KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begripsbepalingen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Bedrijf-nutsbedrijf
Artikel 6 Bos
Artikel 7 Centrum
Artikel 8 Cultuur En Ontspanning
Artikel 9 Gemengd
Artikel 10 Groen
Artikel 11 Horeca
Artikel 12 Maatschappelijk
Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 14 Natuur
Artikel 15 Recreatie
Artikel 16 Sport
Artikel 17 Tuin
Artikel 18 Verkeer
Artikel 19 Water
Artikel 20 Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 21 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 22 Beeldende Kunst
Artikel 23 Radarbescherming
Artikel 24 (Bouw)werken Ten Algemene Nutte
Artikel 25 Ondergronds Bouwen
Artikel 26 Aan Huis Verbonden Beroeps- En (Bedrijfs)activiteiten
Artikel 27 Buitenschoolse Opvang En Kinderdagverblijven
Artikel 28 Evenementen
Artikel 29 Ondersteunende Horeca
Artikel 30 Uitsluiting Aanvullende Werking Van De Bouwverordening
Artikel 31 Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied
Artikel 32 Milieuzone - Waterwingebied
Artikel 33 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 34 Procedureregels Bij Ontheffing
Artikel 35 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 36 Parkeerregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 37 Overgangsrecht Bouwwerken
Artikel 38 Overgangsrecht Gebruik
Artikel 39 Slotregel
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten (Model Nijmegen)
Bijlage 3 Parkeernormen
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Actualisatie
1.2 Plangebied
1.3 Raamwerk
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Kansenboek En (Ontwerp) Structuurvisie
Hoofdstuk 3 Plansystematiek
3.1 Algemeen
3.2 Techniek
3.3 Bestemmingen
3.4 Flexibiliteitsregels
Hoofdstuk 4 Woonfunctie
4.1 Algemeen
4.2 Juridische Vormgeving
4.3 Stedenbouwkundige Uitgangspunten
Hoofdstuk 5 Economische En Maatschappelijke Functies
5.1 Algemeen
5.2 Uitgangspunten Per Functie
5.3 Juridische Vormgeving
Hoofdstuk 6 Openbare Ruimte
6.1 Algemeen
6.2 Juridische Vormgeving
Hoofdstuk 7 Groene Ruimte
7.1 Algemeen
7.2 Beleid Groene Ruimte
7.3 Bestemmingen Groene Ruimte
7.4 Uitgangspunten
7.5 Juridische Vormgeving
Hoofdstuk 8 Archeologie
Hoofdstuk 9 Oppervlakte- En Grondwater
9.1 Algemeen
9.2 Waterbeleid
9.3 Waterhuishouding, Bestaande Situatie
9.4 Juridische Vormgeving
9.5 Stand Still/step Forward
Hoofdstuk 10 Milieu
10.1 Algemeen/bedrijvigheid
10.2 Geluid
10.3 Klimaat
10.4 Luchtkwaliteit
10.5 Externe Veiligheid
Hoofdstuk 11 Ontwikkelingslocaties
11.1 Algemeen
11.2 Juridische Vormgeving
Hoofdstuk 12 Uitvoerbaarheid
12.1 Economische Uitvoerbaarheid
12.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Uitspraak Raad Van State
Bijlage 1 Uitspraak Raad Van State

Nijmegen Brakkenstein

Bestemmingsplan - gemeente Nijmegen

Onherroepelijk op 16-11-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begripsbepalingen

1.1 plan

het bestemmingsplan "Nijmegen Brakkenstein" van de gemeente Nijmegen.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0268.BP16000-ON01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanduiding

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0268.- BP 16000-ON01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan huis verbonden beroepsactiviteiten

een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.6 aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten

het verlenen van diensten, het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen), het verstrekken van logies en ontbijt (bed and breakfast) waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend.

1.7 aan- en/of uitbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.8 archeologisch deskundige

de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het college van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie.

1.9 archeologisch onderzoeksgebied

een gebied met een daaraan toegekende middelhoge of hoge archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.

1.10 archeologisch onderzoek

onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door de gemeente Nijmegen of namens de gemeente Nijmegen door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 MW en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.

1.11 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.12 bed and breakfast

een activiteit waarbij het verstrekken van logies en ontbijt plaatsvindt in de woning en ondergeschikt is aan de woonfunctie.

1.13 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.14 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.

1.15 bestaand

  1. a. bestaande bouwwerken: bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  2. b. bestaand gebruik: bestaand ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan;

1.16 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.18 beurs

een activiteit waarbij bedrijfsmatig goederen/producten worden tentoongesteld of gepresenteerd aan personen en/of het geven van voorlichting/informatie over deze goederen/producten in een kraam, standplaats of vergelijkbaar middel met daarbij ondergeschikt gelegenheid tot kopen of ter verkoop aan te bieden.

1.19 bijgebouw

een vrijstaand, afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt gebouw op hetzelfde bouwperceel en alleen bedoeld en ingericht ten behoeve van huishoudelijke berging, hobby-en/of stallingsruimte.

1.20 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.21 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.22 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.23 bouwmarkt

een geheel of gedeeltelijk overdekt detailhandelsbedrijf, met een overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal 1.000 m2, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden.

1.24 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.25 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.26 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.27 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.28 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van het bieden van gelegenheid om gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen. Onder detailhandel wordt niet verstaan detailhandel in volumineuze goederen.

1.29 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals: verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, meubels en woninginrichting en sanitair.

1.30 dienstverlenend bedrijf

een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copy-shops, videotheken, autorijscholen en dergelijke.

1.31 erf

de gronden met een woonbestemming gelegen binnen het bouwperceel maar buiten het bouwvlak.

1.32 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige).

1.33 evenement

evenement zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen (APV).

1.34 galerie

ruimte voor het exposeren en verkopen van kunstwerken.

1.35 garagebedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd.

1.36 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.37 geluidsgevoelige functies

geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, te weten: woningen, basisscholen, scholen voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, instellingen voor hoger beroepsonderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken, (medische) kleuterdagverblijven en geluidsgevoelige terreinen (terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan algemene, categorale en academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen, voor zover deze bestemd zijn voor of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg), woonwagenstandplaatsen.

