KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Agrarisch
Artikel 3 Wonen
Artikel 4 Waarde - Archeologie 8
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Algemene Regel
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
Artikel 8 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Vigerend(e) Bestemmingsplan(nen)
1.4 Leeswijzer Toelichting
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Beschrijving Huidige Situatie Plangebied
2.2 Toekomstige Situatie Plangebied
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Provinciaal Beleid
3.2 Regionaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Sectorale Aspecten
4.1 Milieu
4.2 Archeologie En Cultuurhistorie
4.3 Water
4.4 Flora En Fauna
4.5 Verkeer En Parkeren
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 6 Juridische Planopzet
6.1 Wijzigingsplan
6.2 Toelichting Op De Regels En De Kaart
Bijlage 1 Bodemonderzoek

Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard wijziging 2021, Hogeweg 98

Wijzigingsplan - Gemeente Maasdriel

Vastgesteld op 25-01-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

De regels van het Inpassingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op dit wijzigingsplan.

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het wijzigingsplan Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard wijziging 2021, Hogeweg 98 van de gemeente Maasdriel;

1.2 wijzigingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0263.BP1234-VG01 met de bijbehorende regels.

1.3 Inpassingsplan:

het Reparatie Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard, zoals vastgesteld op 27 september 2017.

1.4 overige bepalingen:

voor het overige zijn de begripsbepalingen van het Inpassingsplan van overeenkomstige toepassing op dit wijzigingsplan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

De regels van het Inpassingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op dit wijzigingsplan.

Artikel 2 Agrarisch

De regels van de bestemming Agrarisch van het Inpassingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op dit wijzigingsplan.

Artikel 3 Wonen

De regels van de bestemming Wonen van het Inpassingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op dit wijzigingsplan, met dien verstande dat aan artikel 12.2.3 wordt toegevoegd:

  • in afwijking van sub c mag de gezamenlijke bestaande oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen van 250 m² behouden blijven als maximum;

Artikel 4 Waarde - Archeologie 8

De regels van de bestemming Waarde - Archeologie 8 van het Inpassingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op dit wijzigingsplan.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Algemene Regel

De regels van het Inpassingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op dit plan.

Artikel 6 Algemene Gebruiksregels

6.1 Parkeren

In aanvulling op het bepaalde in de andere voorkomende bestemming gelden de volgende regels;

  1. a. Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet het gebouw en moet de andere bebouwing op het betreffende bouwperceel zodanig worden geplaatst of ingericht, dat ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's op of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde gedeelte van het bouwperceel voldoende ruimte aanwezig is, zoals is opgenomen in de Parkeernormen van de gemeente Maasdriel welke op 11 april 2009 door de gemeenteraad van de gemeente Maasdriel zijn vastgesteld dan wel zijn rechtsopvolger;
  2. b. De onder a bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eisen wordt geacht te zijn voldaan:
    1. 1. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 1,80 m bij 5,00 m en ten hoogste 3,25 m bij 6,00 m bedragen;
    2. 2. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte - voorzover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3,50 bij 5,00 m bedragen.
  3. c. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate worden voorzien aan, in of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde gedeelte van het betreffende bouwperceel;
  4. d. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a en c:
    1. 1. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien;
    2. 2. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden in elk geval worden gerekend:
      • een te verwachten meer dan gemiddeld aantal gehandicapte gebruikers of bezoekers van het gebouw;
      • een te verwachten meer dan gemiddeld aantal klanten of bezoekers, indien het gebouw bestemd is voor de vestiging van één of meer detailhandelsbedrijven, dan wel openbare dienstverlening of vermakelijkheid;
      • een bestemming van het gebouw als parkeergarage, dan wel garagebedrijf.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

De regels van het Inpassingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op dit plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard wijziging 2021, Hogeweg 98.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op de locatie Hogeweg 98 te Rossum was een rozenkwekerij gevestigd met een bedrijfswoning. Op de locatie wil de eigenaar de voormalige bedrijfswoning betrekken als burger. De bedrijfsactiviteiten zijn reeds beeindigd en de kassen zijn gesloopt. Door de sanering van de glasopstanden en bijbehorende voorzieningen is een landschappelijke kwaliteitsverbetering gerealiseerd. In ruil daarvoor kan op grond van het zogenaamde VAB-beleid een vrijstaande woning worden gerealiseerd.

