Hoevelaken-Noord, Westerdorpsstraat 54a
Bestemmingsplan - gemeente Nijkerk
Onherroepelijk op 01-12-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplanHoevelaken-Noord, Westerdorpsstraat 54avan de gemeente Nijkerk;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0267.BP0032-0003 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aan huis verbonden bedrijf:
bedrijvigheid die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en welke wordt uitgeoefend door een bewoner van het betreffende woonhuis;
1.5 aan huis verbonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat door de bewoner in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.6 achtererfgebied:
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw;
1.7 ander-werk:
alle fysieke ingrepen in de ruimte die niet met bouwen te maken hebben en welke geen reguliere (onderhouds)werkzaamheden zijn;
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
1.9 bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.10 beperkt kwetsbare objecten:
- a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare;
- b. dienst-/bedrijfswoningen van derden;
- c. kantoorgebouwen en hotels met een b.v.o. van minder of gelijk aan 1.500 m2 per object;
- d. restaurants voor zover hierin geen grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn;
1.11 bestaand:
bouwwerk, etc. zoals dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.14 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.15 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.16 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.17 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn toegelaten;
1.18 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.19 dak:
iedere bovenbeeïndiging van een gebouw;
1.20 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de fysieke uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;
1.21 evenement:
een voor publiek toegankelijke verrichting van kunst, ontwikkeling, ontspanning of vermaak, feesten en muziekvoorstellingen daaronder begrepen, waarvoor ingevolge regelgeving een melding moet worden gedaan dan wel vergunning of ontheffing moet worden aangevraagd en verleend;
1.22 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.23 hoofdgebouw:
een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.24 kwetsbaar object:
- a. woningen niet zijnde:
- verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 per hectare;
- dienst-of bedrijfswoningen van derden;
- b. gebouwen bestemd voor het verblijf van al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten;
- c. gebouwen waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn, te weten kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
1.25 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociale, medische, culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van kinderopvang, al dan niet gecombineerd met voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie - met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren - en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.26 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.27 perceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.28 peil:
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; - b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; - c. indien in of op het water wordt gebouwd:
het Nieuw Amsterdams Peil of de hoogte van het terrein ter plaatse van de meest nabij gelegen locatie waar het water grenst aan het vaste land;
1.29 plankaart/verbeelding:
- a. de analoge verbeelding van het bestemmingsplan Hoevelaken-Noord, Westerdorpsstraat 54a, bestaande uit de kaart(en) met tekeningnummer NL.IMRO.0267.BP0032-0003;
- b. de digitale verbeelding van het bestemmingsplan Hoevelaken-Noord, Westerdorpsstraat 54a;
1.30 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.31 speelvoorziening:
voorziening gericht op het bieden van vrij en openbaar toegankelijke sport- en spelmogelijkheden voor met name kinderen en/of jeugd;
1.32 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.33 vrije beroepen
een beroep waarbij iemand op grond van zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten (die in het algemeen op artistiek of academisch/HBO-niveau liggen) wordt gevraagd om (advies)werkzaamheden te verrichten, zoals bijvoorbeeld een advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar, leraar, logopedist, medisch, specialist, notaris, oefentherapeut Cesar/Mensendieck, organisatieadviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tandarts-specialist, tolkvertaler (al dan niet beëdigd), tuin- en landschapsarchitect of verloskundige;
1.34 wijziging:
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.35 woning:
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, overstekende daken en andere uitstekende delen van ondergeschikte aard buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
- a. voor lengten in meters (m);
- b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
- c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
- d. voor verhoudingen in procenten (%);
- e. voor hoeken/hellingen in graden (º).
2.4 Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Maatschappelijk
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
met daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
- e. tuinen;
- f. erven;
- g. terreinen;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. straatmeubilair;
- j. nutsvoorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
3.3 Nadere eisen
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen;
met daar bijbehorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.3 Nadere eisen
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. geluidwerende voorzieningen;
met daarbij behorende:
- d. gebouwen;
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden, al dan niet gelijkvloerse kruisingen met spoorwegen en water;
- g. water;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. speelvoorzieningen;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. parkeervoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
5.3 Nadere eisen
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met vrije beroepen, met dien verstande dat:
- 1. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie;
- 2. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken welke wordt gebruikt voor het vrije beroep niet meer dan 60 m2 mag bedragen;
- 3. het vrije beroep dient te worden uitgeoefend door de bewoner van de bijbehorende woning;
- 4. detailhandel aan huis niet is toegestaan;
- 5. ten behoeve van het vrije beroep niet meer dan 4 klanten tegelijk aanwezig mogen zijn;
- 6. het gebruik het vrije beroep niet mag leiden tot afbreuk van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing;
- 7. het gebruik voor een vrij beroep geen belemmering mag opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg;
- 8. het parkeren ten behoeve van het vrije beroep op eigen erf moet zijn geregeld;
- 9. het vrije beroep niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig mag zijn ingevolge de Drank- en Horecawet de Wet milieubeheer en daarop gebaseerde AMVB's;
- 10. buitenopslag en beroepsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het aan huis verbonden vrije beroep niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en uitladen;
met daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
- e. tuinen;
- f. erven.
6.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
6.3 Nadere eisen
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Leiding - Gas
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor aardgastransportleiding en daarbij behorende voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming 'Leiding - Gas' worden gebouwd.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Strijdig gebruik
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
- a. het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
10.1 veiligheidszone - lpg
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Afwijkingsbevoegdheid
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
12.1 Wijzigingsbevoegdheid
12.2 Afwegingskader
12.3 Procedure
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 13 Algemene Procedureregels
13.1 Nadere eisen
Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
- a. het voornemen ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
- b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
- d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 14 Overige Regels
14.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
15.2 Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
15.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.4 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
15.5 Strijdig gebruik
- a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 15.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- b. Indien het gebruik, bedoeld in 15.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
15.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in 15.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het planHoevelaken-Noord, Westerdorpsstraat 54a.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De Westerdorpsstraat in Hoevelaken is een historische weg waar gewoond wordt, maar waar ook diverse andere functies aanwezig zijn. Zo is op de percelen die grenzen aan het adres Westerdorpsstraat 54 zowel een horecagelegenheid als een tankstation gelegen. In het verleden is er ook een initiatief geweest om op het perceel achter de woning aan de Westerdorpsstraat 52 een kinderdagverblijf te beginnen in een destijds aanwezige schuur. Het perceel behoort kadastraal bij de naastgelegen woning en wordt daarom aangeduid als Westerdorpsstraat 54a. Bij de realisatie van een nieuw gebouw voor het kinderdagverblijf bleek dat de bouw op deze plek niet gewenst is. De reden hiervoor is de aanwezigheid van zowel een hogedruk gasleiding, als een tankstation met LPG in directe nabijheid. Bij een eventuele calamiteit is het risico voor de (volks)gezondheid te groot. Daarom is besloten het kinderdagverblijf verder naar achteren te verplaatsen. Inmiddels heeft die verplaatsing plaatsgevonden.
