Kerkdriel herziening 2015, Julianastraat - Kruisstraat
Bestemmingsplan - gemeente Maasdriel
Vastgesteld op 17-12-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
Het bestemmingsplan Kerkdriel herziening 2015, Julianastraat - Kruisstraat met identificatienummer NL.IMRO.0263.BP1121-VG01 van de gemeente Maasdriel.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aan huis verbonden bedrijf
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang zodanig is dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
1.4 aan huis verbonden beroep
Het in een woning en/of bij die woning behorend (al dan niet vrijstaand) bijgebouw uitoefenen van een beroep of beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, met behoud van de woonfunctie.
1.5 aan- of uitbouw
Een ruimte die aan het hoofdgebouw is gebouwd, die functioneel één geheel vormt met het hoofdgebouw, maar die ruimtelijk een ondergeschikte aanvulling vormt op het hoofdgebouw.
1.6 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden
1.7 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft
1.8 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.9 bed & breakfast
Een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, als ondergeschikte toeristisch-recreatieve activiteit. Onder een bed & breakfast-voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.
1.10 begane grond
De onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.
1.11 bestaand
Bestaand en/of vergund op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.12 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bevoegd gezag
Bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wabo of opvolgende wetgeving.
1.15 bijgebouw
Een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste staat van dat hoofdgebouw.
1.16 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.17 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.18 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.20 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.21 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.22 bouwwijze
De wijze van bouwen van een woning, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' wordt hoofdgebouw van een woning naar twee zijden door scheidsmuren van naastgelegen hoofdgebouwen begrensd, met uitzondering van de hoofdgebouwen die de aldus gevormde rij beëindigen.
1.23 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.24 evenement
Een activiteit, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, sportieve, culturele en/of levensbeschouwelijke doeleinden.
1.25 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.26 hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.27 horeca
Een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.
1.28 kinderdagverblijf
Opvang van kinderen in een crèche of daarmee vergelijkbaar verblijf, gedurende één of meer dagdelen per week, het hele jaar door.
1.29 kleinschalige dienstverlening
Dienstverlening in een omvang, vergelijkbaar met de omvang van een aan huis verbonden beroep met maximaal vijf werkzame personen.
1.30 omgevingsvergunning
Omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo of opvolgende wetgeving.
1.31 (openbare) nutsvoorziening
Een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport dan wel de telecommunicatie, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation.
1.32 overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.33 overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met maximaal één gesloten wand.
1.34 peil
- a. in geaccidenteerd terrein (in de nabijheid van dijken): ten hoogste 15 cm boven het gemiddelde oorspronkelijke omliggende terrein;
- b. in vlak terrein, voor zover dat oorspronkelijk hoger ligt dan de kruin van de weg: ten hoogste 15 cm boven het oorspronkelijke terrein;
- c. in vlak terrein, voor zover dat oorspronkelijk lager ligt dan de kruin van de weg: ten hoogste 15 cm boven de kruin van de weg.
1.35 seksinrichting
De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.36 standplaats
Een openbare (voor het publiek toegankelijke) en in de openlucht gelegen plaats voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, waarbij gebruik wordt gemaakt van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen, een stal of een tafel.
1.37 voorgevel
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de meest gezichtsbepalende gevel.
1.38 voorgevellijn
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelgrenzen
1.39 woning
Een complex van ruimten, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden, met de daarbij behorende niet voor bewoning bestemde bergingen, stallingsruimten alsmede kantoor- en/of praktijkruimten, welke in de woning worden opgericht dan wel daaraan worden aangebouwd.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de diepte van een woning
De buitenwerks gemeten afstand tussen de voorgevel en de achtergevel van de woning.
2.7 het bebouwingspercentage
Het percentage van een bouwperceel dat met bebouwing mag worden bebouwd.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, voet- en fietspaden;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. groenvoorzieningen;
- d. speelvoorzieningen;
- e. verblijfsvoorzieningen in de vorm van pleinen e.d.;
- f. nutsvoorzieningen, waaronder begrepen leidingen en bijbehorende voorzieningen;
- g. kunstwerken;
- h. watergangen, waterretentie, waterzuivering en -infiltratie;
- i. voorzieningen voor openbaar nut, waaronder begrepen (ondergrondse) afvalcontainers en informatiezuilen;
een en ander met de bijbehorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
- a. Op en in de gronden als bedoeld in 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.
- b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan hieronder is aangegeven:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Max. hoogte |
Bewegwijzeringen | 8 meter |
Lichtmasten en andere masten | 8 meter |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 4 meter |
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan huis verbonden beroep;
- c. tuinen en erven;
- d. voetpaden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. watergangen, waterretentie, waterzuivering en -infiltratie;
een en ander met de bijbehorende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
- a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
- b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
- c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
- d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 5 Waarde - Archeologie 5
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende te verwachten archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met deze bestemming wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
- 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
- b. de onderlinge begrenzing tussen verschillende dubbelbestemmingen te verschuiven.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Strijdig gebruik gronden en opstallen
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
- a. een seksinrichting;
- b. zelfstandige bewoning, waar het betreft vrijstaande bijgebouwen;
- c. het uitoefenen van een bed & breakfast;
- d. het houden van evenementen;
- e. het uitoefenen van een kinderdagverblijf;
- f. als opslag-, stort- en of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
7.2 Gebruik gronden voor standplaatsen
De voor het publiek toegankelijke gronden binnen het plan mogen worden gebruikt als standplaats.
