KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Bedrijf - Gasontvangstation
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 6 Bedrijventerrein
Artikel 7 Bos
Artikel 8 Centrum
Artikel 9 Detailhandel
Artikel 10 Detailhandel - Tuincentrum
Artikel 11 Gemengd
Artikel 12 Gemengd - 1
Artikel 13 Gemengd - 2
Artikel 14 Gemengd - 3
Artikel 15 Gemengd - 4
Artikel 16 Gemengd - 5
Artikel 17 Groen
Artikel 18 Horeca
Artikel 19 Kantoor
Artikel 20 Maatschappelijk
Artikel 21 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 22 Sport
Artikel 23 Tuin
Artikel 24 Verkeer
Artikel 25 Verkeer - Garagebox
Artikel 26 Verkeer - Railverkeer
Artikel 27 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 28 Water
Artikel 29 Wonen
Artikel 30 Wonen - Woongebouw
Artikel 31 Leiding - Gas
Artikel 32 Leiding - Riool
Artikel 33 Waarde - Archeologie H
Artikel 34 Waarde - Archeologie M
Artikel 35 Waarde - Archeologie Zh
Artikel 36 Waarde - Waardevolle Boom
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 37 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 38 Algemene Bouwregels
Artikel 39 Algemene Gebruiksregels
Artikel 40 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 41 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 42 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 43 Overgangsrecht
Artikel 44 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Het Plan
2.1 Ontstaansgeschiedenis
2.2 Bestaande Ruimtelijke Situatie
2.3 Ontwikkelingen
Hoofdstuk 3 Haalbaarheid
3.1 Inleiding
3.2 Beleid
3.3 Milieuaspecten
3.4 Water
3.5 Flora En Fauna
3.6 Archeologie En Cultuurhistorie
3.7 Verkeer En Parkeren
3.8 Economische Uitvoerbaarheid
3.9 Handhaving
Hoofdstuk 4 Toelichting Op De Regeling
4.1 Algemeen
4.2 Differentiatie In Regeling
4.3 De Bestemmingen
Hoofdstuk 5 Procedure
5.1 Inspraak En Vooroverleg
5.2 Zienswijzen
Bijlage 1 Lijst Van Horecabedrijven
Bijlage 2 Lijst Van Niet Publieksgerichte Bedrijfsmatige Bedrijven Aan Huis
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten (Categorie 1 T/m 4.1)
Bijlage 4 Parkeernormen Motorvoertuigen
Bijlage 5 Wijzigingsgebieden
Bijlage 6 Ermelo, Beeldbepalende Panden; Bouwhistorische Inventarisatie
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Kampvelderweg
Bijlage 2 Nota Beoordeling Inspraakreacties En Vooroverleg
Bijlage 3 Nota Beoordeling Zienswijzen Kom Ermelo
Bijlage 4 Nota Ambtshalve Wijzigingen Kom Ermelo

Kom Ermelo

Bestemmingsplan - Gemeente Ermelo

Vastgesteld op 23-01-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Kom Ermelo' van de gemeente Ermelo;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 de verbeelding:

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan huis gebonden beroep:

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 achtererf:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw;

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9 bebouwingspercentage:

de oppervlakte van gebouwen uitgedrukt in procenten van de nader aangegeven gronden;

1.10 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.11 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.14 bijzondere woonvorm:

woningen of een woongebouw, waarin al dan niet zelfstandige woningen zijn opgenomen met gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van verzorgingsbehoevenden en/of ouderen.

1.15 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.16 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.18 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.22 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.23 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.24 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

1.25 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

1.26 eerste verdieping:

tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, boven de eerste bouwlaag;

1.27 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;

1.28 erker:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.29 evenement:

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve, of een daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke;

1.30 extensieve dagrecreatie:

vormen van recreatief medegebruik, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en naar aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

1.31 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.32 gevellijn

een op de verbeelding aangegeven lijn, die de voorgevelzijde van een gebouw aanduidt;

1.33 halfvrijstaande woning:

een woning van het type twee-aan-eengebouwd;

1.34 hoekerker:

een erker op de hoek van een gebouw;

1.35 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.36 kantoor:

een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige dan wel financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening – niet zijnde detailhandel – al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;

1.37 landschapswaarden:

de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch opzicht;

1.38 lijst van horecabedrijven:

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven;

1.39 Lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis:

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis;

1.40 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociale, culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, medische voorzieningen waaronder huisartsen, dierenartsen, tandartsen en fysiotherapie, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie – met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren – en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, wonen in bijzondere woonvormen, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.41 natuurwaarden:

de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden;

1.42 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;

1.43 peil:

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop': de hoogte van het terrein direct aansluitend aan de molen;
  3. c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;

1.44 pension

het geven van kost en inwoning tegen vaste betaling in een gebouw of gedeelte van een gebouw;

1.45 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de om-vang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.46 staat van bedrijfsactiviteiten:

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;

1.47 terras:

een buiten de besloten ruimte liggend deel van een horecabedrijf of detailhandelsbedrijf met ondergeschikte horeca waar sta- en zitgelegenheid kan worden geboden ten dienste van het horecabedrijf en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt;

1.48 verdieping:

de bouwlagen boven de bouwlaag op de begane grond;

1.49 voorerf:

erf aan de voorkant en de naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant tot maximaal 1 m achter de voorkant van het hoofdgebouw;

1.50 voorgevel:

de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door het college aan te wijzen gevel;

1.51 woning:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden;

1.52 woongebouw:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte twee of meer woningen zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke verkeersruimten;

1.53 woonhuis:

een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;

1.54 zolder:

een gedeelte van een gebouw waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,50 meter, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Algemeen

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,75 m bedraagt.

2.3 Uitzondering goothoogte

Een hogere goothoogte dan is voorgeschreven in deze regels is toegestaan, mits in de vorm van een terugwijkende hogere goot die niet uitsteekt boven het denkbeeldige dakvlak geprojecteerd vanaf de maximaal toegelaten goothoogte met een dakhelling van 55º of de lagere dakhelling als die is voorgeschreven in deze regels.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven in de categorieën 1 t/m 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. b. bedrijven in de categorieën 1 t/m 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
  3. c. een garagebedrijf met showroom, ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  4. d. een zelfstandig kantoor uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  5. e. maatschappelijke voorzieningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  6. f. een autouitdeukerij en/of -spuiterij uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - auto-uitdeukerij, - spuiterij';
  7. g. een showroom ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - showroom';
  8. h. een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  9. i. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
    1. 1. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
    2. 2. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
    3. 3. vuurwerkbedrijven, met uitzondering van detailhandel in consumentenvuurwerk;
    4. 4. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.
  2. b. Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 en artikel 3.4, onder a voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:
    1. 1. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de betreffende categorie;
    2. 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  2. b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.4, onder b:
    1. 1. indien het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
    2. 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Artikel 4 Bedrijf - Gasontvangstation

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Gasontvangstation' aangewezen gronden zijn bestemd voor een gasontvangststation met daarbij behorende gebouwen -niet zijnde bedrijfswoningen- , bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor nutsvoorzieningen;

met daarbij behorende gebouwen -niet zijnde bedrijfswoningen- , bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Bedrijventerrein

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:
    1. 1. 'garage': een garagebedrijf;
    2. 2. 'specifieke vorm van bedrijf - auto-uitdeukerij, -spuiterij': een autouitdeukerij en/of -spuiterij;
    3. 3. 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    4. 4. 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven in de categorieën 1 t/m 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    5. 5. 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven in de categorieën 1 t/m 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    6. 6. 'bedrijf tot en met categorie 4.1': bedrijven in de categorieën 1 t/m 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. b. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  3. c. een zelfstandig kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  4. d. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  5. e. een muziekschool, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'muziekschool';
  6. f. een indoor skibaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - indoor skibaan';
  7. g. een bedrijfswoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
    1. 1. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
    2. 2. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen, met uitzondering van ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bevi toegestaan';
    3. 3. vuurwerkbedrijven, met uitzondering van detailhandel in consumentenvuurwerk;
    4. 4. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.
  2. b. Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1 en artikel 6.4, onder a voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:
    1. 1. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de betreffende categorie;
    2. 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  2. b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.4, onder b:
    1. 1. indien het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
    2. 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Artikel 7 Bos

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos;
  2. b. behoud van landschaps- en natuurwaarden;
  3. c. extensieve dagrecreatie;
  4. d. fiets- en voetpaden;
  5. e. in- en uitritten en ontsluitingsvoorzieningen;
  6. f. parkeervoorzieningen;
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. een antennemast ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
  9. i. een rioolwateropslagbassin ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - rioolwateropslagbassin';
  10. j. lichthinderwerende voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - scherm of wal';

met daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

7.2 Bouwregels

Artikel 8 Centrum

8.1 Bestemmingsomschrijving

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering, nokrichting, dakvorm, gevelindeling, gevelbreedte en parcelering van hoofdgebouwen, ten behoeve van:

  1. a. het behoud van de dorpse bebouwingskarakteristiek ter plaatse;
  2. b. een samenhandend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. het beschermen van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de sociale veiligheid.

8.4 Afwijken van de bouwregels

8.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Bij functiewijziging dient de inrichting van de gronden zodanig plaats te vinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in bijlage 4.
  2. b. Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

8.6 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.5:

  1. a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  2. b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Artikel 9 Detailhandel

9.1 Bestemmingsomschrijving

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.4 Specifieke gebruiksregels

Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.4:

  1. a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  2. b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Artikel 10 Detailhandel - Tuincentrum

10.1 Bestemmingsomschrijving

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

10.4 Specifieke gebruiksregels

Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.4:

  1. a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  2. b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Artikel 11 Gemengd

11.1 Bestemmingsomschrijving

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering, nokrichting, dakvorm, gevelindeling, gevelbreedte en parcelering van hoofdgebouwen, ten behoeve van:

  1. a. het behoud van de dorpse bebouwingskarakteristiek ter plaatse;
  2. b. een samenhandend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. het beschermen van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de sociale veiligheid.

11.4 Afwijken van de bouwregels

11.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Bij functiewijziging dient de inrichting van de gronden zodanig plaats te vinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in bijlage 4.
  2. b. Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

11.6 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.5:

  1. a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  2. b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Artikel 12 Gemengd - 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

12.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Bij functiewijziging dient de inrichting van de gronden zodanig plaats te vinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in bijlage 4.
  2. b. Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

12.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.4:

  1. a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  2. b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Artikel 13 Gemengd - 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

13.2 Bouwregels

13.3 Afwijken van de bouwregels

13.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Bij functiewijziging dient de inrichting van de gronden zodanig plaats te vinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in bijlage 4.
  2. b. Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

13.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.4:

  1. a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  2. b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Artikel 14 Gemengd - 3

14.1 Bestemmingsomschrijving

14.2 Bouwregels

14.3 Afwijken van de bouwregels

14.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

14.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Bij functiewijziging dient de inrichting van de gronden zodanig plaats te vinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in bijlage 4.
  2. b. Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

14.6 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.5:

  1. a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  2. b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Artikel 15 Gemengd - 4

15.1 Bestemmingsomschrijving

15.2 Bouwregels

15.3 Afwijken van de bouwregels

15.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Bij functiewijziging dient de inrichting van de gronden zodanig plaats te vinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in bijlage 4.
  2. b. Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

15.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15.4:

  1. a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  2. b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Artikel 16 Gemengd - 5

16.1 Bestemmingsomschrijving

16.2 Bouwregels

16.3 Afwijken van de bouwregels

16.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Bij functiewijziging dient de inrichting van de gronden zodanig plaats te vinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in bijlage 4.
  2. b. Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

16.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 16.4:

  1. a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  2. b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Artikel 17 Groen

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de versterking en bescherming van groene waarden;
  2. b. in- en uitritten ten behoeve van naastgelegen percelen;
  3. c. parkeervoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  4. d. de bescherming van de archeologische en landschappelijke waarde van een grafheuvel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - grafheuvel';

met daarbij behorende gebouwen -niet zijnde bedrijfswoningen-, bouwwerken geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, wegen en paden, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

17.2 Bouwregels

Artikel 18 Horeca

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca in de categorie 2.1 van de Lijst van horecabedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2.1';
  2. b. horeca in de categorie 2.3 van de Lijst van horecabedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2.3';

met bijbehorende gebouwen -niet zijnde bedrijfswoningen-, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

18.2 Bouwregels

18.3 Afwijken van de bouwregels

18.4 Specifieke gebruiksregels

Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

18.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 18.4:

  1. a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  2. b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Artikel 19 Kantoor

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren;

met bijbehorende gebouwen -niet zijnde bedrijfswoningen-, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

19.2 Bouwregels

19.3 Afwijken van de bouwregels

19.4 Specifieke gebruiksregels

Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

19.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 19.4:

  1. a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  2. b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Artikel 20 Maatschappelijk

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. een brandweerkazerne uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
  3. c. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' en uitsluitend op de begane grond;
  4. d. dienstverlening uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' en uitsluitend op de begane grond;
  5. e. een kantoor uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  6. f. een fitnesscentrum uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum';

met bijbehorende gebouwen -niet zijnde bedrijfswoningen-, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

20.2 Bouwregels

20.3 Afwijken van de bouwregels

20.4 Specifieke gebruiksregels

Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

20.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.4:

  1. a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  2. b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Artikel 21 Maatschappelijk - Begraafplaats

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen in de vorm van een begraafplaats;

met bijbehorende gebouwen -niet zijnde bedrijfswoningen-, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

21.2 Bouwregels

21.3 Afwijken van de bouwregels

21.4 Specifieke gebruiksregels

Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

21.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 21.4:

  1. a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  2. b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Artikel 22 Sport

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvoorzieningen zoals sportvelden, sporthallen, ijsbanen en zwembaden, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren;
  2. b. duivensport, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - duivensport';

met bijbehorende gebouwen -niet zijnde bedrijfswoningen-, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

22.2 Bouwregels

22.3 Afwijken van de bouwregels

22.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Bij functiewijziging dient de inrichting van de gronden zodanig plaats te vinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in bijlage 4.
  2. b. Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

22.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 22.4:

  1. a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  2. b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Artikel 23 Tuin

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, privésportvoorzieningen zoals zwembaden en tennisbanen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding en erven en gebouwen ten dienste van de naastgelegen woonbestemming.

23.2 Bouwregels

Artikel 24 Verkeer

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met hoofdzakelijk een verbindingsfunctie voor het doorgaande verkeer;
  2. b. evenementen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  3. c. markten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'markt';
  4. d. terrassen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras';

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, bermen, groen- en parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

24.2 Bouwregels

Artikel 25 Verkeer - Garagebox

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Garagebox' aangewezen gronden zijn bestemd voor het stallen van (motor)voertuigen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, bermen, groen- en parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

25.2 Bouwregels

Artikel 26 Verkeer - Railverkeer

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor spoorwegen;

met bijbehorende gebouwen -niet zijnde bedrijfswoningen- bouwwerken geen gebouwen zijnde, stationsvoorzieningen met bijbehorende ondergeschikte detailhandel en horeca, wegen en paden, bermen, groen- en parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

26.2 Bouwregels

Artikel 27 Verkeer - Verblijfsgebied

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met hoofdzakelijk een functie voor de ontsluiting van de aanliggende percelen;
  2. b. evenementen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  3. c. markten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'markt';
  4. d. terrassen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras';
  5. e. standplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - standplaats';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, bermen, groen- en parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

27.2 Bouwregels

Artikel 28 Water

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterberging, waterhuishouding en waterlopen;

met daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, wegen en paden.

28.2 Bouwregels

Artikel 29 Wonen

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in woonhuizen;
  2. b. uitsluitend wonen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen toegestaan';
  3. c. ruimte voor een aan huis gebonden beroep dan wel voor een aan huis gebonden bedrijf dat is genoemd in de Lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is;
  4. d. een antennemast ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
  5. e. een aan huis gebonden bedrijf in de vorm van verhuur van geluid- en videoapparatuur uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis';
  6. f. een bedrijf in de categorieën 1 t/m 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf t/m categorie 2';
  7. g. detailhandel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' en uitsluitend op de begane grond;
  8. h. dienstverlening uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' en uitsluitend op de begane grond;
  9. i. horeca in de categorie 2.3 van de Lijst van horecabedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2.3', en uitsluitend op de begane grond;
  10. j. een kantoor uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' en uitsluitend op de begane grond;
  11. k. maatschappelijke voorzieningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' en uitsluitend op de begane grond;
  12. l. een machinereparatie en -onderhoudbedrijf uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - machinereparatie' en uitsluitend op de begane grond;
  13. m. een antiekhandel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - antiekhandel';
  14. n. een kantoor op de eerste verdieping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kantoor op verdieping';
  15. o. een kantoor op de begane grond en op de eerste verdieping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kantoor op begane grond en verdieping'.

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, privésportvoorzieningen zoals zwembaden en tennisbanen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

29.2 Bouwregels

29.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering, nokrichting, dakvorm, gevelindeling, gevelbreedte en parcelering van hoofdgebouwen, ten behoeve van:

  1. a. het behoud van de dorpse bebouwingskarakteristiek ter plaatse;
  2. b. een samenhandend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. het beschermen van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de sociale veiligheid.

29.4 Afwijken van de bouwregels

29.5 Specifieke gebruiksregels

29.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 30 Wonen - Woongebouw

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woongebouwen;
  2. b. ruimte voor een aan huis gebonden beroep en ondergeschikte maatschappelijke functies;
  3. c. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' en uitsluitend op de begane grond;
  4. d. dienstverlening uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' en uitsluitend op de begane grond;
  5. e. ondergeschikte horeca in de categorie 1 van de Lijst van horecabedrijven , uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  6. f. een kantoor uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' en uitsluitend op de begane grond;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, privésportvoorzieningen zoals zwembaden en tennisbanen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

30.2 Bouwregels

30.3 Afwijken van de bouwregels

30.4 Specifieke gebruiksregels

30.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 30.4.2:

  1. a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  2. b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Artikel 31 Leiding - Gas

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor (een) leiding(en) ten behoeve van het transport van gas, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

31.2 Bouwregels

31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 32 Leiding - Riool

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor (een) rioolpersleiding(en), met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

32.2 Bouwregels

32.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 33 Waarde - Archeologie H

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie H' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

33.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologie H' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot indien en voor zover:

  1. a. het nieuwe gebouw of de uitbreiding groter is dan 100 m2, en
  2. b. daarvoor de grond dieper dan 0,3 m zal worden geroerd;

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - grafheuvel' dit bouwverbod ook van toepassing is op gebouwen kleiner dan 100 m2.

33.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 33.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

33.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie H', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Artikel 34 Waarde - Archeologie M

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie M' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

34.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologie M' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot indien en voor zover:

  1. a. het nieuwe gebouw of de uitbreiding groter is dan 250 m2, en
  2. b. daarvoor de grond dieper dan 0,3 m zal worden geroerd.

34.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 34.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

34.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie M', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Artikel 35 Waarde - Archeologie Zh

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie ZH' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

35.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologie ZH' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot indien daarvoor de grond dieper dan 0,3 m zal worden geroerd.

35.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 35.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

35.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie ZH', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Artikel 36 Waarde - Waardevolle Boom

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Waardevolle boom' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor de instandhouding van waardevolle bomen.

36.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Waardevolle boom' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.

36.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 36.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits wordt aangetoond dat door het bouwen en/of gebruik van de gronden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  1. a. de natuurwaarde van de houtopstand;
  2. b. de landschappelijke waarde van de houtopstand;
  3. c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;
  4. d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand;
  5. e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;
  6. f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.

36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 37 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 38 Algemene Bouwregels

38.1 Bestaande afmetingen

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

38.2 Bestaande afstanden

In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

38.3 Bestaande percentages

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

38.4 Bestaande gebouwen buiten bouwvlak

In die gevallen dat een bestaand gebouw, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, in afwijking van de bouwregels in hoofdstuk 2, is gebouwd buiten een bouwvlak, geldt die situering als grens van het bouwvlak.

38.5 Ondergronds bouwen

Ondergrondse bebouwing is uitsluitend toegestaan daar waar op grond van dit bestemmingsplan gebouwen mogen worden gebouwd, met een diepte van maximaal één bouwlaag. In die gevallen dat een bestaand ondergronds bouwwerk, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, in afwijking hiervan is gebouwd, geldt die situering en diepte ter plaatse als maximale bouwmogelijkheid.

Artikel 39 Algemene Gebruiksregels

39.1 Seksinrichting

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.

39.2 Evenementen, festiviteiten en manifestaties

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt niet begrepen het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling is vereist en deze is verleend.

39.3 Parkeernormen

Artikel 40 Algemene Aanduidingsregels

40.1 Vrijwaringszone - Molenbiotoop

40.2 Wro-zone - Wijzigingsgebied

Artikel 41 Algemene Afwijkingsregels

41.1 Afwijkingsbevoegdheid

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. de bij recht in de voorschriften gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. c. de bestemmingsbepalingen met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de vrijstelling gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  4. d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  5. e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 25 m, met dien verstande dat voor zendmasten geldt dat aangetoond dient te zijn dat plaatsing op een gemeentelijke voorkeurslocatie niet mogelijk is;
  6. f. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    1. 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    2. 2. schotelantennes;
    3. 3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    4. 4. (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de (verlengde) bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
  7. g. het bepaalde ten aanzien van de maximale hoogte van gebouwen en toestaan dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en schotelantennes, indien de oppervlakte van de vergroting van de verhoging niet meer bedraagt dan 1 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van de vergroting ten behoeve van een liftkoker niet meer bedraagt dan 4 m2.

