KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Woongebied
Artikel 4 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 10 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Plangebied
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Algemeen
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Lookwartier
3.2 Ontwikkeling
Hoofdstuk 4 Haalbaarheid
4.1 Algemeen
4.2 Milieuaspecten
4.3 Overige Aspecten
Hoofdstuk 5 Wijze Van Bestemmen
5.1 Algemeen
5.2 Dit Bestemmingsplan
5.3 Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Procedure
7.1 Algemeen
7.2 Inspraak
7.3 Overleg
Bijlage 1 Lijst Van Aan Huis Gebonden Beroepen En Bedrijven
Bijlage 2 Lijst Van Vrije Beroepsbeoefenaars
Bijlage 1 Bodemonderzoek
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 3 Luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 4 Onderzoek Bedrijfszonering
Bijlage 5 Onderzoek Flora En Fauna
Bijlage 6 Waterhuishoudkundig Plan
Bijlage 7 Archeologisch Vooronderzoek

Willem Rodalaan 2011

Bestemmingsplan - gemeente Doetinchem

Onherroepelijk op 29-09-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplanWillem Rodalaan 2011 van de gemeente Doetinchem;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0222.R16B043A-0003 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aangebouwd bijbehorend bouwwerk:

een bouwwerk dat met minimaal één gevel tegen de gevel van het hoofdgebouw is gebouwd. Dit op een zodanige wijze dat een rechtstreekse – voor mensen toegankelijke - interne verbinding tussen beide gebouwen mogelijk is;

1.6 aan huis gebonden bedrijf:

het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.7 aan huis gebonden beroep:

een dienstverlenend beroep, waaronder een vrij beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.8 afhankelijke woonruimte:

deel van de woning, of een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest;

1.9 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.10 archeologisch deskundige:

de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;

1.11 archeologische verwachting:

een gebied met een daaraan toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.12 archeologische waarde:

een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.13 archeologisch monument:

terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument;

1.14 archeologisch onderzoek:

onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 MW en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;

1.15 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.16 bebouwingspercentage:

een percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.17 bedrijf:

een zelfstandige productie-eenheid;

1.18 bestaand:

bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

bij gebruik: bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.19 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.20 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.21 bijbehorend bouwwerk (bijgebouw):

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.22 boeiboord:

opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal;

1.23 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.24 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.25 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.26 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.27 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.28 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.29 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.30 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ter verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt;

1.31 druiplijn:

onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft, bijvoorbeeld een rieten dak;

1.32 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;

1.33 erker (uitgebouwd venster):

een in plattegrond rechthoekige, veelhoekige of halfronde uitbreiding van een ruimte in een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en in open verbinding staat met de bedoelde ruimte. De buitenzijde bestaat uit (een borstwering en) raamconstructies (wanden die grotendeels bestaan uit glas);

1.34 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.35 gevellijn:

de als zodanig aangeduide lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd

1.36 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is;

1.37 inwoning:

vorm van huisvesting in een bestaande woning en/of de bijbehorende bouwwerken, dat op grond van het bestemmingsplan bij recht is toegestaan;

1.38 luifel:

een afdak met een diepte van meer dan 0,5 m, bevestigd aan de gevel van een gebouw zonder directe verbinding met de grond;

1.39 maaiveld:

bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;

1.40 mantelzorg:

het bieden van zorg aan iedereen die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband (dus niet professioneel);

1.41 naar de weg gekeerde bouwgrens (voorgevelrooilijn):

een lijn van een bouwvlak, gekeerd naar de weg, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten;

1.42 overkapping:

een bouwwerk met een open constructie;

1.43 peil:

  1. a. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang vermeerderd met 0,30 m;
  2. b. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd: het gemiddeld waterpeil ter plaatse;
  4. d. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: het hoogste punt van het aansluitende afgewerkte bouwperceel (incidentele verhogingen niet meegerekend).