Met behulp van voorliggende wijzigingsplan wordt het gebruik voor reguliere (burger)bewoning planologisch-juridisch mogelijk gemaakt, alsmede de bouw van een (VAB-)woning aan de Wiekerseweg te Kerkdriel gefaciliteerd.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied ligt aan de zuidwestzijde van de kern Rossum en bevindt zich in open lintbebouwing, deels bestaande uit enkele burgerwoningen maar ook agrarische en niet-agrarische bedrijven. Er is hier sprake van extensiveringsgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1234-VG01_0001.png"

Ligging plangebied (bron: www.pdok.nl)

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1234-VG01_0002.png"

Luchtfoto plangebied (bron: www.pdok.nl)

1.3 Vigerend(e) Bestemmingsplan(nen)

Voor de planlocatie geldt het "Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard" (identificatie: NL.IMRO.9925.IPBommelerwaard-VST1) dat op 25 februari 2015 is vastgesteld.

Voor de locatie geldt de bestemming "Agrarisch" met een aanduiding 'glastuinbouw' en de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 8". De voor 'Waarde - Archeologie 8' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Voor het bouwen overeenkomstig de regels (Waarde - Archeologie 8) voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 5.000 m² en dieper dan 30 centimeter, een archeologisch onderzoek plaats te vinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1234-VG01_0003.png"

Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard

In het bestemmingsplan ‘Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard’ is in artikel 28.4 een wijzigingsbevoegdheid ten aanzien van de gebruikswijziging van een agrarisch bouwperceel opgenomen.

Mits aan alle bijbehorende voorwaarden (waaronder die uit het VAB-beleid) wordt voldaan, zijn burgemeester en wethouders bevoegd om middels een procedure ex artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening medewerking te verlenen om de bestemming ‘Agrarisch’ om te zetten in de bestemming "Wonen". Op deze manier kan de bedrijfswoning worden bewoond voor derden.

1.4 Leeswijzer Toelichting

In deze toelichting wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de bestaande en toekomstige situatie van het plangebied. Daarbij komen zowel de ruimtelijke als functionele opbouw aan bod. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het aanwezige beleidskader behandeld. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de sectorale aspecten en volgen de randvoorwaarden die voortkomen uit planologische- en milieuaspecten. In hoofdstuk 5 wordt ten slotte de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan behandeld.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Beschrijving Huidige Situatie Plangebied

De omgeving van de slooplocatie bestaat voornamelijk uit vrijstaande woningen en (agrarische) bedrijsbebouwing in lintbebouwing, in een ruime opzet.

Het plangebied betreft twee percelen aan de Hogeweg 98 te Rossum, kadastraal bekend Rossum sectie E, perceelsnummers 964 en 965.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1234-VG01_0004.png"

Op het perceel Rossum sectie E, perceelsnummer 965 is naast de bedrijfswoning een bijgebouw met een oppervlakte van 250 m2 aanwezig.

Het kadastraal perceel bekend Rossum sectie E, perceelsnummer 964 is onbebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1234-VG01_0005.png"

2.2 Toekomstige Situatie Plangebied

Alle glasopstanden en voorzieningen achter de bedrijfswoning aan de geweg 98 zijn gesloopt. Het deel van het bouwperceel waar de huidige bedrijfsbebouwing aanwezig was wordt omgezet in de agrarische gebiedsbestemming.

De bedrijfswoning en een bijgebouw van 250 m2 blijft bestaan en wordt aangewend voor niet-agrarische woondoeleinden. Er is geen sprake van bouwactiviteiten.

Aan de Wiekerseweg zal met gebruikmaking van de VAB-regeling een nieuwe woning worden gerealiseerd. Beide plannen worden parallel in procedure gebracht.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

In dit hoofdstuk komen alle relevante nationale, provinciale en gemeentelijke beleidsdocumenten aan de orde. Per beleidsdocument worden de relevante aspecten behandeld.

3.1 Provinciaal Beleid

Het provinciaal beleid is vastgelegd in de Omgevingsvisie Gelderland en de bijbehorende Omgevingsverordening Gelderland. De Omgevingsvisie en -verordening, vastgesteld in 2014, worden tweemaal per jaar geactualiseerd.

3.1.1 Omgevingsvisie Gelderland

Het doel is om voor eind 2018 een nieuwe versie van de Omgevingsvisie te ontwikkelen. Provinciale Staten hebben op woensdag 19 december 2018 ingestemd met de nieuwe Omgevingsvisie. De Omgevingsvisie Gaaf Gelderland en het ontwerp-actualisatieplan 6 Omgevingsverordening zijn op dit moment nog niet te raadplegen.