41.2 Afwegingskader

De in artikel 41.1bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de woonsituatie;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de sociale en/of externe veiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 42 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door bijlage 4 'Parkeernormen motorvoertuigen' te vervangen door nieuw bijlagen, mits die nieuwe bijlagen in overeenstemming zijn met door de gemeenteraad vastgesteld parkeerbeleid.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 43 Overgangsrecht

43.1 Overgangsrecht bouwwerken

43.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 44 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Kom Ermelo.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .....................................................

De voorzitter, De griffier,

……………… ………………

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Ermelo heeft besloten de verouderde bestemmingsplannen die voor delen van haar grondgebied gelden te actualiseren. Voor de bebouwde kom van Ermelo gelden op dit moment de bestemmingsplannen 'Kom Ermelo 1998', en 'Kom Ermelo 1998, herziening 2002' en daarnaast een aantal uitwerkingsplannen en kleine postzegelplannen. Deze bestemmingsplannen worden geactualiseerd. Met de actualisatie kan tegemoet worden gekomen aan de wettelijke verplichting tot planactualisatie voor 1 juli 2013.

Daarnaast biedt het nieuwe bestemmingsplan de gemeente de mogelijkheid haar grondgebied planologisch beter te beheren en eenheid te brengen in het beleid. Dit bestemmingsplan sluit aan bij de bestaande planologische rechten en de huidige situatie in het dorp. Ook worden knelpunten die ten aanzien van het geldende bestemmingsplan Kom 1998, herziening 2002 worden ondervonden verholpen en wordt al op een aantal onderwerpen voorgesorteerd op het in ontwikkeling zijnde Masterplan Centrum.

Een van de eerste stappen bij de voorbereiding van het nieuwe bestemmingsplan Kom Ermelo betrof het uitvoeren van een veldinventarisatie in het plangebied en een beleidsinventarisatie. Deze veldinventarisatie is samen met een beleidsinventarisatie beschreven in een Nota van uitgangspunten, waarin ook een onderbouwing van de bestemmingen is gegeven. De nota van uitgangspunten vormt hiermee de basis voor het nieuwe bestemmingsplan voor de Kom Ermelo.

Dit plan zal conform de Wet ruimtelijke ordening worden vastgesteld, wat betekent dat het plan volgens de nationale standaard (SVBP 2008) wordt opgesteld en digitaal toegankelijk zal worden.

1.2 Ligging Plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0001.jpg"

Plangebied Kom Ermelo
(Bron: Provincie Gelderland)

Het plangebied omvat een groot gedeelte van de bebouwde kom van Ermelo. Alleen het westelijk deel van de kom ontbreekt, omdat hier reeds het recente bestemmingsplan Ermelo West geldt. Aan de westkant wordt het plangebied begrensd door de spoorlijn Amersfoort - Zwolle. Alleen het sportterrein, dat ook bij het plangebied hoort, ligt aan de westzijde van de spoorlijn. Aan noord-, oost- en zuidzijde wordt het plangebied begrensd door natuurgebieden, bedrijventerrein Veldzicht en Het Trefpunt. Veelal valt de begrenzing van het plangebied samen met de grens van de bebouwde kom.

Op de vorige pagina is op de luchtfoto de begrenzing van het plangebied globaal weergegeven.

1.3 Geldende Bestemmingsplannen

Een groot gedeelte van het bestemmingsplan Kom Ermelo is herzien in 2002. Doordat in deze herziening niet het hele plangebied van het daarvoor geldende Kom 1998 is opgenomen zijn er feitelijk twee vigerende bestemmingsplannen. De herziening van 2002 is in deze paragraaf beschreven.

In het vigerend bestemmingsplan 'Kom Ermelo 1998, herziening 2002' komen binnen het plangebied de volgende bestemmingen voor:

  1. 1. Woondoeleinden I
  2. 2. Woondoeleinden II
  3. 3. Centrumvoorzieningen
  4. 4. Gemengde doeleinden
  5. 5. Bedrijfsdoeleinden
  6. 6. Maatschappelijke doeleinden
  7. 7. Kantoren
  8. 8. Recreatieve doeleinden
  9. 9. Verblijfsrecreatie
  10. 10. Tuincentrum
  11. 11. Begraafplaats
  12. 12. Groenvoorzieningen
  13. 13. Spoorwegdoeleinden
  14. 14. Verkeersdoeleinden
  15. 15. Verblijfsdoeleinden
  16. 16. Gastransportleiding (dubbelbestemming)

Het plan is zo opgesteld dat korrelgrootte, goot- en bouwhoogte, bouwbreedte en -diepte zijn weergegeven op de verbeelding. De positionering van de gebouwen is met afstandseisen vanaf de perceelgrens geregeld.

Het onderscheid tussen woondoeleinden I en woondoeleinden II is daarin gelegen dat binnen de bestemming woondoeleinden I de bestaande woonwijken zijn geregeld. In Woondoeleinden II zijn de gebieden opgenomen met een wijzigingsbevoegdheid (bijvoorbeeld locatie Driesprong). Deze systematiek is ook toegepast in de andere bestemmingen.

Daarnaast zijn gedurende de planperiode de volgende uitwerkingsplannen en postzegelplannen vastgesteld die in de actualisatie van het bestemmingsplan Kom Ermelo zijn opgenomen. Dit zijn de volgende bestemmingsplannen / wijzigingsplannen.

  • Akkermaalshout.
  • Bergbezinkbassin Oude Telgterweg.
  • Ermelo, de Zanderij
  • Herderlaan 51 (de Snelpost).
  • Oude Arnhemsekarweg.
  • Rotonde Margrietschool.
  • Sonneheerdt 2004.
  • De Verbinding.
  • Watervalweg 170 (cvs Dindoa).
  • Wijziging nr. 6 Kom Ermelo, herziening 2002 (Woonzorg IJsbaanweg).
  • Woningbouwlocatie Varenlaan (taweb).
  • De Zanderij Noord.

1.4 Leeswijzer

Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met bijbehorende regels, vergezeld van een toelichting. De regels en verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. De toelichting bestaat uit een planbeschrijving en een beschrijving van de haalbaarheidsaspecten. Tevens worden hierin de resultaten van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de resultaten uit de procedure opgenomen. De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 de huidige situatie beschreven. In hoofdstuk 3 komt de uitvoerbaarheid van het plan aan de orde, waarbij wordt ingegaan op haalbaarheidsaspecten zoals bijvoorbeeld milieu, beleid en economische uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 4 is de wijze van bestemmen aangegeven. Er wordt een antwoord gegeven op de vraag hoe hetgeen dat in voorliggend plan is vastgelegd juridisch wordt geregeld. Er wordt beschreven hoe de verbeelding en de regels zijn opgebouwd en welke bestemmingen er in het plan voorkomen. Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven hoe de regels moeten worden geïnterpreteerd en uitgelegd. Tenslotte komen in hoofdstuk 5 de resultaten van het eerder genoemde overleg aan de orde.

Hoofdstuk 2 Het Plan

2.1 Ontstaansgeschiedenis

Ermelo ligt op de meest noordwestelijke flank van de Veluwse stuwwal. Dit betekent dat de bodem in de omgeving hoofdzakelijk uit zand (podzolgronden) bestaat. Ten westen van de stuwwal liggen de lager gelegen zandgronden en daluitspoelingen met langs het randmeer een smalle strook zuiderzeekustafzettingen (zeeklei). Ten noordoosten bevindt zich een langgerekt gebied met stuifzanden. Ermelo heeft zich in de middeleeuwen tot een heus dorp weten te ontwikkelen getuige de stichting van een eigen kerk. Uit geschriften kan worden opgemaakt dat deze kerk, de huidige Oude Kerk aan de Putterweg, rond 1010 al moet hebben bestaan. Dit was een gift van bisschop Ansfried van Utrecht. Rond 1850 was de historische kern van Ermelo bijna in zijn geheel omgeven door uitgestrekte heidevelden. Aan de westzijde van de kern is een gebied met enkeerdgronden waarop landbouw werd bedreven. Tussen 1850 en 1912 heeft het landschap grote veranderingen ondergaan. Door de invoering van de kunstmest zijn de heidevelden overbodig geworden. Men is begonnen met de bebossing van de heidevelden. Deze ontwikkeling heeft een grote invloed gehad op het landschap in de omgeving van Ermelo. De bebouwde kom van Ermelo ligt op de grens tussen landschapstypen (Heide, Weide en Bos). Dit heeft de verdere opbouw van het dorp bepaald.

Ermelo heeft in de 20ste eeuw een behoorlijke ontwikkeling doorgemaakt. In onderstaande figuren is de bebouwing te zien in respectievelijk 1900, 1950, 1990 en 2010. Aan het begin van de twintigste eeuw is Ermelo een lintdorp. Dat is mede te danken aan de komst van het station en de instellingsterreinen. Wat opvalt, is dat het westelijk buitengebied al behoorlijk is bebouwd. Na de Tweede Wereldoorlog kent Ermelo een stormachtige ontwikkeling. De kazerne wordt gebouwd en aan het dorp worden de typische wederopbouw wijken toegevoegd. Wijk Noord komt tot ontwikkeling. Bijzonder is dat het stedenbouwkundig plan voor Wijk Noord eind negentiende eeuw was opgetekend. De eerste recreatieterreinen worden in de periode na de oorlog gerealiseerd. In de jaren 70 en 80 worden grote delen van Wijk West gebouwd. In de jaren daarna vindt er ook een sterke groei plaats van de recreatieterreinen. Daarnaast komt het bedrijventerrein Veldzicht tot bloei. Op strand Horst wordt de jachthaven aangelegd. In de periode na 2000 komt de nadruk te liggen op inbreiding en dorpsvernieuwing. De laatste uitbreidingswijk is 't Trefpunt. Wat opvalt aan het laatste beeld is dat het dorp, de kern, 'dichter' wordt. Open plekken binnen bestaande bouwblokken worden bebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0002.jpg"

De historische structuur van het dorp Ermelo is nog goed te herkennen. De Putterweg, de Stationsstraat en de Oude Telgterweg vormen de belangrijkste wegen. Navolgende afbeelding betreft een uitsnede uit de historische atlas.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0003.jpg"

Ermelo rond 1905
(Bron: Historische Atlas)

2.2 Bestaande Ruimtelijke Situatie

2.2.1 Algemeen

De historische driedeling van akkercomplexen (Dorp, Enk en Riet) is nog steeds in de indeling en inrichting van deelgebieden te herkennen. Het verkavelingspatroon is overwegend concentrisch in het dorp, rechthoekig in de Enk en natuurlijk in de Riet. Er zijn twee ongeveer evenwijdige historische regionale verbindingen: de provinciale weg en de spoorlijn. Tussen de spoorlijn en de provinciale weg is een tweepolig centrum gegroeid langs de Stationsstraat. Dit is nog steeds de basis van de dorpsstructuur. Bijna alle andere lijnen komen voort uit historische verbindingen tussen de agrarische kernen Ermelo, Horst en Telgt en tussen de agrarische kernen en hun achterland. Ermelo is als kern gegroeid door dorpsuitbreidingen, met name na de Tweede Wereldoorlog. Rondom het historische centrum zijn verschillende woonwijken gebouwd die afhankelijk van het bouwjaar een verschillende typologie kennen.

In dit hoofdstuk worden de verschillende gebieden van de bebouwde kom van Ermelo, per deelgebied beschreven. In navolgende afbeelding is de gebiedsindeling weergegeven. Met behulp van verschillende vierkanten met kleuren en getallen zijn de gebieden aangegeven die in deze paragraaf ruimtelijk, functioneel en stedenbouwkundig worden beschreven. Deze opsomming komt globaal ook terug in de Welstandsnota.

Voor dit bestemmingsplan Kom Ermelo moest een systematiek gekozen worden. Daarbij is gekeken welke deelgebieden op dezelfde manier geregeld kunnen worden en welke gebieden aparte aandacht vragen. In totaal zijn hierdoor 4 categorieën/gebiedstypen van bestemmen ontstaan: I, IIa, IIb. III en gebieden met een * waar een aparte regeling geldt. Voor het overzicht is ook deze gebiedsindeling al in onderstaand kaartje met zwarte aanduidingen aangegeven. Deze keuzes staan uitgelegd in hoofdstuk 4.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0004.jpg"

Gebiedsindeling Komgebied
(Bron: Gemeente Ermelo)

2.2.2 Ruimtelijke, functionele en stedenbouwkundige structuur

Historich centrum (deelgebied 1)

Het historisch dorpsgebied vormt van oudsher, zowel in functionele zin als in de beleving, het hart van de nederzetting. Het hart wordt gevormd door de omgeving van het Weitje en de Oude Kerk, dat het oudste gedeelte van het dorp Ermelo is. Dit gebied vormt een markant gedeelte van de gemeente, gelegen langs de doorgaande Putterweg en aan de entree van het dorpscentrum. Het Weitje met de muziektent en de aangrenzende witte panden vormt een belangrijk herkenningspunt voor Ermelo. Dit geldt ook voor de Oude Kerk, die vanuit diverse richtingen een oriëntatiepunt vormt binnen het dorp. Het historische dorpsgebied wordt gekenmerkt door een zekere afwisseling en menging van functies als winkels, horeca, wonen en bedrijvigheid. Het historisch dorpsgebied vormt de context van vele objecten van cultuurhistorische waarde en verleent bovendien een dorpse identiteit aan de uitbreidingen die na 1900 zijn ontstaan. Historische dorpsgebieden vormen, samen met de onderlinge verbindingen, een historisch netwerk in de regio.

Het stedenbouwkundig patroon wordt gekenmerkt door een organisch gegroeide netwerkachtige opzet. De samenkomst van meerdere wegen geeft aanleiding tot plein of brinkvorming, zoals de Kerkbrink en Het Weitje. Deze zijn voorzien van boombeplanting en de muziektent. De dorpskern van Ermelo bestaat uit een verzameling losstaande gebouwen en onbebouwde terreinen. Het straatbeeld is afwisselend door het gevarieerde wegbeloop, de individuele plaatsing van panden en de onderlinge verschillen in bouwstijl en (historische) functie. Tevens worden historische panden aangetroffen met een gecombineerde woon/bedrijfsfunctie. De overeenkomsten in bouwtypologie, massaopbouw, architectonische schaal en karakter, materiaal- en kleurgebruik geven een grote mate van samenhang in het straatbeeld. Gebouwen met een bijzondere functie, zoals de Oude Kerk zijn in veel gevallen door hun forsere massa, prominente plaatsing en uitvoerige detaillering goed te onderscheiden. Vrijwel alle bebouwing bestaat uit één of twee lagen met een forse kap en staat direct gericht naar de openbare ruimte. De bebouwing staat vaak direct aan de straat of is daar met een smalle strook of voortuin van gescheiden. Door de losse setting van de bebouwing vloeit de openbare ruimte vaak op vanzelfsprekende wijze over in de privé-ruimtes. De Oude Kerk is daardoor ook op vele plaatsen in het dorpsbeeld zichtbaar. Het groen van de bomen in de openbare ruimte en op de erven maakt wezenlijk onderdeel uit van de belevingswaarde van de dorpse omgeving.

Navolgende afbeelding betreft een foto van het historische centrum, de omgeving van de Oude Kerk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0005.jpg"

Historisch centrum
(Bron: SAB)

Centrum (deelgebied 2)

Rondom de kern en de oude uitvalswegen, zoals de Stationsstraat, de Dokter Holtropstraat, de Oude Telgterweg, de Putterweg en het spoor, heeft in de loop der jaren een verdichting van de bebouwing plaatsgevonden. Omdat deze verdichting een langere periode besloeg, zijn uiteenlopende stedenbouwkundige en architectonische principes toegepast. Het resultaat hiervan is een gevarieerd bebouwingsbeeld met een rafelige stedenbouwkundige structuur. Dit gebied wordt afgebakend door een aantal oude uitvalswegen en de tussenliggende dwarsstraten. In de loop der tijd hebben zich diverse wijzigingen voorgedaan op het gebied van het stratenpatroon, de bebouwingstypologie en de korrelgrootte van de bebouwing. Diverse binnenterreinen, doorzichten en de veelheid van bouwstijlen en functies zijn kenmerkend voor dit gebied. De aanwezige bebouwing is veelal vrijstaand, met uitzondering van het winkelgebied aan de Stationsstraat e.o. Daarnaast zijn er enkele grootschalige complexen, zoals het gemeentehuis, de nabij gelegen winkel en bibliotheek en diverse nieuwbouwcomplexen. Een van de meest recente ontwikkelingen betreft de bebouwing op het terrein van de voormalige Connexxion remise en de bebouwing rondom molen De Koe. Ook deze bebouwing kent een meer complexmatige karakter. De woningen zijn veelal vrijstaand, kleine clusters of schakelingen zijn aanwezig. Tevens zijn enkele meer recente invullingen met een homogeen karakter aanwezig.

De oude bebouwingslinten, zoals de Oude Telgterweg, de Stationsstraat vormen de dragers van het centrum van Ermelo. Delen van de bestaande bebouwing zijn gehandhaafd, grote delen zijn echter vervangen door bebouwing vanaf de jaren '50. In de Stationsstraat zijn veel winkels en andere functies, zoals kantoren en recreatieve functies aanwezig.

Navolgende afbeelding toont een deel van de stationsstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0006.jpg"

Het centrum van Ermelo
(Bron: SAB)

De Riet en noordelijker gelegen woongebied (deelgebied 3)

De Riet is ingesloten tussen de Horsterweg, de Stationsstraat, de Hortensialaan en de Rietlaan. In de jaren twintig en dertig is gestart met de bebouwing in de Riet, die is te karakteriseren als tuinwijk. De wijk bestaat voornamelijk uit vrijstaande woningen. De woningen hebben forse kappen met ruime dakoverstekken en accenten in de vorm van erkers en loggia's. De ambachtelijke detailleringen met glas-in-loodvensters en de verbanden in het fraaie donkere metselwerk geven de woningen een romantische uitstraling.

De verkaveling is ontstaan vanuit een natuurlijk verloop, waarbij voornamelijk rechte en licht gebogen straten zijn toegepast. Openbare ruimte en privé tuinen vormen de groene entourage van forse solitaire bouwmassa's. De villa's en herenhuizen bezitten vaak compacte hoofdmassa's. Op enkele plaatsen komt een geschakelde of een twee-onder-een-kap woning voor. De bouwhoogte is één à twee verdiepingen met een stevige kap, veelal een mansarde- of een schilddak. De ruimte tussen de bouwmassa's is doorgaans veel groter dan de breedte van de voorgevels. Aan-, uit- en bijgebouwen zijn geconcentreerd geplaatst nabij de hoofdbouwmassa of zo ver mogelijk van de openbare weg af gelegen. Tussen de bouwmassa's is het groen op de achtererven goed waarneembaar, waardoor de wijk een open en groen karakter krijgt. Het groene karakter hangt samen met het overwegend lage bebouwingsbeeld en uit de zorg die besteed is aan de groene inrichting van pleinen en straten. Voortuinen maken een wezenlijk onderdeel uit van deze groene sfeer.

Navolgende afbeelding betreft één van de woonstraten uit dit deelgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0007.jpg"

Woonwijk De Riet
(Bron: SAB)

Ten noorden van de Riet liggen woonstraten die grenzen aan het deelgebied 8, Noord. Deze straten sluiten qua structuur en opzet aan bij de straten in de Riet. Om deze reden geldt voor deze gebieden gebiedstype II

Deelgebied Centrum Zuid, wijk Oost en wijk Zuid (deelgebied 4)

Wijk Oost en het gebied ten zuiden van het centrum is voornamelijk ontstaan in de jaren '50. Het accent lag op het produceren van goedkope woningen. Zowel voor de stedenbouwkundige opzet als voor de architectonische uitwerking leidde dit uitgangspunt tot aanzienlijke versoberingen in vergelijking tot vorige bouwperiodes. Deze gebieden zijn aangehaakt aan de historische dorpslinten, zoals de Putterweg, de Oude Telgterweg, de Hamburgerweg, de Paul Krugerweg en het spoor. Diverse voorzieningen als scholen, zwembaden, tankstations en bedrijven maken deel uit van de stedenbouwkundige opzet. De aanwezige wooncomplexen zijn in hun oorspronkelijke opzet architectonisch en stedenbouwkundig met zorg ontworpen. Aan de randen van deze wijken zijn grote gebieden met individuele woningbouw aanwezig.

Binnen de historische uitvalswegen is het stedenbouwkundig patroon opgezet. Dit wordt gekenmerkt door een orthogonale opzet en is ingevuld met gesloten en halfopen bouwblokken. Incidenteel, waar de afmeting van het bouwblok dit toestaat, bevindt zich het buurtgroen. Deze geven afwisseling aan het algemene, tamelijk uniforme straatbeeld. Woningen zijn gebouwd langs straten, doorgaans in rijtjes van vier of meer, afgewisseld met dubbele en vrijstaande woningen. Vrijwel alle woningen bestaan uit een of twee bouwlagen met een kap. De helling daarvan varieert en ligt tussen de 15 en de 45 graden. Samenhang in het straatbeeld ontstaat onder meer door geringe variaties in materiaal- en kleurgebruik. Kenmerkend zijn de blokvormige groepering van de woningen en het straatgericht wonen. De straathoeken zijn open, waarbij de woningen veelal een duidelijk onderscheid hebben tussen voorgevel en zijgevel. Rust in het bebouwingsbeeld ontstaat door de eenvoudige hoofdmassa´s en kapvormen, zoals zadelkappen en soms schilddaken. De herhaling van gelijkvormige koppen van bouwblokken geven een karakteristiek beeld naar zijstraten. Voor- en zijtuinen zijn gescheiden van de openbare ruimte door eenvoudige, lage erfafscheidingen. Aanbouwen aan achtergevels en dakkapellen/dakopbouwen voegen zich soepel binnen de hoofdkarakteristiek van het bebouwingsthema. Het groen van de voor- en zijtuinen heeft meestal een royale afmeting en maakt wezenlijk deel uit van de beleving van de woonomgeving. De sterk wisselende wijze van gebruik en inrichten van de open zijden van de bouwblokken heeft in sommige gevallen geleid tot een verstoring van het groene en rustige straatbeeld. De uitvalswegen, zoals de Hamburgerweg, worden gekarakteriseerd als een historisch dorpslint. De bebouwing is in diverse afmetingen in of achter de rooilijn geplaatst. In dit gebied zijn bedrijven en gemengde functies gevestigd.