1.44 rijbaan:

elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van fietspaden;

1.45 ruimtelijke uitwerking:

de aard, de omvang, de intensiteit alsmede de ruimtelijke uitstraling van het gebruik en/of de functie van gronden en/of bouwwerken;

1.46 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:

  1. a. een seksbioscoop;
  2. b. een seksautomatenhal;
  3. c. een sekstheater;
  4. d. een parenclub;
  5. e. een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon;

al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel, zulks met uitzondering van woningen waarin niet meer dan één prostituee werkzaam is (thuisprostitutie);

1.47 toegangspartij (uitgebouwde toegang):

een uitbreiding van de toegangsruimte (hal) van een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en al dan niet in open verbinding staat met die ruimte;

1.48 thuisprostitutie:

een vorm van prostitutie, waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituee en waarbij ook alleen door deze prostituee op dit adres wordt gewerkt als prostituee;

1.49 tijdelijke woonunit:

een demontabel en/of relatief eenvoudig verwijderbaar gebouw ten behoeve van huisvesting voor mantelzorg onder welke benaming ook aangeduid, doch in het spraakgebruik als woonunit wordt aangemerkt, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag- en/of nachtverblijf

1.50 van de weg afgekeerde bouwgrens (achtergevelrooilijn):

een lijn van een bouwvlak, evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens, die niet door hoofdgebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten;

1.51 verblijfsrecreatie:

vormen van vrijetijdsbesteding waarbij tevens in overnachtingsmogelijkheden is voorzien;

1.52 vliering:

bergruimte onder het dak en niet voor bewoning geschikt;

1.53 voorgevel:

de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.54 vrije beroepsbeoefenaar

iemand die wordt ingehuurd om zijn individuele persoonlijke, artistieke en/of academische kwaliteiten. Vrije beroepen zijn beroepen die iedereen met de vereiste kennis en vooropleiding zelfstandig kan beoefenen, dat wil zeggen voor eigen rekening en risico;

1.55 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, woonwagens niet inbegrepen;

1.56 woonfunctie:

wonen in enge zin;

1.57 zolder:

ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met veelal schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt (uitmaken) van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens:

de kortste afstand tussen enig punt van een bouwwerk en een perceelsgrens;

2.2 de bebouwde oppervlakte van een perceel of ander terrein:

de som van de oppervlakten van alle op een perceel of een ander terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 1m boven peil neerwaarts geprojecteerd en buitenwerks gemeten;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de breedte van een bouwwerk:

van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;

2.5 de bruto-vloeroppervlakte (b.v.o.):

de som van de horizontale vloeroppervlakten van de bouwlagen, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten;

2.6 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; Bij een 'half-ronde' of anderszins gebogen kapvorm, wordt de dakhelling berekend als de hoek tussen lijn welke de goothoogte en het hoogste punt van het bouwwerk verbindt ten opzichte van het horizontale vlak;

2.7 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.8 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;

2.9 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.10 de netto-vloeroppervlakte (n.v.o.):

de som van de horizontale vloeroppervlakten van de tot een gebouw behorende binnenruimten, gemeten op vloerniveau, tussen de begrenzende opgaande scheidingsconstructies van de afzonderlijke ruimten, een en ander conform NEN 2580:2007, onderdelen 4.3.1 en 4.3.2;

2.11 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.12 de oppervlakte van een overkapping:

tussen de rand van het dakvlak, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.13 de verkoopvloeroppervlakte (v.v.o.):

de som van de horizontale vloeroppervlakten van ruimten die rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn (kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen), binnenwerks gemeten;

2.14 de vloeroppervlakte van een woning:

de som van de horizontale vloeroppervlakten van de voor bewoning bestemde vertrekken van een woning, waaronder mede moeten worden verstaan keukens, slaapvertrekken, gangen, toiletten, bad- en doucheruimten, zolders en vlieringen welke gebruikt worden als berging, alsmede inpandige of aangebouwde bergingen die op grond van het bestemmingsplan verbouwd mogen worden tot woonruimte, binnenwerks gemeten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Woongebied

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, in de vorm van vrijstaande woningen;
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. waterlopen, waterberging en waterinfiltratievoorzieningen;
  4. d. groen- en nutsvoorzieningen;

en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2, op gronden met de bestemming 'Woongebied' nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. dakvormen, dakhellingen en nokrichtingen van bouwwerken;
  2. b. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  3. c. de afmetingen van bouwwerken;
  4. d. het aantal en de situering van bouwwerken;
  5. e. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het eigen terrein.

onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Waarde - Archeologie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 39.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de afmetingen van bouwwerken;
  2. b. de situering van bouwwerken;
  3. c. de inrichting en het gebruik van gronden;

indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen indien:

