Stadsdeel Zuid-Oost De Maten
Bestemmingsplan - gemeente Apeldoorn
Vastgesteld op 09-07-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
Het bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Oost De Maten met identificatienummer NL.IMRO.0200.bp1169-vas1 van de gemeente Apeldoorn.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aan- of uitbouw
Een aan een woning toegevoegd visueel ondergeschikt bouwdeel, waarin woonfuncties zijn toegestaan.
1.4 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aanduidingsvlak
Een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.
1.7 aaneengebouwde woning
Een woning in een rij van 3 of meer niet-gestapelde woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.
1.8 achtererfgebied
Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
1.9 AHN2-maaiveld
De maaiveldhoogte die is vastgelegd in het Actueel Hoogtebestand Nederland 2.
1.10 ander werk
Een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
1.11 antennedrager
Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.12 antenne-installatie
Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.13 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.14 bedrijfswoning
Een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.
1.15 begeleid wonen
Vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft, met dien verstande dat de externen niet voortdurend of nagenoeg voortdurend aanwezig zijn en in de woning geen afzonderlijke ruimte voor de begeleiding aanwezig is.
1.16 beroepsuitoefening aan huis
Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, dat in een woning of bedrijfswoning (inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.17 bestaand
- bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan legaal aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning;
- bij gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
1.18 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.19 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.20 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.21 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.22 bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen.
1.23 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.24 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.25 bruto vloeroppervlakte
De gezamenlijke vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels, horeca of andere bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnruimte en overige dienstruimten.
1.26 bijgebouw
Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte.
1.27 bijzondere boom
Een als zodanig aangeduide boom, die is vermeld op de krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening vastgestelde lijst van bijzondere bomen.
1.28 bijzonder kwetsbaar object
Objecten met functies waarbinnen niet-zelfredzame mensen, zoals mensen met een geestelijke of lichamelijke beperking of zeer jonge kinderen, wonen of verblijven. Hieronder vallen onder andere objecten waar zeer jonge kinderen, te weten in de leeftijdscategorie 0 tot 4 jaar, gedurende de dag of een deel daarvan verblijven dan wel personen van (zeer) oude leeftijd (verzorgingstehuizen), gevangenissen, ziekenhuizen en gesloten afdelingen van zorginstellingen.
1.29 dependance
Een voor de huisvesting van een zelfstandig huishouden geschikt gebouw, dat blijvend onderdeel uitmaakt van de kavel van de woning.
1.30 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die deze goederen en diensten kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.31 dienstverlening
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.32 evenementen
Periodieke en/of incidentele manifestaties zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die zijn gericht op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders.
1.33 folly
Een bouwwerk bedoeld ter verfraaiing, als blikvanger of oriëntatiepunt, niet noodzakelijkerwijs functioneel van aard.
1.34 gebouw
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.35 gestapelde woning
Een woning in een woongebouw waarin 2 of meer zelfstandige woningen boven elkaar en eventueel ook naast elkaar zijn gebouwd.
1.36 groepsaccommodatie
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatief nachtverblijf door wisselende groepen personen.
1.37 hoofdgebouw
Een gebouw dat op een kavel door zijn ligging, constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.38 kamerverhuurbedrijf
Het exploiteren van onroerende zaken door bedrijfsmatige verhuur van in hoofdzaak afzonderlijke kamers ten behoeve van bewoning.
1.39 kampeermiddel
Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen recreatiewoning, trekkershut of stacaravan zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie.
1.40 kantoor
Een (deel van een) gebouw dat door aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard.
1.41 kavel
De bij een bestaand of te realiseren gebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde.
1.42 nutsvoorziening
Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
1.43 overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.
1.44 openbaar toegankelijk gebied
Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
1.45 peil
Het gemiddelde afgewerkte bouwterrein dat aansluit aan de naar de weg dan wel openbare ruimte gekeerde gevel.
1.46 permanente bewoning
Gebruik als woonadres als bedoeld in de Wet basisregistratie personen, waaronder wordt verstaan:
- a. het gebruik als woning door een zelfde persoon, (deel van) een gezin of samenwoning op een wijze die ingevolge het in de Wet basisregistratie personen bepaalde leidt tot inschrijving in de basisregistratie personen van de gemeente en/of
- b. het in de periode van 1 november tot 15 maart meer dan 70 maal ter plaatse nachtverblijf houden, terwijl betrokkene niet elders daadwerkelijk over een woonadres beschikt.
1.47 prostitutie
Het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen.
1.48 publieksgerichte dienstverlening
Een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aan particulieren met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde detailhandel, horeca of seksinrichting.
1.49 recreatieverblijf
Een op de grond staand bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf, niet zijnde permanente bewoning, en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor recreatieve doeleinden door wisselende personen.
1.50 recreatiewoning
Een gebouw of gedeelte van een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanentebewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor verblijfsrecreatie.
1.51 risicovolle inrichting
Een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in genoemd Besluit en/of een inrichting waarbinnen een risicobron aanwezig is met een contour voor het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar berekend conform de uitgangspunten zoals vastgelegd in de Regeling externe veiligheid inrichtingen.
1.52 seksinrichting
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seksinrichting wordt mede begrepen:
- a. seksbioscoop
Een inrichting, bestemd voor het door middel van audiovisuele middelen doen plaatsvinden van voorstellingen van erotische en/of pornografische aard. - b. seksclub
Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht. - c. seksautomaat
Een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van audiovisuele voorstellingen van erotische en/of pornografische aard. - d. sekswinkel
Een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en gegevensdragers, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker. - e. prostitutiebedrijf
Een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie.
1.53 stacaravan
Onderkomens, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen of kunnen dienen tot het dag- en/of nachtverblijf van een of meer personen, en die door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over een korte afstand kunnen worden verreden, doch niet bestemd en/of geschikt zijn om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze onderkomens wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt zijn om te worden verreden, worden zij aangemerkt als stacaravan.
1.54 trekkershut
Een gebouw zonder sanitaire voorzieningen, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat niet voor permanente bewoning bestemd is en dat gedurende het hele jaar gebruikt wordt voor verblijfsrecreatie.
1.55 twee-onder-een-kapwoningen
Twee woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.
1.56 verblijfsgebied
Gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen worden gerekend.
1.57 verblijfsrecreatie
Recreatief verblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen, trekkershuttenrecreatiewoningen, groepsaccommodaties en/of stacaravans.
1.58 verkoopvloeroppervlakte
Het voor publiek toegankelijke deel van de winkelvloeroppervlakte, inclusief etalageruimte en de ruimte achter de toonbank dan wel kassaruimte.
1.59 voorerfgebied
Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
1.60 windturbine
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de opwekking van energie door benutting van windkracht.
1.61 winkel
Een (deel van een) gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor de uitoefening van detailhandel en/of het verlenen van diensten, waaronder mede worden begrepen videotheken, kapsalons en buffetverkoop. Tot de winkel worden de voor publiek toegankelijke ruimte alsmede de bijbehorende magazijnruimte, kantoren en overige dienstruimten begrepen.
1.62 woning
Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.
1.63 woonadres
- a. Het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
- b. het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten.
1.64 woonwagen
Een voor huisvesting van personen bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
1.65 woonwagenstandplaats
Terrein bestemd voor woonwagens en bijbehorende voorzieningen.
1.66 zakelijke dienstverlening
Kantoor met baliefunctie ten behoeve van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening.
1.67 zone met hoge archeologische verwachtingswaarde
Gebied waarvan de verwachting hoog is dat archeologische sporen en/of vondsten worden aangetroffen.
1.68 zone met lage archeologische verwachtingswaarde
Gebied waarvan de verwachting laag is dat archeologische sporen en/of vondsten worden aangetroffen.
1.69 zonnecollector
Een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.
1.70 zorgwoning
Een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 het bebouwingspercentage
De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per kavel gemeten.
2.5 de vloeroppervlakte
Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter bouwhoogte aanwezig is hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.
2.6 de inhoud van een bouwwerk
Boven peil tussen de buitenwerkse gevelvlakken, dakvlakken en harten van scheidsmuren.
2.7 de bodemingreep
De oppervlakte van de bodem die daadwerkelijk is afgegraven dan wel wordt afgegraven bij de uitvoering van een verleende omgevingsvergunning.
2.8 de dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.9 de bouwhoogte van een windturbine
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 19 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema:
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' | - bouwvlak, met inachtneming van hetbebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m |
Gebouwen en overkappingen voor verkooppunten motorbrandstoffen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' | - 75 m² voor gebouwen - 250 m² voor overkappingen | 5 m | ||
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m voor de uitoefening van het bedrijf noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 10 m overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in het voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m |
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het in lid 3.2 bepaalde, bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.1 en artikel 19 lid 19.1 onder c bepaalde voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 3.5 is afgeweken van de gebruiksregels.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Bedrijventerrein - 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. bedrijven, waarbij geldt dat:
- I. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 1' bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst vantoegelaten bedrijfstypen 1;
- II. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijstvan toegelaten bedrijfstypen 1;
- III. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfstypen 1;
- IV. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfstypen 1;
- 2. zelfstandige kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
- 3. een bouwbedrijf (SBI-code 41.0) ter plaatse van de aanduiding 'bouwbedrijf';
- 4. detailhandel in levensmiddelen (SBI-code 52A) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - levensmiddelen';
- 5. een dansschool (SBI-code 8552) ter plaatse van de aanduiding 'dansschool'
- 6. een kinderdagverblijf (SBI-code 8891.2) ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf'';
- 7. een autopoetsbedrijf (SBI-code 45205) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autopoetsbedrijf';
- 8. een autobedrijf (SBI-code 451) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handel en reparatie in auto's;
- 9. een houthandel en houtzagerij (SBI-code 16101) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houtzagerij;
- 10. metaalbewerkende industrie (SBI-code 2562.1) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - overige metaalbewerkende industrie'
- 11. een kringloopwinkel (SBI-code 471) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kringloopwinkel'
- 12. een broodfabriek (SBI-code 1071.2) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - broodfabriek';
- 13. een meubelfabriek (SBI-code 310.1) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meubelfabriek';
- 14. een ontvangstruimte voor klanten waar tevens diensten en producten getoond kunnen worden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - ontvangstruimte ', uitsluitend ten behoeve van een webwinkel in duikartikelen en met een maximale oppervlakte van de ontvangstruimte van 30 m2;
- 15. een risicovolle inrichting ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting';
- 16. beroepsuitoefening aan huis;
- 17. een afhaalpunt voor goederen die in de vorm van verkoop via Internet zijn verkocht, met dien verstande dat uitstalling/showroom ter verkoop niet is toegestaan;
- 18. fiets- en voetpaden;
- 19. groenvoorzieningen;
- 20. nutsvoorzieningen;
- 21. ontsluitingswegen;
- 22. voorzieningen voor de waterhuishouding;
- 23. tuin en/of erf;
- 1. bedrijven, waarbij geldt dat:
met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
- b. De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn niet bestemd voor:
- 1. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 juncto Bijlage 1 onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
- 2. risicovolle inrichtingen, met uitzondering van een risicovolle inrichting ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting':
- 3. detailhandelsbedrijven, met uitzondering van:
- I. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van nijverheid en industrie, in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte goederen, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen;
- II. detailhandelsbedrijven die zich uitsluitend toeleggen op postorderactiviteiten en/of verkoop via Internet, met dien verstande dat uitstalling ten verkoop niet is toegestaan;
- III. detailhandel in automobielen, motoren, boten, caravans en machinerieën ten behoeve van bedrijven;
- IV. het als 'specfieke vorm van detailhandel - levensmiddelen' aangeduid bedrijf, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte van dit bedrijf niet meer mag bedragen dan 200 m2;
- V. bestaande detailhandelsbedrijven.
4.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 19 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 4.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte/ inhoud | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen, met uizondering van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen en woonwagens | - bouwvlak, met inachtneming van hetbebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' - 600 m³ per bedrijfswoning en 400 m3 per woonwagen | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | - bedrijfswoningen: 9 meter - overige gebouwen en overkappingen: de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | - de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m (4.3a) - per aanduidingsvlak 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' |
Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen en woonwagens | 50 m² | bijgebouw: 3 m | bijgebouw: 5 m overkapping: 3 m | - situering in achtererfgebied(4.3b) - de afstand van bijgebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m (4.3a) - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties voor de uitoefening van het bedrijf noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 10 m overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in het voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m |
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:
- a. van het in lid 4.2 bepaalde om de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bij gebouwen, overkappingen en bijgebouwen te verkleinen tot een afstand van ten minste 3 m, indien dit in overeenstemming is met de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd;
- b. van het in lid 4.2 bepaalde teneinde bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen en woonwagens in het voorerfgebied toe te staan, indien dit in overeenstemming is met de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd;
- c. van het in lid 4.1 en artikel 19 lid 19.1 onder c bepaalde, met inachtneming van het in lid 4.2. bepaalde, voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 4.5 is afgeweken van de gebruiksregels.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door op een kavel de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' toe te voegen dan wel te wijzigen teneinde een risicovolleinrichting toe te laten op een kavel waar ingevolge deze regels het vestigen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen is toegelaten mits:
- a. ter plaatse geen kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen is gevestigd;
- b. door de vestiging van de risicovolle inrichting geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.
Artikel 5 Bedrijventerrein - 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. bedrijven, waarbij geldt dat:
- I. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfstypen 2;
- II. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfstypen 2;
- III. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1' bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2 en 4,1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfstypen 2;
- 2. een maden- en wormenkwekerij (SBI-code 0149.4) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - fokken en houden van maden en wormen'
- 3. een constructiewerkplaats (SBI-code 331.1) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiewerkplaats';
- 4. een drukkerij (SBI-code 255A) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - drukkerij';
- 5. een metaalbewerkingsbedrijf (SBI-code 3311.1) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkingsbedrijf';
- 6. zelfstandige kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
- 7. een afhaalpunt voor goederen die in de vorm van verkoop via internet zijn verkocht, met dien verstande dat uitstalling ten verkoop niet is toegestaan;
- 8. behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle panden ter plaatse van de bouwaanduiding 'karakteristiek';
- 9. fiets- en voetpaden;
- 10. groenvoorzieningen;
- 11. nutsvoorzieningen;
- 12. ontsluitingswegen;
- 13. voorzieningen voor de waterhuishouding;
- 14. tuin en/of erf;
- 1. bedrijven, waarbij geldt dat:
met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
- b. De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn niet bestemd voor:
- 1. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 juncto Bijlage 1 onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
- 2. risicovolle inrichten met uitzondering van bestaande risicovolle inrichtingen ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting';
- 3. detailhandelsbedrijven, met uitzondering van:
- I. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van nijverheid en industrie, in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte goederen, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen;
- II. detailhandelsbedrijven die zich uitsluitend toeleggen op postorderactiviteiten en/of verkoop via Internet, met dien verstande dat uitstalling ten verkoop niet is toegestaan;
- III. detailhandel in automobielen, motoren, boten, caravans en machinerieën ten behoeve van bedrijven;
- IV. bestaande detailhandelsbedrijven.
5.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 19 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 5.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte/ inhoud | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | - bouwvlak, met inachtneming van hetbebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' - 600 m³ per bedrijfswoning | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | - bedrijfswoningen: 9 meter - overige gebouwen en overkappingen: de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | - de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m (5.3a) - per aanduidingsvlak 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan |
Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | 50 m² | bijgebouw: 3 m | bijgebouw: 5 m overkapping: 3 m | - situering in achtererfgebied (5.3b) - de afstand van bijgebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m (5.3a) - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties voor de uitoefening van het bedrijf noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 10 m overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in het voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m |
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:
- a. van het in lid 5.2 bepaalde om de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bij gebouwen, overkappingen en bijgebouwen te verkleinen tot een afstand van ten minste 3 m, indien dit in overeenstemming is met de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd;
- b. van het in lid 5.2 bepaalde teneinde bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen en woonwagens in het voorerfgebied toe te staan, indien dit in overeenstemming is met de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd;
- c. van het in lid 5.1 en artikel 19 lid 19.1 onder c bepaalde, met inachtneming van het in lid 5.2 bepaalde, voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 5.5 is afgeweken van de gebruiksregels.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door op een kavel de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' toe te voegen dan wel te wijzigen teneinde een risicovolleinrichting toe te laten op een kavel waar ingevolge deze regels het vestigen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen is toegelaten mits:
- a. ter plaatse geen kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen is gevestigd;
- b. door de vestiging van de risicovolle inrichting geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Gemengd - 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren en/of zakelijke dienstverlening;
- b. maatschappelijke voorzieningen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen;
- c. horeca in de categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelatenhorecatypen;
- d. een chemische wasserij (SBI-code 96012) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - chemische wasserij';
- e. detailhandel;
- f. bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 en 2 van de Lijst van toegelatenbedrijfsactiviteiten Gemengd - 1;
- g. woningen op de verdiepingen;
- h. woningen op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - wonen op begane grond';
- i. bij woningen behorende bergingen en trapportalen;
- j. markten en standplaatsen voor ambulante handel;
- k. beroepsuitoefening aan huis;
- l. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- m. verblijfsgebied;
- n. nutsvoorzieningen;
- o. voorzieningen voor de waterhuishouding;
- p. tuin en/of erf;
met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - commerciële functie op de begane grond' de hierboven genoemde commerciële functies uitsluitend zijn toegestaan op de begane grond.
6.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 19 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 6.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen | bouwvlak, met inachtneming van hetbebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde (6.3c) | ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is op de begane grond geen bebouwing toegestaan die een openbare doorgang beperkt; |
overkappingen | overkapping: 4 m | - overkappingen zijn binnen de bestemming toegestaan mits deze overkappingen niet zijn voorzien van eigen wanden | ||
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m speel- en klimtoestellen: 4 m (6.3a) overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in het voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m (6.3d) |
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:
- a. van het in lid 6.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, indien dit in overeenstemming is met de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert;
- b. van het in lid 6.1 en artikel 19 lid 19.1 onder c bepaalde, met inachtneming van het in lid 6.2 bepaalde, voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 6.5 is afgeweken van de gebruiksregels;
- c. voor het overschrijden van de maximum bouwhoogte van hoogbouw met niet meer dan 3,5 m tot een maximum van 1/3 van het grondoppervlak van het gebouw ten behoeve van ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen liftkokers en installatieruimten;
- d. voor het ten behoeve van de privacy bouwen van een erf - of terreinafscheiding op hoekpercelen tot een bouwhoogte van 2 m, indien dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Gemengd - 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 19 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 7.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning | bouwvlak, met inachtneming van hetbebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde (7.3d) | - per aanduidingsvlak 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan |
bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | 50 m2 | Bijgebouw 3 m | Bijgebouw 5 m Overkapping 3 m | - Situering in achtererfgebied (7.3a) - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen | tuinmeubilair: 3 m antenne-installaties: 15 m speel- en klimtoestellen: 4 m (7.3b) overig: 2 m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in het voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m |
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:
- a. van het in lid 7.2 bepaalde teneinde bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen in het voorerfgebied toe te staan, indien dit in overeenstemming is met de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd;
- b. van het in lid 7.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van speel- en klimtoestellen tot een bouwhoogte van 6 meter, mits dit in overeenstemming is met de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert;
- c. van het in lid 7.1 en artikel 19 lid 19.1 onder c bepaalde, met inachtneming van het in lid 7.2 bepaalde, voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 7.5 is afgeweken van de gebruiksregels;
- d. voor het overschrijden van de maximum bouwhoogte van hoogbouw met niet meer dan 3,5 m tot een maximum van 1/3 van het grondoppervlak van het gebouw ten behoeve van ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen liftkokers en installatieruimten;
7.4 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. dit gebruik beslaat niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijgebouwen, met en gezamelijk maximum van 50 m2 per kavel;
- b. het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu;
- c. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen nadelige toename van de parkeerbehoefte;
- d. detailhandel is uitsluitend toegestaan in de vorm van verkoop via Internet, met dien verstande dat uitstalling ten verkoop en het ter plaatse afhalen van goederen door klanten niet is toegestaan;
- e. de activiteiten veroorzaken geen duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen en hebben geen ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur tot gevolg;
- f. het beroep respectievelijk de bedrijfsmatige activiteiten wordt respectievelijk worden in ieder geval door de bewoner uitgeoefend;
- g. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. fiets- en voetpaden;
- c. hondenuitlaatplaatsen;
- d. evenementen, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
- e. recreatief medegebruik;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. vijvers, watergangen en overige voorzieningen voor de waterhuishouding;
met de daarbij behorende bouwwerken, waaronder begrepen speel- en klimtoestellen, abri's rijwielstallingen, bruggen en vlonders.
8.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 19 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - speel- en klimtoestellen: 6 m (8.4) - ballenvangers: 4 m - geluidschermen: 5 m - overig: 2,50 m | - van de bouwhoogtebepaling zijn bruggen uitgezonderd |
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de verkeersveiligheid, het in het plan beoogde straatbeeld en de bescherming van het openbaar groen nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 29 opgenomen procedureregels van toepassing.
8.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 8.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen van ballenvangers tot een bouwhoogte van 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert.
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 9 Recreatie - Volkstuin
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. recreatievoorzieningen in de vorm van volkstuinen, niet zijnde verblijfsrecreatie;
- b. watergangen;
- c. fiets- en voetpaden;
- d. nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen.
9.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 19 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen in de vorm van een vereninginsgebouw en tuinhuisjes | - verenigingsgebouw: binnen bouwvlak met inachtneming van hetbebouwingspercentage van maximaal 100%; - de tuinhuisjes, mogen maximaal 10 % van de oppervlakte van een volkstuin (kavel) bedragen, met een maximum van 15 m2 per volkstuin. | verenigingsgebouw: de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde tuinhuisjes: 2,5 m | verenigingsgebouw: de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde tuinhuisjes: 4 m | |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, | max. 12 m2 per volkstuin | overig: 2m | de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in het voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m |
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op de verkeersveiligheid, het in het plan beoogde straatbeeld en de bescherming van het openbaar groen, nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 29 opgenomen procedureregels van toepassing.
Artikel 10 Sport
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sport en sportvoorzieningen als bedoeld in de categorieën 1 tot en met 3.1. van de Lijstvan toegelaten sportvoorzieningen;
- b. een hondendressuurterrein (SBI-code 9133.1b) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondentraining';
- c. nutsvoorzieningen;
- d. ontsluitingswegen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. fiets- en voetpaden,
met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen.
10.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 19 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 10.3 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen | bouwvlak, met inachtneming van hetbebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde (10.3a) | |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | antenne-installaties: 15 m lichtmasten: 15 m ballenvangers: 8 m overkappingen:3 m overig: 6 m |
10.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 10.2 bepaalde voor het overschrijden van de maximale hoogte van een gebouw met niet meer dan 3.50 meter tot een maximum van 1/3 van het grondoppervlak van het gebouw ten behoeve van ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen liftkokers en installatieruimten, mits dit stedenbouwkundig aanvaardbaar is en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert.
- b. van het in lid 10.1 en artikel 19 lid 19.1 onder c bepaalde, met inachtneming van het in lid 10.2 bepaalde, voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 10.4 is afgeweken van de gebruiksregels.
10.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 11 Verkeer - Verblijfsgebied
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsgebied;
- b. markten en standplaatsen voor ambulante handel, uitsluitend op locaties in aansluiting op of in de nabijheid van het wijkwinkelcentrum, de buurtwinkelcentra en de hoofdinfrastructuur;
- c. watergangen en overige voorzieningen voor de waterhuishouding;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. tuin;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 19 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 11.4 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | speel- en klimtoestellen: 6 m overig: 2,5 m(11.4) | van de hoogtebepalingen zijn bruggen uitgezonderd. |
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op de verkeersveiligheid, het in het plan beoogde straatbeeld en de bescherming van het openbaar groen, nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 29 opgenomen procedureregels van toepassing.
11.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 11.2 voor kiosken, kramen en bloemenstalletjes van beperkte omvang, tot een maximaal bebouwde oppervlakte van 25 m² en maximale hoogte van 3 m, mits dit stedenbouwkundig aanvaardbaar is en dit voor de omringende woningen geen onevenredige hinder oplevert.
Artikel 12 Verkeer - Weg
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Weg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, met het bestaande aantal rijstroken;
- b. fiets- en voetpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. in- en uitritten;
- f. fiets- en voetgangerstunnels;
- g. rijwielstallingsvoorzieningen;
- h. abri's;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. watergangen en overige voorzieningen voor de waterhuishouding;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen ongelijkvloerse kruisingen, in- en uitritten, overkappingen, tunnels, bruggen, taluds, bermen en bermsloten, geluidwerende voorzieningen en afschermingen .
12.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 19 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema:
bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | overkappingen: 3 m overig: 2 m | van de bouwhoogtebepaling zijn tunnels en bruggen uitgezonderd |
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op de verkeersveiligheid, het in het plan beoogde straatbeeld en de bescherming van het openbaar groen, nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 29 opgenomen procedureregels van toepassing.
Artikel 13 Water
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. vijvers en sloten ten behoeve van de waterberging, waterafvoer en/of beheersing van de grondwaterstand;
- c. water- en oeverrecreatie;
- d. weg- en waterbouwkundige voorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen bruggen, taluds, oeverbeschoeiingen, onderhoudspaden en aanlegplaatsen.
13.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 19 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema:
Bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2,50 m | van de bouwhoogtebepaling zijn bruggen uitgezonderd |
Artikel 14 Wonen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, waaronder begrepen begeleid wonen tot maximaal 2 woningen per bouwvlak;
- b. woonwagens, woonwagenstandplaatsen en vrijstaande woningen, ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats', waarbij de aanduiding 'maximum aantal woningen' het maximum toegestane aantal woningen inclusief woonwagens aangeeft;
- c. praktijkruimte, ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
- d. kinderdagverblijf, ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf';
- e. agrarisch loonbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf';
- f. kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
- g. beroepsuitoefening aan huis;
- h. niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- i. behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle panden, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
- j. nutsvoorzieningen;
- k. tuin en/of erf;
- l. voorzieningen voor de waterhuishouding;
met de daarbij behorende bouwwerken.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bijgebouwen en de oppervlakte per bijgebouw, voor zover dit noodzakelijk is voor:
- a. het waarborgen van de in het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit;
- b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. het bewerkstelligen van een onderlinge afstemming van de bebouwing.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 29 opgenomen procedureregels van toepassing.
14.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 14.2 bepaalde:
- a. voor het overschrijden van de maximum bouwhoogte van een woning ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' met niet meer dan 3,50 meter tot een maximum van 1/3 van het grondoppervlak van het gebouw ten behoeve van ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen liftkokers en installatieruimten;
- b. van de toegestane goothoogte en bouwhoogte van woningen ten behoeve van een extra bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - extra bouwlaag met afwijking' mits:
- 1. maximaal 1 bouwlaag aan de woning wordt toegevoegd;
- 2. geen sprake is van onevenredige hinder voor de omgeving, waaronder het onevenredig aantasten van de privacy en bezonning;
- 3. de extra bouwlaag past in het stedebouwkundig beeld dat in het plan is beoogd met dien verstande dat de hoogte van de woningen niet meer dan maximaal 9 meter mag bedragen.
- c. voor het ten behoeve van de privacy bouwen van een erf- of terreinafscheiding op hoekpercelen tot een bouwhoogte van 2 meter, indien dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is;
- d. teneinde bijgebouwen en overkappingen in voorerfgebied toe te staan, indien dit in overeenstemming is met de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd.
14.5 Specifieke gebruiksregels
14.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan ieder bouwvlak met de bestemming 'Wonen' de aanduiding 'zorgwoning' toe te voegen teneinde zorgwoningen toe te staan indien:
- a. geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat;
- b. geen nadelige invloed ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
- c. de bebouwing per bouwvlak maximaal 2.500 m3 bedraagt;
- d. de bebouwing voldoet aan de voor de betreffende locatie geldende maatvoerings- en bouwaanduidingen en aan de regels in het bebouwingsschema.