Navolgende afbeelding toont één van de woonstraten in het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0008.jpg"

De woonstraat Hoge Enk
(Bron: SAB)

Wijk-Zuid ligt ten zuiden van het centrum van Ermelo. Het wordt begrensd door het instellingsterrein van Bartiméus ten oosten, het bedrijventerrein Kerkdennen ten westen, de Sportlaan ten noorden en het buitengebied van Oud- en Nieuw Groevenbeek aan de zuidzijde, voornamelijk bestaand uit heidevelden. Centraal in Wijk-Zuid is een woonbuurt gelegen. Verder zijn recreatieve functies aanwezig (sporthal en zwembad Calluna en een sportpark van s.v. D.V.S.´33) en een aantal scholen. De wijk is gerealiseerd in de jaren '60 en '70 volgens de ideeën van het Nieuwe Bouwen. Deze stroming streefde naar rationalisatie van het gehele bouwproces. Dit komt in meerdere aspecten van Wijk-Zuid tot uiting. De historische ondergrond is in het ontwerp van de wijk genegeerd, om te komen tot een heldere rationele structuur. De architectuur van gebouwen is sober en strak.

Een belangrijk uitgangspunt van het Nieuwe Bouwen is de scheiding van functies. De recreatieve en de woonfunctie in Wijk-Zuid zijn ruimtelijk van elkaar gescheiden. Dit resulteert in een drieledige opbouw van de wijk:

  1. 1. sporthal en Subtropisch Zwembad Calluna in het westen;
  2. 2. een centraal gelegen woonwijk, waarin een aantal onderwijsinstellingen;
  3. 3. sportpark s.v. D.V.S.´33 in het westen.

De drie functies worden van elkaar gescheiden door oriëntatie en de groenvoorzieningen. De drie gebieden worden ieder ontsloten door de noordelijke Sportlaan. De woonwijk wordt ontsloten door de centrale Steijnlaan. Vanaf de Steijnlaan lopen twee lusvormige woonstraten door het woongebied (De la Reystraat en de Retiefstraat) en loopt een lusvormige woonstraat naar de Sportlaan (Cronjéstraat). In deze woonstraten zijn twee sub-gebieden herkenbaar:

  1. 1. de hofjes langs de De la Reystraat en de Retiefstraat (westelijk en zuidelijk deel)
  2. 2. het gebied van de Cronjéstraat, rondom het schoolgebouw (noordelijk deel).

Dit laatste gebied heeft een minder heldere rationele structuur dan de eerstgenoemde. Alle gebieden zijn opgebouwd uit strokenverkaveling. Het eerstgenoemde gebied kenmerkt zich door de toepassing van stedenbouwkundige `stempels´: een samenstel van bouwblokken en openbare ruimte in een vaste opzet, welke meerdere malen is herhaald. Een stempel bestaat in dit plan uit 4 bouwblokken, als molenwieken gerangschikt rondom een centraal pleintje, het hofje. Ieder hofje is eenzijdig ontsloten op de doorgaande straat. Onderling zijn de stempels gescheiden door bredere groenvoorzieningen. De woningen liggen met de voorzijde veelal naar de doorgaande openbare weg. Zij worden hiervan gescheiden door, soms zeer brede, groenstroken, voetpaden en voortuinen. Haaks op de openbare weg gelegen stroken worden aan de voorzijde ontsloten door voetpaden. Vooral in het westelijk en zuidelijk deel geschiedt de ontsluiting van de woning per auto aan de achterzijde, in de hofjes. In het noordelijke deel geschiedt het voornamelijk aan de voorzijde. Parkeren op of langs de openbare weg (in havens) is overal aanwezig. Er is veel parkeergelegenheid. De bebouwing bestaat vrijwel uitsluitend uit twee lagen met een kap. Hoogbouw is in de wijk niet aanwezig. Door de repetitie van de stempels zijn de oriëntatiemogelijkheden in de wijk gering.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0009.jpg"

Retiefstraat
(Bron: SAB)

Deelgebied Wijk Schoolplan (deelgebied 5)

De wijk Schoolplan ligt aan de zuidoostkant van de bebouwde kom van Ermelo. Deze wijk bestaat voornamelijk uit woonbebouwing, die gerealiseerd is in de jaren '75 - '80. Hierbij is de menselijke schaal en maat van nieuwe woongebieden van belang. Binnen de bestaande historische structuren, heeft de wijk een grillig stratenpatroon en weinig doorgaande wegen. De woningen zijn veelal geclusterd rondom woonerven. Het ruimtelijk beeld van de wijk wordt hoofdzakelijke bepaald door het openbaar groen. Het verkeer is geconcentreerd op een ringvormige wegstructuur, zoals de Seringweg en de Jasmijnweg, die ruim in het groen zijn gesitueerd. De benadering van bestemmingen langs deze wegen vindt plaats via de erven. Hierdoor zijn delen van de wijk sterk naar binnen gekeerd. Het onderscheid tussen voor- en achterzijde van de woning is in de verkavelingopzet min of meer losgelaten. Aan de randen van de wijk, in het zuiden rondom het Veluwshof en ten westen van de Drieërweg, komt veelvuldig individuele woningbouw voor. Deze is ruim opgezet in een parkachtige setting. Binnen dit deelgebied bevinden zich recreatiewoningen. Voor dit type bebouwing zijn aparte criteria opgesteld in de vorm van objectcriteria.

Kenmerkend is de beslotenheid van het ruimtelijk beeld zowel op de hoofdroutes als in de woonerven. Het ruimtelijke beeld wordt hoofdzakelijk bepaald door het openbaar groen. Het uitgangpunt van de kleinschaligheid en de dorpse invulling geeft een wijkbeeld met weinig oriëntatiepunten. Kenmerkend is de aanwezigheid van een aparte structuur voor langzaam verkeer. Deze routes zijn meestal opgenomen in de groenzones en vormen korte, veilige verbindingen tussen de woonerven onderling. Deze routes zijn aangesloten op een systeem van hoofdroutes voor langzaam verkeer. In de woonerven is gestreefd naar een grote afwisseling in plaatsing en oriëntatie van de woningen. In de verkavelingopzet komen grote verschillen per erf voor. De grote variatie in ruimten biedt ook mogelijkheden om elk woningtype een eigen plek te geven. Woningblokken staan afwisselend met de voor- en achterzijde naar de straat gekeerd. Gesloten bouwblokken komen echter nauwelijks voor. Vaak zijn kopwoningen aan drie zijden omgeven door openbare ruimte. Korte rijtjes, kleine sprongen in de rooilijnen, sterk wisselende kapvormen en nokhoogten dragen in hoge mate bij aan de ruimtelijke variatie en de informele sfeer. Deze kleinschalige, informele sfeer wordt doorgezet in de inrichting van de openbare ruimte.

Navolgende afbeelding betreft de wijk Schoolplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0010.jpg"

Woonwijk Schoolplan
(Bron: SAB)

Instellingsterreinen (deelgebied 6)

In de gemeente Ermelo zijn een aantal grote instellingsterreinen aanwezig: 's Heeren Loo - Lozenoord, landgoed Veldwijk van GGz Centraal (voorheen Meerkanten), Groot Emaus van Kwadrant Emaus en het terrein van Bartiméus (voorheen Sonneheerdt). Deze liggen verspreid over de gehele gemeente. Over het algemeen zijn ze goed bereikbaar vanaf het stedelijke hoofdwegennet en voor het openbaar vervoer. Aan de verschijningsvorm van de bebouwingen de inrichting van het terrein is veel aandacht besteed. De gevestigde instellingen zijn (semi-) openbaar en beslaan voornamelijk de zorginstellingen. Voor dit type bebouwing zijn aparte criteria opgesteld in de vorm van objectcriteria. Het terrein van Bartiméus en een deel van het terrein van GGz Centraal (landgoed Veldwijk) liggen in het plangebied de Kom.

Karakteristiek voor de instellingsterreinen is de eigen identiteit van de bebouwing en de daarbij horende stedenbouwkundige inrichting van het terrein. De instellingen worden gevormd door een aantal gebouwen, die op variërende afstand van elkaar zijn geplaatst of door lagere bebouwing zijn gekoppeld. De bebouwing is hoger dan de omliggende woonbebouwing. De hogere bouwvolumes staan duidelijk los van elkaar en op grotere afstand van de straat. De gebouwen zijn met hun (publieks)entrees georiënteerd op de openbare ruimte. Het parkeren is gelegen op het binnenterrein of het aangrenzende terrein. De aantrekkelijkheid van deze instellingen is terug te vinden in de parkachtige opzet.

Het terrein van instelling Bartiméus ligt aan de zuidwestkant van de kom van Ermelo. De begrenzingen worden gevormd door de Putterweg, het sportpark, de bebouwde kom en het buitengebied. Het rechthoekige terrein heeft een eigen structuur van wegen en paden. In de parkachtige omgeving zijn diverse gebouwen gerealiseerd, elk met een eigen karakter. Deze worden gebruikt ten behoeve van de zorg, maar er zijn ook reguliere burgerwoningen/appartementen. De bebouwing is opgebouwd uit een tot vier bouwlagen, veelal afgedekt met een plat of een flauw hellend dak. De gebouwen zijn verticaal of horizontaal geleed door middel van verspringingen in de verschillende volumes en een onderverdeling in hoofd- en bijgebouwen. De gevels zijn opgetrokken uit baksteen, in een zandkleurige of rode steen. Invullingen en afwerkingen met hout en beton komen per bouwblok voor. De hellende daken zijn afgedekt met pannen in een donkere of een rode kleur. De afmetingen van de overstekken variëren en zijn in hout uitgevoerd. De gevelopeningen zijn verticaal of horizontaal gericht, afhankelijk van het bouwblok zijn deze gekoppeld door middel van volkern panelen of hout. Per gebouw is een andere kleurstelling voor de kozijnen en het houtwerk toegepast, wit en naturel komen veelvuldig voor. De detaillering is sober en heeft een industrieel karakter, door de panelen, de betonelementen en de strakke vormgeving. Binnen dit gebied bevinden zich een klein aantal recreatiewoningen met een maatschappelijke functie.

Meerkanten ligt op het landgoed Veldwijk, dat zich bevindt ten westen van de bebouwde kom van Ermelo, hoofdzakelijk aan de westzijde van de spoorlijn. De ligging aan de rand van de bebouwde kom is uniek en geeft de kern een groen aanzien. Het instellingsterrein is vanaf ongeveer 1850 ontwikkeld. Het landgoed is een prachtig volgroeid park met monumentale bomen. Rondom de centraal gelegen Lucaskerk, bevindt zich een open gebied van gras en bomen, met aan de randen karakteristieke paviljoens.

Het gebied is op te delen in drie herkenbare eenheden:

  1. 1. het deel ten westen van de spoorlijn en ten noorden van de Horsterweg. Dit deel ligt buiten het plangebied.
  2. 2. het deel ten westen van de spoorlijn en ten zuiden van de Horsterweg. Dit deel ligt buiten het plangebied.
  3. 3. het deel ten oosten van de spoorlijn.

Dit gebied wordt gekenmerkt door de bijzonder karakteristieke uitstraling van het gebouw de Hooge Riet en de ervoor gelegen open ruimte. Ten noorden en oosten zijn enkele kleinere paviljoens gelegen, in de restanten van de oude, dicht begroeide bospercelen. Binnen de stedenbouwkundige opzet van Meerkanten zijn diverse gebouwen gelegen, ieder met een eigen architectuur en ontstaansgeschiedenis. De panden hebben hierdoor elk een eigen uitstraling met de daarbij behorende kleurstelling, materialisering en detaillering. De bebouwing is laag en bestaat uit een tot maximaal drie bouwlagen. Grote gebouwen zijn verticaal en horizontaal geleed. Accenten zijn aangebracht door verbijzonderingen op hoeken en in het middendeel, door b.v. torens of symmetrie. De daken bestaan uit zadeldaken, schilddaken en platte daken. Deze zijn afgedekt met pannen in een rode of antraciet kleur of met bitumen / kunststof dakbedekking. De gevels bestaan uit baksteen, eventueel in combinatie met hout of volkern platen in accentkleuren. De kleurstelling van de gevels wordt voornamelijk bepaald door het metselwerk. Accenten in gehele metselwerk gevels komen voor door horizontale belijningen in een andere kleur. Kozijnen en puien zijn veelal uitgevoerd in hout. Afhankelijk van de vormgeving, zijn deze onderverdeeld d.m.v. stijlen en roeden. Door de ruime, groene opzet van het gebied, komen de diverse bouwstijlen van de verschillende gebouwen goed tot hun recht. Op dit deel zijn gemeentelijke en rijksmonumenten aanwezig (zie verder paragraaf 3.6.2).

Op navolgende foto is een deel van het plangebied weergegeven, namelijk het gebouw de Hooge Riet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0011.jpg"

De Hooge Riet
(Bron: SAB)

Deelgebied bedrijventerrein Kerkdennen (deelgebied 7)

In de gemeente Ermelo zijn twee bedrijventerreinen gelegen, Kerkdennen en Veldzicht. Deze twee bedrijventerreinen hebben ieder een eigen karakter, dat mede wordt bepaald door de leeftijd van het gebied. Bedrijventerrein Kerkdennen is gelegen in het zuiden van de bebouwde kom, tussen het spoor en de Herderlaan. Dit bedrijventerrein is van oudsher gelegen in de kom van Ermelo, waar van oorsprong kleinschalige en regionaal georiënteerde bedrijvigheid voorkwamen. Inmiddels zijn er ook grotere bedrijven gevestigd, zoals Polskamp, Brinky en koekjesfabriek Zuidam. De bebouwing bestaat veelal uit eenvoudige loodsen met een beperkt kantoor- en kantinegedeelte. Het bedrijventerrein Veldzicht is gelegen aan de noordzijde van de gemeente Ermelo en strekt zich uit van de Harderwijkerweg tot over het spoor.

Veldzicht wordt bepaald door de meer grootschalige bebouwing en de nieuwbouw. Beide bedrijventerreinen zijn gelegen aan het spoor, de voormalige uitvalswegen en de provinciale wegen.

De uitstraling van de bedrijventerreinen wordt bepaald door het utilitaire karakter, zowel van de opzet als van de inrichting van bedrijventerreinen. Behoudens ruimte voor de infrastructuur, wordt vrijwel elk terrein uitgegeven aan bedrijven. Het ruimtelijke beeld wisselt sterk en wordt in hoofdzaak bepaald door een grote variatie van bedrijfsbebouwing en de op dat moment aanwezige opslag van goederen. Tevens zijn bedrijfswoningen aanwezig, die een geheel andere uitstraling hebben dan de bedrijfsbebouwing.

Navolgende afbeelding toont het bedrijventerrein Kerkdennen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0012.jpg"

Kerkdennen
(Bron: SAB)

Wijk Noord (deelgebied 8)

Aan de noordzijde van de bebouwde kom van Ermelo is een groot gebied gelegen, dat kan worden gekarakteriseerd als een parkachtig woongebied. Hier bevinden zich villa's met een individuele uitstraling in een ruim groen opgezette wijk. Onderscheid kan worden gemaakt in het deel ten oosten en ten westen van de Harderwijkerweg. Dit is voornamelijk de dichtheid en de afmetingen van de individuele kavels. Het oostelijk deel heeft een hogere dichtheid dan het westelijk deel. Ondanks dat gegeven, heeft dit deel ook een sterk groene uitstraling. De samenhang in het omgevingsbeeld is bereikt door de groen ingerichte woonstraten, de maat van de bouwmassa's en de groen ingevulde ruimte daartussen, zoals vastgesteld in het stedenbouwkundig plan. Openbare gebouwen in deze omgeving gelegen, zoals o.a. het Astmacentrum, het verzorgingshuis en de kerk, dragen bij aan het representatieve karakter. Het gebied heeft een enigszins gemengd karakter, waar soms ensembles van woningen aanwezig zijn, naast individuele woningbouw.

Kenmerkend voor dit gebied is de ruime opzet van de verkaveling en de rustige atmosfeer. Openbare ruimte en privé tuinen vormen de groene entourage van solitaire bouwmassa's variërend in grootte. Villa's, herenhuizen en overige woonhuizen bestaan uit gekoppelde volumes of uit een compacte hoofdmassa. De bouwhoogte is een à twee verdiepingen met een stevige kap. De openbare gebouwen hebben een eigen karakter, dat samenhangt met de functie. De ruimte tussen de bouwmassa's is doorgaans veel groter dan de breedte van de voorgevels. Aan-, uit- en bijgebouwen zijn geconcentreerd geplaatst nabij de hoofd bouwmassa of zo ver mogelijk van de openbare weg af gesitueerd. Tussen de bouwmassa's is het groen op de achtererven goed waarneembaar. In parkachtige woongebieden wordt de overgang tussen privé en openbaar meestal aangegeven via een hekwerk, haag of anderszins. Het erf heeft een groen karakter met veelal forse bomen.

Navolgende afbeelding toont één van de woonstraten in dit deelgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0013.jpg"

Woonwijk Noord
(Bron: SAB)

De Zanderij (deelgebied 9)

Aan de westkant van de spoorlijn Amersfoort - Zwolle ligt het gebied De Zanderij. Dit gebied bestaat uit sportvelden, sportvoorzieningen en een terrein voor verblijfsrecreatie. Daarnaast is in het gebied veel groen aanwezig. Het gebied kent een functionele inrichting hoofdzakelijk gericht op sport. Op het sportterrein zijn verschillende sportfaciliteiten beschikbaar waaronder voetbalvelden en een squashhal.

Conclusie

De delen van de Kom Ermelo hebben een verscheidene ruimtelijke, functionele en stedenbouwkundige structuur. In dit bestemmingsplan kiest de gemeente daarom voor een gedifferentieerd en genuanceerd omgaan met de verschillende gebieden. Dit heeft gevolgen voor de indeling van de bestemmingen en de bijgebouwen regeling. Hoe dit in de regels is verwerkt wordt toegelicht in hoofdstuk vier.

2.3 Ontwikkelingen

Dit bestemmingsplan sluit aan bij de bestaande planologische rechten en de huidige situatie in het dorp. Verandering door middel van nieuwe ontwikkelingslocaties is in dit plan niet aan de orde. Wel wordt in dit plan de bouw van een woning aan de Kampvelderweg/Hamburgerweg 22 mogelijk gemaakt. Dit plan is seperaat onderbouwd en op haalbaarheid beoordeeld in een ruimtelijke onderbouwing die als bijlage aan deze toelichting is toegevoegd. Het initiatief betreft de bouw van een extra woning aan het bestaande lint van de Kampvelderweg. De gronden behoorden destijds toe aan het perceel Hamburgerweg 22 en waren in gebruik als tuin. Om de woning te kunnen toevoegen dient een hogere waarde te worden verleend, waarvoor een separate procedure wordt doorlopen.

Daarnaast is enige flexibiliteit gewenst die op twee manieren in het plan verwerkt is. Ten eerste zijn middels enkele afwijkings- en wijzigingsbepalingen mogelijkheden opgenomen om onder voorwaarden af te wijken van hetgeen in het plan geregeld is. Ten tweede wordt bijvoorbeeld in het centrum gewerkt met een flexibele bestemmingen waarbinnen een mix van functies mogelijk is. De op genomen wijzigingsbevoegdheden komen uit het oude bestemmingsplan. Er zijn geen nieuwe wijzigingsbevoegdheden in het plan opgenomen.

2.3.1 Wijzigingsbevoegdheden vigerend plan

In het bestemmingsplan zijn de wijzigingsbevoegdheden 2, 9a, 9b, 9c en 22 uit het bestemmingsplan 'Kom' (1998) opgenomen. Deze wijzigingsbevoegdheden liggen in het centrum van Ermelo en in het woongebied ten zuiden van het centrum. Op de verbeelding is de exacte ligging van de wijzigingsgebieden weergegeven en in de regels zijn de richtlijnen voor wijziging opgenomen. De overige wijzigingsbevoegdheden zijn niet overgenomen omdat ze reeds zijn benut of niet meer van toepassing zijn. Wijzigingsbevoegdheid 1is niet meer opgenomen dit verdachte locaties zijn met mogelijk bodemverontreiniging.

2.3.2 Structuurvisie Ermelo 2025

Op 1 maart 2012 is de Structuurvisie Ermelo 2025 vastgesteld. In Hoofdstuk 3 wordt de structuurvisie beschreven op de onderdelen die voor het plangebied van toepassing zijn.
Op dit moment wordt het onderdeel centrum uit de structuurvisie verder uitgewerkt in een Masterplan Centrum. In hoofdstuk 3 is aangegeven welke zaken voorsoorterend op het nog in ontwikkeling zijnde Masterplan al zijn verwerkt in dit bestemmingsplan.

