Sleutelbloemstraat en omgeving
Bestemmingsplan - gemeente Apeldoorn
Vastgesteld op 13-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
Het bestemmingsplan Sleutelbloemstraat en omgeving van de gemeente Apeldoorn.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0200.bp1103-vas1 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aan- of uitbouw
Een aan een woning toegevoegd visueel ondergeschikt bouwdeel, waarin woonfuncties zijn toegestaan, gelegen:
- ter plaatse van de aanduiding 'erf';
- binnen het bouwvlak, op het gedeelte waar volgens deze regels de bouw van een woning niet is toegestaan.
1.4 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aanduidingsvlak
Een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.
1.7 aaneengebouwde woning
Een woning in een rij van 3 of meer niet-gestapelde woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.
1.8 ander werk
Een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
1.9 antennedrager
Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.10 antenne-installatie
Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.11 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.12 bedrijfswoning
Een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.
1.13 begeleid wonen
Vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft, met dien verstande dat de externen niet voortdurend of nagenoeg voortdurend aanwezig zijn en in de woning geen afzonderlijke ruimte voor de begeleiding aanwezig is.
1.14 beroepsuitoefening aan huis
Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, dat in een woning of bedrijfswoning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.15 beschermd stadsgezicht
Gebied dat burgemeester en wethouders hebben aangewezen als beschermd stadsgezicht als bedoeld in de Monumentenverordening.
1.16 bestaand
- bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning;
- bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
1.17 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.18 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.19 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.20 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.21 bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen.
1.22 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.23 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.24 bruto vloeroppervlakte
De gezamenlijke vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels, horeca of andere bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnruimte en overige dienstruimten.
1.25 bijgebouw
Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte.
1.26 bijzondere boom
Een als zodanig aangeduide boom, die is vermeld op de krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening vastgestelde lijst van bijzondere bomen.
1.27 dependance
Een voor de huisvesting van een zelfstandig huishouden geschikt gebouw, dat ruimtelijk één geheel vormt met de woning en blijvend onderdeel uitmaakt van de kavel van de woning.
1.28 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die deze goederen en diensten kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.29 dienstverlening
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.30 erkend archeoloog
Een door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen archeoloog die voldoet aan de door en krachtens de Monumentenwet gestelde kwalificaties en eisen.
1.31 evenementen
Periodieke en/of incidentele manifestaties zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die zijn gericht op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders.
1.32 folly
Een bouwwerk bedoeld ter verfraaiing, als blikvanger of oriëntatiepunt, niet noodzakelijkerwijs functioneel van aard.
1.33 gebouw
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.34 gestapelde woning
Een woning in een woongebouw waarin 2 of meer zelfstandige woningen boven elkaar en eventueel ook naast elkaar zijn gebouwd.
1.35 hoge archeologische verwachtingswaarde
Een aan een gebied toegekende waarde die aangeeft dat ter plaatse de trefkans op archeologische vondsten hoog is dan wel dat het belang van de mogelijke archeologische waarden en/of vondsten hoog is.
1.36 hoofdgebouw
Een gebouw dat op een kavel door zijn ligging, constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.37 hoofdverblijf
- a. Het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
- b. het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten.
1.38 kamerverhuurbedrijf
Het exploiteren van onroerende zaken door bedrijfsmatige verhuur van in hoofdzaak afzonderlijke kamers ten behoeve van bewoning.
1.39 kampeermiddel
Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie.
1.40 kantoor
Een (deel van een) gebouw dat door aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard.
1.41 kavel
De bij een bestaand of te realiseren gebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde.
1.42 middelhoge archeologische verwachtingswaarde
Een aan een gebied toegekende waarde die aangeeft dat ter plaatse de trefkans op archeologische vondsten middelhoog is dan wel dat het belang van de mogelijke archeologische waarden en/of vondsten middelhoog is.
1.43 nutsvoorziening
Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
1.44 overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.
1.45 peil
Het gemiddelde afgewerkte bouwterrein dat aansluit aan de naar de weg dan wel openbare ruimte gekeerde gevel.
1.46 permanente bewoning
Gebruik als hoofdverblijf als bedoeld in de Wet GBA, waaronder wordt verstaan:
- a. het gebruik als woning door een zelfde persoon, (deel van) een gezin of samenwoning op een wijze die ingevolge het in de Wet GBA bepaalde noopt tot inschrijving in het persoonsregister van de gemeente en/of
- b. het in de periode van 1 november tot 15 maart meer dan 70 maal ter plaatse nachtverblijf houden, terwijl betrokkene niet elders daadwerkelijk over een hoofdverblijf beschikt.
1.47 prostitutie
Het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen.
1.48 publieksgerichte dienstverlening
Een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aan particulieren met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde detailhandel, horeca of seksinrichting.
1.49 recreatiewoning
Een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanente bewoning bestemd is en gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatieve doeleinden.
1.50 risicovolle inrichting
Een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in genoemd Besluit.
1.51 rijksbeschermd stadsgezicht
Gebied dat door de minister(s) is aangewezen als beschermd stadsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988.
1.52 seksinrichting
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seksinrichting wordt mede begrepen:
- a. seksbioscoop
Een inrichting, bestemd voor het door middel van audiovisuele middelen doen plaatsvinden van voorstellingen van erotische en/of pornografische aard. - b. seksclub
Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht. - c. seksautomaat
Een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van audiovisuele voorstellingen van erotische en/of pornografische aard. - d. sekswinkel
Een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en gegevensdragers, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker. - e. prostitutiebedrijf
Een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie.
1.53 twee-onder-een-kapwoningen
Twee woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.
1.54 verblijfsgebied
Gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen worden gerekend.
1.55 verblijfsrecreatie
Recreatief verblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen en/of recreatiewoningen.
1.56 verkoopvloeroppervlakte
Het voor publiek toegankelijke deel van de winkelvloeroppervlakte, inclusief etalageruimte en de ruimte achter de toonbank dan wel kassaruimte.
1.57 winkel
Een (deel van een) gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor de uitoefening van detailhandel en/of het verlenen van diensten, waaronder mede worden begrepen videotheken, kapsalons en buffetverkoop. Tot de winkel worden de voor publiek toegankelijke ruimte alsmede de bijbehorende magazijnruimte, kantoren en overige dienstruimten begrepen.
1.58 woning
Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.
1.59 woonwagen
Een voor huisvesting van personen bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
1.60 woonwagenstandplaats
Terrein bestemd voor woonwagens en bijbehorende voorzieningen.
1.61 zakelijke dienstverlening
Kantoor met baliefunctie ten behoeve van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening.
1.62 zonnecollector
Een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.
1.63 zorgwoning
Een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 het bebouwingspercentage
De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per kavel gemeten.
2.5 de vloeroppervlakte
Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 m bouwhoogte aanwezig is hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.
2.6 de inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. bedrijfsactiviteiten van categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst vantoegelaten bedrijfstypen;
- 2. een groothandel in hout en bouwmaterialen (SBI-code 4673) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel in hout en bouwmaterialen';
- 3. beroepsuitoefening aan huis;
- 4. nutsvoorzieningen;
- 5. voorzieningen voor de waterhuishouding;
- 6. tuin en/of erf.
- b. De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn niet bestemd voor:
- 1. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 juncto Bijlage 1 onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
- 2. risicovolle inrichtingen;
- 3. detailhandelsbedrijven, met uitzondering van:
- I. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van nijverheid en industrie, in ter plaatse vervaardigde goederen, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen;
- II. detailhandelsbedrijven die zich uitsluitend toeleggen op postorderactiviteiten en/of verkoop via Internet.
met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat een bedrijfswoning niet is toegestaan.
3.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 17 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 3.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte/inhoud | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen | - bouwvlak | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) aangegeven waarde | de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m voor de uitoefening van het bedrijf noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 10 m overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m |
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.1 en lid 3.2 bepaalde voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 3.5 is afgeweken van de gebruiksregels.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. bedrijven, waarbij geldt dat:
- I. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijstvan toegelaten bedrijfstypen;
- II. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfstypen;
- III. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfstypen;
- 2. een groothandel in hout- en bouwmaterialen met b.o > 2.000 m² (SBI-code 4673) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel in hout en bouwmaterialen';
- 3. een houtzagerij (SBI-code 16101) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houtzagerij'';
- 4. een speelautomatenbedrijf (SBI-code 466.2) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - speelautomatenbedrijf';
- 5. een carrosseriebedrijf (SBI-code 259, 331) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - carrosseriebedrijf';
- 6. zelfstandige kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
- 7. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- 8. maatschappelijke voorzieningen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- 9. beroepsuitoefening aan huis;
- 10. fiets- en voetpaden;
- 11. groenvoorzieningen;
- 12. nutsvoorzieningen;
- 13. ontsluitingswegen;
- 14. tuin en/of erf;
- 1. bedrijven, waarbij geldt dat:
- b. De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn niet bestemd voor:
- 1. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 juncto Bijlage 1 onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
- 2. risicovolle inrichtingen;
- 3. detailhandelsbedrijven, met uitzondering van:
- I. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van nijverheid en industrie, in ter plaatse vervaardigde en bewerkte goederen, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen;
- II. detailhandelsbedrijven die zich uitsluitend toeleggen op postorderactiviteiten en/of verkoop via Internet;
- III. detailhandel in automobielen, motoren, boten, caravans, grove bouwmaterialen en machinerieën ten behoeve van bedrijven;
met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
4.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 17 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 4.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte/inhoud | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | - bouwvlak, met inachtneming van hetbebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' en 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' - 600 m³ | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)', 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' en 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven waarde | de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m (4.3a) |
Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | 50 m² | bijgebouw: 3 m | bijgebouw: 5 m overkapping: 3 m | - bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden opgericht (4.3b) - de afstand van bijgebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m (4.3a) - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties voor de uitoefening van het bedrijf noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 10 m overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m |
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:
- a. van het in lid 4.2 bepaalde om de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bij gebouwen, overkappingen en bijgebouwen te verkleinen tot een afstand van ten minste 3 m, indien dit uit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
- b. van het in lid 4.2 bepaalde dat bijgebouwen bij de bedrijfswoning niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan mogen worden gebouwd, indien dit uit stedenbouwkundig oogpunt niet onaanvaardbaar is;
- c. van het in lid 4.1 en lid 4.2 bepaalde voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 4.5 is afgeweken van de gebruiksregels.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Gemengd
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bestaande woningen, waaronder begrepen begeleid wonen;
- b. bedrijfsactiviteiten in categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelatenbedrijfstypen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 1';
- c. bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst vantoegelaten bedrijfstypen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
- d. bestaande detailhandelsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- e. beroepsuitoefening aan huis;
- f. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. voorzieningen voor de waterhuishouding;
- i. tuin en/of erf;
met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 17 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 5.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van bijgebouwen en overkappingen bij de woning | bouwvlak, met inachtneming van hetbebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven waarde | |
Bijgebouwen en overkappingen bij de woning | 50 m², mits niet meer dan 60% van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing) bebouwd wordt; 20 m² is in ieder geval toegestaan | bijgebouw: 3 m | bijgebouw: 5 m overkapping: 3 m | - situering minimaal 3 m achter de lijn, waarin de voorgevel van de woning is gebouwd (5.3a) - bij een aan de woning aangebouwd bijgebouw of overkapping waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de woning ligt mag op de bouwhoogte van het dakvlak van de woning worden aangesloten - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis dan wel voor niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis dan wel voor de niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m speel- en klimtoestellen: 4 m (5.3b) overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m |
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:
- a. van het in lid 5.2 bepaalde dat bijgebouwen en overkappingen minimaal 3 meter achter de lijn waarin de voorgevel is gebouwd moeten worden gesitueerd, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, indien dit past in het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd;
- b. van het in lid 5.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert;
- c. van het in lid 5.1 en lid 5.2 bepaalde voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 5.5 is afgeweken van de gebruiksregels.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijgebouwen, met een gezamenlijk maximum van 50 m2 per kavel;
- b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
- c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
- d. er wordt geen detailhandel uitgeoefend;
- e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
- f. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;
- g. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. fiets- en voetpaden;
- c. hondenuitlaatplaatsen;
- d. evenementen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. vijvers, watergangen en overige voorzieningen voor de waterhuishouding;
met de daarbij behorende bouwwerken, waaronder begrepen speel- en klimtoestellen.
6.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 17 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 6.4 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | speel- en klimtoestellen: 4 m (6.4) overig: 2,50 m | - van de bouwhoogtebepaling zijn bruggen uitgezonderd |
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de verkeersveiligheid, het in het plan beoogde straatbeeld en de bescherming van het openbaar groen nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 22 opgenomen procedureregels van toepassing.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 6.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 m, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert.
Artikel 7 Horeca - 1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor horeca in categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten horecatypen;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen bedrijfswoningen zijnde, en parkeervoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 17 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 7.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen | bouwvlak | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m |
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:
- a. van het in lid 7.1 en lid 7.2 bepaalde voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 7.4 is afgeweken van de gebruiksregels.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 8 Kantoor
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren en/of zakelijke dienstverlening;
- b. congres- en vergaderruimten;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. tuin en/of erf;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen bedrijfswoningen zijnde, en parkeervoorzieningen.
8.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 17 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximale oppervlakte | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen | bouwvlak, met inachtneming van hetbebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven waarde | ||
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m |
8.3 Specifieke gebruiksregels
De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin, erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen;
- b. evenementen;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. speelplaatsen;
- e. tuin en/of erf;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen bedrijfswoningen zijnde, en parkeervoorzieningen.
9.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 17 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 9.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen | bouwvlak, met inachtneming van hetbebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m)' en 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m speel- en klimtoestellen: 4 m (9.3a) overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m |
9.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:
- a. van het in lid 9.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 m, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert;
- b. van het in lid 9.1 en lid 9.2 bepaalde voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 9.4 is afgeweken van de gebruiksregels.
9.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 10 Verkeer - Verblijfsgebied
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsgebied;
- b. evenementen;
- c. markten en standplaatsen voor ambulante handel;
- d. watergangen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. tuin;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 17 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 10.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | antenne-installaties: 15 m speel- en klimtoestellen: 4 m (10.3) overig: 2,50 m |
10.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 10.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 m, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert.
Artikel 11 Verkeer - Weg
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Weg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, met het bestaande aantal rijstroken;
- b. fiets- en voetpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. in- en uitritten;
- f. fiets- en voetgangerstunnels;
- g. rijwielstallingsvoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. evenementen;
- j. watergangen;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen ongelijkvloerse kruisingen, in- en uitritten, overkappingen, tunnels, bruggen, taluds, bermen en bermsloten, geluidwerende voorzieningen en afschermingen .
11.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 17 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
bebouwing | Maximale oppervlakte | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | antenne-installaties: 15 m overkappingen: 3 m overig: 2 m | van de bouwhoogtebepaling zijn tunnels en bruggen uitgezonderd |
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op de verkeersveiligheid, het in het plan beoogde straatbeeld en de bescherming van het openbaar groen, nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 22 opgenomen procedureregels van toepassing.
Artikel 12 Water
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. vijvers en sloten ten behoeve van de waterberging, waterafvoer en/of beheersing van de grondwaterstand;
- c. water- en oeverrecreatie;
- d. weg- en waterbouwkundige voorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen bruggen, taluds, overbeschoeiingen, onderhoudspaden en aanlegplaatsen.
12.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 17 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximale oppervlakte | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2,50 m | van de bouwhoogtebepaling zijn bruggen uitgezonderd |
Artikel 13 Wonen
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, waaronder begrepen begeleid wonen tot maximaal 2 woningen per bouwvlak;
- b. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- c. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
- d. beroepsuitoefening aan huis;
- e. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- f. behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle panden, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
- g. nutsvoorzieningen;
- h. tuin en/of erf;
met de daarbij behorende bouwwerken.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bijgebouwen en de oppervlakte per bijgebouw, voor zover dit noodzakelijk is voor:
- a. het waarborgen van de in het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit;
- b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. het bewerkstelligen van een onderlinge afstemming van de bebouwing.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 22 opgenomen procedureregels van toepassing.
13.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 13.2 bepaalde:
- a. voor het overschrijden van de maximale bouwhoogte van een woning ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' met niet meer dan 3,50 m tot een maximum van 1/3 van het grondoppervlak van het gebouw ten behoeve van ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen liftkokers en installatieruimten;
- b. dat bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen minimaal 3 m achter de lijn waarin de voorgevel is gebouwd moeten worden gesitueerd, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, indien dit past in het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd;
- c. voor het ten behoeve van de privacy bouwen van een erf- of terreinafscheiding op hoekpercelen tot een bouwhoogte van 2 m, indien dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is.
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
13.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan ieder bouwvlak met de bestemming 'Wonen' de aanduiding 'zorgwoning' toe te voegen teneinde zorgwoningen toe te staan indien:
- a. geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat;
- b. geen nadelige invloed ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
- c. de bebouwing per bouwvlak maximaal 2.500 m3 bedraagt;
- d. de bebouwing voldoet aan de voor de betreffende locatie geldende maatvoerings- en bouwaanduidingen en aan de regels in het bebouwingsschema.
Artikel 14 Waarde - Archeologie Hoog
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gronden met een hoge archeologischeverwachtingswaarde.
14.2 Bouwregels
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. Behoudens het onder c bepaalde dient, bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 50 m2, de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door de erkend archeoloog;
- 4. de verplichting om na beëindiging van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
- c. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 15 Waarde - Archeologie Middelhoog
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gronden met een middelhogearcheologische verwachtingswaarde.
15.2 Bouwregels
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. Behoudens het onder c bepaalde dient, bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 100 m2, de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de vergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door de erkend archeoloog;
- 4. de verplichting om na beëindiging van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
- c. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 17 Algemene Bouwregels
17.1 Algemene regels
- a. De bebouwing dient te voldoen aan de maatvoerings- en overige aanduidingen en aan het bepaalde in het bij de desbetreffende bestemming behorende bebouwingsschema.
- b. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bouwvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald.
- c. Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.
- d. Daar waar volgens deze regels bebouwing is toegestaan, mag tevens ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat uitsluitend zijn toegestaan ruimten die een functionele eenheid vormen met de ter plaatse toegestane functies, zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten en fietsenstallingen, alsmede fiets- en voetgangerstunnels.
- e. In afwijking van het in dit lid onder b bepaalde is, ter plaatse van de op de weg c.q. de openbare ruimte georiënteerde gevel, overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen toegestaan, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, waarvan de diepte niet meer dan 1,20 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,50 m bedraagt.
- f. Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, zowel binnen als buiten het bouwvlak, worden opgericht, met dien verstande dat -indien het gebouwen betreft- de inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 4 m bedraagt, en -indien het bouwwerken, geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 m bedraagt.
- g. Voor zover legaal gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maten gelden de dan aanwezige maten, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.
17.2 Afdekking van gebouwen
Artikel 18 Algemene Gebruiksregels
18.1 Gebruik in strijd met de bestemming
Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval:
- a. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting;
- b. de permanente bewoning van recreatiewoningen, kampeermiddelen en andere onderkomens en gebouwen die niet voor permanente bewoning bestemd zijn;
- c. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
- d. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;
- e. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
- f. het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
- g. het verstoren van archeologische waarden buiten vlakken met de bestemmingen 'Waarde- Archeologie hoog' en 'Waarde - Archeologie middelhoog' door het uitvoeren van grondwerkzaamheden in het kader van de natuurontwikkeling, het aanleggen van leidingen en het waterbeheer dieper dan 0,50 m onder het maaiveld over een oppervlakte van ten minste 1.000 m², tenzij blijkt dat de archeologische waarden niet onevenredig worden verstoord, hetgeen moet blijken uit een (voor)onderzoek ter plaatse begeleid door een erkend archeoloog aan de hand van een voor dit onderzoek namens het bevoegd gezag op te stellen Programma van Eisen.
Indien het (voor)onderzoek daartoe aanleiding geeft, kan het bevoegd gezag op advies van de archeoloog besluiten zo nodig een opgraving te laten plaatsvinden.
Het (voor)onderzoek is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
18.2 Strafbepaling
Overtreding van het in het eerste lid bepaalde is een strafbaar feit.
Artikel 19 Bijzondere Boom
19.1 Aanduidingsregels
Ter plaatse van de aanduiding 'bijzondere boom' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van bijzondere bomen.
19.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'bijzondere boom' dient de afstand van bebouwing tot het hart van de als zodanig aangewezen boom tenminste 10 m te bedragen.
19.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 19.2 bepaalde ten behoeve van het verkleinen van de genoemde afstand tot ten minste 5 m uit het hart van de boom, mits dit geen wezenlijke negatieve gevolgen heeft voor de boom.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels
20.1 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan:
- a. voor het afwijken van deze regels ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, rioolgemalen, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden, niet voor bewoning bestemde gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde van openbaar nut, indien deze redelijkerwijs niet kunnen worden ondergebracht in nabij gelegen bebouwing, een en ander voorzover deze -indien het gebouwen betreft- inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt, en -indien het bouwwerken geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 m bedraagt; van de bouwhoogtebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken en ontluchtingspijpen; van de inhoudsbepaling zijn uitgezonderd riool-overstortkelders en rioolgemalen en van de oppervlaktebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken;
- b. ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte voor antenne-installaties, voor zover de bouwhoogte daarvan niet meer dan 40 m bedraagt en deze bouwhoogte noodzakelijk is in verband met het beoogde gebruik;
- c. indien en voor zover het in geringe mate afwijken ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein;
- d. indien en voor zover het afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is, indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is, mits die afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 10 m bedraagt;
- e. voor het afwijken ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, dieptes, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
- f. voor het plaatsen van jeugd-ontmoetingsplaatsen, mits de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 m bedraagt.
