Zorgcentrum Klaarbeek
Bestemmingsplan - Gemeente Epe
Vastgesteld op 14-02-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Zorgcentrum Klaarbeek van de gemeente Epe.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0232.EPE011ZCKlaarbeek-VBP1 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aanduidingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.7 bebouwingsgrens:
de op de kaart, blijkens de daarop voorkomende verklaring, als zodanig aangegeven lijn, die door gebouwen niet mag worden overschreden, behoudens overschrijdingen die krachtens deze regels zijn toegestaan.
1.8 bebouwingspercentage:
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.9 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.10 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.11 bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.12 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.13 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.14 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.15 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.16 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.17 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.18 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.19 erf:
de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende woonbestemming.
1.20 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.21 gedeeltelijk vernieuwen:
de inhoud van een bouwwerk mag niet worden vergroot en of in opeenvolgende fasen nagenoeg geheel worden afgebroken en herbouwd. Een gedeeltelijke vernieuwing of verandering mag er niet toe leiden dat in een betrekkelijk korte periode in feite een compleet nieuw bouwwerk wordt gerealiseerd.
1.22 gestapelde woning:
een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen.
1.23 hoofdgebouw:
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.24 horeca(-bedrijf/-voorziening):
het bedrijfsmatig verschaffen c.q. verstrekken van logies, dranken, maaltijden en/of kleine eetwaren, zoals het hotelbedrijf, het restaurant bedrijf, een snackbar, een café of een combinatie van twee of meer van deze bedrijven.
1.25 horeca:
'horeca I':
een bedrijf dat is gericht op het bieden van logies (hotelbedrijf) en het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse (restaurantbedrijf, waaronder ook worden verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, automaten, broodjeszaken en dergelijke), met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
'horeca II':
een bedrijf dat is gericht op het ter plaatse verstrekken van dranken, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
'horeca III':
elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die in belangrijke mate is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen, zoals discotheken en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
inrichtingen waarin een kans- of behendigheidsspel wordt uitgeoefend, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
1.26 kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.
1.27 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaalmedische, sociaalculturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie - met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren - en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.28 maatvoeringsvlak:
het geometrisch bepaald vlak, dat goothoogtes en woningtypes scheidt.
1.29 nok:
het snijpunt van twee hellende vlakken.
1.30 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
1.31 ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt.
1.32 perceelsgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.33 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.34 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.35 voorgevel:
de naar de weg (eventueel voetpad) gekeerde gevel, vanwaar het gebouw hoofdzakelijk toegankelijk is; indien een gebouw met meerdere zijden aan de weg grenst, geldt de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(-s).
1.36 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.
1.37 woongebouw:
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
1.38 zorginstelling:
een instelling die zorg(diensten) verleent in combinatie met huisvesting.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bebouwingspercentage:
het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 peil:
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; - b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; - c. het door of namens burgemeester en wethouders bepaalde peil;
2.5 ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een zorginstelling met daarbij behorende woonvoorzieningen;
- b. wonen;
- c. aan de onder a genoemde functie ondergeschikte horeca I, met uitzondering van het bieden van logies;
- d. aan de onder a genoemde functie ondergeschikte kantoren;
- e. aan de onder a genoemde functie ondergeschikte detailhandel;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' zijn geen woningen toegestaan.
met daarbijbehorende:
- g. gebouwen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- i. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden;
- j. tuinen;
- k. erven;
- l. terreinen;
- m. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- n. groenvoorzieningen;
- o. nutsvoorzieningen;
- p. parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op de voor Gemengd aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de externe veiligheid.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen en beplantingen;
- b. (fiets)paden;
- c. speelvoorzieningen;
- d. inritten van aangrenzende woonfuncties;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. parkeervoorzieningen ten behoeve van in het plangebied gelegen zorgcentrum en woningen;
- h. de ontsluiting en toegankelijkheid van parkeervoorzieningen, woningen en zorgcentrum in het plangebied;
met daarbijbehorende:
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- j. werken, geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waaronder bouwwerken ten behoeve van de stalling van fietsen en afvalcontainers.
Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten met een verblijfsfunctie;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. de ontsluiting en toegankelijkheid van parkeervoorzieningen, woningen en het zorgcentrum;
met daarbijbehorende:
- e. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- f. werken, geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op de voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in woongebouwen;
met daarbijbehorende:
- b. gebouwen;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. ontsluitingswegen en -paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden;
- g. tuinen en erven.
6.2 Bouwregels
Op de voor Wonen aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de milieusituatie;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. de sociale veiligheid.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
8.1 Strijdig gebruik
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
- a. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
9.1 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- c. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein mits de structuur van het plan niet wordt aangetast en de ontheffing gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
- e. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
- f. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
- 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
- 3. (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
- g. het bepaalde over de afstand van uitbouwen tot aan de voorgevel en het verlengde daarvan voor het bouwen van (hoek)erkers, mits de diepte van de (hoek)erker, gemeten uit de zijgevel, niet meer bedraagt dan 1,50 m;
- h. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen;
- i. ten behoeve van het incidenteel gebruik van gronden voor evenementen, vertoningen, feesten en dergelijke, mits daarvoor ingevolge de plaatselijke verordening een vergunning, ontheffing of vrijstelling wordt verleend, dan wel een melding is gedaan.
9.2 Afwegingskader
Een in lid 9.1 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de milieusituatie;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. de sociale veiligheid.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
10.2 Afwijking
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 10.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 10.1 met maximaal 10%.
10.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 10.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
10.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 10.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
10.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 10.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
10.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 10.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Zorgcentrum Klaarbeek.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
Dit bestemmingsplan "Zorgcentrum Klaarbeek" regelt de nieuwbouwplannen van Woonzorg Nederland voor een zorgcentrum inclusief huurwoningen aan de Scheperstraat in Epe.
Woonzorg Nederland is een landelijk werkende woningcorporatie gespecialiseerd in huisvesting voor 55-plussers en mensen met een beperking. Zij ontwikkelen, bouwen en beheren woonvormen met een aanbod aan dienstverlening en zorg voor senioren, in nauwe samenwerking met lokale partners. Het gaat hierbij om verzorgingshuizen, huurwoningen en verpleeghuisplaatsen. Op basis van de wensen van (toekomstige) ouderen en jongere mensen realiseren zij vernieuwende woonzorgconcepten.
Het huidige zorgcentrum De Klaarbeek voldoet niet meer aan de huidige wettelijke eisen. Daarnaast voldoet het niet meer aan de woonwensen en zorgwensen van ouderen. Een grondige renovatie van het complex bleek niet haalbaar. Begin 2007 is toestemming ontvangen van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om nieuwbouw te mogen plegen.
Woonzorg Nederland heeft samen met de eigenaar van het zorgcentrum, Stichting Veluweborgh, het gemeentebestuur verzocht planologische medewerking te verlenen aan de voorgestelde ontwikkeling. Omdat de plannen niet passen binnen het geldende bestemmingsplan is een herziening van het vigerende bestemmingsplan noodzakelijk.
1.2 Plangebied
Zorgcentrum "De Klaarbeek" ligt aan de zuidzijde van Epe en wordt ontsloten via de Scheperstraat. Het gebied, dat onderdeel is van de herinrichting omvat het huidige hoofdgebouw, het parkgebied ten westen van dit gebouw alsmede het speelterrein aan de Roggestraat. Tezamen beslaat dit plangebied een gebied van circa 2,3 hectare. Ten westen, noorden en oosten van de projectlocatie ligt een bestaande woonwijk. Ten zuiden van de locatie zijn woningen geprojecteerd.
Ter verduidelijking is de situering en de begrenzing van het plangebied door middel van een luchtfoto weergegeven (zie figuur 1).
Figuur 1: Begrenzing en situering plangebied
1.3 Planologisch-juridische Regeling
1.3.1 Geldend bestemmingsplan
Het plangebied ligt in het door de provincie op 29 mei 2009 goedgekeurde bestemmingsplan "Epe-zuid". De gronden hebben hierin hoofdzakelijk de bestemming "Maatschappelijk". Daarnaast kent het gebied de bestemmingen "Tuin" en "Groen" en "Recreatie" met de aanduiding dagrecreatie. De nieuwbouwplannen zijn zodanig dat deze niet binnen de voor dit plangebied geldende bouw- en gebruiksregels gerealiseerd kunnen worden.
Het vigerende plan "Epe-Zuid" is vanaf 21 april 2010 onherroepelijk.
1.3.2 Voorliggend bestemmingsplan
Het voorliggende bestemmingsplan is gebaseerd op het mogelijk maken van een concreet plan met een flexibele planregeling. Dit betekent een minder gedetailleerde opzet van het plan. Met het voorliggende plan is ingespeeld op de landelijke richtlijnen van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2008).
1.4 De Bij Het Plan Behorende Stukken
Het bestemmingsplan "De Klaarbeek" bestaat uit:
- verbeelding, schaal 1:1.000 (NL.IMRO.0232.EPE011ZCKlaarbeek-VBP1);
- regels.
Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan gelegen gronden en (te bouwen) gebouwen aangegeven. Ook is de bijbehorende verklaring opgenomen. In de regels zijn bouwregels en bepalingen opgenomen, teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen.