Artikel 15 Wonen - Garageboxen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - Garageboxen aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor garageboxen.
15.2 Bouwregels
Naast de algemene bouwregels van artikel 19 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema:
bebouwing | Maximum oppervlakte | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen | bestemmingsvlak | 4 m |
Artikel 16 Leiding - Gas
16.1 Bestemmingsomschrijving
16.2 Bouwregels
Op de gronden als bedoeld in sublid 16.1.1 mogen, in afwijking van de andere aldaar voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken ten dienste van de leiding worden gebouwd.
16.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 16.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming, indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies bij de leidingbeheerder is ingewonnen.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen is niet toegestaan.
16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Leiding - Hoogspanningsverbinding
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding.
17.2 Bouwregels
Op de gronden als bedoeld in lid 17.1 mogen, in afwijking van de andere aldaar voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken ten dienste van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd.
17.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 17.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende leiding en ter zake vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 18 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 19 Algemene Bouwregels
19.1 Algemene regels
- a. De bebouwing dient te voldoen aan de maatvoerings- en overige aanduidingen en aan het bepaalde in het bij de desbetreffende bestemming behorende bebouwingsschema.
- b. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bouwvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald.
- c. Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.
- d. Daar waar volgens deze regels bebouwing is toegestaan, mag tevens ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat uitsluitend zijn toegestaan ruimten die een functionele eenheid vormen met de ter plaatse toegestane functies, zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten en fietsenstallingen, alsmede fiets- en voetgangerstunnels.
- e. In afwijking van het in dit lid onder b bepaalde is, ter plaatse van de op de weg c.q. de openbare ruimte georiënteerde gevel, overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen toegestaan, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, waarvan de diepte niet meer dan 1,20 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,50 m bedraagt.
- f. Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, zowel binnen als buiten het bouwvlak, worden opgericht, met dien verstande dat -indien het gebouwen betreft- de inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 4 meter bedraagt, en -indien het bouwwerken, geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt.
- g. Voor zover legaal gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maten en situering gelden de dan aanwezige maten en situering, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.
19.2 Afdekking van gebouwen
Artikel 20 Algemene Gebruiksregels
20.1 Gebruik in strijd met de bestemming
Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval:
- a. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting;
- b. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
- c. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;
- d. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
- e. het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.
20.2 Strafbepaling
Overtreding van het in het eerste lid bepaalde is een strafbaar feit.
20.3 Gebruiksregel parkeren
Artikel 21 Geluidzone - Industrie
21.1 Aanduidingsregels
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op (nieuwe) geluidgevoelige bebouwing als gevolg van het industrielawaai.
21.2 Bouwregels
Ter plaate van de aanduiding 'geluidzone - industrie' is het - met uitzondering van herbouw ten behoeve van een bestaande geluidgevoelige functie - niet toegestaan om gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies als bedoeld in de Wet Geluidhinder te bouwen dan wel het gebruik van gebouwen ten behoeve van niet- geluidgevoelige functies om te zetten in het gebruik van gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies.
Artikel 22 Overige Zone - Bijzondere Boom
22.1 Aanduidingsregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bijzondere boom' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van bijzondere bomen.
22.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bijzondere boom' dient de afstand van bebouwing tot het hart van de als zodanig aangewezen boom tenminste 10 meter te bedragen.
22.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 22.2 bepaalde ten behoeve van het verkleinen van de genoemde afstand tot ten minste 5 meter uit het hart van de boom, mits dit geen wezenlijke negatieve gevolgen heeft voor de boom.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 Overige Zone - Hoge Archeologische Verwachtingswaarde
23.1 Aanduidingsregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - hoge archeologische verwachtingswaarde' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden die voorkomen in de zone met hoge archeologischeverwachtingswaarde.
23.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - hoge archeologische verwachtingswaarde' gelden voor het oprichten van bebouwing de volgende regels:
- a. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk waarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 500 m2, dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. In afwijking van het onder a bepaalde is het overleggen van een rapport niet nodig indien de archeologische waarden van de gronden met behulp van andere beschikbare informatie naar het oordeel van het bevoegd gezag afdoende zijn vastgesteld.
- c. Indien uit het onder a genoemde rapport dan wel uit de onder b bedoelde andere beschikbare informatie blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door de bodemingreep als bedoeld onder a zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden en tot het uitbrengen van een verslag waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
- 2. de verplichting tot het uitvoeren van nader onderzoek en tot het uitbrengen van een verslag waarmee de archeologische waarden naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate buiten de bodem behouden blijven.
23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'overigezone - hoge archeologische verwachtingswaarde geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien als gevolg van archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 24 Overige Zone - Lage Archeologische Verwachtingswaarde
24.1 Aanduidingsregels
Ter plaatse van de 'overige zone - lage archeologische verwachtingswaarde' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden die voorkomen in de zone met lage archeologischeverwachtingswaarde.
24.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - lage archeologische verwachtingswaarde' gelden voor het oprichten van bebouwing de volgende regels:
- a. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk waarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 2500 m2, dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. In afwijking van het onder a bepaalde is het overleggen van een rapport niet nodig indien de archeologische waarden van de gronden met behulp van andere beschikbare informatie naar het oordeel van het bevoegd gezag afdoende zijn vastgesteld.
- c. Indien uit het onder a genoemde rapport dan wel uit de onder b bedoelde andere beschikbare informatie blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door de bodemingreep als bedoeld onder a zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden en tot het uitbrengen van een verslag waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
- 2. de verplichting tot het uitvoeren van nader onderzoek en tot het uitbrengen van een verslag waarmee de archeologische waarden naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate buiten de bodem behouden blijven.
24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'overigezone - lage archeologische verwachtingswaarde' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien als gevolg van archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 25 Veiligheidszone - Bevi
25.1 Aanduidingsregels
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' is geen nieuwvestiging of uitbreiding van de bestaandevloeroppervlakte van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan, tenzij de kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten onderdeel uitmaken van de betreffende risicovolle inrichting.
25.2 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 25.1 bepaalde teneinde de nieuwvestiging en/of uitbreiding van beperkt kwetsbare objecten toe te staan, uitsluitend voorzover daardoor geen onaanvaardbaar veiligheidsrisico optreedt.
25.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduidingsgrens van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' te wijzigen indien dat vanwege wijziging in de regelgeving omtrent externe veiligheid mogelijk of noodzakelijk is.
Artikel 26 Wetgevingzone - Wijzigingsgebied
26.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone -wijzigingsgebied' de bestemming 'Wonen' te wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein - 1'.
26.2 Voorwaarden voor wijziging
Van de in lid 26.1 bedoelde bevoegdheid kan alleen gebruik worden gemaakt onder de volgende voorwaarden:
- a. er ontstaat geen onevenredige hinder voor de omgeving;
- b. er ontstaat geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van verkeer en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
- c. de inrichting voldoet qua milieuzonering aan de uitgangspunten van de brochure 'bedrijven en milieuzonering' van de VNG en sluit aan bij de milieuzonering van het bestaande bedrijventerrein 'Matenhoek';
- d. de bebouwing voldoet aan de voor de betreffende locatie geldende maatvoerings- en bouwaanduidingen en aan de regels in het bebouwingsschema.
Na wijziging zijn de bepalingen van artikel 4 Bedrijventerrein - 1 van toepassing
Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels
27.1 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan:
- a. voor het afwijken van deze regels ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, rioolgemalen, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden, niet voor bewoning bestemde gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde van openbaar nut, indien deze redelijkerwijs niet kunnen worden ondergebracht in nabij gelegen bebouwing, een en ander voorzover deze -indien het gebouwen betreft- inhoud niet meer dan 60 m3 en de goothoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, en -indien het bouwwerken geen gebouwen zijnde betreft- de oppervlakte niet meer dan 10 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt; van de bouwhoogtebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken en ontluchtingspijpen; van de inhoudsbepaling zijn uitgezonderd riool-overstortkelders en rioolgemalen en van de oppervlaktebepaling zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken;
- b. ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte voor antenne-installaties, voor zover de bouwhoogte daarvan niet meer dan 40 meter bedraagt en deze bouwhoogte noodzakelijk is in verband met het beoogde gebruik;
- c. indien en voor zover het in geringe mate afwijken ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein;
- d. indien en voor zover het afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak noodzakelijk is, indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is, mits die afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 10 meter bedraagt;
- e. voor het afwijken ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, dieptes, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
- f. voor het plaatsen van jeugd-ontmoetingsplaatsen, mits de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt.
27.2 Afwijkingsbevoegdheid parkeren
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 20 lid 20.3 bepaalde indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de benodigde parkeerruimte wordt voorzien. Dit volgens de notitie 'Actualisatie Parkeernota', zoals vastgesteld op 24 juni 2004, die is opgenomen in bijlage 9 van de Bijlagen, dan wel, bij intrekking hiervan, een beleidsregel over de toepassing van artikel 20 lid 20.3 en artikel 27 lid 27.2.
27.3 Voorwaarden voor afwijken
- a. Afwijken als bedoeld in lid 27.1 is alleen mogelijk:
- 1. indien dit in overeenstemming is met de stedenbouwkundige kwaliteit die met het plan is beoogd;
- 2. voor zover zich geen dringende redenen daartegen verzetten.
- b. Afwijken als bedoeld in lid 27.2 is alleen mogelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.
27.4 Aangrenzende percelen
Afwijken als bedoeld in lid 27.1 en lid 27.2 is niet mogelijk indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met de regels van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorschriften aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.
27.5 Bouwwerken onder het overgangsrecht
Het in lid 27.1 onder e bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken als bedoeld in artikel 31 van deze regels (Overgangsrecht bouwwerken).
Artikel 28 Algemene Wijzigingsregels
28.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:
- a. indien en voor zover het noodzakelijk is af te wijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de kaart is aangegeven, niet meer dan 15 meter bedraagt;
- b. indien en voor zover uit het oogpunt van doelmatig gebruik het noodzakelijk is af te wijken van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen meer bedragen dan 10%, doch minder dan 15% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages.
28.2 Wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van dependance
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan vlakken met de bestemming 'Wonen' de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dependance' toe te voegen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- a. de oppervlakte van een dependance bedraagt niet meer dan 65 m²;
- b. de totale oppervlakte aan bijgebouwen, overkappingen en dependances bij een woning bedraagt niet meer dan het maximum dat in artikel 14 sublid 14.2.2 is bepaald voor bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen;
- c. een dependance heeft geen zelfstandig recht op bijgebouwen;
- d. bij een dependance zijn geen omgevingsvergunningplichtige dakkapellen, erkers en balkons toegestaan;
- e. er ontstaat geen onevenredig nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
- f. de krachtens de Wet geluidhinder gestelde voorkeursgrenswaarde wordt niet overschreden;
- g. vastgesteld is dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt.
28.3 Voorwaarden voor wijziging
Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit artikel mag alleen plaatsvinden voor zover de in het gebied voorkomende karakteristieke bebouwing en de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 29 Algemene Procedureregels
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden schriftelijk in kennis zijn gesteld van het voornemen tot het stellen van nadere eisen en in de gelegenheid zijn gesteld zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.
Artikel 30 Verwijzing Naar Andere Wettelijke Regelingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 31 Overgangsrecht Bouwwerken
31.1 Overgangsrecht
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
31.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
31.3 Overgangsrecht niet van toepassing
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 32 Overgangsrecht Gebruik
32.1 Overgangsrecht
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
32.2 Ander strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
32.3 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
32.4 Overgangsrecht niet van toepassing
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 33 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Oost De Maten.
Vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Apeldoorn
d.d. 9 juli 2015 nr. 62-2015
Mij bekend,
De griffier,
Namens hem:
John de Meij
manager Team Omgevingsrecht & Advies
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op het Stadsdeel Zuid-Oost De Maten. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening stelt de gemeenteraad iedere 10 jaar opnieuw een bestemmingsplan voor een gebied vast. Hierdoor blijven bestemmingsplannen actueel en wordt digitale inzage in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Het huidige bestemmingsplan De Maten is in juni 2005 onherroepelijk geworden. Het bestemmingsplan is dus bijna 10 jaar oud. Dit is aanleiding om het bestemmingsplan te herzien.
Daarnaast is er in de afgelopen jaren een aantal kleine bestemmingsplannen opgesteld om bepaalde ontwikkelingen in de wijk De Maten mogelijk te maken. Er is voor gekozen om ook deze bestemmingsplannen mee te nemen bij deze actualisatie. Op deze wijze ontstaat er één actueel bestemmingsplan voor de gehele wijk De Maten. Dit nieuwe bestemmingsplan krijgt de naam 'Bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Oost De Maten' (verder te noemen: het bestemmingsplan).
Tevens wordt bij de actualisatie van bestemmingsplannen ingegaan op de van belang zijnde (nieuwe) visies en beleidsnota's. Het doel van dit bestemmingsplan is het bieden van een eenduidige en uniforme juridische regeling voor het toegestane gebruik en de toegestane bebouwing binnen het plangebied. Het bestemmingsplan heeft overwegend een beheerskarakter, waarbij de bestaande situatie uitgangspunt is.
In overleg met onder andere de verschillende afdelingen, beleidsdisciplines, de wijkraad, de woningbouwcorporaties, de bedrijvenkring Apeldoorn (BKA) en de burgerparticipatiegroep is een nota van uitgangspunten opgesteld voor het bestemmingsplan van de wijk De Maten. Deze nota heeft als basis gediend voor dit bestemmingsplan.
Tegelijkertijd met het bestemmingsplan is een beeldkwaliteitsplan (BKP) opgesteld. Het BKP is een aanvulling op de regels van het bestemmingsplan ten aanzien van beeldaspecten en materiaalgebruik. Het geeft daarnaast handreikingen voor ontwikkelingen in de openbare ruimte en het bebouwd gebied, zodat aangesloten wordt bij de gebiedskarakteristieken van De Maten. Dit draagt bij aan een goede ruimtelijke ordening. Het beeldkwaliteitsplan wordt tegelijk met het bestemmingsplan vastgesteld.
1.2 Ligging En Begrenzing
Het plangebied van het bestemmingsplan 'Stadsdeel Zuid-Oost De Maten' omvat de wijk 'De Maten' en heeft een oppervlakte van circa 600 ha. De wijk wordt aan de noordzijde begrensd door de spoorlijn Apeldoorn - Zutphen, aan de oost- en zuidzijde door de rijksweg A50 en de rijksweg A1 en aan de westzijde door het Apeldoorns kanaal.
Globale begrenzing plangebied Stadsdeel Zuid-Oost De Maten (gele contour)
1.3 Geldend Bestemmingsplan
Voor het plangebied gelden op dit moment het 'grote' bestemmingsplan De Maten en daarnaast drie kleinere bestemmingsplannen die ontwikkelingen mogelijk maken of hebben gemaakt:
Het nieuwe bestemmingsplan 'Stadsdeel Zuid-Oost De Maten' vervangt de geldende bestemmingsplannen, waardoor weer sprake is van een eenduidige, actuele planologische regeling voor het hele plangebied.
1.4 Werkwijze En Opzet Van De Toelichting
Met de notitie 'Samen voor Kwaliteit – Naar een andere Ruimtelijke Ordening in Apeldoorn' is door de gemeente ingezet op een nieuwe werkwijze van vormgeven, vastleggen en handhaven van de ruimtelijke ordening in Apeldoorn. Het uitgangspunt hierbij is dat het ruimtelijk kader op wijkniveau tot stand komt en wordt vormgegeven. Dit ruimtelijk kader wordt vervolgens in het bestemmingsplan (juridisch) vastgelegd.
De insteek van de nieuwe werkwijze is om de uitgangspunten voor het bestemmingsplan vanaf een zo vroeg mogelijk stadium samen met de bewoners, ondernemers en belangengroepen uit de wijk vorm te geven. Ook wordt de gemeenteraad eerder bij het proces betrokken. Zo kan zo maximaal mogelijk worden ingespeeld op maatschappelijke ontwikkelingen, wensen en initiatieven vanuit de wijk. Hiermee neemt de verantwoordelijkheid van de wijk voor haar eigen leefomgeving aanzienlijk toe. De gemeente houdt echter wel de verantwoordelijkheid dat een goede ruimtelijke ordening gewaarborgd blijft. De inhoudelijke grenzen waaraan een bestemmingsplan gebonden is, worden dan ook in acht genomen.
De uitgangspunten voor het bestemmingsplan zijn volgens deze nieuwe werkwijze vastgelegd in een nota van uitgangspunten. Om te komen tot een afgewogen beleid zijn vanzelfsprekend de beleidskaders van hogere overheden alsmede regionaal en gemeentelijk beleid bij de planvorming betrokken. Een beschrijving van de voor het bestemmingsplan relevante beleidsstukken is op genomen in Bijlage 1 Beleidskader van de bijlagen bij deze toelichting .
Veldinventarisatie
Voorafgaand aan het opstellen van de nota van uitgangspunten is een veldinventarisatie uitgevoerd, waarbij de aanwezige functies in het plangebied in beeld zijn gebracht. De resultaten van de veldinventarisatie zijn vergeleken met de geldende bestemmingsplannen. De inventarisatie heeft ten grondslag gelegen aan de verbeelding (plankaart).
Cultuurhistorische analyse
Voor het plangebied is daarnaast een cultuurhistorische analyse (CHA) uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn opgenomen in het rapport Cultuurhistorische analyse De Maten (CHA De Maten). Deze CHA is opgenomen in Bijlage 2 van de bijlagen bij deze toelichting. Verder is de karakteristieke bebouwing in de Maten in kaart gebracht en beoordeeld in het rapport 'Ruimtelijke en cultuurhistorische waardering van de karakteristieke bebouwing in de Maten' (CHA De Maten bebouwing). Dit rapport is opgenomen in Bijlage 3 van de bijlagen bij deze. Het cultuurhistorisch advies uit 2004 ten behoeve van het bestemmingsplan voor winkelcentrum Eglantier is opgenomen in Bijlage 4 van de bijlagen bij deze toelichting.
Inbreng vanuit de wijk
Om inbreng vanuit de wijk te krijgen, is aangesloten bij het traject van de Toekomstagenda. De bevindingen van de bewoners van de wijk De Maten zijn in kaart gebracht door middel van een 'inbrengtafel' Bestemmingsplannen op de Avond van de Toekomst op 24 april 2012, enquêtevragen over het bestemmingsplan, een participatiegroep van bewoners en het houden van een wijkschouw. De bewoners zijn hierbij gevraagd om aan te geven wat er leeft in de wijk, welke kwaliteiten de wijk volgens hen heeft en welke kwaliteiten mogelijk versterkt of in ieder geval behouden moeten blijven. De wijkraad is hierbij aangehaakt. De resultaten van de wijkconsultatie zijn opgenomen in hoofdstuk 3. De inbreng van de wijk is verwerkt in de Nota van Uitgangspunten (NvU). Het concept hiervan is voorgelegd aan de vertegenwoordigers van de ondernemersverenigingen van de bedrijventerreinen Matenhoek en Kuipersveld, aan de woningbouwcorporaties, de wijkraad en buurtraden en de participatiegroep van bewoners. De NvU heeft vervolgens 4 weken voor inspraak ter inzage gelegen en is daarna nog besproken in de Politieke Markt Apeldoorn.
Inspraak
Over de nota van uitgangspunten heeft inspraak plaatsgevonden. De nota heeft de rol van het voorontwerpbestemmingsplan overgenomen. Naast de inspraakprocedure, waarbij een ieder de mogelijkheid is geboden te reageren, is de nota van uitgangspunten besproken in de Politieke Markt Apeldoorn (PMA). De nota vormt, samen met de input uit de inspraak en bespreking in de PMA, de basis voor dit bestemmingsplan. Het ontwerp van dit bestemmingsplan heeft 6 weken ter inzage gelegen, zodat een ieder zijn of haar zienswijze hierop kon geven. Ook deze zienswijzen hebben input geleverd voordit bestemmingsplan.
1.5 Leeswijzer
De opbouw van deze toelichting is als volgt:
- In hoofdstuk 2 wordt een analyse gegeven van het plangebied. Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de ontstaansgeschiedenis en de karakteristieken en kwaliteiten van het gebied.
- In hoofdstuk 3 wordt de procesmatige betrokkenheid en de inhoudelijke input van de wijk beschreven.
- In hoofdstuk 4 wordt de algehele visie op de wijk en het bestemmingsplan beschreven.
- Hoofdstuk 5 bevat - thematisch gegroepeerd- de uitgangspunten voor het bestemmingsplan en de uitwerking daarvan.
- Hoofdstuk 6 omvat de bespreking van de planologische aspecten, voor zover deze nog niet aan de orde zijn geweest in hoofdstuk 5.
- Hoofstuk 7 tot slot beschrijft de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
2 Structuur Plangebied En Omgeving
2.1 Historie
In het structuurplan Apeldoorn 1962-1966 werd het laaggelegen gebied ten zuidoosten van de bestaande stad, waar toen nog grasland lag, aangewezen als een toekomstige uitbreidingslocatie voor het snel groeiende Apeldoorn. Deze nieuwe wijk nam de naam van het agrarisch gebied over: 'De Maten' staat vanouds voor laaggelegen hooiland.
Het ontwerp voor het nieuwe woongebied De Maten is niet in één keer gerealiseerd. Vanaf 1965 zijn er, door verschillende teams van ontwerpers, elkaar opvolgende planfasen ontwikkeld. De Maten is een bijzonder voorbeeld van de stedenbouwkundige ideologie uit de jaren 70 en 80 met de typerende 'bloemkoolstructuur': de opbouw in verschillende buurten, het hieraan gekoppelde voorzieningenniveau, de groene dooradering en de woonerven. In het kader van de (toenmalige) maatschappelijke vernieuwing is voor de opzet van het nieuwe woongebied uitgegaan van het hanteren van de menselijke maat en het stimuleren van ontmoetingen en contacten tussen de nieuwe bewoners. Voor Oost-Nederland is De Maten de grootste samenhangende wijk waarin deze benadering consequent tot uitvoering is gekomen.
2.2 Ruimtelijke En Functionele Structuur
Hoofdopzet De Maten
De Maten bestaat uit verschillende buurten die rond het centrale wijkpark (Matenpark) liggen. Tussen de buurten bevindt zich een wijdvertakt ecologisch stelsel van groenstructuren en waterlopen, die in verbinding staan met het centraal gelegen Matenpark en de groene randen. Aan de westkant bevindt zich, grenzend aan het Apeldoorns Kanaal, het Kanaalpark. Aan de ringvormige hoofdontsluiting ligt het Winkelcentrum Eglantier. Tevens bevinden zich aan de noordwestzijde en de zuidwestzijde twee bedrijventerreinen.
Wijkdelen en woonbuurten
De Maten bestaat uit zes verschillende woonbuurten: de Horsten, de Donken, de Dreven, de Velden, de Hoeven en de Gaarden. De buurten hebben een verzorgend centrum en zijn samen opgebouwd uit meer dan 70 kleinere woonbuurtjes met meerdere 'woningcomplexen'. Elke buurt heeft een buurtmidden1 en is opgebouwd uit woonerven2 en woonbrinken3 . De buurten hebben de volgende algemene kenmerken:
- op zichzelf staande eenheden;
- de woningen staan dicht op elkaar;
- de ontsluiting van de 'woningcomplexen' vindt van binnenuit plaats, waardoor de tuinen vaak aan de hoofdwegen en groenzones grenzen;
- de woningen zijn vaak gericht op de tuin en de groenzones, bergingen liggen daarom vaak aan de straatzijde.
Deze principes zijn het duidelijkst zichtbaar in de oudste buurten Matendreef en Matenhorst. Hier is een grote verscheidenheid aan woonvormen en een hoge dichtheid. Latere buurten zoals Matenveld zijn ruimer van opzet. De groenstroken hebben hier een grotere maat, waardoor de individuele buurtjes meer tot hun recht komen. Nog weer later ontstaat het besef dat de interne gerichtheid van de woningbouw ongewenste effecten heeft op de kwaliteit van de openbare ruimte rondom de woonbuurten en gaat men er toe over de woningen met de voorzijde naar de openbare ruimte te oriënteren. Dit komt voor in de Matenhoeve. Bij de wijkdelen die begin jaren tachtig worden gebouwd, staan de woningen dichter op elkaar en is de openbare ruimte verkleind, onder andere door meer parkeren op eigen erf. Bovendien wordt de wijk verdicht door woningen aan het centrale park toe te voegen; dit zijn de Gaarden. Er wordt nu niet veel meer nieuw gebouwd in de Maten, maar het komt wel voor. Een van de recente projecten in de Maten is het kleinschalige nieuwbouwproject Bakershoeve, met tweeëntwintig woningen, dat vlakbij de groene uitlopers van het Matenpark ligt.
In algemene zin kan gesteld worden dat het belangrijk is dat de herkenbaarheid van en de samenhang binnen de woningcomplexen en de woonbuurtjes behouden blijft. Hiermee wordt recht gedaan aan het karakteristieke beeld van de 'bloemkoolwijk' en blijft de ontstaansgeschiedenis van De Maten afleesbaar
Indeling wijken De Maten
Woonbebouwing
De Maten is een woongebied met vooral rijwoningen en op enkele plekken hoogbouw. Er zijn veel voorzieningen, zoals scholen, winkels, gezondheidszorg en sport en er is veel groen. De meeste woningen in De Maten zijn rijwoningen, vaak bestaande uit twee bouwlagen met een kap. De voorgevels van de rijwoningen lopen niet altijd in een strakke lijn. Vaak verspringen de gevels om de paar woningen. Soms loopt de kap van het hoofdgebouw door over de berging aan de voorzijde en soms is een aanbouw gebouwd aan de voorzijde van het hoofdgebouw. Daarnaast staat bij veel woningen bebouwing voor de voorgevel in de vorm van bergingen, carports, en garages. Maar deze bouwwerken komen soms ook aan de achterkant voor. Vaak zijn in de hoeken van de rijwoningen bijzondere woningtypen opgenomen en heeft de hoek een bijzondere architectonische uitwerking gekregen.
In de Gaarden staan veel vrijstaande en twee-onder-een-kap-woningen. Rondom de invalswegen en op bijzondere plekken, zoals de buurtwinkelcentra en het wijkwinkelcentrum, zijn gestapelde appartementen te vinden.
Bijzonder is de verkaveling van de buurtjes met 'experimentele' woningbouw aan de Rietsdekkersdreef, de Gruttersdreef en Imkersdreef (in wijkdeel Matendreef) en aan het Holtrichtersveld/Edelenveld (in wijkdeel Matenveld). Het experimentele karakter heeft betrekking op de bijzondere woonvormen, woningtypen en verkaveling, in samenhang met de directe woonomgeving.
Voorzieningen
In het zuiden van De Maten ligt een groot recreatiegebied met sportvelden. Aan de rand van het Matenpark liggen diverse voorzieningen op het gebied van onderwijs, welzijn en zorg, zoals twee scholen voor voortgezet onderwijs, een sporthal, een medisch centrum (Waleweingaarde), een brandweerkazerne, een verpleeghuis (Beatrijsgaarde), een kinderboerderij (Pallietergaarde), een woon/zorgcentrum, een kerk (Gijsbrechtgaarde) en het wijkwinkelcentrum Eglantier met het wijkcentrum De Stolp. Daarnaast heeft het plangebied drie buurtwinkelcentra aan het Musketiersveld, de Imkersplaats en de Snijdersplaats: winkelcentrum Musketiersveld, De Maat en Gildenhof.
Winkelcentra
De ruimtelijke winkelstructuur in De Maten bestaat uit de volgende winkelcentra: Imkerplaats, Gildenhof, Musketiersveld en Eglantier. De winkelcentra hebben, naast de primaire winkelfunctie, ook een belangrijke ontmoetingsfunctie.