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
8.1 Vrijwaringszone - dijk 2
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk 2' dient rekening te worden gehouden met de bescherming, het instandhouden en het onderhoud van de waterkering, gericht op de kering van het rivierwater.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
9.1 Algemene afwijking tot 10%
Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling van deze regels omgevingsvergunning kan worden verleend, omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.
9.2 Algemene afwijking openbare nutsvoorziening, openbaar vervoer of wegverkeer
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het oprichten van een gebouw ten behoeve van een openbare nutsvoorziening, het openbaar vervoer of het wegverkeer, mits de bebouwde oppervlakte niet meer dan 25 m² en de hoogte niet meer dan 5 meter bedraagt.
9.3 Afwijking mantelzorgvoorzieningen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 7.1 onder b. vervatte verbod ten behoeve van de realisering van een mantelzorgvoorziening in een vrijstaand bijgebouw in de vorm van een tijdelijke woonunit, zoals een portacabin of container, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. de behoefte aan mantelzorg is aangetoond;
- b. de mantelzorgvoorziening is bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
- c. de waarden en belangen van derden mogen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- d. er mag geen zelfstandige woning ontstaan, na beëindiging van de mantelzorgsituatie dient de tijdelijke woonunit weer verwijderd te worden. Bij de mantelzorgvoorziening mogen geen afzonderlijke bijgebouwen worden opgericht. De bepaling over het maximaal oppervlak aan bijgebouwen, waaronder de mantelvoorziening, bij de woning blijft van kracht.
9.4 Afwijking bed & breakfast
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 7.1 onder c. vervatte verbod ten behoeve van het uitoefenen van een bed & breakfast, mits:
- a. de woonfunctie als hoofdfunctie gehandhaafd blijft, waarbij de oppervlakte die wordt gebruikt voor bed & breakfast maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning of het aangebouwde bijgebouw bedraagt, met een maximum van 50 m²;
- b. de bed & breakfast binnen de bestaande bebouwingsmogelijkheden wordt gerealiseerd;
- c. ten behoeve van de bed & breakfast in voldoende parkeergelegenheid en bergingsmogelijkheden op het eigen perceel wordt voorzien;
- d. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan.
9.5 Afwijking evenementen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 7.1 onder d. vervatte verbod ten behoeve van het toestaan van evenementen, onder de volgende voorwaarden:
- a. het evenement duurt maximaal 7 dagen, inclusief opbouwen, inrichten, afbreken en opruimen;
- b. er mogen niet meer dan 5 evenementen per jaar plaatsvinden;
- c. er vindt geen horeca ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement;
- d. er vindt geen detailhandel ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten;
- e. er treden geen onomkeerbare gevolgen voor het landschap op;
- f. de belangen van de betreffende bestemmingen worden niet onevenredig aangetast;
- g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- h. belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- i. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige architectonische, cultuurhistorische of natuurwaarden;
- j. de belangen van in de nabijheid gelegen functies verzetten zich niet tegen het gebruik van de betreffende bestemmingen voor het evenement.
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
10.1 Overschrijden bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan te wijzigen bij het in geringe mate overschrijden van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee beoogd wordt een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken, mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Artikel 11 Algemene Procedureregels
Bij het stellen van nadere eisen, worden in ieder geval de volgende procedureregels in acht genomen:
- a. het ontwerp-besluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende zes weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie;
- b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid;
- c. in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag of het ontwerpbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders;
- d. indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed;
- e. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 12 Overige Regels
12.1 Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen - enkelvoudige bestemmingen
Voor zover voor gronden tevens een dubbelbestemming en/of gebiedsaanduiding geldt, dienen bij toepassing van de regels van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen de regels van de dubbelbestemming en/of gebiedsaanduiding in acht te worden genomen.
12.2 Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen onderling
Voor zover de in deze regels opgenomen dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:
- a. in de eerste plaats de regels van artikel 5 'Waarde - Archeologie 5';
- b. in de tweede plaats de regels van artikel 8.1 'vrijwaringszone - dijk 2'.
12.3 Parkeernormen
12.4 Andere wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerpplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Kerkdriel herziening 2015, Julianastraat - Kruisstraat'
Hoofdstuk 1 Inleiding
Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Kerkdriel herziening 2015, Julianastraat - Kruisstraat" van de gemeente Maasdriel.
1.1 Aanleiding
Op de adressen Julianastraat 10 tot en met 14 en Graaf Ansfriedstraat 34a tot en met 42 te Kerkdriel zijn supermarkt MCD en diverse winkels gevestigd. Naar aanleiding van het gemeentelijke beleid tot het concentreren van detailhandel in het centrum van Kerkdriel, zullen de supermarkt en de winkels de locatie aan de Julianastraat en Graaf Ansfriedstraat verlaten.
Woningstichting Maasdriel heeft beide locaties verworven met het doel in totaal 20 grondgebonden woningen te realiseren. Het betreffen woningen in de sociale huursector, passend in de taakstelling die de Minister voor Wonen en Rijksdienst aan woningbouwcorporaties heeft opgelegd.
Het project betreft de derde en laatste fase van het Centrumplan Kerkdriel, waaromtrent de gemeente een samenwerkingsovereenkomst met de woningstichting heeft gesloten.
Voorliggend bestemmingsplan maakt de bouw van 20 nieuwe woningen mogelijk.
1.2 Plangebied
Onderstaande afbeelding geeft de topografische ligging weer.
TOPOGRAFISCHE SITUATIE
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
KADASTRALE SITUATIE
De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Maasdriel, sectie K, nummers 3058, 3254, 3322, 3323, 3324, 3343, 3344 (gedeeltelijk), 3410 en 3411.