1.38 gevelbreedte

de breedte van de gevel waar tegenaan wordt gebouwd.

1.39 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.40 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.41 horecabedrijf

een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca.

1.42 hotel

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.

1.43 incidentele detailhandel

sporadische verkopen welke geen essentieel onderdeel uitmaken van het totale gebruik van het pand of accomodatie en welke geen invloed in distributief opzicht hebben op de verzorgingsstructuur.

1.44 kampeermiddel

  1. a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
  2. b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;
    een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.45 kantoor

een ruimte welke door de aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid, al dan niet met een ondergeschikte baliefunctie.

1.46 kiosk

een binnen het gebied voor verkeersdoeleinden gelegen gebouw van beperkte omvang dat is bedoeld om de verblijfsfunctie te veraangenamen door het ter plaatse aan passanten te koop aanbieden van producten zoals souvenirs, kranten, tijdschriften, versnaperingen, niet-alcoholische en licht alcoholische dranken alsmede rookwaren.

1.47 landschappelijke waarden

waarden gebaseerd op aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke aspecten, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.48 maatschappelijke voorzieningen

het openbaar bestuur, medische, sociale, educatieve en levensbeschouwelijke diensten, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen diensten (zoals bijvoorbeeld: huisarts, apotheek, school, kinderdagverblijf, wijkcentrum, kerkgebouw, verzorgingstehuis, onzelfstandige woonvormen, uitvaartcentrum, bibliotheek).

1.49 natuurlijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige, ecologische en biologische elementen voorkomende in dat gebied.

1.50 ondergronds bouwwerk

a. een (gedeelte van een) bouwwerk dat gelegen is onder het niveau van de beganegrondvloer van dat gebouw, waarbij de hoogte van die begane grondvloer nergens hoger ligt dan 0,25m boven het aansluitende maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;

b. een zelfstandig voor mensen toegankelijk bouwwerk waarvan de bovenkant nergens hoger is dan het maaiveld van het bouwperceel.

1.51 onderkomens

voor verblijf geschikte – al dan niet aan de bestemming onttrokken – voer-, vaar- en vliegtuigen, arken, caravans en stacaravans voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten.

1.52 ondersteunende horeca

horeca waarbij de horeca-activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit.

1.53 ondersteunende detailhandel

detailhandel waarbij de detailhandelsactiviteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit.

1.54 overkapping

een constructie die maximaal drie wanden heeft waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren.

1.55 pension

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.

1.56 perceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.57 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf door dezelfde persoon.

1.58 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.

1.59 raamprostitutie

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.

1.60 recreatieve voorzieningen

op verblijfs-en dagrecreatie gerichte voorzieningen, niet zijnde een sportvoorziening, zoals kampeerterrein, kampeerboerderij, recreatiewoning, volkstuin.

1.61 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde dan wel onderkomen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar.

1.62 sportvoorzieningen

gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op sport, ontspanning en vrijetijdsbesteding met uitzondering van seksinrichtingen en horecabedrijven, zoals: fitnesscentrum, manege, speelterrein, sporthal, sportveld, stadion, tennisbaan en zwembad.

1.63 sportgerelateerde bedrijvigheid

bedrijvigheid die een relatie heeft met de sport in het algemeen, zoals fysiotherapie, kantoren voor sportorganisaties, bedrijven die specifieke sportvoorzieningen fabriceren, voorzover passend binnen de categorieën die toelaatbaar zijn op basis van artikel 4 van deze regels.

1.64 stacaravan

een caravan, die, ook als hij niet bouwvergunningplichtig is, toch als bouwwerk valt aan te merken.

1.65 straatmeubilair

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, road barriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's en dergelijke.

1.66 straatprostitutie

het op straat door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.

1.67 terras

een aangrenzend aan een hoofdgebouw gelegen gebied, waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of etenswaren verstrekt.

1.68 tuin

de gronden behorende bij de aangrenzende hoofdgebouwen die niet bebouwd mogen worden, behoudens de regels in dit bestemmingsplan.

1.69 veiling

een activiteit waarbij bedrijfsmatig of bij opbod of afslag openbare verkopingen van kunstvoorwerpen, antiek, inboedels en dergelijke worden gehouden met daarbij behorende tentoonstellingsdagen en opslag van de te veilen goederen en waarbij detailhandel is uitgesloten.

1.70 voorgevellijn

de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde ervan.

1.71 werk

een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde.

1.72 winkelcentrum

een cluster van winkels, al dan niet in combinatie met andere functies, die in ruimtelijk-economisch opzicht als eenheid beschouwd moeten worden.

1.73 wonen

het huisvesten van een of meerder personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of een woonschip.

1.74 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een of meerdere personen.

1.75 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.76 zaalverhuur

een inrichting ten behoeve van het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of het verstrekken van drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van het plan wordt als volgt gemeten:

2.1 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de afstand van een bouwwerk tot een zijdelingse perceelsgrens

de afstand gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens.

2.3 de afstand tussen lijnen

afstanden tussen lijnen worden gemeten van het hart van de ene lijn tot het hart van de andere lijn.

2.4 het bebouwingspercentage

het percentage van de oppervlakte van het bouwperceel binnen het bouwvlak dat maximaal mag worden bebouwd. Dit geldt zowel voor het gehele bouwperceel als voor elk aaneengesloten gebied met een gelijkluidende bestemming als voor elk afzonderlijk bouwperceel.

2.5 de bedrijfsvloeroppervlakte

de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle op een bouwperceel aanwezige bebouwing, boven en onder peil, ten dienste van één bepaalde binnen een bestemming toegestane activiteit/functie.

2.6 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, cq de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.9 het peil

de plaats vanwaar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten als bedoelde "bouw-en goothoogte" en als volgt bepaald:

  1. a. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een (al dan niet openbare) weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang, tenzij bij het bouwvlak de aanduiding "gevellijn" is aangegeven;
  2. b. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan de hiervoor bedoelde weg grenst: de plaats op de verbeelding aangeduid met "meetpunt peil" of in alle andere gevallen: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
  3. c. voor bouwwerken onder het maaiveld: het peil van het bijbehorende bovengrondse hoofdgebouw;
  4. d. voor drijvende bouwwerken: de waterlijn;
  5. e. in de andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

2.10 het (bruto) verkoopvloeroppervlak

de totale oppervlakte van de voor publiek toegankelijke ruimten, etalages en ruimten achter toonbanken.

