KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Bedrijf - Autoverhuur
Artikel 5 Bedrijf - Benzineservicestation
Artikel 6 Bedrijf - Garage
Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 8 Bos
Artikel 9 Dienstverlening
Artikel 10 Gemengd
Artikel 11 Gemengd - Bedrijven En Kantoren
Artikel 12 Gemengd - Detailhandel En Dienstverlening
Artikel 13 Groen
Artikel 14 Horeca
Artikel 15 Maatschappelijk
Artikel 16 Maatschappelijk - Defensie
Artikel 17 Maatschappelijk - Onderwijs
Artikel 18 Maatschappelijk - Religie
Artikel 19 Natuur - Houtopstanden
Artikel 20 Natuur - Ontwikkelingsgebied
Artikel 21 Recreatie
Artikel 22 Verkeer
Artikel 23 Verkeer - Railverkeer
Artikel 24 Verkeer - Verblijfsdoeleinden
Artikel 25 Wonen
Artikel 26 Wonen - Autoboxen
Artikel 27 Wonen - Bijzondere Woonvorm
Artikel 28 Wonen - Gestapeld
Artikel 29 Leiding - Gas (Dubbelbestemming)
Artikel 30 Leiding - Riool (Dubbelbestemming)
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 31 Antidubbeltelregel
Artikel 32 Wro-zone
Artikel 33 Geluidszone Industrie
Artikel 34 Algemene Bouwregels
Artikel 35 Algemene Ontheffingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 36 Overgangsrecht
Artikel 37 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Hoofdstuk 1 Inleiding
Hoofdstuk 2 De Huidige Situatie
2.1 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied
2.2 Ruimtelijke Structuur
2.3 Functionele Structuur
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijk
3.2 Provincie Gelderland
3.3 Regio Noord Veluwe
3.4 Gemeente Elburg
Hoofdstuk 4 Milieu-aspecten
4.1 Geluid
4.2 Luchtkwaliteit
4.3 Hinder
4.4 Externe Veiligheid
4.5 Bodem
4.6 Flora En Fauna
4.7 Erfgoed
4.8 Waterparagraaf
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
5.1 Hoofdopzet
5.2 Wonen
5.3 Wonen En Voorzieningen
5.4 Bedrijven
5.5 Bedrijven En Kantoren
5.6 Overige Functies
5.7 Verkeersaspecten
5.8 Groen En Water
5.9 Beeldkwaliteit
Hoofdstuk 6 Juridisch Bestuurlijke Aspecten
6.1 Algemeen
6.2 Verbeelding Bestemmingsplan
6.3 Regels
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Economische Uitvoerbaarheid
7.2 Handhaving
Hoofdstuk 8 Inspraak En Vooroverleg
8.1 Inspraak
8.2 Vooroverleg
8.3 Terinzagelegging
Bijlage 1 Stukken Ter Inzage Vrijstellingsprocedures
Bijlage 2 Eindverslag Inspraak

Bestemmingsplan 't Harde 2009

Bestemmingsplan - Gemeente Elburg

Vastgesteld op 31-01-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan bestemmingsplan '''t Harde 2009" van de gemeente Elburg;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-VST1, met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;

1.4 aangebouwd bijgebouw

een bijgebouw, grenzend aan dan wel rechtstreeks toegankelijk vanuit het hoofdgebouw;

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 achtererf

het bij de woning behorende perceelsgedeelte dat is gelegen achter de achtergevelrooilijn, indien het perceelsgedeelte niet reeds is aangemerkt als voor- of zij-erf;

1.8 achtergevelrooilijn

de lijn die gelijk loopt aan de van de wegzijde afgekeerde bebouwingsbouwgrens van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan;

1.9 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.10 ander werk

een werk, geen bouwwerk zijnde;

1.11 antenne

een constructie bestaande uit een mast, een vang- en zenddraad of een stelsel van draden, dan wel een schotel bestemd voor (tele)communicatiedoeleinden;

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.13 bebouwingsgrenzen

de op de verbeelding blijkens een daarop voorkomende verklaring als zodanig aangegeven lijnen, welke bij het bouwen niet mogen worden overschreden, behoudens overschrijdingen welke krachtens deze voorschriften zijn of kunnen worden toegestaan;

1.14 bebouwingspercentage

het percentage van de oppervlakte van het bouwperceel, binnen op de verbeelding aangegeven grenzen, dat mag worden bebouwd;

1.15 bouwvlak of -bouwstrook

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.16 bedrijfsgebouw

een gebouw dan wel een gedeelte van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor bedrijfsruimte;

1.17 bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning

ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend, de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving en waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt;

1.18 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein bestemd voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.19 beroepsmatige activiteiten

het bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch gebied of hiermee naar de aard gelijk te stellen beroepen waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de beroepsmatige activiteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend, de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving en waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt

1.20 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)

bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende vergunning;

het legale gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.21 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.22 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.23 blok

twee of meer aaneengesloten woningen en/of andere hoofdgebouwen;

1.24 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand niet voor bewoning bestemd gebouw dat zowel qua ruimtelijk als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.25 bijzondere woonvorm

een (gedeelte van een) gebouw dat dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte bijvoorbeeld ten behoeve van personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, of anderszins verzorgingsbehoevenden;

1.26 bouwmarkt

een al dan niet geheel overdekte verkoopplaats, met een overdekt verkoopvloeroppervlak van ten minste 600 m², waarop het volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouw- en doe-het-zelf-producten uit voorraad aan zowel de vakman als aan de particulier op basis van zelfbediening en in principe tegen contante betaling wordt aangehouden. Onder het volledig assortiment bouw- en doe-het-zelfproducten wordt verstaan:

  1. a. bouwproducten (c.q. bouwmaterialen): ijzerwaren, sanitair, elektra, bouwgrondstoffen, hout- en houtwaren, keukens en kasten, wand- en vloertegels;
  2. b. doe-het-zelf producten: tuinartikelen, verf en verfwaren, beitsen, houtveredelingsmiddelen, verfbenodigdheden, lijmen, kitten en vulmiddelen, hand- en elektrisch gereedschap, behang en behangbenodigdheden;

1.27 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.28 bouwgrens

de grens van een bouwvlak of bouwstrook;

1.29 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;

1.30 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.31 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.32 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.33 b.v.o.

bruto vloeroppervlakte, d.w.z. het oppervlak inclusief alle binnenwanden, schachtruimten en buitenwanden.

1.34 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van het bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, architectonische waarde wordt hieronder mede begrepen;

1.35 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.36 dancing / discotheek

een bedrijf dat is gericht op het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren;

1.37 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.38 dienstverlening

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.39 erf

de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één (dienst)woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende bestemming;

1.40 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.41 gestapelde woning

een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen;

1.42 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan bedrijven, instellingen of personen, ter aanwending in een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.43 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;

1.44 horeca

een bedrijf, dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of exploiteren van zaalaccommodatie, hieronder worden tevens verstaan: afhaalcentrum, lunchroom, koffieshop en ijssalon, zulks met uitzondering van een discotheek of dancing;

1.45 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden;

1.46 landschappelijke waarde

belang in geomorfologische (betrekking hebbende op de geologische ontstaanswijze) en landschappelijk-esthetisch opzicht, vooral gericht op de onderlinge samenhang (herkenbaarheid) van deze elementen;

1.47 luifel

een overkapping zonder eigen wanden behorende bij een gebouw al dan niet gesitueerd tegen één gevel van dat gebouw;

1.48 maatschappelijke doeleinden

voorzieningen in de medische, sociale, educatieve, culturele, religieuze en administratieve sfeer en andere vergelijkbare voorzieningen, die een min of meer openbaar karakter hebben, met uitzondering van een seksinrichting;

1.49 natuurwaarde

belang in botanisch, ornithologisch en algemeen zoölogisch opzicht en verder met geologische en bodemkundige waarde, waarbij met name de onderlinge samenhang (ecologie) van belang is;

1.50 ondergeschikte detailhandel

detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;

1.51 ondergeschikte horeca

het in verband met een andere hoofdactiviteit op een perceel verstrekken van eten en drinken tegen betaling voor gebruik ter plaatse in die mate dat duidelijk herkenbaar is dat die hoofdactiviteit de kernactiviteit is die op het perceel plaatsvindt en het verstrekken van dat eten en drinken alleen plaatsvindt als beperkt en ondergeschikt onderdeel van en voortvloeiende uit de hoofdactiviteit;

1.52 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een eigen constructie met maximaal één wand;

1.53 peil

de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer;

1.54 perceelsgrens

de scheiding tussen bouwpercelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde gebruiker worden benut;

1.55 prostitutiedoeleinden

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.56 seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.57 straatmeubilair

bouwwerken ten behoeve van de aankleding van het openbaar gebied, zoals verkeersgeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, kunstwerken, speeltoestellen alsmede telefooncellen, abri's en bouwwerken voor kleinschalige openbare (nuts)voorzieningen;

1.58 volumineuze goederen

landbouwwerktuigen en -machines, machinerieën ten behoeve van bedrijven, automobielen, autobanden en -uitlaten, caravans, boten en motoren, meubelen, woon- en keukeninrichtingen, badkamers en sanitair;

1.59 voorerf

het bij de woning behorende perceelsgedeelte dat is gelegen vóór de voorgevelrooilijn(en);

1.60 voorgevel

  1. 1. de gevel aan de voorzijde van een gebouw;
  2. 2. de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.61 voorgevelrooilijn

de lijn die gelijk loopt aan de naar de wegzijde toegekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan;

1.62 vrijstaand bijgebouw

een niet met het hoofdgebouw verbonden bijgebouw;

1.63 Wet geluidhinder

wet van 16 februari 1979, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder (Stb. 1979, nr. 99);

1.64 woning

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;

1.65 Woningwet

wet van 29 augustus 1991 (Stb. 1991,439);

1.66 zij - erf

het bij de woning behorende perceelsgedeelte dat is gelegen naast de zijgevel, tussen de voor- en achtergevelrooilijn, indien het perceelsgedeelte niet reeds is aangemerkt als voorerf.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bruto vloeroppervlakte

langs de opgaande scheidingsconstructie, dus langs de buitenomtrek van een buitenwand of de hartlijn van een scheidende wand (bouwmuur);

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven, voor zover op de verbeelding is aangeduid met de gebiedsaanduiding “milieuzone - categorie II” (II): voor bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage 1 behorende Staat onder de categorie 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  2. b. bedrijven, voor zover op de verbeelding is aangeduid met de gebiedsaanduiding “milieuzone - categorie III” (III): voor bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage 1 behorende Staat onder de categorie 1, 2 en 3, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding "metaal verwerkend bedrijf" (sb-mvb) is een metaalbewerkingsbedrijf toegestaan;
  3. c. bedrijven, voor zover op de verbeelding is aangeduid met de gebiedsaanduiding “milieuzone - categorie IV” (IV): voor bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage 1 behorende Staat onder de categorie 1, 2, 3 en 4;
  4. d. bedrijfswoningen ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding “bedrijfswoning” (bw);
  5. e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers-, parkeer-, nuts- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  6. f. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming "Leiding - Gas(dubbelbestemming)" is in eerste instantie het bepaalde in artikel 29 van toepassing.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent:
    1. 1. de situering van milieuhinderlijke bedrijfsactiviteiten op een terrein in relatie tot hindergevoelige functies in de omgeving;
    2. 2. de afmetingen van de andere bouwwerken, welke in gevolge deze regels mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat afhankelijk van de situering en het doel een hoogte kan worden geëist tussen de 0,20 meter en 2,50 meter;
    3. 3. de situering van nutsgebouwen, waarbij geëist kan worden dat de gebouwen inpandig in bedrijfsbebouwing gerealiseerd worden.
  2. b. Bovengenoemde eisen mogen uitsluitend worden gesteld na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen:
    1. 1. het voorkomen van onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    2. 2. de planologisch stedenbouwkundige belangen, met inbegrip van beeldkwaliteit;
    3. 3. verkeersveiligheidsbelangen;
    4. 4. het voorkomen van onevenredige aantasting van de na te streven beeldkwaliteit.

3.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 3.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare (nuts)voorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 die bestaan uit maximaal één bouwlaag en die niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

3.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. detailhandel;
    5. 5. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen.
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming;
  5. e. Opslag mag niet plaatsvinden aan de naar de weg gekeerde zijde van de gebouwen voor de voorgevel van deze gebouwen;
  6. f. Het parkeren of stallen van grote motorvoertuigen en aanhangers bestemd voor de aan- en afvoer van goederen is niet toegestaan tussen de weg en de voorgevel van het gebouw.

3.6 Ontheffing van de gebruiksregels

  1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.5 ten behoeve van:
    1. 1. detailhandel in stoffen en goederen waarvan de verkoop in winkelcentra niet past in verband met de verstoring van het aldaar gewenste milieu, zoals de verkoop van brand- en explosiegevaarlijke of andere milieubelastende stoffen en goederen;
    2. 2. detailhandel in grove bouwmaterialen alsmede bouwmarkten;
    3. 3. detailhandel in volumineuze goederen, mits daardoor geen onevenredige verstoring plaatsvindt van de structuur van het plaatselijke en/of regionale distributieapparaat of een reeds bestaande verstoring wordt vergroot en in voldoende mate verzekerd is dat geen onevenredige verkeers- en/of parkeeroverlast zal optreden voor de omgeving;
    4. 4. voor bedrijfsactiviteiten in één categorie hoger dan de categorie welke op grond van de planregels is toegestaan, mits geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het bestaande woon- en leefklimaat in de directe omgeving;
    5. 5. bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd de categorieën 1, 2, en 3 van de bij deze regels behorende Staat van Inrichtingen, mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen betreft;
    6. 6. voor zelfstandige kantoren in de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding “milieuzone-categorie II” mits dit geen milieuhinderlijke beperkingen voor omliggende bedrijven met zich meebrengt.
  2. b. Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 3.5 sub b onder 5 en 3.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 3.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Bedrijf - Autoverhuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf - Autoverhuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. autoverhuurbedrijven;
  2. b. bedrijfswoningen;
  3. c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent:
    1. 1. de situering van milieuhinderlijke bedrijfsactiviteiten op een terrein in relatie tot hindergevoelige functies in de omgeving;
    2. 2. de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke in gevolge deze regels mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat afhankelijk van de situering en het doel een hoogte kan worden geëist tussen de 0,20 meter en 2,50 meter;
    3. 3. de situering van nutsgebouwen, waarbij geëist kan worden dat de gebouwen inpandig in bedrijfsbebouwing gerealiseerd worden.
  2. b. Bovengenoemde eisen mogen uitsluitend worden gesteld na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen:
    1. 1. het voorkomen van onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    2. 2. de planologisch stedenbouwkundige belangen, met inbegrip van beeldkwaliteit;
    3. 3. verkeersveiligheidsbelangen;
    4. 4. het voorkomen van onevenredige aantasting van de na te streven beeldkwaliteit.

4.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 4.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare (nuts)voorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

4.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. detailhandel;
    5. 5. prostitutiedoeleinden.
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming;
  5. e. Opslag mag niet plaatsvinden aan de naar de weg gekeerde zijde van de gebouwen voor de voorgevel van deze gebouwen;
  6. f. Het parkeren of stallen van grote motorvoertuigen en aanhangers bestemd voor de aan- en afvoer van goederen is niet toegestaan tussen de weg en de voorgevel van het gebouw.

4.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 4.5 sub b onder 5 en 4.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 4.5 indien toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Bedrijf - Benzineservicestation

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf - Benzineservicestation" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een verkooppunt voor motorbrandstoffen
  2. b. een verkooppunt voor LPG binnen een afstand van maximaal 40 meter van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding "vulpunt lpg" (vu);
  3. c. een autowasserette;
  4. d. aan de hoofdfunctie ondergeschikte detailhandel met een verkoopvloeroppervlakte per vestiging van maximaal 100 m²;
  5. e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent:
    1. 1. de situering van milieuhinderlijke bedrijfsactiviteiten op een terrein in relatie tot hindergevoelige functies in de omgeving;
    2. 2. de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke in gevolge deze regels mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat afhankelijk van de situering en het doel een hoogte kan worden geëist tussen de 0,20 meter en 2,50 meter;
    3. 3. de situering van nutsgebouwen, waarbij geëist kan worden dat de gebouwen inpandig in bedrijfsbebouwing gerealiseerd worden.
  2. b. Bovengenoemde eisen mogen uitsluitend worden gesteld na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen:
    1. 1. het voorkomen van onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    2. 2. de planologisch stedenbouwkundige belangen, met in begrip van beeldkwaliteit;
    3. 3. verkeersveiligheidsbelangen;
    4. 4. het voorkomen van onevenredige aantasting van de na te streven beeldkwaliteit.

5.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 5.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

5.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
      • detailhandel met uitzondering van de verkoop van motorbrandstoffen inclusief lpg en ondergeschikte detailhandel zoals bedoeld in lid 5.1 d;
      • prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
    1. 1. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft: het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

5.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 5.5 sub b onder 4 en 5.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 5.5 indien toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Bedrijf - Garage

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf - Garage" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. garagebedrijven;
  2. b. bedrijfswoningen;
  3. c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent:
    1. 1. de situering van milieuhinderlijke bedrijfsactiviteiten op een terrein in relatie tot hindergevoelige functies in de omgeving;
    2. 2. de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke in gevolge deze regels mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat afhankelijk van de situering en het doel een hoogte kan worden geëist tussen de 0,20 meter en 2,50 meter;
    3. 3. de situering van nutsgebouwen, waarbij geëist kan worden dat de gebouwen inpandig in bedrijfsbebouwing gerealiseerd worden.
  2. b. Bovengenoemde eisen mogen uitsluitend worden gesteld na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen:
    1. 1. het voorkomen van onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    2. 2. de planologisch stedenbouwkundige belangen, met inbegrip van beeldkwaliteit;
    3. 3. verkeersveiligheidsbelangen;
    4. 4. het voorkomen van onevenredige aantasting van de na te streven beeldkwaliteit.

6.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 6.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

6.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel met uitzondering van de verkoop van motorvoertuigen en hieraan direct gerelateerde goederen;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft: het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

6.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 6.5 sub b onder 4 en 6.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 6.5 indien toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

6.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf - Nutsvoorziening" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. nutsvoorzieningen;
  2. b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen;
  3. c. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming “Leiding – Gas (dubbelbestemming)” is in eerste instantie het bepaalde in artikel 29 van toepassing’.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent:
  1. 1. de situering van milieuhinderlijke bedrijfsactiviteiten op een terrein in relatie tot hindergevoelige functies in de omgeving;
  2. 2. de afmetingen van de andere bouwwerken, welke in gevolge deze regels mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat afhankelijk van de situering en het doel een hoogte kan worden geëist tussen de 0,20 meter en 2,50 meter;
  3. 3. de situering van nutsgebouwen, waarbij geëist kan worden dat de gebouwen inpandig in bedrijfsbebouwing gerealiseerd worden.
  1. b. Bovengenoemde eisen mogen uitsluitend worden gesteld na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen:
  1. 1. het voorkomen van onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  2. 2. de planologisch stedenbouwkundige belangen, met inbegrip van beeldkwaliteit;
  3. 3. verkeersveiligheidsbelangen;
  4. 4. het voorkomen van onevenredige aantasting van de na te streven beeldkwaliteit.