2.3.3 Verkeer en parkeren

In de parkeernota van 2004 is een tekort aan parkeerplaatsen in het centrum van Ermelo vastgesteld. Deze constatering heeft ertoe geleid dat de gemeente haar parkeernormen tegen het licht wil houden. De gemeente overweegt een parkeerfonds in het leven te roepen en de parkeernormen aan te passen. Ook wordt de mogelijkheid van gebouwde parkeervoorzieningen onderzocht. Mogelijke locaties hiervoor zijn de Markt en de Chevallierlaan.

In dit bestemmingsplan wordt nog geen oplossing geboden voor de parkeerproblematiek in de zin dat er nieuwe voorzieningen worden gerealiseerd, omdat de uitwerking van de plannen op dit terrein nog onvoldoende concreet is. Wel is in dit bestemmingsplan een regeling opgenomen ten aanzien van parkeren. De reden hiervoor is dat het parkeren wordt gereguleerd via de bouwverordening. Echter, de (model)bouwverordening gaat op dit punt waarschijnlijk wijzigen. De bouwverordening is dan niet langer het instrument om parkeren te reguleren. Het bestemmingsplan is een vervangend instrument daarvoor.

In dit bestemmingsplan zijn de parkeernormen uit de parkeernota 2004 van de gemeente Ermelo overgenomen. In geval van nieuwbouw, verbouw of wijziging van het gebruik moet conform het bestemmingsplan worden getoetst aan deze parkeernormen. In de regels behorende bij dit bestemmingsplan is een tabel opgenomen met de parkeernormen. Ook is een verbod opgenomen voor het omzetten van gebouwde parkeerplaatsen naar een andere functie waardoor een gebruik voor parkeren niet meer mogelijk is. Daarnaast zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen om af te wijken van de normen en verboden ten aanzien van parkeren. Voor wat betreft deze afwijkingsbevoegdheden is aangesloten bij de regeling uit de Bouwverordening Ermelo 2012.

Conclusie

Het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan (GGVP) wordt op dit moment geactualiseerd. De bestemmingen Verkeer en Verkeer - Verblijfsgebied worden gebaseerd op het meest recente GGVP. In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen waarbij wordt verwezen naar de parkeernormen in de bijlagen van de regels. Voor wat betreft de parkeernormen voor motorvoertuigen zijn deze afgeleid uit de parkeernota 2004.

Hoofdstuk 3 Haalbaarheid

3.1 Inleiding

Het bestemmingsplan moet voldoen aan verschillende randvoorwaarden en uitgangspunten om zeker te stellen dat het bestemmingsplan ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. Hierbij moet worden gedacht aan onder meer het ruimtelijk beleid op gemeentelijk niveau, maar ook dat van hogere overheden. Wanneer in het bestemmingsplan Kom Ermelo nieuwe ontwikkelingen worden opgenomen speelt de uitvoerbaarheid op basis van milieuaspecten als geluid, bodem en hinder van bedrijven een rol, evenals water, archeologie, flora en fauna en verkeer en parkeren en moet aangetoond worden dat het plan economisch uitvoerbaar is.

In dit bestemmingsplan wordt de bestaande situatie van een actueel juridisch-planologisch kader voorzien en worden ten opzichte van het bestemmingsplan Kom Ermelo 2002 geen nieuwe bouwtitels opgenomen.

3.2 Beleid

3.2.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte

De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het schept ruimte voor ontwikkeling uitgaande van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' en verschuift het accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. De nota ondersteunt gebiedsgerichte ontwikkeling.

Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid zoals verwoord in de Nota Ruimte is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat, maakt het nodig dit op een efficiënte en duurzame wijze te doen en niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin vorm te geven. Daarbij is het belangrijk dat iedere overheidslaag in staat wordt gesteld de eigen verantwoordelijkheid waar te maken. Meer specifiek richt het kabinet zich in het nationaal ruimtelijk beleid op:

  • versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
  • bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
  • borging van de veiligheid.

Deze vier doelen worden in onderlinge samenhang nagestreefd en zijn een uitdrukking van de voornaamste ruimtelijke beleidsopgaven die het kabinet ziet voor de kortere en langere termijn.

Conclusie

Het plangebied van de Kom bevindt zich niet binnen de grenzen van het nationale landschap de Veluwe. Voor het bestemmingsplan heeft de Nota Ruimte dan ook geen directe gevolgen.

Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2011)

Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is nodig gebleken omdat de verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit gedateerd zijn door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. In 2011 is de ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ter inzage gelegd. Deze structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau.

De visie is vernieuwend in de zin dat ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur sterker dan voorheen met elkaar verbonden worden. De structuurvisie vervangt daarvoor de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak, de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving en de ruimtelijke doelen en uitspraken in de PKB Tweede structuurschema Militaire terreinen, de Agenda Landschap, de Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. De Structuurvisie Nationaal Waterplan blijft in zijn huidige vorm als uitwerking van de SVIR bestaan.

In de structuurvisie schetst het Rijk de ambities voor concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid tot 2040 (lange termijn) en doelen, belangen en opgaven tot 2028 (middellange termijn).

De centrale visie wordt uiteengezet in drie hoofddoelstellingen voor de middellange termijn (2028), namelijk “concurrerend, bereikbaar en leefbaar&veilig”. Voor de drie rijksdoelen zijn de onderwerpen van nationaal belang benoemd waarmee het Rijk aangeeft waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken. De drie hoofddoelstellingen en 13 nationale belangen zijn:

  1. 1. Concurrerend = Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland. Hiervoor zijn de volgende nationale belangen benoemd:
  • Nationaal belang 1: een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;
  • Nationaal belang 2: Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie;
  • Nationaal belang 3: Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
  • Nationaal belang 4: Efficiënt gebruik van de ondergrond;
  1. 2. Bereikbaar = Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat. Hiervoor zijn de volgende nationale belangen benoemd:
  • Nationaal belang 5: Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
  • Nationaal belang 6: Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarweg;
  • Nationaal belang 7: Het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen;
  1. 3. Leefbaar & veilig = Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn:
  • Nationaal belang 8: Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;
  • Nationaal belang 9: Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her) ontwikkeling;
  • Nationaal belang 10: Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  • Nationaal belang 11: Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten;
  • Nationaal belang 12: Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;

De rijksverantwoordelijkheid voor het systeem van goede ruimtelijke ordening is zonder hoofddoelstelling, als afzonderlijk belang opgenomen:

  • Nationaal belang 13: Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.

De drie hoofddoelen van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal neerslaan. Voor alle nationale opgaven worden rijksinstrumenten ingezet, waarbij financiering slechts één van de instrumenten is. Ook decentrale overheden en marktpartijen dragen bij aan de realisatie van nationale opgaven.

Het plangebied van de Kom ligt niet in een omgeving waarin opgaven van nationaal belang spelen.

Conclusie

Dit bestemmingsplan staat geformuleerde doelstellingen niet in de weg en past daarmee binnen het ontwerp van de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

AMvB Ruimte (Barro, 2009-2011)

Het kabinet heeft in de hiervoor genoemde SVIR vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen zou moeten worden ingezet. Het gaat om de volgende nationale belangen: Rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, Ecologische hoofdstructuur, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, Primaire waterkeringen buiten het kustfundament en IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte).

De SVIR bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Ten aanzien daarvan is een borging door middel van normstelling, gebaseerd op de Wro, gewenst. Die uitspraken onderscheiden zich in die zin dat van de provincies en de gemeenten wordt gevraagd om de inhoud daarvan te laten doorwerken in de ruimtelijke besluitvorming. Zij zijn dus concreet normstellend bedoeld en worden geacht direct of indirect, d.w.z. door tussenkomst van de provincie, door te werken tot op het niveau van de lokale besluitvorming, zoals de vaststelling van bestemmingsplannen. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Slechts daar waar een directe doorwerking niet mogelijk is, bij de Ecologische Hoofdstructuur (de artikelen worden later aan het Barro toegevoegd) en bij de Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde is gekozen voor indirecte doorwerking via provinciaal medebewind. Voor één onderwerp geregeld in dit besluit, voorziet het besluit niet in de (definitieve) begrenzing. Dit betreft de EHS. Ten aanzien van deze begrenzing is bepaald dat de provincies die grenzen (nader) bepalen.

Huidige Status

Het SVIR is in ontwerp op aan beide Kamers ter behandeling toegezonden. Na de zomer 2011 is de benodigde Plan-MER aan de SVIR toegevoegd en aan beide Kamers toegezonden. Na parlementaire behandeling zal de SVIR medio 2012 worden vastgesteld en kan deze in werking treden. Een deel van het Barro is gebaseerd op eerdere pkb's en beleidsnota's die in de SVIR worden herbevestigd. Deze onderdelen kunnen na vaststelling van de structuurvisie de procedure volgen en vervolgens in werking treden.

Het betreft de volgende onderdelen:

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • Kustfundament;
  • Grote rivieren;
  • Waddenzee en waddengebied;
  • Defensie, en
  • Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

De regels betreffende de Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde kunnen overigens pas in werking treden, zodra de hiervoor bedoelde Spoedwet Wro in werking treedt (afhankelijk van de parlementaire behandeling).

Op een later moment, naar verwachting medio 2012, zal het besluit worden aangevuld met voorschriften voor de andere beleidskaders uit de SVIR, het Nationaal Waterplan en het Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening. Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen:

  • Rijksvaarwegen;
  • Hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
  • Elektriciteitsvoorziening;
  • Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • Ecologische hoofdstructuur;
  • Primaire waterkeringen buiten het kustfundament, en
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte).

Conclusie

Dit bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast en past gezien het karakter binnen het beleid zoals opgenomen in de Ontwerp AMvB Ruimte.

3.2.2 Provinciaal beleid/regionaal beleid

Provinciale Structuurvisie Gelderland 2005 (inclusief uitwerkingen), provincie Gelderland

Het Streekplan Gelderland 2005, de Streekplanuitwerkingen Nationaal landschap, Kernkwaliteiten en omgevingscondities, Kwalitatief woonprogramma en Zoekzones stedelijke functies geven het ruimtelijk beleid van de provincie weer ten aanzien van de bovenstaande ontwikkelingen. Na de inwerkingtreding van de Wro is het Streekplan inwerking getreden als structuurvisie.

Het plangebied ligt in overig bebouwd gebied. In het provinciaal beleid voor stedelijke ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen bestaand bebouwd gebied en stedelijke uitbreiding. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied (herstructurering, intensivering en revitalisering). Hiervoor is ondermeer een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte nodig door fysieke aanpassingen.

Structuurvisie Bedrijventerreinen en Werklocaties

De Structuurvisie Bedrijventerreinen en Werklocaties is een aanpassing van het beleid voor bedrijventerreinen van het in 2005 vastgestelde streekplan Gelderland. Uitgangspunt van de structuurvisie is dat eerst optimaal gebruik wordt gemaakt van bestaande bedrijventerreinen voordat nieuwe bedrijventerreinen worden ontwikkeld. Voldoende ruimte voor bedrijvigheid blijft beleidsuitgangspunt, maar overschot aan bedrijventerrein moet worden voorkomen. Gemeenten en provincie zullen daarom voor nieuwe en bestaande bedrijventerreinen extra aandacht besteden aan kwalitatieve aspecten, zoals een goede ruimtelijke inpassing, een zorgvuldige vormgeving en een zo laag mogelijke milieubelasting. Herstructurering van verouderde bedrijventerreinen kan in belangrijke mate bijdragen aan het realiseren van deze doelstellingen.

Regionaal Programma Bedrijventerreinen Regio Noord Veluwe

De gemeenten in de regio Noord Veluwe hebben in 2011 een Regionaal Programma Bedrijventerreinen opgesteld. Hierin worden de afspraken met betrekking tot beschikbaarheid en kwaliteit van bedrijventerreinen uitgewerkt. Voor bestaande bedrijventerreinen is het Regionaal Programma Bedrijventerreinen een beleidskader voor revitalisering.

Provinciale verordening Gelderland

Het streekplan Gelderland 2005 heeft op grond van het overgangsrecht de status gekregen van structuurvisie ingevolge artikel 2.2 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening. Daarnaast kunnen, indien provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening respectievelijk bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen. De Ruimtelijke Verordening Gelderland voorziet hierin.

De verordening richt zich net zo breed als het streekplan op de fysieke leefomgeving in de provincie. De vigerende ruimtelijke structuurvisie hanteert als uitgangspunt dat nieuwe verstedelijking voor wonen en werken hoofdzakelijk plaatsvindt binnen het bestaand bebouwd gebied. De verordening legt dit beleid van bundeling en intensivering vast door hiervoor voorschriften op te nemen. Bij de afzonderlijke voorschriften uit de verordening is in de artikel gewijze toelichting een korte duiding en verantwoording van het provinciaal belang opgenomen.

Conclusie

Dit bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast en past binnen het provinciale beleid zoals beschreven in de structuurvisie en de verordening.

Het bedrijventerrein Kerkdennen valt binnen het provinciaal- en regionaal bedrijventerreinenbeleid. Dit bestemmingsplan staat de geformuleerde doelstellingen niet in de weg en past daarmee binnen de structuurvisie bedrijventerreinen en het regionaal programma bedrijventerreinen.

Gelders kwalitatief woonbeleid

Uitgangspunt van het Gelders kwalitatief woonbeleid is, dat de gemeenten – samenwerkend in de onderscheiden (WGR-) regio's – voorzien in een aanbod aan woningen, dat past bij de geconstateerde regionale kwalitatieve woningbehoefte. Dit is vastgelegd in het Kwalitatief Woonprogramma (KWP). Het KWP wordt periodiek bijgesteld om de afstemming tussen de (kwalitatieve) vraag en aanbod op de woningmarkt te actualiseren.

Het beleid richt zich zowel op bestaand bebouwd gebied (herstructurering, transformatie) als op nieuw stedelijk gebied (uitbreiding). De belangrijkste ruimtelijke beleidsaccenten zijn:

  • Het aanbod aan woningen en woonmilieus moet beter aansluiten bij de voorkeuren van bewoners. Om deze reden bevordert de provincie vooral de realisatie van woningen voor ouderen en starters en van de woonmilieus centrum-stedelijk en landelijk wonen.
  • Voor het kwalitatief woonprogramma (KWP) is uitgangspunt is dat in de periode 2000 tot 2015 in totaal ca. 120.000 woningen netto aan de voorraad in Gelderland worden toegevoegd. Hiervan zijn in de periode 2000 tot en met 2004 bijna 30.000 woningen gerealiseerd.
  • In januari 2010 is het geactualiseerde programma voor de periode 2010-2019 vastgesteld in het KWP3.

Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 (KWP3)

Belangrijke uitgangspunten voor KWP3 zijn:

  • nadruk op intergemeentelijke samenwerking in de regio en provinciale betrokkenheid bij de voortgang in individuele gemeenten;
  • duurzaamheidsmaatregelen in de bestaande woningvoorraad;
  • een woningbehoefte van circa 69.000 woningen (netto groei woningvoorraad) voor de periode 2010-2019, waarin de verwachte demografische ontwikkelingen per regio zijn verdisconteerd;

En afspraken maken gericht op het toekomstbestendig maken van de woningvoorraad als geheel.

In de regio Noord-Veluwe zijn tussen gemeenten, woningcorporaties en de provincie de volgende afspraken gemaakt:

  • Totaal aantal toe te voegen woningen: De netto behoefte voor het KWP3 is berekend op 6.700 woningen. Het gevolg is dat, naast het meegenomen deel uit het KWP2, er voor invulling van de behoefte in de KWP3-periode 2010 (2015-)2019 nog 858 woningen in Ermelo mogen worden gebouwd. Een minimaal aantal is hiervan het afgelopen jaar gerealiseerd en de rest ligt vast in woningbouwplannen.
  • Betaalbare woningen: 45% van de nieuw te bouwen woningen in de betaalbare segmenten; goedkope huur, betaalbare huur en goedkope koop opgeteld (circa 3.000 woningen).
  • Nultredenwoningen: 88%, oftewel ruim 6.200 woningen zullen via de nieuwbouw geschikt zijn of van de bestaande voorraad geschikt gemaakt worden, waarbij ze voldoen aan de definitie van nultredenwoning of het vergelijkbare niveau conform de regionaal bekende sterrenclassificatie.
  • In aanvulling op de hierboven gemaakte afspraken onderschrijven de provincie, de gemeentes en de woningcorporaties in Noord-Veluwe de noodzaak om energiebesparende maatregelen te nemen in zowel bestaande als nieuwbouwwoningen ter beperking van de milieubelasting en klimaatveranderingen. Daarnaast wordt geconstateerd dat er in de regio Noord-Veluwe nog geen heldere afspraken voor de huisvesting van een aantal bijzondere doelgroepen (mensen met psychische- en/of psychiatrische problematiek, verslaafden, dak- en thuislozen, ex-gedetineerden en veelplegers) zijn. Het uiteindelijke doel van deze afspraken is het bewerkstelligen van de huisvesting van de mensen uit deze bijzondere doelgroepen in de reguliere voorraad regionaal, waarbij één kennis- en coördinatiepunt voor deze problematiek van groot belang is.

Conclusie

Het beleid heeft geen directe gevolgen voor de invulling van het bestemmingsplan omdat er geen nieuwe woningbouwontwikkelingen worden meegenomen. Uitsluitend de reeds in het vigerende bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden zijn weer overgenomen voor zo ver ze nog relevant zijn.

3.2.3 Gemeentelijk beleid

Woonvisie 2008-2012

De gemeente Ermelo heeft in 2008 een woonvisie opgesteld, waarin "Werken aan een mix van mensen voor duurzaam draagvlak" de hoofdopgave is. De gemeente geeft aan te moeten inspelen op een trend van vergrijzing en ontgroening, maar ook een evenwichtige bevolkingsopbouw te willen behouden, voor duurzaam draagvlak onder een diversiteit aan voorzieningen.

Er is in de woonvisie gekozen voor twee centrale aandachtspunten, die de basis vormen voor verdere uitwerking naar doelgroepen, woningen en woonomgeving:

  • passende woningen met een goede prijs-kwaliteitverhouding;
  • Daarbinnen maakt de gemeente nadrukkelijk onderscheid naar financiële mogelijkheden, waarbij de belangrijkste aandachtsgroep de groep tot maximaal 1,5x modaal is;
  • Een goede, toekomstbestendige omgeving;
    De gemeente wil werken aan een woonomgeving die voor alle doelgroepen comfortabel en veilig is.

Op basis van bevolkingsprognoses en onder andere hiervan afgeleide KWP-3 programmering gaat Ermelo uit van de ontwikkeling van netto 100 woningen per jaar tot 2015. Daarna kan het tempo van woningbouw naar verwachting omlaag. Sloop van woningen dient 1 op 1 te worden gecompenseerd. Hierbij dienen vooral nultredenwoningen (huur en koop), goedkope koopwoningen voor starters en koopwoningen voor doorstromers te worden gebouwd. Er lijkt voldoende voorraad aan eengezinshuurwoningen en rijkoopwoningen in het middeldure segment te zijn.

Als gevolg van de doelstellingen van de gemeente Ermelo worden senioren en starters genoemd als de belangrijkste doelgroepen van het beleid.

Tot 2003 stuurde de gemeente aan op 'wederzijdse integratie'. In de woonvisie van 2008 stelt de gemeente deze koers echter bij, omdat de ervaring leert dat bewoners zonder handicap minder moeite lijken te hebben met wonen tussen mensen met een visuele handicap (Bartiméus) dan tussen mensen met een verstandelijke handicap of een GGz-indicatie (GGz centraal en 's Heeren Loo) en omdat de instellingen zich als gevolg van wijzigend rijksbeleid genoodzaakt zien meer mensen op het instellingsterrein zelf op te vangen en minder in de wijken van Ermelo.

Conclusie

In het bestemmingsplan Kom wordt voor de reeds bestaande woningen weer een woonbestemming opgenomen. In het plan wordt geen nieuwe woningbouw mogelijk gemaakt.

Klimaatuitvoeringsprogramma 2010-2014

In 2010 is in kaart gebracht wat er voor nodig is om in 2030 als gemeente energieneutraal te zijn. In de zogenaamde routekaartstudie is het huidige energiegebruik en het opgestelde vermogen aan duurzame energie in kaart gebracht. Op basis daarvan zijn een drietal scenario's uitgewerkt in het rapport 'Hoe ziet de weg naar een klimaatneutrale toekomst eruit' In het rapport sluit het zogenaamde koploperscenario aan bij de raadsvisie Klimaat. Duidelijk is dat Ermelo alle zeilen moet bijzetten om als gemeente in 2030 energieneutraal te kunnen zijn.

De gemeente Ermelo stelt zich op basis van het voorgaande het volgende doel:

Doel van het klimaat- en duurzaamheidbeleid van de gemeente Ermelo is het realiseren van energieneutraliteit in 2030 en klimaatneutraliteit in 2035.

'Energieneutraliteit' houdt in dat over het jaar gemeten binnen de gemeentegrenzen niet meer energie wordt gebruikt dan er duurzaam wordt opgewekt.

'Klimaatneutraliteit' betekent voor de gemeente Ermelo dat de gemeente netto geen broeikasgassen als kooldioxide (CO2), methaan (CH4), Lachgas (N2O) en een aantal fluorverbindingen laat vrijkomen; deze gassen versterken namelijk het natuurlijke broeikaseffect met gevolgen voor klimaat en de maatschappij.

