijf vlakken met de bestemming 'Wonen - Uit te werken' bij elkaar opgeteld komt op 258. In de regels is bepaald dat het totale aantal (zorg)woningen voor alle bestemmingsvlakken met deze uit te werken bestemming niet meer mag bedragen dan 210. Door deze bepaling ontstaat enige flexibiliteit in de situering van de (zorg)woningen: wanneer er op de ene locatie wat meer (zorg)woningen komen, moeten er op de andere locatie(s) wat minder (zorg)woningen komen.

Er mag pas worden gebouwd op gronden met deze bestemming nadat het betreffende uitwerkingsplan in werking is getreden. Hiervan kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken wanneer het bouwplan in overeenstemming is met een (voor)ontwerp-uitwerkingsplan (binnenplanse anticipatie) en de realisatie ervan past binnen de economische en financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Zowel in Parkbos Oost als in Parkbos West komen appartementen in bestaande gebouwen. Deze bestaande gebouwen zijn gemeentelijk monument dan wel kandidaat-gemeentelijk monument. Het is daarom van belang dat deze gebouwen moeten blijven staan. Daarom is in de uitwerkingsregels bepaald dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bestaand' de woningen in de bestaande gebouwen moeten worden gerealiseerd. In het uitwerkingsplan dat te zijner tijd vastgesteld zal worden, kan daarvoor dan een specifieke regeling worden opgenomen.

Bouwregels

Voor de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde is per bestemming een bebouwingsschema opgenomen. In de bebouwingsschema's staan de maatvoeringsaspecten die voor die specifieke bestemming gelden. Vaak wordt verwezen naar de maatvoeringsaanduidingen op de plankaart.

Bevoegd gezag

Waar dit bestemmingsplan de bevoegdheid in het leven roept om af te wijken van de regels, is die bevoegdheid toebedeeld aan het bevoegd gezag. Over het algemeen zal dat bevoegd gezag het college van burgemeester en wethouders zijn. In een enkel geval zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gedeputeerde staten dan wel de minister bevoegd gezag voor het verlenen van de omgevingsvergunning en daarmee ook voor het bij die omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan.

6.4 Algemene Regels En Overgangs- En Slotregels

In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen. In artikel 14 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. In lid 14.1 is onder andere de bepaling over ondergronds bouwen opgenomen. Hierin is bepaald dat ondergronds bouwen in het hele plangebied (zowel binnen als buiten het bouwvlak) is toegestaan, mits de ondergrondse ruimten een functionele eenheid vormen met en dienstbaar zijn aan de woon-, kantoor- en werkfuncties in de omgeving. Dit geldt niet voor grond met de bestemming Bos. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt.

Lid 14.2 bevat de afdekbepaling. Hier is bepaald dat, wanneer in het plan een maximale goothoogte is aangegeven, het gebouw vanaf de aangegeven goothoogte dient te worden afgedekt met een kap. Deze bepaling impliceert dat een -al dan niet gedeeltelijke- platte afdekking is toegestaan, mits dat platte dak niet hoger is dan de op dat punt geldende maximaal toegelaten bouwhoogte.

In artikel 15 staan de algemene gebruiksregels. In lid 15.1 is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming. Onderdeel g hiervan verdient bespreking. De archeologische beleidskaart geeft voor het gehele grondgebied van Apeldoorn aan hoe hoog de trefkans op archeologische resten per gebied is. Gebieden met een hoge trefkans krijgen de dubbelbestemming Waarde - Archeologie hoog, gebieden waar die trefkans middelhoog is krijgen de dubbelbestemming Waarde - Archeologie middelhoog. De overige gebieden, waar de trefkans op archeologische resten laag is, krijgen geen dubbelbestemming gekregen. Uit archeologisch onderzoek is geconcludeerd dat de archeologische verwachting in het plangebied laag is. Daarom zijn in het plangebied geen dubbelbestemmingen voor archeologie gelegd. Voor gebieden met een lage archeologische verwachtingswaarde geldt onderdeel g van de Algemene gebruiksregels. Daarin is bepaald dat het verstoren van archeologische waarden in die gebieden door het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden over een oppervlakte van ten minste 1.000 m2 en dieper dan 0,50 meter onder maaiveld in strijd is met de bestemming, tenzij uit archeologisch onderzoek is gebleken dat die waarden niet onevenredig worden verstoord. Indien de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bij voorbeeld eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw archeologisch onderzoek uit te voeren. In lid 15.2 is het daadwerkelijke strijdig gebruik strafbaar gesteld. Dit is noodzakelijk voor vormen van gebruik waarvoor het niet mogelijk en wenselijk is een omgevingsvergunning te verlenen en de strafbaarstelling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht derhalve niet van toepassing is.

In hoofdstuk 3 zijn ook de regels voor de gebiedsaanduidingen opgenomen. Dit zijn regels voor gebiedsaanduidingen die in meerdere bestemmingen voorkomen. Hier is een regeling opgenomen voor de bomen die door het bevoegd gezag als bijzondere boom zijn aangewezen. Bijzondere bomen vinden hun voornaamste bescherming in de Algemene Plaatselijke Verordening, waarin is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning bomen te kappen en dat er geen vergunning tot het kappen van bijzondere bomen wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situatie. Dit geheel biedt reeds een aanzienlijke bescherming van de bijzondere bomen. In het bestemmingsplan is een aanvullende regeling opgenomen. De bijzondere bomen zijn met een (gebieds)aanduiding op de plankaart aangegeven. In de regels is bepaald dat, daar waar de aanduiding 'bijzondere boom' voorkomt, de afstand van bebouwing tot het hart van de boom ten minste 10 meter dient te bedragen; onder voorwaarden kan het bevoegd gezag afwijken van de bouwregels voor het verkleinen van deze afstand tot 5 meter. Ter verdere bescherming van de bomen is een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden binnen een afstand van 5 meter uit het hart van de als monumentale boom aangeduide boom slechts toegestaan indien een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend.

Een tweede gebiedsaanduiding is 'geluidzone - weg'. Hier is bepaald dat gebouwen niet mogen worden gebruikt voor maatschappelijke functies waar mensen ook gedurende de nacht kunnen verblijven. Deze aanduiding is gelegd op de vier villa's langs de Zutphensestraat met de bestemming 'Maatschappelijk'. Dit is om ervoor te zorgen dat mensen die langdurig op dezelfde plaats (moeten) verblijven, niet worden blootgesteld aan een te hoge geluidsbelasting.

In artikel 20 staan de procedureregels die bij het stellen van nadere eisen moeten worden toegepast. Artikel 21 tenslotte geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen. De overige artikelen bevatten bekende regels die geen nadere bespreking behoeven.

Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.

7 Inspraak En Overleg

7.1 Vooroverleg

Het concept van dit bestemmingsplan is voor eventuele opmerkingen voorgelegd aan Wijkraad De Maten. De reactie van de wijkraad is hierna samengevat en beantwoord.

Reactie wijkraad

  1. a. In het concept is aangegeven dat de twee kwekerijen aan de Barnewinkel gemakkelijk bereikbaar zijn voor zwaar verkeer. Tegelijkertijd wordt getracht het sluipverkeer uit de wijk te weren. Hier lijkt een discrepantie in de plannen te liggen.
  2. b. In de nieuwe wijk is, ter hoogte van de Ploegersdonk in De Maten en net ten noorden van de spoorlijn, een woontoren gepland. In verband met de privacy van de bewoners van de buurt De Donken stelt de Wijkraad voor deze meer naar het midden van de nieuwe wijk, dus naar het noorden, te verplaatsen.

Beantwoording

  1. a. De verkeersstructuur in het plangebied is zo gekozen dat sluipverkeer zoveel mogelijk wordt voorkomen. Er komen drie ontsluitingswegen voor gemotoriseerd verkeer die ieder een eigen gebied ontsluiten. Tussen die gebieden is voor gemotoriseerd verkeer geen verbinding. In gebied Barnewinkel komt een transferium met enige andere functies. Daarvoor wordt een stedenbouwkundig plan gemaakt, dat ook zal voorzien in een ontsluiting van het gebied op het hoofdwegennet. Van die ontsluiting kunnen ook de in het gebied aanwezige bedrijven gebruik maken.
  2. b. Onder andere naar aanleiding van deze reactie is besloten de vorm van dit gebouw aan te passen. In plaats van een brede basis met daarop een woontoren komt hier een gebouw van maximaal vier lagen hoog. In de onderste laag is ruimte voor maatschappelijke voorzieningen en kantoren; daarboven komen appartementen.
    NB 2011: De bouwhoogte voor dit gebouw is inmiddels verlaagd tot 10 meter. Er komen zorgwoningen in het gebouw, daarvoor is de desbetreffende aanduiding toegevoegd. De aanduidingen voor maatschappelijke voorzieningen en kantoren is verwijderd aangezien deze functies er niet meer komen.

7.2 Bespreking Voorontwerp Tijdens Politieke Markt

Het voorontwerp is door de gemeenteraad besproken tijdens de politieke markt van 18 mei 2006. De raad was enthousiast over het plan, met complimenten voor de wijze waarop het college naar de insprekers heeft geluisterd en aan hun verzoeken is tegemoetgekomen, en adviseerde het plan verder in procedure te brengen.

Opmerkingen en vragen

  1. a. In het stedenbouwkundig plan is sprake van 650 woningen in heel Groot Zonnehoeve. Volgens de toelichting maakt het bestemmingsplan de bouw van 750 woningen mogelijk. Wat is het correcte aantal?
  2. b. Voor het autoverkeer wordt Groot Zonnehoeve alleen ontsloten op de Zutphensestraat en de Laan van Erica. Deze wegen zijn nu al heel druk, kunnen deze extra auto's er nog wel bij?
  3. c. Is de geluidsbelasting op de woningen aan de Zutphensestraat niet te hoog?
  4. d. Het bestemmingsplan is een globaal plan. Biedt dit wel voldoende waarborgen voor het realiseren van het stedenbouwkundig plan? De rechtszekerheid en de beheersbaarheid van dit plan zijn beperkt. Ook de infrastructuur wordt op geen enkele manier vastgelegd.

Beantwoording

  1. a. Het stedenbouwkundig plan en het woningbouwprogramma gaan nu uit van een kleine 500 woningen in Zonnehoeve en maximaal 220 woningen in Schuylenburg. Samen zijn dat zo'n 720 woningen. Op de bestemmingsplankaart is per vlak met de bestemming "Woongebied" een maximum aantal woningen gegeven. Het totaal van deze op de plankaart opgenomen maxima is 784 woningen. Voor het verschil tussen beide aantallen bestaan een aantal redenen. Op de plankaart zijn ook aantallen opgenomen voor woningen die zullen worden gebouwd door mensen die in het plangebied grond bezitten. Deze woningen zijn in het (gemeentelijk) woningbouwprogramma niet meegeteld. Voor de kavels waar zorgwoningen zullen komen is op de plankaart, naast de aanduiding ZW, ook een maximum aantal woningen aangegeven. Dat is voor het geval er op termijn behoefte bestaat om de zorgwoningen te vervangen door reguliere woningen. Ook deze reserve is in het woningbouwprogramma niet meegeteld. Tot slot zijn de woningaantallen in een groot aantal vlakken met de bestemming "Woongebied" wat hoger gesteld dan de aantallen van de voorbeeldverkaveling, die de basis vormt voor het woningbouwprogramma. Dit is gedaan om bij de definitieve uitwerking van het gebied nog flexibiliteit te hebben. Op die manier is het mogelijk om in te spelen op veranderingen in de markt en op bijzondere initiatieven.
  2. b. De capaciteit van de Laan van Erica en de Zutphensestraat wordt in het kader van het Omnisportproject verdubbeld. Daardoor zal de doorstroming van het verkeer op deze wegen verbeteren. De capaciteit die deze wegen na verdubbeling hebben, is voldoende om ook het extra verkeer dat wordt veroorzaakt door het toevoegen van de nieuwe woonwijk Groot Zonnehoeve en de voorstadhalte De Maten op een goede manier te verwerken.
  3. c. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat op sommige locaties de geluidsbelasting ten gevolge van de Zutphensestraat op de gevels van een aantal geprojecteerde woningen de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) overschrijdt, maar beneden de maximaal toelaatbare grenswaarde van 65 dB(A) blijft. De bouw van een aantal geprojecteerde woningen in het noordelijke deel van het plangebied (Parkbos West en Parkbos Oost) is derhalve alleen mogelijk na vaststelling van hogere waarden. Deze hogere waarden zijn inmiddels vastgesteld. De geluidsbelasting op die woningen is dus wel hoog, maar niet te hoog. Overigens dient bij de bouwaanvraag door middel van een gevelisolatieberekening te worden aangetoond dat de normen voor het binnenniveau gewaarborgd worden.
  4. d. Het onderhavige bestemmingsplan is een globaal, ontwikkelingsgericht plan. Met name de plankaart biedt mogelijkheden voor verschillende invullingen van de diverse woongebieden. Dit is gedaan om over voldoende flexibiliteit te kunnen beschikken bij de definitieve vormgeving van die gebieden. Op die manier kan adequaat en zonder extra procedures ingespeeld worden op wensen van de mensen die er willen wonen en van ontwikkelaars en op een eventueel wijzigende markt. Het geheel kan hierdoor op verschillende manieren worden vormgegeven. De voorschriften voor de bebouwing op de afzonderlijke kavels en het gebruik daarvan zijn daarentegen tamelijk gedetailleerd. Het woonklimaat op de kavel zelf en op de omringende kavels is daardoor gewaarborgd; datzelfde geldt voor de rechtszekerheid. De hoofdinfrastructuur is op de plankaart gedetailleerd vastgelegd. Het ligt voor de hand dat er na voltooiing van heel Groot Zonnehoeve een nieuw, gedetailleerd bestemmingsplan wordt vastgesteld voor de beheersfase.
    NB 2011: Bij de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp onder de werking van de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening in 2011 is het bestemmingsplan voor veel onderdelen veel gedetailleerder gemaakt. Dat is gedaan omdat er op dat moment al veel meer duidelijkheid over de invulling was. Daar waar die duidelijkheid er nog niet was, is gekozen voor globale bestemmingen of zelfs voor een uit te werken bestemming.

7.3 Inspraak En Overleg

Overeenkomstig het in de gemeentelijke inspraakverordening bepaalde heeft het voorontwerp van dit bestemmingsplan in januari/februari 2005 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen met de mogelijkheid een inspraakreactie in te dienen. Er zijn 67 reacties ontvangen. Deze reacties zijn samengevat en beantwoord in de Nota inspraak en overleg die is opgenomen als bijlage 13 van de Bijlagen bij de toelichting.