2.11 het vloeroppervlak

de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan-en uitbouwen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het agrarische bedrijf, met uitzondering van intensieve veehouderij;
  2. b. voor behoud en/of herstel van de op deze gronden voorkomende, dan wel daaraan eigen landschappelijke en/of natuurlijke waarden;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning voor een bedrijfswoning;
  4. d. extensief dagrecreatief medegebruik.

3.2 Bouwregels

3.3 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruik van deze gronden ten behoeve van vormen van opslag van meststoffen, bestrijdingsmiddelen en daarmee naar aard en effect te vergelijken stoffen;
  2. b. aanpassing van de waterhuishouding anders dan ten behoeve van het realiseren van de ter plaatse gestelde natuurdoelen;
  3. c. het realiseren van ruimtelijke ontwikkelingen die de ecologische-, landschappelijke-, cultuurhistorische-en/of natuurwaarden van de gronden negatief beinvloeden.

Deze gebruiksvormen zijn niet strijdig indien en voor zover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden, waarvoor een aanlegvergunning zoals bedoeld in artikel 3.4 is verleend.

3.4 Aanlegvergunning

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven voorzover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (zie bijlage 1);
  2. b. bijbehorende ondergeschikte kantoren;
  3. c. bijbehorende opslag tot een hoogte van maximaal 4 meter;
  4. d. productiegebonden en ondergeschikte detailhandel;
  5. e. ontsluitingswegen;
  6. f. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Bedrijf-nutsbedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf-Nutsbedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor voorzieningen ten algemene nutte, zoals een drinkwaterproductiebedrijf, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, en voorzieningen voor tele- en datacommunicatie alsmede voor bijbehorende voorzieningen, zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Bos

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor de aanleg en de instandhouding van bos, het daaraan verwante extensief dagrecreatief gebruik met inbegrip van fiets- en voetpaden en voor de bestaande ontsluitingswegen van de door deze bestemming omsloten andere bestemmingen.

6.2 Bouwregels

6.3 Aanlegvergunning

Artikel 7 Centrum

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, dienstverlening, horeca, maatschappelijke voorzieningen, kantoren, bedrijven en wonen; alsmede:
  2. b. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;

7.2 Bouwregels

7.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 7.1 genoemde functies gelden de volgende bepalingen:

  1. a. het gebruik van de bebouwing is beperkt tot het binnen de bestemming toegelaten gebruik of binnen de bestemming toegelaten gebruik dat een gelijke of lagere parkeernorm kent;
  2. b. bedrijven zijn uitsluitend toegestaan voorzover voorkomend in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten en categorie 2+ van de Toevoeging op Staat van bedrijfsactiviteiten;
  3. c. horeca is uitsluitend toegestaan voorzover voorkomend in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten;
  4. d. het aantal horecabedrijven per winkelcentrum mag maximaal twee bedragen en samen mag de oppervlakte niet meer dan 200m2 bvo bedragen;
  5. e. het vloeroppervlak van overige horecabedrijven binnen de bestemming mag niet meer bedragen dan 250 m² per bedrijf;
  6. f. detailhandel en horeca zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond;
  7. g. in appartementengebouwen zijn naast detailhandel en horeca ook dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, kantoren en bedrijven uitsluitend toegestaan op de begane grond;
  8. h. het vloeroppervlak van een kantoor mag niet meer bedragen dan 500 m²;
  9. i. het aantal supermarkten mag maximaal 1 per winkelcentrum bedragen;
  10. j. wonen is uitsluitend toegestaan in hoofdgebouwen op de verdieping en in bestaande woningen op achterterreinen.

Artikel 8 Cultuur En Ontspanning

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Cultuur en ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning, zoals: atelier, bioscopen, bowlingbaan, casino, congrescentrum, kinderboerderij, museum, muziek- en dansscholen, oefenruimten en creativiteitscentra, speeltuin, schouwburg, theater, andere hiermee gelijk te stellen activiteiten;
  2. b. ter plaatse van de functie aanduiding "seksinrichting" voor een seksinrichting of escortbedrijf;
  3. c. ondergeschikte detailhandel;
  4. d. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  5. e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

8.2 Bouwregels

Artikel 9 Gemengd

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Gemengd" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat nieuwe geluidsgevoelige functies alleen zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de Wet geluidhinder;
  2. b. bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens voor detailhandel, met uitzondering van een supermarkt;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tevens voor horecabedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten met bijbehorende terrassen;
  5. e. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  6. f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

9.2 Bouwregels

9.3 Specifieke gebruiksregels

9.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 9.1 onder b teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. lid 9.1 onder b teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen,
  2. b. waterpartijen,
  3. c. bijbehorende voorzieningen zoals: speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, hondenuitlaatplaatsen, verhardingen, in-en uitritten;
  4. d. (bouw)werken ten algemene nutte ingevolge het bepaalde in artikel 24.

10.2 Bouwregels

10.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

het gebruik van gronden ten behoeve van parkeren.

Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de kaart aangewezen voor Horeca zijn bestemd voor:

  1. a. horecabedrijven voorzover deze voorkomen in categorie 1a, 1b, 2a van de Staat van horeca-activiteiten;
  2. b. bijbehorende voorzieningen, zoals verhardingen, terrassen, parkeer- en groenvoorzieningen;

11.2 Bouwregels

11.3 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:

artikel Ontheffing van de gebruiksregels teneinde horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van Horeca-activiteiten.

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen alsmede voor bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen en bedrijfswoningen.

12.2 Bouwregels

Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor een begraafplaats met bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer-en groenvoorzieningen en een bedrijfswoning.

13.2 Bouwregels

Artikel 14 Natuur

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud en/of herstel van de op deze gronden voorkomende, dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden;
  2. b. bijbehorende voorzieningen, zoals: fiets-en voetpaden en parkeervoorzieningen;
  3. c. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

14.2 Bouwregels

14.3 Aanlegvergunningenstelsel

Artikel 15 Recreatie

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. recreatieve voorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "spt" voor een speeltuin;
  3. c. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen en sport-en speelvoorzieningen.