7.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 7.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk;
  2. b. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

7.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

7.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 7.5 sub b onder 4 en 7.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 7.5 indien toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

7.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Bos

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bos" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

het behoud, de versterking en/of het herstel van de aan de betreffende gronden eigen zijnde natuurwaarde en landschappelijke waarde, met de daarbij behorende andere bouwwerken en andere werken.

8.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarbij de hoogte maximaal 1 meter mag bedragen.

8.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 8.2 voor de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen.

8.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden.
  3. c. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

8.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 8.4sub b onder 4, ontheffing van het bepaalde in lid 8.4, indien toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

8.6 Aanlegvergunning

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
    2. 2. verwijderen of verstoren van de natuurlijke vegetatie;
    3. 3. het wijzigen van het profiel van watergangen en/of waterpartijen, dan wel het graven of dempen daarvan;
    4. 4. het aanleggen van paden;
    5. 5. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
    6. 6. het aanleggen van (ondergrondse)leidingen.
  2. b. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen, van geringe omvang, gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bestemming.
  3. c. De onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door deze werken en/of werkzaamheden de landschappelijke en de natuurwaarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet in onevenredige mate worden verkleind.

Artikel 9 Dienstverlening

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Dienstverlening" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dienstverlening;
  2. b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

9.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 9.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven;
  5. e. de bouw van één bedrijfswoning per bestemmingsvlak met een inhoud van maximaal 650 m3, een maximum goothoogte van 6,50 en een maximum bouwhoogte van 9,50 meter.

9.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

9.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 9.5 sub b onder 4 en 9.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 9.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

9.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Gemengd

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Gemengd" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke doeleinden;
  2. b. horecabedrijven;
  3. c. detailhandel, uitsluitend waar ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan detailhandel gevestigd was;
  4. d. detailhandel in volumineuze goederen met een maximale b.v.o. van 700 m2 waar op de verbeelding de voorkomende functieaanduiding "detailhandel volumineus" (dhv) is aangegeven;
  5. e. dienstverlening;
  6. f. kantoren;
  7. g. woondoeleinden;
  8. h. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

10.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 10.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

10.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
  1. 1. detailhandel op locaties waar ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan geen detailhandel gevestigd was;
  2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  1. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming;
  2. e. Opslag mag niet plaatsvinden aan de naar de weg gekeerde zijde van de gebouwen voor de voorgevel van deze gebouwen;
  3. f. Het parkeren of stallen van grote motorvoertuigen en aanhangers bestemd voor de aan- en afvoer van goederen is niet toegestaan tussen de weg en de voorgevel van het gebouw.

10.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 10.5 sub b onder 4 en 10.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 10.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

10.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 11 Gemengd - Bedrijven En Kantoren

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Gemengd - Bedrijven en kantoren" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven, welke genoemd worden in de categorie 1 en 2 van de in de bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. b. bedrijven, welke niet genoemd worden in de categorie 1 en 2 van de in de bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten, doch welke naar aard en milieuplanologische invloed gelijk te stellen zijn met de in categorie 1 of 2 genoemde bedrijven;
  3. c. kantoren;
  4. d. bedrijfswoningen ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding "bedrijfswoning" (bw);
  5. e. uitsluitend uitstallingruimten ten behoeve van de verkoop van automobielen ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding "showroom" (sb-shr);
  6. f. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water en waterpartijen, tuinen, erven en terreinen.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent:
    1. 1. de situering van milieuhinderlijke bedrijfsactiviteiten op een terrein in relatie tot hindergevoelige functies in de omgeving;
    2. 2. de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke in gevolge deze regels mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat afhankelijk van de situering en het doel een hoogte kan worden geëist tussen de 0,20 meter en 2,50 meter;
    3. 3. de situering van nutsgebouwen, waarbij geëist kan worden dat de gebouwen inpandig in bedrijfsbebouwing gerealiseerd worden.
  2. b. Bovengenoemde eisen mogen uitsluitend worden gesteld na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen:
    1. 1. het voorkomen van onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    2. 2. de planologisch stedenbouwkundige belangen, met inbegrip van beeldkwaliteit;
    3. 3. verkeersveiligheidsbelangen;
    4. 4. het voorkomen van onevenredige aantasting van de na te streven beeldkwaliteit;
  3. c. De inrichting van de gronden en de situering van bouwwerken, op grond van door de raad vastgestelde beleidsregels voor welstand, waarbij geëist kan worden:
    1. 1. situering van bouwwerken op de meest zichtbare locaties;
    2. 2. situering van de meest "representatieve" bedrijfsfuncties aan de meest zichtbare zijde van een bouwperceel;
    3. 3. een minder zichtbare situering van laad- en losvoorzieningen en parkeerterreinen;
    4. 4. een minder zichtbare situering van opslag.

11.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 11.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

11.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming;
  5. e. Opslag mag niet plaatsvinden aan de naar de weg gekeerde zijde van de gebouwen voor de voorgevel van deze gebouwen;
  6. f. Het parkeren of stallen van grote motorvoertuigen en aanhangers bestemd voor de aan- en afvoer van goederen is niet toegestaan tussen de weg en de voorgevel van het gebouw.

11.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 11.5 sub b onder 4 en 11.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 11.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

11.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Gemengd - Detailhandel En Dienstverlening

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Gemengd - Detailhandel en dienstverlening" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. bedrijfswoningen;
  4. d. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

12.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 12.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

12.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

12.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 12.5 sub b onder 4 en 12.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 12.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

12.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 13 Groen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenstroken, plantsoenen, bermen en afschermende groenvoorzieningen;
  2. b. fiets- en / of voetpaden;
  3. c. ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding "dierenweide" (sg-dw) is tevens een dierenweide toegestaan;
  4. d. kunstwerken;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. alsmede voor andere groen- en speelvoorzieningen en water;
  7. g. een ondergronds bergbezinkbassin bestemd voor ondergrondse rioolvoorzieningen ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding "bergbezinkbassin" (sle-bbb), met een grondoppervlakte van maximaal 20 m2;
  8. h. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming "Leiding - Gas" is in eerste instantie het bepaalde in artikel 29 van toepassing;
  9. i. aan de hoofdfunctie ondergeschikte gebouwen en andere bouwwerken, zoals lichtmasten en ander straatmeubilair alsmede bruggen en duikers.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

13.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 13.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is.

13.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

13.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 13.5 sub b onder 4 en 13.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 13.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

13.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 14 Horeca

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Horeca" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horecabedrijven;
  2. b. bedrijfswoningen;
  3. c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

14.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 14.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

14.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

14.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 14.5 sub b onder 4 en 14.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 14.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

14.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 15 Maatschappelijk

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke doeleinden;
  2. b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte horeca met een b.v.o. van maximaal 100 m²;
  3. c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en speelterreinen.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

15.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 15.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven;
  5. e. voor de bouw van één bedrijfswoning binnen het bouwvlak met een inhoud van maximaal 650 m3, een maximum goothoogte van 6,50 meter en een maximale bouwhoogte van 9,50 meter;
  6. f. voor de bouw van bijgebouwen behorende bij de bedrijfswoning met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 toegestaan,een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter, mits gesitueerd op 1 meter achter (het verlengde) van de voorgevel.

15.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

15.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 15.5 sub b onder 4 en 15.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 15.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

15.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 16 Maatschappelijk - Defensie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk - Defensie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. defensiedoeleinden, alsmede voor een raccordement;
  2. b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  3. c. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming "Leiding - Gas(dubbelbestemming)" is in eerste instantie het bepaalde in 29 van toepassing.

16.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. de hoogte van terreinafscheidingen maximaal 3 meter mag bedragen;
  2. b. de hoogte van andere bouwwerken maximaal 25 meter mag bedragen.

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

16.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 16.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van andere bouwwerken, zoals antennemasten, met een hoogte van maximaal 40 meter;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter.

16.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

16.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 16.5 sub b onder 4 en 16.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 16.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

16.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 17 Maatschappelijk - Onderwijs

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk - Onderwijs" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. educatieve doeleinden;
  2. b. ter plaatse van de functieaanduiding speelvoorziening (sz) tevens als speelvoorziening;
  3. c. bedrijfswoningen;
  4. d. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en speelterreinen.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

17.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 17.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

17.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

17.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 17.5 sub b onder 4 en 17.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 17.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

17.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 18 Maatschappelijk - Religie

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk - Religie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. religieuze doeleinden;
  2. b. bedrijfswoningen;
  3. c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en parkeerterreinen.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

18.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 18.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

18.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

18.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 18.5 sub b onder 4 en 18.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 18.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

18.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 19 Natuur - Houtopstanden

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Natuur - Houtopstanden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, de versterking en/of het herstel van de aan de betreffende gronden eigen zijnde landschappelijke, natuur- en/of cultuurhistorische waarden;
  2. b. en de daarbij behorende andere bouwwerken en andere werken.

19.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarbij de hoogte maximaal 1 meter mag bedragen.

19.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 19.2 voor de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlak van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten.

19.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

19.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 19.4 sub b onder 4, ontheffing van het bepaalde in lid 19.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

19.6 Aanlegvergunning

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
    2. 2. verwijderen of verstoren van de natuurlijke vegetatie;
    3. 3. het wijzigen van het profiel van watergangen en/of waterpartijen, dan wel het graven of dempen daarvan;
    4. 4. het aanleggen van paden;
    5. 5. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
    6. 6. het aanleggen van (ondergrondse)leidingen;
  2. b. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen, van geringe omvang, gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bestemming;
  3. c. De in onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door deze werken en/of werkzaamheden de landschappelijke en de natuurwaarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet in onevenredige mate worden verkleind.

Artikel 20 Natuur - Ontwikkelingsgebied

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Natuur - Ontwikkelingsgebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. houtopstanden en het op de betreffende gronden ontwikkelen van landschappelijke en natuurwaarden;
  2. b. de daarbij behorende andere bouwwerken en andere werken;
  3. c. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming "Leiding - Gas" is in eerste instantie het bepaalde in artikel 29 van toepassing.

20.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van deze bestemming waarbij de hoogte maximaal 1 meter mag bedragen.

20.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 20.2 voor de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare (nuts)voorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten.

20.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

20.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 20.4 sub b onder 4, ontheffing van het bepaalde in lid 20.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

20.6 Aanlegvergunning

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
    2. 2. verwijderen of verstoren van de natuurlijke vegetatie;
    3. 3. het wijzigen van het profiel van watergangen en/of waterpartijen, dan wel het graven of dempen daarvan;
    4. 4. het aanleggen van paden;
    5. 5. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
    6. 6. het aanleggen van (ondergrondse)leidingen;
  2. b. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen, van geringe omvang, gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bestemming;
  3. c. De in onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door deze werken en/of werkzaamheden de landschappelijke en de natuurwaarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet in onevenredige mate worden verkleind.

Artikel 21 Recreatie

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Recreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportieve recreatie, zoals voetbalvelden, tennisvelden, zwembaden en sportscholen;
  2. b. dagrecreatieve voorzieningen, zoals speeltuinen en andere (speel)voorzieningen;
  3. c. recreatieve doeleinden, bedoeld voor oudere jeugd, ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding "jongeren ontmoetingsplek";
  4. d. aan de hoofdfunctie ondergeschikte detailhandel met een b.v.o. van maximaal 50 m²;
  5. e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte horeca met een b.v.o. van maximaal 100 m²;
  6. f. een ondergronds bergbezinkbassin, bestemd voor ondergrondse rioolvoorzieningen, ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding "bergbezinkbassin" (sle-bbb), met een grondoppervlakte van maximaal 200 m2 ;
  7. g. groenvoorziening en water;
  8. h. parkeerdoeleinden;
  9. i. (ontsluitings)wegen en paden;
  10. j. en daarbij horende gebouwen en bouwwerken.

21.2 Bouwregels

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving.
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

21.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 21.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare (nuts)voorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

21.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel met uitzondering van ondergeschikte detailhandel zoals bedoeld in lid 21.1 d;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
    3. 3. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

21.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 21.5 sub b onder 4 en 21.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 21.5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

21.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 22 Verkeer

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met een stroomfunctie van doorgaande aard;
  2. b. ter plaatse van de functieaanduiding “verkeer” (v) tevens bestemd voor railverkeer;
  3. c. ongelijkvloerse kruisingen;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. voet- en fietspaden;
  6. f. nutsvoorzieningen;
  7. g. groenvoorzieningen en water;
  8. h. andere verkeersvoorzieningen, zoals bushaltes, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
  9. i. de bij de bestemming behorende gebouwen en andere bouwwerken, zoals lichtmasten en ander straatmeubilair alsmede duikers;
  10. j. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming "Leiding - Gas" is in eerste instantie het bepaalde in artikel 29 van toepassing;
  11. k. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming "Leiding - Riool" is in eerste instantie het bepaalde in artikel 30 van toepassing.

22.2 Bouwregels

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

22.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 22.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare (nuts)voorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

22.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

22.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 22.5 sub b onder 4 en 22.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 22.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

22.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 23 Verkeer - Railverkeer

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer - Railverkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegdoeleinden;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. nutsvoorzieningen;
  4. d. de bij de bestemming behorende gebouwen, zoals een station, en andere bouwwerken, zoals een fietsenstalling, en open terreinen;
  5. e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte detailhandel met een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 50 m²;
  6. f. aan de hoofdfunctie ondergeschikte horeca met een oppervlakte van maximaal 50 m².

23.2 Bouwregels

23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

23.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 23.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw va een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

23.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel met uitzondering van ondergeschikte detailhandel zoals bedoeld in lid 23.1 e;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
    3. 3. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

23.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 23.5 sub b onder 4 en 23.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 23.5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

23.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 24 Verkeer - Verblijfsdoeleinden

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer - Verblijfsdoeleinden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen van niet doorgaande aard, zoals woonstraten;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. voet- en fietspaden;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. speelvoorzieningen, onder meer ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding "speelvoorziening" (sz);
  6. f. groenvoorzieningen en water;
  7. g. ander verkeersvoorzieningen, zoals bushaltes - zulks met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
  8. h. bij de bestemming behorende gebouwen en andere bouwwerken, zoals lichtmasten en ander straatmeubilair alsmede duikers.
  9. i. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming "Leiding - Gas" is in eerste instantie het bepaalde in artikel 29 van toepassing.

24.2 Bouwregels

24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

24.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 24.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

24.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

24.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 24.5 sub b onder 4 en 24.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 24.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

24.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 25 Wonen

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woondoeleinden;
  2. b. detailhandel, waar op de verbeelding de functieaanduiding "detailhandel" (dh) is aangegeven met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 ;
  3. c. instandhouding en versterking van de cultuurhistorische waarde, waar op de verbeelding de bouwaanduiding "monument" (sba-m) is aangegeven;
  4. d. bij de bestemming behorende gebouwen, en andere bouwwerken, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, tuinen, erven en parkeervoorzieningen;
  5. e. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming "Leiding - Gas" is in eerste instantie het bepaalde in artikel 29 van toepassing.

25.2 Bouwregels

25.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

25.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 25.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. de bouw van een praktijkruimte ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning tot een maximale grondoppervlakte van 25 m2;
  4. d. de bouw van een erker of een luifel op het voorerf of op het zij-erf waarvan de diepte gemeten loodrecht op de voorgevel niet meer bedraagt dan 1,25 meter, de breedte niet meer bedraagt dan 2/3 deel van de breedte van de gevel en de hoogte niet meer bedraagt 0,30 meter boven de vloer van de eerste bouwlaag van de woning;
  5. e. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  6. f. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

25.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden.
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel behoudens waar op de verbeelding de functieaanduiding "detailhandel" (dh) is aangegeven;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft:
    1. 1. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming;
    2. 2. het stallen van één kampeermiddel, zoals een caravan of een camper ten dienste van de gebruiker van de hoofdbestemming.

25.6 Ontheffing van de gebruiksregels

  1. a. Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 25.5 sub b onder 4 en 25.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 25.5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
  2. b. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 25.5, voor het uitoefenen van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in woningen en aangebouwde bijgebouwen mits:
    1. 1. de grondoppervlakte niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning bedraagt, met een maximum van 50 m2 ;
    2. 2. een rechtstreekse relatie bestaat tussen de bedrijfsmatige activiteiten en de hoofdbewoner van de woning;
    3. 3. geen gebruik plaats vindt dat vergunning- of meldingsplichtig is op grond van de Wet Milieubeheer zoals die luidde op het moment van ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan;
    4. 4. geen detailhandel plaatsvindt;
    5. 5. geen verkeersaantrekkende werking optreedt waardoor extra parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn of een verkeersonveilige situatie ontstaat;
    6. 6. geen reclame uitingen worden aangebracht.

25.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 26 Wonen - Autoboxen

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - Autoboxen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen voor het stallen van voertuigen;
  2. b. een onderdoorgang ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende bouwaanduiding "onderdoorgang" (ond);
  3. c. de daarbij behorende gebouwen, waaronder bergingen.

26.2 Bouwregels

26.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

26.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 26.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  2. b. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

26.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

26.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 26.5 sub b onder 4 en 26.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 26.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

26.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 27 Wonen - Bijzondere Woonvorm

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - Bijzondere woonvorm" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bijzondere woonvormen, zoals serviceflats, gezinsvervangende tehuizen en begeleid wonen;
  2. b. de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, parkeervoorzieningen en erven.

27.2 Bouwregels

27.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

27.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 27.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

27.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

27.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 27.5 sub b onder 4 en 27.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 27.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

27.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 28 Wonen - Gestapeld

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - Gestapeld" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gestapelde woningen;
  2. b. daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, parkeervoorzieningen en erven;
  3. c. waar op de verbeelding de functieaanduiding "gemengd" (gd) is aangegeven, tevens voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. dienstverlening;
    3. 3. kantoren;
    4. 4. maatschappelijke doeleinden;

met een gezamenlijke b.v.o. tot maximaal 500 m2 met dien verstande dat detailhandel uitsluitend op de begane grond mag plaatsvinden met een b.v.o. tot maximaal 200 m2.

28.2 Bouwregels

28.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. Ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

28.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 28.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  2. b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  3. c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  4. d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

28.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel met een b.v.o. groter dan 200m2;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

28.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 28.5 sub b onder 4 en 28.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 28.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

28.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 29 Leiding - Gas (Dubbelbestemming)

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Gas (dubbelbestemming)" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor:

  1. a. een ondergrondse transportleiding;
  2. b. de daarbij behorende gebouwen en andere bouwwerken;
  3. c. secundair, voor zover op de verbeelding is aangegeven, bestemd voor doeleinden als omschreven in lid 1 van respectievelijk artikel 3 "Bedrijf", artikel 13 "Groen", artikel 20 "Natuur -Ontwikkelingsgebied", artikel 22 "Verkeer", artikel 24 "Verkeer - Verblijfsdoeleinden" en artikel 25"Wonen".