Het plan gaat vergezeld van deze toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggende gedachten en de noodzakelijke onderzoeksaspecten de revue passeren en waarin een beschrijving van de planopzet is opgenomen.
1.5 Opbouw Toelichting
De toelichting is na dit inleidende hoofdstuk als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt het beleidskader (provincie en gemeente) beschreven. De belangrijkste randvoorwaarden in en om het plangebied staan beschreven in hoofdstuk 3. De planbeschrijving is opgenomen in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 is aandacht besteed aan de juridisch-technische aspecten van de opgenomen regeling. Een beschouwing over de economische uitvoerbaarheid is neergelegd in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt op de maatschappelijke uitvoerbaarheid ingegaan.
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Algemeen
Het nationale en provinciale beleid is neergelegd in verschillende nota's betreffende de ruimtelijke ordening, waaronder het provinciale structuurvisie (Streekplan Gelderland 2005). Een 'doorzetting' van dit beleid vindt veelal plaats in verschillende provinciale en gemeentelijke uitwerkingsnota's, beleidsplannen en bestemmingsplannen. Om deze reden wordt, in het kader van de opstelling van voorliggend bestemmingsplan, nader ingegaan op het provinciale ruimtelijk beleid en het gemeentelijk beleid.
Nagegaan is welke aspecten vanuit het provinciale en gemeentelijke beleid van belang zijn voor de onderhavige planontwikkeling.
2.2 Provinciaal Beleid
2.2.1 Structuurvisie Streekplan Gelderland 2005
Het Streekplan Gelderland geeft de kaders voor het ruimtelijke beleid in de provincie Gelderland op hoofdlijnen weer. Het plan geeft binnen de kaders van het rijksbeleid op regionale schaal aan welke waarden en ontwikkelingen bij het opstellen van ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden.
Wonen
Het Gelders kwalitatief woonbeleid richt zich zowel op bestaande bebouwd gebied (herstructurering, transformatie) als op nieuw stedelijk gebied (uitbreiding). Het Gelders kwalitatief woonbeleid is bekend als KWP3. Een van de ruimtelijke beleidsaccenten is onder andere dat het aanbod aan woningen en woonmilieus beter moet aansluiten bij de voorkeuren van bewoners. Om deze reden bevordert de provincie vooral de realisatie van woningen voor ouderen en starters en van de woonmilieus centrum stedelijk en landelijk wonen.
Kenmerkend voor de regio is het grote aantal zorginstellingen die meer en meer bezig zijn hun bewoners regulier te huisvesten. Dit betekent een extra impuls voor de ontwikkeling van woonservice zones in steden en dorpen.
2.2.2 Provinciale Verordening Gelderland
Provinciale Staten hebben de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld in december 2010 en de deze geldt sinds maart 2011. De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten hun bestemmingsplan op deze regels afstemmen.
In de Provinciale Verordening Geldeland is het plangebied op de kaart 'verstedelijking' aangeduid als bestaand bebouwd gebied. De verordening bepaalt onder meer dat in een bestemmingsplan nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken slechts is toegestaan binnen bestaand bebouwd gebied. Hier wordt derhalve aan voldaan. De overige kaarten (recreatie, glastuinbouw, water en EHS) zijn voor het plangebied niet relevant.
Vervolgens bepaalt de verordening dat de in een bestemmingsplan op te nemen nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen dienen te passen in het vigerende, door GS vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma voor de betreffende regio en het daarin opgenomen regiototaal aan woningen. Gemeente Epe behoort voor wat betreft het woonprogramma bij de regio Stedendriehoek. Provincie Gelderland) heeft de verplichting geformuleerd te komen tot een regionale woningbouwprogrammering. Hierbij is het aantal nieuw te bouwen woningen tot en met 2019 op 8.500 bepaald. Daarnaast is een kwalitatieve verdeling aangegeven over het type woning en de prijs daarvan. Belangrijk in dit verband is dat de provincie Gelderland spreekt over een regioaantal. Het is aan de gemeenten om in onderling overleg te komen tot een verdeelsleutel van die 8.500 woningen. Het project past binnen de gemaakte afspraken. De nieuwbouwplannen voor Zorgcentrum De Klaarbeek inclusief de huurwoningen passen binnen het provinciale beleid.
2.3 Gemeentelijk Beleid
2.3.1 Toekomstvisie Epe 2010
De gemeente Epe wil door middel van de “Toekomstvisie Epe 2010” een eenduidig beleidskader in handen hebben, dat richting geeft aan het gemeentelijke beleid op de verschillende beleidsterreinen. Daarbij zijn samenhang en synergie belangrijk. De toekomstvisie is de leidraad voor het handelen van het gemeentebestuur. Op deze manier kunnen beleidsbeslissingen en toekomstbeelden met elkaar verbonden worden. De toekomstvisie is echter geen eindbeeld, omdat er vandaag de dag veel ontwikkelingen en veranderingen spelen. De toekomstvisie moet dan ook worden beschouwd als een streefbeeld.
'Voortbouwen op kwaliteit' is het motto dat centraal staat in de toekomstvisie. Het optimaliseren van bestaande kwaliteiten, sterke punten en eigenschappen, dat is waar het bij de gemeente Epe om draait. Uiteraard wordt daarbij ingespeeld op de veranderingen die vanuit de omgeving op de gemeente afkomen.
Met situaties die mogelijkheden voor ontwikkeling bieden zal beperkt worden omgegaan, omdat de inwoners hechten aan de leefbaarheid van de dorpen en het buitengebied. Dit betekent dat het bestaande niveau wordt gehandhaafd en/of kwalitatief wordt verbeterd.
De inwoners van Epe willen het dorpse karakter van Epe, Vaassen, Emst en Oene behouden. Daarnaast wordt het landschap en de natuur van het gebied daaromheen door de inwoners waardevol gevonden. Dit, gecombineerd met de beperkingen door wetgeving vanuit de landelijke overheid en de provincie, beïnvloedt nadrukkelijk de mogelijkheden voor wonen, werken en het niveau van de voorzieningen in Epe.
De gemeente Epe wil de huidige trend van vergrijzing actief bijstellen door te proberen de jongeren voor de Eper samenleving te behouden en zo mogelijk het aandeel van deze bevolkingsgroep te vergroten. Uiteraard wordt ook blijvend aandacht besteed aan de ouderen.
De gemeente Epe wil in elke kern een basisaanbod van voorzieningen realiseren. Voor meer specifieke functies zal er een beperkte concentratie plaatsvinden in de grote kernen Epe en Vaassen, tenzij uit onderzoek blijkt dat een andere plek meer geschikt is. Voor voorzieningen die een regiofunctie hebben of zeer specifiek zijn, kunnen de inwoners van de gemeente terecht in de omliggende grote gemeenten.
Het college van burgemeester en wethouders werkt de toekomstvisie verder uit en gaat de gevolgen voor het toekomstige gemeentelijke beleid in beeld brengen. Dat zou kunnen betekenen dat bestaand beleid moet worden aangepast of vernieuwd, omdat het anders niet past binnen de kaders van de toekomstvisie. Ook voor nieuwe plannen geldt dat steeds wordt gecheckt of de plannen niet strijdig zijn met de inhoud van de toekomstvisie. De toekomstvisie is nader uitgewerkt in het Structuurplan Epe, zie paragraaf 2.3.2.
2.3.2 Structuurplan Epe
Het ruimtelijk "Structuurplan Epe" (2005) geeft een visie op de ontwikkeling van de woonkernen en het landelijke gebied van de gemeente Epe. Het plan is de ruimtelijke vertaling van de "Toekomstvisie Epe 2010" (zie paragraaf 2.3.1). In het structuurplan wordt uitgebreid aandacht besteed aan het thema wonen en zorg. Voor wat betreft nieuwe woonzorgvoorzieningen wordt geconcludeerd dat:
- het huidige aanbod aan voor senioren geschikte woningen onvoldoende is; een deel van de huidige woningvoorraad zal geschikt gemaakt moeten worden voor de huisvesting van ouderen;
- de markt speelt in op de veranderende wensen met nieuwe producten zoals de woonzorgzone, zorgboerderijen, zorghotels en particuliere woon- en zorgvoorzieningen;
- deze producten kunnen worden ingebracht in bestaand stedelijk gebied, bijvoorbeeld in geval van inbreidings- en of herstructureringsprojecten.
Voor de kern Epe wordt in het structuurplan geconstateerd, dat de ruimtelijke kwaliteit over het algemeen goed is. Het grootste deel van de woonbuurten functioneert goed. Hier zijn geen ontwikkelingen in de woningvoorraad te verwachten. De gemeente heeft reeds een duidelijke verdichting van de bestaande bebouwingsstructuren doorgevoerd. Er zijn nagenoeg geen inbreidingslocaties meer aanwezig. Verdere verdichting wordt, behoudens enkele locaties in het centrum, niet nagestreefd. Mogelijke inbreidingslocaties blijven beperkt tot de eventuele herontwikkeling van vrijkomende complexen (scholen, bedrijven et cetera). Het moment van ontwikkeling van dergelijke locaties laat zich nu niet voorspellen.
Het ontwikkelen van woonvormen voor senioren in de nabijheid van bestaande verzorgingstehuizen is een interessant thema om op de vergrijzing in te spelen. Zeker in Epe zijn hiervoor goede mogelijkheden aanwezig.