Het voorontwerp van dit bestemmingsplan is voor overleg als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening toegezonden aan de Nederlandse Spoorwegen, de Gasunie, ProRail, de provincie Gelderland, de VROM-Inspectie en Waterschap Veluwe. De reacties van deze instanties zijn samengevat en beantwoord in de Nota inspraak en overleg die is opgenomen als bijlage 13 van de Bijlagen bij de toelichting. De reactie van het Waterschap en de beantwoording zijn opgenomen in paragraaf 5.3.3 Waterhuishouding.

Onbekend 1 Lijst Van Toegelaten Maatschappelijke Voorzieningen

SBI Omschrijving Geur Stof Geluid Gevaar Grootste afstand Categorie
4773 Apotheken 0 0 0 10 10 1
84 Openbaar bestuur (kantoren e.d.) 0 0 10 0 10 1
8621, 8622, 8623 Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven 0 0 10 0 10 1
8691 8692 Consultatiebureaus 0 0 10 0 10 1
9101 Bibliotheken 0 0 10 0 10 1
9603 Uitvaartcentra 0 0 10 0 10 1
852, 8531 Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs 0 0 30 0 30 2
8532, 854, 855 Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs 10 0 30 10 30 2
8610 Ziekenhuizen 10 0 30 10 30 2
871 Verpleeghuizen 10 0 30 0 30 2
8891 Kinderopvang 0 0 30 0 30 2
9491 Kerkgebouwen e.d. 0 0 30 0 30 2
9491 Buurt- en clubhuizen 0 0 30 0 30 2

Onbekend 2 Lijst Van Toegelaten Bedrijfsactiviteiten Aan Huis

SBI-CODE OMSCHRIJVING CATEGORIE
581 Uitgeverijen (kantoren) 1
1814A Grafische afwerking 1
182 Reproduktiebedrijven opgenomen media 1
9524 Meubelstoffeerderijen 1
461 Handelsbemiddeling (kantoren) 1
952 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 1
50, 51 Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) 1
5222 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) 1
5229 Expediteurs, cargadoors (kantoren) 1
791 Reisorganisaties 1
61 Telecommunicatiebedrijven 1
64, 65 Banken, verzekeringsbedrijf/kantoor 1
41, 68 Verhuur van en handel in onroerend goed 1
62 Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d. 1
722 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek 1
63, 69 t/m71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 Overige zakelijke dienstverlening: kantoren 1
9602 Schoonheidsspecialist op afspraak 1
9602 Kapper op afspraak 1
9609 Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd 1

Onbekend 1 Archeologisch Onderzoek

Bijlage toelichting 1 Archeologisch onderzoek

Onbekend 2 Cultuurhistorische Analyse

Bijlage toelichting 2 Cultuurhistorische analyse

Onbekend 3 Historisch Bodemonderzoek 9 Januari 2003

Bijlage toelichting 3 Historisch bodemonderzoek 9 januari 2003

Onbekend 4 Verkennend Bodemonderzoek 29 Juli 2008

Bijlage toelichting 4 Verkennend bodemonderzoek 29 juli 2008

Onbekend 5 Verkennend Bodemonderzoek Bouwblokken 2 T/m 8, 1 Augustus 2005

Bijlage toelichting 5 Verkennend bodemonderzoek bouwblokken 2 t/m 8, 1 augustus 2005

Onbekend 6 Akoestisch Onderzoek

Bijlage toelichting 6 Akoestisch onderzoek

Onbekend 7 Onderzoek Luchtkwaliteit

Bijlage toelichting 7 Onderzoek luchtkwaliteit

Onbekend 8 Beoordeling Externe Veiligheid

Bijlage toelichting 8 Beoordeling externe veiligheid

Onbekend 9 Risicoberekening Gastransportleiding

Bijlage toelichting 9 Risicoberekening gastransportleiding

Onbekend 10 Flora- En Faunaonderzoek

Bijlage toelichting 10 Flora- en faunaonderzoek

Onbekend 11 Nader Flora- En Faunaonderzoek

Bijlage toelichting 11 Nader Flora- en faunaonderzoek

Onbekend 12 Waterhuishoudingsplan

Bijlage toelichting 12 Waterhuishoudingsplan

Onbekend 13 Nota Inspraak En Overleg

1 Inspraak 2005
Overeenkomstig het in de gemeentelijke inspraakverordening bepaalde heeft het voorontwerp van dit bestemmingsplan met ingang van 10 januari 2005 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen met de mogelijkheid een inspraakreactie in te dienen. Er zijn 67 inspraakbrieven ontvangen. Gezien dit grote aantal en het feit dat door veel insprekers dezelfde opmerkingen werden gemaakt is er voor gekozen het grootste deel van de reacties per onderwerp samen te vatten en te beantwoorden. Alleen die reacties die een individuele situatie of een specifiek perceel betreffen zijn per brief samengevat en beantwoord.

1.1 Herverkaveling percelen Barnewinkel 18-24 en De Groene Voorwaarts 487
Ter verduidelijking vooraf: Aan de nieuwe buurt Boskamers grenzen de percelen Barnewinkel 18 t/m 26 en De Groene Voorwaarts 487 en 491. De eigenaren van een aantal van deze ruime percelen hebben de gemeente verzocht extra woningen op hun percelen te mogen bouwen. Ten tijde van de terinzagelegging van het voorontwerp en de beantwoording van de inspraakreacties was nog geen volledige overeenstemming over de situering van de woningen et cetera. De onduidelijkheden en wensen hebben de eigenaren in hun inspraakreactie verwoord. Inmiddels zijn de woningen gebouwd en bewoond. Hiermee zijn de woningen deel gaan uitmaken van de Boskamers. Er is nu geen reden meer de opmerkingen over de situering en vormgeving van de woningen en de beantwoording daarvan nog in dit bestemmingsplan op te nemen.

Inhoud inspraakreacties

  1. a. De bebouwingsgrens op het perceel De Groene Voorwaarts 487 loopt dwars door de bestaande woonvoorzieningen heen. De aanbouwen aan de bestaande woning zijn geen bijgebouwen in de doorsnee betekenis, maar bevatten voor deze tijd essentiële woonvoorzieningen. De aangegeven beperking van het bouwvlak is ongewenst. Insprekers stellen voor om zelf een kavelbegrenzing in te dienen die dan op de plankaart kan worden overgenomen.
  2. b. Het perceel De Groene Voorwaarts 487 heeft de bestemming "Woondoeleinden" gekregen. In de voorgaande voorlopige plannen was de mogelijkheid om dit perceel op te delen en er een tweede woning te bouwen aangegeven. Op de proefverkavelingsschets van 14 december 2004 is op deze kavel niet langer een extra woning ingetekend. De eigenaren van dit perceel willen op de korte termijn de tuin volledig handhaven, maar willen voor de langere termijn, wanneer het tuinonderhoud hen te veel wordt, de mogelijkheid houden het perceel te splitsen en gedeeltelijk te verkopen.
  3. c. Volgens de nu voorliggende plannen zal westelijk van het perceel De Groene Voorwaarts 487 een groenstrook worden aangelegd. Deze strook is op de kaart donkergroen ingekleurd, hetgeen suggereert dat hier bomen zullen worden geplant. Deze zullen voor een forse schaduwwerking in de tuin van genoemd perceel zorgen en de eigenaren ervan flinke schade berokkenen. Insprekers verzoeken daarom deze strook van laagblijvende beplanting te voorzien en er tevens op toe te zien dat de aanwezige meidoornhaag die de erfafscheiding vormt niet wordt aangetast.

Beantwoording 2006

  1. a. Het perceel De Groene Voorwaarts 487 heeft in zijn geheel de bestemming 'Wonen' gekregen. Voor de bestaande woning is een bouwstrook opgenomen met een ruime bouwdiepte voor de woning. Daarnaast biedt het plan een regeling voor de oppervlakte aan bijgebouwen, overkappingen en aan- en uitbouwen die gerelateerd is aan de oppervlakte van de kavel. Dit biedt voldoende mogelijkheden voor het handhaven van de bestaande bebouwing en desgewenst ook voor vernieuwing daarvan.
  2. b. De proefverkavelingsschets is een voorbeeld; het bestemmingsplan is juridisch bindend. In het bestemmingsplan heeft zoals gezegd het gehele perceel de bestemming 'Wonen' gekregen. De bestaande woning is opgenomen in een bouwstrook en voor de westzijde van het perceel is eveneens een bouwstrook opgenomen. Daardoor is op dat gedeelte de bouw van een extra woning mogelijk. Aangezien de plannen van insprekers voor een extra woning nog niet concreet zijn, is deze niet op de verkavelingsschets opgenomen.
  3. c. In het bestemmingsplan is aan deze strook de bestemming 'Wonen' gegeven. Dat maakt het mogelijk om te zijner tijd deze grond te kunnen betrekken bij de ontwikkeling van de bouwmogelijkheid op het perceel De Groene Voorwaarts 487. Overigens staat de gekozen bestemming ook een groene inrichting van de strook toe. In de verkavelingsschets die in de toelichting is opgenomen is de strook groen gekleurd. Zolang hier geen woningbouw heeft plaatsgevonden zal de strook daadwerkelijk als groenstrook worden ingericht. Langs de ontsluitingsweg, die net ten westen van deze groenstrook komt, komen laanbomen. Gezien de breedte van de groenstrook zal de schaduwwerking van de laanbomen beperkt zijn. De hier bedoelde meidoornhaag moet worden gerooid. Daarvoor in de plaats wordt een nieuwe geplaatst.

1.2 Verkeer

Inhoud inspraakreacties

  1. a. Uitgerekend op één van de meest cruciale punten van de Apeldoornse buitenring wordt de hoofdontsluiting voor autoverkeer van Groot Zonnehoeve gepland, namelijk de aansluiting op de Laan van Erica. Het deel van de buitenring dat door De Maten loopt staat tijdens de spitsuren nu al over (bijna) de volledige lengte stil met doorgaand verkeer, met alle schadelijke milieugevolgen van dien (geluidshinder, uitstoting van extra CO2 door optrekkende en afremmende auto's en fijne stofdeeltjes die de luchtkwaliteit ernstig aantasten). Daarbij komt nog dat de nieuwe woonwijk Zuidbroek ook zal worden ontsloten door de buitenring en ook de nodige extra verkeersdruk op de ring zal opleveren. Bovendien zal ook de geplande voorstadhalte een autoverkeersaantrekker op de buitenring worden. Dit zal de ergste gevolgen hebben wanneer zich tijdens de spitsuren in één van de meest oostelijke delen van Groot Zonnehoeve een calamiteit voordoet. Politie en brandweer moeten uit De Maten komen, over de buitenring die in de spits vol staat met verkeer. De ambulance moet uit de binnenstad komen, over de volgepropte Deventerstraat en Zutphensestraat. Wettelijk voorgeschreven aanrijtijden van de hulpdiensten van maximaal 15 minuten komen daarbij ernstig in het geding.
  2. b. Er wordt een alternatieve ontsluitingsstructuur voorgesteld, die de leefbaarheid verhoogt en het woongenot van heel Groot Zonnehoeve ten goede komt. Ontsluit de buurten Parkbos Oost en Hippodroom vanaf de Zutphensestraat. Ontsluit Zonnetuin vanaf de Laan van Erica en leg een knip in de doorgaande verbinding naar Villahoeve om doorgaand (sluip)verkeer te weren. Ontsluit de buurten Villahoeve en Boskamers via de Barnewinkel en Woudhuizermark en laat de voorziene verkeersknip ter hoogte van de Woudhuizermark vervallen. Breng een verkeersknip aan in de Barnewinkel net voorbij tuincentrum De Barnewinkel om doorgaand (sluip)verkeer vanuit De Maten richting Zutphensestraat te voorkomen. Breng tussen de buurten Parkbos Oost en Boskamers een verkeersknip aan om doorgaand verkeer richting Zutphensestraat te voorkomen.
    Op deze manier komt er bij calamiteiten voor de buurten Villahoeve en Boskamers vanuit De Maten een snelle verbinding voor politie, brandweer en ambulance. Tegelijkertijd wordt bereikt dat het bestemmingsverkeer voor Groot Zonnehoeve zich over meerdere toe- en uitgangen verspreidt.
  3. c. Het is nog niet duidelijk hoe de aansluiting van Groot Zonnehoeve op de Laan van Erica wordt vormgegeven: wordt het een kruising of een rotonde?
  4. d. Uit de gepresenteerde plannen blijkt dat de Barnewinkel ter plaatse van de Woudhuizermark wordt afgesloten voor auto's. De bedrijven aan de Barnewinkel worden dan via het nieuwe woongebied ontsloten. Dat geldt ook voor vrachtauto's, die vaak een forse omvang hebben en de bedrijven frequent bezoeken. De bereikbaarheid van de bedrijven wordt ernstig beperkt, waarmee de bedrijven worden geschaad in hun bedrijfsvoering. Het is ongewenst dat dit vrachtverkeer via het woongebied wordt geleid. Dit doet afbreuk aan de woonerfachtige aanpak die insprekers voorstaan. Bovendien moeten de vrachtauto's bij deze ontsluiting zeer scherpe bochten maken op de hoek De Groene Voorwaarts/Barnewinkel en ter hoogte van De Groene Voorwaarts 487, hetgeen zal leiden tot beschadiging van wegkanten, openbaar groen en particulier bezit.
    Als alternatieve ontsluiting wordt voorgesteld de afsluiting van de Barnewinkel 130 meter noordelijker te leggen, voorbij de ingang naar de kwekerij van de Felua-groep, of het vrachtverkeer rechtstreeks via de Woudhuizermark te leiden.
  5. e. De bewoners van Barnewinkel en De Groene Voorwaarts maken dagelijks gebruik van de route Barnewinkel-Woudhuizermark. Afsluiting van de Barnewinkel ter hoogte van de Woudhuizermark maakt dat onmogelijk. De voorgestelde omweg is niet acceptabel. De omweg via Parkbos en Zutphensestraat brengt de bewoners van de Boskamers veel ongemak. De route wordt aanzienlijk verlengd en het zal vaak buitengewoon lastig zijn om de wijk te verlaten en de Zutphensestraat op te rijden. Insprekers verzoeken een regeling te treffen waardoor zij wel gebruik kunnen blijven maken van deze weg. Dit is technisch goed mogelijk.
    De gekozen ontsluiting van de Boskamers betekent dat al het autoverkeer van en naar de Boskamers door het Parkbos wordt geleid maar ook dat de bewoners van de Boskamers hun rechtstreekse aansluiting met hun verzorgingsgebied in De Maten verliezen. De extra belasting van het Parkbos is onaanvaardbaar. Het bos zelf, maar bovenal de bewoners van de zorginstelling mogen niet meer dan strikt noodzakelijk worden belast met autoverkeer.
    Insprekers stellen het volgende alternatief voor: Maak doorgaand verkeer tussen de Boskamers en Parkbos Oost onmogelijk door een bussluis, die wel te gebruiken is voor vuilniswagen en hulpdiensten. Ontsluit de Boskamers voor autoverkeer via de Barnewinkel en de Woudhuizermark voor aansluiting op de snelwegen en via de Barnewinkel en de Marskramersdonk voor de aansluiting op De Maten. Maak doorgaand verkeer tussen Villahoeve en de Barnewinkel onmogelijk door in Villahoeve een parallelweg te maken. Daarmee wordt ook de nu geplande fietsgevaarlijke situatie opgeheven: in de door de gemeente voorgestelde oplossing krijgen fietsers op de Barnewinkel te maken met vier extra zijwegen richting Villahoeve; bovendien wordt elke auto die vanuit Villahoeve komt gedwongen om iets verderop weer Villahoeve in te draaien, hetgeen de kans op ongelukken aanzienlijk vergroot.
  6. f. De beoogde ontsluiting van de wijk De Maten via de Woudhuizermark is in tegenspraak met de MER De Voorwaarts (variant 2b). Daar wordt gesteld dat hierdoor een forse achteruitgang ontstaat door een toename van de verkeersintensiteit in de totale groene wig. Men kan toch niet spreken van zorgvuldig bestuur als na amper een jaar tijd dit uitgangspunt weer verlaten wordt.
  7. g. Het huidige verkeersaanbod op de Laan van Erica is al intensief. Hieraan wordt een groot deel van de bewoners van Groot Zonnehoeve toegevoegd, inclusief het personeel van en voorzieningenverkeer voor de zorginstelling, en bus- en autoverkeer naar de voorstadhalte. Te weinig mogelijkheden om de wijk uit te rijden leidt al snel tot overlast, vooral voor de bewoners van Zonnetuin. Als alternatief wordt voorgesteld een vierde ontsluiting/entree te maken of Villahoeve via de oostelijke entree op de Zutphensestraat of via een verbinding met de Barnewinkel en de Woudhuizermark te ontsluiten.
  8. h. Toename van het aantal huishoudens dat gebruik maakt van de Zutphensestraat leidt tot toename van de verkeersdrukte, lawaaioverlast en uitstoot van schadelijke uitlaatgassen. Door de spoorwegovergang naar de Barnewinkel af te sluiten voor auto's zal het verkeer dat nu via Woudhuizermark en Barnewinkel richting De Maten en Zuid gaat ook via de Zutphensestraat moeten rijden. Dat zal de verkeersdruk en overige genoemde overlast nog sterker doen toenemen.