Winkelcentrum Eglantier
Winkelcentrum Eglantier is een duidelijk herkenningspunt in De Maten en sluit aan op de hogere bebouwing aan de overkant van de Gildenlaan. De stedenbouwkundige opzet is geïnspireerd door het beeld van een middeleeuws stadje, waarbij het stratenplan organisch gegroeid is en iedere plek een eigen identiteit heeft. In de Cultuurhistorische analyse van De Maten wordt het winkelcentrum genoemd als locatie met een hoge cultuurhistorische waarde.
In 2005 is een plan opgesteld om de Eglantier te vernieuwen; de vele nissen en hoeken aan de voorzijden van de winkels zijn strakgetrokken waardoor onoverzichtelijke situaties verdwenen zijn en er uitbreidingsruimte aan de voorzijde is ontstaan. Ook is nieuwe bebouwing toegevoegd om het winkelcentrum een gezicht aan de wijkontsluitingsweg te geven en weer toekomstbestendig te maken. Ten behoeve van dit plan is in 2004 het Cultuurhistorisch Advies Eglantier opgesteld door bureau STOA, dat is opgenomen in Bijlage 4 van de bijlagen bij deze toelichting.
Bedrijventerreinen
Langs het Apeldoorns Kanaal liggen de bedrijventerreinen Kuipersveld en Matenhoek die door groenzones van de woonbuurten gescheiden worden. Het bedrijventerrein Matenhoek kent feitelijk twee gebieden. De noordkant bestaat uit een kleinschalig woon-werkgebied met vrijstaande burgerwoningen en een aantal maatschappelijke functies. De zuidkant kent iets zwaardere bedrijvigheid met bedrijfshallen en showrooms. Het bedrijventerrein heeft geen duidelijke hoofdroute. De ontsluiting vindt plaats via de Wagenmakershoek en de Ovenbouwershoek die beide aansluiten op de Matenpoort.
Het bedrijventerrein Kuipersveld is een bedrijventerrein dat een bovenwijkse functie vervult. Het terrein kent een eenduidige opzet door de Wilmersdorf als heldere, dragende hoofdroute, de ruime maat van de kavels en de eenvoudige hoofdvorm van de bedrijfshallen. De wat grotere bedrijven liggen aan de zijde van het kanaal en de Landdrostlaan (west- en zuidzijde).
Naast de bovengenoemde bedrijventerreinen zijn aan het Ambachtsveld (ter hoogte van de Laan van Kuipershof) nog enkele bedrijven gevestigd.
Oudere bebouwing
Naast al deze relatief jonge bebouwing kent De Maten ook nog enkele waardevolle objecten die resteren van vóór de bouw van de woonwijk. Het betreft o.a. woonhuizen, enkele voormalige boerderijen en een oude gemeentewerf. Ook zijn er in de wijk nog enkele oude weg- en groenstructuren opgenomen. Deze tonen dat het gebied een geschiedenis heeft die verder teruggaat dan ca. 1970 en hebben daarom een bijzondere cultuurhistorische waarde. Het meest waardevolle deel van de oude bebouwing en structuren wordt in dit bestemmingsplan beschermd.
- 1. Een buurtmidden is een groene ruimte, vaak met een speel-/ trapveld en daaraan gekoppeld scholen, een gymzaal en (in 3 woonbuurten) een buurtwinkelcentrum.
- 2. Een woonerf is een pleintje tussen de woningen met 1 ingang voor de auto en soms uitgerust met parkeerplaatsen.
- 3. Een woonbrink is een pleintje tussen de woningen met 2 ingangen, dat daardoor mede bedoeld is voor passerende auto's.
2.3 Groenstructuur
De groenstructuur in de Maten is getrapt van opzet. Het Matenpark, het Kanaalpark, de groene zone langs het Apeldoorns Kanaal, de groenzones langs spoor en snelwegen en de lanen van de hoofdwegen, behoren tot de stedelijke groenstructuur van de Groene Mal. Het Matenpark is gevarieerd van opzet: open grasvlakten (gazons) wisselen elkaar af met heestervakken, bosranden, ondoordringbare ondervegetaties en flauwe taluds van waterpartijen. De wandel- en fietspaden worden begeleid door bomen. Het Matenpark maakt deel uit van de Groene wig Elsbos die de wijk verbindt met het natuurgebied Beekbergerwoud. Deze wig is een groene verbinding voor mens en natuur. Het Kanaalpark bedekt een voormalige vuilstortplaats.
Vanuit het Matenpark lopen groenzones tussen de verschillende buurten, met daarin opgenomen vijvers en sloten (berging- en afvoerfunctie), en wandel- en fietspaden. Deze groenzones horen, samen met het groen langs de wijkontsluitingswegen, tot de wijkgroenstructuur.
Daarnaast is er op het niveau van de buurten kleinschalig groen te vinden, in de vorm van plantsoenen, hagen, speelplekken en dergelijke. Hoewel ze klein van formaat zijn, spelen deze groenelementen vaak een belangrijke rol in de directe leefomgeving en bepalen ze mede het groene beeld van de buurt .
Uitsnede groenstructuurkaart
2.4 Verkeer En Vervoer
De Laan van Kuipershof, de Laan van Maten en de Laan van Erica maken deel uit van de stadsring. De ring is de belangrijkste verdeler van het autoverkeer in Apeldoorn; hij verbindt de verschillende delen van de stad met elkaar. De Matenpoort aan de noordzijde en de Matenring (Gildenlaan en Heemradenlaan) en Landdrostlaan aan de zuidzijde sluiten hier direct op aan en vormen de hoofdwegenstructuur van De Maten.
De ontsluitingsstructuur is getrapt opgebouwd: vanaf de ringvormige hoofdontsluiting, via de 'buurtlus', naar het woonerf en de woonbrink. Tussen en soms parallel aan de wegenstructuur ligt een fijnmazig patroon van fiets- en wandelpaden.
3 Betrokkenheid En Inbreng Wijkbewoners
3.1 Inleiding
De gemeente Apeldoorn wil bij de herziening van haar bestemmingsplannen bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden intensief betrekken bij het planproces. Voorheen gebeurde dat bij de ter visie legging van het voorontwerpbestemmingsplan en nu bij de formulering van de uitgangspunten voor het nieuwe bestemmingsplan. Bij de herziening van het bestemmingsplan De Maten is actief aangesloten bij het proces van de totstandkoming van de nieuwe toekomstagenda voor deze wijk. In een toekomstagenda, die wordt opgesteld in opdracht van de wijkraad, worden de wensen van de bewoners van de wijk opgenomen. Voor de inventarisatie van wensen en kwaliteiten in het kader van het bestemmingsplan is dus bij dit proces aangesloten.
Op de volgende manieren is uit de wijk informatie opgehaald voor het nieuwe bestemmingsplan:
- 1. Overleg met de wijkraad
- 2. Avond van de Toekomst
- 3. Enquête in de wijk
- 4. Burgerparticipatiegroep actualisatie bestemmingsplan De Maten
- 5. Een wijkschouw
Daarnaast is de concept Nota van Uitgangspunten voor het bestemmingsplan voorgelegd aan de wijkraad en buurtraden, de burgerparticipatiegroep, de ondernemersverenigingen van bedrijventerrein Matenhoek en Kuipersveld en aan de Apeldoornse woningbouwcorporaties.
In de volgende paragraaf is beschreven wat er uit de wijkconsultatie naar voren is gekomen.
3.2 Thema's
In deze paragraaf wordt in het kort beschreven welke thema's er uit de wijk naar voren zijn gekomen. De aansluiting bij de toekomstagenda heeft wel tot gevolg dat niet alle input geschikt is om in het bestemmingsplan op te nemen. De regeling in een bestemmingsplan is namelijk gericht op het toelaten van bouwwerken en functies en niet op het uitvoeren van feitelijke werkzaamheden of op het uiterlijk (materiaalgebruik) van bouwwerken. Niet alle genoemde onderwerpen zijn dus meegenomen in het bestemmingsplan.
3.2.1 Groen
De bewoners waarderen het enorm om in een groene wijk te wonen. Mensen vinden het heerlijk in een ruime, groene omgeving te wonen. Het gaat hierbij niet alleen om het groen in de buurt, maar ook om het grootschaliger groen in het Matenpark én het landschap rondom de wijk. Hierbij wordt wel benoemd dat volgens de bewoners het onderhoud van het groen op diverse plaatsen te wensen overlaat.
Daar tegenover staat de wens van een aantal bewoners om grond van de hoofdgroenstructuur bij het eigen perceel te mogen betrekken om hierop te bouwen of hiermee de tuin uit te breiden.
Verder komt naar voren dat een grote zorg bij de wijkraad, buurtraden en maatschappelijke organisaties is of de evenementen in het Matenpark behouden kunnen blijven. Ook wordt aandacht gevraagd voor het aanbod aan speelvoorzieningen.
3.2.2 Voorzieningen
De bewoners wonen graag in de wijk, omdat er een breed en compleet aanbod is van wijk- en buurtvoorzieningen. Het winkelcentrum Eglantier is voor bewoners van de wijk (en aangrenzende wijken) dé plek voor de wekelijkse boodschappen, maar ook van de aangrenzende bibliotheek in De Stolp wordt graag gebruik gemaakt. Het aangrenzende Matenpark is het groene hart van de wijk waar bewoners graag komen voor de kinderboerderij en de waterspeeltuin. Ook staat aan de rand van het park een tweetal middelbare scholen. Daarnaast waarderen bewoners het zeer dat een aantal dagelijkse voorzieningen voor hen direct in de buurt zijn zoals basisscholen, speelplekken en buurtwinkelcentra.
Aandacht wordt echter gevraagd voor (behoud van) voorzieningen op kortere afstand voor ouderen, aangezien er steeds meer ouderen in De Maten zijn, en voor multifunctioneel gebruik van scholen, met bijvoorbeeld zorg en naschoolse opvang. De wens is om gebouwen optimaal te benutten door er meerdere functies gebruik van te laten maken.
Zoals al onder het thema groen is vermeld, komt naar voren dat een grote zorg bij de wijkraad, buurtraden en maatschappelijke organisaties is of de evenementen in het Matenpark behouden kunnen blijven.
Ten aanzien van speelvoorzieningen worden volgens de Toekomstagenda de volgende voorzieningen in de wijk gemist:
- een aantrekkelijke, moderne plek voor jongeren in het Matenpark (zoals een grotere skatebaan, graffitimuur of een ontmoetingsplek);
- speelmogelijkheden in de buurt en het Matenpark voor 8-12 jaar (avontuurlijk spelen);
- de laatste citybox (in de volksmond 'pannaveld') in de buurt De Horsten;
- specifieke aandacht voor aantrekkelijke speelplekken voor meisjes en meiden;
- uitbreiding van de individuele sportmogelijkheden (bijv. skeelerroutes, trimparcours, hardlooproutes).
Verder is opgemerkt dat winkelcentrum Eglantier geen speelgelegenheid heeft.
Vanuit de bewoners is wel aangegeven dat men het belangrijk vindt dat plaatsing van (nieuwe) speelvoorzieningen in goed overleg gaat met de direct omwonenden.
3.2.3 Bereikbaarheid, verkeersveiligheid en parkeren
De bewoners vinden het erg prettig dat het stadsdeel goed bereikbaar is per auto. Via de rijkswegen A1 en A50 en de Ring in De Maten is het eenvoudig om je eigen woning te bereiken, maar ook om snel naar andere delen van Nederland te reizen voor het werk of vrijetijdsbesteding. Wel wordt op een aantal plaatsen aandacht gevraagd voor de verkeersveiligheid en worden hiervoor aanpassingen van de inrichting van de weg voorgesteld. Daarnaast wordt in diverse delen van de wijk geluidhinder ondervonden van de rijksweg A1.
Verder wordt er op diverse plaatsen in De Maten parkeerhinder ondervonden. Hiervoor worden door de bewoners verschillende oorzaken genoemd, zoals:
- slecht parkeergedrag,
- veel geparkeerde bedrijfsauto's in de wijk,
- de aanwezigheid van een autohandelaar in de wijk,
- het bij de tuin betrekken van de eigen parkeerplaats op eigen terrein
- verbouwing Eglantier / niet volledig beschikbaar zijn van parkeerterrein Violierenplein door bouwmaterialen.
3.2.4 Bouwmogelijkheid / duurzaamheid
Ten aanzien van bouwmogelijkheden wordt door de bewoners en wijkraad aandacht gevraagd voor de voorgeschreven bouwhoogtes, het bebouwingspercentage en het materiaalgebruik van de dakopbouwen in De Maten. Vanwege een bepaling in het vigerende bestemmingsplan moet voor een aantal dakopbouwen een aparte ontheffing worden aangevraagd en is het bebouwingspercentage bij een aantal woningen beperkt tot 60 %. Verzocht wordt om deze verschillen in regelingen tegen het licht te houden en zonodig te motiveren.
Daarnaast zijn de kosten voor de realisatie van een standaard dakopbouw (die overigens niet verplicht is) erg hoog, doordat de plaatsing van de voorgeschreven materialen erg arbeidsintensief is.
Verder vormen de schuttingen aan de zijde van de openbare weg een aandachtspunt. Deze hebben een negatieve invloed op de ruimtelijke kwaliteit. Als oplossing wordt door bewoners aangedragen om hier groen van te maken of door de gemeente op gemeentegrond vóór de schuttingen beukenhaagjes of iets dergelijks te laten plaatsen. Het voorstel vanuit de corporaties is om in het bestemmingsplan uit te gaan van de systematiek die voor Apeldoorn gebruikelijk is, met zo mogelijk/nodig voor De Maten een extra flexibiliteitsbepaling vanwege de specifieke voor- en achterkantproblematiek in De Maten. Het uitgangspunt is dus uniformiteit in regelgeving.
De bewoners geven verder aan het belangrijk te vinden dat het bestemmingsplan toekomstgericht is. Dit geldt zowel voor wat betreft mogelijkheden voor energiezuinige woningen en mogelijkheden voor bijvoorbeeld het plaatsen van zonnecollectoren als voor het tegemoet komen aan de toenemende behoefte aan mantelzorg / zorg aan huis.
Ook wordt opgemerkt dat er veel gebouwen met platte daken zijn in de wijk en wordt gevraagd of het regenwater bij deze gebouwen niet kan worden afgekoppeld en worden afgevoerd naar de bergingsvijvers.
3.2.5 Activiteiten aan huis / Mantelzorg / Begeleid wonen
De wijkraad bemerkt een toename van het aantal ZZP-ers in de wijk vanwege de recessie. Het gaat hier bijvoorbeeld om glazenwassers of klusbedrijfjes met kantoor, waarvoor nu elk apart een ontheffing moet worden aangevraagd. De wijkraad vraagt dan ook om te kijken of dergelijke activiteiten in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt kunnen worden. Hierbij moet worden opgemerkt dat uit de enquête onder de bewoners ook een ander geluid naar voren komt, namelijk dat er ook mensen zijn die hinder ondervinden van de bedrijfsactiviteiten van hun buren.
Daarnaast wordt, zoals hierboven in paragraaf 3.2.4 al onder het thema bouwmogelijkheden / duurzaamheid is vermeld, gevraagd om tegemoet te komen aan de toenemende behoefte aan mantelzorg / zorg aan huis. In dit verband heeft het samenwerkingsverband van Apeldoornse woningbouwcorporaties verzocht om de beperkingen met betrekking tot begeleid wonen, die op dit moment in Apeldoorn gelden binnen de woonbestemming, los te laten en hiermee begeleid wonen bij recht toe te staan binnen een woonbestemming. Hierbij is verwezen naar de landelijke ontwikkelingen waarbij vanwege de veranderende zorg steeds meer bijzondere doelgroepen in gewone woningen komen te wonen. Er zijn steeds meer doelgroepen die enige mate van begeleiding aan huis hebben. De corporaties hebben hierbij oog voor een evenwichtige spreiding over de wijk. Het is wat hen betreft niet wenselijk om dit via het bestemmingsplan te regelen. Wel blijft het wenselijk om zorgwoningen, waar mensen verblijven die niet zelfstandig kunnen wonen, apart te blijven bestemmen.
3.2.6 Bedrijventerrein
De ondernemersvereniging van de Matenhoek geeft de wens aan om in het bestemmingsplan meer activiteiten op bedrijventerrein Matenhoek mogelijk te maken om leegstand tegen te gaan. Voorwaarde is wel dat deze activiteiten niet conflicteren met de omliggende bedrijfsfuncties.
Daarnaast wordt gepleit voor voldoende flexibiliteit in de regelgeving om voldoende in te kunnen springen op de actualiteit. Hierbij wordt ook aandacht gevraagd voor een goede regeling voor internetverkoop. Ook wordt er gepleit voor duidelijkheid in de regelgeving, zodat de regels op uniforme wijze kunnen en ook worden toegepast.
De ondernemers ondersteunen de opvatting dat het niet wenselijk is om nieuwe bedrijfswoningen op het bedrijventerrein toe te staan.
3.2.7 Nieuwe ontwikkelingen
De openbare ruimte bij het Griffiersveld is heringericht. Er zullen nog meer van dergelijke ontwikkelingen volgen in de openbare ruimte. De wijkraad adviseert om, als dat nodig en mogelijk is, hier rekening mee te houden bij het bestemmingsplan.
Er zijn plannen geweest om de twee winkelcentra De Maat en Gildenhof op te heffen en op een andere plek een nieuw winkelcentrum te realiseren langs de Laan van Maten, tussen de Dreven en de Horsten. Zowel de wijkraad als veel bewoners hebben aangegeven deze ontwikkeling niet wenselijk te vinden.
3.2.8 Overig
Door diverse bewoners is bij het invullen van de enquête vermeld dat ze hinder ondervinden van bedrijvigheid, van bouwactiviteiten bij onder andere winkelcentrum De Eglantier en van de A1 (geluidsoverlast).
Tot slot wordt aandacht gevraagd voor het onderhoud van de brandgangen.
4 Visie
In dit hoofdstuk wordt eerst de ruimtelijke visie voor het gehele Apeldoornse grondgebied beschreven, zoals deze in de structuurvisie 'Apeldoorn biedt ruimte' door de gemeenteraad is vastgelegd. Daarna wordt ingezoomd op de wijk De Maten en tot slot wordt beschreven hoe de visie zijn doorwerking zal hebben op het bestemmingsplan.
4.1 Apeldoorn Buitenstad
Op 30 mei 2013 is de structuurvisie 'Apeldoorn biedt ruimte' door de gemeenteraad vastgesteld. De structuurvisie geeft aan waar we met Apeldoorn naar toe willen en binnen welke kaders we met elkaar gaan opereren. De structuurvisie geeft een doorkijk tot 2030 en is één structuurvisie voor zowel stad als land.
De structuurvisie is opgesteld op de overgang naar een echt andere tijd. De onzekerheid over de toekomst is groot. Blijft Apeldoorn groeien of wordt de stad juist kleiner? Herstelt de economie zich of houdt de crisis nog lang aan? Zijn er nog winkels nodig of gaat straks alles via internet? In de structuurvisie kiest de gemeente er voor om daarop niet te reageren met een dichtgetimmerd plan, maar door zoveel mogelijk (beleids)ruimte te bieden aan het onvoorspelbare. Daarmee krijgt Apeldoorn de ruimte zich te ontwikkelen. De gemeente nodigt daarom iedereen uit die een bijdrage kan leveren aan de leefkwaliteit van huidige en toekomstige Apeldoorners. Ruimte bieden is echter niet vrijblijvend, de ruimte wordt geboden binnen kaders. Allereerst door voort te bouwen op de belangrijkste kwaliteiten van de gemeente. Het concept 'Apeldoorn Buitenstad' staat voor de eigen kwaliteit van Apeldoorn en verenigt stad, dorp en buitengebied. Apeldoorn heeft immers de leefkwaliteit van alledrie.
De kwaliteiten van de Buitenstad vormen samen het fundament van de structuurvisie. De gemeente wil het fundament van Apeldoorn koesteren en versterken. Want alleen daardoor blijft de leefkwaliteit op peil en blijft Apeldoorn aantrekkelijk voor bewoners, bezoekers en bedrijven. Beheer en vernieuwing van het fundament is de belangrijkste opgave van de structuurvisie. De gemeente stelt hoge kwaliteitseisen aan het fundament en wil er zelf in blijven investeren. Want Apeldoorn wil niet alleen Buitenstad zijn, maar ook blijven.
Om Buitenstad te blijven, zijn in de structuurvisie vier ambities geformuleerd die weergeven wat Apeldoorn grotendeels al is en waar Apeldoorn sterk in is: Apeldoorn is een comfortabele gezinsstad met een toeristisch toplandschap; heeft een veelzijdige economie en kent lokale duurzaamheid. Aan deze ambities wil Apeldoorn samen met andere partijen bouwen.
4.2 De Maten, Onderdeel Van Apeldoorn Buitenstad
In de structuurvisie 'Apeldoorn biedt ruimte' is het profiel van Apeldoorn geschetst. Apeldoorn Buitenstad is het profiel dat bij Apeldoorn past en waarmee Apeldoorn zich wil onderscheiden. De kwaliteiten en de wensen van De Maten sluiten hierbij aan. De ambities 'comfortabele gezinsstad', 'veelzijdige economie' en 'lokale duurzaamheid' uit de structuurvisie kunnen op de volgende manier worden doorvertaald naar De Maten.
4.2.1 De comfortabele gezinsstad
De Maten is een bijzonder voorbeeld van de stedenbouwkundige ideologie uit de jaren '70 en '80 van de vorige eeuw. De wijk is organisch opgebouwd uit verschillende buurten met vooral grondgebonden rijwoningen, veel groen, autoluwe woonerven en clusters van buurtvoorzieningen met basisscholen en buurtsupermarkten. Niet alleen op buurtniveau, maar ook op wijkniveau is het voorzieningenniveau van De Maten uitstekend. Centraal in de wijk liggen het grote Matenpark om te ontspannen, het wijkwinkelcentrum Eglantier voor de boodschappen en vrije tijd, twee grote middelbare scholen en andere maatschappelijke voorzieningen. Daarnaast is de wijk goed bereikbaar door de verkeersring door de wijk en goede aansluiting op de omliggende snelwegen.
Uit de inbreng van bewoners uit de wijk blijkt dat zij de volgende kwaliteiten van de wijk hoog waarderen (zie ook: Toekomstagenda Zuidoost):
- het wonen in het groen (het 'buiten zijn')
- het brede aanbod van voorzieningen
- de goede bereikbaarheid met de auto
Deze kwaliteiten sluiten heel goed aan bij de structuur van de wijk en de kwaliteiten van Apeldoorn Buitenstad. De wijk De Maten is daarmee een voorbeeld van een 'comfortabele gezinswijk' en draagt dan ook bij aan de ambitie 'comfortabele gezinsstad' uit de structuurvisie. De ambitie is om het profiel van Apeldoorn Buitenstad in de Maten verder te vergroten door in te zetten op behoud en versterking van deze drie belangrijkste kwaliteiten. Daarnaast is relevant voor de Maten dat de structuurvisie binnen de ambitie 'comfortabele gezinsstad' ook inzet op het verwijderen van bovengrondse hoogspanningslijnen in woonmilieus.
Om het prettige woon- en leefklimaat in de comfortabele gezinswijk de Maten te behouden, wordt er gewerkt met een preventieve aanpak. Op basis van deze aanpak worden projectgewijs aandachtspunten opgepakt op bijvoorbeeld het gebied van openbare ruimte, voorzieningen en sociale activiteiten. Dit bestemmingsplan heeft mede tot doel om de kwaliteiten van de Maten te beschermen (groen en bijzondere stedenbouwkundige structuur) of te faciliteren (voorzieningen, bereikbaarheid).
4.2.2 De veelzijdige economie
Naast een groot woongebied met voorzieningen kent de Maten ook twee bedrijventerreinen en enkele solitaire bedrijven. Deze terreinen bieden ruimte voor bedrijven om zich in Apeldoorn te vestigen, te ondernemen en zich te blijven vernieuwen.
Eén van de ambities van de structuurvisie voor Apeldoorn is om in te zetten op een 'veelzijdige economie', door onder andere de sectoren te versterken waar de gemeente sterk in is of waar kansen liggen, door het actueel houden van een breed aanbod aan verschillend geprofileerde bedrijventerreinen en het faciliteren van broedplaatsen voor hoogwaardige productvernieuwing en kleinschalige creatieve samenwerking.
De ondernemersvereniging heeft daarnaast de wens uitgesproken om in het bestemmingsplan meer activiteiten op bedrijventerrein Matenhoek mogelijk te maken om leegstand tegen te gaan. Deze activiteiten mogen echter niet conflicteren met de omliggende bedrijfsfuncties. Daarnaast wordt gepleit voor voldoende flexibiliteit in de regelgeving om voldoende in te kunnen springen op de actualiteit. Hierbij wordt ook aandacht gevraagd voor een goede regeling voor internetverkoop.
Om de economische bedrijvigheid in de Maten een goede toekomst te kunnen blijven bieden en aan te sluiten bij de ambities uit de structuurvisie en de wensen van de ondernemersvereniging, wordt daarom ingezet op het behoud van het aanbod aan bedrijfslocaties in de Maten en op het bieden van meer flexibiliteit daar waar dat mogelijk is.
Dit bestemmingsplan heeft mede tot doel om de bedrijfslocaties te voorzien van een goede, op de praktijk gerichte regeling voor bedrijven.
4.2.3 Lokale duurzaamheid
Een derde ambitie uit de structuurvisie, die ook bij de wijk de Maten naar voren komt, is de ambitie 'lokale duurzaamheid'. Met deze ambitie wordt onder andere ingezet op energiebesparing, op gebruik van duurzame energiebronnen, hergebruik van leegstaande gebouwen en berging van regenwater.
De bewoners vinden het belangrijk dat de wijk, en dus ook het bestemmingsplan, toekomstgericht is. Dit geldt zowel voor wat betreft mogelijkheden voor energiezuinige woningen en mogelijkheden voor bijvoorbeeld het plaatsen van zonnecollectoren als voor het tegemoet komen aan de toenemende behoefte aan mantelzorg / zorg aan huis. Daarnaast wordt aandacht gevraagd voor het afkoppelen van regenwater en het afvoeren daarvan naar de bergingsvijvers.
4.3 Doorwerking Visies Op Bestemmingsplan
De visie voor de hele gemeente Apeldoorn en voor de wijk De Maten vindt zijn doorwerking in het bestemmingsplan. De visie voor het opstellen van het bestemmingsplan 'Stadsdeel Zuid-Oost De Maten' is drieledig:
4.3.1 Actueel en eenduidig regime
Het doel van het bestemmingsplan 'Stadsdeel Zuid-Oost De Maten' is om een actuele, eenduidige en uniforme juridische regeling voor het toegestane gebruik en de toegestane bebouwing binnen het plangebied te formuleren. Daarbij is het van belang om voldoende flexibiliteit te bieden voor veranderingen. Hierbij zullen in principe de huidige rechten in acht worden genomen. Qua bestemmingsplansystematiek wordt aangesloten bij de nieuwe ontwikkelingen in de landelijke wetgeving en de Apeldoornse standaard. Waar nodig en mogelijk wordt het plan specifiek toegesneden op het plangebied en op de wensen vanuit de wijk.
4.3.2 Beheergericht en toekomstbestendig
Het nieuwe bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Oost De Maten is een op beheer gericht bestemmingsplan. Een op beheer gericht (ook conserverend genoemd) bestemmingsplan is een bestemmingsplan dat de bestaande regeling voor de gronden in het plangebied actualiseert en waarin geen grote nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Dat wil niet zeggen dat er geen veranderingen mogelijk zijn. Ontwikkelingen die binnen de planperiode plaatsvinden, zullen zich echter in hoofdzaak afspelen binnen de bestaande stedenbouwkundige structuur.
Ondanks dat het een conserverend bestemmingsplan is, is het doel van het bestemmingsplan de toekomstbestendigheid van De Maten daar waar mogelijk te faciliteren.
