TAM-omgevingsplan Spijkerkwartier - Arnhemse Broek
Bestemmingsplan - gemeente Arnhem
Ontwerp op 04-11-2024 - in voorbereiding
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 ambachtelijk bedrijf
Een bedrijf, met uitzondering van beroep aan huis, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen alsook - in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang – het verkopen en/of leveren van de ter plaatse vervaardigde, geproduceerde of bewerkte goederen.
1.2 amusementsbedrijf
Een bedrijf gericht op het bieden van gelegenheid tot commerciële recreatie, zoals een bioscoop, lasergame-, biljart- of snookercentrum, casino en speel- en automatenhal.
1.3 bebouwing
Eén of meer gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.4 bebouwingspercentage
Een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van een gedeelte van een gebiedsaanduidingsvlak of gedeelte van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.5 bed and breakfast
Overnachtingsaccomodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een kortdurend verblijf met het serveren van een ontbijt in een woning, gedreven door de bewoner van die woning.
1.6 bedrijf
Een onderneming of gedeelte van een onderneming, die een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en is gericht op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten, hieronder begrepen ondernemingen of gedeelten van ondernemingen, die door of vanwege de overheid worden geleid.
1.7 bedrijfsmatige activiteiten geschikt voor functiemenging
bedrijfsmatige activiteiten, die qua aard en invloed op de omgeving passen binnen een gemengd gebied met wonen, ook indien gevoelige objecten zijn gelegen:
a direct naast het bedrijf;
b in hetzelfde gebouw of een aanpandig gelegen gebouw, indien in dat gebouw gevoelige objecten zijn toegestaan.
1.8 bedrijfswoning / dienstwoning
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de functie van het gebouw of terrein noodzakelijk is.
1.9 bedrijven creatieve sector
Bedrijven hoofdzakelijk gericht op:
- 1. creatieve zakelijke dienstverlening: design- en grafische bedrijven;
- 2. toegepaste kunsten: audiovisuele en fotografiebedrijven, dienstverlenende bedrijven t.b.v. de kunsten, mode en interieurbedrijven etc.;
- 3. autonome kunsten: beeldend kunstenaars, muzikanten, theatermakers etc.
1.10 Beleidsregels Parkeren van de gemeente Arnhem
De 'Beleidsregels Parkeren Arnhem 2022', dan wel zoals deze regels komen te luiden na wijziging van deze regels.
1.11 beroep aan huis
Een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep of bedrijf dat in een woning, inclusief bijbehorende bouwwerken, wordt uitgeoefend.
1.12 beschermd stadsgezicht
Groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde.
1.13 bestaand(e)
- a. bij bouwwerken: legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het omgevingsplan en bouwwerken die mogen worden gebouwd krachtens een vergunning;
- b. bij gebruik: legaal gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig tijdens de inwerkingtreding van het omgevingsplan dat na de inwerkingtreding van het plan niet langer onderbroken is dan een jaar.
1.14 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aan gebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.15 bijgebouw
Een zelfstandig bouwwerk dat niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw. Het bijgebouw wordt via een aparte toegangsdeur bereikt en kan tegen een hoofdgebouw worden aangebouwd. Voorbeelden van een bijgebouw zijn een garage of een schuur.
1.16 bijzondere woonvorm
Een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding) en daar niet verblijven met het doel om therapeutisch behandeld te worden.
1.17 bioscoop
Een publieke uitgaansgelegenheid die zich hoofdzakelijk toelegt op het vertonen van commerciële films.
1.18 blurring
Het vermengen van verschillende functies, waarbij een ondersteunende danwel ondergeschikte functie wordt gerealiseerd naast de hoofdfunctie. Het gaat dan bijvoorbeeld om dienstverlening met ondersteunende horeca.
1.19 bouwactiviteit
Een activiteit bestaand uit bouwen
1.20 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.21 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.22 bouwlaag
Een geheel van voor personen toegankelijke ruimten, waarbinnen de vloerhoogte niet meer dan 1,20 meter varieert, met uitsluiting van onderbouw en zolder of vliering casu quo kapruimte.
1.23 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.24 bouwperceelgrens
Een grens van een bouwperceel.
1.25 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.26 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.27 bvo (brutovloeroppervlak/bedrijfsvloeroppervlak)
De oppervlakte van een ruimte of een groep van ruimten, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingswanden, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimtes omhullen, waarbij de oppervlakte van delen van vloeren, waarboven de netto hoogte kleiner is dan 1,5 meter niet worden meegerekend.
1.28 culturele functies
Expositieruimten, ateliers, muziek- en kunstonderwijs en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen, met uitzondering van musea, muziektheaters, bioscopen en naar aard vergelijkbare voorzieningen.
1.29 cultuurhistorische waarde
De kenmerken van het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van grond en gebouwen heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, de stedenbouwkundig structuur en/of de architectuur.
1.30 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; dienstverlening door een horecabedrijf, internetverkoop en bezorgservices, tankstations of bezorgdiensten zoals dark stores worden hieronder niet begrepen.
1.31 dienstverlenende bedrijven
Bedrijven met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taken, die naar aard, verschijningsvorm en gevolgen voor de omgeving als verwant aan detailhandel kunnen worden aangemerkt, zoals een reis- of uitzendbureau, kap- of schoonheidssalon, zonnestudio, hypotheekwinkel, baliefunctie van banken en van andere kantoren, alsmede andere vormen van dienstverlening met een overwegende baliefunctie. Horeca, detailhandel, bezorgservices of bezorgdiensten zoals dar stores, seksinrichting en garagebedrijven worden hieronder niet begrepen.
1.32 dunning
Velling die uitsluitend is bedoeld als een verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende bo(o)m(en), bos of houtopstand.
1.33 evenement
Een tijdelijke activiteit in de openlucht of in een tijdelijk onderkomen, gericht op het bereiken van publiek voor commerciële, educatieve, culturele, sportieve, levensbeschouwelijke of daarmee gelijk te stellen doeleinden, al dan niet met versterkt geluid door middel van één of meerdere muziek- en/of omroepinstallaties.
1.34 extensieve recreatie
Die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving zoals wandelen, fietsen, trimmen, paardrijden, vissen, roeien etc.;
1.35 filmtheater
Een publieke uitgaansgelegenheid die zich hoofdzakelijk toelegt op het vertonen van films, die veelal artistiek of cultureel van karakter zijn en doorgaans niet in het reguliere bioscoopcircuit worden vertoond.
1.36 functiegrens
De grens van een functievlak.
1.37 functievlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde functie.
1.38 garagebedrijf
Een bedrijf, dat gericht is op het te koop aanbieden, waaronder uitstalling ten verkoop, verkopen en herstellen van motorvoertuigen.
1.39 gebiedsaanduidingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde gebiedsaanduiding.
1.40 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.41 gebruiksoppervlakte
De vloeroppervlakte binnen de bouwmuren bepaald volgens NEN 2580 met dien verstande dat daarbij aangebouwde bergingen, garages en andere niet voor bewoning geschikte ruimtes niet worden meegeteld.
1.42 gemeentelijk monument
Monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister, zoals bedoeld in de Erfgoedverordening gemeente Arnhem 2017.
Onder een gemeentelijk monument wordt voor de werking van dit omgevingsplan tevens begrepen een monument waarop een voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk monument van toepassing is, zoals bedoeld in artikel 6 van de Erfgoedverordening gemeente Arnhem 2017.
1.43 gezondheids- en welzijnszorg
Geneeskundige verzorging en verpleging zoals
- ziekenhuizen;
- medische, tandheelkundige en paramedische praktijken;
- apotheken;
- verpleeg- en verzorgingshuizen;
- dag- en nachtvoorzieningen voor gehandicapten, psychiatrische patiënten, jongeren en maatschappelijke opvang met (therapeutische) behandeling inclusief overnachting;
- maatschappelijke dienstverlening zonder overnachting: dienstverlening gericht op ouderen en gehandicapten, kinderopvang en buitenschoolse opvang, jeugdzorg, maatschappelijk werk en dergelijke.
1.44 hoofdgebouw
Eén of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.45 horeca - 1
horecabedrijf gericht op het verstrekken van etenswaren, niet zijnde maaltijden, en het schenken van (zwak-alcoholische) dranken, met openingstijden overwegend tijdens de dagperiode, zoals lunchrooms, broodjeszaken, koffiezaken, juicebars en ijssalons.
1.46 horeca - 2
horecabedrijf gericht op het overwegend via counterverkoop verstrekken van etenswaren, zoals fastfood, niet zijnde maaltijden, en (zwak-alcoholische) dranken met openingstijden tijden dag- en avondperiode, zoals cafetaria's, snackbars, grill-rooms, shoarmaroom, pizzeria, fastfood restaurants en afhaalcentra.
1.47 horeca - 3
horecabedrijf gericht op het serveren van maaltijden en dranken in een restaurant-setting met openingstijden tijdens de namiddag en vroege avond, zoals restaurants, bistro, fastcasual concepten, grand-cafés en café-restaurants.
1.48 horeca - 4
horecabedrijf gericht op het verstrekken van (niet)-alcoholische drank als hoofdfunctie met daaraan ondersteunend het verstrekken van etenswaren met openingstijden zowel tijdens de dag- als avond- en nachtperiode, zoals cafés, cocktail-bars, wijnbars en shisha-lounges.
1.49 horeca - 5
horecabedrijf gericht op het verstrekken van dranken en eventueel etenswaren in combinatie met (live) entertainment of harde/elektronisch versterkte muziek, met openingstijden tijdens de avond- en nachtperiode, zoals discotheken, (nacht)clubs en andere uitgaansconcepten.
1.50 horeca - 6
horecabedrijf gericht op het bieden van nachtverblijf met openingstijden in de regel dagrond, al dan niet met een nachtportier of een onbemande receptie, zoals hotels, bed and breakfast met meer dan 4 slaapplaatsen, hostels en pensions.
1.51 horecabedrijf
Een bedrijf of instelling gericht op het verstrekken van logies, van maaltijden en spijzen of van dranken, alsmede het exploiteren van zaalaccommodatie; detailhandel wordt hier niet onder begrepen.
1.52 hospes/hospita
De 100% economisch en juridisch eigenaar die zélf daadwerkelijk in het gebouw woont en minimaal 50% van de gebruiksoppervlakte van het gebouw gebruikt voor zijn eigen huishouden en maximaal 2 onzelfstandige wooneenheden verhuurt. Kenmerkend voor de hospes/hospita is dat de huurder van een wooneenheid de toiletruimte, badruimte en de keuken deelt met de eigenaar van de woning. De onzelfstandige wooneenheden mogen niet beschikken over eigen voorzieningen, als badgelegenheid,keuken en/of toilet.
1.53 hostel
Eenvoudig horecabedrijf gericht op het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij hoofdzakelijk gericht wordt op reizigers (zoals backpackers) en jongvolwassenen en waarbij veelal sprake is van gemeenschappelijke slaapzalen en voorzieningen (sanitair/keuken).
1.54 huishouden
Eén of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen,met de intentie om zelfstandig, bestendig, voor onbepaalde tijd, in gezinsverband of in een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband te wonen.
1.55 internetverkoop
Detailhandel zonder showroom, waarvan de handel voornamelijk via internet en andere media verloopt.
1.56 kamergewijze bewoning
Een gebouw waarin zich 3 onzelfstandige wooneenheden of meer bevinden.
1.57 kantoor
Voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch, softwarematig, ontwerptechnisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen functie.
1.58 maatschappelijk
Voorzieningen gericht op onderwijs en zaalsport, gezondheids- en welzijnszorg, levensbeschouwelijke functies, politieke-, belangen- en ideële organisaties, verenigingen en hobbyclubs, openbare dienstverlening en andere vergelijkbare functies.
1.59 maatwerkvoorschrift
Tot inwerkingstreding van de Omgevingswet: een nadere eis zoals bedoeld in artikel 3.6, eerste lid onder d, van de Wet ruimtelijke ordening.
1.60 mezzanino
Een direct onder de dakgoot gelegen bouwlaag met een hoogte geringer dan de overige van het bouwwerk deel uitmakende bouwlagen.
1.61 monument
Monument zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet.
1.62 normaal onderhoud, gebruik en beheer
Gebruik gericht op het in zodanige conditie houden van objecten of de terreingesteldheid dat het voortbestaan van deze objecten of de terreingesteldheid op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt gehouden. Onder normaal onderhoud, gebruik en beheer wordt ook dunning van beplanting begrepen.
1.63 nutsbedrijven
Bedrijven die uitsluitend of in hoofdzaak zijn gericht op
- a. de levering van elektriciteit, gas, water en warmte;
- b. de verzorging van telecommunicatie;
- c. de afvoer en verwerking van afvalstoffen.
1.64 nutsvoorziening
Een voorziening ten behoeve van het openbare nut zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van ondergrondse afvalinzamelijk en apparatuur voor telecommunicatie.
1.65 omgevingsplan
Een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, bestaande uit geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.66 omgevingsplanactiviteit gemeentelijk monument
het slopen, verstoren, verplaatsen, wijzigen of onthouden van noodzakelijk onderhoud van een gemeentelijk monument of een voorbeschermd gemeentelijk monument, of het herstellen of gebruiken daarvan waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
1.67 onderbouw
Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven peil is gelegen.
1.68 ondergeschikte horeca
Een horecavoorziening welke dient ter ondersteuning van de hoofdactiviteit en daar onderdeel van uitmaakt, waarbij de horecavoorziening qua oppervlakte, aard en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit, de horecavoorziening uitsluitend te bereiken is via de entree van de hoofdactiviteit en de openingstijden van de horecavoorziening niet afwijken van de openingstijden van de hoofdactiviteit, zoals een kantine of restaurant/café.
1.69 onderwijs
Georganiseerde communicatie van niet-incidentele aard met als doel overdracht van kennis, vermeerdering van inzicht en/of aanleren van vaardigheden zoals primair en speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar (beroeps)onderwijs en educatie, tertiair onderwijs en overig onderwijs en bij onderwijs behorende sportvoorzieningen.
1.70 ontspanning
Voorzieningen ter zake van recreatie en ontspanning hoofdzakelijk binnen gebouwen, zoals bowling-, snooker- en biljartcentra, speel- en vermaaksvoorzieningen, sauna's, ballet-, dans- en sportscholen, bioscopen en daarmee naar hun aard vergelijkbare voorzieningen, met bijbehorende kantinevoorzieningen uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit;
Onder deze voorzieningen zijn in ieder geval niet begrepen seksinrichtingen en daarmee naar hun aard vergelijkbare voorzieningen.
1.71 onzelfstandige wooneenheid
Een onzelfstandig gedeelte van een gebouw bedoeld voor de huisvesting van één huishouden.
Kenmerkend voor de wooneenheid is het gezamenlijk gebruik (met andere wooneenheden) van een toiletruimte, badruimte en/of een keuken. Een wooneenheid kan uit meerdere ruimten bestaan.
1.72 openbare dienstverlening
- openbaar bestuur en overheidsdiensten zoals een politiebureau, gemeentehuis, gerechtsgebouw, brandweerkazerne, bibliotheek en penitentiaire inrichting;
- uitvaartverzorging, crematoria en begraafplaatsen.
1.73 overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.74 pand
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig- constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.75 peil
- 1. voor een gebouw , waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
- 2. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- 3. voor een ander bouwwerk: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw.
- 4. voor zover als zodanig aangegeven in de omgevingsplanregels: Normaal Amsterdams Peil (N.A.P.)
1.76 plan
Het bestemmingsplan TAM-omgevingsplan Spijkerkwartier - Arnhemse Broek met identificatienummer NL.IMRO.0202.TAM948-0201 van de gemeente Arnhem.
1.77 productiegebonden detailhandel
Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.78 prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.79 prostitué(e)
Degene, die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.80 raamprostitutie
Een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostitué(e) die door houding, gebaren, kleding of anderszins, vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor het publiek besloten ruimte plaatsvinden.
1.81 seksinrichting
Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig) waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichtingen wordt in elk geval verstaan een (raam)prostitutiebedrijf, een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.82 souterrain
Een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant is gelegen tussen peil en 1.50 meter boven peil.
1.83 stadswinkel
Een gebouw of een ruimte in een gebouw, dat door zijn inrichting kennelijk bedoeld is voor detailhandel in (hoofdzakelijk) een grote verscheidenheid aan levensmiddelen, voornamelijk door middel van zelfbediening, in combinatie met consumptie ter plaatse en - in verband met de detailhandelsfunctie en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang – bezorging van levensmiddelen met een bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 500 m2 voor zover in de regels geen ander maximumoppervlak is gegeven.
1.84 straatmeubilair
Onverminderd het bepaalde in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht wordt onder straatmeubilair voor de werking van dit omgevingsplan mede verstaan: papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen; kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen.
1.85 thuisprostitutie
Vorm van prostitutie waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituté(e) en waarbij ook alleen door deze prostitué(e) op dit adres gewerkt wordt als prostitué(e).
1.86 vegetatiedak
Een dakbedekking waarop een laag is aangebracht die hoofdzakelijk bestaat uit aarde, levende planten, zoals sedum, mos of vergelijkbare vegetatie.
1.87 verkameren
Het gebruiken van een (gedeelte van een) gebouw waar wonen is toegestaan voor kamergewijze bewoning. Hieronder wordt tevens verstaan het toevoegen van onzelfstandige wooneenheden aan bestaande gevallen van kamergewijze bewoning.
1.88 vestigingsbeleid
Het beleid neergelegd in de nota 'van Rood naar Groen' (vastgesteld 26 juni 2000).
1.89 volumineuze detailhandel
Detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstraling, zoals de verkoop van tuininrichtingsartikelen, meubelen, keukens, sanitair, (elektrische) fietsen, bromfietsen en scooters.
1.90 werken, werkzaamheden van geringe omvang
Werken of werkzaamheden die geen wezenlijke verandering van de terreingesteldheid of van een inrichting tot gevolg hebben.
1.91 werkplek
Een plaats, waar één prostitué(e) zijn of haar werk verricht.
1.92 wijk
Wijk, zoals gehanteerd wordt in de indeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
1.93 winkel
Een ruimte of bij elkaar behorende ruimten, die bestemd zijn voor de uitoefening van detailhandel, met inbegrip van bijbehorende magazijnruimte of werkruimte.
1.94 wonen
Onder wonen wordt ook begrepen bijzondere woonvormen.
1.95 woning
Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één huishouding, een bijzondere woonvorm of een kamerverhuurbedrijf.
1.96 woningsplitsing
Het bouwkundig en/ of functioneel splitsen van één woning of (een gedeelte van een) gebouw waar
wonen is toegestaan tot twee of meer zelfstandige woningen.
1.97 zelfstandige woning
Een zelfstandig (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
Kenmerkend voor de woning is de aanwezigheid van eigen voorzieningen, waaronder minimaal een
toiletruimte, badruimte en een keuken met kooktoestel.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de bovenste goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de hoogte van een windturbine
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.5 de inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 de netto-bouwhoogte
De loodrechte afstand tussen de bovenkant van een afgewerkte vloer of het aansluitende terrein en de onderkant van een daarboven aanwezig plafond, vloer of dak, waarbij incidentele constructiedelen buiten beschouwing worden gelaten (NEN 2580: 2.3.3).
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Functies
Artikel 3 Bedrijfsgebied
3.1 Toegelaten activiteiten
- 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Bedrijfsgebied' hebben de functie bedrijfsgebied.
- 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.
Artikel 4 Centrumgebied
4.1 Toegelaten activiteiten
- 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Centrumgebied' hebben de functie centrumgebied.
- 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.
Artikel 5 Gemengd Gebied
5.1 Toegelaten activiteiten
- 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied Gemengd gebied hebben de functie gemengd gebied.
- 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.
Artikel 6 Groengebied
6.1 Toegelaten activiteiten
- 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Groengebied' hebben de functie groengebied.
- 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.
Artikel 7 Kernwinkelgebied - Aantrekkelijke Winkelstraat
7.1 Toegelaten activiteiten
- 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied Kernwinkelgebied - aantrekkelijke winkelstraat hebben de functie Kernwinkelgebied.
- 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.
Artikel 8 Maatschappelijk
8.1 Toegelaten activiteiten
- 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Maatschappelijk ' hebben de functie maatschappelijk.
- 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.
Artikel 9 Openbaar Gebied - Verblijfsgebied
9.1 Toegelaten activiteiten
- 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Openbaar gebied - verblijfsgebied' hebben de functie openbaar gebied.
- 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.
Artikel 10 Openbaar Gebied - Wegverkeer
10.1 Toegelaten activiteiten
- 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Openbaar gebied - Wegverkeer' hebben de functie stroomgebied.
- 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.
Artikel 11 Oppervlaktewater
11.1 Toegelaten activiteiten
- 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Oppervlaktewater ' hebben de functie oppervlaktewater.
- 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.
Artikel 12 Parkgebied
12.1 Toegelaten activiteiten
- 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Parkgebied ' hebben de functie parkgebied.
- 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.
Artikel 13 Recreatiegebied
13.1 Toegelaten activiteiten
- 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Recreatiegebied ' hebben de functie recreatiegebied.
- 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.
Artikel 14 Spoorgebied
14.1 Toegelaten activiteiten
- 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Spoorgebied ' hebben de functie spoorgebied.
- 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.
Artikel 15 Tuin
15.1 Toegelaten activiteiten
- 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Tuin ' hebben de functie tuin.
- 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.
Artikel 16 Woongebied
16.1 Toegelaten activiteiten
- 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Woongebied ' hebben de functie woongebied.
- 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
- 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.
Hoofdstuk 3 Waarden
Artikel 17 Waarde - Bomen(rij)
17.1 Doelstelling
- 1. Ter plaatse van de gebieden met de aanduiding ''Waarde - Bomenrij' bevindt zich een waardevolle bomenrij.
- 2. Deze waarde is gericht op het behoud, herstel en de versterking van de op de gronden voorkomende bomen die onderdeel uitmaken van een structurerende bomenlaan.
- 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor werken en werkzaamheden.
Artikel 18 Waarde - Boom
18.1 Doelstelling
- 1. Ter plaatse van de gebieden met de aanduiding ''Waarde - Boom' bevindt zich een waardevolle boom.
- 2. Deze waarde is gericht op het behoud en herstel van de op deze gronden voorkomende monumentale bomen.
- 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.
Artikel 19 Waarde - Externe Veiligheid
19.1 Doelstelling
- 1. Ter plaatse van de gebieden met de aanduiding ''Waarde - Externe veiligheid' bevindt zich een externe veiligheidscontour rond een gebied waar risicovolle activiteiten plaatsvinden.
- 2. Deze waarde is gericht op het beschermen van mens en milieu tegen maatschappelijk onaanvaardbaar geachte gezondheids- en milieurisico's.
- 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.
Artikel 20 Waarde - Geluidszone - Industrie
20.1 Doelstelling
- 1. Ter plaatse van de gebieden met de aanduiding ''Waarde - Geluidszone Industrie' bevindt zich een geluidszone industrie.
- 2. Deze waarde is gericht op de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van gronden en gebouwen, welke deel uitmaken van een industrieterrein, waar geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn toegelaten.
- 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden
Artikel 21 Waarde - Gemeentelijk Beschermd Stadsgezicht - Binnenstad En Singels
21.1 Doelstelling
- 1. De gebieden met de aanduiding 'Waarde - Gemeentelijk beschermd stadsgezicht - Binnenstad en singels' zijn aangewezen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht.
- 2. Deze waarde is gericht op het behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende architectonische, stedenbouwkundige en groene kwaliteiten van het gemeentelijk beschermd stadsgezicht.
- 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.
Artikel 22 Waarde - Gemeentelijk Monument
22.1 Doelstelling
- 1. De gebieden met de aanduiding 'Waarde - Gemeentelijk monument' zijn aangewezen als gemeentelijk monument.
- 2. Deze waarde is gericht op het behoud van (cultuurhistorische en monumentale waarden van) de in het plangebied als 'rijksbeschermd monument' aangewezen gebouwen, andere bouwwerken en gronden.
- 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.
Artikel 23 Waarde - Hoogspanningsleiding
23.1 Doelstelling
- 1. Ter plaatse van de gebieden met de aanduiding 'Waarde - Hoogspanningsleiding' bevindt zich een ondergrondse hoogspanningsleiding
- 2. Deze waarde is gericht op het beschermen van de hoogspanningsleiding en de omgeving. .
- 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.
Artikel 24 Waarde - Landschap En Natuur
- 1. De gebieden ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Landschap en natuur' hebben een lanschappelijke en natuurwaarde.
- 2. Deze waarde is gericht op het behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke-, ecologische-, cultuurhistorische- en natuurwaarden.
- 3. Voor de gronden met deze waarde gelden mogelijk aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.
Artikel 25 Waarde - Molenbiotoop
25.1 Doelstelling
- 1. De gebieden ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Molenbiotoop' zijn aangewezen als molenbiotoop.
- 2. Deze waarde is gericht op de bescherming van de windvang van de molen en de belevingswaarde en het historisch karakter van de omgeving van de molen.
- 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.
Artikel 26 Waarde - Rijksbeschermd Stadsgezicht - Spijkerkwartier - Boulevardkwartier
26.1 Doelstelling
- 1. De gebieden met de aanduiding 'Waarde - Rijksbeschermd stadsgezicht - Spijkerkwartier - Boulevardkwartier' zijn aangewezen als rijksbeschermd stadsgezicht
- 2. Deze waarde is gericht op het behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende architectonische, stedenbouwkundige en groene kwaliteiten van het rijksbeschermd stadsgezicht.
- 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.
Artikel 27 Waarde - Rijksbeschermd Stadsgezicht - Van Verschuerwijk
27.1 Doelstelling
- 1. De gebieden met de aanduiding 'Waarde - Rijksbeschermd stadsgezicht - Van Verschuerwijk'' zijn aangewezen als rijksbeschermd stadsgezicht
- 2. Deze waarde is gericht op het behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende architectonische, stedenbouwkundige en groene kwaliteiten van het rijksbeschermd stadsgezicht.
- 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.
Artikel 28 Waarde - Rijksmonument
28.1 Doelstelling
- 1. De gebieden met de aanduiding 'Waarde - Rijksmonument' zijn aangewezen als rijksmonument.
- 2. Deze waarde is gericht op het behoud van (cultuurhistorische en monumentale waarden van) de in het plangebied als 'rijksmonument' aangewezen gebouwen, andere bouwwerken en gronden.
- 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.
28.2 Toepassingsbereik
Voor deze gronden geldt het bepaalde in artikel 2, lid 1 onder f. van Wet algemene bepalingen omgevingsrecht dan wel zoals deze regeling komt te luiden in de Omgevingswet na inwerkingtreding daarvan.
Artikel 29 Waarde - Rioolleiding
29.1 Doelstelling
- 1. Ter plaatse van de gebieden met de aanduiding ''Waarde - Rioolleiding' bevindt zich een rioolleiding.
- 2. Deze waarde is gericht op het beschermen van de rioolleiding.
- 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.
Artikel 30 Waarde - Tuin
30.1 Doelstelling
- 1. De gebieden met de aanduiding 'Waarde-Tuin' hebben een waarde als tuin.
- 2. Deze waarde is gericht op bescherming van:
- a. het groene karakter van de bestaande waardevolle groenelementen;
- b. de cultuurhistorische waarde;
- c. de mogelijkheden voor waterberging.
- 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.
Artikel 31 Waarde - Tuindoorzicht
31.1 Doelstelling
- 1. De gebieden met de aanduiding 'Waarde-Tuindoorzicht' hebben een waarde als doorzicht naar een binnentuin.
- 2. Deze waarde is gericht op bescherming van de architectonische, stedenbouwkundige en groene kwaliteiten van het tuindoorzicht en de binnentuinen.