Bij het zorgcentrum De Klaarbeek liggen goede mogelijkheden om een woonzorgconcept te realiseren. De Klaarbeek ligt relatief dicht bij het centrum in een landschappelijk aantrekkelijke omgeving.
Epe is gelegen op de flank van het Veluwemassief en kent een grote variatie. Het plangebied zelf ligt exact op de grens van het oude bouwland naar het beekdal van de Klaarbeek. Lokaal is er een grote variatie aan hoogteverschillen (zie foto 1 en 2).
Foto 1 en 2: Landschappelijk aantrekkelijke omgeving
Een goede inpassing in het landschap is een randvoorwaarde. In dit kader zijn door een landschapsarchitect de landschappelijke uitgangspunten verwoord. Het resultaat is als bijlage bij deze toelichting opgenomen. De bebouwing wordt in een parkachtige omgeving geplaatst.
De planontwikkeling van De Klaarbeek, zoals in dit bestemmingsplan opgenomen, voegt zich naar deze uitgangspunten.
In het structuurplan is voor het plangebied een woonzorgzone gewenst. In het strucuurplan is aangegeven, dat de zorginstellingen de komende jaren ingrijpende veranderingen ondergaan. Er wordt meer onderscheid gemaakt tussen intra- en extramurale voorzieningen. Een deel van de wooneenheden wordt omgezet in extramurale voorzieningen. Ouderen krijgen hierbij de beschikking over een zelfstandige woonruimte. Dit vergroot het woongenot en bevordert de eigen, zelfstandige woon- en leefomgeving. In de woonzorgzone bevinden zich woningen die specifiek voor de doelgroep geschikt zijn. De woningen binnen de woonzorgzone bij een zorgcentrum bieden een beschermd/beschut woonklimaat met een accent op het aspect veiligheid. Dit laatste komt meer tot uiting in dienstverlening en welzijn, mogelijk aangevuld met verzorging of verpleging. Gedacht wordt aan huismeesterdiensten, ouderenadvisering, dienstenpakket (wonen-plus arrangement) en sociaal-recreatieve functies in een centrale ontmoetingsruimte. Het plangebied ligt in een gebied aangeduid als woonzorgzone. Het onderhavige bestemmingsplan past derhalve in het structuurplan.
Figuur 2: Uitsnede kaart streefbeeld Epe uit het structuurplan Epe
2.3.3 Welstandsnota
De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 13 mei 2004 de Welstandsnota gemeente Epe vastgesteld. In de Welstandsnota wordt vastgelegd hoe het welstandstoezicht in de gemeente Epe is geregeld. Tevens geeft deze nota uitgangspunten en criteria voor het welstandsoordeel. Het gemeentebestuur wil met deze nota een belangrijke stap zetten naar modernisering en vermaatschappelijking van het welstandstoezicht. Via deze nota voldoet de gemeente aan de verplichtingen die de Woningwet stelt in artikel 12a.
De Welstandsnota wil duidelijk maken welk welstandsniveau in de verschillende (deel)gebieden in de gemeente gevoerd wordt en welke criteria er bij het beoordelen van de bouwplannen door de welstandscommissie gelden. De nota beschrijft de ruimtelijke, architectonische en cultuurhistorische kwaliteiten die de gemeente aan de verschillende gebieden toekent of die in de toekomst in een bepaald gebied gewenst worden. Vanuit deze kwaliteiten zijn criteria ontwikkeld aan de hand waarvan kan worden getoetst of bouwplannen die kwaliteiten niet belemmeren. Bij de welstandscriteria wordt een onderscheid gemaakt tussen algemene welstandscriteria en gebiedsgerichte welstandscriteria. Deze criteria worden toegepast om te beoordelen of een bouwwerk niet in strijd is met redelijke eisen van welstand.
In de Welstandsnota ligt het plangebied in het deelgebied 'Dorp Epe, naoorlogse woonwijken'. In dit deelgebied, voor een groot deel zuidelijk van de kern Epe met ook een noordelijke gedeelte, komen woonwijken in traditionele blokverkaveling, het Nieuwe Bouwen, de Forumbeweging, thematische uitbreidingwijken en individuele woningbouw voor. Van de aanwezige grote bebouwingscomplexen is het bejaardentehuis Klaarbeek het meest markante complex. Het welstandsbeleid in dit deelgebied is gericht op instandhouding van de specifieke kwaliteiten van de verschillende typen woongebieden. Van belang voor de woonwijken in traditionele blokverkaveling is het handhaven van de heldere stedenbouwkundige opzet en de rust die van het straatbeeld uitgaat. Ook wordt gelet op de situering en repetitie van bouwmassa’s, op de eenvoud van straatprofielen en op de zorgvuldige detaillering van de bebouwing. De waarde van de wijken van Het Nieuwe Bouwen schuilt vooral in de stedenbouwkundige opzet, de ruime en groene aanleg en de compositie van de bebouwing in de doorlopende open ruimte. Het gebied uit de periode van de Forumbeweging is aantrekkelijk door de kleine schaal en de variatie. Verbetering en behoud van de kleinschalige stedenbouwkundige opzet en de informele sfeer die uitgaat van het straatbeeld zijn belangrijk. Bij thematische uitbreidingen zijn stedenbouwkundige opzet, compositie van het straatbeeld, de contouren van de bouwmassa’s en de zorgvuldige detaillering essentieel. Rust in het straatbeeld, openheid en individualiteit van de bebouwingsopzet en aandacht voor het groene karakter vormen de basis voor de individuele woningbouw. Voor het hele grondgebied van Epe geldt in beginsel welstandsniveau 3. Welstandsniveau 1 is van toepassing op:
- waardevolle en beeldbepalende structuren binnen dit deelgebied:
- 1. Molenpad
- 2. Hoofdstraat
- Waardevolle en beeldbepalende objecten, zoals
- 1. Beschermde monumenten en complexen;
- 2. Oorspronkelijke agrarische erven met overwegend bebouwing van voor 1940, in een stijl die kenmerkend is voor deze streek.
- 3. Onder architectuur ontworpen villa’s en woonhuizen uit de periode 1880-1940
- 4. Gebouwen met een openbare en publieke functie (bijv. een gemeenthuis of een schoolgebouw).
2.3.4 Woonvisie gemeente Epe 2005-2015
Het Streekplan Gelderland 2005 geeft gemeenten meer ruimte in de ontwikkeling van plannen voor het grondgebied van de verschillende gemeenten. Eén van de eisen is dat er een gemeentelijke visie komt op het terrein van volkshuisvesting ofwel een woonvisie. De gemeenten hebben de taak om gezamenlijk, in regioverband, de regionale woonopgave te realiseren. De "Woonvisie gemeente Epe 2005-2015" - door de Raad vastgesteld op 5 juli 2006 - geeft de ambities weer voor het gewenste kwantitatieve en kwalitatieve woonprogramma van 2005 tot 2015 en zal richtinggevend zijn bij het maken van prestatieafspraken met de woningcorporatie. Daarnaast worden in de woonvisie de richtingen aangegeven hoe het college dit programma wil realiseren.
De gemeente Epe richt zich erop de samenstelling en de kwaliteit van de woningvoorraad en de woon- en leefomgeving zoveel mogelijk af te stemmen op de wensen van de burgers. Concreet vertaalt dit zich in:
- een passend aanbod van woningen (toekomstgericht), dat afgestemd is op diverse te onderscheiden doelgroepen en woonmilieus;
- een bijdrage leveren aan een leefbare en veilige woon- en leefomgeving;
- een bijdrage leveren aan voldoende samenhang tussen wonen, welzijn en zorg;
- het realiseren van diversiteit aan woonmogelijkheden waardoor keuzevrijheid voor de burgers ontstaat.
Onderhavig plangebied is niet expliciet in de woonvisie opgenomen. Op 14 februari 2008 heeft de gemeenteraad ingestemd met het woningbouwprogramma. Het beoogde plan sluit daarmee aan bij het gemeentelijk beleid.
2.3.5 Nieuwe kaders woningbouwinitiatieven
Op 30 juni 2011 heeft de gemeenteraad het beleid ‘Nieuwe kaders woningbouwinitiatieven gemeente Epe 2011’ vastgesteld. Woningbouwinitiatieven worden voortaan op basis van dit beleid beoordeeld. Het beleid is vastgesteld om de plancapaciteit aan woningen in Epe niet verder te laten toenemen en de ontwikkelingen van bestaande woningbouwinitiatieven niet te frustreren. Nieuw beleid was nodig omdat vanwege demografische ontwikkelingen en de economische situatie de behoefte aan woningen daalt. Het was dus noodzakelijk deze behoefte meer in balans te brengen met het aanbod van woningen. Gelet op het vorenstaande voert de gemeente een restrictief beleid met betrekking tot nieuwe initiatieven om woningbouw voor zover deze niet op de gemeentelijke planningslijst staan. Dit beleid wordt zowel door het college, als door de gemeenteraad toegepast. Dit is voor onderhavig plan niet relevant.