Klimaatneutraliteit is in dit plan vooralsnog summier uitgewerkt omdat energieneutraliteit een zodanige inspanning vergt dat Ermelo zich eerst primair daarop wil focussen. In volgende uitvoeringsplannen zal ook klimaatneutraliteit worden betrokken.

Concrete klimaatdoelstellingen in de tijd

Duidelijke ambities zijn vaak bepalend voor het realiseren van gestelde doelen. Omdat de uitdaging groot is en de tijdshorizon van de klimaatdoelstellingen relatief ver weg ligt, is het van belang duidelijke tussenstappen in de tijd te formuleren.

Concrete deeldoelstellingen voor Ermelo in de tijd zijn:
2011: nieuwbouw voortaan 'voorbereid op energieneutraal';
2015: nieuwbouw voortaan energieneutraal;
2020: de gemeentelijke organisatie is energieneutraal;
2025: 50% van de huurwoningen is energieneutraal;
2030: een volledig energieneutraal Ermelo;
2035: een volledig klimaatneutraal Ermelo.

Hoewel de focus van dit klimaat- en duurzaamheidprogramma zoals aangegeven met name gericht zal zijn op het realiseren van energie- en klimaatdoelstellingen, wil dat uiteraard niet zeggen dat er geen aandacht zal zijn voor andere aspecten.

De raad heeft inmiddels het uitvoeringsprogramma 2010-2014 vastgesteld.

Conclusie

Voor de Kom geldt dat nieuwbouw in de toekomst aan de klimaatdoelstellingen zal moeten voldoen.

Structuurvisie Ermelo 2025

In deze paragraaf wordt zowel het proces van het tot stand komen van een nieuwe structuurvisie en de concept tekst toegelicht. De structuurvisie is beschreven op de onderdelen die voor het plangebied van toepassing zijn.

Het proces

Het proces om te komen tot een structuurvisie is gestart met het opstellen van een Kenschets. Hierin is op basis van een inventarisatie aangegeven waar Ermelo nu staat en welke opgaven er voor de gemeente liggen. De kenschets eindigt met vier overkoepelende vragen. Dynamiek opzoeken of juist niet? Focus op huidige identiteit en waarden? Mate van sturing door gemeente? en Bepalende ruimtelijke structuur of werken met 'spelregels'?

Om een goed beeld te kunnen krijgen van de wensen voor de toekomst van Ermelo, zijn drie verschillende toekomstscenario's bedacht om over in discussie te gaan. Elk scenario kent zijn eigen keuzes ten aanzien van de 4 in de kenschets genoemde vragen met de daarbij behorende pluspunten en minpunten.

Bewoners en organisaties kunnen op basis hiervan hun voorkeur uitspreken voor een toekomstbeeld en argumenten aandragen waarom juist dat scenario het beste is voor Ermelo. Naast een algemene voorkeur voor een toekomstbeeld was de dialoog gericht op het verkrijgen van argumenten vóór en tegen een bepaald scenario.

In de visie op hoofdlijnen is de discussie over de drie scenario's geanalyseerd. Gekeken is welk scenario de voorkeur heeft, maar ook is gekeken waarom voor een bepaald scenario is gekozen om zo overeenkomsten te kunnen vinden die de basis vormen voor de ontwerpstructuurvisie. Op basis van deze analyse is een ontwerp structuurvisie 2025 opgesteld waarmee de raad op 13 oktober 2011 heeft ingestemd om deze ter inzage te leggen. De structuurvisie heeft tot 7 december 2011 ter inzage gelegen.

Structuurvisie 2025 vastgesteld 1 maart 2012

In de structuurvisie is het beleid voor de ontwikkeling van Ermelo tot 2025 opgenomen. De structuurvisie heeft een tweeledig doel. Enerzijds vormt de visie een ruimtelijk toetsingskader en een visie op hoofdlijnen voor de lange termijn. Deze visie formuleert de ontwikkelingskoers voor de lange termijn en biedt het casco voor concrete projecten en plannen. Het is een toetsingskader, maar tegelijkertijd ook een inspiratiekader voor ruimtelijke ontwikkeling. Anderzijds bevat de structuurvisie een ruimtelijk- functioneel programma en uitvoeringsplan voor de (middellange en) korte termijn. Dus welke concrete projecten en plannen op korte termijn richting uitvoering worden gebracht en hoe deze gerealiseerd gaan worden.

De Structuurvisie geeft dus de hoofdlijnen aan waarbinnen Ermelo op een verantwoorde manier kwaliteiten kan versterken (gebruikswaarde, belevingswaarde en toetsingswaarde). De Structuurvisie geeft een ruimtelijk, functioneel en sociaal economisch raamwerk voor veranderingen in bevolkingssamenstelling, ruimtegebruik, economische activiteiten en verwachte ontwikkelingen in het buitengebied. De visie is dusdanig geformuleerd dat het als toetssteen gebruikt kan worden om ontwikkelingen en initiatieven te beoordelen.

De visie voor de toekomst van Ermelo valt uiteen in drie verschillende speerpunten: Omgeving, zorg, recreatie en toerisme. Onder het speerpunt omgeving valt het beleid voor wonen, werken, verkeer en vervoer, het centrum en natuur en landschap. Het tweede speerpunt zet het beleid voor zorg uiteen. Het derde speerpunt is gericht op recreatie en toerisme.

Wonen

Voor wonen geldt op hoofdlijnen dat reeds geplande woningbouwplannen blijven in beeld, voor de ontwikkeling van nieuwe plannen bestaat geen noodzaak. Er wordt geen rekening gehouden met eventuele groei van Ermelo na 2025. In het woningbouwprogramma ligt het accent op grondgebonden levensloopbestendige woningen en nultreden appartementen. Er wordt gestuurd op de bouw van betaalbare woningen voor startende gezinnen, waarbij ook gebruik wordt gemaakt van duurzaamheidsaspecten als middel om de woonlast te beperken.

Werken

Voor het plangebied is de visie op het bedrijventerrein Kerkdennen van belang. Het bedrijventerrein vervult een belangrijke rol voor het huisvesten van (lokale) bedrijvigheid. Toch is een verandering naar lichtere bedrijvigheid noodzakelijk, te weten bedrijvigheid met minder verkeersaantrekkende werking waarmee geluidoverlast, verkeershinder en verkeersonveiligheid wordt voorkomen. Aan de verschuiving naar lichtere bedrijvigheid wordt actief meegewerkt. Hierbij wil de gemeente acties ondernemen die in het uitvoeringsprogramma worden beschreven.

Het is niet de intentie van de gemeente om de bedrijfsfunctie weg te halen van Kerkdennen, noch om bedrijven actief te verplaatsen. Evenmin worden zittende bedrijven in hun bestaande rechten aangetast. Dit is van belang, omdat bedrijven erop kunnen rekenen dat hun huidige bedrijfsvoering binnen de huidige mogelijkheden onaangetast blijft. Wel wil de gemeente actief een verschuiving naar lichtere bedrijvigheid bewerkstelligen wanneer zich daarvoor mogelijkheden en initiatieven aandienen.

Centrum

Voor het Centrumgebied is in 2010 een burgervisie ontwikkeld. In dit traject hebben bewoners, ondernemers, belangenbehartigers, vertegenwoordigers van voorzieningen en vertegenwoordigers van bezoekers gezamenlijk een visie ontwikkeld voor de ontwikkeling van het centrum van Ermelo. In deze visie is versterking van het kernwinkelgebied voor de detailhandel doelstelling, evenals het verbeteren van de centrumfunctie in bredere zin.

In de burgervisie staat centraal: “Het centrum van Ermelo moet een groene en toegankelijke ontmoetingsplek met een hart worden. Ermelo is trots op haar diversiteit en dorpse karakter.” Vanuit deze doelstelling worden de benodigde ingrepen verder geconcretiseerd. Dit betreft onder meer de toekomst van de detailhandel in het centrum. De broosheid van het centrum van Ermelo komt hierbij in onderzoeken aan de orde. Het kernwinkelgebied (voetgangersgebied) is kwetsbaar. De binding van Ermeloërs aan het centrum is minder hoog dan in andere gemeenten, de extra bestedingen als gevolg van recreatie lijken beperkt en vooral gericht op dagelijkse boodschappen, de verkopen via internet zullen toenemen en er bestaat een aantrekkingskracht van winkels in en nabij De Verbinding. Er zullen ingrepen nodig zijn om het kernwinkelgebied goed te laten functioneren in de toekomst. Uitbreiding van het aantal vierkante meters is hierbij niet in de eerste plaats aan de orde, het gaat met name om kwaliteit en inrichting. Zo is de situering van trekkers (supermarkten en populaire winkels) erg belangrijk. Ook de bereikbaarheid en het aanwezig zijn van voldoende parkeergelegenheid op de goede plek is van belang. Tenslotte is de inrichting en levendigheid een opgave. Denk hierbij aan horeca, de aankleding van de openbare ruimte en de uitstraling en kwaliteit van panden. Investeringen in het centrum zullen nodig zijn, onder meer door de gemeente.

Concreet betekent dit dat voor de ontwikkeling van het centrum uitgegaan wordt van drie gebieden:

  • De Verbinding: hierbij staan de dagvoorzieningen centraal (dagelijkse boodschappen, geen verdere versterking van de detailhandel). Wel zijn functies en voorzieningen die aansluiten op aanwezige toeristisch recreatieve voorzieningen (Pakhuis en de molen) denkbaar;
  • Het Tussengebied (tussen De Verbinding en de Rabobank): dit is te zien als aanloopgebied, ook hier wordt geen versterking van de detailhandel voorgestaan;
  • Het kernwinkelgebied (tussen Rabobank en Immanuelkerk); hier is een sterke impuls nodig, detailhandel moet flink versterkt worden en andere maatregelen zijn nodig.

In de structuurvisie worden voor het centrum een aantal maatregelen/aandachtspunten benoemd;

  • Het beeldkwaliteitsplan voor de Stationsstraat is een belangrijk instrument en basis voor planologische beoordeling van ontwikkelingen. Het beeldkwaliteitsplan heeft als doel de nog aanwezige kwaliteiten te behouden en daar waar mogelijk het oude "dorpse" karakter te herstellen en te versterken ( in de jaren '60 en '70 is veel verloren gegaan). Het is niet de bedoeling om ontwikkelmogelijkheden te bevriezen, maar om bestaande waarden beter en beter gebalanceerd te beschermen en de totale kwaliteit te verbeteren.
  • Belangrijke opgave voor het centrum is om de 'trekkers' in het winkelbestand beter te situeren. Hierboven kwam al de positie van de Hema aan de orde, ook supermarkten zijn hierbij belangrijk. In dit kader zal het gebied Kerklaan/Postlaan als mogelijke vestigingslocatie voor een supermarkt worden onderzocht.
  • Uit de winkelbalans blijkt dat er slechts zeer beperkt ruimte is voor uitbreiding van het aantal vierkante meter winkelruimte. Enige ruimte bestaat nog in de sector 'food' en in sommige deelsectoren van non-food. Toevoeging van meters in het kernwinkelgebied moet dus hoofdzakelijk komen uit verplaatsing van elders.
  • Het tweerichtingsverkeer voor het deel van de Stationsstraat tussen de Horsterweg en 't Weitje wordt gehandhaafd. Voor het instellen van éénrichtingsverkeer in de Stationsstraat (tussen Horsterweg en het voetgangersgebied) is nadere onderbouwing nodig.
  • De conclusies voor het instellen van een parkeercirculatie en het differentiëren naar parkeerduur in een blauwe zone, worden voor het centrum onderschreven, maar zullen bevestigd moeten worden op grond van nader onderzoek in relatie tot de verkeersafwikkeling in een ruimer gebied rondom het centrum. De parkeerlocatie Groeneweg/Dirk Staalweg kan hierbij een goede aanvulling zijn voor met name het langparkeren.
  • De Markt (eventueel met Chevallierlaan) is de belangrijkste parkeerlocatie van Ermelo. Parkeermogelijkheden dienen juist hier gerealiseerd te worden, mede gelet op de beoogde versterking van dit deel van het centrumgebied. De mogelijkheden om met herinrichting op maaiveldniveau de capaciteit te vergroten, zijn beperkt. Aanvullende parkeermogelijkheden zullen nodig zijn, waarbij het effect van parkeermaatregelen op en nabij de Markt moet worden verdisconteerd (Blauwe Zone). Een gebouwde parkeervoorziening kan aanvullend nodig zijn, eventueel in combinatie met het “Rondje Raadhuisplein”. Hierbij kunnen ook de mogelijkheden om het Raadhuisplein te transformeren tot verblijfsplein betrokken worden.
  • De Stationsstraat (1300 meter) dient veel meer als een uitdaging te worden beschouwd met mogelijkheden dan als een knelpunt.
  • Het centrum kan worden versterkt door toevoeging van woningen voor jongeren en ouderen en de combinatie van wonen en zorg.

Masterplan Centrumontwikkeling

De gemeente heeft de afgelopen maanden samen met ondernemers, betrokken burgers en andere belanghebbenden gewerkt aan plannen voor het centrum van Ermelo. Onder het motto: “Ermelo, centrum naar mijn hart” heeft het college op 29 mei ingestemd met het Masterplan Centrumontwikkeling en het plan is vastgesteld door de raad op 28 juni 2012.

In dit plan zijn de plannen en ambities voor het (winkel)centrum van Ermelo vastgelegd. Hiermee is een bedrag gemoeid van circa € 10 miljoen. Het grootste deel investeert de gemeente in de openbare ruimte. Onder meer een nieuwe inrichting van de Stationsstraat (te beginnen in het gedeelte tussen de Verbinding en Rabobank), het Raadhuisplein, de parkeerplaatsen Markt/Chevallierlaan, Enk en Groeneweg/Kerkelijk Centrum. Verder zou de gemeente graag de aanstelling zien van een centrummanager, mits de ondernemers hierom vragen. Via een speciale belasting betalen alle ondernemers dan mee aan dit centrummanagement.

Als belangrijke verbeterplekken ziet de gemeente De Enk en De Markt. Er lopen gesprekken over concrete verbeterplannen. Maar ook komen er plannen die het verbeteren van gevels aanmoedigen en de afspraken over uitstallingen verbeteren. Kortom over al die dingen die zo bepalend zijn voor de sfeer in het centrum. Op verkeersgebied worden maatregelen voorgesteld die de toegankelijkheid en verkeersveiligheid verbeteren. Onder meer door uitbreiden van het aantal parkeerplekken, duidelijkere verwijzing naar vrije plaatsen en door de parkeerplaatsen vriendelijker aan te kleden. De service aan het publiek wordt uitgebreid, onder meer door te voorzien in oplaadpunten voor elektrische auto's. En bij dat alles blijft parkeren in Ermelo gewoon gratis. Het Masterplan is gesplitst in twee delen. Eerst het algemene gedeelte. Hierin worden uitspraken gedaan over uiteenlopende thema's als winkelstructuur, sfeergebieden, inrichting winkelgebied, gewenste functiewijzigingen, verkeer/parkeren en gewenste beeldkwaliteit. In deel twee wordt op een aantal plekken specifiek ingegaan. Niet als eindplaatje, maar meer als inspirerend “zo mooi kan het worden”. Kwaliteit en dorpse uitstraling lopen als een rode draad door alle plannen heen.

Op dit moment hebben we voorsorterend op de visie in dit Masterplan wel al zaken in het bestemmingsplan verwerkt. Door het leggen van bouwvlakken en het opnemen van een nadere eisen regeling wordt het dorpse karakter van het centrum van Ermelo beschermd. De bestemmingsplanregels van dit bestemmingsplan Kom Ermelo zijn nu zo opgesteld dat er bij nieuwbouw niet op alle locaties grotere en/of hogere bebouwing mogelijk is dan in de bestaande situatie al is gerealiseerd. De huidige situatie is als vertrekpunt genomen voor het leggen van de bouwvlakken en bepalen van de goot- en bouwhoogte in het nieuwe bestemmingsplan. Vervolgens is een verfijning toegepast waarbij voor locaties waar afwijken op basis van het concept Masterplan Centrum ruimtelijk verantwoord wordt geacht, meer ruimte in het bestemmingsplan opgenomen.

In het Masterplan Centrumontwikkeling is verder nagedacht over de positionering van functies zoals detailhandel en horeca in het centrumgebied. Deze plannen zijn nog niet voldoende concreet op uitwerkingsniveau om te vertalen naar een bestemmingsplan. Om flexibiliteit te creëren is op dit moment in het nieuwe bestemmingsplan Kom Ermelo gekozen voor de bestemmingen 'Gemengd' en 'Centrum'. Binnen deze flexibele bestemmingen is een mix van functies mogelijk, afgestemd op specifieke gebieden.

Conclusie

Het Masterplan Centrumontwikkeling is een visie die nog uitgewerkt moet in concrete deelprojecten. Daarom is nog niet alles in een vergenoeg stadium om meegenomen te kunnen worden in dit bestemmingsplan Kom Ermelo. Gekeken wordt of bij vaststelling nog zaken meegenomen kunnen worden. Wanneer dit niet mogelijk is, zal een reparatieplan worden opgesteld, of met bestemmingsplannen voor de deelprojecten de ontwikkeling mogelijk worden gemaakt.

Beeldbepalende panden

Ook heeft een actualisatie van de beeldbepalende panden uit het bestemmingsplan Kom 1998, herziening 2002 plaatsgevonden door bureau BAAC. Gekeken is welke panden nog de waardering beeldbepalend pand kon behouden. In een redengevende beschrijving is dit onderbouwd. Ook is vanuit de insteek van het Masterplan Centrumontwikkeling om en aantrekkelijk winkelgebied te creëren, gekeken welke panden mogelijk nog toegevoegd konden worden aan de lijst. Dit alles is neergelegd in de rapportage 'Ermelo, beeldbepalende panden; bouwhistorische inventarisatie'. De in deze rapportage genoemde beeldbepalende panden zijn in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen.

Zorg

Gezien de aanwezige zorginstellingen in de gemeente wil de gemeente investeren in het aanbod van zorg. Daarnaast kunnen combinaties worden gelegd met andere aandachtsgebieden, waaronder recreatie. Daarnaast wil de gemeente graag een Health Campus ontwikkelen met ruimte voor bedrijvigheid gelieerd aan zorg en hospitality in brede zin. Daarnaast wordt het wonen met zorgcomponent bevorderd zoals particuliere initiatieven, voorhuis/achterhuis combinaties. Het beleid wordt in overleg met de zorginstellingen verder uitgewerkt.

Recreatie en toerisme

Voor een groot deel is het recreatie en toerisme beleid van toepassing op het gemeentelijk grondgebied buiten het plangebied. De gemeente wil echter de volledige potentie van Ermelo benutten voor recreatie en een kwaliteitsslag ondersteunen.

Conclusie

In de structuurvisie is de ontwikkelingsrichting van Ermelo tot 2025 uiteengezet. Er zijn geen ontwikkelingen die in de structuurvisie worden beschreven vertaald naar dit bestemmingsplan. Als voortschrijdend inzicht in het proces van het tot stand komen van de structuurvisie leidt tot concrete ontwikkelingen die kunnen worden vertaald naar het bestemmingsplan, zal dit alsnog worden gedaan. Hierbij is van belang dat deze voldoende concreet zijn en geen onaanvaardbare vertraging opleveren waardoor vaststelling van het bestemmingsplan voor 1 juli 2013 in gevaar komt.

Groenstructuurvisie 2004

Ermelo heeft een groen imago. Voor een positieve ontwikkeling van de gemeente is het behoud van dit groene imago belangrijk. In 1989 is daarom een groenstructuurvisie opgesteld om beleidskeuzes over de aard, omvang en spreiding van het groen te kunnen onderbouwen.

In 2004 is de visie aangepast aan de huidige wensen en eisen. Het bestaande groen moet worden beschermd. Ten aanzien van nieuwe bouwplannen dient de afdeling 'Groen en Bossen' van de gemeente in een vroeg stadium betrokken te worden.

Conclusie

Bestaand groen binnen de bebouwde kom wordt beschermd en vastgelegd binnen de bestemming Groen en Bos.

Beleidsnotitie ter bescherming van monumentale bomen

In de notitie zijn de monumentale bomen in de gemeente Ermelo in beeld gebracht. Het bomenbestand in Ermelo bestaat uit een groot aantal oude en historische waardevolle bomen die het behouden waard zijn. In de afgelopen jaren is gesignaleerd dat vele oude bomen verdwijnen voor aanleg van infrastructurele werken en bouwactiviteiten. Om bomen te kunnen behouden is het van belang dat inzichtelijk is waar bomen aanwezig zijn. Om waardevolle oude bomen te sparen is wettelijke bescherming geregeld via de Algemene plaatselijke verordening Ermelo 2011 en het bestemmingsplan Kom.

De beleidsnotitie vormt een toetsingskader met criteria waaraan monumentale bomen moeten voldoen. Binnen de gemeente is een lijst met monumentale bomen aanwezig die binnen de APV en het bestemmingsplan worden beschermd.

Conclusie

De monumentale bomen in de Kom worden aangeduid met een specifieke aanduiding om daarmee de boom te beschermen.

Ermelo Onbelemmerd en Zorgzaam

Ermelo heeft al heel lang een zorgzaam karakter. Veel mensen werken bij de zorginstellingen of hebben daarmee een andere band, bijvoorbeeld als vrijwilliger of leverancier. Dit zorgzame karakter wil de gemeente graag behouden. Ook wil de gemeente dat iedereen zo goed mogelijk meedoet in de samenleving. Dit geldt dus ook voor mensen met een beperking of chronische ziekte, of mensen die op leeftijd zijn. Zij moeten kunnen komen waar zij willen en moeten zich welkom weten bij verenigingen en andere organisaties.