15.2 Bouwregels

Artikel 16 Sport

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvoorzieningen;
  2. b. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;

16.2 Bouwregels

16.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

gebruik van gronden en gebouwen voor enige vorm van horeca, met uitzondering van het bepaalde in artikel 29.

Artikel 17 Tuin

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, alsmede voor verhardingen en parkeervoorzieningen.

17.2 Bouwregels

17.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van de als Tuin bestemde gronden gelden de volgende bepalingen:

  1. a. aangrenzend aan de bestemming Wonen mogen de gronden gebruikt worden voor siertuinen en verhardingen ten behoeve van parkeren, waarbij het gebruik voor parkeren niet meer mag bedragen dan 50% van de bestemde gronden;
  2. b. in overige gevallen mogen de tot Tuin bestemde gronden geheel worden gebruikt ten behoeve van parkeren.

Artikel 18 Verkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, paden en pleinen met een functie voor verblijf en verplaatsing (waaronder terrassen);
  2. b. verkeerswegen (waaronder busbanen, fiets- en voetpaden) en openbaar vervoer;
  3. c. (ongebouwde) parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding (p),
  4. d. kunstwerken in de vorm van bruggen en viaducten ter plaatse van de aanduiding (br),
  5. e. overige kunstwerken,
  6. f. railverkeer ter plaatse van de aanduiding (rv), inclusief de daarbij behorende halteplaatsen, perrons en emplacementen;
  7. g. voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer;
  8. h. bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, waterpartijen taluds, parkeergelegenheden, fietsenstallingen, verkeersborden en verhardingen,
  9. i. geluidwerende voorzieningen,
  10. j. (bouw)werken ten algemene nutte ingevolge het bepaalde in artikel 24.

18.2 Bouwregels

18.3 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:

  1. a. lid 18.2 voor de bouw van een kiosk ten behoeve van een detailhandelsbedrijf of een horecabedrijf met dien verstande dat:
    1. 1. de bebouwde oppervlakte per kiosk maximaal 50 m² mag bedragen;
    2. 2. de maximale goothoogte 3 meter en de maximale bouwhoogte 5 meter mag bedragen;
    3. 3. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
  2. b. lid 18.2 voor de bouw van een gebouwd terras, met dien verstande dat:
    1. 1. het gebouwde terras aan een bestaand gebouw gebouwd dient te zijn, dat ingevolge deze regels gebruikt mag worden voor een horecabedrijf;
    2. 2. de hoogte van het gebouw niet meer mag bedragen dan de hoogte van de bouwlaag op de begane grond van het gebouw waaraan het gebouw wordt toegevoegd;
    3. 3. het terras geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer.

Artikel 19 Water

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor de waterhuishouding en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterbeheersing, waterafvoer en –berging, watergangen, aanleg- en vissteigers, waterlopen en waterpartijen alsmede voor taluds, oevers en onderhoudsstroken kunstwerken, bruggen en andere waterstaatkundige werken.

19.2 Bouwregels

19.3 Aanlegvergunning

  1. a. Het is verboden op gebieden, welke bestemd zijn als Water, zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
    1. 1. het aanleggen of aanbrengen van beschoeiingen en puin storten;
    2. 2. het graven of dempen van waterpartijen en het afdammen van waterpartijen;
    3. 3. boringen te verrichten, seismisch of ander bodemonderzoek te doen;
    4. 4. het wijzigen van het waterpeil.
  2. b. Het onder a genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
    1. 1. betrekking hebben op het normale onderhoud en beheer;
    2. 2. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het inwerkingtreden van het plan in uitvoering waren;
    3. 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  3. c. De hiervoor onder a genoemde werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor, dan wel door de daarvan hetzij direct of indirect te verwachten gevolgen, de waterhuishoudkundige functie niet onevenredig wordt geschaad en de waterbeheerder daartegen geen bedenkingen heeft.

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer-en groenvoorzieningen.

20.2 Bouwregels

20.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 21.2.2 onder 6 om uitvoering te kunnen geven aan de Wet maatschappelijke ondersteuning, met dien verstande dat:

  1. a. het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 60% van het erf mag bedragen, met een maximum van 75 m²;
  2. b. de verruiming uitsluitend is toegestaan voor de bouw en/of uitbreiding van aan- en uitbouwen.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. bewoning van bijgebouwen;
  2. b. uitoefening van (aan huis verbonden) beroeps- of bedrijfsactiviteiten in bijgebouwen.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 21 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 22 Beeldende Kunst

Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, ten behoeve van beeldende kunst is binnen alle bestemmingen toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 10 meter, met dien verstande dat dubbelbestemmingen onverkort van toepassing blijven.

Artikel 23 Radarbescherming

23.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels van de afzonderlijke bestemmingen in Hoofdstuk 2 mag de bouwhoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan 65 meter +NAP. Indien de bestaande bouwhoogte meer bedraagt dan 65 meter +NAP, dan betreft deze bestaande hoogte de maximale bouwhoogte.

26.2 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1 mits een verklaring van geen bezwaar is ontvangen van de beheerder van de radar van vliegbasis Volkel en wordt voldaan aan de door de beheerder opgelegde randvoorwaarden.

Artikel 24 (Bouw)werken Ten Algemene Nutte

Het oprichten van bouwwerken ten algemene nutte, zoals: transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, wachthuisjes voor verkeers- en parkeerdiensten en schuilgelegenheden, is binnen alle bestemmingen toegestaan, met dien verstande dat:

  1. a. de inhoud van elk gebouw niet meer bedraagt dan 50 m³;
  2. b. de oppervlakte van elke overkapping niet meer bedraagt dan 20m2;
  3. c. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 meter mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter;
  4. d. de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 meter mag bedragen;
  5. e. voor de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, de bouwregels van de geldende bestemming van toepassing zijn.
  6. f. de dubbelbestemmingen onverkort van toepassing blijven.