29.2 Bouwregels

29.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

29.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

29.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 29.4 sub b onder 4 en 29.4 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 29.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

29.6 Aanlegvergunning

  1. a. Het is verboden op de tot "Leiding - Gas (dubbelbestemming)" bestemde grond, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
    1. 1. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen;
    2. 2. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
    3. 3. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen;
    4. 4. het ontgronden, bodemverlagen of afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
    5. 5. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  2. b. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    1. 1. het normale onderhoud betreffen, van geringe omvang;
    2. 2. gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bestemming;
  3. c. De in onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de werken en/of werkzaamheden geen schade aan de leidingen zal worden toegebracht, dan wel de kans op beschadiging is uitgesloten;
  4. d. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder a wordt advies ingewonnen van de leidingbeheerder;
  5. e. Indien het voornemen om de aanlegvergunning te verlenen in strijd met het onder d. genoemde advies mag de aanlegvergunning slechts worden verleend, indien vooraf een verklaring van geen bedenking van Gedeputeerde Staten is ontvangen.

29.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 30 Leiding - Riool (Dubbelbestemming)

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Riool (dubbelbestemming)" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor:

  1. a. een ondergrondse riooltransportleiding;
  2. b. de daarbij behorende gebouwen en andere bouwwerken;
  3. c. secundair, voor zover op de verbeelding is aangegeven, bestemd voor doeleinden als omschreven in lid 1 van artikel 22 "Verkeer".

30.2 Bouwregels

30.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  5. e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

30.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    1. 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. prostitutiedoeleinden;
  3. c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  4. d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

30.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 30.4 sub b onder 4 en 30.4 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 30.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

30.6 Aanlegvergunning

  1. a. Het is verboden op de tot "Leiding - Riool (dubbelbestemming)" bestemde grond, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
    1. 1. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen;
    2. 2. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
    3. 3. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen;
    4. 4. het ontgronden, bodemverlagen of afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
    5. 5. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  2. b. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    1. 1. het normale onderhoud betreffen, van geringe omvang;
    2. 2. gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bestemming;
  3. c. De in onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de werken en/of werkzaamheden geen schade aan de leidingen zal worden toegebracht, dan wel de kans op beschadiging is uitgesloten;
  4. d. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder a wordt advies ingewonnen van de leidingbeheerder;
  5. e. Indien het voornemen om de aanlegvergunning te verlenen in strijd met het onder d. genoemde advies mag de aanlegvergunning slechts worden verleend, indien vooraf een verklaring van geen bedenking van Gedeputeerde Staten is ontvangen.

30.7 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 31 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 32 Wro-zone

32.1 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot:

  1. a. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 1" in de bestemming "Wonen" ten behoeve van het bouwen van tenminste 2 en maximaal 3 woningen, met een maximum goothoogte van 6,5 meter en een maximum bouwhoogte van 9,5 meter, waarbij het bepaalde in artikel 25 van toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijke woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet.
  2. b. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 2" in de bestemming "Wonen" ten behoeve van het bouwen van tenminste 2 en maximaal 3 woningen, met een maximum goothoogte van 6,5 meter en een maximum bouwhoogte van 9,5 meter, waarbij het bepaalde in artikel 25 van toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijke woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet.
  3. c. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 3" ten behoeve van het bouwen van 1 woning, met een maximum goothoogte van 6,5 meter en een maximum bouwhoogte van 9,5 meter, waarbij het overige van het bepaalde in artikel 25 van toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijk woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet;
  4. d. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 4" in de bestemming Wonen ten behoeve van het bouwen van tenminste 1 en maximaal 2 woningen, met een maximum goothoogte van 6,5 meter en een maximum bouwhoogte van 9,5 meter, waarbij het bepaalde in artikel 25 van toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijke woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet;
  5. e. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 5" ten behoeve van het bouwen van 1 woning, met een maximum goothoogte van 6,5 meter en een maximum bouwhoogte van 9,5 meter, waarbij het overige van het bepaalde in artikel 25 van toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijk woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet;
  6. f. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 6” ten behoeve van het bouwen van 1 woning, met een maximum goothoogte van 6,5 meter en een maximum bouwhoogte van 9,5 meter, waarbij het overige van het bepaalde in artikel 25 van toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijk woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet;
  7. g. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 7" ten behoeve van het bouwen van tenminste 1 woning en maximaal 2 woningen, met een maximum goothoogte van 6,5 meter en een maximum bouwhoogte van 9,5 meter, waarbij het overige van het bepaalde in artikel 25 van toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijk woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet;
  8. h. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 8" ten behoeve van het bouwen van tenminste 4 gestapelde woningen en maximaal 5 gestapelde woningen, met een maximum goothoogte van 6,5 meter en een maximum bouwhoogte van 9,5 meter, waarbij het overige van het bepaalde in artikel 28 van toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijk woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet;
  9. i. het wijzigen van de bestemming binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 9" ten behoeve van het bouwen van tenminste 8 woningen en maximaal 10 woningen, met een maximum goothoogte van 3,5 meter en een maximum bouwhoogte van 6,5 meter, in de bestemmingen "Groen"; "Verkeer - Verblijfsdoeleinden" en "Wonen" waarbij het bepaalde in de artikelen 13, 24 en 25 van overeenkomstige toepassing is; toepassing van deze bevoegdheid dient te passen binnen het gemeentelijk woonbeleid en de mogelijkheid dient te bestaan om, al dan niet op eigen erf, te parkeren. Daarnaast moet aangetoond worden dat de wijziging niet stuit op milieutechnische beperkingen voortvloeiende uit de Wet geluidhinder, de bodemkwaliteit, het aspect externe veiligheid, hinder van nabijgelegen bedrijven en de Flora- en Faunawet.

32.2 Procedure regels

Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.

Artikel 33 Geluidszone Industrie

Binnen de op de verbeelding voorkomende gebiedsaanduiding "geluidszone industrie" is de bouw of uitbreiding van een woning of een gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder, alsmede in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder, niet toegestaan, tenzij:

  • een besluit tot vaststelling van een hogere grenswaarde voor de betrokken woning of voor het betrokken gebouw vóór de vaststelling van dit plan is verleend;
  • uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op enige gevel van de betrokken woning of het betrokken gebouw niet hoger zal zijn dan 50 dB.

Artikel 34 Algemene Bouwregels

De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. b. de invloed van de omgeving op een bouwwerk;
  3. c. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  4. d. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  5. e. overschrijding van bouwgrenzen;
  6. f. ruimte tussen bouwwerken;
  7. g. erf- en terreinafscheidingen;
  8. h. de parkeergelegenheid;
  9. i. het bouwen bij of op ondergrondse transportleidingen.

Artikel 35 Algemene Ontheffingsregels

35.1 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  1. a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen met uitzondering van de inhoudsmaat van woningen;
  2. b. de overschrijding van de maximale bouwhoogte, anders dan bedoeld onder a, voor lift- en trappenhuizen, glazenwasserinstallaties, (centrale) verwarmingsinstallaties, ventilatie-inrichtingen, schoorstenen, (schotel)antennes, antenne-installaties en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen, met ten hoogste 3 meter;
  3. c. aanpassingen van ondergeschikte aard in het beloop of het profiel van wegen of de onderlinge aansluiting van wegen, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  4. d. overschrijding van de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen met ten hoogste 3 meter voor balkons, en met ten hoogste 2 meter voor bordessen, dakoverstekken, overstekende verdiepingen, galerijen, luifels, gevelversieringen, buitentrappen en lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen;
  5. e. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 5 m.

35.2 Voorwaarden ontheffing

  1. a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mag niet onevenredig worden geschaad.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 36 Overgangsrecht

36.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

36.2 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 36.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 36.1 met maximaal 10%.

36.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 36.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

36.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

36.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 36.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van bewoning.

36.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 36.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

36.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 36.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 37 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan bestemmingsplan '''t Harde 2009".

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Elburg op:

31 januari 2011

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Hoofdstuk 1 Inleiding

moderniseren en actualiseren bestemmingsregeling
Voor de kern 't Harde van de gemeente Elburg geldt op dit moment een groot aantal verschillende bestemmingsplannen. Deze bestemmingsplannen zijn voor wat betreft de inhoud op belangrijke onderdelen door de tijd achterhaald. Daarnaast voldoen deze plannen niet meer aan de bestemmingsplanmethodiek zoals de gemeente Elburg die nu hanteert. Door het bestaan van een groot aantal inhoudelijk verouderde en juridisch uiteenlopende plannen is een onoverzichtelijk geheel aan bestemmingsregelingen voor 't Harde ontstaan. Daarnaast geldt vanaf 1 januari 2010 de verplichting om de inhoud van bestemmingsplannen in elektronische vorm vast te leggen en in die vorm vast te stellen. Voor de digitale vormgeving van bestemmingsplannen is een pakket (digitale) standaarden ontwikkeld, dat is verankerd in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008.

Het doel van het nieuwe bestemmingsplan 't Harde 2009 is dan ook om de verschillende bestemmingsregelingen te moderniseren, te actualiseren en samen te voegen in één enkel overzichtelijk bestemmingsplan volgens de standaarden uit de genoemde regeling.

conserverend bestemmingsplan
Het bestemmingsplan richt zich op planologisch beheer van de bestaande huidige situatie door deze van een passende juridische regeling te voorzien, met andere woorden; het bestemmingsplan is vooral conserverend van aard.

regeling inbreidingslocaties
Actualisering van de geldende bestemmingsplannen is daarnaast ook nodig om een juridische basis en toetsingskader te bieden voor een aantal relatief nieuwe ontwikkelingen binnen 't Harde. Deze ontwikkelingen hebben vooral betrekking op de ruimtelijke invulling van enkele inbreidingslocaties die met de zogenaamde vrijstellingen van het bestemmingsplan op grond van artikel 19 van de WRO (oud) tot stand zijn gekomen. Omdat door de toepassing van een vrijstelling de bestaande bestemming gehandhaafd blijft, zijn deze locaties dringend aan een herziening toe.

Voor drie van deze uitbreidingslocaties worden momenteel artikel 19 procedures doorlopen. Het gaat om de ontwikkeling van de locaties "t Poshuis", "Serpentino" en "Jeanne d'Arc". Tegen de betreffende verleende vrijstellingen en bouwvergunningen is beroep ingesteld. Ondanks het feit dat de procedures voor deze locaties nog niet afgerond zijn wordt in dit bestemmingsplan toch al op deze ontwikkelingen geanticipeerd. Daartoe zijn de bouwplannen voor deze locaties en de betreffende functies vertaald op de verbeelding van dit bestemmingsplan. Daarnaast is een bijlage bij deze toelichting een overzicht opgenomen van de terinzage gelegde stukken ten behoeve van de afzonderlijke vrijstellingsprocedures. Hiermee wordt de planologische onderbouwing van deze projecten in dit bestemmingsplan gewaarborgd.


wijzigingsbevoegdheden
Daarnaast zijn er locaties waar op grond van de vigerende bestemmingsplannen woningen gebouwd kunnen worden of waar het op grond van de visie Wonen en Werken ruimtelijk wenselijk is om kleinschalige woningbouw mogelijk te maken. Voor deze locaties wordt het met een zogenaamde wijzigingsbevoegdheid mogelijk de bouwmogelijkheden zodanig te wijzigen dat extra woningen gebouwd kunnen worden zonder dat een partiële bestemmingsplanherziening nodig is.

winkelcentrum
Omdat voor het winkelcentrum op dit moment nog geen duidelijk omlijnde plannen bestaan, is dit gebied niet in dit bestemmingsplan opgenomen en blijft het nu geldende bestemmingsplan voor een deel van kracht. Zodra er, meer duidelijkheid ontstaat over de planontwikkeling op deze locatie zal hiervoor een afzonderlijk bestemmingsplan worden opgesteld en in procedure worden gebracht.

Hoofdstuk 2 De Huidige Situatie

In dit hoofstuk wordt de huidige ruimtelijke en functionele structuur van 't Harde beschreven. Binnen de ruimtelijke structuur wordt aandacht geschonken aan de wegenstructuur, de groen- en waterstructuur en de bebouwingsstructuren. Onder de functionele structuur wordt een beschrijving gegeven van het wonen, de (commerciële) voorzieningen zoals detailhandel, horeca en sport, de bedrijvigheid en de maatschappelijke voorzieningen, waaronder scholen en kerken.

2.1 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied

ligging kern 't Harde
De kern 't Harde is één van de vijf kernen van de gemeente Elburg en ligt ten zuidoosten van de kern Elburg. 't Harde ligt in het bosrijke overgangsgebied van het hogere en drogere stuwwalgebied van het Veluwemassief naar de lager gelegen en nattere delen van de Randmeerkust. 't Harde heeft een directe aansluiting op de rijksweg A28 en een NS-station aan de spoorlijn Amersfoort - Zwolle. In afbeelding 1 is de ligging van 't Harde in haar directe omgeving weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-VST1_0001.png"

Afbeelding 1 ligging plangebied

Het plangebied beslaat het bebouwd gebied van de kern 't Harde tot aan de spoorlijn Amersfoort - Zwolle. De bebouwing en directe omgeving van de Luitenant Kolonel Tonnetkazerne valt buiten de begrenzing van dit bestemmingsplan.

Met het nieuwe bestemmingsplan wordt zoveel mogelijk aangesloten op de begrenzing van het geldende bestemmingsplan Buitengebied Elburg (vastgesteld door de gemeenteraad op 18 oktober 2001, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 4 juni 2002, en onherroepelijk geworden door de uitspraak van de Raad van State op 25 juni 2003). Daar waar op onderdelen afgeweken wordt van de begrenzing van het bestemmingsplan Buitengebied is gekozen voor een zo logisch mogelijke begrenzing zoals die ook in het gebied zelf ruimtelijk herkenbaar is.


Meer in concrete zin wordt het plangebied globaal begrensd door de Bovenweg in het noorden, de Eperweg en deelgebied 't Harde-Oost in het oosten, de spoorlijn Amersfoort - Zwolle in het zuiden en de (Oude)Brandweg in het westen. In afbeelding 2 is de begrenzing van het bestemmingsplan op hoofdlijnen aangegeven. De exacte - en juridisch bindende - ligging van de plangrens is als zodanig in de planverbeelding opgenomen.

Omdat zoals eerder vermeld het winkelcentrum buiten het plangebied wordt gelaten valt dit gebied buiten de planbegrenzing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-VST1_0002.jpg"

Afbeelding 2 begrenzing bestemmingsplan 't Harde 2009


Voor het grootste deel van het plangebied gelden in de huidige situatie de bestemmingsplannen "'t Harde" en “'t Harde-Oost”. In de loop van de tijd hebben zich echter de nodige ontwikkelingen voorgedaan die juridisch geregeld zijn in verschillende wijzigingsplannen (artikel 11 WRO, oud) en partiële herzieningen van de bestemmingsplannen. Naast deze twee grotere bestemmingsplannen zijn voor kleinere delen van het plangebied ook afzonderlijke bestemmingsplannen vastgesteld. In afbeelding 3 is een overzicht opgenomen van de nu geldende bestemmingsplannen die met de vaststelling van dit bestemmingsplan zullen komen te vervallen. Een uitzondering hierop is het bestemmingsplan "Winkelcentrum 't Harde 1970". Van dit bestemmingsplan vervalt slechts een gedeelte.

Naam bestemmingsplan Datum vaststelling gemeenteraad Datum goedkeuring Gedeputeerde Staten Datum eventueel Koninklijk Besluit
1 't Harde 10 april 1969 15 juni 1970 -
2 Winkelcentrum 't Harde 1970 4 maart 1971 1 november 1971
-3 Uitwerkingsplan Strijbis II 15 juni 1971 15 september 1971 -
4 Sportpark Schenk 5 mei 1977 5 oktober 1977
5 't Harde-Oost
't Harde-Oost - Herziening 1983
22 februari 1979
28 maart 1985
2 mei 1980
27 mei 1986
17 maart 1983
30 november 1987
6 Admiraal Helfrichweg 27 maart 1986 15 augustus 1986 -
7 Bejaardencentrum 't Harde 26 maart 1987 4 juni 1987 -
8 De Hokseberg 1999 22 februari 2001 14 juni 2001

Afbeelding 3 overzicht van geldende bestemmingsplannen

2.2 Ruimtelijke Structuur

2.2.1 Wegenstructuur

Zoals hiervoor al werd aangegeven ligt 't Harde direct langs de rijksweg A28. Door middel van een rechtstreekse aansluiting van de Eperweg (N309) op de A28 beschikt 't Harde over een goede verbinding op het landelijk hoofdwegennet. Daarnaast verbindt de Eperweg de kern ook met het eigen station aan de spoorlijn Amersfoort - Zwolle.

De Eperweg (N309), zie afbeelding 4,vormt de voornaamste verbinding van en naar Elburg en Epe en een aantal omliggende kernen en vervult een belangrijke ontsluitende functie binnen de kern 't Harde. De Wolkamerweg, de Munikkenweg en de Burgemeester Ulco de Vriesweg hebben een gebiedsontsluitende functie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-VST1_0003.png"Afbeelding 4 Eperweg in noordwestelijke richting

De overige wegen binnen 't Harde zijn aan te merken als wijkontsluitingswegen en erftoegangswegen. Al deze wegen zijn aangemerkt als 30 km/uur zone (raadsbesluit 20 november 2001).

2.2.2 Groen- en waterstructuur

Het buitengebied van de kern 't Harde ligt op de overgang van het aaneengesloten boslandschap van het Veluwemassief in het zuidoosten naar het meer open cultuurlandschap van de Randmeerkust in het noordwesten. Deze overgang binnen het omringende landschap is ook min of meer in de groenstructuur van de kern 't Harde te herkennen. In de kern 't Harde is een aantal groene lijnen aanwezig. Deze groene lijnen bestaan onder andere uit laanbeplanting in de vorm van enkele of dubbele bomenrijen en hagen. Dit groen vormt de overgang van de bebouwing naar het open buitengebied. Het groen aan de noordwestzijde van de kern vormt een groene verbinding tussen de Johannahoeve in het westen en Zwaluwenburg in het noorden. De verspreid liggende groenelementen vormen gezamenlijk een patroon van groene "stapstenen". Deze stapstenen en lijnen vormen een groene verbinding tussen het bosgebied ten oosten en ten westen van de kern.

Binnen het plangebied komt geen open water voor.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-VST1_0004.png"

Afbeelding 5 Groenstructuur Munnikenweg

2.2.3 Bebouwingsstructuur

De kern 't Harde is een relatief jonge kern. De bebouwing van 't Harde is vooral vanaf het midden van de jaren 1960 tot ontwikkeling gekomen. In afbeelding 6 is een luchtfoto van 't Harde uit 1962 weergegeven. De relatief korte geschiedenis is in de bebouwingsstructuur van de kern goed te herkennen. De bebouwing van 't Harde wordt in hoofdzaak gekenmerkt door een samenstel van betrekkelijk op zichzelf staande, planmatig opgezette woonbuurten. Op de luchtfoto in afbeelding 7 zijn de buurtjes goed herkenbaar evenals het bebouwingslint langs de Eperweg. De bebouwingsstructuur wordt aan weerszijden van de kern afgesloten door de relatief grootschaliger bebouwing van de bedrijventerreinen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-VST1_0005.png"

Afbeelding 6 luchtfoto 't Harde 1962

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-VST1_0006.png"Afbeelding 7 verschillende woonbuurten rond de Eperweg

2.3 Functionele Structuur

Het plangebied beslaat nagenoeg de volledige bebouwde kom van 't Harde en omvat naast de woonbebouwing tevens sportvoorzieningen, scholen en andere specifieke voorzieningen zoals detailhandel, dienstverlening en horeca. Aansluitend aan de woonbebouwing bevindt zich aan de noordkant van het plangebied het bedrijventerrein "De Koekoek". Aan de zuidzijde van het plangebied, ingeklemd tussen rijksweg A28 en het spoor, ligt het bedrijventerrein "'t Spoor”.