Voor het bewuste kinderdagverblijf is het bestemmingsplan in 2000 aangepast. Nu het kinderdagverblijf verplaatst is en een kinderdagverblijf op het perceel Westerdorpsstraat 54a niet wenselijk is, kan de bestemming 'kinderdagverblijf' van laatstgenoemd perceel verwijderd worden. Bij de verplaatsing is overeengekomen dat de bestemming 'kinderdagverblijf' van het perceel verwijderd wordt..
Het doel van dit bestemmingsplan is het van kracht laten worden van een nieuw, actueel, adequaat en digitaal bestemmingsplan, welke aansluit bij de bestaande feitelijke situatie en recht doet aan de eerdere besluitvorming. Het bestemmingsplan heeft als doel het opstellen van een regeling waarbij recht wordt gedaan aan bouw- en gebruiksmogelijkheden voor gronden bestemd als 'erf' en 'tuin' bij een woning.
1.2 De Bij Het Plan Behorende Stukken
Het bestemmingsplan 'Hoevelaken-Noord, Westerdorpsstraat 54a' bestaat, naast deze toelichting, uit de volgende stukken:
- verbeelding, schaal 1:1000 (tek. nr. NL.IMRO.0267.BP0032-0003);
- planregels.
De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan en kunnen enkel in samenhang met elkaar "gelezen" worden. Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied begrepen gronden aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn regels en bepalingen gekoppeld teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan. De toelichting geeft aan wat de beweegredenen en achtergronden zijn die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen en doet verslag van het onderzoek dat aan het bestemmingsplan vooraf is gegaan. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
1.3 Situering Van Het Plangebied
Het plangebied is gelegen op het achterterrein van de woningen aan de Westerdorpsstraat 54 en 54a in Hoevelaken. Op de afbeelding is de plangrens van het plangebied aangegeven.
Afbeelding 1.1; Begrenzing van plangebied
Het plangebied betreft grotendeels het achterterrein bij de woning. Behalve de tuin en het erf bij de woning valt een verkeersverbinding naar kinderdagverblijf en een klein gedeelte van de gronden bij dit kinderdagverblijf ook binnen de plangrens.
1.4 Planologisch-juridische Regeling
1.4.1 Geldende bestemmingsplannen
In het plangebied is op dit moment het bestemmingsplan Kleinhoven 1982, herziening 1-2000 van kracht. Op basis hiervan hebben de gronden bestemming 'Kinderdagverblijf' en deze zijn bestemd voor kinderdagverblijf, verkeer en verblijf, groenvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
1.4.2 Voorliggend bestemming
Het onderhavige bestemmingsplan is onder meer gebaseerd op het actualiseren naar de bestaande feitelijke situatie. Het bestemmingsplan is afgestemd op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en voldoet aan de meest recente bepalingen betreffende de digitale uitwisseling en raadpleging (RO-Standaarden).
Daarbij wordt op dit moment ook de verschillende bestemmingsplannen in Hoevelaken-Noord geactualiseerd. Dit geldt ook voor alle bestemmingsplannen ten noorden van de Ooster- en Westerdorpsstraat in Hoevelaken. Een actualisatie van het bestemmingsplan is noodzakelijk als het plan 10 jaar oud is. Het vigerend bestemmingsplan is meer dan 10 jaar oud. Ook het perceel aan de Westerdorpsstraat 54a wordt daarom in die actualisatie meegenomen. Een voorontwerp van het bestemmingsplan ligt ter inzage tot en met 9 maart 2011. In afbeelding 1.2 is een uitsnede te zien van de verbeelding van het voorontwerpbestemmingsplan Hoevelaken-Noord. Daarin is ook de begrenzing van het voorliggende plangebied aangegeven. Hieruit blijkt de samenhang van de bestemmingen in het voorliggende bestemmingsplan met de omliggende functies. Ook wordt uit de tekening duidelijk op welke manier verschillende bestemmingen in het plangebied aansluiten bij aangrenzende bestemmingen.
Afbeelding 1.2; Het plangebied in relatie van tot het bestemmingsplan (actualisatie) Hoevelaken-Noord
Het voorliggende bestemmingsplan sorteert voor op deze actualisatie en is inhoudelijk gelijk aan dit voorontwerp.
1.5 Opzet Bestemmingsplan En Toelichting
De inhoud van de toelichting is als volgt opgebouwd:
- hoofdstuk 2 staat stil bij de geschiedenis en de huidige situatie van het plangebied. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de ruimtelijke en de functionele structuur;
- in Hoofdstuk 3 is een beknopt overzicht opgenomen van de belangrijkste beleidsvisies van andere overheden die relevant zijn voor het plangebied;
- de visie op het plangebied is beschreven in Hoofdstuk 4. Op basis van verschillende aspecten wordt een beeld gevormd van ontwikkelingen die zich in het plangebied afspelen of mogelijk gaan afspelen. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe deze zijn verwerkt in het bestemmingsplan;
- de gevolgen of effecten op de planologische- en milieutechnische aspecten worden in Hoofdstuk 5 beschreven. In het kader van het nieuwe bestemmingsplan dient bij deze zaken stilgestaan te worden;
- in Hoofdstuk 6 worden de gehanteerde bestemmingen met bijbehorende regeling beschreven;
- hoofdstuk 7 heeft betrekking op de economische uitvoerbaarheid van het plan;
- hoofdstuk 8 behandelt ten slotte de maatschappelijke uitvoerbaarheid. Hierin worden de resultaten beschreven van het vooroverleg conform artikel 3.1.1 Bro.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Plangebied
2.1 Geschiedenis Van De Locatie
Zoals aangegeven in de inleiding is de Westerdorpsstraat in Hoevelaken een historische weg waar gewoond wordt, maar waar ook diverse andere functies aanwezig zijn. Het plangebied behoort bij de voormalige boerderij die op het perceel Westerdorpsstraat 54 is gelegen.
In het verleden is er ook een initiatief geweest om op het perceel achter de woning aan de Westerdorpsstraat 52 een kinderdagverblijf te beginnen in een destijds aanwezige schuur. Het perceel behoort kadastraal bij de naastgelegen woning en wordt daarom aangeduid als Westerdorpsstraat 54a. Bij de realisatie van een nieuw gebouw voor het kinderdagverblijf bleek dat de bouw op deze plek niet gewenst is. De reden hiervoor is de aanwezigheid van zowel een hogedruk gasleiding als een tankstation met LPG in directe nabijheid. Bij een eventuele calamiteit is het risico voor de (volks)gezondheid te groot. Daarom is besloten het kinderdagverblijf verder naar achteren te verplaatsen. Inmiddels heeft de verplaatsing plaatsgevonden. Het kinderdagverblijf 'Jabadabadoe' is gelegen achter het perceel van de woning aan de Westerdorpsstraat 54.
2.2 Ruimtelijke Structuur
De oude dorpsstraten (Ooster- en Westerdorpsstraat) en de aangrenzende bebouwing vormen een centraal 'lint' in Hoevelaken. De bebouwing langs de dorpsstraten is intensief en zeer divers zowel qua bouwperiode als qua bouwstijl. Aan de dorpsstraten zijn verschillende boerderijen gelegen. Geen van deze boerderijen wordt nog agrarisch gebruikt. Het algemene beeld van de dorpsstraten wordt bepaald door vrijstaande woningen en twee-onder-één-kap woningen.
