KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Regels
Artikel 2 Van Toepassing Verklaring
Hoofdstuk 3 Slotregel
Artikel 3 Overgangsrecht
Artikel 4 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse
2.1 Bebouwing En Functies
2.2 Ontsluiting
2.3 Groen En Water
Hoofdstuk 3 Plan
3.1 Bebouwing En Functies
3.2 Verkeer En Parkeren
3.3 Groen En Water
Hoofdstuk 4 Beleid
4.1 Nationaal Niveau
4.2 Provinciaal Niveau
4.3 Regionaal Niveau
4.4 Gemeentelijk Niveau
Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten
5.1 Milieu
5.2 Waarden
5.3 Waterparagraaf
5.4 Beperkingen In Verband Met Militair Vliegveld Volkel
Hoofdstuk 6 Haalbaarheid
6.1 Kostenverhaal
6.2 Gemeentelijke Grondexploitatie
6.3 Maatschappelijk
Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten
Hoofdstuk 8 Procedure
8.1 Terinzagelegging Ontwerpwijzigingsplan
8.2 Vaststelling Door College Van Burgemeester En Wethouders
Bijlage 1 Inrichtingsschets
Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 2 Quickscan Wet Natuurbescherming
Bijlage 3 Omgevingsdialoog

Buitengebied wijziging 2022, Dorpsstraat 29a

Wijzigingsplan - Gemeente Maasdriel

Vastgesteld op 28-02-2023 - geheel in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het wijzigingsplan Buitengebied wijziging 2022, Dorpsstraat 29a met identificatienummer NL.IMRO.0263.BP1256-VG01 van de gemeente Maasdriel.

1.2 wijzigingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

Hoofdstuk 2 Regels

Artikel 2 Van Toepassing Verklaring

De regels deel uitmakende van:

  1. a. het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2022, Reparatieplan" (NL.IMRO.0263.BP1257-VG01), vastgesteld op 13 oktober 2022;
  2. b. het bestemmingsplan ''Paraplubestemmingsplan Parkeren 2018'' (NL.IMRO.0263.BP1153-VG01), vastgesteld op 6 juni 2018;
    zijn mede van toepassing op dit plan en dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Artikel 18.2.3, lid c van het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2022, Reparatieplan" wordt als volgt aangevuld:

  • Aan het artikel wordt een sublid toegevoegd, luidende:
    2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - Dorpsstraat' de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken per woning maximaal 166 m² mag bedragen.

Artikel 18.4.6 wordt als volgt toegevoegd aan het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2022, Reparatieplan":

  • 18.4.6 Voorwaardelijke verplichting Dorpsstraat
    Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - Dorpsstraat' wordt tot een met de bestemming strijdig gebruik in elk geval gerekend het gebruiken van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 18.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder het binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan saneren van bebouwing (inclusief te verwijderen erfverharding), zoals weergegeven op de inrichtingsschets in Bijlage 1 bij deze regels.

Hoofdstuk 3 Slotregel

Artikel 3 Overgangsrecht

3.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 3.1 onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde in lid 3.1 onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

3.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 3.2 onder a, na van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde lid 3.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 4 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
'Regels van het wijzigingsplan Buitengebied wijziging 2022, Dorpsstraat 29a'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

Voorliggend rapport betreft het wijzigingsplan "Buitengebied wijziging 2022, Dorpsstraat 29a" van de gemeente Maasdriel.

1.1 Aanleiding En Doel

Op de locatie aan de Dorpsstraat 29a te Hurwenen – percelen D2212 en D2213 – is thans een agrarisch perceel gesitueerd, met hierop aanwezig: één bedrijfswoning, garage, loods, tunnelloods en koelcel. De initiatiefnemer is voornemens om deze gronden te kopen en de bestemming gedeeltelijk te wijzigingen naar een woonbestemming. Middels dit planvoornemen worden alle voormalige agrarische bijgebouwen (met uitzondering van de garage) gesloopt. Middels deze sloop kan 60% van het gesloopte worden teruggebouwd tot een maximum van 200 m².

Het initiatief kan niet worden gerealiseerd op basis van het vigerende bestemmingsplan ''Buitengebied herziening 2022, Reparatieplan'', omdat ter plaatse van de bestemming 'Agrarische met waarden' een reguliere burgerwoning niet is toegestaan. De gemeente Maasdriel heeft echter aangegeven medewerking te willen verlenen aan het initiatief door gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in artikel 4.7.5 van het vigerende bestemmingsplan.