2.3.1 Wonen

De verschillende woonbuurten in 't Harde hebben door verschillen in vormgeving, woningtypologie, inrichting, materiaalkeuze, kleurstelling en de aanwezigheid van meer of minder groen ieder hun eigen identiteit. De noord- en oostzijde van de kern wordt vooral gekenmerkt door een ruim verkavelingspatroon in een bosrijke omgeving. Ook het overige deel van de kern kent echter een ruime opzet met veel groen. De bebouwing binnen de verschillende buurten bestaat voornamelijk uit traditionele eengezinswoningen in de vorm van vrijstaande woningen, twee-onder-eenkapwoningen en strokenbebouwing. Daarnaast is op enkele locaties recentelijk nieuwe woonbebouwing gerealiseerd.

2.3.2 Voorzieningen

De bestaande winkels en voorzieningen langs de Eperweg fungeren als aanloopgebied voor het kernwinkelgebied in het centrum. Daarbuiten is nog sprake van enige verspreid liggende winkels binnen het plangebied. Verder is aan de Eperweg nog een detailhandelsvestiging in volumineuze goederen aanwezig.

Daarnaast zijn binnen het plangebied onder andere maatschappelijke voorzieningen aanwezig op het vlak van bibliotheekzorg, onderwijs, kinderopvang en gezondheidszorg. Aan de Blerckweg is recentelijk de brede school De Blerck/Jeanne 'd Arc, annex Kulthurhus gevestigd.

De kern 't Harde beschikt over een ruim pakket aan sportvoorzieningen. Aan de Bovenweg ligt het Sportpark Schenk. Op dit moment zijn daar drie voetbalvelden en een oefenveld aanwezig met de daarbij behorende accommodaties. Aan de Wolkamerweg ligt het zwembad De Hokseberg met een aangrenzende sportschool. Naast het zwembad zelf is een speelveld en zonneweide aanwezig. Aansluitend aan het zwembad grenst een tenniscomplex welke ontsloten wordt vanaf de Nijverheidsweg.

Aan de Stadsweg is het multifunctioneel centrum (MFC) Aperloo gevestigd, zie afbeelding 8, waarin verschillende sportieve, culturele en maatschappelijke functies verenigd zijn.

De horecavoorzieningen zijn voornamelijk langs de Eperweg gelegen. Uitzondering hierop wordt gevormd door het Chinees-Indisch restaurant de Chinese Muur aan de Herenveldweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-VST1_0007.png"

Afbeelding 8 MFC Aperloo aan de Stadsweg

2.3.3 Bedrijven

Ten noordwesten van de kern 't Harde ligt het bedrijventerrein De Koekoek. Dit terrein wordt globaal begrensd door de Eperweg, Bovenweg en Nijverheidsweg. Het bedrijventerrein wordt ontsloten op de Eperweg.

Op het bedrijventerrein zijn verschillende lokale bedrijven gevestigd. Naast een aantal bedrijfswoningen zijn ook nog een aantal zelfstandige woningen aanwezig. Zelfstandige woningen op een bedrijventerrein zijn in principe minder gewenst in verband met de mogelijke milieuhygiënische beperkingen daarvan voor de omliggende bedrijven. Gelet op de langdurig bestaande situatie en het feit dat er geen zware bedrijvigheid aanwezig is ontstaan er echter geen milieukundige knelpunten.

Aan de zuidoostkant van de kern 't Harde, ingeklemd tussen de rijksweg A28 en de spoorlijn Amersfoort-Zwolle, ligt het bedrijventerrein 't Spoor, zie afbeelding 9. Op dit bedrijventerrein zijn o.a. verschillende bouwgerelateerde bedrijven gevestigd.

Buiten de bedrijventerreinen is een beperkt aantal verspreid liggende bedrijven aanwezig. Dit betreffen onder andere het autoverhuurbedrijf en een tweetal tankstations aan de Eperweg en het garagebedrijf aan de Kearweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-VST1_0008.png"

Afbeelding 9 Bedrijventerrein 't Spoor vanaf de rijksweg A28

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijk

Ontwerp-AMvB Ruimte
Op 29 mei 2009 heeft het kabinet ingestemd met de AMvB Ruimte (Algemene Maatregel van Bestuur Ruimte). In deze AMvB zijn de ruimtelijke beleidskaders van het Rijk, uit voorgaande planologische kernbeslissingen, die doorwerken naar bestemmingsplannen opgenomen. Het ontwerpbesluit AMvB Ruimte heeft vanaf d.d. 29 mei 2009 ter inzage gelegen. Inwerkingtreding van de AMvB is voorzien voor medio 2010.

Met de inwerkingtreding van de AMvB Ruimte komen de eerdere planologische kernbeslissingen te vallen onder de werkingssfeer van de (nieuwe) Wro. Doelstelling van de AMvB is om de doorwerking van het ruimtelijk beleid van het Rijk naar gemeentelijke bestemmingsplannen veilig te stellen. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk namelijk vooraf duidelijk waar gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Voor het overige hebben gemeenten de vrijheid om hun eigen belangen te bepalen en daar uitvoering aan te geven.

In inhoudelijk opzicht gaat het vooral om kaders voor het bundelen van de verstedelijking, het veiligstellen van bufferzones, nationale landschappen, de ecologische hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee.

De AMvB Ruimte betreft een zo beleidsneutraal mogelijke vertaling van de bestaande ruimtelijke kaders van het Rijk. Gelet hierop en op de omstandigheid dat de AMvB nog niet in werking is getreden wordt hieronder volstaan met een beknopte weergave van de bestaande beleidsnota's.

Nota Ruimte
Voor het beleid van het Rijk voor de ruimtelijke ordening is vooral de Nota Ruimte; "Ruimte voor ontwikkeling", zoals die op 27 februari 2006 in werking is getreden van belang. De Nota Ruimte bevat de visie van het Rijk op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste ruimtelijke doelstellingen voor de komende jaren. De nota doet concrete uitspraken over het nationaal ruimtelijk beleid tot 2020. De periode 2020-2030 vormt hierbij een doorkijk naar de langere termijn.

In de nota wordt uitgegaan van een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid (ontwikkelingsplanologie). Daarnaast wordt uitgegaan van een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen Rijk en andere overheden (decentraal wat kan, centraal wat moet). De Nota Ruimte is dan ook vooral te kwalificeren als een strategische nota op hoofdlijnen.

In meer inhoudelijk opzicht richt het nationaal ruimtelijk beleid zich op het waarborgen van voldoende ruimte voor de functies wonen, werken en mobiliteit en de daarbij behorende voorzieningen, groen, recreatie, sport en water. Het beperkte oppervlak in Nederland maakt het nodig dat dit op een efficiënte en duurzame manier gebeurt. Het beleid richt zich dan ook niet alleen op de aantallen maar ook op de daarmee gepaard gaande kwaliteit.

Op rijksniveau richt het beleid zich op het versterken van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en waarborging van de veiligheid. Deze vier doelen worden in onderlinge samenhang nagestreefd, tegen de achtergrond van de wens om de economische, ecologische en sociaal-culturele waarden van de ruimte te versterken en duurzaam te ontwikkelen. Van duurzame ontwikkeling is volgens het Rijk sprake als aan elk van deze waarden gelijkwaardig en in onderlinge samenhang recht wordt gedaan. Hierdoor neemt de aantrekkelijkheid van de ruimte voor bewoners, bezoekers en ondernemers toe.

Met het beleid legt het Rijk een grotere verantwoordelijkheid bij de decentrale overheden. De uitvoering van beleid ligt primair bij gemeenten, terwijl voor de provincies een belangrijke kaderstellende, coördinerende en controlerende taak is weggelegd.

De algemene basiskwaliteit is de ondergrens voor alle ruimtelijke plannen, dus datgene waar een ruimtelijk plan minimaal aan moet voldoen. De Nota Ruimte bevat hier algemene regels voor, waaraan alle betrokken partijen aan zijn gehouden. Op het gebied van economie, infrastructuur en verstedelijking gaat het bijvoorbeeld om het bundelingsbeleid, het locatiebeleid, een goede balans tussen rode (stedelijke) en groen/blauwe (natuur en water) functies, milieuwetgeving en veiligheid. Op het gebied van water, natuur en landschap geldt de basiskwaliteit op punten als de watertoets, functiecombinaties met water en het groen in en om de stad. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in voldoende mate in deze punten.

3.2 Provincie Gelderland

Algemene omschrijving van het streekplanbeleid
Het beleid van de provincie Gelderland voor de ruimtelijke ordening is opgenomen in het Streekplan Gelderland 2005; “kansen voor de regio's”. Het streekplan is 29 juni 2005 door Provinciale Staten vastgesteld en is op 20 september 2005 in werking getreden. Met het van kracht worden van de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 heeft het streekplan de status van structuurvisie gekregen. Het streekplan blijft hiermee richting geven aan de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling op provinciaal niveau.

Het beleid zoals verwoord in het Streekplan is op verschillende onderdelen verder uitgewerkt. Het betreft de onderwerpen; “kernkwaliteiten natuur en landschap”, “regionale waterberging” en “zoekzones stedelijke functies”. Daarnaast is het Streekplan met betrekking tot de begrenzing en de ruimtelijke bescherming van de ecologische hoofdstructuur (EHS) herzien.

Met het streekplan Gelderland 2005 kiest de provincie voor de versterking van de bestaande ruimtelijke kwaliteit in Gelderland. Hoofddoelstelling van het provinciaal ruimtelijk beleid is om de ruimtebehoefte in regionaal verband zorgvuldig te accommoderen op een manier die meervoudig ruimtegebruik stimuleert, duurzaam is en de regionale verscheidenheid versterkt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de aanwezige identiteiten en ruimtelijke kenmerken.

In het Streekplan Gelderland worden globaal drie soorten van gebieden onderscheiden, te weten; het “rode raamwerk”, het “groen-blauwe raamwerk” en het “multifunctioneel gebied”. Voor het rode raamwerk geldt dat hierbinnen met name de verstedelijking van Gelderland moet plaatsvinden. Binnen het groen-blauwe raamwerk geeft de provincie ruimte aan natuur. Verstedelijking is hier in principe niet toegestaan, tenzij er een groot belang in het geding is. Voor het multifunctionele gebied heeft de provincie geen eigen ruimtelijke belangen in het streekplan geformuleerd.

Het streekplan Gelderland 2005 van belang voor de gemeente Elburg
De gemeente Elburg en daarmee de kern 't Harde en omgeving behoort tot de streekplanregio “Noord-Veluwe”. Voor de nederzettingen in deze regio, die het zwaartepunt van de leefbaarheid vormen, wordt een kwaliteitsimpuls voorgestaan. Hierbij wordt een passende functieontwikkeling, herstructurering bebouwing, openbare ruimte en verkeer integraal benaderd. De regio Noord-Veluwe als geheel valt in hoofdzaak onder de beleidslijn voor het groen-blauwe raamwerk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-VST1_0009.png"

Afbeelding 10 uitsnede plankaart Streekplan Gelderland 2005

Groen-blauwe raamwerk
Het groenblauwe raamwerk is in het buitengebied van 't Harde herkenbaar aanwezig. Het buitengebied draagt in belangrijke mate bij aan het groene imago van de Noord Veluwe; de aaneenschakeling van aanééngesloten bosgebied, open weidevogelgebieden en half-open landgoed- en coulisselandschappen.

Voor deze gebieden - behorende tot de ecologische hoofdstructuur (EHS), de Vogel- en Habitatrichtlijn en de waardevolle open landschappen - geldt de “nee, tenzij”-benadering bij de afweging van rode ontwikkelingen. Daarbij richt het beleid zich ook op het veiligstellen van de nog gave randen van de Veluwe. De randen van de Veluwe bestaan uit een krans van dorpen, stadjes en steden. Voorkomen moet worden dat deze krans dichtslibt en volledig versteent. Door de aanwijzing van groene wiggen tussen de kernen worden de landschappelijke overgangen gewaarborgd. Voor 't Harde zijn de overgangen naar Nunspeet en Wezep als groene wig aangewezen. Om een betere ruimtelijke afstemming tussen natuur en intensieve recreatie te krijgen is rond het Veluwemassief de contour "groei en krimp saldering Veluwe" aangegeven. Door toepassing van het groei-krimp beleid voor de intensieve recreatie wordt een kwaliteitsslag voor zowel natuur als recreatie gemaakt.

Rode raamwerk
Binnen het rode raamwerk wordt voor de Noord-Veluwe algemeen beleid geformuleerd voor de verstedelijking op het vlak van onder andere wonen en werken. Voor deze onderwerpen wordt verwezen naar het regionale beleid zoals verwoord in de regionale structuurvisie en de regiovisie Noord Veluwe.

Multifunctioneel gebied
De bebouwde kom en een deel van het buitengebied aan de noordkant van 't Harde wordt door de provincie aangemerkt als "multifunctioneel gebied". Dit houdt in dat de provincie Gelderland voor dit gebied in het streekplan geen eigen ruimtelijke belangen geformuleerd heeft. Ook hiervoor wordt verwezen naar de regionale structuurvisie en de regiovisie Noord Veluwe.

Provinciale Ruimtelijke verordening
Gedeputeerde Staten hebben op 3 november 2009 het ontwerp van de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. Inwerkingtreding van de verordening wordt medio 2010 verwacht. Met deze verordening stellen Provinciale Staten regels over de inhoud, toelichting en onderbouwing van bestemmingsplannen. De regels hebben betrekking op o.a. verstedelijking, detailhandel, wonen, bedrijven, ecologische hoofdstructuur etc. en zijn gebaseerd op de uitgangspunten uit de provinciale structuurvisie (Streekplan Gelderland 2005).

Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het Streekplan Gelderland 2005 en de ontwerp provinciale ruimtelijke verordening
Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter en heeft uitsluitend betrekking op de bestaande bebouwing van de kern 't Harde. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe woon- en werkgebieden in het buitengebied en heeft geen betrekking op intensieve recreatieve voorzieningen of de ecologische hoofdstructuur. De kern 't Harde is binnen het streekplan als multifunctioneel gebied aangemerkt. Het bestemmingsplan is dan ook in overeenstemming met het provinciaal beleid.

3.3 Regio Noord Veluwe

3.3.1 Regionale structuurvisie Noord-Veluwe 2005-2014

In januari 2004 hebben de in de regio Noord-Veluwe samenwerkende gemeenten de "Regionale structuurvisie Noord-Veluwe" vastgesteld. Hoofddoelstelling van de visie is om zorg te dragen voor leefbare gemeenschappen in een hoogwaardige omgeving. Uitgangspunt wordt gevormd door evenwicht en wederzijds respect tussen “natuur en landschap” en “leefbaarheid”. In de visie wordt veel belang gehecht aan sociale samenhang en het behoud van sociale structuren binnen de kernen.

In de regionale structuurvisie worden gebieden aangewezen voor wonen, werken en landschappelijke versterking. Het verstedelijkingsconcept bestaat uit nederzettingen, intensieve en extensieve zwermgebieden, Veluwegemeenschappen en de centrale positie van Harderwijk. Voor de kernen, als zwaartepunten voor de leefbaarheid, wordt een kwaliteitsimpuls voorgestaan, waarbij passende functieontwikkeling, herstructurering, bebouwing, openbare ruimte en verkeer integraal worden benaderd. Op de Veluweflanken liggen de zwermgebieden waarvoor het beleid zicht richt op het versterken van de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden en het benutten van functionele mogelijkheden via herstructurering. Voor de intensieve zwermgebieden bestaan ook mogelijkheden voor nieuwe 'rode' activiteiten.

De regionale structuurvisie heeft als input gediend voor het Streekplan van de provincie Gelderland 2005. De beleidsinhoudelijke strekking van de regionale structuurvisie komt overeen met die van het hiervoor beschreven streekplan. Het voorliggende bestemmingsplan is daarmee in overeenstemming met het geldende regionale beleid.

3.3.2 Regiovisie Noord-Veluwe

In deze visie wordt het toekomstperspectief voor de regio voor de komende 25 jaar geschetst en wordt richting gegeven aan de keuzes die gemaakt moeten worden op het gebeid van wonen, werken, recreëren, zorg, natuur, landschap en landbouw. Op basis van sectorale en lokale ontwikkelingen en maatschappelijke trends en tendensen zijn er verschillende opgaven geformuleerd. In zogenaamde allianties worden strategische beleidskeuzen gemaakt. Voor 't Harde wordt o.a. de aanleg van een rondweg genoemd.

3.3.3 Kwalitatief Woonprogramma (KWP3)

De regiogemeenten voor de Noord-Veluwe (Elburg, Epe, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Nunspeet, Oldebroek en Putten) en de provincie Gelderland hebben voor de periode 2010 – 2019 het Kwalitatief Woonprogramma voor de regio vastgesteld. Op basis van een werkprogramma worden de komende jaren lokale en provinciale woningbouwprogramma's en woonvisies gerealiseerd, inclusief de bouw van goedkope huur- en koopwoningen. Het gaat in totaal om de bouw van ongeveer 7100 woningen.

3.4 Gemeente Elburg

3.4.1 Structuurplan Elburg 1995

In het structuurplan worden de mogelijke en gewenste ontwikkelingen van de gemeente tot 2008 aangegeven en wordt een doorkijk geboden naar de langere termijn (2018). In het Structuurplan 1995 wordt gekozen voor het scenario van “eigen groei”. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan de verkeersveiligheid van de Eperweg.

Zoals hiervoor al werd aangegeven heeft het voorliggende bestemmingsplan uitsluitend betrekking op de bestaande bebouwing van de kern en voorziet in hoofdzaak de planologisch-juridische regeling van de bestaande situatie. Het bestemmingsplan voorziet niet in grootschalige nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen de kern. Het bestemmingsplan is daarmee in overeenstemming met het beleid zoals verwoord in het structuurplan Elburg 1995.

3.4.2 Toekomstvisie gemeente Elburg 2020

Op 23 november 2009 is de Toekomstvisie gemeente Elburg 2020 vastgesteld. In de Toekomstvisie wordt de strategische koers uitgezet die de gemeente Elburg voor de komende jaren wenst te volgen. De Toekomstvisie vormt hierbij een wenkend perspectief voor alle bewoners, bedrijven en instellingen binnen de gemeente. In de Toekomstvisie wordt nadrukkelijk een onderscheid gemaakt tussen de verschillende kernen en de daarbij behorende ruimtelijke identiteiten en kwaliteiten.