  1. a. op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; dan wel
  2. b. er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Bouwregels bij overschrijding van de bouwgrenzen

Het verbod tot bouwen met overschrijding van de bouwgrenzen is niet van toepassing met betrekking tot:

  1. a. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen, voorzover zij de grens van de weg niet overschrijden;
  2. b. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden voor ventilatiekanalen en schoorstenen, voorzover de overschrijding van de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 12 cm bedraagt en daarbij de grens van de weg niet wordt overschreden;
  3. c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, bloemenkozijnen, balkons, galerijen en luifels, voorzover de overschrijding van de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 50 cm bedraagt en zij niet lager zijn aangebracht dan:
    1. 1. 4,20 m boven een rijbaan of boven een strook ter breedte van 1,50 m langs een rijbaan;
    2. 2. 2,20 m boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de onder nummer 1 genoemde strook;
  4. d. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voorzover dezen de bouwgrens met niet meer dan 1m overschrijden;
  5. e. goten, ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzameling van water en rioolstoffen;
  6. f. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voorzover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand:
    1. 1. de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 1 m overschrijden;
    2. 2. de grens van de weg overschrijden;
    3. 3. lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven een rijbaan.

6.2 Afwijken van de bouwregels bij overschrijding van de bouwgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 voor het overschrijden van bouwgrenzen met ten hoogste 2 m, indien het betreft:

  1. a. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen die de grens van de weg overschrijden;
  2. b. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden voor ventilatiekanalen en schoorstenen, die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 12 cm overschrijden, dan wel die de grens van de weg overschrijden;
  3. c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 50 cm overschrijden, met inachtneming van het bepaalde in 6.1 onder c, nummers 1 en 2;
  4. d. overbouwingen ten behoeve van de verbinding van twee bouwwerken, met inachtneming van het bepaalde in 6.1 onder c;
  5. e. bloemenkozijnen, balkons en galerijen, mits zij bij overschrijding van de grens van de weg voldoen aan het bepaalde in 6.1 onder c;
  6. f. luifels en draagconstructies voor reclame, mits zij bij overschrijding van de weggrens voldoen aan het bepaalde in 6.1 onder c;
  7. g. hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen die in enige stand de naar de weg gekeerde bouwgrens met ten hoogste 1,50 m overschrijden, mits zij niet lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven de rijbaan;
  8. h. toegangen van bouwwerken, voor wat de hoogte boven de weg betreft, die de grens van de weg niet overschrijden;
  9. i. kelderingangen en kelderkoekoeken;
  10. j. bouwwerken waarvan de bovenzijde niet hoger is gelegen dan:
    1. 1. de hoogte van de weg, voorzover de bouwwerken in de weg zijn gelegen;
    2. 2. de terreinhoogte bij voltooiing van de bouw, voorzover de bouwwerken niet in de weg gelegen zijn.

6.3 Bestaande maten

In de gevallen waarin een bestaande goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud van een legaal bouwwerk ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan meer bedraagt dan in Hoofdstuk 2Bestemmingsregels is voorgeschreven, geldt deze bestaande goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud als maximum.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Verboden gebruik

  1. a. overeenkomstig artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo, is het verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het plan. Onder verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd gebruik als:
    1. 1. staan- en/of ligplaats voor onderkomens;
    2. 2. opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en/of vaartuigen en/of onderdelen daarvan;
    3. 3. opslagplaats voor gerede en/of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines en/of onderdelen daarvan;
    4. 4. stortplaats voor puin, mest- en/of afvalstoffen;
    5. 5. seksinrichting en/of ten behoeve van prostitutiedoeleinden, tenzij het “thuisprostitutie” betreft;
    6. 6. verblijfsrecreatie;
    7. 7. het racen en/of crossen met gemotoriseerde voertuigen of fietsen;
  2. b. het bepaalde onder sub a is niet van toepassing op (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van gronden en/of bouwwerken.