2.3.6 Beleidsnota WMO 2009-2012
Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning ingevoerd. Binnen de Wmo worden de beleidsterreinen wonen, welzijn en zorg met elkaar verbonden. Het doel van de Wmo is om mensen te laten meedoen in de samenleving. Centraal staan zelfredzaamheid, betrokkenheid en onderlinge zorg binnen de omgeving van mensen zelf. Omdat de gemeente dichter bij de burgers staat dan de landelijke overheid heeft zij deze taken vanuit het Rijk overgeheveld gekregen. De gemeente fungeert als vangnet voor de mensen die zichzelf niet kunnen redden en buiten de samenleving dreigen te vallen. Taak voor de gemeente Epe is onder andere te komen tot een juist afgestemde lokale en regionale invulling. Samen met partners en inwoners stelt de gemeente de inhoud van het Wmo-beleid vast. Deze nota is het eerste wettelijk verplichte Wmo-vierjarenbeleidsplan van de gemeente Epe.
De beleidsnota is ingebed in de toekomstvisie en het ruimtelijke structuurplan, het beleid waarbinnen onderhavige ontwikkeling past.
2.3.7 Gemeentelijk Verkeer en Vervoer Plan (GVVP)
De gemeente Epe geeft in haar GVVP invulling aan de doelstellingen door zich te richten op het bevorderen van de verkeersleefbaarheid en -veiligheid en Duurzaam Veilig. Dit betekent het verkeersveiliger maken van de kern Epe en het weren van ongewenst verkeer. Het creëren van een verkeersluw centrum in Epe is daarbij één van de speerpunten. Door ongewenst (vracht)verkeer te weren verwacht men de verkeersveiligheid en leefbaarheid in de betreffende wijken te verhogen. Een alternatieve route mag geen afbreuk doen aan de bereikbaarheid en mag op andere plaatsen niet leiden tot problemen op het gebied van veiligheid en geluidhinder.
De huidige ontsluiting van het zorgcomplex vindt plaats via de Scheperstraat. Het nieuwe gebouw wordt zo gepositioneerd, dat het plantsoen tussen de Scheperstraat en Korenstraat kan worden doorgezet. Hiermee ontstaat niet alleen een heldere ruimte voor het gebouw maar ook een betere ontsluitingsmogelijkheid van buitenaf en een betere logistiek. De hoofdentree van het gebouw zit ook aan dit voorplein waar tevens geparkeerd kan worden. Ter hoogte van het gebouw aan de Zwartelandstraat zal een nieuwe parkeerterrein komen. Bezoekers kunnen hier ook hun auto kwijt en het nieuwe gebouw aan de achterzijde betreden.
Geconcludeerd wordt dat er geen spanning bestaat tussen de opstelling van het voorliggende bestemmingsplan en het GVVP.
2.3.8 Parkeerbeleidsplan
Het parkeerbeleidsplan van Epe is in december 2009 door de gemeenteraad definitief vastgesteld. In het parkeerbeleidsplan staat beschreven hoe wij de komende jaren met ons parkeerbeleid omgaan, in bestaande situaties en nieuwe uitbreidingsplannen. Het parkeerbeleidsplan is een apart hoofdstuk in het GVVP. De gemeente Epe streeft naar een parkeersituatie met een goede afweging tussen de kwaliteit van de omgeving in de algemene zin en de kwantiteit en de kwaliteit van het parkeren als zodanig, waarmee Epe voor zowel bewoners, ondernemers als bezoekers aantrekkelijk is. Bij de kwaliteit in de algemene zin moet worden gedacht aan aspecten als bereikbaarheid, leefbaarheid en duurzaamheid. Bij de kwaliteit en kwantiteit van het parkeren aan respectievelijk de locatie en maatvoering en het aanbod van parkeerplaatsen.
Het beleidsplan geeft aan dat in het kader van herstrurering van een (deel van een) woonwijk er de mogelijkheid is om het aantal parkeerplaatsen af te stemmen op de actuele parkeernormeringen. De gemeente heeft voor onderhavig plan heldere afspraken gemaakt over het aantal noodzakelijke parkeerplaatsen (zie paragraaf 4.2).
2.3.9 Cultuurhistorisch beleidskader
De gemeente Epe heeft een bijzonder rijk verleden. Hier is de gemeente zijn trots op en de gemeente wil zich dan ook inzetten de historische waarden te behouden en waar mogelijk te benutten. De gemeente Epe gaat zich de komende jaren inspannen om het cultuurhistorisch erfgoed op de kaart te zetten. Om hier inhoud en vorm aan te geven heeft de gemeente een cultuurhistorisch beleidskader met een uitvoeringsprogramma opgesteld. Het kader is vastgelegd in het rapport 'Epe, historisch centrum van de Veluwe (2010-2015)'.
Het cultuurhistorisch beleidskader beschrijft hoe de gemeente Epe de komende jaren wil omgaan met het cultuurhistorisch erfgoed. Met het cultuurhistorisch beleidskader is cultuurhistorie ook de komende jaren verankerd in het beleid van de gemeente en zijn burgers er van verzekerd, dat de historie de aandacht krijgt die het verdient.
Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden
3.1 Algemeen
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening gaat een bestemmingsplan vergezeld van een toelichting. Op grond van artikel 3.2 van de Awb dient een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. Het vaststellen of wijzigen van een bestemmingsplan kan gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu, de waterhuishouding en voor archeologische en cultuurhistorische waarden. Bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan wordt ook onderzocht welke waarden en milieuaspecten bij het plan in het geding zijn en wat de gevolgen van het plan hiervoor zijn.
3.2 Archeologie En Cultuurhistorie
Archeologie
Advies- Ingenieursbureau Oranjewoud heeft in opdracht van Woonzorg Nederland een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, uitgevoerd op de locatie aan de Scheperstraat 145 te Epe, gemeente Epe (Gelderland). Het onderzoek is als bijlage bij dit onderzoek toegevoegd (rapport: Archeologische Rapporten Oranjewoud 2008/63, Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek locatie Woonzorgcentrum "De Klaarbeek" te Epe (Gelderland), projectnr. 181571, revisie 00, oktober 2008).
De aanleiding voor het archeologisch onderzoek is de toekomstige herinrichting van zorgcentrum De Klaarbeek.
Op basis van het bureauonderzoek is geadviseerd een inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, uit te voeren. Het veldonderzoek heeft aangetoond dat het zuidelijk deel van het plangebied, dat al een lage verwachtingswaarde was toegekend maar waarvan de grens nog niet bekend was, inderdaad een lage kans op de aanwezigheid van archeologische waarden kan worden toegekend. Bovendien is het bodemprofiel hier (ernstig) verstoord en zijn er geen archeologische waarden aangetroffen. Aanbevolen wordt dan ook om deze zone voor wat betreft archeologie vrij te geven.
Het bodemprofiel in het noordelijke deel van het plangebied, een dekzandrug waarvan ook de grens nog niet was vastgesteld en een hoge verwachtingswaarde was toegekend, blijkt echter tot in de C-horizont te zijn verstoord. Getuige enige bodemrestanten is hier echter in het verleden wel een (veld)podzol aanwezig geweest, maar is deze door onder andere agrarische werkzaamheden en bij de aanleg van de aanwezige speeltuin vergraven, afgegraven en/of omgewoeld. Tevens zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen. Hoewel niet kan worden uitgesloten dat zich in de C-horizont, waarvan de top reeds is opgenomen in de bouwvoor, nog de restanten bevinden van diep ingegraven sporen wordt e kans op de aanwezigheid van intacte (waardevolle) archeologische resten en/of sporen echter laag ingeschat. Ook voor deze zone wordt daarom aanbevolen geen nader archeologisch onderzoek uit te (laten) voeren en het gebied voor wat betreft archeologie vrij te geven.
In onderhavig plangebied heeft een onderzoek naar archeologie plaatsgevonden. Het resultaat is als bijlage opgenomen bij deze toelichting. De conclusie is dat voor wat betreft archeologie aan het gehele plangebied een lage verwachtingswaarde toegekend kan worden. Het selectieadvies is om het gebied vrij te geven voor archeologie.
Cultuurhistorie
In het kader van cultuurhistorische waarde wordt opgemerkt dat het voormalige terrein van Jolijt vanouds op de rand van de burgerenk lag en omzoomd was met houtwallen. De nu nog aanwezige houtwal langs de Roggestraat is al aanwezig op de eerste kadastrale kaarten van 1832 en is steeds behouden gebleven. Als zodanig is deze houtwal het laatste cultuurhistorische landschapselement in de wijk.
De nieuwe bebouwing is zodanig op het perceel geprojecteerd dat deze houtwal bewaard blijft en zelfs wordt versterkt door aanplanting van extra bomen. De houtwal ligt overigens buiten het plangebied.
Daarnaast doet het plan recht aan de cultuurhistorische kamerconcept, door landschappelijk nieuwe kamers te realiseren. In het plangebied en de naaste omgeving bevinden zich geen monumenten. De cultuurhistorische waardenkaart laat voor het plangebied geen beperkingen zien.
Conclusie
Het aspect archeologie legt geen belemmeringen op voor de beoogde ontwikkeling. Het beoogde plan is tevens niet in strijd met het cultuurhistorisch beleidskader.
3.3 Natuur
Oranjewoud heeft in 2008 een natuurtoets uitgevoerd. Het resultaat is opgenomen in de bijlagen bij dit onderzoek (rapport: Woonzorgcentrum De Klaarbeek te Epe, Toetsing Flora- en faunawet, projectnr. 181571, revisie 01, 10 oktober 2008).
