KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Van Toepassing Verklaring
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 4 Overgangsrecht
Artikel 5 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Plangebied
1.3 Geldend Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden
Hoofdstuk 4 Juridische Planbeschrijving
4.1 Planvorm
4.2 Systematiek Planregels
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Glmc 9 - Verbod Omzetten En Ploegen Ecologisch Kwetsbaar Blijvend Grasland En Andere Gebieden En Omzetverplichting

Herziening Bestemmingsplan Buitengebied 2017, Veegplan 2

Bestemmingsplan - gemeente Nijkerk

Ontwerp op 05-12-2023 - in voorbereiding

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Herziening Bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2017, Veegplan 2 met identificatienummer NL.IMRO.0267.BP0212-0001 van de gemeente Nijkerk:

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Van Toepassing Verklaring

De volgende bestemmingsplannen blijven van toepassing:

Naam bestemmingsplan IMRO code Datum vaststelling raad
Buitengebied 2017 NL.IMRO.0267.BP0057-0003 30 mei 2017
Buitengebied 2017, eerste herziening NL.IMRO.0267.BP0148-0002 27 mei 2019
Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 1 NL.IMRO.0267.BP0135-0004 13 mei 2020
Parapluherziening (on)zelfstandige woonruimte en voorgevelrooilijn NL.IMRO.0267.BP0149-0002 24 september 2020
Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2 NL.IMRO.0267.BP0172-0002 30 mei 2022

, met dien verstande dat artikel 36.1 in het bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2' als volgt wordt aangepast:

36.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 36.2 is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven andere werken en werkzaamheden uit te voeren:

Gronden Werkzaamheden *)
Met de aanduiding/aanwijzing binnen een agrarische bestemming A B C D E F G H I J K L
milieuzone – hydrologische beschermingszone x - - - + + - + + + + x
overige zone - polderlandschap x - - - x + + x + + + x
overige zone - natura 2000-gebied x - - - x x x x x x + x
overige zone - gelders natuurnetwerk x - - + + x x x + + + x
overige zone - weidevogelgebied x - - - x + + x + + + x
overige zone - ganzenrustgebied + - - + x + + + + + + x
overige zone - slagenlandschap - - - + + - - - + + - x
overige zone - kampenlandschap - - - + + - + + + + - x
overige zone - jong heideontginningen met heiderestanten - - - - + - + + + + - x
Met de bestemming:
Natuur x + - + + x + + + + + x
Bos n.v.t. n.v.t. n.v.t. + - x + + + + + x
*) de onderstaande letters worden hierna verklaard;
In de tabel is:
+ = omgevingsvergunning vereist (activiteit onder voorwaarden mogelijk)
x = niet toegestaan; omgevingsvergunning niet mogelijk (activiteit onder geen enkele voorwaarde toegestaan)
- = niet omgevingsvergunningsplichtig (activiteit toegestaan zonder omgevingsvergunning)
  • A. scheuren of frezen van grasland ten behoeve van het omzetten van grasland in bouwland;
  • B. scheuren of frezen van grasland ten behoeve van graslandvernieuwing en/of verbetering;
  • C. doorzaaien, waarbij sprake is van een ingreep in de bodem tot maximaal 15 centimeter onder het bestaande maaiveld;
  • D. vellen en rooien van houtopstanden (uitgezonderd fruitbomen);
  • E. bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden.
  • F. diepploegen en diepspitten (dieper dan 30 cm onder het maaiveld);
  • G. egaliseren van gronden (het op gelijke hoogte brengen van het maaiveld binnen een (gedeelte van een) perceel zonder aanvoer van grond van buiten);
  • H. ophogen en afgraven van gronden (grond aanvoeren van buiten of afvoeren om een (gedeelte van een) perceel op te hogen of af te graven);
  • I. dempen van sloten, aanleggen van drainage, graven en reconstructie van watergangen;
  • J. aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeerterreinen en andere oppervlakteverhardingen, zoals kavelontsluitingspaden en aanbrengen van halfverharding (> 60 m2);
  • K. aanleg ondergrondse leidingen;
  • L. het diep afgraven van gronden ter plaatse van een paardenbak, paddock en looppaden (dieper dan 30 cm onder het maaiveld).