20.2 Voorwaarden voor afwijken
Afwijken als bedoeld in dit artikel is alleen mogelijk :
- a. voor zover het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
- b. voor zover zich geen dringende redenen daartegen verzetten.
20.3 Aangrenzende percelen
Afwijken als bedoeld in lid 20.1 is niet mogelijk indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met de regels van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorschriften aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.
20.4 Bouwwerken onder het overgangsrecht
Het in lid 20.1 onder e bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken als bedoeld in artikel 24 van deze regels (Overgangsrecht bouwwerken).
Artikel 21 Algemene Wijzigingsregels
21.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:
- a. indien en voor zover het noodzakelijk is af te wijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de kaart is aangegeven, niet meer dan 15 m bedraagt;
- b. indien en voor zover uit het oogpunt van doelmatig gebruik het noodzakelijk is af te wijken van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen meer bedragen dan 10%, doch minder dan 15% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages.
21.2 Voorwaarden voor wijziging
- a. Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit artikel mag alleen plaatsvinden voor zover de in het gebied voorkomende karakteristieke bebouwing en het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 22 Algemene Procedureregels
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden schriftelijk in kennis zijn gesteld van het voornemen tot het stellen van nadere eisen en in de gelegenheid zijn gesteld zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.
Artikel 23 Verwijzing Naar Andere Wettelijke Regelingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 24 Overgangsrecht Bouwwerken
24.1 Overgangsrecht
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
24.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
24.3 Overgangsrecht niet van toepassing
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 25 Overgangsrecht Gebruik
25.1 Overgangsrecht
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
25.2 Ander strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
25.3 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
25.4 Overgangsrecht niet van toepassing
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 26 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Sleutelbloemstraat en omgeving.
Vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Apeldoorn
d.d. 13 juni 2013 nr. 64-2013
Mij bekend,
de griffier,
namens hem:
John de Meij
manager Team Omgevingsrecht & Advies
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op het bedrijventerrein Sleutelbloemstraat en omgeving. Het plangebied maakt deel uit van de Structuurvisie Kanaalzone. Deze visie gaat in op de beoogde vernieuwing en transformatie van de Kanaalzone naar meer wonen en werken.
In de Ontwikkelingsvisie Kanaalzone Noord – Oost is voor het gebied Noordoost een meer gedetailleerde uitwerking voorgesteld. Uitgangspunt is dat de gemeente niet actief zelf overgaat tot realisatie van de ambities uit de structuurvisie en ontwikkelingsvisie, maar de herontwikkeling meer overlaat aan particuliere initiatieven
Op grond van de Wet ruimtelijke ordening dient de gemeenteraad iedere 10 jaar opnieuw een bestemmingsplan voor een gebied vast te stellen. De bestemmingsplannen die nu voor dit deel van Apeldoorn gelden zijn ouder dan 10 jaar. De geldende bestemmingsplannen zijn niet alleen in tijd maar ook in juridische regeling gedateerd. Actualisering is daarom wenselijk.
Het op te stellen bestemmingsplan kent als eerste doelstelling het actualiseren van de verouderde bestemmingsplanregelingen en voorziet niet in het planologisch-juridisch regelen van de ontwikkelvlekken noch de nieuwe hoofdverkeersontsluiting van noord naar zuid. De voorgestane transformatieopgave zoals in in de structuurvisie en ontwikkelingsvisie naar voren komt, worden in dit actualisatieplan niet planologisch vertaald.
Een tweede doelstelling is om meer eenduidige bestemmingsplannen tot stand te brengen. Bij de integrale herziening van het bestemmingsplan wordt daarom aangesloten bij de planmethodiek zoals wordt gebruikt bij de gemeentelijke "Inhaalslag actualisering bestemmingsplannen stedelijk gebied".
![]() |
Afbeelding - Plangebied
1.2 Ligging En Begrenzing
Het plangebied omvat het gedeelte van het bedrijventerrein ten oosten van het Apeldoorns Kanaal. Voor de begrenzing is aangesloten op de grenzen van omliggende bestemmingsplannen
![]() |
Afbeelding - ligging en globale begrenzing plangebied
Aan de noordzijde wordt de grens gevormd door de Laan van Zevenhuizen (Bestemmingsplan Sprenkelaar en Anklaar); aan de oostzijde grenst het plan aan de woongebieden gelegen in Bestemmingsplan Stadsdeel Noord – Oost, te weten de woongebieden Sluisoord en Zevenhuizen.
De westgrens wordt gevormd door het Apeldoorns Kanaal en het nieuwe bestemmingsplan Kanaalzone De Vlijt. De zuidgrens ligt op de Deventerstraat.
Het plangebied is destijds buiten de integrale herziening van Stadsdeel Noord – Oost gehouden, omdat het plandeel onderdeel uitmaakt van de Structuurvisie Kanaalzone
1.3 Geldend Bestemmingsplan
Voor het plangebied zijn de volgende bestemmingsplannen van kracht:
Naam bestemmingsplan | Vastgesteld |
Sluisoord – De Mheen | 12 oktober 1978 |
Welgelegen Noord | 14 januari 1982 |
beide bestemmingsplannen zijn eerder grotendeels vervangen door intergrale herziening bestemmingsplan 'Stadsdeel Noordoost'.
Als aanvulling op de geldende bestemmingsplannen zijn diverse herzieningen in procedure gebracht. Het nieuwe bestemmingsplan zal bovenstaande bestemmingsplannen grotendeels vervangen.
1.4 Werkwijze En Opzet Van De Toelichting
Een bestemmingsplan is een beleidsdocument dat de ruimtelijke ordening bepaalt. In een bestemmingsplan wordt vastgelegd wat de bestemming van een stuk grond is. Zo wordt bepaald hoe de gronden gebruikt mogen worden en wat er op mag worden gebouwd.
Het bestemmingsplan bestaat formeel uit twee delen: regels en verbeelding (plankaart), en gaat vergezeld van een toelichting:
- de regels; hierin wordt per bestemming een omschrijving gegeven van de toegestane functies van de gronden en de zich daarop bevindende opstallen. Per bestemming wordt ook aangeven waar wel of niet mag worden gebouwd met eventueel bijbehorende maximale bouwmaten;
- de verbeelding; op de verbeelding worden de verschillende bestemmingen van de gronden aangegeven;
- de toelichting; beschrijft het ruimtelijk ordeningskader voor de komende 10 jaar en geeft, daaruit voortvloeiende overwegingen die hebben geleid tot het geven van een bepaalde bestemming aan een stuk grond evenals een uitleg van de gebruikte bestemmingen.
Wat er in de regels en op de verbeelding van een bestemmingsplan staat is voor iedereen juridisch bindend, dus voor burgers, bedrijven, instellingen en ook voor overheden. De toelichting van het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd:
- allereerst wordt in hoofdstuk 2 BELEIDSKADER het meest relevante beleidskader geschetst, waarbinnen de planvorming plaatsvindt. Vooral het planologisch beleid op provinciaal en gemeentelijk niveau komt aan bod;
- in hoofdstuk 3 BESTAANDE SITUATIE PLANGEBIED EN OMGEVING wordt de bestaande situatie in het plangebied beschreven;
- hoofdstuk 4 PLANBESCHRIJVING geeft een beschrijving van de functies in het gebied vertaald naar het bestemmingsplan;
- in hoofdstuk 5 PLANOLOGISCHE ASPECTEN wordt vooral aandacht geschonken aan de uitvoerbaarheid van het plan;
- hoofdstuk 6 JURIDISCHE PLANOPZET bevat de juridische planbeschrijving;
- in hoofdstuk 7 MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID wordt, naast de economische uitvoerbaarheid, aandacht besteed aan het vooroverleg en de inspraak op het voorontwerpbestemmingsplan.
2 Beleidskader
2.1 Rijksbeleid
Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van kracht geworden. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen en vervangt de AmvB Ruimte.
Onderwerpen waarvoor het rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen en de uitoefening van defensietaken.
In de loop van 2012 zal het besluit worden aangevuld met de ruimtevraag voor de onderwerpen veiligheid op rijksvaarwegen, toekomstige uitbreiding van infrastructuur, de elektriciteitsvoorziening, de ecologische hoofdstructuur (EHS), de veiligheid van primaire waterkeringen, reserveringsgebieden voor hoogwater langs de Maas en maximering van de verstedelijkingsruimte in het IJsselmeer. Ook zal het onderwerp duurzame verstedelijking in regelgeving worden opgenomen.
De kaders van het nieuwe rijksbeleid zijn opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) die op 13 maart 2012 door de Minister van I&M is vastgesteld. In de SVIR zijn 13 nationale belangen gedefinieerd, waaronder het versterken van de mainportfuncties en het verbeteren van de rijksinfrastructuur, het behoud van erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde en ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora en fauna.
2.2 Provinciaal Beleid
2.2.1 Streekplan Gelderland
De provincie Gelderland heeft haar integrale ruimtelijk beleid vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Hoofddoel van het streekplanbeleid is het scheppen van ruimte voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak. Om krachtige steden en vitale regio's te bevorderen zijn de belangrijkste uitgangspunten "bundeling van verstedelijking aan/nabij infrastructuur" en het "organiseren in stedelijke netwerken". Bundelingsbeleid is een centraal uitgangspunt voor de wijze waarop in het Gelders ruimtelijk beleid wordt omgegaan met verstedelijking.
Doelen die als uitwerking van de hoofddoelstelling worden gehanteerd zijn onder andere:
- sterke stedelijke netwerken en regionale centra bevorderen,
- versterken van de economische kracht en de concurrentiepositie van Gelderland,
- de waardevolle landschappen verbeteren en de Ecologische Hoofd Structuur (EHS) realiseren,
- een gezonde en veilige milieu(basis)kwaliteit bewerkstelligen,
- met ruimtelijk beleid bijdragen aan de verbetering van de bereikbaarheid van en in de provincie.
De provinciale ruimtelijke hoofdstructuur is tweeledig. Een deel dat betrekking heeft op de hoogdynamische functies en een deel dat betrekking heeft op functies en kwaliteiten die afhankelijk zijn van een lage ruimtelijke dynamiek. Het deel waar hoogdynamische functies aanwezig zijn wordt gekenmerkt als het rode raamwerk. De gebieden waar laagdynamische functies zijn geconcentreerd, als het groenblauwe raamwerk. De verdere uitwerking van het ruimtelijk beleid is gebaseerd op deze tweedeling. Brouwersmolen maakt deel uit van het rode raamwerk Stedendriehoek. In het streekplan wordt Apeldoorn-Kanaalzone aangemerkt als een stedelijk transformatiegebied.
Regiospecifiek beleid: de Stedendriehoek
Om de afstemming met regionale ontwikkelingen te optimaliseren is het streekplan mede gebaseerd op regionale structuurvisies die zijn aangeleverd door de Gelderse regio's. Voor de regio Stedendriehoek refereert het streekplan dan ook sterk aan de structuurvisie Ruimtelijk structuurbeeld 2030 stedelijk netwerk Stedendriehoek.
Voor het versterken van het regionaal stedelijk netwerk Stedendriehoek is bundeling het leidend principe. Dit houdt in dat het regionale programma voor wonen, werken en voorzieningen zoveel mogelijk gebundeld moet worden gerealiseerd binnen het stedelijk netwerk. De regio Stedendriehoek kiest voor verdere herstructurering en intensivering van bestaand stedelijk gebied.
Aangezien het voorliggende bestemmingsplan in eerste de actuele situatie vastlegt, past dit plan binnen het beleid van de provincie.
2.2.2 Structuurvisie bedrijventerreinen en werklocaties
In juni 2010 is de Structuurvisie bedrijventerreinen en werklocaties vastgesteld. De visie bevat nieuw beleid voor bedrijventerreinen en geeft weer hoe de uitvoering daarvan tot stand moet komen. Filosofie van de visie is dat eerst optimaal gebruik wordt gemaakt van bestaande bedrijventerreinen voordat er nieuwe worden ontwikkeld. Hierbij wordt de SER-ladder gehanteerd. De hoofddoelstelling van deze structuurvisie is tweeledig:
- een voldoende aanbod aan terreinen van een goede kwaliteit die aansluit op de vraag van bedrijven.
- een zorgvuldig gebruik van de ruimte en bedrijventerreinen die energiezuinig en klimaatbestendig zijn.
Aandacht wordt gevraagd voor kwalitatieve aspecten als een goede ruimtelijke inpassing, een zorgvuldige vormgeving, een goede bereikbaarheid en een duurzame inrichting. Belangrijk doel is het komen tot een zorgvuldig ruimtegebruik en het tegengaan van verrommeling. Inbreiding wordt voor uitbreiding gesteld. Meervoudig ruimtegebruik en intensivering moeten leiden tot een zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik.
Bij nieuwe bestemmingsplannen is het mogelijk voor bestaande bedrijventerreinen een beeldkwaliteitplan op te stellen. In een beeldkwaliteitplan kan worden aangegeven op welke wijze er invulling is gegeven aan zorgvuldig ruimtegebruik en functiemenging, stedenbouwkundige structuur en landschappelijke inpassing, vormgeving en architectuur en de balans tussen economie en ruimtelijke kwaliteit.
Parkmanagement wordt gestimuleerd om de ruimtelijke kwaliteit op bedrijventerreinen te waarborgen.
Voor bestaande bedrijventerreinen wordt een kwaliteitsimpuls voorgestaan wat betreft de bestaande OV-ontsluiting of andere vormen van vervoer in het kader van mobliteitsmanagement.
Het beleid wordt nog verder vormgegeven en uitgewerkt per regio in een Regionaal Programma Bedrijventerreinen. Deze RPB's zijn een vervolg op het Economisch Programmerings- en Ontwikkelingsdocument Bedrijventerreinen (EPO).
2.2.3 Ruimtelijke Verordening Gelderland
Op grond van artikel 4.1 Wro kunnen, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen en omtrent de daarbij behorende toelichting.
Op 15 december 2010 hebben provinciale staten van Gelderland de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. In de toelichting hebben provinciale staten aangegeven wat de strekking van de verordening is. "In deze verordening zijn regelingen opgenomen waarvan Provinciale Staten van mening zijn dat de provincie verantwoordelijk is voor de doorwerking daarvan. De verordening vormt een beleidsneutrale vertaling van reeds vastgesteld ruimtelijk beleid. Dit betekent dat deze verordening geen beleidswijzigingen bevat. Onder de Wro heeft de provincie geen bemoeienis meer met lokale belangen. Gemeenten worden nu vrij gelaten de lokale aspecten naar eigen inzicht te regelen. Daarnaast zijn regelingen opgenomen die naar de mening van het Rijk door de provincies nader moeten, dan wel kunnen worden uitgewerkt in een provinciale verordening. Dit vloeit voort uit de AMvB Ruimte."
In de Verordening geven provinciale staten regels voor het al dan niet toegestaan zijn van het opnemen van nieuwe ontwikkelingen in bestemmingsplannen. Voor beheergerichte bestemmingsplannen, zoals het onderhavige, regelt de Verordening niets.
Op dit moment ligt de eerste herziening van de Ruimtelijke verordening ter inzage.
2.2.4 Ontwikkelingsvisie Apeldoorns Kanaal (2000)
In opdracht van de provincie is in 2000 een Ontwikkelingsvisie opgesteld voor het Apeldoorns Kanaal. Het doel daarvan is om een integrale ruimtelijke visie voorhanden te hebben op de functionele ontwikkelingsmogelijkheden van het kanaal en de aan- grenzende kanaal zone. De visie is een richtinggevend kader voor de betrokken partij- en.
De thema´s ´levend monument´ en ´kracht van water´ zijn leidend in de visie. Het eerste heeft betrekking op de cultuurhistorische waarde en identiteit en het tweede op een schoon watersysteem dat ruimte biedt voor realisatie van meerdere maatschappelijke wensen en functies.
2.3 Gemeentelijk Beleid
2.3.1 Structuurplan stedelijk gebied Apeldoorn 2020
In februari 2002 heeft de gemeenteraad het structuurplan voor het stedelijk gebied vastgesteld. In het structuurplan zijn de ambities van de stad voor de langere termijn (tot 2020) geformuleerd.
Het is de ambitie van Apeldoorn in de komende periode verder uit te groeien tot centrumstad binnen de regio Stedendriehoek. Dat werkt naar twee kanten: enerzijds het leveren van een bijdrage aan de opvangfunctie van de stad voor de groei van de regionale bevolking en de regionale werkgelegenheid. Anderzijds meer uitstraling van de stad door meer en betere regionale voorzieningen en attracties.
Het structuurplan gaat uit van het concept van de complete stad. In de complete stad horen naast intensief gebruikte stedelijke ruimte ook openbare ruimte van hoge kwaliteit en speel- en recreatieruimte thuis. Compacte stedelijke toevoegingen zullen vooral in en om het centrum en de stadsdeelcentra een plek krijgen. Daardoor wordt niet alleen het draagvlak voor de voorzieningen aldaar vergroot, maar kan ook elders, bijvoorbeeld in ruimer opgezette woonwijken, ruimte gespaard blijven.
In het structuurplan is vastgelegd dat er in de periode 1998-2020 15.000 woningen aan de woningvoorraad moeten worden toegevoegd. Daarbij ligt het accent op het toevoegen van (centrum)stedelijke en landelijke woonmilieus.
![]() |
Afbeelding - structuurplankaart
In het structuurplan wordt voor de kanaalzone ingezet op vernieuwing. De gemeentelijke ambitie is er op gericht om door transformatie en herstructurering in gebied een woon-, leef- en werkmilieu te creëren, waarin een groot aantal bewoners met diverse levensstijlen, achtergronden en gebruikswensen een aantrekkelijke plek vinden en zich thuis voelen.
2.3.2 Structuurschets Kanaalzone Apeldoorn
In de structuurschets heeft de gemeente (december 2005) een belangrijke stap gezet richting de realisering van een ambitieus project binnen de gemeente: de transformatie en vernieuwing van een centrale noord-zuid-as van het stedelijk gebied van Apeldoorn. Gestreefd wordt naar een gemengd stedelijk gebied voor wonen, werken en voorzieningen dat met de voorkant naar het Apeldoorns Kanaal is gericht, in plaats van met de achterkant.
In de structuurschets worden twee deelgebieden onderscheiden ten noorden en zuiden van de binnenstad. Het onderhavige plangebied 'Sleutelbloemstraat en omgeving' ligt in het noordelijk deel van de Kanaalzone. In de structuurvisie wordt voor beide deelgebieden een nieuwe hoofdstructuur uitgewerkt en richtlijnen uitgezet.
2.3.3 Ontwikkelingsvisie Kanaalzone Noordoost
Het plangebied maakt deel uit van de Structuurvisie Kanaalzone. In de Ontwikkelingsvisie Kanaalzone Noord – Oost heeft voor het gebied Noordoost een meer gedetailleerde uitwerking plaatsgevonden. De ontwikkelingsvisie is begin 2010 vastgesteld en is primair een strategisch ontwikkelingsplan.
Deze ontwikkelingsvisie gaat in op de beoogde vernieuwing en transformatie van de Kanaalzone naar meer wonen en werken. De Ontwikkelingsvisie is een volgende belangrijke stap naar een daadwerkelijke herontwikkeling van het gebied.
In de uitwerking is een aantal ontwikkelingsgebieden te ontdekken waar de gemeente de herontwikkeling van nieuwe woningen, bedrijven en/of voorzieningen mogelijk wil maken:
- 1. de Zuidkop als voornamelijk woongebied met de oostzijde als afronding van oud Zevenhuizen en met een bijzondere invulling in het gebied tussen radiaal, kanaal en Deventerstraat;
- 2. de Paardewei als woongebied en als af ronding van de bestaande woonwijk Zevenhuizen met een gezicht aan het kanaal;
- 3. Sleutelbloemstraat West als gedifferentieerd woon- en werkmilieu met het beste van twee werelden: werkkwaliteit aan de radiaal en woonkwaliteit aan het kanaal;
- 4. Sleutelbloemstraat Oost met een gecombineerd woon- en werkprogramma in een royale groene setting.
Het tempo van herontwikkeling van de ontwikkelvlekken wordt bepaald door de grondeigenaren in het gebied. Ook stelt de Ontwikkelingsvisie een nieuwe hoofdverkeersontsluiting (de Noordradiaal) voor.
2.3.4 De Groene Mal
Het gemeentelijk groenbeleid is neergelegd in de Groene Mal (oktober 2002), dat het groene kader is waarbinnen andere ruimtelijke functies een plaats krijgen.
Door middel van de Groene Mal wil Apeldoorn zich profileren als groene stad waar het goed wonen en werken is: Meer vulling, differentiatie en contrast in de stad is best, maar dan wel met behoud van de groene identiteit die Apeldoorn tot een gewilde vestigingsstad maakt. Deze identiteit moet duurzaam worden gegarandeerd.
![]() |
Afbeelding - kaart Groene Mal
Behoud en versterking van het groen in Apeldoorn heeft dus een hoge prioriteit. Uit onderzoek is gebleken dat met name in verstedelijkte gebieden behoefte is aan meer groen en natuur in de directe woon- en leefomgeving.
De Groene Mal richt zich bij de ontwikkeling van deze gebieden expliciet op zeven belangrijke groene structuren in de stad. Dit zijn de beken, de sprengen, de kanaalzone, de lanen, de parken, de grote groengebieden en de groene wiggen.
De Kanaal in het plangebied maakt deel uit van de Groene Mal. Bij ingrepen mag de functionaliteit van de Groene Mal niet verloren gaan. Wanneer deze wel aangetast wordt, is compensatie elders nodig.