Het projectgebied ligt op circa 800 meter afstand van het Natura 2000-gebied de Veluwe, dat is aangewezen als Habitatrichtlijngebied. Door de grote afstand en de ligging in de bebouwde kom van Epe zijn er geen negatieve effecten te verwachten op het Natura 2000- gebied.
In het projectgebied worden enkele algemene broedvogelsoorten verwacht. Uilennesten zijn tijdens het veldbezoek niet aangetroffen. Nesten van broedende vogels zijn strikt beschermd en mogen tijdens de broedperiode, die loopt van circa maart t/m juli, niet worden verstoord of vernield (hiervoor wordt ook geen ontheffing verleend). Werkzaamheden zullen daarom uitsluitend voor of na de broedperiode kunnen worden opgestart.
Het huidige gebouw van het woonzorgcentrum is mogelijk een geschikte locatie voor rustplaatsen van vleermuizen. Het verwijderen of verstoren van rustplaatsen van vleermuizen is strikt verboden en om dit te voorkomen is het noodzakelijk om een nader onderzoek te doen naar de mogelijke verblijfplaatsen van vleermuizen in het geschikte seizoen (april tot en met september).
In 2008 is een vleermuisonderzoek uitgevoerd (rapport: Vleermuisonderzoek Locatie Zorgcentrum De Klaarbeek te Epe, projectnr. 181571, 1 oktober 2008). Het resultaat is opgenomen in de bijlagen van deze toelichting. Tijdens het onderzoek is vastgesteld, dat het verzorgingshuis niet fungeert als kraamverblijf van vleermuizen. Wel wordt het gebouw gebruikt als verblijfplaatsen van solitaire mannetjes Gewone dwergvleermuis. Voor het verwijderen van verblijfplaatsen is een ontheffing aangevraagd. De ontheffing is 10 juni 2009 door het ministerie van LNV verleend tot 31 december 2014 en is als bijlage bijgevoegd (kenmerk FF/75C/2009/0075.toek.to).
Ook worden er foeragerende en migrerende vleermuizen verwacht boven en rondom de vijver in het park. Vanwege de bomenrijen in de toekomstige situatie zijn er geen negatieve effecten te verwachten voor de instandhouding van de Gewone Dwergvleermuis en de Laatvlieger.
Conclusie
Het aspect ecologie legt geen belemmeringen op aan de beoogde ontwikkeling van zorgcentrum De Klaarbeek.
3.4 Externe Veiligheid
In 2008 is door Advies- en Ingenieursbureau Oranjewoud ten behoeve van de realisatie van wooncentrum De Klaarbeek te Epe onderzoek uitgevoerd naar het aspect Externe Veiligheid. Het resultaat is opgenomen in de bijlagen bij deze toelichting (rapport: Quickscan externe veiligheid, 6 maart 2008, revisie 00, projectnr. 181571).
Het onderzoek is destijds gedaan in het kader van een artikel 19 lid 2 WRO-procedure. Inmiddels is in de nieuwe Wro de artikel 19-procedure komen te vervallen en is voor het project onderhavig bestemmingsplan opgesteld. Tevens is het plan op enkele punten gewijzigd.
Voor de toetsing aan externe veiligheid zijn in de tussentijd andere formele kaders vastgesteld, te weten het Besluit transport externe veiligheid (Btev) en circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). De afstandcriteria die zijn aangehouden in de genoemde quickscan zijn onverminderd van toepassing.
In 2011 heeft Advies- en Ingenieursbureau Oranjewoud de quickscan uit 2008 geactualiseerd met een oplegnotitie, die als bijlage is toegevoegd (rapport: Oplegnotitie, d.d. 17 oktober 2011, projectnummer 244069). Ten behoeve van deze oplegnotitie is opnieuw de Provinciale Risicokaart bestudeerd. Daarop zijn geen nieuwe of gewijzigde bronnen aangetroffen. Hiermee blijven de conclusies uit de quicscan onverminderd geldig.
Het gewijzigde planontwerp houdt in dat er twee gebouwen worden voorzien. Eén daarvan is gericht op zorg, de andere maakt de bestemming 'wonen' mogelijk. De situering van de geplande gebouwen is enigszins gewijzigd. Ten opzichte van de meest bepalende bron, LPG-tankstation 'Total Epe', is de afstand tot het zorggebouw in het nieuwe plan toegenomen. Beide bestemmingen blijven buiten het invloedsgebied van deze risicobron
Conclusie
Er wordt geen negatief effect door de gewijzigde planopzet geconstateerd. Tevens worden geen wijzigingen geconstateerd voor wat betreft de aanwezigheid van risicobronnen.
De conclusie uit de quickscan van maart 2008 blijft ongewijzigd geldig. Vanuit externe veiligheid worden geen beperkingen aan de ontwikkeling van het plangebied gesteld. Nader onderzoek is niet nodig.
3.5 Akoestiek En (Geur)hinder
In 2008 is door Advies- en Ingenieursbureau Oranjewoud ten behoeve van de realisatie van wooncentrum De Klaarbeek te Epe akoestisch onderzoek uitgevoerd. Ook is het aspect (geur)hinder meegenomen. Het resultaat is opgenomen als bijlage bij deze toelichting. Woonzorgcentrum De Klaarbeek te Epe (rapport: Onderzoek naar geluid vanwege wegverkeer en (geur)hinder vanwege omliggende bedrijven, projectnr. 181571, revisie 00, 25 september 2008).
Dit onderzoek is gedaan in het kader van een artikel 19 lid 2 WRO-procedure. Inmiddels is in de nieuwe Wro de artikel 19-procedure komen te vervallen en is voor het plan onderhavig bestemmingsplan opgesteld. Tevens is het plan in de periode tussen 2008 en 2012 op enkele punten gewijzigd. In dat kader is voor het aspect geluid het genoemde akoestisch onderzoek aangevuld met een oplegnotitie (rapport: Oplegnotitie Akoestiek, d.d. 17 oktober 2011, projectnummer 244069).
Akoestiek
Verkeersgegevens
In het in 2008 uitgevoerde onderzoek is gerekend voor prognosejaar 2018 (10 jaar vooruit i.v.m. looptijd bestemmingsplan). Inmiddels is het 2011 en zou in geval van een nieuw onderzoek 2021 als prognosejaar zijn gekozen. Gemeente Epe hanteert een autonoom groeipercentage van 1.5% per jaar voor de berekende wegen. Voor 2021 zouden de verkeersintensiteiten dus met een factor 1,0153 (4,6%) opgehoogd dienen te worden. Wanneer er opnieuw gerekend zou worden dan zou de geluidbelasting iets toenemen als gevolg van de verkeerstoename. De geluidbelasting zal echter nog steeds ruim onder de maximale ontheffingswaarde van 68 dB blijven. De in het eerder uitgevoerde onderzoek hoogst berekende geluidbelasting bedraagt in het plangebied maximaal 51 dB. Normaal gesproken veroorzaakt een verdubbeling van het verkeer een toename van het geluid met 3 dB. Dit zal met een verkeerstoename van 4,6% (circa 0,2 dB) lang niet gehaald worden. De berekende contouren zullen als gevolg van de nieuwe verkeersgegevens dus wel iets verschuiven maar niet leiden tot een andere conclusie dan die is getrokken in het rapport van 2008.
Planwijzigingen
Het aangepaste inrichtingsontwerp en de kleine verschuiving van de geluidcontouren zullen tezamen nog steeds tot de conclusie leiden, dat er in het noordelijk deel en het noordoostelijk deel van het plangebied een overschrijding plaatsvindt van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB maar dat de geluidbelasting ruim onder de maximale ontheffingswaarde van 68 dB blijft.
(Geur)hinder
In het plangebied waar geurgevoelige bestemmingen zijn geprojecteerd (zorgcentrum) wordt niet beïnvloed door de omliggende veehouderijen. Geen van de geurcirkels van de bedrijven loopt over het plangebied. Er is derhalve vanwege omliggende veehouderijen geen verhoogde kans op geurhinder binnen het plangebied te verwachten.
Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat de afstand tussen betreffende bedrijven en het plangebied overal groter is dan wordt aanbevolen. Bovendien zijn op kortere afstand van betreffende bedrijven bestaande woningen gesitueerd. Er is derhalve vanwege omliggende overige bedrijven geen verhoogde kans op hinder binnen het plangebied te verwachten.
Conclusie
De situering van de geplande gebouwen is enigszins gewijzigd maar niet in die mate dat het invloed heeft op de getrokken conclusies. Het aspect akoestiek legt geen belemmeringen op aan de beoogde ontwikkeling.
Voor (geur)hinder wordt een aanvullende toetsing niet noodzakelijk geacht. Uitgangspunt is, dat de situatie voor wat betreft aanwezige veehouderijen en overige bedrijven niet is gewijzigd.