- 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen.
Hoofdstuk 4 Activiteiten
Artikel 32 Activiteit Ambachtelijke Bedrijven - Begane Grond
32.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - activiteit amachtelijke bedrijven - begane grond' is een ambachtelijk bedrijf op de begane grond toegestaan.
Artikel 33 Activiteit Ambulante Handel
33.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - activiteit ambulante handel' is ambulante handel toegestaan.
Artikel 34 Activiteit Atelier
34.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - activiteit atelier’ is een atelier toegestaan.
Artikel 35 Activiteit Bedrijf - Geschikt Voor Functiemenging
35.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit bedrijf geschikt voor functiemenging' zijn de volgende bedrijfsmatige activiteiten geschikt voor functiemenging toegestaan:
- a. het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen;
- b. verhuur, opslag en distributie van goederen;
- c. bouwnijverheid, hoveniersbedrijven of daarmee vergelijkbare bedrijven;
- d. onderzoek en ingenieursbedrijven;
- e. groothandel.
35.2 Verboden activiteiten
In afwijking van het bepaalde in lid 35.1 zijn de volgende bedrijven niet toegestaan:
- a. flitsbezorgdiensten;
- b. agrarische bedrijven.
35.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
- 1. Tot een met de omgeving strijdig gebruik worden in ieder geval gerekend:
- a. activiteiten die op grond van artikel 2.1 lid 2 van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als vergunningplichtige inrichting;
- b. nieuwe activiteiten die genoemd zijn in onderdeel C en onderdeel D van de bijlage behorende bij het Besluit milieueffectrapportage, in de gevallen als genoemd in kolom 2 van die onderdelen,
- c. activiteiten die op grond van in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als categorieën inrichtingen als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken,
- d. activiteiten, waarvan de in het Activiteitenbesluit met betrekking tot die activiteiten voorgeschreven afstanden tot kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, reiken tot gronden waar kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten zijn gelegen of op grond van het omgevingsplan zijn toegestaan.
- 2. het gebruik van een bedrijf geschikt voor functiemenging mag niet leiden tot geluid-, geur-, stof- of trillinghinder buiten dat bedrijf, met dien verstande dat:
- a. het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en het maximaal geluidsniveau veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, de niveaus op de in dit lid opgenomen tabel genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden, waarbij in de periode tussen 07.00 en 19.00 uur de in de tabel opgenomen maximale geluidsniveaus LAmax niet van toepassing zijn op laad- en losactiviteiten.
Tabel 2. Geluidsnormen
- 1. de in tabel 2 genoemde waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, gelden slechts in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten.
- 2. het bepalen van de langtijdgemiddelde beoordelignsniveaus en de maximale geluidsniveaus worden uitgevoerd door middel van metingen of berekeningen overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai.
- a. trillingen, veroorzaakt door de tot de inrichting behorende installaties of toestellen alsmede de tot de inrichting toe te rekenen werkzaamheden of andere activiteiten, in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten, niet meer bedragen dan de trillingsterkte, die worden bepaalde aan de hand van de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus en de maximale geluidniveaus door middel van metingen of berekeningen welke worden uitgevoerd overeenkomstig de Handleiding
- b. de aangegeven geluid- en trillingwaarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden, indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluids- of trillingmetingen;
- c. de aangegeven geluid- en trillingwaarden niet gelden voor woningen behorende bij de betreffende inrichting;
- d. indien er binnen een afstand van 10 meter van de grens van het bedrijf geen gevoelige gebouwen zijn toegestaan, geldt dat op een afstand van 10 meter van de grens van het bedrijf wordt voldaan aan de genoemde normen voor geluid en trillingen;
- e. De normen voor geluid en trillingen niet van toepassing zijn op incidentele bedrijfssituaties als bedoeld in de Handleiding meten en rekenen industrielawaai.
35.4 Afwijken gebruiksregels door maatwerkvoorschriften Activiteitenbesluit
Voor de toepassing van de normen voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau of het maximale geluidsniveau op de gevel van gevoelige gebouwen in lid 2 van dit artikel opgenomen tabel kan van maximaal 5 dB(A) hogere waarden worden uitgegaan, voor zover daarvoor een maatwerkvoorschrift is vastgesteld.
Artikel 36 Activiteit Bedrijf - Geschikt Voor Functiemenging - Begane Grond
36.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit bedrijf geschikt voor functiemenging' zijn de volgende bedrijfsmatige activiteiten geschikt voor functiemenging toegestaan op de begane grond:
- a. het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen;
- b. verhuur, opslag en distributie van goederen;
- c. bouwnijverheid, hoveniersbedrijven of daarmee vergelijkbare bedrijven;
- d. onderzoek en ingenieursbedrijven;
- e. groothandel.
36.2 Verboden activiteiten
In afwijking van het bepaalde in lid 36.1 zijn de volgende bedrijven niet toegestaan:
- a. flitsbezorgdiensten;
- b. agrarische bedrijven.
36.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
- 1. Tot een met de bestemming strijdig gebruik worden in ieder geval gerekend:
- a. activiteiten die op grond van artikel 2.1 lid 2 van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als vergunningplichtige inrichting;
- b. nieuwe activiteiten die genoemd zijn in onderdeel C en onderdeel D van de bijlage behorende bij het Besluit milieueffectrapportage, in de gevallen als genoemd in kolom 2 van die onderdelen,
- c. activiteiten die op grond van in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als categorieën inrichtingen als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken,
- d. activiteiten, waarvan de in het Activiteitenbesluit met betrekking tot die activiteiten voorgeschreven afstanden tot kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, reiken tot gronden waar kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten zijn gelegen of op grond van het bestemmingsplan zijn toegestaan.
- 2. het gebruik van een bedrijf geschikt voor functiemenging mag niet leiden tot geluid-, geur-, stof- of trillinghinder buiten dat bedrijf, met dien verstande dat:
- a. het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en het maximaal geluidsniveau veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, de niveaus op de in dit lid opgenomen tabel genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden, waarbij in de periode tussen 07.00 en 19.00 uur de in de tabel opgenomen maximale geluidsniveaus LAmax niet van toepassing zijn op laad- en losactiviteiten.
Tabel 2. Geluidsnormen
- 1. de in tabel 2 genoemde waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, gelden slechts in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten.
- 2. het bepalen van de langtijdgemiddelde beoordelignsniveaus en de maximale geluidsniveaus worden uitgevoerd door middel van metingen of berekeningen overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai.
- a. trillingen, veroorzaakt door de tot de inrichting behorende installaties of toestellen alsmede de tot de inrichting toe te rekenen werkzaamheden of andere activiteiten, in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten, niet meer bedragen dan de trillingsterkte, die worden bepaalde aan de hand van de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus en de maximale geluidniveaus door middel van metingen of berekeningen welke worden uitgevoerd overeenkomstig de Handleiding
- b. de aangegeven geluid- en trillingwaarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden, indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid itvoeren of doen uitvoeren van geluids- of trillingmetingen;
- c. de aangegeven geluid- en trillingwaarden niet gelden voor woningen behorende bij de betreffende inrichting;
- d. indien er binnen een afstand van 10 meter van de grens van het bedrijf geen gevoelige gebouwen zijn toegestaan, geldt dat op een afstand van 10 meter van de grens van het bedrijf wordt voldaan aan de genoemde normen voor geluid en trillingen;
- e. De normen voor geluid en trillingen niet van toepassing zijn op incidentele bedrijfssituaties als bedoeld in de Handleiding meten en rekenen industrielawaai.
36.4 Afwijken gebruiksregels door maatwerkvoorschriften Activiteitenbesluit
Voor de toepassing van de normen voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau of het maximale geluidsniveau op de gevel van gevoelige gebouwen in lid 2 van dit artikel opgenomen tabel kan van maximaal 5 dB(A) hogere waarden worden uitgegaan, voor zover daarvoor een maatwerkvoorschrift is vastgesteld.
Artikel 37 Activiteit Bedrijven Creatieve Sector - Begane Grond
37.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - activiteit bedrijven creatieve sector begane grond' zijn bedrijven creatieve sector op de begane grond toegestaan.
Artikel 38 Activiteit Blurring
38.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - activiteit blurring' is blurring toegestaan.
Artikel 39 Activiteit Cultuur
39.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Activiteit cultuur' zijn toestaan:
- a. culturele voorzieningen, zoals een (muziek)theater en schouwburg, waaronder mede begrepen congresfaciliteiten;
- b. ondersteunende horeca.
Artikel 40 Activiteit Cultuur - Begane Grond
40.1 Toegelaten activiteiten
83.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit cultuur' zijn op de begane grond toestaan:
- a. culturele voorzieningen, zoals een (muziek)theater en schouwburg, waaronder mede begrepen congresfaciliteiten;
- b. ondersteunende horeca.
Artikel 41 Activiteit Dagrecreatie
41.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit dagreactie' is dagrecreatie toegestaan.
Artikel 42 Activiteit Detailhandel
42.1 Toegelaten activiteiten
- a. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit detailhandel' is detailhandel toegestaan;
- b. Op deze gronden zijn supermarkten niet toegestaan.
Artikel 43 Activiteit Detailhandel - Begane Grond
43.1 Toegelaten activiteiten
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Activiteit detailhandel - begane grond' is detailhandel op de begane grond toegestaan;
- b. Op deze gronden zijn supermarkten niet toegestaan.
Artikel 44 Activiteit Detailhandel - Motorbrandstoffen Exclusief Lpg
44.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit detailhandel - motorbrandstoffen exclusief lpg' is toegestaan:
- a. verkoop van brandstoffen niet zijnde lpg;
- b. bijbehorende detailhandel.
Artikel 45 Activiteit Detailhandel Begane Grond - Aantrekkelijke Winkelstraat
45.1 Toegelaten activiteiten
a. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone-activiteit detailhandel begane grond - aantrekkelijke winkelstraat' is detailhandel op de begane grond toegestaan, met dien verstande dat detailhandel gericht op computer-hardware zaken, telefoon- en belwinkels, juweliers, bruidswinkels en smart- en growshops niet is toegestaan.
b. op deze gronden zijn supermarkten niet toegestaan.
Artikel 46 Activiteit Detailhandel Computer-hardware Begane Grond - Aantrekkelijke Winkelstraat
46.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone-activiteit detailhandel computer-hardware begane grond – aantrekkelijke winkelstraat is, in afwijking van Artikel 45 Activiteit detailhandel begane grond -aantrekkelijke winkelstraat, detailhandel in de vorm van een computer-hardware zaak op de begane grond toegestaan.
Artikel 47 Activiteit Detailhandel Juwelier Begane Grond - Aantrekkelijke Winkelstraat
47.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone-activiteit detailhandel juwelier begane grond – aantrekkelijke winkelstraat is, in afwijking van Artikel 45 Activiteit detailhandel begane grond - aantrekkelijkewinkelstraat, detailhandel in de vorm van een juwelier op de begane grond toegestaan.
Artikel 48 Activiteit Detailhandel Telefoon- En Belwinkel Begane Grond - Aantrekkelijke Winkelstraat
48.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone-activiteit detailhandel telefoon- en belwinkel begane grond – aantrekkelijke winkelstraat is, in afwijking van Artikel 45 Activiteit detailhandel begane grond -aantrekkelijke winkelstraat, detailhandel in de vorm van een telefoon- en belwinkel op de begane grond toegestaan.
Artikel 49 Activiteit Dienstverlening
49.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - activiteit dienstverlening' zijn dienstverlenende bedrijven toegestaan.
Artikel 50 Activiteit Dienstverlening - Begane Grond
50.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - activiteit dienstverlening' zijn dienstverlenende bedrijven toegestaan op de begane grond.
Artikel 51 Activiteit Dienstverlening Begane Grond - Aantrekkelijke Winkelstraat
51.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone Activiteit dienstverlening begane grond - aantrekkelijke winkelstraat ’ is dienstverlening op de begane grond toegestaan met dien verstande dat dienstverlening in de vorm van uiterlijke- en persoonlijke verzorging, kappers, nagelstudio’s, beautyzaken, massagesalons, zonnestudio’s, telefoon- en belwinkels, goudwisselkantoren en pandjeswinkels niet is toegestaan.
Artikel 52 Activiteit Dienstverlening Goudwisselkantoor Begane Grond - Aantrekkelijke Winkelstraat
52.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone-activiteit dienstverlening goudwisselkantoor begane grond – aantrekkelijke winkelstraat' is, in afwijking van Artikel 51 Activiteit dienstverlening begane grond -aantrekkelijke winkelstraat, dienstverlening in de vorm van een goudwisselkantoor op de begane grond toegestaan.
Artikel 53 Activiteit Dienstverlening Kapper Begane Grond - Aantrekkelijke Winkelstraat
53.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone-activiteit dienstverlening kapper begane grond – aantrekkelijke winkelstraat' is, in afwijking van Artikel 51 Activiteit dienstverlening begane grond -aantrekkelijke winkelstraat, dienstverlening in de vorm van een kapper op de begane grond toegestaan.
Artikel 54 Activiteit Dienstverlening Massagesalon Begane Grond - Aantrekkelijke Winkelstraat
54.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone-activiteit dienstverlening massagesalon begane grond – aantrekkelijke winkelstraat' is, in afwijking van Artikel 51 Activiteit dienstverlening begane grond -aantrekkelijke winkelstraat, dienstverlening in de vorm van een massagesalon op de begane grond toegestaan.
Artikel 55 Activiteit Dienstverlening Nagelstudio Begane Grond - Aantrekkelijke Winkelstraat
55.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone-activiteit dienstverlening nagelstudio begane grond – aantrekkelijke winkelstraat' is, in afwijking van Artikel 51 Activiteit dienstverlening begane grond -aantrekkelijke winkelstraat, dienstverlening in de vorm van een nagelstudio op de begane grond toegestaan.
Artikel 56 Activiteit Dienstverlening Pandjeswinkel Begane Grond - Aantrekkelijke Winkelstraat
56.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone-activiteit dienstverlening pandjeswinkel begane grond – aantrekkelijke winkelstraat' is, in afwijking van Artikel 51 Activiteit dienstverlening begane grond -aantrekkelijke winkelstraat, dienstverlening in de vorm van een pandjeswinkel op de begane grond toegestaan.
Artikel 57 Activiteit Dienstverlening Telefoon- En Belwinkel Begane Grond - Aantrekkelijke Winkelstraat
57.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone-activiteit dienstverlening telefoon- en belwinkel begane grond – aantrekkelijke winkelstraat' is, in afwijking van Artikel 51 Activiteit dienstverlening begane grond- aantrekkelijke winkelstraat, dienstverlening in de vorm van een telefoon- en belwinkel op de begane grond toegestaan.
Artikel 58 Activiteit Dienstverlening Uiterlijke- En Persoonlijke Verzorging Begane Grond - Aantrekkelijke Winkelstraat
58.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone-activiteit dienstverlening uiterlijke- en persoonlijke verzorging begane grond – aantrekkelijke winkelstraat' is, in afwijking van Artikel 51 Activiteit dienstverleningbegane grond - aantrekkelijke winkelstraat, dienstverlening in de vorm van uiterlijke- en persoonlijke verzorging op de begane grond toegestaan.
Artikel 59 Activiteit Dienstverlening Zonnestudio Begane Grond - Aantrekkelijke Winkelstraat
59.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone-activiteit dienstverlening zonnestudio begane grond – aantrekkelijke winkelstraat' is, in afwijking van Artikel 51 Activiteit dienstverlening begane grond -aantrekkelijke winkelstraat, dienstverlening in de vorm van een zonnestudio op de begane grond toegestaan.
Artikel 60 Activiteit Evenementen
60.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - activiteit evenementen' zijn evenementen toegestaan.
Artikel 61 Activiteit Garagebedrijf
61.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit garagebedrijf' is toegestaan:
- a. een garagebedrijf; en
- b. ondergeschikte detailhandelsactiviteiten.
Artikel 62 Activiteit Garagebox
62.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - activiteit garagebox' zijn voorzieningen ten behoeve van autostalling of de opslag van goederen ten behoeve van het wonen toegestaan.
Artikel 63 Activiteit Geluidwerende Voorziening
63.1 Toegelaten activiteit
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-Activiteit geluidwerende voorziening' zijn activiteiten toegestaan met betrekking tot de aanleg, beheer en onderhoud van voorzieningen ten behoeve van de wering of reducering van geluid(soverlast), zoals een geluidswal of geluidscherm.
Artikel 64 Activiteit Gemeentelijk Monument
64.1 Toepassingsbereik
- a. De regels in dit artikel zijn van toepassing op omgevingsplanactiviteiten met betrekking tot gemeentelijk monumenten op de gronden binnen de aanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit gemeentelijk monument'.
- b. Voor het plangebied van dit omgevingsplan blijven de artikelen 12 tot en met 16 van de Erfgoedverordening gemeente Arnhem 2017 buiten toepassing.
- c. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op monumentenactiviteiten met betrekking tot Rijksmonumenten, zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet. Hiervoor geldt artikel 2, lid 1 onder f. van Wet algemene bepalingen omgevingsrecht dan wel zoals deze regeling komt te luiden in de Omgevingswet na inwerkingtreding daarvan.
64.2 Specifieke zorgplicht
Degene die een activiteit zoals bedoeld in lid 64.1 of een omgevingsplanactiviteit gemeentelijkmonument verricht en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die activiteit kan leiden tot het beschadigen of vernielen van een gemeentelijk monument, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd om deze beschadiging of vernieling te voorkomen.
64.3 Toegelaten activiteiten
De volgende activiteiten met betrekking tot gemeentelijk monumenten zijn toegestaan:
- a. noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden die zijn gericht op het behoud van de monumentale waarden, mits detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur niet worden gewijzigd en voor zover de aanleg van een tuin, park of andere aanleg niet wijzigt;
- b. inpandige wijzigingen van een onderdeel van het gemeentelijk monument, voor zover het een onderdeel daarvan betreft dat vanuit het oogpunt van monumentenzorg zonder betekenis is.
Artikel 65 Activiteit Gezondheids- En Welzijnszorg
65.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit gezondheids- en welzijnszorg' zijn toegestaan:
- a. gezondheids- en welzijnszorg en daarmee te vergelijken activiteiten en
- b. ondergeschikte kleinschalige horeca en detailhandel uitsluitend ten dienste van bovengenoemde activiteiten.
Artikel 66 Activiteit Gezondheids- En Welzijnszorg - Begane Grond
66.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit gezondheids- en welzijnszorg begane grond' zijn toegestaan:
- a. gezondheids- en welzijnszorg en daarmee te vergelijken activiteiten;
- b. ondergeschikte kleinschalige horeca en detailhandel uitsluitend ten dienste van bovengenoemde activiteiten.
Artikel 67 Activiteit Groen
67.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit groen' zijn activiteiten toegestaan met betrekking tot:
- a. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van groenvoorzieningen;
- b. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van fiets- en wandelpaden, straatmeubilair, speelvoorzieningen en bestaande ontsluitingswegen;
- c. extensieve recreatie.
Artikel 68 Activiteit Hoogspanningsleiding
68.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit hoogspanningsleiding' zijn activiteiten gericht op aanleg, bouw, onderhoud en gebruik van het transport van elektriciteit door een ondergrondse hoogspanningsleiding toegestaan.
Artikel 69 Activiteit Horeca Van Categorie 1 Begane Grond
69.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit horeca van categorie 1 begane grond' zijn op de begane grond horecabedrijven in de categorie horeca - 1 toegestaan.
Artikel 70 Activiteit Horeca Van Categorie 2 Begane Grond
70.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit horeca van categorie 2 begane grond' zijn op de begane grond horecabedrijven van categorie horeca - 2 toegestaan.
Artikel 71 Activiteit Horeca Van Categorie 3
71.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit horeca van categorie 2' zijn horecabedrijven van categorie horeca - 3 toegestaan.
Artikel 72 Activiteit Horeca Van Categorie 3 Begane Grond
72.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - 'activiteit horeca van categorie 3' zijn op de begane grond horecabedrijven van categorie horeca - 3 toegestaan.
Artikel 73 Activiteit Horeca Van Categorie 4
73.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - 'activiteit horeca van categorie 4' zijn horecabedrijven van categorie horeca - 4 toegestaan.
Artikel 74 Activiteit Horeca Van Categorie 4 Begane Grond
74.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - 'activiteit horeca van categorie 4' zijn op de begane grond horecabedrijven van categorie horeca - 4 toegestaan.
Artikel 75 Activiteit Horeca Van Categorie 6
75.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - 'activiteit horeca van categorie 6' zijn horecabedrijven van categorie horeca - 6 toegestaan.
Artikel 76 Activiteit Horeca Van Categorie 6 Op Verdieping
76.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - horeca van categorie 6 op verdieping' zijn horecabedrijven van categorie 6 op de boven de begane grond gelegen verdiepingen toegestaan.
Artikel 77 Activiteit Kantoor
77.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit kantoor' is een kantoor toegestaan.
Artikel 78 Activiteit Kinderboerderij
78.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit kinderboerderij' is een kinderboerderij toegestaan.
Artikel 79 Activiteit Levensbeschouwing
79.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone-activiteit levensbeschouwing' zijn toegestaan:
- a. instellingen en organisaties op levensbeschouwelijk en religieus gebied en daarmee te vergelijken activiteiten;
- b. ondergeschikte kleinschalige horeca en detailhandel, uitsluitend ten dienste van bovengenoemde activiteiten.
Artikel 80 Activiteit Levensbeschouwing - Begane Grond
80.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone-activiteit levensbeschouwing begane grond' zijn toegestaan op de begane grond:
- a. instellingen en organisaties op levensbeschouwelijk en religieus gebied en daarmee te vergelijken activiteiten;
- b. ondergeschikte kleinschalige horeca en detailhandel, uitsluitend ten dienste van bovengenoemde activiteiten.
Artikel 81 Activiteit Maatschappelijke Organisaties
81.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone-activiteit maatschappelijke organisaties' zijn toegestaan:
- a. politieke-, belangen- en ideële organisaties/verenigingen en hobbyclubs en de daarmee te vergelijken activiteiten toegestaan;
- b. ondergeschikte kleinschalige horeca en detailhandel uitsluitend ten dienste van bovengenoemde activiteiten.
Artikel 82 Activiteit Maatschappelijke Organisaties - Begane Grond
82.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone-activiteit maatschappelijke organisaties begane grond' zijn toegestaan op de begane grond:
- a. politieke-, belangen- en ideële organisaties/ verenigingen en hobbyclubs en de daarmee te vergelijken activiteiten toegestaan;
- b. ondergeschikte kleinschalige horeca en detailhandel uitsluitend ten dienste van bovengenoemde activiteiten.
Artikel 83 Activiteit Nutsvoorziening
83.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit nutsvoorziening' is een nutsvoorziening toegestaan.
Artikel 84 Activiteit Onderwijs En Educatie
84.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone-activiteit onderwijs en educatie' zijn toegestaan:
- a. onderwijs- en educatieve voorzieningen, daarmee te vergelijken activiteiten en de daarbij behorende sportvoorzieningen;
- b. ondergeschikte kleinschalige horeca en detailhandel uitsluitend ten dienste van de bovengenoemde activiteiten.
Artikel 85 Activiteit Onderwijs En Educatie - Begane Grond
85.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone-activiteit onderwijs en educatie begane grond' zijn toegestaan op de begane grond:
- a. onderwijs- en educatieve voorzieningen, daarmee te vergelijken activiteiten en de daarbij behorende sportvoorzieningen;
- b. ondergeschikte kleinschalige horeca en detailhandel uitsluitend ten dienste van de bovengenoemde activiteiten.
Artikel 86 Activiteit Ontspanning
86.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit ontspanning' zijn voorzieningen gericht op ontspanning toegestaan.
Artikel 87 Activiteit Openbare Dienstverlening
87.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit openbare dienstverlening' is toegestaan:
- a. openbare dienstverlening en daarmee te vergelijken activiteiten;
- b. kleinschalige horeca en detailhandel ondergeschikt aan en uitsluitend ten dienste van de bovengenoemde activiteiten.
Artikel 88 Activiteit Openbare Dienstverlening - Begane Grond
88.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit openbare dienstverlening begane grond' is toegestaan op de begane grond:
- a. openbare dienstverlening en daarmee te vergelijken activiteiten;
- b. kleinschalige horeca en detailhandel ondergeschikt aan en uitsluitend ten dienste van de bovengenoemde activiteiten.
Artikel 89 Activiteit Park
89.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit park' zijn activiteiten toegestaan met betrekking tot:
- a. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van groenvoorzieningen;
- b. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van fiets- en wandelpaden, straatmeubilair, speelvoorzieningen en en bestaande ontsluitingswegen;
- c. extensieve recreatie.
89.2 Verboden activiteiten
- a. Onder gebruik in strijd met het omgevingsplan, wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden:
- 1. als standplaats voor onderkomens en stacaravans of voor enige andere vorm van kamperen;
- 2. voor het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden;
- 3. voor het opstellen, opslaan, lozen c.q. storten, al dan niet ten verkoop, van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines.
- b. De in dit lid onder a. genoemde gebruiksvormen zijn niet verboden, indien en voorzover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
Artikel 90 Activiteit Parkeerterrein
90.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit parkeerterrein' zijn ongebouwde parkeervoorzieningen in de vorm van parkeerplaatsen toegestaan.
Artikel 91 Activiteit Publieksgericht Kantoor - Begane Grond
91.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit publieksgericht kantoor begane grond’ is een publieksgericht kantoor toegestaan op de begane grond.
Artikel 92 Activiteit Railverkeer
92.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit railverkeer' aangewezen gronden zijn de volgende activiteiten toegestaan:
- a. personen- en goederenvervoer per spoor met de daarbij behorende technische en administratievevoorzieningen, zoals bouwwerken voor energievoorziening ten behoeve van het treinverkeer en wacht- en werkruimtes voor het spoorwegpersoneel;
- b. stations;
- c. (on)gelijkvloerse kruisingen, over- en onderbouwingen ten behoeve van weg- en waterverkeer;
- d. geluidwerende voorzieningen;
- e. onderdoorgangen, alsmede toegangen tot ondergrondse voorzieningen ten behoeve van direct aangrenzende bestemmingen
Artikel 93 Activiteit Rioolleiding
93.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit rioolleiding' is aanleg, bouw, onderhoud en gebruik een rioolleiding toegestaan.
Artikel 94 Activiteit Scouting
94.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit scouting' is een scouting toegestaan.
Artikel 95 Activiteit Sport
95.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit sport' zijn toegestaan:
- a. de aanleg, instandhouding en gebruik van terreinen en voorzieningen voor de beoefening van buiten- en binnensporten;
- b. ondergeschikte horeca en detailhandel, uitsluitend ten dienste van bovengenoemde activiteiten.
Artikel 96 Activiteit Sport Begane Grond
96.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit sport' is toegestaan op de begane grond:
- a. de aanleg, instandhouding en gebruik van terreinen en voorzieningen voor de beoefening van buiten- en binnensporten;
b. en ondergeschikte horeca en detailhandel, uitsluitend ten dienste van bovengenoemde activiteiten.
Artikel 97 Activiteit Stadswinkel
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit stadswinkel' is detailhandel in de vorm van een stadswinkel met de daarbij behorende voorzieningen toegestaan. .
Artikel 98 Activiteit Supermarkt - Begane Grond
98.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - activiteit supermarkt - begane grond' is een supermarkt op de begane grond toegestaan.
Artikel 99 Activiteit Tuin
99.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit tuin' is de aanleg, instandhouding en gebruik van een (binnen)tuin toegestaan.