De Deventerstraat en de Laan van Zevenhuizen worden in de Groene Mal aangemerkt als een van de lanen die de entree en het visitekaartje van Apeldoorn vormen. Op enkele plaatsen, zoals langs de Deventerstraat, ontbreekt de gewenste groene uitstraling. Daarom is de Deventerstraat als een van de 'Projecten lanenstructuur (14)' op de afbeelding weergegeven.
2.3.5 Strategische economische beleidsvisie Apeldoorn 2000 - 2020
In dit document staan de belangrijkste uitgangspunten en ambities voor het economische beleid van Apeldoorn tot 2020. Voor verschillende economische sectoren zijn gedetailleerde uitvoeringsplannen gemaakt. Als ambitie kiest Apeldoorn voor verdere economische ontwikkeling. Speerpunten zijn:
- een evenwichtige economische basis behouden;
- de productiestructuur verbreden (clusterspecialisatie);
- de kwaliteit van toerisme en recreatie verbeteren;
- de binnenstad en vier wijkcentra versterken;
- de plattelandseconomie verstevigen.
Voor het realiseren van de speerpunten voert de gemeente concrete activiteiten en projecten uit op verschillende economische terreinen: kantoren en bedrijven, wijkeconomie, zorgsector, detailhandel en horeca, plattelandsontwikkeling en - economie, arbeidsmarkt en relatiebeheer.
Voor bedrijventerrein Sleutelbloemstraat e.o. wordt in het kader van de herstructurering van de Kanaalzone gezocht naar ruimte voor nieuwe woon-/werkmilieus. In het voorliggende bestemmingsplan wordt daar vooralsnog nog geen rekening mee gehouden.
2.3.6 Detailhandelsbeleid
In 2003 is de Detailhandelsvisie 'Een boodschap voor iedereen' vastgesteld. Centrale doelstelling van de detailhandelsvisie is te komen tot een sterke en evenwichtige detailhandelsstructuur, zowel vanuit het oogpunt van de consument (het verzorgingsniveau) als vanuit de optiek van het bedrijfsleven (het economische functioneren). Inzet van de visie is behoud van de fijnmazige winkelstructuur door middel van buurt en wijkverzorgende winkelcentra. Versnippering van winkelfuncties wordt onwenselijk geacht.
Relevant voor het gebied Sleutelbloemstraat en omgeving is het in 2010 door de gemeenteraad vastgestelde beleid voor volumineuze detailhandel (PDV/GDV). Dit beleid ('Perifere en grootschalige detailhandel gemeente Apeldoorn, herijking van beleid') gaat uit van concentratie van deze vormen van detailhandel in twee zones: de Voorwaarts en de Europaweg. De huidige clusters in de Kanaalzone (Kanaal-Zuid en –Noord) zouden op termijn moeten worden afgebouwd. Dit betekent dat het beleid niet gericht is op versterking van het PDV-cluster in Sleutelbloemstraat en omgeving.
Huidige functies kunnen worden gehandhaafd, maar het geniet de voorkeur ze op termijn te verplaatsen naar de genoemde clusters. Dit wordt niet afgedwongen maar moet op een natuurlijke manier gebeuren. Dit betekent dat terughoudend wordt omgegaan met eventuele uitbreidingswensen van zittende winkeliers in de Kanaalzone. Eventueel detailhandel gerelateerde voorzieningen zouden uitsluitend met een specifieke maatbestemming gevestigd worden.
2.3.7 Verkeersbeleid
Het gemeentelijk verkeersbeleid is vastgelegd in de Verkeersvisie 2010 – 2020 (vastgesteld juli 2009). Hierin heeft de gemeente een aantal doelen vastgesteld. De gemeente wil verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid behouden en liefst nog vergroten. Enerzijds zijn dit doelen uitgedrukt in cijfers, anderzijds zijn dit doelen in de vorm van ervaringen van bewoners en gebruikers. De gemeente faciliteert alle vervoerswijzen en probeert de kennis van de reiziger over de verschillende mogelijkheden te vergroten. Het autoverkeer wordt gebundeld op hoofdwegen. De hoofdwegen verbinden stadsdelen met elkaar, met de snelwegen en met de rest van de wereld. Woongebieden worden ingericht als verblijfsgebieden, met een maximum snelheid van 30 km/h. Daar moet de overlast van autoverkeer zoveel mogelijk worden beperkt.
Op het gebied van verkeersveiligheid wordt ingezet op een reductie van 35% van het aantal ongevallen in 2020 ten opzichte van 2002. Om dit doel te bereiken wordt ingezet op het veiliger maken van de infrastructuur veilig en herkenbaar) en gedragsbeïnvloeding van de verkeersdeelnemers.
De gemeente streeft goede voetgangersvoorzieningen na. Bij het station en in de binnenstad worden speciale veilige voorzieningen voor voetgangers aangeboden. Op andere plaatsen wordt een basisniveau aan voorzieningen aangeboden.
De gemeente blijft inzetten op goede fietsenstallingen en fietsdoorstroomassen: snelle aantrekkelijke fietsroutes, waar je als fietser snel, comfortabel en veilig kunt fietsen.
Ten aanzien van het openbaar vervoer wordt gesteld dat alle inwoners van Apeldoorn gebruik moeten kunnen maken van het openbaar vervoer. De bus speelt hierin een belangrijke rol. De bussen sluiten aan op de treinen van de Nederlandse spoorwegen. De taxibus wordt ingezet als aanvulling op de behoeften van de gebruiker.
Binnen de hoofdwegen worden drie categorieën onderscheiden: de Ring, radialen en de centrumring en de overige hoofdwegen. Daarnaast zij er de verblijfsgebieden.
De Ring is de belangrijkste verdeler van het verkeer in de stad. Het autoverkeer krijgt hier de hoogste prioriteit. De radialen en de centrumring hebben als doel het bieden van een snelle route naar en om het centrum heen, met name om de parkeergarages snel te kunnen bereiken en verlaten. In verblijfsgebieden wordt voornamelijk gewoond. Gemengde functies hebben hier een plek: verkeer, spelende kinderen, fietser en voetgangers.
De parkeernormen zijn vastgesteld in de parkeernota (geactualiseerd oktober 2004). De gemeente stelt geen maximum aan het aantal parkeerplaatsen bij woningen, de parkeernorm geeft aan wat in ieder geval aangelegd moet worden. Op bedrijventerreinen wordt de parkeernorm gehanteerd als minimum norm, met een maximaal toegestane overschrijding van 10%.
2.3.8 Gemeentelijk Waterplan Apeldoorn
Om te anticiperen op (beleids)ontwikkelingen en om de leefkwaliteit van de stad te vergroten heeft Apeldoorn gezamenlijk met het waterschap Veluwe en Vitens in 2005 een gemeentelijk Waterplan opgesteld. Het Waterplan is door de gemeenteraad vastgesteld en gekozen is voor het ambitieniveau Actief Duurzamer. De hoofdlijnen van het waterplan zijn:
- Afkoppelen en bergen
Bij herontwikkeling, herinrichting en herstructurering zal het verhard oppervlak in het stedelijk gebied zoveel mogelijk afgekoppeld worden om het watersysteem op orde te krijgen. Ten westen van het Apeldoorns Kanaal wordt het regenwater in de bodem geïnfiltreerd of zoveel mogelijk vastgehouden in een groenzone naast iedere beek. Deze zones richten de gemeente en het waterschap in voor waterberging waar dat maar mogelijk is. Ten oosten van het kanaal wordt het regenwater in de vijvers geborgen. - Herstel van beken en sprengen
Gemeente en waterschap herstellen het beken- en sprengensysteem in het stedelijk gebied van de stad en de dorpen. De naast de beek liggende waterbergingen krijgen een recreatieve functie voor wandelaars en fietsers. Gemeente en waterschap gaan samen de cultuurhistorische waarde van de beken herstellen en de hoge natuurwaarden beschermen. Het sprengenwater wordt verzameld in de beek de Grift en kan ten noorden van Apeldoorn geïnfiltreerd worden op de Veluwe voor drinkwaterbereiding. - Saneren verontreinigd diep grondwater
Het verontreinigde grondwater wil de gemeente saneren en beheersen. Het beheersen wil zij doen door grondwater dat vrijkomt bij het bestrijden van wateroverlast aan te wenden voor duurzame energie. Bijvoorbeeld door het water te gebruiken bij koude/warmteopslag of –onttrekking. Vervolgens gaat het water naar de beken, daarna naar het kanaal en tot slot is het bestemd voor de infiltratie voor de drinkwaterbereiding bij Vitens. - Saneren verontreinigde waterbodems
Een deel van de watergangen en vijvers is verontreinigd met bagger. De waterdiepte en waterkwaliteit worden hierdoor nadelig beïnvloed. De komende jaren tot 2012 wordt deze baggerlaag gesaneerd. Het waterschap voert het werk uit en werkt hierbij samen met de gemeente.
2.3.9 Gemeentelijk Rioleringsplan Apeldoorn
In het Gemeentelijk Rioleringsplan 2006 – 2010 (GRP), dat in 2005 door de gemeenteraad vastgesteld, is aangegeven hoe de gemeente Apeldoorn voor de planperiode het beheer en onderhoud van de riolering vormgeeft. Naast de reguliere onderhouds- en vervangingsopgave vanuit de Wet milieubeheer is het ambitieniveau Actief Duurzamer uit het Waterplan uitgangspunt voor het beleid. In het GRP is aangegeven welke maatregelen worden uitgevoerd, wat de kosten zijn en hoe de kosten gedekt worden.
Voor de planperiode van het GRP zijn de volgende maatregelen voorzien:
- afkoppelen regenwater bij herstructurering;
- afkoppelen regenwater autonoom (bij voorbeeld bij rioolvervangingen);
- voldoende waterberging in beekzones en afvoer via beken;
- maatregelen voortvloeiend uit de basisinspanning en het waterkwaliteitsspoor;
- baggeren van vervuilde waterbodems;
- inlopen achterstand vervanging riolering.
2.3.10 Beleidsnota hoogbouw
In oktober 2008 is de beleidsnota hoogbouw 'Ruimte door hoogbouw' vastgesteld. Deze nota geeft de koers aan voor hoogbouw in Apeldoorn. De nota heeft alleen betrekking op gebouwen hoger dan 25 m in het stedelijk gebied van Apeldoorn.
In het hoogbouwbeleid speelt de Grote Lijn een centrale rol. De Grote Lijn loopt langs het Apeldoorns Kanaal en vanaf het Apeldoorns Kanaal langs de spoorlijn naar het westen. In deze zone is hoogbouw vanuit stedenbouwkundig perspectief zonder meer verantwoord, mits landschappelijk juist geplaatst en passend bij de karakteristiek van de omgeving.
Buiten de Grote Lijn is ook hoogbouw mogelijk, maar dat vraagt om maatwerk en inpassing in de bestaande structuur. Hier wordt hoogbouw alleen op basis van een concreet initiatief afgewogen. Een hoogte van 70 m geldt buiten de Grote Lijn als maximum.
Na een positieve stedenbouwkundige conclusie wordt ieder hoogbouw-initiatief getoetst aan een Hoogbouw Effect Rapportage. Deze toetsing is gericht op het minimaliseren van hinder door het gebouw zelf en het gebruik van gebouw en omgeving.
2.3.11 Nota I-cultuur
De nota I-cultuur is door de gemeenteraad vastgesteld op 16 februari 2006. Kern van de nota is dat cultuurhistorie van essentieel belang is voor de identiteit van Apeldoorn. De bestaande kwaliteiten van de woonwijken, de binnenstad, de dorpen en het afwisselende buitengebied gelden als leidraad voor nieuwe ontwikkelingen. Cultuurhistorie levert bouwstenen aan om ruimtelijke projecten mogelijk te maken met behoud van identiteit. Hiervoor wordt een cultuurhistorische analyse van een gebied gemaakt. Daarmee ontstaat inzicht in de aanwezige (boven- en ondergrondse) cultuurhistorische waarden.
Naast het vastleggen van kennis over landschap, geomorfologie, stedenbouw, archeologie en architectuur geeft de analyse aanbevelingen over de inzet van deze waarden in nieuwe ontwikkelingen. Bij deze nota horen een archeologische en cultuurhistorische beleidskaart.
Archeologische beleidskaart
De archeologische beleidskaart doet op perceelsniveau een uitspraak over de trefkans van archeologische resten. De trefkans kent drie gradaties:
- Hoge trefkans:
bij ruimtelijke ontwikkelingen is archeologisch onderzoek verplicht. Gestreefd wordt naar behoud van archeologische waarden. - Gemiddelde trefkans:
bij ruimtelijke ontwikkelingen is archeologisch bureauonderzoek verplicht, afhankelijk van de uitkomsten kan veldonderzoek verplicht worden. Gestreefd wordt naar behoud van archeologische waarden. - Lage trefkans:
bij ruimtelijke ontwikkelingen is een archeologische quick-scan vereist, afhankelijk van de resultaten wordt vervolgonderzoek aanbevolen. Behoud van archeologische waarden wordt aanbevolen.
Cultuurhistorische beleidskaart
Op de cultuurhistorische beleidskaart staat de mate waarin de cultuurhistorische waarden een rol zullen spelen bij ruimtelijke plannen. De attentiewaarde kent drie gradaties:
- Hoge attentiewaarde:
bij ruimtelijke ontwikkelingen is cultuurhistorisch onderzoek verplicht. Gestreefd wordt naar behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden. - Gemiddelde attentiewaarde:
bij ruimtelijke ontwikkelingen is cultuurhistorisch bureauonderzoek verplicht. Gestreefd wordt naar behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden. - Lage attentiewaarde:
bij ruimtelijke ontwikkelingen is een cultuurhistorische quick-scan naar objecten verplicht. Aanbevolen wordt om cultuurhistorische waarden te behouden, herstellen en te versterken.
In de nota is vastgelegd dat gebieden met de hoogste cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan een beschermende regeling krijgen.
2.3.12 Welstandsbeleid
Artikel 12a van de Woningwet verplicht alle gemeenten om een welstandsnota vast te stellen. Die welstandsnota moet, in de vorm van beleidsregels, criteria bevatten voor de welstandstoetsing.
Om te voldoen aan deze verplichting heeft de gemeenteraad in juli 2004 de kadernota 'Over welstand geschreven' vastgesteld. De nota geeft de kaders voor het welstandsbeleid. Hiermee worden bouwplannen getoetst aan redelijke eisen van welstand, om de fraaie leefomgeving in de stad te behouden en te versterken.
In deze nota wordt voor ieder perceel in Apeldoorn één welstandsthema en één welstandsniveau aangewezen. Het niveau geeft aan hoeveel welstandsaandacht de gemeente aan een gebied geeft, waarbij de niveaus variëren van zwaar tot welstandsvrij. Het thema wordt bepaald door de bouwstijl of bouwperiode van de bebouwing. In het bestemmingsplan wordt het specifieke karakter van het gebied geregeld voor zover dit gaat om bebouwingsregels en gebruik. Het welstandsbeleid is hierop aanvullend en heeft betrekking op situering, massa en vorm, gevelkarakteristiek en detaillering, kleur en materiaalgebruik.
3 Bestaande Situatie Plangebied En Omgeving
3.1 Historie
Apeldoorns Kanaal Noord
Het Apeldoorns kanaal is in twee delen aangelegd. Met politieke en financiële steun van Willem I werd het graven van een kanaal tussen Hattem en Apeldoorn mogelijk in 1824. Het eerste deel van het Apeldoorns Kanaal werd gerealiseerd tussen 1824 en 1829. Het eindpunt, de havenkom van Apeldoorn, was bij de Deventerstraat.
Het noordelijk deel van het Apeldoorns Kanaal is evenwijdig aan de Grift aangelegd en voerde destijds de naam Griftkanaal. De werkzaamheden bestonden uit het graven van een ruim 31 kilometer lang kanaal en een beschoeide havenkom met losplaatsen in Apeldoorn. Tevens werden bruggen en dienstwoningen gebouwd. Om het hoogteverschil tussen Apeldoorn en Hattem (ruim 12 m) te overbruggen moest er een vijftal schutssluizen worden aangelegd. De oorspronkelijke Apeldoornse Sluis was de eerste sluis in het kanaal en was gelegen ter hoogte van de Sleutelbloemstraat 1.
Het kanaal betekende een economische groei voor Apeldoorn maar al snel werd duidelijk dat een verlenging tot aan de IJssel genoodzaakt was om de ware potentie van de vaarroute en de dorpen daaraan gesitueerd tot bloei te brengen. Tussen 1858 en 1884 werd het Apeldoorns Kanaal dan ook doorgetrokken naar Dieren.
Na de voltooiing van Kanaal Zuid werd begonnen met de verbreding en verdieping van het oudere noordelijke tracé. Zo bleek de sluis in Apeldoorn te klein te zijn voor de bestaande schepen en diende vervangen te worden door een grotere sluis. De nieuwe sluis werd ruim 300 m zuidelijker gebouwd. De nieuwe sluis is in eerste instantie naast het oorspronkelijke kanaal aangelegd, zodat men tijdens aanleg geen problemen had met het water en de scheepvaart gewoon kon doorgaan. Toen de nieuwe sluis klaar was, is het kanaal zodanig verlegd zodat de nieuwe sluis weer onderdeel uitmaakte van het nieuwe Apeldoornse kanaal.
De graafwerkzaamheden, maar ook de bouw van nieuwe bruggen, sluizen en dienstwoningen (waaronder die bij Kanaal Noord 172-174) en het begrinden van de parallelwegen werden afgerond in 1881.
![]() |
Afbeelding - Luchtfoto Apeldoornse Sluis (situatie 2012)
Op de luchtfoto is de oorspronkelijke loop van het kanaal nog steeds te herkennen in de loop van de weg Kanaal Noord. De weg Kanaal noord liep voorheen evenwijdig aan maar wijkt nu bij de nieuwe sluis af van het kanaal. Feitelijk volgt de weg de loop van het oorspronkelijke kanaal.
De Apeldoornse sluis is aangewezen als gemeentelijk monument. Het is enige jaren geleden gerestaureerd en functioneert weer als van ouds. Het bijbehorende sluiswachterhuisje, dat deels omgeven wordt door houtopstanden, is niet aangewezen als gemeentelijk monument maar kan wel als karakteristiek worden beschouwd.
Aan het einde van de 19de eeuw kwam verstedelijking rond het kanaal op gang. Eerst aan de westelijke oevers en later ook aan de oostelijke oever in het plangebied.
Het Apeldoorns Kanaal kwam gehavend uit de oorlog. In 1947 was de haven van Apeldoorn al weer bereikbaar en een jaar later was de doorvaart op het gehele traject van het kanaal weer mogelijk. In de wederopbouwperiode vervulde het kanaal nog een belangrijke rol bij het herstel en de uitbreiding van de Apeldoornse industrie.
Door de opkomst van het goedkopere wegvervoer ging het echter met de beurtvaart snel bergafwaarts en nam het belang van het kanaal sterk af. Geleidelijk werd het kanaal voor de scheepvaart gesloten. In 1962 sloot men een deel van het Kanaal Noord, in 1972-1973 gevolgd door het Kanaal Zuid. Het laatste nog open gedeelte is gesloten in 1982.
Het Apeldoorns Kanaal heeft wel altijd zijn waterhuishoudkundige betekenis behouden (zie paragraaf 5.2).
Sleutelbloemstraat
Al voor de aanleg van het kanaal in 1830 was het gebied rondom de Sleutelbloemstraat als grasland onderdeel van het buurtschap Zevenhuizen. Het noordelijke deel van het plangebied wordt in 1832 (de eerste kadastrale metingen) omschreven als het “Kopermolensche veld”, verwijzend naar een oude molen die bij de Grift stond.
Na de aanleg van het kanaal en de aanpassing van de Apeldoornse sluis eind negentiende eeuw werden op verschillende plekken langs het kanaal kleine clusters van bedrijvigheid ontwikkeld vaak gericht op het kanaal. Veel van die elementen zoals de pottenfabriek Andreé (gesticht in ca 1840) zijn nu verdwenen.
Met de ontwikkeling van het nieuwe naoorlogse Zevenhuizen werd vanaf de jaren zestig het gebied planmatig als gemeentelijk bedrijventerrein ontwikkeld. In de periode daarna werden veel van de oorspronkelijke bedrijfsgebouwen gesloopt en vervangen door grotere standaard bedrijfsgebouwen.
De enige plek binnen Kanaalzone Noordoost waar de sfeer van oorspronkelijke bedrijfsbebouwing en de voor het gebied kenmerkende combinatie wonen en werken nog herkenbaar is bevindt zich rond de Tweede Sluisweg en het woonhuis Kanaal Noord 228. De eigenaar van aannemingsbedrijf Mekking ontwierp en bouwde hier in 1931 zelf een woonhuis, woningen voor medewerkers en kantoren en werkruimtes, allen symbolisch in een halve cirkel rondom de villa.
De typische ‘fabrikanten villa’ is als woonhuis nog steeds in bezit van de vierde generatie van de familie. De arbeiderswoningen zijn zelfstandig.
Na de tweede wereldoorlog (en het sluiten van het kanaal voor de scheepvaart) is het gebied verder ontwikkeld als bedrijventerrein. Bij de aanleg van de Sleutelbloemstraat is de relatie tussen de bebouwing en het kanaal verdwenen.