4.3.3 Bescherming gebieds- en objectkwaliteiten
De Maten heeft een aantal belangrijke (ruimtelijke) kwaliteiten. Het doel van het bestemmingsplan is om deze kwaliteiten daar waar mogelijk te (blijven) beschermen of in ieder geval te (blijven) faciliteren. Het betreffen de volgende kwaliteiten:
- De typische stedenbouwkundige structuur van de wijk;
- De groenstructuur, of anders gezegd de groen/blauwe dooradering, van De Maten
- De Maten kent enkele bijzondere woningcomplexen en karakteristieke panden/objecten en pre-stedelijke structuren die vanwege hun cultuurhistorische waarden behoudenswaardig zijn;
- Het aanbod van voorzieningen;
- De goede bereikbaarheid van de wijk;
- Het aanbod van bedrijfslocaties.
5 Doorvertaling Naar Bestemmingsplan
5.1 Algemeen
De bevindingen uit de vorige hoofdstukken hebben samen tot een aantal uitgangspunten voor het bestemmingsplan geleid. Deze uitgangspunten, en de vertaling ervan naar een regeling, worden in de navolgende paragrafen vanuit de gekozen bestemmingen of thema's beschreven.
Dit bestemmingsplan is een beheerplan, waarin de bestaande situatie en het geldende recht uitgangspunt zijn voor de wijze van bestemmen. Daarmee wordt bedoeld dat de bestaande situatie is vastgelegd en is voorzien van een actuele regeling en dat er alleen nieuwe ontwikkelingen in zijn opgenomen waarvoor al een planologische procedure is afgerond voordat het nieuwe bestemmingsplan wordt vastgesteld.
Er is een vrij gedetailleerde bestemmingssystematiek toegepast. De verschillende functies zijn daarbij op perceelsniveau voorzien van een passende bestemming. Er is, waar mogelijk, gestreefd naar een uniforme manier van bestemmen, zodat vergelijkbare planologische mogelijkheden gelden voor vergelijkbare situaties. Tegelijkertijd is gestreefd naar een bepaalde flexibiliteit binnen de verschillende bestemmingen. Het groen binnen de wegprofielen is bijvoorbeeld niet bestemd als Groen, maar is opgenomen in de bestemming Verkeer - Weg respectievelijk Verkeer - Verblijfsgebied. Hierdoor wordt voorkomen dat voor elke beperkte wijziging het bestemmingsplan moet worden herzien.
Voor de regels en de plankaart is aangesloten bij de landelijke ontwikkelingen en is gebruik gemaakt van de Apeldoornse standaard, die aansluit bij de systematiek van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012.
5.2 Groen
5.2.1 Waardevolle groenstructuren
De Groenstructuurkaart (vastgesteld in 2011) biedt een actueel en volledig overzicht van de groenstructuur binnen de stad. Het overzicht is opgebouwd uit groenstructuren die via eerder vastgesteld beleid reeds beschermd zijn.
Voor de Maten geldt dat de ring, de lanen (Matenpoort, Laan van Kuipershof, Laan van Maten en Laan van Erica), de groene zone langs het Apeldoorns Kanaal, het Kanaalpark, het Matenpark en de groene wig Elsbos deel uitmaken van de Groene Mal. Het Matenpark en de groene wig Elsbos verbinden de wijk met het grote groengebied Beekbergerwoud. Tot de wijkgroenstructuur behoren de groenzones tussen de wijkdelen, de watergangen en het groen rondom de wijkontsluitingswegen. Aangezien deze groenstructuren een belangrijke kwaliteit vormen voor de wijk en dit ook wordt beaamd door de bewoners, is het uitgangspunt dat deze groenstructuren behouden blijven.
Uit de Toekomstagenda komt naar voren dat een grote zorg bij de wijkraad, buurtraden en maatschappelijke organisaties is of de evenementen in het Matenpark behouden kunnen blijven. Om evenementen mogelijk te (blijven) maken in het Matenpark, is hiervoor een regeling opgenomen in het bestemmingsplan.
Uitsnede Groenstructuurkaart
Vanuit de wijk bestaat de wens om ook het aanbod aan speelvoorzieningen uit te breiden. Deze wens wordt in het bestemmingsplan gefaciliteerd. De feitelijke aanleg van de voorzieningen is echter geen aspect dat in een bestemmingsplan wordt geregeld. In het voorjaar van 2014 is overigens de speelplek in het Matenpark opgeknapt en omgetoverd tot de Matenschans. Daarnaast is er een speelveldje gerealiseerd in de Horsten.
Opening speelplek de Matenschans in 2014
De afgelopen tijd zijn voormalige vuilstortplaatsen veel in het nieuws geweest, zo ook het Kanaalpark in de Maten. Het Kanaalpark bedekt een voormalige vuilstortplaats. Een stortplaats zoals die ook in en rondom andere steden en dorpen van Nederland aanwezig zijn. Volledig saneren (verwijderen) van deze locaties is financieel en technisch niet haalbaar gebleken en er is landelijk gekozen voor een functiegerichte aanpak en risicobenadering. De parkfunctie die momenteel rust op de locatie Kanaalpark past binnen deze benadering. In het nieuwe bestemmingsplan wordt deze parkfunctie weer planologisch geborgd.
5.2.2 Bijzondere bomen
Het gemeentelijke beleid voor bijzondere bomen is gericht op duurzame instandhouding van de oude monumentale bomen in Apeldoorn. In de nota 'Bijzondere bomen' is een lijst van bijzondere bomen opgenomen. De bijzondere bomen staan verspreid over heel Apeldoorn. Ook in De Maten staan bijzondere bomen.
In de nota 'Bijzondere bomen' is geregeld dat deze bomen middels de APV en het bestemmingsplan zullen worden beschermd. Er is hiervoor dan ook, conform de nota, een regeling in het bestemmingsplan opgenomen.
5.2.3 Snippergroen
In de nota “Snippers in de openbare ruimte” zijn de voorwaarden voor uitgifte van snippergroen binnen de bebouwde kom van Apeldoorn opgenomen. Dit leidt tot het veilig stellen van de Groene Mal, de stedelijke hoofdstructuren, maar ook tot uitgiftemogelijkheden.
Niet uitgeefbaar
Het groen op wijkniveau is belangrijk voor recreatie en ecologie. Het vormt een buffer tussen wonen en bedrijvigheid of infrastructuur. Dit groene netwerk zorgt voor structuur en rust in de drukke stedelijke omgeving. De nota geeft dan ook aan dat groen op dit niveau niet in aanmerking komt voor uitgifte.
Uitgeefbaar
Het groen dat wel in aanmerking komt voor verkoop of verhuur aan particulieren, bestaat uit de kleinere stukjes groen op buurtniveau. Deze stukjes zijn vaak zo klein dat ze nauwelijks recreatieve of ecologische waarde hebben en ze zijn moeilijk te beheren. Soms heeft dit groen echter wel beeldwaarde en belevingswaarde doordat het ervoor zorgt dat het beeld van de buurt groen blijft. Denk aan een kleine strook groen aan de achterzijde van schuttingen of aan een gesloten kopgevel van een rijtje. De belangrijkste percelen van dit groen staan in principe niet op de uitgiftekaart en komen niet voor verkoop of verhuur in aanmerking. Uitgeefbaar groen grenst direct aan de particuliere percelen, is kleiner dan 150 m2 en niet beeldbepalend voor de buurt of wijk. Verder mogen er geen hoofdkabels en -leidingen in liggen.
5.3 Water
De structuur van de waterpartijen hangt nauw samen met de groenstructuur. Het water speelt een belangrijke rol in de waterhuishouding (waterberging) van de wijk en heeft daarnaast ook stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarde. Om de bestemming in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie, hebben de waterpartijen de bestemming Water gekregen in plaats van de bestemming Groen. Dit is een verandering ten opzichte van het voorgaande bestemmingsplan.
5.3.1 Doorvertaling naar regeling
Het oppervlaktewater in de Maten is in overeenstemming met de feitelijke situatie bestemd als Water. Binnen deze bestemming is ook water- en oeverrecreatie toegestaan.
5.4 Verkeer
5.4.1 Weg en verblijfsgebied
In de voorgaande paragrafen is ingegaan op hoe om te gaan met het openbare groen en het oppervlaktewater in het plangebied. In de openbare ruimte blijven dan over de wegen, straten, pleinen, fietspaden en dergelijke.
In het gemeentelijk verkeersbeleid worden vier categorieën hoofdwegen onderscheiden: de ring, de radialen, de centrumring en de overige hoofdwegen. De ring is de belangrijkste verdeler van het verkeer in de stad, het autoverkeer krijgt daar de hoogste prioriteit. De Laan van Kuipershof, de Laan van Maten en de Laan van Erica maken deel uit van deze ring. De Gildenlaan, de Landdrostlaan en de Heemradenlaan behoren tot de overige hoofdwegen. Deze beide categorieën hebben een belangrijke verkeersfunctie. Dit in tegenstelling tot de overige wegen binnen het plangebied die vooral een verblijfsfunctie hebben. Dit geldt ook voor pleintjes, fietspaden en dergelijke.
De wijk De Maten grenst aan de Rijksweg A1. In verband met aanhoudende geluidklachten van bewoners uit de buurten Matenveld en Matenhoeve is in 2001 subsidie bij het toenmalige ministerie van VROM aangevraagd voor de bouw van een geluidscherm langs de Rijksweg A1. In 2008 is deze aanvraag gehonoreerd en heeft geresulteerd in de aanleg van een 1810 meter lang scherm in 2009 met een hoogte van 2,80 meter. Om reflectie van het scherm naar de omgeving te reduceren is het geluidscherm uitgevoerd in een absorberend betonmateriaal.
Het scherm is geplaatst om de geluidbelasting op de woningen ten gevolge van het verkeer op de A1 te reduceren in de buurten Matenveld en Matenhoeve en zodoende een leefbaarder woonomgeving te creëren. Uit de gehouden enquête komt naar voren dat er nog steeds geluidhinder wordt ondervonden door de A1. Het uitvoeren van feitelijke werkzaamheden of aanpassingen aan de infrastructuur wordt echter niet in een bestemmingsplan geregeld.
Eventueel te verrichten ingrepen in de infrastructuur kunnen over het algemeen plaatsvinden binnen de huidige verkeersbestemming. Hierbij wordt verder opgemerkt dat de rijksweg A1 en de gronden waarop de geluidschermen staan buiten het bereik van dit bestemmingsplan vallen.
In de nabije toekomst wordt de rijksweg A1 ter hoogte van De Maten aangepast. De capaciteit van de A1 wordt ter hoogte van De Maten in twee keer uitgebreid. In 2016/2017 vindt de eerste uitbreiding plaats in de vorm van een extra rijstrook tussen knooppunt Beekbergen en de aansluiting Apeldoorn Zuid en aanpassingen in knooppunt Beekbergen. In 2024 vinden er wederom aanpassingen aan de A1 plaats als onderdeel van de capaciteitsuitbreiding tussen Apeldoorn-Zuid en knooppunt Azelo. Deze aanpassingen van de Rijksweg A1 vallen buiten het bereik van dit bestemmingsplan. Hiervoor wordt door het Rijk een aparte procedure gevolgd (Tracébesluit). In het kader van dat traject is en wordt de geluidsituatie opnieuw bekeken.
5.4.2 Parkeren
In het plangebied wordt een zekere parkeerdruk ervaren. Dit heeft te maken met het feit dat bij de ontwikkeling en bouw van de woonwijken binnen De Maten rekening is gehouden met een bepaalde parkeernorm (aantal parkeerplaatsen per woning) en met het parkeren op eigen terrein. Omdat de parkeerbehoefte in de loop der jaren is gestegen, maar vooral omdat er op het eigen terrein wordt gebouwd en het parkeren daardoor steeds meer verschuift naar het openbare gebied, ontstaat er binnen dit openbare gebied een parkeerdruk. Het toestaan van parkeren in het openbare groen wordt, gelet op de waarde van dit groen, door zowel de gemeente als de bewoners niet wenselijk geacht. Op het voorstel aan bewoners om meer parkeergelegenheid te maken op plaatsen waar nu speelplekken en groenvoorzieningen zijn, reageert 70% van de respondenten dat dit een slecht idee is. Het parkeren zal naast op de openbare parkeerplaatsen dus zoveel mogelijk op eigen terrein moeten plaatsvinden. Deze verantwoordelijkheid ligt ook bij de bewoners. In het beeldkwaliteitsplan zijn handreikingen (tips) opgenomen voor de inrichting van de 'voortuin'.
Het gebrek aan parkeerplekken is zogezegd een dilemma op zich; veel mensen willen wel meer parkeerplekken, maar willen niet dat dit ten koste gaat van het aantrekkelijk groen en van speelplekken. In de Toekomstagenda wordt dan ook gepleit voor maatwerk; om, als er parkeerproblemen zijn in een straat of buurt, in overleg met de direct omwonenden te bepalen of er ruimte is voor extra parkeerplekken.
5.5 Cultuurhistorie En Archeologie
5.5.1 Oudere structuren
Uit de Cultuurhistorische analyse De Maten (zie Bijlage 2 van de bijlagen bij deze toelichting) blijkt dat er in het plangebied nog diverse objecten en structuren zijn bewaard uit de periode van voor de bouw van de woonwijk, dus van voor ca. 1970. Deze structuren worden in hoofdzaak impliciet beschermd in dit bestemmingsplan door hun bestemmingslegging. Dit geldt bijvoorbeeld voor de kade met weg langs het kanaal, voor de weg Ericastichting en voor de Landdrostlaan. Oude bomen worden veelal ook beschermd als 'bijzondere bomen' (zie paragraaf 5.2.2 Bijzondere bomen).
5.5.2 Karakteristieke panden
In het plangebied bevinden zich geen rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden. De ophaalbrug 'Bruggelerbrug' over het Apeldoorns Kanaal is wel een gemeentelijk monument, maar ligt net buiten het plangebied. In het plangebied bevinden zich wel karakteristieke panden/objecten. Karakteristieke panden/objecten hebben geen monumentenstatus maar zijn door hun cultuurhistorische en ruimtelijke waarde van groot belang voor het karakteristieke beeld van hun omgeving. Die waarden komen onder andere tot uitdrukking in de gebiedseigen typologie, markante ligging, bijdrage aan het typische beeld en/of de bijzondere vorm en functie.
Het rijk heeft een nieuwe visie op de monumentenzorg neergelegd in de beleidsbrief Modernisering van de monumentenzorg (MoMo). Hierin wordt onder andere gestuurd op het in een vroeg stadium meewegen van cultuurhistorische belangen in de ruimtelijke ordening. Mede tegen die achtergrond heeft de gemeenteraad van Apeldoorn besloten om meer cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken te beschermen met gebruik van het bestemmingsplan. Hierbij gaat het om karakteristieke bebouwing buiten de beschermde stadsgezichten van voor 1970. In het geval van De Maten betekent dat laatste dat het gaat om objecten die resteren uit de periode van voor de bouw van de woonwijk De Maten.
De panden/objecten waar het hier in De Maten om gaat, scoren in het rapport 'De Maten: ruimtelijke en cultuurhistorische waardering van karakteristieke bebouwing' van november 2012 een hoge totaalwaarde (zie bijlage 3 van de bijlagen bij deze toelichting). Vanwege hun cultuurhistorische en ruimtelijke waarden is het van belang om deze panden/objecten in stand te houden.
Het gaat om de volgende adressen:
- Barnewinkel 151-153
- Kanaal Zuid ongenummerd (aanlegplaats)
- Kanaal Zuid 145-147 (opzichterwoning, bedrijfsgebouw, open opslagloodsen)
- Kanaal Zuid 151
- Pallietergaarde 19-21
- Landdrostlaan 18
- Landdrostlaan 36
Zoals is vastgelegd in de Notitie modernisering Monumentenzorg, die is vastgesteld door de gemeenteraad, hebben deze panden/objecten een beschermende regeling gekregen in het bestemmingsplan.
5.5.3 Overige cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
De Maten kent naast de eerdergenoemde karakteristieke panden/objecten enkele belangrijke complexen die vanwege hun cultuurhistorische waarden behoudenswaardig zijn. Het gaat hierbij om de volgende complexen:
- experimentele woningcomplexen aan de Rietdekkersdreef, Gruttersdreef en Imkersdreef (in wijkdeel Matendreef);
- experimentele woningcomplexen aan het Holtrichtersveld/Edelenveld (in wijkdeel Matenveld);
- complex Eekschillersdreef (in wijkdeel Matendreef);
- het complex woningen aan de Goudsmidshoeve (in wijkdeel Matenhoeve);
- 'Witte Woningen' aan de Klokkengietershoeve (in wijkdeel Matenhoeve).
- Winkelcentrum Eglantier.
De hierboven genoemde complexen dateren van na 1970 en kunnen daarom niet onder de categorie 'karakteristieke panden' vallen. Zij kunnen daarom ook niet als karakteristieke panden in het bestemmingsplan worden opgenomen. Toch is het wenselijk om de cultuurhistorische waarde van deze complexen te beschermen.
5.5.4 Archeologie
Archeologische beleidskaart
Op 6 februari 2014 hebben burgemeester en wethouders de Archeologische beleidskaart 2014 vastgesteld, die de Archeologische beleidskaart uit 2006 vervangt. De archeologische beleidskaart kent drie categorieën terreinen met archeologische waarden. Op deze terreinen is vastgesteld dat er archeologische waarden aanwezig zijn of dat het zeer waarschijnlijk is dat deze aanwezig zijn. Daarnaast zijn er drie zones met een archeologische verwachting. Deze zones geven de dichtheid weer waarop een archeologische vindplaats wordt verwacht.
Zie hierover ook Bijlage 1 Beleidskader van de bijlagen bij deze toelichting.
De kans op het aantreffen van een archeologische vindplaats is afhankelijk van de archeologische verwachting voor het gebied èn van de omvang van de graafwerkzaamheden. Daarom is aan de verschillende gebiedscategorieën specifiek beleid gekoppeld. Voor De Maten geldt dat De Maten op de archeologische beleidskaart 2014 in de categorieën 4 (zones met hoge archeologische verwachting), 5 (zones met lage archeologische verwachting) en 6 (zones met geen archeologische verwachting) valt. Het grootste deel van het gebied ligt in zone 5, een veel kleiner deel van het gebied ligt in zone 4 (langs de westelijke rand en in de uiterste zuidoosthoek) en de gegraven vijvers en watergangen liggen in zone 6 omdat hier het archeologisch relevante niveau door vergraving is verdwenen.
uitsnede uit Archeologische beleidskaart 2014.
Legenda:
- oudroze: categorie 4, zones met hoge archeologische verwachtingswaarde
- groen: categorie 5, zones met lage archeologische verwachtingswaarde
- blauw en wit: categorie 6, zones met geen archeologische verwachtingswaarde
Categorie 4: Zone met hoge archeologische verwachting
In deze categorie vallen de terreinen die op de archeologische kenniskaart een middelhoge en hoge archeologische verwachting bezitten. In deze gebieden wordt verspreide begraving, bewoning en landgebruik voorafgaande aan de dorpsvorming in de Late Middeleeuwen verwacht. Pas bij grotere bodemingrepen wordt de kans groot dat zo'n vindplaats wordt aangetroffen. Daarom hoeft bij verstoringen van de bodem kleiner dan 500 m2 geen archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden.
Categorie 5: Zone met lage archeologische verwachting
In gebieden met een lage archeologische verwachting is de dichtheid van archeologische vindplaatsen naar verwachting laag. Daarom hoeft er in deze gebieden alleen archeologisch onderzoek te worden gedaan als er meer dan 2.500 m2 verstoord gaat worden.
Categorie 6: Zone met geen archeologische verwachting
In gebieden waar het bodemarchief door menselijk of natuurlijk toedoen is verdwenen of waar zeker is dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn hoeft geen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Het gaat hier om grote verstoringen van de bodem: wegvlak A1, de spoorlijn ter hoogte van de stuwwal en niet-historisch water. Deze categorie zal in de loop van de tijd groter worden naarmate meer archeologisch onderzoek is uitgevoerd. Een actueel overzicht van overige gebieden in deze categorie wordt door middel van de archeologische kenniskaart bijgehouden.
Verstoringsdiepte waarvoor onderzoeksplicht geldt
De verplichting om archeologisch onderzoek uit te voeren geldt voor ieder van de genoemde gebiedscategorieën bij een verstoring dieper dan 35 cm onder het vastgestelde maaiveld.
5.6 Wonen
De Maten is een woonwijk die nagenoeg 'af' is. Er zijn dan ook de komende jaren weinig ontwikkelingen te verwachten in het woonbestand. Uit de consultatie van de bewoners uit de wijk en de wijkraad en op basis van ervaringen uit het veld, zijn een aantal aandachtspunten ten aanzien van de bestemming Wonen naar voren gekomen. De betreffende onderwerpen worden hieronder besproken.
De Maten is een bijzonder voorbeeld van de stedenbouwkundige ideologie uit de jaren 70 en 80 met de typerende 'bloemkoolstructuur'. De Maten kent dan ook enkele typische situaties die voortkomen uit deze structuur, zoals de vele tuingerichte woningen met de bijgebouwen aan de 'straatkant'. In het bestemmingsplan is zoveel mogelijk aangesloten bij de in Apeldoorn gehanteerde standaard bestemmingsplanregeling, met uitzondering van deze typisch afwijkende situaties.
5.6.1 Algemeen
Voor wat betreft de algemene bebouwingsregels voor woningen zijn geen concrete vraagstukken vanuit de wijk naar voren gekomen. Voor deze onderdelen is dan ook zoveel mogelijk aangesloten bij de in Apeldoorn gehanteerde actuele standaard bestemmingsplanregeling, met uitzondering van enkele typisch afwijkende situaties in de wijk De Maten. Daarnaast heeft de nieuwe landelijke regeling omtrent vergunningvrij bouwen aanleiding gegeven om de systematiek van de plaatsbepaling van toegestane bijgebouwen aan te passen. Hieronder volgt een toelichting.
Bouwvlakken
De situering van de woningen is gereguleerd door het aangeven van bouwvlakken. De woningen dienen te worden gesitueerd binnen het aangegeven bouwvlak.
Bouwwijze
Door middel van bouwaanduidingen is onderscheid gemaakt tussen de verschillende bouwwijzen van de woningen: vrijstaand, twee-onder-één-kap, aaneengebouwd en gestapeld. Ter plaatse van de aanduiding twee-aaneen zijn zowel twee-onder-één-kapwoningen als vrijstaande woningen toegestaan.
Bijgebouwen aan- of uitbouwen achter de woning: regeling vergunningvrij
Ten aanzien van het bouwen van bijgebouwen, aan- of uitbouwen naast en achter de woning heeft de wetgever al het één en ander geregeld. In het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) is in bijlage II, artikel 2 opgenomen waar bijgebouwen vergunningvrij mogen worden gebouwd, hoeveel m2 er gebouwd mag worden en onder welke voorwaarden. Hier vindt geen toetsing plaats aan het bestemmingsplan. In bijlage II, artikel 3 van het Bor zijn de gevallen opgenomen waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen nodig is, mits het bijgebouw is toegestaan op grond van het bestemmingsplan. Omdat niet alle bijgebouwen en aan- en uitbouwen vergunningvrij zijn op grond van bijlage II, artikel 2, blijft het noodzakelijk om een regeling voor bijgebouwen op te nemen in het bestemmingsplan.
Bijgebouwen, aan- of uitbouwen: de situering.
In de tot nu toe in Apeldoorn vastgestelde bestemmingsplannen werd voor de situering van bijgebouwen gebruik gemaakt van het aanduiden van een 'erf' en een 'tuin'. Het erf gaf de gronden aan waarop bijgebouwen konden worden opgericht. De tuin mocht niet worden bebouwd (vaak zijtuin en voortuin).
In de Nota van Uitgangspunten voor dit bestemmingsplan is opgenomen dat deze werkwijze ook voor De Maten zal worden gehanteerd. Met de wijziging van het Besluit omgevingsrecht van 1 november 2014 is echter besloten voor de situering van bijgebouwen aansluiting te zoeken bij de landelijke regeling. Dit komt er op neer dat de aanduidingen tuin en erf worden losgelaten en dat in principe alleen de aanduiding bouwvlak wordt opgenomen en in de regels verbaal wordt geregeld waar bijgebouwen verder zijn toegestaan.
In het Besluit omgevingsrecht wordt het gebied, waar bijgebouwen mogen worden gebouwd, benoemd als 'achtererfgebied'. Kort gezegd komt het er op neer dat dit het gebied betreft dat recht achter de woning is gelegen. Bij vrijstaande en twee-onder-één-kapwoningen betreft dit daarnaast ook het gebied naast de woning, vanaf 1 meter achter de voorkant van de woning, mits deze zijkant niet grenst aan openbaar toegankelijk gebied. Voor een uitgebreidere uitleg wordt verwezen naar de toelichting bij het Besluit omgevingsrecht.
Deze systematiek is overgenomen in dit bestemmingsplan voor De Maten. In de regels is de definitie van het achtererfgebied overgenomen.
Deze regeling voorziet echter niet in de in De Maten veel voorkomende situaties waarbij de bijgebouwen vóór de voorgevel zijn gesitueerd. Om te borgen dat hier ook bijgebouwen toegestaan blijven, is de regeling met betrekking tot de voorbouwstrook in dit bestemmingsplan dan ook gehandhaafd.
Tot slot zij genoemd dat bijgebouwen ook zijn toegestaan binnen het bouwvlak op 1 meter achter de voorgevelrooilijn en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'. Voor een aantal hoekpercelen is het bouwvlak ten opzichte van de huidige bebouwing iets naar de zijkant uitgebreid om bijgebouwen mogelijk te maken, indien noodzakelijk met aangrenzend een aanduiding 'bijgebouwen'. De reden hiervoor is dat op basis van de definitie van het achtererfgebied op deze hoeken naast de bestaande bebouwing niet mag worden gebouwd. Voor een aantal situaties, zoals eerder omschreven in de toelichting bij bestemmingsplan De Maten, vinden we het echter acceptabel om toch bebouwing toe te staan. Dit is dus meegenomen door middel van uitbreiding van het bouwvlak en de aanduiding bijgebouwen. Daarnaast doen zich in De Maten situaties voor, waarbij de achtertuin niet (geheel) gelegen is achter het eigen hoofdgebouw (de woning), maar (deels) achter de woning van de buren. Volgens de definitie uit het Besluit omgevingsrecht zou hier dan niet gebouwd mogen worden. Voor deze situaties is het bouwvlak verruimt, zodat ook hier nog steeds bijgebouwen mogen worden gebouwd.
Bijgebouwen, aan- of uitbouwen achter de woning: de toegestane oppervlakte
Met betrekking tot de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen is de regeling, die op dit moment wordt toegepast bij nieuwe Apeldoornse bestemmingsplannen, opgenomen. In deze regeling wordt de maximaal toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen gerelateerd aan de oppervlakte van de kavel. Is de kavel kleiner dan 500 m2 dan is ten hoogste 50 m2 aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen toegestaan, bij kavels tussen 500 m2 en 750 m2 is die oppervlakte maximaal 65 m2 en is de kavel groter dan 750 m2 dan is ten hoogste 85 m2 aan erfbebouwing toegestaan. Daarbij geldt wel steeds de voorwaarde dat niet meer dan 60% van de kavel wordt bebouwd. De ervaringen van het team vergunningverlening Wabo zijn dat de maatvoering van het vigerende bestemmingsplan in de praktijk voldoende zijn.
Opgemerkt zij dat qua maatvoering niet is aangesloten bij de maatvoering die is opgenomen in de landelijke regeling omtrent vergunningvrij bouwen. De Apeldoornse ervaring is dat de hierboven gehanteerde oppervlaktes voldoen. Daarnaast is deze regeling minder ingewikkeld dan de landelijke regeling.