Om dit te bereiken is de gemeente samen met andere partijen het project "Ermelo Onbelemmerd en Zorgzaam" gestart. Doelstelling is om Ermelo zowel in fysiek als sociaal opzicht bereikbaar, toegankelijk en veilig te maken. Voor iedereen moet Ermelo optimaal toegankelijk zijn.

Het kernthema "bewustwording en beeldvorming" is bepalend voor inclusief denken. Inclusief beleid houdt rekening met de mogelijkheden en beperkingen van mensen. Resultaat is dat algemene voorzieningen ook beschikbaar zijn voor mensen met een beperking. Het doel hiervan is dat zij vanzelfsprekend op een gelijkwaardige manier kunnen deelnemen aan alle aspecten van het maatschappelijke leven. Een voorbeeld van inclusief beleid is bijvoorbeeld dat bij het bouwen van een nieuwe woonwijk al bij het ontwerp rekening wordt gehouden met mensen met een beperking. Inclusief denken begint aan de voorkant van ieder proces of traject. Onderkenning hiervan kan veel reparaties aan de achterkant voorkomen. Naast bewustmaking is een juiste beeldvorming ook een belangrijke voorwaarde om tot een lokaal beleid te komen waarbij mensen met een beperking als volwaardig burger kunnen leven.

De gemeente zet zich samen met externe partijen in om de samenleving voor mensen met een functiebeperking toegankelijk te maken. De filosofie van een bereikbare, toegankelijke en veilige gemeentelijke samenleving past in de ontwikkelvisie van de gemeente zoals deze in de structuurvisie 2015 is opgesteld en sluit aan bij de ontwikkelingen in het zorgveld, zoals deconcentratie van activiteiten en vermaatschappelijking van de zorg. Door deze ontwikkeling zullen steeds meer mensen met een functiebeperking en ook ouderen actief deel (blijven) uitmaken van de Ermelose samenleving. De gemeente wil voldoende toegerust zijn om dit mogelijk te maken.

Conclusie

Het beleid uit de nota Ermelo Onbelemmerd en Zorgzaam vormt geen belemmering voor de uitvoering van onderhavig bestemmingsplan.

Beleidsregels terrasvergunningen Ermelo 2012

Terrassen dragen bij aan een levendig straatbeeld en hebben een grote invloed op de uitstraling van een dorp. Een dorp met terrassen is aangenaam om in te verblijven en terrassen zorgen voor inkomsten. Daar staat tegen over dat het gebruik van terrassen kan leiden tot overlast. Vooral geluidsoverlast en een verstoring van het straatbeeld door slecht ingerichte terrassen kunnen een probleem zijn.

Het Terrasvergunningenbeleid behandelt de vraag welke stukken weg gebruikt mogen worden als terras. Het Terrassenbeleid 2012 omvat zowel de aspecten uit de Algemene plaatselijke verordening als de aspecten van het bestemmingsplan.

Het Terrasvergunningenbeleid geeft aan wanneer de burgemeester een vergunning verleent op grond van de Algemene plaatselijke verordening. Alleen de weigeringsgronden in die verordening kunnen leiden tot het weigeren van de vergunning. Redenen om het gebruik niet toe te staan hebben betrekking op de bruikbaarheid van de weg en overlast.

Naast het verbod in de Algemene plaatselijk verordening regelt het bestemmingsplan waar terrassen mogen staan. In tegenstelling tot de Algemene plaatselijke verordening beperkt het bestemmingsplan zich niet tot de weg. Of het bestemmingsplan een terras toestaat op een perceel, wordt beoordeeld door aspecten van ruimtelijk ordening af te wegen. Deze aspecten komen in deze beleidsregel niet aan bod. Het Terrassenbeleid 2012 blijft wat dat betreft van toepassing voor zover het bestemmingsplan daar niet in voorziet.

Met het Terrasvergunningenbeleid wordt ook de lastendruk voor bedrijven verminderd. In het beleid hoeven alleen vergunningen aangevraagd te worden voor nieuwe terraslocaties. De bestaande terraslocaties staan in het beleid. Voor die terrassen gelden algemene regels.

Terrassen moeten in het bestemmingsplan worden geregeld. In het beleid worden daarvoor drie verschillende mogelijkheden aangewezen. Ten eerste kan de omschrijving van de bestemming(en) worden opgerekt zodat daar ook terrassen onder vallen. Ten tweede kan de bestemming gewijzigd worden in horeca (zonder bouwmogelijkheden). Ten derde kan de bestemming ongewijzigd worden gelaten maar het terras worden voorzien van de aanduiding 'terras (Tr)'. In de laatst twee gevallen zou een ontheffingsstelsel opgenomen kunnen worden voor nieuwe terrassen.

Conclusie

In dit bestemmingsplan is een keuze gemaakt voor de terrassen. De Stationsstraat wordt aangeduid als gebied waar terrassen zijn toegelaten. Het vergunnen van terrassen loopt via het vergunningstelsel voor terrassen.

Beleidsregels artikel 2.12 lid 1 onder a onder 2

De gemeente Ermelo heeft voor de toepassing van artikel 2.12 lid 1 beleidsregels opgesteld. Hierin zijn de afwijkingsregels en de afwijkingsprocedure geregeld omdat het niet altijd wenselijk is de maximale afwijkingsmogelijkheid toe te passen.

Conclusie

Voor dit bestemmingsplan hebben deze beleidsregels geen gevolgen.

Beleidsregels standplaatsen Ermelo 2010-2015

In deze beleidsregels staat in welke gevallen het college van burgemeester en wethouders van Ermelo een standplaatsvergunning verleend. In de 'Algemene plaatselijke verordening' staat een verbod op het innemen van een standplaats. Aan het verbod is een vergunningplicht verbonden. Als het college de vergunning verleent, dan mag de standplaats worden ingenomen. Het verbod en de daaraan verbonden vergunningstelsel staat in de artikelen 5:10 tot en met 5:13 van de 'Algemene plaatselijke verordening. In de 'Beleidsregel standplaatsen Ermelo 2010-2015' geeft ons college een concreet afwegingskader voor het weigeren of verlenen van standplaatsvergunningen op grond van artikel 5:11 van de 'Algemene plaatselijke verordening'. Daarmee verzekert de gemeente zich ervan dat aanvragen uniform worden behandeld. Dat komt de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid ten goede.

De locaties waar standplaatsen staan zijn meestal bestemd voor 'Verkeer en verblijf'. Deze bestemming staat geen standplaatsen toe. Tot het moment van opstellen van deze beleidsregels voorzien de bestemmingsplannen in Ermelo niet in aanduidingen voor standplaatsen. In de toekomstige bestemmingsplannen zullen de vaste standplaatsen worden aangeduid.

Conclusie

In dit bestemmingsplan worden de vaste standplaatsen aangeduid door middel van een specifieke aanduiding.

Evenementenbeleid Ermelo 2010

Het evenementenbeleid heeft als doelstelling evenementen zodanig te regelen dat aanvragen zo makkelijk mogelijk is, hinder beperkt is, veiligheid is gewaarborgd en er afstemming plaatsvindt tussen aanvrager en vergunningverlener. In de Algemene Plaatselijke Verordening staat een evenement omschreven als: 'elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak'. Voor het organiseren van een buitenevenement is altijd een vergunning nodig.

Er is echter een groot verschil tussen een evenement georganiseerd door de buurt en een evenement met live- optredens van bands. Er is behoefte om de grote evenementen beter te organiseren om de veiligheid voor bezoekers en de inwoners van Ermelo te waarborgen. Tegelijkertijd kunnen kleine evenementen vrijgesteld worden van de vergunningsplicht zodat een straat- of buurtfeest snel en zonder administratieve belasting georganiseerd kan worden. Vindt deze op de openbare weg plaats is het voor de hulpdiensten wel belangrijk dat deze evenementen aangemeld worden.

Conclusie

Het Marktplein, Raadhuisplein en de Stationsstraat worden aangewezen als evenementenlocatie. Buurtfeesten worden algemeen mogelijk gemaakt omdat er voor deze activiteiten geen vergunningplicht geldt. De locatie voor evenementen is gekoppeld aan het evenementenvergunningenstelsel dat binnen de gemeente Ermelo wordt gehanteerd.

3.3 Milieuaspecten

3.3.1 Bedrijven en milieuzonering

Algemeen

Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk worden gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone van omliggende bedrijven. Anderzijds mogen milieuhindergevoelige functies in de directe omgeving van het plangebied niet negatief worden beïnvloed door de ontwikkelingen die met een plan mogelijk worden gemaakt.

Beheer bestaande situatie

De bestaande situatie wordt vastgelegd en van een ruimtelijke-juridische regeling voorzien en daarmee integraal beheerd. In het plangebied zijn binnen verschillende bestemmingen hindergevende en hindergevoelige functies mogelijk. Hindergevende functies zijn winkels, bedrijven, horeca en maatschappelijke voorzieningen. Andere maatschappelijke functies zoals verpleegtehuizen, praktijken en klinieken zijn evenals woningen hindergevoelig. In en buiten het plangebied van de Kom zijn enkele situaties bekend waarbij sprake is van hinder. Op het bedrijventerrein Kerkdennen is het vleesverwerkingsbedrijf Polskamp gevestigd. Dit bedrijf zorgt regelmatig voor geurhinder van omliggende bebouwing. Met dit plan worden echter geen ruimere mogelijkheden of uitbreiding mogelijk gemaakt. Om deze reden hoeft dit situatie niet nader te worden behoordeeld. Buiten het plangebied, op het terrein Veldzicht, is een palletfabriek 'Presswood' gevestigd. Ook van dit bedrijf is geurhinder bekend door de lijmstoffen die nodig zijn voor de vervaardiging van pallets. Gezien de ligging vanaf het plangebied (circa 600 m.) en het feit dat ook hier geen uitbreiding mogelijk wordt gemaakt hoeft deze situatie niet nader te worden beoordeeld.

Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor onderhavig bestemmingsplan.

3.3.2 Bodem

Algemeen

Voordat een bestemmingsplan wordt vastgesteld, moet aangetoond zijn dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik. De bodemkwaliteit is van belang indien er sprake is van functieveranderingen of een ander gebruik.

Wijzigingsbevoegdheden

Om goed inzicht te krijgen van de bodemkwaliteit en eventuele beperkingen qua uitvoering of financiën moeten onderzoeken worden uitgevoerd. Aangetoond moet worden of de bodem geschikt is voor de voorgenomen functie(s) en activiteiten. Als de bodem daar niet geschikt voor is, dient omschreven te worden of het geschikt maken van de bodem financieel haalbaar is. Bij activiteiten moet gedacht worden aan onder andere koude-warmteopslag, grondverzet en ondergronds ruimtegebruik. Voor de beoordeling van de diffuse bodemkwaliteit kan gebruik worden gemaakt van de bodemkwaliteitskaart. Voor de beoordeling van lokale verontreinigingen is een gedegen historisch onderzoek nodig, eventueel aangevuld met bodemonderzoek om leemten of verouderde onderzoeken aan te vullen. Op grond van historische informatie kan ook onderzoek naar asbest in bodem of puin nodig zijn.

Beheer bestaande situatie

In het plangebied zijn drie verdachte locaties aanwezig met een mogelijke bodemverontreiniging. Dit zijn 'De Zanderij', 'Groevenbeek' en locatie 'De Driesprong'. De Zanderij betreft een terrein met sportvoorzieningen die in dit bestemmingsplan conform huidige situatie worden bestemd. Een onderzoek naar de aard en schaal van de vervuiling is in dit geval niet noodzakelijk. Groevenbeek is een mogelijke woningbouwlocatie. In dit bestemmingsplan wordt deze locatie bestemd conform de huidige situatie. Om deze reden is nu geen onderzoek nodig naar de bodemkwaliteit ter plaatse. De Driesprong betreft twee deellocaties waarbij in het vigerende bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen van de bestemming Bedrijf naar Maatschappelijk of Woondoeleinden 1 (nr. 2).

Voor deze locaties zijn deze wijzigingsbevoegdheden uit het vigerende bestemmingsplan overgenomen. Een haalbaarheidsonderzoek naar de kwaliteit van de bodem en de mogelijke vervuiling zal bij omzetting van de bestemming moeten worden uitgevoerd evenals andere noodzakelijke milieuonderzoeken.

Conclusie

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor onderhavig bestemmingsplan.

3.3.3 Geluid

Algemeen

De mate waarin het geluid veroorzaakt door het (spoor) wegverkeer het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Voor wegverkeer stelt de wet dat in principe de geluidsbelasting op geluidsgevoelige functies de voorkeurgrenswaarde van 48 dB niet mag overschrijden. Voor spoorwegverkeer mag de voorkeurgrenswaarde van 55 dB niet worden overschreden. Indien nieuwe geluidsgevoelige functies worden toegestaan, stelt de Wet geluidhinder de verplichting akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidsbelasting ten gevolge van alle (spoor) wegen op een bepaalde afstand van de geluidsgevoelige functie(s).

Wegverkeerslawaai

Het plangebied is op grond van de Wet Geluidhinder gelegen binnen de onderzoekszones van verschillende wegen en spoorwegen. Veel functies in de bebouwde kom zijn geluidgevoelig, waarvan wonen in een groot deel voorkomt. Aangezien de bestaande situatie wordt vastgelegd is het niet nodig om de geluidshinder op woningen te onderzoeken. Akoestisch onderzoek Verkeerslawaai is dan ook niet nodig.

Industrielawaai

Dit bestemmingsplan staat geen uitbreiding van aanwezige bedrijven toe ten opzichte van het geldende bestemmingsplan. Op het bedrijventerrein Kerkdennen zijn echter wel hindergevende bedrijven aanwezig. Er is geluidsoverlast bekend van bedrijven op de omliggende woningen. Omdat het plan niet voorziet in een uitbreiding van bedrijven of het toestaan van meer ontwikkelingsmogelijkheden hoeft de situatie niet nader te worden beoordeeld.

Conclusie

Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de uitvoering van onderhavig bestemmingsplan.

3.3.4 Lucht

Algemeen

De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit waarin ter bescherming van mens en milieu onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht (o.a. fijn stof en stikstofdioxide) zijn vastgesteld.

De wet stelt bij een (dreigende) grenswaardenoverschrijding aanvullende eisen en beperkingen voor ruimtelijke plannen die 'in betekenende mate' (IBM) leiden tot verslechtering van de luchtkwaliteit of 'gevoelige bestemmingen' binnen onderzoekszones van provinciale- en rijkswegen. Daarnaast moet uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening afgewogen worden of het aanvaardbaar is het plan op deze plaats te realiseren. Hierbij speelt de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol, ook als het plan 'niet in betekende mate' (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

Beheer bestaande situatie

Doordat alleen de bestaande situatie in het bestemmingsplan wordt vastgelegd is een onderzoek naar de luchtkwaliteit niet nodig. Een beperkte scan van de luchtkwaliteit op basis van de NIBM-tool van VROM en de kaarten van het Nationale samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL) geven genoeg zekerheid om de goede luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied te garanderen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0014.jpg"

Uitsnede saneringstool 3.1

De luchtkwaliteit van het plangebied moet voldoen aan de norm van 40 µg/m³. Voor het plangebied geldt een achtergrondconcentratie voor NO2 van 20-22,5 µg/m³. Deze luchtkwaliteit voldoet aan de norm en is passend bij de te realiseren bestemmingen.

Conclusie

Het aspect lucht vormt geen belemmering voor de uitvoering van onderhavig bestemmingsplan.

3.3.5 Externe veiligheid

Algemeen

Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (chemische fabriek, lpg-vulpunt) en de mobiele bronnen (route gevaarlijke stoffen). Er wordt onderscheid gemaakt tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Er wordt bij externe veiligheid onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico. Navolgende afbeelding betreft een uitsnede uit de risicokaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0015.jpg"

Uitsnede risicokaart (bron: provincie Gelderland)

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.

Groepsrisico

Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi, stb. 250, 2004) wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld (art. 13). De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen.

Stationaire bronnen

In het plangebied zijn Bevi inrichtingen aanwezig. In het plangebied is op het perceel aan de Oude Telgterweg 177 een ammoniak opslag aanwezig. Dit bedrijf (Polskamp Meat Industry) heeft ter plaatse van deze opslag een plaatsgebonden risicocontour van 35 meter. Voorliggende bestemmingsplan voorziet niet in de ontwikkeling van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied. Dit bedrijf vormt daarom geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.

Mobiele bronnen

In het zuidwestelijke deel van het plangebied loopt een gasleiding (Transportroutedeel N-570-28-KR-002) ter hoogte van het bedrijventerrein 'Kerkdennen'.

Het berekende groepsrisico van beide aardgasleidingen lig ter plaatse beneden de oriënterende waarde van het groepsrisico. Het invloedsgebied van deze leidingen is gelegen over het plangebied. Mocht tijdens het opstellen van het bestemmingsplan blijken dat het aantal (beperkt) kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van het groepsrisico toeneemt, dan dient een nadere verantwoording van het groepsrisico worden uitgevoerd.

Ter bescherming van de leiding (Transportroutedeel N-570-28-KR-002) wordt een dubbelbestemming opgenomen met een vrijwaringszone van 5 m.

Ten westen van het plangebied ligt de spoorlijn Amersfoort-Zwolle. Ter hoogte van deze spoorlijn is er sprake van een plasbrandaandachtsgebied (PAG). Binnen dit gebied zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan. Dit plan maakt geen (beperkt) kwetsbare objecten binnen het gebied mogelijk waarbij geldt dat de PAG geen belemmering vormt. Daarnaast heeft de spoorlijn ook een plaatsgebonden risicocontour van 9 meter.

Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van onderhavig bestemmingsplan.

3.4 Water

3.4.1 Nationaal Waterplan

In december 2009 is het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiervoor worden genomen.

Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.

De belangrijkste wateropgaven voor de Beek zijn watertekort, grondwater, wateroverlast en grondwaterkwaliteit.

3.4.2 Waterplan Gelderland 2010-2015

Het Waterplan bevat het waterbeleid van de provincie en is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan is tegelijk opgesteld met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Het Waterplan Gelderland 2010-2015 is op 1 januari 2010 in werking getreden.

In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd.

Het plangebied heeft op grond van het Waterplan de basisfunctie 'stedelijk gebied'. De functie 'stedelijk gebied' geldt voor alle bebouwde kommen in Gelderland. De inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundige systeem zijn in stedelijk gebied gericht op:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van wateroverlast;
  • de ontwikkeling en het behoud van de natuur in het stedelijk gebied;
  • het voorkomen van zettingen;
  • het herbenutten van ontwateringswater voor drink- en industriewatervoorziening of voor herstel van verdroogde natuur;
  • het weren van de riolering van (diepe) drainage en instromend grond- en oppervlaktewater;
  • het beperken van de vuilbelasting door riooloverstorten en hemelwateruitlaten;
  • het beperken van de invloed van bronbemaling;
  • het realiseren van de basiskwaliteit voor oppervlaktewater.

3.4.3 Beleid Waterschap Veluwe

Het algemeen bestuur van Waterschap Veluwe heeft op 25 november 2009 het Waterbeheerplan 2010-2015 vastgesteld en Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland hebben dit plan goedgekeurd bij besluit van 17 december 2009.

Een belangrijk uitgangspunt in het beleid is het principe van niet afwentelen. Kort gezegd betekent dit dat met het oplossen van het ene probleem, geen nieuw probleem mag ontstaan. Dit geldt voor het waterbeleid én voor de daarmee samenhangende kosten. Indien nodig zal Waterschap Veluwe (regen)water zo veel mogelijk bovenstrooms vasthouden, vervolgens (tijdelijk) bergen in zogenaamde retentiegebieden en pas daarna afvoeren naar elders. Bij de uitwerking van dit voornemen wil het Waterschap duurzaam omgaan met het watersysteem. Concreet betekent dit dat waterlopen breder en minder diep gemaakt worden, flexibel peilbeheer of het laten meanderen (slingeren) van watergangen. Ook is het beter regen-, grond- en oppervlaktewater schoon te houden, dan het later te moeten zuiveren. Maatregelen om schone en vuile waterstromen te scheiden hebben daarom de voorkeur. Bij daken en wegen kan gedacht worden aan het loskoppelen van de regenwaterafvoer van het rioleringsysteem.

Eén van de belangrijkste taken van Waterschap Veluwe is het beschermen van het beheersgebied tegen hoogwater. Hoogwater mag niet afgewenteld worden op aangrenzende waterschappen of de IJssel en de randmeren. Het Waterschap zorgt dan ook voor veilige dijken waarbij de cultuurhistorie en natuurwaarden niet uit het oog worden verloren.

3.4.4 Situatie plangebied

De watersituatie in het plangebied wijzigt niet omdat er in dit plan geen ontwikkelingen zijn opgenomen. De bestaande waterhuishoudkundige situatie blijft gehandhaafd.

3.4.5 Reactie waterschap

Tijdens het vooroverleg is het voorontwerp met het waterschap besproken. Het waterschap heeft aangegeven dat de riooltransportleiding aan de westkant van het plangebied op de verbeelding moet worden opgenomen. Deze opmerking is in het bestemmingsplan verwerkt waarbij de rioolleiding opgenomen is op de verbeelding.