Beantwoording 2006

  1. a. De capaciteit van de Laan van Erica, onderdeel van de ring, en de Zutphensestraat wordt in het kader van bestemmingsplan De Voorwaarts verdubbeld. Daardoor zal de doorstroming van het verkeer op deze wegen verbeteren. Ook het extra verkeer als gevolg van het toevoegen van de nieuwe woonwijk Groot Zonnehoeve en de voorstadhalte De Maten kan hierdoor op een goede manier verwerkt worden. Uit het luchtkwaliteitsonderzoek is gebleken dat aan de eisen van het Besluit luchtkwaliteit 2005 kan worden voldaan. Van ernstige aantasting van de luchtkwaliteit zal dan ook geen sprake zijn. Om doorgaand autoverkeer door het gebied zoveel mogelijk te voorkomen wordt een aantal wegen van een afsluiting voorzien. Deze afsluitingen worden zodanig vormgegeven dat de hulpdiensten wel kunnen passeren. Daardoor is de hele nieuwe woonwijk goed bereikbaar voor hulpdiensten, ook de oostelijke delen. Daarnaast worden er in Apeldoorn initiatieven ontplooid om verkeerslichten te beïnvloeden waardoor hulpdiensten versneld kunnen passeren. Daardoor zullen de aanrijtijden in het algemeen korter worden.
    [NB 2011: De aansluiting van Zonnehoeve op de Laan van Erica wordt naar het noorden verlegd en gecombineerd met de kruising bij het Omnisportcentrum. Het aantal kruisingen neemt af en bovendien wordt deze kruising voorzien van verkeerslichten. Dit zal de doorstroming bevorderen.]
  2. b. Aan het verzoek wordt gedeeltelijk tegemoet gekomen door de in het voorontwerp besproken verkeersknip tussen de Woudhuizermark en de Barnewinkel iets naar het noorden op te schuiven. Daardoor is doorgaand verkeer vanaf de Woudhuizermark langs het spoor naar de Laan van Erica (en vice versa) mogelijk. Voor het overige blijft de in het voorontwerp gekozen verkeersstructuur gehandhaafd. Door de ad a bedoelde voorzieningen komt er een snelle verbinding voor de hulpdiensten.
    [NB 2011: Bij de hernieuwde terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan is de verkeersknip verplaatst van de Barnewinkel naar De Groene Voorwaarts, ter hoogte van perceel nummer 487. Verkeer voor de bedrijven aan de Barnewinkel kan daardoor van de Woudhuizermark gebruik maken. Overigens was het adres De Groene Voorwaarts 487 ten tijde van het indienen van de betreffende inspraakreactie nog De Voorwaarts 87.]
  3. c. De aansluiting van Groot Zonnehoeve op de Laan van Erica is gepland als voorrangskruispunt, niet geregeld door verkeerslichten. Verkeerslichten zijn vanuit capaciteitsoverwegingen namelijk niet nodig. Dit kruispunt wordt met de reconstructie van de Laan van Erica gerealiseerd. Het ontwerp voorziet in een strook waarop auto's die vanaf de Laan van Erica willen afslaan richting Groot Zonnehoeve zich kunnen opstellen. Voor fietsers en voetgangers komt er opstelruimte in het midden van de weg zodat zij in twee etappes kunnen oversteken.
    [NB 2011: De aansluiting van Zonnehoeve op de Laan van Erica wordt naar het noorden verlegd en gecombineerd met de kruising bij het Omnisportcentrum. Het aantal kruisingen neemt af en bovendien wordt deze kruising voorzien van verkeerslichten. Dit zal de doorstroming bevorderen.]
  4. d. In het voorontwerp maakte gebied Barnewinkel nog deel uit van het onderhavige bestemmingsplan. Dit gebied is bij het eerdere ontwerp uit het plangebied gehaald omdat er plannen gemaakt worden om in dat gebied onder andere een transferium te vestigen. Voor het gebied wordt nu een stedenbouwkundig plan gemaakt. De ontsluiting van het gebied op het hoofdwegennet maakt onderdeel uit van de bestemmingsplannen voor dit gebied.
    [NB 2011: Bij de hernieuwde terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan is de verkeersknip verplaatst van de Barnewinkel naar De Groene Voorwaarts, ter hoogte van perceel nummer 487. Verkeer voor de bedrijven aan de Barnewinkel kan daardoor van de Woudhuizermark gebruik maken.]
  5. e. Bewoners van de Barnewinkel kunnen via de nieuwe ontsluitingsweg van de Boskamers en Parkbos Oost snel de Zutphensestraat bereiken. Deze afstand bedraagt slechts 600 meter. Vandaar kunnen zij met behulp van de verkeerslichtenregeling gemakkelijk de Zutphensestraat oprijden naar de stad of snelweg. Een ontheffingsregeling voor de afsluiting voor deze bewoners is hierdoor niet noodzakelijk.
    De zorg van insprekers voor de veiligheid en het welbevinden van de bewoners van de zorginstelling wordt gedeeld. Daarom geldt ook als één van de uitgangspunten voor de autoverkeersstructuur dat de verkeersdruk op Schuylenburg zo weinig mogelijk moet toenemen. De bewoners van de zorginstelling wonen binnen het Hippodroom en in het westelijke deel van Schuylenburg. Het Hippodroom heeft, net als in de bestaande situatie, alleen een functie voor bestemmingsverkeer. De ontsluitingsweg van Parkbos Oost en de Boskamers loopt apart van het Hippodroom naar de Zutphensestraat.
    Aan het verzoek wordt gedeeltelijk tegemoet gekomen door de in het voorontwerp besproken verkeersknip tussen Woudhuizermark en Barnewinkel iets naar het noorden op te schuiven. Daardoor is doorgaand verkeer vanaf de Woudhuizermark langs het spoor naar de Laan van Erica (en vice versa) mogelijk.
    [NB 2011: Bij de hernieuwde terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan is nog verder aan dit verzoek tegemoet gekomen door het verplaatsen van de verkeersknip van de Barnewinkel naar De Groene Voorwaarts. De rechtstreekse verbinding tussen de Barnewinkel en De Maten blijft daarmee gehandhaafd.]
  6. f. De ontsluiting van De Maten wordt op dit moment in hoofdzaak afgewikkeld via de hoofdwegenstructuur (Matenpoort, Laan van Erica, Landdrostlaan en Laan van Kuipershof). Dit verandert niet als gevolg van de ontwikkeling van de woonwijk Groot Zonnehoeve.
  7. g. Voor de gevolgen van het toevoegen van auto's aan het huidige verkeersaanbod op de Laan van Erica wordt verwezen naar het antwoord onder a. Het maken van een vierde ontsluiting op de hoofdwegenstructuur is niet mogelijk zonder bestaande woongebieden extra te belasten. Het ontsluiten van Villahoeve via de oostelijke entree op de Zutphensestraat heeft tot gevolg dat deze ontsluitingsweg drukker wordt. Uit het oogpunt van de veiligheid van de bewoners van de zorginstelling en het behoud van het karakter van het bosgebied is dat niet wenselijk.
  8. h. De capaciteit van de Zutphensestraat (en de Laan van Erica) wordt verdubbeld. De doorstroming wordt daardoor verbeterd. Daarbij is ook rekening gehouden met het extra verkeer als gevolg van het toevoegen van de nieuwe woonwijk Groot Zonnehoeve en de voorstadhalte De Maten. De verkeersdrukte hoeft hierdoor geen probleem meer te zijn. In de onderzoeken naar geluidhinder en luchtkwaliteit is ook rekening gehouden met het toevoegen van Groot Zonnehoeve. Daarbij is geconcludeerd dat aan de Wet geluidhinder en het Besluit luchtkwaliteit 2005 wordt voldaan. Verwezen wordt naar de paragrafen 5.1.4 en 5.1.5. Er bestaan op dit moment geen plannen om de spoorwegovergang tussen de Barnewinkel en De Maten af te sluiten.

1.3 Waterhuishouding

Inhoud inspraakreacties

In Groot Zonnehoeve zal het hemelwater door middel van molgoten met natuurlijk verval worden afgevoerd. Inprekers menen dat de nieuwe bebouwing en bestrating de opname- en infiltratiecapaciteit ten opzichte van de bestaande situatie ernstig zal beperken. Het verharde oppervlak van woningen en bestrating zal liggen tussen 120 en 250 m2 per perceel. Bij een regenval van 5 mm levert dit per perceel reeds een neerslag op van ongeveer 1.000 liter. De afvoercapaciteit van de bestaande watergangen langs De Groene Voorwaarts, Barnewinkel en de bosrand is in de huidige situatie reeds regelmatig onvoldoende gebleken. In de nieuwe opzet zal dat drastisch verergeren: de molgoten zullen de hoeveelheid water van een matige regenbui niet kunnen verwerken. Een molgoot heeft beduidend minder capaciteit dan een normale goot met riolering. De greppels langs De Groene Voorwaarts en Barnewinkel zullen in deze opzet een fors grotere capaciteit dienen te krijgen. Daarbij komt dat de verwachting van metereologen is dat de intensiteit van buien zal toenemen in de komende jaren. De kans op ernstige wateroverlast (overstromen van de weg, vollopen van tuinen en kelders) wordt groter.

Beantwoording 2006

In Zonnehoeve wordt het regenwater van de verharde oppervlakken verzameld en afgevoerd via goten en infiltratieriolen naar de aan te leggen wadi. De totale waterhuishouding, bestaande uit het afvoerstelsel van goten, infiltratieriool en wadi en de berging van de wadi, wordt zo gemaakt dat een bui die statistisch gezien één keer in de 10 jaar voorkomt kan worden geborgen. Bij een grotere bui voert de wadi het regenwater af naar de watergang langs de Woudhuizermark. Het uitgangspunt is om binnen circa 24 uur het opgevangen regenwater in de wadi te laten infiltreren in de grond. De wadi staat in principe droog met uitzondering van de periode direct na een flinke regenbui. In Schuylenburg wordt een soortgelijk systeem gerealiseerd.

Door het beschreven systeem wordt uitvoering gegeven aan het overheidsbeleid op het gebied van de waterhuishouding (bergen, infiltreren, afvoeren). In de beleidsuitgangspunten zijn de metereologische verwachtingen voor de toekomst meegenomen.

1.4 Verloop leidingentracé's

Inhoud inspraakreacties

In de toelichting op het voorontwerp worden leidingen en leidingtracé's genoemd. Het plan geeft echter geen inzicht in hoe deze leidingtracé's lopen dan wel gaan lopen. Insprekers verzoeken een aparte kaart voor dit onderwerp bij te voegen.

Beantwoording 2006

De belangrijkste leidingen waarvan in de toelichting sprake is zijn op de plankaart (als dubbelbestemming) opgenomen. Aan het verzoek is tegemoet gekomen door in paragraaf 3.6een aparte kaart op te nemen waarin de ligging van de kabels en leidingen in het plangebied is aangegeven. Overigens wordt opgemerkt dat het grootste deel van deze kabels en leidingen in het gebied Barnewinkel ligt, het gebied dat nu uit het plangebied van dit bestemmingsplan is gehaald.

1.5 Waardevolle bomen

Inhoud inspraakreacties

In het bestemmingsplan worden waardevolle bomen niet als zodanig aangemerkt, waardoor ze juridisch niet beschermd worden. Verzocht wordt dit alsnog te doen. Er moeten voor de aanleg van nieuwe wegen al zoveel oude bomen gekapt worden.