Artikel 25 Ondergronds Bouwen

Bouwen onder peil ten behoeve van de bestemming is toegestaan, met dien verstande dat:

  1. a. bouwen onder peil is toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak'. Bebouwing onder peil mag uitsluitend worden gebruikt ter ondersteuning van ingevolge deze regels op de begane grond toegestane functies;
  2. b. bouwen onder peil is toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak' ten behoeve van ondergrondse parkeervoorzieningen;
  3. c. bouwen onder peil binnen de bestemming Wonen is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, voor zover bovengronds aan- en uitbouwen zijn toegestaan dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
  4. d. bouwen onder peil binnen de bestemming Tuin is toegestaan, mits grenzend aan het hoofdgebouw met een maximale diepte van 1,5 meter dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
  5. e. bouwen onder peil ten behoeve van een woning binnen de bestemming [Gemengd] is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, mits grenzend aan de woning met een maximale reikwijdte van 3 meter achter de achtergevelrooilijn dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
  6. f. bouwen onder peil ten behoeve van een woning binnen de bestemming [Gemengd] is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, mits grenzend aan de woning met een maximale reikwijdte van 1,5 meter voor de voorgevellijn dan wel tot zover als de bestaande aan- of uitbouw reikt;
  7. g. bouwen onder peil ten behoeve van bouwwerken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 27 is toegestaan.

Artikel 26 Aan Huis Verbonden Beroeps- En (Bedrijfs)activiteiten

26.1 Bouwregels

Ten behoeve van het onder lid 2 toegestane gebruik, mag in afwijking van de betreffende bestemming voor dit gebruik worden gebouwd, met dien verstande dat de daarvoor geldende bouwregels onverminderd van kracht blijven.

26.2 Gebruiksregels

In gebouwen die ingevolgde deze regels gebruikt mogen worden als woning (inclusief bijbehorende aan- en uitbouwen) is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  1. a. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan-en uitbouwen, mag tot ten hoogste 50 m² worden gebruikt voor aan huis gebonden beroep en (bedrijfs)activiteiten;
  2. b. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  3. c. de activiteiten dienen qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  4. d. de activiteit mag niet vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer;
  5. e. er mag geen horeca of detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met het aan huis verbonden beroep of (bedrijfs)activiteit;
  6. f. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

In bijgebouwen is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of (bedrijfs)activiteit niet toegestaan.

Artikel 27 Buitenschoolse Opvang En Kinderdagverblijven

27.1 Gebruiksregels

In hoofdgebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor kantoor, recreatie en sport is het gebruik als Buitenschoolse opvang en/of kinderdagverblijf toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  1. a. de activiteiten dienen qua aard, omvang en uitstraling te passen in de omgeving;
  2. b. de activiteit moet kunnen voldoen aan de daarvoor door de GGD en de brandweer gestelde eisen;
  3. c. de activiteiten vinden naast of in combinatie met het volgens de betreffende bestemming toegestane gebruik plaats en mogen daarvoor geen belemmering vormen;
  4. d. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;

27.2 Bouwregels

Ten behoeve van het onder lid 1 toegestane gebruik mag in afwijking van de betreffende bestemmign voor dit gebruik worden gebouwd, met dien verstande dat de daarvoor geldende bouwregels onverminderd van kracht blijven.

Artikel 28 Evenementen

Evenementen zijn binnen alle bestemmingen toegestaan, mits hiervoor vergunning is verleend op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening.

Artikel 29 Ondersteunende Horeca

In gebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, cultuur en ontspanning, recreatie en sport, en niet voor horeca, is ondersteunende horeca onder de volgende voorwaarden toegestaan:

  1. a. de horeca-activiteit is ondergeschikt aan de hoofdactiviteit;
  2. b. de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
  3. c. de toegang tot de horeca-activiteit is uitsluitend via die van de hoofdactiviteit; er is dus geen aparte ingang;
  4. d. er is in het pand vrij toegankelijke sanitaire ruimte;
  5. e. voor de horeca-activiteit mag niet apart reclame worden gemaakt;
  6. f. van het totale vloeroppervlak van een food-detailhandelsbedrijf mag maximaal 20 m2 en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca;
  7. g. van het totale vloeroppervlak van een non-food detailhandelsbedrijf mag maximaal 50 m2en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca;
  8. h. van het totale vloeroppervlak van een maatschappelijke voorziening, een voorziening gericht op cultuur en ontspanning en een recreatieve-en sportvoorziening (met uitzondering van een sporthal en sportveld) mag maximaal 10% aan ondersteunende horeca worden besteed;
  9. i. van het totale vloeroppervlak van een sporthal mag maximaal 12% aan ondersteunende horeca worden besteed;
  10. j. voor 1 sportveld mag maximaal 150 m2 aan ondersteunende horeca worden besteed en bij meerdere velden mag voor ieder extra sportveld maximaal 75 m2 worden opgeteld, met dien verstande dat de maximale oppervlakte nooit meer mag bedragen dan 375 m2;

De gehanteerde oppervlaktematen betreffen de totale oppervlakte ten dienste van de ondersteunende horecafunctie, niet inbegrepen de daarbij behorende ruimten als opslag, keuken- en toiletruimten.

Artikel 30 Uitsluiting Aanvullende Werking Van De Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  3. c. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  4. d. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 31 Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied

31.1 Bouwregels

31.2 Aanlegvergunning

Artikel 32 Milieuzone - Waterwingebied

32.1 Bouwregels

Artikel 33 Algemene Ontheffingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de regels van het plan, ten behoeve van een overschrijding van het bouwvlak niet zijnde bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 2 meter bedragen;

Artikel 34 Procedureregels Bij Ontheffing

Bij het verlenen van ontheffing nemen Burgemeester en wethouders de volgende regels in acht:

  1. a. het voornemen ontheffing te verlenen ligt met de daarop betrekking hebbende stukken gedurende 2 weken ter inzage;
  2. b. van de terinzagelegging wordt tevoren kennis gegeven in één of meer dag of nieuwsbladen die in de gemeente verspreid worden en voorts, op de gebruikelijke wijze;
  3. c. de kennisgeving houdt mededeling in van de bevoegdheid voor eenieder om binnen twee weken zienswijzen tegen het ontwerp-besluit naar voren te brengen;
  4. d. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijze naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 35 Wijzigingsbevoegdheid

35.1 wijziging bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening de begrenzing van de bouwvlakken binnen de geldende bestemmingen wijzigen onder de voorwaarden dat:

  1. a. geen nieuwe bouwvlakken tot stand worden gebracht, maar het uitsluitend wijzigingen betreft van de begrenzing van een bestaande aanduiding bouwvlak;
  2. b. de wijziging van het bouwvlak niet tot gevolg heeft dat de stedenbouwkundige situatie ter plaatse wordt aangetast;
  3. c. de wijziging van het bouwvlak niet tot gevolg heeft dat bestaande bedrijven in hun rechten worden beperkt;
  4. d. de wijziging van het bouwvlak niet tot gevolg heeft dat gevoelige functies meer hinder kunnen ondervinden.