Om gebruik te kunnen maken van de wijzigingsbevoegdheid dient een wijzigingsplan te worden opgesteld. Met het voorliggende wijzigingsplan wordt hieraan invulling gegeven.

1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing

Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1256-VG01_0001.png"

TOPOGRAFISCHE SITUATIE

Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend wijzigingsplan ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1256-VG01_0002.jpg"

KADASTRALE SITUATIE

De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Rossum, sectie D, nummers 2212 en 2213. De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 12.370 m². De gronden zijn particulier in eigendom.

1.3 Vigerend Bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan ''Buitengebied herziening 2022, Reparatieplan'', vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 13 oktober 2022. Daarnaast geldt het bestemmingsplan ''Paraplubestemmingsplan parkeren 2018'', vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 6 juni 2018.

1.3.1 Bestemmingsplan ''Buitengebied herziening 2022, Reparatieplan''

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1256-VG01_0003.png"

UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN

Ter plaatse van het plangebied geldt de enkelbestemming 'Agrarisch met waarden'. De gronden zijn onder meer bestemd voor uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat bij een grondgebonden agrarisch bedrijf tevens een niet-grondgebonden veehouderijtak is toegestaan waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 250 m², dan wel niet meer dan de bestaande oppervlakte; een bedrijfswoning, en; aan huis verbonden beroepen. Ter plaatse van deze enkelbestemming is een agrarisch bouwvlak aanwezig ter grootte van het plangebied.

Het plangebied kent de gebiedsaanduidingen 'milieuzone - intrekgebied' (ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - intrekgebied' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud en verbetering van de kwaliteit en winning van het grondwater) en 'vrijwaringszone - dijk 2' (Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk 2' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering).

Ook bevat het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5'. Deze dubbelbestemming verplicht archeologisch onderzoek bij bodemingrepen van bepaalde omvang. Dit staat nader beschreven in paragraaf 5.2.1.

1.3.2 Bestemmingsplan ''Paraplubestemmingsplan parkeren 2018''

Op 6 juni 2018 heeft de gemeente Maasdriel het bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan parkeren 2018" vastgesteld, waarin het gemeentelijke parkeerbeleid is vastgelegd. Toepassing van het parkeerbeleid op onderhavig plan is opgenomen in paragraaf 3.2.

1.3.3 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4.7.5 van het vigerende bestemmingsplan bevat een wijzigingsbevoegdheid voor het onder voorwaarden wijzigen van de bestemming 'Agrarisch met waarden' in 'Wonen'. Dit artikel is hierna overgenomen.

''4.7.5 Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch met waarden' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', onder de voorwaarden dat:

  1. a. het gaat om gronden die ofwel onderdeel zijn van het bouwvlak ofwel zijn aangeduid met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - wonen';
  2. b. omliggende bedrijven niet worden belemmerd;
  3. c. de agrarische bedrijfsactiviteiten blijvend worden gestaakt;
  4. d. de voormalig agrarische bedrijfsgebouwen worden gesloopt, met dien verstande dat 60% van de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen mag worden teruggebouwd in de vorm van bijbehorende bouwwerken bij de woning tot een maximale oppervlakte van 200 m²;
  5. e. voor de overige bouw- en gebruiksregels wordt aangesloten bij de regels, zoals die van toepassing zijn op de bestemming 'Wonen';
  6. f. het aantal woningen niet toeneemt;
  7. g. overige niet tot de woonfunctie behorende gronden worden bestemd als 'Agrarisch' zonder bouwvlak;
  8. h. er rekening wordt gehouden met de kernkwaliteiten van de gebieden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groene ontwikkelingszone'.''

Hieronder wordt het plan aan de voorwaarden getoetst.

ad a. Onderhavig plangebied is in de huidige situatie volledig voorzien van een agrarisch bouwvlak. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarde.
ad b. Middels onderhavig planvoornemen wordt een agrarische bedrijfswoning omgezet in een reguliere burgerwoning, zonder verdere bouwmogelijkheden. In de directe omgeving zijn geen bedrijven aanwezig die mogelijk worden belemmerd. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarde.
ad c. De agrarische bedrijfsactiviteiten zijn reeds gestaakt en niet meer mogelijk op deze locatie. Hiermee wordt aan deze voorwaarde voldaan.
ad d. Onderhavig initiatief voorziet in de sloop van alle voormalige agrarische bijgebouwen (met uitzondering van de garage). Middels deze sloop kan 60% van het gesloopte worden teruggebouwd tot een maximum van 200 m². In paragraaf 3.1 wordt nader toegelicht hoe met dit aspect wordt omgegaan. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarde.
ad e. Middels dit wijzigingsplan zal worden aangesloten bij de regels die van toepassing zijn op de bestemming 'Wonen'. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarde.
ad f. Dit planvoornemen voorziet niet in de toename van het aantal woningen, alleen functionele omzetting van bedrijfswoning naar burgerwoning. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarde.
ad g. De overige gronden binnen dit kadastrale perceel zullen worden bestemd als 'Agrarisch' zonder bouwvlak. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarde.
ad h. Onderhavig plangebied is niet gesitueerd binnen deze aanduiding. Deze voorwaarde is hiermee niet van toepassing.