Verder is de regeling opgenomen dat aan- of uitbouwen, die worden gesitueerd daar waar volgens deze regels de bouw van een woning is toegestaan, niet worden meegeteld voor het bepalen van de oppervlakte van aanwezige bijbehorende bouwwerken. Deze regeling wordt in alle nieuwe plannen van Apeldoorn toegepast.
Bijgebouwen, aan- of uitbouwen voor de woning:
Zoals eerder al benoemd, komt het in De Maten veelvuldig voor dat bijgebouwen, overkappingen en aan- of uitbouwen voor de voorgevel van een woning zijn gebouwd. Deze mogelijkheid was ook in bestemmingsplan De Maten opgenomen en heeft voor het grootste gedeelte zijn oorsprong in de wijze waarop de wijk is gebouwd. De regeling met betrekking tot bebouwing voor de voorgevel is in dit bestemmingsplan overgenomen. De bijgebouwen, overkappingen en aan- of uitbouwen die voor de voorgevel van de woning zijn gelegen, zijn aangeduid met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorbouwstrook'. Ingebouwde en aangekapte garages en/of bergingen worden gezien als onderdeel van de hoofdbouwmassa en zijn dan ook opgenomen in het bouwvlak. De maximale oppervlakte, de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, de afstand tot openbare weg en de hoogte van de bijgebouwen, overkappingen en aan- of uitbouwen binnen deze aanduiding zijn gelijk aan die in bestemmingsplan De Maten.
Overige situaties
De Maten kent een aantal situaties, waarbij bergingen van de woningen gescheiden zijn door openbaar gebied. Deze bergingen hebben een woonbestemming gekregen met de aanduiding 'bijgebouwen'.
Verder zij er nog aanduidingen met regelingen op genomen voor onderdoorgangen en overkappingen.
De groepen losstaande garageboxen hebben een aparte bestemming gekregen, namelijk de bestemming Wonen – Garageboxen.
Maatwerk in de bouwregeling
De wetgever heeft in artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht een lijst opgenomen met planologische kruimelgevallen waarvoor een vergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan kan worden verleend. Door middel van deze 'kruimellijst' kan voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen een vergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verleend worden. Hiervan kan gebruik worden gemaakt als in bepaalde maatwerksituaties het afwijken van het bestemmingsplan niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit. De procedure voor het verlenen van deze vergunning loopt gelijk op met de vergunning voor het bouwen van een bouwwerk.
Naast deze zogeheten kruimelgevallenregeling, is nog een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor:
- het verhogen van hoogbouw met maximaal 3,5 meter tot een maximum van 1/3 van het van het gebouw ten behoeve van ondergeschikte bouwdelen (liftkokers, installatieruimten);
- het afwijken van de regeling dat erfafscheidingen op hoekpercelen niet hoger mogen zijn dan 1 meter, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 2 meter.
5.6.2 Dakopbouwen
Regeling derde bouwlaag
Voor een aantal woonclusters is in het voorgaande bestemmingsplan De Maten een regeling opgenomen dat op de woning een derde bouwlaag gerealiseerd mag worden. Gezien de invloed van een derde laag op het ruimteprofiel en op de bezonning van woningen die in de buurt liggen en de substantiële wijziging van de oorspronkelijke hoofdvorm, is in bestemmingsplan De Maten per “platte buurt” bezien of een derde bouwlaag kan worden toegestaan en onder welke voorwaarden.
Voor de clusters Muldersdreef/Imkersdreef/Kooikersdreef en Touwslagershorst/ Herbergierhorst is het wenselijk om voorwaarden ten aanzien van het ontwerp te kunnen stellen. In bestemmingsplan De Maten is daarom de mogelijkheid opgenomen om via een afwijkingsprocedure van het bestemmingsplan een derde bouwlaag toe te staan.
Voor de clusters aan de Gruttersdreef en Rietdekkersdreef is rechtstreekse uitbreiding met een derde bouwlaag toegestaan met een bebouwingspercentage van maximaal 60 %. Ook voor deze clusters is uitbreiding met een derde bouwlaag mogelijk, maar zou bij het toevoegen van een derde bouwlaag op de gehele woning de bezonning en privacy een knelpunt kunnen vormen. Dit komt doordat zowel het openbare profiel als de ruimte tussen de achterkanten van de woningen beperkt is.
Voor de clusters Bierbrouwershorst/Olieslagerhorst, Boswachtersveld/Markerichtersveld en Zilversmidshoeve/Goudsmidshoeve is de mogelijkheid voor het realiseren van een derde bouwlaag rechtstreeks in het bestemmingsplan opgenomen.
Deze regelingen voldoen over het algemeen in de praktijk. Deze bestaande regelingen zijn daarom overgenomen in dit bestemmingsplan. Uitzondering hierop vormt het maximale bebouwingspercentage van 60% voor de Gruttersdreef/Rietdekkersdreef. Deze is verhoogd tot een bebouwingspercentage van 70%. In de praktijk zijn onder een eerder regime al een aantal dakopbouwen gerealiseerd met dit hogere bebouwingspercentage. Dit blijkt ruimtelijk gezien een acceptabel resultaat op te leveren. Het geeft bovendien meer gebruikswaarde aan de ruimte, omdat beter kan worden aangesloten op het bestaande trapgat. Een hoger bebouwingspercentage dan 70% heeft echter een negatieve invloed op het ruimteprofiel en is dus niet wenselijk. Doordat de opbouwen steeds een stukje terugliggen of inspringen ten opzichte van de onderste twee verdiepingen, wordt ruimtelijk gezien goed aangesloten op de verspringende verkaveling van de woningen en wordt het geheel niet te massief.
Ten opzichte van het bestemmingsplan De Maten is bovendien toegevoegd dat ter plaatse van de Drapeniersdonk een extra (tweede) bouwlaag door middel van binnenplanse afwijking kan worden toegestaan. Deze toevoeging is ingegeven door het feit dat er reeds stedenbouwkundig aanvaardbare extra bouwlagen zijn toegestaan.
gebieden met woningen met platte daken, waarvoor een beleid ten aanzien van de dakopbouwen geldt
Standaard dakopbouw
De gemeente heeft in het verleden als service / handreiking voor bepaalde clusters een dakopbouw laten ontwerpen die goedkeuring heeft gekregen van de welstandscommissie. Het idee hierachter was om mensen een totaalpakket aan te bieden voor een standaard dakopbouw met bijbehorende bouwtekeningen en met afkoop van de ontwerprechten, waarmee direct een bouwvergunning verkregen kon worden. Hiermee wordt ook eenheid in dakopbouwen gestimuleerd, wat ten goede komt aan het ruimtelijke beeld. Bewoners van de wijk hebben aangegeven dat deze dakopbouw door de voorgeschreven materialen erg duur is.
Deze standaard dakopbouw is echter niet voorgeschreven in een regeling. Een bestemmingsplan gaat bovendien niet over materiaalgebruik. Het indienen van een afwijkend ontwerp is en blijft toegestaan, alleen zal dit ontwerp wel opnieuw moeten worden getoetst door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK). De leden van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit hebben tijdens de wijkschouw aangegeven hier mogelijkheden voor te zien. In het beeldkwaliteitsplan zijn hiervoor handreikingen gedaan en indien nodig regels gesteld waaraan de Commissie moet toetsen.
5.6.3 Schuttingen
Door de specifieke opzet van de wijk grenzen veel tuinen aan het openbare gebied. Deze tuinen worden vaak door de eigenaren afgebakend door middel van schuttingen. Deze schuttingen kunnen afbreuk doen aan de kwaliteit en uitstraling van de openbare ruimte.
In het huidige bestemmingsplan is geregeld dat erfafscheidingen niet hoger mogen zijn dan 2 meter, met uitzondering van erfafscheidingen voor de op de plankaart aangegeven voorste bebouwingsgrens. Hiervoor geldt namelijk dat erfafscheidingen niet hoger mogen zijn dan 1 meter. Hiervan kan tot een hoogte van 2 meter vrijstelling worden verleend voor erfafscheidingen op hoekpercelen, als dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is.
Inmiddels is het plaatsen van schuttingen in de meeste gevallen vergunningvrij geworden. De voorwaarden hiervoor zijn opgenomen in het Besluit omgevingsrecht (Bor). Om onder het vergunningvrije regime van het Bor te vallen, moeten erfafscheidingen voldoen aan de volgende eisen:
- a. niet hoger dan 1 m, of
- b. niet hoger dan 2 m, en
- 1. op een erf of perceel waarop al een gebouw staat waarmee de erf- of perceelafscheiding in functionele relatie staat,
- 2. achter de voorgevelrooilijn, en
- 3. op meer dan 1 m van openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn;
Als een erfafscheiding aan deze criteria voldoet, vindt er geen toetsing meer plaats aan het bestemmingsplan. In overige gevallen blijft het bestemmingsplan maatgevend. Voor deze gevallen is een regeling met betrekking tot de maximale hoogte in relatie tot de plaats opgenomen. Met betrekking tot de uitstraling van de schuttingen kan het bestemmingsplan echter niets regelen. Hiervoor zijn in het beeldkwaliteitsplan handreikingen opgenomen voor de bewoners, zodat zij in staat zijn een erfafscheiding te kiezen die de ruimtelijke kwaliteit van de buurt kan verbeteren of versterken.
5.6.4 Woonwagens
De woonwagens en woonwagenstandplaatsen aan de Gildenlaan zijn bestemd voor 'Wonen', met de functieaanduiding 'woonwagenstandplaats'. Hierdoor zijn ter plaatse woonwagens toegestaan, maar is het ook mogelijk de woonwagens te vervangen door (vrijstaande) woningen. Het maximum aantal woonwagens/woningen dat op een woonwagenstandplaats is toegestaan, is expliciet op de verbeelding (plankaart) opgenomen.
5.6.5 Mantelzorg en begeleid wonen
De komende jaren zal er sprake zijn van vergrijzing van de wijk De Maten.In de enquête van de Toekomstagenda is aan bewoners gevraagd wat zij belangrijk vinden voor hun huidige en/of toekomstige woning. Eén van de wensen die hierbij duidelijk naar voren kwam was de volgende: 35.6% van de respondenten vindt het heel belangrijk een huis met aanpassingen voor ouderen te hebben. In het verlengde hiervan vindt 35% het heel belangrijk zorg aan huis te hebben. Een concrete actie uit de Toekomstagenda is dan ook het beter inrichten van bestaande woningen voor zorg-aan-huis door woningcorporaties, marktpartijen en zorgverleners.
Mantelzorg
Voor het bieden van een mogelijkheid voor bewoning van bijgebouwen in het kader van mantelzorg is door de wetgever Bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht (Bor) ook op dit onderwerp aangepast. Om in te spelen op een toenemende behoefte aan ruimte voor mantelzorg, kan voor mantelzorg – vergunningvrij - een bijbehorend bouwwerk worden verbouwd en gebruikt voor huisvesting van de mantelzorgverlener of van degene die mantelzorg nodig heeft. Hier zijn enkele voorwaarden aan verbonden, waaronder een maximum aantal van 2 personen en dat de behoefte aan mantelzorg kan worden aangetoond.
Omdat deze regeling aan voorwaarden is gebonden, waardoor deze niet in alle situaties kan worden toegepast, is er voor gekozen om een algemene wijzigingsbevoegdheid op te nemen voor de realisatie van dependances. Een dependance is een voor de huisvesting van een zelfstandig huishouden geschikt gebouw, dat blijvend onderdeel uitmaakt van de kavel van de (hoofd)woning. Met deze bevoegdheid is er de mogelijkheid om huisvesting voor bijvoorbeeld ouders te regelen in de achtertuin, nog voordat er sprake is van noodzakelijke zorg. Deze wijzigingsbevoegdheid is ook gebonden aan voorwaarden, maar deze hebben met name te maken met de toegestane bebouwing. Zo mag de oppervlakte van een dependance niet meer bedragen dan 65 m². De totale oppervlakte aan bijgebouwen, overkappingen en dependances bij een woning bedraagt daarnaast niet meer dan het maximum dat in de betreffende bebouwingsmatrix is bepaald voor bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen. Een dependance heeft verder geen zelfstandig recht op bijgebouwen. Het was al gebruikelijk om deze bevoegdheid op te nemen voor de bestemmingsplannen in het buitengebied. Er is nu voor gekozen om deze mogelijkheid ook op te nemen in de bestemmingsplannen voor het stedelijk gebied.
Begeleid wonen
Een ander aspect van de veranderingen in de zorg is dat er mogelijk steeds meer bijzondere doelgroepen in gewone woningen komen te wonen. Het kan hierbij zowel om groepen als om individuele bewoners gaan. Er zijn in die zin steeds meer doelgroepen die enige mate van begeleiding aan huis nodig hebben. Deze vorm van wonen wordt ook wel begeleid wonen genoemd.
Onder begeleid wonen wordt verstaan:
Vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft. In de huidige Apeldoornse standaardregeling wordt onderscheid gemaakt tussen 'wonen' en 'begeleid wonen', waarbij is bepaald dat in maximaal 2 woningen per bouwvlak begeleid wonen mag plaatsvinden. Het samenwerkingsverband van Apeldoornse woningbouwcorporaties heeft verzocht om deze beperking met betrekking tot begeleid wonen los te laten en hiermee begeleid wonen bij recht toe te staan binnen een woonbestemming.
Op dit moment loopt het gemeentelijke programma extramuralisatie. Vanuit dit programma zal duidelijk moeten worden welke aanspraak er binnen de gemeente zal worden gedaan op de reguliere woningvoorraad, vanwege de veranderingen in de zorg. Deze aanspraak op de reguliere woningvoorraad lijkt mee te vallen. Op dit moment wordt daarnaast bekeken of het begeleid wonen door middel van de kamerverhuurverordening kan worden geregeld in plaats van via het bestemmingsplan. Tot daar meer duidelijkheid over is, wordt de huidige regeling met betrekking tot begeleid wonen in stand gelaten.
Zorgwoningen
Tot slot wordt in de nieuwe bestemmingsplannen in Apeldoorn binnen de bestemming Wonen standaard een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van zogeheten 'zorgwoningen'. Onder een zorgwoning wordt verstaan:
Een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging nodig hebben; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan een afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.
Aan deze wijzigingsbevoegdheid zijn voorwaarden verbonden om mogelijke overlast voor de buurt te voorkomen.
5.6.6 Beroep- en bedrijfsactiviteiten aan huis
Door de wijkraad is aangegeven dat er behoefte is aan een ruimere regeling voor bedrijvigheid aan huis, met name gezien de toename van het aantal ZZP-ers.
Volgens de provinciale werkgelegenheidsenquête waren er in 2000 357 éénmansbedrijven geregistreerd in De Maten. In 2012 was dat aantal gegroeid naar 839, een stijging van 135%. Dit komt dus overeen met de waarnemingen van de wijkraad. In heel Apeldoorn bedroeg deze stijging overigens 126% (van 2.845 in 2000 naar 6.435 éénmansbedrijven in 2012).
De éénmansbedrijven in De Maten zijn voornamelijk gevestigd in de woonbuurten. Het gaat hier, voor alle duidelijkheid, om geregistreerde éénmansbedrijven. In welke mate deze economische activiteiten ontplooien is niet bekend.
Op basis van de huidige regeling moeten ZZP-ers veelal een aparte ontheffing van het bestemmingsplan aanvragen om een bedrijf aan huis op te kunnen starten. De vraag van de wijkraad is of dit anders kan.
Belangrijk bij de afweging om bedrijvigheid aan huis toe te staan is de invloed op het woongenot van de buurt. Voorkomen moet worden dat hinder ontstaat in de vorm van bijvoorbeeld geluid- en parkeeroverlast en dat de activiteiten gevaar gaan opleveren voor omwonenden.
Uit de enquête die gehouden is in de Maten komen ten aanzien van bestaande situaties al een aantal overlastsituaties naar voren. Het betreft parkeer- en geluidsoverlast, geuroverlast en hinder door materialen in de tuin of op de oprit.
In bestemmingsplan De Maten werd beroepsuitoefening (vrije beroepen) aan huis bij recht toegestaan en kon voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis een vrijstelling worden verleend. Beide type activiteiten zijn gebonden aan een maximum oppervlakte en mogen daarnaast (onder andere) geen nadelige gevolgen hebben voor het woon- en leefmilieu, geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename veroorzaken van de parkeerbehoefte.
In de nieuwe bestemmingsplannen in Apeldoorn wordt het gebruik van een deel van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening én niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis bij recht toegestaan. Hierbij geldt net als in het vorige plan wel een aantal randvoorwaarden, zoals een maximale oppervlakte voor bedrijfsmatig gebruik en het feit dat de activiteiten onderschikt moeten zijn aan de woonfunctie. Voor de niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis geldt dat alleen bedrijfsactiviteiten die voorkomen op de Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis zijn toegestaan. Voor deze lijst is aansluiting gezocht bij de bedrijven die in de richtafstandenlijst van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' als bedrijven van categorie 1 zijn aangemerkt. Omdat het gaat om activiteiten in een woning (en bijgebouw) op een relatief klein oppervlak, wordt het aantal bedrijfsactiviteiten dat is toegelaten zeer beperkt gehouden.
Deze nieuwe regeling is een verruiming ten opzichte van de huidige regeling in bestemmingsplan De Maten. Met deze regeling wordt tegemoet gekomen aan de toenemende behoefte (en wens van de wijkraad) om de huidige regeling voor beroep- en bedrijfsactiviteiten aan huis uit te breiden. Verdere verruiming is (vooralsnog) niet wenselijk gezien de kans op overlast voor de woonomgeving.
5.6.7 Duurzame energie
Vanuit de burgerparticipatiegroep kwam de vraag of het bestemmingsplan het plaatsen van zonnecollectoren mogelijk kan maken. Daarnaast is in de enquête van de Toekomstagenda aan bewoners gevraagd wat zij belangrijk vinden voor hun huidige en/of toekomstige woning. Eén van de wensen die hierbij duidelijk naar voren kwam was de volgende: 57% van de respondenten geeft aan lagere energielasten heel belangrijk te vinden. Een concrete actie uit de Toekomstagenda is dan ook het energiezuiniger maken van de bestaande woningvoorraad door woningcorporaties, marktpartijen en energiebedrijven.
In het Besluit Omgevingsrecht (bijlage 2, artikel 2 lid 6) is bepaald dat er voor de plaatsing van zonnepanelen op het dak geen omgevingsvergunning nodig is voor het bouwen en het planologisch gebruik. Hieraan zijn wel een aantal voorwaarden verbonden ten aanzien van de grootte en de situering van de zonnepanelen. Zonnepanelen zijn dan ook in principe al toegestaan. In het bestemmingsplan hoeft dit dan ook niet meer specifiek te worden geregeld.
5.6.8 Garageboxen
Garageboxen en bergingen die niet aan de naastgelegen woningen gekoppeld zijn, zijn apart bestemd tot Wonen - Garageboxen. Aan deze garages zijn geen uitbreidingsmogelijkheden toegekend. De maximale bouwhoogte van garageboxen is in het bebouwingsschema van deze bestemming op 4 meter bepaald.
5.7 Bedrijf En Bedrijventerrein
Het plangebied De Maten bevat 2 bedrijventerreinen en enkele losse bedrijven. Hiervoor zijn twee bestemmingen gebruikt, namelijk de bestemming Bedrijventerrein en de bestemming Bedrijf. De bestemming Bedrijventerrein is vervolgens opgesplitst in de bestemmingen Bedrijventerrein - 1 (Matenhoek) en Bedrijventerrein - 2 (Kuipersveld). De reden hiervoor is dat de ligging, omvang, opzet en samenstelling van de bedrijventerreinen verschilt, wat aanleiding is geweest om te differentiëren in de toegestane bedrijven.
Voor het bestemmen van bedrijven speelt het aspect milieuzonering een belangrijke rol. Voordat de bestemmingen Bedrijventerrein en Bedrijf worden besproken, wordt hieronder eerst toegelicht wat onder milieuzonering wordt verstaan. Daarna volgen de uitgangspunten voor de bestemmingen Bedrijventerrein en Bedrijf.
5.7.1 Milieuzonering
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.
Milieuzonering heeft twee doelen:
- het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
- het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Apeldoorn de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden normaliter bepaald tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de dichtst daarbij gelegen situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden.
Een ander omgevingstype is het gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren tot het omgevingstype gemengd gebied. Het gemengd gebied kent door de aanwezige variatie aan functies en situering al een hogere milieubelasting. Dit kan aanleiding zijn om gemotiveerd voor één of meer milieuaspecten een kleinere afstand aan te houden dan wordt geadviseerd voor een rustige woonwijk. Een geadviseerde afstand van 30 meter kan dan bijvoorbeeld worden gecorrigeerd tot 10 meter en een geadviseerde afstand van 100 meter tot 50 meter. Uitzondering op het verlagen van de richtafstanden vormt het aspect gevaar: de richtafstand voor dat milieuaspect wordt niet verlaagd.
De tabel geeft de relatie tussen milieucategorie, richtafstanden en omgevingstype weer.
milieucategorie | richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk | richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied |
1 | 10 m | 0 m |
2 | 30 m | 10 m |
3.1 | 50 m | 30 m |
3.2 | 100 m | 50 m |
4.1 | 200 m | 100 m |
4.2 | 300 m | 200 m |
5.1 | 500 m | 300 m |
5.2 | 700 m | 500 m |
5.3 | 1.000 m | 700 m |
6 | 1.500 m | 1.000 m |
Het systeem van richtafstanden gaat uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussenbedrijfslocatie en omgevingstype rustige woonwijk respectievelijk gemengd gebied. Binnen(hiervoor aangewezen) gebieden met functiemenging zijn milieubelastende en milieugevoelige functies op korte afstand van elkaar gesitueerd. Bij gebiedenmetfunctiemenging kan gedacht worden aan stads- en wijkcentra, horecaconcentratiegebieden en woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid. Het kan gaan om bestaande gebieden met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd, bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen. Voor gebieden met functiemenging wordt een aparte afweging gemaakt ten aanzien van de aan te houden afstand en de te nemen maatregelen in relatie tot het gewenste woon- en leefklimaat. Voor de toelaatbaarheid van activiteiten binnen gebieden met functiemenging gelden randvoorwaarden. Het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid en de activiteiten vinden hoofdzakelijk inpandig en overdag plaats.
Naast de geadviseerde milieuzonering voor bedrijven op basis van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering', kunnen er ook nog afstandscriteria uit specifieke milieuwet- en regelgeving gelden. Denk hierbij aan de Wet milieubeheer, de agrarische geurwetgeving en de veiligheidsregelgeving. Deze regelgeving geldt uiteindelijk als toetsingskader voor de toegestane milieueffecten. Ook deze afstandscriteria worden meegenomen bij de beoordeling van nieuwe ontwikkelingen.
Onderzocht worden zowel de feitelijke invloed van de ter plaatse gevestigde en te vestigen milieubelastende functies als de invloed die kan uitgaan van milieubelastende functies die op grond van de geldende bestemming gevestigd kunnen worden.
5.7.2 Bedrijventerreinen algemeen
In het plangebied zijn twee bedrijventerreinen gelegen, namelijk Kuipersveld en Matenhoek. Voor het bestemmen van de bedrijventerreinen Matenhoek en Kuipersveld zijn respectievelijk de bestemmingen Bedrijventerrein - 1 en Bedrijventerrein - 2 toegepast. Hieronder worden eerst de algemene uitgangspunten voor beide bedrijventerreinen besproken, gevolgd door een aantal specifieke uitgangspunten voor bedrijventerrein Matenhoek en bedrijventerrein Kuipersveld.
Bedrijvenlijst
In de regels wordt voor de bedrijfsactiviteiten die zijn toegelaten binnen de bestemming Bedrijventerrein (en de bestemming Bedrijf) verwezen naar de 'lijst van toegelaten bedrijftypes' die als bijlage bij de regels is opgenomen. In deze lijst, die is overgenomen uit de VNG brochure 'Bedrijven en milieuzonering', is bedrijvigheid, al naar gelang de bijbehorende milieubelasting / hinder, ingedeeld in verschillende milieucategorieën. Ten opzichte van de basislijst van de VNG is de in deze bestemming en in de bestemming Bedrijf gehanteerde Lijst van toegelaten bedrijfstypen vanwege milieuhygiënische en planologische redenen nader ingeperkt . Ten eerste zijn er bedrijfstypen die wel op de basislijst van de VNG voorkomen maar die om planologische redenen niet een bedrijfsbestemming krijgen. Het gaat hier om detailhandels- en horecabedrijven (met uitzondering van cateringbedrijven die wel in de bestemming Bedrijf thuishoren), maatschappelijke dienstverlening en sport- en recreatieactiviteiten. Omdat deze bedrijfstypen een heel andere uitstraling op de omgeving hebben dan gewone bedrijven, worden hiervoor specifieke bestemmingen gebruikt, zoals Detailhandel, Horeca en Maatschappelijk. Het betreffen daarnaast vaak gevoelige functies die op grond van de milieuwet- en regelgeving de bedrijfsvoering van bedrijven kunnen beperken. Dit is niet wenselijk. Deze bedrijfstypes/functies zijn daarom niet in de Lijst van toegestane bedrijfstypen opgenomen.
Ten tweede zijn er ook bedrijven die in deze buurt niet passen omdat er geen ruimte voor is of omdat de buurt zich er niet voor leent. Het gaat dan om land- en tuinbouwbedrijven (een kleinschalige bedrijfsvorm als een hoveniersbedrijf is hier wel denkbaar en daarom wel in de lijst opgenomen), zeevaart, binnenvaart, visserij, luchtvaart en delfstoffenwinning. Om milieuhygiënische redenen worden grote opslagen van gevaarlijke stoffen hier niet wenselijk geacht en zijn daarom niet in de lijst opgenomen. Risicovolle inrichtingen zijn op basis van de Nota milieuveiligheid niet bij recht toegestaan, maar kunnen door middel van een afwijkingsbevoegdheid worden toegestaan op de bedrijventerreinen. Ook geluidzoneringsplichtige bedrijven als genoemd in Bijlage 1 onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht zijn uitgesloten. Geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn alleen toegestaan op een geluidgezoneerd industrieterrein. Een dergelijk terrein is er niet in De Maten.
Gezien het verschil in de ligging, omvang, opzet en samenstelling van de bedrijventerreinen is er daarnaast voor gekozen om voor de twee bedrijventerreinen elk een aparte bedrijvenlijst op te nemen. Zie hiervoor de toelichting onder bedrijventerrein Matenhoek.
Afwijkingsbevoegdheid milieucategorie
Door middel van het bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels kunnen bedrijven, die niet voorkomen op de Lijst van toegestane bedrijven en bedrijven uit een hogere milieucategorie dan bij recht is toegestaan, worden toegelaten, mits ze naar aard en invloed op hun omgeving vergelijkbaar zijn met de bij recht toegestane bedrijven. Bij de toetsing kan worden bezien of de benodigde hinderbeperkende maatregelen mogelijk zijn (bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe technieken). Criterium voor het afwijken is in dit geval dat de hinder die resulteert na het nemen van maatregelen niet groter is dan van de ter plekke wel bij recht toegelaten bedrijven zou kunnen worden verwacht.
Kantoren
Bedrijventerreinen zijn in principe niet bedoeld voor zelfstandige kantoren. Dit wordt nog eens onderstreept door de omgevingsverordening van de provincie Gelderland, waarin is opgenomen dat bestemmingsplannen nieuwe zelfstandige kantoorvestigingen op bedrijventerreinen niet mogelijk mogen maken. Nieuwe zelfstandige kantoren zijn dan ook niet toegestaan op de bedrijventerreinen. Uitsluitend reeds bestaande legale kantoren hebben een aanduiding gekregen op de plankaart. Kantoorruimtes ondergeschikt aan de bedrijfsvoering ter plaatse blijven wel mogelijk.