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht

4.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10 %.
  3. c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

4.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Herziening Bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2017, Veegplan 2'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 30 mei 2022 heeft de gemeenteraad de motie ‘Scheurverbod vogelrichtlijngebieden binnen Natura 2000-gebieden’ aangenomen.

De motie roept het college op te bekijken of het noodzakelijk is het scheurverbod van blijvend grasland uit het geldende bestemmingsplan voor het buitengebied aan te passen aan een motie uit de Tweede Kamer. Aanleiding tot deze motie van de gemeenteraad is een motie van het Tweede Kamerlid Boswijk c.s. Het kamerlid riep daarin het kabinet op om voor Vogelrichtlijngebieden een uitzondering te maken voor het scheurverbod. Het kamerlid is van oordeel dat het mogelijk moet zijn om eens per tien jaar noodzakelijk onderhoud aan grasland uit te voeren zonder dat het beschermde dieren en hun leefgebied schaadt. Een scheurverbod is daarbij een onnodige beperking om dit onderhoud uit te kunnen voeren.

Is het aanpassen van de regeling uit het bestemmingsplan voor het buitengebied noodzakelijk?

In artikel 36, lid 1 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2' zijn regels over het scheuren van grasland opgenomen. De gemeenteraad heeft aangegeven de regeling uit het bestemmingsplan aan te willen passen als de wijziging van het rijksbeleid daartoe aanleiding geeft. Inmiddels is de motie van de Tweede Kamer vertaald in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, te weten het document GLMC 9 – Verbod omzetten en ploegen ecologisch kwetsbaar blijvend grasland en andere gebieden en omzetverplichting (zie Bijlage 1 GLMC 9 - Verbod omzetten en ploegen ecologischkwetsbaar blijvend grasland en andere gebieden en omzetverplichting).

Vervolgens zijn de mogelijkheden om artikel 36, lid 1 aan te passen aan het nieuwe rijksbeleid onderzocht. Het resultaat van het onderzoek is dat het bestemmingsplan op dit onderdeel is herzien. Artikel 36, lid 1 is gewijzigd door het scheurverbod voor blijvend grasland in de agrarische bestemmingen in Polder Arkemheen te schrappen.

In hoofdstuk 2 is toegelicht op basis van welke overwegingen tot deze keuze is gekomen.

1.2 Plangebied

Het plangebied betreft het buitengebied van de gemeente Nijkerk en is gelijk aan het plangebied van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2'. Er zijn na vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2' binnen het plangebied vier nieuwe bestemmingsplannen vastgesteld. In die bestemmingsplannen is geen aanlegvergunningstelsel opgenomen dat op basis van voorliggende herziening een aanpassing behoeft. Die bestemmingsplannen maken geen deel uit van het plangebied.

Het betreft de volgende bestemmingsplannen:

Naam bestemmingsplan IMRO-code Datum
Herziening Slichtenhorsterweg 24, 24a NL.IMRO.0267.BP0194-0002 21-09-2023
Buitengebied Nijkerk 2017, 8e herziening Bunschoterweg 39, Nijkerk NL.IMRO.0267.BP0197-0002 22-06-2023
Buitengebied Nijkerk 2017, herziening Amersfoortseweg 53 NL.IMRO.0267.BP0179-0002 30-03-2023
Buitengebied Nijkerk 2017, 7e herziening Domstraat 60-60a NL.IMRO.0267.BP0186-0002 20-10-2022

1.3 Geldend Bestemmingsplan

Voor het plangebied zijn de volgende bestemmingsplannen van kracht:

Naam bestemmingsplan IMRO-code Datum
Buitengebied Nijkerk 2017 NL.IMRO.0267.BP0057-0003 30 mei 2017 (vastgesteld)
Buitengebied 2017, eerste herziening NL.IMRO.0267.BP0148-0002 27 mei 2019 (vastgesteld)
Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 1 Nl.IMRO.0267.BP0135-0004 13 mei 2020 (onherroepelijk)
Parapluherziening (on)zelfstandige woonruimte en voorgevelrooilijn NL.IMRO.0267.BP0149-0002 24 september 2020 (vastgesteld)
Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2 NL.IMRO.0267.BP0172-0002 30 mei 2022 (vastgesteld