7.2 Afwijken verboden gebruik

Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in uitzonderlijke gevallen, gemotiveerd bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:

  1. a. het oprichten van bouwwerken van algemeen nut (zoals abri's, telefooncellen, transformatorhuisjes, gasregelstations en gasdrukstations en conmatics), mits de inhoud van elk van deze bouwwerken niet meer bedraagt dan 75 m3 en de bouwhoogte ervan niet meer bedraagt dan 4 m;
  2. b. het overschrijden van de bouwregels inzake de goothoogte, de bouwhoogte en de (vloer)oppervlakte van gebouwen, met niet meer dan 10%;
  3. c. het overschrijden van de bouwregels inzake de bouwhoogte en de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 10%;
  4. d. het in geringe mate aanpassen van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens of een bouwgrens, te veranderen, indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan gewenst of noodzakelijk is, en waarbij de grenzen met niet meer dan 3 m worden verschoven;
  5. e. het oprichten van masten ten behoeve van mobiele (beeld)telefonie en zendmasten tot een bouwhoogte van maximaal 15 m.

Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen ten behoeve van:

  1. a. het in geringe mate aanpassen van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens of een bouwgrens, te veranderen, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan gewenst of noodzakelijk is en de bestemmingsgrens niet meer dan 5 m en de bouwgrens niet meer dan 10 m worden verschoven;
  2. b. het oprichten van gebouwen van openbaar nut (zoals transformatorhuisjes en gemaalgebouwtjes) met een inhoud van maximaal 100 m3 en een goothoogte van maximaal 4 m;
  3. c. het enigszins anders situeren en/of begrenzen van bouwvlakken, indien dit ten behoeve van de uitvoering van een bouwplan nodig mocht blijken, een en ander, mits de oppervlakte van het desbetreffende bouwvlak met niet meer dan 20% van het in het plan vastgelegde afwijkt.

Artikel 10 Overige Regels

Waar in dit plan wordt verwezen naar wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

11.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 11.1met maximaal 10 %.

11.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunningen in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

11.4 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

11.5 Persoonsgebonden overgangsregels

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Willem Rodalaan 2011.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Doetinchem in de openbare raadsvergadering d.d. 30 juni 2011

de griffier, de voorzitter,

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

In Doetinchem wordt het plan Lookwartier gerealiseerd. Naast een aantal maatschappelijke doeleinden zoals een schouwburg is er ook ruimte voor wonen. Bij de aankoop van een deel van de gronden van Lookwartier is met één van de verkopers contractueel overeengekomen dat voor de bouw van twee woningen een bestemmingsplan gemaakt wordt. Eén woning op het deel ven het perceel dat eigendom blijft van de verkopende partij en een woning op het deel van het perceel dat de gemeente zal uitgeven als bouwkavel voor de bouw van één woning. Daar de gewenste locatie aansluit op reeds als 'wonen' c.q. 'woongebied' bestemde gronden is dit ruimtelijke gezien aanvaardbaar.

Het bestemmingsplan Het Loo 2007 maakt wonen in het plangebied mogelijk. Voornamelijk aan de Ruimzichtlaan, maar ook op andere locaties in het plan Lookwartier. De betreffende percelen aan de Willem Rodalaan (nabij Willem Rodalaan 2) hebben nu de bestemming 'maatschappelijk'. Het voornemen voor het bouwen van twee woningen op deze locatie is in strijd met het geldende bestemmingsplan. Een herziening van dat plan is daarom noodzakelijk. Met dit bestemmingsplan Willem Rodalaan 2011 geeft de gemeente hier inhoud aan.

Bij het opstellen van bestemmingsplannen voor het grondgebied van de gemeente Doetinchem wordt in principe overal dezelfde plansystematiek gehanteerd. De bestemmingen en regels uit het voorliggende bestemmingsplan sluiten daardoor grotendeels aan op de bestemmingen en regels uit andere bestemmingsplannen. Daarmee wordt de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid van de burgers vergroot.

Daarnaast voldoet het voorliggende bestemmingsplan aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de 'Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008' (SVBP), onderdeel van de RO-standaarden, zoals deze landelijk zijn voorgeschreven .

1.2 Plangebied

Het plangebied is gelegen aan de Willem Rodalaan nabij Willen Rodalaan 2 in het zuid-westen van het plan Lookwartier. Het is globaal omgeven door de Willem Rodalaan en de Loolaan.

Kadastraal maakt het plangebied onderdeel uit van het kadastrale perceel Ambt Doetinchem, sectie O, perceelnummer 784. Het plangebied wordt opgedeeld in twee percelen en deze zijn 846 m2 en 623 m2 groot.