De historische linten Zevenhuizenseweg, Oosterlaan en Noorderlaan
Vóór de aanleg van het kanaal was de Zevenhuizenseweg de route van buurtschap Zevenhuizen naar het dorp Apeldoorn. Hieraan ontstond lintbebouwing waarvan in de huidige situatie nog enkele laat 19de en vroeg 20ste eeuwse pandjes behouden zijn gebleven. Met aanleg van het kanaal is dus een historische route doorsneden.
De weg liep feitelijk door richting het dorp Apeldoorn. Dit is aan beide zijden van het kanaal nog herkenbaar in het verkavelingspatroon. Nergens anders is dit zo helder afleesbaar als op het punt in het plangebied waar de Zevenhuizenseweg, de Oosterlaan en de Noorderlaan samen komen.
3.2 Ruimtelijke En Functionele Structuur
Sleutelbloemstraat
Het bedrijventerrein Sleutelbloemstraat maakt deel uit van een aaneengesloten strook van bedrijvigheid langs het kanaal. Direct aan de overzijde van het Kanaal bevindt zich De Vlijt en ten noordwesten Stadhoudersmolen. Het gebied wordt door het Apeldoorns kanaal (aan de westzijde) en de groenvoorziening (aan de oostzijde) van de omliggende gebieden gescheiden.
Het plangebied wordt gekenmerkt door een grote variatie aan overwegend lichtere vormen van bedrijvigheid, met de nadruk op autoverkoop (dealers en niet-dealers), onderhoud en reparatie, inbouw van apparatuur) en daaraan gerelateerde bedrijvigheid als autowasserij en de verkoop van auto accessoires. Tevens zijn er enkele bedrijven gevestigd met detailhandel- en groothandelsactiviteiten (fietsen, gereedschap, tuinmeubelen). Buiten de kantoorfuncties als onderdeel van een bedrijf zijn er een beperkt aantal zelfstandig en kleinschalige kantoor panden aanwezig.
Verspreid in het gebied wordt ook gewoond. Ter hoogte van de Tweede Sluisweg is sprake van een wooncluster.
Van een functionele of ruimtelijke relatie met het kanaal is geen sprake meer. De bedrijfskavels aan de oostzijde van de Sleutelbloemstraat zijn relatief ondiep en grenzen met hun achterkanten aan singels die de wijk Zevenhuizen omzomen.
Het gebied kan worden aangemerkt als een in zichzelf gekeerd gebied dat functionele en ruimtelijke relaties tussen de aangrenzende wijken en het kanaal onmogelijk maakt. De ligging van Kanaal noord als doorgaande weg direct op de oostoever van het kanaal draagt hier in sterke mate aan bij.
Afbeelding - aanwezige functies
Paardenwei
Het gebied ter hoogte van de Apeldoornse sluis staat ook bekend als Paardenwei. De Paardewei vormt in de huidige situatie een deels onbebouwd perceel aan de rand van Oud Zevenhuizen aangevuld met een aantal gemengde kavels die zich nu op het kanaal oriënteren en ontsloten zijn via Kanaal Noord.
Zuidkop
De Zuidkop wordt begrens door het kanaal, de Deventerstraat en de Noorderlaan. In dit deel van het plangebied bevindt zich een scholencomplex (de VMBO-vestiging van het Edu-college) en een groothandel in bouwmaterialen. Langs de Deventerstraat wordt voornamelijk gewoond.
3.3 Groenstructuur
Het groen binnen het plangebied bestaat uit wijkgroen, groen langs de Kanaalzone en een aantal waterpartijen annex overstortvijvers met taluds en oeverzones. Het wijkgroen is onderverdeeld in verschillende typen bosplantsoen, bloemrijke hooigrassen en gazons.
In het plangebied komen (gemeentelijke en particuliere) bomen voor die door de gemeente zijn aangewezen als 'bijzondere boom'. De bijzondere bomen zijn op basis van de Algemene Plaatselijke verordening beschermd.
3.4 Verkeer En Vervoer
Het infrastructurele raamwerk van het plangebied wordt gevormd door de Laan van Zevenhuizen aan de noordzijde en de Deventerstraat aan de zuidzijde van het plangebied. De Deventerstraat/Zutphensestraat is een van de toegangswegen die vanaf de A50 naar de binnenstad loopt. De Laan van Zevenhuizen maakt deel uit van de Ring. Deze buitenringweg is een schakel in het interwijkelijk verkeer (incl. openbaar vervoer). De Laan van Zevenhuizen en Deventerstraat worden aangemerkt als een stroomweg.
De Sleutelbloemstraat is niet alleen ontsluitingsweg van de aanwezige bedrijven, maar fungeert ook als één van de toegangswegen van de naastgelegen woonbuurt Sluisoord. Kanaal Noord doet niet alleen dienst als ontsluitingsweg voor de aanwezige bedrijven en woningen, maar is een route naar de binnenstad.
3.5 Kabels En Leidingen
Voor zover bekend liggen er in de directe omgeving van het plangebied geen buisleidingen en kabels die in het kader van het nieuwe bestemmingsplan een planologisch-juridische regeling behoeven.
4 Planbeschrijving
4.1 Uitgangspunt
Zoals eerder aangegeven is het verkrijgen van een actueel bestemmingsplan de belangrijkste aanleiding voor het opstellen van dit bestemmingsplan.
Voor de opzet van dit bestemmingsplan wordt vooralsnog uitgegaan van de bestaande toestand. Dat wil zeggen dat de bestaande functies zoveel mogelijk worden gerespecteerd in passende bestemmingen en dat de bestaande hoofdvormen en plaatsing van hoofdgebouwen worden vastgelegd in bouwvlakken en bijbehorende bouwmaten.
De bestemmingen uit de vigerende bestemmingsregelingen worden zoveel mogelijk overgenomen in het nieuwe bestemmingsplan, tenzij vanuit nieuw beleid en wensen van eigenaren, of een ongewenste planologische ontwikkeling een andere bestemming wenselijk is.
4.2 Toekomstige Positionering Sleutelbloemstraat
4.2.1 Bedrijvigheid
De toekomstige profilering van het bedrijventerrein Sleutelbloemstraat ligt in het verlengde van de huidige situatie. Een bedrijvenlocatie met een gemengde en vaak kleinschalige bedrijvigheid. Het is een bedrijvenlocatie die grenst aan een woonwijk Sluisoord met een doorgaande auto- en fietsroute van/naar het centrum vanuit de noordzijde van Apeldoorn.
De Sleutelbloemstraat is een gebied met een kleinschalig en gemengde bedrijvenkarakter. De bestaande bedrijvigheid past in deze profilering en zou zoveel mogelijk gehandhaafd moeten worden waardoor er een mix van lichte bedrijvigheid, kleine ondergeschikte kantoorunits (als onderdeel van bedrijven) en (beperkte) detailhandel blijft bestaan. Grootschalige bedrijvigheid is op het bedrijventerrein niet wenselijk.
Ondanks dat de focus op bedrijvigheid ligt, dienen kantoorfuncties ten dienste van (bestaande) bedrijvigheid (al dan niet zelfstandig functionerend) tot de mogelijkheid te behoren. Nieuwe grootschalige solitaire kantoorfuncties passen niet op deze locatie. Binnen Apeldoorn zijn daarvoor betere locaties te vinden. De locatie is ook niet geschikt voor (grote), solitaire horeca-concepten (bijvoorbeeld in de vorm van een partycentrum).
De gronden krijgen in het nieuwe bestemmingsplan opnieuw een bedrijvenbestemming. Met de bebouwingsmogelijkheden wordt aangesloten op de geldende bouwrechten uit de vigerende bestemmingsplannen.
Met de toegestane milieucategorieën wordt zoveel mogelijk aangesloten op de bestaande situatie, zodat de gevestigde bedrijven niet in hun groeipotentie worden beperkt. Bedrijven die niet passen binnen de milieuzonering worden middels een specifieke aanduiding op de verbeelding opgenomen.
4.2.2 Detailhandel
In overeenstemming met het gemeentelijk detailhandelsbeleid wordt voor het plangebied in het bestemmingsplan ingezet op de afbouw van grootschalige winkelvoorzieningen. Dit betekent dat de gevestigde detailhandelsbedrijven gehandhaafd blijven.
De bestaande detailhandelsvestigingen (i.c. Fielex Tuinmeubelen Kanaal Noord 190 en Haard Totaal Sleutelbloemstraat 44) worden in de regels binnen de bedrijvenbestemming beperkt tot de bestaande locatie en de bestaande omvang. De fietsenwinkel Stappenbelt (Kanaal Noord 148-152) wordt binnen de gemengde bestemming mogelijk gemaakt.
Voor ondergeschikte detailhandel die in aard en omvang nu reeds in het gebied aanwezig zijn wordt uitzondering gemaakt:
- 1. "detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit mits het een functionele relatie heeft met de hoofdactiviteit en de bruto vloeroppervlakte ten hoogste 10% bedraagt met een maximum van 100 m² en
- 2. ondergeschikte detailhandel in volumineuze goederen zoals deuren, kozijnen, ramen, dakkapellen en zonwering en waarvan detailhandel op een bedrijventerrein aanvaardbaar kan zijn met een maximale oppervlakte van 200 m².
Internetwinkels worden ten slotte overal als recht op het bedrijventerrein toegestaan.
4.3 Overige Functies
4.3.1 Wonen
De bestaande bedrijfswoningen zijn op het bedrijventerrein Sleutelbloemstraat toegestaan; deze worden als zodanig op de verbeelding aangeduid. Het gemeentelijk beleid is er op gericht om nieuwe bedrijfswoningen op bedrijventerreinen te weren. Reden hiervoor is dat dergelijke bedrijfswoningen mogelijk onaanvaardbare milieubelasting ondervinden en een belemmering kunnen vormen voor omliggende bedrijven. In navolging daarvan wordt in het plangebied een zeer terughoudend beleid gevoerd inzake het toestaan van nieuwe bedrijfswoningen.
De in het verspreid over het plangebied voorkomende burgerwoningen worden met een woonbestemming in het nieuwe bestemmingsplan opgenomen. Hierbij wordt uitgegaan van de gemeentelijke standaard-bestemming. Binnen de woonbestemming is onder voorwaarden bedrijvigheid aan huis toegestaan.
De bestaande woningen aan de weg Kanaal Noord 144-146 en 154-160 hadden in het geldende bestemmingsplan een bedrijvenbestemming. In het voorliggende bestemmingsplan zijn de bestaande woningen binnen een gemengde bestemming mogelijk.
4.3.2 Horeca
De bestaande horecagelegenheid aan de Zevenhuizenseweg (café-biljart, zaalverhuur Tapmarin) blijft gehandhaafd en krijgt een specifieke horecabestemming.
4.3.3 Maatschappelijke voorzieningen
Binnen het plangebied behouden het voormalige politiekantoor aan de Sleutelbloemstraat en het VMBO-scholencomplex hun maatschappelijke bestemming. Voor het voormalige politiekantoor wordt naar een passende maatschappelijke functie gezocht.
4.4 Groenstructuur
De aanwezige groenstructuren krijgen zoveel mogelijk de bestemming Groen. Binnen deze bestemming zijn enkel groenvoorzieningen toegestaan. De bestemming biedt voldoende bescherming om de groenstructuren veilig te stellen.
De bijzondere bomen in het plangebied worden op de verbeelding aangeduid als 'bijzondere boom'. In aanvulling op de bescherming uit de APV zijn in de planregels beperkingen opgenomen omtrent het bebouwen en uitvoeren van werkzaamheden op en in de gronden rondom de bijzondere bomen.
4.5 Verkeersontsluiting En Parkeren
De wens bestaat om op termijn de zogenoemde noordradiaal aan te leggen. Deze hoofdweg is een volwaardige hoofdontsluiting voor het gebied en gaat de huidige hoofdwegen Noorderlaan, Kanaal Noord en Sleutelbloemstraat vervangen.
De realisatie van de noordradiaal is zowel ruimtelijk als financieel onderdeel van het project Kanaalzone en zal daarom in een later stadium plaatsvinden. Om die reden maakt de noordradiaal geen onderdeel uit het nieuwe bestemmingsplan.
In het bestemmingsplan is de verkeersstructuur dan ook volgens de bestaande situatie opgenomen. Om flexibiliteit te bieden in de inrichting van het wegprofiel, wordt in het bestemmingsplan geen onderscheid gemaakt tussen trottoirs, fietspaden, rijwegen en bijbehorende groenzones van beperkte omvang.
Voor nieuwe ontwikkelingen op basis van dit bestemmingsplan wordt uitgegaan van een gebouwde parkeervoorziening c.q. parkeren op eigen terrein onder of bij de te bouwen gebouwen.
De actuele parkeernormen zijn te vinden in de gemeentelijke parkeernota.
5 Planologische Aspecten
5.1 Milieuaspecten
5.1.1 Inleiding
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders.
Bestemmingsplan Sleutelbloemstraat en omgeving is in hoofdzaak een beheerplan. Er zijn alleen nieuwe ontwikkelingen in opgenomen waarvoor al een planologische procedure is afgerond voordat het onderhavige bestemmingsplan wordt vastgesteld. In die planologische procedures is onderzoek uitgevoerd naar de diverse milieuaspecten en is dit onderzoek beschreven. Voor dit bestemmingsplan is het daarom niet nodig onderzoek uit te voeren en wordt volstaan met een beschrijving van de milieuaspecten.
5.1.2 Bodem
Bij nieuwe ontwikkelingen moet de bodemgesteldheid in kaart worden gebracht. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe functie mag pas worden toegelaten als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.
Dit bestemmingsplan maakt in principe geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. De legaal aanwezige functies zijn positief bestemd. Daarom is het niet nodig onderzoek te doen naar de kwaliteit van de bodem en het grondwater.
5.1.3 Milieuzonering
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.
Milieuzonering heeft twee doelen:
- het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
- het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering'
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Apeldoorn de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies.
Richtafstanden
De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden.
De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de dichtst daarbij gelegen situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.
Naast de geadviseerde milieuzonering voor bedrijven op basis van de VNG brochure "Bedrijven en milieuzonering", kunnen er ook nog afstandscriteria uit specifieke milieuwetgeving gelden. Denk hierbij aan de Wet milieubeheer, de agrarische geurwetgeving (Wgv) of de veiligheidsregelgeving (Bevi/Revi). Deze wetgeving geldt uiteindelijk als toetsingskader voor de toegestane milieueffecten. Ook deze afstandscriteria worden meegenomen bij de beoordeling van de gewenste ontwikkelingen.
De richtafstandenlijst van de VNG brochure "Bedrijven en milieuzonering" gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden of zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. In de VNG brochure zijn, in het kader van een goede ruimtelijke ordening en gekoppeld aan het omgevingstype, milieunormen opgenomen, waaraan de feitelijke milieubelasting kan worden getoetst.
Omgevingstype
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. Om een goede milieu-zonering op te stellen is een analyse en beschrijving van de omgeving nodig.
Meer hierover is te vinden in de gebiedstypering:
- Rustige woonwijk
De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden standaard ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer.
Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden. - Gemengd gebied
Naast het omgevingstype rustige woonwijk kent de VNG-uitgave ook het omgevingstype gemengd gebied. Wanneer sprake is van omgevingstype gemengd gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies, voor met name het aspect geluid, met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Het aspect geluid is veelal het maatgevende aspect.
Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype 'gemengd gebied'.
Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting. Dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap. De richtafstand van 30 m voor een bedrijf in milieucategorie 2 kan dan bijvoorbeeld worden verkleind tot 10 m en de richtafstand van 100 m voor een bedrijf in milieucategorie 3.2 kan verlaagd worden tot 50 m.
De tabel geeft de relatie tussen milieucategorie, richtafstanden en omgevingstype weer.
milieu categorie | richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk | richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied |
1 | 10 m | 0 m |
2 | 30 m | 10 m |
3.1 | 50 m | 30 m |
3.2 | 100 m | 50 m |
4.1 | 200 m | 100 m |
4.2 | 300 m | 200 m |
5.1 | 500 m | 300 m |
5.2 | 700 m | 500 m |
5.3 | 1.000 m | 700 m |
6 | 1.500 m | 1.000 m |
Het systeem van richtafstanden gaat uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussenbedrijfslocatie en omgevingstype rustige woonwijk respectievelijk gemengd gebied.
Gebiedstypering plangebied
In en rond het plangebied kunnen verschillende omgevingstypen worden onderscheiden:
- Bedrijvigheid
Het grootste deel van het plangebied Sleutelbloemstraat en omgeving betreft bedrijvigheid. Aan de overzijde van het Kanaal bevindt zich het bedrijventerrein de Vlijt; het noordelijk deel daarvan kan worden getypeerd als 'bedrijvigheid'.
- Gemengd gebied
In en rond het plangebied bevinden zich diverse gebieden die kunnen worden aangemerkt als omgevingstype 'gemengd gebied'.
Het gaat daarbij om de (eerstelijns) woonbebouwing langs de Deventerweg, Noorderlaan, Oosterlaan en Zevenhuizenseweg. De eerstelijns woonbebouwing bevindt zich naast een drukke doorgaande verkeersweg en tegenover een bedrijfsgebied.
Midden op het bedrijventerrein, aan de Kanaal Noord ter hoogte van de Tweede Sluisweg, bevindt zich een wooncluster. Deze woningen worden vanwege de ligging eveneens aangemerkt als 'gemengd gebied'.
Als laatste wordt een groot deel van het gebied De Vlijt aan de overzijde van het Kanaal wordt getransformeerd van een pure bedrijventerrein naar een gemengd gebied. Het ligt dan ook voor de hand om het als zodanig aan te merken.
Voor het gemengde gebied wordt aangenomen dat het achtergrondniveau voor geluid hoger is dan in een rustige woonwijk. Een correctie voor het aspect geluid is dan ook mogelijk. Dit geldt echter niet voor de aspecten stof, gevaar en geur. - Rustige woonwijk
Het omgevingstype 'rustige woonwijk' geldt voor het woongebied Sluisoord. Deze wordt van het bedrijfsterrein afgeschermd door een groenvoorziening. De woonwijk Zevenhuizen kan, met uitzondering van de eerstelijns bebouwing langs de Noorderlaan, Oosterlaan en Zevenhuizenseweg eveneens worden aangemerkt als rustige woonwijk.
![]() |
Afbeelding - Gebiedstypering en inwaartse zonering plangebied
Inwaartse zonering bedrijventerrein
Op basis van de globale gebiedstypering van het omringende gebied is voor de terreinen met een bedrijvenbestemming binnen het plangebied de inwaarste milieuzonering bepaald:
- In het noordelijk deel van Sleutelbloemstraat wordt uitgegaan van een bedrijvenbestemming waarbinnen bedrijven oplopend van milieucategorie 2 tot 3.2 worden toegestaan.
- Voor de bedrijfspercelen aan de oostzijde van de Sleutelbloemstraat wordt in het bestemmingsplan uitgegaan van bedrijven in de categorieën 2 en 3.1. In de strook bevinden zich een carrosserie- en een speelautomatenbedrijf. Beide bedrijven vallen in milieucategorie 3.1 en worden dan ook met een maatwerk-aanduiding op de verbeelding weergegeven.
- Het gebied ten westen van de Sleutelbloemstraat bevindt zich op een ruimere afstand van een rustige woonwijk. Aan de overzijde van het Apeldoornskanaal is sprake van gemengd gebied. Gezien de afstand geeft dit in principe geen belemmering voor de aanwezige bedrijven in milieucategorieën 3.1 en 3.2.
Ter hoogte van de Tweede Sluisweg bevindt zich een wooncluster (= gemengd gebied). Op de aangrenzende bedrijfspercelen worden bedrijven in milieucategorie 2 toegestaan. Ter plaatse zijn diverse autobedrijven gesitueerd. Deze bedrijven vallen in milieucategorie 2. - Voor de Paardenweide wordt binnen de gemengde bestemming uitgegaan van nieuwe bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2.
Met betrekking tot de bestaande glashandel aan de Zevenhuizenseweg wordt in eerste instantie uitgegaan van milieucategorie 1.De glashandel wordt op de verbeelding vastgelegd met een maatwerk-aanduiding. - Op het terrein aan de Noorderlaan lopen de milieucategorieën op van 2 tot 3.2. De aanwezige groothandel in bouwmaterialen valt in milieucategorie 3.1 en wordt dus op de verbeelding specifiek aangeduid.