Het verleden is op een aantal plaatsen nog herkenbaar door historische structuren. Het gaat hierbij dan voornamelijk om de 'historische linten' Oosterdorpsstraat en Westerdorpsstraat (zie afbeelding). Deze wegen kunnen aangemerkt worden als ruimtelijke dragers en belangrijkste ontsluitingswegen met hun eigen karakteristiek.
Ten behoeve van de ontsluiting van het kinderdagverblijf Jabadabadoe is een ontsluitingsweg achter de bebouwing en de tuinen van woningen aan de Westerdorsstraat 52 tot en met 54a en het naastgelegen tankstation TinQ gerealiseerd.
2.3 Functionele Structuur
Het plangebied bestaat uit het achterterrein bij de woning aan de Westerdorpsstraat 54a. Voor een deel wordt dit gebruik als erf en tuin bij de woning aan de Westerdorpsstraat 54a. Daarnaast is een klein deel van het plangebied in gebruik door het kinderdagverblijf Jabadabadoe, inclusief een toegangsweg hiernaar toe.
Grenzend aan het plangebied zijn verschillende functies aanwezig. Aan de westzijde is een horecafunctie aanwezig. Ten oosten van het plangebied is een verkooppunt voor motorbrandstoffen Ten noorden van het plangebied is tenslotte het al genoemde kinderdagverblijf gelegen.
2.4 Cultuurhistorische Aspecten
De eerste bewoning in Hoevelaken is al vanaf halverwege de 12e eeuw aanwezig. Langs twee ontginningsstroken waaronder de in het plangebied gelegen Ooster- en Westerdorpsstraat ontstond de eerste bewoning.
In het plangebied is op de aansluitende gronden een lage trefkans op archeologische of cultuurhistorische waarden. Archeologische monumenten en archeologische vindplaatsen zijn ook niet aanwezig in het gebied.
In de nabijheid van het plangebied bevinden zich twee gemeentelijke monumenten: Westerdorpsstraat 52 en 56.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Algemeen
Het (inter)nationale- en provinciale beleid is neergelegd in verschillende nota's betreffende de ruimtelijke ordening, alsmede in de verschillende structuurvisies. Een "doorzetting" van dit beleid vindt veelal plaats in verschillende gemeentelijke en provinciale uitwerkingsnota's, beleidsplannen en bestemmingsplannen. Ook binnen de gemeente Nijkerk is dit het geval.
Het vastgestelde beleid richt zicht op allerlei aspecten die van belang zijn bij het afweging van ruimtelijke ontwikkelingen. Het betreft o.a. het wonen, bedrijvigheid, de waterhuishouding, milieubeleid, cultuurhistorisch beleid en archeologie, welstand, welzijn en cultuur, verkeer en vervoer en tenslotte het landschap. Het voorliggende bestemmingsplan is getoetst aan de diverse nota's die ingaan op deze aspecten. Het plan is niet strijdig met het vastgestelde beleid op (inter)nationaal, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau. Daarnaast moet geconstateerd worden dat het plan zeer kleinschalig is en gericht op het actualiseren naar de bestaande feitelijke situatie. Op dit niveau zijn er geen uitspraken gedaan in deze nota's. Het herhalen van de inhoud van alle beleidsstukken is derhalve niet relevant. De meest relevante beleidsnota's op het gebied van wonen, werken aan huis en externe veiligheid zijn in het onderstaande weergegeven.
3.2 Provinciaal Beleid
3.2.1 Woonvisie Gelderland
De 'Woonvisie Gelderland' bestaat uit drie onderdelen:
- de Algemene Woonvisie;
- deel a: Woonbeleid met kwaliteit, de Regionale Woonvisie;
- deel b: Anders wonen in de regio en het provinciaal Kwalitatief Woonprogramma met afspraken met de gemeenten.
Binnen deel b is het 'wonen in de Vallei' opgenomen, dit deel is van toepassing op de woonbehoefte binnen de gemeente Nijkerk.
De woonbeleving in de Vallei is redelijk hoog. Het lijkt erop dat de Vallei de geneugten van de stad en het platteland met elkaar weet te verenigen. In de regio is dan ook een breed scala aan woonmilieus te vinden, van landelijk tot aan centrum-stedelijk. Naast vraag naar centrum-stedelijk wonen is er ook behoefte aan groenstedelijk wonen en centrum-dorpse woonomgevingen. De Vallei-gemeenten vinden het belangrijk dat ze haar eigen bevolking conform de behoefte kan huisvesten. Starters en ouderen, groepen die qua woonwensen een flinke overlap vertonen, worden door de meeste gemeenten prominent genoemd. In plaats van eengezins, groot en duur, zouden er meer kleine en goedkopere eengezinswoningen gebouwd moeten worden.
In de regio Vallei dienen levensloopbestendige woningen of direct voor ouderen geschikte woningen gebouwd te worden (minstens een derde van de totale nieuwbouw). De ambitie-indicatie voor dure woningen betreft maximaal een derde van de totale nieuwbouw. Het aanbod centrum-stedelijk wonen dient vergroot te worden.
Kwalitatief woonprogramma 2010-2019 (2010)
De provincie brengt periodiek de woningbehoefte per regio in kaart en maakt met gemeenten en woningcorporaties afspraken over hoe zij samen in die woningbehoefte gaan voorzien. In deze rapportage wordt gekeken in hoeverre het mogelijk en op basis van de planning aannemelijk is, dat gemeenten er in slagen om de afspraken te realiseren en te voorzien in de regionale woningbehoefte.
Om in te spelen op ontwikkelingen heeft de provincie voor de periode 2010 t/m 2019 het KWP3 opgesteld en in januari 2010 vastgesteld. In het KWP maken provincie en gemeenten afspraken over het ontwikkeltraject en het juist inspelen op de woningbehoefte binnen de regio. De komende jaren is nog steeds uitbreiding van de woningvoorraad nodig. Oorzaken hiervoor zijn de - weliswaar afnemende - bevolkingsgroei, het bestaande tekort aan woningen dat nog moet worden weggewerkt en het kleiner worden van de huishoudens, waardoor hun aantal toeneemt.
De provincie, de gemeenten en de woningcorporaties hebben de afspraak gemaakt dat in de periode 2010 - 2019 in de regio De Vallei (waar gemeente Nijkerk deel van uitmaakt) 12.000 woningen netto worden toegevoegd. Voor de regio en de gezamenlijke gemeenten ligt hier de taak om deze opgave regionaal af te stemmen en vorm te geven. De woningcorporaties en de provincie werken actief mee aan het tot stand komen van deze verdeling. In 2010 is deze verdeling gereed en wordt deze vastgesteld als aanvullende KWP3-afspraak in het bestuurlijk overleg met de regio, de gemeenten, de woningcorporaties en de provincie in het najaar van 2010. De gemeenten en de regio nemen het initiatief.
In het voorliggend bestemmingsplan wordt voor wat betreft het wonen de bestaande situatie vastgelegd. Binnen de woonbestemmingen wordt de mogelijkheid geboden voor beperkte uitbreidingen en verbeteringen in en om de woning. Hierdoor is het bijvoorbeeld makkelijker om een woning levensloopbestendig in te richten. Daarnaast worden mogelijkheden geboden voor een beroep/bedrijf aan huis.