Conclusie

Samenvattend kan worden gesteld dat aan alle voorwaarden wordt voldaan.

Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse

Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied. Onderstaande afbeelding geeft de ligging van het plangebied in de directe omgeving weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1256-VG01_0004.png"

DIRECTE OMGEVING

2.1 Bebouwing En Functies

Op de locatie aan de Dorpsstraat 29a te Hurwenen is thans een agrarisch perceel met bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen gelegen aan het agrarische lint ten westen van de kern Hurwenen.

Direct grenzend aan de westkant van het plangebied ligt de burgerwoning Dorpsstraat 31. Dit betreft de laatste woning behorende bij het bebouwingslint aan de Dorpsstraat. Aan de oostzijde van het plangebied ligt een bebouwingslint aan de Marshallweg. Het plangebied grenst aan de noordzijde aan de Dorpsstraat en aan de zuidzijde aan het in agrarisch gebruik blijvende perceel D2213.

2.2 Ontsluiting

Het plangebied wordt in de huidige situatie middels één ontsluiting ontsloten op de Dorpsstraat. De Dorpsstraat betreft een van de ontsluitingswegen van de kern Hurwenen in de richting van de N322.

2.3 Groen En Water

In de huidige situatie is er een individueel ingerichte voor-en achtertuin aanwezig ten behoeve van de agrarische bedrijfswoning. Ten zuiden van de achtertuin is grasland aanwezig. Er is geen oppervlaktewater aanwezig binnen het plangebied. Direct ten noorden van het perceel is de A-watergang 112184 gesitueerd.

Hoofdstuk 3 Plan

In dit hoofdstuk is het initiatief beschreven. Aan de orde komen de bebouwing en functies, verkeer en parkeren en groen en water. Op onderstaande afbeelding is de inrichting van het perceel weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1256-VG01_0005.jpg"

INDICATIEVE INRICHTINGSSCHETS BEOOGDE SITUATIE

3.1 Bebouwing En Functies

Het initiatief betreft het omzetten van een agrarische bedrijfswoning met bijbehorende bedrijfsgebouwen naar een reguliere burgerwoning. Middels dit planvoornemen worden alle voormalige agrarische bijgebouwen (met uitzondering van de garage) gesloopt. Middels deze sloop kan 60% van het gesloopte worden teruggebouwd tot een maximum van 200 m² (artikel 4.7.5, lid d.).

Onderhavig planvoornemen leidt tot de sloop van één loods met aangebouwde koelcel met een oppervlakte van 196 m². Hiervan mag conform het artikel 4.7.5, lid d. 60% vermeerderd worden teruggebouwd. Dit leidt tot (196 * 0,6 = 117,6 =) 118 m². De te behouden garage kent een oppervlakte van 48 m². In de nieuwe situatie mag maximaal (118 + 48 =) 166 m² aan bijgebouwen worden gerealiseerd.

De initiatiefnemers zijn voornemens om achter de bestaande garage nieuwe bijgebouwen (minimaal 1, maximaal 2) te realiseren met een totale maximale oppervlakte van 118 m². Hiermee wordt voldaan aan de maximale oppervlakte voor bijgebouwen.

Het achterperceel (niet in eigendom van de initiatiefnemer) zal functioneel niet wijzigen en behoudt de bestemming 'Agrarisch'. Middels een eigen (thans bestaande) ontsluiting op de Hurwenensestraat zullen hier geen wezenlijke veranderingen optreden. Het thans bestaande bouwvlak zal hier komen te vervallen.

3.2 Verkeer En Parkeren

Het aspect 'Verkeer en parkeren' zal middels onderhavig initiatief niet relevant veranderen. In de huidige situatie wordt het plangebied reeds gebruikt als woonperceel. De verkeersbeweging en het parkeren van de voertuigen van de bedrijfsactiviteiten zullen verdwijnen. De verkeersgeneratie en het parkeren zal dan ook verminderen. De woonfunctie levert geen problemen op voor de verkeersgeneratie en voor het aspect parkeren.