De oppervlakte van het plangebied bedraagt 4.940 m².
1.3 Geldend Bestemmingsplan
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan "Kerkdriel en Hoenzadriel 2013", vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 30 januari 2014.
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING GELDEND BESTEMMINGSPLAN
Binnen het plangebied geldt de bestemming 'Detailhandel', waarbinnen specifiek is aangeduid welke vormen van detailhandel gevestigd mogen zijn. Ter plaatse betreft het 'supermarkt' in het noordelijke deel en 'rijwielhandel' en 'videotheek' in het zuidelijke deel. Het realiseren van woningen anders dan de bedrijfswoningen van de drie genoemde bedrijven is op basis van het geldende bestemmingsplan niet toegestaan.
Binnen de bouwvlakken zijn bedrijfsgebouwen toegestaan met een hoogte van maximaal 8 meter in het noordelijke deel en maximaal 6 meter in het zuidelijke deel.
Binnen het gehele plangebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5'. Dit komt in paragraaf 5.1.1 nader aan de orde.
Voorts ligt het noordelijke deel van het plangebied binnen de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk 2'. Dit is nader uitgewerkt in paragraaf 5.2.7.
Hoofdstuk 2 Beleidskaders
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
- nationaal niveau;
- provinciaal niveau;
- gemeentelijk niveau.
2.1 Nationaal Niveau
2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.
De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.
De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het betreffen:
- 1. Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam
- 2. Militaire terreinen en objecten
- 3. De Wadden
- 4. De kust (inclusief primaire kering)
- 5. De grote rivieren
- 6. De Werelderfgoederen
- 7. Reserveringen uitbreidingen weg en spoor
- 8. Veiligheid vaarwegen
- 9. Het netwerk voor elektriciteitsvoorziening
- 10. De buitendijkse uitbreidingsruimte in het IJsselmeer
- 11. Bescherming van de (overige) primaire waterkeringen
- 12. Reservering voor rivierverruiming Maas
- 13. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
Voor onderhavig plan zijn geen van de nationale belangen rechtstreeks aan de orde.
2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Onderhavig plangebied ligt niet binnen een gebied waarbinnen het Barro van toepassing is.
Conclusie
Het Barro is niet rechtstreeks van toepassing op het plan.
2.1.3 Besluit ruimtelijke ordening (ladder duurzame verstedelijking)
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is van toepassing op het plan. Specifiek aandachtspunt is het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 2, waarin de verplichting is opgenomen om in de toelichting op een ruimtelijk besluit voor nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen bepaalde duurzaamheidsaspecten van het voornemen te motiveren; de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarbij moet achtereenvolgens worden aangetoond of er een actuele regionale behoefte is (trede 1), deze behoefte in bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen (trede 2), en - in geval van een ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied - of de locatie multimodaal is of kan worden ontsloten (trede 3).
Analyse
Trede 1 - actuele regionale behoefte Het plan is met 20 woningen als 'hard' opgenomen in het regionale woningbouwprogramma. Daarmee is de actuele regionale behoefte aangetoond.
Trede 2 - bestaand stedelijk gebied Het plan ligt binnen het bestaand stedelijk gebied van Kerkdriel. Aan de voorwaarde in deze trede wordt voldaan. Een nadere toets aan trede 3 is niet nodig.
Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening en aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
2.1.4 Overig nationaal beleid
Het overige nationale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
2.2 Provinciaal Niveau
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
- Omgevingsvisie Gelderland;
- Omgevingsverordening Gelderland.
Het provinciale woningbouwbeleid is vastgelegd in de nota:
- Woonvisie Gelderland, Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019.
2.2.1 Omgevingsvisie Gelderland
Op 9 juli 2014 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. Deze visie geldt ter vervanging van het Streekplan uit 2005.
In de Omgevingsvisie zijn twee hoofddoelen opgenomen:
- 1. een duurzame economische structuur;
- 2. het borgen van de kwaliteit en de veiligheid van de leefomgeving.
Het eerste hoofddoel wordt onder meer verkregen door een adequaat beheer (kwaliteit en kwantiteit) van bestaande en nieuwe woongebieden.
Het ontwikkelen met kwaliteit, passend in de kenmerken van de omgeving draagt mede bij aan het tweede hoofddoel; evenals het creëren van een gezonde en veilige leefomgeving.
Analyse
Het plan omvat het realiseren van 20 sociale huurwoningen op een locatie waar thans detailhandel gevestigd is. Het betreft een ontwikkeling binnen bestaand woongebied die bijdraagt aan een duurzame ontwikkeling van dat woongebied.
Het plangebied bevat weinig tot geen waardevolle kenmerken. Met het plan is aangesloten bij de kenmerken van het omliggende gebied.
Tevens heeft het plan op zichzelf geen of nauwelijks invloed op de veiligheid. Het plangebied ligt echter wel gedeeltelijk binnen de buitenbeschermingszone van de dijk. Dit komt in paragraaf 5.2.7 nader aan de orde.
Conclusie
Het plan draagt bij aan beide hoofddoelen en past daarmee in de Omgevingsvisie Gelderland.
2.2.2 Omgevingsverordening Gelderland
Op 24 september 2014 hebben Provinciale Staten de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. De Omgevingsverordening is op 18 oktober 2014 in werking getreden.
In de Omgevingsverordening is ten aanzien van woningen slechts opgenomen dat nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen slechts zijn toegestaan wanneer dit past in het vigerende door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma voor de betreffende regio.
In paragraaf 2.2.3 vindt een toetsing plaats aan het Kwalitatief Woonprogramma.