Beantwoording 2006

In de Algemene Plaatselijke Verordening is aan B&W de bevoegdheid gegeven bomen als "bijzondere boom" aan te wijzen. In de APV is een beschermingsregeling voor bijzondere bomen opgenomen, die met name bestaat uit de bepaling dat voor bijzondere bomen slechts in uitzonderingsgevallen een kapvergunning kan worden verleend. Het bestemmingsplan kan deze regeling nog aanvullen met een eigen beschermingsregeling. In de nieuwe Apeldoornse bestemmingsplannen worden alle aangewezen bijzondere bomen met een aanduiding op de plankaart gezet. In de voorschriften worden regels gegeven voor de afstand tussen boom en bebouwing en is een aanlegvergunning verplicht gesteld voor bepaalde activiteiten in de nabijheid van de bijzondere boom. Door deze systematiek bestaan er juridisch gezien in de gemeente Apeldoorn twee categorieën bomen, te weten bijzondere bomen en gewone bomen; de categorie waardevolle bomen bestaat juridisch gezien dus niet.

Feitelijk bestaat er natuurlijk wel een categorie bomen die waardevoller is dan gewone bomen maar minder waardevol dan bijzondere bomen. In het bestemmingsplan kunnen deze bomen beschermd worden door het geven van een beschermende bestemming aan de gronden waar deze bomen staan. Uiteraard is dat alleen mogelijk bij groepen bomen en niet bij solitaire bomen. Zo'n beschermende bestemming regelt bijvoorbeeld dat er niet gebouwd mag worden en dat geen vormen van gebruik zijn toegestaan die schade aan de bomen kunnen toegestaan. Een andere vorm van bescherming bestaat uit het zodanig sturen van de ontwikkeling dat waardevolle bomen gespaard worden.

In het onderhavige plangebied zijn beide methoden toegepast.

1.6 Veiligheid kinderen

Inhoud inspraakreacties

De gemeente moet de veiligheid van alle (kleine) kinderen die in het gebied (gaan) wonen garanderen ten opzichte van de bewoners van de zorginstelling op het Schuylenburgterrein, waar toch een dreiging van uitgaat dan wel zeer vreemd gedrag mee gemoeid is. Het gaat om ongevraagd vastpakken, toeschreeuwen et cetera; insprekers beschrijven een aantal onaangename situaties uit het verleden. In de krant staat dat de zorginstelling met de gemeente afspraken gaat maken die moeten garanderen dat de overgebleven bewoners van de zorginstelling een veilige omgeving behouden. Omgekeerd moet de gemeente ook waarborgen geven voor de mensen in de woonwijk. Insprekers zouden graag willen dat ze (kleine) kinderen met een gerust hart naar een speel- of trapveldje kunnen laten gaan. Tot nog toe waren ze vrij om te kiezen voor een eventuele confrontatie door zich al dan niet op het Schuylenburgterrein te begeven, maar daar hebben zij in de toekomst geen keuze meer in. De gemeente mag dan ook garanties op een veilige omgeving van de zorginstelling vragen ten behoeve van de bewoners van de rest van de wijk. Mochten zich in de toekomst calamiteiten voordoen dan zullen insprekers de gemeente en de zorginstelling daarvoor verantwoordelijk houden.

Beantwoording 2006

Het overheidsbeleid is gericht op afbouw en deconcentratie van grote instellingen en de integratie van zorg met andere woondoelgroepen. Ook in Apeldoorn wordt dit beleid uitgevoerd. De uitwerking ervan heeft in Groot Zonnehoeve een duidelijke plaats gekregen. De zorginstelling wordt beduidend kleiner en de integratie van zorg met andere woondoelgroepen vindt op twee manieren plaats. Ten eerste de integratie doordat mensen met een verstandelijke beperking in Zonnehoeve tussen de reguliere woningen gaan wonen en ten tweede de omgekeerde integratie doordat ook mensen zonder verstandelijke beperking op het Schuylenburgterrein gaan wonen.

Burgers mogen er vanuit gaan dat overheid en zorginstellingen hen beschermen voor personen die een gevaar voor anderen opleveren. De meeste mensen met een verstandelijke beperking leveren geen gevaar voor anderen op. Dit houdt echter niet in dat er helemaal nooit ongewenste situaties zullen ontstaan. De instelling is altijd aanspreekbaar om storende situaties te voorkomen.

1.7 Luchtkwaliteit

Inhoud inspraakreactie

De ontsluiting van Groot Zonnehoeve zal zowel direct als indirect via de Zutphensestraat gaan lopen. Dit kan, gezien de huidige en toekomstige luchtkwaliteit op deze weg, geen doorgang vinden.

Beantwoording 2006

Voor zowel bestemmingsplan De Voorwaarts als bestemmingsplan Groot Zonnehoeve is onderzoek naar de luchtkwaliteit uitgevoerd. Conform de wettelijke eisen zijn daarbij de huidige en de toekomstige verkeersintensiteiten op de Zutphensestraat (en de Laan van Erica) onderzocht. Bij het bepalen van de toekomstige verkeersintensiteiten is al rekening gehouden met de ontsluiting van Groot Zonnehoeve op deze beide wegen. Daarbij is geconcludeerd dat aan de eisen van de Wet milieubeheer, onderdeel luchtkwaliteit, wordt voldaan. Verwezen wordt naar paragraaf 5.1.5.

1.8 Boscompensatie

Inhoud inspraakreactie

De verplichte herplant van de gekapte bomen uit het bestemmingsplan De Voorwaarts heeft op een dusdanig afgelegen plek plaats, dat betrokkenen daar amper voordeel van hebben.

Beantwoording 2006

In het voorontwerp stond nog dat boscompensatie plaats zou vinden door het planten van laanbomen langs de weg De Groene Voorwaarts en door het aanleggen van bos in de groene wig in Zonnehoeve en op twee locaties in Barnewinkel. Intussen is gebleken dat het planten van bomen in de groene wig niet als boscompensatie kan worden beschouwd. Om reeds eerder beschreven redenen is deelgebied Barnewinkel uit het onderhavige plangebied gehaald. Op dit moment staat nog niet vast op welke wijze de vereiste boscompensatie plaats zal vinden. Er zijn twee mogelijkheden, namelijk compensatie in het gebied Barnewinkel (waar dan een deel van de Groene Wig gerealiseerd kan worden) of het opnemen van deze compensatieverplichting in de Groene Kluis, waarmee in de nabijheid van het plangebied dan wel elders in Apeldoorn een deel van de Groene Mal kan worden gerealiseerd.

Er moeten inderdaad bomen gekapt worden om de ontwikkelingen waarin bestemmingsplan De Voorwaarts voorziet, mogelijk te maken. Ook in Schuylenburg worden bomen gekapt om plaats te maken voor woningen en wegen. Toch komt er veel groen terug. In Zonnehoeve langs de weg De Groene Voorwaarts worden laanbomen geplant en het groene middengebied, de wig, krijgt een totale groeninrichting. Juist dit gebied wordt gerealiseerd voor de bewoners en krijgt ook gebruikswaarde. Uiteraard staat de groene wig ook open voor degenen die er wat verder vandaan wonen.

[NB 2011: Verwezen wordt naar paragraaf 5.2.2.3 waar de wijze van boscompensatie is beschreven.]

1.9 Voorzieningen

Inhoud inspraakreactie

Voorzieningen zoals scholen en winkels liggen buiten Groot Zonnehoeve, namelijk in De Maten, Woudhuis en Het Fort. De afstanden tussen Groot Zonnehoeve en de winkels zijn voor minder mobiele bewoners te groot. Dat nodigt uit tot gebruik van gemotoriseerd vervoer. Uitgangspunt moet toch zijn dat er gebouwd wordt voor de toekomst met levensloopbestendige woningen, zodat mensen gedurende verschillende levensfasen in deze wijk kunnen wonen. Een voorziening voor de dagelijkse behoeften zou dan een optie kunnen zijn.

Beantwoording 2006

In het Structuurplan Stedelijk Gebied is voor Groot Zonnehoeve gekozen voor wonen aan het landschap. Dat betekent dat in dit gebied de nadruk ligt op groen en wonen. Daardoor is het aantal te realiseren woningen beperkt en te weinig voor een eigen voorzieningenpakket. De toekomstige bewoners dienen dan ook gebruik te maken van de voorzieningen in naast gelegen wijken.

De voorzieningen die reeds op het terrein van de zorginstelling aanwezig zijn staan open voor iedereen. In paragraaf 4.4 (onder het kopje zorginstelling) is reeds aangegeven dat de zorginstelling momenteel onderzoekt of en zo ja hoe deze voorzieningen kunnen worden herontwikkeld tot (nog) meer openbare voozieningen. Bovendien maakt het bestemmingsplan het mogelijk om in het centrum aanvullende voorzieningen als een GOED (gezondheidszorg onder één dak), kinderopvang en dergelijke te realiseren.

1.10 Sociale veiligheid

Inhoud inspraakreactie

  1. a. Bij de verkaveling voor de hoogbouw langs de Laan van Erica is het van belang dat de hoogbouw niet de omringende bebouwing hindert. Dus geen windhinder en geen schaduwwerking voor de omgeving en bebouwing.
  2. b. Bij langere bouwblokken zoals in het Hippodroom gaat de voorkeur uit naar twee blokken van tien woningen aaneengesloten, zodat er een doorsteek mogelijk is.
  3. c. Eventuele overlast door de voorstadhalte voor de buurt Zonnetuin moet worden voorkomen.

Beantwoording 2006

  1. a. De hoogbouw is aan de westkant gesitueerd waardoor geen schaduwhinder ontstaat voor omwonenden. Bij het ontwerpen van het gebouw zal nadrukkelijk gekeken worden naar de diverse hinderaspecten en sociale veiligheid.
    [NB 2011: de hoogte van deze bebouwing is verlaagd tot ten hoogste 17 meter.]
  2. b. De lange blokken refereren in maat en schaal aan de oorspronkelijke blokken, die op de plattegrond van het terrein in paragraaf 3.5 duidelijk zichtbaar zijn. Een doorsteek door de blokken heeft alleen zin als de ruimtelijke structuur, in casu het padenbeloop, daarop is aangepast. Gezien de oorspronkelijke verkavelingsopzet met lange blokken is dat niet het geval. Er is daarom ook in de nieuwe situatie niet voor het doorbreken van de blokken gekozen.
    Daarnaast is van belang dat een doorsteek zich grotendeels zal onttrekken aan het zicht uit de woningen. Dat is uit het oogpunt van sociale veiligheid niet aantrekkelijk. Om deze reden zijn de blokken juist aaneengesloten gemaakt met rondom voorkanten, zodat de openbare ruimte goed zichtbaar is vanuit de woningen. Ook daarom is gekozen voor blokken zonder moeilijk beheersbare smalle tussenruimten.
    [NB 2011: voor dit gebied is gekozen voor een uit te werken bestemming. Op dit moment staat nog niet gedetailleerd vast wat voor bebouwing hier zal komen.]
  3. c. Bij grootschalige plannen en zeker in de omgeving van een voorstadhalte zal een veiligheidstoets worden gedaan. De woningen zullen moeten voldoen aan (onder andere) de veiligheidseisen van Woonkeur. In het ontwikkelproces is voor deze toetsen ruimte opgenomen. Door middel van akoestisch onderzoek is aangetoond dat spoorweglawaai geen belermmering vormt voor de te bouwen woningen. De situatie ter plekke verbetert zelfs door de realisering van de voorstadhalte, omdat daardoor de treinen langzamer rijden.

1.11 Geluidhinder

Inhoud inspraakreactie

Er moet, naast het wettelijke kader, zeer zorgvuldig worden omgegaan met geluidhinder. Daarbij wordt met name aandacht gevraagd voor de woningen langs het spoor en de woontorens bij de Laan van Erica en het Omnisportcentrum. Geluidsbelasting bij gestapelde bouw en hoogbouw is intensiever dan bij laagbouw omdat geluid stijgt. Daarnaast is het de vraag welk geluidseffect van het verkeerslawaai er ontstaat bij de geprojecteerde gestapelde bouw in Parkbos West langs de Zutphensestraat ten opzichte van de bestaande laagbouw aan de overzijde van deze straat.

Beantwoording 2006

Vooraf wordt opgemerkt dat de woontorens bij het Omnisportcentrum onderdeel vormen van bestemmingsplan De Voorwaarts en geen onderwerp van inspraak op het onderhavige bestemmingsplan vormen.

De woningen in het plangebied van bestemmingsplan Groot Zonnehoeve zijn daar geprojecteerd waar dat op grond van de Wet geluidhinder is toegestaan. Daarnaast gelden de geluideisen die het Bouwbesluit stelt. Om daaraan te kunnen voldoen zullen de woningen nabij het spoor en de woningen nabij de Zutphensestraat en Laan van Erica moeten worden voorzien van extra geluidmaatregelen aan de gevel ten opzichte van het standaard maatregelenpakket.

De afstand tussen de geprojecteerde gestapelde bouw in Parkbos West en de bestaande woningen aan de overkant van de Zutphensestraat bedraagt ongeveer 60 meter. Deze afstand is zo groot en de ligging van de geprojecteerde bebouwing is zo verspreid dat van deze bebouwing geen invloed wordt verwacht op de geluidsbelasting van de gevels van de bestaande woningen aan de Zutphensestraat.

[NB 2011: de hoogte van de bebouwing in het meest westelijke deel van Zonnetuin, nabij de Laan van Erica, is verlaagd tot 17 meter.]

1.12 Recreatie

Inhoud inspraakreacties

Doordat het instellingsterrein drastisch kleiner wordt hebben de bewoners van de zorginstelling minder recreatieve mogelijkheden.

Beantwoording 2006

Het is een gegeven dat het aantal cliënten op het instellingsterrein zal teruglopen. Als gevolg daarvan wordt het terrein verkleind. De hoeveelheid groen en open ruimte op het terrein per cliënt blijft echter ongeveer gelijk. De afname van het oppervlak is namelijk vergelijkbaar met de afname van het aantal cliënten. Door de aanleg van de groene wig wordt de toegankelijke vrije groene ruimte buiten het terrein zelfs aanzienlijk vergroot. De groene wig is bedoeld voor iedereen, dus ook voor de bewoners van de zorginstelling.

1.13 Waardedaling

Inhoud inspraakreacties

Insprekers lopen mogelijk schade op doordat hun woningen als gevolg van de plannen minder waard worden.

Beantwoording

Iedere belanghebbende die meent schade te lijden door de bepalingen van een bestemmingsplan kan, op basis van artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening, een verzoek om tegemoetkoming in planschade indienen bij burgemeester en wethouders. Daarna zal door een onafhankelijke instantie worden beoordeeld of er sprake is van schade en zo ja, of deze redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven. Dit oordeel kan overigens pas worden gegeven nadat het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen.