Daarnaast zal het achterperceel (grenzend aan de Hurwenensestraat) ontsloten blijven via de Hurwenensestraat.

3.3 Groen En Water

Voorliggend initiatief zorgt niet voor een aanpassing van de bestaande groenstructuren. Deze zullen behouden blijven en er wordt geen oppervlaktewater of extra groen aangebracht.

Hoofdstuk 4 Beleid

In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:

  • nationaal niveau;
  • provinciaal niveau;
  • gemeentelijk niveau.

4.1 Nationaal Niveau

4.1.1 Nationale Omgevingsvisie

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is één integrale visie, waarin het duurzaam toekomstperspectief voor de leefomgeving in Nederland tot 2050 staat omschreven. Het uitgangspunt van deze visie is dat ruimtelijke ingrepen niet afzonderlijk van elkaar kunnen plaatsvinden, maar dat ze van elkaar afhankelijk zijn.


De NOVI is op 11 september 2020 vastgesteld en inmiddels in werking treden. In de NOVI benoemt het Rijk benoemt 21 nationale belangen voor het omgevingsbeleid, inclusief de maatschappelijke opgaven en de rol van het Rijk in het uitvoeren van deze opgaven. De maatschappelijke opgaven zijn in vier prioriteiten samengevat:

  • Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
  • Duurzaam economisch groeipotentieel;
  • Sterke en gezonde steden en regio's;
  • Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.


Bovendien is de druk op de fysieke leefomgeving in Nederland groot, waardoor verschillende belangen betreft ruimtelijke ontwikkelingen nu en dan botsen. Hoewel wordt gestreefd het implementeren van de diverse belangen, is dit niet altijd mogelijk. Soms dienen scherpe keuzes gemaakt worden en moeten belangen afgewogen worden. Om dit te bewerkstelligen omvat de NOVI drie afwegingsprincipes:

  • Combinatie van functies gaan vóór enkelvoudige functies;
  • Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal;
  • Afwentelen wordt voorkomen.


Voorliggend plan voorziet in een nieuwe ruimtelijke kwaliteit binnen de gemeente Maasdriel en draagt daarmee bij aan een goede woon-en leefomgeving in Maasdriel. Het initiatief draagt onder meer bij aan de energietransitie en de klimaatadaptieve aanpak en sluit aan bij het beleid omtrent 'Sterke en gezonde steden en regio's'.

4.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving. De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.

De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en het Natuurnetwerk Nederland. Voor onderhavig project is het belang "Militaire terreinen en objecten" aan de orde. Dit belang is beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (zie paragraaf 4.1.3). Als aan dat besluit wordt voldaan, wordt tevens aan de SVIR voldaan.

Conclusie
Het project is passend binnen de SVIR

4.1.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Het projectgebied ligt op minder dan 75 km van het militaire vliegveld Volkel. Derhalve gelden bepaalde hoogtebeperkingen. In paragraaf 5.4 vindt hiervan een nadere uitwerking plaats. Daaruit wordt geconcludeerd dat onderhavig project geen bouwplan kent. Het project vormt daardoor geen belemmering voor het nationale belang "Militaire terreinen en objecten".

Conclusie
Het project vormt geen belemmering voor de nationale belangen die middels het Barro beschermd zijn.

4.1.4 Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor Duurzame Verstedelijking

Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Het planvoornemen omvat het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar een reguliere burgerwoning, zonder dat er sprake is van uitbreiding van bebouwing en van het terrein. Het plan wordt daardoor niet als stedelijke ontwikkeling gezien.

Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening voor wat betreft het aspect Ladder voor Duurzame Verstedelijking.

4.2 Provinciaal Niveau

Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:

  • Omgevingsvisie Gelderland;
  • Omgevingsverordening Gelderland.

Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.

4.2.1 Omgevingsvisie Gelderland

De Omgevingsvisie 'Gaaf Gelderland', vastgesteld d.d. 19 december 2018 bestaat uit een visie en verdiepingsdeel en bevat de hoofdlijnen van het provinciale beleid over onderwerpen als ruimte, water, mobiliteit, economie, natuur en landbouw. In de omgevingsvisie wordt onderscheid gemaakt tussen zes regio's. De gemeente Maasdriel behoort tot de regio Rivierenland. In de omgevingsvisie heeft de provincie twee doelen gedefinieerd die de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur benadrukken. De doelen zijn:

  • een duurzame economische structuurversterking;
  • het borgen van de kwaliteit en de veiligheid van onze leefomgeving.