Voor de kern 't Harde wordt vooral aandacht geschonken aan het behoud en het versterken van het karakter van de kern als groen dorp in de Veluwse bossen. Als kenmerkende kwaliteiten van 't Harde worden de rust en de mooie ligging aan de rand van de Veluwse bossen aangemerkt. De inbreidingsmogelijkheden zullen op een zorgvuldige wijze benut worden. Het voorliggende bestemmingsplan heeft vooral een conserverend karakter en voorziet hiermee in het behoud van deze kenmerkende waarden.


Daarnaast wordt voor de kern 't Harde aandacht geschonken aan de verdere ontwikkeling van een aantrekkelijk dorpscentrum tot een kloppend dorpshart met een compleet en gevarieerd winkelbestand in combinatie met maatschappelijke voorzieningen. Binnen de plannen voor het centrum zal aandacht worden geschonken aan onder andere de bouw van seniorenwoningen, maar ook van starterswoningen om de jeugd voor het dorp te behouden.

Verder wordt gepleit voor de aanleg van de rondweg waardoor de Eperweg een autoluw karakter kan krijgen en de leefbaarheid sterk wordt vergroot. Voor het ns-station gaan de gedachten uit naar de inrichting van een transferium.

Het voorliggende bestemmingsplan heeft uitsluitend een conserverend karakter en heeft geen betrekking op de grotere, nieuwe, ruimtelijke ingrepen binnen het dorp. De ontwikkeling van het dorpscentrum, de realisering van een rondweg of de inrichting van een (recreatief) transferium maken dan ook geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan.

3.4.3 Visie Wonen en Werken in Elburg

De Visie Wonen en Werken in Elburg, zoals die op 18 september 2006 door de gemeenteraad is vastgesteld, gaat onder andere in op de ruimtelijke kwaliteit en de woningbehoefte binnen de gemeente Elburg. Voor alle kernen in de gemeente is een onderzoek uitgevoerd voor potentiële inbreidings- en uitbreidingslocaties en is aangegeven waarom deze wél of niet in aanmerking komen voor in- of uitbreiding.

In de visie worden de volgende beleidsuitgangspunten gehanteerd:

  • het behoud van het overwegend dorpse karakter van de kernen;
  • het bouwen in hoge dichtheden is ongewenst, hogere dichtheden zijn mogelijk in de centra, lager aan de rand;
  • de te realiseren woningtypen en woonmilieus worden afgestemd op de gewenste ruimtelijke kwaliteit en de geconstateerde behoefte;
  • inbreiding gaat altijd voor uitbreiding;
  • de aangegeven uitbreidingslocaties zijn onderzoeksgebieden voor woningbouw;
  • bij functieverandering is inbreiding binnen woongebieden mogelijk;
  • de combinatie wonen en lichte bedrijvigheid heeft een positief effect op de leefbaarheid en vitaliteit;
  • voorzien in de lokale behoefte aan bedrijventerrein.

De gemeente Elburg kiest ervoor om de leefbaarheid en de vitaliteit van de verschillende kernen zoveel mogelijk te behouden en te versterken. Het is hierbij onwenselijk dat een afname van het draagvlak voor voorzieningen optreedt, waarmee de leefbaarheid in de kernen verslechterd. De dichtheid aan de randen van de kernen dient in beginsel laag te blijven om zo een zachte overgang naar het omliggende landelijk gebied te realiseren.

3.4.4 Woonvisie gemeente Elburg 2008-2012

De woonvisie is in november 2008 vastgesteld door de gemeenteraad van Elburg. Op 7 april 2009 heeft het college het uitvoeringsplan van de woonvisie vastgesteld. De woonvisie richt zich met name op de realisatie van huisvesting voor starters en ouderen in de gemeente Elburg. Het bouwen van voldoende goedkope koop- en huurwoningen is hierbij een belangrijke voorwaarde. Voor de oudere inwoners van de gemeente richt de woonvisie zich vooral op geschikte woningen, namelijk levensloopbestendige of nultreden woningen.

3.4.5 Landschapsbeleidsplan 1995

In het landschapsbeleidsplan van de gemeente Elburg is een aantal uitgangspunten opgenomen die van belang zijn voor de groenstructuur van 't Harde. Het belang is vooral gelegen in het behoud van de interne samenhang van het aaneengesloten boslandschap in het buitengebied van 't Harde. Voor het gebied buiten de bebouwde kom is met name het behoud van de zuidwest-noordoost gerichte groene lijnen langs 't Harde hierbij van belang.

Binnen de bebouwde kommen is vooral de beplanting langs wegen binnen de kernen van belang. Aanbevolen wordt om de cultuurhistorische en structurerende betekenis van de oude dragers in het landschap zoveel mogelijk door te zetten in de kernen. Hiervoor is in 't Harde al een aantal groene zuidwest-noordoost lijnen aanwezig, in de vorm van enkele of dubbele bomenrijen. Aanvulling daarvan kan de zichtbare relatie met het landschap versterken.

3.4.6 Groenstructuurvisie

De groenstructuurvisie van de gemeente verwoordt in hoofdlijnen de visie op de groenstructuur binnen het stedelijk gebied binnen Elburg. Het is een sectorale visie die op beleidsniveau weergeeft op welke wijze het groen in hoofdlijnen is opgebouwd en verder ontwikkeld kan worden, zodat een in de tijd duurzame groenstructuur ontstaat. Naast het openbaar stedelijk groen wordt ook de relatie aangegeven met het buitengebied (de overgang stedelijk en landelijk gebied). Ten aanzien van de kwalitatieve aspecten van het groen wordt onderscheid gemaakt in verschillende betekenissen. Zo kan bijvoorbeeld aan groenelementen een structurele, een functionele of een ecologische betekenis worden toegekend. In het bestemmingsplan 't Harde is zoveel mogelijk met de Groenstructuurvisie rekening gehouden.

3.4.7 Welstandsnota

Doel van het welstandsbeleid is het leveren van een bijdrage aan de schoonheid en aantrekkelijkheid van de gemeente Elburg. De Welstandsnota (vastgesteld op 29 april 2004) legt vast op welke wijze het welstandstoezicht plaatsvindt en op grond van welke uitgangspunten en criteria bouwvoornemens worden beoordeeld. In een kwaliteitskader zijn de universele, algemene, ontwerpprincipes die aan alle ontwerpopgaven ten grondslag liggen, opgenomen. Daarnaast is de gemeente opgedeeld in deelgebieden waarvoor verschillende "welstandsniveaus" zijn onderscheiden. Deze welstandsniveaus geven aan in welke mate de gemeente het instrument van welstand inzet in een bepaald gebied en varieert van een soepele tot bijzondere toetsing. Een bijzondere toetsing geldt voor gebieden die van cruciaal belang zijn voor het beeld van de gemeente Elburg.

In deel 1 van de Welstandsnota van de gemeente Elburg (Raamwerk) worden onder andere de verschillende gebiedstypen in Elburg beschreven, zo ook 't Harde. De Eperweg is hierin aangeduid als 'historisch dorps bebouwingslint'. Voor dit gebied geldt welstandsniveau 1: zware toetsing. Daarnaast komen de gebiedstypen "parkachtige woongebieden" en "traditionele volkswoningbouw" voor. Hiervoor geldt overwegend welstandsniveau 2: reguliere toetsing. Een groot deel van 't Harde bestaat uit "woonwijken in blokverkaveling". Welstandsniveau 3, soepele toetsing, is hierop van toepassing.

Hoofdstuk 4 Milieu-aspecten

4.1 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) moet bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening worden gehouden met de geluidsproductie van wegverkeer, spoorwegen en industrie. Volgens de Wgh moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd naar de actuele geluidsbelasting indien een bestemmingsplan geluidsgevoelige functieveranderingen toestaat voor gebieden die liggen langs zoneplichtige wegen, spoorwegen of industriegebieden. Geluidsgevoelige functies zijn o.a. woningen, scholen en ziekenhuizen.

Wegverkeerslawaai
De rijksweg A28 heeft een geluidszone van 400 meter gemeten aan weerszijden van de buitenste rand van de vluchtstrook. De Eperweg heeft een geluidszone van 200 meter gemeten aan weerszijden van de buitenste rand van de rijbaan. Voor de wegen in het plangebied waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 kilometer per uur geldt geen onderzoeksplicht.

Spoorweglawaai
In het zuiden van het plangebied ligt de spoorweg Amersfoort - Zwolle. Deze spoorlijn heeft een geluidszone van 300 meter gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf.

Industrielawaai
Het plangebied valt voor een deel binnen de bestaande geluidszone industrie van bedrijventerrein 't Spoor. De zone is op de verbeelding aangegeven.

Ontwikkelingen binnen geluidszones wegverkeerslawaai en spoorweglawaai

In het bestemmingsplan zijn binnen de geluidszones wegverkeerslawaai en spoorweglawaai geen nieuwe geluidsgevoelige functies opgenomen. Nader akoestisch onderzoek is dan ook niet nodig.

Voor de locaties binnen geluidszones waar op grond van artikel 3.6 Wro middels een wijzigingsbevoegdheid geluidsgevoelige functies opgericht kunnen worden, zal in het kader van het wijzigingsplan akoestisch onderzoek moeten worden verricht.

4.2 Luchtkwaliteit

In het Besluit Luchtkwaliteit (BLK) zijn normen opgenomen met betrekking tot de kwaliteit van de lucht in de nabijheid van wegen. Op grond van het besluit wordt de luchtkwaliteit in Elburg jaarlijks onderzocht. Uit de jaarrapportage luchtkwaliteit blijkt dat de normen voor luchtkwaliteit in het plangebied niet worden overschreden. In dit bestemmingsplan zijn geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen, die in betekenende mate van invloed zijn op de luchtkwaliteit in het plangebied.

4.3 Hinder

Naast geluidhinder kunnen bedrijven ook andere vormen van milieuoverlast veroorzaken, welke belemmerend kunnen werken voor andere functies in de directe omgeving. Door het verbinden van eisen en voorwaarden aan noodzakelijke vergunningen wordt gewaarborgd dat bedrijfsactiviteiten voldoen aan de wettelijke gestelde milieunormen. In dit bestemmingsplan hebben de bedrijven een dergelijke vergunning. Voor de locaties waar op grond van artikel 3.6 Wro middels een wijzigingsbevoegdheid hindergevoelige functies opgericht kunnen worden zal in het kader van het wijzigingsplan nader onderzoek naar het aspect hinder moeten worden verricht.

4.4 Externe Veiligheid

Externe veiligheid heeft betrekking op het beheersen van risico's. Er wordt gelet op het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen in bedrijven alsmede op het transport van gevaarlijke stoffen via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen. Op de signaleringskaart externe veiligheid van de gemeente Elburg uit 2007 zijn de verschillende risicovolle bedrijven en transportassen weergegeven.

Gebruik, opslag en productie van gevaarlijke stoffen

Aan de Eperweg 105 is een LPG-tankstation gevestigd. Voor een LPG-vulpunt geldt een straal van 110 meter voor het plaatsgebonden risico (PR) bij een doorzet van 1000 tot 1500 m³ LPG/jaar. Binnen 110 meter vanaf het vulpunt zijn geen kwetsbare objecten gevestigd. Bepalend voor het groepsrisico is de bevolkingsdichtheid binnen een straal van 150 meter van het tankstation. Omdat deze zeer beperkt is levert het groepsrisico voor het plangebied geen probleem op.

Transport gevaarlijke stoffen

De rijksweg A28 is aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen. Ook over het spoor Amersfoort – Zwolle en het raccordement worden gevaarlijke stoffen getransporteerd. In het noorden en zuiden van het plangebied ligt een gastransportleiding. Langs bovengenoemde assen zijn in dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen. Daarmee levert dit aspect geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

Voor de locaties waar op grond van artikel 3.6 Wro middels een wijzigingsbevoegdheid kwetsbare objecten opgericht kunnen worden zal in het kader van het wijzigingsplan nader onderzoek naar het aspect externe veiligheid moeten worden verricht.

Gasontvangstation

In het plangebied is, op de hoek van de Industrieweg en de Bovenweg, een gasontvangstation gelegen als bedoeld in artikel 1 van de Wet milieubeheer. Het betreft een inrichting die valt onder de algemene voorschriften van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, ook bekend onder de naam "activiteiten-AMvB" of BARIM. Op grond van tabel 3.12 "veiligheidsafstanden" geldt voor dit gasontvangstation, met een maximale capaciteit van 40.000 m3/hr, voor kwetsbare objecten de minimale veiligheidsafstand van 15 meter en voor beperkt kwetsbare objecten 4 meter. Deze afstanden worden gemeten vanaf het hekwerk van de inrichting. Op de verbeelding en in de planregels is met dit gasontvangstation rekening gehouden.

4.5 Bodem

In verband met de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet voor de vaststelling van het plan een realistisch beeld bestaan van de milieuhygiënische bodemkwaliteit. Mede op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet onderzoek worden verricht naar eventuele verontreinigingen van gronden waaraan een nieuwe bestemming wordt gegeven. In overeenstemming met de bepalingen in het Bouwbesluit (1992) wordt in principe uitgegaan van een verkennend bodemonderzoek gebaseerd op de Nederlandse Voornorm (NVN 5740).

Uit de verschillende in het verleden en recentelijk uitgevoerde bodemonderzoeken blijkt niet dat er een bodemverontreiniging of een vermoeden van bodemverontreiniging in het plangebeid te verwachten is. In het voorliggende bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarvoor bodemonderzoek uitgevoerd hoeft te worden. Voor de potentiële inbreidingslocaties op grond van de wijzigingsbevoegdheid artikel 3.6 Wro zal vooraf een verkennend bodemonderzoek verricht moeten worden.

4.6 Flora En Fauna

Natuurbescherming en Flora en Fauna
De natuurbescherming in Nederland is met betrekking tot de regelgeving onderverdeeld in de bescherming van soorten en de bescherming van gebieden. De Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn inmiddels opgenomen in de Natuurbeschermingwet 1998 (gebiedsbescherming) en de Flora- en Faunawet (soortenbescherming).

Flora- en Faunawet
De soortbescherming wordt geregeld via soortbeschermingsregels uit de Europese Habitatrichtlijn en uit de Europese Vogelrichtlijn. Met de inwerkingtreding van de Flora- en Faunawet per 1 april 2002, zijn de bepalingen uit de Europese richtlijnen omgezet in Nederlands wetgeving.

De Flora- en Faunawet richt zich op de bescherming van wilde inheemse plant- en diersoorten. Alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën zijn beschermd. Van deze soorten zijn alleen de huismuis, bruine en zwarte rat niet beschermd. Van de vissen, ongewervelde dieren en planten zijn alleen de in de wet genoemde soorten beschermd.

De Flora- en Faunawet werkt volgens het 'nee-tenzij' principe. Dit houdt in dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen (nee) kan onder voorwaarden (tenzij) worden afgeweken met een ontheffing of vrijstelling. De ontheffingen worden verleend door het ministerie van LNV.

In de wet is onder meer bepaald dat beschermde planten en dieren niet gedood, gevangen of verontrust mogen worden. Verder moet iedereen voldoende zorg in acht nemen voor in het wild levende planten en dieren en is het niet toegestaan om de directe leefomgeving van soorten, waaronder nesten en holen, te beschadigen, te vernielen of te verstoren. Bij de leefomgeving van dieren gaat het hierbij niet alleen om verblijfplaatsen, maar ook om verplaatsingsroutes en fourageergebieden. De Flora- en faunawet kan dan ook belangrijke consequenties hebben voor ruimtelijke plannen.

Bij ruimtelijke plannen, met mogelijke gevolgen voor beschermde planten en dieren, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze een relatie hebben tot de bepalingen van de Flora- en Faunawet. Ongeacht de status van het gebied moet aandacht worden geschonken aan de mogelijke aanwezigheid van beschermde planten- en diersoorten in het plangebied. Als er een vermoeden bestaat dat op de planlocatie beschermde dier- of plantensoorten aanwezig zijn, dan moet op grond van de Flora- en Faunawet onderzocht worden of deze soorten negatieve gevolgen kunnen ondervinden van de planontwikkeling en moet aannemelijk gemaakt worden dat een ontheffing in het kader van deze wet verleend kan worden. Door middel van een quickscan kan een redelijk beeld verkregen worden van de eventueel voorkomende dier- en plantensoorten

In het flora- en faunaonderzoek komen achtereenvolgens de volgende vragen aan de orde:

  • Welke beschermde dier- en plantensoorten komen in of nabij het plangebied voor?
  • Heeft het realiseren van het plan mogelijk gevolgen voor deze soorten?
  • Zijn deze gevolgen strijdig met de algemene verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet?
  • Kan het plan zodanig worden aangepast dat de negatieve invloed op beschermde soorten verminderd of opgeheven wordt?
  • Is, om de plannen te kunnen uitvoeren, vrijstelling mogelijk of ontheffing vereist?
  • Welke voorwaarden zijn verbonden aan een eventuele vrijstelling of ontheffing en welke consequenties heeft dit voor de uitvoering van het plan?

Onderzoek
Bestemmingsplan 't Harde betreft vooral de planologisch-juridische regeling van de bestaande ruimtelijke situatie. Nieuwe ontwikkelingen zijn daarbij niet voorzien. Voor de locaties waar op grond van artikel 3.6 Wro middels een wijzigingsbevoegdheid ontwikkelingen mogelijk gemaakt kunnen worden zal in het kader van het wijzigingsplan de mogelijke gevolgen voor flora en fauna nader onderzocht moeten worden.

Natuurbeschermingswet 1998
Naast de soortbescherming worden natuurwaarden ook beschermd door bescherming van gebieden. De gebiedsbescherming is vanaf 1 oktober 2005 ondergebracht in de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998. Hierin zijn de bepalingen over gebiedsbescherming uit de Vogel- en Habitatrichtlijn vertaald naar Nederlands recht.

Het gaat in de Natuurbeschermingswet om de bescherming van natuurgebieden. Van belang hierbij is of het plangebied ligt binnen of in de directe nabijheid van een Vogel- of Habitatrichtlijngebied, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) of een Natura 2000-gebied.

Voor beschermde natuurgebieden, maar ook in de directe nabijheid daarvan, gelden strengere regels dan daarbuiten. Voor beschermde natuurgebieden geldt onder andere:

  • Instandhoudingsbeheer, waaronder het verplicht opstellen van een beheerplan;
  • Vergunningplicht, voor projecten die beschermde leefgebieden kunnen verslechteren of verstoren;
  • Zorgplicht voor de beschermde gebieden, waaronder het nalaten van maatregelen die mogelijk negatieve gevolgen voor het betrokken gebied kunnen hebben.

't Harde is gelegen binnen het Nationaal Landschap Veluwe. De Veluwe is aangewezen als een Natura 2000-gebied. Dit Natura 2000-gebied bestaat uit een aanwijzing als een Vogelrichtlijngebied en als een Habitatrichtlijngebied. Voor de Veluwe geldt dat bestaande bebouwing, erven, tuinen, verhardingen en hoofdspoorwegen binnen de begrenzing van het gebied geen onderdeel uitmaken van het beschermde natuurgebied.