Detailhandel
In de Detailhandelsvisie 2014-2019 is beschreven waar in Apeldoorn detailhandel wenselijk wordt geacht. Detailhandel vindt primair plaats in winkelcentra. Detailhandel wordt in principe niet toegestaan op bedrijventerreinen. Uitzondering hierop is detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde goederen (niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen), detailhandel in de vorm van postorderactiviteiten en/of verkoop via internet en detailhandel in auto's, motoren, boten, caravans en machinerieën ten behoeve van bedrijven.
Verder is ten behoeve van detailhandel een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om detailhandel in overige volumineuze goederen zoals detailhandel in keukens, sanitair, tegels en dakkapellen, mogelijk te maken met dien verstande dat met toepassing van deze bevoegdheid geen bouwmarkten en tuincentra mogen worden gevestigd. Dit vanwege de ruimtelijke impact (met name grote verkeersaantrekkende werking) van deze functies.
Ook is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit (voor zover deze niet rechtstreeks wordt toegelaten) van de ter plaatse toegelaten bedrijfstypen, mits de detailhandel een functionele relatie heeft met het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vloeroppervlakte die voor detailhandel wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 10% van de totale vloeroppervlakte, met een maximum van 100 m2. Aan de genoemde afwijkingsbevoegdheden zijn de volgende voorwaarden gekoppeld:
- de onmogelijkheid tot ruimtelijke dan wel stedenbouwkundige inpassing in een winkelcentrum is aangetoond, en
- de vestiging van het betreffende bedrijf op de gekozen plaats brengt geen structurele verstoring van de voorzieningenstructuur met zich mee.
Internetwinkels
De afgelopen jaren is het winkelen via internet ontzettend toegenomen. De groei van internetwinkelen is een gegeven waar de gemeente pro-actief mee om wil gaan. In de Detailhandelsvisie 2014-2019 zijn dan ook uitgangspunten opgenomen ten aanzien van internetverkoop.
Samengevat worden voor internetwinkelen de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- Internetwinkels zonder fysieke bezoekmogelijkheden (winkels waarmee de klant op geen enkele manier fysiek in contact staat) zijn mogelijk in woonwijken en op bedrijventerreinen. Deze winkels hebben nauwelijks ruimtelijke impact.
- Afhaalpunten (plek waar consument uitsluitend via internet bestelde artikelen kan halen) zijn mogelijk op bedrijventerreinen, winkelcentra of andere consumentaantrekkende locaties (fast food ketens, wasstraten). De consumentaantrekkende werking zorgt voor verkeersbewegingen en is van invloed op de omgeving.
- Internetwinkels met fysieke bezoekmogelijkheden, niet zijnde afhaalpunten, zijn mogelijk in bestaande winkelcentra. Het betreft bedrijven die producten verhandelen, fysiek en online, met de daarbij behorende opslag, uitstalling en logistiek. De consumentaantrekkende werking zorgt voor verkeersbewegingen en is van invloed op de omgeving. Wanneer er sprake is van een showroomfunctie kan er meerwaarde zijn wanneer deze binnen de bestaande winkelstructuur is gevestigd.
- Daarnaast kan qua locatie maatwerk worden geleverd voor logistieke centra voor internetwinkels met fysieke bezoekmogelijkheden. Hiervoor zal echter een separate procedure moeten worden gevolgd.
De uitgangspunten uit de Detailhandelsvisie 2014-2019 met betrekking tot internetwinkels op bedrijventerreinen zijn overgenomen in de regels.
Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen kunnen de bedrijfsvoering van andere bedrijven beperken, doordat deze bedrijven ter hoogte van de bedrijfswoningen ook aan milieunormen moeten voldoen. Het toevoegen van nieuwe bedrijfswoningen op de bedrijventerreinen wordt dan ook niet wenselijk geacht. Overeenkomstig de regeling in bestemmingsplan De Maten worden nieuwe bedrijfswoningen niet toegestaan. Bestaande, legale bedrijfswoningen hebben een aanduiding gekregen op de plankaart (verbeelding).
Overig
Tot slot zijn ontsluitingen in de vorm van paden, wegen, alsmede groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, voorzieningen voor de waterhuishouding, nutsvoorzieningen, erf en tuinen toegestaan.
5.7.3 Bedrijventerrein - 1 (Matenhoek)
Op het bedrijventerrein Matenhoek is sprake van een mix van lichte bedrijvigheid, kleine kantoorunits en enkele detailhandelsvestigingen (in zogenaamde a, b en c goederen; auto's, boten en caravans). Van oudsher kent de noordzijde een relatief groot aantal woningen, waaronder zowel burger- als bedrijfswoningen. De laatste jaren hebben ook een aantal andere functies zich op het noordelijk deel van het bedrijventerrein gevestigd.
Andersoortige functies Matenhoek
De ondernemersvereniging van de Matenhoek heeft de wens geuit om het nieuwe bestemmingsplan niet “dicht te timmeren” maar meer activiteiten op bedrijventerrein Matenhoek mogelijk te maken om leegstand tegen te gaan. Hierbij denkt men bijvoorbeeld aan sportactiviteiten of zorgconcepten. Voorwaarde is wel dat deze activiteiten niet conflicteren met de omliggende bedrijfsfuncties.
Het basisuitgangspunt voor Matenhoek is dat het een bedrijventerrein blijft. Planologisch gezien is het echter gezien de ligging van het bedrijventerrein in beginsel niet gek om andersoortige functies op bedrijventerrein Matenhoek toe te staan. Daarom is gekeken of er functies in aanmerking komen om door middel van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid mogelijk te kunnen maken. Hierbij zijn de verschillende type functies bij langs gelopen. Verder zijn belangrijke randvoorwaarden dat geen milieugevoelige functies worden toegevoegd en dat op eigen terrein aan de parkeerbehoefte kan worden voldaan.
- Horeca: Het toestaan van horeca op Matenhoek wordt niet wenselijk geacht. Deze functie willen we bij voorkeur vestigen in het wijkwinkelcentrum of aan de ring.
- Detailhandel: Onder verwijzing naar de Detailhandelsvisie 2014-2019 wordt nieuwe detailhandel op Matenhoek niet wenselijk geacht, behoudens de uitzonderingen zoals opgenomen in de detailhandelsvisie. De detailhandelsfunctie willen we bij voorkeur vestigen in de binnenstad, het wijkwinkelcentrum en de buurtwinkelcentra.
- Sport: Het toestaan van sportfuncties (met uitzondering van de gevoelige functies) op Matenhoek, zoals bijv. fitness, wordt mogelijk geacht. Hierbij speelt echter de verkeersaantrekkende werking in relatie tot de ontsluiting van het bedrijventerrein een aandachtspunt.
- Maatschappelijke functies: Maatschappelijke functies (met uitzondering van de gevoelige functies) zoals artsenpraktijken worden op Matenhoek in principe wel mogelijk geacht, maar het is wenselijk dergelijke functies te clusteren in de woonomgeving. Er zal dus eerst bekeken moeten worden of deze functies niet ondergebracht kunnen worden binnen de bestaande maatschappelijke clusters in De Maten of in de buurtcentra. Mocht dat niet mogelijk zijn, dan zou gedacht kunnen worden aan vestiging op bedrijventerrein Matenhoek.
- Kantoren: Zoals eerder al is aangegeven is de vestiging van zelfstandige kantoren op het bedrijventerrein niet wenselijk en ook niet toegestaan op basis van de provinciale verordening. Er is daarnaast in Apeldoorn voldoende aanbod (kwantiteit) aan (leegstaande) kantoorlocaties en het aanbod is voldoende gevarieerd (groot en klein).
- Recreatie & Cultuur & Ontspanning: Bij recreatie, cultuur en ontspanning gaat het al snel over wijkoverstijgende functies als theaters, bowlingcentra, badhuizen e.d.. Daarvoor is bedrijventerrein Matenhoek niet de geschikte plek. Daarnaast is het wenselijk om functies als muziek, dans- en balletscholen in de woonomgeving te vestigen, in de bestaande 'maatschappelijke' clusters. Functies met een bedrijfsmatige uitstraling zoals werkateliers (dus niet het tentoonstellen van) en geluid/radio studio's worden hier wel mogelijk geacht.
Uit deze analyse is naar voren gekomen dat alleen een aantal sport- , maatschappelijke en recreatie/cultuur/ontspanning functies in aanmerking komen.
Vervolgens is nagedacht of er voor deze functies een passende afwijkingsbevoegdheid kan worden geformuleerd, waarin de (ruimtelijke) belangen goed worden geborgd. Het objectief begrenzen van een binnenplanse afwijkingsprocedure is echter lastig gebleken. Daarnaast is naar voren gekomen dat gezien onder andere de verkeerssituatie óp Matenhoek en de verkeersontsluiting ván Matenhoek het wenselijk is om een vinger aan de pols te houden met betrekking tot het toestaan van functies met een verkeersaantrekkende werking. Er is daarom voor gekozen om geen binnenplanse afwijkingsbevoegdheid op te nemen in het bestemmingsplan. Reden hiervoor is ook dat er een (ruime) buitenplanse afwijkingsbevoegdheid bestaat, die eventuele functieveranderingen ook mogelijk kan maken. Deze regeling is opgenomen in het Besluit Omgevingsrecht.
De reeds legaal aanwezige niet-bedrijfsfuncties zijn met een aanduiding op de plankaart bij recht toegestaan.
Webwinkel in duikartikelen
Op Ovenbouwershoek 35 bevindt zich het bedrijf Duikwel.nl. Duikwel.nl is het duik- en snorkelcentrum voor de Stedendriehoek en is aangesloten bij de branche organisatie SSI. Duikwel.nl organiseert sinds eind 2009 basisduik- en vervolgopleidingen (in samenwerking met Apeldoornse duikverenigingen) en verzorgt service en onderhoud aan duikuitrustingen. Daarnaast verzorgt zij de periodieke inspecties en keuringen van duikflessen. Tevens kunnen klanten terecht voor onderhoud van- en service aan duikcomputers en het laten vullen van duikflessen met perslucht. Duikwel.nl verkoopt en verhuurt daarnaast duikbenodigdheden als duikpakken, flessen, vinnen, ademautomaten etc. De meeste verkoopactiviteiten vinden plaats via de webshop van Duikwel.nl, maar kopers willen toch vaak "zien en voelen" waar ze hun geld aan uitgeven. Om deze reden is er aan de Ovenbouwershoek 35 achter het kantoor een kleine showroom ingericht waar men een klein deel van het beschikbare assortiment van de webshop kan zien, voelen en eventueel uitproberen (masker of ademautomaat). Bewust een klein deel, omdat het onmogelijk is om het gehele assortiment in alle, merken, maten en kleuren beschikbaar te hebben. Door de recente sluiting van vergelijkbare bedrijven in Apeldoorn, Deventer en Amersfoort zijn de activiteiten van de Duikwel.nl webshop toegenomen.
Het nieuwe bestemmingsplan maakt webwinkels met afhaalpunten op bedrijventerreinen mogelijk, één en ander in overeenstemming met de Detailhandelsvisie 2014-2019. Showrooms zijn echter niet toegestaan. Daarnaast kan geen toepassing worden gegeven aan de afwijkingsbevoegdheid die is opgenomen voor detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse toegelaten bedrijfstypen, mits de detailhandel een functionele relatie heeft met het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vloeroppervlakte die voor detailhandel wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 10% van de totale vloeroppervlakte, met een maximum van 100 m2. Er wordt namelijk niet voldaan aan het maximum van 10% van het totale vloeroppervlakte. De eigenaar heeft daarom verzocht om de kleine showroom (30 m2) van zijn webwinkel planologisch in te passen.
Gezien het type product en de activiteiten ter plaatse als inspectie en onderhoud van duikapparatuur en het vullen van duikflessen ligt vestiging in een regulier winkelcentrum niet voor de hand. Daarnaast is de showroom beperkt van omvang, heeft deze gezien vanaf de buitenkant geen winkeluitstraling en is de showroom maar beperkt geopend. Het toestaan van de bestaande showroom brengt verder op deze locatie geen ruimtelijk nadelige gevolgen met zich mee. Er is daarom een aanduiding 'ontvangstruimte' opgenomen op de plankaart. Er is hier gekozen voor de benaming 'ontvangstruimte' om aan te geven dat niet wordt beoogd een winkeluitstraling naar buiten toe mogelijk te maken. In de regels is verder opgenomen dat ter plaatse van de aanduiding 'ontvangstruimte' een ontvangstruimte uitsluitend ten behoeve van een webwinkel in duikartikelen is toegestaan, met een maximale oppervlakte van 30 m2.
Risicovolle inrichtingen
De bestaande risicovolle inrichting op Molenmakershoek 28 / Wagenmakershoek 9 (Ter Hoeven) is specifiek aangeduid. Nieuwe risicovolle inrichtingen zijn op basis van de Nota milieuveiligheid 2011 niet bij recht toegestaan op het bedrijventerrein. Wel is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om nieuwe risicovolle inrichtingen onder voorwaarden toe te kunnen staan.
Grote lawaaimakers
Ook bedrijven met een grote geluidbelasting die genoemd zijn in onderdeel D van bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn niet toegestaan. Het bedrijventerrein betreft geen geluidgezoneerd industrieterrein, daarom worden deze bedrijven uitgesloten van vestiging.
Woningen op bedrijventerrein
De bestaande, legale woningen op het bedrijventerrein zijn - overeenkomstig het voorgaande bestemmingsplan – bestemd als Wonen, met een wijzigingsbevoegdheid om deze bestemming te kunnen omzetten naar de bestemming Bedrijventerrein - 1.
Milieuzonering Matenhoek
Het bedrijventerrein Matenhoek is een heterogeen bedrijventerrein dat zich kenmerkt door de verscheidenheid aan functies, bedrijfstypes en bedrijfsomvang. Er zijn bedrijven gelegen variërend van milieucategorie 1 t/m 3.2. Maar ook bedrijfswoningen, maatschappelijke voorzieningen en burgerwoningen. Het omgevingstype is dan ook gemengd gebied.
De heterogene samenstelling van het bedrijventerrein is historisch gegroeid, waarbij met name aan de noordzijde van het bedrijventerrein (Ovenbouwershoek en de Ketelboetershoek) niet of moeizaam kan worden voldaan aan de hedendaagse milieuplanologische inzichten. De herziening van bestemmingsplan De Maten vormt een natuurlijk moment om de planologische regeling met betrekking tot milieuzonering te herzien.
Vanwege de vele (bedrijfs)woningen en andere gevoelige functies is op een groot deel van bedrijventerrein Matenhoek geen zware bedrijvigheid mogelijk. In het voorgaande bestemmingsplan waren op het bedrijventerrein dan ook voor het grootste gedeelte bedrijven uit maximaal milieucategorie 2 toegestaan.
Op sommige plekken is de afstand tussen de bestemming Bedrijventerrein en de bestemming Wonen en andere bestaande gevoelige functies binnen het bedrijventerrein echter zeer gering, de percelen grenzen aan elkaar. Het is op basis van de milieuzoneringsmethodiek uit de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 en de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet mogelijk om op deze percelen milieucategorie 2 bedrijven te blijven toestaan. Deze percelen hebben nu de aanduiding 'milieucategorie 1' gekregen. Bestaande bedrijven uit een hogere milieucategorie hebben een aanduiding gekregen. Overigens blijven op deze percelen nog steeds bedrijven mogelijk die in de basis een hogere milieucategorie hebben, maar naar aard en invloed overeenkomen met een milieucategorie 1 bedrijf. Hiervoor is een algemene afwijkingsbevoegdheid opgenomen, zoals verwoord onder het kopje Afwijkingsbevoegdheid milieucategorie van paragraaf 5.7.2.
Op het zuidelijk deel van het bedrijventerrein is op basis van milieuzonering een zwaardere milieucategorie mogelijk. Omdat op een aantal van deze percelen al zwaardere bedrijven zijn gevestigd en we de vestigingsmogelijkheden graag zo groot mogelijk maken om de Matenhoek als bedrijventerrein te behouden, wordt op een aantal percelen bedrijven tot milieucategorie 3.1 of milieucategorie 3.2 toegestaan in plaats van maximaal milieucategorie 2. Hierbij is het uitgangspunt gehanteerd dat er wel een 'buffer' tussen de zwaardere categorie bedrijven en de woonwijk aan de oostzijde blijft bestaan, bestaande uit een strook waar maximaal categorie 2 bedrijven zijn en blijven toegestaan. Bij het toekennen van een hogere milieucategorie is daarnaast ook rekening gehouden met de aanwezige (bedrijfs)woningen en gevoelige functies op het bedrijventerrein zelf. Bij de aanpassing van de milieuzonering is inwaarts gezoneerd op basis van het gebiedstype gemengd gebied. Hiervoor gelden dus de gecorrigeerde richtafstanden. Voor bedrijfswoningen kan worden uitgegaan van een hogere toegestane milieubelasting dan voor reguliere woningen. Het is echter niet in alle gevallen realistisch om zware bedrijven op korte afstand van bedrijfswoningen te vestigen. In de VNG-brochure is aangegeven dat (nieuwe) gevoelige functies, zoals bedrijfswoningen, in het algemeen niet gewenst zijn in gebieden waar bedrijven uit categorie 3.2 en hoger zijn toegestaan. Op het bedrijventerrein Matenhoek zijn geen bedrijven hoger dan milieucategorie 3.2 nabij (bedrijfs)woningen toegestaan. Bij het opstellen van de bedrijvenlijst is verder rekening gehouden met de aanwezigheid van (bedrijfs)woningen op het bedrijventerrein door bedrijven met een richtafstand van 100 meter voor geur, stof en veiligheid uit te sluiten.
Bestaande legale bedrijven die niet aan de algemene zonering (zoals hierboven omschreven) voldoen, hebben een aanduiding gekregen op de plankaart
De oude en nieuwe milieuzonering van bedrijventerrein Matenhoek is weergegeven op de volgende kaarten.
Milieuzonering bedrijventerrein Matenhoek op basis van bestemmingsplan De Maten (oud)
Legenda milieuzonering oud: De dikke rode lijn geeft de globale ligging van het bedrijventerrein aan. De blauw omrande percelen zijn de woonbestemmingen. De groen gearceerde vlakken zijn bedrijfsbestemmingen t/m milieucategorie 3 en de overige niet ingekleurde vlakken op het bedrijventerrein vallen in milieucategorie 2.
Nieuwe milieuzonering bedrijventerrein Matenhoek
Legenda milieuzonering nieuw: De dikke rode lijn geeft de globale ligging van het bedrijventerrein aan. De blauw omrande percelen zijn de woonbestemmingen. De zwart gearceerde vlakken zijn bedrijfsbestemmingen t/m milieucategorie 1, de groen gearceerde vlakken zijn bedrijfsbestemmingen t/m milieucategorie 3.1, de rood gearceerde vlakken zijn bedrijfsbestemmingen t/m milieucategorie 3.2 en de overige niet ingekleurde vlakken op het bedrijventerrein vallen in milieucategorie 2.
5.7.4 Bedrijventerrein - 2 (Kuipersveld)
Het bedrijventerrein Kuipersveld is een meer traditioneel bedrijventerrein met zwaardere bedrijvigheid. In het noorden van dit terrein komen enkele kantoorvestigingen voor.
Milieuzonering Kuipersveld
In het vorige bestemmingsplan De Maten was op bedrijventerrein Kuipersveld op delen bedrijvigheid in milieucategorie 3 toegestaan en op delen milieucategorie 4. Bij de milieuzoneringsmethodiek uit de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 wordt categorie 3 opgesplitst in de categorieën 3.1 en 3.2. en categorie 4 in de categorieën 4.1, 4.2 en 4.3. Hiervoor gelden ook verschillende afstanden. De 'nieuwe' milieuzonering van het bedrijventerrein is afgestemd op deze nieuwe systematiek.
Het bedrijventerrein Kuipersveld is inwaarts gezoneerd. Daarbij is uitgegaan van de omgeving van het bedrijventerrein. Het bedrijventerrein grenst aan de oostkant aan de woonwijk De Maten. De eerstelijns bebouwing van deze kant van de woonwijk kan worden beschouwd als gemengd gebied. Dit gebied is de overgang van het bedrijventerrein naar een rustige woonwijk. De tweede en derdelijnsbebouwing van de woonwijk is te typeren als een omgevingstype rustige woonwijk. Op de eerste lijnsbebouwing is de achtergrondbelasting vaak iets hoger dan in een rustige woonwijk, zonder dat er sprake is van een verslechterd woon- en leefklimaat. Vandaar dat er een correctie voor het aspect geluid toegepast kan worden voor deze eerste lijnsbebouwing.
Daarnaast geldt dat elk bedrijf op de meest dichtbij gelegen woning moet voldoen aan de (geluid)normen uit het Activiteitenbesluit. De woningen achter de eerste lijnsbebouwing zijn dus gelegen achter de maatgevende woningen. Hierdoor wordt aangenomen dat op de gevels van deze woningen zondermeer voldaan kan worden aan de (geluids)normen uit het Activiteitenbesluit. Derhalve kan afgeweken worden van de richtafstanden voor het omgevingstype rustige woonwijk uit de VNG-publicatie en kunnen de gecorrigeerde richtafstanden als uitgangspunt dienen voor de milieuzonering van het bedrijventerrein Kuipersveld. Op deze manier wordt een goede ruimtelijke ordening voor zowel de bedrijven als de nabij gelegen woningen nagestreefd.
De kortste afstand tussen het bedrijventerrein en de woonwijk is ongeveer 30 meter. Dit houdt in dat op de oostelijke randen van het bedrijventerrein maximaal bedrijven t/m milieucategorie 3.1 toegestaan kunnen worden. Op het westelijk deel van het bedrijventerrein is maximaal milieucategorie 4.1 mogelijk. Daar tussenin zit nog een deel waar maximaal milieucategorie 3.2 mogelijk is.
De aspecten geur en stof zijn moeilijker te reguleren dan geluid. Om overlast van deze aspecten op de omliggende woningen te voorkomen, zijn alle bedrijfsactiviteiten met een richtafstand van 200 meter voor deze aspecten uit de lijst verwijderd. In de bedrijvenlijst staan alleen bedrijven van milieucategorie 4.1 genoemd die een richtafstand van 200 meter voor het aspect geluid hebben.
Op onderstaande kaart is de milieuzonering van bedrijventerrein Kuipersveld aangegeven.
Milieuzonering bedrijventerrein Kuipersveld
Op de groen gearceerde delen is de maximale toegestane milieucategorie 3.1 en op de rood gearceerde delen maximaal milieucategorie 3.2. Op de niet ingekleurde delen is bedrijvigheid t/m milieucategorie 4.1 toegestaan.
Bestaande legale bedrijven die niet aan de (nieuwe) algemene zonering (zoals hierboven omschreven) voldoen, hebben een aanduiding gekregen op de plankaart.
Risicovolle inrichtingen
De bestaande risicovolle inrichting op Wilmersdorf 50 (Kiwa Gastec) is specifiek aangeduid. Dit bedrijf heeft een (10-6 plaatsgebonden) risicocontour die buiten de inrichtingsgrens ligt. Deze contour is opgenomen op de plankaart (verbeelding). Binnen deze contour zijn geen (nieuwe) (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan (zie ook paragraaf 6.1.5 Externeveiligheid).
Nieuwe risicovolle inrichtingen zijn op basis van de Nota milieuveiligheid 2011 niet bij recht toegestaan op het bedrijventerrein. Wel is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om nieuwe risicovolle inrichtingen onder voorwaarden toe te kunnen staan.
10-6 plaatsgebonden risicocontour Kiwa Gastec
Grote lawaaimakers
Ook bedrijven met een grote geluidbelasting die genoemd zijn in onderdeel D van bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn niet toegestaan. Het bedrijventerrein betreft geen geluidgezoneerd industrieterrein, daarom worden deze bedrijven uitgesloten van vestiging.
5.7.5 Bedrijf
In het plangebied komen een beperkt aantal bedrijfslocaties en drie tankstations voor die niet binnen de bedrijventerreinen Kuipersveld en Matenhoek zijn gelegen. Deze bedrijven hebben de bestemming 'Bedrijf' gekregen.
Milieucategorieën
Voor de bepaling van de toegestane milieucategorieën is aangesloten bij de milieuzoneringsmethodiek uit de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 en de bestaande milieuzonering in bestemmingsplan De Maten. Dit betekent dat gekeken is naar de huidige afstand tussen de bedrijfspercelen en de omliggende gevoelige (bestemde) functies en of de bestaande milieuzonering daar nog bij past. Dit is het geval. De bestaande milieuzonering is dan ook overgenomen, waarbij vermeld moet worden dat waar voorheen categorie 3 was toegestaan, de aanduiding categorie 3.1 is opgenomen.
De tankstations (Laan van Kuipershof 10, Laan van Maten 187 en Matenpoort 11) zijn binnen de bestemming aangeduid als verkooppunt motorbrandstoffen. Hier zijn uitsluitend tankstations toegestaan. Verkoop van LPG wordt, zoals nu ook het geval is, hierbij uitgesloten.
Bedrijvenlijst
In de regels wordt voor de bedrijfsactiviteiten die zijn toegelaten verwezen naar de 'Lijst van toegelaten bedrijfstypen' die als bijlage bij de regels is opgenomen. In deze lijst is bedrijvigheid, al naar gelang de bijbehorende milieubelasting / hinder, ingedeeld in verschillende milieucategorieën. Ten opzichte van de basislijst van de VNG is de in deze gehanteerde Lijst van toegelaten bedrijfstypen vanwege milieuhygiënische en planologische redenen nader ingeperkt. De bedrijvenlijst die bij de bestemming Bedrijf is toegepast, is de zelfde lijst als die bij bedrijventerrein Matenhoek is toegepast. Zie hiervoor de hierboven gegeven toelichting in paragraaf 5.7.2 Bedrijventerreinen algemeen en de toelichting in paragraaf 5.7.3 Bedrijventerrein - 1 (Matenhoek).
Afwijkingsbevoegdheid hogere milieucategorie
Door middel van het bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels kunnen ook bedrijven die niet voorkomen op de Lijst van toegelaten bedrijfstypes en bedrijven uit een hogere categorie dan bij recht is toegestaan, worden toegelaten, mits ze naar aard en invloed op hun omgeving vergelijkbaar zijn met de bij recht toegestane bedrijven. Bij de toetsing kan worden bezien of de benodigde hinderbeperkende maatregelen mogelijk zijn (bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe technieken). Criterium voor het afwijken is in dit geval dat de hinder die resulteert na het nemen van maatregelen niet groter is dan van de ter plekke wel bij recht toegelaten bedrijven zou kunnen worden verwacht.
5.8 Gemengd - 1 (Winkelcentra)
De bestemming Gemengd wordt toegepast voor gebieden met meerdere, van elkaar verschillende uitwisselbare hoofdfuncties, zonder dat van een echte centrumfunctie (stads- en dorpscentra) sprake is. In de Maten gaat het hier met name om de winkelcentra en de maatschappelijke clusters. De winkelcentra hebben de bestemming Gemengd - 1 gekregen, de maatschappelijke clusters de bestemming Gemengd - 2.
Voor de regeling voor winkelcentrum Eglantier is aangesloten bij de regeling in het bestemmingsplan De Maten - winkelcentrum Eglantier. Dit bestemmingsplan is op 1 juli 2010 vastgesteld en laat binnen de bestemming Gemengd onder andere de functies wonen, kantoren en/of zakelijke dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, detailhandel, bedrijven en horeca (met uitzondering van nachtclubs, bar-dancings en discotheken) toe.
Voor de overige buurtwinkelcentra geldt als vigerende regeling de bestemming Gemengd uit het bestemmingsplan De Maten. Omdat deze bestemmingsregeling functioneel gezien bijna gelijk is aan de regeling uit het bestemmingsplan voor het winkelcentrum Eglantier, wordt met één bestemmingsregeling Gemengd - 1 volstaan voor alle wijkwinkelcentra. De (aanwezige) woningen zijn binnen deze bestemming overeenkomstig het huidige recht toegestaan.