3.6 Luchtkwaliteit
In 2008 is door Advies- en Ingenieursbureau Oranjewoud een onderzoek naar luchtkwaliteit uitgevoerd. Het onderzoek is opgenomen in de bijlagen bij dit bestemmingsplan (rapport: Luchtkwaliteitonderzoek Woonzorgcentrum de Klaarbeek te Epe, revisie 00, 181571, Oranjewoud, 28 augustus 2008). Dit onderzoek is in 2011 geactualiseerd met een memo, waarin wordt onderbouwd, dat luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de geplande ontwikkeling te Epe (rapport: Memo Luchtkwaliteit, d.d. 17 oktober 2011, projectnummer 244069)
De onderbouwing bestaat enerzijds uit het leggen van een relatie tussen de verkeersaantrekkende werking van het plan met de Regeling niet in betekenende mate bijdragen en anderzijds uit een indicatieve berekening van de maximale concentratiebijdrage.
De belangrijkste actuele wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer (Wm). In samenhang met Titel 5.2 zijn de grenswaarden voor luchtkwaliteit in Bijlage 2 Wm opgenomen.
In het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (NIBM) is vastgelegd wanneer een project/plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Een plan/project draagt niet in betekenende mate bij als de toename van de concentraties in de buitenlucht van zowel NO2 als PM10 niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde voor die stoffen. Dit komt voor beide stoffen overeen met een maximale toename van de concentraties met 1,2 µg/m3. Projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven niet getoetst te worden aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer.
Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de geplande ontwikkeling te Epe. Hiertoe zijn de volgende stappen gevolgd:
- een vergelijking van de verkeersaantrekkende werking van het woonzorgproject Klaarbeek te Epe met de verkeersaantrekkende werking van 1.500 woningen (grens Regeling NIBM).
- een indicatieve berekening van de maximale concentratiebijdrage van het extra verkeer dat gaat rijden als gevolg van de het project.
Beide stappen tonen afzonderlijk aan dat de maximaal toegestane bijdrage op grond van artikel 2 lid 2 van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (1,2 ìg/m3) niet wordt overschreden. De realisatie van het plan draagt derhalve niet in betekenende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Op basis van artikel 5.16 lid 1 onder c van de Wet milieubeheer kan gesteld worden dat de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van het woonzorgcentrum De Klaarbeek te Epe. Er wordt voldaan aan Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit legt geen belemmeringen op aan de beoogde planontwikkeling aan de Scheperstraat in Epe.
3.7 Bodem
Ter plaatse van twee percelen aan de Roggestraat in Epe is bodemonderzoek gedaan door Tebodin. Het betreft de percelen U6465 en U7719. De rapportages van de onderzoeken zijn opgenomen in de bijlagen.
De in de grond en het grondwater aangetroffen licht verhoogde gehalten van een aantal stoffen vormen voor geen enkel gebruik een belemmering. De bodem van de locatie is dus ook geschikt voor woningbouw.
Door Advies- en Ingenieursbureau Oranjewoud is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de Scheperstraat 145 in Epe. Het rapport is opgenomen als bijlage bij deze toelichting (rapport: Verkennend bodemonderzoek "De Klaarbeek", Scheperstraat 145 te Epe, d.d. 21 mei 2008, revisie 00, kenmerk 181571).
Uit de resultaten van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de in de grond, het grondwater en het slib aanwezige licht tot sterk verhoogde gehalten aan arseen, van natuurlijk oorsprong zijn. Ook het matig verhoogde nikkel gehalte in het grondwater kan worden beschouwd als een van nature voorkomend verhoogde gehalte.
De in de grond en het grondwater aangetroffen licht verhoogde gehalten van een aantal stoffen vormen voor geen enkel gebruikt een belemmering. De bodem van de locatie is dus ook geschikt voor woningbouw.
Er dient bij de verwerking van grond en puin afkomstig van de locatie en eventueel aangevoerde grond en bouwstoffen gewerkt te worden overeenkomstig de regels van het Bouwstoffenbesluit. Hiervoor moet de te verwerken grond en andere bouwstoffen in veel gevallen zijn voorzien van een partijkeuring, uitgevoerd door een geaccrediteerd onderzoeksbureau. Daarnaast is voor de gemeente Epe een bodemkwaliteitskaart beschikbaar. Vrijkomende grond mag als bodem worden toegepast, mits de kwaliteit van de grond vergelijkbaar is met of beter is dan de kwaliteit van de ontvangende bodem. Voordat de grond mag worden toegepast volgens de bodemkwaliteitskaart dient hiervoor een melding te worden ingediend.
Conclusie
De resultaten van het bodemonderzoek geven geen aanleiding tot nader onderzoek.
3.8 Water
Inleiding
Woonzorg Nederland is voornemens om op het terrein van het bestaande zorgcentrum De Klaarbeek in Epe een seniorenwoningbouwproject te realiseren. Om dit mogelijk te maken is een bestemmingsplanherziening of een buitenplanse omgevingsvergunning noodzakelijk. Hiervoor dient onder andere het proces van de watertoets te worden doorlopen, waarvan de resultaten zijn opgenomen in deze waterparagraaf. Voor meer achtergrondinformatie wordt verwezen naar de toelichting op de waterparagraaf, die als bijlage is toegevoegd (rapport: Woonzorgcentrum de Klaarbeek, toelichting watertoets, projectnr. 244069, revisie 04,
16 maart 2012).
Huidige en toekomstige situatie
Het plangebied ligt in het zuidwesten van Epe. Het terrein heeft een oppervlak van circa 1,7 ha. In de huidige situatie bevindt zich op het terrein het verzorgingshuis de Klaarbeek een vijver en een speeltuin, die inmiddels is verplaatst. Het toekomstige ontwerp voorziet in de bouw van een nieuw zorgcentrum en huurwoningen. Het verzorgingshuis zal worden gesloopt, de vijver worden gedempt en de speeltuin worden verplaatst. In de toekomstige situatie komt er een nieuwe vijver ten oosten van de bestaande vijver. Deze krijgt een waterbergende functie. Ook zorgt de nieuwe vijver er voor dat een stijging van de grondwaterstand, ten gevolge van het dempen van de bestaande vijver, beperkt blijft.
Knel- en aandachtspunten
Bij de ontwikkeling van het gebied dient rekening te worden gehouden met mogelijke knel- en aandachtspunten ten aanzien van de waterhuishouding en riolering. De voorgenomen ontwikkeling is daarom getoetst op de thema's uit de 'Handreiking Watertoets Deel 2'. Op het plan 'woonzorgcentrum de Klaarbeek' zijn de volgende thema's van toepassing:
- 1. Wateroverlast
- 2. Riolering
- 3. Grondwateroverlast
- 4. Verdroging
- 5. Oppervlaktewaterkwaliteit
- 6. Volksgezondheid
- 7. Beheer en onderhoud
De thema's die geen rol spelen in het plan 'Woonzorgcentrum de Klaarbeek' staan hieronder kort toegelicht.
- 8. Watervoorziening: In het plangebied zijn geen watervoerende voorziening aanwezig.
- 9. Grondwaterkwaliteit: Bij de bouw wordt rekening gehouden met het bouwstoffenbesluit. Verder wordt er geen water naar het grondwater afgevoerd. Tijdens de bouwwerkzaamheden komt er mogelijk wel grondwater vrij, hier dient in een bemalingsadvies aandacht aan te worden besteed.
- 10. Natte natuur: Het gebied is niet aangewezen als natte natuur en ligt volledig in stedelijk gebied.
- 11. Bodemdaling: Door het aanleggen van een nieuwe vijver op een andere locatie dan de bestaande vijver, zal het grondwater in een deel van het gebied stijgen. Het grondwater zal in een ander deel van het gebied niet of nauwelijks dalen. Verder is de zettingsgevoeligheid van de bodem zeer klein. Op basis van bovengenoemde redenen wordt er geen daling van de bodem verwacht.
- 12. Veiligheid: Het plangebied ligt niet in de nabijheid van een waterkering.
De thema's die wel een rol spelen worden hieronder kort toegelicht. Er wordt een beschrijving gegeven van de wenselijke en toekomstige situatie.
1. Wateroverlast
Gewenste situatie
Voor nieuwe ontwikkelingen dient de trits 'vasthouden-bergen-afvoer' te worden aangehouden. Het idee hierachter is dat het hemelwater zoveel mogelijk in het plangebied wordt vastgehouden.
Toekomstige situatie
Het vasthouden van hemelwater is in het plangebied niet mogelijk, dus wordt er vanuit de trits gekozen om het te bergen. Het hemelwater dat op het verhard oppervlak valt zal worden afgevoerd en tijdelijk geborgen in de bestaande vijver in het plangebied. Door een knijpende constructie kan het peil van de vijver stijgen. Hierdoor zal het hemelwater in eerste instantie worden geborgen in deze vijver, om vervolgens vertraagd te worden afgevoerd. De nieuwe vijver dient voldoende groot te zijn om een bui van T=100 te bergen, hiervoor is voldoende ruimte.
2. Riolering
Gewenste situatie
Het hemelwater wordt van het riool afgekoppeld en afgevoerd naar het oppervlaktewater. Het afvalwater wordt aangesloten op het gemengde riool in de omliggende wijk.
Toekomstige situatie
In het plangebied wordt er nieuwe riolering aangelegd voor het afvoeren van afvalwater. Het nieuwe riool kan hierbij aansluiten op de riolering van de Korenstraat.