1.4 Leeswijzer

De aanpassingen die in voorliggende herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2' worden meegenomen, worden in hoofdstuk 2 beschreven. Hoofdstuk 3 gaat in op de onderzoeksaspecten. Hoofdstuk 4 bevat een beknopte toelichting op de juridische aspecten en in hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Vogelrichtlijn- en Natura 2000-gebied

Grote delen van Polder Arkemheen liggen binnen het begrensde Natura 2000- en Vogelrichtlijngebied. Het Vogelrichtlijngebied (EU-Richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979) heeft tot doel om alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het grondgebied van de Europese Unie te beschermen, inclusief en in het bijzonder de leefgebieden van bedreigde en kwetsbare soorten.

Het gebied is tevens aangewezen als gebied dat tot het Natura 2000-netwerk behoort. Deze gebieden zijn in Nederland beschermd gebied.

Waarom is Polder Arkemheem aangewezen als Vogelrichtlijngebied?

Polder Arkemheen is aangewezen als Vogelrichtlijngebied vanwege de aanwezigheid van open vochtige graslanden die als geheel het leefgebied vormen van een groot aantal vogelsoorten. Voor minstens twee vogelsoorten is hierbij sprake van internationale betekenis, namelijk Kleine Zwaan en Smient. Het doel is het behoud van de omvang en de kwaliteit van het leefgebied van beide soorten met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 190 Kleine Zwanen en 850 Smienten (gemiddeld per seizoen). Polder Arkemheen fungeert tevens als overwinteringsgebied en rustplaats voor vele andere vogelsoorten. Naast deze soorten is de polder aanvullend beschermd voor Bittervoorn.

Voor beide vogelsoorten en tevens voor de weidevogels zijn gras, rust en water belangrijke te beschermen waarden in de polder. Het beschermen van deze waarden staat gangbaar agrarisch graslandbeheer niet in de weg. Er moet dan wel sprake zijn van blijvend grasland en relatief hoge waterstanden. Een regelmatige afwisseling met gewassen, zoals mais, komt de kwaliteit van het leefgebied niet ten goede. Voor weidevogels is een aangepast beheer zoals onder meer uitgestelde maaidata noodzakelijk.

Het leefgebied voor Kleine Zwaan en Smient is niet gevoelig voor depositie van stikstof.

Beheerplan Natura 2000-gebied Arkemheen

Provincie Gelderland heeft voor het Natura 2000-gebied Arkemheen een beheerplan opgesteld (januari 2016). Het doel van het beheerplan is te zorgen voor een gunstige staat van instandhouding ten behoeve van Kleine Zwaan en Smient. In beide gevallen gaat het om behoud van omvang en kwaliteit van hun leefgebied.

De in het beheerplan opgenomen weidevogels vallen onder de bescherming van de Wet natuurbescherming. Het beheerplan bevat geen uitwerking van maatregelen voor deze soorten.

Nieuw beheerplan Polder Arkemheen i.o.

Op het moment dat dit voorstel tot herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2' voorligt werkt de provincie aan een nieuw beheerplan voor de polder. In het conceptbeheerplan overweegt de provincie richtlijnen (aanbevelingen) op te nemen voor de doelsoorten Kleine Zwaan en Smient en voor de weidevogels.

Voor weidevogels ligt er het voorstel het graslandgebruik verder te extensiveren, bijvoorbeeld met behulp van zware beheerpakketten als maaidatumbeheer of kruidenrijk weidevogelgrasland. Door meer structuurrijk grasland wordt het aantrekkelijker voor de weidevogels (Grutto’s) om zich hier, net als in de periode vóór 1998, weer te vestigen. Later maaien geeft een hoger broedsucces waarna als gevolg van broedplaatstrouw de vogels er de volgende jaren weer terugkomen om te broeden.

Tevens ligt er het voorstel voor meer beweiding gedurende het broedseizoen. Dit geldt vooral voor het boerenland en het particulier reservaat.