3.3 Gemeentelijk Beleid
3.3.1 Beleidsregel 'aan huis gebonden beroepen en bedrijven'
Op 16 september 2008 hebben burgemeester en wethouders de beleidsregel voor aan huis gebonden beroepen en bedrijven vastgesteld. Reden voor de beleidsregels is omdat de regelmatig verzoeken worden ontvangen voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis. Door verschillende definities in de geldende bestemmingsplannen ontstaat er bij de beoordeling vaak onduidelijkheid. Deze notitie dient om de uitgangspunten voor het al dan niet toestaan van activiteiten aan huis eenduidig en helder vast te leggen. Bij de actualisering van bestemmingsplannen wordt dit beleid opgenomen in de regels.
Mocht binnen een bestemmingsplan meer worden toegelaten dan de beleidsregel toelaat dan is het bestemmingsplan leidend. Het is echter het streven dat alle bestemmingsplannen in de toekomst zijn afgestemd met de uitgangspunten van de beleidsregel. In dit bestemmingsplan wordt dan ook aansluiting gezocht bij de uitgangspunten van deze beleidsregel.
3.3.2 Beleidsvisie externe veiligheid
Samen met de andere Gelderse gemeenten is naar aanleiding van het aangescherpte Rijksbeleid een Programma Uitvoering Externe Veiligheid opgesteld waarin is afgesproken dat elke gemeente eind 2010 uitvoering kan geven aan haar wettelijke taak. De beleidsvisie externe veiligheid voorziet hierin.
De beleidsvisie heeft als doel het in evenwicht brengen van het spanningsveld tussen de aanwezigheid van risicobronnen enerzijds, en de wens tot ruimtelijke ontwikkeling/intensivering anderzijds. De gemeentelijke inzet is gericht op het bieden van een veilige leefomgeving aan haar inwoners. De beleidsvisie is een aanzet om tot een uitvoeringspraktijk te komen waarin externe veiligheid die plaats krijgt die het verdient. De beleidsvisie dient als leidraad bij het maken van ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen.
Het tankstation aan de Westerdorpsstraat 52 verkoopt nog steeds LPG. In dit bestemmingsplan wordt dan ook nader ingegaan op het tankstation bij behandeling van het planologische aspect externe veiligheid (zie verder paragraaf 5.10 'Externe Veiligheid').
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving Hoevelaken-noord, Westerdorpsstraat 54a
Algemeen
Allereerst is het van belang om vast te stellen dat er sprake is van een actualiserend bestemmingsplan, waarbij de bestaande feitelijke situatie wordt vastgelegd en de mogelijkheid van het vestigen van een kinderdagverblijf wordt voorkomen. Het plan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk.
Wonen
Het grootste deel van het plangebied staat ten dienste van het gebruik bij een woning. Daarbij wordt een onderscheidt gemaakt tussen het 'erf' bij een woning en de tuin. Het erf is het gedeelte bij een woning waar bijgebouwen mogelijk zijn. In totaal mag maximaal 70 m2 aan bijgebouwen worden gebouwd buiten het bouwvlak waar het hoofdgebouw (de woning) mag worden gebouwd. Alle bestaande bijgebouwen bij de woning aan de Westerdorpsstraat 54 vallen binnen het erf. Een klein deel van het plangebied kan aangemerkt worden als erf. Op dit gedeelte zijn de bijgebouwen toegestaan.
Tuinen
De tuinen bij de (woon)bebouwing dragen in hoge mate bij aan de groenstructuur van het gebied, vandaar dat de gronden gelegen tussen de bebouwing en de openbare weg zoveel mogelijk als tuin zijn bestemd. Op deze wijze wordt het groene karakter van de wijk op de kaart beter aangegeven en komt het werkelijke profiel van het openbare gebied tussen de bebouwing beter in beeld. Daarom hebben de gronden aan de voor- en achterzijde bij woningen een tuinbestemming.
Functiemenging
De vraag kan worden gesteld in hoeverre de leefbaarheid van een wijk of straat wordt verhoogd door het toelaten van bedrijfsmatige activiteiten aan huis. Steeds vaker wordt een sterkere verwevenheid van wonen en werken bepleit; functiemenging binnen een woonbuurt.
Met functiemenging kan enerzijds een bijdrage worden geleverd aan het plaatselijke voorzieningenniveau. Anderzijds kan het werken-aan-huis een stimulans geven aan de economische ontwikkelingen. Veel startende ondernemers zijn op deze manier begonnen. Bij de uitbreiding van de activiteiten dient vanzelfsprekend uitgezien te worden naar meer passende huisvesting.
In principe staat de gemeente positief tegenover deze ontwikkeling, echter zonder de mogelijke nadelen uit het oog te verliezen. Binnen de ruimtelijk-functionele opzet van bestaande woonwijken zijn de mogelijkheden namelijk doorgaans beperkt. Voorkomen dient te worden dat er overlast voor het wonen ontstaat, omdat bijvoorbeeld het verkeerssysteem en de verkaveling niet inspelen op andere functies en de gevolgen van die andere functies. In het bestemmingsplan zijn mogelijkheden opgenomen voor beroep en bedrijfsactiviteiten aan huis. Daarbij zijn voorwaarden opgenomen waarmee voorkomen wordt dat bedrijfsmatige activiteiten aan huis hinder veroorzaken voor de omgeving.
Maatschappelijk
Binnen het plangebied is een deel van de gronden van een kinderdagverblijf gelegen. In het bestemmingsplan wordt derhalve volstaan met het positief bestemmen van deze aanwezige maatschappelijke voorziening.
Een specifiek bestemde toegangsweg maakt het mogelijk dat het kinderdagverblijf met de auto te bereiken.
Enige flexibiliteit in het bestemmingsplan is wenselijk. Mocht binnen de komende 10 jaar blijken, dat een aanwezige maatschappelijke voorziening moet worden verplaatst (of opgeheven), dan dient het zonder herziening van het bestemmingsplan mogelijk te zijn om ter plaatse een andere passende maatschappelijke functie toe te staan (bijvoorbeeld een school in gebruik nemen als peuterspeelzaal).
Hoofdstuk 5 Onderzoek
5.1 Algemeen
Het al dan niet voldoen aan verschillende planologische- en milieutechnische randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of een bestemmingsplan ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt in dit hoofdstuk een beschrijving opgenomen van het verrichtte onderzoek naar relevante feiten en af te wegen belangen (artikel 3.2. Algemene wet bestuursrecht).
Per onderzoeksaspect wordt een beschrijving gegeven van de situatie ter plaatse.
5.2 Milieuhinder Bedrijvigheid
Ten aanzien van de milieuzonering rond in het plan voorkomende bedrijfsactiviteiten is aangesloten bij de publicatie Bedrijven en Milieuzonering 2009 van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Hierbij gaat het om de in deze publicatie opgenomen categorisering van bedrijfstypen en de daarbij behorende afstanden ten opzichte van woonbebouwing (uitgaande van een rustige woonwijk).
In de uitgave Bedrijven en Milieuzonering (2009) is een richtafstandenlijst opgenomen. In de lijst is voor allerlei soorten "milieubelastende activiteiten" aangegeven welke richtafstanden vanwege geur, stof, geluid en gevaar bij voorkeur aangehouden moeten worden ten opzichte van "milieugevoelige activiteiten". De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie.