99.2 Verboden activiteiten
- a. Onder gebruik van de gronden in strijd met de functie, wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden voor het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, tenzij het gaat om een ondergeschikte oppervlakte aan noodzakelijke en functionele verharding;
- b. De in dit lid onder a. genoemde gebruiksvormen zijn niet verboden, indien en voorzover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
Artikel 100 Activiteit Uitkijktoren
100.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - activiteit uitkijktoren’ is een uitkijktoren toegestaan.
Artikel 101 Activiteit Uitvaartverzorging
101.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit uitvaartverzorging' is toegestaan:
- a. uitvaartverzorging;
- b. ondergeschikte kleinschalige horeca en detailhandel, uitsluitend ten dienste van bovengenoemde activiteiten.
Artikel 102 Activiteit Verblijfsgebied
102.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit verblijfsgebied' zijn activiteiten met betrekking tot aanleg, bouw, gebruik en instandhouding van de volgende voorzieningen toegestaan:
- a. ten behoeve van bestemmingsverkeer en verblijfsfuncties;
- b. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van fiets- en wandelpaden, straatmeubilair en speelvoorzieningen.
- c. voorzieningen voor het openbaar vervoer, zoals busstations;
- d. terrassen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. onderdoorgangen, alsmede toegangen tot ondergrondse voorzieningen ten behoeve van
direct aangrenzende bestemmingen.
Artikel 103 Activiteit Volkstuinen
103.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit volkstuinen' zijn volkstuinen toegestaan.
Artikel 104 Activiteit Water
104.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit water' zijn toegestaan:
- a. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van watergangen met een waterhuishoudkundige of waterstaatkundige functie;
- b. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van waterpartijen;
- c. aanleg, beheer en onderhoud van bermen, beplanting en oevers.
Artikel 105 Activiteit Wegverkeer
105.1 Toegelaten actviteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit wegverkeer' zijn activiteiten met betrekking tot aanleg, bouw, gebruik en instandhouding van de volgende voorzieningen toegestaan:
- a. gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
- b. voorzieningen voor het openbaar vervoer, zoals busstations;
- c. geluidwerende voorzieningen;
- d. onderdoorgangen, alsmede toegangen tot ondergrondse voorzieningen ten behoeve van
direct aangrenzende bestemmingen.
Artikel 106 Activiteit Wonen
106.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit wonen' zijn de volgende activiteiten toegestaan:
- a. het wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen;
- b. beroep aan huis.
106.2 Specifieke gebruiksregels
Beroep aan huis, waaronder mede begrepen bed and breakfast, is uitsluitend toegelaten tot maximaal 33% van het vloeroppervlakte van de woning, mits:
- a. dit door de bewoner wordt uitgeoefend;
- b. dit geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse of een onevenredige parkeerdruk tot gevolg heeft en;
- c. het geen detailhandel, internetverkoop hiervan uitgezonderd, prostitutie of horeca betreft.
106.3 Verboden activiteiten
Onder gebruik van de locaties en opstallen in strijd met het wonen wordt in elk geval begrepen:
- a. gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte, anders dan voor beroep aan huis.
- b. het bewonen, of laten bewonen, van een kamergewijze bewoning door meer dan één persoon per 18m2 gebruiksoppervlakte;
- c. het verschaffen van kortdurend verblijf van maximaal 3 maanden, te vergelijken met logies, al dan niet als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden aan werknemers in een kamergewijze bewoning;
- d. het gebruik van bijgebouwen als onzelfstandige wooneenheid in een kamergewijze bewoning
Artikel 107 Activiteit Wonen - Op Verdieping
107.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - activiteit wonen op verdieping ' zijn de volgende activiteiten op de boven de beganegrondverdieping gelegen verdiepingen toegelaten:
- 1. het wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen;
en daaraan ondergeschikt voor: - 2. beroep aan huis
107.2 Specifieke gebruiksregels
Beroep aan huis, waaronder mede begrepen bed and breakfast, is uitsluitend toegelaten tot maximaal
33% van het vloeroppervlakte van de woning, mits:
- 1. dit door de bewoner wordt uitgeoefend;
- 2. dit geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse of een onevenredige parkeerdruk tot gevolg heeft en;
- 3. het geen detailhandel, internetverkoop hiervan uitgezonderd, prostitutie of horeca betreft.
107.3 Verboden activiteiten
Onder gebruik van de locaties en opstallen in strijd met het wonen wordt in elk geval begrepen:
- a. gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte, anders dan voor beroep aan huis.
- b. het bewonen, of laten bewonen, van een kamergewijze bewoning door meer dan één persoon per 18m2 gebruiksoppervlakte;
- c. het verschaffen van kortdurend verblijf van maximaal 3 maanden, te vergelijken met logies, al dan niet als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden aan werknemers in een kamergewijze bewoning;
- d. het gebruik van bijgebouwen als onzelfstandige wooneenheid in een kamergewijze bewoning
Artikel 108 Activiteit Wonen Bijbehorend
108.1 Toegelaten activiteiten
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone – activiteit wonen bijbehorend' zijn activiteiten bijbehorend bij wonen toegestaan.
108.2 Verboden activiteiten
Onder gebruik van de locaties en opstallen in strijd met activiteit wonen bijbehorend wordt in elk geval begrepen:
Het gebruik van bouwwerken als zelfstandige woning.
108.3 Uitzondering
In afwijking van lid 108.2 is het gebruik van bouwwerken als zelfstandige woning niet verboden indien
a. het gebruik reeds bestond op het tijdstip van in werking treden van dit plan en
b. het gebruik niet in strijd was met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 109 Algemene Regels Over Activiteiten
109.1 Gebruik conform maatvoering
Indien op de verbeelding omgevingsnormen of maatvoeringen zijn opgenomen, is gebruik uitsluitend toegestaan met inachtneming van deze normen.
109.2 Bijbehorende activiteiten
De volgende activiteiten zijn in het gehele plangebied toegestaan:
a. groen en watervoorzieningen;
b. overige voorzieningen en bijbehorende activiteiten, die qua aard, oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt zijn aan de hoofdactiviteit, zoals fitnessvoorzieningen en kinderopvang ten behoeve van de hoofdactiviteit. Hieronder worden geen ondergeschikte horeca, niet zijnde bedrijfskantines, en detailhandel verstaan.
c. voor parkeren geldt dat dit uitsluitend is toegestaan als bijbehorende activiteit indien:
- 1. dit binnen de gronden met de functie 'Natuurgebied', 'Bosgebied', 'Heidegebied', 'Tuingebied' of 'Parkgebied' plaatsvindt, dan dient dit expliciet aangegeven te zijn;
- 2. dit binnen de gronden met 'Waarde Landschap en Natuur' plaatsvindt, dan dient dit expliciet aangegeven te zijn.
Artikel 110 Uitsterfregeling Aantrekkelijke Winkelstraat
Het gebruik van de gronden, voor zover toegestaan in de regels, als
- a. computer-hardware zaak
- b. telefoon- en belwinkel
- c. Juwelier
- d. bruidswinkel
- e. dienstverlening in de vorm van uiterlijke- en persoonlijke verzorging
- f. kapper
- g. nagelstudio
- h. massagesalon
- i. zonnestudio
- j. goudwisselkantoor
- k. pandjeswinkel
mag niet worden hervat indien dit gebruik gedurende een onafgebroken periode van ten minste één jaar gestaakt is geweest.
Hoofdstuk 5 Bouwen
Artikel 111 Algemene Bouwregels
111.1 Bouwen passend binnen functie/activiteit
Bouwwerken mogen uitsluitend worden opgericht, voor zover deze passen binnen de functies dan wel activiteiten zoals omschreven in deze regels.
111.2 Bouwen binnen bouwvlak
- a. Indien op de verbeelding een bouwvlak is aangegeven mag, behoudens andersluidende bepalingen in deze regels, uitsluitend worden gebouwd binnen dit bouwvlak.
- b. Indien geen bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd voor zover daartoe in de betreffende functie- dan wel activiteitenregel uitdrukkelijk mogelijkheden zijn opgenomen.
111.3 Bouwen conform maatvoering
- a. Indien op de verbeelding ter plaatse van een locatie maatvoeringsaanduidingen of omgevingsnormen zijn opgenomen, mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de ter plaatse van deze locatie gegeven maximum-,minimum-, verplichte dan wel andere maten.
- b. Voor een locatie waar geen maatvoeringsaanduidingen op de verbeelding zijn opgenomen, mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de eventueel in de regels opgenomen maten of omgevingsnormen, die van toepassing zijn op de betreffende locatie.
111.4 Algemeen
- a. Voor de bouwregels die zijn opgenomen in dit omgevingsplan geldt dat deze moeten worden toegepast met in achtneming van de algemene bouwregels in dit artikel.
- b. Indien op een locatie meerdere bouwregels van toepassing zijn, moet bij het bouwen worden voldaan aan alle ter plaatse gelden bouwregels.
Artikel 112 Bouwregel Aaneengesloten Bebouwing
112.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel aaneengesloten bebouwing’ gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mag hoofdbebouwing uitsluitend worden gebouwd indien er sprake is van aaneengesloten bebouwing, en
- b. er in de naar de weg toegekeerde bouwgrens wordt gebouwd. d.
Artikel 113 Bouwregel Bijbehorende Bouwwerken
113.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel bijbehorende bouwwerken' mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, voor zover het betreft:
- 1. uitbreiding van de de hoofdbebouwing, tot een maximumbouwhoogte gelijk aan de hoogte van de begane-grondbouwlaag van de hoofdbebouwing, vermeerderd met maximaal 40 cm ten behoeve van isolatie of afschot;
- 2. andere bijbehorende bouwwerken, met een maximumbouwhoogte gelijk aan de goothoogte van het hoofdgebouw, waarbij de goothoogte van vrijstaande bouwwerken niet meer mag bedragen dan de hoogte van de begane-grondbouwlaag van de hoofdbebouwing;
- 3. bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd, passend binnen de bestemming, met een maximumbouwhoogte van 3 m
waarbij de oppervlakte van het totaal van deze bebouwing per bouwperceel de in onderstaand schema opgenomen maten niet overschrijdt.
oppervlakte gebied met de gebiedsaanduiding 'bijbehorende bouwwerken' per bouwperceel | maximale oppervlakte bouwwerken |
< 90 m2 | 50% van de oppervlakte van het gebied met de gebiedsaanduiding 'bijbehorende bouwwerken' per bouwperceel met een minimum van 20 m2 |
90-150 m2 | 45 m2 |
150-300 m2 | 55 m2 |
300-500 m2 | 65 m2 |
500-1000 m2 | 75 m2 |
Artikel 114 Bouwregel Bouwen Buiten Bouwvlak
114.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel bouwen buiten bouwvlak' worden gebouwd.
Artikel 115 Bouwregel Bouwen Buiten Bouwvlak - Luifel
115.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel luifel' mag uitsluitend een luifel buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 116 Bouwregel Bouwverbod - Boom
116.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel bouwverbod - boom' mag niet worden gebouwd, tenzij in de regels van dit omgevingsplan expliciet wordt aangegeven dat ter plaatse mag worden gebouwd.
Artikel 117 Bouwregel Bouwverbod - Groene Pleinen
117.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel bouwverbod - groene pleinen’ mag niet worden gebouwd, tenzij in de regels van dit omgevingsplan expliciet wordt aangegeven dat ter plaatse mag worden gebouwd.
Artikel 118 Bouwregel Bouwverbod - Park
118.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel bouwverbod - park' mag niet worden gebouwd, tenzij in de regels van dit omgevingsplan expliciet wordt aangegeven dat ter plaatse mag worden gebouwd.
Artikel 119 Bouwregel Bouwverbod - Recreatie
119.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel bouwverbod - recreatie' mag niet worden gebouwd, tenzij in de regels van dit omgevingsplan expliciet wordt aangegeven dat ter plaatse mag worden gebouwd.
Artikel 120 Bouwregel Bouwverbod - Tuin
120.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel bouwverbod - tuin' mag niet worden gebouwd, tenzij in de regels van dit omgevingsplan expliciet wordt aangegeven dat ter plaatse mag worden gebouwd.
Artikel 121 Bouwregel Bouwverbod - Tuindoorzicht
121.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel bouwverbod - tuindoorzicht' mag niet worden gebouwd, tenzij in de regels van dit omgevingsplan expliciet wordt aangegeven dat ter plaatse mag worden gebouwd.
Artikel 122 Bouwregel Externe Veiligheid - Lpg
122.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel externe veiligheid - lpg' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden gebouwd.
Artikel 123 Bouwregel Geluidszone Industrie
123.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel geluidzone - industrie' mogen geen woningen of andere geluidgevoelige functies en/of activiteiten mogen worden gebouwd.
Artikel 124 Bouwregel Groen
124.1 Bouwregel
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel groen' mogen uitsluitend in de activiteiten passende bouwwerken worden gebouwd, zoals speeltoestellen en verlichting met een maximale bouwhoogte van 4 meter.
Artikel 125 Bouwregel Hoogspanningsleiding
125.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel hoogspanningsleiding' gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende functies en activiteiten mag, met van de voor de ter plaatse geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
Artikel 126 Bouwregel Kapvormen, Hoogte En Gevelindeling
In aanvulling op het bepaalde in artikel 111 en de eventuele overige ter plaatse geldende bouwregels mag ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bouwregel kapvormen, hoogte en gevelindeling' uitsluitend gebouwd worden indien de bestaande kapvormen en goot- en bouwhoogten, alsmede het bestaande gevelbeeld, de gevelindeling en de gevelonderdelen, zoals afgeschuinde hoeken, bouwlagen, mezzanino's en souterrains worden gehandhaafd.
Artikel 127 Bouwregel Karakteristieke Achterpadenstructuur
127.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone – bouwregel karakteristieke achterpadenstructuur’ geldt voor het bouwen van bouwwerken dat de karakteristieke achterpadenstructuur gehandhaafd moet blijven.
Artikel 128 Bouwregel Karakteristieke Wegenstructuur
128.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone – bouwregel karakteristieke wegenstructuur’ geldt voor het bouwen van bouwwerken dat de karakteristieke wegenstructuur gehandhaafd moet blijven.
Artikel 129 Bouwregel Lichtmast Binnenstedelijk
129.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel lichtmast binnenstedelijk' mogen lichtmasten buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden;
- a. de verticale verlichtingssterkte mag niet meer dan 10 lux bedragen;
- b. de armatuurlichtsterkte mag niet meer dan 10.000 cd bedragen;
- c. de lichtmasten hebben een maximum bouwhoogte van 15 m.
Artikel 130 Bouwregel Onderdoorgang
130.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel onderdoorgang' mag tot de op de verbeelding aangegeven maatvoering 'hoogte' niet worden gebouwd, met uitzondering van ondersteunende bouwdelen zoals pilaren, kolommen en dergelijke.
Artikel 131 Bouwregel Railverkeer
131.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel railverkeer' gelden de volgende regels:
- a. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienst van de genoemde activiteiten, zoals werkruimten worden gebouwd met een maximumbouwhoogte van 10 m vanaf de bovenzijde van de spoorstaaf.
- b. In afwijking van het bepaalde onder a. mag de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen maximaal 3 m bedragen, te meten vanaf de bovenzijde van de spoorstaaf.
Artikel 132 Bouwregel Rioolleiding
132.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel rioolleiding' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd tot een hoogte van maximaal 2 m ten behoeve van de rioolleiding.
Artikel 133 Bouwregel Uitkijktoren
133.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel uitkijktoren’ mag een uitkijktoren met een bouwhoogte van maximaal 7 meter worden opgericht.
Artikel 134 Bouwregel Verblijfsgebied
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel verblijfsgebied' gelden de volgende regels:
- a. Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven maximumbouwhoogte en voor zover aangegeven, het bebouwingspercentage uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
- b. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals entrees tot parkeergarages en straatmeubilair mag ten hoogste 5 m bedragen.
Artikel 135 Bouwregel Water
135.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel water' mogen uitsluitend in de toegelaten activiteiten passende bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, zoals bruggen, dammen en duikers.
Artikel 136 Bouwregel Wegverkeer
136.1 Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel wegverkeer' gelden de volgende bouwregels:
- a. Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven maximumbouwhoogte en voor zover aangegeven, het bebouwingspercentage uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
- b. De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zoals geluidwerende voorzieningen, mag ten hoogste 4 m bedragen.
Hoofdstuk 6 Maatwerkvoorschriften
Artikel 137 Maatwerkvoorschrift Bomen(rij)
137.1 Maatwerkvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de gebiedaanduiding 'overige zone - maatwerkvoorschrift bomen(rij)' ten aanzien van de situering van bouwwerken die mogen worden gebouwd op grond van de andere bestemming(en) nadere eisen stellen ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de aanwezige bomen die onderdeel kunnen uitmaken van een structurerende bomenlaan.
Artikel 138 Maatwerkvoorschrift Gemeentelijk Beschermd Stadsgezicht - Binnenstad En Singels
138.1 Maatwekvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de instandhouding en versterking van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gemeentelijk beschermd stadsgezicht maatwerkvoorschriften stellen met betrekking tot:
- 1. de situering, de afmetingen, de vormgeving en de dakvormen van hoofdgebouwen;
- 2. de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- 3. de situering van in- en uitritten, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
- 4. het materiaalgebruik van bebouwing en openbare ruimten;
Artikel 139 Maatwerkvoorschrift Gemeentelijk Monument
139.1 Maatwerkvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften stellen als blijkt dat een activiteit als bedoeld in artikel 64.3 kan leiden tot aantasting van een gemeentelijk monument.
Artikel 140 Maatwerkvoorschrift Lichtmast
140.1 Maatwerkvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de gebiedaanduiding 'overige zone - maatwerkvoorschrift lichtmast’ ten aanzien van de plaats en afmetingen van lichtmasten maatwerkvoorschriften stellen om onevenredige schade aan de belangen van aan- en omwonenden te voorkomen.
Artikel 141 Maatwerkvoorschrift Rijksbeschermd Stadsgezicht - Van Verschuerwijk
141.1 Maatwerkvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de instandhouding en versterking van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Rijksbeschermd stadsgezicht maatwerkvoorschriften stellen met betrekking tot:
1. de afmetingen van hoofd en bijgebouwen;
2. de gevelindeling en materialen van hoofd en bijgebouwen;
3. de kaphelling van daken;
4. de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals erfafscheidingen;
5. de situering, vormgeving en/of materiaalgebruik van in- en uitritten, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
Artikel 142 Maatwerkvoorschrift Rijksbeschermd Stadsgezicht - Spijkerkwartier-boulevardkwartier
142.1 Maatwerkvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de instandhouding en versterking van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Rijksbeschermd stadsgezicht maatwerkvoorschriften stellen met betrekking tot:
1. de afmetingen van hoofd en bijgebouwen;
2. de gevelindeling en materialen van hoofd en bijgebouwen
3. de kaphelling van daken;
4. de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals erfafscheidingen;
5. de situering, vormgeving en/of materiaalgebruik van speel- en nutsvoorzieningen.
Artikel 143 Maatwerkvoorschrift Tuinhekwerk
143.1 Maatwerkvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de instandhouding en versterking van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Rijksbeschermd stadsgezicht maatwerkvoorschriften stellen met betrekking tot de vormgeving en materiaalgebruik van karakteristieke erfafscheidingen.
Hoofdstuk 7 Omgevingsnormen
Artikel 144 Omgevingsnorm Maximum Aantal Uitkijktorens 1
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsnorm maximum aantal uitkijktorens1' bedraagt het maximum aantal uitkijktorens 1.
Artikel 145 Omgevingsnorm Maximum Bouwhoogte Buiten Bouwvlak 3m
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsnorm maximum bouwhoogte ' bedraagt de maximum bouwhoogte 3m.
Artikel 146 Omgevingsnorm Maximum Bouwhoogte Geluidwerende Voorziening 3m
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsnorm maximum bouwhoogte geluidsscherm 3m' bedraagt de maximum bouwhoogte van een geluidsscherm 3 meter.
Artikel 147 Omgevingsnorm Maximum Bouwhoogte Uitkijktoren 7m
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsnorm maximum bouwhoogte uitkijktoren 7m' bedraagt de maximum bouwhoogte van een uitkijktoren 7 meter.
Artikel 148 Omgevingsnorm Maximum Bvo Supermarkt 1058m2
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsnorm maximum bvo supermarkt 1058m2 ' bedraagt het maximum bvo voor een supermarkt 1058m2.
Artikel 149 Omgevingsnorm Maximum Bvo Supermarkt 734m2
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsnorm maximum bvo supermarkt 734m2 ' bedraagt het maximum bvo voor een supermarkt 734m2.
Artikel 150 Omgevingsnorm Maximum Goothoogte Buiten Bouwvlak 3m
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsnorm maximum goothoogte ' bedraagt de maximum goothoogte 3m.
Artikel 151 Omgevingsnorm Minimaal Aantal Parkeerplaatsen 33
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsnorm minimaal aantal parkeerplaatsen 33' bedraagt het minimale aantal parkeerplaatsen 33.
Artikel 152 Ómgevingsnorm Maximum Bvo Supermarkt 767m2
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsnorm maximum bvo supermarkt 767m2 ' bedraagt het maximum bvo voor een supermarkt 767m2.
Hoofdstuk 8 Omgevingsplanactiviteiten
Artikel 153 Algemene Omgevingsplanactiviteit
153.1 Afwijkingsregels bouwen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de in deze regels opgenomen bebouwingsregels, voor zover betreffende de maximum bouwhoogte, de maximumgoothoogte, het maximumoppervlak en de maximuminhoud, mits
- 1. de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in de regels vastgelegde maten en;
- 2. geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de privacy van omwonenden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- b. de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak, zoals bedoeld in artikel 111.2 mits:
- 1. de overschrijding van het bouwvlak niet meer bedraagt dan 2 m, de activiteitengrens niet wordt overschreden en het de bouw betreft van erkers, luifels, balkons, keldergaten (koekoeken) of galerijen;
- 2. het de bouw van volledig beneden peil gelegen bouwwerken betreft, mits:
- a. een diepte van 6 m niet wordt overschreden;
- b. het maaiveld wordt afgewerkt op een wijze die past binnen de activiteit en de ter plaatse geldende waarden;
- c. geen onevenredige toename van de parkeerdruk plaatsvindt;
- d. de activiteitengrens niet wordt overschreden;
- c. de bepalingen voor het oprichten van:
- 1. kunstobjecten en niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorstations, rioolgemalen, schakelhuisjes, voorzover met een inhoud groter dan 3 m3, en haltes van vervoersdiensten, alle met een inhoud van maximaal 75 m3;
- 2. sirenemasten met een hoogte van maximaal 18 m;
- 3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van (tele)communicatie:
- a. voorzover vrijstaand, met een hoogte van maximaal 20 m;
- b. voorzover op of aan een ander bouwwerk te plaatsen, met een hoogte van maximaal 8 m boven de aangegeven maximumbouwhoogte;
- 4. geluidwerende voorzieningen voor zover deze noodzakelijk zijn ingevolge de bepalingen van de Wet geluidhinder.
- d. de in deze regels opgenomen bepalingen omtrent de maximum bouwhoogte voor het oprichten van hekwerken ten behoeve van het gebruik van platte daken als dakterras tot een maximum van 1 m boven de maximaal toegestane bouwhoogte mits:
- 1. dit passend is in het bebouwingsbeeld van de omringende bebouwing en
- 2. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet onevenredig worden geschaad.
153.2 Seksinrichtingen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 186 voor de vestiging van maximaal één seksinrichting per wijk onder voorwaarde dat:
- a. het geen raamprostitutie betreft;
- b. de aanvraag past binnen de ruimtelijk relevante aspecten van het vestigingsbeleid prostitutie;
- c. het aantal seksinrichtingen, niet zijnde raamprostitutiebedrijven, op het grondgebied van de gemeente Arnhem na het afwijken van de regels niet meer dan acht zal bedragen;
- d. er in de wijk nog geen seksinrichting is;
- e. de seksinrichting niet in een appartementengebouw wordt gevestigd;
- f. het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
- g. er geen onevenredige vergroting van de parkeerdruk ontstaat;
- h. de afstand tot de dichtstbijzijnde seksinrichting hemelsbreed tenminste 250 m bedraagt;
- i. de inrichting niet meer dan acht werkplekken bevat.
Artikel 154 Omgevingsplanactiviteit Afwijken Bouw- En Goothoogte 1m
154.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit afwijken bouw- en goothoogte 1m’ zonder omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 111.
154.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 154.1 kan worden verleend ten behoeve van afwijking van de bouwhoogte en de goothoogte, indien:
a. de afwijking maximaal 1 meter bedraagt,
b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, en
c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van om- een aanwonenden.
Artikel 155 Omgevingsplanactiviteit Afwijken Bouwregels Cultuurhistorische Waarden
155.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning ter plaatse van de 'overige zone – omgevingsplanactiviteit afwijken bouwregels cultuurhistorische waarden' af te wijken van:
a. Bouwregel bouwverbod - groene pleinen
b. Bouwregel kapvormen, hoogte en gevelindeling
c. Bouwregel karakteristieke achterpadenstructuur
d. Bouwregel karakteristieke wegenstructuur
155.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 155.1 wordt verleend indien de cultuurhistorische waarden in het beschermde gebied niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 156 Omgevingsplanactiviteit Afwijken Maximum Bvo Supermarkten
156.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - omgevingsplanactiviteit afwijken maximum bvo supermarkten' zonder omgevingsvergunning af te wijken van het maximaal toegestane bvo ten behoeve van supermarkten.
156.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning, als bedoeld in 156.1, kan worden verleend indien:
- a. met maximaal 10% wordt afgeweken van het maximaal toegestane bvo tot een maximum van 150m2;
- a. op basis van een distributieplanologisch onderzoek met betrekking tot de bewinkeling en de economische ontwikkelingen in Arnhem en aangrenzende regio op grond waarvan kan worden vastgesteld dat geen duurzame ontwrichting ontstaat;
- b. dit het woon- en leefklimaat niet onevenredig aantast.
Artikel 157 Omgevingsplanactiviteit Bedrijf - Begane Grond
157.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone - omgevingsplanactiviteit bedrijf - begane grond' zonder omgevingsvergunning een (gedeelte) van een gebouw te gebruiken of te laten gebruiken voor een bedrijf op de begane grond.
157.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder lid 157.1 kan worden verleend ten behoeve van de activiteit bedrijf geschikt voor functiemenging begane grond’, indien de functie:
- a. ondersteunend is aan een gevarieerd en aantrekkelijk voorzieningenniveau, en
- b. geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse tot gevolg heeft.
Artikel 158 Omgevingsplanactiviteit Bijbehorende Bouwwerken
158.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone - omgevingsplanactiviteit bijbehorende bouwwerken' zonder omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 113.1 ten behoeve van een verhoging van de maximale grootte van bouwwerken voor percelen waarbij de bebouwbare zone groter is dan 1000 m2 met maximaal 25 m2.
158.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 1 kan worden verleend indien:
- 1. dit vanuit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt niet op bezwaren stuit en
- 2. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet worden geschaad.
Artikel 159 Omgevingsplanactiviteit Bomen(rij)
159.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone - omgevingsplanactiviteit bomen(rij)' zonder omgevingsvergunning houtgewassen te vellen, rooien en beschadigen.
159.2 Uitzonderingen vergunningsplicht
Het verbod, als bedoeld in lid 159.1 is niet van toepassing indien:
- 1. die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;
- 2. welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
159.3 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 159.1 mag alleen worden verleend indien:
- 1. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende bestemmingen zijn toegekend en;
- 2. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke-, cultuurhistorische- en natuurwaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
Artikel 160 Omgevingsplanactiviteit Boom
160.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone - omgevingsplanactiviteit boom' zonder omgevingsvergunning:
- 1. de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
- a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
- b. de aanleg van leidingen;
- c. het egaliseren, ophogen, verharden en afgraven van gronden binnen 12 meter uit het hart van een boom.
- 2. van het bepaalde in artikel 116 af te wijken voor het bouwen van bouwwerken.