1.3 Geldende Bestemmingsplannen

Voor het plangebied Willem Rodalaan 2011 geldt op dit moment één bestemmingsplan namelijk bestemmingsplan Het Loo 2007, vastgesteld door de raad van de gemeente Doetinchem op 19 maart 2009 en onherroepelijk op 13 oktober 2010.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan betreft, zoals in hoofdstuk 1 aangegeven, een partiële herziening van het bestemmingsplan Het Loo 2007. Het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid zoals beschreven in de toelichting van Het Loo 2007, hoofdstuk 4, is ook van toepassing op dit bestemmingsplan. Voor het beleid wordt daarom naar hoofdstuk 4 van Het Loo 2007 verwezen.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Lookwartier

Door de gemeente Doetinchem is besloten om het gebied ten westen van het centrum en ten oosten van de Loolaan te herontwikkelen. Met het bestemmingsplan Het Loo 2007 is de bouw van een nieuwe schouwburg, de aanleg van een nieuwe stedelijke gebiedsontsluitingsweg en een groot aantal woningen mogelijk gemaakt.

3.2 Ontwikkeling

Zoals in hoofdstuk 1 is aangegeven, is dit bestemmingsplan opgesteld om de bouw van twee woningen mogelijk te maken op een perceel van bijna 1500 m2 aan de Willem Rodalaan. Aan deze weg zijn door middel van het bestemmingsplan Het Loo 2007 een aantal vrije kavels beschikbaar voor woningbouw. De kavelgrootte, de afmeting en de ligging van de te realiseren woningen sluit aan op de ruimtelijke structuur van de Willem Rodalaan en omgeving en sluit aan op de visie van het Stedenbouwkundig Plan van Eisen Lookwartier.

Hoofdstuk 4 Haalbaarheid

4.1 Algemeen

Dit hoofdstuk geeft de randvoorwaarden van de milieukundige aspecten en overige aspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij het bouwen en bij de inrichting en het beheer van het plangebied. Deze aspecten kunnen beperkingen opleggen aan het gebruik van bepaalde locaties.

4.2 Milieuaspecten

4.2.1 Bodem

Bij een bestemmingsplan moet worden bepaald dat de bodem geschikt is voor de beoogde bestemming. Daarom is voor het plangebied een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het betreft 'Verkennend Bodemonderzoek Willem Rodalaan ong te Doetinchem' d.d. 28 mei 2010 met rapportnummer MT.20139. Dit verkennend bodemonderzoek is als bijlage 1bij dit bestemmingsplan gevoegd.

Uit het bodemonderzoek is gebleken dat de grond licht verontreinigd is. De lichte verontreinigingen leveren geen risico's op voor de volksgezondheid.

Omdat alleen lichte bodemverontreinigingen zijn aangetroffen, is een nader bodemonderzoek niet noodzakelijk. Er is geen sprake van een bodemverontreiniging die een beperking of belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling van de locatie.

Grondverzet vanaf de locatie mag alleen plaatsvinden volgens de bepalingen en de beperkingen van het Besluit bodemkwaliteit en het gemeentelijk grondverzetbeleid (toetsing aan de bodemkwaliteitskaart en de bodemfunctiekaart).

4.2.2 Akoestiek

Voor het bestemmingsplan Het Loo 2007 is akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het voor het bestemmingsplan Willem Rodalaan 2011 relevante akoestische onderzoek betreft 'Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai' d.d. 19 januari 2010 met rapportnummer 15045. Deze is als bijlage 2 bij dit bestemmingsplan gevoegd.

Op basis van deze akoestische onderzoeken kan geconcludeerd worden, dat de nieuwe woningen aan de Willem Rodalaan een geluidbelasting ondervinden vanwege wegverkeerslawaai, die lager is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

Voor dit bestemmingsplan vormt het aspect wegverkeerslawaai geen belemmering voor de twee woningen aan de Willem Rodalaan.

4.2.3 Lucht

Voor het bestemmingsplan Het Loo 2007 is onderzocht of luchtkwaliteit een rol speelt in het plangebied. Het betreft 'Bouwplan 't Lookwartier in Doetinchem, onderzoek luchtkwaliteit' d.d. 21 augustus 2008 met rapportnummer 07114.R02b. Deze is als bijlage 3 bij dit bestemmingsplan gevoegd.