Op 9 juli 2014 is de huidige Omgevingsvisie Gelderland door Provinciale Staten van Gelderland vastgesteld. In de Omgevingsvisie 'Gelderland anders' zijn doelen benoemd met betrekking tot de versterking van de economische structuur en het borgen van de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving. In januari 2018 is een geconsolideerde versie van de Omgevingsvisie (inclusief de actualisaties) gepubliceerd.

Naast de Omgevingsvisie is een Omgevingsverordening opgesteld, waarin de beleidsuitgangspunten uit de Omgevingsvisie zijn vertaald in concrete regels.

In de Omgevingsvisie wordt niet langer strikt vastgelegd wat wel en wat niet mag, maar is ruimte voor initiatieven in een veranderende omgeving. De hoofdthema's zijn:

  • Dynamisch: economische structuurversterking, duurzaamheid, innovatie, bereikbaarheid;
  • Mooi: natuur, landschap, cultuurhistorie, ruimtelijke kwaliteit;
  • Divers: regionale diversiteit, andere werkwijze.

De Omgevingsvisie beschrijft hoe de provincie Gelderland in de komende jaren wil omgaan met ontwikkelingen en initiatieven. In de Omgevingsvisie wordt een sterker accent gelegd op de stedelijke netwerken als economische kerngebieden van Gelderland. Zowel in de stedelijke gebieden als op het vitaal platteland ligt de focus voornamelijk op de kwaliteit van het bestaande. De regionale afspraken over wonen en werken blijven het uitgangspunt voor nieuwe ontwikkelingen. Bij nieuwbouw in het landelijk en stedelijk gebied is daarbij per geval een goede afweging van belang.


De provincie wil en durft hierin te variëren: grote ontwikkelingen dienen in principe in of dichtbij stedelijke gebieden plaatsvinden, maar kleinschaligere ontwikkelingen zijn ook in het landelijk gebied mogelijk, mits de ontwikkeling iets toevoegt ('een plus is'). De Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik is een belangrijk hulpmiddel om tot een goede locatiekeuze te komen. Deze ladder is gebaseerd op de rijksladder voor duurzame verstedelijking en is een richtinggevend instrument om te komen tot goed gemotiveerde ruimtelijke keuzes. In de Omgevingsverordening, vastgesteld op 24 september 2014, is vastgelegd dat in de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, wordt aangegeven dat er sprake is van een actuele behoefte waarin wordt voorzien. Vervolgens geldt de volgende voorkeursvolgorde:

  1. 1. opvang van de behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de regio door hergebruik van bestaande gebouwen, herstructurering of transformatie;
  2. 2. opvang van de behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de regio door nieuwbouw op beschikbare gronden;
  3. 3. opvang van de behoefte in het landelijk gebied van de regio door hergebruik van bestaande gebouwen, herstructurering of transformatie;
  4. 4. opvang van de behoefte in het landelijk gebied van de regio op een locatie aansluitend aan het stedelijk gebied, die passend is of wordt ontsloten;
  5. 5. opvang van de behoefte in het landelijk gebied van de regio op een locatie die niet aansluit aan het stedelijk gebied, maar die passend is of wordt ontsloten.


Voor woningbouwlocaties geldt aanvullend dat de woningen dienen te passen in het door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma voor de regio respectievelijk het door Gedeputeerde Staten vastgestelde Regionaal Programma Wonen.


In het Streekplan 2005 waren zoekzone en rode contouren de provinciale leidraad waar verstedelijking vanuit het provinciaal belang mag plaatsvinden. Met de komst van de Omgevingsvisie Gelderland zijn niet meer de contouren maar een beleidsprincipe leidend, waaruit moet blijken dat met de nieuwe ontwikkeling sprake is van een duurzame stedelijke ontwikkeling. Belangrijke criteria voor duurzame verstedelijking is dat stedelijke ontwikkelingen zoveel als mogelijk plaatsvinden in stedelijke gebieden. Voorkomen dient te worden dat voor een ontwikkeling uitbreiding ruimte wordt gebruikt terwijl dit binnen het bestaand gebied op te lossen is.