1.14 Informatievoorziening

Inhoud inspraakreactie

Het was niet mogelijk om via het stadsinformatiepunt of internet een kopie van de plankaart met legenda en een procedurebeschrijving te krijgen. Hierdoor was het niet mogelijk om formeel aan de normale procedure te voldoen. Bovendien werd het verslag van de informatieavond van 10 januari 2005 te laat aangeleverd om binnen vier weken formeel te reageren. Burgers worden belemmerd in het nemen van de juiste stappen in de bestemmingsplanprocedure daar de gemeentelijke informatievoorziening beneden peil is.

Beantwoording 2006

In een zeer ruim gebied (waaronder ook de oneven kant van de Zutphensestraat) is een informatiebrief verspreid. Die brief bevatte een korte beschrijving van de ontwikkelingsplannen in Groot Zonnehoeve, een uitnodiging voor de informatieavond en informatie over de bestemmingsplanprocedure. In de brief is ook expliciet vermeld dat het voorontwerp van het bestemmingsplan ter inzage lag in het Stadswarenhuis; daarnaast is nog vermeld met wie contact opgenomen kon worden voor eventuele vragen. Er was derhalve een periode van vier weken waarin een ieder het bestemmingsplan in kon zien en er vragen over kon stellen. Het is ook mogelijk om, tegen betaling, een exemplaar van plankaart en/of toelichting en voorschriften te verkrijgen. Tijdens de informatieavond is een procedurebeschrijving uitgedeeld. Op dit moment kent de gemeente nog niet de mogelijkheid om via internet bestemmingsplannen die nog in procedure zijn, te raadplegen. Desalniettemin waren er vele mogelijkheden om van het bestemmingsplan kennis te nemen. De mening dat burgers daarin zijn belemmerd wordt niet gedeeld.

[NB 2011: Het is nu wettelijk verplicht dat ontwerp- en vastgestelde bestemmingsplannen via internet raadpleegbaar zijn. Dat is ook het geval met het huidige bestemmingsplan.]

1.15 Voorstadhalte

Inhoud inspraakreactie

  1. a. De voorstadhalte komt aan de verkeerde kant van de Laan van Erica. De mensen die met de trein komen en naar het Omnisportcentrum willen moeten de weg oversteken. Bovendien komt een deel van de mensen die met de trein gaan of van de voorstadhalte worden opgehaald met de auto. Dat betekent nog meer verkeer op de nu al drukke Laan van Erica.
  2. b. Wat zijn de gevolgen van het treingeluid? Dat kan nu nog vrij weg aan de kant van Zonnehoeve. Als daar straks flats staan weerkaatsen die het geluid en komt het geluid terug naar De Maten. Is hier onderzoek naar gedaan? In Zonnehoeve wordt wel rekening gehouden met een geluidarme zone. Gelden er voor De Maten geen eisen?

Beantwoording 2006

  1. a. Verwacht wordt dat de grootste groep gebruikers van de voorstadhalte bestaat uit bewoners van De Maten en Groot Zonnehoeve. Deze mensen kunnen te voet en per fiets de halte bereiken zonder de Laan van Erica over te steken. Bij evenementen in het Omnisportcentrum kunnen mensen langs de oostzijde van de Laan van Erica lopen en bij de verkeerslichten nabij de toegang van het Omnisportcentrum de Laan van Erica oversteken. De Laan van Erica, onderdeel van de ring, en de Zutphensestraat worden in het kader van het Omnisportproject verdubbeld. Daardoor zal de doorstroming van het verkeer op deze wegen verbeteren. Ook het extra verkeer als gevolg van het toevoegen van de nieuwe woonwijk Groot Zonnehoeve en de voorstadhalte De Maten kan hierdoor op een goede manier verwerkt worden.
  2. b. Door adviesbureau DGMR is onderzoek verricht naar de geluidsbelasting ten gevolge van het spoor. Dat onderzoek had zowel betrekking op de geprojecteerde woningen in Zonnehoeve als op de bestaande woningen in De Maten. Uit het onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting op de gevels van de bestaande woningen nabij het spoor beneden of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde van 57 dB(A). Het is zelfs zo dat de komst van de halte een positief effect heeft op de geluiduitstraling van het spoor. Door de realisatie van de halte rijden de treinen ter plaatse langzamer, waardoor ze minder geluid produceren. De afstand tussen de geprojecteerde woningen in Groot Zonnehoeve en de bestaande woningen in De Maten bedraagt circa 90 meter. Deze afstand is zo groot dat van deze bebouwing geen invloed wordt verwacht op de geluidsbelasting van de gevels van de bestaande woningen.

[NB 2011: De voorstadhalte is eind 2006 in gebruik genomen.]

1.16 Individuele opmerkingen en verzoeken

1.16.1 Brief van [...]

Inhoud van de brief

  1. a. Inspreekster maakt veel gebruik van het Schuylenburgterrein en omliggend groen om te recreëren. Door uitvoering van de huidige plannen ligt een dergelijke functie niet meer binnen redelijke afstand, aangezien inspreekster slecht ter been is. Woudhuis is dicht bebouwd en de recreatieve mogelijkheden in Groot Zonnehoeve liggen verder van haar woning.
  2. b. Inspreekster heeft nu uitzicht op het voetbalveldje op het Schuylenburgterrein. Hier staan appartementengebouwen van 5 lagen hoog gepland. Hierdoor raakt inspreekster haar vrije uitzicht kwijt en ervaart zij mogelijk inkijk en lichtverlies.

Beantwoording 2006

  1. a. Het is de ambitie van de gemeente en de eigenaren van het Schuylenburgterrein om bij de nieuwe ontwikkelingen zoveel mogelijk groen te sparen. Niet overal zal dit even goed lukken. Desondanks zullen grote delen van het terrein goed te gebruiken blijven om te recreëren. Daarnaast wordt er in het gebied Zonnehoeve, direct ten zuiden van het Schuylenburgterrein, een groene wig gerealiseerd. Dit gebied biedt veel mogelijkheden om op verschillende manieren te recreëren. Met behulp van verharde paden zullen er verbindingen worden gemaakt tussen beide gebieden waardoor bezoekers en gebruikers op een eenvoudige manier van beide gebieden gebruik kunnen maken.
  2. b. Vanaf het perceel Zutphensestraat 101 bedraagt de afstand naar het dichtstbijstaande geplande appartementengebouw zeventig meter. Zeker in het stedelijk gebied is dat een alleszins acceptabele afstand. In Parkbos West worden bovendien nieuwe bomen geplant. Door deze situering ontstaat geen onevenredig verlies van privacy, temeer omdat het gaat om de voorzijde van het perceel Zutphensestraat 101 en niet om de meer privacygevoelige achterzijde. Het zicht op de nieuw te planten bomen sluit goed aan op de karakteristiek van het boomrijke gebied Schuylenburg. Ook na de realisering van het voorgestelde plan blijft er ruim voldoende lichtinval.

1.16.2 Brief van [...]

Inhoud van de brief

  1. a. De geplande ontwikkeling in de omgeving van het perceel Barnewinkel 34 leidt tot verlies van de huidige vrijheid in en om het huis en mogelijk zeer ernstige aantasting van het huidige woongenot, waaronder uitzicht, inkijk, vrijheid en geluid.
  2. b. Met name tijdens de bouw en de ontwikkelingsperiode zal er ernstige overlast optreden. Gezien de voorgestelde fasering is de vraag hoeveel jaren die overlast zal optreden.
  3. c. Inspreker vreest dat aansluitend het gebied Barnewinkel voor woningbouw ontwikkeld zal worden, waarna de hele procedure opnieuw begint.
  4. d. Wat is de status van de langs de A50 geplande windmolens?

Beantwoording 2006

  1. a. Het is zonder meer duidelijk dat inspreker's woonomgeving zal veranderen. Van een locatie die min of meer in het buitengebied ligt wordt het een locatie die onderdeel is van een villawijk. Op zich is dit niet een nieuw gegeven. Reeds in het structuurplan van 1978 was deze omgeving aangewezen als toekomstig woongebied. Deze keuze heeft overigens mede de grondslag gevormd voor de realisering van de woning van inspreker. Ten opzichte van de toenmalige verkaveling en woningbouwplannen is thans het aantal woningen aanmerkelijk beperkt. Dat sprake zal zijn van een zeer ernstige aantasting van het woongenot wordt evenwel bestreden.
  2. b. De omgeving van inspreker's woning zal in de loop van een aantal jaren veranderen van agrarisch gebied naar woonwijk. Het is onvermijdelijk dat inspreker daarvan overlast zal ondervinden. Naar verwachting start de bouw in 2006 en zal de wijk voltooid zijn in 2011.
    [NB 2011: Met toepassing van artikel 19 lid 2 WRO zijn in de loop van de jaren diverse woningen gebouwd. De grote bouwstroom is nu voorzien vanaf 2012 tot en met 2020]
  3. c. Er is ondertussen inderdaad gestart met het maken van een toekomstvisie voor het gebied Barnewinkel. Gezien de ligging zo dicht bij de A50 zal dit overigens geen reguliere woningbouw betreffen. Gedacht wordt aan een transferium, hotel, kantoren en veel groen. Ook tijdens de bouw in dit gebied zal inspreker enige overlast kunnen ondervinden.
  4. d. Het geldende bestemmingsplan maakt plaatsing van windmolens op de Ecofactorij niet mogelijk. De wens om deze windmolens te realiseren bestaat echter nog wel. Thans wordt onderzocht of plaatsing op deze plek feitelijk mogelijk is. Wanneer dat het geval is, is er een planologische procedure nodig om de plaatsing mogelijk te maken.
    [NB2011: In 2010 zijn bouw- en omgevingsvergunning verleend voor het oprichten en in gebruik hebben van de betreffende windmolens.]

1.16.3 Brief van [...]

Inhoud van de brief

  1. a. Inspreker is tegen het plan Groot Zonnehoeve als dat tot gevolg heeft dat de toegangsweg van en naar het bedrijf op het perceel Woudhuizermark 100 verandert of wordt beperkt, dit in verband met de aan- en afvoer van bouwmaterialen et cetera. Afsluiting van de Barnewinkel ter hoogte van de Woudhuizermark voor gemotoriseerd verkeer verslechtert de bereikbaarheid van het bedrijf. De aansluiting naar de Zutphensestraat via het bedrijventerrein Ecofactorij is geen reële optie, gelet op de nu al bestaande drukte. Die drukte zal in de toekomst alleen maar toenemen. Daarnaast worden bedenkingen geuit tegen de waarschijnlijke termijn waarop die nieuwe ontsluiting dan gerealiseerd zal zijn. Door de gekozen ontsluitingsstructuur worden de bedrijfsactiviteiten van het aannemersbedrijf beperkt, hetgeen tot benadeling respectievelijk schade leidt. Die schade dient te worden vastgesteld en vergoed dan wel het bedrijf dient te worden uitgekocht indien de plannen niet worden bijgesteld. Inspreker bepleit een aparte aansluiting voor het bedrijf naar Zutphensestraat en/of Laan van Erica.
  2. b. Inspreker vreest dat op termijn de spoorwegovergang in de Barnewinkel richting De Maten wordt afgesloten, waardoor het perceel dan nog slechts via de Woudhuizermark wordt ontsloten.
  3. c. Het plan mag er niet toe leiden dat het bedrijf geluidsbeperkingen opgelegd krijgt.
  4. d. Het plan mag er niet toe leiden dat de zichtbaarheid van het bedrijf (onder andere detailhandel in bouwmaterialen) beperkt wordt. Dit houdt dus ook in dat het bedrijf niet in een bos moet worden weggestopt.
  5. e. Het bestemmingsplan doet geen recht aan de toezeggingen die in het verleden aan de familie zijn gedaan over bouwmogelijkheden voor zowel het huis als het bedrijf. Inspreker wil het bestaande huis eventueel afbreken en er twee voor in de plaats bouwen.
  6. f. Inspreker verzoekt om bij de bouwwerkzaamheden en na realisatie van Groot Zonnehoeve rekening te houden met de grondwaterstand. De grondwaterstand mag niet permanent of tijdelijk worden verlaagd.
  7. g. Wordt ook rekening gehouden met de aanleg van ADSL, kabel-TV en riolering tot aan het bedrijf en de woning van inspreker, hetgeen is toegezegd?