Deze doelen versterken elkaar en kunnen niet los van elkaar gezien worden. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Dat is meer dan een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Het betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland. In deze Omgevingsvisie staat het 'fysieke' in de leefomgeving centraal. Tegelijk zit er een sterke 'sociale' component aan de opgaven voor sterke steden en een vitaal landelijk gebied. De provincie probeert het fysieke aspect met het sociale aspect te combineren en zet hiermee onder meer in op duurzame verstedelijking.

Analyse

Het initiatief voorziet slechts het omzetten van een bedrijfswoning naar een reguliere burgerwoning en betreft hierin geen toevoeging van extra woningen en bebouwing. Hiermee blijven de bestaande structuren omtrent de kwaliteit van de natuur, water en landschap behouden.

Conclusie

Het plan past binnen de Omgevingsvisie Gelderland.

4.2.2 Omgevingsverordening Gelderland

Op 31 maart 2021 (geconsolideerde versie februari 2022) hebben Provinciale Staten de geconsolideerde Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. De regels die nodig zijn om de ambities uit de Omgevingsvisie te realiseren, zijn opgenomen in de Omgevingsverordening Gelderland. Het doel van de verordening is de provinciale belangen op het gebied van de ruimtelijke ordening te laten doorwerken naar het gemeentelijk niveau. De provincie richt zich hierbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, landbouw/veehouderij, natuur en landschap, grond- en drinkwater, milieu, verkeer en energie. Met de Omgevingsverordening stelt de provincie juridisch bindende regels aan bestemmingsplannen van gemeenten.

Ten aanzien van het aspect wonen, stelt artikel 2.2 van de Omgevingsverordening de

volgende regels:

  1. 1. Een bestemmingsplan maakt nieuwe woningen alleen mogelijk als die ontwikkeling past binnen een door Gedeputeerde Staten vastgestelde regionale woonagenda.
  2. 2. Als een ontwikkeling niet past binnen de vigerende regionale woonagenda, kan een bestemmingsplan vooruitlopend op de eerstvolgende actualisatie van de regionale woonagenda nieuwe woningen toch mogelijk maken onder de volgende voorwaarden:
    1. a. Er wordt voldaan aan de eisen van de Ladder voor duurzame verstedelijking;
    2. b. De ontwikkeling past binnen het meest recente provinciale beleid;
    3. c. Er heeft aantoonbaar regionale afstemming plaatsgevonden over deze ontwikkeling; en
    4. d. Gedeputeerde Staten stemmen in met deze ontwikkeling.

Analyse

In de Omgevingsverordening zijn voor het plangebied geen relevante aanduidingen opgenomen. De regels met betrekking tot glastuinbouw zijn niet relevant, vanwege het feit dat onderhavig planvoornemen geen betrekking heeft op een glastuinbouwbedrijf. De regels met betrekking tot het intrekgebied zijn niet relevant, vanwege het feit dat onderhavig planvoornemen geen betrekking heeft op de winning van fossiele energie en/of het tot stand brengen of handelingen verrichten ten behoeve van de winning van fossiele energie.

Het plan voorziet slechts het omzetten van een bedrijfswoning naar een reguliere burgerwoning en betreft hierin geen toevoeging van extra woningen en bebouwing. De regels uit de Omgevingsverordening voor nieuwe woningen zijn derhalve niet van toepassing. Het toevoegen van kleinschalige incidentele bouwplannen is passend binnen de regionale woonagenda. Dit wordt in paragraaf 4.3.1 verder uitgewerkt.

Conclusie

Het plan voldoet aan de Omgevingsverordening Gelderland.

4.3 Regionaal Niveau

4.3.1 Regionale woonagenda Rivierenland

De provincie Gelderland geeft in de Omgevingsverordening aan dat van de regio's wordt verwacht dat zij hun beleid op het gebied van wonen afstemmen met (externe) partners in een 'regionale woonagenda'. Hierin zijn de belangrijkste thema's omschreven waaraan de betreffende regio gaat werken. Onderhavig planvoornemen valt in de subregio 'Rivierenland'. In deze subregio is de 'Regionale Woonagenda Rivierenland 2020-2030' vastgesteld.