Analyse bestaande bedrijven
Hierboven is aangegeven van welk type gebied mag worden uitgegaan bijvoorbeeld rustige woonwijk of gemengd gebied. In onderstaande tabel zijn de bestaande bedrijven opgenomen met bijbehorende milieuzonering. Afhankelijk van het type gebied waarin het bedrijf zich bevindt is een correctie gemaakt voor het aspect geluid. Daarna worden de bedrijven nader omschreven.
bedrijf | SBI-code 1993 | SBI-code 2008 | Milieu-categorie | Geur | Stof | Geluid | Veilig-heid | |
1. Sleutelbloemstraat 18 | speelautomatenbedrijf | 2852 | 2562, 3311 | 3.2 | 10 | 30 | 100 -1 stap 50 | 30 |
2. Sleutelbloemstraat 21 | expeditiebedrijf | 634 6024 | 5229 494 | 1 3.1 | 0 0 | 0 0 | 10 50 -1 stap 30 | 0 30 |
3. Sleutelbloemstraat 27 | Installatiebedrijf > 1000 m2 | 45 | 41, 42, 43 | 3.1 | 10 | 30 | 50 -1 stap 30 | 10 |
4. Sleutelbloemstraat 31 | Installatiebedrijf > 1000 m2 | 45 | 41, 42, 43 | 2 | 0 | 10 | 30 -1 stap 10 | 10 |
5. Sleutelbloemstraat 35 | --- | --- | --- | --- | --- | --- | --- | --- |
6. Sleutelbloemstraat 37 | handelsonderneming | 5154 | 4674 | 2 | 0 | 0 | 30 -1 stap 10 | 10 |
7. Sleutelbloemstraat 59 | Metaalbedrijf groothandel | 2852 5154 | 2562, 3311 4674 | 3.1 3.1 | 30 0 | 30 0 | 50 -1 stap 30 50 -1 stap 30 | 10 10 |
8. Kanaal Noord 124 | houthandel | 5153 | 4673 | 3.1 | 0 | 10 | 50 | 10 |
9. Zevenhuizenseweg 8 | bouwbedrijf < 1000 m2 | 45 | 41, 42, 43 | 2 | 0 | 10 | 30 | 10 |
- 1. Aan de Sleutelbloemstraat 10-12 is de Wacon gevestigd. Het betreft hier een carrosseriebedrijf. Het bedrijf bouwt opbouwen op auto's en vrachtwagens ten behoeve van het transport voor paarden. Volgens het milieudossier bestaan de werkzaamheden uit het op maat maken van materiaal en de montage van materiaal (assemblage). Verder vinden herstel- en schadewerkzaamheden plaats. De SBI-code 3420.1 (1993) / 29201 (2008) heeft betrekking op een carrosseriefabriek. Dit is hier niet het geval. Gezien de aard van de werkzaamheden kan een correctie van -1 stap plaatsvinden. Vanwege het gebiedstype gemengd gebied kan alleen voor het aspect nogmaals een correctie worden uitgevoerd. De afstand tot de dichtstbijgelegen woningen van derden welke zijn gelegen aan de Hoornbloem liggen op circa 50 meter. Er zijn geen belemmeringen ten aanzien van deze woningen. In het bestemmingsplan is voor dit bedrijf een maatwerkbestemming aangegeven.
- 2. Aan de Sleutelbloemstraat 18 is Van der Weert Worlds of Fun speelautomaten gevestigd. Het betreft hier een overige metaalbewerkende industrie met een inpandig productieoppervlakte groter dan 200 m². Indien de p.o. groter is dan 200 m² dan valt het bedrijf in categorie 3.2. Het p.o. van Van de Weert is 810 m².
Vanwege de gebiedstype gemengd gebied kan voor het aspect geluid kan een correctie plaatsvinden. De aan te houden milieuzone bedraagt dan 50 meter. Er zijn geen belemmeringen ten aanzien van de woningen van derden. In het bestemmingsplan is voor dit bedrijf een maatwerkbestemming aangegeven.
- 3. Aan de Sleutelbloemstraat 21 is Expeditiebedrijf de Veluwe gevestigd. Het betreft hier een expediteur. Naast kantoorruimte vindt tevens opslag en vervoer van pakketjes plaats.
Vanwege de gebiedstype gemengd gebied kan voor het aspect geluid kan een correctie plaatsvinden. De aan te houden milieuzone bedraagt dan 30 meter.De afstand tot het beoogde woongebied ter plaatse van de Vlijt ligt op grotere afstand. De expediteur vormt geen belemmering voor deze woningbouwontwikkeling.
- 4. Aan de Sleutelbloemstraat 27 is de ITA gevestigd. Het betreft hier een installatiebedrijf. De bedrijfsoppervlakte is groter dan 1000 m². Indien de bedrijfsoppervlakte groter is dan 1000 m² dan valt het bedrijf in categorie 3.1. De bedrijfsoppervlakte van de ITA is 2847 m².
Vanwege de gebiedstype gemengd gebied kan voor het aspect geluid kan een correctie plaatsvinden. De aan te houden milieuzone bedraagt dan 30 meter. De afstand tot het beoogde woongebied ter plaatse van de Vlijt ligt op grotere afstand. Het installatiebedrijf vormt geen belemmering voor deze woningbouwontwikkeling.
- 5. Aan de Sleutelbloemstraat 31 is de Warmteservice gevestigd. Het betreft hier een installatiebedrijf. De bedrijfsoppervlakte is kleiner dan 1000 m². Indien de bedrijfsoppervlakte kleiner is dan 1000 m² dan valt het bedrijf in categorie 2. De bedrijfsoppervlakte van de Warmteservice is 558 m².
Vanwege de gebiedstype gemengd gebied kan voor het aspect geluid kan een correctie plaatsvinden. De aan te houden milieuzone bedraagt dan 10 meter. Het installatiebedrijf vormt geen belemmering voor de woningbouwontwikkeling ter plaatse van de Vlijt.
- 6. Aan de Sleutelbloemstraat 35 was autoschadeservice Pauw gevestigd. Het perceel staat momenteel leeg. Er zijn geen bedrijfsactiviteiten. Geadviseerd wordt om alleen nieuwe bedrijven toe te staan welke vallen in milieucategorie 2.
- 7. Aan de Sleutelbloemstraat 37 is Reerink gevestigd. Het betreft hier een handelsonderneming voor bouw en industrie, handel in gereedschappen en machines. Vanwege de gebiedstype gemengd gebied kan voor het aspect geluid een correctie plaatsvinden. De aan te houden milieuzone bedraagt dan 10 meter. De afstand tot het beoogde woongebied ter plaatse van de Vlijt ligt op grotere afstand. De handelsonderneming vormt geen belemmering voor deze woningbouwontwikkeling.
- 8. Aan de Sleutelbloemstraat 59 is Wensink gevestigd. Het betreft hier een metaalbewerkende industrie met een inpandig productieoppervlakte < 200 m² en een groothandel in ijzer- en metaalwaren (industriële messen voor de voedingsmiddelen-, verpakking-, papier- en kunststof/recycle industrie met een slijperij). Het aspect geluid is maatgevend voor dit bedrijf. Vanwege de gebiedstype gemengd gebied kan voor het aspect geluid een correctie plaatsvinden. De aan te houden milieuzone bedraagt dan 30 meter. De afstand tot het beoogde woongebied ter plaatse van de Vlijt ligt op grotere afstand.
Echter in de vigerende milieuvergunning wordt aangegeven dat de geluidnormen gelden op de dichtbijgelegen woningen van derden (50-45-40 dB(A)). Ten tijde van het opstellen van de vergunning was dit Sleutelbloemstraat 62 (op circa 50 meter). Hieruit kan worden afgeleid dat voor het aspect geluid 50 meter aangehouden kan worden. Het beoogde woongebied ter plaatse van de Vlijt ligt voor een klein deel binnen deze milieuzone. Met het projecteren van woningen dient rekening gehouden te worden met dit bedrijf. In het bestemmingsplan is voor dit bedrijf een maatwerkbestemming aangegeven.
- 9. Aan het Kanaal Noord 124 is Jongeneel Apeldoorn gevestigd. Het betreft hier een groothandel in hout- en bouwmaterialen, met een bedrijfsoppervlakte die groter is dan 2000 m².
In het bestemmingsplan is voor dit bedrijf een maatwerkbestemming opgenomen met de volgende omschrijvingen:- a. groothandel in hout- en bouwmaterialen met b.o > 2.000 m² (SBI-code 4673) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel in hout en bouwmaterialen';
- b. houtzagerij (SBI-code 16101) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houtzagerij''.
- 10. Aan de Zevenhuizenseweg 8 is een bouwbedrijf (glasbedrijf) gevestigd. De bedrijfsoppervlakte is kleiner dan 1000 m2. Indien de bedrijfsoppervlakte kleiner is dan 1000 m2 dan valt het bedrijf in categorie 2. De bedrijfsoppervlakte van Reja Glas is 90 m². Vanwege de gebiedstype rustige woonwijk kan geen correctie plaatsvinden. In het bestemmingsplan staat aangegeven dat dit bedrijf in milieucategorie 3.1 valt. Dit moet worden gewijzigd in categorie 2. De maatwerkbestemming voor dit perceel dient wel behouden te blijven.
Maatschappelijke voorzieningen
Voor het voormalige politiebureau aan de Sleutelbloemstraat aan de Noorderlaan wordt als recht uitgegaan van milieucategorie 2 met een bijbehorende milieuzone van 30 m. Hetzelfde geldt voor de schoollocatie voor voortgezet onderwijs aan de Noorderlaan. Gezien de omvang van het schoolgebouw valt deze in milieucategorie 2 met een aan te houden milieuzone van 30 meter
Het gaat hier om maatschappelijke voorzieningen die thuishoren in een woongebied en noodzakelijk zijn voor het functioneren van het woongebied, zoals scholen en (para)medische praktijken. Ook gezien de ligging ten opzichte van het aangrenzende gemengde gebied worden daarom overal in het plangebied maatschappelijke voorzieningen in (milieu)categorieën 1 en 2 aanvaardbaar geacht, ook op kortere afstand van de woningen.
Kantoren
Het bestemde kantoor aan de Zonnedauw ligt op 10 m van woningen van derden. Ten aanzien van de bestemming 'kantoren' zijn er geen belemmeringen.
Bedrijventerrein 'de Vlijt'
Aan de westzijde van het kanaal ligt bedrijventerrein de Vlijt. Voor de op het zuidelijke deel van bedrijventerrein gelegen bedrijven geldt maximaal milieucategorie 2. Hierbij geldt een milieuzone van 30 m. Voor de op het noordelijke deel van bedrijventerrein gelegen bedrijven geldt maximaal milieucategorie 3.1. Hierbij geldt een milieuzone van 50 m.
Zowel het noordelijk als het zuidelijk deel van het bedrijventerrein de Vlijt heeft verder geen invloed op gevoelige objecten zoals woningen in onderhavige plangebied.
Lijst toegelaten bedrijfstypen
Voor de bestemming Bedrijventerrein is een 'Lijst van toegelaten bedrijfstypen' samengesteld. Bij het samenstellen van deze bedrijvenlijst is gebruik gemaakt van de richtafstandenlijst uit Bijlage 1 van de VNG uitgave Bedrijven en Milieuzonering (uitgave 2009). Deze lijst is als basis gebruikt en hieruit zijn een aantal bedrijven verwijderd.
De volgende keuzes zijn gemaakt:
- 1. Maximaal milieucategorie 3.2 bedrijven
Op het bedrijventerrein is in principe de maximale milieucategorie 3.1 bedrijven. Echte bedrijven die alleen met betrekking tot geluid een categorie 3.1 bedrijf zijn, kunnen zich vestigen op het bedrijventerrein. Op deze wijze is de lijst van toegelaten bedrijven tot stand gekomen. - 2. Binnenstedelijk gebied
Het plangebied Sleutelbloemstraat en omgeving kan worden aangemerkt als binnenstedelijk gebied. Het achtergrondniveau voor geluid ligt hier op een aantal locaties wat hoger. Dit geldt echter niet voor de aspecten stof en geur. Daarnaast zijn gevaarlijke bedrijven nabij woningbouw ook niet gewenst en geuremissie moeilijk beheersbaar. Derhalve zijn:- a. bedrijven met een milieuzone van 100 m voor (één van) de milieuaspecten stof of gevaar verwijderd, zodat geen onevenredige hinder ten aanzien van deze aspecten wordt ondervonden:
- b. groothandels in vuurwerk en munitie uit de bedrijvenlijst gehaald, aangezien die niet gewenst zijn in de nabijheid van dichtbevolkt gebied;
- c. afvalbedrijven (onder andere autosloperijen en groothandel in afval en schroot) uit de bedrijvenlijst gehaald, aangezien deze met name ook qua uitstraling niet in een stedelijk gebied gewenst zijn;
- d. de bestaande zwaardere bedrijven zijn door middel van maatwerk op de verbeelding aangegeven.
- 3. Niet van toepassing zijnde activiteiten
- a. Voor maatschappelijke doeleinden, sport, recreatie (cultuur) zijn aparte bestemmingen vastgelegd en regels opgesteld. Deze activiteiten zijn derhalve uit de bedrijvenlijst verwijderd.
Op het bedrijventerrein wordt horeca niet toegestaan, met uitzondering van cateringbedrijven. Cateringbedrijven zijn derhalve wel in de bedrijvenlijst opgenomen; - b. Tankstations zijn ook uit de bedrijvenlijst gehaald. Het is niet gewenst om op elk perceel met een bedrijvenbestemming direct een tankstation toe te staan. Voor realisatie van een tankstation dient eerst een passende beoordeling te worden gemaakt met als overwegingen onder andere een goede verkeersafwikkeling en veiligheid;
- c. Activiteiten welke over het algemeen voornamelijk uit kantooractiviteiten bestaan, zijn uit de lijst gehaald. Hiervoor bestaan aparte bestemmingen en kleine kantoren zijn in principe reeds als nevenactiviteit bij bedrijven toegestaan;
- d. Voor detailhandel is een aparte bestemming vastgelegd en zijn aparte regels opgesteld. Deze activiteit is derhalve uit de bedrijvenlijst verwijderd. Postorderbedrijven en reparatie t.b.v. particulieren zijn wel in de bedrijvenlijst opgenomen aangezien deze activiteiten wel gepast zijn;
- e. Verder zijn er diverse bedrijven uit de lijst gehaald, waarvan vestiging in dit gebied niet logisch is, zoals bijvoorbeeld binnenvaart gerelateerde bedrijven en landbouwactiviteiten.
- a. Voor maatschappelijke doeleinden, sport, recreatie (cultuur) zijn aparte bestemmingen vastgelegd en regels opgesteld. Deze activiteiten zijn derhalve uit de bedrijvenlijst verwijderd.
5.1.4 Geluidhinder
Op basis van de Wet geluidhinder zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied ligt binnen de invloedssfeer van diverse wegen (zoals de Laan van Zevenhuizen, Deventerstraat, Sleutelbloemstraat). Het plangebied ligt niet binnen een geluidszone vanwege een spoorlijn of industrielawaai.
Dit bestemmingsplan laat geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige functies toe. Bovendien worden geen nieuwe wegen, spoorwegen of bedrijventerreinen aangelegd. Op grond van de Wet geluidhinder hoeft daarom geen akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd.
5.1.5 Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer (verder: Wm) zijn eisen opgenomen waaraan de luchtkwaliteit in de buitenlucht moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt in grenswaarden waaraan nu moet worden voldaan en grenswaarden waaraan in de toekomst moet worden voldaan. De meest kritische stoffen zijn stikstofdioxide en fijn stof. Aan de andere stoffen die in de Wet worden genoemd wordt in Nederland, behoudens bijzondere situaties, overal voldaan.
Op grond van artikel 5.16 Wm kan de gemeenteraad een bestemmingsplan met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:
- het bestemmingsplan niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden, of
- de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft, of, bij een beperkte toename, door een met de ontwikkeling samenhangende maatregel of effect, per saldo verbetert, of
- het bestemmingsplan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen, of
- de ontwikkeling is opgenomen of past in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.
Niet in betekenende mate bijdragen
In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn categorieën van gevallen aangewezen die in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Een bijdrage is "niet in betekenende mate" als de toename maximaal drie procent van de jaargemiddelde grenswaarde van fijn stof of stikstofdioxide bedraagt. Wanneer een ontwikkeling valt onder één van die categorieën is het niet nodig een onderzoek naar de luchtkwaliteit uit te voeren. De categorieën van gevallen zijn:
- woningbouwlocaties met niet meer dan 1.500 nieuwe woningen en één ontsluitingsweg;
- woningbouwlocaties met niet meer dan 3.000 woningen en twee ontsluitingswegen;
- kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 100.000 m2 en één ontsluitingsweg;
- kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 200.000 m2 en twee ontsluitingswegen.
Verder is een bepaalde combinatie van woningen en kantoren zonder nader onderzoek mogelijk en is er voor sommige inrichtingen geen onderzoeksplicht.
Dit bestemmingsplan is conserverend van aard: het legt de bestaande situatie vast en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Dit betekent dat de luchtkwaliteit niet zal verslechteren als gevolg van het vaststellen van het bestemmingsplan. Op grond van de Wet milieubeheer is het daarom niet nodig de luchtkwaliteit te onderzoeken. Er wordt immers voldaan aan artikel 5.16 lid b Wm: de luchtkwaliteit blijft ten minste gelijk ten gevolge van de vaststelling van het bestemmingsplan.
5.1.6 Externe veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (verder: Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.
Het beleid voor externe veiligheid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt in het externe veiligheidsbeleid het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gehanteerd.
Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt.
Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een zekere maatschappelijke ontwrichting ten gevolge van een calamiteit. Indien een ontwikkeling een toename van het groepsrisico mogelijk maakt geldt een verantwoordingsplicht voor de gemeente.
- Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Bevi. Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. - Transport van gevaarlijke stoffen over water, spoor en weg
Voor de beoordeling van de risico's vanwege het transport van gevaarlijke stoffen dient op dit moment de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen te worden gehanteerd. Daarnaast wordt gewerkt aan nieuwe regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (Besluit transportroutes externe veiligheid) die het uitvloeisel worden van het zogeheten Basisnet. Het Besluit transportroutes externe veiligheid zal naar verwachting op 1 juli 2012 in werking treden. - Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Voor de beoordeling van de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen gelden het Besluit externe veiligheid buisleidingen en de Regeling externe veiligheid buisleidingen. Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot buisleidingen voor zowel het transport van brandbare vloeistoffen als hogedrukaardgasleidingen wettelijk vastgelegd.
Beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn
In juli 2008 is de beleidsvisie Externe Veiligheid Apeldoorn vastgesteld. Uitgangspunt van deze beleidsvisie is dat nieuwe risicobronnen alleen nog zijn toegestaan op de grote industrieterreinen, met uitzondering van propaantanks in het buitengebied. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen kunnen door middel van een afwijking van het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt op de grote industrieterreinen. Als voorwaarde geldt wel dat de PR 10-6 contour (plaatsgebonden risico) zich niet buiten de inrichtingsgrens van het nieuwe bedrijf mag bevinden en dat het invloedsgebied voor het groepsrisico niet verder reikt dan de grens van het industrieterrein. Daarnaast is in de beleidsvisie bepaald dat het groepsrisico ten gevolge van een risicobron niet groter mag zijn dan 1 maal de oriëntatiewaarde.
Onderzoeksresultaten
Met betrekking tot het plangebied wordt geconcludeerd dat:
- Bevi
In de nabijheid van Sleutelbloemstraat en omgeving bevinden zich geen bedrijven die vallen onder de werkingssfeer van het Bevi. Het Bevi vormt geen belemmering. - Transport van gevaarlijke stoffen over water, spoor en weg
In de nabijheid van Sleutelbloemstraat en omgeving bevinden zich geen water-, spoor- en verkeerswegen waarover significant transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. - Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
In de nabijheid van Sleutelbloemstraat en omgeving bevinden zich geen buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen.
5.1.7 Elektromagnetische velden
De minister van VROM heeft bij brief van 3 oktober 2005 geadviseerd om bij de vaststelling van nieuwe plannen, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microTesla (µT).
De aanleiding voor dit advies is een Engels onderzoek waarbij een licht statistisch verband naar voren is gekomen tussen het langdurig aanwezig zijn van kinderen binnen de 0,4 µT magneetveldzone van bovengrondse hoogspanningslijnen en leukemie bij kinderen tussen 0 en 15 jaar. Het is nog niet duidelijk wat de achterliggende oorzaak hiervan is. Op basis van het voorzorgsprincipe wordt daarom geadviseerd om in nieuwe situaties rekening te houden met deze 0,4 µT–magneetveldzone rondom hoogspanningslijnen. Gelet op de maatschappelijke kosten-baten afweging en ook gezien de huidige onzekerheden over de mogelijke gezondheidsrisico's adviseert VROM dat er geen directe aanleiding is om maatregelen te nemen in bestaande situaties. Daaronder worden ook geldende maar nog niet gerealiseerde gevoelige bestemmingen begrepen.
Nieuwe situaties zijn nieuwe bestemmingsplannen en/of wijziging van bestaande bestemmingsplannen en/of plaatsing van nieuwe hoogspanningslijnen dan wel wijzigingen aan bestaande hoogspanningslijnen. Gevoelige bestemmingen zijn locaties waar kinderen langdurig verblijven, zoals woningen, scholen en crèches.
Gelet op het hiervoor genoemde VROM-advies heeft het gemeentebestuur op 6 november 2007 de intentie uitgesproken om op termijn alle bovengrondse hoogspanninglijnen in Apeldoorn ondergronds te brengen. Tot het zover is, zal voor nieuwe ontwikkelingen de lijn van het VROM-advies gevolgd worden.
Onderzoeksresultaten
In de nabijheid van bevinden zich geen bovengrondse hoogspanningslijnen of zendmasten die relevant zijn voor dit bestemmingsplan.
5.1.8 Milieueffectrapportage
In het Besluit milieu-effectrapportage 1994 (zoals gewijzigd in 1999, hierna Besluit m.e.r.) zijn in onderdeel C activiteiten opgenomen voor welke situaties er een MER-plicht geldt.
Per 1 april 2011 is het Besluit m.e.r. gewijzigd. De wijziging van het besluit m.e.r. omvat onder meer aanpassing van de lijst onder onderdeel D. Hierbij zijn installaties genoemd waarbij er kans is op aanzienlijke nadelige effecten voor het milieu.
In onderdeel D is aangegeven voor welke situaties er beoordeeld dient te worden of vanwege bijzondere omstandigheden waaronder de activiteit wordt ondernomen, alsnog een milieueffectrapport noodzakelijk is.
Onder categorie 11.2 staat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen aangegeven waarbij de activiteit betrekking heeft op:
- 1. een oppervlakte van 100 hectare of meer,
- 2. een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen omvat, of
- 3. een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer en in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 75 hectare of meer.
Van belang hierbij is of er per saldo aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu kunnen zijn.