Conclusie
Het plan past binnen de Omgevingsverordening Gelderland.
2.2.3 Woonvisie Gelderland, Kwalitatief Woningbouwprogramma 2010-2019
In het Kwalitatief Woningbouwprogramma is per regio beleid opgenomen ten aanzien van:
- de verhouding huur-koop;
- het bouwen van betaalbare woningen;
- het bouwen van nultredenwoningen;
- het totaal aantal toe te voegen woningen;
- woningbouw op korte termijn.
Analyse
De verhouding huur-koop
In de periode 2010-2019 moeten conform het provinciale referentiekader in de regio Rivierenland 10.850 woningen worden gebouwd, waarvan 1.100 in de gemeente Maasdriel. Hiervan moet 55% (605) in de huursector vallen, en 31% (341) in de goedkope huursector. In 2013 heeft een monitoring plaatsgevonden, waaruit volgt dat het aantal gebouwde huurwoningen met 21% (231) aanzienlijk achterblijft bij de behoefte.
Onderhavig bouwplan omvat 20 woningen in de sociale huursector en past daarmee uitstekend in het in het woonprogramma opgenomen aantal.
Het bouwen van betaalbare woningen
De vergelijking tussen het referentiekader en het regionale totaalprogramma laat zien dat er relatief te weinig in de betaalbare segmenten (goedkope huur, betaalbare huur en goedkope koop) gebouwd gaat worden.
Onderhavig bouwplan omvat woningen die in deze categorie vallen en draagt daarmee bij aan het inlopen van de achterstand.
Nultredenwoningen
Het plan omvat eengezienswoningen in de sociale huursector. De woningen zijn bedoeld voor een brede doelgroep.
De woningen worden niet als nultredenwoningen uitgevoerd. Wel zijn de woningen vanaf de begane grond bereikbaar, is er een tweede toilet op de verdieping en zal het trapgat voldoende groot zijn voor het eventueel realiseren van een traplift. Hiermee kunnen de woningen geschikt worden gemaakt voor ouderen/hulpbehoevenden.
Totaal aantal toe te voegen woningen
Zoals vermeld zijn in de periode 2010-2019 in de regio Rivierenland bruto 10.850 nieuwe woningen nodig. Doordat er ook sloop zal plaatsvinden betekent dit een netto toename met 9.800 woningen. De gezamenlijke woningbouwprogramma's van de gemeenten in deze regio laten een ruime overprogrammering zien. Uit de monitoring volgt echter dat het aantal nieuw gebouwde woningen zelfs fors achterblijft bij het provinciale referentiekader. Er is derhalve geen directe aanleiding de gemeentelijke woningbouwprogramma's aan te passen.
De provincie Gelderland heeft bevestigd dat het plan met 20 woningen als harde plancapaciteit in het regionale woningbouwprogramma is opgenomen.
Conclusie
Het plan past binnen c.q. is niet in strijd met de Woonvisie Gelderland.
2.2.4 Overig provinciaal beleid
Het overige provinciale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
2.3 Gemeentelijk Niveau
2.3.1 Structuurvisie en plan-MER Maasdriel
Op 20 oktober 2011 is de Structuurvisie en plan-MER Maasdriel vastgesteld. De structuurvisie fungeert als een document op hoofdlijnen, dat kaderstellend is voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente.
Analyse
De structuurvisie bevat een projectenoverzicht waarin de grotere, concrete ontwikkelingen in de gemeente zijn opgenomen. Onderhavig plangebied is in het overzicht opgenomen (nr. 30. Centrumplan fase 3 (Julianastraat MCD)). In de structuurvisie is voor deze locatie rekening gehouden met 21 woningen. Voorliggend bestemmingsplan staat 20 woningen toe, waarmee het plan past in de structuurvisie.
Conclusie
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het plan past in de Structuurvisie en plan-MER Maasdriel.
2.3.2 Visie Maasdriel 2020+
De gemeente Maasdriel heeft de Visie Maasdriel 2020+ opgesteld, waarin de ontwikkeling van de gemeente op lange termijn (tot 2020 en daarna) is opgenomen.
Het aspect leefbaarheid heeft de komende decennia prioriteit. Een goede leefbaarheid wordt onder meer verkregen door de beschikbaarheid van voldoende goede en betaalbare woningen.
Analyse
Het plan omvat woningen in het betaalbare segment en draagt daarmee bij aan het bevorderen van de leefbaarheid van Maasdriel.
Conclusie
Het plan past binnen c.q. is niet in strijd met de Visie Maasdriel 2020+.
2.3.3 Woningbouwprogramma
De gemeente Maasdriel beschikt over een woningbouwprogramma tot het jaar 2020. Op 30 januari 2014 heeft de gemeenteraad - onder invloed van de economische omstandigheden - een 'herijking' van het woningbouwprogramma vastgesteld.
Onderhavig plan is (als Centrumplan fase 3) met 22 woningen in de herijking opgenomen. Het plan omvat 20 woningen en is daarmee passend in het woningbouwprgramma.
2.3.4 Centrumplan Kerkdriel
Ten behoeve van een samenhangende herontwikkeling van een aantal locaties in en om het centrum van Kerkdriel hebben de gemeente Maasdriel en Woningstichting Maasdriel een ontwikkelingsplan opgesteld: Centrumplan Kerkdriel.