35.2 wijzigingsprocedure

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het bestemmingsplan op grond van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.

Artikel 36 Parkeerregels

36.1 Toepassingsregels

36.2 Ontheffing van de toepassingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het gestelde in lid 36.1 met gegronde redenen kan worden aangetoond dat realisatie van de parkeerplaatsen op eigen terrein niet mogelijk is en het voldoen aan de parkeereis door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.

Bij toepassing van deze ontheffingsbevoegdheid worden de "Ontheffingsregels van de parkeereis" uit bijlage 3 Parkeernormen toegepast.

36.3 Specifieke gebruiksregels

  1. 1. Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, bromfietsen en fietsen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze parkeerregels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven.
  2. 2. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik in het kader van de Wet ruimtelijke ordening.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 37 Overgangsrecht Bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 38 Overgangsrecht Gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het vorige lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 39 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Nijmegen Brakkenstein'.

Bijlagen Bij De Regels

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen

01
Landbouw, jacht en bosbouw Cat Milieu-aspect
0141.1 Hoveniersbedrijven 2 G30
0142 Dienstverlening voor het fokken/houden van dieren (geen veterinaire diensten) 2 G-GE30
05 Visserij, kweken van vis en schaaldieren
Cat Milieu-aspect
0502 Kweken van vis en schaaldieren 3.1 G-GE30
15 Industrie
Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken
Cat Milieu-aspect
1511 Slachterijen (geen pluimveeslachterijen) 3.2 G-GE100
1513.1 Vervaardiging van snacks en kant-en-klaar-maaltijden 3.1 G-GE50
1513.2 Vervaardiging van vleeswaren (geen snacks) en overige vleesverwerking 3.1 G-GE50
1551 Melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j 3.2 G100
Melkproductenfabrieken v.c. > 55.000 t/j 4.2 G100
1552 Bereiding van consumptie-ijs p.o. = 200 m2 2 G30
Bereiding van consumptie-ijs p.o. > 200 m2 3.2 G100
1561 Vervaardiging van meel (geen zetmeel)< 500 t/u 4.1 G200
Vervaardiging van meel (geen zetmeel)= 500 t/u 4.2 G300
1562 Vervaardiging van zetmeel < 10 t/u 4.1 G-GE200
Vervaardiging van zetmeel = 10 t/u 4.2 G-GE300
1571 Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) < 100 t/u 4.1 G-GE200
Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) = 100 t/u 4.2 G-GE300
1572 Vervaardiging van voer voor huisdieren 4.1 G-GE200
1581 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. < 2.500 kg meel/week 2 G-GE30
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. = 2.500 kg meel/week 3.2 G-GE100
1582 Banketfabrieken en vervaardiging van beschuit en biscuit 3.2 G-GE100
1584.2 Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. = 200 m2 2 G-GE30
Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. < 2.000 m2 3.2 GE100
Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. > 2.000 m2 5.1 GE500
1585 Vervaardiging van deegwaren 3.1 GE50
1589 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen n.e.g. 4.1 GE200
1591 Distilleerderijen en likeurstokerijen 4.2 GE300
1596 Bierbrouwerijen 4.2 GE300
17 Vervaardiging van textiel en textielproducten
Cat Milieu-aspect
1771 Vervaardiging van gebreide en gehaakte kousen en sokken 3.1 G50
1772 Vervaardiging van gebreide en gehaakte truien, vesten en pullovers 3.1 G50
18 Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont
Cat Milieu-aspect
1822 Vervaardiging van bovenkleding (geen werkkleding en kleding van leer) 2 G30
1823 Vervaardiging van onder- en nachtkleding 2 G30
1824 Vervaardiging van overige kleding en -toebehoren n.e.g. 2 G30
20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet e.d. Cat Milieu-aspect
2020 Vervaardiging van fineer en plaatmaterialen 3.2 G-GE100
2030.2 Vervaardiging van overig timmerwerk 3.2 G100
21 Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren; uitgeverijen en drukkerijen e.d. Cat Milieu-aspect
2112.1 Vervaardiging van grafisch papier en karton < 3 t/u 3.1 G-GE-S50
Vervaardiging van grafisch papier en karton 3 - 15 t/u 4.1 G200
Vervaardiging van grafisch papier en karton > 15 t/u 4.2 G300
2121.1 Vervaardiging van verpakkingsmiddelen van papier en karton 3.2 G100
2123 Vervaardiging van kantoorbenodigdheden van papier 3.2 G100
2125 Vervaardiging van overige papier- en kartonwaren 3.2 G100
22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media
Cat Milieu-aspect
2222.1 Drukkerijen van boeken e.d. 3.2 G100
2222.2 Drukkerijen van tijdschriften 3.2 G100
2222.3 Drukkerijen van reclame 3.2 G100
2222.5 Drukkerijen van formulieren 3.2 G100
2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 2 G30
2223 Grafische afwerking en binderijen 1 G10
2224 Grafische reproductie en zetten 2 GE30
2225 Overige activiteiten verwant aan de drukkerij 2 G-GE30
2231 Reproductie van geluidsopnamen 1 G10
24 Vervaardiging van chemische producten
Cat Milieu-aspect
2416 Vervaardiging van kunststof in primaire vorm 5.2 GE700
2430 Vervaardiging van verf, lak, vernis, inkt en mastiek 4.2 GE300
2442 Formulering en afvullen geneesmiddelen 3.1 G-GE50
2466 Chemische kantoorbenodigdheden fabrieken 3.1 G-GE50