Het voorliggende plangebied is volledig aan te merken als bestaand bebouwd gebied en valt daarmee niet onder de gebiedsbescherming van de Veluwe.

4.7 Erfgoed

4.7.1 Archeologie

De monumentenwet stelt opgrond van artikel 38a gemeenten verplicht om bij de vaststelling van de bestemming van een gebied rekening te houden met in de grond aanwezige of te verwachten archeologische resten. Hiertoe is aan de hand van de Archeologische Monumentenkaart (AMK) en de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) onderzocht of zich binnen het plangebied archeologische monumenten bevinden of het plangebied gebieden herbergt met een hoge archeologische verwachtingswaarde

AMK + IKAW

Uit de Archeologische Monumentenkaart Gelderland blijkt dat er in het plangebied 't Harde geen archeologische monumenten zijn aangetroffen.

De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden van de provincie Gelderland geeft een indicatie van de ligging van gebieden met een hoge, een middelhoge of een lage verwachtingswaarde. Deze waarden geven aan of de kwantiteit van de te verwachten archeologische resten hoog, gemiddeld of laag is. De IKAW geeft aan dat het noordelijk deel van het plangebied ter hoogte van Sportpark Schenk en het MFA een hoge archeologische verwachtingswaarde heeft. Een middelhoge archeologische verwachtingswaarde geldt voor de parkeerplaats van zwembad de Hokseberg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-VST1_0010.png"

Afbeelding 11 uitsnede Indicatieve Kaart Archeologische Waarden

Onderzoek

In het kader van de ontwikkeling van het MFA is in 2007 door Oranjewoud voor deze locatie een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek verricht. Het doel van het bureauonderzoek was het opstellen van een specifiek archeologische verwachtingsmodel. Het doel van het veldonderzoek was het toetsen van het specifieke verwachtingsmodel. Op basis van het bureauonderzoek werd geconcludeerd dat het plangebied een hoge archeologische verwachting kent. Het plangebied kent een lange bewoningsgeschiedenis vanaf het Paleolithicum tot en met de Nieuwe tijd. De geomorfologische locatie van het plangebied, op de flanken van de stuwwal, vormde van oudsher een aantrekkelijke vestigingsplaats voor de mens in het verleden. Deze locaties werden vanaf het Laat-Neolithicum permanent bewoond en bewerkt. Vanaf de Middeleeuwen werden de akkers rondom de dorpen systematisch opgehoogd met plaggen, waardoor de onderliggende oudere resten mogelijk goed zijn bewaard.

Ondanks de hoge archeologische verwachting waren er echter ook aanwijzingen voor verstoringen. Het plangebied ligt in het stuifzandgebied. Reeds vanaf de Vroege Middeleeuwen komen hier verstuivingen voor, waardoor de bodem en dus ook de mogelijk aanwezige archeologische zijn verstoord. Daarnaast kan de bodem tot onder het esdek zijn verstoord door recente agrarische ingrepen, zoals diepploegen. Ook kan bij de aanleg van het sportpark een vorm van bodemverstoring hebben plaatsgevonden. Op basis van dit specifieke verwachtingsmodel werd een verkennend bodemonderzoek geadviseerd. Het verkennend onderzoek heeft als doel de mate van intactheid van de bodem te bepalen, en op deze wijze kansrijke- en kansarme zones te onderscheiden.

Voor het verkennend veldonderzoek zijn in totaal 6 boringen tot een diepte van maximaal 2 m -mv verricht. Bij de inspectie van de boorprofielen is gelet op indicatoren die de intactheid van de bodem weergeven, zoals de aanwezigheid van een onverstoord esdek en de aanwezigheid van een intacte podzolbodem. In alle boringen was de bovengrond tot een diepte van circa 75-90 cm geroerd. Deze geroerde bovengrond bestond uit het esdek en resten van de onderliggende podzolbodem. In een enkele boringen was een restant van de B-horizon nog intact. Over het algemeen was echter slechts de natuurlijke ondergrond onverstoord. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.

Conclusie

Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek en het verkennend booronderzoek kan worden geconcludeerd dat de mate van verstoring dermate hoog is dat eventueel aanwezige archeologische resten zijn verstoord dan wel vernietigd. De informatiewaarde van deze resten is daardoor gering. Een vervolgonderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek wordt daardoor niet noodzakelijk geacht. Voor het oostelijk deel, dat eenzelfde occupatiegeschiedenis heeft, wordt aangenomen dat ook daar de bodem te verstoord is.

Voor wat betreft de parkeerplaats van zwembad de Hoksenberg kan worden gesteld dat de huidige bestemming recreatie zonder bouwvlak en het gebruik als parkeerplaats voldoende garanties bieden voor een bescherming van de mogelijk ter plaatse aanwezige archeologische waarden.

Om grond van de lage verwachtingswaarde voor het noordelijk deel van het plangebied en op grond van de beschermende werking van het huidige gebruik en bestemming voor de parkeerplaats wordt voor beide gebieden een beschermende dubbelbestemming niet nodig geacht. Op grond de IKAW kan tevens worden gesteld dat voor de locaties waar op grond van artikel 3.6 Wro middels een wijzigingsbevoegdheid nieuwe functie worden mogelijk gemaakt archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is.

4.7.2 Cultuurhistorie

In het plangebied zijn twee woningen aangemerkt als monument. Deze zijn gelegen aan de Bovenweg 9 en de Oude Bovendwarsweg 35 (beide rijksmonumenten). Deze monumenten zijn op de planverbeelding met een bouwaanduiding aangeduid. In de regels is bepaald dat deze bebouwing in beginsel niet mag worden gewijzigd, tenzij de cultuurhistorische waarde niet onevenredig wordt geschaad of wordt bevorderd.

4.8 Waterparagraaf

Algemeen
Artikel 3.1.6 Bro bevat de verplichting om in de toelichting van een bestemmingsplan te beschrijven op welke wijze in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding. Het bestemmingsplan 't Harde ligt in de grondwaterfluctuatiezone.

Binnen het plangebied liggen geen zoekgebieden voor waterberging zoals weergegeven in het streekplan. Bij toename van verhardt oppervlak moet worden voorkomen dat er nadelige gevolgen ontstaan voor (grond)water binnen het plangebied en voor de omgeving.

Grondwater
De grondwaterstanden verschillen binnen het gebied van 1,20m –MV tot > 3m -MV. Rekening moet worden gehouden met de grondwaterfluctuatiezone zoals de provincie Gelderland deze heeft gedefinieerd. Voor het plangebied geld een mogelijk grondwaterstanden verhoging van 10-20cm.

Hemelwater
Voor iedere ontwikkeling zal afzonderlijk moeten worden bekeken hoe om te gaan met het hemelwater.

Rekening houden met de grondwaterstanden zal voor het hemelwater;

  • eerst moet worden gekeken naar de mogelijkheid tot het infiltreren in de bodem of aansluiten op aanwezige infiltratieriolering
  • als tweede gescheiden en vertraagd afvoeren naar oppervlaktewater
  • als laatste mogelijkheid (wanneer het echt niet anders kan) afvoeren naar een gemengd stelsel.

Huishoudelijk afvalwater (DWA)

Het huishoudelijk afvalwater in het plangebied is voor een groot deel aangesloten op de aanwezige gemengde vrijvervalriolering.

Natuur
Wijzigingen in de waterhuishouding mogen geen negatieve effecten (verdroging) hebben op natuurgebieden.

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving

5.1 Hoofdopzet

In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de uitgangspunten die gehanteerd zijn bij het maken van dit bestemmingsplan. Het bestemmingsplan wordt zodanig opgesteld dat de karakteristiek en samenhang van het plangebied zoveel mogelijk wordt gerespecteerd. De bestaande bebouwing wordt conform het huidige legale gebruik en volume bestemd. Gaf het geldende bestemmingsplan ruimere mogelijkheden dan er gerealiseerd zijn en is realisatie stedenbouwkundig nog aanvaardbaar, dan wordt volgens die ruimere mogelijkheden bestemd. Voor de bebouwing wordt een bouwvlak alsmede een maximale goot- en bouwhoogte vastgelegd. Voorts wordt geregeld welke functieveranderingen en medegebruik voor andere functies toelaatbaar zijn.

Het plan is een actuele beschrijving van de planologische situatie van de kern 't Harde. In principe worden geen structurele veranderingen opgenomen, daarvoor wordt een apart traject gevolgd. De plannen hebben daardoor een conserverend karakter. Ze zijn in eerste instantie gericht op planologisch beheer. De volgende uitgangspunten zijn van toepassing:

5.2 Wonen

Algemeen
Vanwege het beheersmatige karakter van het bestemmingsplan is er naar gestreefd om de bestemmingsregeling voor woningen zo eenvoudig mogelijk te maken. Dit houdt onder meer in dat er geen onderscheid is gemaakt tussen tuinen en erven, terwijl er toch sprake blijft van onbebouwde gronden buiten de bouwvlakken. Daarnaast zijn ook de verschillende wooncategorieën (zoals vrijstaand, aaneengeschakeld, 2/1 kap) niet allemaal nader aangeduid; alleen duidelijk afwijkende woonvormen zoals gestapelde woningen en bijzondere woonvormen zijn specifiek bestemd.

Bouwvlakken
De bouwvlakken voor woningen zijn in principe gebaseerd op de vigerende bouwstroken, waarbij een afstemming heeft plaatsgevonden op de feitelijk bestaande situatie. Een en ander heeft met behulp van luchtfoto's en een uitgebreide veldinventarisatie plaatsgevonden. Eveneens is gebruik gemaakt van de meest actuele GBKN. Daarnaast is voor de bouwvlakken uitgegaan van een minimale diepte van 10,50 meter, tenzij de situatie ter plekke dit niet toelaat. Aspecten als kaveldiepte en afstand tot aangrenzende bebouwing vormen hierin de toetsingskaders. De in de vigerende plannen vaak voorkomende bouwstrookdiepte van 8 meter wordt te beperkend en niet meer actueel geacht.

Bouwhoogte
Voor de hoofdbebouwing geldt in beginsel als uitgangspunt dat de bestaande toestane maatvoering - zowel met betrekking tot de grondoppervlakte als tot de hoogten - wordt gehandhaafd. De grondoppervlakte is niet getalsmatig in het bestemmingsplan opgenomen, maar af te lezen aan de ondergrond van de planverbeelding en op de bij de gemeente aanwezige bouwaanvragen.

De hoogtematen zijn binnen de bouwvlakken aangeduid. Daarin worden een beperkt aantal combinaties van maximum-goothoogte respectievelijk maximum-bouwhoogte onderscheiden. Als basis is gekozen voor de volgende indeling waarbij de maximum goothoogte (goot) en maximum bouwhoogte (bouw) in meters is aangegeven.

type plat kap hoge kap
goot bouw goot bouw goot bouw
1 laag 3,5 3,5 3,5 6,5 3,5 9,5
2 laag 6,5 6,5 6,5 9,5 6,5 12,5

Ook hier zijn de gekozen maten uiteindelijk bepaald door de afstemming op vigerende rechten en op de feitelijk bestaande situatie. Voor het gehele bebouwingsvlak geldt dezelfde maatvoering. Er zijn geen zogenoemde hoogtescheidingslijnen aangebracht. Enerzijds is dit voortgekomen uit de vigerende bouwstroken, anderzijds bestaan de bouwvlakken meestal uit min of meer samenhangende bebouwing langs een straat. Zodoende geldt voor iedereen langs de straat hetzelfde regime.

Bij eventuele herbouw gelden voor de hoofdbebouwing in beginsel dezelfde normen. Dus de goot- en bouwhoogte moeten passen binnen de op de verbeelding aangegeven maatvoering. De situering hoeft bij herbouw van een hoofdgebouw niet precies hetzelfde te zijn als in de oorspronkelijke situatie. Uitgangspunt is het aangegeven bouwvlak waarbij de afstand van de hoofdbouwmassa tot de zijdelingse perceelsgrens voor vrijstaande woningen minimaal 5 meter moet bedragen en voor aaneengesloten woningen 3 meter. Tenzij deze afstand in de bestaande situatie kleiner was, dan mag die oude afstand gehanteerd worden.


Aan- en bijgebouwen
Voor het bestemmingsgebied is een erfbebouwingsregeling opgenomen. In het bestemmingsplan is de volgende regeling voor zowel vrijstaande als aangebouwde bijgebouwen opgenomen:

  • Op percelen die kleiner zijn dan 500 m2 zijn bijgebouwen toegestaan tot maximaal 50 m2.
  • Op percelen die groter zijn dan 500 m2 maar kleiner dan 1.250 zijn bijgebouwen toegestaan tot 10% van de perceelsoppervlakte.
  • Op percelen die groter zijn dan 1.250 m2 mag een bijgebouw van maxiaal 125 m2 worden gebouwd.

Hierbij geldt als voorwaarde dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 35 m² van de in de regels beschreven gronden onbebouwd en onoverdekt dienen te blijven.

Met betrekking tot de situering dienen de uitbreidingen en bijgebouwen ten minste 1 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde voorgevel van de woning gebouwd te worden. Voor het bouwen in hoeksituaties van wegen geldt dat bijgebouwen minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning en achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn (niet zijnde de rooilijn welke is gelegen aan de zijde van de voorgevel van de woning) gesitueerd dienen te worden.

De goothoogte van aangebouwde bjigebouwen is ten hoogste gelijk aan de hoogte van de eerste bouwlaag, vermeerderd met 0,30 meter. Voor vrijstaande bijgebouwen geldt een goothoogte van 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter.

Erfafscheidingen
De gronden die buiten de bouwvlakken en de erfbebouwingsregeling vallen, moeten in beginsel zoveel mogelijk onbebouwd blijven. Wel kunnen op deze gronden erfafscheidingen en andere bouwwerken worden geplaatst. Vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens mogen deze niet hoger zijn dan 1 meter. Op de overige gronden mogen erfafscheidingen maximaal 2 meter hoog zijn.

Overkappingen
Voor overkappingen geldt een maximale hoogte van 2,7 meter, mits gesitueerd op 1 meter achter het verlengde van de naar de weg gekeerde voorgevel en de grondoppervlakte maximaal 20 m2 bedraagt.

Autoboxen
Voor zover autoboxen niet direct aan individuele woningen als bijgebouw kunnen worden toegerekend, zijn zij in dit bestemmingsplan specifiek bestemd. De hoogte bedraagt in beginsel voor alle boxen maximaal 3 meter. Alleen aan de Zudendorpweg is een blok autoboxen toegestaan met een kapje en een onderdoorgang.

Beroep aan huis
In overeenstemming met de binnen de gemeente Elburg gehanteerde beleidsregels zijn in het algemeen in en bij woningen beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten mogelijk. Bij gestapelde woningen en bijzondere woonvormen is dit echter niet toegestaan.
Voor de realisering van bedoelde activiteiten is een ontheffing van burgemeester en wethouders nodig. De ontheffing kan verleend worden wanneer aan een aantal in de regels opgenomen voorwaarden wordt voldaan. Zo mag onder meer de oppervlakte van de bebouwing die voor de activiteiten gebruikt wordt maximaal 50 m² zijn en niet meer bedragen dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning. Daarnaast mag er geen verkeersaantrekkende werking optreden waarvoor eveneens extra parkeervoorzieningen nodig zijn, en mag geen detailhandel plaatsvinden.

5.3 Wonen En Voorzieningen

Langs de Eperweg komen in 't Harde in ruime mate niet-woonfuncties voor. Een aantal van deze functies is gevestigd in panden die ook voor bewoning of andere functies geschikt gemaakt kunnen worden. Uit oogpunt van flexibiliteit en om onnodige leegstand te voorkomen, zijn daarom in een gedeelte van de kom aan weerszijden van de Eperweg meerdere functies mogelijk zoals maatschappelijke voorzieningen, horeca, kantoor, dienstverlening, lichte bedrijvigheid en wonen.

Het gemeentelijk beleid is er op gericht om het winkelcentrum van 't Harde te versterken. Het winkelcentrum zelf maakt echter geen onderdeel uit van het voorliggende bestemmingsplan. Voor de versterking van het winkelcentrum is het echter wel van belang om de detailhandel zoveel als mogelijk binnen het winkelcentrum te concentreren. Detailhandel is daarom alleen toegestaan op plaatsen waar dat tijdens de tervisielegging van het bestemmingsplan al aanwezig was. Deze detailhandel fungeert op die manier als aanloopgebied voor het kernwinkelgebied in het centrum.

Om de kenmerkende lintbebouwing aan de Eperweg te handhaven is het beleid gericht op het handhaven van de halfopen bebouwingsstructuur. Om die reden worden er beperkingen opgelegd aan het bebouwde oppervlak. Als uitgangspunt geldt de bestaande maatvoering, met een mogelijkheid voor ongeveer 10% uitbreiding. Op de planverbeelding is per perceel aangegeven wat het maximale bebouwingsoppervlak in m2 mag bedragen. Overigens moet worden opgemerkt dat het hier gaat om alle op het perceel aanwezige bebouwing, inclusief vergunningsvrije en andere bouwwerken zoals overkappingen en dergelijke. Bij uitbreidingen of nieuwe ontwikkelingen in dit gebied moet op eigen terrein worden voorzien in de parkeerbehoefte voor auto's.

Voor de maatvoering is de op de verbeelding aangegeven maximum goot- en bouwhoogte bepalend.

5.4 Bedrijven

Milieu-categorieen
Het beleid is erop gericht om geen zwaardere bedrijfscategorieën toe te laten dan op dit moment op de bedrijventerreinen aanwezig zijn. De bedrijven op de bedrijventerreinen zijn geïnventariseerd en op grond van de maximale milieuhinder ingedeeld in de milieucategorieën 2, 3 en 4. De toegestane milieucategorieën zijn gebaseerd op de herziene uitgave van 2009 de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Naast een omschrijving van het betreffende bedrijfstype is in deze Staat aangegeven tot welke milieucategorie dit bedrijfstype wordt gerekend, daarnaast wordt aangegeven welke zogenaamde "grootste afstand" tot woonbebouwing geldt. Dit is de minimale afstand die aangehouden moet worden met het oog op het voorkomen van mogelijke overlast door geluid, geur, gevaar e.d.

Voor het bedrijventerrein Koekoek geldt een maximale categorie 2 of 3. Dit betekent dat binnen deze bestemming in principe geen hogere milieucategorieën zijn toegestaan. Uitzondering vormt Mogema, een bedrijf dat zich richt op metaalverwerking en behoort tot categorie 4. Op de planverbeelding is dit bedrijf nader aangegeven met een specifieke functieaanduiding.

Voor bedrijventerrein 't Spoor is de maximale milieucategorie gesteld op 4. Voor dit bedrijventerrein geldt tevens een geluidszone industrie.

Bedrijfswoningen
In beginsel zijn op de bedrijventerreinen uitsluitend de bestaande bedrijfswoningen toegestaan. Nieuwe bedrijfswoningen op de gronden aangewezen voor bedrijven zijn niet toegestaan.

Zelfstandige woningen zijn op een bedrijventerrein milieutechnische bezien minder gewenst. Op en nabij bedrijventerrein De Koekoek is echter al een aantal woningen aanwezig waarbij sprake is van een langdurig bestaande situatie. Op dit moment bestaat er geen directe aanleiding om de betrokken woningen te saneren. Daarom zijn deze woningen als afzonderlijke woningen bestemd.