160.2 Uitzonderingen vergunningsplicht
Het in lid 160.1 onder 1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:
- 1. die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;
- 2. welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
160.3 Beoordelingsregels
- 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 160.1 onder 1. kan worden verleend indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de waarde van de aanwezige boom of bomen die dit omgevingsplan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarde niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
- 2. en omgevingsvergunning als bedoeld in lid 160.1 onder 2. kan worden verleend voor het bouwen tot op een afstand van tenminste 10 meter uit het hart van de boom, mits dit geen wezenlijke negatieve gevolgen heeft voor de boom.
Artikel 161 Omgevingsplanactiviteit Bouwen In Park
161.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit bouwen in park' zonder omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde uit artikel 118.
161.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 161.1 mag alleen worden verleend indien:
- a. deze bouwwerken passen binnen de functies dan wel activiteiten zoals omschreven in deze regels;
- b. geen onevenredig afbreuk wordt gedaan op stedenbouwkundige, landschappelijke, ecologische, cultuurhistorische en natuurwaarden;
- c. de bouwhoogte maximaal 4 m bedraagt.
Artikel 162 Omgevingsplanactiviteit Detailhandel - Aantrekkelijke Winkelstraat
162.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit detailhandel - Steenstraat ’ zonder omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 45.
162.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 162.1 kan worden verleend ten behoeve van detailhandel op de begane grond gericht op computer-hardware zaken, telefoon- en belwinkels, juweliers, bruidswinkels en smart- en growshops, indien:
- a. gebruik als detailhandel ook al in het voorheen geldende bestemmingsplan was toegestaan,
- b. de functie ondersteunend is aan een gevarieerd en aantrekkelijk voorzieningenniveau, en
- c. de functie geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse tot gevolg heeft.
Artikel 163 Omgevingsplanactiviteit Dienstverlening - Aantrekkelijke Winkelstraat
163.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit dienstverlening - aantrekkelijke winkelstraat' zonder omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 51.
163.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 163.1 kan worden verleend ten behoeve van dienstverlening op de begane grond in de vorm van uiterlijke- en persoonlijke verzorging, kappers, nagelstudio’s, beautyzaken, massagesalons, zonnestudio’s, telefoon- en belwinkels, goudwisselkantoren en pandjeswinkels , indien:
a. gebruik als dienstverlening ook al in het voorheen geldende bestemmingsplan was toegestaan,
b. de functie ondersteunend is aan een gevarieerd en aantrekkelijk voorzieningenniveau, en
c. de functie geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse tot gevolg heeft.
Artikel 164 Omgevingsplanactiviteit Geluidzone - Industrie
164.1 Aanwijzing vergunningplichtige activiteiten
Het is verboden om ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit geluidzone - industrie' in afwijking van het bepaalde in artikel 123 oningen of andere geluidsgevoelige objecten te bouwen.
164.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 164.1 kan worden verleend indien de geluidsbelasting op de gevels van deze woningen of andere geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de voorkeurswaarde of een verkregen hogere waarde op grond van de Wet geluidhinder.
Artikel 165 Omgevingsplanactiviteit Gemeentelijk Monument
165.1 Aanwijzing vergunningplichtige activiteiten
Het is verboden zonder omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit gemeentelijk monument' een omgevingsplanactiviteit gemeentelijkmonument te verrichten.
165.2 Uitzonderingen vergunningsplicht
Het in lid 165.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werkzaamheden als bedoeld in artikel 64.
165.3 Advisering
Voordat burgemeester en wethouders een besluit nemen op een aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in lidwinnen zij advies in bij het gemeentelijke Team Welstand en Monumenten.
165.4 Beoordelingsregels
- 1. De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 165.1 wordt alleen verleend als de activiteit in overeenstemming is met het belang van de monumentenzorg.
- 2. Bij de beslissing op de aanvraag houden burgemeester en wethouders rekening met de volgende beginselen:
- a. het voorkomen van ontsiering, beschadiging of sloop van monumenten en archeologische monumenten;
- b. het voorkomen van verplaatsing van monumenten of een deel daarvan, tenzij dit dringend vereist is voor het behoud van die monumenten;
- c. het bevorderen van het gebruik van monumenten, zo nodig door wijziging van die monumenten, rekening houdend met de monumentale waarden; en
- d. het conserveren en in stand houden van archeologische monumenten, bij voorkeur in situ.
- 3. Bij de beslissing op de aanvraag houden burgemeester en wethouders rekening met het advies van het gemeentelijke Team Welstand en Monumenten.
165.5 Weigeringsgronden
- a. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet.
- b. Een omgevingsvergunning voor een gemeentelijk kerkelijk monument, waarbij wezenlijke belangen van het belijden van de godsdienst of levensovertuiging in dat monument in het geding zijn, wordt niet verleend zonder overeenstemming met de eigenaar.
165.6 Intrekken omgevingsvergunning
De omgevingsvergunning, bedoeld in lid 165.1, kan door burgemeester en wethouders worden ingetrokken:
- 1. als de verlening berust op onjuiste of onvolledige gegevens en de juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid;
- 2. voor zover veranderde omstandigheden of feiten met betrekking tot de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning is verleend, zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van die activiteit verzetten.
- 3. niet binnen twee jaar na de dag waarop de vergunning is verleend van de vergunning gebruik wordt gemaakt.
- 4. de voorschriften als bedoeld in lid 139 niet worden nageleefd.
Artikel 166 Omgevingsplanactiviteit Hoogspanningsleiding
166.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - omgevingsplanactiviteit hoogspanningsleiding' zonder omgevingsvergunning af te wijken van artikel 125.
166.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 166.1 mag alleen worden verleend indien:
- a. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en bijbehorende belemmeringenstrook en
- b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingexploitant is ingewonnen
- c. geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
Artikel 167 Omgevingsplanactiviteit Horeca Van Categorie 3 Begane Grond
167.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit horeca categorie 3 begane grond zonder omgevingsvergunning een (gedeelte) van een gebouw te gebruiken of te laten gebruiken voor horeca van categorie 3 op de begane grond.
167.2 Beoordelingsregels
een omgevingsvergunning als bedoeld onder 167.1 kan worden verleend ten behoeve van de activiteit horeca van categorie 3 begane grond, indien de functie:
- 1. ondersteunend is aan een gevarieerd en aantrekkelijk voorzieningenniveau,
- 2. geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse tot gevolg heeft, en
- 3. niet leidt tot een vermindering van het aantal woningen.
Artikel 168 Omgevingsplanactiviteit Horeca Van Categorie 6
168.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden zonder omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit horeca van categorie 6' gronden of bouwwerken te (laten) gebruiken door horeca - 6.
168.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 168.1 kan worden verleend voor het gebruik door horeca van categorie 6 indien het gebruik:
- 1. ondersteunend is aan een gevarieerd en aantrekkelijk voorzieningenniveau,
- 2. geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse tot gevolg heeft.
Artikel 169 Omgevingsplanactiviteit Kantoor - Op Verdieping
169.1 Aanwijzing vergunningplichtige activiteiten
Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit kantoor - op verdieping' zonder omgevingsvergunning een (gedeelte) van een gebouw te gebruiken of te laten gebruiken voor een kantoor op de verdieping.
169.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 169.1 kan worden verleend ten behoeve van de activiteit kantoor op verdieping, indien de functie:
- 1. ondersteunend is aan een gevarieerd en aantrekkelijk voorzieningenniveau,
- 2. geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse tot gevolg heeft, en
- 3. niet leidt tot een vermindering van het aantal woningen.
Artikel 170 Omgevingsplanactiviteit Kleine Bouwwerken
170.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - omgevingsplanactiviteit kleine bouwwerken’ zonder omgevingsvergunning af te wijken van artikel 111 voor het bouwen van kleine bouwwerken buiten het bouwvlak.
170.2 Beoordelingsregels
De omgevingsvergunning bedoeld in 170.1 kan worden verleend indien:
- 1. De bouwwerken passen in de bestemming, zoals fietsenstallingen, hekwerken en zitbanken;
- 2. De bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt.
Artikel 171 Omgevingsplanactiviteit Landschap En Natuur
171.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - omgevingsplanactiviteit landschap en natuur ' zonder omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
- a. het vellen, rooien en beschadigen van houtgewassen
- b. het aanbrengen van beplantingen
- c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen, constructies, installaties of andere apparatuur;
- d. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist
- e. het ophogen van gronden;
- f. het gebruik van groeistoffen, stoorstoffen of kunstmest
- g. het aanleggen, verbreden of verharden van voet-, rijwielpaden, ontsluitingswegen en parkeerplaatsen
- h. het aanbrengen van oppervlakte verharding groter dan 25 m2.
- i. het aanbrengen van recreatievoorzieningen (incl. raster, wildroosters en ruitervoorzieningen)
- j. het graven, dichten, verdiepen of verbreden van greppels, sloten, vijvers, beken en andere watergangen;
- k. het aanleggen van reservoirs.
171.2 Uitzonderingen vergunningsplicht
Het verbod, als bedoeld in lid 171.1 is niet van toepassing indien:
- a. die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;
- b. welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
171.3 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 171.1 mag alleen worden verleend indien:
- a. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende bestemmingen zijn toegekend en
- b. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke-, cultuurhistorische- en natuurwaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
Artikel 172 Omgevingsplanactiviteit Molenbiotoop
172.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit molenbiotoop' zonder omgevingsvergunning beplanting aan te brengen en in stand te houden die hoger kan worden dan 6 meter (beplanting/bomen van de derde grootte).
172.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 172.1 mag alleen worden verleend indien:
a. dit geen afbreuk doet aan de belevingswaarde van de molen
b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de vrije windvang van de molen.
Artikel 173 Omgevingsplanactiviteit Parkeren En Laden/lossen
173.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - omgevingsplanactiviteit parkeren en laden/lossen' zonder omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 185.1 en 185.2.
173.2 Gevallen die in aanmerking komen voor een omgevingsvergunning
Gevallen die in aanmerking komen voor een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 173.1 zijn:
- a. indien het voldoen aan 185.1 en/of 185.2 door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
- b. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingsruimte zoals bedoeld in lid 185.1, dan wel laad- of losruimte zoals bedoeld in lid 185.2, wordt voorzien.
173.3 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 173.1 kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
- b. de woon- en leefsituatie.
173.4 Beleidsregels
- a. Burgemeester en wethouders passen deze regels toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 173.1.
- b. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
Artikel 174 Omgevingsplanactiviteit Rioolleiding
174.1 Aanwijzing vergunningplichtige activiteiten
Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit rioolleiding' zonder omgevingsvergunning:
- 1. de volgende werken geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- a. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
- b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm;
- c. het in de grond brengen van voorwerpen dieper dan 30 cm;
- d. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
- e. het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen die dieper wortelen of kunnen wortelen dan 30 cm.
- 2. van het bepaalde in artikel 132 af te wijken.
174.2 Uitzonderingen vergunningsplicht
De in lid 174.1 onder 1, vervatte verboden gelden niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:
- 1. die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;
- 2. noodzakelijk zijn in verband met het op de betreffende bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond.
174.3 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 174.1 kan alleen worden verleend indien:
- 1. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en
- 2. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
Artikel 175 Omgevingsplanactiviteit Tuin
175.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit tuin' in afwijking van het bepaalde in artikel 99.1 oppervlakteverhardingen aan te brengen.
175.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 175.1 kan worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde of de waardevolle groenelementen binnen de tuin.
Artikel 176 Omgevingsplanactiviteit Verkamering
176.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit verkamering' zonder omgevingsvergunning een (gedeelte) van een gebouw te verkameren (vanaf drie onzelfstandige wooneenheid).
176.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het verbod, als bedoeld in lid 176.1 is niet van toepassing indien sprake is van verkameren door een hospita.
176.3 Beoordelingsregels
- a. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 176.1 kan worden verleend ten behoeve van verkamering, indien:
- 1. de gebruiksoppervlakte van de bestaande woning gelijk is aan of groter is dan 110 m2, en;
- 2. het gebouw niet opgedeeld wordt in meer dan één onzelfstandige wooneenheid per 18m2 gebruiksoppervlakte; en;
- 3. het verkamerde gebouw minimaal beschikt over een bergingsruimte met een oppervlakte van ten minste 3 m2 ten behoeve van de stalling van fietsen, afvalcontainer(s) of afvalzakken. Vanaf 4 onzelfstandige wooneenheden geldt als aanvullende eis dat 1m2 bergingsruimte per wooneenheid wordt toegevoegd.
- b. De omgevingsvergunning wordt in ieder geval niet verleend indien:
- 1. sprake is van verkameren met als doel het verschaffen van kortdurend verblijf van maximaal 3 maanden, te vergelijken met logies, al dan niet als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden, aan werknemers; of
- 2. indien zich door het verkameren een niet-verkamerd gebouw wordt ingesloten door legale kamergewijze bewoning van gebouwen aan dezelfde straat; of
- 3. indien een bijgebouw in gebruik wordt genomen als onzelfstandige wooneenheid.
Artikel 177 Omgevingsplanactiviteit Verkamering 1
177.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit verkamering 1' zonder omgevingsvergunning een (gedeelte) een gebouw te te verkameren (vanaf drie onzelfstandige wooneenheid).
177.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het verbod, als bedoeld in lid 177.1 is niet van toepassing indien sprake is van verkameren door een hospita.
177.3 Beoordelingsregels
- a. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder lid 177.1 kan worden verleend ten behoeve van verkamering, indien:
- 1. de gebruiksoppervlakte van de bestaande woning gelijk is aan of groter is dan 110 m2, en;
- 2. het gebouw niet opgedeeld wordt in meer dan één onzelfstandige wooneenheid per 18m2 gebruiksoppervlakte; en;
- 3. het verkamerde gebouw minimaal beschikt over een bergingsruimte met een oppervlakte van ten minste 3 m2 ten behoeve van de stalling van fietsen, afvalcontainer(s) of afvalzakken. Vanaf 4 onzelfstandige wooneenheden geldt als aanvullende eis dat 1m2 bergingsruimte per wooneenheid wordt toegevoegd.
- b. De omgevingsvergunning wordt in ieder geval niet verleend indien:
- 1. sprake is van verkameren met als doel het verschaffen van kortdurend verblijf van maximaal 3 maanden, te vergelijken met logies, al dan niet als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden, aan werknemers; of
- 2. indien zich binnen een straal van 50 meter rondom het te verkameren pand, gemeten vanaf de kortste afstand tussen de hoofgebouwen, reeds legale kamergewijze bewoning bevindt (bijvoorbeeld toegestaan door middel van een omgevingsvergunning); of
- 3. indien een bijgebouw in gebruik wordt genomen als onzelfstandige wooneenheid.
Artikel 178 Omgevingsplanactiviteit Water
178.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone - omgevingsplanactiviteit water' zonder omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 135.
178.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder lid 178.1 kan worden verleend, indien:
- 1. het gaat om bouwwerken met een geringe omvang zoals steigers;
- 2. de waterstaatkundige functie niet (onevenredig) wordt geschaad, gehoord de waterbeheerder.
Artikel 179 Omgevingsplanactiviteit Wonen Begane Grond - Aantrekkelijke Winkelstraat
179.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit wonen begane grond - aantrekkelijke winkelstraat' zonder omgevingsvergunning een (gedeelte) van een gebouw te gebruiken of te laten gebruiken voor het wonen op de beganegrondverdieping.
179.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder lid 179.1 kan worden verleend ten behoeve van woonfuncties op de beganegrondverdieping, indien:
- 1. de vestiging van de overige ter plaatse toegelaten activiteiten in redelijkheid niet haalbaar is;
- 2. de woning zich niet bevindt aan de voorzijde van het gebouw;
- 3. de woning commerciële of maatschappelijke functies aan plint niet onmogelijk maakt.
Artikel 180 Omgevingsplanactiviteit Wonen Op Bedrijfsgebied
180.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘overige zone – omgevingsplanactiviteit wonen op bedrijfsgebied' zonder omgevingsvergunning de activiteit wonen uit te oefenen.
180.2 Beoordelingsregels
De omgevingsvergunning bedoeld in artikel 180.1 mag worden verleend indien:
a. de gronden gebruikt worden voor woningen met een maximale bouwhoogte van 7 meter en een bebouwingspercentage van 50%;
b. parkeren geschiedt op eigen terrein;
c. een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gewaarborgd wordt, en
d. geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de privacy van omwonenden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 181 Omgevingsplanactiviteit Woningsplitsing
181.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit woningsplitsing' zonder omgevingsvergunning een (gedeelte) van een gebouw te splitsen naar twee of meerdere zelfstandige woningen
181.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder lid 181.1 kan worden verleend ten behoeve van woningsplitsing, indien:
- 1. de gebruiksoppervlakte van de bestaande woning gelijk is aan of groter is dan 110 m2, en;
- 2. de gebruiksoppervlakte van elke zelfstandige woning die als gevolg van splitsing ontstaat niet kleiner is dan 50 m2, en;
- 3. de gesplitste woningen over een bergingsruimte met een oppervlakte van ten minste 5 m2 per woning en;
- 4. de gesplitste woningen beschikken over een buitenruimte.
Artikel 182 Omgevingsplanactiviteit Woningsplitsing 2
182.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden om ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit woningsplitsing 2' zonder omgevingsvergunning een (gedeelte) van een gebouw te splitsen naar twee of meerdere zelfstandige woningen
182.2 Beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder lid 182.1 kan worden verleend ten behoeve van woningsplitsing, indien:
- 1. de gebruiksoppervlakte van de bestaande woning gelijk is aan of groter is dan 110 m2, en;
- 2. de gebruiksoppervlakte van elke zelfstandige woning die als gevolg van splitsing ontstaat niet kleiner is dan 70 m2, en;
- 3. de gesplitste woningen over een bergingsruimte met een oppervlakte van ten minste 5 m2 per woning en;
- 4. de gesplitste woningen beschikken over een buitenruimte.
Hoofdstuk 9 Algemene Regels
Artikel 183 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 184 Duurzaamheid
184.1 Algemeen
Duurzaamheidsvoorzieningen die in het kader van een verleende omgevingsvergunning zijn genomen worden in stand gehouden.
Artikel 185 Overige Regels
185.1 Parkeren
- a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
- b. Indien het wijzigen van het gebruik van gronden en/of bouwwerken - waarvoor een omgevingsvergunning is benodigd - daartoe aanleiding geeft, moet, voor wat betreft de toename in de parkeer- of stallingsbehoefte, in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op die gronden of op de bij die bouwwerken behorende en daartoe bestemde gronden.
- c. De onder a. en b bedoelde ruimte voor het parkeren van personenauto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's
- d. Aan het bepaalde onder a en b wordt geacht te zijn voldaan indien de ruimte voor parkeren of stallen voldoet aan de in de Beleidsregels Parkeren van de gemeente Arnhem daartoe opgenomen normen.
185.2 Laden of lossen
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, dient, onverminderd het bepaalde elders in de regels van dit plan, in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in, of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
185.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden of bouwwerken waarbij niet in voldoende mate ruimte is aangebracht en in stand wordt gehouden op eigen terrein voor het genoemde in lid 185.1 overeenkomstig de beleidsregels als bedoeld in lid 185.4 zoals die golden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 185.1 onder a en onder b.
185.4 Beleidsregels
- a. Burgemeester en wethouders passen deze regels toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder lid 185.1 onder a en onder b.
- b. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
Artikel 186 Strijdige Activiteiten
Onder gebruik van locaties in strijd met het omgevingsplan wordt in ieder geval verstaan:
- a. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning;
- b. het gebruik van de locaties ten behoeve van thuisprostitutie, raamprostitutie en seksinrichtingen.
Hoofdstuk 10 Overgangs- En Slotregels
Artikel 187 Overgangsrecht
187.1 Overgangsrecht bouwwerken
187.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 188 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan TAM-omgevingsplan Spijkerkwartier - Arnhemse Broek.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Wat Is Een Omgevingsplan?
Een omgevingsplan bestaat uit regels en gaat vergezeld van deze motivering. Iedere regel heeft een zogenaamd 'werkingsgebied'. Dit werkingsgebied geeft aan waar in de gemeente een bepaalde regel geldt. Het omgevingsplan bevat regels die te maken hebben met de fysieke leefomgeving. Het gaat dan bijvoorbeeld om regels over bouwen (waar, hoe hoog, welke materialen) of het gebruik van gronden (wonen, detailhandel, groen). Maar het kunnen ook regels zijn over monumenten, water of gezondheid, veiligheid et cetera. Het omgevingsplan richt zich op het goed functioneren, beheren en beschermen van onze stad en ons buitengebied.
TAM-IMRO Omgevingsplan
Dit plan is een TAM-IMRO omgevingsplan. TAM staat voor tijdelijke alternatieve maatregel. IMRO voor informatiemodel Ruimtelijke ordening. TAM-IMRO maakt het mogelijk om direct na de inwerkingtreding van de Omgevingswet een plan in procedure te brengen zonder dat wordt voldaan aan de nieuwe standaarden. Via de overbruggingsfunctie zijn deze plannen wel via het Omgevingsloket te raadplegen. Het plan is dan zichtbaar als een laag 'bovenop' het omgevingsplan. Later moet het dit plan nog wel conform de nieuwe standaarden gepubliceerd worden.
Juridisch-inhoudelijk is dit plan een wijziging van het omgevingsplan. Dat betekent dat het plan voldoet aan de eisen die de Omgevingswet stelt.
1.2 Waarom Een Wijziging Van Het Omgevingsplan?
De omgevingsplanwijziging 'TAM-omgevingsplan Spijkerkwartier Arnhemse Broek’ is grotendeels een technische omzetting van de bestaande bestemmingsplannen (in het tijdelijk deel van het omgevingsplan) in dit gebied naar de omgevingsplansystematiek. De focus van dit omgevingsplan is het beschermen en versterken van de kwaliteit van het bestaand gebied waarbij we zoveel mogelijk rekening houden met bestaande rechten. Dat betekent dat we bestaande planologische rechten als dat kan respecteren. Dit omgevingsplan maakt geen nieuwe (gebieds)ontwikkelingen mogelijk.
1.3 Waar Geldt Deze Wijziging Van Het Omgevingsplan?
Deze omgevingsplanwijziging ziet op de wijken Spijkerkwartier, Spoorhoek, Van Verschuerwijk, Arnhemse Broek en het eilandje Urk.
Afbeelding 1.1. Begrenzing van het plangebied
1.4 Wat Wijzigt Dit Besluit?
1.4.1 Vervallen onderdelen
Deze omgevingsplanwijziging komt in de plaats van de bestemmingsplannen in de tabel hieronder. Dat betekent dat de regels uit deze plannen vervangen worden door de regels in dit omgevingsplan. Deze regels gaan definitief in op het moment dat het omgevingsplan onherroepelijk is.
Deze bestemmingsplannen die deel uitmaken van het tijdelijk deel van het omgevingsplan komen te vervallen.
Bestemmingsplannen | |
705 Spijkerkwartier - Boulevardkwartier - Spoorhoek | |
709 Arnhems Broek - Van Verschuerwijk | |
743 Spijkerbroek | |
795 Statenlaan 2012 | |
926 Eilandje Urk | |
903 Facetplan groen en bomen | |
933 Facetplan Parkeren | |
959 Facetplan woningsplitsing en verkamering |
1.4.2 Toegevoegde onderdelen
Hoewel het grotendeels een beherend plan betreft, is er in dit omgevingsplan een aantal
wijzigingen opgenomen. Deze wijzigingen hebben over het algemeen een beheersmatig karakter of zijn doorgevoerd om de leefbaarheid en vitaliteit van het plangebied te vergroten. Daarnaast kunnen wijzigingen voortkomen als gevolg van verleende vergunningen.
Wijzigingen die bijdragen aan een aantrekkelijke en veelzijdige Steenstraat
De Steenstraat is bekend van Monopoly en heeft een eigen karakter door de aanwezigheid van verschillende speciaalzaken, winkels voor de dagelijkse boodschappen, lunchrooms, café's en restaurants. De veelzijdigheid en diversiteit van het aanbod is een grote kwaliteit die niet alleen voor de wijk maar voor de hele stad van belang is. Om de diversiteit en aantrekkelijkheid van de Steenstraat te behouden en te versterken zijn in dit omgevingsplan aanvullende regels opgenomen. Een toelichting op deze regeling is te vinden in paragraaf 3.2.4.
Wijzigingen als gevolg van verleende vergunningen
De afgelopen jaren is er in het plangebied een aantal vergunningen verleend die het mogelijk maakten om af te wijken van de planologische kaders in het toen geldende bestemmingsplan. In dit omgevingsplan zijn de regels aangepast op de nieuwe situatie.
Aanpassen wijzigingsbevoegdheid naar binnenplanse afwijkingsmogelijkheid
In het geldende bestemmingsplan is voor het blok tussen de Willem Barendszstraat en Van Oldenbarneveldtstraat een zogenaamde wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestaande bedrijfsruimten te ontwikkelen voor woningbouw. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt deze bevoegdheid te vervallen. Om ervoor te zorgen dat de planologische mogelijkheid voor een dergelijke herontwikkeling, is voor deze locatie de bepaling opgenomen dat de wijziging kan met een omgevingsvergunning. De inhoudelijke randvoorwaarden voor de ontwikkeling blijven hetzelfde.
Horeca Johan de Wittlaan
Gelet op de horecavisie wordt horeca aan de Johan de Wittlaan beperkt.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de historische ontwikkeling van het gebied. Daarna volgt een beschrijving van de huidige ruimtelijke en functionele structuur in en om het besluitgebied.
2.2 Historische Ontwikkeling En Wijkstructuur
2.2.1 Wijkbeschrijving Spijkerkwartier en Spoorhoek
2.2.2 Wijkbeschrijving Arnhemse broek
2.2.3 Wijkbeschrijving Van Verschuerwijk
Hoofdstuk 3 Beschrijving Van De Ontwikkeling
3.1 Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de bestaande situatie. Dit hoofdstuk beschrijft de ruimtelijke opzet voor de ontwikkeling en hoe deze programmatisch wordt vormgegeven.
3.2 Ruimtelijke Opzet En Structuur
3.2.1 Ruimtelijke aspecten
Deze omgevingsplanwijziging richt zich op een bestaand gebied en houdt zo veel mogelijk rekening met bestaande rechten van eigenaren. Dat betekent dat we bestaande planologische mogelijkheden zoveel mogelijk respecteren. Dit omgevingsplan maakt geen nieuwe (gebieds)ontwikkelingen mogelijk. Voor nieuwe ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de herontwikkeling van de ROC locatie aan de Thorbeckestraat, de woningbouwontwikkeling aan de Rietgrachtstraat en de ontwikkling aan de Apostolische kerk zal een aparte procedure doorlopen worden.
Dit betekent echter niet dat er helemaal geen wijzigingen zijn opgenomen. Deze wijzigingen hebben over het algemeen een beheersmatig karakter of zijn doorgevoerd om de leefbaarheid en vitaliteit van het plangebied te vergroten. Daarnaast kunnen wijzigingen voortkomen als gevolg van verleende vergunningen.
In de volgende paragrafen wordt aangegeven welke thema's onderdeel zijn van deze omgevingsplanwijziging.
3.2.2 Thema gemeentelijke monumenten
In onze gemeente staat veel monumentale bebouwing uit verschillende tijdlagen. Deze bebouwing speelt een belangrijke rol in de beleving van onze stad en ons buitengebied. Om ervoor te zorgen dat deze gebouwen en bouwwerken behouden blijven is deze bebouwing aangewezen als gemeentelijk monument. Deze aanwijzing betekent dat voor verschillende activiteiten een vergunning nodig is. In het kader van deze vergunning wegen we af of de activiteit niet leidt tot een aantasting van de monumentale waarden.