3.1.2 Omgevingsverordening Gelderland

In de Omgevingsverordening Gelderland van 16 oktober 2014, vastgesteld naar aanleiding van de omgevingsvisie, en geactualiseerd in juni 2017, staan de regels die de provincie Gelderland stelt aan de bestemmingsplannen van gemeenten. Een omgevingsverordening is een juridische vastlegging van de provinciale omgevingsvisie.

De regels in een omgevingsverordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied of delen daarvan. In de Omgevingsverordening Gelderland staan regels over onderwerpen die van provinciaal belang zijn:

  • verstedelijking
  • wonen
  • detailhandel
  • recreatiewoningen en -parken
  • glastuinbouw
  • waterwingebied
  • grondwaterbeschermingsgebied
  • oppervlaktewater voor drinkwatervoorziening
  • ecologische hoofdstructuur
  • waardevol open gebied
  • nationaal landschap.

Al deze kwaliteiten wil de provincie behouden, duurzaam beheren en waar mogelijk versterken, zonder de leefbaarheid van het gebied aan te tasten. Alleen door een goed samenspel tussen grondgebruikers en overheden kan een duurzaam landgebruik en een aantrekkelijk landschap worden gerealiseerd.

3.2 Regionaal Beleid

3.2.1 Beleidskader hergebruik vrijgekomen bedrijfsbebouwing in het buitengebied (VAB) Bommelerwaard

Op 6 juni 2008 is het Beleidskader hergebruik vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing in het buitengebied voor de regio Rivierenland vastgesteld. Op 5 maart 2015 heeft de gemeenteraad van Maasdriel een besluitdocument vastgesteld, waar op een aantal onderdelen het regionale VAB beleid is aangevuld. In maart 2017 is het beleid geheel geactualiseerd door gemeenten Zaltbommel en Maasdriel.

3.3 Gemeentelijk Beleid

3.3.1 Structuurvisie en Plan-MER Maasdriel

De Structuurvisie Plus, die is vastgesteld op 8 april 2004, geeft de gemeentelijke kaders voor het beheer en de ontwikkeling van stedelijk en landelijk gebied in de periode 2004-2014. Op 20 oktober 2011 heeft de gemeenteraad van de gemeente Maasdriel de 'Structuurvisie en plan-MER gemeente Maasdriel vastgesteld. Deze structuurvisie is de actualisering van de Structuurvisie Plus Maasdriel 2004-2014 en is daarnaast de ruimtelijke vertaling van de 'Visie Maasdriel 2020+.

Deze structuurvisie vertaalt de beleidsmatige visie en uitgangspunten door in een helder en leesbaar ruimtelijk beeld (het zogenaamde "ruimtelijke casco"), met bijbehorende uitvoeringsprogramma. In de Structuurvisie zijn wat betreft de ontwikkelingsmogelijkheden per dorpskern alleen algemene handvatten gegeven. Voor wat betreft de mogelijkheden nieuwe woningen te realiseren zijn de analyse en visie per dorpskern uit de Structuurvisie Plus uit 2004 en de zoekgebieden voor toekomstige woningbouw (de zogenoemde "rode contour") als uitgangspunt gehanteerd.

Het plangebied is grotendeels aangeduid als komgebied, waar het behouden en versterken van natuur- en landschapswaarden en de karakteristieke verkavelingspatronen vanuit cultuurhistorisch en ecologisch oogpunt zeer gewenst is. Andere functies en ontwikkelingen worden zoveel mogelijk geweerd en/of beperkt qua ruimtebeslag en andere eigenschappen die de openheid in gevaar brengen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1234-VG01_0006.png"

Structuurvisie met plangebied

3.3.2 Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard

De voorgestelde gebruikswijziging van het bouwperceel is getoetst aan de voorwaarden, behorende bij de wijzigingsbevoegdheid, zoals deze vermeld zijn in artikel 28.4 van het Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard.
Het initiatief bestaat uit het wijzigen van de bestemming ‘Agrarisch’ in de bestemming ‘Wonen’, om zodoende de bedrijfswoning te kunnen gebruiken voor burgerbewoning en een woning toe te voegen. De bouwwerken en voorzieningen van de rozenkwekerij zijn gesloopt.


De voorwaarden die in artikel 28.4 zijn opgenomen, luiden als volgt (met erachter cursief de verantwoording):

  • het bestaande bedrijf dient geheel te worden beëindigd;

De rozenkwekerij is beeindigd. De glasopstanden zijn gesloopt waardoor de bedrijfvoering ook niet meer mogelijk is.