De resultaten van dit onderzoek zijn ook van toepassing op het plangebied van dit bestemmingsplan. Daaruit is gebleken dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van het plangebied. Ook voor dit bestemmingsplan vormt het aspect luchtkwaliteit geen belemmering voor de twee woningen aan de Willem Rodalaan.

4.2.4 Externe veiligheid

Voor het bestemmingsplan Het Loo 2007 is gekeken of externe veiligheid een rol speelt in het plangebied. Dit is niet het geval. Het aspect externe veiligheid vormt hiermee geen belemmering voor de ontwikkeling van de twee woningen aan de Willem Rodalaan.

4.2.5 Bedrijvigheid

Voor het bestemmingsplan Het Loo 2007 is onderzocht of hinder van bedrijven in de omgeving (geluidhinder en andere hinder) een rol speelt in het plangebied. Het betref 'Bedrijfszonering planontwikkeling 't Lookwartier' d.d. 25 april 2007 met rapportnummer 07.0980N01. Deze is als bijlage 4 bij dit bestemmingsplan gevoegd. De resultaten van dit onderzoek zijn ook van toepassing op het plangebied van dit bestemmingsplan. Daaruit blijkt dat het aspect bedrijvigheid geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van de twee woningen aan de Willem Rodalaan.

4.3 Overige Aspecten

4.3.1 Flora en fauna

Voor het bestemmingsplan Het Loo 2007 is een natuuronderzoek uitgevoerd. Het betreft 'Natuuronderzoek 't Loo-Kwartier Doetinchem' d.d. 20 mei 2007 met rapportnummer 0725. Deze is als bijlage 5 bij dit bestemmingsplan gevoegd.

In dit natuuronderzoek is ook het huidige plangebied aan de Willem Rodalaan onderzocht. Om de bevindingen uit dit onderzoek specifiek voor het plangebied aan de Willem Rodalaan te bevestigen, is het plangebied bezocht. Uit het veldbezoek blijkt, dat de conclusies uit het natuuronderzoek behorend bij het bestemmingsplan Het Loo 2007 nog steeds van toepassing zijn.

Het plangebied is een foerageergebied voor bosuilen. Ook zijn er woelmuizen aangetroffen. Beschermde soorten flora en fauna zijn niet aangetroffen in het plangebied en de directe omgeving.

Er worden bij de geplande ruimtelijke ontwikkeling geen bomen gekapt, waardoor er geen negatieve effecten zijn op de aanwezige flora en fauna.

4.3.2 Water

Voor het bestemmingsplan Het Loo 2007 is het aspect water onderzocht. het betreft 'Waterhuishoudkundig plan 't Loo-kwartier Doetinchem' d.d. 17 september 2007 met rapportnummer 9S6778. De resultaten van dit onderzoek zijn ook van toepassing op het plangebied van dit bestemmingsplan.

Voor het plangebied is het van belang dat het hemelwater zoveel mogelijk ter plaatse geïnfiltreerd wordt op particulier terrein. Dit kan door infiltratie in het groen of in de bodem. Het resterende regenwater moet via het gescheiden rioolstelsel afgevoerd worden.

4.3.3 Monumenten en archeologie

Voor het bestemmingsplan Het Loo 2007 zijn de aspecten historisch landschappelijk erfgoed, het historisch stedenbouwkundig erfgoed en het archeologisch erfgoed onderzocht. Het betreft 'Plangebied Lookwartier, gemeente Doetinchem; Archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek' d.d. 14 september 2007 met rapportnummer RA1510-DOCO2.indd

Ter plaatse van het plangebied is er sprake van een hoge archeologische verwachtingswaarde. Vanwege deze verwachting is het noodzakelijk dat tijdens de grondwerkzaamheden, die vooraf gaan aan de bouw van de woningen aan de Willem Rodalaan, archeologische begeleiding plaats vindt. Eventuele archeologische vondsten blijven dan gewaarborgd.

Het doel van een archeologische begeleiding is het documenteren van gegevens en het veiligstellen van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden die van belang is voor kennisvorming over het verleden.

Te behoeve van de archeologische begeleiding moet een Programma van Eisen (PvE) worden opgesteld. In een PvE staan de aanvullende voorwaarden en eisen waaraan de archeologische begeleiding moet voldoen.