In dit Chw omgevingsplan zijn ook de beschermde stadsgezichten opgenomen, zoals dit ook is gedaan in de voorgaande bestemmingsplannen. Hiermee worden de cultuurhistorische waarden beschermd.
3.2.3 Thema splitsen en verkameren
De afgelopen jaren zijn Arnhemse woningen in toenemende mate gesplitst of verkamerd. Splitsingen en verkamering zijn van wezenlijke waarde voor Arnhem, omdat ze voorzien in een bepaalde woonvraag. Ze kunnen echter ook negatieve effecten met zich meebrengen. De afgelopen jaren lijken deze negatieve effecten steeds nadrukkelijker naar voren te komen en groeit de wens om hier meer op te kunnen sturen. Het omgevingsplan bevat daarom een regeling die het splitsen of verkameren van een woning vergunningsplichtig maakt.
Een vergunningsaanvraag toetsen we aan een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden houden rekening met de woonkwaliteit, de leefbaarheid, schone wijken en de druk op de ruimte. Ook gaat de regeling de concentratie van verkamerde panden tegen. Het college gaat bij een aanvraag voor een vergunning voor omzetting of woningsplitsing uit van een belangenafweging tussen enerzijds de belangen van het behoud en/of de samenstelling van de woonruimtevoorraad en van het behoud van een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het betreffende pand en anderzijds het belang van de aanvrager van een vergunning. In dat kader toetst het college ieder initiatief aan voorwaarden die betrekking hebben op de volgende elementen.
De bouwkundige staat van de woning
Ieder initiatief voor woningsplitsing en/of verkamering toetst het college op een aantal fysieke eisen naast de eisen uit het bouwbesluit. Het gaat hierbij onder andere om de gebruiksoppervlakte en de aanwezigheid van een bergingsruimte en een buitenruimte bij woningsplitsing. Door deze fysieke eisen wordt woonkwaliteit voor de bewoners van de (on)zelfstandige wooneenheden beschermd en wordt rekening gehouden met het effect dat de toevoeging van wooneenheden heeft op de ruimtelijke kwaliteit, leefbaarheid en leefomgeving.
De volkshuisvestelijke implicaties (schaarste)
De gemeente Arnhem streeft naar een gevarieerd wijkaanbod met voldoende betaalbare koopwoningen.
Het effect op de leefbaarheid
Ten behoeve van de leefbaarheid geldt als algemene eis dat een niet-verkamerd woonhuis niet mag worden ingesloten door kamergewijs bewoonde gebouwen aan dezelfde straat. In het Spijkerkwartier geldt hierop een uitzondering. De concentratie van verkamerde panden in het Spijkerkwartier is al dusdanig hoog dat bij verdere verkamering de kans groot is dat een onaanvaardbare inbreuk op het woon- en leefklimaat van omwonenden ontstaat. Voor het Spijkerkwartier is daarom een afstandseis opgenomen van 50 meter.
Aanvullende eisen
Daarnaast toetsen we iedere aanvraag aan de regels die gelden voor de fysieke leefomgeving zoals bijvoorbeeld parkeernormen en regels over brandveiligheid.
3.2.4 Thema Steenstraat
In het omgevingsplan is voor de Steenstraat een aparte regeling opgenomen die bij moet dragen aan de diversiteit en aantrekkelijkheid van het winkelaanbod aan deze bijzondere straat. Door de komst van o.a. steeds meer kappers, belwinkels, pandjeshuizen en massagesalons neemt de diversiteit van het aanbod af en ontstaat er minder ruimte voor speciaalzaken of andere winkels die bijdragen aan een aantrekkelijk en divers winkelbestand. Daarnaast zorgt een deel van deze bedrijven voor een negatieve uitstraling op het publieke karakter van het gebied door beplakte etalageruiten. Dit geeft een gevoel van onveiligheid en anonimiteit.
Beperking vestigingsmogelijkheden voor bepaalde winkels en dienstverlenende bedrijven
Om de Steenstraat aantrekkelijk en divers te houden worden in dit omgevingsplan de mogelijkheden voor de vestiging van computer-hardware zaken, telefoon- en belwinkels, juweliers, bruidswinkels, smart- en growshops, kappers, nagelstudio's, beautyzaken, massagesalons, zonnestudio's, goudwisselkantoren en pandjeshuizen beperkt. Er is gekozen voor deze bedrijven omdat deze oververtegenwoordigd zijn in het gebied of omdat deze zorgen voor een negatieve uitstraling op het gebied.
De beperking houdt in dat nieuwe bedrijven die zich richten op bovenstaande activiteiten zich in principe niet aan de Steenstraat kunnen vestigen. Vestiging is alleen onder voorwaarden mogelijk als de activiteit bijdraagt aan de aantrekkelijkheid of veelzijdigheid van de Steenstraat. In dat geval vraagt de initiatiefnemer een vergunning aan die het college van B&W toetst.
Respect voor bestaande bedrijven
Er is bewust voor gekozen om de rechten van bestaande bedrijven te respecteren. Hiervoor zijn op de plankaart de bestaande activiteiten als zodanig aangeduid. Dit betekent dat bijvoorbeeld een kapper die nu gevestigd is in een adres aan de Steenstraat hier kan blijven zitten en dat dit gebruik ook overdraagbaar is aan een volgende ondernemer. Hiermee is niet alleen de continuïteit van de bedrijfsvoering van de individuele ondernemer geborgd maar zorgen we tevens dat er voldoende ruimte blijft voor deze activiteiten. Indien het gebruik voor meer dan een jaar gestaakt wordt, mag dit niet zomaar worden hervat. Dan moet eerst een vergunning aangevraagd worden.
Beperking wonen op de begane grond
Voor een aantrekkelijke en levendige Steenstraat is het wenselijk dat het openbare en publieke karakter gewaarborgd blijft. Om die reden zijn woningen op de begane grond niet mogelijk omdat deze functie zorgt voor een onderbreking van de winkelfunctie en een gesloten uitstraling geeft.Wonen op de plint wordt ook uitgesloten op de Spijkerlaan. Hier is ook sprake van een commerciële plint. Er is een wens van bewoners om wonen op de plint in meer straten uit te sluiten (Van Muijlwijkstraat en Hommelstraat). Hiertoe zien we geen beleidsmatige aanleiding.
Toevoegen van culturele, ambachtelijke en creatieve bedrijven
Het omgevingsplan zorgt dat ook culturele, creatieve en ambachtelijke activiteiten zich kunnen vestigen aan de Steenstraat. Door deze planologische verruiming dragen we bij aan een positiever vestigingsklimaat voor ondernemers in de creatieve, culturele en ambachtelijke sector. Dit moet bijdragen aan een aantrekkelijkere Steenstraat.
Horeca
In het bestemmingsplan Spijkerkwartier - Boulevardkwartier - Spoorhoek was het aantal horecagelegenheden gemaximeerd. Dit maximum is bereikt en de panden zijn in dit plan aangeduid met een horeca-activiteit. Horeca kan bijdragen aan een levendige en aantrekkelijke Steentraat. Via een buitenplanse omgevingsplanactiviteit is nieuwe horeca mogelijk. De horeca moet dan in ieder geval voldoen aan het geldende horecabeleid.
3.2.5 Thema beperken horeca Johan de Wittlaan
De winkelstrips aan de Johan de Wittlaan hebben op grond van het huidige bestemmingsplan zeer ruime planologische mogelijkheden. Dat betekent dat naast detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke functies, lunchrooms en restaurants, ook snackbars, bezorghoreca en shoarmazaken (horeca 2) en shisha lounges en cafés (horeca 4) zijn toegestaan. Omdat deze laatstgenoemde activiteiten niet zijn gelimiteerd kan dit leiden tot negatieve gevolgen voor de leefbaarheid voor de wijk. Om die reden zijn deze vormen van horeca die potentieel overlast gevend zijn in dit omgevingsplan niet zondermeer toegestaan.
In het nu voorliggende omgevingsplan is opgenomen dat voor nieuwe snackbars, bezorghoreca en shoarmazaken (horeca 2) en voor cafés (horeca 4) een planologische vergunning moet worden aangevraagd. Op de locaties waar deze vormen van horeca nu al aanwezig zijn, blijven de mogelijkheden voor deze vorm van horeca voor onbepaalde tijd gelden. Dat betekent dat wanneer bijvoorbeeld een ondernemer stopt met zijn snackbar of café er op die plek ook weer een nieuwe horecazaak van deze categorie gevestigd kan worden. Voor de nieuwvestiging van horeca 2 en 4 (dus buiten de locaties die hier expliciet voor zijn aangewezen) kan een omgevingsvergunning aangevraagd worden.
3.2.6 Thema milieuzonering nieuwe stijl
In het omgevingsplan passen we de milieuzonering nieuwe stijl toe. Dit betekent dat we niet langer met standaard richtafstanden werken maar uitgaan van de werkelijke milieubelasting van een bedrijfsactiviteit.
Regeling voor gemengd gebied met wonen (functiemenging)
Binnen een gemengd gebied kunnen naast wonen verschillende andere functies worden toegelaten. Dat kunnen, naast functies als detailhandel, kantoren en horeca, ook bedrijfsfuncties zijn. Het uitgangspunt is dat in een gemengd gebied met wonen alleen bedrijven mogelijk zijn die verenigbaar zijn met de woonfunctie. Dat zijn over het algemeen kleinschalige, vaak ambachtelijke bedrijven, die hoofdzakelijk in de dagperiode in werking zijn. De productiewerkzaamheden geschieden hoofdzakelijk inpandig en er is in beperkte mate sprake van verkeersaantrekkende werking. Vrachtverkeer van en naar het bedrijf vindt vooral plaats in de dagperiode.
Bij een goede bouwkundige constructie is het mogelijk de bedrijfsactiviteiten uit te voeren in hetzelfde gebouw als de woningen, bijvoorbeeld in de plint. Contactgeluid, geur doorslag en trillingen worden hierbij in voldoende mate voorkomen. In de regels worden alleen bedrijven toegelaten, die geschikt zijn voor functiemenging. De plan regels bakenen af wat daaronder wordt volstaan, via de begripsomschrijving en met specifieke gebruiksregels.
Regeling voor bedrijventerreinen en andere werkgebieden
In plaats van een milieuzonering aan de hand van zones met oplopende milieucategorieën en een Staat van bedrijfsactiviteiten, krijgt de milieuzonering nieuwe stijl vorm door zones die bij grotere afstand tot de woonomgeving voorzien in een oplopende gebruiksruimte voor geluid en geur per bedrijf, zonder een Staat van bedrijfsactiviteiten. Met het oog op een gezonde fysieke leefomgeving, is het uitgangspunt voor bedrijventerreinen: functiescheiding en het aanhouden van voldoende afstand tot gevoelige gebouwen en locaties. Hoe groter deze afstand, hoe meer gebruiksruimte de bedrijven op een bedrijventerrein krijgen in het omgevingsplan.
Op bedrijventerreinen staan wij niet alle vormen van bedrijfsmatige activiteiten toe. In de regels worden alleen die bedrijven toegestaan die wij geschikt vinden voor bedrijventerreinen. Hieronder vallen:
- bedrijven die zich richten op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen;
- bedrijven gericht op verhuur, opslag en distributie van goederen. XXL locaties vinden wij onwenselijk, daarom staan wij deze categorieën bedrijven tot 2ha bvo per gebouw toe;
- bouwnijverheid, hoveniersbedrijven of daarmee vergelijkbare bedrijven;
- onderzoek en ingenieursbedrijven;
- groothandel;
- de levering van elektriciteit, gas, water en warmte, de verzorging van telecommunicatie en de afvoer en verwerking van afvalstoffen.
Daarnaast sluiten we nog expliciet een aantal activiteiten uit, zoals houtgestookte biomassa. Arnhem heeft zich in 2020 aangesloten bij het Schone Lucht Akkoord (SLA): daarin wordt gestreefd naar een gezondheidswinst van 25 % ten opzichte van 2016 door de concentratie van schadelijke stoffen in de lucht te reduceren, zoals fijn stof, ultra fijnstof (roet) en stikstofdioxide (NO2). In het SLA zijn ook doelstellingen opgenomen over houtstook en biomassa. De gemeenteraad heeft zich in meerdere moties uitgesproken tegen biomassa. Ook agrarische bedrijven worden expliciet uitgesloten. Deze bedrijven passen niet op bedrijventerreinen. Daarnaast sluiten we ook datacenters uit omdat deze een onevenredig groot beslag leggen op de beschikbare ruimte en energie.
3.2.7 Thema bijbehorende bouwwerken (aankondiging)
Onder de Omgevingswet vervalt de vergunningvrije regeling van het Rijk voor aan- en bijgebouwen in het achtererfgebied gedeeltelijk. Gemeenten hebben meer ruimte om zelf te bepalen of en onder welke voorwaarden de bouw van aan- en bijgebouwen plaats kan vinden zonder vergunning.
Deze verandering is voor de gemeente Arnhem aanleiding om voor de hele stad te komen tot een nieuwe regeling voor bijbehorende bouwwerken. Deze nieuwe regeling moet ervoor zorgen dat straks via het omgevingsplan vergunningvrij bouwen in de stad mogelijk blijft. Daarnaast is een ander belangrijk doel om meer maatwerk per gebied te kunnen leveren. Op basis van de verschillende bestemmingsplannen gelden momenteel uiteenlopende regelingen voor bouwen in het achtererfgebied. Samen met de vergunningvrije regels van het Rijk kan dit nadelige effecten hebben op de ruimtelijke kwaliteit. Denk aan gebieden met landschappelijke waarden zoals in Elden en Schaarsbergen en in beschermde stadsgezichten zoals het Spijkerkwartier/Boulevardkwartier en Burgemeersterswijk.
In de nog op te stellen nieuwe regeling worden de mogelijkheden voor (vergunningvrij) bouwen in het achtererfgebied dus afgestemd op de karakteristieken in een gebied. Voor het beschermd stadsgezicht Spijkerkwartier/Boulevardkwartier zal dit waarschijnlijk met name gevolgen hebben voor de bouwmogelijkheden binnen het Gemengd Gebied en het Centrumgebied. In deze gebieden kunnen in de huidige situatie achter het hoofdgebouw, gebouwen tot 5 meter hoog worden opgericht. Deze bouwmassa's kunnen conflicteren met karakteristieke doorzichten in de achtertuinen van hoekpanden van de niet-gesloten bouwblokken. De bouwmogelijkheden kunnen op deze plekken dan ook ingeperkt gaan worden. In dit plan is het wonen in deze binnengebieden wel al uitgesloten om hier een goed woon en leefklimaat te verzekeren. Wonen in de hoofdbebouwing blijft wel toegestaan.
Hoofdstuk 4 Visie En Beleid Op Locatie
4.1 Rijksbeleid
4.1.1 Nationale omgevingsvisie (NOVI)
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld. De NOVI biedt een langetermijnperspectief op de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland tot 2050. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan de grote opgaven die het aanzien van Nederland de komende dertig jaar ingrijpend zullen veranderen. Denk aan het bouwen van nieuwe woningen, ruimte voor opwekking van duurzame energie, aanpassing aan een veranderend klimaat, ontwikkeling van een circulaire economie en omschakeling naar kringlooplandbouw. Alles met zorg voor een gezonde bodem, schoon water, behoud van biodiversiteit en een aantrekkelijke leefomgeving.
In de NOVI zijn deze maatschappelijke opgaven samengevat in vier prioriteiten:
- ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie
- duurzaam economisch groeipotentieel
- sterke en gezonde steden en regio's
- toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
Om de beleidskeuzes op een heldere en voorspelbare manier te maken, hanteert de NOVI drie afwegingsprincipes, die helpen bij het afwegen en prioriteren van de verschillende belangen en opgaven:
1. Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies;
2. Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal;
3. Afwentelen wordt voorkomen
Dit is een beherend plan. Er wordt voldaan aan het rijksbeleid.
4.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking
Algemeen
De Ladder voor duurzame verstedelijking is als instructieregel in het Besluit kwaliteit leefomgeving (artikel 5.129g) opgenomen. Doel van de Ladder voor duurzame verstedelijking is een evenwichtige toedeling van functies aan locaties door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Hierbij geldt een motiveringsvereiste voor het bevoegd gezag als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt.
Dit is een beherend plan. Er worden geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
4.2 Provinciaal Beleid
4.2.1 Omgevingsvisie en -verordering Gelderland
De provinciale Omgevingsvisie Gaaf Gelderland 2018 gaat over het beleid van de provincie voor de fysieke leefomgeving en geeft richting op de strategische hoofdlijnen van het beleid voor wat betreft ruimte, natuur, water, milieu en verkeer en vervoer. De provincie Gelderland legt in de omgevingsvisie de focus op een duurzaam, verbonden en een economisch krachtig Gelderland. Daarin wordt geïnvesteerd, waardoor meerwaarde ontstaat. Dit gebeurt door zeven met elkaar samenhangende ambities na te streven voor een schoon, gezond, veilig en welvarend Gelderland.
Daarnaast wordt de provinciale Omgevingsverordening Gelderland als instrument ingezet om de doorwerking van dit beleid uit de Omgevingsvisie af te dwingen. De werking van de verordening beperkt zich tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.
Dit is een beherend plan. Er wordt voldaan aan het provinciaal beleid.
4.3 Gemeentelijk Beleid
4.3.1 Omgevingsvisie
Algemeen
De wereld om ons heen verandert continu. Ontwikkelingen, zoals de groei van het aantal inwoners en het aantal huishoudens, energietransitie, veranderende economie, klimaatverandering, druk op de natuur en digitalisering hebben een grote invloed op onze fysieke leefomgeving. Onze eisen op het gebied van woonklimaat en gezondheid van mens en dier veranderen ook. Niet alles kan overal zonder de kwaliteit van de stad onrecht aan te doen. We moeten schaarse ruimte goed benutten, prioriteiten stellen en een weloverwogen ruimtelijke koers varen.
Om plannen en initiatieven goed op elkaar af te stemmen heeft de gemeente een omgevingsvisie opgesteld. Een omgevingsvisie schets een beeld voor de fysieke leefomgeving op de langere termijn. In Arnhem hebben we een visie met de blik op 2040. Deze visie beschrijft hoe we keuzes maken in het ruimtegebruik.
Afwegingen maken
De druk op de fysieke leefomgeving vraagt om scherpe en integrale keuzes. In de omgevingsvisie is daarom een aantal afwegingsprincipes opgesteld om bij te dragen aan een aantrekkelijke, duurzame gezonde en sociale stad en dat we slim en klimaatadaptief met onze ruimte omgaan. Dit betekent niet dat overal hetzelfde moet gebeuren. Wel dat we dezelfde afwegingsprincipes hanteren.
- De Arnhemse identiteit versterken
Bij ruimtelijke keuzes staan de kwaliteiten en identiteit van onze stad, wijken en landschappen voorop. Bij de bouw en herinrichting zijn het behoud en de versterking van groenstructuur en cultuurhistorische waarden daarom belangrijke voorwaarden.
- Duurzaam en gezond ontwikkelen.
Voorwaarde voor de groei van de stad is dat natuurwaarden toenemen, klimaat maatregelen een plek krijgen en dat een groene leefomgeving bijdraagt aan het welbevinden van mens en dier. Daarnaast draagt een goed en groen ingerichte leefomgeving bij aan het voorkomen van gezondheidsklachten. Dit betekent dat we bij nieuwe woningen ruimte maken voor groen en natuur, voor ontmoeten en spelen, voor klimaatmaatregelen en duurzame mobiliteit. De clustering van bedrijven en opleidingen op het gebied van energietransitie levert innovatiekracht op en een slag naar een circulaire en duurzame economie.
- Wijken versterken waarin iedereen mee kan doen.
Een voorwaarde voor de groei is dat Arnhem vitaler, veiliger en socialer wordt. Alle Arnhemmers moeten beter worden van de groei van de stad. Dit betekent aandacht in de wijken voor woningen voor álle doelgroepen en voor levensloopbestendige wijken met voldoende werkgelegenheid. Bij groei van woon-, winkel- of bedrijfsruimte moeten tegelijk functies worden toegevoegd die bijdragen aan de sociale samenhang en leefbaarheid in de wijk.
- Slim omgaan met ruimtegebruik.
Ruimte is schaars en moet dus efficiënt gebruikt worden. Dit betekent dat we nieuwe woningen en kantoren zoveel mogelijk bouwen op plekken die goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer en in de nabijheid van veel voorzieningen. Daar gaan we de hoogte in. We mengen functies en houden ook rekening met ontwikkelingen onder de grond, zoals kabels en leidingen, grondwater en bodemkwaliteit.
Overkoepelende thema's
In de Omgevingsvisie Arnhem 2040 werken we deze keuzes integraal uit in zes overkoepelende thema's: ruimtelijke kwaliteit, gezonde leefomgeving, economische vitaliteit, woningbouw en -transformatie, bereikbaarheid en schone mobiliteit en tenslotte energietransitie.
- Een aantrekkelijk Arnhem
Om de ruimtelijke kwaliteit van onze stad te behouden en te versterken, gaan we de komende jaren flink aan de slag met het verder zichtbaar en meer beleefbaar maken van Arnhem als groene, creatieve en vrije stad.
- Een groene, gezonde en veilige stad
Het Arnhems groen draagt bij aan de fysieke en mentale gezondheid van onze inwoners. De groene ruimte nodigt uit tot bewegen en sporten. Daarnaast heeft groen een sociale functie: mensen ontmoeten elkaar. Het bevordert de psychische gezondheid en de veiligheid en beperkt het gevoel van eenzaamheid (onder andere bij ouderen). De komende jaren gaan we veel woningen in de stad bijbouwen. Hiermee sparen we het groen en de natuur buiten de stad, maar we moeten ook zorgen dat er ín de stad voldoende groen aanwezig blijft. Bij de verstedelijkingsopgave is een klimaatbestendige, schone, biodiverse, veilige en gezonde leefomgeving belangrijk. Ontwikkelen van toegankelijk en aantrekkelijk groen in de nabije omgeving is een cruciaal uitgangspunt.
- Een vitale stad
Arnhem wil een veerkrachtige stad zijn. Een duurzame en dynamische economie is cruciaal in relatie tot de andere uitdagingen die de stad kent. Zoals het welzijn van haar inwoners, onze mobiliteit en bereikbaarheid, de woningbouw en ruimtelijke kwaliteit en de energietransitie. De aanwezigheid van banen, innovaties en investeringen is een impuls voor de ontwikkeling van de welvarendheid van de stad. De werklocaties in Arnhem spelen daarin een cruciale rol. Onder werklocaties verstaan we naast de bedrijventerreinen en kantorenlocaties ook andere delen van de stad waar gewerkt wordt. Zoals de binnenstad en woonwijken. Daarom investeren we de komende jaren in economische kracht, in nieuwe bedrijvigheid, in toekomstbestendige werklocaties en in sterke wijken met voldoende werkgelegenheid en een hoog voorzieningenniveau. Een sterk energiecluster is daarbij ons vlaggenschip.
- Een stad waar het goed wonen is
Om de beschikbaarheid en betaalbaarheid van woningen in Arnhem op peil te houden, moeten er meer woningen worden gerealiseerd de komende jaren. Dit geldt voor alle soorten woningen en voor alle doelgroepen: aantrekkelijke levensloopbestendige woningen voor ouderen, woningen voor kleine huishoudens, sociale woningbouw in goedkoop en betaalbaar segment, de categorie middenhuur en het hogere segment. Om tot een inclusieve en vitale stad te komen, streven we onder meer naar een goede mix van allerlei typen woningen en woonmilieus in sociale huur, vrijesectorhuur en koop. Dit in combinatie met de daarbij passende voorzieningen.
- Ruimte voor schone mobiliteit
Voor de ontwikkeling van Arnhem is schone mobiliteit een belangrijke voorwaarde. Om extra druk op de ruimte door autoverkeer te voorkomen, geven we de komende jaren ruim baan aan lopen, fietsen en openbaar vervoer. De Trolleybus is onze grote trots. Deze duurzame manier van verplaatsen is goed voor de gezondheid en de luchtkwaliteit, zorg voor minder lawaai en vraagt om minder ruimte. Daarnaast zetten we in op bereikbaarheid en toegankelijkheid voor iedereen. Daarbij gebruiken we de bestaande infrastructuur zo goed mogelijk.
- Een stad met nieuwe energie
Een klimaatneutraal en duurzaam Arnhem, dat is waar we naartoe willen. Een groene en gezonde stad met schone lucht, waarin het ook voor onze kinderen en kleinkinderen goed wonen is. Een stad met een schone economie die niet meer draait op kolen, olie en gas, maar op schone energiebronnen als zon en wind. Om daar te komen, zetten we de komende jaren vol in op de energietransitie: de strategie om Arnhem in 2050 onafhankelijk te laten zijn van fossiele brandstoffen.
Gebiedsuitwerkingen
In de omgevingsvisie is een uitwerking van deze koers opgenomen voor vijf deelgebieden: Arnhem Centrum, Arnhem West, Arnhem Oost, Arnhem Zuid en Arnhem Noord. Dit zijn deelgebieden waar relatief veel opgaven tegelijk spelen. In de komende jaren zal juist in die delen van de stad veel veranderen en zijn belangrijke keuzes te maken. Dit doet natuurlijk niets af aan het belang en de kwaliteiten van andere deelgebieden van Arnhem.
Het plangebied ligt in het deelgebied Arnhem Centrum en Arnhem Oost.
Arnhem Centrum
Gebiedskansen:
- Toekomstbestendige binnenstad
De mix aan functies in de binnenstad (wonen, werken, recreëren) vragen om keuzes en integrale plannen voor straten en/of gebieden. Door te versnellen en aan te haken op transformaties houden we de binnenstad in beweging, in de juiste richting met voldoende kwaliteit. De coronapandemie heeft ons duidelijk gemaakt dat we rekening moeten houden met de behoefte aan flexibiliteit in de binnenstad om veranderingen in de tijd en ontwikkelingen in de maatschappij op te vangen. Hierin is het van belang om samen met onze partners in de binnenstad op te trekken.
Van belang is dat de binnenstad mee kan ademen met de bewegingen die er zijn en te zorgen dat de binnenstad voldoende flexibel en wendbaar is om verschillende scenario's op te vangen. Het compacter maken van het winkelhart van de binnenstad speelt een belangrijke rol. We zetten in op een krachtig winkelhart waarbij de detailhandel elkaar versterkt en winkels niet te verspreid van elkaar komen te liggen. Ook willen we de binnenstad versterken als plek om te wonen en werken met ruimte voor de creatieve sector. Daarnaast is het van belang om de binnenstad te verbinden met bijzondere voorzieningen en gebieden rondom de binnenstad.
De potentie van de verdiepingen boven de winkels voor aantrekkelijke woningen wordt nog onvoldoende benut. Het toevoegen van meer woningen in het winkelgebied zorgt niet alleen voor een betere benutting van de schaarse ruimte in onze stad, maar zorgt ook voor meer levendigheid en sociale veiligheid in het centrum buiten de werk- en winkeltijden. Ook op andere plekken in de binnenstad is er potentie om woningen toe te voegen. Het toevoegen van wonen vraagt ook om andere maatschappelijke functies in de nabijheid, zoals huisarts, tandarts en sportschool.
- Ontspanning en vergroening
Verdichten betekent tegelijkertijd vergroenen en de openbare ruimte transformeren naar een aantrekkelijk en veilig verblijfsgebied van de voetganger. We zetten in op plekken die uitnodigen tot verblijf en ontmoeting en gaan verloedering van plekken tegen. We zorgen voor meer groen en luwtegebieden in en rond het centrum als contrast met het drukke stedelijk leven. Goede verbindingen van het centrum naar de groene omgeving zijn essentieel en zorgen voor verkoeling tijdens warme dagen.