In het nieuwe bestemmingsplan is geen sprake van nieuwe ontwikkelingen. Er is dus geen sprake van aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu. Ook schept het bestemmingsplan geen kader voor Mer-plichtige inrichtingen.
Indien het bestemmingsplan conserverend blijft en niet kaderstellend wordt, is er geen sprake van een Mer-plicht of Mer-beoordelingsplicht.
5.2 Waterhuishouding
Algemeen
De watertoets is ingesteld om het aspect water in een vroeg stadium mee te nemen bij ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets is wettelijk verplicht en heeft als doel om gezamenlijk met de waterbeheerders de waterhuishoudkundige doelstellingen in een zo vroeg mogelijk stadium in ruimtelijke ontwikkelingen op te nemen. De gemaakte afspraken worden in de waterparagraaf van het bestemmingsplan opgenomen.
Het plangebied ligt in bestaand stedelijk gebied. Het plangebied bevindt zicht niet binnen de zoekgebieden voor waterberging die de provincie Gelderland in het streekplan heeft aangegeven. De Keur is van toepassing op het Apeldoorns Kanaal die als A-water is aangemerkt.
Grondwater
Indicatief ligt de gemiddelde grondwaterstand NAP +9,90 m á NAP 10,10 m. De hogere grondwaterstanden komen voor in het zuiden van het gebied, de lagere waterstanden in het noorden. Ook het maaiveld loopt in dezelfde richting af, de GHG ligt op circa 1,10 m onder het maaiveld.
Deze grondwaterstanden zijn gebaseerd op metingen in peilbuizen in de straten Kanaal Noord, ter hoogte van de Gentiaanstraat, en de Oosterlaan, ter hoogte van de Westerlaan.
![]() |
Afbeelding - Overzicht grondwaterstand t.o.v. maaiveld
Het gebied ligt niet in de door provincie Gelderland aangewezen grondwater–fluctuatiezone. Ook ligt het gebied niet in een grondwater onttrekkings- of beschermingszone.
Bij nieuwe ontwikkelingen dient grondwaterneutraal te worden gebouwd.
Oppervlaktewater en waterafhankelijke natuur
Binnen het plangebied is geen waterafhankelijke natuur aanwezig. Aan de westzijde wordt het plangebied begrensd door het Apeldoorns Kanaal, de watergangen ten oosten van en parallel aan de Sleutelbloemstraat vormen voor een groot deel van het plangebied de oostelijke grens. Naast deze watergangen is er in het plangebied geen oppervlaktewater aanwezig. Het Apeldoorns Kanaal is aangemerkt als A-water waarop de Keur van het watershap van toepassing.
Afvoer van hemelwater
In het plangebied en de omgeving daarvan ligt grotendeels een gemengd rioolstelsel waarmee vuil- en hemelwater gezamenlijk worden afgevoerd. De capaciteit van dit riool is voldoende om bij de maatgevende regenbui die eens per 2 jaar optreedt geen water op straat te veroorzaken.
Verspreid over het gebied liggen op enkele locaties (uitlopers van) kleinschalige hemelwater- en / of infiltratiestelsels.
Het hemelwater van toekomstige verhardingen wordt niet aangesloten op het bestaande gemengde riool, maar grotendeels geïnfiltreerd in de bodem. Voor alle ondergrondse infiltratievoorzieningen geldt dat er zandvangen en bladafscheiders worden toegepast. Bij herontwikkeling van bestaande (deel)gebieden krijgen de voorzieningen een bergend vermogen van 20 mm per m² verhard oppervlak, bij aanleg van extra verharding is dit 36 mm ten opzichte van de nieuwe verharding. Indien er meer neerslag valt dan de voorzieningen aan kunnen, mogen het water uit de voorzieningen bovengronds overlopen naar openbaar gebied.
Voor aanleg van nieuwe verhardingen mag géén gebruik worden gemaakt van uitlogende materialen die het hemelwater kunnen verontreinigen (DAF-prestaties). Voorbeelden hiervan zijn zink en koper.
Afvoer van afvalwater
Nieuwe gebouwen worden voorzien van gescheiden afvoeren voor vuil- en hemelwater, zoals op grond van het Bouwbesluit verplicht is. De vuilwaterafvoer van de bebouwing wordt aangesloten op het gemeentelijke gemengde rioolstelsel.
Watertoets
Het voorontwerpbestemmingsplan Sleutelbloemstraat en omgeving is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro toegezonden aan het Waterschap Veluwe. De reactie van het waterschap is verwerkt in deze waterparagraaf. In bijlage 3 (Nota inspraak en overleg) is de reactie van het Waterschap en de beantwoording opgenomen.
Dit bestemmingsplan is bedoeld om verouderde bestemmingsplanregelingen te actualiseren. In dit plan is niet voorzien in het (juridisch) regelen van ontwikkelingen. De waterhuishouding in het plangebied wijzigt dan ook niet als gevolg van dit bestemmingsplan.
Om deze reden is geen (uitgebreid) vooroverleg met Waterschap Veluwe in het kader van de watertoetsprocedure gevoerd.
5.3 Natuurwaarden
Algemeen
Wettelijke bescherming van natuurwaarden vindt plaats via de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Boswet.
Soortbescherming
Op grond van de Flora- en faunawet is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. Op grond van artikel 75 van de wet kan ontheffing van het verbod worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AmvB gelden enkele ontheffingen van het verbod. Het systeem werkt als volgt:
algemene soorten
Voor de (met name genoemde) algemene soorten geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing van het verbod.
overige soorten
Voor de overige (met name genoemde) soorten geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing van het verbod, mits die activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Wanneer er geen (goedgekeurde) gedragscode is, is voor die soorten een ontheffing nodig; de ontheffingsaanvraag wordt voor deze soorten getoetst aan het criterium 'doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort'.
soorten bijlage IV Habitatrichtlijn/bijlage 1 AmvB
Voor de soorten die zijn genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en bijlage 1 van de AmvB artikel 75 is voor activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling een ontheffing nodig. De ontheffingsaanvraag wordt getoetst aan drie criteria:
- er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang (daaronder valt de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling);
- er is geen alternatief;
- doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort.
Vogels vormen een aparte groep: activiteiten die verstorend zijn gedurende de broedperiode van voorkomende broedvogels zijn niet toegestaan; een ontheffingsmogelijkheid ontbreekt dan ook. Daarnaast is voor aantasting van vaste verblijfplaatsen van vogels (nesten die jaarlijks terugkerend worden bezocht) buiten de broedperiode een ontheffingsprocedure van belang.
Bij alle ruimtelijke ingrepen in het plangebied dient altijd rekening gehouden te worden met de Flora- en faunawet.
Gebiedsbescherming
Naast de hiervoor beschreven soortbescherming kan ook een gebiedsbescherming gelden op grond van de Natuurbeschermingswet en de Vogel- en/of Habitatrichtlijn.
Het plangebied ligt niet in een gebied waarvoor zo'n gebiedsbescherming geldt en is eveneens te ver van Natura200-gebied verwijderd. Er is geen sprake van invloed op het beschermde gebied.
De Boswet heeft tot doel om bossen te beschermen. Bos dat wordt gekapt, moet worden herplant. Als dat niet kan op dezelfde plaats, dan elders (compensatie). Alleen bij een groot maatschappelijk belang wijkt de Boswet. Onder de Boswet vallen alle beplantingen van bomen die groter zijn dan 10 are of, als het een rijbeplanting betreft, uit meer dan 20 bomen bestaat. Alleen bos dat buiten de bebouwde kom ligt valt onder de Boswet.
De Boswet is in het plangebied niet van toepassing.
Natuurwaarden
Het groen binnen het plangebied bestaat uit wijkgroen, groen langs de Kanaalzone en een aantal waterpartijen met taluds en oeverzones. Het wijkgroen is onderverdeeld in verschillende typen bosplantsoen, bloemrijke hooigrassen en gazons.
Dit groen functioneert als leefgebied voor verschillende algemene soorten uit het stedelijk gebied, maar ook als 'ecologische stapsteen' voor soorten in de omgevingen.
Bijzondere en beschermde soorten die op enige wijze gebruik maken van het plangebied zijn ijsvogel, kleine karekiet, boerenzwaluw, aalscholver, gewone dwergvleermuis, gewone pad en egel. Bij ruimtelijke ingrepen en bestemmingsplanwijzigingen dient getoetst te worden of wettelijk beschermde soorten niet in het geding komen (quickscan of natuurtoets Flora- en faunawet). Bij alle ruimtelijke ingrepen dient bovendien aangetoond te worden dat er zorgvuldig gehandeld wordt ten aanzien van de ter plaatse voorkomende flora en fauna (artikel 2 Flora- en faunawet).
5.4 Cultuurhistorie En Archeologie
5.4.1 Cultuurhistorie
Het Apeldoorns Kanaal
Het Apeldoorns Kanaal is in de 19de eeuw aangelegd om de oostflank van de Veluwe te ontsluiten voor de scheepvaart, en het gebied daarmee op te stuwen in de vaart der volkeren. Nadat het transport over water ernstig terrein verloor ten opzichte van het wegtransport, werd het kanaal in 1973 gesloten voor de scheepvaart. Sindsdien is de voornaamste functie van het kanaal de werking als groen-blauwe verbinding vanuit de stad naar het omringende landschap.
De zes gemeenten waar het kanaal doorheen loopt, hebben gezamenlijk onderzoek gedaan naar landschappelijke herinrichting, herstel van cultuurhistorische waarden en naar de mogelijkheden om het kanaal weer bevaarbaar maken. Dit alles met het doel om de ontstaans- en ontwikkelingsgeschiedenis leesbaar te houden en de regionale identiteit te versterken. De ambitie om het Kanaal opnieuw bevaarbaar te maken wordt vooralsnog niet omgezet in positieve actie, maar de gemeenten delen het uitgangspunt om eventuele bevaarbaarheid niet verder te verhinderen door afdammingen en dergelijke. De ambitie om het Kanaal tot intergemeentelijk beschermd gezicht te benoemen is bevroren.
De gemeente Apeldoorn vindt het belangrijk om het Kanaal herkenbaar te houden als cultuurhistorisch relict en de bijbehorende waarden in stand te houden. Dit gebeurt onder andere via de diverse bestemmingsplannen.
De provincie Gelderland heeft in de nota Belvoir 3 Cultuurhistorische beleid 2009-2012 en in de Ontwikkelingsvisie Apeldoorns Kanaal (2000) het Apeldoorns Kanaal benoemd als cultuurhistorisch waardevolle structuur in de IJsselvallei, die in samenhang met bijbehorende sluizen en gebouwen duidelijk als industrieel erfgoed herkenbaar moet blijven.
Cultuurhistorische analyse, monumenten en karakteristieke panden
In 2007 is een cultuurhistorische analyse voor Kanaalzone Noordoost opgesteld. Het rapport 'Kanaalzone Noordoost Cultuurhistorische Analyse' is als bijlage 1 bij de toelichting opgenomen.
Monumenten
In het plangebied zijn twee monumenten gelegen. Het betreft de Apeldoornse Sluis in het Apeldoorns Kanaal (bij nr. 172-174) en de villa Deventerstraat 45. Deze worden echter niet op de verbeelding weergegeven. Voor deze systematiek is gekozen, omdat de Monumentenwet 1998 en de gemeentelijke monumentenverordening een eigen beschermingsregime kennen via een vergunningsysteem. Bovendien is het monumentenbestand nog in ontwikkeling.
Het opnemen van specifieke bestemmingen of aanduidingen voor de monumenten en beeldbepalende panden zou betekenen dat voor iedere mutatie in het monumentenregister een bestemmingsplanherziening in gang moet worden gezet om het bestemmingsplan actueel te houden. Dit wordt niet doelmatig geacht.
Karakteristieke panden
In het bestemmingsplan zijn wel panden opgenomen als karakteristiek pand. Dit komt voort uit het nieuwe rijksbeleid Modernisering Monumentenzorg (MoMo), waarin wordt bepaald dat cultuurhistorische belangen moeten worden meegewogen in de ruimtelijke ordening. Dit beleid is omarmd door de gemeenteraad van Apeldoorn. Aan deze aanduiding is een sloopvergunningstelsel gekoppeld. Ook zijn deze gebouwen wat betreft hun omvang nauwkeurig in de verbeelding opgenomen.
Karakteristieke panden zijn vanwege hun aanzienlijke cultuurhistorische en beeldwaarde belangrijk om te behouden. Ze komen vooral vanwege aantasting op detailniveau niet in aanmerking voor de status van beschermd monument.
In aanvulling op de Cultuurhistorische Analyse is een selectie gemaakt, waarbij gebouwen zijn gewaardeerd op ruimtelijke waarde, historische waarde en objectwaarde. Het onderzoek is vervat in het rapport 'Ruimtelijke en cultuurhistorische waardering karakteristieke bebouwingplangebied Sleutelbloemstraat' (MAB, d.d. mei 2012) Het betreffende rapport is als bijlage 2 bij de toelichting gevoegd.
Uit het onderzoek komen de gebouwen met de volgende adressen naar voren als zijnde van een dermate hoge waarde dat ze in aanmerking komen voor de aanduiding karakteristiek gebouw:
- Kanaal Noord 120
- Kanaal Noord 172-174
- Kanaal Noord 228
- Oosterlaan 1-1a
- Oosterlaan 3
- Zevenhuizenseweg 2
- Zevenhuizenseweg 4
- Zevenhuizenseweg 6
Bij de ruimtelijke en cultuurhistorische waardering is een afbeelding opgesteld met de waardering van de in het plangebied aanwezige bebouwing. De 'Cultuurhistorischewaardenkaart objecten en complexen' is als bijlage 4 bij de toelichting gevoegd.
5.4.2 Archeologie
Voor het gehele grondgebied van de gemeente Apeldoorn is een archeologische beleidskaart opgesteld. Deze kaart vormt een onderdeel van de nota I-cultuur en is daarmee door de gemeenteraad vastgesteld.
Op deze archeologische beleidskaart staan bekende archeologische vindplaatsen en terreinen waarbij reeds is vastgesteld dat er archeologische waarden aanwezig zijn, daarnaast is het gehele grondgebied van de gemeente Apeldoorn verdeeld in zones met een hoge (oranje), middelhoge (groen) en een lage (geel) archeologische verwachtingswaarde. Deze verdeling is gebaseerd op onder andere bodemkundige, geo(morfo)logische, archeologische en historische kaarten en kennis.
Deze verwachtingswaarden geven geen feitelijke vindplaatsen weer, maar de kàns op het aantreffen van een archeologische vindplaats bij het uitvoeren van bodemingrepen. Concreet betekent dit dat de kans op het aantreffen van archeologische sporen en/of vondsten binnen een zone met een lage archeologische verwachtingswaarde wel aanwezig is, maar dat deze kans veel kleiner is dan binnen een zone met een middelhoge of hoge archeologische verwachtingswaarde.
![]() |
Afbeelding - uitsnede Archeologische beleidskaart gemeente Apeldoorn
Het plangebied is nagenoeg volledig aangemerkt als gebied met lage verwachtingswaarde. Een deel van het bedrijventerrein ten noorden van de Gentiaanstraat heeft middelhoge trefkans. Een gebied aan de zuidzijde van het plangebied heeft niet alleen een hoge trefkans, maar is ook aangewezen als 'terrein van archeologische betekenis' vanwege 'sporen van bewoning (nr 12841)'.
In het bestemmingsplan wordt een op de bescherming van eventueel aanwezige archeologische waarden opgenomen in de vorm van een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie middelhoog' en 'Waarde - Archeologie hoog'.
6 Juridische Planopzet
6.1 Inleiding
In de hoofdstukken 3 en 4 is allereerst de bestaande situatie en vervolgens de beheervisie beschreven voor het plangebied. Hoofdstuk 5 bevat een toelichting op de planologische aspecten.
De volgende stap is het treffen van een juridische regeling die dit vastlegt. Dit hoofdstuk beschrijft deze regeling. In paragraaf 6.2 wordt het karakter van dit bestemmingsplan beschreven. Paragraaf 6.3 beschrijft de gebruikte bestemmingen. Hier worden zowel de regels als de weergave van de bestemmingen op de plankaart beschreven. De beschrijving geeft aan hoe de regeling geïnterpreteerd moet worden. In paragraaf 6.4 tenslotte worden de algemene regels en de overgangs- en slotregels besproken.
6.2 Karakter Bestemmingsplan
Bestemmingsplan Sleutelbloemstraat en omgeving is voornamelijk een beheerplan, waarin de bestaande situatie en het geldende recht uitgangspunt zijn voor de wijze van bestemmen. Daarmee wordt bedoeld dat de bestaande situatie is vastgelegd en is voorzien van een actuele regeling en dat er alleen nieuwe ontwikkelingen in zijn opgenomen waarvoor al een planologische procedure is afgerond voordat het onderhavige bestemmingsplan wordt vastgesteld.
Er is een vrij gedetailleerde bestemmingssystematiek toegepast. De verschillende functies zijn daarbij op perceelsniveau voorzien van een passende bestemming. Er is, waar mogelijk, gestreefd naar een uniforme manier van bestemmen, zodat vergelijkbare planologische mogelijkheden gelden voor vergelijkbare situaties. Tegelijkertijd is gestreefd naar een bepaalde flexibiliteit binnen de verschillende bestemmingen. Het groen binnen de wegprofielen is bijvoorbeeld niet bestemd als Groen, maar is opgenomen in de bestemming Verkeer - Weg respectievelijk Verkeer - Verblijfsgebied. Hierdoor wordt voorkomen dat voor elke beperkte wijziging het bestemmingsplan moet worden herzien.
Voor de regels en de plankaart is gebruik gemaakt van de Apeldoornse standaard, die aansluit bij de systematiek van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008.
6.3 Bestemmingen
De bestemmingen zijn vastgelegd in de regels en op de plankaart. Samen geeft dit de regels voor gebruik en bebouwing van de grond. De bestemmingen worden hierna besproken.
Bedrijf
De gronden op het perceel Zevenhuisenseweg 8 zijn bestemd tot bedrijf. Tevens is een specifieke aanduiding opgenomen voor de aanwezige groothandel in hout en bouwmaterialen. Gezien de separate ligging van het bedrijf naast de woningen en het horecapand is afgezien van de bestemming Bedrijventerrein voor dit perceel.
Bedrijventerrein
Op de gronden met de bestemming Bedrijventerrein zijn bedrijven toegestaan in de categorieën 1 tot en met 3.2. Door middel van aanduidingen is aangegeven welke milieucategorieën zijn toegestaan. In de regels wordt voor de toegelaten bedrijfsactiviteiten verwezen naar de Lijst van toegelaten bedrijfstypen die als bijlage bij de regels is opgenomen. In paragraaf 5.1.3 is de milieuzoneringssystematiek verder besproken.
Daar waar een bedrijf in een hogere milieucategorie aanwezig is dat niet naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijven in de milieucategorie die op grond van de richtafstand toegelaten kan worden, is aangegeven dat naast die op grond van de richtafstanden toelaatbare categorie bedrijven ook het feitelijk aanwezige bedrijfstype is toegelaten. Dit heeft tot gevolg dat het bestaande legaal aanwezige bedrijfstype kan worden voortgezet maar niet kan worden omgezet in een ander bedrijfstype met een hogere milieucategorie dan ter plaatse aanvaardbaar is.
Zowel geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen zijn in de regels uitgesloten.
Daarnaast zijn ontsluitingen in de vorm van paden, wegen alsmede groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en tuinen toegestaan.
Bedrijfswoningen zijn alleen ter plaatse van de gelijknamige aanduiding toegestaan. Voor alle duidelijkheid is aangegeven dat beroepsuitoefening aan huis is toegestaan. Aangezien het uitoefenen van een bedrijf op het hele perceel is toegelaten, is het overbodig om nog iets te regelen over bedrijfsuitoefening aan huis of een oppervlakte beperking voor beroepsuitoefening aan huis op te nemen.
Detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van de bestaande detailhandelsbedrijven, detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit, net als detailhandel in de vorm van postorderactiviteiten en/of verkoop via internet (webwinkels) en detailhandel in auto’s, motoren, boten, caravans en machinerieën ten behoeve van bedrijven.
Ook hier geldt dat door middel van het bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels ook bedrijven die niet voorkomen op de Lijst en bedrijven uit een hogere categorie dan bij recht is toegestaan worden toegelaten, mits ze naar aard en invloed op hun omgeving vergelijkbaar zijn met de bij recht toegestane bedrijven. Bij de toetsing kan worden bezien of de benodigde hinderbeperkende maatregelen mogelijk zijn (bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe technieken). Criterium voor het afwijken is in dit geval dat de hinder die resulteert na het nemen van maatregelen niet groter is dan van de ter plekke wel bij recht toegelaten bedrijven zou kunnen worden verwacht.
Gemengd
Voor de Paardenwei is gekozen voor een nieuwe bestemming Gemengd. Binnen deze bestemming zijn niet alleen de bestaande woningen en fietsenhandel mogelijk. Maar mogen zich ook nieuwe (lichte) bedrijven vestigen.
Groen
Het structurele en structurerende openbare groen in het plangebied is onder de bestemming Groen gebracht. Hier zijn groenvoorzieningen, paden, hondenuitlaatplaatsen, nuts- en speelvoorzieningen toegestaan. Binnen deze bestemming zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegelaten. De bouwhoogte van speel- en klimtoestellen mag bij recht niet meer dan 4 m bedragen. Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor speel- en klimtoestellen tot een hoogte van 6 m.