In de deze regionale woonagenda zijn de volgende thema's opgenomen:

  1. 1. Continuïteit in productie
  2. 2. Betaalbaarheid woningen
  3. 3. Flexibiliteit op de woningmarkt (waaronder Arbeidsmigranten)
  4. 4. Wonen en zorg
  5. 5. Duurzame woningvoorraad

Het Regionaal Woningbouwprogramma heeft direct invloed op woningbouwplannen. De Omgevingsverordening bepaalt namelijk in artikel 2.2.1.1 dat in een bestemmingsplan nieuwe woningbouwlocaties, en de daar te bouwen woningen, slechts worden toegestaan wanneer dit past in het door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woningbouwprogramma en de vastgestelde Kwantitatieve Opgave Wonen voor de betreffende regio. De overige thema's worden op regionaal of lokaal niveau uitgewerkt in beleid of in uitvoeringsacties.

Analyse

Het initiatief betreft slechts het omzetten van een bestaande agrarische bedrijfswoning naar een reguliere burgerwoning. Bij dit initiatief worden geen nieuwe woningen toegevoegd. Toetsing aan het woningbouwprogramma is hieromtrent dan ook niet van toepassing.

Conclusie

Het initiatief past binnen de 'Regionale Woonagenda Rivierenland 2020-2030'.

4.4 Gemeentelijk Niveau

4.4.1 Structuurvisie en plan-MER Maasdriel

Op 20 oktober 2011 heeft de gemeenteraad van de gemeente Maasdriel de 'Structuurvisie en plan-MER gemeente Maasdriel vastgesteld. Deze structuurvisie is de actualisering van de Structuurvisie Plus Maasdriel 2004-2014 en is daarnaast de ruimtelijke vertaling van de 'Visie Maasdriel 2020+.

Deze structuurvisie vertaalt de beleidsmatige visie en uitgangspunten door in een helder en leesbaar ruimtelijk beeld (het zogenaamde "ruimtelijke casco"), met bijbehorend uitvoeringsprogramma. In de Structuurvisie zijn wat betreft de ontwikkelingsmogelijkheden per dorpskern alleen algemene handvatten gegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1256-VG01_0006.png"

UITSNEDE PLANKAART STRUCTUURVISIE

Analyse

Het plangebied is aangeduid als 'bestaand(e) kern/lint'. Herstructurerings- en intensiveringsprocessen zijn in beginsel niet overal mogelijk, maar kunnen uitsluitend plaatsvinden op hiervoor geschikte locaties. De duidelijke structuur en de variatie van verschillende buurten en wijken dient behouden en waar mogelijk versterkt te worden. Waardevolle open plekken dienen vrij te blijven van bebouwing. Er dient rekening gehouden te worden met karakteristieke doorkijken naar het landschap, de aanwezigheid van monumenten en de structuur van het rivierenlandschap. Wonen is mogelijk in de kernen en linten. Voorliggend plan betreft het omzetten van een agrarische bedrijfswoning met bijbehorende bedrijfsgebouwen naar een reguliere burgerwoning.

Uit bovenstaande uitsnede van de Structuurvisie blijkt dat het plangebied binnen de bebouwingscontouren en de bestaande kern is gelegen. Vanuit milieuoptiek dienen tot 2020 bij voorkeur eerst de woningbouwprojecten binnen de bebouwingscontouren van de kernen Hedel, Ammerzoden, Kerkdriel en Velddriel te worden gerealiseerd. Het planvoornemen waarbij een agrarische bedrijfswoning wordt omgezet naar een reguliere burgerwoning, is niet in strijd met het beleid uit de structuurvisie, omdat middels dit planvoornemen de karakteristieke doorkijken naar het landschap, de aanwezigheid van monumenten en de structuur van het rivierenlandschap wordt gerespecteerd.

Conclusie

Het initiatief past binnen de 'Structuurvisie en plan MER-Maasdriel'.

4.4.2 Woningbouwprogramma 2021-2030

Met het woningbouwprogramma 2021-2030, vastgesteld door de gemeenteraad op 10 december 2020, dat voorziet in de realisatie van 988 woningen, kan voor een substantieel deel voldaan worden aan de geprognotiseerde woningbehoefte voor de komende tien jaar. De geprognotiseerde woningbehoefte, de bandbreedte van 700 tot 1250 woningen, is vastgelegd in de Regionale Woonagenda Rivierenland 2020-2030 en vormt daarmee de onderbouwing voor de Ladder voor duurzame verstedelijking, die vereist is voor het in procedure brengen van bestemmingsplannen.