Het Centrumplan wordt in drie fasen uitgevoerd, grofweg:
- 1. een kantoor- en woongebouw op de hoek van De Hohorst en de Gasthuisstraat;
- 2. een grootschalige herontwikkeling van grote delen van het stedenbouwkundige blok Kerkstraat - Mgr. Zwijsenplein - Gasthuisstraat voor detailhandel, dienstverlening en wonen;
- 3. een herontwikkeling van de winkellocaties aan de Julianastraat en Graaf Ansfriedstraat voor wonen.
De drie fasen hebben een functionele en een financieel-economische samenhang. De fasen 1 en 2 zijn inmiddels uitgevoerd.
Voorliggend plan betreft de derde en laatste fase van het Centrumplan. Oorspronkelijk was hierin de bouw van appartementen voorzien. Gezien de veranderde woningmarkt is het plan in overleg met de betrokken partijen bijgesteld, en worden grondgebonden woningen gerealiseerd.
Conclusie
Het plan past binnen het Centrumplan Kerkdriel.
2.3.5 Speelruimteplan
In oktober 2008 heeft de gemeenteraad het Speelruimteplan "Buiten zijn, ja leuk!" vastgesteld. Dit beleidsplan geeft invulling aan het realiseren van uitnodigende plekken ten behoeve van spelen, bewegen en ontmoeten.
In het speelruimteplan wordt onderscheid gemaakt in formele en informele speelruimten voor drie leeftijdscategorieën.
De nieuwe driehoekige ruimte aan de Julianastraat kan worden ingericht als informele speelruimte voor kinderen tot en met 5 jaar.
2.3.6 Overig gemeentelijk beleid
Het overige gemeentelijk beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.
Hoofdstuk 3 Bestaande Toestand
Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied en omgeving.
Onderstaande afbeelding geeft de bestaande toestand van de directe omgeving en het plangebied weer.
DIRECTE OMGEVING EN PLANGEBIED
Het plangebied is onderdeel van een woonbuurt uit de jaren '50 van de vorige eeuw, die ten noorden van het centrum van Kerkdriel is gevormd. Het beloop van de Julianastraat is veel ouder en dateert van vóór 1800.
Langs de Kromsteeg ligt een kleine concentratie van detailhandel, horeca en andere bedrijfsactiviteiten, tezamen een klein buurtcentrum vormend. Ook de winkels aan de Graaf Ansfriedstraat 34a tot en met 42 (binnen het plangebied) zijn hier onderdeel van. De supermarkt MCD ligt wat meer ter zijde.
De woonbuurt wordt aan de noordzijde begrensd door de Maasbandijk. Het betreft een primaire waterkering gelegen aan een dode Maasarm, die in directe verbinding staat met de rivier.
Het plangebied is onderdeel van het stedenbouwkundige blok Julianastraat, Oud Munterstraat, Kruisstraat en Graaf Ansfriedstraat.
Het plangebied wordt overwegend omgeven door vrijstaande en halfvrijstaande woningen. Aan de oostzijde van de Kruisstraat zijn relatief recent enkele blokken met aaneengebouwde woningen gerealiseerd.
Hoofdstuk 4 Plan
Na voorgaande inventarisatie en analyse volgt in dit hoofdstuk de beschrijving van het feitelijke plan.
4.1 Stedenbouwkundig Plan
Het stedenbouwkundig plan is opgenomen in bijlage 1. Alle bestaande gebouwen en verhardingen binnen het plangebied zullen worden gesloopt c.q. verwijderd, behoudens de parkeerplaatsen aan de Graaf Ansfriedstraat.
4.1.1 Opzet
Het plan omvat de bouw van 20 grondgebonden woningen in de sociale huursector. De woningen worden in een traditioneel verkavelingspatroon gerealiseerd, met bouwblokken langs de bestaande straten Kruisstraat, Julianastraat en Graaf Ansfriedstraat. Bij de situering van de nieuwe bebouwing is rekening gehouden met twee bestaande bouwmassa's: een vrijstaande woning in één bouwlaag met kap (Julianastraat 8) en een blok van vier woningen in twee bouwlagen met kap (Kruisstraat 5-11). Het plangebied wordt daarmee onderdeel van de bestaande stedenbouwkundige context.
Langs de Kruisstraat is een nieuw bouwblok voorzien met zeven woningen evenwijdig aan de straat.
Aan de zijde van de Julianastraat worden twee nieuwe bouwblokken van respectievelijk drie en zeven aaneengebouwde woningen gerealiseerd. Het grotere bouwblok is bij de aansluiting van oud en nieuw (noordzijde) onder een hoek geplaatst ten opzichte van de as van de rijbaan. Hiermee ontstaat een driehoekige ruimte: een stedenbouwkundige verbijzondering. Het kleinere blok vormt de overgang naar de bestaande vrijstaande woning.
Aan de Graaf Ansfriedstraat is ruimte voor een bouwblok van drie woningen, die zodanig zijn gesitueerd dat de aanwezige parkeerplaatsen behouden kunnen blijven.
4.1.2 Woonpercelen en woningen
De nieuwe woonpercelen zijn smal en diep, en hebben een invulling van voortuin, woning en diepe achtertuin. De perceeloppervlakten variëren van 120 m² tot 220 m².
De woningen worden uitgevoerd in een traditionele architectuur binnen een omgeving met traditionele baksteenarchitectuur, waarbij het beeld wordt bepaald door gemetselde gevels en staande gevelopeningen. De woningen bestaan uit maximaal twee bouwlagen en worden overwegend voorzien van een kap. Bij de langere bouwblokken worden de eindwoningen voorzien van topgevels.
4.1.3 Openbare ruimte
Het plan houdt geen aanpassing in van het beloop van de aangrenzende straten. Ook worden er geen nieuwe straten gerealiseerd.