  • voorafgaand aan de wijziging dient de op het perceel aanwezige voormalige bedrijfsbebouwing, inclusief bijbehorende installaties, verhardingen en wat dies meer zij, te worden gesloopt, respectievelijk verwijderd dan wel dient zekerheid voor de sloop en/of verwijdering te worden gesteld in de vorm van een bankgarantie. Uitgezonderd hiervan is de hoeveelheid bij recht toegestane bijbehorende bouwwerken en de monumentale gebouwen of gebouwen die door de gemeente zijn aangemerkt als karakteristiek en/of beeldbepalend;

De kassen alsmede de agrarische voorzieningen zijn verwijderd. Een gedeelte van het bouwvlak wordt gewijzigd naar Wonen.

  • het bestaande bedrijf dient aantoonbaar vijf jaar operationeel in bedrijf te zijn geweest;

Het bedrijf is in 1969 gestart met 1500 m2 kas. In de 25 jaar daarna is er bijgebouwd (2000 m2 kassen en 1500 m2 tunnelkassen) en gedeeltelijk ook weer vervangen. In 2017 zijn de kassen en tunnelkassen gesloopt. Zodoende is het meer dan vijf jaar in bedrijf geweest.

  • nieuwbouw vindt plaats binnen een maximale afstand van het hoofdgebouw van 20 m, tenzij initiatiefnemer aantoont dat dit vanuit landschappelijke en/of ruimtelijke overwegingen ongewenst is, in welk geval tevens dient te worden aangetoond dat de alternatieve locatie op basis van de genoemde overwegingen wel aanvaardbaar is;

De slooplocatie aan de Hogeweg 98 is gelegen in een open agrarisch gebied. Het betreft hier lange en smalle percelen die haaks op de weg zijn gelegen. De agrarische gronden zijn hier in hoofzaak in gebruik als weidegrond, boomgaard en kassen. Vanwege de inklinking van de bodem zijn deze lager gelegen. Een ander aspect is dat de huiskavel aan de Hogeweg 98 wel heel langgerekt is maar niet heel breed. De ruimtelijke inpassing is gelet op de bestaande indeling van het perceel niet ideaal. Tegenover de locatie bevindt zich een boomgaard.

  • de wijziging vindt niet plaats binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - intensiveringsgebied' en 'overige zone - reserveconcentratiegebied';

De gronden zijn niet aangeduid als 'overige zone - intensiveringsgebied' en 'overige zone - reserveconcentratiegebied'. Er is sprake van extensiveringsbied.

  • van de bevoegdheid wordt geen gebruik gemaakt indien de aanwezige bedrijfsbebouwing geschikt is of is te maken voor agrarisch gebruik;

Het is niet reeel om te veronderstellen dat er na bedrijfsbeeindiging nog een agrarische bedrijfsvoering zal plaatsvinden. De gronden zijn niet gelegen binnen intensiveringsgebied of reserveconcentratiegebied. De aanwezige bedrijfsbebouwing is verwijderd.

  • alle vrijgekomen bebouwing zonder karakteristieke of monumentale waarde, voor zover het betreft boventallige bebouwing, welke buiten het bereik van de na wijziging maximaal toegestane oppervlakte valt, wordt afgebroken;

ruim 5000 m2 glasopstanden zijn gesloopt/ verwijderd. De bedrijfsverharding is verwijderd. De bestemming wordt gewijzigd naar Wonen.

  • bij de maatvoering wordt aangesloten bij de bestaande hoofdvorm;
  • voor Wonen:
    1. 1. mag, naast de voormalige bedrijfswoning, na sloop, vervangende nieuwbouw ten behoeve van een woongebouw plaatsvinden overeenkomstig de opgenomen maatvoering in de tabel.

Er wordt een woning aan de Wiekerseweg in Kerkdriel gerealiseerd waarvoor een apart bestemmingsplan is opgesteld, met een inhoud van maximaal 750 m3.

Hoofdstuk 4 Sectorale Aspecten

4.1 Milieu

4.1.1 Geurhinder

4.1.2 Geluid

4.1.3 Bodem

4.1.4 Externe veiligheid

4.1.5 Bedrijven en milieuzonering

4.1.6 Luchtkwaliteit

4.1.7 Spuitzones

4.1.8 Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.)

In het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) is bepaald of bij de voorbereiding van een plan of een besluit een m.e.r.-(beoordelings)procedure moet worden doorlopen.