Onderstaand het verband tussen de afstand en de milieucategorie:
milieucategorie | richtafstand tot rustige woonwijk |
1 | ten minste 10 meter |
2 | ten minste 30 meter |
3.1 | ten minste 50 meter |
3.2 | ten minste 100 meter |
4.1 | ten minste 200 meter |
De richtafstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd, dan kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden).
Het bestemmingsplan en de milieuregelgeving vormen elkaars complement. Voor zover met behulp van een zonering eventuele overlast voor de omgeving niet voldoende kan worden beperkt, kan de toepassing van milieuregelgeving uitkomst bieden.
Bestaande bedrijven in het plangebied
Binnen het plangebied zijn geen bedrijven aanwezig die als zodanig bestemd moeten worden in het bestemmingsplan
Bestaande bedrijven buiten het plangebied
Ten oosten van het plangebied is een bedrijf gelegen. Dit is het tankstation TinQ. De gevolgen hiervan zijn in de paragraaf 'Externe veiligheid' in dit hoofdstuk nader toegelicht.
Bedrijvigheid aan huis
Bij het wonen is een bepaalde combinatie van wonen en een vorm van werkenwenselijk. Afhankelijk van de aard en omvang van de activiteit is hier een onderscheid gemaakt tussen vrije beroepen en andere beroepen en bedrijven aan huis. Voor bedrijvigheid aan huis heeft de gemeente Nijkerk in september 2008 een specifieke beleidsregel opgesteld, namelijk de beleidsregel "Aan huis gebonden beroepen of bedrijven". In het woongebied mag slechts lichte aan huis verbonden bedrijvigheid plaatsvinden. Voor de bedrijvigheid geldt dat de vigerende vergunningen, voor zover van toepassing, en het Activiteitenbesluit afdoende moeten worden geacht.
5.3 Geluid
Wegverkeerslawaai
Conform de Wet geluidhinder is het noodzakelijk akoestisch onderzoek te doen als nieuwe geluidsgevoelige bebouwing (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen en verpleeghuizen) of bij een uitbreiding van dergelijke bestemmingen binnen de geluidszone van een weg worden gesitueerd.
Het plan maakt geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk. Nader akoestisch onderzoek kan derhalve achterwege blijven.
Railverkeerslawaai
Het plangebied ligt buiten een geluidszone voor spoorlijnen. Op dit onderwerp zal daarom ook niet nader worden ingegaan.
Industrielawaai
Het plangebied valt niet binnen een geluidszone als gevolg van industrielawaai. Op dit onderwerp zal daarom ook niet nader worden ingegaan.
5.4 Flora En Fauna
Binnen de bescherming van de natuur in Nederland wordt onderscheid gemaakt tussen bescherming van gebieden en van soorten.
Gebiedsbescherming
De bescherming van gebieden is geregeld via de Natuurbeschermingswet 1998 of via bestemmingsplannen van de gemeenten. De Natuurbeschermingswet bepaald wat er wel en niet mag in de beschermde natuurgebieden. Activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor de natuurwaarden mogen niet plaats vinden zonder vergunning. Verder is iedereen verplicht zorgvuldig om te gaan met natuurgebieden, de zogenaamde zorgplicht.
Het plangebied is niet aangewezen als Natura 2000-gebied en behoort ook niet tot de Ecologische Hoofdstructuur.
Soortenbescherming
Op grond van internationale verplichtingen moet Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in de Nederlandse wet implementeren. Het gaat hierbij om behoud van de vogelstand (Vogelrichtlijn) en instandhouding van natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Habitatrichtlijn).
De bescherming is voor soortbescherming geregeld in de Flora en Faunawet (2002) en voor gebiedsbescherming in de Natuurbeschermingswet. Op grond van de Flora en Faunawet is het verboden beschermde planten te vernielen of te beschadigen, beschermde dieren te verstoren, verwonden of te doden.
Daarnaast is het verboden rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten te beschadigen, weg te nemen of te vernielen. Ontheffing van deze regels is onder voorwaarde mogelijk voor onder andere bouwprojecten.
Het plangebied maakt onderdeel uit van het stedelijk gebied van Hoevelaken en wordt conform de huidige feitelijke situatie vastgelegd. Er zijn geen significante gevolgen te verwachten.
5.5 Archeologie
In 2006 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg van kracht geworden. In het kader hiervan dient een gemeente ruimtelijke planvorming te toetsen op archeologische waarden. Indien potentiële archeologische waarden worden verstoord, dient hier nader onderzoek naar te worden verricht.
Het belangrijkste doel is de bescherming van archeologische waarden in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Vooronderzoek moet duidelijk maken welke archeologische waarden verwacht kunnen worden. Wie de bodem in wil, bijvoorbeeld om te bouwen, kan verplicht worden om een archeologisch vooronderzoek te (laten) uitvoeren. De onderzoeksresultaten bepalen het verdere vervolg; een aanpassing van de bouwplannen of het opgraven van archeologische vondsten. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe dat de "verstoorder" betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort. Het is verplicht om met nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden.
De gemeente werkt momenteel aan het opstellen van een gemeentelijke archeologische basiskaart. Naar verwachting zal deze in het eerste kwartaal van 2011 worden vastgesteld. De resultaten hiervan zijn nog niet bekend. Voorlopig moet worden uitgegaan van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Het onderhavige bestemmingsplan is conserverend van aard.
In het kader van dit bestemmingsplan vinden geen activiteiten plaats waardoor de vermoede archeologische en cultuurhistorische waarden verstoord zouden kunnen worden. Indien er in de toekomst binnen het plangebied bouwplannen zijn, dient bij het opstellen van die plannen rekening te worden gehouden met de archeologische verwachtingswaarde van het beoogde projectgebied.
Omdat het nooit met zekerheid is uit te sluiten dat in de overige gebieden toch enkele archeologische waarden aanwezig zal de gemeente Nijkerk bij het verlenen van omgevingsvergunningen de vergunninghouder wijzen op haar plicht om archeologische vondsten te melden bij de gemeente Nijkerk.
5.6 Water
Sinds 14 februari 2001 is het verplicht een Watertoets bij ruimtelijke ontwikkelingen uit te voeren, wat als gevolg heeft dat in alle ruimtelijke plannen - en dus ook het bestemmingsplan - een zogeheten waterparagraaf moet zijn opgenomen.
Beleid
Nationaal Waterplan 2009-2015
Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de 4e Nota Waterhuishouding uit 1998 en hét rijksplan voor het waterbeleid in Nederland. Water krijgt een meer prominente rol bij de inrichting van Nederland. De beleidslijnen van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw en het Nationaal bestuursakkoord Water, die inspelen op de verwachte klimaatsveranderingen, zijn een belangrijke impuls voor de koers van het nieuwe waterbeleid. Het hoofdthema is: Nederland, een veilige en leefbare delta, nu en in de toekomst. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid en de Stroomgebiedbeheerplannen op grond van de Europese Kaderrichtlijn Water.
Waterplan Gelderland 2009-2015
Het Waterplan Gelderland is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan Gelderland is tegelijk opgesteld met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd.
In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen.