3.5 Flora En Fauna

Algemeen

Voordat ruimtelijke ingrepen mogen plaatsvinden moet eerst een onderzoek plaatsvinden in het kader van de Flora- en faunawet, Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de Natuurbes

chermingswet 1998 en eventuele andere natuurregelgeving. Bij deze activiteit moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om het plangebied. In het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) dient er getoetst te worden of de beoogde ontwikkelingen een negatieve invloed hebben op de beschermde gebieden. In het kader van de Flora- en faunawet dient te worden nagegaan of vaste rust- en verblijfplaatsen door de ingreep worden aangetast (verwijderd, ongeschikt gemaakt) of dieren opzettelijk worden verontrust.

Vogel- en Habitatrichtlijnen

De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden vormen in de Europese unie tezamen een coherent Europees ecologisch netwerk ten behoeve van herstel en behoud van de natuurlijke habitats en de daarin aanwezige soorten. De uitvoeringsinstrumenten voor de Vogelrichlijn en de Habitatrichtlijn in Nederland zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet.

Natuurbeschermingswet 1998

De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van natuurgebieden in Nederland en is gericht op gebiedsbescherming. Sinds 1 oktober 2005 zijn tevens de verplichtingen uit de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden in de Natuurbeschermingswet 1998 opgenomen. Deze wet bepaalt in Nederland welke activiteiten wel en niet mogen plaatsvinden in en/of nabij deze beschermde gebieden. Voor activiteiten die schadelijk zijn voor de natuurgebieden en instandhoudingsdoelstelling geldt een vergunningplicht. De volgende gebieden worden aangewezen en beschermd op grond van de Natuurbeschermingswet 1998:

  • Natura 2000-gebieden;
  • beschermde natuurmonumenten;
  • gebieden die de Minister van LNV aanwijst ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen (met uitzondering van verplichtingen op grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn), zoals Wetlands.

Voor de aangewezen soorten en habitats zijn instandhoudingsdoelstellingen opgesteld die worden uitgewerkt in beheerplannen. De beheerplannen, die ook duidelijkheid moeten geven over de activiteiten die wel of niet plaats kunnen vinden, zijn nog niet definitief vastgesteld. In Nederland zijn nog niet alle grenzen van de Natura 2000-gebieden definitief aangewezen, de ontwerp-aanwijzingsbesluiten liggen nu ter inzage.

Voor activiteiten die plaatsvinden in of nabij een beschermd gebied (in de gemeente Ermelo de Veluwe en Veluwerandmeren) in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 dient een voortoets plaats te vinden om de ingreep te toetsten op mogelijke effecten op de aangewezen gebieden en natuurwaarden (inclusief cumulerende effecten). Volgt uit deze voortoets (oriënterende fase) de conclusie dat er zeker geen sprake is van een negatief effect, dan hoeft geen vergunning te worden verleend. Is er mogelijk wel een negatief, maar zeker niet significant effect dan dient een vergunning te worden aangevraagd middels een verslechterings- of verstoringstoets. Als er kans is op significante negatief effecten, dan dient een passende beoordeling en MER plaats te vinden.

Conclusie

Doordat alleen de bestaande situatie in het bestemmingsplan wordt vastgelegd is onderzoek op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 en EHS niet nodig.

Flora- en faunawet

In Nederland is de bescherming van soorten opgenomen in de Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet is gericht op het duurzaam in stand houden van soorten in hun natuurlijk leefgebied. Als een ruimtelijke ingreep rechtstreeks kan leiden tot verstoring of vernietiging van bepaalde beschermde soorten of hun leefgebied, kan het project in strijd zijn met de Flora- en faunawet. Voor het beoordelen van de doorwerking van het aspect soortenbescherming moet worden nagegaan of het plangebied beschermde soorten (zowel planten als dieren) herbergt. De mogelijke negatieve effecten van de ingreep op betreffende soorten moeten worden beschreven.

Conclusie

In het bestemmingsplan wordt alleen de bestaande situatie vastgelegd. Een natuuronderzoek op grond van de Flora- en faunawet is dan ook niet noodzakelijk.

3.6 Archeologie En Cultuurhistorie

3.6.1 Archeologie

Verdrag van Valletta

Het Verdrag van Valletta is het Europees Verdrag inzake de bescherming van archeologisch erfgoed. Het verdrag is in 1992 door twintig Europese staten, waaronder Nederland, getekend en werd in 1998 met een goedkeuringswet bekrachtigd. Het Verdrag van Valletta gaat uit van het in de bodem bewaren van archeologische waarden op de locatie zelf, ook wel behoud 'in situ' genoemd. Opgravingen moeten zo veel mogelijk worden vermeden, omdat daarbij het risico bestaat dat historische informatie voor altijd verloren gaat. Malta wil verder bevorderen, dat in een zo vroeg mogelijk stadium van ruimtelijke ordening al rekening wordt gehouden met archeologische waarden. Het verdrag gaat ervan uit dat degene die de bodem wil verstoren het archeologisch (voor)onderzoek en eventuele opgravingen zelf moet betalen. Door het verdrag is tevens geld vrijgemaakt voor wetenschappelijk onderzoek.

Wet op de Archeologische Monumentenzorg

Nationaal beleid op het gebied van archeologie is vastgelegd in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ, 2007), die een Nederlandse uitwerking is van het Europese Verdrag van Valletta. De wet regelt hoe het rijk, de provincies en de gemeenten bij hun ruimtelijke plannen rekening moeten houden met het erfgoed in de bodem. De nieuwe wet beoogt het culturele erfgoed (en vooral het archeologische erfgoed) te beschermen. Onder archeologisch erfgoed worden alle fysieke overblijfselen, zowel in als boven de grond, die bijdragen aan het verkrijgen van inzicht in menselijke samenlevingen uit het verleden, verstaan.

Beleidsnota archeologische monumentenzorg

De gemeente Ermelo heeft in 2009 een beleidsnota archeologische monumentenzorg opgesteld. In deze nota is (nieuw) beleid op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau en zijn het beleid en het instrumentarium van de gemeente op het gebied van archeologie afgestemd op de ontwikkelingen in het archeologisch bestel. Navolgende afbeelding betreft een uitsnede van het archeologihe beleid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0016.jpg"

Archeologische beleidskaart 2009

Bij deze beleidskaart hoort de volgende legenda.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0017.jpg"

Deze archeologische beleidskaart is vertaald naar het bestemmingsplan. In het beleid is aangegeven met welke bescherming gebieden beschermd moeten worden. In paragraaf 4.3 van deze toelichting zijn de dubbelbestemmingen beschreven.

De gebieden die zijn aangewezen als Rijksmonument zijn niet in het bestemmingsplan opgenomen. Deze vallen direct onder het beschermingsregime van de Monumentenwet.

Conclusie

De opgenomen archeologische dubbelbestemmingen zijn afgestemd op het archeologische beleid van de gemeente. Voor wat betreft het onderdeel archeologie zijn er geen belemmeringen.

3.6.2 Cultuurhistorie

Monumentenwet 1988

De bescherming van cultuurhistorische monumenten en door het rijk aangewezen stads- en dorpsgezichten is geregeld in de Monumentenwet 1988. Deze wet vormt de basis voor de subsidieregelingen voor onderhoud en restauratie van gebouwde monumenten en historische buitenplaatsen. Daarnaast is een aantal beleidsregels vastgesteld met betrekking tot de uitvoering van de Monumentenwet. Op 1 januari 2009 is de Monumentenwet 1988 opnieuw gewijzigd.

De kern van de nieuwe Beleidsregel aanwijzing beschermde monumenten 2009 wordt gevormd door vier aanwijzingsprogramma's die zowel de periode vóór als na 1940 betreffen:

  • aanwijzingsprogramma voor monumenten in herstructureringswijken;
  • aanwijzingsprogramma voor monumenten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie;
  • aanwijzingsprogramma voor monumenten uit de periode 1958-1965;
  • aanwijzingsprogramma voor te beschermen archeologische monumenten.

Stads- en dorpsgezichten worden mede door de minister van VROM aangewezen. Vóór aanwijzing vraagt de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed advies aan burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het monument ligt, eventueel aan Gedeputeerde Staten van de provincie, en aan de Raad voor Cultuur. Aan de bescherming van gemeentelijke monumenten ligt een besluit van het college van Burgemeester en Wethouders van een gemeente ten grondslag.

Nota Belvoir 2 (2005-2008) en Nota Belvoir 3 (2009-2012)

De Nota's Belvoir bevatten cultuurhistorisch beleid dat erop gericht is de kwaliteit van de leefomgeving in de bestaande en toekomstige inrichting van Gelderland te behouden en verder te versterken door ontwikkeling. In de Nota Belvoir 2 (2005- 2008) is niet gekozen voor behoud of voor ontwikkeling van cultuurhistorische waarden, maar voor behoud en ontwikkeling.

De nota Belvoir 3 is een vervolg op de eerdere nota's en is vooral gericht op de uitvoering. In deze nota is vastgelegd hoe de provincie Gelderland het cultuurhistorisch erfgoed wil bewaren en versterken. De provincie wil cultuurhistorische waarden actief betrekken bij de ruimtelijke inrichting en een actieve rol spelen bij de duurzame instandhouding daarvan. De nota bevat ontwikkelingsgericht beleid waarbij de cultuurhistorie als kernkwaliteit een volwaardige rol vertolkt bij de duurzame inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving.

Monumenten

Binnen het plangebied liggen een aantal Rijks- en gemeentelijke monumenten. Deze monumenten worden via de monumentenwet beschermd.

Op de rijksmonumentenlijst zijn de volgende gebouwen vermeld:

  1. 1. Oude kerk; Putterweg 16
  2. 2. Molen de Koe; Stationsstraat 14
  3. 3. De Hooge Riet; Veldwijk 75-40
  4. 4. Drie grafheuvels aan de zuidkant van de kern Ermelo

Op de gemeentelijke monumentenlijst zijn de volgende gebouwen vermeld:

  1. 1. Station; Dokter van Dalelaan 9
  2. 2. Dubbele woning; Hamburgerweg 143/Oude Telgterweg 102
  3. 3. Dubbele woning; Hamburgerweg 166/168
  4. 4. Bedrijfsgebouw; Hamburgerweg 193
  5. 5. Zendingskerk; Harderwijkerweg 10
  6. 6. Begraafplaats bij zendingskerk; Harderwijkerweg 10
  7. 7. Woonhuis Avondrood; Harderwijkerweg 24
  8. 8. Woonhuis; Harderwijkerweg 54
  9. 9. Woonhuis; Harderwijkerweg 56
  10. 10. Diverse woonhuizen; dr. Holtropstraat 93, 95, 97, 141, 143, 145, 147.
  11. 11. Voormalige pastorie; Horsterweg 24
  12. 12. Kerk; Horsterweg 40
  13. 13. Woonhuizen; Kerklaan 7, 9, 19, 20, 21
  14. 14. Woonhuis De Hoekstee; Nassaulaan 12
  15. 15. Plantsoen met graven; Putterweg / Weth. Rikkerslaan (Oude begraafplaats)
  16. 16. De Hoeve; Putterweg 14
  17. 17. Woonhuis; Putterweg 28
  18. 18. Muziektent; Stationsstraat t.o. nr. 6
  19. 19. Grand Café De Veluwe; Stationsstraat 17
  20. 20. Winkel/woonhuis; Stationsstraat 36/38
  21. 21. Voormalige postkantoor; Stationsstraat 80
  22. 22. Winkel/woonhuis; Stationsstraat 131
  23. 23. Voormalige pastorie; Stationsstraat 133b; 135
  24. 24. Immanuelkerk; Stationsstraat 137
  25. 25. Baarhuisje; Varenlaan 25
  26. 26. De Rietzoom; Veldwijk 75-39/Hortensialaan
  27. 27. Mortuarium; Veldwijk 75-58
  28. 28. Ketelhuis; Veldwijk 75-60
  29. 29. Korper Seba; Veldwijk 75-75/Stationsstraat
  30. 30. De Riethorst; Veldwijk 75-87
  31. 31. Woonhuis; Vondellaan 26

Beeldbepalende panden

Naast de monumenten is in het vigerende bestemmingsplan Kom Ermelo 1998, herziening 2002 een regeling opgenomen voor beeldbepalende panden. De beeldbepalende panden zijn door BAAC opnieuw geïnventariseerd en er is een 'redengevende beschrijving' opgesteld waarin de verschillende panden aan de orde komen. Deze is verwerkt in de regeling voor de beeldbepalende panden en de redengevende beschrijving is als bijlage aan de regels toegevoegd.

Molenbiotoop

Rondom de Molen 'De Koe' ligt een molenbiotoop. Aan deze molenbiotoop is een regeling gekoppeld met betrekking tot de hoogte van omliggende bebouwing en het planten van bomen. De molenbiotoop is in dit bestemmingsplan opgenomen.

Conclusie

In dit bestemmingsplan wordt cultuurhistorie meegenomen door in het bestemmingsplan geen bouwmogelijkheden toe te staan voor de monumenten en de directe omgeving. De monumenten worden (zo mogelijk) voorzien van een strak bouwvlak waarbij er geen mogelijkheden zijn voor uitbreiding. De bescherming van deze monumenten verloopt via de monumentenwet. De beeldbepalende panden worden uit het vigerende bestemmingsplan overgenomen. Rondom de Molen 'De Koe' ligt een molenbiotoop. Aan deze molenbiotoop is een regeling gekoppeld met betrekking tot de hoogte van omliggende bebouwing. Deze molenbiotoop is in dit bestemmingsplan opgenomen.

3.7 Verkeer En Parkeren

Doordat de bestaande situatie wordt vastgelegd in voorliggend bestemmingsplan zal de huidige situatie niet veranderen. In de huidige situatie zijn echter wel problemen bekend op het gebied van parkeren. Voorafgaand aan de structuurvisie is al gekeken naar een nieuwe (gebouwde) parkeervoorziening in het centrum. Omdat deze plannen nog onvoldoende concreet zijn is dit nog niet meegenomen in dit bestemmingsplan. Wel zijn aan de regels van dit bestemmingsplan parkeernormen gekoppeld. De regeling is opgenomen in alle bestemmingen waar parkeernormen van toepassing zijn. Bij nieuwbouw of verbouw dient te worden voldaan aan de bij dit plan vastgestelde parkeernormen.

3.8 Economische Uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan sluit aan bij de bestaande planologische rechten en de huidige situatie in het dorp. Verandering door middel van nieuwe ontwikkelingslocaties is in dit plan niet aan de orde. Wel is enige flexibiliteit op twee manieren in het plan is verwerkt. Ten eerste zijn middels enkele afwijkings- en wijzigingsbepalingen mogelijkheden opgenomen om onder voorwaarden af te wijken van hetgeen in het plan geregeld is. Ten tweede wordt bijvoorbeeld in het centrum gewerkt met een flexibele bestemmingen waarbinnen een mix van functies mogelijk is. De opgenomen wijzigingsbevoegdheden komen uit het oude bestemmingsplan. Er zijn geen nieuwe wijzigingsbevoegdheden in het plan opgenomen. Daarnaast worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De financiële uitvoerbaarheid van dit plan is daarmee niet in het geding. Een exploitatieplan is daarom ook niet noodzakelijk voor dit bestemmingsplan.

3.9 Handhaving

Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor controle en handhaving van de regels in het bestemmingsplan ligt bij de gemeente. Het handhavingsbeleid van de gemeente Ermelo vormt de basis van de handhaving binnen de gemeentelijke grenzen. Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de bescherming van mens en omgeving te waarborgen tegen ongewenste activiteiten en overlast. In het kader van het bestemmingsplan heeft regelgeving met name betrekking op de Wet ruimtelijke ordening en de Woningwet. Bij overtreding van deze regels kan gedacht worden aan bouwen zonder vergunning, bouwen in afwijking van een verleende vergunning en het gebruik van gronden en opstallen in strijd met de gebruiksregels van het bestemmingsplan of een vrijstelling.

Uitvoering van bestemmingsplannen dient strikt te worden toegepast en gehandhaafd, omdat met het bestemmingsplan het waarborgen en verbeteren van het leefmilieu kan worden aangestuurd. Een recent bestemmingsplan met duidelijke en hanteerbare regels maakt handhaving eenvoudiger. Wat hierbij wel noodzakelijk is, zijn eenduidige en eenvoudige bestemmingsplanbepalingen die goed werkbaar zijn. De doeleindenomschrijving is daarbij belangrijk. Een duidelijke uitleg in de toelichting van het bestemmingsplan van de voorkomende bestemmingen kan verwarring en interpretatieverschillen voorkomen.

Hoofdstuk 4 Toelichting Op De Regeling

4.1 Algemeen

4.1.1 Achtergronden bij de systematiek van het plan

Het bestemmingsplan Kom Ermelo sluit zoveel mogelijk aan bij de bestaande planologische rechten en situatie in het plangebied. Met het plan wordt ook recht gedaan aan de aanwezige cultuurhistorische waarden in het plangebied. De bestaande stedenbouwkundige structuur en de aanwezige bebouwing wordt gedetailleerd vastgelegd. Verandering hiervan middels nieuwe ontwikkelingen zijn deels in dit bestemmingsplan opgenomen, omdat het Masterplan Centrum nog niet op alle onderdelen voldoende concreet is (zie paragraaf 3.2.3).

Het dorpscentrum van Ermelo is een levendig en dynamisch gebied. Er zijn veel functies aanwezig en er doen zich vele ontwikkelingen voor. Dit betekent dat het bestemmingsplan ook flexibel genoeg zal moeten zijn om ruimte en sturing te geven aan deze ontwikkelingen. Deze flexibiliteit wordt, net als in de voorgaande plannen, gevonden door gebruik te maken van flexibele bestemmingen. Dit zijn 'Centrum' en 'Gemengd'. Binnen deze flexibele bestemmingen is een mix van functies mogelijk, afgestemd op specifieke gebieden.

De toepassing van de flexibele bestemmingen biedt zowel de bewoners, ondernemers als de gemeente meer flexibiliteit, minder administratie en minder noodzaak tot het doorlopen van een planologische procedure.

4.1.2 Opbouw van het plan

Het bestemmingsplan omvat een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen kunnen niet los van elkaar worden gezien en dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden toegepast. De toelichting heeft geen eigen rechtskracht, maar vormt wel een belangrijk onderdeel van het plan.

Als uitgangspunt voor de plansystematiek is het recente bestemmingsplan Ermelo-West genomen. De systematiek en bestemmingsregelingen van dat bestemmingsplan zijn omgevormd naar het specifieke plangebied van Kom Ermelo en aangepast aan de meest recente wetgeving en landelijke bestemmingsplanstandaarden.

4.1.3 De verbeelding

De analoge verbeelding bestaat uit een kaart (met meerdere bladen) met een bijbehorende legenda. Op de verbeelding hebben alle binnen het plangebied gelegen gronden een bestemming gekregen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de bestemming overeenstemt met het bestaande gebruik van de betreffende gronden.

Binnen de bestemmingen zijn op de verbeelding diverse aanduidingen aangegeven. Aanduidingen hebben slechts juridische betekenis voor zover deze daaraan in de regels is toegekend. Een aantal aanduidingen heeft geen enkele juridische betekenis en is uitsluitend op de verbeelding aangegeven ten behoeve van de leesbaarheid van de verbeelding (bijvoorbeeld topografische gegevens en de gemeentegrens) en worden daarom verklaringen genoemd.

Naast bestemmingen en aanduidingen komen op de verbeelding zones voor. Deze zones zijn dubbelbestemmingen of gebiedsaanduidingen en geven gebieden aan waarbinnen bijzondere beperkende en/of aanvullende regels gelden ten behoeve van de bescherming van een specifiek belang of een specifieke waarde (bijvoorbeeld een zone ter bescherming van een aardgasleiding of ter bescherming van archeologische waarden). Zones vallen niet samen met de primaire (enkel)bestemmingen, maar liggen over (een gedeelte van) één of meer bestemmingen heen.

4.1.4 De regels

Algemeen

De regels van het plan zijn ondergebracht in vier hoofdstukken.

  • Hoofdstuk 1 (artikelen 1 en 2) bevat inleidende regels. Deze regels beogen een eenduidige interpretatie en toepassing van de overige, meer inhoudelijke bestemmingsregels en van de verbeelding te garanderen.
  • Hoofdstuk 2 (artikelen 3 tot en met 36) bevat de regels in verband met de bestemmingen en dubbelbestemmingen. Per bestemming bevat dit hoofdstuk inhoudelijke regels, die specifiek voor die bestemming gelden.
  • Hoofdstuk 3 (artikelen 37 tot en met 42) bevat de algemene regels van het plan waaronder een aantal algemene ontwikkelingsbepalingen die zijn opgenomen in de vorm van wijzigingsbevoegdheden voor het college van burgemeester en wethouders.
  • Hoofdstuk 4 (artikelen 43 en 44) bevat overgangs- en slotregels.

Bestemmingen

Om recht te doen aan het uitgangspunt dat het plan niet meer dient te regelen dan noodzakelijk is, kent het plan slechts een beperkt aantal bestemmingen. Ook de bijbehorende bouw- en gebruiksregels zijn waar mogelijk beperkt in aantal en in mate van gedetailleerdheid. De regels hebben voor elke bestemming dezelfde opbouw met achtereenvolgens, voor zover aanwezig, de volgende leden:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • nadere eisen (indien aanwezig);
  • afwijking van de bouwregels (indien aanwezig);
  • specifieke gebruiksregels (indien aanwezig);
  • afwijking van de gebruiksregels (indien aanwezig);
  • omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden (indien aanwezig);
  • wijziging (indien aanwezig).

Centraal staat de bestemmingsomschrijving. Daarin worden limitatief de functies en waarden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan respectievelijk worden beschermd. In een aantal gevallen geeft de bestemmingsomschrijving daarbij nog een nadere beperking in de vorm van bijvoorbeeld een functieaanduiding.