Beantwoording 2006

  1. a. Naar aanleiding van deze reactie is besloten de verkeersknip tussen Woudhuizermark en Barnewinkel te verschuiven. Deze knip komt nu in de Barnewinkel, net ten noorden van de Woudhuizermark. Hier komt een voorziening die de rechtstreekse doorgang De Groene Voorwaarts – Barnewinkel – Woudhuizermark voor het gewone autoverkeer afsluit; voor de hulpdiensten is deze route wel bruikbaar. Daardoor kan inspreker vanaf de Woudhuizermark via de ontsluitingsweg langs het spoor de Laan van Erica bereiken. Hierdoor wordt de toegang tot het bedrijf niet beperkt en hoeft inspreker niet om te rijden via de Ecofactorij. Na verloop van tijd zal deze keuze geëvalueerd worden. Als daardoor de hoeveelheid sluipverkeer onevenredig groot wordt, zal een andere oplossing gevonden moeten worden.
    [NB 2011: Bij de hernieuwde terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan is deze knip nog verder verplaatst naar De Groene Voorwaarts, ter hoogte van perceel nummer 487.)
  2. b. Er bestaan op dit moment geen plannen om de spoorwegovergang tussen de Barnewinkel en De Maten af te sluiten.
  3. c. In verband met ontwikkeling van het plan Groot Zonnehoeve is onderzoek gedaan naar de aanwezige bedrijvigheid in en rond het plangebied. Dit is in paragraaf 5.1.3 van de toelichting uiteengezet. Gebleken is dat het bedrijf van inspreker geen knelpunt voor de geprojecteerde woningbouw vormt. Omgekeerd belemmert de planontwikkeling de bedrijfsvoering van dit bedrijf ook niet. Aan het bedrijf zullen derhalve geen andere geluidsbeperkingen worden opgelegd dan op grond van de milieuregelgeving (zullen) gelden.
  4. d. Zoals onder a al is aangegeven, is het gebied Barnewinkel uit dit bestemmingsplan geschrapt. Daarmee ligt ook het perceel van inspreker niet meer in het onderhavige plangebied. Thans wordt een stedenbouwkundig plan voor het gebied Barnewinkel gemaakt. Dat plan omvat in ieder geval veel groen, waarmee het voornemen uit de Groene Mal om van dit gebied een Groene Wig te maken, kan worden gerealiseerd. Op dit moment is echter nog niet te zeggen waar dit groen komt en hoe het er dan uit zal zien. De plannen zijn immers nog niet definitief. Wanneer dat wel het geval is zullen de plannen openbaar gemaakt worden.
  5. e. Ook hier geldt dat het perceel van inspreker niet meer in het plangebied Groot Zonnehoeve valt, maar in het gebied Barnewinkel, waarvoor over enige tijd een nieuw bestemmingsplan opgesteld zal worden. Toezeggingen van het gemeentebestuur aan inspreker zullen hierin worden opgenomen. Daaronder valt in ieder geval de toezegging dat het college zich zal inspannen het mogelijk te maken om op het perceel van inspreker een tweede bedrijfswoning te bouwen.
    [NB 2011: Inmiddels is bestemmingsplan Woudhuizermark 100 vastgesteld. Dit bestemmingplan maakt de bouw van de tweede bedrijfswoning mogelijk.
  6. f. Uitgangspunt is het handhaven van de bestaande grondwaterstand. De grondwaterstand zal derhalve niet permanent worden verlaagd. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de grondwaterstand in de zomer en winter sterk fluctueert.
  7. g. ADSL, kabel-tv en riolering hebben geen directe ruimtelijke relevantie en zijn derhalve geen onderwerp van regeling in een bestemmingsplan. Inhoudelijk kan er wel het volgende over worden gezegd. ADSL kan worden geïnstalleerd in combinatie met een standaard KPN-telefoonaansluiting. Kabel-tv kan worden aangevraagd bij de kabelexploitant. Dit is echter pas mogelijk wanneer voor de woningen in Villahoeve (de meest oostelijke buurt van deelgebied Zonnehoeve) kabel wordt aangelegd. De kosten van de aanleg van deze kabel vanaf de kabelkast tot aan de woning komen overigens voor rekening van inspreker. Dit betreft een substantiële investering. Het perceel van inspreker ligt niet in het ontwikkelingsgebied Groot Zonnehoeve. Derhalve zal er in het kader van Groot Zonnehoeve geen riolering ter plaatse worden aangelegd. Het is rijksbeleid dat in principe elke woning op de riolering moet worden aangesloten. In het kader daarvan zal na het bouwrijpmaken van Villahoeve en de aanleg van riolering in het tweede deel van de weg de Barnewinkel ook riolering naar het perceel van inspreker worden aangelegd. Dit riool zal tot de erfgrens van inspreker worden aangelegd. De daadwerkelijk aansluiting van de woning op deze riolering is een verantwoordelijkheid van inspreker zelf. Dit is overigens binnen de gemeente de gebruikelijke gang van zaken. Wanneer deze riolering wordt aangelegd is op dit moment nog niet bekend.

1.16.4 Brief van [...]

Inhoud inspraakreactie

Op het perceel Barnewinkel 8 staat nu een bungalow. Als straks de vrijstaande woningen die volgens het voorontwerp van het bestemmingsplan rondom dit perceel komen, zijn gerealiseerd, past deze woning niet meer in het straatbeeld. De woning staat namelijk erg ver van de weg. Inspreker wil zijn grond inbrengen en herverkavelen en ziet mogelijkheden voor vier kavels. De nieuw te bouwen woningen kunnen deels worden ontsloten op de Barnewinkel en deels op de nieuwe ontsluitingsweg voor Parkbos Oost en de Boskamers. De bebouwingsgrens moet dan wel dichter naar de weg worden gelegd.

Beantwoording 2006

Aan de wens van inspreker is (deels) tegemoet gekomen door zijn perceel op te nemen in het vlak met de bestemming "Woongebied" in het zuidoostelijke deel van Schuylenburg. Op dit moment vindt overleg plaats tussen inspreker en de eigenaren van Schuylenburg over het aantal woningen, de verdeling daarvan en de wijze van realiseren. Op inspreker's terrein zal het echter om niet meer dan één extra woning gaan. De bebouwingsgrens wordt daarbij inderdaad dichter bij de weg gelegd, waarbij wordt aangesloten bij de bebouwingsgrens op de percelen Barnewinkel 18 tot en met De Groene Voorwaarts 91.

[NB 2011: in het nieuwe ontwerp-bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming 'Wonen' gekregen. Met een bouwvlak is aangegeven waar de nieuwe woning gesitueerd kan worden.]

1.16.5 Brief van [...]

Inhoud inspraakreactie

  1. a. Inspreker vreest voor verlies van de huidige vrijheid op het perceel door de komst van een ontsluitingsweg en nieuwe woningen achter het perceel Barnewinkel 14.
  2. b. Het perceel van inspreker heeft een oppervlakte van 1.700 m2. Inspreker zou daar graag op termijn drie woningen op willen bouwen. Dan moet wel de bebouwingsgrens naar voren gelegd worden en de goot- en nokhoogten worden aangepast aan die voor de nieuwe woningen in de omgeving.

Beantwoording 2006

  1. a. Er zal inderdaad een deel van de vrijheid op dit perceel verloren gaan door de voorgestane ontwikkeling.
  2. b. Aan de wens van inspreker is (deels) tegemoet gekomen door zijn perceel op te nemen in het vlak met de bestemming "Woongebied" in het zuidoostelijke deel van Schuylenburg. Op dit moment vindt overleg plaats tussen inspreker en de eigenaren van Schuylenburg over het aantal woningen, de verdeling daarvan en de wijze van realiseren. Op inspreker's terrein zal het echter om niet meer dan één extra woning gaan. De bebouwingsgrens wordt daarbij inderdaad dichter bij de weg gelegd, waarbij wordt aangesloten bij de bebouwingsgrens op de percelen Barnewinkel 18 tot en met De Groene Voorwaarts 91.
    [NB 2011: in het nieuwe ontwerp-bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming 'Wonen' gekregen. Met een bouwvlak is aangegeven waar de nieuwe woning gesitueerd kan worden.]

1.16.6 Brief van [...]

Inhoud van de brief

Inspreker is eigenaar van een kavel naast het perceel Barnewinkel 34. In het voorontwerp is deze kavel bestemd als "Woongebied". Inspreker is verheugd dat het voorontwerp de mogelijkheid biedt op deze kavel een vrijstaande of twee halfvrijstaande woningen te bouwen. Het voorontwerp, in combinatie met de proefverkaveling, beperkt die mogelijkheden echter aanzienlijk. In de voorschriften is bepaald dat de afstand tussen de voorgevel van een woning en het openbaar gebied ten minste 8 meter en de afstand tussen een woning en de zijdelingse perceelsgrens ten minste 4 meter dient te bedragen. In de proefverkaveling is de voorgevel van de kavel gesitueerd aan de noordzijde van de kavel. Daarbij is nog een strook van 2 meter van de noordzijde van de kavel in de proefverkaveling aangewezen als openbare groenzone. In totaal dient daardoor 10 meter van de noordzijde van de kavel, over een breedte van circa 28 meter, onbebouwd te blijven. Vanwege de hoekligging van de kavel is een strook van 4 meter (over een breedte van circa 15 meter) bestemd als zijtuin. Ongeveer de helft van de kavel is als groenzone bestemd en dient daardoor onbebouwd te blijven. Een en ander heeft tot gevolg dat het te bebouwen deel van de kavel zeer beperkt wordt. Er resteert een bouwblokdiepte van ongeveer 17 meter. Inspreker vindt dat dit te weinig mogelijkheden biedt voor een achtertuin met een acceptabele diepte. Daarbij komt nog dat de naastgelegen woning is gesitueerd aan de Barnewinkel. Doordat de bebouwing van deze woning op de erfgrens staat, wordt de invloed van zonlicht in de achtertuin van inspreker aanzienlijk beperkt.

Inspreker concludeert dat het bouwen van een vrijstaande of twee halfvrijstaande woningen in de voorgestelde verkaveling leidt tot een ongewenste stedenbouwkundige situatie: de verhouding tussen bouwblok en groenzone is scheef, wat niet spoort met de uitgangspunten van het plan.

Inspreker's voorkeur gaat uit naar het bouwen van twee halfvrijstaande woningen. Dit is op basis van de proefverkaveling absoluut niet mogelijk. Inspreker verzoekt dan ook de proefverkaveling zo aan te passen dat wel een reële mogelijkheid voor het bouwen van twee halvrijstaande woningen ontstaat. Bovendien stelt hij voor de woningen aan de Barnewinkel te situeren omdat dit beter past in het bebouwingsbeeld.

Tot slot is inspreker het niet eens met het feit dat in de proefverkaveling een deel van zijn kavel wordt gebruikt voor een openbare groenzone. Inspreker verzoekt de proefverkaveling ook op dit punt aan te passen.

Beantwoording 2006

In de toelichting op het bestemmingsplan is een verkavelingsschets opgenomen. Deze verkavelingsschets geeft een beeld van hoe het in die toelichting beschreven stedenbouwkundig beeld in een verkaveling uitgewerkt kan worden. Met andere woorden: deze schets is een voorbeeld en is niet bindend. De voorschriften en de plankaart van het bestemmingsplan geven het juridische kader voor bouwen en gebruik van de grond en zijn wél bindend.
De kavel van inspreker ligt in de buurt Villahoeve. In Villahoeve zijn vrijstaande en halfvrijstaande woningen toegestaan. De te bouwen woningen dienen te voldoen aan de maatvoering die het bestemmingsplan voorschrijft: een afstand van ten minste 8 meter tussen voorgevel van de woning en openbaar gebied, aan weerszijden een afstand van 4 meter tussen zijgevel van de woning en zijdelingse perceelsgrens. De bouwdiepte voor de woningen wordt bepaald door de diepte van het bouwvlak. Op het perceel van inspreker zijn zowel twee halfvrijstaande als één vrijstaande woning toegestaan.

Het uitgangspunt voor de verkaveling in Villahoeve is dat de voorgevels van de woningen gericht moeten zijn op de nieuwe wegen in het plangebied. Dit is dan ook in het stedenbouwkundig plan vastgelegd. De oriëntatie van deze specifieke woning op de Barnewinkel stuit evenwel niet op bezwaren: de bestaande naastliggende woning heeft immers eveneens een voorgevel aan de Barnewinkel.

[NB 2011: Inmiddels is de afstand tussen de voorgevel van de woningen en het openbaar gebied verkleind van 8 tot 5 meter. Daarmee is een groter deel van het perceel van inspreker te bebouwen en is deels aan de inspraakreactie tegemoetgekomen.]

1.16.7 Brief van [...]

Inhoud van de brief

Op het perceel Barnewinkel 22 staat een bijgebouw met als huidige bestemming paardenstal. Aangezien de paarden zijn verkocht en op de paardenbak een nieuwe woning gebouwd zal worden, verzoeken insprekers de bestemming van dit bijgebouw te wijzigen in "kantoor/praktijkruimte".

Beantwoording 2006

Het bestemmingsplan biedt een vrijstellingsmogelijkheid voor niet-publiekgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis, onder andere voor een kantoor. Het kantoor mag zowel in de woning als in een bijgebouw worden gevestigd. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is dat de bedrijfsmatig te gebruiken oppervlakte ten hoogste 50 m2 mag bedragen. Daarmee wordt verzekerd dat het woonkarakter van het perceel gehandhaafd blijft. Inspreker kan te zijner tijd een verzoek indienen deze vrijstelling te verlenen, waarbij uiteraard aan de vereisten moet worden voldaan.

[NB 2011: Het gevraagde is inmiddels vergund en gerealiseerd.]

1.16.8 Brief van Veluwse Bouwmaterieel BV, Postbus 135, 7300 AC Apeldoorn

Inhoud van de brief

Inspreekster is eigenaar van een stuk grond in Zonnehoeve. Dit perceel ligt in het plangebied van bestemmingsplan Groot Zonnehoeve en maakt ook onderdeel uit van het plangebied van het Ontwikkelingsplan Groot Zonnehoeve. Over dit perceel hebben diverse gesprekken met de gemeente plaats gevonden, met als doel te overleggen over een eventuele verkoop van het perceel aan de gemeente dan wel om zelf op het perceel woningbouw te realiseren. Aangegeven is dat inspreekster bereid en in staat is om zelf woningbouw te realiseren, zulks in nauw overleg met de gemeente. Ook is inspreekster in staat en bereid om met de gemeente een exploitatieovereenkomst te sluiten. Inspreekster heeft dit schriftelijk aan de gemeente bevestigd. Op deze brief heeft de gemeente niet geantwoord. Dit is zeer teleurstellend, te meer daar van serieuze onderhandelingen tot op heden geen sprake is geweest.

In de toelichting op het voorontwerp wordt gesuggereerd dat inspreekster's grondpositie een belemmering vormt voor realisatie van een deel van de buurt Zonnetuin en dat het er niet naar uitziet dat op korte termijn overeenstemming over verwerving bereikt zal worden. Dit is aanleiding geweest het perceel de bestemming "Groenvoorzieningen" te geven, waarbij een deel van het perceel van een wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming "Woondoeleinden" is voorzien. Deze bestemming is in strijd met de in de toelichting geschetste gemeentelijke beleidsvoornemens en met het Ontwikkelingsplan Groot Zonnehoeve, waarin het overgrote deel van inspreekster's perceel is aangewezen als woningbouwlocatie. Aan de bestemmingskeuze liggen geen planologische maar privaatrechtelijke argumenten ten grondslag. Een voorontwerp-bestemmingsplan is niet bedoeld om de gemeentelijke onderhandelingspositie te versterken of om een bepaalde bestemming aan een perceel te onthouden louter omdat de gemeente er geen eigenaar van is. Het is in strijd met een goede ruimtelijke ordening om het betreffende perceelsgedeelte niet te bestemmen voor woondoeleinden. Inspreekster verzoekt het perceel in het ontwerp-bestemmingsplan alsnog de bestemming "Woondoeleinden" te geven.

Beantwoording 2006

Inmiddels is met inspreekster overeenstemming bereikt over de ontwikkeling van deze gronden. Naar aanleiding van deze inspraakreactie en het bereiken van overeenstemming is de bestemming van de betreffende gronden omgezet in de bestemming "Woongebied". Deze bestemming biedt een rechtstreekse bouwtitel.

[NB 2011: Inmiddels is met de nieuwe eigenaren van de gronden overeenstemming over de verkaveling bereikt en zal voor de vaststelling van het bestemmingsplan een overeenkomst over grondexploitatie gesloten worden. De gronden hebben in het nieuwe bestemmingsplan een gedetailleerde bestemming 'Wonen' gekregen.]