Wet natuurbescherming

Naast het beleid voor Natura 2000-gebieden dient er rekening te worden gehouden met de bescherming van de weidevogels. De bescherming van weidevogels valt onder de Wet natuurbescherming. Deze wet beschermt Nederlandse natuurgebieden en planten- en diersoorten. De wet moet ervoor zorgen dat de verschillende planten- en diersoorten in de natuur blijven bestaan. Ook kwetsbare soorten mogen niet verdwijnen. Uit de wet vloeit de plicht voort (artikel 1.11) dat iedereen voldoende zorg in acht neemt voor beschermde gebieden, in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving.

Regeling in het bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2'

Ter bescherming van de aanwezige landschaps-, natuur- en cultuurhistorische waarden op agrarische gronden en in de natuur- en bosgebieden is in het bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2' artikel 36 ‘Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden’ (voorheen aanlegvergunningstelsel genoemd) opgenomen. Een aantal werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden moet eerst worden getoetst op hun mogelijke nadelige effecten op de aanwezige natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden in het gebied, alvorens een omgevingsvergunning kan worden verleend. Het gaat om het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden zoals: het scheuren van gronden, het kappen van houtopstanden (bomen), het bebossen of beplanten met houtopstanden, het diepploegen en diepspitten, het egaliseren van gronden, het ophogen en afgraven van gronden, het dempen van sloten en het aanleggen van drainage.

Voor de polder, het Natura 2000-gebied, het weidevogelgebied en het Gelders natuurnetwerk is in het bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2' een verbod op genomen voor:

  • A. het scheuren of frezen van grasland ten behoeve van het omzetten van grasland in bouwland;
  • B. het scheuren of frezen van grasland ten behoeve van graslandvernieuwing en/of verbetering.

Deze verboden beogen te voorkomen dat grasland verdwijnt of in de huidige staat te intensief gebruikt en bewerkt wordt.

Voorstel tot aanpassing van de regels

De motie van Tweede Kamerlid Boswijk c.s. heeft aanleiding gegeven de regels over het scheuren en/of frezen van grasland in het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2' te herzien. Aan deze herziening liggende volgende overwegingen ten grondslag:

  • de herziening van artikel 36, lid 1 is gebaseerd op de wijziging die is aangebracht in het document Conditionaliteiten GLB 2023. Onder de conditionaliteit ‘Ecologisch kwetsbaar blijvend grasland beschermen (GLMC 9) behorend bij ‘Biodiversiteit en landschap’ staat het volgende vermeld: “Blijvend grasland houdt koolstof vast en voorkomt CO2-uitstoot. U mag ecologisch kwetsbaar blijvend grasland niet ploegen en omzetten. Dit grasland ligt in Natura 2000-gebieden volgens de habitatrichtlijn. Ploegt u wel? Dan krijgt u een sanctie en moet u het weer omzetten naar grasland. Ligt het grasland in Natura 2000-gebieden volgens de vogelrichtlijn? Dan gelden de regels uit het Natura 2000-beheerplan van de provincie. In sommige provincies mag u eens in de 10 jaar wel ploegen.” (Bron: https://www.rvo.nl/onderwerpen/glb-2023/conditionaliteiten);
  • het Natura 2000-gebied in Polder Arkemheen is vogelrichtlijngebied. Het is het enige Natura 2000-gebied op gemeentelijk grondgebied. Voor Polder Arkemheen geldt om deze reden een beheerplan waarin de doelsoorten Kleine Zwaan en Smient centraal staan;
  • Kleine Zwaan en Smient zijn gebaat bij blijvend grasland. In het geldende beheerplan staat vermeld dat egaliseren vaak wordt uitgevoerd in combinatie met graslandvernieuwing en als resultaat heeft dat de structuurrijkdom van de vegetatie afneemt. Het egaliseren van percelen en opnieuw inzaaien vindt niet of anders op zeer beperkte schaal plaats in het beheergebied van Arkemheen. Het verbeteren van het grasland kan enig positief effect hebben op met name Kleine Zwaan omdat hierdoor de voedingswaarde van het grasland toeneemt. Voor Smient is het effect niet bekend. Deze activiteit wordt daarom voor Kleine Zwaan en Smient als neutraal beoordeeld;
  • het geldende beheerplan bevat voor de doelsoorten geen scheurverbod voor blijvend grasland;
  • het egaliseren van de bodem in combinatie met graslandvernieuwing heeft voor de overige weidevogelsoorten een negatief effect. De structuurrijkdom verdwijnt, zodat de waarde van het perceel voor deze vogels afneemt;
  • nu het geldende beheerplan voor Polder Arkemheen geen richtlijnen bevat voor het scheuren van grasland en het GLMC 9 aangeeft dat op blijvend grasland in de Vogelrichtlijngebied voortaan de richtlijnen in het vastgestelde beheerplan van toepassing zijn, luidt de conclusie dat een scheurverbod in het bestemmingsplan voor blijvend grasland niet gepast is;
  • het voorgaande betekent niet dat de gemeente geen eigen verantwoordelijkheid heeft waar het aankomt op het beschermen van de weidevogelgebieden. Daarbij heeft de gemeente het volgende overwogen:
    1. 1. de gemeente handhaaft de regels die toezien op het beschermen van blijvend grasland, rust en ruimte;
    2. 2. gangbaar agrarisch landbeheer staat deze waarden niet in de weg;
    3. 3. voor weidevogels is een groot aantal percelen in de polder onder de bestemming ‘Natuur’ gebracht. Het scheurverbod voor blijvend grasland blijft voor de (agrarische) percelen in deze bestemming gehandhaafd;
    4. 4. voor de overige weidevogelgebieden gelden al specifieke beheerpakketten waarin afspraken staan over het beheren van deze percelen. De gemeente grijpt hier niet in met een eigen regeling;
    5. 5. de gemeente vindt de combinatie van behoud weidevogelgebied met beheerpakketten (extensief beheer) even belangrijk als de zorg voor blijvend gewoon grasland (minder extensief beheer) voor de twee doelsoorten;
  • tot slot is niet onbelangrijk te vermelden dat de praktijk leert dat er geen sprake is van agrarisch beheer die leidt tot een veel intensiever gebruik van agrarische percelen. Scheuren van grasland komt voor, maar wordt niet substantieel toegepast.