- Verbinden van de binnenstad met de rest van de stad en andersom
Op steenworp afstand van de binnenstad liggen verrassende stadswijken en fraaie parken zoals Sonsbeek en Stadsblokken Meinerswijk. Deze nabijheid biedt kansen om de attractiewaarde van de (binnen)stad te verhogen door combinatiebezoeken met bijvoorbeeld het Modekwartier, het Spijkerkwartier of een wandeling door onze fraaie stadsparken. Door het gebrek aan logische en aantrekkelijke routes en de barrièrewerking van de rivier, de spoorweg, de centrumring met Willemstunnel en de opritten van de twee bruggen, is het lastig bezoekers aan de binnenstad te verleiden tot een combinatiebezoek.
De binnenstad via aantrekkelijke routes beter verbinden met interessante plekken buiten het centrum is dan ook een belangrijke opgave.
- Gebieden met een eigen identiteit
Sommige delen van de binnenstad staan aan de vooravond van een verandering. De Arnhemse kernwaarden groen, creatief en vrij spelen een rol bij deze veranderingen, gericht op meer wonen, werken en creatieve functies.
- Gebiedskansen oostelijk van het centrum
Nu de zuidelijke binnenstad haar voltooiing nadert, gaan we de komende jaren aan de slag met het verder ontwikkelen van het oostelijk deel. In het Bestuurskwartier, dat is het gebied met onder meer het Gerechtshof en het Openbaar Ministerie, ontwikkelen we een gemengd werk- en woonmilieu dat aansluit op de binnenstad. In dit gebied vinden we een concentratie van bestuur en van WOII-memorials. Door deze te verbinden met de binnenstad ontstaat een sterke identiteit. Daarnaast pakken we het gebied rondom de Schouwburg aan, waarbij we verschillende culturele functies samenvoegen. We onderzoeken ook of we wonen en maatschappelijke functies kunnen clusteren en tegelijkertijd het stadsklimaat en de openbare ruimte kunnen verbeteren door onveilige of verloederde plekken aan te pakken. Er liggen kansen om de ontwikkelingen in het oosten van de binnenstad beter te verbinden met het winkelhart maar ook met de Singel en het Coberco-terrein. Ook zijn er kansen om de relatie met Stadsblokken en Meinerswijk te verbeteren.
Ambitie-agenda
- We ondersteunen de detailhandel, horeca en cultuur bij het herstel na de coronapandemie en het versterken van de aantrekkelijkheid van de binnenstad. Publieksaantrekkende functies in het gebied blijven welkom om te zorgen dat de Binnenstad the place to meet van Oost-Nederland blijft.
- Bij nieuwe ontwikkelingen zorgen we voor solide gebouwen of stedenbouwkundige concepten die makkelijk transformeerbaar zijn en een openbare ruimte die daarop in kan spelen. Daarmee maak je de stad wendbaar bij toekomstige ontwikkelingen en trends, maar het vraagt ook om zorgvuldig te kijken naar welke functies in een gebied nodig en wenselijk zijn en daarop te sturen. Een nieuwe stedelijke ontwikkeling gaat gepaard met het toevoegen van groene, bij voorkeur, rustige buitenruimte. We dragen ook in het centrum bij aan een sterke de groenstructuur van de stad.
- We zorgen voor een veilige openbare ruimte, die uitnodigt tot het verblijven en ontmoeten en door de inrichting verloedering en onveiligheid tegengaat.
- We maken optimaal gebruik van de schaarse ruimte in en rondom het centrum door een slimme verdichtingsstrategie. We wijzen plekken rond of nabij het Centraal Station aan waar ruimte gegeven wordt aan nieuwe werklocaties, al dan niet in combinatie met wonen.
- We stellen nieuwe kaders op voor het centrum, de centrumschil en de omliggende wijken, die een verdichting van de stad mogelijk maken, in harmonie met de stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke waarden.
- We dragen ook in het centrum bij aan het versterken van de groenstructuur van de stad.
- We realiseren schaduwroutes in de binnenstad.
- We faciliteren het organiserend vermogen van de binnenstad.
- Door in te zetten op duurzame vormen van mobiliteit, verminderen we de rol van automobiliteit in en rondom het centrum. Dit komt de leefbaarheid ten goede en kan op termijn de barrière werking van de centrumring opheffen. Ook houden we de binnenstad zo bereikbaar en toegankelijk.
- We ontwikkelen een integrale (auto)parkeerstrategie voor het centrum en de omliggende wijken, die uitgaat van een parkeernorm van 0 in combinatie met een eerlijke vorm van betaald- en vergunningsparkeren. Hierbij houden we rekening met de mindervalide Arnhemmers en bezoekers. Fietsparkeren gebeurt vooral inpandig. Het doel is om de druk op de openbare ruimte te verminderen.
- We laten de maatschappelijke functies in het centrum meegroeien met de demografische ontwikkeling van het gebied.
Arnhem Oost
Gebiedskansen
Hoewel er diverse uitdagingen liggen in Arnhem Oost, voelt iedereen ook wel de potentie van dit stadsdeel. Het ligt dicht bij de binnenstad, is goed ontsloten en het fraaie landschap is binnen handbereik; zowel de uitlopers van de Veluwe als de uiterwaarden van de IJssel en Stadsblokken-Meinerswijk. Daarnaast liggen er twee belangrijke hotspots in het gebied; de Kenniscampus regio Arnhem en het IPKW. Voor Arnhem Oost is het dan ook de uitdaging om de verschillende kansen te gaan verzilveren.
- Energiek
Arnhem Oost is een energiek en duurzaam stadsdeel met ruimte voor alle vormen van ondernemerschap. Niet alleen op de bedrijventerreinen in het gebied maar ook in de wijken en de Kenniscampus regio Arnhem. Door de Kenniscampus te verbinden met de campus IPKW werken we aan een 'kennis-as' die ruimte biedt voor bedrijven en ondernemerschap in het energiecluster van de stad. Meer samenwerking en verbinding tussen de verschillende stakeholders (Triple helix: zie kader) zorgt voor een innovatieklimaat en waardencreatie. Hierdoor ontstaat er niet alleen ruimte voor meer kapitaal-, kennis- en arbeidsintensieve bedrijven, maar ook vraag naar ondersteunende werkgelegenheid. Zo laten we de Nieuwe Haven uitgroeien tot een cluster rondom watergebonden bedrijvigheid en energie en stimuleren we in Het Broek intensief en efficiënt ruimtegebruik, zodat er een vitaal, levendig en energiek district ontstaat met volop ruimte om te werken.
- Nieuwe Arnhemse Mix
Arnhem Oost is een aantrekkelijk stadsdeel met een rijk palet aan woon- werk- en onderwijsfuncties. Op dit moment zijn de verschillende functies nog te veel van elkaar gescheiden, waardoor de ruimte niet altijd slim, duurzaam en effectief wordt gebruikt en de samenwerking beperkt is. Ontwikkeling in dit stadsdeel is mogelijk met verdichting rondom bestaande stations en (OV-)hubs, toevoeging van woningen aan de (onbenutte) ruimte op de Kenniscampus en/of het winkelcentrum en op termijn benutting van het gebied rondom het spooremplacement. Deze ontwikkeling gaat gepaard met het diverser maken van de wijken door woningtypes en functies beter te mengen, zodat een mix aan voorzieningen, inkomensgroepen en leefstijlen ontstaat in dit gebied. Vergroening is daarbij een randvoorwaarde.
Verbonden
De groei van dit deel van de stad vergt slimme duurzame keuzes in het netwerk om de verschillende buurten in Arnhem Oost goed met elkaar te verbinden. Niet alleen binnen Arnhem Oost, maar juist ook met de regio. Een belangrijke opgave daarbij vormt het aanpassen van de railverbindingen in de Spoorzone. Door de aanpassing van de sporen samen met de bereikbaarheid en de ontwikkeling tot aantrekkelijk woon- en werkgebied op te pakken, kunnen we hier een flinke kwaliteitsimpuls genereren. Dat betekent dat met het versterken van het station Presikhaaf, het oplossen van de knoop Arnhem Oost en het gefaseerd herontwikkelen van het spooremplacement zowel de bereikbaarheid als de leefbaarheid wordt versterkt. Door de focus te verschuiven naar groene straten voor lopen en fietsen en tevens te investeren in hoogwaardig openbaar vervoer blijft Arnhem Oost goed bereikbaar in een groeiende stad. De bestaande structuur vormt het uitgangspunt voor verbeteringen, waarbij barrières worden weggenomen en deelgebieden aan elkaar worden verbonden.
- Trots op Oost
Arnhem Oost is een stadsdeel om trots op te zijn en waarmee mensen met verschillende achtergronden zich verbonden voelen. We zorgen voor een nog betere verbondenheid in de wijk door substantiële vergroting van het groen langs het spoor. Op die manier ontstaat er een groen Spoorpark van formaat – de leeflijn van Oost. Het gevolg is een betere verbinding tussen de omliggende buurten, hogere verblijfskwaliteit, ruimte voor bewegen en ontmoeten, en meer biodiversiteit. We scheppen ook meer ruimte voor dagelijkse voorzieningen op loop- en fietsafstand: scholen, gezondheidscentra en supermarkten waar ook de bestaande wijken gebruik van kunnen maken.
Ambitie-agenda
- We werken samen met het Rijk aan het versterken van de leefbaarheid, veiligheid en duurzaamheid in Arnhem Oost. En streven naar het vergroten van de ruimtelijke samenhang tussen de wijken door zoveel mogelijk bestaande infrastructurele barrières op te heffen.
- We werken samen met de onderwijsinstellingen aan de Kenniscampus regio Arnhem als vitaal, levendig en gemengd cluster van onderwijs en innovatie.
- We zorgen samen met de Kenniscampus, de campus IPKW in samenhang met de Nieuwe Haven en de kennis-as op Het Broek voor een sterk cluster rondom het energie-profiel. Hiermee werken we aan de kwaliteitsimpuls op de bestaande werkgebieden en geven ruimte aan de Arnhemse mix.
- We ontwikkelen multifunctionele stedenbouwkundige concepten, die bijdragen aan de gewenste Arnhemse mix (wonen/werken/voorzieningen) en die gebruik maken van duurzame vormen van mobiliteit.
- We werken samen met rijk en regio in het onderzoek naar de 'spoorse' opgave in Arnhem Oost, waarbij Station Presikhaaf, de spoorknoop en de herontwikkeling van het spooremplacement worden meegenomen. Niet alleen de bereikbaarheid maar ook de kwalitatieve inpassing in de leefomgeving betrekken we hierbij.
- We realiseren een nieuw spoorpark Arnhem Oost, dat de verschillende deelgebieden met elkaar verbindt en bijdraagt aan een gezonde ontwikkeling van dit stadsdeel. Het vormt ook een (fiets-)verbinding tussen de groene wig oost, Stadsblokken Meinerswijk en het Rivierklimaatpark IJsselpoort.
- We zorgen voor ruimte voor flexwonen en tijdelijke woonconcepten.
- We investeren in de kwaliteit van de openbare ruimte door toevoeging van meer groen voor leefbaarheid, gezondheid, klimaatadaptatie en biodiversiteit.
- We zorgen voor een veilige openbare ruimte, die uitnodigt tot verblijven en door de inrichting verloedering en onveiligheid tegengaat. We sturen op horeca en winkels die hieraan bijdragen.
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
5.1 Inleiding
De regels in het omgevingsplan moeten leiden tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Dit staat in artikel 4.2, eerste lid, Omgevingswet. Hierbij moet rekening worden gehouden met alle betrokken belangen. Het omgevingsplan dient te voldoen aan de instructieregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en aan het gemeentelijk beleid.
In dit hoofdstuk worden de verschillende milieu- en omgevingsaspecten onderbouwd.
5.2 Stedenbouwkundige Aspecten
5.2.1 Verhouding tot de omgeving
Dit is een beheerplan. De stedenbouwkundige aspecten en opbouw van de wijken wijzigen niet.
5.3 Mobiliteit
5.3.1 Verkeer
De gemeente Arnhem heeft haar verkeersbeleid op hoofdlijnen verwoord in de Structuurvisie Arnhem 2020-2040. Voor mobiliteit biedt de structuurvisie een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief. Arnhem streeft naar een duurzame bereikbaarheid in een aantrekkelijke en veilige stad. Vooral in de bestaande stad geldt daarbij het principe: eerst de bestaande verkeersruimte beter benutten en pas daarna zoeken naar mogelijkheden tot uitbreiding van de (auto)verkeersruimte. De inzet van slim ruimtegebruik, voor versterking van fiets en openbaar vervoer, aangevuld met spitsmijdende maatregelen moet Arnhem de komende jaren bereikbaar houden.
Fiets
De 'Accentnota Fiets, Fietsambitie 2019-2024' (vastgesteld in januari 2020) bevat de Arnhemse fietsambitie voor de periode 2019-2024, met een doorkijk naar 2030. De nota is de start van een nieuwe aanpak waarin fietsvriendelijkheid centraal staat en meer tempo wordt gemaakt met uitvoering. Op basis van hoe de stad zich ontwikkelt en de betekenis van de fiets in de stad van de toekomst, wordt bepaald wat er nodig is om bewoners en forenzen te overtuigen om meer met de fiets te gaan. Daarin is de substantiële verbetering van de Arnhemse fietsinfrastructuur belangrijk, door de aanleg van meer stedelijke doorfietsroutes. De Accentnota sluit aan bij de uitgangspunten van de nieuwe regionale fietsambitie 'Samenwerkingsagenda fiets, regio Arnhem Nijmegen'.
De doelen van deze fietsambitie zijn:
- meer fietsgebruik;
- betere ontsluiting van stedelijke bestemmingen voor alle inwoners van de stad;
- de binnenstad beter bereikbaar en aantrekkelijker maken voor fiets;
- schone lucht en verminderen van CO2 uitstoot;
- inspelen op de trend van toenemende stedelijke verdichting en urbanisatie;
- het verduurzamen en toekomstvast maken van het stedelijk vervoersnetwerk;
- het beïnvloeden van duurzaam stedelijk verplaatsingsgedrag.
Openbaar vervoer
In december 2018 zijn door de gemeenteraad het HOV-Actieplan en de Stadsnetten-visie vastgesteld. Deze twee beleidsdocumenten voor het openbaar vervoer hebben tot doel om de aantrekkelijkheid en concurrentiekracht van het stedelijk en regionaal OV te vergroten. Om daarmee de bereikbaarheid en economische aantrekkelijkheid van de regio en de steden te verbeteren. Het openbaar vervoer wordt toekomstvast door een kwaliteitsslag met als maatregelen:
- een netwerk van Hoogwaardig Openbaar Vervoer
- een mobiliteit te bieden voor iedereen
- een emissieloos openbaar vervoer door middel van Trolley 2.0.
Dit is een beheerplan. De huidige verkeerssituatie blijft in stand.
5.4 Milieu
5.4.1 Geluid
Besluit kwaliteit leefomgeving
In het Besluit kwaliteit leefomgeving zijn in afdeling 3.5 regels opgenomen voor het geluid door wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Er moet akoestisch onderzoek verricht worden wanneer geluidgevoelige gebouwen geheel of gedeeltelijk binnen een geluidaandachtsgebied komen te liggen. Er wordt daarbij gewerkt met een standwaarde. Voor rijkswegen en provinciale wegen, gemeente- en waterschapswegen, hoofd- en lokale spoorwegen en industrieterreinen gelden ieder eigen standaard- en grenswaarden volgens het Bkl.
De standaardwaarden hebben als doel geluidhinder te voorkomen en te beperken tot aanvaardbare geluidniveaus. Maar ook voor het aspect geluid geldt dat wordt gekeken naar een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. De aanvaardbaarheid van zowel geluidbelasting als geluidhinder is afhankelijk van de planologische context; in een woonwijk worden andere geluidniveaus aangetroffen en verwacht dan in een bruisend stadscentrum. Een overschrijding van de standaardwaarden kan daarmee door het bevoegd gezag acceptabel worden geacht en hoeft geen obstakel te zijn. Wel geldt dat in het Bkl grenswaarden zijn opgenomen waarboven er doorgaans geen aanvaardbaar geluidniveau kan bestaan. Bij een geluidbelasting boven deze grenswaarde is de ontwikkeling niet zonder meer mogelijk.
Beleidsplan Geluid
Het beleidsplan Geluid heeft tot doel geluidsnormen voor nieuwe situaties af te stemmen op de aard en de functie van een gebied. Hierdoor kan beter rekening gehouden worden met ontwikkelingen en verwachting van de gebruikers van een gebied. In het centrum en dichtbij goed openbaar vervoer wil de gemeente Arnhem veel functies mogelijk maken. Als gebieden intensiever gebruikt worden neemt de kans op geluidhinder ook toe. Andere gebieden zoals de parken worden juist gewaardeerd om hun relatieve rust. Deze uitgangspunten hebben geleid tot een gebiedsgerichte invulling van geluidskwaliteiten binnen Arnhem. Naarmate de geluidbelasting hoger is neemt het belang van een zorgvuldige invulling van de totale leefomgevingskwaliteit toe.
Hinder
In het kader van bedrijven en milieuzonering dienen de effecten van inrichtingen op hun omgeving (gevoelige bestemmingen, waaronder eventueel nieuw te ontwikkelen woningen) in beeld gebracht te worden. Voorbeelden van hinder zijn geluid, geur, stof of gevaar. In de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering 2009' is een lijst van inrichtingen opgenomen waarbij de inrichtingen op grond van de hinder die zij veroorzaken, zijn opgedeeld in 6 categorieën. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat een inrichting uit categorie 1 relatief weinig hinder veroorzaakt en een inrichting uit categorie 6 bijzonder veel hinder veroorzaakt.
In de Omgevingswet wordt niet langer gewerkt met de term inrichting en wordt gesproken over milieubelastende activiteiten. Omdat in voorliggende situatie het gemeentebrede omgevingsplan nog gereed is en daarmee de bestemmingsplannen nog onderdeel uitmaken van omgevingsplan, is het kader van de VNG-publicatie nog wel relevant.
Dit is een consoliderend plan. Dit voldoet aan de geluidsregels.
Het plangebied ligt op dit moment nog tegen het geluidgezoneerde industrieterrein. Deze zal op termijn gewijzigd worden in verband met de ontwikkeling Rijnpark.
5.4.2 Lucht
De Europese richtlijnen voor luchtkwaliteit zijn geïmplementeerd in het Besluit kwaliteit leefomgeving. Het doel van deze wetgeving is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De wet is primair gericht op het voorkomen van negatieve effecten op de gezondheid van de mens. Daarnaast zijn er voor de stoffen zwaveldioxide en stikstofoxiden ook normen opgenomen ter bescherming van ecosystemen.
Voor het toetsen van ruimtelijke plannen zijn de volgende omgevingswaarden het meest relevant:
- PM10 (fijnstof)
1. de jaargemiddelde concentratie van 40 pg PM10/m3 mag niet worden overschreden;
2. de 24 uursgemiddelde concentratie van 50 pg PM10/m3 mag niet vaker dan 35 keer per jaar worden overschreden;
- NO2 (stikstofdioxide)
1. de jaargemiddelde concentratie van 40 pg NO2/m3 mag niet worden overschreden;
2. de uurgemiddelde concentratie van 200 pg NO2/m3 mag niet vaker dan 18 keer per jaar
worden overschreden.
- PM2.5
- 1. de jaargemiddelde concentratie van 20 ug/m3 PM2.5 mag niet worden overschreden;
Voor de overige stoffen worden in Nederland geen overschrijdingen gerapporteerd.
In de artikelen 5.53 en 5.54 van het Besluit kwaliteit leefomgeving is bepaald wanneer activiteiten 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. In deze situaties is toetsing aan de omgevingswaarden niet noodzakelijk.
Gemeentelijk beleid
De Uitvoeringsagenda Lucht is vastgesteld om de luchtkwaliteit in Arnhem te monitoren en waar nodig te verbeteren. De gemeente meet door de hele stad NO2, PM10 en PM2.5 als indicatoren van de luchtkwaliteit. Het beleid rondom lucht focust zich op het terugdringen van vervuilende mobiliteit en andere luchtvervuilende activiteiten zoals industrie en op lokaal niveau onverbrande houtstook. Met name in en rondom de binnenstad van Arnhem is dit in het kader van leefbaarheid van groot belang.
Dit is een beheerplan. Er worden geen nieuwe industrie of wegen mogelijk gemaakt. De activiteiten dragen 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit
5.4.3 Omgevingsveiligheid
Omgevingsveiligheid gaat over de risico's voor mens en milieu bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. In paragraaf 5.1.2.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving zijn de algemene bepalingen met betrekking tot het waarborgen van de veiligheid opgenomen. Hieruit volgt dat in een omgevingsplan voor risico's van branden, rampen en crises, rekening wordt gehouden met het voorkomen, beperken en bestrijden daarvan, de mogelijkheden voor personen om zich daarbij in veiligheid te brengen en de geneeskundige hulpverlening. Voor zowel de handelingen met gevaarlijke stoffen bij bedrijven als het transport van gevaarlijke stoffen zijn drie aspecten van belang, het plaatsgebonden risico (PR), aandachtsgebieden en het groepsrisico (GR).
Gemeentelijk beleid
Het beleidsplan externe veiligheid van de gemeente Arnhem beschrijft de mate van gewenste externe veiligheid in Arnhem. Uitgangspunt hierbij zijn de landelijke normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In een groot gedeelte van de stad streven we naar het niet doen toenemen van de risico's. Op sommige plekken in de stad, op bedrijventerreinen voor zware industrie en de volgens het structuurplan stedelijke zone accepteren we een hoger risico dan op andere plaatsen. Wel moet daar extra aandacht zijn voor de beschikbare mogelijkheden voor rampenbestrijding, de zelfredzaamheid van mensen en de hulpverlening.
Binnen het plangebied ligt het spoortraject Arnhem-Zutphen waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Daarnaast bevindt zich in de directe omgeving van het plangebied een LPG tankstation. De aandachtsgebieden van het spoor en het LPG tankstation liggen binnen het plangebied.
5.4.4 Bodem
Voor deze ontwikkellocatie is getoetst of de bodemkwaliteit (inclusief grondwater) de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen toelaat. Ook is getoetst of een eventuele bodemverontreiniging gevolgen heeft voor de financiële uitvoerbaarheid van de ontwikkeling.
Als toetskader wordt gebruik gemaakt van de volgende bodemregelgeving:
- Besluit kwaliteit leefomgeving;
- Beleidsnota bodem 2012, Provincie Gelderland, gemeente Arnhem en gemeente Nijmegen, 1 december 2012;
- Nota Bodembeheer, september 2011
Dit is een beheerplan. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het voldoet aan het bodembeleid.
Eind 2024 wordt een aanpassing van de gemeentelijke bodemregels verwacht. De regels uit de Bruidsschat zullen dan aangepast worden.
5.4.5 Water
Uitgangspunt in het huidige beleid van gemeente, waterschap, provincie en het rijk is dat planontwikkeling moet aansluiten bij een duurzaam integraal waterbeheer. Dit betekent dat:
- negatieve verstoring van de grondwaterstanden en –stromingen niet toegestaan zijn om grondwateroverlast en/of verdroging op de locatie en het boven- en benedenstrooms gelegen gebied te voorkomen;
- maatregelen getroffen moeten worden ter voorkoming van (grond)watervervuiling;
- bij nieuwbouw het regenwater binnen het plangebied afgekoppeld moet worden van de riolering en worden verwerkt op eigen terrein;
- voldoende oppervlaktewater aanwezig is met voldoende obstakel vrije ruimte om dit water doelmatig te kunnen onderhouden en op de goede locatie;
- het verhard oppervlak zoveel mogelijk beperkt wordt;
- het gebruik van uitloogbare materialen en chemische bestrijdingsmiddelen niet is toegestaan;
- ontwikkelingen moeten bijdragen aan het verminderen of beperken van wateroverlast;
Er is sprake van een beheerplan. Er wijzigt niets met betrekking tot waterbeheer in het plangebied.
5.4.6 Geur
Geurhinder van industriële bedrijven
Het beleidsplan Geur uit 2010 gaat in op geur afkomstig van industriële bedrijven waarvoor de gemeente Arnhem het bevoegde gezag is. Milieubeleid kan een positieve bijdrage leveren aan maatschappelijke thema's als gezondheid, veiligheid, leefbaarheid, duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Geur is een milieuaspect dat een belangrijke bijdrage levert aan de leefbaarheid. Het geurbeleid van de gemeente Arnhem sluit, voor zover dat mogelijk is, aan op het geurbeleid van de provincie Gelderland. Het doel van het geurbeleid is dat inwoners van Arnhem nu en in de toekomst niet worden blootgesteld aan geuroverlast door industriële bedrijven.
Binnen het plangebied of in de directe omgeving van het plangebied zijn er geen activiteiten waarbij geur relevant is.
5.4.7 Licht
Lichthinder
De Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) heeft in 2021 de geactualiseerde richtlijn Lichthinder uitgegeven. In deze richtlijn zijn grenswaarden opgenomen. De grenswaarden voor de verschillende parameters zijn afhankelijk van de soort verlichting. Grenswaarden zijn opgenomen voor de verticale verlichtingssterkte (Ev lux)en de richtingsafhankelijke lichtsterkte per armatuur (cd). Tevens wordt er een onderscheid gemaakt in de dag- (07.00 tot 19.00 uur), avond- (19.00tot 23.00 uur) en nachtperiode (23.00 tot 07.00 uur). In dit geval gaat het om veldverlichting van de voetbalvelden van MASV en om openbare verlichtingsintallaties. De grenswaarden zijn afhankelijk van het omgevingstype. Op basis van de richtlijn kan de omgeving worden getypeerd als stedelijk gebied (E3).
Dit is een beheerplan. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het voldoet aan het lichtbeleid.
5.4.8 Trillingen
Trillingen
Bij de beoordeling van trillingen op het aspect trillinghinder de wordt SBR-richtlijn "Meet-en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen, deel B Hinder voor personen in gebouwen" aangehouden. Deze richtlijn heeft geen wettelijke status, maar heeft mede door jurisprudentie een ruim draagvlak opgebouwd en wordt geïnterpreteerd als de meest recente stand der inzichten.
De richtlijn hanteert afhankelijk van de functie streefwaarden voor trillingen ter voorkoming van hinder.
Binnen het plangebied loopt het spoor waar trillingen relevant kunnen zijn. Ook hier geldt om te kunnen beoordelen of er aan de normen uit de SBR -B richtlijn kan worden voldaan moeten er metingen worden uitgevoerd (er zijn geen ontwikkelingen binnen 100 meter van het spoor dus is een meting niet nodig).
5.5 Natuur, Groen En Bomen
5.5.1 Soorten- en gebiedsbescherming
Omgevingswet
Soortenbescherming
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om het besluitgebied. De Omgevingswet beschermt bepaalde plant- en diersoorten. Het gaat hoofdzakelijk om soorten van Europees belang die onder de reikwijdte van de Vogel- en Habitatrichtlijn vallen. Daarnaast betreft het bepaalde soorten van nationaal belang. In principe zijn provincies verantwoordelijk voor de bescherming van soorten (artikel 2.18, lid 1, sub f). Echter kunnen ook andere overheden actief beleid voeren. Zo is het vaststellen van een programma voor soortenbescherming een mogelijkheid.
Soortenbescherming is in de Omgevingswet vooral gericht op het reguleren van flora-en fauna-activiteiten. Een flora en fauna-activiteit is een activiteit met mogelijke gevolgen voor van nature in het wild levende dieren of planten. Door deze brede formulering van een flora-en fauna-activiteit is het bij activiteiten in de fysieke leefomgeving nodig om te controleren of:
- 1. er soorten aanwezig zijn;
- 2. welke soorten dat zijn.