Dat is het geval wanneer het een plan of besluit kaderstellend is voor m.e.r.(beoordelings)plichtige activiteiten als genoemd in onderdeel C of D.


Onderdeel D van het Besluit m.e.r. bevat grotendeels dezelfde activiteiten als onderdeel C. Voor activiteiten, die boven de drempelwaarden van onderdeel D, maar beneden die van onderdeel C vallen, geldt niet een directe m.e.r.-plicht, maar een m.e.r.-beoordelingsplicht. In deze m.e.r.-beoordelingsplicht moet het bevoegd gezag beoordelen of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben.

Voor activiteiten die beneden de indicatieve drempelwaarden van onderdeel D vallen dient een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden.

Op 7 juli 2017 is het Besluit m.e.r. gewijzigd. Dit houdt in dat voor elk besluit, plan of activiteit dat na 16 mei 2017 is ingediend, en betrekking heeft op activiteiten die voorkomen op de D-lijst, aandacht moet worden besteed aan m.e.r.

Onderzoek en conclusie

Dit plan is geen activiteit die is genoemd in de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.) . Het planologisch maken van de burgerwoningen hoeft in dit geval niet te worden beschouwd als een omdat het bebouwd oppervlak door dit plan niet zal toenemen. Een vormvrije m.e.r.-beoordeling hoeft daarom niet te worden uitgevoerd.

4.2 Archeologie En Cultuurhistorie

4.2.1 Archeologie

4.2.2 Cultuurhistorie

4.3 Water

4.3.1 Wettelijk kader

Nationaal Waterplan

Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en is opgesteld voor de planperiode 2009 - 2015. Het Nationaal Waterplan is in december 2009 door de ministerraad vastgesteld.

Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Het Rijk streeft naar een duurzaam en klimaatbestendig waterbeheer en heeft de ambitie om de komende decennia te investeren in bescherming tegen overstromingen en in de zoetwatervoorziening.

Voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is het van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met waterhuishoudkundige eisen op de korte en de lange termijn. Om een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem te bereiken moet het water meer bepalend zijn bij de besluitvorming over grote ruimtelijke opgaven dan voorheen. De mate van bepalendheid wordt afhankelijk gesteld van, onder meer, de omvang en de aard van de ingrepen, bestaande functies, nieuwe andere ruimteclaims en de bodemgesteldheid van een gebied.

Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het Nationaal Waterplan is gedetailleerder dan de SVIR en blijft als uitwerking van de SVIR bestaan. Specifiek gaat het over de gebieden die deel uitmaken van de ruimtelijke hoofdstructuur, het IJsselmeer, de Noordzee en de rivieren. Ook de bescherming van vitale functies en kwetsbare objecten is een onderwerp van nationaal belang. Hiervoor geldt het Barro.

Waterwet

De Waterwet regelt het beheer van de waterkeringen, het oppervlaktewater en het grondwater, verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening en zorgt voor een eenduidige bestuurlijke procedure en daarbij behorende rechtsbescherming voor besluiten. De Waterwet dient als paraplu om de Kaderrichtlijn Water (KRW) te implementeren en geeft ruimte voor implementatie van toekomstige Europese richtlijnen.

De waterschappen hebben een bevoegdheid voor het verlenen van vergunningen voor grondwateronttrekkingen, bemalingen en infiltraties, met uitzondering van onttrekkingen voor drinkwater, koude en warmteopslag en grote industriële onttrekkingen van meer dan 150.000 m3/jaar. Gemeenten hebben verdergaande taken en bevoegdheden in het kader van de zorgplicht voor het inzamelen van afvalwater in de riolering en voor hemelwater en grondwater.

Nationaal Bestuursakkoord Water

In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is het kabinetsstandpunt over het waterbeleid in de 21e eeuw vastgelegd. De hoofddoelstellingen zijn: het waarborgen van het veiligheidsniveau bij overstromingen en het verminderen van wateroverlast. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan ruimtelijke maatregelen boven technische maatregelen.

In het NBW is ook de watertoets als procesinstrument opgenomen. De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van dit instrument is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet in beschouwing worden genomen als het gaat om waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Uitvoering van de watertoets betekent in feite dat de gemeente en de waterbeheerder samenwerken bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, zodat problemen in het gebied zelf en de omgeving worden voorkomen. De watertoets is sinds 2003 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening en hiermee verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten.