Voor de maatvoering is de op de verbeelding aangegeven maximum goot- en bouwhoogte bepalend.

5.5 Bedrijven En Kantoren

Op de gronden aan weerszijden van de nieuwe entree van het bedrijventerrein De Koekoek wordt ruimte geboden aan kleinere, representatieve bedrijven met een milieuvriendelijk karakter behorende tot milieucategorie 1 en 2 en aan plaatselijke kantoren. Hierbij bestaat een voorkeur voor bedrijven uit de kern 't Harde of voor verplaatsing van bestaande bedrijven binnen de gemeente Elburg.

Het totaal uitgeefbare terrein is bepaald aan de hand van de kadastrale situatie. Daarbij is uitgegaan van een grondruil tussen de gemeente en een particulier. De gemeente heeft een deel van de oorspronkelijke Koekoeksweg verkocht en heeft de benodigde gronden voor de aanleg van de nieuwe ontsluiting van de Energieweg naar de te realiseren rotonde verkregen.

De begrenzing aan de oostzijde loopt langs de Koekoeksweg en aan de noordzijde langs de eigendomsgrens van KWS. Langs de Eperweg en langs het bestaande wooncluster aan de zuidkant zijn leidingen aanwezig. Daarom zullen hier twee stroken van respectievelijk 5 en 3 meter niet worden uitgegeven en bestemd worden voor groenvoorzieningen.

Per saldo betekent dit dat er twee gedeelten met uitgeefbare gronden ontstaan. Ten noorden van de aansluiting van de Energieweg op de rotonde ontstaat een terrein met een oppervlakte van ongeveer 4.500 m² (deels uitgegeven). Het gebied ten zuiden daarvan is ongeveer even groot.

De bebouwing van deze gronden moet worden opgericht binnen de aangegeven bouwvlakken. Aan de zijde van de Eperweg is het verlengde van de voorgevellijn van het KWS-gebouw aangehouden. Dit betekent dat langs de Eperweg een strook onbebouwd erf met een breedte van 3 meter ontstaat. Langs de Koekoeksweg is een afstand van 5 meter tot de perceelsgrenzen aangehouden. Vanuit het hart van de nieuwe ontsluiting moet aan weerszijden minimaal 12,5 m onbebouwd blijven. De op te richten bebouwing moet tevens voldoen aan de in paragraaf 5.8. genoemde randvoorwaarden voor de verkaveling en de beeldkwaliteit.

In het zuidelijk uit te geven gebied is het uitsluitend toegestaan om - ter plaatse van de betreffende aanduidingen op de planverbeelding - een bedrijfswoning en een showroom te realiseren.

Voor de maatvoering is de op de verbeelding aangegeven maximum goot- en bouwhoogte bepalend.

5.6 Overige Functies

In het plangebied komen, naast bovengenoemde functies, ook diverse andere functies voor. Deze functies zijn afzonderlijk bestemd. Voor deze bestemmingen geldt dat bebouwing binnen het bebouwingsvlak moet worden gebouwd. Voor de maatvoering is de op de verbeelding aangegeven maximum goot- en bouwhoogte bepalend.

5.6.1 Maatschappelijke functies

Functies met een maatschappelijk karakter zijn opgenomen in verschillende maatschappelijke bestemmingen. Te onderscheiden zijn de specifieke bestemmingen die niet onderling uitwisselbaar zijn. Dit betreffen de defensiedoeleinden, scholen en kerken. Uit ruimtelijke overwegingen is het van belang dat geen andere dan de bestaande maatschappelijke functies op de locaties zijn toegestaan omdat een andere functie kan leiden tot onwenselijke situaties op het gebied van verkeer-, hinder- of geluidsaspecten. Een functieverandering op locaties van bestaande scholen en kerken is slechts mogelijk middels een wijzigingsbevoegdheid op grond van artikel 3.6 Wro.

De andere bestemming betreft een ruime maatschappelijke bestemming waarbinnen verschillende maatschappelijke functies zijn toegestaan en wel onderling uitwisselbaar zijn omdat hieraan geen ruimtelijke bezwaren kleven.

5.6.2 Verspreide bedrijven

Een aantal bestaande verspreid in het plangebied liggende bedrijven is specifiek als zodanig bestemd. Genoemd kunnen worden het autoverhuurbedrijf aan de Eperweg en het garagebedrijf aan de Kaerweg. Het garagebedrijf aan de Kaerweg komt in verband met de huidige ongunstige situering in aanmerking voor verplaatsing naar een bedrijventerrein. Daarom is aan de betreffende locatie een wijzigingsbevoegdheid naar "Wonen" toegekend.

De twee aan de Eperweg gelegen tankstations annex servicestations zijn afzonderlijk bestemd. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat een algemene bedrijfsbestemming kan leiden tot ruimtelijk onwenselijke situaties.

5.6.3 Sport en recreatie

Het beleid ten aanzien van recreatieve voorzieningen is gericht op uitwisselbaarheid. Er is dus geen specifiek onderscheid gemaakt tussen bijvoorbeeld een voetbalveld of een tennisbaan. Er mag alleen gebouwd worden binnen de op de planverbeelding aangegeven bouwvlakken, waarbinnen tevens de toegestane bouwhoogtes zijn vermeld. In de omgeving van het zwembad de Hokseberg is voorzien in de realisatie van een Jongerenontmoetingsplek.

5.6.4 Horeca

In beginsel is het gemeentelijk beleid gericht op de instandhouding van het bestaande aantal horecabedrijven in 't Harde. Er mogen horecabedrijven verplaatst worden, bij voorkeur naar het centrumgebied. Met name het Chinees-Indisch restaurant aan de Herenveldweg komt daarvoor in verband met de huidige ongunstige situering in aanmerking. Daarom is aan de betreffende locatie een wijzigingsbevoegdheid naar "Wonen" toegekend.

5.7 Verkeersaspecten

Het beleid richt zich op handhaving van de bestaande hoofdverkeerstructuur. In de woonbuurten staat de verblijfsfunctie centraal.

Ten aanzien van het parkeren worden de landelijk aanvaarde parkeercijfers van het C.R.O.W. gehanteerd. Dit houdt ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan onder meer in dat voor woningen 2,2 parkeerplaatsen per vrijstaande woning en 1,9 parkeerplaatsen per grondgebonden woning aangehouden wordt. Voor bedrijven is 1,8 tot 2,8 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.) benodigd, afhankelijk van het type bedrijvigheid. Voor kantoren wordt uitgegaan van 2,5 tot 3,5 parkeerplaatsen per 100 m², respectievelijk voor kantoren zonder en met baliefunctie. Uitgangspunt voor nieuwe situaties is dat er volledig op eigen terrein geparkeerd wordt.

Sinds het moment dat de verschillende woonbuurten zijn ontworpen, is het autogebruik sterk toegenomen. Dit heeft op sommige plaatsen geresulteerd in een gebrek aan parkeerplaatsen, waardoor bewoners de auto in hun voortuin zijn gaan zetten. In de regels van dit plan is dit niet uitgesloten, maar uit oogpunt van beeldkwaliteit is dit minder gewenst. Een mogelijkheid is om een gebied te herstructureren, waarbij het bestaande aantal woningen wordt verminderd ten gunste van openbaar gebied voor onder meer parkeren. Hiervoor moet echter in overleg met bewoners specifiek beleid ontwikkeld worden. Dit past echter niet in het kader van dit bestemmingsplan.

5.8 Groen En Water

5.8.1 Bestaande groenstructuur

De bestaande groenstructuur in 't Harde bestaat uit verspreid liggende groenelementen. Dergelijke groenelementen zorgen voor een groene verbinding tussen de bosgebieden ten oosten en westen van de kern. De bossen zijn onderdeel van het Veluws Massief. Naast de ecologische verbindingszones (uit het Structuurplan) die net even buiten de kern liggen, wordt de groenstructuur versterkt door deze stapstenen en verbindingslijnen. Het beleid is erop gericht om structureel groen te beschermen.

Door belangrijke groenelementen te bestemmen als "Groen", "Bos", "Natuur - Houtopstanden" of "Natuur - Ontwikkelingsgebied" wordt de groenstructuur van 't Harde en de relatie met de bosrijke omgeving gewaarborgd en zo mogelijk versterkt. De bosgebieden bestaat voornamelijk uit vlakelementen. Ook de groene lijnelementen bestaande uit hagen en dergelijke hebben vanwege hun essentiële waarde voor de groenstructuur in 't Harde dezelfde bestemming gekregen. Behoud, versterking en/of herstel van de aanwezige natuur- en landschappelijke waarden staan hier voorop. Op de gronden die zijn aangewezen voor natuurontwikkeling dienen de landschappelijke en natuurlijke waarden verder ontwikkeld te worden. Dit ter verdere versterking van de groenstructuur van 't Harde.

Daarnaast draagt het beleid van aanplanten en versterken van bomenrijen uit het Landschapsbeleidsplan bij aan een betere groenstructuur.

5.8.2 Verkoop van groenstroken

In het kader van de voorbereiding van het bestemmingsplan 't Harde is extra aandacht geschonken aan de mogelijkheden om over te gaan tot verkoop van groenstroken. Om te kunnen beoordelen welk gronden voor uitgifte in aanmerking komen, is een toetsingskader vastgesteld. Hierbij zijn de volgende criteria van toepassing:

  • al in gebruik gegeven groenstroken worden zoveel mogelijk bestempeld als reststroken;
  • een negatief ruimtelijk beeld moet worden voorkomen. De gemeente wil daarvoor - bij afstoting van reststroken - een strook van een halve meter vanaf de rijbaan of een voetpad o.i.d. bedingen waar geen andere bouwwerken of hoge beplanting aangelegd mogen worden;
  • noodzakelijk te verrichten werkzaamheden moeten gedaan kunnen worden (denk aan onderhoud aan nutsgebouwen);
  • het oorspronkelijke straatbeeld mag niet verloren gaan;
  • de verkeersveiligheid moet in acht worden genomen;
  • groenstroken die een wezenlijk onderdeel vormen van de (groen)structuur en de opzet van een wijk, mogen niet worden aangewezen als reststrook;
  • de groenstroken moeten zoveel mogelijk in hun geheel worden verkocht om onnodige versnippering te voorkomen;
  • de betreffende strook moet direct aan het perceel van de verzoeker grenzen;
  • van groenstroken die nu al in gebruik zijn gegeven en die niet verkocht kunnen worden, moet de ingebruikgeving beëindigd worden ('sterfhuis-constructie').

Verkoop van gronden kan in feite alleen wanneer aan alle toetsingscriteria tegemoet wordt gekomen en wanneer er vanuit kan worden gegaan dat de betrokken gronden zonder belemmeringen aan de openbare bestemming (voornamelijk "Groenvoorzieningen" en "Verkeer - Verblijfsdoeleinden") kunnen worden onttrokken. De groenstroken die voor verkoop in aanmerking komen zijn in het bestemmingsplan bestemd als bijbehorend erf bij de bestemming "Wonen". Dit betekent dat alle groengebieden die bestemd zijn als "Groen -G-" in beginsel niet verkocht worden. Zolang de gronden in bezit zijn van de gemeente kan er niet op gebouwd worden. Zodra de gronden verkocht worden aan particulieren, kunnen er andere bouwwerken gerealiseerd worden. In geval van andere bouwwerken, zoals het realiseren van hoge schuttingen, moet rekening worden gehouden met de gevolgen voor de beeldkwaliteit, de sociale veiligheid en de verkeersveiligheid.

5.8.3 Water

De ligging van 't Harde op de grens van het hoge Veluwemassief en de lagere Randmeren zorgt voor kwel vanuit het Veluwemassief. Hierdoor - en door de snelle overgang van hoog naar laag - heeft het gebied een karakteristieke en waardevolle natuur. Deze bestaat vooral uit vochtminnende vegetaties en weidevogels. Volgens het Gelders Milieuplan 1996-2000 behoeft de waterhuishouding forse verbetering. De grondwaterstand, kwel en waterkwaliteit voldoen niet aan de eisen die de natuur daaraan stelt. De waterhuishouding wordt hier dus voornamelijk gekoppeld aan de natuurwaarden die buiten de grenzen van het bestemmingsplan 't Harde ligt. De relatie tussen de natuur in het plangebied en daarbuiten zijn bij de toelichting over de groenstructuur van 't Harde al aan de orde gekomen. In het plangebied komen geen open wateren voor. In de regels is echter wel voorzien in de mogelijkheid om water - vaak in combinatie met groenvoorzieningen - te realiseren in verschillende bestemmingen.

5.8.4 Leidingen en bergbezinkbassins

De binnen het plangebied aanwezige leidingen van structurele betekenis zijn op de planverbeelding aangegeven. Het betreft een ondergrondse rioolpersleiding en een hoofdgasleiding, die planologische bescherming behoeven; ze zijn bestemd tot "Leiding - Riool" en "Leiding - Gas". Voor het vergroten van de leesbaarheid van de planverbeelding is het hart van de leiding op de verbeelding globaal aangeduid. Voor de exacte ligging van de leidingen wordt verwezen naar de tekeningen van de leidingbeheerder. Aan weerszijden van de leidingen ligt een strook grond, waarvoor beperkingen voor het gebruik van de gronden gelden.

Daarnaast zijn in het plangebied twee bergbezinkbassins aanwezig, bestemd voor ondergrondse rioolvoorzieningen. Eén ligt er bij de rotonde in de Eperweg in het noordelijk deel van 't Harde. De ander aan de Bovendwarsweg. Deze worden als zodanig aangeduid binnen de (plaatselijke) bestemmingen.

5.9 Beeldkwaliteit

't Harde kenmerkt zich als een gevarieerd dorp, omgeven door bossen en waardevolle landschappelijke elementen. De bebouwde kom omvat een ruim woongebied, met bedrijven en diverse voorzieningen. Binnen het woongebied zijn verschillende woonbuurten, die door een specifieke vormgeving, woningtypologie, inrichting, materiaalkeuze of kleurstelling en de aanwezigheid van meer of minder groen een eigen identiteit bezitten. Het beleid van de gemeente Elburg is er op gericht deze verscheidenheid en de eigen karakteristiek van de diverse woonbuurten te behouden. Behalve een paar nadere invullingen, waarvoor in dit bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen op grond van artikel 3.6 Wro, maakt voorliggend bestemmingsplan geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Dit betekent dat er vooral sprake zal zijn van beperkte aanpassingen of uitbreidingen van de bestaande woonruimten en aanwezige bedrijven en voorzieningen. Voor een beoordeling van ingediende bouwvergunningen staan daartoe als toetsingskader naast de stedenbouwkundig bepalingen uit dit bestemmingsplan tevens de Welstandsnota ter beschikking.

Hoofdstuk 6 Juridisch Bestuurlijke Aspecten

6.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan 't Harde. Deze bestaat uit:

  • de verbeelding van het bestemmingsplan waarop de bestemmingen van de in het bestemmingsplan gelegen gronden en de bijbehorende verklaringen zijn aangegeven;
  • de planregels waarin bepalingen zijn opgenomen over de inhoud van de bestemmingen en bepalingen over het gebruik van de gronden en de toelaatbaarheid van bebouwing.

6.2 Verbeelding Bestemmingsplan

Voor het opstellen van de geometrische plaatsbepaling (de planverbeelding) heeft de GBKN (Grootschalige BasisKaart Nederland) als onderlegger gediend. Daarnaast zijn mede aan de hand van de kadastrale situatie en luchtfoto's de verschillende begrenzingen gekozen en vervolgens geometirsch vastgelegd.

6.3 Regels

De regels bevatten bepalingen over het gebruik van de gronden, over de toegelaten bebouwing en bepalingen voor het gebruik van aanwezige en op te richten bouwwerken. De regels zijn, in overeenstemming met de SVBP 2008, onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels
  • Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels
  • Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Hieronder worden de hoofdstukken en onderliggende artikelen nader toegelicht.

6.3.1 Inleidende regels

In het hoofdstuk “Inleidende regels” worden de belangrijkste begrippen uit de bestemmingsregeling verklaard. Daarnaast wordt aangegeven hoe, bij toepassing van de regels, moet worden gemeten. De meetregels hebben onder andere betrekking op de grondoppervlakte, hoogte, breedte van bouwwerken. Deze regelingen zijn bedoeld om interpretatieverschillen van de regels zoveel als mogelijk te voorkomen en daarmee de rechtszekerheid van het plan te vergroten.

6.3.2 Bestemmingsregels

Het hoofdstuk “Bestemmingsregels” bevat de regels voor de diverse op de planverbeelding weergegeven bestemmingen. Hiermee wordt de materiële inhoud van de gegeven bestemmingen vastgesteld. Aan de bestemmingsregels kan de toelaatbaarheid van bebouwing en gebruiksvormen worden getoetst. Bij een aantal bestemmingen zijn specifieke functies opgenomen.

Artikel 3 Bedrijf
Bij de bestemming Bedrijf is door een gebiedsaanduiding op de planverbeelding aangegeven welke categorieën bedrijven hier zijn toegestaan. De aanduiding verwijst naar de in de bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten. Voor Mogema, een metaalverwerkend bedrijf dat behoort tot milieucategorie 4, wordt middels een functieaanduiding een uitzondering gemaakt.

Het bebouwde oppervlak van het bebouwingsvlak mag niet meer bedragen dan 80%, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven. Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding "Bedrijfswoning"; dit betreft bestaande bedrijfswoningen die gehandhaafd mogen blijven. Nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

Parkeren moet volledig op de bedrijfskavels zelf plaatsvinden, zowel voor de werknemers van het bedrijf als voor klanten en bezoekers. Hierbij wordt uitgegaan van de parkeerkengetallen van het C.R.O.W. De bestemming valt op enkele plaatsen samen met de dubbelbestemming "Leiding - Gas-". In het voorkomende geval wordt ook verwezen naar artikel 29 van de regels.

Artikel 4, 5 en 6 Bedrijf – Autoverhuur, Bedrijf – Benzineservicestation, Bedrijf – Garage
Ter plaatse van de bestemming Bedrijf – Autoverhuur zijn de gronden bestemd voor een autoverhuurbedrijf. De gronden die als Bedrijf - Benzineservicestation zijn bestemd, zijn bedoeld voor de verkoop van motorbrandstoffen, met aan de functie ondergeschikte detailhandel met een verkoopvloeroppervlakte per vestiging van maximaal 100 m2. De bestaande luifels zijn juridisch vastgelegd in de regels en de planverbeelding. Daarnaast is door een functieaanduiding op de verbeelding de locatie van het vulpunt voor LPG vastgelegd. De gronden met de bestemming Bedrijf –Garage zijn bestemd voor een garagebedrijf. Tevens is binnen deze bestemming de mogelijkheid opgenomen om onder voorwaarden de bestemming te wijzigen in de bestemming "Wonen".

Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening
Doeleinden van openbaar nut, zoals aanwezige traforuimten en andere nutsgebouwen van enige omvang, zijn als zodanig bestemd.