Naast de winkelcentra kent het vigerende bestemmingsplan De Maten nog een aantal locaties met de bestemming Gemengd. Het gaat om de locaties aan de Gijsbrechtgaarde 105 (restaurant) en 107 (café/bar) en de Waagmeestershoeve 1 (snackbar/pizzeria). In dit nieuwe bestemmingsplan vallen deze locaties ook onder de bestemming Gemengd - 1, ondanks dat het hier op zichzelf staande locaties betreffen. De betreffende panden behouden hierdoor de flexibiliteit om tussen de verschillende functies te kunnen wisselen. Dit is gezien de economische situatie van dit moment erg wenselijk om onder andere leegstand tegen te gaan. Bovendien sluit dit aan bij het geldende recht. De toegestane functies uit het vigerende bestemmingsplan zijn dan ook overgenomen.
Doorvertaling naar regeling
De (wijk)winkelcentra en de locaties Gijsbrechtgaarde 105 en 107 en de Waagmeestershoeve 1 hebben de bestemming Gemengd - 1 gekregen. Hieronder vallen functies als detailhandel, horeca, maatschappelijke voorzieningen, bedrijven en wonen. Bij de gezamenlijke regeling is aansluiting gezocht bij de bestemmingsregeling uit Bestemmingsplan De Maten en Bestemmingsplan De Maten – winkelcentrum Eglantier 2010, voor zowel de toegestane functies als voor de bebouwingsregeling.
5.9 Gemengd - 2 (Maatschappelijke Voorzieningen)
In De Maten zijn diverse clusters aanwezig die in het vigerende bestemmingsplan De Maten de bestemming Maatschappelijke doeleinden hebben. Het vigerende bestemmingsplan biedt binnen deze bestemming naast maatschappelijke voorzieningen als onderwijs en maatschappelijke dienstverlening, mogelijkheden voor functies als cultuur, sport en recreatie. Om de nodige flexibiliteit te kunnen bieden en recht te doen aan de vigerende mogelijkheden is een vrije uitwisseling tussen de verschillende maatschappelijke voorzieningen en overige genoemde functies in voorliggend bestemmingsplan mogelijk gebleven. De percelen met de vigerende bestemming Maatschappelijke doeleinden hebben de bestemming Gemengd - 2 gekregen vanwege de diversiteit aan functies die mogelijk worden gemaakt. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening geldt in dergelijke gevallen de verplichting een gemengde bestemming in plaats van een enkelvoudige bestemming als de bestemming Maatschappelijk te gebruiken.
De functie recreatie die in het vigerende bestemmingsplan expliciet werd genoemd, komt in dit bestemmingsplan terug onder de noemer 'cultuur en ontspanning'.
Welke voorzieningen toegestaan zijn, wordt inzichtelijk door middel van de lijsten van toegelaten maatschappelijke en sportvoorzieningen en vormen van cultuur en ontspanning die in de bijlagen bij de regels zijn opgenomen Omdat de clusters nabij woningen zijn gelegen, worden de toegestane activiteiten beperkt tot maximaal milieucategorie 2. Het gaat hier onder andere om maatschappelijke voorzieningen die thuishoren in een woongebied en noodzakelijk zijn voor het functioneren van het woongebied, zoals scholen en (para)medische praktijken. Daarom, en omdat het reeds een bestaande situatie betreft, worden op de betreffende locaties maatschappelijke voorzieningen in (milieu)categorie 1 en 2 aanvaardbaar geacht, ook al wordt niet overal voldaan aan de richtafstand van 30 meter tot woningen die in principe voor voorzieningen in milieucategorie 2 moet worden aangehouden tot aan een rustige woonwijk. Daarnaast zijn de sporthallen en de brandweerkazerne middels een aanduiding toegestaan.
Woon/zorginstellingen
Ter plaatse van de als Gemengd - 2 bestemde woon/zorginstellingen de Matenhof en de Berghorst, is de aanduiding zorgwoning opgenomen. Het toevoegen van de aanduiding zorgwoning maakt het wonen gecombineerd met de aanwezigheid van maatschappelijke voorzieningen mogelijk. Ter plaatse van het verpleeghuis De Heemhof zijn zorgwoningen niet toegestaan.
Dienstwoningen
Bestaande, legale dienstwoningen hebben een aanduiding gekregen op de plankaart (verbeelding). Nieuwe dienstwoningen zijn niet mogelijk, omdat deze de uitvoering van de overige functies kunnen beperken.
Bouwmeestershoeve 30 en 100
Aan de Bouwmeestershoeve 100 is in een dubbel woonhuis een kinderdagverblijf gevestigd en in nr. 30 een dierenarts. Deze panden hebben een woonbestemming gekregen met een functieaanduiding overeenkomstig het huidig gebruik. Deze methodiek sluit het beste aan bij de huidige inzichten omtrent milieuzonering.
Polderweg 4 - scouting
Aan de Polderweg 4, in het zuiden van het plangebied, is de scouting gevestigd. Het perceel van de scouting heeft in het vigerende bestemmingsplan de bestemming Maatschappelijk. Deze bestemming staat onder andere kinderdagverblijven toe. Het pand van de scouting ligt op korte afstand van een hogedrukaardgastransportleiding.
De planologische en feitelijke situatie voldoet aan de wettelijke normen die gelden voor externe veiligheid. In de gemeentelijke Nota milieuveiligheid is echter opgenomen dat het niet wenselijk is om nabij risicobronnen nieuwe bijzondere kwetsbare objecten toe te staan. Het volgende is in de Nota opgenomen: Het is niet wenselijk dat bepaalde functies waarbinnen niet-zelfredzame mensen wonen of verblijven nabij risicovolle activiteiten worden gerealiseerd. We definiëren de objecten waarin dergelijke mensen wonen of verblijven als bijzondere kwetsbare objecten. Alleen indien het economisch, maatschappelijk of milieutechnisch noodzakelijk is en de bestrijdbaarheid en de zelfredzaamheid voldoende op orde zijn, kan een bijzonder kwetsbaar object nabij een risicovolle activiteit worden toegelaten. De verantwoording hiervoor zal altijd maatwerk zijn en apart aan het college van B&W en de gemeenteraad ter besluitvorming worden voorgelegd." Het vaststellen van een bestemmingsplan wordt hierbij gezien als een nieuwe situatie.
Bij bijzondere kwetsbare objecten gaat het om bepaalde functies waarbinnen niet-zelfredzame mensen, zoals mensen met een geestelijke of lichamelijke beperking of zeer jonge kinderen, wonen of verblijven. Onder bijzondere kwetsbare objecten wordt o.a. verstaan objecten waar zeer jonge kinderen, te weten in de leeftijdscategorie 0 tot 4 jaar, gedurende de dag of een deel daarvan verblijven dan wel personen van (zeer) oude leeftijd (verzorgingstehuizen), gevangenissen, ziekenhuizen dan wel gesloten afdelingen van zorginstellingen.
Met de huidige activiteiten valt het scoutinggebouw niet onder de definitie van bijzonder kwetsbaar object. De minimum leeftijd voor de scouting is 5 jaar. Daarnaast vindt er twee dagdelen per week buitenschoolse opvang plaats voor kinderen vanaf 4 jaar. De huidige situatie voldoet dus aan de Nota milieuveiligheid.
De bestemming Maatschappelijk (nu Gemengd - 2) maakt zonder aanpassing echter wel bijzondere kwetsbare objecten mogelijk. Om te voldoen aan de inspanningsverplichting uit de Nota milieuveiligheid is er daarom voor gekozen om de bestemming Gemengd - 2 ter plaatse van Polderweg 4 te beperken door hier bijzondere kwetsbare objecten uit te sluiten. Ondanks deze beperking blijven er daarnaast nog voldoende mogelijkheden over voor de scouting om het gebouw optimaal te benutten.
Doorvertaling naar regeling
De maatschappelijke clusters hebben in dit bestemmingsplan de bestemming Gemengd - 2 gekregen.Binnen deze bestemming worden de in de bovengenoemde lijsten genoemde voorzieningen tot maximaal milieucategorie 2 toegestaan, met voor sportvoorzieningen de toevoeging dat de sporthallen middels een aanduiding zijn toegestaan. De bestaande brandweerkazerne is ook specifiek aangeduid. Bestaande dienstwoningen hebben een aanduiding gekregen. Nieuwe dienstwoningen zijn niet toegestaan. Ter plaatse van het gebouw van de scouting aan de Polderweg 4 is een aanduiding 'scouting' opgenomen. Ter plaatse van deze aanduiding zijn naast de Gemengd - 2 activiteiten ook scoutingactiviteiten toegestaan, maar zijn bijzondere kwetsbare objecten uitgesloten.
5.10 Recreatie - Volkstuin
De volkstuinen aan de Landdrostlaan vallen onder de bestemming Recreatie-Volkstuin. Voor de volkstuinen is aangesloten bij de vigerende regeling uit bestemmingsplan De Maten .
Doorvertaling naar regeling
De bestemmingsregeling komt overeen met de regeling uit bestemmingsplan De Maten. Per volkstuin (kavel) mag 10% van de oppervlakte met een maximum van 15 m², gebruikt worden voor het plaatsen van een tuinhuisje. Dit tuinhuisje mag een goothoogte hebben van maximaal 2,5 meter en een bouwhoogte van maximaal 4 meter.
Voor het verenigingsgebouw is een bouwvlak opgenomen en een maximale goot- en bouwhoogte van 4 meter.
5.11 Sport
Op de gronden met de bestemming Sport zijn sport en sportvoorzieningen tot en met categorie 3.1 van de 'Lijst van toegelaten sportvoorzieningen' toegestaan. Deze bestemming is gegeven aan de sportcomplexen, -velden en sportzalen in het plangebied die nu ook de bestemming Sport hebben.
Naast sportvoorzieningen is overwogen om ook kinderdagverblijven binnen de bestemming Sport toe te staan. De gronden met de bestemming Sport zijn echter voornamelijk gelegen aan de zuidrand van het plangebied, nabij de rijksweg A1 en een hogedrukaardgastransportleiding. Omdat het bij kinderdagverblijven gaat om langdurig verblijf van niet-zelfredzame personen (veiligheid) en omdat een kinderdagverblijf in de toekomst een geluidgevoelig object wordt en het niet wenselijk wordt geacht (en zonder luchtonderzoek niet toegestaan is) om binnen 300 meter van een rijksweg een nieuw kinderdagverblijf te realiseren, is er echter voor gekozen om geen kinderdagverblijven bij recht binnen deze bestemming toe te staan.
Voor het hondendressuurterrein aan de Polderweg is het bestemmingsplan Polderweg sportterrein vastgesteld. Ten behoeve van het hondendressuurterrein zal, omdat de functie niet specifiek in de tabel sportvoorzieningen wordt genoemd, een aanduiding op de plankaart (verbeelding) worden opgenomen.
Doorvertaling naar regeling
Binnen de bestemming Sport worden sportvoorzieningen tot en met categorie 3.1 uit de lijst van toegelaten sportvoorzieningen toegestaan. Het hondendressuurterrein aan de Polderweg krijgt daarnaast een aanduiding.
5.12 Evenementen
Uit de Toekomstagenda is naar voren gekomen dat een grote zorg bij de wijkraad, buurtraden en maatschappelijke organisaties is of de evenementen in het Matenpark behouden kunnen blijven; evenementen horen toch bij een breed aanbod van activiteiten en voorzieningen in een wijk. Daarom willen zij graag met de partners in de wijk onderzoeken hoe ze een aantrekkelijk aanbod van evenementen kunnen behouden in het Matenpark.
In de wijk De Maten vindt jaarlijks maar een beperkt aantal evenementen plaats. Het gaat hier dan bijvoorbeeld om het Preuvenement, een sinterklaasfeest of braderie op winkelcentrum de Eglantier, sporttoernooien bij de sportverenigingen of een vliegerfestijn, korenfestival of de kerstlichtjestocht in het Matenpark. Grootschalige evenementen vinden niet plaats in de wijk De Maten.
Kleine evenementen zoals buurtfeesten, straatbarbecues en dergelijke zijn zo kleinschalig en komen in zo lage frequentie voor dat deze worden geacht onder de gebruiksmogelijkheden van de geldende bestemming voor de openbare ruimte te vallen en zijn zonder planologische regeling mogelijk. Dit geldt ook voor de hierboven genoemde activiteiten op de Eglantier en de sporttoernooien van de sportverenigingen, zij het dat deze gezien de beperkte omvang en frequentie worden geacht als afgeleide functie onder respectievelijk de bestemming Gemengd - 1 of de bestemming Sport of Gemengd - 2 te vallen. Overigens is hierop wel de regeling voor evenementenvergunningen van de APV van toepassing, onder andere in verband met de veiligheid en openbare orde.
Om de iets grotere evenementen in het Matenpark te blijven faciliteren, is ter hoogte van het Matenpark een aanduiding 'evenemententerrein' op de plankaart opgenomen. Hoewel de meeste activiteiten plaatsvinden op een daarvoor geschikt terrein in het Matenpark nabij de kinderboerderij, is er voor gekozen om de aanduiding voor het hele Matenpark op te nemen. Dit maakt de regeling flexibeler, zodat ook een evenement als de Kerstlichtjestocht goed gefaciliteerd wordt. De Kerstlichtjestocht is een soort 'wandel'evenement dat geen gebruik maakt van het centrale terrein, maar met name van de wandelpaden en het aangrenzende groen. De ervaring leert dat het maximum aantal bezoekers van evenementen in het Matenpark het aantal van 2500 personen per evenement niet overschrijdt en er niet meer dan 5 evenementen per jaar plaatsvinden. Het betreffen daarnaast wijkgerichte evenementen die niet langer duren dan één dag. Met de regeling voor evenementen is hierbij aansluiting gezocht.
De verwachting is dat de evenementen voornamelijk op het gangbare evenemententerrein in het Matenpark blijven plaatsvinden. Voor de uitzonderingen daarop biedt deze regeling meer flexibiliteit. Het Matenpark is alleen bedoeld voor kleinschalige, wijkgerichte evenementen. Op basis van de reeds gehouden evenementen is de verwachting dat deze evenementen het goede woon- en leefklimaat niet zullen aantasten. Daarnaast geldt voor de genoemde evenementen een vergunningplicht op grond van de APV, waarbij voldaan moet worden aan onder andere de geluidsnormen uit het evenementenbeleid (de Notitie Geluid en Evenementen Apeldoorn).
Op dit moment wordt gewerkt aan een herijking van het evenementenbeleid, waaronder de Notitie Geluid en Evenementen Apeldoorn. Indien dit consequenties heeft voor het aantal en soort evenementen in het Matenpark, dan kan het zijn dat bovenstaande regeling hierop wordt aangepast.
Mochten er in de toekomst meer evenementen wenselijk zijn en/of op andere locaties, dan kunnen die mogelijk worden gemaakt door gebruik van de buitenplanse afwijkingsbevoegdheid van artikel 2.12 lid 1 onder a onder 20 Wabo juncto artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht. Hiervoor moet dan wel een omgevingsvergunningprocedure worden doorlopen.
5.13 Gas- En Hoogspanningsleidingen En Geluidzone
Dubbelbestemmingen worden in een bestemmingsplan opgenomen om een bepaalde waarde of een aanwezige leiding te beschermen. In het plangebied komt een hoogspanningsleiding en een hogedruk aardgastransportleiding voor. Daarnaast is er een gebiedsaanduiding opgenomen voor de geluidzone van bedrijventerrein Malkenschoten-Kayersmolen, die voor een deel over de wijk De Maten is gelegen. Hieronder is per aspect een korte beschrijving opgenomen.
5.13.1 Aardgastransportleiding
De hogedruk aardgastransportleidingen die in het plangebied voorkomen, zijn – voorzover het betreft leidingen inclusief een zakelijk rechtstrook van 4 m aan weerszijden – voorzien van de dubbelbestemming Leiding – Gas. Op de gronden met deze dubbelbestemming mogen uitsluitend gebouwen ten dienste van de leiding worden gebouwd. Andere gebouwen zijn, mits passend binnen de andere bestemming, uitsluitend toegestaan door middel van het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels. Afwijken is alleen mogelijk wanneer vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen. Er is een omgevingsvergunningvereiste voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen waarbij aan de aanleg van diepwortelende beplanting, grondwerken, het aanbrengen van verhardingen en heiwerkzaamheden, beperkingen worden gesteld.
Ligging hogedruk aardgastransportleidingen langs A1 en A50 in De Maten en naar Wilmersdorf 50 (rode lijn)
5.13.2 Hoogspanningsleiding
Door het plangebied loopt een bovengrondse 150 kV hoogspanningslijn. Voor deze hoogspanningslijn geldt een zakelijke rechtstrook van 22,5 m aan weerszijden van het hart van de lijn. Deze strook krijgt de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'. Binnen deze strook gelden beperkingen voor het bouwen van bouwwerken. Op gronden met deze bestemming mogen alleen bouwwerken ten dienste van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd. Voor andere gebouwen, mits passend binnen de andere bestemming, wordt een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Afwijken is alleen mogelijk wanneer vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen. Voor een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden geldt een omgevingsvergunningvereiste.
Bij hoogspanningslijnen is daarnaast sprake van elektromagnetische straling. De minister van VROM (inmiddels I&M) heeft per brief d.d. 3 oktober 2005 geadviseerd om bij vaststelling van nieuwe plannen zoveel als redelijkerwijs mogelijk is te vermijden dat nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla (µT). Realisering van nieuwe woningen, scholen en kinderdagopvang binnen dit gebied zou op grond van deze brief zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk in de nabijheid van de hoogspanningslijnen.
Ligging bovengrondse hoogspanningslijn in De Maten (dikke blauwe lijn)
Door het ministerie van Economische Zaken is, om tegemoet te komen aan de maatschappelijke wens om ook in bestaande situaties bewoners te ontlasten van hoogspanningsverbindingen, een rijksregeling aangekondigd voor onder meer het ondergronds brengen van hoogspanningsverbindingen. Op dit moment is het ministerie deze regeling nog aan het uitwerken. Al wel duidelijk is dat er van de gemeente ook een investering wordt verwacht. De inwerkingtreding van de regeling wordt niet eerder dan op 01 januari 2017 verwacht. De regeling is er dus nog niet en over de toepassing van de regeling heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden. Of de hoogspanningsverbindingen uiteindelijk ondergronds kunnen worden gebracht, is dan ook nog niet duidelijk.
5.13.3 Geluidzone
De bedrijventerreinen in het plangebied, Matenhoek en Kuipersveld, hebben zelf geen geluidzone als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder. De aan het plangebied grenzende bedrijventerreinen Kayersmolen en Malkenschoten hebben echter wel een geluidzone. Deze bestaande geluidzone ligt over een deel van De Maten, voornamelijk ter hoogte van bedrijventerrein Kuipersveld, en is op de plankaart (verbeelding) overgenomen. De geluidzone heeft de aanduiding geluidzone - industrie gekregen. In de regeling is opgenomen dat het niet is toegestaan om binnen deze zone gebouwen, waaronder uitbreidingen, ten behoeve van geluidgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder op te richten, dan wel niet-geluidgevoelige functies om te zetten in geluidgevoelige functies.
5.14 Algemene Regels En Overgangs- En Slotregels
5.14.1 Algemene regels
In hoofdstuk 3 (Algemene regels) van de regels staan de regels die gelden voor alle bestemmingen. In artikel 19 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. Lid 19.1 bevat onder andere de bepaling over ondergronds bouwen. Hierin is bepaald dat ondergronds bouwen alleen daar is toegestaan waar ook bovengronds gebouwd mag worden, mits er een functionele relatie bestaat met de bovengronds toegelaten functie.
Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt.
Lid 19.2 bevat de afdekbepaling. Hier is bepaald dat, wanneer in het plan een maximale goothoogte is aangegeven, het gebouw vanaf de aangegeven goothoogte dient te worden afgedekt met een kap. Deze bepaling impliceert dat een -al dan niet gedeeltelijke- platte afdekking is toegestaan, mits dat platte dak niet hoger is dan de op dat punt geldende maximaal toegelaten bouwhoogte.
In artikel 20 staan de algemene gebruiksregels. In lid 20.1 is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming. In lid 20.2 is het daadwerkelijke strijdig gebruik strafbaar gesteld. Dit is noodzakelijk voor vormen van gebruik waarvoor het niet mogelijk en wenselijk is een omgevingsvergunning te verlenen en de strafbaarstelling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht derhalve niet van toepassing is.
In artikel 29 staan de procedureregels die bij het stellen van nadere eisen moeten worden toegepast. Procedureregels voor het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan zijn niet opgenomen omdat daarvoor de procedure uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing is. De procedureregels voor uitwerkings- en wijzigingsplannen staan in de Wet ruimtelijke ordening. Artikel 30 tenslotte geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen. De overige artikelen bevatten bekende regels die geen nadere bespreking behoeven.
5.14.2 Bepalingen over waarden
In hoofdstuk 3 van de regels zijn ook de regels voor de in het plangebied voorkomende waarden opgenomen, waaronder de waarden voor archeologie en bijzondere bomen. Zie voor de toelichting op deze waarden de betreffende paragrafen. Dit zijn regels voor waarden die in meerdere bestemmingen voorkomen. Door middel van gebiedsaanduidingen is aangegeven waar deze waarden voorkomen.
5.14.3 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 4 van de regels bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.
6 Planologische Aspecten
6.1 Milieuaspecten
6.1.1 Inleiding
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders.
Bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Oost De Maten is een beheerplan. Er zijn alleen nieuwe ontwikkelingen in opgenomen waarvoor al een planologische procedure is afgerond voordat dit nieuwe bestemmingsplan wordt vastgesteld. In die planologische procedures is onderzoek uitgevoerd naar de diverse milieuaspecten en is dit onderzoek beschreven. Voor dit bestemmingsplan is het daarom niet nodig onderzoek uit te voeren en wordt volstaan met een beschrijving van de milieuaspecten.
6.1.2 Bodem
Bij nieuwe ontwikkelingen moet de bodemgesteldheid in kaart worden gebracht. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe functie mag pas worden toegelaten als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is, moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.
Indien er sprake is van bouwactiviteiten, is ook in het kader van de omgevingsvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. Deze bodemonderzoeken mogen wettelijk niet ouder zijn dan 5 jaar.
Hiernaast geldt dat de gemeente Apeldoorn bevoegd gezag is in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. In het Besluit bodemkwaliteit wordt hergebruik van licht verontreinigde grond mogelijk gemaakt. De gemeente Apeldoorn heeft hiervoor beleid opgesteld dat is vastgelegd in bodemkwaliteitskaarten en een bodembeheerplan.
Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. De legaal aanwezige functies zijn positief bestemd. Daarom is het niet nodig onderzoek te doen naar de kwaliteit van de bodem en het grondwater.
6.1.3 Geluidhinder
Op basis van de Wet geluidhinder zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied ligt binnen de invloedssfeer van wegen, spoorlijnen en bedrijventerreinen. Dit bestemmingsplan laat geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige functies toe. Bovendien worden geen nieuwe wegen, spoorwegen of bedrijventerreinen aangelegd. Op grond van de Wet geluidhinder hoeft daarom geen akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd.
6.1.4 Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer (verder: Wm) zijn eisen opgenomen waaraan de luchtkwaliteit in de buitenlucht moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt in grenswaarden waaraan nu moet worden voldaan en grenswaarden waaraan in de toekomst moet worden voldaan. De meest kritische stoffen zijn stikstofdioxide en fijn stof. Aan de andere stoffen die in de Wet worden genoemd wordt in Nederland, behoudens bijzondere situaties, overal voldaan.
Op grond van artikel 5.16 Wm kan de gemeenteraad een bestemmingsplan met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:
- het bestemmingsplan niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden, of
- de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft, of, bij een beperkte toename, door een met de ontwikkeling samenhangende maatregel of effect, per saldo verbetert, of
- het bestemmingsplan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen, of
- de ontwikkeling is opgenomen of past in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.
Dit bestemmingsplan is conserverend van aard: het legt de bestaande situatie vast en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Dit betekent dat de luchtkwaliteit niet zal verslechteren als gevolg van het vaststellen van het bestemmingsplan. Op grond van de Wet milieubeheer is het daarom niet nodig de luchtkwaliteit te onderzoeken. Er wordt immers voldaan aan artikel 5.16 onder b Wm: de luchtkwaliteit blijft ten minste gelijk ten gevolge van de vaststelling van het bestemmingsplan.
6.1.5 Externe veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico op zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.
Het externe veiligheidsbeleid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt binnen het werkveld van de externe veiligheid veelal het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gehanteerd.
Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf en transportas vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen deze kans 1x10-6 (één op de miljoen) bedraagt.
Het groepsrisico (GR) is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt afhankelijk van de ontwikkeling een verantwoordingsplicht voor het toelaten van gevoelige functies.
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.
Transport van gevaarlijke stoffen (water, spoor, weg)
Voor de beoordeling van de risico's vanwege transport van gevaarlijke stoffen dient op dit moment de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen te worden gehanteerd. Op dit moment wordt echter wel gewerkt aan nieuwe wet- en regelgeving te weten Wet Basisnet en Besluit transport gevaarlijke stoffen, met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Voor de beoordeling van de risico's van transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Nota Milieu veiligheid
In december 2011 is de Nota Milieuveiligheid vastgesteld. Uitgangspunt van deze gemeentelijke beleidsvisie is dat nieuwe risicobronnen alleen nog zijn toegestaan op de grote industrieterreinen, met uitzondering van propaantanks in het buitengebied. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen kunnen door middel van een afwijkingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt op de grote industrieterreinen. Als voorwaarde geldt wel dat de PR 10-6 contour (plaatsgebonden risico) zich niet buiten de inrichtinggrens van het nieuwe bedrijf mag bevinden en dat het invloedsgebied voor het groepsrisico niet verder reikt dan de grens van het industrieterrein. Daarnaast is in de beleidsvisie bepaald dat het groepsrisico ten gevolge van een risicobron niet groter mag zijn dan 3 maal de oriëntatiewaarde.
Onderzoeksresultaten
Figuur 1 geeft een overzicht van het plangebied in relatie tot de risicobronnen binnen en nabij het plangebied.
Figuur 1 Risicobronnen binnen en nabij de planlocatie (bron provinciale risicokaart)
Binnen of nabij het plangebied is een tweetal risicobedrijven gelegen die vallen onder de regelgeving van het Bevi. Het betreft hier Ter Hoeven Molenmakershoek 28 voor de opslag van meer dan 10 ton aan gevaarlijke stoffen per opslagvoorziening en LPG tankstation Laan van de Mensenrechten. Tevens is er een risicobedrijf aanwezig dat niet valt onder het Bevi, te weten Kiwa Gastec.
Daarnaast zijn er twee transportroutes voor gevaarlijke stoffen aanwezig nabij het plangebied die vallen onder de regelgeving van het concept Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev), te weten de rijkswegen A1 en A50 en de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn-Deventer. Tot slot zijn er twee hogedrukaardgastransportleidingen gelegen die vallen onder de regelgeving van Bevb.
Het Projectbureau externe veiligheid van de Regio Stedendriehoek heeft beoordeeld welke externe veiligheidsconsequenties voortvloeien uit de herziening van het bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Oost de Maten. In de 'Notitie beoordeling externe veiligheid ten behoeve van het Bestemmingsplan Stadsdeel Zuid Oost de Maten' is een uitgebreide beoordeling van de binnen en nabij het plangebied gelegen risicobronnen opgenomen. De notitie is opgenomen in Bijlage 5 Onderzoek externe veiligheid.
Uit de beoordelingsresultaten valt af te leiden dat er in of nabij het plangebied geen risicobronnen zijn gelegen met een plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar die gelegen is over bestaande of geprojecteerde kwetsbare objecten. Wel leidt het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar van Kiwa Gastec tot een aandachtspunt. Nieuwe kwetsbare objecten moeten worden uitgesloten binnen deze contour. Deze contour is derhalve opgenomen op de plankaart.