Aanbeveling in ontwerpbeheerplan polder Arkemheen

Het schrappen van het scheurverbod ontslaat ondernemers niet van de zorgplicht die voortvloeit uit de Wet natuurbescherming. Het voorstel is in het nieuwe beheerplan aanbevelingen op te nemen die voorzien in de zorgplicht en in een goed beheer van het blijvende grasland. In het ontwerp worden mogelijk enkele aanbevelingen opgenomen die erin voorzien dat het areaal blijvend grasland ongewijzigd blijft en dat er geen scheurverbod gaat gelden voor blijvend grasland.

Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden

Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het bij het opstellen van een bestemmingsplan verplicht om inzicht te bieden in de relevante planologische en milieuhygiënische aspecten. Als een bestemmingsplan nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, moet worden aangetoond dat dit haalbaar is in relatie tot de planologische en milieuhygiënische aspecten.

De bestaande ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied wijzigen niet inhoudelijk. De voorliggende herziening van het bestemmingsplan betreft het aanpassen van de regels over het scheuren en/of frezen van grasland in het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2'. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Een nadere onderbouwing met onderzoek is niet nodig.

Hoofdstuk 4 Juridische Planbeschrijving

4.1 Planvorm

Het voorliggende bestemmingsplan 'Herziening Bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2017, Veegplan 2' is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 2.

In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de juridische regeling van het bestemmingsplan. De juridische regeling bestaat uit een verbeelding en de regels. De onderdelen verbeelding en regels zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en dienen dan ook altijd gezamenlijk geraadpleegd en gelezen te worden. De plantoelichting heeft geen rechtskracht.

4.2 Systematiek Planregels

De regels van het bestemmingsplan bestaan uit drie hoofdstukken:

  • Inleidende regels (hoofdstuk 1);
  • Algemene regels (hoofdstuk 2);
  • Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 3).

De herziening is opgesteld op basis van de landelijke standaarden (SVBP 2012).