Horeca - 1
Op gronden met de bestemming Horeca - 1 zijn horecavormen in categorie 1 van de Lijst vantoegelaten horecatypen toegelaten. Bij omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de gebruiksregels en ook andere horecatypen worden toegelaten. Criterium voor het afwijken is dat de dan toegelaten horecavorm naar aard en invloed vergelijkbaar is met de bij recht toegelaten vormen.
Hoewel in het plangebied uitsluitend horecavormen in categorie 1 zijn toegelaten en voor dit plangebied in principe gekozen had kunnen worden voor de bestemming Horeca, is toch de bestemming Horeca - 1 gebruikt. Hiermee wordt bewerkstelligd dat vergelijkbare horecavormen in het hele grondgebied van Apeldoorn dezelfde bestemming krijgen. Met name in de situatie waarin voor het hele grondgebied digitale bestemmingsplannen gelden geeft dat snel en goed inzicht.
Kantoor
Op de gronden met de bestemming 'Kantoor' zijn kantoren, zakelijke dienstverlening, congres- en vergaderruimten, nutsvoorzieningen, tuinen en erven toegestaan, inclusief bouwwerken en parkeervoorzieningen.
Maatschappelijk
Binnen deze bestemming zijn de in het plangebied aanwezige maatschappelijke voorzieningen ondergebracht. Om de nodige flexibiliteit te kunnen bieden laat deze bestemming een vrije uitwisseling tussen de verschillende maatschappelijke voorzieningen toe. Welke voorzieningen dat zijn staat in de Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen die in de bijlagen bij de regels is opgenomen. Daar waar de betreffende aanduiding is opgenomen is een bedrijfswoning toegestaan.
Het gaat hier om maatschappelijke voorzieningen die thuishoren in een woongebied en noodzakelijk zijn voor het functioneren van het woongebied, zoals scholen en (para)medische praktijken. Daarom worden overal in het plangebied maatschappelijke voorzieningen in (milieu)categorieën 1 en 2 aanvaardbaar geacht, ook op kortere afstand van woningen dan de richtafstand van 30 m die in principe voor milieucategorie 2 wordt gehanteerd.
Verkeer - Verblijfsgebied
De bestemming Verkeer - Verblijfsgebied is gegeven aan de gebieden die een verblijfsfunctie hebben. Dit betreft de wegen, straten, voet- en fietspaden, bermen en parkeervoorzieningen in de woongebieden.
Terrassen ten behoeve van nabijgelegen horecavestigingen hebben een verblijfsfunctie en vallen daarmee onder deze bestemming. Ook het niet-structurerende groen is in deze bestemming ondergebracht.
Verkeer - Weg
De wegen met primair een functie voor het doorgaande verkeer hebben de bestemming Verkeer - Weg gekregen. Het betreft uitsluitend de Laan van Zevenhuizen.
Water
Het water in het plangebied vervult een belangrijke waterhuishoudkundige functie, maar is ook van visuele betekenis. Voor al deze waterpartijen is de bestemming Water gehanteerd. Ook water- en oeverrecreatie is toegestaan.
Wonen
De woningen in het plangebied hebben de bestemming Wonen. Voor de woningen is op de plankaart een bouwvlak gegeven. In de meeste gevallen heeft dit bouwvlak de vorm van een bouwstrook waarin meerdere woningen zijn opgenomen.
Daar waar vanuit cultuurhistorisch oogpunt de open ruimte tussen de woningen behouden moet blijven is gewerkt met kleinere bouwvlakken. Een voorbeeld daarvan vormen de fabrikantswoning en de bijbehorende arbeiderswoningen aan de Tweede Sluisweg. Het bouwvlak voor gestapelde woningen is strak om de gebouwen getrokken.
Door middel van bouwaanduidingen is onderscheid gemaakt tussen de verschillende bouwwijzen van de woningen: vrijstaand, twee-onder-een-kap, aaneengebouwd en gestapeld. Ter plaatse van de aanduiding twee-aaneen zijn zowel twee-onder-een-kapwoningen als vrijstaande woningen toegestaan. Bij de woningen zijn standaarddieptes voor de bouwvlakken gehanteerd:
- 10 m voor aaneengesloten woningen,
- 12 m voor halfvrijstaande en
- 15 m voor vrijstaande woningen.
De nog beschikbare uitbreidingsruimte hangt daarmee af van de diepte van de bestaande woning. In principe krijgt een rijtjeswoning minder uitbreidingsmogelijkheden dan een vrijstaande woning. De reden hiervoor is dat een achteraanbouw aan een vrijstaande woning in het algemeen minder van invloed is op het woongenot van de buren, dan wanneer het gaat om een rijtjeswoning.
Voorwaarde bij het toekennen van de diepte van het bouwvlak is dat de tuinen diep genoeg zijn: in principe wordt een afstand van 16 m tussen twee tegenover elkaar liggende (potentiële) achtergevels aangehouden.
Bij vrijstaande, twee-onder-een-kap- en aaneengebouwde woningen heeft het perceelsgedeelte voor de voorgevel (en bij hoekpercelen naast de zijgevel en het verlengde daarvan) de aanduiding 'tuin'; het perceelsgedeelte achter de achtergevel (en bij vrijstaande en twee-onder-een-kapwoningen die niet op een hoek liggen het gedeelte naast de zijgevel) de aanduiding 'erf'. Deze aanduidingen zijn van belang voor de situering van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen. In de regels is namelijk bepaald dat deze bouwwerken niet alleen binnen het bouwvlak maar ook ter plaatse van de aanduiding erf mogen worden gebouwd. Daarbij is nog specifiek bepaald dat deze erfbebouwing ten minste 3 m achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) moet worden gesitueerd.
De maximaal toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen is gerelateerd aan de oppervlakte van de kavel:
- is de kavel kleiner dan 500 m2 dan is ten hoogste 50 m2 aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen toegestaan,
- bij kavels tussen 500 en 750 m2 is die oppervlakte maximaal 65 m2,
- is de kavel groter dan 750 m2 dan is ten hoogste 85 m2 aan erfbebouwing toegestaan.
Daarbij geldt wel steeds de voorwaarde dat niet meer dan 60% van de kavel wordt bebouwd.
Waarde - Archeologie hoog en Waarde - Archeologie middelhoog
Gebieden die op de archeologische beleidskaart zijn aangemerkt als gebied met hoge trefkans op archeologische resten hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie hoog gekregen, gebieden die zijn aangemerkt als gebied met middelhoge trefkans op archeologische resten hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie middelhoog gekregen.
Voor beide bestemmingen geldt dat bij het indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning voor een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 50 m2 (hoog) respectievelijk 100 m2 (middelhoog) tevens een archeologisch onderzoeksrapport moet worden ingediend.
Als uit dit rapport blijkt dat de archeologische waarden door het oprichten van het bouwwerk zullen worden verstoord kan het bevoegd gezag bepaalde voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden. Wanneer de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bijvoorbeeld uit eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw onderzoek uit te voeren.
Voor een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die mogelijke archeologische waarden in de bodem kunnen verstoren geldt in beide bestemmingen dat ze niet mogen worden uitgevoerd tenzij daarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
Beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis
Bij recht is het gebruik van een deel van (bedrijfs)woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening en niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis toegestaan. Daarbij worden enige beperkingen gesteld om ervoor te zorgen dat het woonkarakter van de woning het beroeps- of bedrijfsmatige gebruik blijft overheersen. Voor de niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis geldt dat alleen bedrijfsactiviteiten die voorkomen op de Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis zijn toegestaan. Voor deze lijst is aansluiting gezocht bij de bedrijven die in de richtafstandenlijst van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' als bedrijven van categorie 1 zijn aangemerkt. Omdat het gaat om activiteiten in een woning op een relatief klein oppervlak is het aantal bedrijfsactiviteiten dat is toegelaten zeer beperkt gehouden.
Binnen de bestemmingen Bedrijf en Bedrijventerrein en die bestemmingen die ook bedrijfsactiviteiten mogelijk maken is het uitoefenen van een bedrijf op het hele perceel toegelaten. Het is dan het overbodig om nog iets te regelen over bedrijfsuitoefening aan huis. Voor alle duidelijkheid is in die bestemmingen vastgelegd dat het uitoefenen van een beroep aan huis is toegestaan.
Bouwregels
Voor de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde is per bestemming een bebouwingsschema opgenomen. In de bebouwingsschema's staan de maatvoeringsaspecten die voor die specifieke bestemming gelden. Vaak wordt verwezen naar de maatvoeringsaanduidingen op de verbeelding.
Bevoegd gezag
Waar dit bestemmingsplan de bevoegdheid in het leven roept om af te wijken van de regels, is die bevoegdheid toebedeeld aan het bevoegd gezag. Over het algemeen zal dat bevoegd gezag het college van burgemeester en wethouders zijn. In een enkel geval zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gedeputeerde staten dan wel de minister bevoegd gezag voor het verlenen van de omgevingsvergunning en daarmee ook voor het bij die omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan.
6.4 Algemene Regels En Overgangs- En Slotregels
In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen. In artikel 17 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. In lid 17.1 is onder andere de bepaling over ondergronds bouwen opgenomen. Hierin is bepaald dat ondergronds bouwen alleen daar is toegestaan waar ook bovengronds gebouwd mag worden, mits er een functionele relatie bestaat met de bovengronds toegelaten functie. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt.
Lid 17.2 bevat de afdekbepaling. Hier is bepaald dat, wanneer in het plan een maximale goothoogte is aangegeven, het gebouw vanaf de aangegeven goothoogte dient te worden afgedekt met een kap.
In artikel 18 staan de algemene gebruiksregels. In lid 18.1 is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming. Onderdeel g hiervan verdient bespreking. De archeologische beleidskaart geeft voor het gehele grondgebied van Apeldoorn aan hoe hoog de trefkans op archeologische resten per gebied is. Gebieden met een hoge trefkans hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie hoog gekregen, gebieden waar die trefkans middelhoog is hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie middelhoog gekregen. De overige gebieden, waar de trefkans op archeologische resten laag is, hebben geen dubbelbestemming gekregen. Daarvoor geldt onderdeel g van de Algemene gebruiksregels. Daarin is bepaald dat het verstoren van archeologische waarden in die gebieden door het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden over een oppervlakte van ten minste 1.000 m2 en dieper dan 0,50 m onder maaiveld in strijd is met de bestemming, tenzij uit archeologisch onderzoek is gebleken dat die waarden niet onevenredig worden verstoord. Indien de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bij voorbeeld eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw archeologisch onderzoek uit te voeren. In lid 18.2 is het daadwerkelijke strijdig gebruik strafbaar gesteld. Dit is noodzakelijk voor vormen van gebruik waarvoor het niet mogelijk en wenselijk is een omgevingsvergunning te verlenen en de strafbaarstelling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht derhalve niet van toepassing is.
In hoofdstuk 3 zijn ook de regels voor de gebiedsaanduidingen opgenomen. Dit zijn regels voor gebiedsaanduidingen die in meerdere bestemmingen voorkomen. Hier is onder andere een regeling opgenomen voor de bomen die door het bevoegd gezag als bijzondere boom zijn aangewezen. Bijzondere bomen vinden hun voornaamste bescherming in de Algemene Plaatselijke Verordening, waarin is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning bomen te kappen en dat er geen vergunning tot het kappen van bijzondere bomen wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situatie. Dit geheel biedt reeds een aanzienlijke bescherming van de bijzondere bomen. In het bestemmingsplan is een aanvullende regeling opgenomen. De bijzondere bomen zijn met een (gebieds)aanduiding op de plankaart aangegeven. In de regels is bepaald dat, daar waar de aanduiding 'bijzondere boom' voorkomt, de afstand van bebouwing tot het hart van de boom ten minste 10 m dient te bedragen; onder voorwaarden kan het bevoegd gezag afwijken van de bouwregels voor het verkleinen van deze afstand tot 5 m. Ter verdere bescherming van de bomen is een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden binnen een afstand van 5 m uit het hart van de als monumentale boom aangeduide boom slechts toegestaan indien een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend.
In artikel 22 staan de procedureregels die bij het stellen van nadere eisen moeten worden toegepast. Procedureregels voor het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan zijn niet opgenomen omdat daarvoor de procedure uit de wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing is. De procedureregels voor uitwerkings- en wijzigingsplannen staan in de Wet ruimtelijke ordening. Artikel 23 ten slotte geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen. De overige artikelen bevatten bekende regels die geen nadere bespreking behoeven.
Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.
7 Maatschappelijke En Economische Uitvoerbaarheid
7.1 Inspraak En Overleg
Overeenkomstig het in de gemeentelijke inspraakverordening bepaalde heeft het voorontwerp-bestemmingsplan Sleutelbloemstraat en omgeving met ingang van 14 juni 2012 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen met de mogelijkheid een inspraakreactie in te dienen. Er zijn vier inspraakreacties ontvangen. Deze reacties zijn in een separate inspraaknota samengevat en beantwoord.
Daarnaast is het voorontwerp van bestemmingsplan 'Sleutelbloemstraat en omgeving' in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan diverse overlegpartners. Deze reacties zijn in een separate inspraaknota samengevat en beantwoord.
Zowel de inspraak- als overlegreactie alsmede de beantwoording hiervan is opgenomen in de bij deze toelichting behorende Nota inspraak en overleg. Deze nota is toegevoegd als bijlage 3.
7.2 Ontwerp Ter Visie
Het ontwerp van het bestemmingsplan heeft vanaf 13 december 2012 zes weken ter visie gelegen. Tegen het ontwerp zijn een drie zienswijzen ingediend. Aan een aantal zienswijzen is (gedeeltelijk) tegemoet gekomen. Dit heeft tot een aantal aanpassingen in het vast te stellen bestemmingsplan geleid. Enkele ambtshalve aanpassingen zijn doorgevoerd.
7.3 Economische Uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan 'Sleutelbloemstraat en omgeving' betreft met name een aanpassing van een aantal verouderde bestemmingsplannen, waarbij het juridisch en planologisch instrumentarium is geactualiseerd.
Met betrekking tot de realisering van dit plan bestaan er voor de gemeente Apeldoorn géén kosten in de exploitatieve sfeer. Daarnaast maakt het bestemmingsplan geen nieuwe bouwplannen mogelijk die onder het kostenverhaal vallen.
Bijlage 1 Lijst Van Toegelaten Bedrijfstypen
Deze bijlage is ontleend aan "Bedrijven en milieuzonering", Sdu Uitgevers bv, Den Haag (2009).
Categorale bedrijfsindeling AmerAdviseurs bv R.O. Amersfoort (v1; d.d. 2009)
AFSTANDEN IN METERS | INDICES | |||||||||
SBI-CODE | OMSCHRIJVING | GEUR | STOF | GELUID | GEVAAR | CATEGORIE | VERKEER | BODEM | LUCHT | |
Tabel 1: Bedrijven | ||||||||||
10, 11 | VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN | |||||||||
101, 102 | Slachterijen en overige vleesverwerking: | |||||||||
101 | - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² | 50 | 0 | 50 | 30 | 3.1 | 1 | |||
101 | - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² | 30 | 0 | 50 | 10 | 3.1 | 1 | |||
101, 102 | - loonslachterijen | 50 | 0 | 50 | 10 | 3.1 | 1 | |||
108 | - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² | 50 | 0 | 50 | 10 | 3.1 | 2 | |||
102 | Visverwerkingsbedrijven: | |||||||||
102 | - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² | 50 | 10 | 30 | 10 | 3.1 | 1 | |||
1031 | Aardappelproducten fabrieken: | |||||||||
1031 | - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² | 50 | 10 | 50 | 50 | R | 3.1 | 1 | ||
1032, 1039 | Groente- en fruitconservenfabrieken: | |||||||||
1032, 1039 | - jam | 50 | 10 | 100 | 10 | 3.2 | 1 | |||
1032, 1039 | - groente algemeen | 50 | 10 | 100 | 10 | 3.2 | 2 | |||
1042 | Margarinefabrieken: | |||||||||
1051 | Zuivelproducten fabrieken: | |||||||||
1051 | - melkproducten fabrieken v.c. < 55.000 t/j | 50 | 0 | 100 | 50 | R | 3.2 | 2 | ||
1052 | Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² | 50 | 0 | 100 | 50 | R | 3.2 | 2 | ||
1052 | - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² | 10 | 0 | 30 | 0 | 2 | 1 | |||
1061 | Meelfabrieken: | |||||||||
1071 | Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: | |||||||||
1071 | - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens | 30 | 10 | 30 | 10 | 2 | 1 | |||
10821 | Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: | |||||||||
10821 | - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² | 30 | 10 | 30 | 10 | 2 | 1 | |||
10821 | - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² | 100 | 30 | 50 | 30 | R | 3.2 | 2 | ||
10821 | - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² | 30 | 10 | 30 | 10 | 2 | 1 | |||
1073 | Deegwarenfabrieken | 50 | 30 | 10 | 10 | 3.1 | 2 | |||
1083 | Koffiebranderijen en theepakkerijen: | |||||||||
1089 | Soep- en soeparomafabrieken: | |||||||||
1102 t/m 1104 | Vervaardiging van wijn, cider e.d. | 10 | 0 | 30 | 0 | 2 | 1 | |||
1107 | Mineraalwater- en frisdrankfabrieken | 10 | 0 | 100 | 50 | R | 3.2 | 3 | ||
13 | VERVAARDIGING VAN TEXTIEL | |||||||||
131 | Bewerken en spinnen van textielvezels | 10 | 50 | 100 | 30 | 3.2 | 2 | |||
132 | Weven van textiel: | |||||||||
132 | - aantal weefgetouwen < 50 | 10 | 10 | 100 | 0 | 3.2 | 2 | |||
133 | Textielveredelingsbedrijven | 50 | 0 | 50 | 10 | 3.1 | 2 | B | ||
139 | Vervaardiging van textielwaren | 10 | 0 | 50 | 10 | 3.1 | 1 | |||
139, 143 | Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen | 0 | 10 | 50 | 10 | 3.1 | 1 | |||
14 | VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT | |||||||||
141 | Vervaardiging kleding van leer | 30 | 0 | 50 | 0 | 3.1 | 1 | |||
141 | Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) | 10 | 10 | 30 | 10 | 2 | 2 | |||
142, 151 | Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont | 50 | 10 | 10 | 10 | 3.1 | 1 | B | L | |
15 | VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) | |||||||||
151 | Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) | 50 | 10 | 30 | 10 | 3.1 | 2 | |||
152 | Schoenenfabrieken | 50 | 10 | 50 | 10 | 3.1 | 2 | |||
16 | HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. | |||||||||
16101 | Houtzagerijen | 0 | 50 | 100 | 50 | R | 3.2 | 2 | ||
16102 | Houtconserveringsbedrijven: | |||||||||
16102 | - met zoutoplossingen | 10 | 30 | 50 | 10 | 3.1 | 2 | B | ||
162 | Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout² | 0 | 30 | 100 | 0 | 3.2 | 2 | |||
162 | Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² | 0 | 30 | 50 | 0 | 3.1 | 1 | |||
162902 | Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken | 10 | 10 | 30 | 0 | 2 | 1 | |||
17 | VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN | |||||||||
1712 | Papier- en kartonfabrieken: | |||||||||
1712 | - p.c. < 3 t/u | 50 | 30 | 50 | 30 | R | 3.1 | 1 | ||
172 | Papier- en kartonwarenfabrieken | 30 | 30 | 100 | 30 | R | 3.2 | 2 | ||
17212 | Golfkartonfabrieken: | |||||||||
17212 | - p.c. < 3 t/u | 30 | 30 | 100 | 30 | R | 3.2 | 2 | ||
58 | UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA | |||||||||
1811 | Drukkerijen van dagbladen | 30 | 0 | 100 | 10 | 3.2 | 3 | B | L | |
1812 | Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) | 30 | 0 | 100 | 10 | 3.2 | 3 | B | ||
18129 | Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen | 10 | 0 | 30 | 0 | 2 | 1 | B | ||
1814 | Grafische afwerking | 0 | 0 | 10 | 0 | 1 | 1 | |||
1814 | Binderijen | 30 | 0 | 30 | 0 | 2 | 2 | |||