Voor de realisatie van bepaalde waterdoelen zijn ruimtelijke maatregelen nodig. Hiervoor krijgt het Waterplan Gelderland op basis van de nieuwe Waterwet de status van structuurvisie. In het Waterplan Gelderland is beschreven welke instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening de provincie wil inzetten.
Waterplan Nijkerk 2005-2030
Het waterplan Nijkerk is gezamenlijk opgesteld door gemeente Nijkerk, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe. In het waterplan geven de gemeente en de waterschappen hun gezamenlijke visie op de toekomst van het water in Nijkerk. Deze visie is uitgewerkt tot een uitvoeringsprogramma met maatregelen voor de periode 2007- 2011. De visie geeft aan de hand van een zestal thema's aan hoe het watersysteem er op lange termijn uit moet zien en bevat doelstellingen voor de lange, middellange en korte termijn:
- samenwerken aan water en ruimte
De samenwerking tussen gemeente en waterschap zal op het gebied van ruimtelijke ontwikkelingen worden verbeterd. Zo zal er genoeg ruimte voor water gerealiseerd moeten worden in de uitbreidingsgebieden en worden er afspraken gemaakt over de uitvoering van de watertoets;
- voort met afkoppelen
Afkoppelen van hemelwater geldt voor gebouwen en verhard oppervlak, waardoor het riool niet onnodig wordt belast met regenwater. Nijkerk heeft al vrij veel ervaring met afkoppelen in bestaand stedelijk gebied. De gemeente en waterschap gaan aangeven wanneer en onder welke randvoorwaarden er dient te worden afgekoppeld. Ook worden particulieren en bedrijven beter betrokken bij afkoppelen;
- aanpak grondwaterproblematiek
De gemeente zal de komende jaren onder andere een actievere rol gaan spelen bij het oplossen van grondwateroverlast in stedelijk gebied;
- verbeteren waterkwaliteit en ecologie
De gemeente en de waterbeheerders willen extra aandacht besteden aan het verbeteren van de lokale waterkwaliteit. Het streven is bijvoorbeeld om ca. 50% van de oevers van nieuwbouwwijk natuurvriendelijk in te richten;
- bevorderen gebruik en beleving van water
Water dat goed wordt ingericht, is aantrekkelijk om naar te kijken, langs te wandelen en te fietsen, of in te spelen. Het kan een kwaliteit toevoegen aan de woon- of werkomgeving. Het beheer en onderhoud van watergangen wordt geïntensiveerd, daarbij is de intentie om daar waar mogelijk samen te werken met scholen.
De mogelijkheden voor extensieve vormen van recreatie op en langs het water (zoals kanoën, wandelen, fietsen) worden waar mogelijk uitgebreid;
- water en vuur
De brandweer heeft actief meegewerkt aan het waterplan Nijkerk zodat de bluswatervoorziening optimaal gemaakt kan worden.
Conclusie
Algemeen uitgangspunt is dat er meer water wordt vastgehouden. Kansen om extra waterberging te realiseren doen zich bij stedelijke herinrichtingsprojecten voor. Het voorliggende bestemmingsplan legt in principe enkel de bestaande situatie vast. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen maakt mogelijk. Dit betekent dat er in het kader van dit bestemmingsplan geen extra waterberging kan en hoeft worden gerealiseerd.
Gezien het feit dat het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen toestaat en er geen wateraspecten bij de uitvoering van het bestemmingsplan van toepassing zijn, is een verdere toelichting van dit aspect niet aan de orde.
5.7 Bodem
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient een bodemanalyse te worden verricht met het oog op de beoordeling van de realiseerbaarheid van bepaalde bestemmingen of bestemmingwijzigingen. Aan gezien het bestemmingsplan het vastleggen van de feitelijke situatie inhoudt, hoeft in het kader van dit bestemmingsplan geen nader onderzoek verricht te worden.
5.8 Luchtkwaliteit
Sinds 2007 is de nieuwe Wet luchtkwaliteit in werking getreden. In deze wet zijn grenswaarden opgenomen die bindend zijn voor de overheid. In de wet wordt aangegeven dat bij uitoefening van bestuurlijke bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit ten aanzien van een bepaalde luchtverontreinigende stof de betreffende grenswaarden in acht moeten worden genomen. Omdat grenswaarden bindend zijn, stellen ze beperkingen aan activiteiten waardoor overschrijding van de grenswaarden voor de buitenluchtkwaliteit geldt. De grenswaarden moeten derhalve worden betrokken bij de ruimtelijke planvorming (luchtparagraaf in bestemmingsplan).
Bij ministeriële regeling (de regeling Niet in betekenende mate bijdragen) zijn categorieën van gevallen aangewezen, waarin (onder andere) het vaststellen van een bestemmingsplan in ieder geval niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Wanneer een ontwikkeling valt onder de categorieën van deze gevallen is het niet noodzakelijk luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren.
Het bestemmingsplan maakt geen (nieuwe) ontwikkelingen mogelijk die dermate negatieve gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit dat de grenswaarden worden overschreden. Onderzoek naar luchtkwaliteit is daarom niet noodzakelijk.
5.9 Geur
Sinds januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij van kracht. De wet vormt het exclusieve toetsingkader voor stankhinder vanwege veehouderijbedrijven. Voor het aspect geur gelden afstanden door middel van een zonering. Het plangebied grenst niet aan agrarische bedrijven. In het bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarbij gevoelige functies worden toegevoegd.
5.10 Externe Veiligheid
5.10.1 Algemeen
Door de gemeente Nijkerk is veiligheidsbeleid vastgesteld. Bij het realiseren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met de in dit veiligheidsbeleid vastgestelde uitgangspunten.
De risico's, gevaarbronnen binnen, maar ook in de nabijheid, van het plangebied zijn geïnventariseerd. Beoordeelde gevaarsbronnen kunnen bedrijven zijn maar ook transportroutes over de weg, rail of vaarwater en buisleidingen.
Beoordeeld is of wordt voldaan aan de grenswaarden voor het plaatsgebonden (individueel) risico en de hoogte van het groepsrisico ten opzichte van de oriënterende waarde. Het besluit "Externe Veiligheid inrichtingen" (BEVI), de regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), de handreiking verantwoording groepsrisico zijn bij deze beoordeling toegepast. Bedrijven zoals geregistreerd in het "Risico Register Gevaarlijke Stoffen", het RRGS, zijn in de beoordeling van het plaatsgebonden en groepsrisico voor zover aanwezig meegenomen.
Voor het beoordelen van transportrisico's is gebruik gemaakt van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), dat sinds 1 januari 2011 van kracht is. Voor het beoordelen van de risico's van de aardgasleiding is daarom een nieuwe kwantitatieve risicoanalyse (QRA) uitgevoerd met het model CAROLA. Deze is als bijlage 1 opgenomen.
5.10.2 Groepsrisico
5.11 Kabels En Leidingen
Gasleiding
Grenzend aan de oostzijde van het plangebied ligt een gasleiding die restricties oplegt aan het gebruik van gronden in hun directe nabijheid.
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van bestaande aardgastransportleidingen het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing. Hierin is geregeld dat er geen bouwwerken toelaatbaar zijn zonder toestemming van de beheerder in de zogenaamde 'contractstrook'. Deze contractstrook bedraagt 4 meter tot het hart voor de hoofdaardgastransportleiding.