Aan het vestigen van nieuwe beperkt kwetsbare objecten moeten regels worden verbonden. De nota milieuveiligheid geeft hierover aan dat een afwijking op de richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten kan worden toegestaan indien in de motivatie ingegaan wordt op:
- het aantal mensen dat wordt blootgesteld aan het risico;
- het ontbreken van geschikte alternatieve locaties voor het risico en;
- de mate van zelfredzaamheid van de blootgestelde personen.
Dit houdt in dat beperkt kwetsbare objecten alleen middels een afwijkingsbevoegdheid worden toegelaten binnen de 10-6 contour.
Het groepsrisico ten gevolge van de risicobronnen binnen het plangebied overschrijdt nergens de oriëntatiewaarde. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe bouwtitels binnen de invloedsgebieden van de diverse risicobronnen. Het groepsrisico neemt ten gevolge van de vaststelling van het plan derhalve niet toe.
6.1.6 Elektromagnetische velden
De minister van VROM heeft bij brief van 3 oktober 2005 geadviseerd om bij de vaststelling van nieuwe plannen, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microTesla (µT).
De aanleiding voor dit advies is een Engels onderzoek waarbij een licht statistisch verband naar voren is gekomen tussen het langdurig aanwezig zijn van kinderen binnen de 0,4 µT magneetveldzone van bovengrondse hoogspanningslijnen en leukemie bij kinderen tussen 0 en 15 jaar. Het is nog niet duidelijk wat de achterliggende oorzaak hiervan is. Op basis van het voorzorgsprincipe wordt daarom geadviseerd om in nieuwe situaties rekening te houden met deze 0,4 µT–magneetveldzone rondom hoogspanningslijnen. Gelet op de maatschappelijke kosten-baten afweging en ook gezien de huidige onzekerheden over de mogelijke gezondheidsrisico's adviseert VROM dat er geen directe aanleiding is om maatregelen te nemen in bestaande situaties. Daaronder worden ook geldende maar nog niet gerealiseerde gevoelige bestemmingen begrepen.
Nieuwe situaties zijn nieuwe bestemmingsplannen en/of wijziging van bestaande bestemmingsplannen en/of plaatsing van nieuwe hoogspanningslijnen dan wel wijzigingen aan bestaande hoogspanningslijnen. Gevoelige bestemmingen zijn locaties waar kinderen langdurig verblijven, zoals woningen, scholen en crèches.
Gelet op het hiervoor genoemde VROM-advies heeft het gemeentebestuur op 6 november 2007 de intentie uitgesproken om op termijn alle bovengrondse hoogspanninglijnen in Apeldoorn ondergronds te brengen. Om tegemoet te komen aan de maatschappelijke wens om ook in bestaande situaties bewoners te ontlasten van hoogspanningsverbindingen, heeft de minister van Economische zaken op 16 april 2013 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd. In deze brief is het voorstel opgenomen om vanaf 2017 hoogspanningslijnen van 110 kV en 150 kV, die lopen door het bewoond gebied van een bevolkingskern, ondergronds te brengen. Hieraan is wel een kostenplaatje verbonden, die deels door de gemeente moet worden betaald. Of de plannen van de minister door zullen gaan en daarmee de hoogspanningslijnen in De Maten ondergronds worden gebracht, is op dit moment echter nog niet te zeggen. Tot het zover is, zal voor nieuwe ontwikkelingen de lijn van het VROM-advies gevolgd worden.
Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk in de nabijheid van de hoogspanningslijnen.
6.2 Waterhuishouding
De watertoets is ingesteld om het aspect water in een vroeg stadium mee te nemen bij ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets is wettelijk verplicht en heeft als doel om gezamenlijk met de waterbeheerders de waterhuishoudkundige doelstellingen in een zo vroeg mogelijk stadium in ruimtelijke ontwikkelingen op te nemen. Eventueel gemaakte afspraken zijn in onderstaande waterparagraaf van het bestemmingsplan opgenomen.
6.2.1 Algemeen
Bestemmingsplan Stadsdeel Zuid- Oost de Maten betreft een overwegend beheergericht bestemmingsplan. In dit plan worden feitelijk geen nieuwe ontwikkelingen voorzien.
Om deze reden is geen vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening met het waterschap gevoerd en beperkt deze waterparagraaf zich tot het benoemen van algemene regels.
6.2.2 Grondwater
Door het peilbeheer van het oppervlaktewater en de aanwezige drainage worden de grondwaterstanden gereguleerd. Hierdoor is er nauwelijks sprake van grondwateroverlast bij woningen of bedrijven. De grondwaterstanden zijn voor de woonfunctie voldoende diep en fluctueren globaal tussen de 1 en 2 meter minus maaiveld.
Door de sterke afhankelijkheid tussen grondwaterstanden en peilbeheer en de daaraan gekoppelde drainage kan de grondwaterstand gestuurd worden door peilveranderingen. Deze afhankelijkheid kan mogelijk in de toekomst worden benut om anti-verdrogingsmaatregelen te nemen.
6.2.3 Oppervlaktewater en waterafhankelijke natuur
De structuur van de waterpartijen hangt nauw samen met de groenstructuur. Het water speelt een belangrijke rol in de waterhuishouding door opvang van overtollig regenwater uit de riolering en door de beheersing van de grondwaterstanden. Daarnaast heeft het water ook een stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarde. Om de bestemming in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie, hebben de waterpartijen de bestemming Water gekregen in plaats van de huidige bestemming Groen. Binnen deze bestemming is ook water- en oeverrecreatie toegestaan.
Het oppervlaktewater is als A-watergang in de legger van het waterschap opgenomen. Voor eventuele ontwikkelingen in of nabij het water zijn de beleidsregels van de Keur van toepassing. In principe is het zo dat er aan beide zijden van het oppervlaktewater een beschermingszone van 5 meter aanwezig moet zijn ten behoeve van het onderhoud van de watergang.
6.2.4 Afvoer van hemelwater
In de Maten ligt grotendeels een gemengd rioolstelsel, waarin het vuilwater en regenwater gezamenlijk worden afgevoerd. Uitzondering is het bedrijventerrein Kuipersveld waar een verbeterd gescheiden rioolstelsel ligt. Hier wordt het regenwater apart ingezameld en geloosd op de vijvers.
De capaciteit van het riool is voldoende om bij de maatgevende regenbui die eens per 2 jaar optreedt geen water op straat te veroorzaken.
Het gemeentelijke beleid is er op gericht om bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen de afvoer van hemelwater niet op de riolering aan te sluiten. In de Handreiking Afkoppelen uit 2011 is bepaald dat het hemelwater dat afkomstig is van daken en verhardingen in principe in de bodem moet worden geïnfiltreerd door middel van een infiltratievoorziening van voldoende capaciteit op eigen terrein. Bij herontwikkelingen en herinrichting of groot onderhoud van de openbare ruimte wordt het regenwater ook afgekoppeld (mits doelmatig). In de afgelopen jaren is dit onder meer toegepast bij de herinrichting van de Eglantier. Het afkoppelen ontlast het rioolstelsel en de rioolwaterzuivering en zorgt voor een betere waterkwaliteit in de vijvers.
De materialen die in aanraking komen met het hemelwater mogen niet uitlogen en dienen volgens Duurzaam Bouwen geselecteerd te zijn. Bij de infiltratie van hemelwater mag de bodem of het oppervlaktewater niet verontreinigd raken door met het hemelwater afgevoerde vervuilende stoffen. Bij het afkoppelen wordt hiermee rekening gehouden door alleen relatief schone oppervlakken af te koppelen (bijv. geen drukke verkeersroutes, intensief gebruikte parkeerplaatsen en pleinen).
6.2.5 Afvoer van afvalwater
Bij eventuele nieuwe ontwikkelingen dienen de gebouwen te worden voorzien van gescheiden afvoeren voor vuil- en hemelwater, zoals op grond van het Bouwbesluit verplicht is. De vuilwaterafvoer van de bebouwing wordt aangesloten op het gemeentelijke gemengde rioolstelsel. Het bestaande rioolstelsel in en om het plangebied heeft voldoende capaciteit om extra vuilwaterafvoer van eventuele nieuwbouw op te vangen.
7 Maatschappelijke En Economische Uitvoerbaarheid
7.1 Vooroverleg
Met de notitie 'Samen voor Kwaliteit – Naar een andere Ruimtelijke Ordening in Apeldoorn' is door de gemeente ingezet op een nieuwe werkwijze van vormgeven, vastleggen en handhaven van de ruimtelijke ordening in Apeldoorn. Het uitgangspunt hierbij is dat het ruimtelijk kader op wijkniveau tot stand komt en wordt vormgegeven. Dit ruimtelijk kader wordt vervolgens in het bestemmingsplan (juridisch) vastgelegd.
De insteek van de nieuwe werkwijze is om de uitgangspunten voor het bestemmingsplan vanaf een zo vroeg mogelijk stadium samen met de bewoners, ondernemers en belangengroepen uit de wijk vorm te geven. Ook wordt de gemeenteraad eerder bij het proces betrokken. Bij de herziening van het bestemmingsplan voor de wijk De Maten is daarom actief aangesloten bij het proces van het opstellen van een nieuwe toekomstagenda voor deze wijk. Voor de geleverde input vanuit de wijk wordt verwezen naar hoofdstuk 3.
7.2 Inspraak En Overleg
Waar voorheen een voorontwerpbestemmingsplan ter inzage werd gelegd, is met de nieuwe werkwijze gekozen voor het ter inzage leggen van de Nota van Uitgangspunten. De Nota van Uitgangspunten voor dit bestemmingsplan heeft met ingang van 27 februari 2014 t/m 26 maart 2014 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen met de mogelijkheid een inspraakreactie in te dienen. Er zijn 6 reacties ontvangen. Deze reacties zijn samengevat en beantwoord in de Nota inspraak en overleg die is opgenomen in Bijlage 6.
7.3 Bespreking Nota Van Uitgangspunten Tijdens Politieke Markt
De Nota van Uitgangspunten is op 26 juni 2014 ter consultatie aan de Politieke Markt Apeldoorn (PMA) voorgelegd.
Snippergroen
Tijdens de PMA is het onderwerp snippergroen besproken. Aan één inspraakreactie wordt tegemoetgekomen. Twee andere insprekers hebben verzocht om in specifieke situaties verkoop van snippergroen mogelijk te maken. Gemeentebelangen heeft aangegeven te vinden dat één van de insprekers steekhoudende argumenten heeft om deze vraag te stellen.
PSA geeft aan het belangrijk te vinden dat er een goede visie is op 'beknibbelen op het groen in relatie tot mantelzorg'.
Beantwoording
Momenteel wordt onderzocht of het het snippergroenbeleid aanpassing behoeft. Tot die tijd wordt getoetst aan het huidige snippergroenbeleid. De situaties waarbij sprake is van illegaal gebruik van gemeentegrond, zullen in een afzonderlijk traject worden bekeken. Dit vindt plaats buiten het bestemmingsplantraject om en hierop kan niet worden vooruitgelopen. Mochten hier consequenties voor de te hanteren bestemmingen uit voortvloeien, dan kunnen deze mogelijk door middel van een afzonderlijk planologisch besluit worden gefaciliteerd.
Begeleid wonen
Dhr. Ter Beek heeft namens de wooncorporaties ingebracht dat wat hen betreft het voorstel uit 2011 met betrekking tot het verruimen van de regeling van begeleid wonen weer uit de kast gehaald mag worden. Nu zijn er per bouwblok maximaal 2 woningen voor begeleid wonen toegestaan. Dit vinden de wooncorporaties te beperkend, mede gezien de veranderingen in de zorg.
Beantwoording
Op dit moment loopt het gemeentelijke programma extramuralisatie. Vanuit dit programma zal duidelijk moeten worden welke aanspraak er binnen de gemeente zal worden gedaan op de reguliere woningvoorraad, vanwege de veranderingen in de zorg. Deze aanspraak op de reguliere woningvoorraad lijkt mee te vallen. Op dit moment wordt daarnaast bekeken of het begeleid wonen door middel van de kamerverhuurverordening kan worden geregeld in plaats van via het bestemmingsplan. Tot daar meer duidelijkheid over is, wordt de huidige regeling met betrekking tot begeleid wonen in stand gelaten.
Wijzigingsbevoegdheid zorgwoningen
De VVD heeft aangegeven dat het niet helemaal duidelijk is of bij de wijzigingsbevoegdheid naar zorgwoningen er wel goed gekeken gaat worden naar de mogelijke overlast in de buurt, gezien de wijzigingen in de zorgzwaartepakketten.
Beantwoording
Aan de wijzigingsbevoegdheid naar zorgwoningen zijn voorwaarden verbonden. Van de wijzigingsbevoegdheid kan gebruik gemaakt worden indien onder andere vaststaat dat:
- 1. er geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat;
- 2. geen nadelige invloed ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
- 3. de bebouwing per bouwvlak maximaal 2.500 m3 bedraagt.
Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat er overlast ontstaat voor de buurt.
Bijzondere wooncomplexen
De VVD kan de bescherming van de bijzondere wooncomplexen niet helemaal plaatsen. Is dit iets nieuws naast de karakteristieke en beeldbepalende panden? En worden de mensen die hier wonen hier goed over geïnformeerd?
Beantwoording
Op de bijzondere wooncomplexen is geen sloopbeperking van toepassing zoals bij de karakteristieke panden, maar er wordt geprobeerd om met de beschikbare middelen de kwaliteit van de panden te behouden. Onder beschikbare middelen wordt dan verstaan de ligging van het bouwvlak en de toegestane bouwhoogtes. Hierbij is aangesloten bij de regeling in het vigerende plan. Er worden in die zin geen extra beperkingen opgelegd ten opzichte van wat nu is toegestaan.
De bewoners van de wijk zijn middels een huis-aan-huis-brief/brochure gewezen op de actualisatie van het bestemmingsplan. De eigenaren zijn met de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan en de georganiseerde inloopbijeenkomsten in de gelegenheid gesteld om na te gaan wat dit specifiek voor hun perceel betekend.
Afhaalpunt internetwinkel
Het is de VVD nog niet helemaal duidelijk hoe zij een afhaalpunt van een internetwinkel nu moeten zien. Deze discussie is ook gevoerd in het kader van de detailhandelsvisie.
Reactie
Met dit bestemmingsplan is aangesloten bij de in 2014 vastgestelde detailhandelsvisie 2014-2019.
Hoogspanningslijnen
De VVD spreekt uit voorstander te zijn voor het ondergronds brengen van alle hoogspanningslijnen in bebouwd gebied, ook die in de Maten.
Reactie
Er is nog geen concreet zicht op het ondergronds brengen van de hoogspanningslijnen in De Maten. Er kan in dit bestemmingsplan dan ook nog niet op worden geanticipeerd.
Vormgeving proces / Nota van uitgangspunten
De SGP vroeg zich af of de klankbordgroep nu hetzelfde is als de burgerparticipatiegroep.
De SGP constateerde dat er in de Nota van Uitgangspunten geen dilemma's zijn geformuleerd en geen keuzes zijn voorgelegd. Gevraagd werd of er geen dilemma's waren en/of de gemaakte keuzes al zo voor de hand liggen.
Beantwoording
De burgerparticipatiegroep in het kader van dit bestemmingsplan komt niet overeen met de klankbordgroep zoals die bij bestemmingsplan Brink en Orden is vormgegeven. Dit heeft te maken met het al van start gaan van de processen vóórdat er een vaste werkwijze was afgesproken. De burgerparticipatiegroep bestaat uit bewoners van de wijk de Maten, aangevuld met de voorzitter van de wijkraad.
In de Nota van Uitgangspunten staan wel dilemma's beschreven, zoals ook is gebleken tijdens de bespreking in de PMA, maar deze zijn niet expliciet als dilemma genoemd. Met betrekking tot de dilemma's heeft het college er in de Nota van Uitgangspunten voor gekozen een voorstel te doen hoe met het dilemma om te gaan.
Welstandsniveau
Met betrekking tot het welstandsniveau stelt de SGP voor om het welstandsniveau te versoepelen, door voor delen van de wijk het welstandsniveau aan te passen naar 'soepel'.
Beantwoording
De raad heeft de welstandsniveaus vastgelegd in de kadernota 'Over welstand gesproken'. Op basis van deze nota maken we tegelijkertijd met het bestemmingsplan een beeldkwaliteitsplan, waarvoor de kadernota als uitgangspunt wordt gehanteerd. Heroverweging met betrekking tot welstandniveaus zal in het kader van die nota kunnen plaatsvinden.
Beeldkwaliteitsplan
Gemeentebelangen vraagt wat nu het beleid is met betrekking tot het opstellen van een Beeldkwaliteitsplan (BKP). Bij bestemmingsplan Apeldoorn Zuid is volgens hem gezegd dat voor conserverende plannen geen BKP hoeft te worden opgesteld.
Beantwoording
Het basisuitgangspunt is om voor elk bestemmingsplan een gebiedsgericht beeldkwaliteitsplan op te stellen. In sommige gebieden biedt de kadernota Welstand echter voldoende kader voor de welstandstoetsing. In dat geval kan besloten worden af te zien van een gebiedsgericht beeldkwaliteitsplan.
Parkeren in het groen
Met betrekking tot parkeren in het groen zijn door de raadsleden verschillende vragen gesteld.
- 1. Welke criteria worden er aan de afwijkingsbevoegdheid gesteld?
- 2. Kunnen de parkeerplaatsen, indien deze niet meer nodig zijn, weer omgevormd worden naar groen?
- 3. Kan er niet in het bestemmingsplan geregeld worden dat als er nieuwbouw plaatsvindt, dat er dan voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden?
Christen Unie heeft aangegeven dat de fractie verdeeld is over dit punt. Onder andere gezien het moeten opofferen van groen terwijl mensen de parkeerplek in hun voortuin voor andere doeleinden gebruiken e.d.
Beantwoording
1. De criteria met betrekking tot de afwijkingsbevoegdheid voor parkeren in het groen zijn opgenomen in Artikel 8 Groen van de bij dit bestemmingsplan behorende regels. De criteria luiden als volgt:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 8.5.1 bepaalde ten behoeve van de aanleg van parkeervoorzieningen mits:
- a. de parkeervoorzieningen ter plaatse noodzakelijk zijn om een onevenredige parkeerdruk op de woonstraten en parkeerplaatsen te voorkomen;
- b. het parkeren een ondergeschikt karakter heeft;
- c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de stedenbouwkundige kwaliteit;
- d. het structuurbepalende karakter van het (overblijvende) groen niet wordt aangetast.
2. De bestemming blijft de bestemming Groen, ondanks de afwijking. Terugbrengen naar groen is dan ook altijd mogelijk.
3. Voor nieuwe ontwikkelingen, waaronder nieuwbouw anders dan waarin het bestemmingsplan voorziet, zal het bestemmingsplan moeten worden herzien. Op dat moment zullen de nieuwbouwplannen ook worden getoetst aan de geldende parkeernormen. Voor overige gebruikswijzigingen is een algemene gebruiksregel opgenomen ten aanzien van parkeren, die er voor moet zorgen dat er voldoende parkeerruimte wordt gerealiseerd en beschikbaar blijft.
Mantelzorg
Een groot deel van de raadsleden vindt het belangrijk dat er mogelijkheden geboden worden voor het kunnen verlenen van mantelzorg.
Beantwoording
In paragraaf 5.6.5 is toegelicht dat er in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen voor de realisatie van een dependance bij woningen. Dit in aanvulling op de regeling in het Besluit omgevingsrecht op basis waarvan mantelzorg onder voorwaarden vergunningvrij is toegestaan in bijgebouwen. Mantelzorg binnen de woning is gewoon toegestaan.
Bedrijvigheid aan huis / ZZP'ers
De VVD vindt het fijn dat er ruimte geboden wordt voor ZZP-ers aan huis, maar dat er tevens gekeken wordt naar het voorkomen van hinder bij de bewoners.
De PSA sluit zich hierbij aan.
Plannen weg langs kanaal
Leefbaar Apeldoorn vraagt wat de plannen zijn met het stuk weg langs het Apeldoorns Kanaal. Deze weg was voorheen een busbaan en is nu afgesloten. Verder vinden er kofferbakverkopen plaats.
Beantwoording
Er zijn nog geen concrete plannen voor dit stuk van de weg langs het Kanaal. Ambtelijk wordt wel nagedacht over een mogelijke invulling. De weg is vooralsnog conserverend bestemd als Verkeer - Verblijfsgebied.
De Nota van Uitgangspunten is op 1 augustus 2014 door het college van B&W vastgesteld.
7.4 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Besluit Ruimtelijke Ordening
Dit bestemmingsplan betreft een conserverend bestemmingsplan dat geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt. Hierdoor spelen hier in principe geen provinciale belangen. Het ontwerpbestemmingsplan is voor advies nog wel toegestuurd aan de provincie en andere overlegpartners zoals het Waterschap en de Veiligheidsregio Noord - Oost Gelderland. Van hen is geen reactie ontvangen.
7.5 Ontwerp Ter Visie
Het ontwerp van het bestemmingsplan en het concept-beeldkwaliteitsplan heeft van 5 februari 2015 tot en met 18 maart 2015 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Tegen het ontwerp zijn 16 zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn tijdig ontvangen en zijn ontvankelijk. Aan 7 zienswijzen is (gedeeltelijk) tegemoet gekomen. Dit heeft tot een aantal aanpassingen in het bestemmingsplan geleid. Daarnaast zijn er enkele ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. Voor de beantwoording van de zienswijzen en de ambtshalve wijzigingen wordt verwezen naar de zienswijzennota.
7.6 Economische Uitvoerbaarheid
Met dit plan worden geen nieuwe ontwikkelingen beoogd. Een onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid van het plan is dan ook niet aan de orde. Daarnaast is zoveel mogelijk aangesloten bij het geldende recht. Dit maakt dat de kans op planschade klein is.
Bijlage 1 Lijst Van Toegelaten Bedrijfstypen 1
Bijlage 1 Lijst van toegelaten bedrijfstypen 1
Bijlage 2 Lijst Van Toegelaten Bedrijfstypen 2
Bijlage 2 Lijst van toegelaten bedrijfstypen 2
Bijlage 3 Lijst Van Toegelaten Horecatypen
SBI | Omschrijving | Geur | Stof | Geluid | Gevaar | Grootste afstand | Categorie |
5510 | Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra | 10 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 |
561 | Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding | 10 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 |
563.1 | Café's, bars | 0 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 |
Bijlage 4 Lijst Van Toegelaten Maatschappelijke Voorzieningen
SBI | Omschrijving | Geur | Stof | Geluid | Gevaar | Grootste afstand | Categorie |
4773 | Apotheken | 0 | 0 | 0 | 10 | 10 | 1 |
84 | Openbaar bestuur (kantoren e.d.) | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
8621, 8622, 8623 | Artsenpraktijken, klinieken* en dagverblijven* | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
8691 8692 | Consultatiebureaus | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
9101 | Bibliotheken | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
9603 | Uitvaartcentra | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
852, 8531 | Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
8532, 854, 855 | Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs | 10 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 |
8610 | Ziekenhuizen* | 10 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 |
871 | Verpleeghuizen* | 10 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
8891 | Kinderopvang* | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
8891 | Buitenschoolse opvang | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
9491 | Kerkgebouwen e.d. | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
94991 | Buurt- en clubhuizen | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
8425 | Brandweerkazernes | 0 | 0 | 50 | 0 | 50 | 3.1 |
*dit zijn bijzonder kwetsbare objecten |
Bijlage 5 Lijst Van Toegelaten Bedrijfsactiviteiten Gemengd - 1
SBI | Omschrijving | Geur | Stof | Geluid | Gevaar | Grootste afstand | Categorie | ||||||
952 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) | 0 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 | ||||||
5221.1 | Autoparkeerterreinen, parkeergarages | 10 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 | ||||||
64,65,66 A | Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | ||||||
41,68 A | Verhuur van en handel in onroerend goed | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | ||||||
9602 | Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | ||||||
9609 A | Persoonlijke dienstverlening n.e.g. | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 | ||||||
35 C1 | Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen < 10 MVA | 0 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 | ||||||
35 D3 | gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A | 0 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 | ||||||
35 D4 | gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C | 0 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 |
Bijlage 6 Lijst Van Toegelaten Vormen Van Cultuur En Ontspanning
SBI | Omschrijving | Geur | Stof | Geluid | Gevaar | Grootste afstand | Categorie |
8552 85521 | Muziek-, dans- en balletscholen | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
931B | Bowlingcentra | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
9604 | Badhuizen en saunabaden | 10 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
Bijlage 7 Lijst Van Toegelaten Sportvoorzieningen
SBI | Omschrijving | Geur | Stof | Geluid | Gevaar | Grootste afstand | Categorie |
931H | Golfbanen | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
9312 | Schietinrichtingen binnenbanen: boogbanen | 0 | 0 | 10 | 10 | 10 | 1 |
93111 | Schietinrichtingen buitenbanen met voorzieningen: boogbanen | 0 | 0 | 30 | 30 | 30 | 2 |
931F | Sportscholen, gymnastiekzalen | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
9313 | Fitnesscentra | 10 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
9311 | Zwembaden overdekt | 10 | 0 | 50 | 10 | 50 | 3.1 |
931A | Sporthallen | 0 | 0 | 50 | 0 | 50 | 3.1 |
931F | Tennisbanen (met verlichting) | 0 | 0 | 50 | 0 | 50 | 3.1 |
931G | Veldsportcomplex (met verlichting) | 0 | 0 | 50 | 0 | 50 | 3.1 |
Bijlage 8 Lijst Van Toegelaten Bedrijfsactiviteiten Aan Huis
SBI-CODE | OMSCHRIJVING | CATEGORIE |
581 | Uitgeverijen (kantoren) | 1 |
1814A | Grafische afwerking | 1 |
182 | Reproduktiebedrijven opgenomen media | 1 |
9524 | Meubelstoffeerderijen | 1 |
461 | Handelsbemiddeling (kantoren) | 1 |
952 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) | 1 |
50, 51 | Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) | 1 |
5222 | Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) | 1 |
5229 | Expediteurs, cargadoors (kantoren) | 1 |
791 | Reisorganisaties | 1 |
61 | Telecommunicatiebedrijven | 1 |
64, 65 | Banken, verzekeringsbedrijf/kantoor | 1 |
41, 68 | Verhuur van en handel in onroerend goed | 1 |
62 | Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d. | 1 |
722 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | 1 |
63, 69 t/m71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 | Overige zakelijke dienstverlening: kantoren | 1 |
9602 | Schoonheidsspecialist op afspraak | 1 |
9602 | Kapper op afspraak | 1 |
9609 | Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd | 1 |
Bijlage 9 Notitie Actualisatie Parkeernota
Bijlage 9 Notitie Actualisatie Parkeernota
Bijlage 1 Beleidskader
Bijlage 2 Cultuurhistorische Analyse
Bijlage 2 Cultuurhistorische Analyse
Bijlage 3 Cha De Maten Bebouwing
Bijlage 3 CHA De Maten bebouwing
Bijlage 4 Cha Eglantier
Bijlage 5 Onderzoek Externe Veiligheid
Bijlage 5 Onderzoek externe veiligheid
Bijlage 6 Nota Inspraak En Overleg
Bijlage 6 Nota inspraak en overleg
Bijlage 7 Procedureschema
Nota van Uitgangspunten ter inzage | 27-02-2014 - 26-03-2014 |
Vaststelling Nota van Uitgangspunten door college | 01-08-2014 |
Ontwerpplan ter inzage | 05-02-2015 - 18-03-2015 |
Vaststelling door gemeenteraad | 09-07-2015 |
Terinzagelegging vastgesteld plan | 23-07-2015 - 02-09-2015 |