De gemeente Maasdriel is van mening dat het woningbouwprogramma 2021-2030 mogelijkheden biedt om de komende jaren hier een bijdrage aan te leveren. Alle woningbouwplannen die de status ‘H’ (hard) hebben, zijn plannen die op grond van vastgestelde bestemmingsplannen in voorbereiding zijn om op korte termijn van start te gaan of zijn al in uitvoering. De woningbouwplannen met de status ‘Z’ (zacht) zijn plannen in verschillende fases van voorbereiding. Voor enkele plannen is de bestemmingsplanprocedure vrijwel afgerond. Voor andere plannen is meer en soms veel meer voorbereiding nodig om tot een gedragen en uitvoerbaar woningbouwplan te komen.

Woningbehoefte versus woningbouwinitiatieven

Maasdriel is een ondernemende gemeente. Dat blijkt ook op het gebied van woningbouw. Initiatiefnemers benaderen de gemeente met kleine en grote woningbouwinitiatieven. De verwachte woningbouwbehoefte biedt geen ruimte om deze initiatieven allemaal te realiseren. Dat betekent dat de gemeente bij binnenkomende initiatieven een eerste screening maakt op de wenselijkheid van een woningbouwinitiatief.

Om dit proces duidelijker te stroomlijnen heeft het college een procedure opgesteld waarmee nieuwe woningbouwinitiatieven kunnen worden afgewogen. Deze systematiek is een eerste stap op weg om efficiënt te focussen op kansrijke, wenselijke en kwalitatieve ontwikkelingen.

Afwegingssystematiek woningbouwplannen Maasdriel

Om een selectie te maken van de kansrijke, wenselijke en kwalitatief goede woningbouwplannen heeft de gemeente Maasdriel een procedure opgesteld. Het college van burgemeester heeft deze procedure vastgesteld. Samen met de initiatiefnemers van de geselecteerde plannen wil de gemeente focussen om deze plannen binnen een afgesproken periode tot ontwikkeling te brengen. De afwegingssystematiek bestaat uit de volgende fases:

  1. 1. Screening;
  2. 2. Afwegingsronde;
  3. 3. Projectprotocol;
  4. 4. Anterieure overeenkomst.

Kleine woningbouwontwikkelingen

Woningbouwontwikkelingen tot maximaal 5 woningen hoeven niet mee te doen in de jaarlijkse afwegingsronde. Voor deze woningen is in het woningbouwprogramma een reservering opgenomen van 150 woningen. Hierin zijn enkele locaties opgenomen, waar harde plancapaciteit beschikbaar is om direct aan de slag te gaan. Daarnaast kunnen in deze categorie woningbouwplannen als gevolg van voormalige agrarische bedrijven (VAB)-ontwikkelingen worden opgenomen en herstructureringen en herontwikkelingen, met maximaal 5 extra woningen.

Analyse

Voorliggend initiatief betreft het omzetten van een bestaande agrarische bedrijfswoning naar een reguliere burgerwoning, waarbij geen bouwtitels worden toegevoegd. Onderhavig initiatief past hiermee binnen het woningbouwprogramma.

Conclusie

Het plan past binnen het 'Woningbouwprogramma 2021-2030'.

Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten

In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:

  1. 1. milieu;
  2. 2. waarden;
  3. 3. waterhuishouding.

5.1 Milieu

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.

5.1.1 Bodemkwaliteit

5.1.2 Bedrijven en milieuzonering

5.1.3 Externe veiligheid

5.1.4 Geurhinder veehouderijen

5.1.5 Geluid

5.1.6 Luchtkwaliteit

5.1.7 Volksgezondheid

5.1.8 Milieueffectrapportage

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie

5.2.2 Cultuurhistorie

5.2.3 Natuurwaarden

5.3 Waterparagraaf

5.3.1 Inleiding

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Rivierenland. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets. De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).

5.3.2 Beleid

In deze paragraaf is het relevante vigerende beleid opgenomen.

5.3.3 Watersysteem

5.3.4 Hemelwater

Onderhavig plan voorziet niet in een bouwplan, waardoor de verharding niet toeneemt. Het aspect hemelwaterberging leidt voor onderhavig initiatief dan ook niet tot problemen of

benodigde aanvullende maatregelen.

5.3.5 Afvalwater

Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.

Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering in de Dorpsstraat geloosd worden.

5.3.6 Waterkwaliteit

Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.

5.4 Beperkingen In Verband Met Militair Vliegveld Volkel

Het plangebied ligt op relatief korte afstand van het militaire vliegveld Volkel. Voor een goed functioneren van het vliegveld zijn middels het Luchthavenbesluit Volkel en het Barro beperkingen gelegd op het gebruik van en het bouwen in de omgeving. De beperkingen zijn vervat in:

  1. 1. een geluidzonering;
  2. 2. een obstakelbeheergebied;
  3. 3. een radarverstoringsgebied;
  4. 4. een vogelbeheersgebied;
  5. 5. een risicogebied vanwege de opslag van munitie.