Voordat een flora en fauna-activiteit mag worden verricht, moet gecontroleerd worden of er aanwijzingen zijn dat op die plek of in de directe nabijheid bepaalde beschermde soorten of habitats voorkomen. Als er aanwijzingen zijn dat deze aanwezig zijn, dan is het verplicht om na te gaan of nadelige gevolgen voor die dieren of planten uit te sluiten zijn. Als nadelige gevolgen niet uitgesloten kunnen worden, moet degene die de activiteit verricht alle passende preventieve maatregelen treffen om nadelige gevolgen voor dier- en plantensoorten te voorkomen. Voor schadelijke handelingen geldt in de meeste gevallen een vergunningplicht. In een aantal gevallen is echter ook sprake van een vrijstelling.
Gebiedsbescherming
De bescherming van natuurgebieden is tweeledig; het Rijk is verantwoordelijk voor de bescherming van Natura 2000-gebieden en de bescherming van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is een verantwoordelijkheid van de provincies.
Een Natura 2000-gebied is een beschermd natuurgebied van Europees belang. Bescherming van deze gebieden is nodig voor het behoud van de biodiversiteit (soortenrijkdom) en om te voldoen aan de verplichtingen van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Nieuwe ontwikkelingen (activiteiten) die - afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten – significant negatieve gevolgen kunnen hebben op een Natura 2000-gebied, zijn onder de Omgevingswet gedefinieerd als 'Natura 2000-activiteit'. Deze kunnen zowel binnen als buiten een Natura 2000-gebied plaatsvinden. In de meeste gevallen vindt de activiteit echter plaats buiten een Natura 2000-gebied. Ook dan kan een activiteit effect hebben op het Natura 2000-gebied. Dit wordt ook wel de 'externe werking van een Natura 2000-gebied' genoemd. Als het effect significant kan zijn, is in veel gevallen een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit nodig.
Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is verankerd in de omgevingsverordening van de provincies. Daarin zijn de wezenlijke kenmerken en waarden van NNN-gebieden vastgelegd en zijn regels gesteld in het belang van de bescherming, instandhouding, verbetering en ontwikkeling van de kenmerken en waarden van NNN-gebieden.
Dit is een beheerplan. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die effect kunnen hebben op Natura 2000-gebieden of het Natuurnetwerk Nederland.
5.5.2 Groen
Groenvisie 2017-2035
De Groenvisie gaat over het Groen-blauw raamwerk, de stedelijke hoofdgroenstructuur, vertaald in doelen, ambities en ontwikkelopgaven. Dit Groen-blauw raamwerk van de stad bepaalt het gezicht van de stad en de aantrekkelijkheid van uiteenlopende woon- en recreatiemilieus. Het gaat daarbij om de waarden vanuit landschap, cultuurhistorie, ecologie, water en recreatief gebruik op gemeente en op particuliere terreinen.
Aan groen heeft belangrijke waarden en kwaliteiten voor een leefbare stad. Zo ook het Arnhemse groen. Daarbij valt te denken aan gezondheid, klimaat (verminderen van hitte en van wateroverlast), milieu (verbeteren luchtkwaliteit), stadslandbouw, dierenwelzijn, toerisme en sport en bewegen. Het groen biedt ruimte voor een gezonde, leefbare, aantrekkelijke en daarmee ook toekomstbestendige woon- en werkomgeving.
De Groenvisie legt niet alleen het Groen-blauw raamwerk vast, dus de stedelijke hoofdgroenstructuur, maar geeft ook richting aan het belang van groen in de wijken, zodat initiatieven de waarden van het groen (landschap, biodiversiteit, gezondheid, waterbuffering, koelte) niet aantasten maar juist versterken. Zij vormt daarmee een basis voor de vertaling naar de (planologische) bescherming van waardevolle gebieden en waardevolle bomen in de omgevingsplannen.
Er wordt ingezet op het versterken van de natuurwaarden in het Groen-blauw netwerk en het stedelijke gebied. Bij de realisatie van (nieuw) bouw bestaan er veel kansen voor de vergroting van de biodiversiteit in de stad: de natuurinclusieve stad. Voor het plangebied zetten we in op typische soorten van de gebouwde omgeving: o.a. vleermuizen, gierzwaluw en huismus.
In de Groenvisie zijn de Arnhemse regels groencompensatie 2017 opgenomen. Uitgangspunt blijft dat de totale groenbalans in de stad neutraal moet blijven of toeneemt. Moet er toch groen verdwijnen, dan wordt dat gecompenseerd. Eerst kwantitatief, dan kwalitatief en als laatste financieel. Bij financiële compensatie wordt de waarde van het groen en de boomopstanden gestort in het Groenfonds.
Het provinciale beleid met betrekking tot groencompensatie heeft betrekking op bos binnen het Gelderse Natuurnetwerk. Daar waar de provinciale compensatieregels gelden treden de gemeentelijke terug.
Dit is een beheerplan. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De planologische situatie met betrekking tot groen blijft gelijk.
5.5.3 Bomen
Bomenplan 2020
Het Bomenplan kent vier pijlers:
- 1. Vergroten groenmassa
Bij vaststellen van het bomenbeleid heeft de raad besloten dat het kroonvolume, de bladmassa van onze bomen, met minimaal 5% moet toenemen. In wijken met hitte-eilanden (rode en oranje gebieden op de hitte attentiekaart) streven we naar een toename van het kroonvolume met 10%. Dit gaan we doen door behouden van bestaande bomen, het aanplanten van extra bomen en het verbeteren van groeiplaatsomstandigheden.
- 2. Beschermen bomen
Groeiplaatsen van bomen worden (fysiek) beschermd. Bomen moeten beter worden beschermd op bouwlocaties en bij de uitvoering van werken. Bij evenementen worden er boombescherming afspraken gemaakt met de organisatie.
Het beleid wordt juridisch geborgd in de APV en het omgevingsplan. Waardevolle particuliere bomen en buitengewone gemeentebomen genieten extra bescherming.
- 3. Duurzaam toekomstbestendig bomenbestand
Groeiplaatsen voor bomen worden optimaal ingericht met voldoende boven- en ondergrondse groeiruimte. Het handboek bomen 2018 van het Norm Instituut Bomen wordt hierbij gehanteerd. We willen veel variatie en diversiteit. Zowel inheemse als niet inheemse soorten worden toegepast. Geen monoculturen om ziekten en plagen te voorkomen.
- 4. Bomen krijgen bij planontwikkeling meer gewicht.
Door gebruik te maken van een BoomAfwegingsrapportage (BAR) worden keuzes omtrent bomen zorgvuldig integraal afgewogen. Boominclusief ontwerpen (zoals rekening houden met de reeds aanwezige bomen en bomen vanaf het begin intekenen in de plannen, met hun volwassen kroondiameter en ondergrondse groeiplaats) is uitgangspunt.
Dit is een beheerplan. Bomen die beschermd waren onder de bestemmingsplannien worden beschermd in deze omgevingsplanwijziging.
5.6 Archeologie, Cultuurhistorie En Landschap
5.6.1 Cultureel erfgoed
Rijksbeleid
Door ondertekening van het verdrag van Valletta (1992) heeft Nederland zich verplicht om bij ruimtelijke planvorming nadrukkelijk rekening te houden met het niet-zichtbare deel van cultuurhistorisch erfgoed, te weten de archeologische waarden. In de Omgevingswet is geregeld hoe met in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden moet worden omgegaan. Het uitgangspunt is dat de beschermingsniveaus zoals die in de eerdere wetten en regelingen golden, worden gehandhaafd. Het streven is om deze belangen tijdig bij het plan te betrekken. Bij ingrepen waarbij de ondergrond wordt geroerd, dient te worden aangetoond dat de eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden aangetast.
In het Bkl staat in artikel 5.130. dat in een omgevingsplan rekening wordt gehouden met het belang van het behoud van cultureel erfgoed met inbegrip van bekende of aantoonbaar te verwachten archeologische monumenten.
Provinciaal beleid
'Beleef het mee!' (2017-2020)
In juli 2016 is het Beleidsprogramma Cultuur en Erfgoed 2017 - 2020 'Beleef het mee!' vastgesteld. In dit programma ligt het accent op de beleving van mensen. Daarnaast zoekt de provincie de balans tussen de maatschappelijke, economische en intrinsieke waarde van cultuur en erfgoed. Cultureel ondernemerschap blijft onverminderd van belang en komt terug in de economische waarde van cultuur en erfgoed. Voor wat betreft erfgoed krijgt vooral het functioneel gebruik ervan aandacht. Daarnaast zoekt de provincie nieuwe manieren van samenwerking waardoor de uitvoeringskwaliteit van restauraties en archeologie wordt vergroot
Dit is een beheerplan. De cultuurhistorische waarden die beschermd waren onder de voorgaande bestemmingsplannen zijn beschermd in deze omgevingsplanwijzigingen. Hiermee wordt rekening gehouden met het cultureel erfgoed in de gemeente Arnhem.
5.6.2 Archeologie
Gemeentelijk beleid
Archeologische verwachtingenkaart
Archeologie is een integraal onderdeel van het erfgoedbeleid en als zodanig opgenomen in de erfgoednota. In de nota wordt voortgeborduurd op de uitgangspunten van het Verdrag van Malta. Behoud van archeologische waarden is het uitgangspunt en als dat niet mogelijk is, volgt veiligstelling door archeologisch onderzoek. Om permanente aandacht voor deze vorm van erfgoed te krijgen, is ingezet op constante voorlichting en educatie. Sinds 2008 beschikt de gemeente over een archeologische verwachtingenkaart voor heel Arnhem. De verwachtingenkaart geeft al in een vroeg stadium van planvorming globaal inzicht in de mate waarin archeologische resten in een gebied aangetroffen kunnen worden.
Conform de Erfgoedverordening geldt afhankelijk van de oppervlakte en diepte van grondroerende werkzaamheden archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden. Gebieden die reeds onderzocht zijn en/of zijn vrijgegeven, zijn vrijgesteld van onderzoek. Aan het archeologische beleid dat in de verordening is verankerd, ligt de archeologische maatregelenkaart als basis.
Hoofdstuk 6 Uitleg Van De Regels
6.1 Wat Regelt Dit Omgevingsplan?
6.1.1 Algemeen
In het omgevingsplan legt de gemeente vast welke functies waar mogelijk zijn en welke activiteiten binnen die functies ontplooid kunnen worden. Het gaat niet alleen om het gebruik van de grond, maar ook over de bouwmogelijkheden. De regels in het omgevingsplan gelden voor iedereen, dus voor inwoners, bedrijven, maatschappelijke instanties en de gemeente Arnhem zelf.
In hoofdstuk 2 zijn we ingegaan op de opgaven voor het plangebied en de strategie die we voeren om onze doelen te bereiken. In dit hoofdstuk leggen we uit hoe de regels in dit omgevingsplan bijdragen aan het verwezenlijken van die doelen. De regels in dit omgevingsplan zijn gebiedsgericht. Dat betekent dat regels per locatie kunnen verschillen en uitsluitend gelezen kunnen worden in combinatie met de digitale plankaart.
6.1.2 Focus van dit omgevingsplan
Dit omgevingsplan richt zich op de bestaande plangebied en houdt rekening met bestaande rechten van eigenaren. Dat betekent dat we bestaande planologische mogelijkheden zoveel mogelijk respecteren. Dit omgevingsplan maakt geen nieuwe (gebieds)ontwikkelingen mogelijk.
6.1.3 Functies en activiteiten
Het omgevingsplan kent een andere opbouw en systematiek dan het bestemmingsplan. De digitale versie van het plan is leidend. In de systematiek van het omgevingsplan wordt niet langer de bestemming centraal gesteld maar de activiteiten die je wil verrichten op een bepaald adres. Door je locatie te koppelen aan de gewenste activiteit: bijvoorbeeld 'bouwen' laat het digitale omgevingsplan straks uitsluitend de regels zien die op die locatie gelden voor die activiteit.
De activiteiten (bouwen, slopen, kappen, horeca uitbaten et cetera) zijn gekoppeld aan functies. Het gaat hier om duidelijk herkenbare hoofdfuncties die voorkomen in de stad en dominant zijn in een bepaald gebied.
De voormalige bestemmingen zoals Groen, Kantoor of Verkeer noemen we nu functies. Het gaat hier om duidelijk herkenbare hoofdfuncties die voorkomen in de stad en dominant zijn in een bepaald gebied. Onder deze functies hangen de zogenaamde activiteiten. Dit zijn de verschillende meer gedetailleerde gebruiks- en bouwmogelijkheden binnen die functie. Deze nieuwe manier van raadpleging betekent dat de regels in dit omgevingsplan niet langer gekoppeld zijn aan bestemmingen, maar aan functies en activiteiten.
6.1.4 Opzet van het omgevingsplan
De regels zijn onderverdeeld in 10 hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk bevat de inleidende regels. Deze regels bevatten de begripsbepalingen en wijze van meten. Het tweede hoofdstuk bevat de bepalingen over de Functies en het derde hoofdstuk over de Waarden. Hoofdstuk 4 bevat de bepalingen over activiteiten en hoofdstuk 5 bevat de bepalingen over bouwen, werken en werkzaamheden. Hoofdstuk 6 bevat maatwerkvoorschriften. Hoofdstuk 7 bevat de omgevingsnormen. In hoofdstuk 8 zijn de omgevingsplanactiviteiten te vinden. Hoofdstuk 9 bevat algemene regels. Tenslotte bevat het omgevingsplan de overgangs- en slotregels.
6.2 Opbouw Van Het Omgevingsplan
Dit plan is een TAM-omgevingsplan en anticipeert voor een deel alvast op de nieuwe systematiek van het Omgevingsplan zoals die vorm gaat krijgen onder de Omgevingswet. Groot verschil met de huidige bestemmingsplannen is dat in het Omgevingsplan de plankaart met bestemmingen niet langer centraal staan. Reden is dat er zoveel regels in het Omgevingsplan samenkomen dat een heldere en leesbare plankaart met legenda niet meer mogelijk is.
Regels zoeken via het adres in plaats van via de bestemming
Om straks relatief eenvoudig de informatie uit een omgevingsplan te ontsluiten wordt onder de Omgevingswet het invullen van het adres straks de norm. Aan de hand van het adres worden alle regels getoond die ter plaatse gelden. Daarnaast komt er een mogelijkheid om uitsluitend de regels te zien die voor een bepaalde activiteit van toepassing zijn, zoals bijvoorbeeld de regels voor het bouwen van een bijgebouw, het slopen van een bouwwerk of het kappen van een boom.
Het Omgevingsloket is straks de digitale ingang voor het omgevingsplan en vervangt straks het huidige ruimtelijkeplannen.nl.
In het kader van onze dienstverlening willen we uiteraard zo snel mogelijk gebruik maken van de mogelijkheden van het Omgevingsloket. Om dit te kunnen doen bereiden we onze plannen nu alvast voor.
Functies
Onder de Omgevingswet wordt niet langer gesproken over bestemmen, maar over het toedelen van functies aan locaties. Dit doen we in Arnhem door onderscheid te maken in de verschillende functionele gebieden die Arnhem rijk is. Het gebiedstype wordt bepaald door de dominante functie in een bepaald gebied. Zo vallen woningen bijvoorbeeld onder de functie Woongebied, winkelcentra onder de functie Centrumgebied, straten en pleinen onder de functie Openbaar gebied. De functies hebben vooral een structurerende werking en maken de plankaart (verbeelding) leesbaar. De planologische rechten en verplichtingen volgen uit de op de verbeelding aangegeven activiteiten en de met die activiteiten corresponderende planregels.
Onder de Omgevingswet wordt niet langer gesproken over bestemmen, maar over het toedelen van functies aan locaties. Dit doen we in Arnhem door onderscheid te maken in de verschillende functionele gebieden die Arnhem rijk is. Het gebiedstype wordt bepaald door de dominante functie in een bepaald gebied. Zo vallen woningen bijvoorbeeld onder de functie Woongebied, winkelcentra onder de functie Centrumgebied, straten en pleinen onder de functie Openbaar gebied. De functies hebben vooral een structurerende werking en maken de plankaart (verbeelding) leesbaar. Onder de functies zijn de doelstellingen voor het gebied opgenomen waarmee een koppeling wordt gelegd tussen het beleid en de planologische regelingen. Deze doelstellingen zijn op hoofdlijnen kaderstellend. De planologische rechten en verplichtingen volgen uit de op de verbeelding aangegeven activiteiten en de met die activiteiten corresponderende planregels.
Activiteiten
De regels ten aanzien van de bouw- en gebruiksmogelijkheden die nu onderdeel uit maken van een bestemming hebben we uitgesplitst in verschillende activiteiten (onder andere bouwen, wonen, aanleggen). Iedere activiteit heeft daarmee een eigen regeling met werkingsgebied. Op een locatie kunnen verschillende activiteiten van toepassing zijn: bouwen, wonen, detailhandel et cetera. Dit betekent dat je in dit Omgevingsplan per adres uitsluitend de regels ziet die op dat gebied van toepassing zijn. Na 1 januari 2022 wordt het tevens mogelijk om je zoekfunctie verder te verfijnen door alleen de regels te laten zien die op een bepaalde activiteit van toepassing zijn.
In tegenstelling tot de functies gaat onder de inhoud van de regels die onder een activiteit vallen een rechtstreeks juridische werking uit.
Waarden
In dit omgevingsplan vervallen de termen dubbelbestemming en gebiedsaanduiding. Hieronder vielen voorheen de objecten en gebieden die nadere bescherming nodig hebben (denk aan een monument of een archeologisch waardevol gebied). In het omgevingsplan noemen we deze objecten en gebieden 'Waarden'. Van deze 'Waarden' gaat vaak een bepaalde beperking uit, bijvoorbeeld een instandhoudings of onderzoeksverplichting of een verbod.
6.3 Opzet Van De Regels
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De Crisis- en herstelwet maakt het mogelijk om De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) los te laten. Dit betekent dat we als gemeente Arnhem zelf kunnen bepalen op welke manier we het omgevingsplan opbouwen en verbeelden.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende plankaart waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze plankaart kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De plankaart en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
- 1. Inleidende regels (begripsbepalingen en wijze van meten);
- 2. Functies;
- 3. Activiteiten;
- 4. Bouwen, werken en werkzaamheden;
- 5. Overgangs- en slotregels.
6.3.1 Inleidende regels
Inleidende regels van het omgevingsplan bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:
- 1. Begrippen:
In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen, voor een eenduidige interpretatie van deze begrippen. - 2. Wijze van meten:
Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.
6.3.2 Functies
Hoofdstuk Functies bevat de regels over de functies. Per functie wordt het doeleinde van de betreffende functie aangegeven en welke activiteiten en functies ter plaatse zijn toegestaan. Het aangeven van de functies op de verbeelding geeft een duidelijk beeld van de indeling van de stad. Hierbij sluiten we aan bij de legenda van de Standaard vergelijkbare bestemmingsplannen 2012.
6.3.3 Activiteiten
Hoofdstuk Activiteiten bevat de regels over de activiteiten. De activiteitenregels moeten in samenhang worden gelezen met de verbeelding. Op de verbeelding staat aangegeven welke activiteit waar is toegestaan.
6.3.4 Bouwen, werken en werkzaamheden
Hoofdstuk Bouwen bevat de regels over bouwen, werken en werkzaamheden. Op de plankaart zijn bouwhoogten en soms bebouwingspercentages aangegeven. Als er geen percentages zijn aangegeven, mag het hele bouwvlak worden bebouwd. De aangegeven bouwhoogte wordt gemeten vanaf peil tot het hoogste punt (exclusief elementen zoals een schoorsteen, liftopbouw en dergelijke). Uitgangspunt is dat alleen gebouwd mag worden binnen de bouwgrenzen. In Algemene bouwregels zijn de algemene bouwregels opgenomen zoals de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak en de uitleg van het bebouwingspercentage. Deze regel is van toepassing op het gehele plangebied.
De overige regels zijn locatiespecifiek.
6.3.5 Algemene regels
Hoofdstuk Algemene regels bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:
- 1. Anti-dubbeltelregel
Deze regel bepaalt dat er niet twee keer voor eenzelfde locatie een bouwplan kan worden ingediend. - 2. Duurzaamheid
Hierin is aangegeven dat getroffen duurzaamheidsmaatregelen vanwege een omgevingsvergunning in stand moeten worden gelaten. - 3. Overige regels
In dit artikel zijn de regels over parkeren uit het 'Facetplan Parkeren' opgenomen.
6.3.6 Overgangs- en slotbepalingen
In Overgangs- en slotregels staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan.
6.4 Functies
6.4.1 Bedrijfsgebied
Wat is het doel van de functie?
De functie 'Bedrijf' is gericht op het uitoefenen van het mogelijk maken van nieuwe ontwikkelingen van de in het plangebied bestaande en toekomstige bedrijven
Waar geldt deze functie?
Deze functie geldt voor met name voor de solitaire bedrijfspercelen in de stad en voor bedrijventerreinen.
Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
Dat verschilt per bedrijf en is afhankelijk van de geldende omgevingsvergunning en de omgeving zelf.
6.4.2 Centrumgebied
Wat is het doel van de functie?
'Centrumgebied' is een verzamelfunctie waarin stedelijke functies zoals detailhandel, horeca
(met uitzondering van nachtclubs, discotheken en coffeeshops), dienstverlening, kantoren maar ook de
functies wonen en maatschappelijk zijn toegestaan. Deze functies zijn onderling uitwisselbaar. Dit zorgt
voor flexibiliteit bij de invulling van het winkelcentrum.
Het Arnhems horecabeleid (Mise-en-Place, de Arnhemse horecavisie 2017) en de detailhandelsvisie (Detailhandelsvisie 2016-2019) geven de uitgangspunten voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van centrumfuncties in Arnhem.
Waar geldt deze functie?
Deze functie is van toepassing op de verschillende buurt- wijk- en stadsdeelcentra in de stad.
Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
Binnen deze functie zijn veel activiteiten toegestaan waaronder detailhandel, dienstverlening, wonen, en maatschappelijke functies. Alleen de bestaande horeca is toegestaan. Dit zorgt niet alleen voor een dynamische straatbeeld maar stelt ondernemers ook beter in staat om een andere activiteit kunnen ontplooien als de markt of de samenleving daarom vraagt.
6.4.3 Gemengd gebied
Wat is het doel van deze functie?
De functie Gemengd gebied voorziet in het behoud van het gemengde karakter van de ter plaatse toegelaten activiteiten, waarbij voldoende vrijheid wordt geboden voor onderlinge uitwisseling tussen deze actviteiten. Hierdoor blijft een flexibel gebruik van grond en gebouwen mogelijk.
Waar geldt deze functie?
Gemengde gebieden bevinden zich verspreid door de stad.
Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
Binnen de functie Gemengd zijn (afhankelijk van de plek) verschillende functies toegestaan waaronder wonen, kantoren en maatschappelijke functies. De gemengde gebieden bestaan vaak uit de combinatie, deze activiteiten hoeven niet allen aanwezig te zijn. Op de digitale plankaart is exact te zien welke activiteiten zijn toegestaan.
6.4.4 Groengebied
Wat is het doel van de functie?
Binnen deze functie 'Groengebied' is het toegestaan om groen in de breedste zin (grasvelden, struiken, speelvelden) aan te leggen en in stand te houden. Het aanleggen van voetpaden, fietspaden en voorzieningen voor bestemmingsverkeer zijn binnen deze bestemming toegestaan. Wegen voor doorgaand autoverkeer en parkeren zijn niet toegestaan. Bebouwing binnen de groenbestemming is uitsluitend toegestaan indien dit binnen de bestemming past zoals speeltoestellen en verlichting met een maximumbouwhoogte van 4 meter.
Waar geldt deze functie?
Deze functie geldt voor in ieder geval voor de groenvoorzieningen in de stad die opgenomen zijn in de Groenvisie Arnhem 2017-2035. De functie geldt niet voor solitaire bomen en andere kleinere groenvoorzieningen zoals bloembakken en geveltuinen.
Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
Om het groen te beschermen zijn activiteiten toegestaan die niet leiden tot een aantasting van het groene karakter van die gebieden. Zo is de bouw van gebouwen of de aanleg van parkeerplaatsen niet toegestaan.
6.4.5 Kernwinkelgebied
Wat is het doel van deze functie?
Het doel van deze functie is om de kwaliteit van de Steenstraat als aantrekkelijke en gevarieerde winkelstraat te behouden en te versterken.
Waar geldt deze functie?
Deze functie geldt voor alle adressen die liggen aan de Steenstraat.
Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
Binnen dit functiegebied zijn activiteiten toegestaan die bijdragen aan de aantrekkelijkheid, diversiteit en veelzijdigheid van de Steenstraat. Om de diversiteit van het winkelaanbod te behouden en te versterken geldt voor de nieuwvestiging van verschillende bedrijven die oververtegenwoordigd zijn in het gebied zoals kappers, belwinkels en massagesalons een vergunningsplicht. Op de plekken waar deze bedrijven nu al zitten kan deze activiteit voortgezet worden. Deze adressen hebben hiervoor een specifieke aanduiding op de plankaart. Bij de afweging of een omgevingsvergunning verleend kan worden voor de activiteiten wonen, detailhandel, bedrijf, kantoor of horeca kijkt de gemeente of deze activiteiten bijdragen aan de kwaliteit van de Steenstraat als veelzijdige en aantrekkelijke winkelstraat.
Dit betekent dat de vergunning moet bijdragen aan de kwaliteiten van de Steenstraat als prettige winkelstraat die bestaat uit speciaalzaken, funshoppen, dagelijkse boodschappen en een hapje of een drankje. Bij het toetsen gelden de volgende criteria:
- voegt de activiteit iets toe aan het bestaande aanbod of is het meer van hetzelfde;
- zorgt de activiteit voor een aantrekkelijk beeld van de Steenstraat;
- verhoogt de activiteit de aantrekkelijkheid van de Steenstraat als winkelstraat in het geheel.
6.4.6 Maatschappelijk
Wat is het doel van de functie?
De functie 'Maatschappelijk' is bedoeld voor functies ten behoeve van onderwijs, welzijn, zorginstellingen, cultuur, religie, openbare dienstverlening en therapeutische functies. Voorbeelden hiervan zijn scholen, ziekenhuizen en kerken. Dienstwoningen die horen bij de functie, zoals bijvoorbeeld een conciërgewoning of pastorie, zijn indien noodzakelijk toegestaan. Aan de hoofdfunctie ondergeschikte horeca (kantine) is eveneens toegestaan.
Waar geldt deze functie?
Deze functie geldt op gronden die primair bedoeld zijn voor de maatschappelijke functie.
Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
De functie 'Maatschappelijk' laat een veelheid aan activiteiten waaronder van openbare dienstverlening, onderwijs, welzijn, zorg, cultuur, religie, en therapeutische functies.
6.4.7 Recreatiegebied
Wat is het doel van deze functie?
De functie 'Recreatie' is gericht op het continueren van de in het plangebied bestaande activiteiten ten behoeve van recreatie.
Waar geldt deze functie?
Op de verschillende recreatiegebieden in de stad en het buitengebied
Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
Dat is afhankelijk van het gebied en kan bestaan uit dag of nachtrecreatie.
6.4.8 Spoorgebied
Wat is het doel van deze functie?
De functie ''Spoorgebied' omvat de infrastructurele voorzieningen voor het verplaatsen van personen- en goederenterreinen en de daarbijhorende voorzieningen.
Waar geldt deze functie?
De spoorlijnen en rangeerterreinen in de stad.
Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
Binnen deze functie zijn activiteiten mogelijk die samenhangen met het functioneren van het spoor.
6.4.9 Tuin
Wat is het doel van deze functie?
De functie 'Tuin' is gericht op het behoud van aanwezige binnentuinen en groenvoorzieningen ten behoeve van aangrenzende functies in het plangebied.