1.16.9 Brief van [...]

Inhoud van de brief

Een groot deel van het perceel Zonnehoeve 12 is bestemd als groenvoorziening. Inspreekster verzoekt de bouw van vier woningen mogelijk te maken.

Beantwoording 2006

Naar aanleiding van deze brief en eerdere contacten is een onderzoek gestart naar de mogelijkheden op dit perceel. Inmiddels is met inspreekster afgesproken dat er op haar perceel twee vrijstaande woningen kunnen worden toegevoegd. Daarbij gelden als randvoorwaarden dat het groene karakter van het terrein zoveel mogelijk gehandhaafd blijft en dat de totale ontwikkeling één geheel gaat vormen, met één oprit en een duidelijke samenhang tussen de gebouwen, waarbij het bestaande gebouw de hoofdmassa is.

De bestemming van het perceel is aan deze afspraak aangepast: het hele perceel heeft de bestemming "Woongebied" gekregen, met de aanduiding dat ter plaatse drie vrijstaande woningen zijn toegestaan. Door middel van een bebouwingsgrens is aangegeven waar de bebouwing op het perceel gesitueerd dient te worden.

[NB 2011: Inmiddels is met inspreekster overeenstemming over de verkaveling bereikt en is een overeenkomst over grondexploitatie gesloten. De gronden hebben in het nieuwe bestemmingsplan een gedetailleerde bestemming 'Wonen' gekregen met bouwvlakken voor de bestaande en de twee nieuwe woningen.]

1.16.10 Brief van Adviesbureau "Eltee" B.V., 's Gravenweg 142, 2911 CJ Nieuwerkerk a/d IJssel

De inspraakreactie is ingediend namens stoeterij De Woudhoeve BV en [...].

Inhoud van de brief

  1. a. Cliënten zijn eigenaar van het perceel De Groene Voorwaarts 82. Op het perceel bevinden zich hun woning en enkele schuren c.q. paardenstallen en een paardenbak. Het perceel wordt voor het grootste gedeelte gebruikt door de Stoeterij. Cliënten hebben al jarenlang het gebruiksrecht van het naastliggende weiland met een oppervlakte van circa 2 hectare. In het voorontwerp zijn de gronden die thans in eigendom en gebruik zijn bij cliënten bestemd als woongebied en als bos- en natuurgebied. Dit heeft tot gevolg dat het huidige gebruik, dat voldoet aan het vigerende bestemmingsplan, is wegbestemd.
    Namens cliënten wordt al jaren met de gemeente onderhandeld om te komen tot reconstructie van de huidige situatie elders. Cliënten hebben daartoe zelfs twee percelen aan de Traandijk verworven. De bereidheid van de gemeente om mee te werken aan een dergelijke oplossing lijkt echter niet al te groot. De gemeente heeft steeds gesteld dat inpassing van de huidige situatie aan G in het nieuwe bestemmingsplan mogelijk is. Hiervan blijkt uit het voorliggende voorontwerp echter niets. Voortzetting van de huidige situatie kan immers alleen met gebruikmaking van het overgangsrecht. Dan zal echter bij de ontwikkeling van het omringende gebied rekening gehouden moeten worden met de aanwezigheid van de stoeterij, waaronder een geurcirkel van ten minste 50 meter. Als gekozen wordt voor gebruikmaking van het overgangsrecht zal dit overgangsrecht toekomstige uitbreidingen van het huidige gebruik mogelijk moeten maken.
  2. b. Als de feitelijke situatie wordt ingepast zullen cliënten een planschadeclaim indienen. Zij zullen namelijk forse schade lijden door de te realiseren verstedelijking van het gebied, het wegnemen van het vrije uitzicht in alle richtingen door de nieuwe bestemmingen bos en natuur en woongebied, aantasting van de mogelijkheid de stoeterij uit te breiden, de vernatting van het omliggende gebied door aanleg van wadi's en dergelijke. Ook de schade tijdens het realiseren van de nieuwe bestemmingen zal hierin worden betrokken.
  3. c. Verzocht wordt de vigerende bestemmingen van de bij cliënten in gebruik zijnde percelen alsnog in het bestemmingsplan op te nemen.

Beantwoording 2006

  1. a. Met inspreekster is overleg gevoerd over de mogelijkheden van verplaatsing van de stoeterij naar een locatie aan de Traandijk. Gemeente en ook provincie hebben zich in principe positief uitgelaten over de mogelijkheden. Op dit moment bestaat nog verschil van inzicht over de financiële aspecten van de verplaatsing, maar verwacht wordt dat ook daarover overeenstemming bereikt zal worden.
  2. b. Door de ad a beschreven overeenstemming is van inpassen van de feitelijke situatie geen sprake meer. Planschade is dan ook niet aan de orde omdat door aankoop van de eigendommen op andere wijze is voorzien in vergoeding van de schade.
  3. c. Door de bereikte overeenstemming is het niet nodig de vigerende bestemmingen in het bestemmingsplan op te nemen.

[NB 2011: De stoeterij is inmiddels verplaatst naar de Traandijk.]

1.16.11 Brief van Van den Beukel makelaars, Deventerweg 49, 7203 AD Zutphen

De inspraakreactie is ingediend namens [...].

Inhoud van de brief

  1. a. Inspreker onderhandelt, namens de eigenaren van de percelen Zonnehoeve 14 en 16, al jaren over verkoop van hun gronden met daarop twee woningen en een garagebedrijf aan de gemeente en een vervangende locatie voor de woningen en het garagebedrijf. Over en weer zijn diverse voorstellen gedaan, die echter niet tot resultaat hebben geleid. Intussen heeft de gemeente een voorkeursrecht op de gronden gevestigd. In het laatste gesprek bleek dat de gemeente het bestaande dubbele woonhuis met bijgebouw wilde inpassen en dat een perceel grond en het garagebedrijf met ondergrond werden herbestemd voor woningbouw. In het voorontwerp zijn de woningen Zonnehoeve 14 en 16 inderdaad als zodanig bestemd en ingepast. Zolang er geen overeenstemming is over de aankoop van het garagepand met ondergrond hebben cliënten bezwaar tegen de nieuwe bestemming "Woongebied". Er is immers onvoldoende duidelijk of en op welke wijze J.A. Mulder zijn bedrijf elders kan voortzetten. In dat geval wenst hij de feitelijke bestemming gehandhaafd om ter plaatse zijn bedrijf te exploiteren.
  2. b. Het is niet duidelijk hoe in de nieuwe situatie de toegang tot de woningen is verzekerd. Er is onvoldoende aangegeven of en voor hoever er op het niet bebouwde deel van de percelen M 4538 en 5782 een erfbestemming wordt gelegd en/of er nog een extra vrijstaande woning mag worden gebouwd. Er is onvoldoende aangegeven welk deel van perceel 5782 wordt aangekocht of onteigend ten behoeve de oprichting van (een deel van de) 35 woningen. Daarom dient de bestaande situatie te worden gehandhaafd.
  3. c. Het is onvoldoende duidelijk wat de feitelijke bestemming is van het uitwerkingsgebied ten oosten van de eigendommen van cliënten. De hoofdbestemming is woonbebouwing, maar de dichtheid en hoogte kunnen niet worden beoordeeld.

Beantwoording 2006

  1. a. Partijen hebben inmiddels op hoofdlijnen overeenstemming bereikt over verwerving door de gemeente van de grond en verplaatsing van het garagebedrijf en alle eigenaren. Daarom hebben in het ontwerp alle gronden de globale (eind)bestemming "Woongebied" gekregen. Het specifiek inpassen van de bestaande woningen is dan ook niet meer aan de orde.
  2. b. Nu overeenstemming met de eigenaren is bereikt over verwerving en verplaatsing is handhaven en exact bestemmen van de bestaande opstallen niet meer aan de orde.
  3. c. Inmiddels is ook over deze gronden overeenstemming met de eigenaar bereikt. Deze gronden hebben daarom de bestemming "Woongebied" gekregen in plaats van de uit te werken bestemming die ze in het voorontwerp nog hadden.

[NB 2011: De gemeente heeft de gronden aangekocht.]

2 Overleg ex artikel 10 Bro
Het voorontwerp van dit bestemmingsplan is voor overleg als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening toegezonden aan de Nederlandse Spoorwegen, de Gasunie, ProRail, de provincie Gelderland, de VROM-Inspectie en Waterschap Veluwe. De Nederlandse Spoorwegen en de Gasunie hebben laten weten geen opmerkingen te hebben over het plan. Voor de reactie van Waterschap Veluwe wordt verwezen naar paragraaf 5.3Waterhuishouding.

2.1 Brief van ProRail

Inhoud van de brief

  1. a. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die de bouw van nieuwe kwetsbare bestemmingen zoals woningen betreffen, dienen vooraf getoetst te worden aan (toekomstig) vervoer van gevaarlijke stoffen per rail. Voor de ontwikkelingen binnen het plangebied dient een risicoanalyse te zijn gemaakt met behulp van de IPO-RBM. Hierbij wordt gewezen op de nieuwe Circulaire "Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen". In het voorontwerp wordt gesteld dat er een rapport over de externe veiligheid is opgesteld voor de veiligheid langs het spoor. ProRail verzoekt om toezending van dit rapport om het te kunnen beoordelen.
  2. b. In het voorontwerp wordt gesteld dat er een akoestisch rapport is gemaakt over de geluidsbelasting in verband met het spoorweglawaai. ProRail verzoekt om toezending van dit rapport om het te kunnen beoordelen. Verder wil ProRail graag geïnformeerd worden over de voortgang van de aanvraag om hogere grenswaarden in verband met het spoorweglawaai.
  3. c. In artikel 2.1 is bepaald dat het niet is toegestaan woningen en andere geluidgevoelige gebouwen te realiseren op in verband met de Wet geluidhinder gezoneerde wegen. ProRail verzoekt zo'n bepaling ook voor het spoor op te nemen.
  4. d. In artikel 2.4 Gemengde doeleinden wordt omschreven onder welke voorwaarden bouwwerken mogen worden gebouwd. Voor voorzieningen die binnen het beheergebied van de nieuwe Spoorwegwet worden gerealiseerd en die niet railinfragebonden zijn, is op basis van de Spoorwegwet een vergunning noodzakelijk.
  5. e. In artikel 2.12 Spoorwegdoeleinden is bepaald dat de hoogte van andere bouwwerken en gebouwen ten hoogste 2 respectievelijk 3 meter mag bedragen. ProRail ziet deze hoogte graag gewijzigd in een maximale hoogte van 10 meter, gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf.
  6. f. Bij het realiseren van speelvoorzieningen op gronden met de bestemming Groenvoorzieningen die grenzen aan het spoor is extra aandacht nodig voor een deugdelijke afscheiding van de spoorbaan. Dit in verband met de veiligheid van met name kinderen en uiteraard de spoorwegveiligheid.
  7. g. In artikel 2.13 lid 4 is bepaald onder welke omstandigheden burgemeester en wethouders bevoegd zijn om bestemmingen binnen het plangebied te wijzigen. ProRail wil graag tijdig worden geïnformeerd wanneer de gemeente gebruik maakt van deze wijzigingsbevoegdheid.
  8. h. Op de plankaart is een mogelijke spoorwegonderdoorgang aangegeven die grenst aan de bestemming "Groenvoorzieningen". Hoe is de ruimtereservering hiervoor geregeld? Is er rekening gehouden met het aanleggen van toeritten naar de onderdoorgang?
  9. i. In de toelichting wordt gesproken over een mogelijke aanleg van een tunnel bij de Laan van Erica. ProRail wil graag tijdig worden geïnformeerd wanneer de gemeente de procedure start voor aanleg van de tunnel.
  10. j. ProRail gaat er van uit dat de aanpassing van de bestaande waterhuishouding geen gevolgen heeft voor de ligging en stabiliteit van de spoorbaan, alsmede voor de fundering van eventueel aanwezige kunstwerken die de spoorbaan ongelijkvloers kruisen. ProRail verzoekt om tijdige informatie bij de volgende werkzaamheden: wijziging in waterpeilen; wijziging van slootprofielen; aanleg van nieuwe sloten/poelen/vaargeulen/wadi's; buiten gebruik stellen van duikers; grondaanvullingen nabij de spoorweg en wijziging in de spoorbermen.
  11. k. Er dient op grond van de Spoorwegwet c.q. het Reglement Hoofdspoorweginfrastructuur een deugdelijke afscheiding te zijn tussen het spoorwegterrein en de rest van het plangebied.
  12. l. Bij de uitwerking van het plan dient rekening gehouden te worden met de artikelen 19 t/m 24 van de Spoorwegwet. Op grond van deze artikelen is het niet toegestaan om zonder vergunning of ontheffing van of vanwege het Ministerie van Verkeer en Waterstaat o.a. bouwwerken op te richten dan wel uitgravingswerkzaamheden te verrichten nabij de spoorbaan binnen de in artikel 20 Spoorwegwet vastgestelde grenzen. Kabels en leidingen die op, in, boven, onder of langs de spoorweg worden gelegd vallen onder het vergunningenregime van artikel 19 van de Spoorwegwet.