Vervaardiging van overige chemische producten n.e.g. 4.1 G-GE200
25 Vervaardiging van producten van rubber en kunststof
Cat Milieu-aspect
2522 Productie van verpakkingsmateriaal en assemblage kunststofbouwmaterialen 3.1 G-GE50
Kunststofverwerkende bedrijven zonder fenolharsen 4.1 GE200
Kunststofverwerkende bedrijven met fenolharsen 4.2 GE300
2524 Vervaardiging van overige producten van kunststof 4.1 GE200
26 Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten
Cat Milieu-aspect
2612 Vormen en bewerken van vlakglas 3.1 G50
2613 Vervaardiging van holglas 3.2 G100
2621 Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens < 40 kW 2 G30
Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens = 40 kW 3.2 G100
2661.1 Vervaardiging van producten van beton voor de bouw 5.2 G700
2663 Vervaardiging van stortklare beton p.c. < 100 t/d 3.2 G100
Vervaardiging van stortklare beton p.c. > 100 t/d 4.2 G300
2670 Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. = 2.000 m2 3.1 G50
Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. > 2.000 m2 3.2 G100
27 Vervaardiging van metalen in primaire vorm en van producten van metaal
Cat Milieu-aspect
2710 Vervaardiging van ijzer, staal en ferro-legeringen(EGKS) p.c. < 1.000t/j 5.2 G-GE700
2751 Gieten van ijzer p.c. < 4.000 t/j 4.2 G300
2754 Gieten van overige non-ferrometalen 4.2 G300
28 Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en transportmiddelen) Cat Milieu-aspect
2811 Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw p.o.= 200 m2 3.1 G50
Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw p.o.> 200 m2 3.2 G100
2812 Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.= 200 m2 3.1 G50
Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.> 200 m2 3.2 G100
2851 Oppervlaktebehandeling, Algemeen 3.2 G100
Oppervlaktebehandeling, Lakken, moffelen en emailleren 3.2 G-GE100
2852 Overige metaalbewerking, p.o.= 200 m2 3.1 G50
Overige metaalbewerking, p.o.> 200 m2 3.2 G100
2863 Vervaardiging van hang- en sluitwerk 3.2 G100
2875 Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.= 200 m2 3.1 G50
Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.> 200 m2 3.2 G100
29 Vervaardiging van machines en apparaten
Cat Milieu-aspect
2911 Vervaardiging en revisie van motoren en turbines (geen motoren voor vliegtuigen, motorvoertuigen en -fietsen) p.o. > 2.000 m2 4.1 G200
2921 Vervaardiging van industriële ovens en branders, p.o. > 2.000 m2 4.1 G200
2922 Vervaardiging van hijs-, hef- en andere transportwerktuigen,
p.o. > 2.000 m2
4.1 G200
2932 Vervaardiging van landbouwmachines en -werktuigen (geen tractoren),
p.o. > 2.000 m2
4.1 G200
2955 Vervaardiging van machines en apparaten voor de productie van papier, karton en papier- en kartonwaren, p.o. 2.000 m2 4.1 G200
2956 Vervaardiging van overige machines en apparaten n.e.g. voor specifieke industriële activiteiten, p.o. > 2.000 m2 4.1 G200
30 Vervaardiging van elektrische en optische apparaten en instrumenten
Cat Milieu-aspect
3002 Vervaardiging van computers 2 G-GE30
31 Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden Cat Milieu-aspect
3110 Vervaardiging van elektromotoren en elektrische generatoren en transformatoren 4.1 G-GE200
3130 Vervaardiging van geïsoleerde kabel en draad 4.1 G200
3162 Vervaardiging van koolelektroden 6 GE1500
32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparaten en benodigdheden Cat Milieu-aspect
3210 Vervaardiging van elektronische componenten 3.1 G50
3220 Vervaardiging van zendapparaten voor televisie en radio en van apparaten voor lijntelefonie en -telegrafie 3.1 G50
33 Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken Cat Milieu-aspect
3310.1 Tandtechnische bedrijven 2 G-GE30
3310.2 Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten en overige orthopedische en protheseartikelen 2 G-GE30
3320 Vervaardiging van meet-, regel- en controleapparaten (niet voor de bewaking van industriële processen) 2 G30
3350 Vervaardiging van uurwerken 2 G30
34 Vervaardiging van transportmiddelen
Cat Milieu-aspect
3420.1 Carrosseriebouw 4 G200
3420.2 Vervaardiging van aanhangwagens en opleggers 4 G200
35 Vervaardiging van transportmiddelen (geen auto's, aanhangwagens en opleggers) Cat Milieu-aspect
3511 Nieuwbouw en reparatie van metalen schepen > 25 m1, baggermaterieel, booreilanden e.d. 5.1 G500
3512 Nieuwbouw en reparatie van sport- en recreatievaartuigen, metaal < 25 m1 4.1 G200
3542 Vervaardiging van fietsen 3.2 G100
3543 Vervaardiging van invalidenwagens 3.2 G100
3550 Vervaardiging van overige transportmiddelen n.e.g. 3.2 G100
36 Vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen n.e.g. Cat Milieu-aspect
3611 Vervaardiging van zitmeubels 3.2 G100
3612.1 Interieurbouw 3.2 G100
3612.2 Vervaardiging van bedrijfsmeubels 3.2 G100
3615 Vervaardiging van matrassen 3.2 G100
3622 Vervaardiging van sieraden e.d. (geen imitatiesieraden) 2 GE30
3630 Vervaardiging van muziekinstrumenten 2 G-GE30
3663.1 Sociale werkvoorziening 2 G-GE30
3663.2 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 3.1 G50
37 Voorbereiding tot recycling
Cat Milieu-aspect
3720 Voorbereiding tot recycling van afval (geen metaalafval) 4.2 G300
40 Productie en distributie van elektriciteit, aardgas en water Cat Milieu-aspect
4000.1 Centrale productie van elektriciteit (olie/gas) > 75 MW 5.1 G500
4000.2 Decentrale productie van elektriciteit, stoom en warm water 5.1 G500