Waar geldt deze functie?
Deze functie geldt voor de meeste bestaande voortuinen binnen het Rijksbeschermde Stadsgezicht en andere waardevolle gebieden in de stad.
Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
Om het groene karakter te bewaren kunnen in de functie Tuin geen gebouwen worden opgericht. Ter bescherming van het straatbeeld is binnen de bestemming "Tuin" het parkeren in de voortuin niet toegestaan, evenmin als dat het geval was in het geldende bestemmingsplan.
6.4.10 Woongebied
Wat is het doel van deze functie?
Het is belangrijk dat de leefkwaliteit behouden blijft. De functie 'Woongebied' wonen richt zich dan ook voornamelijk op het wonen en we zijn terughoudend als het gaat om potentiele overlastgevende functies. Denk hierbij aan functies die zorgen voor veel verkeer of loopstromen of die van zichzelf uit veel lawaai of andere hinder veroorzaken.
Waar geldt deze functie?
De woonfunctie ligt op de gebieden in de stad met een dominante woonfunctie. Denk dan bijvoorbeeld aan woonwijken.
Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?
Naast het wonen zijn binnen de functie beroepsmatige activiteiten toegestaan. Om hinder voor de directe omgeving te voorkomen is hieraan wel een aantal voorwaarden verbonden. In de eerste plaats mag slechts een gedeelte van de woning, inclusief de bijgebouwen (maximaal 1/3 van de totale vloeroppervlakte van de woning) worden gebruikt als praktijkruimte door de bewoner. Is er meer dan 1/3 van de woning in gebruik voor het uitoefenen van een beroep, dan is er geen sprake meer van een 'beroep aan huis' en derhalve strijd met het omgevingsplan. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat (bijvoorbeeld beperkte reclamemogelijkheden) noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan. Tot slot zijn er vormen van beroepsuitoefening expliciet uitgezonderd, omdat ze te veel overlast voor de omgeving veroorzaken (detailhandel, prostitutie, horeca-activiteiten en beroepen die milieuoverlast veroorzaken).
6.5 Waarden
6.5.1 Waarde - Archeologie
Wat is het doel van deze waarde?
Uit de opgravingen uit de bodem kunnen we veel te weten komen over hoe de Arnhemmers van vroegen gewoond, geleefd en gewerkt hebben. Nieuwe ontwikkelingen bieden een uitgelezen kans om archeologisch onderzoek te doen. Om er zeker van te zijn dat deze onderzoeken gedaan worden geldt in het gebied voor bepaalde ingrepen in de bodem een vergunningplicht.
Waar geldt deze waarde?
Deze waarde geldt voor alle gebieden die op basis van het archeologiebeleid van de gemeente Arnhem aangewezen zijn als (potentieel) archeologisch waardevol.
Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?
De waarde archeologie is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze waarde zijn toegestaan, kunnen in principe worden ontplooid met uitzondering van activiteiten die van wezenlijke invloed kunnen zijn op de (eventueel aanwezige) archeologische waarden. Deze activiteiten kunnen pas plaatsvinden nadat er archeologisch onderzoek is verricht. Kleine ingrepen in de bodem (dit is afhankelijk van de diepte en het oppervlak) zijn vrijgesteld van deze onderzoeksverplichting.
6.5.2 Waarde - Bomenrij
Wat is het doel van deze waarde?
Arnhem bevat veel fraaie laan- en bomenstructuren die bijdragen aan de groene beleving van de stad.
Om ervoor te zorgen dat deze bomenrijen behouden blijven zijn deze aangewezen als waardevolle bomenrij. Deze aanwijzing betekent dat voor verschillende activiteiten een vergunning nodig is. In het kader van deze vergunning wegen we af of de activiteit geen schade berokkent aan de bomen.
Waar geldt deze waarde?
De waarde-Bomenrij is in ieder geval van toepassing op alle bestaande boom- en laanstructuren die aangewezen zijn in de groenvisie Arnhem 2017-2035 of die onderdeel zijn van de redengevende beschrijving van een gemeentelijk- of rijksbeschermd stadsgezicht.
Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?
De waarde Bomenrij is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan, kunnen worden ontplooid zolang deze niet kan leiden tot een aantasting van de betreffende bomenrij.
6.5.3 Waarde - Boom
Wat is het doel van deze waarde?
Op veel plekken in de stad zijn solitaire bomen aanwezig die een belangrijke functie vervullen in de groene beleving van de wijk. Om ervoor te zorgen dat deze bomen behouden blijven zijn deze aangewezen als waardevolle boom. Deze aanwijzing betekent dat voor verschillende activiteiten een vergunning nodig is. In het kader van deze vergunning wegen we af of de activiteit geen schade berokkent aan de boom.
Waar geldt deze waarde?
De waarde Boom is in ieder geval van toepassing op de bestaande bomen die opgenomen zijn op de waardevolle bomenlijst van de gemeente Arnhem:
Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?
De waarde Boom is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan, kunnen worden ontplooid zolang deze niet kan leiden tot een aantasting van de betreffende boom.
6.5.4 Waarde - Rijksbeschermd stadsgezicht Spijkerkwartier - Boulevardkwartier
Wat is het doel van deze waarde?
Uitgangspunt is de karakteristieke met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van de wijk te onderkennen als een zwaarwegend belang bij ontwikkelingen in het gebied. Essentieel is dat het gebied herkenbaar is als goede en relatief gave voorbeelden van de wijze van stadsuitleg in Nederland uit de tweede helft van de 19 de eeuw, bestemd voor de meer gegoede klassen.
Beschermenswaardig is de gehele stedenbouwkundige opzet van het gebied, dat door de opzet en de in hoofdlijnen min of meer uniforme wijze van bebouwing met in blokjes of rijen aaneengebouwde herenhuizen een sterke visuele samenhang vertoont. De bebouwing is in de randzones op sommige plekken weliswaar van wisselende ouderdom en allure, maar sluit qua schaal en maatvoering doorgaans nog goed aan op het totaalbeeld. De ruimtelijke kwaliteit kan met name in deze randzones verder worden versterkt door de invulling van ontstane hiaten met, en het vervangen van beeldverstorende bebouwing door nieuwbouw, passend binnen de in deze toelichting beschreven beschermenswaardige karakteristieken.
Met betrekking tot de stedenbouwkundige hoofdstructuur zijn van belang:
- 1. het stratenpatroon, met hoofdzakelijk haaks op elkaar staande -zowel lange als kortere relatief smalle straten en, ter afsluiting aan de zuidzijde een brede gebogen boulevard;
- 2. de karakteristieke verspringingen in de rooilijnen;
- 3. de op diverse kruispunten, karakteristieke afgeschuinde hoeken van de bouwblokken;
- 4. de ligging en hoofdvorm van de drie tot pleinachtige ruimten verbrede delen van de Boulevard Heuvelink;
- 5. de hoofdkenmerken van de straatprofielen van Boulevard Heuvelink, Parkstraat, Kastanjelaan en Prins Hendrikstraat; (voorgevel-voortuin-hekwerk-trottoir-straat-trottoir-hekwerk-voortuin-voorgevel);
- 6. de karakteristieke doorzichten in de achtertuinen van hoekpanden van de niet-gesloten bouwblokken.
Met betrekking tot het bebouwingsbeeld van de wijk zijn de volgende elementen van belang:
- 1. het type bebouwing: overwegend herenhuizen van twee en half tot drie bouwlagen met een souterrain en kap;
- 2. de naar de kruispunten afgeschuinde of afgeronde hoeken van diverse bouwblokken;
- 3. de eenheid in het bebouwingsbeeld, ontstaan door de toepassing van een in het algemeen sterk verticale geleding (hoofdvolume, venster- en deuropeningen) al dan niet gecombineerd met horizontale accenten (kroonlijsten, speklagen, plinten en kordonlijsten), van pleisterwerk, trappen, balkons, dakkapellen en divers details waarbij de woningen in het zuidelijke deel van het gebied in het algemeen groter zijn en rijker gedetailleerd;
- 4. de bijzondere bebouwing.
Voorts zijn met betrekking tot de tuin- en groenvoorzieningen de volgende elementen van belang:
- 1. het groene, onverharde karakter van de voortuinen bij de panden in de Parkstraat, Kastanjelaan, Prins Hendrikstraat en Boulevard Heuvelink;
- 2. het groene karakter van de drie min of meer driehoekige pleinvormige ruimten (plantsoenen) in de Boulevard Heuvelink;
- 3. de eenheid in- en de wijze waarop tuinen van de trottoirs zijn gescheiden (ijzeren hekwerken);
- 4. de laanbeplanting van Boulevard Heuvelink.
Naast deze waarde kent het omgevingsplan meer regels die er voor zorgen dat de cultuurhistorische waarden behouden blijven. Zo gelden er voor een groot deel van de bebouwing aanvullende eisen ten aanzien van de gevel indeling, kapconstructie en goot- en bouwhoogte. Ter bescherming van het stratenpatroon zijn de oorspronkelijke voorgevelrooilijnen en de bestaande bouwmassa's vastgelegd op de plankaart. Het is verplicht aaneengesloten en in de bouwgrens te bouwen. Daarnaast is er een beschermende regeling opgenomen voor de tuinen (inclusief hekwerken), bomen en groenvoorzieningen in de wijk.
Waar geldt deze waarde?
Voor het gebied dat deel uitmaakt van het betreffende stadsgezicht.
Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?
De waarde Rijksbeschermd stadsgezicht is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan, kunnen in principe worden ontplooid maar er gelden voor sommige activiteiten wel extra regels zoals het verplicht bouwen in de rooilijn of het handhaven van de karakteristieke gevelopbouw. Ook is het niet zomaar toegestaan een gebouw in het beschermd stadsgezicht te slopen. Dit kan alleen als de sloop en beoogde nieuwbouw past binnen het karakteristieke stadsbeeld.
6.5.5 Waarde - Rijksbeschermd stadsgezicht Van Verschuerwijk
Wat is het doel van deze waarde?
Uitgangspunt is de karakteristieke met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van de wijk te onderkennen als een zwaarwegend belang bij ontwikkelingen in het gebied. Beschermenswaardig binnen het stadsgezicht is de gehele stedenbouwkundige opzet van de wijk, waarin de stedenbouwkundige principes, die aan de uitbreidingsplannen van Arnhem ten grondslag hebben gelegen duidelijk herkenbaar zijn gebleven.
Met betrekking tot de stedenbouwkundige hoofdstructuur zijn van belang:
- 1. de duidelijke afbakening van de wijk door vier omsluitende wegen (Rietgrachtstraat, Van Verschuerstraat, van Oldenbarneveldtstraat en Broekstraat);
- 2. het besloten karakter van de wijk door de hoge buitenring; - de ligging en hoofdvorm van het Van Verschuerplein als centraal element in de wijk;
- 3. de korte, lichtgebogen straten met de originele klinkerbestrating en het stelsel van achterpaden binnen de wijk.
Voor het bebouwingsbeeld van de wijk zijn de volgende elementen van belang:
- 1. de hoge gesloten buitenring die de lagere binnenring omarmt;
- 2. de symmetrische opgezette 'kop' van de wijk (de bebouwing op de hoek van de Broekstraat en de Rietgrachtstraat) met de twee winkelpanden;
- 3. de rondboogpoorten die opgenomen zijn in de gevel van de buitenring;
- 4. de bebouwingsaccenten (topgevels et cetera) bij de entrees van de woningen en bij de poorten in de buitenring;
- 5. de continue afwisseling van dakkapellen en betimmerde topgevels in het dakvlak van de buitenring;
- 6. de symmetrische opbouw van de bebouwing rond het binnenplein: lage bebouwing aan de lange zijden en hogere bebouwing (het voormalige schoolgebouw en het poortgebouw) aan de korte zijden;
- 7. de lage muurtjes bij de entrees van de woningen van de binnenring;
- 8. de eenheid binnen het totale bebouwingsbeeld (dakvormen, kleur- en materiaalgebruik, detaillering).
Voorts zijn met betrekking tot de groenstructuur de volgende elementen van belang:
- 1. de beplanting van de Broekstraat (kastanjes);
- 2. de grote (kastanje)boom op het binnenplein van de voormalige school;
- 3. de kleine voortuintjes en de begrenzing ervan door smeedijzeren hekjes en ligusterhagen;
- 4. het groene karakter van het Van Verschuerplein.
Naast deze waarde kent het omgevingsplan meer regels die er voor zorgen dat de cultuurhistorische waarden behouden blijven. De woningen in de binnen- en buitenring zijn met uitzondering van de woningen in de voormalige school aangewezen als Rijksmonument. Het architectonisch beeld van de woningen is daardoor voldoende beschermd. Het bebouwingsbeeld van de voormalige school is beschermd door het opnemen van een voorgeschreven goot - en nokhoogte en een voorgeschreven kapconstructie. Ter bescherming van het stratenpatroon zijn de oorspronkelijke voorgevelrooilijnen en de bestaande bouwmassa's vastgelegd op de plankaart. Het is verplicht aaneengesloten en in de bouwgrens te bouwen. Samen met de rooilijnen zijn ter bescherming van het bebouwingsbeeld op de plankaart de bestaande goot- en nokhoogten evenals het aantal bouwlagen van het gehele complex voorgeschreven. Daarnaast is er een beschermende regeling opgenomen voor de achterpaden, de tuinen (inclusief hekwerken), de bomen op het Van Verschuerplein en de kastanjeboom op het binnenplein van de voormalige school.
Waar geldt deze waarde?
Voor het gebied dat deel uitmaakt van het betreffende stadsgezicht.
Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?
De waarde Rijksbeschermd stadsgezicht is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan, kunnen in principe worden ontplooid maar er gelden voor sommige activiteiten wel extra regels zoals het verplicht bouwen in de rooilijn of het handhaven van de karakteristieke gevelopbouw. Ook is het niet zomaar toegestaan een gebouw in het beschermd stadsgezicht te slopen. Dit kan alleen als de sloop en beoogde nieuwbouw past binnen het karakteristieke stadsbeeld.
6.5.6 Waarde - Gemeentelijk beschermd stadsgezicht Binnenstad en Singels
Wat is het doel van deze waarde?
In de binnenstad van Arnhem is sprake van een waardevol historisch stadsbeeld dat van algemeen belang is voor de gemeente Arnhem door zijn schoonheid, cultuurhistorie en markante eigen karakter. Om deze kwaliteiten te beschermen is een groot deel van de binnenstad aangewezen als gemeentelijk Beschermd Stadsgezicht. Het gaat specifiek om de volgende waarden:
Een in gave staat verkerende historische nederzettingsstructuur
Een uit de middeleeuwen daterend stratenpatroon met daarbinnen stegen, brandgangen, osendrops, verkavelingstructuren en rooilijnen met mogelijk nog elementen uit de préstedelijke fase van Arnhem. De middeleeuwse parcelering is vooral traceerbaar aan de hand van de vele historische kelders in het gebied. Binnen de in oorsprong middeleeuwse structuur zijn ook de jongere ontwikkelingen van belang zoals de 19e-eeuwse monumentale winkelgevels.
- Een nog in gave staat bewaarde 19e-eeuws singelprofiel dat bestaat uit de singelparken, begeleidende rijbanen en de singelwanden. Binnen de middeleeuwse kern zijn ook structuren uit de wederopbouwperiode aanwezig zoals de Looierstraat en het Gele Rijdersplein. Deze structuur is deels terug te vinden in aanleg, stratenpatroon, verkavelingen en rooilijnen. De wederopbouwperiode van Arnhem vormt daarmee een wezenlijk onderdeel van de ontwikkelingsgeschiedenis van de stad.
De situering en aard van de bebouwing in relatie tot deze structuren
In de middeleeuwse binnenstad merendeels zeer compacte bebouwing, bestaande uit panden met van oudsher gecombineerde functies (wonen en werken), veelal met op de middeleeuwen terug gaande oorsprong. Voorts winkelpanden en diverse panden met bijzondere functies, deze laatste vaak op prominente locaties, zoals kerkgebouwen, het stadhuis, het voormalige postkantoor aan het Jansplein.
- Langs het ruim aangelegde singelgebied is een groot aantal in rijen gesitueerde grote voorname herenhuizen aanwezig, afgewisseld door forse gebouwen met bijzondere functies (openbare gebouwen, culturele instellingen, horeca, zakenpanden, vaak op prominente locaties, zoals Musis en het Stadstheater).
- In het wederopbouwgebied van de Looierstraat en het Gele Rijdersplein zijn er overwegend zakenpanden (winkels, kantoren) met bovenwoningen in functionalistische of traditionele trant, vaak als grote bouwprojecten op brede ruime kavels gerealiseerd. Als belangrijk stedenbouwkundig accent binnen dit wederopbouwgebied bevindt zich de woontoren op de hoek van de Looierstraat en het Velperplein.
Karakteristieke bebouwing
Veelal zeer waardevolle en beschermingswaardige bebouwing van verschillende typen, stijlen en ouderdom.
Waardevolle groenelementen en -structuren
Zoals parkstructuren met monumentale bomen en waterpartijen in het singelgebied, binnenstadstuinen en restanten daarvan en individuele groenelementen in het binnenstadsgebied.
Waar geldt deze waarde?
Voor het gebied dat deel uitmaakt van het betreffende stadsgezicht.
Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?
De waarde gemeentelijk beschermd stadsgezicht is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan, kunnen in principe worden ontplooid maar er gelden voor sommige activiteiten wel extra regels zoals het verplicht bouwen in de rooilijn of het handhaven van een karakteristiek dak. Ook is het niet zomaar toegestaan een gebouw in het beschermd stadsgezicht te slopen. Dit kan alleen als de sloop en beoogde nieuwbouw passen binnen het karakteristieke stadsbeeld. Dit kan per locatie verschillen maar kan bijvoorbeeld gaan om een 19e eeuwse gevelopbouw met hoge ramen of juist om bebouwing met typische elementen uit de wederopbouw.
6.5.7 Waarde - Rijksmonument
Wat is het doel van deze waarde?
In onze stad en in het buitengebied staat veel monumentale bebouwing uit verschillende tijdslagen. Deze bebouwing speelt een belangrijke rol in de beleving van het gebied. Om ervoor te zorgen dat deze gebouwen en bouwwerken behouden blijven is deze bebouwing aangewezen als Rijksmonument. Deze aanwijzing betekent dat voor verschillende activiteiten een vergunning nodig is. In het kader van deze vergunning wegen we af of de activiteit niet leidt tot een aantasting van de monumentale waarden.
Waar geldt deze waarde?
De waarde Rijksmonument is van toepassing op alle rijksmonumenten in de stad en het buitengebied.
Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?
De waarde Rijksmonument is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan, kunnen worden ontplooid zolang deze niet kan leiden tot een aantasting van het gemeentelijk monument.
6.5.8 Waarde - Gemeentelijke monument
Wat is het doel van deze waarde?
In onze stad en in het buitengebied staat veel monumentale bebouwing uit verschillende tijdslagen. Deze bebouwing speelt een belangrijke rol in de beleving van het gebied. Om ervoor te zorgen dat deze gebouwen en bouwwerken behouden blijven is deze bebouwing aangewezen als gemeentelijk monument. Deze aanwijzing betekent dat voor verschillende activiteiten een vergunning nodig is. In het kader van deze vergunning wegen we af of de activiteit niet leidt tot een aantasting van de monumentale waarden.
Waar geldt deze waarde?
De waarde gemeentelijk monument is van toepassing op alle gemeentelijke monumenten in de stad en het buitengebied.
Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?
De waarde beschermd monument is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan, kunnen worden ontplooid zolang deze niet kan leiden tot een aantasting van het gemeentelijk monument.
6.5.9 Waarde - Rioolleiding
Wat is het doel van deze waarde?
Voor een goed functioneren van het rioolstelsel in onze stad geldt er voor de grotere rioolleidingen beschermende regels.
Waar geldt deze waarde?
Deze waarde geldt vooralleen voor de hoofdriolering.
Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?
De waarde Riool is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De (bouw)activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan, kunnen worden ontplooid zolang deze niet kan leiden tot een aantasting van het riool.
6.5.10 Waarde - Tuin
Wat is het doel van deze waarde?
In een aantal wijken dragen de aanwezige voortuinen in belangrijke mate bij aan de groene beleving van onze stad. Daarnaast dragen groene tuinen bij aan de ecologische diversiteit en zorgen ze voor het verminderen van wateroverlast en hittestress. Met deze waarde zorgen we ervoor dat de groene tuinen niet zomaar verhard kunnen worden.
Waar geldt deze functie?
Deze waarde geldt voor een groot deel van de bestaande voortuinen in onze beschermde stadsgezichten en andere bijzondere gebieden.
Welke activiteiten zijn er binnen deze waarde mogelijk?
Om het groene karakter te bewaren kunnen in de functie Tuin geen gebouwen worden opgericht en gelden er aanvullende voorwaarden om het groene karakter van de tuin te kunnen behouden.
6.6 Handhaving
Het bestemmingsplan is bindend voor overheid en burger. Het omgevingsplan biedt het juridisch kader waaruit de bouw- en gebruiksmogelijkheden per locatie kunnen worden afgeleid. Tegelijkertijd kan de gemeente naleving van het bestemmingsplan afdwingen door handhavend op te treden tegen strijdig gebruik en/ of illegale bebouwing.
De raad bepaalt ieder jaar in de begroting waar de handhavingsprioriteiten liggen. Op grond van de hoofddoelstelling uit het gemeentelijke 'Handhavingsplan Fysieke Leefomgeving 2011-2014'':'het zorgdragen voor een aantrekkelijke, leefbare en veilige leefomgeving' is onze inzet gericht op het toezicht en de handhaving van de regels die betrekking hebben op de bescherming van de veiligheid en kwaliteit van de leefomgeving. Handhaving is daarbij geen doel op zich, maar een van de instrumenten om een leefbare en veilige leefomgeving te creëren. Door toe te zien op de naleving van regelgeving wordt een bijdrage geleverd aan de verschillende doelen van de gemeente op het gebied van de veiligheid en leefbaarheid.
De gemeente is in beginsel verplicht om te handhaven. De gemeente mag wel prioriteiten stellen, maar als er een handhavingsverzoek wordt ingediend dan moet de gemeente handhaven. De gemeente kan alleen in bijzondere gevallen van handhaving afzien, als de handhaving onevenredig is. Bijvoorbeeld als vaststaat dat de overtreding op heel korte termijn gelegaliseerd wordt.
Hoofdstuk 7 Financiële Haalbaarheid
7.1 Financieel Economische Haalbaarheid
De omgevingsplanwijziging 'Spijkerkwartier - Arnhemse Broek' is grotendeels beheermatig van aard maar kent ook een aantal planologische wijzigingen die mogelijk kunnen leiden tot planschadeclaims. Deze wijzigingen neemt de gemeente niet lichtvaardig, maar zijn onderdeel van een pakket aan maatregelen om de Steenstraat leefbaar en vitaal en een goed woon- en leefklimaat aan de Johan de Wittlaan te waarborgen (voor een nadere onderbouwing van deze wijzigingen verwijzen we naar paragraaf 3.2. In de berekening van het benodigd weerstandsvermogen van de gemeente is rekening gehouden met dit risico. De omvang van het risico is in theorie groot maar de kans van optreden wordt laag ingeschat waardoor de impact op het gemeentelijk weerstandsvermogen beperkt is.
7.2 Kostenverhaal
Afdeling 13.6 van de Omgevingswet gaat in over het kostenverhaal bij activiteiten en activiteiten vanwege gebruikswijzigingen. Daarin is bepaald dat het niet is toegestaan om aangewezen bouw- of gebruiksactiviteiten te verrichten zonder het kostenverhaal geregeld te hebben. Het kostenverhaal kan daarbij zowel via privaatrechtelijke weg met een overeenkomst als via publiekrechtelijke weg met regels in het omgevingsplan worden vastgelegd.
Hoofdstuk 8 Voorbereiding En Participatie
8.1 Overleg Met De Stad
Op grond van artikel 10.2 van het Omgevingsbesluit wordt bij het vaststellen van een omgevingsplan aangegeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn. Daarbij moet worden aangegeven op welke wijze invulling is gegeven aan het toepassen van eventueel gemeentelijk participatiebeleid.
Dit omgevingsplan is na verschillende overleggen met de wijken Spijkerkwartier en Arnhemse Broek tot stand gekomen.
Overleggen werkgroep Spijkerkwartier
Van oktober 2021 tot januari 2022 hebben overleggen plaats gevonden met een werkgroep bestaande uit verschillende wijkbewoners en ondernemers. De werkgroep heeft vervolgens met de wijk een wijkvisie opgesteld. Dit visiedocument heeft als doel een inspiratiebron te zijn voor bewoners, ondernemers en de overheid. De wijkvisie is toegevoegd als bijlage bij de toelichting van het omgevingsplan.
Naast het opstellen van de wijkvisie heeft de werkgroep ook suggesties en vragen gesteld over het concept-omgevingsplan. Voor de gemeentelijke beantwoording hiervan verwijzen we naar de inspraaknota in de bijlage bij dit omgevingsplan.
Overleggen ondernemers en eigenaren Steenstraat
Voor de brancheringsregels aan de Steenstraat zijn in mei en juli 2022 twee gesprekken geweest met ondernemers en eigenaren. Het doel was om te komen tot regels die bij moeten dragen aan de versterking van de Steenstraat als aantrekkelijke en veelzijdige winkelstraat. De regeling zoals die nu in het omgevingsplan is opgenomen is het resultaat van deze gesprekken. Hierbij werd duidelijk dat de ondernemers pleiten voor strenge brancheringsregels met een uitsterfconstructie voor bestaande branches die oververtegenwoordigd zijn en de eigenaren van vastgoed zich zorgen maken over een te grote inperking van bestaande planologische rechten. Uiteindelijk is gekozen voor een regeling die zorgt dat de branches die oververtegenwoordigd zijn niet kunnen uitbreiden, maar dat de bestaande activiteiten worden gerespecteerd en kunnen worden voortgezet. Hiermee wordt zoveel mogelijk tegemoet gekomen aan beide belangen.
Overleg Stichting Verenigde Ondernemers Spijkerkwartier
Daarnaast is in november 2022 de concept-regeling toegelicht in een overleg van de Stichting Verenigde Ondernemers Spijkerkwartier (VOS). Op basis van dit overleg heeft de VOS een inspraakreactie ingediend. Voor de gemeentelijke beantwoording hiervan verwijzen we naar de inspraaknota in de bijlage bij dit omgevingsplan.
Overleg wijkvereniging Arnhemse Broek
Op 23 februari is het concept-omgevingsplan besproken in het wijkplafform in wijkcentrum de Symfonie aan de Valckenierstraat. In dit overleg is vanuit de bewoners de wens geuit om de ruime horecamogelijkheden aan de winkelstrips te beperken. De regeling zoals toegelicht in paragraaf 3.2.5. komt tegemoet aan deze wens.
8.2 Kennisgeving
Dit is een conserverend omgevingsplan dat voor het grootste deel van het plangebied geen ontwikkelingen mogelijk maakt. Gedeeltelijk voorziet dit plan wel in ontwikkelingen. Daarom is een kennisgeving gepubliceerd. Het vroegtijdig willen informeren van burgers en eventuele andere belanghebbenden is tevens aanleiding geweest om tot publicatie over te gaan.
Informatiemoment ontwerp-omgevingsplanwijziging
Tijdens de terinzagelegging zal een inloopmoment gepland worden, waarbij belangstellenden vragen kunnen stellen over het plan.
8.3 Terinzagelegging (Ontwerp-omgevingsplan)
Het ontwerp-omgevingsplan zal te zijner tijd voor een periode van zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Een ieder kan in deze periode zienswijzen indienen. In deze paragraaf of in een bijlage bij dit omgevingsplan zullen de binnengekomen zienswijzen worden samengevat en van een antwoord worden voorzien.