Beantwoording 2006

  1. a. In 2004 is in Apeldoorn (onder meer ten behoeve van ontwikkelingen in het stationsgebied) onderzoek gedaan naar de risico's vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over spoor. Begin 2004 zijn door Prorail nieuwe vervoersgegevens (realisatiecijfers 2002 en prognoses) geleverd. Het blijkt dat de wagenaantallen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen sterk zijn afgenomen ten opzichte van de uitgangspunten van eerder uitgevoerd onderzoek uit 2002. Na 2007 wordt er in verband met de opening van de Betuweroute verwacht dat er helemaal geen transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt door Apeldoorn.
    De conclusies uit de rapportage van 2004 zijn ondermeer: de risicocontour van het plaatsgebonden risico ligt op zeer korte afstand van de spoorlijn Apeldoorn-Deventer; geen overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico in het drukbevolkte stationsgebied.
    Omdat na 2007 helemaal geen of nog incidenteel een gevaarlijk transport door Apeldoorn gaat, kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van het onderhavige plangebied er geen risico-overschrijdingen zijn. Bovenstaande is met meer gedetailleerde vervoersgegevens bij brief gemeld aan Prorail.
    Daarnaast is van de zijde van ProRail bevestigd dat over het spoor Apeldoorn-Zutphen geen transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
  2. b. Dit rapport is toegezonden. Door de komst van de voorstadhalte wordt de voorkeursgrenswaarde van 57 dB(A) overigens niet meer overschreden. Het aanvragen van hogere grenswaarden is daardoor niet meer aan de orde.
  3. c. Aangezien de voorkeursgrenswaarde niet meer wordt overschreden, is dit niet meer nodig.
  4. d. Op grond van artikel 20 van de Spoorwegwet bedraagt de afstand waarbinnen het zonder vergunning verboden is om niet-railinfragebonden bouwwerken op te richten dan wel andere voorzieningen aan te brengen, ten hoogste 11 meter, gemeten vanaf het hart van het (buitenste) spoor. Deze afstand wordt in het gehele plangebied aangehouden.
  5. e. Aan de bepaling dat de hoogte maximaal 2 respectievelijk 3 meter mag bedragen, is een bepaling toegevoegd dat de hoogte van overkappingen ter plaatse van de aanduiding "voorstadhalte" 10 meter mag bedragen, dit ten behoeve van de overkapping. Voor bouwwerken ten behoeve van seinen en bovenleiding is op grond van artikel 3, eerste lid onder c van de Woningwet in combinatie met artikel 3 lid 3 onder a2 van het Besluit omgevingsvergunning voor het bouwensvrije en licht-omgevingsvergunning voor het bouwenplichtige bouwwerken geen omgevingsvergunning voor het bouwen vereist. Het is daarom niet nodig (en gezien artikel 20 WRO ook niet gewenst) dat het bestemmingsplan terzake voorschriften bevat.
  6. f. Het ligt niet voor de hand om speelvoorzieningen langs het spoor te situeren. Hiervoor komen locaties die meer centraal in de wijk liggen eerder in aanmerking. Die locaties hebben het voordeel dat ze ook veilig te bereiken zijn. Gezien echter de globale manier van bestemmen laat het bestemmingsplan de realisatie van speelplekken langs het spoor wel toe. Indien zulks toch het geval mocht zijn, dan zullen uiteraard, in overleg met ProRail, adequate veiligheidsvoorzieningen aangebracht worden.
  7. g. De genoemde wijzigingsbevoegdheid is geschrapt.
  8. h. Op de plankaart is inderdaad een mogelijke spoorwegonderdoorgang aangegeven. Het betreft hier een onderdoorgang voor langzaam verkeer. Fysiek is er voldoende ruimte voor het aanleggen van toeritten. De bestemming "Groenvoorzieningen" biedt daarvoor ook de mogelijkheid. Er zijn op dit moment evenwel geen concrete plannen om deze tunnel aan te leggen. Aangegeven wordt dat een tunnel voor langzaam verkeer op deze plek goed in het stedenbouwkundig plan past.
    [NB 2011: van een spoorwegonderdoorgang is inmiddels geen sprake meer.]
  9. i. Op dit moment bestaan er geen concrete plannen voor de ondertunneling van het spoor in de Laan van Erica. De daarvoor benodigde financiële middelen ontbreken namelijk. Mocht het komen tot aanleg van deze tunnel dan zal uiteraard in een zeer vroeg stadium contact met ProRail worden opgenomen.
  10. j. Uitgangspunt voor de hele ontwikkeling is het handhaven van de bestaande grondwaterstanden en waterpeilen. Er wordt derhalve niet verwacht dat veranderingen in de waterhuishoudkundige situatie zullen optreden. Over de genoemde werkzaamheden zal ProRail uiteraard tijdig geïnformeerd worden.
  11. k. In overleg met Prorail zal een deugdelijke afscheiding tussen het spoor en de rest van het plangebied tot stand worden gebracht.
  12. l. Op grond van artikel 20 van de Spoorwegwet bedraagt de afstand waarbinnen het zonder vergunning verboden is om niet-railinfragebonden bouwwerken op te richten dan wel andere voorzieningen aan te brengen, ten hoogste 11 meter, gemeten vanaf het hart van het (buitenste) spoor. Deze afstand wordt in het gehele plangebied aangehouden.

2.2 Brief van de provincie Gelderland

Inhoud van de brief

De provinciale diensten achten de in dit plan voorgestelde ontwikkeling passend in het verstedelijkingsconcept van het ontwerp-Streekplan. Het onderhavige bestemmingsplan kan een basis vormen voor het verlenen van vrijstelling op grond van artikel 19, lid 2 WRO. De diensten hebben de volgende specifieke opmerkingen.

  1. a. Voorkomen moet worden dat het huidige (grond)watersysteem nadelig wordt beïnvloed. Het is van belang dat het principe "grondwaterneutraal ontwikkelen" op de juiste wijze wordt toegepast. Alleen kijken naar een waterbalans op jaarbasis is niet voldoende: de grondwaterdynamiek binnen een jaar is hierin niet meegenomen. Geadviseerd wordt om tijdens de verdere planontwikkeling nader overleg met de betreffende dienst te voeren.
  2. b. Er moet een zorgvuldige analyse gemaakt worden in verband met het gevaar van doorprikken van de scheidende lagen. Zolang niet beter bekend is met welke afdekkende en/of weerstandbiedende leemlaag rekening gehouden moet worden, is het namelijk mogelijk dat de toevoer van grondwater toeneemt. Het is in Gelderland voorgekomen dat het gehele watersysteem veranderde na het weghalen of verstoren van de afdekkende leemlaag.
  3. c. De diensten vragen nadrukkelijk aandacht voor de toename van het verhard oppervlak vanuit de gedachte van duurzaam stedelijk waterbeheer. In de toekomst moet het plan voldoen aan de norm voor wateroverlast: wateroverlast mag slechts een keer per 100 jaar voorkomen.
  4. d. Extra ontwateringsmogelijkheden zijn nauwelijks meer nodig in verband met de grote effecten van de bouw van woonwijk De Maten en de hieraan verbonden grondwatermaatregelen. Deze maatregelen hebben uiteindelijk geleid tot een grondwaterstandsdaling van circa 1 meter in het gebied.
  5. e. In de toelichting is aangegeven dat er vanwege een nieuw rekenmodel en een daaruit voortvloeiende actualisatie van het onderzoek, geen knelpunten op het gebied van de luchtkwaliteit zullen zijn. Het kan evenwel ook mogelijk zijn dat er na actualisatie van het onderzoek nog steeds een overschrijding van de normen kan zijn. Geadviseerd wordt het aspect luchtkwaliteit in de verdere planprocedure kritisch te beoordelen.
  6. f. Het plangebied wordt (uitsluitend) ontsloten op de Zutphensestraat en de Laan van Erica. Ook het plangebied De Voorwaarts zal worden ontsloten op de Laan van Erica. De gemeente stelt zelf dat door de ontwikkeling van beide plannen een grote verkeersdruk op de Laan van Erica zal ontstaan. De gemeente geeft echter niet aan wat dit betekent voor de intensiteiten op de Laan van Erica. Ook is niet aangegeven hoe op kruispuntniveau het plan wordt ontsloten op de Laan van Erica. Welk type kruispunt wordt aangelegd?
  7. g. Het plangebied ontsluit op de Zutphensestraat op de bestaande rotonde. Er is niet aangegeven wat dit betekent voor de verkeersbelasting op de rotonde, of de capaciteit van de rotonde toereikend zal zijn en of het meerdere verkeer blijft binnen de eindcapaciteit die geldt voor een rotonde. Voor de Zutphensestraat als geheel wordt een kwantitatieve onderbouwing gevraagd voor de intensiteiten, mede vanwege het plan De Voorwaarts, de autonome groei van het autoverkeer en overige ruimtelijke ontwikkelingen.
  8. h. De diensten pleiten er voor dat de gemeente serieus de mogelijkheden nagaat van een fijnmaziger OV-ontsluiting dan de bestaande OV-verbindingen die leiden over de Zutphensestraat en de Laan van Erica.

Beantwoording

De beantwoording van deze reactie uit 2006 is erg achterhaald. Daarom is hier een actuele beantwoording gegeven.

  1. a. Het gemeentebestuur is het er mee eens dat voorkomen moet worden dat het (grond)watersysteem nadelig wordt beïnvloed. Daar is het ontwerp voor de waterhuishouding van de wijk Groot Zonnehoeve dan ook op gericht. Het gemeentebestuur is van mening dat in het ontwerp de principes van grondwaterneutraal ontwikkelen op de juiste wijze zijn toegepast. Met het Waterschap is uitvoerig overlegd over de waterhuishouding en het grondwaterneutraal ontwikkelen. Uiteraard zal bij de verdere uitwerking van de plannen nader overleg plaatsvinden. Verwezen wordt naar paragraaf 5.3.2.
  2. b. In het gebied zijn al diverse deellocaties ontwikkeld. Hierdoor is meer inzicht verkregen in de problematiek rondom de storende leemlagen. Op sommige plekken kan hemelwater door de storende leemlagen maar heel langzaam wegzakken en heeft dit zeer lokaal inderdaad tot enkele problemen geleid. Het lijkt er echter niet op dat er grote gebiedsafdekkende leemlagen voorkomen. De lokale problemen konden dan ook eenvoudig worden opgelost door het afvoeren van dit hangwater naar de centrale wadi of naar de ondergrond. Dit zijn oplossingen die niet strijdig zijn met het principe van grondwaterneutraal ontwikkelen.
  3. c. De provinciale diensten verwijzen naar de norm dat wateroverlast slechts een keer per 100 jaar mag voorkomen. Dit is de norm voor wateroverlast door het oppervlaktewater. In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. In de nabije omgeving van het plangebied bevindt zich watergang Woudhuizermark. De waterhuishouding in het plangebied zal zo worden ingericht dat aan de genoemde norm kan worden voldaan. Overigens moet worden opgemerkt dat het waterschap er voor verantwoordelijk is dat aan deze norm wordt voldaan. De totale waterhuishouding voor Groot Zonnehoeve wordt zo ingericht dat de maatgevende bui die statistisch gezien eens in de tien jaar optreedt, kan worden geborgen. Dit is in overeenstemming met de daarvoor landelijk gehanteerde normen.
  4. d. In het gebied worden geen extra maatregelen getroffen om de grondwaterstand te verlagen. Gezien de metingen van de aanwezige peilbuizen in het gebied Groot Zonnehoeve hebben de bedoelde maatregelen voor De Maten wel een grondwaterdaling tot stand gebracht, het is echter de vraag of deze circa 1 meter is aangezien de huidige grondwaterstand in de winterperiode circa 40 cm onder maaiveld ligt.
  5. e. In 2010 is opnieuw onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit in en om het plangebied. Daaruit kan worden geconcludeerd dat wordt voldaan aan de lucthkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer. Voor de resultaten van het luchtkwaliteitsonderzoek wordt verwezen naar paragraaf 5.1.5.
  6. f. De ontsluiting van het plangebied is in hoofdzaak gericht op de Laan van Erica. De capaciteit van de Laan van Erica, onderdeel van de ring, en de Zutphensestraat wordt in het kader van bestemmingsplan De Voorwaarts verdubbeld. Daardoor zal de doorstroming van het verkeer op deze wegen verbeteren. De aansluiting van Groot Zonnehoeve op de Laan van Erica is gepland als kruispunt, geregeld door verkeerslichten. Dit kruispunt wordt met de reconstructie van de Laan van Erica gerealiseerd.
  7. g. In het kader van de verdubbeling van de Zutphensestraat worden de beide bestaande rotondes vervangen door kruispunten die met verkeerslichten worden geregeld. Voor de Zutphensestraat, Laan van Erica en de Laan van Osseveld zijn de toekomstige verkeersintensiteiten bepaald in de Milieueffectrapportage uit 2003 en de aanvulling daarop uit 2009 behorend bij bestemmingsplan De Voorwaarts. Er is uitgegaan van een basisjaar (2009) waarin verkeerstellingen zijn verricht. Deze tellingen zijn met 1.5 % per jaar vermeerderd als gevolg van de autonome groei van het verkeer (hierin is ook inbegrepen de groei van het verkeer als gevolg van de ontwikkelingen in het gebied Groot Zonnehoeve). Daarbovenop komt het autoverkeer ten gevolge van de ontwikkelingen in De Voorwaarts (Omnisportcentrum). Deze laatste zijn gebaseerd op de parkeerbalans van dat project. Samen geven deze de totale verkeersintensiteiten in de toekomst. In de navolgende tabel worden de huidige (2011) en de toekomstige (2015 en 2020) verkeersintensiteiten aangegeven.
Zutphensestraat wegvak Laan van Osseveld - Mansardehof Laan van Erica wegvak Omnisport - Zutphensestraat Laan van Erica wegvak ten zuiden van Omnisport
2011 27.450 17.934 18.956
2015 met Voorwaarts en Groot Zonnehoeve 37.192 21.516 22.770
2015 autonoom (zonder Voorwaarts en Groot Zonnehoeve) 29.156 19.079 20.111
2020 met Voorwaarts en Groot Zonnehoeve 39.510 23.071 24.340
2020 autonoom (zonder Voorwaarts en Groot Zonnehoeve) 31.473 20.634 21.681
  1. h. Zoals in paragraaf 4.2 is aangegeven zal er een busroute centraal door Groot Zonnehoeve gaan lopen, die via de Zutphensestraat weer terug zal rijden naar het centrum. Daarnaast is in het plangebied eind 2006 voorstadhalte Apeldoorn-De Maten aangelegd aan de spoorlijn naar Zutphen, ter hoogte van de Laan van Erica. Het gemeentebestuur is van mening daarmee zeer serieus een fijnmazige OV-structuur te bevorderen.

2.3 Brief van de VROM-Inspectie

De Inspecteur VROM heeft laten weten dat het voorontwerp geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen en dat het een basis kan vormen voor het verlenen van vrijstelling op grond van artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Onbekend 14 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad Van State

Bijlage toelichting 14 Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State

Onbekend 15 Procedureschema

Voorbereidingsbesluit datum van inwerkingtreding
-
Voorbereidingsbesluit geldig t/m
-
Voorontwerp ter inzage
10-01-2005 - 07-02-2005
Ontwerpplan ter inzage
26-05-2011 - 06-07-2011
Vaststelling door gemeenteraad d.d.
08-03-2012
Ter inzage legging vastgesteld plan
22-03-2012 - 02-05-2012
Aanwijzing GS/Minister
-
Beroep ingesteld bij Afdeling bestuursrechtspraak
ja
Voorlopige voorziening gevraagd bij Voorzitter Afdeling bestuursrechtspraak
nee
Essentie uitspraak Voorzitter Afdeling bestuursrechtspraak
-
Datum inwerkingtreding b.p.
04-05-2012
Essentie uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak
beroep ongegrond
Datum onherroepelijkheid b.p.
18-07-2012
Opmerkingen
-