Hierna worden de drie hoofdstukken kort toegelicht.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In dit hoofdstuk, in hoofdstuk ‘begrippen’, zijn alleen de begrippen ‘plan’ en ‘bestemmingsplan’ opgenomen, waarmee de herziening wordt geduid. Daarnaast is in hoofdstuk 1 het artikel ‘van toepassing verklaring’ opgenomen waarin de onderliggende geldende bestemmingsplannen van toepassing zijn verklaard, met de wijzigingen zoals in voorliggende herziening zijn doorgevoerd. De verbeelding wordt niet gewijzigd.

Hoofdstuk 2 Algemene regels

In hoofdstuk 2 wordt de wettelijk verplicht op te nemen anti-dubbeltelregel opgenomen. In deze regel is vastgelegd dat grond die in aanmerking moest worden genomen bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, waarvan de uitvoering heeft plaatsgevonden of alsnog kan plaatsvinden, bij de beoordeling van een andere aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen niet opnieuw in beschouwing mag worden genomen.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

In het overgangsrecht is een verplicht op te nemen regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd.

In de slotregel is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische Uitvoerbaarheid

Er zijn voor de gemeente geen uitvoeringskosten waarvoor een specifiek onderzoek naar economische aspecten moet worden uitgevoerd.

5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

5.2.1 Communicatie en informatie aan eigenaren

De gemeente informeert de eigenaren in het plangebied met een brief over de wijziging in de regels van het bestemmingsplan. In de brief zal ook gewezen worden op de zorgplicht die onder de Wet natuurbescherming onverminderd van kracht blijft.

5.2.2 Vooroverleg

In het kader van het wettelijke verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt dit bestemmingsplan kortgesloten met de gebruikelijke partners. Het gaat om Provincie Gelderland, Waterschap Vallei en Veluwe en de buurgemeenten Amersfoort, Bunschoten, Putten en Zeewolde. Gemeenten Amersfoort en Bunschoten hebben gereageerd en laten weten geen bedenkingen te hebben tegen het ontwerp van de herziening. Van de overige instanties heeft de gemeente geen tijdige reactie ontvangen.

5.2.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan 'Herziening Bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2017, Veegplan 2' wordt voor een periode van zes weken voor een ieder ter inzage gelegd.

Bijlage 1 Glmc 9 - Verbod Omzetten En Ploegen Ecologisch Kwetsbaar Blijvend Grasland En Andere Gebieden En Omzetverplichting

  1. 1. Ecologisch kwetsbaar blijvend grasland wordt niet geploegd of omgezet.
  2. 2. Als blijvend grasland dat ecologisch kwetsbaar is wordt aangemerkt door de minister aangewezen blijvend grasland gelegen in gebieden die op grond van artikel 2.1, eerste lid, van de Wet natuurbescherming zijn aangewezen ter uitvoering van Externe link:Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG 1992, L 206).
  3. 3. Op blijvend grasland als bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend een lichte grondbewerking toegestaan. 4.
  4. 4. Op blijvend grasland, gelegen in gebieden die op grond van artikel 2.1, eerste lid, van de Wet natuurbescherming door de minister zijn aangewezen ter uitvoering van Externe link:Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PbEu 2010, L 20), geldt een ploegverbod overeenkomstig de voor die gebieden ingevolge artikel 2.3 van de Wet natuurbescherming vastgestelde beheerplannen.
  5. 5. Een landbouwer die beschikt over areaal dat van aangewezen ecologisch kwetsbaar blijvend grasland is omgezet in land voor andere vormen van grondgebruik wordt verplicht dit areaal om te zetten in grasland dat niet mag worden omgeploegd of omgezet en voor de toepassing van deze bepaling na de omzetting direct aangemerkt als blijvend grasland.
  6. 6. De omzetverplichting wordt opgelegd aan de landbouwer die een perceel in gebruik heeft dat is omgezet van aangewezen ecologisch kwetsbaar blijvend grasland in land voor andere vormen van grondgebruik.
  7. 7. De minister stelt de betrokken landbouwer zo snel mogelijk, maar uiterlijk voor 1 maart van het kalenderjaar volgend op het aanvraagjaar, in kennis van de oppervlakte waarop deze omzetverplichting betrekking heeft.
  8. 8. De landbouwer die de omzetverplichting krijgt opgelegd zet de vereiste oppervlakte om in grasland overeenkomstig de voorwaarden die in de kennisgeving zijn geformuleerd.