De bouwregels zijn direct aan de bestemmingsomschrijving gerelateerd. Ook de specifieke gebruiksregels zijn gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving.

De afwijkings- en wijzigingsregels geven het bevoegd gezag (meestal burgemeester en wethouders) bevoegdheden om onder voorwaarden een afwijking te verlenen van een regel dan wel onder voorwaarden het plan te wijzigen.

Flexibiliteitsbepalingen

Zoals uit het voorgaande al bleek, zijn in de regels verschillende afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen. In alle gevallen gaat het om afwijkingsmogelijkheden van in de bestemmingsbepalingen opgenomen regels. Indien één van deze bevoegdheden wordt gebruikt, zal een (belangen)afweging moeten plaatsvinden. Het gaat immers om de toepassing van bevoegdheden voor het bevoegd gezag. Dat wil zeggen, dat de geboden afwijkingsmogelijkheden mogen worden gebruikt, maar dat er ook voor kan worden gekozen geen gebruik te maken van de bevoegdheid. Dit laatste houdt in dat een eventueel verzoek om toepassing te geven aan een bevoegdheid gemotiveerd wordt afgewezen. Teneinde richting te geven aan de (belangen)afweging, zijn bij elke afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid één of meerdere afwegingscriteria/ voorwaarden opgenomen in de regels.

De individuele belangen van de betrokkenen, de betrokken waarden en het algemene belang zullen tegen elkaar moeten worden afgewogen. Een enkele keer is bepaald dat door de verzoeker of door het bevoegd gezag het één en ander moet worden aangetoond. Wanneer iets voldoende is aangetoond is het aan het bevoegd gezag om een verzoek te beoordelen. In enkele gevallen wordt het advies van een onafhankelijk deskundige gevraagd.

De bevoegdheden zijn concreet begrensd, om duidelijk te maken waar de scheiding ligt tussen de bevoegdheid van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad. Deze begrenzing is uitgedrukt in bijvoorbeeld een maximale oppervlakte, inhoud, enz. Bij de toepassing van de bevoegdheid wordt niet standaard de maximale ruimte geboden, maar vindt maatwerk plaats waarbij de concrete situatie ter plekke, in relatie tot het verzoek, bepalend is.

4.2 Differentiatie In Regeling

In het plangebied is sprake van een verscheidenheid aan gebieden. Met deze gebieden wordt in de regeling gedifferentieerd en genuanceerd omgegaan. Er wordt onderscheid gemaakt in vier verschillende zones. (I, II(a,b), III en *) Deze indeling is gemaakt met de gebiedsindeling welstandsnota als onderlegger.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0018.jpg"

Gebiedsindeling Kom
Bron: gemeente Ermelo

Het onderscheid in gebieden komt met name tot stand door de bebouwingsdichtheid en de uitstraling van verschillende wijken. Deelgebied I is een bosachtig gebied met vrijstaande woningen. Deelgebied II zijn de woonwijken van Ermelo met vrijstaande, halfvrijstaande en rijwoningen. Deelgebied IIa betreft het gebied met vrijstaande en halfvrijstaande woningen. Deelgebied IIb is een gebied met voornamelijk rijwoningen. Deelgebied III is het centrumgebied en bedrijventerrein Kerkdennen. Daarnaast zijn er een aantal plekken in het plangebied die niet in de deelgebieden passen. Voor deze gebieden is een logische indeling van de bestemmingen ter plaatse opgenomen. Deelgebied I is volgens de volgende systematiek bestemt:

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0019.jpg"

Deelgebied I, ruime kavels met vrijstaande woningen

De bestemming Wonen is ingekaderd in een Tuinbestemming. Hiermee kan het groene karakter van Deelgebied I gewaarborgd blijven. Voor dit gebied is, gekoppeld aan de kavelgrootte, een groter bijgebouw mogelijk. Voor deelgebied IIa en b wordt de volgende systematiek toegepast:

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0020.jpg"

Deelgebied II, halfvrijstaande woningen en strokenbouw

In dit deelgebied zijn woonpercelen aangrenzend gelegen waarbij de Tuinbestemming verspringt tot achter de voorgevelrooilijn van de woning. Op deze manier blijft de tuinstructuur langs de straten en wegen gehandhaafd. Voor de deelgebieden I en II geldt dat de diepte en de ligging van het bouwvlak uit het oude bestemmingsplan Kom is overgenomen. Voor deelgebied III wordt de volgende systematiek toegepast:

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401_0021.jpg"

Deelgebied III, bouwblokken met percelering

De systematiek in dit deelgebied bestaat uit een strak bouwblok om het perceel.

Voor de met een ster (*) aangeduide gebieden geldt dat er in beginsel wordt aangesloten bij de het bestemmingsplan Kom Ermelo 2002. Verder geldt voor deze gebieden dat zo nodig maatwerk geleverd.

Bestemmingssystematiek centrum.

Het bestemmingsplan Kom 1998/2002 kent ruime bebouwingsmogelijkheden. Hierdoor zijn in het verleden gebouwen gerealiseerd die in de optiek van de inwoners en het bestuur van de gemeente Ermelo als te grootschalig worden ervaren voor een dorpscentrum. Dit bestemmingsplan zal daarom op een andere manier met de bebouwingsmogelijkheden van het centrumgebied omgaan dan het voorgaande bestemmingsplan. In dit nieuwe bestemmingsplan wordt gewerkt met bouwvlakken. Hiermee wordt bijvoorbeeld voorkomen dat in het centrum bepaalde percelen maximaal volgebouwd worden met appartementen en ook wordt voorkomen dat in het Noordelijk deel van Ermelo ongewenste verdichting optreedt. De begrippen korrel- en pandbreedte leiden nu tot veel interpretatie problemen. Door het gebruik van bouwvlakken zijn deze begrippen niet meer nodig.

Voor het centrum van Ermelo wordt een Masterplan opgesteld. Bij de totstandkoming van het Masterplan wordt aandacht besteed aan de manier van bouwen in een dorpscentrum. Daarnaast heeft in het verleden de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit advies gegeven over hoe wij als gemeente om kunnen gaan met de bebouwingsmogelijkheden in het centrum. Zowel in het Masterplan als in het advies van de Commissie wordt geadviseerd om voorzichtiger om te gaan met de bebouwingsmogelijkheden in het Centrum en bij nieuwbouw te zoeken naar een breedte en bouwhoogte die goed past in het dorpscentrum van Ermelo.

Rekeninghoudend met deze adviezen zijn de bestemmingsplanregels van dit bestemmingsplan Kom Ermelo nu zo opgesteld dat er bij nieuwbouw niet op alle locaties grotere en/of hogere bebouwing mogelijk is dan in de huidige situatie is gerealiseerd. De huidige situatie is als uitgangspunt genomen voor het leggen van de bouwvlakken en bepalen van de goot- en bouwhoogte in het nieuwe bestemmingsplan. Vervolgens is een verfijning toegepast waarbij voor locaties waar afwijken op basis van het concept Masterplan Centrum ruimtelijk verantwoord is meer ruimte in het bestemmingsplan is opgenomen.

Bestemmingssystematiek parkeren

Aan de regeling van dit bestemmingsplan zijn parkeernormen toegevoegd. De regeling is opgenomen bij elke bestemming waar parkeernormen van toepassing zijn. De regeling is gesplitst in een bepaling onder de bouwregels en onder de gebruiksregels. In de bouwregels is opgenomen dat bij nieuw- en verbouw de inrichting van de gronden zodanig moet plaatsvinden dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen. In de gebruiksregels is bepaald dat een gebruik van een parkeerplaats voor ander gebruik dan parkeren in strijd is met het bestemmingsplan. Daarnaast zijn afwijkingsregels opgenomen voor de bouw- en gebruiksregels, analoog aan de regeling in de Bouwverordening Ermelo 2012. Ook is in de regeling een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die de mogelijkheid biedt om de parkeernormen te vervangen door een nieuwe bijlage.

4.3 De Bestemmingen

In dit bestemmingsplan zijn de volgende bestemmingen opgenomen: Bedrijf, Bedrijf - Gasontvangstation, Bedrijf - Nutsvoorziening, Bedrijventerrein, Bos, Centrum, Detailhandel, Detailhandel - Tuincentrum, Gemengd, Gemengd 1 t/m 5, Groen, Horeca, Kantoor, Maatschappelijk, Maatschappelijk-Begraafplaats, Sport, Tuin, Verkeer, Verkeer - Garagebox, Verkeer - Railverkeer, Verkeer - Verblijfsgebied, Water, Wonen, Wonen - Woongebouw, Leiding - Gas, Leiding - Riool, diverse dubbelbestemmingen in verband met archeologie en Waarde - Waardevolle boom.

Bedrijf

De verspreid liggende bedrijfspercelen hebben de bestemming Bedrijf gekregen en zijn bestemd voor bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Binnen de bestemming mag ter plaatse van de aanduiding een bedrijfswoning worden gebouwd. Bedrijven in hogere milieucategorieën zijn specifiek aangeduid.

Bedrijf - Gasontvangstation

De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor een gasontvangstation. Binnen de bestemming zijn bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, groenvoorzieningen, tuinen en erven toegestaan.

Bedrijf - Nutsvoorziening

De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor nutsvoorzieningen. Binnen de bestemming zijn bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, groenvoorzieningen, tuinen en erven toegestaan.

Bedrijventerrein

Binnen het plangebied ligt één bedrijventerrein, Kerkdennen. Dit terrein heeft de bestemming Bedrijventerrein gekregen. Op het terrein zijn bedrijven in de categorieën 1 t/m 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten bij recht toegestaan. Ook mag ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een woning worden gebouwd. Enkele bedrijven zijn specifiek aangeduid.

Bos

De gronden waarop bos aanwezig is zijn als zodanig bestemd. Behalve bos is extensieve recreatie toegestaan en paden. Ook is de bescherming van natuur- en landschapswaarden genoemd. Gebouwen zijn niet toegestaan. Er is een stelsel van omgevingsvergunningen voor werken en werkzaamheden opgenomen ter bescherming van de natuur- en landschapswaarden.

Centrum

Het centrum van Ermelo heeft voor een groot deel de bestemming Centrum gekregen. Deze bestemming is van toepassing op de kern van het centrumgebied. De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven (in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten), detailhandel, dienstverlening, horeca, pensions en wonen. Uitgezonderd de functie wonen zijn de overige functies alleen op de begane grond toegestaan. Daar waar een andere functie toch op de verdieping aanwezig is, is deze specifiek aangeduid.

Detailhandel

Specifiek voor detailhandelsvestigingen is in het plangebied de bestemming Detailhandel opgenomen. Deze bestemming komt verspreid over de kern voor. Een bedrijfswoning is binnen de bestemming toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

Detailhandel - Tuincentrum

Binnen het plangebied is een tuincentrum aanwezig. Vanwege de bijzondere verschijningsvorm is er voor gekozen een aparte detailhandelbestemming op te nemen voor deze locatie. Een bedrijfswoning is binnen de bestemming toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

Gemengd

Aan de randen van het centrum van Ermelo komt ook de bestemming Gemengd voor. Binnen deze bestemming zijn bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. Daarnaast zijn detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, pensions en wonen toegestaan. Uitgezonderd de functie wonen zijn de overige functies alleen op de begane grond toegestaan. Daar waar een andere functie toch op de verdieping aanwezig is, is deze specifiek aangeduid.

Voor de locatie De Verbinding is de specifieke vigerende regeling overgenomen. Hier gelden de bestemmingen Gemengd 1 t/m 5.

Groen

De bestemming Groen is van toepassing op groenvoorzieningen in het plangebied en gericht op de versterking en de bescherming van groene waarden. Binnen de bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd. Binnen de bestemming Groen zijn drie grafheuvels aan de zuidkant van het plangebied aangegeven door middel van een aanduiding 'specifieke vorm van waarde - grafheuvel'.

Horeca

De bestemming Horeca is van toepassing op verspreid liggende horecafuncties in de kom. Een bedrijfswoning mag worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding Bedrijfswoning. Aan de regels voor de bestemming Horeca is een lijst met horecabedrijven gekoppeld.

Kantoor

De bestemming Kantoor is van toepassing op verspreid liggende kantoren in de kom. Een bedrijfswoning mag worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding Bedrijfswoning.

Maatschappelijk

De bestemming Maatschappelijk is van toepassing op verspreid liggende maatschappelijke voorzieningen in de kern. Binnen de bestemming maatschappelijk zijn alleen religieuze gebouwen en de brandweerkazerne specifiek aangeduid.

Maatschappelijk - Begraafplaats

De begraafplaats binnen de kom is bestemd als Maatschappelijk - Begraafplaats. Binnen de bestemming mag een gebouw worden gebouwd uitsluitend binnen het bouwvlak. Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

Sport

De locaties binnen de Kom die zijn ingericht voor sportvoorzieningen krijgen de bestemming Sport. Binnen deze bestemming zijn ook parkeer- en groenvoorzieningen mogelijk. Gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd.

Tuin

In het plangebied komt de bestemming Tuin voor in combinatie met de bestemming wonen. De ligging van de tuinbestemming t.o.v. de woonbestemming is op de verschillende deellocaties verschillend vormgegeven (zie paragraaf 4.2). Binnen de bestemming zijn geen gebouwen maar wel kleine uitbouwen van het hoofdgebouw, in de vorm van erkers, mogelijk.

Verkeer

De wegen in de Kom die hoofdzakelijk gericht zijn op de verbindingsfunctie voor het doorgaande verkeer, zijn bestemd als Verkeer. Binnen de bestemming zijn geen gebouwen toegestaan.

Verkeer - Garagebox

De bestemming Verkeer - Garagebox is bestemd voor het stallen van (motor)voertuigen. Binnen het bouwvlak mag een garagebox worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 meter. Binnen de bestemming zijn ook parkeer- en groenvoorzieningen opgenomen

Verkeer - Railverkeer

De voor Verkeer - Railverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor de spoorweg Zwolle-Amersfoort. Gebouwen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan.

Verkeer - Verblijfsgebied

De bestemming Verkeer - Verblijfsgebied is toegepast voor wegen met hoofdzakelijk een functie voor de ontsluiting van de aanliggende percelen. Binnen de bestemming zijn ook terrassen mogelijk gemaakt en aangeduid. Ook standplaatsen zijn binnen de bestemming aangeduid evenals de markt/evenemententerrein.

Water

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor waterberging, waterhuishouding en waterlopen. Gebouwen zijn binnen de bestemming niet toegestaan.

Wonen

Het overgrote deel van het plangebied heeft de bestemming Wonen. Binnen deze bestemming zijn alle grondgebonden woningen opgenomen. De gronden zijn in eerste instantie bestemd voor wonen in woonhuizen. Daarnaast is er ruimte voor een aan huis verbonden beroep dan wel voor een aan huis verbonden bedrijf dat is genoemd in de Lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is.

Woningen worden gebouwd binnen het bouwvlak als vrijstaand, halfvrijstaand of rijwoningen. Door middel van een aanduiding is het maximum aantal woningen vastgelegd. Voor de bijgebouwen geldt dat er een koppeling is tussen de omvang van het perceel en de oppervlakte van de bijgebouwen, waarbij geldt dat op grotere percelen meer m² bijgebouw zijn toegestaan.

Wonen - Woongebouw

Voor niet grondgebonden woningen is in het bestemmingsplan de bestemming Wonen - Woongebouw opgenomen. Binnen deze bestemming is eveneens ruimte voor een aan huis verbonden beroep en ondergeschikte maatschappelijke functies. De bouwhoogte van het woongebouw mag niet hoger zijn dan op de verbeelding is aangeduid.

Leiding - Gas

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor (een) leiding(en) ten behoeve van het transport van gas, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

Leiding - Riool

De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor (een) rioolleiding(en), met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

Waarde - Archeologie

Diverse dubbelbestemmingen zijn opgenomen voor de gebieden met archeologische waarden. Op deze gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot indien daarvoor de grond dieper dan 0,3 m zal worden geroerd. Daarnaast geldt per dubbelbestemming een oppervlaktemaat.

Gebieden met een zeer hoge archeologische waarden zijn bestemd met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie ZH. bouwwerken en werkzaamheden die meer dan 30 cm diep worden uitgevoerd zijn niet direct toegelaten. Wel eventueel via een omgevingsvergunning waarbij in ieder geval een Inventariserend Archeologisch Onderzoek moet worden uitgevoerd.

Gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarden zijn bestemd met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie H. bouwwerken en werkzaamheden die meer dan 30 cm diep worden uitgevoerd zijn niet direct toegelaten. Ook geldt een oppervlaktemaat van 100 m2. Bouwwerken en werkzaamheden kunnen eventueel wel worden toegelaten via een omgevingsvergunning waarbij in ieder geval een Inventariserend Archeologisch Onderzoek moet worden uitgevoerd. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - grafheuvel' geldt dat bouwwerken en werkzaamheden niet zijn toegestaan.

Gebieden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarden zijn bestemd met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie M. bouwwerken en werkzaamheden die meer dan 30 cm diep worden uitgevoerd zijn niet direct toegelaten. Ook geldt een oppervlaktemaat van 250 m2. Bouwwerken en werkzaamheden kunnen eventueel wel worden toegelaten via een omgevingsvergunning waarbij in ieder geval een Inventariserend Archeologisch Onderzoek moet worden uitgevoerd.

De gebieden die zijn aangewezen als Rijksmonument zijn niet in het bestemmingsplan opgenomen. Deze vallen direct onder het beschermingsregime van de Monumentenwet.

Waarde - Waardevolle boom

De voor 'Waarde - Waardevolle boom' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor het beschermen van de monumentale waarde van de aanwezige bomen als cultuurhistorisch en natuurlijk element.

Binnen verschillende bestemmingen komt de aanduiding 'karakteristiek' voor. De aan deze aanduiding gekoppelde regeling beschermd beeldbepalende panden die niet onder de bescherming van de monumentenwet vallen.

Aanduiding 'karakteristiek'

In het bestemmingsplan Kom Ermelo is de aanduiding 'karakteristiek' gebruikt. Deze aanduiding is door de gemeente op verschillende panden in het dorp gelegd om de beeldwaarde van deze panden te waarborgen. Het begrip beeldwaarde is aan subjectiviteit onderhevig. Daarom wordt bij elk bouwplan waarop deze aanduiding ligt overleg gevoerd met de indiener, de gemeente en welstandscommissie om te beoordelen of er met het bouwplan geen afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek van het pand. De aanduiding sluit aanpassingen, verbouwingen of zelfs nieuwbouw niet uit. Wel beoogt de gemeente met deze aanduiding een bepaald beeld te handhaven. In de planregels zijn daarom bepalingen opgenomen die enigszins een kader geven waarbinnen het overleg over het bouwplan dient te worden gevoerd.

Hoofdstuk 5 Procedure

5.1 Inspraak En Vooroverleg

Overeenkomstig de gemeentelijke inspraakverordening heeft het voorontwerp bestemmingsplan 'Kom Ermelo' met ingang van 12 april 2012 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen met de mogelijkheid een inspraakreactie in te dienen. Er zijn 73 reacties binnen de inspraaktermijn ontvangen. Daarnaast is het voorontwerp van dit bestemmingsplan in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Bro toegezonden aan:

  • Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten;
  • Provincie Gelderland;
  • Waterschap Veluwe;
  • NV Nederlandse Gasunie;
  • Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland;
  • Liander;
  • ProRail;
  • NS Reizigers B.V.;
  • Kamer van Koophandel.

De inspraak- en vooroverlegreacties zijn samengevat in de Nota inspraak en overleg die als bijlage aan dit bestemmingsplan is toegevoegd.

5.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan Kom Ermelo heeft van 4 oktober 2012 tot en met 14 november 2012 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode kon iedereen een zienswijze kenbaar maken op dit plan.

Van deze gelegenheid hebben 62 personen gebruik gemaakt. In de Nota beoordeling zienswijzen zijn deze zienswijzen samengevat en voorzien van een beoordeling, met daarbij (in voorkomende gevallen) de voorgestelde wijzigingen. Alle zienswijzen zijn ontvankelijk, behalve zienswijze 62. Deze is buiten de termijn binnengekomen.

Bijlage 1 Lijst Van Horecabedrijven

Bijlage 1 Lijst van horecabedrijven

Bijlage 2 Lijst Van Niet Publieksgerichte Bedrijfsmatige Bedrijven Aan Huis

Bijlage 2 Lijst van niet publieksgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis

Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten (Categorie 1 T/m 4.1)

Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten (categorie 1 t/m 4.1)

Bijlage 4 Parkeernormen Motorvoertuigen

Bijlage 4 Parkeernormen motorvoertuigen

Bijlage 5 Wijzigingsgebieden

Bijlage 5 Wijzigingsgebieden

Bijlage 6 Ermelo, Beeldbepalende Panden; Bouwhistorische Inventarisatie

Bijlage 6 Ermelo, beeldbepalende panden; bouwhistorische inventarisatie

Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Kampvelderweg

Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Kampvelderweg

Bijlage 2 Nota Beoordeling Inspraakreacties En Vooroverleg

Bijlage 2 Nota beoordeling inspraakreacties en vooroverleg

Bijlage 3 Nota Beoordeling Zienswijzen Kom Ermelo

Bijlage 3 Nota beoordeling zienswijzen Kom Ermelo

Bijlage 4 Nota Ambtshalve Wijzigingen Kom Ermelo

Bijlage 4 Nota ambtshalve wijzigingen Kom Ermelo