3. Grondwateroverlast
Gewenste situatie
Om grondwateroverlast te voorkomen dient de ontwateringsdiepte in de toekomst voldoende groot te zijn. Voor het plangebied betekent dit dat tussen de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) en de laagste vloer minimaal 0,8 m moet zitten.
Er mag ook in geen geval grondwater worden afgevoerd (drainage) om aan deze ontwateringsdiepte te voldoen.
Toekomstige situatie
In de huidige situatie zorgt de vijver voor een verlaging van de grondwaterstand. Doordat de ligging van de vijver niet wijzigt geldt dit ook voor de toekomstige situatie.
Voor het gebouw aan de noordzijde betekent dit een minimaal vloerpeil van NAP+12,3 meter. Voor het gebouw aan de oostzijde een minimaal vloerpeil van NAP+12,0 meter. Aangesloten kan worden op de huidige maaiveldhoogtes. Worden verblijfsruimtes onder dit niveau aangelegd, dan betekent dit, dat deze waterdicht uitgevoerd moeten worden.
4. Verdroging
Gewenste situatie
Bij het inrichten van nieuwe gebieden wordt uitgegaan van grondwaterneutraal bouwen (Bron 9). Het hemelwater, dat binnen een plangebied op verhard oppervlak valt wordt in de bodem geïnfiltreerd.
Toekomstige situatie
Het hemelwater wordt afgevoerd naar de vijver en daar tijdelijk geborgen. Vervolgens wordt het vertraagd afgevoerd via een knijpende constructie. Het hemelwater wordt slechts ten dele geïnfiltreerd. Doordat het water niet wordt afgevoerd naar het riool vormt dit een verbetering ten opzichte van de huidige situatie.
5. Oppervlaktewaterkwaliteit
Gewenste situatie
Om het afstromende hemelwater schoon te houden dient hemelwater dat op vervuild oppervlak valt te worden gezuiverd. Verder dient het gebruik van uitlogende materialen, zoals koper en zink, te worden voorkomen. Bij de bestrijding van onkruid dienen geen chemische bestrijdingsmiddelen te worden gebruikt.
Toekomstige situatie
Het water dat op de parkeerplaatsen valt moet eerst worden gezuiverd alvorens het wordt geloosd op de vijver (bijvoorbeeld door het toepassen van een zandvang). Bij het bouwen van de nieuwe woningen wordt vastgehouden aan het bouwstoffenbesluit en wordt het gebruik van uitlogende bouwmaterialen voorkomen. Dit moet bij de aanvraag van de bouwvergunning worden gecontroleerd. Verder is het advies aan diegene die binnen het plangebied onkruid bestrijden om geen chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken.
6. Volksgezondheid
Gewenste situatie
Risico's voor de volksgezondheid dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen. Voor het plangebied betekent dit dat de inrichting van de vijver veilig is en dat er geen stankoverlast optreed. Hiervoor hebben de oevers een flauw talud (minimaal 1:3) en een plas-draszone of hekjes. Voor de stankoverlast dient de vijver minimaal 1,30 m diep te zijn om niet droog te vallen.
Toekomstige situatie
De vijver zal zo veel mogelijk hetzelfde zijn als in de huidige situatie. Dit betekent dat de vijver is voorzien van flauwe taluds. De vijver krijgt de beoogde diepte.
7. Beheer en onderhoud
Gewenste situatie
De vijver is goed bereikbaar voor onderhoud. Hierbij dienen de taluds niet te steil te zijn en is er een obstakelvrije zone van 3 meter te zijn. Verder dient duidelijk te zijn wie de nieuwe vijver beheert en onderhoudt.
Toekomstige situatie
Het talud van de bestaande vijver is erg flauw, bovendien heeft de vijver een obstakelvrije zone van minimaal 3 meter. Bij het eventueel plaatsen van hekjes in verband met de veiligheid worden deze zo geplaatst dat onderhoud mogelijk blijft.
In eerste instantie zal het beheer en onderhoud van de vijver een taak zijn van Woonzorg Nederland. De vijver behoudt in de toekomstige situatie minimaal zijn huidige oppervlakte.
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Bestaande Situatie
Wonen en werken
Het huidige complex omvat 106 zorgplaatsen en 42 aanleunwoningen (zie figuur 3). De te bouwen woningen zijn vooralsnog bestemd voor personen met een zorgindicatie.
Figuur 3: Zorgcentrum De Klaarbeek (huidige situatie)
Groen en water
Het huidige terrein van het zorgcomplex ligt op een prachtige locatie aan de rand van Epe. Het terrein voelt ruim en groen van opzet. Door de ligging aan de rand van een rustige woonwijk en de beschutte ligging tussen houtsingels is het gebied erg rustig. Vanuit de wijk is het zorgcentrum nauwelijks zichtbaar.
Het totale terrein van het zorgcentrum is langgerekt. Centraal hier in staat het hoofdgebouw. Ten oosten van het hoofdgebouw is een groen opgezet terrein met aanleunwoningen die behouden blijven. Deze aanleunwoningen liggen buiten het plangebied. Ten westen van het hoofdgebouw is de openbare parkzone.
Alhoewel het terrein van het zorgcomplex openbaar toegankelijk is, wordt het vooral gebruikt door bewoners van het complex zelf.
De inrichting is, passend bij een zorgcentrum, in zichzelf gekeerd. Hierdoor is er weing wisselwerking met de omgeving. Niet met de aanliggende wijk en niet met het landschap.
Binnen het terrein vallen de hoogteverschillen op. De buitenruimte is relatief laag gelegen terwijl het hoofdgebouw op een heuvel lijkt te liggen. Ook is er een groot hoogteverschil richting het speelterrein. De variatie die kenmerkend is voor de flank van de Veluwe komen op een klein oppervlak tezamen (zie figuur 4)
Figuur 4: Ligging op flank van Veluwe en op de overgang van oude bouwlanden naar beekdal
De inrichting van het buitenterrein is geïnspireerd op de Engelse landschapsstijl met een organisch gevormde waterpartij, een wandelpad, een lichte glooiing en solitaire bomen. Het toekomstige terrein zal door de toevoeging van het huidige speelterrein een stuk groter worden. Dit terrein wordt op dit moment nauwelijks gebruikt en ligt er enigszins troosteloos bij. Door de aanwezigheid van hoog opgaande beplanting is het een geïsoleerd stukje groen.
Vanuit het hoofdgebouw is er een prachtig uitzicht op de omgeving. Zeker vanaf de hoogste verdiepingen is er een wijds zicht naar het open weidegebied van het rivierenlandschap of richting Epe en de Veluwe (zie foto 3).
Foto 3: Uitzicht op de omgeving
Verkeer en parkeren
De hoofdontsluiting van het zorgcomplex vindt plaats via de Scheperstraat, waar de hoofdingang zich bevindt.
4.2 Toekomstige Situatie
Programma en functies
Het nieuwe zorgcentrum De Klaarbeek wordt een modern zorgcentrum met een zorgdeel en een woondeel. Een indicatief programma is hieronder weergegeven:
Zorgdeel
Verpleeghuisdeel:
- 32 verblijfseenheden t.b.v. zware zorg in 4 groepswoningen;
- 4 huiskamers met keukenvoorziening t.b.v. zware zorg (4 x60 m2);
- 1 bijkeuken/wasruimte per 2 groepen (2 x 8 m2);
- 2 bergruimten per groep (2 x 8 m2);
- 1 snoezelruimte t.b.v. zware zorg (12 m2);
Lichte zorg
- 45 2-kamerwoningen t.b.v. lichte zorg (GBO = 52 m2 / plaats, BVO = 93 m2 / plaats);
- 3 verblijfseenheden t.b.v. tijdelijke opvang;
- 2 huiskamers (2 x 60 m2);
Zorginfrastructuur
- 1 huiskamer voor dagverzorging (60 m2);
- 1 multifunctionele vergaderruimte (24 m2);
- 3 kantoorruimten (3 x 18 m2);
- 1 receptie en winkel (12 + 24 m2);
- 1 restaurant/ontmoetingsruimte (ca. 360 m2);
- 1 front-office keuken (90 m2 casco opgeleverd);
- 1 entree/garderobe/alg.toiletgroep;
- 1 overdekte fietsenstalling t.b.v. fietsen.
Woondeel
Zelfstandige huurwoningen
- 24 appartementen (gestapeld).
Stedenbouw en landschappelijke uitgangspunten
Stedenbouw
In figuur 5 is een voorlopig situatietekening weergegeven.
Figuur 5: Situatietekening (voorlopig) en impressie aanzicht hoofdgebouw (noordkant)
De hoogte van het zorggebouw bedraagt maximaal 12 meter. De hoogte van de nieuwe appartementen in de zuidoostflank van het plangebied is maximaal 14 meter.
Landschap en groen
De uitgangspunten voor het landschap zijn op een een drietal afbeeldingen gevisualiseerd en gedefinieerd (zie figuur 6).
Figuur 6: Visualisatie landschappelijke uitgangspunten
Definiëring landschappelijke uitgangspunten.
- de groene kamer van het woonzorggedeelte duidelijk definiëren;
- de kamer heeft een groen karakter met overal een hoge verblijfskwaliteit;
- parkeren is ondergeschikt;
- de gebouwen hebben een duidelijke adres naar de straat;
- door het omleggen van de ontsluiting wordt de groene as duidelijk gedefineerd;
- de groenstructuur kan een voortzetting van de oude structuur zijn of familie daarvan;
- speelvoorzieningen (speeltuin Jolijt) kunnen goed in deze strook geintegreerd worden.