In 2008 is het NBW geactualiseerd met als doel de watersystemen in 2015 op orde te krijgen, met name op het gebied van wateroverlast en watertekort.

Kaderrichtlijn water

De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) geeft een kader voor de bescherming van de ecologische en chemische kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater. Zo dienen alle waterlichamen in 2015 een ‘goede ecologische toestand’ (GET) te hebben bereikt en dienen sterk veranderende c.q. kunstmatige wateren in 2015 een ‘goed ecologisch potentieel’ (GEP) te hebben bereikt. De chemische toestand dient in 2015 voor alle wateren (natuurlijk en kunstmatig) goed te zijn.

Waterbeheer 21e eeuw (WB21)

In september 2000 heeft de commissie Waterbeheer 21e eeuw advies uitgebracht over het toekomstig waterbeheer in Nederland. Belangrijk onderdeel van WB21 is het uitgangspunt van ruimte voor water. Er mag geen afwenteling plaatsvinden. Berging moet binnen het stroomgebied plaatsvinden. Dit betekent onder andere het aanwijzen en in stand houden van waterbergingsgebieden. Daarnaast wordt verdroging bestreden en worden watertekorten verminderd.

Beleid waterschap Rivierenland

Met ingang van 27 november 2015 is het Waterbeheerprogramma 2016-2021 “Koers houden, kansen benutten” bepalend voor het waterbeleid. Dit plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkeringen, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen. Daarnaast beschikt het Waterschap Rivierenland over een verordening: de Keur voor waterkeringen en wateren. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen. Voor het uitvoeren van werkzaamheden kan een vergunning nodig zijn. De werkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden getoetst aan de beleidsregels.

4.3.2 Onderzoek

4.4 Flora En Fauna

4.4.1 Wettelijk kader

Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. De nieuwe Wet natuurbescherming vervangt drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. Op grond van deze wet zijn de Natura 2000-gebieden beschermd. Daarnaast regelt de Wet natuurbescherming ook de bescherming van planten- en dierensoorten. In deze wet zijn de EU-richtlijnen voor de bescherming van soorten opgenomen (Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn). Nationaal beschermde soorten vallen ook onder deze wet.

De doelstelling is de bescherming en behoud van in het wild levende planten en dieren. Het uitgangspunt van de wet is 'nee, tenzij'. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten zonder ontheffing verboden zijn.

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dienen vooraf de effecten op Natura 2000-gebieden onderzocht te worden. Ook dient vooraf onderzocht te worden of en welke beschermde dier- en plantensoorten voorkomen, wat hun beschermingsstatus is en wat de effecten zijn van de ingreep op het voortbestaan van de gevonden soorten. Hierover wordt ten aanzien van het plangebied ´Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard wijziging 2021, Hogeweg 98' het volgende gemeld.

4.4.2 Onderzoek

Binnen het plangebied zijn geen ontwikkelingen voorzien. Negatieve effecten op beschermde flora en fauna en natuurwaarden kunnen worden uitgesloten. De beoogde bestemmingsplanwijziging en uitvoering hiervan leidt niet tot de aantasting van het leefgebied van beschermde soorten.

De realisatie van het plan leidt evenmin tot de aantasting van omliggende Natura2000-gebieden en de instandhoudingsdoelen.

Een aanvullend onderzoek of ontheffingsaanvraag is niet noodzakelijk.

4.5 Verkeer En Parkeren

In deze paragraaf wordt nog ingegaan op de aspecten parkeren, bereikbaarheid en verkeersveiligheid. Dit bestemmingsplan maakt de functiewijziging van een agrarische bestemming naar wonen mogelijk. Dit levert een andere parkeer- en verkeerssituatie op.

4.5.1 Onderzoek

Dit bestemmingsplan maakt de functiewijziging van agrarische grond naar wonen mogelijk. Dit levert een nauwelijks andere parkeer- en verkeerssituatie op.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische Uitvoerbaarheid

De Wet ruimtelijke ordening maakt het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten wanneer de bouw daarvan planologisch mogelijk wordt gemaakt in een bestemmingsplan, een wijziging van een bestemmingsplan of een projectafwijkingsbesluit. De bouwplannen waarbij een exploitatieplan verplicht is staan in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit betreft onder meer plannen voor de bouw van één of meer woningen en de bouw van één of meer andere hoofdgebouwen. Bovendien is een exploitatieplan nodig als locatie-eisen (aan openbare ruimte of woningcategorieën) gesteld moeten worden en/of het bepalen van een tijdvak of fasering noodzakelijk is.