4.3.4 Verkeer en parkeren

Het aspect verkeer is in het bestemmingsplan Het Loo 2007 onderzocht. Voor het plangebied is alleen de eis dat parkeren voor minimaal 2 personenauto's per woning op eigen terrein gerealiseerd wordt relevant. De percelen zijn van zodanige omvang, dat hieraan voldaan wordt.

Hoofdstuk 5 Wijze Van Bestemmen

5.1 Algemeen

De bestemmingen en regels vormen het juridische deel van het bestemmingsplan, dat bindend is voor de burger.

5.2 Dit Bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan is een ontwikkelingsplan, waarbij flexibiliteit wenselijk is. Voor een deel is dat mogelijk met de in het plan opgenomen afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden. Daarmee kunnen reeds voorziene maar ook onvoorziene ontwikkelingen planologisch worden geregeld.

5.3 Toelichting Op De Regels

5.3.1 Inleidende regels

De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2).

5.3.2 Bestemmingsregels

In de bestemmingsregels zijn de regels voor de bestemmingen 'Woongebied' en 'Waarde - Archeologie' omschreven. De bestemmingsregels zijn overeenkomstig de RO-Standaarden 2008 waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2008).

5.3.3 Algemene regels

De algemene of aanvullende regels zijn op alle onderdelen van het plan van toepassing.

De algemene gebruiksregel luidt dat het verboden is om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de bestemming. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemming of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten.

De algemene afwijkingensregels voorzien in de mogelijkheid om, in uitzonderlijke gevallen, op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. De in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid maakt meer ingrijpende afwijkingen mogelijk en wordt daarom gekoppeld aan een zwaardere procedure dan die voor het verlenen van een afwijking van de bouw- en gebruiksregels.

5.3.4 Overgangs- en slotregels

De wettelijk voorgeschreven overgangsbepaling voor bouwwerken en gebruik is opgenomen. De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

Het voorliggende bestemmingsplan gaat over de bouw van twee woningen met bijbehorende gronden en gebouwen binnen het plan Lookwartier.

De financiële gevolgen voor de gemeente van deze ontwikkeling zijn inzichtelijk gemaakt met een in november 2010 door de raad vastgestelde grondexploitatie voor het gehele plan Lookwartier. In deze grondexploitatie zijn alle gemaakte kosten (boekwaarde) en nog te maken kosten ten behoeve van de ontwikkeling en uitvoering van het plan Lookwartier (en dus ook dit plan) opgenomen. Het gaat daarbij om onder andere de kosten van verwerving, bouw- en woonrijp maken, planvoorbereiding en toezicht, planschade en rentekosten.

De kosten als gevolg van het in procedure brengen van bestemmingsplan Willem Rodalaan 2011 maken eveneens deel uit van de totale ontwikkeling van het Lookwartier en zijn opgenomen in de grondexploitatie van het Lookwartier. Eén van woningbouwmogelijkheden die het bestemmingsplan omvat wordt gerealiseerd op particulier eigendom. Met de eigenaar zijn als onderdeel van een koopovereenkomst ook kostenverhaalsafspraken vastgelegd. Het kostenverhaal voor de overige woningbouwmogelijkheid geschiedt door de gemeente via gronduitgifte. Hierdoor is voor beide woningbouwmogelijkheden het kostenverhaal overeenkomstig de Wro verzekerd. De vigerende grondexploitatie voor dit woningbouwplan is in november 2010 door de raad van de gemeente Doetinchem vastgesteld. De grondexploitatie laat een exploitatietekort zien. Er is een financiële voorziening getroffen om dit exploitatietekort af te dekken. Daarmee is het plan economisch uitvoerbaar.

Hoofdstuk 7 Procedure

7.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

De resultaten van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan worden niet toegevoegd aan dit hoofdstuk. Dit maakt onderdeel uit van het raadsvoorstel en -besluit omtrent de vaststelling.

7.2 Inspraak

Het plan is niet als voorontwerp ter inzage gelegd. In het Stedenbouwkundig Programma van Eisen van het plangebied Lookwartier, wat voor inspraak ter inzage heeft gelegen, waren de percelen al aangegeven.

7.3 Overleg

De provincie en het rijk hebben richtlijnen afgegeven wanneer een plan overgelegd moet worden met deze instanties. Het voorliggende bestemmingsplan is van dien aard, dat vooroverleg op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening met provincie en rijk niet nodig is.