De overige werken en werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld het verrichten van graafwerkzaamheden, zijn afdoende en beter geregeld in de zakelijk rechtovereenkomsten tussen leidingbeheerder en grondeigenaar/gebruiker.
Uitgangspunt van het Bevb is dat het streven erop gericht dient te zijn om bestemmingen die voorzien in het regelmatig verblijf van personen, buiten de zogeheten toetsingsafstand te realiseren. Voor de betrokken leiding is dit 20 m. Afwijking van deze 20 m is mogelijk in enkele uitzonderlijke gevallen, zoals bestaande situaties of wanneer hier een technische of economisch noodzaak voor is. Echter dient in alle gevallen wel de minimale bebouwingsafstand, zoals verwoord in tabel 4 van de richtlijn VROM, aangehouden te worden. Deze minimale bebouwingsafstand bedraagt binnen een woonwijk 7 m aan weerszijden van de hartlijn van deze leiding.
Dit bestemmingsplan maakt geen woningen of andere gevoelige bebouwing mogelijk binnen de toetsingsafstand van 7 m aan weerszijden van de hoofdaardgastransportleiding. De aanwezigheid van de hoofdaardgastransportleiding vormt dan ook geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 6 Toelichting Op De Regels
6.1 Algemeen
In voorliggend bestemmingsplan wordt de planologisch-juridische basis gelegd voor het perceel achter de woningen aan de Westerdorpsstraat 54 en 54a in Hoevelaken. Het bestemmingsplan heeft een belangrijke functie als toetsingskader voor bouwaanvragen en het (toekomstige) gebruik van de gronden en gebouwen.
Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Onderdeel van de nieuwe wetgeving is de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008. In deze regeling wordt beschreven hoe het bestemmingsplan er uit moet zien en welke benamingen worden gehanteerd. Ook het kleurgebruik op de kaart is voortaan vastgelegd in de landelijke standaarden evenals de technische vereisten. Vanzelfsprekend voldoet het bestemmingsplan aan deze nieuwe standaarden.
Het plan is opgezet als een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, een plan met directe bouw- en gebruiksdoelen. Het plan bestaat uit de bestemmingen en algemene regels die in de paragraaf 6.2 worden behandeld.
Op de bijbehorende verbeelding (plankaart) is te zien waar en welke bestemmingen van toepassing zijn. Eveneens is op de verbeelding de exacte omvang en ligging van het plangebied vastgelegd. De regels behorende bij onderhavig bestemmingsplan zijn voornamelijk gebaseerd op de standaard plansystematiek van de gemeente Nijkerk.
Opbouw regels
De regels zijn als volgt gestructureerd:
- hoofdstuk 1 'Inleidende regels' geeft de algemene bepalingen weer. Het betreft de Begrippen (artikel 1), waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd. In artikel 2 'Wijze van meten' wordt aangegeven hoe de voorgeschreven maatvoering (zoals goothoogte, bouwhoogte, inhoud en oppervlakte) in het plan gemeten moet worden;
- in hoofdstuk 2 'Bestemmingsregels' zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. Per bestemming is bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan (bestemmingsregels) en welke bouwregels er gelden. Tevens zijn waar mogelijk flexibiliteitsbepalingen opgenomen. Uitgangspunt daarbij is geweest om de bestaande feitelijke situatie te bestemmen. Deze worden in paragraaf 6.2 waar nodig nader toegelicht;
- in hoofdstuk 3 'Algemene regels' staan aanvullende bepalingen die, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, voor het hele plangebied gelden. Hierbij kan worden gedacht aan de algemene afwijkingsregeling, die het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid geeft om op ondergeschikte punten van de bestemmingsregels in hoofdstuk 2 af te wijken;
- hoofdstuk 4 'Overgangs- en slotregels' van de regels heeft betrekking op het overgangsrecht en de slotbepaling.
6.2 Nadere Toelichting Op De Regels
6.2.1 Bestemmingsregels
Voor zover nodig worden de afzonderlijke bestemmingen van een toelichting voorzien.
Maatschappelijk
Het kinderdagverblijf wat in de nabijheid is gelegen is bestemd als "Maatschappelijk". Ten gunste van het flexibel gebruik wordt geen onderscheid gemaakt naar type maatschappelijke voorziening. In de begripsomschrijving is een uitgebreide definitie van 'maatschappelijke voorziening' opgenomen.
Tuin
De bestemming "Tuin" bevat de gronden die vrij dienen te blijven van gebouwen, behoudens de gronden met de aanduiding "bijgebouwen". Andere bouwwerken zijn wel toegestaan, mits deze voldoen aan de aangegeven maatvoering.
Verkeer
De bestaande wegenstructuur is bestemd als "Verkeer". Binnen deze bestemming zijn naast de wegen, straten, paden en parkeervoorzieningen, ook waterpartijen en groenvoorzieningen toegestaan.
Wonen
De bestemming omvat alle niet-gestapelde woningen. Woningen mogen uitsluitend worden gerealiseerd binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken, met behorende bouwbepalingen zoals:
- de bouwvlakken geven de bouwmogelijkheden aan. Als een bouwvlak ruimer is dan een bestaande woning kan het hoofdgebouw worden vergroot;
- de maximale goothoogte en bouwhoogte van de woningen zijn op de verbeelding aangegeven. Bepalend zijn daarbij geweest de maten die in het plangebied overwegend voorkomen of die als maximum aanvaardbaar of gewenst worden geacht;
- ten slotte is op de verbeelding per bouwvlak het woningtype (vrijstaand, aaneengesloten of aaneen) aangegeven.
Bijgebouwen
Ten aanzien van het gebruik van bijgebouwen is van belang dat in bijgebouwen geen primaire woonfuncties zijn toegestaan, zoals wonen, slapen, keuken, badkamer. Hobbyruimtes zijn wél mogelijk in bijgebouwen. Genoemde beperkingen gelden dus niet voor aanbouwen- en uitbouwen. Voor wat betreft de maatvoeringen kent het bestemmingsplan geen onderscheid meer tussen aan-, uit- en bijgebouwen. In het kader van de Wabo wordt gesproken van 'bijbehorende bouwwerken'.
Werken aan huis
Bij alle woningen zijn 'vrije beroepen' toegestaan. Het betreft beroepen die krachtens jurisprudentie als bij de woonfunctie horend worden gezien, mits wel ondergeschikt aan die woonfunctie. Verder is er nog een categorie 'beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis', die niet valt onder de jurisprudentie rond de aan huis verbonden beroepen, maar waar de gemeente onder voorwaarden wel mogelijkheden voor wil bieden. Het betreft beroepen/bedrijfjes die qua hinder voor de omgeving en qua uitstraling op de omgeving acceptabel worden geacht, mits ondergeschikt aan de woonfunctie en mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Deze categorie is in een bijlage bij de regels uitgewerkt; hieraan kan medewerking worden verleend door burgemeester en wethouders door bij een omgevingsvergunning af te wijken van het plan.