Geen exploitatieplan is nodig indien het verhaal van de kosten van grondexploitatie anderszins verzekerd is en er geen fasering of tijdvak behoeft te worden vastgelegd én geen locatie-eisen (aan openbare ruimte of woningbouwcategorieën) hoeven te worden vastgesteld.

5.1.1 beoordeling

Voor de realisatie van het plan hoeft door de gemeente geen investering gedaan te worden. De ontwikkelingskosten worden geheel door de initiatiefnemer gedragen.
Op grond van artikel 6.2.1 Bro is er geen sprake van een ‘aangewezen bouwplan’. Initiatiefnemer Hooijmans voert voor eigen rekening en risico de bouwwerkzaamheden uit. Hiermee is sprake is van een financieel uitvoerbaar plan. Voor dit wijzigingsplan is afgezien van een exploitatieplan aangezien het kostenverhaal anderzins is verzekerd. De gemeente Maasdriel sluit met de initiatiefnemer een anterieure overeenkomst af, waarin ook de verantwoordelijkheid voor eventuele planschadekosten wordt vastgelegd.

5.1.2 Conclusie

De economische uitvoerbaarheid van het onderhavige plan is verzekerd.

5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Artikel 3.1.1 van het Bro bepaalt dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan het College van Burgemeester en Wethouders overleg voert met betrokken instanties en overheden. In het kader van het vooroverleg wordt kennisgeving gedaan verschillende belanghebbende organisaties en overheden inzake de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan.


Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

In deze paragraaf wordt verslag gedaan van de uitkomsten van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro.

Zienswijzen

Het ontwerpwijzigingsplan heeft van 21 oktober tot en met 1 december 2021 ter inage gelegen. In deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.

Hoofdstuk 6 Juridische Planopzet

6.1 Wijzigingsplan

Een bestemmingsplan of PIP en een daarop gebaseerd wijzigingsplan is een planologische regeling die zowel de burger als de overheid rechtstreeks bindt. De regels en verbeelding dienen als één geheel te worden beschouwd en kunnen niet los van elkaar worden gezien.

De toelichting op de regels en verbeelding is niet juridisch bindend, maar biedt wel inzicht in de belangenafweging die tot de aanwijzing van bestemmingen heeft geleid. Bovendien draagt de toelichting bij aan de planinterpretatie.

Om inzicht te geven in de juridische opzet zijn hierna de systematiek en de opbouw van het wijzigingsplan toegelicht. Eerst wordt ingegaan op de verbeelding. Vervolgens wordt aangegeven op welke wijze de regels in algemene zin zijn opgebouwd en de bestemmingsartikelen in het bijzonder. Daarna wordt ingegaan op een aantal toetsingsaspecten.

Het onderhavige wijzigingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het plangebied. Dit wijzigingsplan sluit aan bij moederplan 'Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard' van de provincie Gelderland. Het plangebied van onderhavig wijzigingsplan heeft in het moederplan de bestemming "Agrarisch" en de dubbelbestemmingen "Waarde - Archeologie 8". De planlocatie maakt glastuinbouw mogelijk.

Middels dit wijzigingsplan wordt gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid conform artikel 28.4 van het inpassingsplan. In onderhavig geval wordt de bestemming "Agrarisch" ter plaatse van de bedrijfswoning en bijbehorende achtererf gewijzigd in "Wonen" en de aanduiding 'glastuinbouw' voor het overige deel van het bouwperceel verwijderd.

Een oppervlakte van 250 m2 bijgebouwen en overkappingen wordt mogelijk gemaakt op grond van de afwijkingsmogelijkheid in artikel 12.3.3.

6.2 Toelichting Op De Regels En De Kaart

De opbouw van de regels is gelijk aan Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012). De opbouw is als volgt:

Hoofdstuk 1 bevat de begripsbepalingen en bepalingen over de wijze van meten; deze worden opsommingsgewijs in alfabetische volgorde gegeven en dienen als referentiekader voor de overige regels;

Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingen;

Hoofdstuk 3 bevat enkele algemene regels, zoals de antidubbeltelregel, algemene gebruiksregels en algemene afwijkingsregels;

Hoofdstuk 4 tenslotte bevat het overgangsrecht en de slotregel met daarin de titel van het bestemmingsplan.

Bijlage 1 Bodemonderzoek

Bijlage 1 Bodemonderzoek