In onderstaande figuur is de groenstructuur schetsmatig weergegeven en gedetailleerd (A t/m C).
Figuur 7: Groenstructuur en detaillering
De uitgangspunten zijn verder uitgewerkt in een inrichtingsplan. In figuur 8 is dit weergegeven.
Figuur 8: Inrichtingsontwerp
Verkeer en infrastructuur
Het terrein van het zorggebouw en de appartementen wordt ontsloten via een in-/uitrit vanaf de Roggestraat. Het zorggebouw heeft zijn hoofdentree aan de oostkant. Ook het appartementencomplex is op de oostzijde georiënteerd. De bestaande openbare verkeerstructuur van de Zwartelandstraat, Roggestraat, Jagerstraat en Scheperstraat verandert niet. De interne wegenstructuur van het terrein wordt wel aangepast in dien zin dat de ontsluitingsweg van de bestaande aanleunwoningen aan de oostkant van het plangebied in het verlengde van de Jagerstraat wordt gelegd.
Bestaande voetpaden worden behouden. De entrees van de gebouwen krijgen een bredere toegangsweg en worden duidelijk aan de straat geadresseerd. In de openbare groene as worden voetpaden aangelegd, die de verschillende kamers met elkaar verbinden.
Parkeren
De gemeente heeft op basis van de CROW met Woonzorg Nederland afgesproken, dat er voor het zorggebouw en de 24 zelfstandige woningen respectievelijk 50 en 34 parkeerplaatsen op eigen terrein nodig zijn. In totaal zijn dat 84 parkeerplaatsen. Op het terrein van Woonzorg Nederland zijn in totaal 95 parkeerplaatsen geprojecteerd. Dit is inclusief de 14 bestaande parkeerplaatsen nabij de aanleunwoningen aan de oostkant van het plangebied. Deze liggen buiten het plangebied, maar wel op eigen terrein. Daarmee zijn er ruim voldoende parkeervoorzieningen aanwezig en sluit het beoogde plan aan bij de parkeerafspraak met de gemeente Epe.
Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Regels
5.1 Algemeen
In dit hoofdstuk worden - voor zover dit nodig en wenselijk wordt geacht - de van het bestemmingsplan deel uitmakende planregels van een nadere toelichting voorzien.
De planregels geven inhoud aan de op de verbeelding (voorheen: plankaart) aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd mag worden. Bij de opzet van de planregels is getracht het aantal regels zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te op te nemen, wat werkelijk noodzakelijk is.
De bij dit plan behorende planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
- 1. Inleidende regels;
- 2. Bestemmingsregels;
- 3. Algemene regels;
- 4. Overgangs- en slotregels.
In hoofdstuk 1 worden de in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.
De omschrijving van de op de verbeelding aangegeven bestemmingen en het gebruik van gronden en gebouwen is vermeld in hoofdstuk 2. Tevens worden per bestemming de bebouwingsmogelijkheden vermeld.
Hoofdstuk 3 bevat de regels die van toepassing zijn op meerdere bestemmingen, zodat het uit praktische overwegingen de voorkeur verdient deze in een afzonderlijk hoofdstuk onder te brengen. Het betreft in dit bestemmingsplan de anti-dubbeltelregel, algemene gebruiksregels en algemene afwijkingsregels.
Hoofdstuk 4 ten slotte bevat regels ten aanzien van het overgangsrecht en de tenaamstelling van het plan.
5.2 Nadere Toelichting Op De Bestemmingsregels
In deze paragraaf wordt ingegaan op de bestemmingen die dit bestemmingsplan kent, te weten Gemengd, Groen, Verkeer - Verblijfsgebied en Wonen
Artikel 3 Gemengd
Onder deze bestemming wordt verstaan een zorginstelling met daarbij behorende woonvoorzieningen en (zelfstandig) wonen. Ook zijn een restaurant, kantoren en detailhandel toegestaan, mits deze ondergeschikt blijven aan de zorginstelling en de bijbehorende woonvoorzieningen.
Er geldt een aantal bouwregels, zoals een maximaal bebouwingspercentage en maximale bouwhoogten. Woningen zijn uitsluitend gestapeld toegestaan.
Het college van burgemeeester en wethouders mag onder voorwaarden nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing. In één deel van het bouwvlak mag niet gewoond worden. Dit deel is voorzien van de aanduiding 'wonen uitgesloten'. Dit is opgenomen om eventueel in de toekomst een gebouwde verbinding tussen de gebouwen in het plangebied mogelijk te maken.
Artikel 4 Groen
Onder deze bestemming zijn groenvoorzieningen, beplantingen, (fiets)paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, inritten van aangrenzende woonfuncties, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen toegestaan. Er zijn bouwwerken ten dienste van de bestemming toegestaan van maximaal 3 m hoog. Dit is onder meer opgenomen om eventueel noodzakelijke keerwanden te kunnen realiseren. Fietsenstallingen en stalling voor afvalcontainers zijn ook toegestaan.
Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied
De bestemming Verkeer - Verblijfsgebied is gegeven aan de gronden met een verkeers- en verblijfsfunctie. Dit is in onderhavige plan de Jagerstraat met een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur. Binnen de bestemming kunnen ook parkeervoorzieningen worden aangelegd.
Artikel 6 Wonen
De bestemming Wonen biedt mogelijkheden voor de realisering van een gebouw met appartementen (gestapelde woningen). De maximale bouwhoogte is op de verbeelding aangegeven. Er mogen maximaal 24 woningen worden gerealiseerd.
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Voorliggend plan voor de ontwikkeling van het zorgcentrum De Klaarbeek te Epe is een particulier initiatief. De kosten die verband houden met de bestemmingsplanprocedure, alsmede de uitvoering van het plan, komen voor rekening van de initiatiefnemer Woonzorg Nederland. Woonzorg Nederland heeft de benodigde budgetten om dit plan te kunnen realiseren gereserveerd.
Er is tussen de gemeente en Woonzorg Nederland een anterieure overeenkomst gesloten waarin afspraken en het kostenverhaal zijn vastgelegd. Het kostenverhaal is voor de gemeente Epe op deze manier voldoende geregeld, zodat het op- en vaststellen van een exploitatieplan voor deze ontwikkeling niet aan de orde is. Van de anterieure overeenkomst is conform het Besluit ruimtelijke ordening en de Wet ruimtelijke ordening een zakelijke omschrijving ter inzage gelegd.
Gezien het bovenstaande wordt de beoogde ontwikkeling economisch uitvoerbaar geacht.
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.1 Inspraak
Met betrekking tot de maatschappelijke uitvoerbaarheid kan worden opgemerkt, dat de in de gemeente Epe gebruikelijke procedure met betrekking tot de inspraak is gevolgd. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 4 juli 2012 gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen. Er is één inspraakreactie ingediend, die is samengevat en van commentaar is voorzien in de Nota inspraak en overleg bestemmingsplan "Zorgcentrum Klaarbeek" (NL.IMRO.0232.EPE011ZCKlaarbeek-VOB1), die als bijlage 14 bij dit plan is gevoegd. Het college van burgemeester en wethouders heeft 18 september 2012 met deze nota ingestemd. De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassingen aan het plan.
7.2 Overleg
In het kader van het wettelijke verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerp bestemmingsplan voorgelegd aan de besturen van de betrokken overheidsinstaties, i.c. de Inspectie Leefomgeving en Transport, provincie Gelderland en het waterschap Veluwe. De overlegreacties zijn samengevat en van commentaar voorzien in de Nota inspraak en overleg bestemmingsplan "Zorgcentrum Klaarbeek" (NL.IMRO.0232.EPE011ZCKlaarbeek-VOB1), die als bijlage 14 bij dit plan is gevoegd.
Het Waterschap Veluwe heeft geen opmerkingen op het plan. Van de provincie Gelderland is een reactie ontvangen. De reactie geeft aanleiding de toelichting het plan aan te passen. In de toelichting is opgenomen dat de te bouwen woningen worden aangeboden aan personen met een indicatie voor zorg. Tevens wordt de paragraaf over het Structuurplan Epe uitgebreid met informatie over de woonzorgzone.
Bijlage 1 Archeologie
Bijlage 2 Flora En Fauna
Bijlage 3 Vleermuizen
Bijlage 4 Ontheffing
Bijlage 5 Externe Veiligheid 1
Bijlage 5 Externe Veiligheid 1
Bijlage 6 Externe Veiligheid 2
Bijlage 6 Externe Veiligheid 2
Bijlage 7 Geluid En (Geur)hinder 1
Bijlage 7 Geluid en (geur)hinder 1
Bijlage 8 Geluid En (Geur)hinder 2
Bijlage 8 Geluid en (geur)hinder 2
Bijlage 9 Luchtkwaliteit 1
Bijlage 10 Luchtkwaliteit 2
Bijlage 11 Bodem 1
Bijlage 12 Bodem 2
Bijlage 13 Water
Bijlage 14 Nota Inspraak En Overleg
Bijlage 14 Nota inspraak en overleg