Leiding - Gas
Binnen deze dubbelbestemming (aan weerszijden van de op de verbeelding aangegeven hartlijn van de aardgastransportleiding) zijn bouwwerken uit de onderliggende bestemming uitsluitend toegestaan indien de belangen in verband met de aardgastransportleiding zich hier niet tegen verzetten. Burgemeester en wethouders winnen hierover tevoren advies in bij de leidingbeheerder (de Gasunie).
Voor de overige werken en werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld het verrichten van graafwerkzaamheden (anders dan normaal spit- en ploegwerk), het aanbrengen van gesloten verhardingen en het indrijven van voorwerpen in de bodem is de verplichting voor een omgevingsvergunning opgenomen.
Aanduiding 'Veiligheidszone-LPG'
Op de Westerdorpsstraat 52a is het tankstation TinQ gelegen. Hier is de verkoop van LPG toegestaan. Om het bedrijf heen is de bijbehorende "Veiligheidszone-LPG" van toepassing. Deze zone ligt voor een klein deel over de bestemming Tuin. Binnen deze zone zijn geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan.
6.2.2 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze zou zich kunnen voordoen indien een deel van een bouwperceel dat al bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken wederom bij een dergelijke berekening, doch nu ten behoeve van een ander bouwperceel wordt betrokken.
Algemene gebruiksregels
Voor de redactie van dit artikel is de algemene formulering aangehouden. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. In beginsel is de bestemmingsomschrijving van de betreffende bestemming bepalend.
In verband met het schrappen van het bordeelverbod is expliciet opgenomen wat onder strijdig gebruik in ieder geval wordt verstaan het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting. Voor veel bestemmingen is dit evident, maar omdat dat in casu voor alle bestemmingen geldt is het om discussie te voorkomen expliciet opgenomen. Met deze regeling wordt aangesloten bij het beleid van de gemeente Nijkerk op dit gebied. Met het vervallen van het algemeen gebruiksverbod in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening door de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is in dit artikel het gebruiksverbod opgenomen. Overtreding van dit verbod wordt overeenkomstig artikel 7.2 Wet ruimtelijke ordening expliciet strafbaar gesteld in artikel 34.2 van dit bestemmingsplan.
Algemene aanduidingsregels
In dit artikel worden de aanduidingen opgenomen die voor meerdere bestemmingen gelden. In voorliggend bestemmingsplan is een regeling opgenomen voor de veiligheidszone Lpg, welke voortvloeit uit het Besluit externe veiligheid.
Algemene afwijkingsregels
Aan burgemeester en wethouders wordt hier de bevoegdheid gegeven om af te wijken van de bestemmingsregels. Niet alle afwijkingsregels zijn op alle bestemmingen van toepassing zijn. Voorts is van belang dat het bestaan van de bevoegdheid niet mag leiden tot een automatisme in het afwijken: conform de Algemene wet bestuursrecht moeten burgemeester en wethouders de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen afwegen. Overigens is de bevoegdheid beperkt in die zin dat geen omgevingsvergunning voor afwijken mag worden verleend indien onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een aantal met name genoemde belangen.
Algemene wijzigingsregels
Er is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van het verwijderen of aangeven van nadere aanduidingen en grenzen van bestemmings- en bouwvlakken. Meer specifiek is ten aanzien van een tweetal aangegeven locaties een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de vigerende bestemming.
6.2.3 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Bij de overgangsrecht wordt onderscheid gemaakt naar bouwwerken en gebruik.
Bij bouwwerken gaat het er om of ze op de peildatum in enigerlei opzicht afwijken van het plan. Doorgaans betreffen die afwijkingen de bouwregels. Ze mogen gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd of na een calamiteit worden herbouwd, mits de bestaande afwijkingen naar hun aard niet worden vergroot. Bij de vraag of de afwijking wordt vergroot kan ook het gebruik relevant zijn. Van de mogelijkheid tot gedeeltelijke vernieuwing of verandering zijn uitgesloten de illegale bouwwerken. Daaronder worden verstaan de bouwwerken die zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor zover vereist - zijn gebouwd in strijd met het toen geldende bestemmingsplan.
Voor een vergroting van de oppervlakte met niet meer dan 10% kan ontheffing worden verleend. Uiteraard kan van deze bevoegdheid slechts éénmaal gebruik worden gemaakt. Peildatum voor bouwwerken is het tijdstip van de terinzagelegging van het bestemmingsplan.
Ten aanzien van het gebruik is bepaald dat bestaand met het plan strijdig gebruik mag worden voortgezet. Een uitsluitingsclausule is opgenomen voor gebruik dat al in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. Deze regel laat de wrakingsjurisprudentie onverlet.
Hoofdstuk 7 Financiële Uitvoerbaarheid
Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Voorliggend bestemmingsplan staat echter geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen toe.
Enkel aan het opstellen van het bestemmingsplan zijn kosten verbonden welke door de gemeente worden gedragen. Verder worden er geen kosten gemaakt bij het opstellen van het bestemmingsplan. De economische haalbaarheid van het plan kan hierdoor als aangetoond worden beschouwd.
Geen exploitatieplan
Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan een exploitatieplan vaststelt tenzij kostenverhaal op een andere wijze is verzekerd of er geen sprake is van kostenverhaal. Gezien het feit dat het plan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt is een exploitatieplan niet nodig, er is immers geen sprake van kostenverhaal.
Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
8.1 Resultaten Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
In het kader van het wettelijke verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is bezien of het plan voorgelegd moet worden aan de gebruikelijke partners.
Per brief d.d. 26 mei 2009 heeft de VROM-inspectie gemeenten geïnformeerd over de wijze waarop zij betrokken wensen te worden in het vooroverleg in het kader van gemeentelijke plannen. Hierin geeft de VROM-inspectie aan dat in ieder geval (voor)overleg gevoerd dient te worden als er sprake is van nationale belangen, zoals die zijn samengevat in de bijlage bij deze brief (gebaseerd op de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid). De ruimtelijke mogelijkheden die het voorliggende bestemmingsplan mogelijk maakt betreft geen nationaal belang. Een formeel vooroverleg met de VROM-inspectie is daarom achterwege gelaten.
Gezien de beperkte omvang van dit plan binnen het bestaande stedelijk gebied zijn geen provinciale belangen in het geding. Vooroverleg heeft daarom niet plaatsgevonden.
In het kader van het vooroverleg voor het bestemmingsplan Hoevelaken-Noord heeft vooroverleg plaatsgevonden met het waterschap Vallei en Eem. Daarbij is het plangebied op een identieke wijze bestemd als in het onderhavige bestemmingsplan. Op grond van dit vooroverleg kan geconcludeerd worden dat het waterschap geen opmerkingen heeft op het onderhavige plan.
8.2 Procedure
Gezien de beperkte omvang en impact is afgezien van een periode van inspraak. In het kader van de procedure tot het vaststellen van het bestemmingsplan heeft het ontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn geen zienswijzen binnen gekomen.
Het bestemmingsplan is op 3 oktober 2011 ongewijzigd vastgesteld.
Bijlage 1 Lijst Bedrijven Aan Huis Gemeente Nijkerk
Bijlage 1 Lijst bedrijven aan huis gemeente Nijkerk
Bijlage 1 Risicoberekening Gasleiding Voor Bestemmingsplannen Gemeente Nijkerk
Bijlage 1 Risicoberekening gasleiding voor bestemmingsplannen gemeente Nijkerk