De inrichting van de openbare ruimte wordt vooral bepaald door de vraag naar voldoende parkeermogelijkheden voor bewoners en bezoekers. Het plan omvat percelen met kleine voortuinen en achtertuinen die niet bereikbaar zijn voor de auto, waardoor het parkeren grotendeels in de openbare ruimte moet worden opgelost.
Langs de westzijde van de Kruisstraat ligt reeds een groot aantal parkeerplaatsen (haaks parkeren). Deze zijn relatief recent aangelegd. In het plan is voorzien in nog meer parkeerplaatsen, en in groene hagen om de parkeerplaatsen in te passen. Tussen de parkeerplaatsen en de voortuinen van de woningen wordt een voetpad aangelegd.
Met het beëindigen van de detailhandelsfunctie wordt de weginrichting aangepast. Langs de Julianastraat verdwijnen de inritten naar het parkeerterrein op het MCD-terrein. Hier worden haaks- en langsparkeerplaatsen met groene hagen en een voetpad aangelegd. Om veilig te kunnen terugsteken zijn de parkeerplaatsen op enige afstand van de rijbaan aangelegd.
De driehoekige ruimte die als gevolg van de hoekverdraaiing van de woningen is ontstaan krijgt een groene invulling. Alhoewel klein van maat zal deze plek worden ingericht mede met het oog op een speelmogelijkheid voor de jongste kinderen.
4.2 Verkeer En Parkeren
4.2.1 Verkeersaantrekkende werking
Om de effecten van het plan op het verkeer op de omliggende straten te beoordelen, is een vergelijking gemaakt tussen de bestaande en nieuwe situatie. Daarbij zijn de kencijfers uit de digitale publicatie "ASVV 2012" van CROW (versie 30 oktober 2012) gehanteerd, meer specifiek de cijfers voor de rest van de bebouwde kom in niet stedelijk gebied. Onderstaande tabel geeft de verkeersaantrekkende werking (in motorvoertuigen per etmaal) in de bestaande en nieuwe situatie weer.
VERKEERSAANTREKKENDE WERKING BESTAANDE SITUATIE
functie | oppervlakte | kencijfer (in mvt/etmaal) | aantal (in mvt/etmaal) |
supermarkt | 1.400 m² | 113,9 per 100 m² bvo | 1.595 |
detailhandel | 1.150 m² | 53,7 per 100 m² bvo | 618 |
totaal | 2.213 |
VERKEERSAANTREKKENDE WERKING NIEUWE SITUATIE
functie | aantal | kencijfer (in mvt/etmaal) | aantal (in mvt/etmaal) |
woningen (soc. huur) | 20 | 6,0 per woning | 120 |
totaal | 120 |
Volgens de kengetallen is de verkeersaantrekkende werking in de huidige situatie circa 2200 motorvoertuigen per etmaal. Na uitvoering van het plan zal de verkeersaantrekkende werking aanzienlijk afnemen tot 120 motorvoertuigen per etmaal. Dit is gunstig voor de intensiteiten op de omliggende wegen en vooral de Julianastraat.
4.2.2 Ontsluiting
Zeven woningen worden ontsloten op de Kruisstraat, tien op de Julianastraat en drie op de Graaf Ansfriedstraat. De straten hebben voldoende capaciteit om de verkeersaantallen te verwerken.
4.2.3 Parkeren
De gemeentelijke parkeernorm bedraagt 2,0 parkeerplaatsen per woning. Om te kunnen bepalen of in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien is een parkeerbalans opgesteld. Daarbij zijn de in voorliggend plan opgenomen ontwikkelingen in samenhang met de directe omgeving beoordeeld. De parkeerbalans is opgenomen als bijlage 2.
In de parkeerbalans is een beoordelingsgebied aangegeven waarin de nieuwe woningen zijn opgenomen, alsmede een deel van de bestaande woningen aan de west- en oostzijde van de Kruisstraat. Daarnaast zijn de bestaande functies direct buiten het beoordelingsgebied bekeken. Uit de parkeerbalans volgen de volgende conclusies:
- voor de woningen en overige functies buiten het beoordelingsgebied blijft het parkeren onveranderd;
- voor de tien nieuwe woningen aan de Julianastraat (behoefte 20 p.p.) worden theoretisch 20,3 parkeerplaatsen gerealiseerd, waarmee aan de norm wordt voldaan;
- voor de tien nieuwe woningen aan de Kruisstraat en de Graaf Ansfriedstraat en de bestaande woningen aan de Kruisstraat (behoefte 40,7 p.p.) worden theoretisch gezien 41,2 parkeerplaatsen aangelegd, waarmee aan de norm wordt voldaan.
Het plan voorziet in voldoende parkeerplaatsen.
4.2.4 Beeldkwaliteitplan
Onderdeel van het bestemmingsplan vormt het stedenbouwkundige beeldkwaliteitskader. De behoefte aan een beeldkwaliteitskader komt voort uit de wens te komen tot een stedenbouwkundig harmonisch geheel. De kwaliteit van een stedenbouwkundige ruimte wordt bepaald door de samenhang tussen de inrichting van enerzijds de openbare ruimte en anderzijds de aangrenzende particuliere percelen.
Voor het plangebied zal een beeldkwaliteitplan worden opgesteld, dat door de gemeenteraad afzonderlijk wordt vastgesteld en daarmee als aanvulling op de welstandsnota fungeert.
Hoofdstuk 5 Gevolgen Voor
In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
- 1. milieu;
- 2. waarden;
- 3. waterhuishouding.