1813 | Grafische reproductie en zetten | 30 | 0 | 10 | 10 | 2 | 2 | B | ||
1814 | Overige grafische activiteiten | 30 | 0 | 30 | 10 | 2 | 2 | B | ||
182 | Reproductiebedrijven opgenomen media | 0 | 0 | 10 | 0 | 1 | 1 | |||
19 | AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN | |||||||||
19202 | Smeeroliën- en vettenfabrieken | 50 | 0 | 100 | 30 | R | 3.2 | 2 | B | L |
20 | VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN | |||||||||
20141 | Methanolfabrieken: | |||||||||
2120 | Farmaceutische productenfabrieken: | |||||||||
2120 | - formulering en afvullen geneesmiddelen | 50 | 10 | 50 | 50 | R | 3.1 | 2 | B | L |
2120 | - verbandmiddelenfabrieken | 10 | 10 | 30 | 10 | 2 | 2 | |||
2052 | Lijm- en plakmiddelenfabrieken: | |||||||||
205902 | Fotochemische productenfabrieken | 50 | 10 | 100 | 50 | R | 3.2 | 3 | B | L |
205903 | Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken | 50 | 10 | 50 | 50 | R | 3.1 | 3 | B | |
22 | VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF | |||||||||
221102 | Loopvlakvernieuwingsbedrijven: | |||||||||
221102 | - vloeropp. < 100 m² | 50 | 10 | 30 | 30 | 3.1 | 1 | |||
222 | Kunststofverwerkende bedrijven: | |||||||||
222 | - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen | 50 | 30 | 50 | 30 | 3.1 | 2 | |||
23 | VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN | |||||||||
231 | Glasfabrieken: | |||||||||
231 | - glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j | 30 | 30 | 100 | 30 | 3.2 | 1 | L | ||
231 | Glasbewerkingsbedrijven | 10 | 30 | 50 | 10 | 3.1 | 1 | |||
232, 234 | Aardewerkfabrieken: | |||||||||
232, 234 | - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW | 10 | 10 | 30 | 10 | 2 | 1 | L | ||
232, 234 | - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW | 30 | 50 | 100 | 30 | 3.2 | 2 | L | ||
23611 | Betonwarenfabrieken: | |||||||||
23612 | Kalkzandsteenfabrieken: | |||||||||
23612 | - p.c. < 100.000 t/j | 10 | 50 | 100 | 30 | 3.2 | 2 | |||
2362 | Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken | 50 | 50 | 100 | 30 | 3.2 | 2 | |||
2363, 2364 | Betonmortelcentrales: | |||||||||
2363, 2364 | - p.c. < 100 t/u | 10 | 50 | 100 | 10 | 3.2 | 3 | |||
2365, 2369 | Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips: | |||||||||
2365, 2369 | - p.c. < 100 t/d | 10 | 50 | 100 | 50 | R | 3.2 | 2 | ||
237 | Natuursteenbewerkingsbedrijven: | |||||||||
237 | - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² | 10 | 30 | 100 | 0 | 3.2 | 1 | |||
237 | - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² | 10 | 30 | 50 | 0 | 3.1 | 1 | |||
2391 | Slijp- en polijstmiddelen fabrieken | 10 | 30 | 50 | 10 | 3.1 | 1 | |||
2399 | Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): | |||||||||
2399 | Minerale productenfabrieken n.e.g. | 50 | 50 | 100 | 50 | 3.2 | 2 | |||
25, 31 | VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) | |||||||||
251, 331 | Constructiewerkplaatsen | |||||||||
251, 331 | - gesloten gebouw | 30 | 30 | 100 | 30 | 3.2 | 2 | B | ||
251, 331 | - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² | 30 | 30 | 50 | 10 | 3.1 | 1 | |||
255, 331 | Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. | 50 | 30 | 100 | 30 | 3.2 | 2 | B | ||
255, 331 | Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m² | 30 | 30 | 50 | 10 | 3.1 | 1 | B | ||
2561, 3311 | Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: | |||||||||
2561, 3311 | - algemeen | 50 | 50 | 100 | 50 | 3.2 | 2 | B | L | |
2561, 3311 | - metaalharden | 30 | 50 | 100 | 50 | 3.2 | 1 | B | ||
2561, 3311 | - scoperen (opspuiten van zink) | 50 | 50 | 100 | 30 | R | 3.2 | 2 | B | L |
2561, 3311 | - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) | 30 | 50 | 100 | 30 | 3.2 | 2 | B | ||
2561, 3311 | - anodiseren, eloxeren | 50 | 10 | 100 | 30 | 3.2 | 2 | B | ||
2561, 3311 | - chemische oppervlaktebehandeling | 50 | 10 | 100 | 30 | 3.2 | 2 | B | ||
2561, 3311 | - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) | 30 | 30 | 100 | 50 | 3.2 | 2 | B | ||
2562, 3311 | Overige metaalbewerkende industrie | 10 | 30 | 100 | 30 | 3.2 | 1 | B | ||
2562, 3311 | Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200 m² | 10 | 30 | 50 | 10 | 3.1 | 1 | B | ||
259, 331 | Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: | |||||||||
259, 331 | Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. | 30 | 30 | 100 | 30 | 3.2 | 2 | B | ||
259, 331 | Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m² | 30 | 30 | 50 | 10 | 3.1 | 1 | B | ||
27, 28, 33 | VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN | |||||||||
27, 28, 33 | Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie: | |||||||||
27, 28, 33 | - p.o. < 2.000 m² | 30 | 30 | 100 | 30 | 3.2 | 2 | B | ||
26, 28, 33 | VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS | |||||||||
26, 28, 33 | Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie | 30 | 10 | 30 | 10 | 2 | 1 | |||
26, 27, 33 | VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. | |||||||||
293 | Elektrotechnische industrie n.e.g. | 30 | 10 | 30 | 10 | 2 | 1 | |||
26, 33 | VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. | |||||||||
261, 263, 264, 331 | Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie | 30 | 0 | 50 | 30 | 3.1 | 2 | B | ||
2612 | Fabrieken voor gedrukte bedrading | 50 | 10 | 50 | 30 | 3.1 | 1 | B | ||
26, 32, 33 | VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN | |||||||||
26, 32, 33 | Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie | 30 | 0 | 30 | 0 | 2 | 1 | |||
29 | VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS | |||||||||
291 | Autofabrieken en assemblagebedrijven | |||||||||
293 | Auto-onderdelenfabrieken | 30 | 10 | 100 | 30 | R | 3.2 | 2 | ||
30 | VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) | |||||||||
301, 3315 | Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: | |||||||||
301, 3315 | - houten schepen | 30 | 30 | 50 | 10 | 3.1 | 2 | B | ||
301, 3315 | - kunststof schepen | 100 | 50 | 100 | 50 | R | 3.2 | 2 | B | |
302, 317 | Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: | |||||||||
302, 317 | - algemeen | 50 | 30 | 100 | 30 | 3.2 | 2 | B | ||
303, 3316 | Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: | |||||||||
309 | Rijwiel- en motorrijwielfabrieken | 30 | 10 | 100 | 30 | R | 3.2 | 2 | B | |
3099 | Transportmiddelenindustrie n.e.g. | 30 | 30 | 100 | 30 | 3.2 | 2 | B | ||
31 | VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. | |||||||||
310 | Meubelfabrieken | 50 | 50 | 100 | 30 | 3.2 | 2 | B | ||
9524 | Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² | 0 | 10 | 10 | 0 | 1 | 1 | |||
321 | Fabricage van munten, sieraden e.d. | 30 | 10 | 10 | 10 | 2 | 1 | B | ||
322 | Muziekinstrumentenfabrieken | 30 | 10 | 30 | 10 | 2 | 2 | |||
323 | Sportartikelenfabrieken | 30 | 10 | 50 | 30 | 3.1 | 2 | |||
324 | Speelgoedartikelenfabrieken | 30 | 10 | 50 | 30 | 3.1 | 2 | |||
32991 | Sociale werkvoorziening | 0 | 30 | 30 | 0 | 2 | 1 | |||
32999 | Vervaardiging van overige goederen n.e.g. | 30 | 10 | 50 | 30 | 3.1 | 2 | |||
35 | PRODUCTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER | |||||||||
35 | bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe: | |||||||||
35 | - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa | 50 | 50 | 100 | 30 | R | 3.2 | 2 | L | |
35 | Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: | |||||||||
35 | - < 10 MVA | 0 | 0 | 30 | 10 | 2 | 1 | B | ||
35 | - 10 - 100 MVA | 0 | 0 | 50 | 30 | 3.1 | 1 | B | ||
35 | - 100 - 200 MVA | 0 | 0 | 100 | 50 | 3.2 | 1 | B | ||
35 | Gasdistributiebedrijven: | |||||||||
35 | - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A | 0 | 0 | 10 | 10 | 1 | 1 | |||
35 | - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C | 0 | 0 | 30 | 10 | 2 | 1 | |||
35 | - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D | 0 | 0 | 50 | 50 | R | 3.1 | 1 | ||
35 | Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: | |||||||||
35 | - stadsverwarming | 30 | 10 | 100 | 50 | 3.2 | 1 | |||
35 | - blokverwarming | 10 | 0 | 30 | 10 | 2 | 1 | |||
35 | windmolens: | |||||||||
35 | - wiekdiameter 20 m | 0 | 0 | 100 | 30 | 3.2 | 1 | |||
36 | WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER | |||||||||
36 | Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: | |||||||||
36 | - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling | 10 | 0 | 50 | 30 | 3.1 | 1 | |||
36 | Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: | |||||||||
36 | - < 1 MW | 0 | 0 | 30 | 10 | 2 | 1 | |||
36 | - 1 - 15 MW | 0 | 0 | 100 | 10 | 3.2 | 1 | |||
41, 42, 43 | BOUWNIJVERHEID | |||||||||
41, 42, 43 | Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² | 10 | 30 | 100 | 10 | 3.2 | 2 | B | ||
41, 42, 43 | - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² | 10 | 30 | 50 | 10 | 3.1 | 2 | B | ||
41, 42, 43 | Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² | 10 | 30 | 50 | 10 | 3.1 | 2 | B | ||
41, 42, 43 | - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² | 0 | 10 | 30 | 10 | 2 | 1 | B | ||
45, 47 | HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS | |||||||||
451, 452, 454 | Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven | 10 | 0 | 30 | 10 | 2 | 2 | B | ||
451 | Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie) | 10 | 10 | 100 | 10 | 3.2 | 2 | |||
45204 | Autoplaatwerkerijen | 10 | 30 | 100 | 10 | 3.2 | 1 | |||
45204 | Autobeklederijen | 0 | 0 | 10 | 10 | 1 | 1 | |||
45204 | Autospuitinrichtingen | 50 | 30 | 30 | 30 | R | 3.1 | 1 | B | L |
45205 | Autowasserijen | 10 | 0 | 30 | 0 | 2 | 3 | |||
453 | Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires | 0 | 0 | 30 | 10 | 2 | 1 | |||
46 | GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING | |||||||||
461 | Handelsbemiddeling (kantoren) | 0 | 0 | 10 | 0 | 1 | 1 | |||
4621 | Grth in akkerbouwproducten en veevoeders | 30 | 30 | 50 | 30 | R | 3.1 | 2 | ||
4622 | Grth in bloemen en planten | 10 | 10 | 30 | 0 | 2 | 2 | |||
4623 | Grth in levende dieren | 50 | 10 | 100 | 0 | 3.2 | 2 | |||
4624 | Grth in huiden, vellen en leder | 50 | 0 | 30 | 0 | 3.1 | 2 | |||
46217, 4631 | Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen | 30 | 10 | 30 | 50 | R | 3.1 | 2 | ||
4632, 4633 | Grth in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën | 10 | 0 | 30 | 50 | R | 3.1 | 2 | ||
4634 | Grth in dranken | 0 | 0 | 30 | 0 | 2 | 2 | |||
4635 | Grth in tabaksproducten | 10 | 0 | 30 | 0 | 2 | 2 | |||
4636 | Grth in suiker, chocolade en suikerwerk | 10 | 10 | 30 | 0 | 2 | 2 | |||
4637 | Grth in koffie, thee, cacao en specerijen | 30 | 10 | 30 | 0 | 2 | 2 | |||
4638, 4639 | Grth in overige voedings- en genotmiddelen | 10 | 10 | 30 | 10 | 2 | 2 | |||
464, 46733 | Grth in overige consumentenartikelen | 10 | 10 | 30 | 10 | 2 | 2 | |||
46711 | Grth in vaste brandstoffen: | |||||||||
46711 | - klein, lokaal verzorgingsgebied | 10 | 50 | 50 | 30 | 3.1 | 2 | |||
46722, 46723 | Grth in metalen en -halffabrikaten | 0 | 10 | 100 | 10 | 3.2 | 2 | |||
4673 | Grth in hout en bouwmaterialen: | |||||||||
4673 | - algemeen: b.o. > 2000 m² | 0 | 10 | 50 | 10 | 3.1 | 2 | |||
4673 | - algemeen: b.o. <= 2000 m² | 0 | 10 | 30 | 10 | 2 | 1 | |||
46735 | zand en grind: | |||||||||
46735 | - algemeen: b.o. > 200 m² | 0 | 30 | 100 | 0 | 3.2 | 2 | |||
46735 | - algemeen: b.o. <= 200 m² | 0 | 10 | 30 | 0 | 2 | 1 | |||
4674 | Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: | |||||||||
4674 | - algemeen: b.o. > 2.000 m² | 0 | 0 | 50 | 10 | 3.1 | 2 | |||
4674 | - algemeen: b.o. < = 2.000 m² | 0 | 0 | 30 | 0 | 2 | 1 | |||
46752 | Grth in kunstmeststoffen | 30 | 30 | 30 | 30 | R | 2 | 1 | ||
4676 | Grth in overige intermediaire goederen | 10 | 10 | 30 | 10 | 2 | 2 | |||
466 | Grth in machines en apparaten: | |||||||||
466 | - machines voor de bouwnijverheid | 0 | 10 | 100 | 10 | 3.2 | 2 | |||
466 | - overige | 0 | 10 | 50 | 0 | 3.1 | 2 | |||
466, 469 | Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. | 0 | 0 | 30 | 0 | 2 | 2 | |||
47 | DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN | |||||||||
4791 | Postorderbedrijven | 0 | 0 | 50 | 0 | 3.1 | 2 | |||
952 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) | 0 | 0 | 10 | 10 | 1 | 1 | |||
55 | LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING | |||||||||
562 | Cateringbedrijven | 10 | 0 | 30 | 10 | 2 | 1 | |||
49 | VERVOER OVER LAND | |||||||||
493 | Taxibedrijven | 0 | 0 | 30 | 0 | 2 | 2 | |||
493 | Touringcarbedrijven | 10 | 0 | 100 | 0 | 3.2 | 2 | |||
494 | Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² | 0 | 0 | 100 | 30 | 3.2 | 3 | |||
494 | - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² | 0 | 0 | 50 | 30 | 3.1 | 2 | |||
495 | Pomp- en compressorstations van pijpleidingen | 0 | 0 | 30 | 10 | 2 | 1 | B | ||
52 | DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER | |||||||||
52102, 52109 | Distributiecentra, pak- en koelhuizen | 30 | 10 | 50 | 50 | R | 3.1 | 2 | ||
52109 | Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) | 0 | 0 | 30 | 10 | 2 | 2 | |||
5221 | Autoparkeerterreinen, parkeergarages | 10 | 0 | 30 | 0 | 2 | 3 | L | ||
5221 | Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) | 10 | 0 | 100 | 30 | 3.2 | 2 | |||
53 | POST EN TELECOMMUNICATIE | |||||||||
531, 532 | Post- en koeriersdiensten | 0 | 0 | 30 | 0 | 2 | 2 | |||
61 | Telecommunicatiebedrijven | 0 | 0 | 10 | 0 | 1 | 1 | |||
61 | zendinstallaties: | |||||||||
61 | - FM en TV | 0 | 0 | 0 | 10 | 1 | 1 | |||
61 | - GSM en UMTS-steunzenders (indien omgevingsvergunningplichtig) | 0 | 0 | 0 | 10 | 1 | 1 | |||
77 | VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN | |||||||||
7711 | Personenautoverhuurbedrijven | 10 | 0 | 30 | 10 | 2 | 2 | |||
7712, 7739 | Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) | 10 | 0 | 50 | 10 | 3.1 | 2 | |||
773 | Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen | 10 | 0 | 50 | 10 | 3.1 | 2 | B | ||
772 | Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. | 10 | 10 | 30 | 10 | 2 | 2 | |||
62 | COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE | |||||||||
62 | Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. | 0 | 0 | 10 | 0 | 1 | 1 | |||
58, 63 | Datacentra | 0 | 0 | 30 | 0 | 2 | 1 | |||
72 | SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK | |||||||||
721 | Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk | 30 | 10 | 30 | 30 | R | 2 | 1 | ||
722 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | 0 | 0 | 10 | 0 | 1 | 1 | |||
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 | OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING | |||||||||
812 | Reinigingsbedrijven voor gebouwen | 50 | 10 | 30 | 30 | 3.1 | 1 | B | ||
74203 | Foto- en filmontwikkelcentrales | 10 | 0 | 30 | 10 | 2 | 2 | B | ||
82992 | Veilingen voor huisraad, kunst e.d. | 0 | 0 | 10 | 0 | 1 | 2 | |||
84 | OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN | |||||||||
8425 | Brandweerkazernes | 0 | 0 | 50C | 0 | 3.1 | 1 | |||
37, 38, 39 | MILIEUDIENSTVERLENING | |||||||||
3700 | rioolgemalen | 30 | 0 | 10 | 0 | 2 | 1 | |||
381 | Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. | 50 | 30 | 50 | 10 | 3.1 | 2 | |||
381 | Gemeentewerven (afval-inzameldepots) | 30 | 30 | 50 | 30 | R | 3.1 | 2 | B | |
382 | Afvalverwerkingsbedrijven: | |||||||||
382 | - kabelbranderijen | 100 | 50 | 30 | 10 | 3.2 | 1 | B | L | |
382 | - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) | 50 | 10 | 30 | 10 | 3.1 | 1 | L | ||
382 | - oplosmiddelterugwinning | 100 | 0 | 10 | 30 | R | 3.2 | 1 | B | L |
382 | - verwerking fotochemisch en galvano-afval | 10 | 10 | 30 | 30 | R | 2 | 1 | B | L |
382 | Composteerbedrijven: | |||||||||
59 | CULTUUR, SPORT EN RECREATIE | |||||||||
591, 592, 601, 602 | Studio's (film, TV, radio, geluid) | 0 | 0 | 30 | 10 | 2 | 2 | |||
931 | Skelter- en kartbanen, in een hal | 10 | 0 | 50 | 10 | 3.1 | 2 | |||
931 | Sportscholen, gymnastiekzalen | 0 | 0 | 30 | 0 | 2 | 2 | |||
96 | OVERIGE DIENSTVERLENING | |||||||||
96011 | Wasserijen en strijkinrichtingen | 30 | 0 | 50 | 30 | 3.1 | 2 | |||
96011 | Tapijtreinigingsbedrijven | 30 | 0 | 50 | 30 | 3.1 | 2 | L | ||
96012 | Chemische wasserijen en ververijen | 30 | 0 | 30 | 30 | R | 2 | 2 | B | L |
96013 | Wasverzendinrichtingen | 0 | 0 | 30 | 0 | 2 | 1 | |||
96013 | Wasserettes, wassalons | 0 | 0 | 10 | 0 | 1 | 1 | |||
9602 | Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten | 0 | 0 | 10 | 0 | 1 | 1 | |||
9313, 9604 | Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden | 10 | 0 | 30 | 0 | 2 | 1 | |||
9609 | Dierenasiels en -pensions | 30 | 0 | 100 | 0 | 3.2 | 1 | |||
9609 | Persoonlijke dienstverlening n.e.g. | 0 | 0 | 10 | 0 | 1 | 1 | |||
Bijlage 2 Lijst Van Toegelaten Horecatypen
SBI | Omschrijving | Geur | Stof | Geluid | Gevaar | Grootste afstand | Categorie |
5510 | Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra | 10 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 |
561 | Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding | 10 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 |
563.1 | Café's, bars | 0 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 |
Bijlage 3 Lijst Van Toegelaten Maatschappelijke Voorzieningen
SBI | Omschrijving | Geur | Stof | Geluid | Gevaar | Grootste afstand | Categorie |
4773 | Apotheken | 0 | 0 | 0 | 10 | 10 | 1 |
84 | Openbaar bestuur (kantoren e.d.) | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
8621, 8622, 8623 | Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
8691 8692 | Consultatiebureaus | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
9101 | Bibliotheken | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
9603 | Uitvaartcentra | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
852, 8531 | Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
8532, 854, 855 | Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs | 10 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 |
8610 | Ziekenhuizen | 10 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 |
871 | Verpleeghuizen | 10 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
8891 | Kinderopvang | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
9491 | Kerkgebouwen e.d. | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
94991 | Buurt- en clubhuizen | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
Bijlage 4 Lijst Van Toegelaten Bedrijfsactiviteiten Aan Huis
SBI-CODE | OMSCHRIJVING | CATEGORIE |
581 | Uitgeverijen (kantoren) | 1 |
1814A | Grafische afwerking | 1 |
182 | Reproduktiebedrijven opgenomen media | 1 |
9524 | Meubelstoffeerderijen | 1 |
461 | Handelsbemiddeling (kantoren) | 1 |
952 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) | 1 |
50, 51 | Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) | 1 |
5222 | Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) | 1 |
5229 | Expediteurs, cargadoors (kantoren) | 1 |
791 | Reisorganisaties | 1 |
61 | Telecommunicatiebedrijven | 1 |
64, 65 | Banken, verzekeringsbedrijf/kantoor | 1 |
41, 68 | Verhuur van en handel in onroerend goed | 1 |
62 | Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d. | 1 |
722 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | 1 |
63, 69 t/m71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 | Overige zakelijke dienstverlening: kantoren | 1 |
9602 | Schoonheidsspecialist op afspraak | 1 |
9602 | Kapper op afspraak | 1 |
9609 | Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd | 1 |
Bijlage 1 Kanaalzone Noordoost Cultuurhistorische Analyse
Bijlage 1 Kanaalzone Noordoost Cultuurhistorische Analyse
Bijlage 2 Ruimtelijke En Cultuurhistorische Waardering Karakteristieke Bebouwing Plangebied Sleutelbloemstraat
Bijlage 3 Nota Inspraak En Overleg
Bijlage 3 Nota inspraak en overleg
Bijlage 4 Cultuurhistorische Waardenkaart Objecten En Complexen
Bijlage 4 Cultuurhistorische waardenkaart objecten en complexen
Bijlage 5 Procedureschema
Voorbereidingsbesluit datum van inwerkingtreding | - |
Voorbereidingsbesluit geldig t/m | - |
Voorontwerp ter inzage | 14-06-2012 - 11-07-2012 |
Ontwerpplan ter inzage | 13-12-2012 - 23-01-2013 |
Vaststelling door gemeenteraad | 13-06-2013 |
Terinzagelegging vastgesteld plan | 27-06-2013 - 07-08-2013 |