Daarnaast gelden er beperkingen als gevolg van het industrielawaai op het vliegveldterrein, zoals opgenomen in de Wet geluidhinder. Voor het plangebied is alleen het radarverstoringsgebied van toepassing. De overige beperkingen worden buiten beschouwing gelaten.

5.4.1 Radarverstoringsgebied

Het militaire vliegveld beschikt over een radarsysteem. Radarsystemen dienen 'vrij zicht' te hebben om goed te kunnen functioneren. Objecten in de omgeving kunnen leiden tot een verstoring van het radarbeeld. Het radarverstoringsgebied is vastgelegd in de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) en wordt gevormd door:

  • een cirkel met een straal van 15 km gemeten vanaf de positie van de radar. De maximale hoogte van bouwwerken wordt hier bepaald door elke denkbeeldige rechte lijn die wordt getrokken vanaf het punt op de top van de radarantenne (49 meter boven NAP), oplopend met 0,25 graden tot een punt op 15 kilometer afstand op een hoogte van 114 meter boven NAP;
  • aanvullend voor windmolens buiten deze 15 kilometercontour een cirkel met een straal van 75 km gemeten vanaf de positie van de radar. Voor de tippen van de wieken van windturbines geldt hier een maximale hoogte van 114 meter boven NAP.

Het plangebied ligt op een afstand van 32 km tot het radarsysteem, dus op meer dan 15 km. Omdat voorliggend initiatief niet leidt tot de realisatie van een molen of windturbine is het radarverstoringsgebied niet van toepassing op het planvoornemen.

Het plan voldoet aan de voorwaarden van het radarverstoringsgebied.

Hoofdstuk 6 Haalbaarheid

In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van dit wijzigingsplan aangetoond. Een wijzigingsplan moet zowel in financieel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn..

6.1 Kostenverhaal

Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).

In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend wijzigingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaar een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is daarmee 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.

6.2 Gemeentelijke Grondexploitatie

De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.

6.3 Maatschappelijk

6.3.1 Omgevingsdialoog

De initiatiefnemer heeft contact gezocht met de directe omwonenden en heeft hen geïnformeerd over voorliggend initiatief. De omwonenden hebben geen bezwaren geuit tegen het voornemen. De binnengekomen opmerkingen hebben niet geleidt tot een aanpassing van het plan. In bijlage 3 is een verslag van het omgevingsdialoog toegevoegd.

Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten

In dit hoofdstuk is de opzet van het wijzigingsplan opgenomen.

Voorliggend wijzigingsplan is het resultaat van het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 Wro, zoals die is opgenomen in het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2022, Reparatieplan" (NL.IMRO.0263.BP1257-VG01), vastgesteld op 13 oktober 2022. Bij het opstellen van een wijzigingsplan dient het college van burgemeester en wethouders zich te houden aan de door de raad vastgestelde regels.

Het plan omvat de gedeeltelijke wijziging van de bestemming 'Agrarisch met waarden' in 'Wonen'. In de planregels worden de planregels van het vigerende bestemmingsplan, het bestemmingsplan ''Paraplubestemmingsplan Parkeren 2018'' van toepassing verklaard.

Hoofdstuk 8 Procedure

Het wijzigingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure op grond van artikel 3.9a Wro. De voorziene procedurestappen zijn:

  1. 1. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
  2. 2. Terinzagelegging ontwerpwijzigingsplan ten behoeve van zienswijzen
  3. 3. Vaststelling door college van burgemeester en wethouders
  4. 4. Terinzagelegging vastgesteld wijzigingsplan ten behoeve van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

8.1 Terinzagelegging Ontwerpwijzigingsplan

Het ontwerp wijzigingsplan heeft gedurende een periode van 6 weken voor eenieder ter inzage gelegen. In deze periode zijn er geen zienswijzen ingediend.

8.2 Vaststelling Door College Van Burgemeester En Wethouders

Het ontwerpwijzingsplan is door het college van burgemeester en wethouders op 28 februari 2023 ongewijzigd vastgesteld.

Bijlage 1 Inrichtingsschets

Bijlage 1 Inrichtingsschets

Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 2 Quickscan Wet Natuurbescherming

Bijlage 2 Quickscan wet Natuurbescherming

Bijlage 3 Omgevingsdialoog

Bijlage 3 Omgevingsdialoog