5.1 Actuele Waarden
5.1.1 Archeologie
5.1.2 Cultuurhistorie
5.1.3 Flora en fauna
5.2 Waterparagraaf
5.2.1 Inleiding
De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.
De waterparagraaf betreft een beschrijving van zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).
5.2.2 Beleid Waterschap Rivierenland
5.2.3 Watersysteem
5.2.4 Hemelwater
In het kader van het gehele Centrumplan Kerkdriel (waarvan onderhavig plan onderdeel is) heeft Breijn uit Vught onderzoek verricht naar de mogelijkheden van verwerking van het hemelwater: rapport "Centrumplan Kerkdriel, Waterhuishoudkundig onderzoek" (17 juli 2008, nr. 1608039). Het onderzoeksrapport is als bijlage 6 opgenomen. Het onderzoek omvat de gezamenlijke waterhuishoudkundige beoordeling van vier ontwikkelingslocaties in Kerkdriel.
Uit het onderzoek volgt dat er voor de vier locaties tezamen per saldo een toename is van bebouwing en verharding. Voor onderhavig plangebied is echter sprake van een afname. Omdat er ter plaatse van de vier locaties, vanwege de hoge grondwaterstand en de daaraan gerelateerde benodigde oppervlakte, geen infiltratiemogelijkheden zijn, is voorgesteld om aan de Kloosterstraat een bovengrondse bergingsvoorziening aan te leggen. In 2009 is in overleg met de betrokken partijen besloten de voorziening aan de Wertsteeg te situeren. Hierin is 63,6 m³ gereserveerd voor de berging van het hemelwater als gevolg van het gehele centrumplan. Bijlage 6 bevat tevens de gesloten overeenkomst en de verleende watervergunning ten aanzien van de aangelegde voorziening.
Aansluitend is het van belang aan te tonen dat de waterhuishouding ook binnen het plangebied voor voorliggend bestemmingsplan goed functioneert.
Het plangebied is thans volledig verhard. Het hemelwater stroomt af naar het gemengd rioolstelsel in de Julianastraat en het gescheiden stelsel in de Kruisstraat.
Het plan leidt tot een afname van het verhard oppervlak. Het hemelwater vanaf de nieuwe gebouwen en verharde oppervlakken wordt via een gescheiden systeem afgevoerd tot aan de bestaande gemengde (toekomstig gescheiden) riolering in de Julianastraat of de gescheiden riolering in de Kruisstraat. Deze keuze wordt tijdens het ontwerp samen met de gemeente Maasdriel gemaakt.
Tot slot wordt vermeld dat de gemeente voornemens is ook in de Julianastraat een gescheiden stelsel aan te leggen. De afweging hieromtrent staat los van de uitvoerbaarheid van voorliggend bestemmingsplan.
5.2.5 Afvalwater
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.
Het vuile afvalwater zal op het DWA-deel van de riolering in de omliggende straten geloosd worden.
5.2.6 Waterkwaliteit
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden in principe geen uitlogende materialen toegepast.
5.2.7 Buitenbeschermingsgebied Maasbandijk
Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen het buitenbeschermingsgebied. In het geldende bestemmingsplan is deze zone opgenomen binnen de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk 2'. Binnen dit gebied is de Keur van het waterschap van toepassing, waarin is opgenomen dat het, in verband met een eventuele aantasting van de stabiliteit van de dijk, erboden is de volgende activiteiten uit te voeren:
- 1. het verrichten van afgravingen of seismisch onderzoek;
- 2. het plaatsen van werken met een overdruk van 10 bar;
- 3. het hebben van explosiegevaarlijk materiaal en explosiegevaarlijke inrichtingen.
Onderhavig plan omvat de sloop van de bestaande bebouwing en de nieuwbouw van woningen. Dit zijn geen verboden activiteiten. Daarmee kan worden geconcludeerd dat het plan geen negatief effect heeft op de stabiliteit van de primaire waterkering Maasbandijk.
5.3 Milieu
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
5.3.1 Bodemkwaliteit
5.3.2 Bedrijven en milieuzonering
5.3.3 Externe veiligheid
5.3.4 Geluid
5.3.5 Luchtkwaliteit
5.3.6 Geurhinder veehouderijen
5.3.7 Milieueffectrapportage
Hoofdstuk 6 Toelichting Op De Juridische Regels
6.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het bestemmingsplan bestaat uit:
- de toelichting;
- de planregels;
- de verbeelding.
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Daarnaast is zoveel mogelijk aangesloten bij de planregels van het omliggende bestemmingsplan "Kerkdriel en Hoenzadriel 2013".
6.2 Planregels
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1) In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel 2) In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Verkeer (artikel 3)
Het openbare gebied met voetpaden en parkeerplaatsen is binnen de bestemming 'Verkeer' opgenomen. Er is qua regels aangesloten bij het bestemmingsplan "Kerkdriel en Hoenzadriel 2013".
Wonen (artikel 4)
De nieuwe woningen worden binnen de bestemming 'Wonen' gerealiseerd. De bestemming heeft een flexibele opzet. Het type woningen is vastgelegd. De grote bouwvlakken geven ontwerpvrijheid, zonder dat dat ten koste kan gaan van de stedenbouwkundige kwaliteit.
Waarde - Archeologie 5 (artikel 5)
De dubbelbestemming uit het bestemmingsplan "Kerkdriel en Hoenzadriel 2013" is in voorliggend plan overgenomen.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 6) In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene gebruiksregels (artikel 7) In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als stijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt. Voorts zijn regels opgenomen ten aanzien van standplaatsen.