Artikel 8 Bos
Deze gronden zijn bestemd voor het behoud, de versterking en/of het herstel van de aan de betreffende gronden eigen zijnde natuur- en landschappelijke waarden. Binnen deze bestemming is geen bebouwing toegestaan. Binnen deze bestemming is een aanlegvergunningenstelsel van toepassing voor bepaalde werken zoals het verwijderen of verstoren van natuurlijke vegatatie, het afgraven van gronden, aanleggen van paden etc.

Artikel 9 Dienstverlening
De als zodanig aangegeven gronden zijn bestemd voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan particulieren, zoals die in artikel 1.38 zijn beschreven. Tevens is binnen deze bestemming de mogelijkheid opgenomen om onder voorwaarden de bestemming te wijzigen in de bestemming "Wonen".

Artikel 10 Gemengd
Deze bestemming geldt voor gronden rond de Eperweg die het aanloopgebied voor het kernwinkelgebied van 't Harde vormen. Onder deze bestemming vallen de volgende functies: maatschappelij, horeca, detailhandel (uitsluitend ten tijde van de tervisielegging aanwezig en volumineuze goederen ter plaatse op de verbeelding aangegeven), dienstverlening, kantoren en woningen. In deze bestemming geldt als uitgangspunt dat de bestaande bedrijven mogen worden gehandhaafd en, indien mogelijk, beperkt mogen worden uitgebreid tot het op de planverbeelding aangegeven maximum bebouwd oppervlak in m2. Als uitgangspunt voor parkeren geldt dat op eigen erf wordt voorzien in de gehele parkeerbehoefte. Voor nieuwe ontwikkelingen c.q. een ander gebruik overeenkomstig de bestemmingsomschrijving gelden de landelijke parkeerkengetallen van het C.R.O.W.

Artikel 11 Gemengd - Bedrijven en kantoren
Dit artikel regelt de combinatie van bedrijven en kantoren, waarbij ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende functieaanduiding "showroom" uitsluitend een uitstallingsruimte voor de verkoop van automobielen is toegestaan. Het realiseren van een - uitpandige - bedrijfswoning van maximaal 650 m3is alleen mogelijk ter plekke van de functieaanduiding "bedrijfswoning". In de bestemmingsregeling worden verder enkele nadere bepalingen omtrent beeldkwaliteit en parkeren geformuleerd.

Artikel 12 Gemengd - Detailhandel en dienstverlening
De op de verbeelding als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel en dienstverlening. Daaronder kunnen onder andere worden verstaan: kapsalons, bankfilialen en winkels. Per bestemmingsvlak mag één dienstwoning worden gebouwd met een inhoud van ten hoogste 650 m3.

Artikel 13 Groen
De in het plan voorkomende groenvoorzieningen van structureel belang zijn afzonderlijk bestemd. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat ook binnen de verkeersbestemmingen kleinschalige groenvoorzieningen, zoals bermen en speelplaatsen, als onderdeel van de totale inrichting van het openbaar verkeersgebied voorkomen. Ter plaatse van het in deze bestemming gelegen bergbezinkbassin is een functieaanduiding op de planverbeelding opgenomen. Daarnaast is de bestaande dierenweide, op de verbeelding opgenomen middels een functieaanduiding. Nieuwe speelvoorzieningen zijn binnen deze bestemming toegestaan. De bestemming valt op enkele plaatsen samen met de dubbelbestemming "Leiding - Gas". In die gevallen wordt verwezen naar artikel 29 van de planregels.

Artikel 14 Horeca
Bedoeld voor de gronden met horecabedrijven. De betekenis van het begrip horeca is vastgelegd in artikel 1 (begrippen). Per bestemmingsvlak mag één dienstwoning worden gebouwd met een inhoud van ten hoogste 650 m3. Tevens is binnen deze bestemming, voor wat betreft locatie Herenveldweg 16, de mogelijkheid opgenomen om onder voorwaarden de bestemming te wijzigen in de bestemming "Wonen".

Artikel 15 Maatschappelijk
Dit artikel bevat de algemene bestemming voor maatschappelijke functies. Hieronder worden onder meer educatieve, religieuze, medische, sociale, culturele en overheidsdoeleinden verstaan Via een ontheffingsregeling is de bouw van één dienstwoning per bestemmingsvlak mogelijk. De inhoud van de woning mag ten hoogste 650 m3 bedragen.

Artikel 16 Maatschappelijk - Defensie
De gronden die op de planverbeelding als zodanig zijn aangeduid, zijn bestemd voor defensiedoeleinden, in het bijzonder voor een raccordement. Op deze gronden zijn geen (bij)gebouwen toegestaan. Door middel van een ontheffing is de bouw van een antennemast mogelijk.

Artikel 17 Maatschappelijk - Onderwijs
Dit artikel richt zich op educatieve functies en is toegekend aan de gronden waarop in de huidige situatie de scholen voor basisonderwijs zijn gevestigd. Per bestemmingsvlak mag één dienstwoning worden gebouwd. De inhoud van de woning mag ten hoogste 650 m3 bedragen.

Artikel 18 Maatschappelijk - Religie
Dit artikel is bedoeld voor de huidige kerklocaties binnen het plangebied. Per bestemmingsvlak mag één dienstwoning worden gebouwd. De inhoud van de woning mag ten hoogste 650 m3 bedragen.

Artikel 19 Natuur - Houtopstanden
De in dit artikel bedoelde gronden zijn bestemd voor het behoud, de versterking en/of het herstel van de aan de betreffende gronden eigen zijnde landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden. Binnen deze bestemming is geen bebouwing toegestaan. Binnen deze bestemming is een aanlegvergunningenstelsel van toepassing voor bepaalde werken zoals het verwijderen of verstoren van de natuurlijke vegatatie, het afgraven van gronden, aanleggen van paden etc.

Artikel 20 Natuur - Ontwikkelingsgebied
De in dit artikel bedoelde gronden zijn bestemd voor houtopstanden en het ontwikkelen van landschappelijke en natuurwaarden. De bestemming valt op één plaats samen met de dubbelbestemming "Leiding - Gas". In dat geval wordt tevens verwezen naar artikel 29 van de planregels. Binnen deze bestemming is geen bebouwing toegestaan. Binnen deze bestemming is een aanlegvergunningenstelsel van toepassing voor bepaalde werken zoals het verwijderen of verstoren van de natuurlijke vegatatie, het afgraven van gronden, aanleggen van paden etc.

Artikel 21 Recreatie
De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor voorzieningen voor de sportieve recreatie, zoals voetbalvelden, zwembaden, sportscholen, tennisbanen, speeltuin en een clubhuis alsmede voor een voorziening voor oudere jeugd (JOP), uitsluitend in de directe nabijheid van de locatie waar dit op de verbeelding door een functieaanduiding is aangegeven. Een bestaand bergbezinkbassin is tevens binnen deze bestemming op de verbeelding nader aangeduid.

Artikel 22 Verkeer
Binnen deze bestemming worden de wegen met een stroomfunctie en gebiedsontsluitingsfunctie geregeld, met ongelijkvloerse kruisingen, en verschillende voorzieningen. Deze bestemming valt op één plek samen met de bestemming "Verkeer - Railverkeer".

Artikel 23 Verkeer - Railverkeer
De spoorwegdoeleinden bevatten naast de sporen en bijbehorende gronden ook het station, parkeer- en nutsvoorzieningen. Binnen deze bestemming is het niet mogelijk een dienstwoning te realiseren. Op één plek valt de bestemming samen met de bestemming "Verkeer".

Artikel 24 Verkeer – Verblijfsdoeleinden
Deze bestemming regelt de wegen voor het niet doorgaande verkeer, zoals woonstraten. Binnen de bestemming komt de functieaanduiding "Speelvoorziening" voor. Het betreft de aanwezige (veelal grotere) speelplaatsen. Daarnaast zijn desgewenst ook elders, waar deze aanduiding niet voorkomt, nieuwe speelvoorzieningen mogelijk. De bestemming valt op enkele plaatsen samen met de dubbelbestemming "Leiding - Gas". In die gevallen wordt ook verwezen naar artikel 29 van de planregels.

Artikel 25 Wonen
De in het plan voorkomende woonfuncties zijn in deze bestemming ondergebracht. Onder voorwaarden zijn hier tevens beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten mogelijk. Met betrekking tot de bebouwingsbepalingen geldt dat de hoofdgebouwen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken mogen worden gebouwd. De goot- en bouwhoogten zijn op de planverbeelding aangegeven. Realisering van bijgebouwen is, onder bepaalde voorwaarden, mogelijk binnen de bouwvlakken en op het bijbehorend erf. De belangrijkste beleidsuitgangspunten luiden:

  • bestaande woningen mogen worden gehandhaafd, hersteld, vervangen en uitgebreid;
  • beperkte detailhandel (maximaal 50 m2) uitsluitend waar op de verbeelding de functieaanduiding 'detailhandel' is aangegeven;
  • realisering van beroeps- en bedrijfsmatige werkruimte is na het verlenen van een ontheffing mogelijk, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan;
  • voor erfbebouwing wordt een beleid voorgestaan dat gericht is op het behoud van enige openheid en het voorkomen van onevenredige hinder door bijgebouwen ten opzichte van bijvoorbeeld belendende percelen;
  • het beleid voor de op de verbeelding aangeduide monumenten, middels de functieaanduiding 'monument' is gericht op behoud, herstel en/of versterking van de in cultuurhistorisch opzicht waardevol geachte elementen.

De bestemming valt op enkele plaatsen samen met de dubbelbestemming "Leiding - Gas". In die gevallen wordt verwezen naar artikel 29 van de planregels.

Artikel 26 Wonen – Autoboxen
Deze bestemming is gehanteerd voor de reeds bestaande autoboxen. De maximale bouwhoogte bedraagt 3 meter. Mogelijkheden voor uitbreiding van het aantal autoboxen zijn niet gegeven. Binnen deze bestemming komt de functieaanduiding "onderdoorgang" voor waarbij het beleid is gericht op het instandhouden van de bestaande onderdoorgang.

Artikel 27 Wonen - Bijzondere woonvorm
Deze bestemming is gekozen voor de serviceflats voor ouderen van Mariposa en het gezinsvervangend tehuis en het begeleid wonen. Voor de bestemming gelden dezelfde bepalingen als bij de gestapelde woningen. Binnen deze bestemming komt tevens de functieaanduiding “onderdoorgang" voor, waarbij het beleid is gericht op het instandhouden van de bestaande onderdoorgang.

Artikel 28 Wonen - Gestapeld
De in het plan voorkomende gestapelde woonvormen zijn specifiek bestemd. Ook in deze bestemming geldt de bestaande situatie als uitgangspunt. Er moet binnen de op de planverbeelding aangegeven bouwvlak gebouwd te worden. Daarbij zijn de maximaal toegestane goot- en bouwhoogten aangegeven.

Binnen deze bestemming is tevens een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Deze bevoegdheid biedt de mogelijkheid om onder voorwaarden het bestemmingsplan zodanig te wijzigen dat een bouwvlak wordt opgenomen ten behoeve van het realiseren van nieuwe woningen. Het aantal nieuw te bouwen woningen en de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte is daarbij aangegeven.

Artikel 29 Leiding - Gas (dubbelbestemming)
Het betreft de dubbelbestemming van gronden die primair bestemd zijn voor een ondergrondse gastransportleiding. De secundaire bestemmingen zijn daarbij ook aangegeven. In dit artikel is ook een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Burgemeester en wethouders verlenen geen aanlegvergunning voordat schriftelijk advies is gevraagd bij de desbetreffende leidingbeheerder.

Artikel 30 Leiding - Riool (dubbelbestemming)
Dit betreft de dubbelbestemming van gronden die primair bestemd zijn voor een ondergrondse riooltransportleiding. De secundaire bestemmingen zijn daarbij tevens aangegeven. In dit artikel is ook een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Burgemeester en wethouders verlenen geen aanlegvergunning voordat schriftelijk advies is gevraagd bij de desbetreffende leidingbeheerder.

6.3.3 Algemene regels

In het hoofdstuk 3 “Algemene regels” worden in de artikelen 31 t/m 35: 'Antidubbeltelregel', 'Algemene bouwregels','Wro zone', 'Geluidszone industrie' en 'Algemene ontheffingsregels' een aantal algemene bepalingen verwoord die onder meer de flexibiliteit van het plan vergroten.

Binnen de Wro zones is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, die de mogelijkheid om onder voorwaarden de bestemming zodanig te wijzigen dat een bouwvlak wordt opgenomen ten behoeve van het realiseren van nieuwe woningen. Het aantal nieuw te bouwen woningen en de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte is per wijzigingsbevoegdheid aangegeven.

Binnen de geluidszone zijn geluidgevoelige bestemmingen slechts aanvaardbaar indien de geluidsbelasting aan de gevels aan de wettelijke grenswaarden voldoen. Voor nieuwe geluidgevoelige functies of uitbreidingen ervan, geldt een cummulatieve grenswaarde van 50 dB voor industrielawaai.

In de 'Algemene bouwregels' wordt vermeld dat de regels van de Bouwverordening ten aanzien van een aantal onderwerpen van stedenbouwkundige aard, buiten toepassing blijven, behoudens ten aanzien van een aantal specifieke onderwerpen.

In de 'Algemene ontheffingsregels' worden enkele ontheffingsbevoegdheden aan burgemeester en wethouders toegekend die geringe afwijkingen mogelijk maken van hetgeen in het bestemmingsplan is bepaald.

6.3.4 Overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 4 "Overgangs- en slotregels" tot slot worden de overgangs- en slotregels geformuleerd. In artikel 36 'Overgangsrecht' worden regels bepaald omtrent bouwwerken, die in de bestaande situatie aanwezig zijn of nog mogen worden gebouwd en afwijken van het bestemmingsplan. Tevens worden regels bepaald omtrent het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is. In artikel 37 'Slotregel' wordt tenslotte aangegeven onder welke naam de regels kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Economische Uitvoerbaarheid

Het voorliggende bestemmingsplan betreft in hoofdzaak een beheerplan, hierin is de huidige ruimtelijke structuur van een passende planologisch-juridische regeling voorzien. Het bestemmingsplan voorziet niet in grootschalige nieuwe ontwikkelingen. Het plan voorziet niet in opbrengsten of kosten die het opstellen van een exploitatieovereenkomst noodzakelijk maken.

De benutting van kleinschalige inbreidingslocaties is pas mogelijk na wijziging van het plan op grond van artikel 3.6 Wro. Bij de benutting hiervan zal zonodig een exploitatieopzet in combinatie met een anterieure overeenkomst worden opgesteld waardoor kostenverhaal kan plaatsvinden.

7.2 Handhaving

Het bestemmingsplan is bindend voor zowel overheid als burger. De primaire verantwoordelijkheid voor controle en handhaving van de regels in het bestemmingsplan ligt bij de gemeente. Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de bescherming van mens en omgeving te waarborgen tegen ongewenste activiteiten en overlast. In het kader van het bestemmingsplan heeft regelgeving met name betrekking op de Wet ruimtelijke ordening en de Woningwet. Bij overtreding van deze regels kan gedacht worden aan bouwen zonder vergunning, bouwen in afwijking van een verleende vergunning, het handelen zonder of in afwijking van een noodzakelijke aanlegvergunning en het gebruik van gronden en opstallen in strijd met de gebruiksregels van het bestemmingsplan of een ontheffing.

Uitvoering van bestemmingsplannen dient strikt te worden toegepast en gehandhaafd omdat met het bestemmingsplan het waarboren een verbeteren van het leefmilieu kan worden aangestuurd. Een recent bestemmingsplan met duidelijke en hanteerbare regels maakt handhaving eenvoudiger. Wat hierbij wel noodzakelijk is zijn eenduidige en eenvoudige bestemmingsbepalingen die goed werkbaar zijn. De bestemmingsomschrijving is daarbij erg belangrijk. Een duidelijke uitleg in de toelichting van het bestemmingsplan van de voorkomende bestemmingen kan verwarring en interpretatieverschillen voorkomen.

Het Integraal handhavingplan van de gemeente Elburg geeft inzicht in de planmatige handhaving.

Hoofdstuk 8 Inspraak En Vooroverleg

8.1 Inspraak

In overeenstemming met artikel 2 van de (destijds nog geldende) Inspraakverordening van de gemeente Elburg is op het concept-voorontwerp inspraak verleend van 8 februari tot en met 7 maart 2006. Gedurende deze termijn kon een ieder schriftelijk zijn of haar zienswijze over het conceptbestemmingsplan kenbaar maken. Daarnaast is op woensdag 15 februari 2006 in de Beemd te 't Harde een inspraakbijeenkomst gehouden waarbij een ieder met het bestuursorgaan van gedachten kon wisselen.

Tijdens de inspraakperiode is 1 mondelinge inspraakreactie kenbaar gemaakt en zijn er 38 schriftelijke inspraakreacties binnengekomen. Van de inspraakprocedure en de inspraakbijeenkomst is een eindverslag opgesteld, Dit verslag is in Bijlage 2 van de toelichting opgenomen. In deze bijlage is tevens te zien op welke punten het ontwerpbestemmingsplan is aangepast.

8.2 Vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient de gemeente bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met betrokken waterschappen en diensten van Rijk en provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.

Waterschap
In het kader van het vooroverleg op grond van artikel 3.1.1.van het Besluit ruimtelijke ordening is het conceptbestemmingsplan voorgesproken met het Waterschap Veluwe waarbij in overleg de waterparagraaf zoals opgenomen in 4.8 van deze toelichting tot stand is gekomen.

Vrominspectie
Voor de toetsing van gemeentelijke ruimtelijke plannen in het kader van het vooroverleg door het rijk is een zogenaamde selectieve lijst gemeentelijke plannen opgesteld. In de lijst is per thema en per gebied opgenomen welke onderwerpen voor toetsing in aanmerking komen. Onderhavig bestemmingsplan omvat geen thema's die genoemd worden op de lijst. Om die reden is het conceptbestemmingsplan niet voor overleg toegezonden aan de rijksdiensten.


Provincie
Het conceptbestemmingsplan is tijdens het periodieke ambtelijke overleg besproken met de regiocoördinator. In dit overleg is bepaald dat in het bestemmingsplan geen beleidsthema's spelen waarvoor provinciale verantwoordelijkheid geldt. Om die reden is het bestemmingsplan niet voor overleg toegezonden aan de provincie.

8.3 Terinzagelegging

Het ontwerpbestemmingsplan ligt zes weken ter inzage in het gemeentekantoor en kan gedurende deze periode electronisch worden geraadpleegd op de gemeentelijke website www.elburg.nl en op de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl. Tijdens deze periode kan een ieder naar keuze schriftelijk of mondeling een zienswijze indienen bij de gemeenteraad. Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan.

Het vastgestelde bestemmingsplan behoeft op grond van de Wro geen goedkeuring meer van Gedeputeerde Staten. Tegen het besluit tot vaststelling staat direct beroep open bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Direct na de beroepstermijn treedt het plan inwerking.

Bijlage 1 Stukken Ter Inzage Vrijstellingsprocedures

Bijlage 1 Stukken ter inzage vrijstellingsprocedures

Bijlage 2 Eindverslag Inspraak

Bijlage 2 Eindverslag inspraak