Het waterschap Rijn en IJssel heeft naar aanleiding van het vooroverleg aangegeven geen aanvullende opmerkingen.

Bijlage 1 Lijst Van Aan Huis Gebonden Beroepen En Bedrijven

bron: Bedrijven en milieuzonering VNG (editie 2009)

SBI-code ('hoofdgroep': 'subgroep') Omschrijving
15: 1593 t/m 1595 Vervaardiging van wijn, cider e.d.
18: 182 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
20: 205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkbedrijven
22: 221 Uitgeverijen (kantoren)
22: 2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
22: 2223 Grafische afwerking
22: 2223 Binderijen
22: 2224 Grafische reproductie en zetten
22: 2225 Overige grafische activiteiten
22: 223 Reproductiebedrijven opgenomen media
33: 33 Vervaardigen van medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie
36: 361 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²
36: 362 Vervaardiging van munten, sieraden e.d.
36:363 Vervaardigen van muziekinstrumenten
51: 511 Handelsbemiddeling (kantoren)
52: 527 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's, motors, bromfietsen en scooters)
55: 5511, 5512 Pensions
55: 5552 Cateringbedrijven
61, 62: 61, 62 Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
63: 6322, 6323 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)
63: 633 Reisorganisaties
63: 634 Expediteurs, cargadoors (kantoren)
64: 641 Post- en koeriersdiensten
65, 66, 67: 65, 66, 67 Banken en verzekeringsbedrijven
70: 70 Verhuur van en handel in onroerend goed
72: 72 Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
73: 731 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
73: 732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
74: 74 Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
74: 7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales
85: 8512, 8513 Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven
85: 853 Kinderopvang (gastouderschap)
91: 9111 Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)
92: 921, 922 Studio's (film, TV, radio, geluid)
92: 9251, 9252 Ateliers, e.d.
93: 9301.3 Wasverzendinrichtingen
93: 9301.3 Wasserettes, wassalons
93: 9302 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
93: 9305 Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd in de richtafstandenlijst 1 - Activiteiten van Bedrijven en milieuzonering van het VNG (editie 2009)

Bijlage 2 Lijst Van Vrije Beroepsbeoefenaars

Lijst van vrije beroepen op grond van de Handelsregisterwet

  • Advocaat
  • Accountant-administratieconsulent
  • Alternatieve genezer
  • Belastingconsulent
  • Bouwkundig architect
  • Dierenarts
  • Fysiotherapeut
  • Gerechtsdeurwaarder
  • Huidtherapeut
  • Huisarts
  • Interieurarchictect
  • Juridisch adviseur
  • Kunstenaar
  • Logopedist
  • Medisch specialist
  • Notaris
  • Oefentherapeut Cesar/Mensendieck
  • Organisatie-adviseur
  • Orthopedagoog
  • Psycholoog
  • Raadgevend adviseur
  • Redacteur
  • Registeraccountant
  • Stedenbouwkundige
  • Tandarts
  • Tandartsspecialist
  • Tolk-vertaler (al dan niet beëdigd)
  • Tuin- en landschapsarchitect
  • Verloskundige

Een beroep dat hier niet op voorkomt geldt in beginsel niet als 'vrij beroep', tenzij de onderneming/beroepsbeoefenaar anders kan aantonen.

In de jurisprudentie is uitgemaakt, dat de uitoefening van vrije beroepen in overeenstemming is met de functie wonen. Dit is rechtstreeks toegestaan. Voor de vestiging van vrije beroepen is geen procedure nodig op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Wet ruimtelijke ordening, zolang de beroepsuitoefening plaatsvindt in de woning en de woonfunctie in overwegende mate blijft behouden.

Bijlage 1 Bodemonderzoek

Bijlage 1 Bodemonderzoek

Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 2 Akoestisch onderzoek

Bijlage 3 Luchtkwaliteitsonderzoek

Bijlage 3 Luchtkwaliteitsonderzoek

Bijlage 4 Onderzoek Bedrijfszonering

Bijlage 4 Onderzoek bedrijfszonering

Bijlage 5 Onderzoek Flora En Fauna

Bijlage 5 Onderzoek Flora en Fauna

Bijlage 6 Waterhuishoudkundig Plan

Bijlage 6 Waterhuishoudkundig plan

Bijlage 7 Archeologisch Vooronderzoek

Bijlage 7 Archeologisch vooronderzoek