Algemene aanduidingsregels (artikel 8)
Dit artikel bevat de regels behorende bij de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk 2' die vooral de functie heeft te signaleren dat de Keur van toepassing is.
Algemene afwijkingsregels (artikel 9) In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages, en het plaatsen van voorzieningen van algemeen nut. Daarnaast zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor het toestaan van mantelzorg, bed & breakfast en evenementen opgenomen.
Algemene wijzigingsregels (artikel 10)
Dit artikel bevat een algemene wijzigingsbevoegdheid voor het toestaan van een beperkte overschrijding van bestemmingsgrenzen.
Algemene procedureregels (artikel 11)
In dit artikel zijn de procedureregels voor het stellen van nadere eisen vervat.
Overige regels (artikel 12)
In dit artikel zijn de verhoudingen tussen enkelbestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen opgenomen, alsmede een verwijzing naar de gemeentelijke parkeernormen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 13) Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen.
Het gebruik van de bebouwing daarentegen wordt indien mogelijk positief bestemd of indien noodzakelijk door handhaving aan de gebruiksregels van de betreffende bestemming aangepast.
Slotregel (artikel 14) Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
De economische uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan betreft een aantal aspecten. Eerst moet het realiteitsgehalte van de plannen worden aangetoond; is er vraag naar de voorgenomen ontwikkeling. Vervolgens moet de financiële uitvoerbaarheid worden onderbouwd. Dat wil zeggen, beschikt de initiatiefnemer over voldoende financiële middelen om de plannen te kunnen realiseren. De financiële uitvoerbaarheid blijkt uit de gemeentelijke grondexploitatie. Het kostenverhaal, zoals bedoeld in artikel 6.12 lid Wro, is onderdeel van de grondexploitatie.
7.1 Behoefte
Uit het provinciale en gemeentelijke woningbouwbeleid volgt dat er een wezenlijke behoefte is aan huurwoningen in de goedkope sector. Het plan voorziet hierin.
Daarmee wordt tevens invulling gegeven aan het beleid dat de minister aan woningbouwcorporaties heeft opgelegd.
7.2 Financiële Uitvoerbaarheid
Kostenverhaal
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaren een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is dus niet vereist.
Overige kosten
De kosten voor de benodigde sanering van de bodem zijn opgenomen in de exploitatieberekening.
Gemeentelijke grondexploitatie
De gemeente heeft een klein deel van gronden binnen het plangebied in bezit. Het betreft openbaar gebied aan de Graaf Ansfriedstraat. Dit deel blijft onveranderd of wordt door de initiatiefnemer meegenomen in de herinrichting van de openbare ruimte.
Planschade
Tussen initiatiefnemer en gemeente is een planschadeovereenkomst gesloten.
Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.
7.3 Conclusie
Het plan is economisch uitvoerbaar. De behoefte is aangetoond en de financiële uitvoerbaarheid van het plan is gewaarborgd.
Hoofdstuk 8 Procedure
Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:
- 1. Inspraak
- 2. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
- 3. Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
- 4. Vaststelling door gemeenteraad
- 5. Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan
Op dit project wordt de Crisis- en herstelwet van toepassing verklaard.
8.1 Inspraak
Op grond van de gemeentelijke inspraakverordening heeft het voorontwerpbestemmingsplan vanaf 19 februari tot en met 1 april 2015 ter inzage gelegen. Op 29 oktober 2014 heeft een informatieavond plaatsgevonden.
Het eindverslag van de inspraakprocedure is als bijlage 13 opgenomen.
8.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de betrokken instanties. Het verslag van dit overleg is als bijlage 13 opgenomen.
8.3 Terinzagelegging Ontwerpbestemmingsplan
Op grond van artikel 3.8 Wro heeft het ontwerpbestemmingsplan vanaf 6 augustus tot en met 16 september 2015 ter inzage gelegen. De reactienota met de beantwoording van de ingekomen zienswijzen is opgenomen als bijlage 14.
Bijlage 1 Gemeentelijke Parkeernormen
Bijlage 1 Gemeentelijke parkeernormen
Bijlage 1 Stedenbouwkundig Plan
Bijlage 1 Stedenbouwkundig plan
Bijlage 2 Parkeerbalans
Bijlage 3 Archeologisch Bureauonderzoek
Bijlage 3 Archeologisch bureauonderzoek
Bijlage 4 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 4 Quickscan flora en fauna
Bijlage 5 Vleermuisonderzoek
Bijlage 6 Waterhuishoudkundig Onderzoek
Bijlage 6 Waterhuishoudkundig onderzoek
Bijlage 7 Verkennend Bodemonderzoek - Januari 2007
Bijlage 7 Verkennend bodemonderzoek - januari 2007
Bijlage 8 Nader Bodemonderzoek Naar Asbest - Januari 2007
Bijlage 8 Nader bodemonderzoek naar asbest - januari 2007
Bijlage 9 Aanvullend En Nader Bodemonderzoek - Februari 2007
Bijlage 9 Aanvullend en nader bodemonderzoek - februari 2007
Bijlage 10 Actualiserend Bodemonderzoek Olie En Asbest - Maart 2013
Bijlage 10 Actualiserend bodemonderzoek olie en asbest - maart 2013
Bijlage 11 Saneringsplan - Maart 2013
Bijlage 11 Saneringsplan - maart 2013
Bijlage 12 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 12 Akoestisch onderzoek
Bijlage 13 Beantwoording Van Inspraak- En Overlegreacties
Bijlage 13 Beantwoording van inspraak- en overlegreacties