4000.3 Distributie van elektriciteit, aardgas, stoom en warm water 4.2 G300
41 Winning en distributie van water
Cat Milieu-aspect
4100 Winning en distributie van water 3.1 G50
45 Bouwnijverheid
Cat Milieu-aspect
4511.1 Slopen van bouwwerken b.o. < 2000 m2 3.1 G50
Slopen van bouwwerken b.o. > 2000 m2 3.2 G100
4511.2 Grondverzet b.o. < 2000 m2 3.1 G50
Grondverzet b.o. > 2000 m2 3.2 G100
4521.1 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw < 2000 m2 3.1 G50
Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw > 2000 m2 3.2 G100
4521.3 Leggen van kabels en buizen < 2000 m2 3.1 G50
Leggen van kabels en buizen > 2000 m2 3.2 G100
4522 Dakdekken en bouwen van dakconstructies < 2000 m2 3.1 G50
Dakdekken en bouwen van dakconstructies > 2000 m2 3.2 G100
4523.1 Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen < 2000 m2 3.1 G50
Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen > 2000 m2 3.1 G50
4523.2 Stratenmaken < 2000 m2 3.1 G50
Stratenmaken > 2000 m2 3.2 G100
4525.1 Heien en andere funderingswerkzaamheden < 2000 m2 3.1 G50
Heien en andere funderingswerkzaamheden > 2000 m2 3.2 G100
4525.2 Vlechten van betonstaal < 2000 m2 3.1 G50
Vlechten van betonstaal > 2000 m2 3.2 G100
4525.4 Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. < 2000 m2 3.1 G50
Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. > 2000 m2 3.2 G100
4531 Elektrotechnische bouwinstallatie < 2000 m2 3.1 G50
Elektrotechnische bouwinstallatie > 2000 m2 3.2 G100
4532 Isolatiewerkzaamheden < 2000 m2 3.1 G50
Isolatiewerkzaamheden > 2000 m2 3.2 G100
4533.1 Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair < 2000 m2 3.1 G50
Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair > 2000 m2 3.2 G100
4533.2 Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten < 2000 m2 3.1 G50
Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten > 2000 m2 3.2 G100
4534 Overige bouwinstallatie < 2000 m2 3.1 G50
Overige bouwinstallatie > 2000 m2 3.2 G100
4541 Stukadoren < 2000 m2 3.1 G50
Stukadoren > 2000 m2 3.2 G100
4542 Timmeren < 2000 m2 3.1 G50
Timmeren > 2000 m2 3.2 G100
4544 Schilderen en glaszetten < 2000 m2 3.1 G50
Schilderen en glaszetten > 2000 m2 3.2 G100
4545 Overige afwerking van gebouwen < 2000 m2 3.1 G50
Overige afwerking van gebouwen > 2000 m2 3.2 G100
50 Reparatie van consumentenartikelen en handel
Cat Milieu-aspect
5010.1 Import van nieuwe bedrijfsauto's 2 G30
5010.2 Import van nieuwe personenauto's 2 G30
5010.3 Handel in en reparatie van bedrijfsauto's (geen import van nieuwe) 3.2 G100
5010.4 Handel in en reparatie van personenauto's (geen import van nieuwe) 2 G30
5010.5 Handel in aanhangwagens, opleggers e.d. 2 G30
5020.1 Auto-onderdelenservicebedrijven 2 G30
5020.2 Bandenservicebedrijven 2 G30
5020.3 Reparatie van specifieke auto-onderdelen 2 G30
5020.4 Carrosserieherstel 3.2 G100
5020.5 Overig onderhoud en slepen van auto's 2 G30
5030.1 Groothandel en handelsbemiddeling in auto-onderdelen en -accessoires 2 G30
5030.2 Groothandel en handelsbemiddeling in banden 2 G30
5040.1 Groothandel en handelsbemiddeling in motorfietsen en onderdelen en accessoires daarvan 2 G30
5050 Benzineservicestations zonder LPG 2 G30
Benzineservicestations met LPG < 1000 m3/jr 3.1 GV50
Benzineservicestations met LPG > 1000 m3/jr 4.1 GV200
51 Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen)
Cat Milieu-aspect
5121.5 Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) < 500 t/u 3.1 G50
Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) > 500 t/u 4.2 G300
5121.8 Groothandel in overige akkerbouwproducten < 500 t/u 3.1 G50
Groothandel in overige akkerbouwproducten > 500 t/u 4.2 G300
5122 Groothandel in bloemen en planten 2 G30
5123.1 Groothandel in levend vee 3.2 G100
5123.2 Groothandel in huisdieren, siervissen, siervogels en wilde dieren 3.2 G100
5124.1 Groothandel in huiden en vellen 3.1 GE50
5131.1 Groothandel in groenten en fruit 3.1 GV50
5132 Groothandel in vlees/vleeswaren, pluimvee, wild/gevogelte (niet levend) 3.1 GV50
5133.1 Groothandel in zuivelproducten, spijsoliën en -vetten 3.1 GV50
5134 Groothandel in dranken 2 G30
5136 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk 2 G30
5137 Groothandel in koffie/thee/cacao/specerijen (geen ruwe tropische producten) 2 G30
5138.1 Groothandel in snacks 2 G30
5138.3 Gespecialiseerde groothandel in overige voedings-/genotmiddelen n.e.g. 2 G30
5139 Groothandel in voedings- en genotmiddelen algemeen assortiment 2 G30
5142.1 Groothandel in bovenkleding 2 G30
5142.3 Groothandel in onderkleding 2 G30
5142.6 Groothandel in textielwaren algemeen assortiment 2 G30
5143.2 Groothandel in audio- en videoapparaten 2 G30
5143.3 Groothandel in beeld- en geluidsdragers 2 G30
5143.4 Groothandel in verlichtingsartikelen 2 G30
5143.5 Groothandel in overige elektrische huishoudelijke apparaten 2 G30
5146.2 Groothandel in medische en tandheelkundige instrumenten, verpleeg- en orthopedische artikelen en laboratoriumbenodigdheden 2 G30
5147.1 Groothandel in sportartikelen (geen watersportartikelen) 2 G30
5147.4 Groothandel in speelgoed 2 G30
5147.5 Groothandel in optische artikelen 2 G30
5147.8 Groothandel in muziekinstrumenten 2 G30
5147.9 Groothandel in huismeubilair 2 G30
5148.1 Groothandel in woningtextiel en vloerbedekking 2 G30
5148.3 Groothandel in papier- en kartonwaren (geen verpakkingsmateriaal) 2 G30
5148.4 Groothandel in boeken, tijdschriften en ander drukwerk 2 G30
5148.5 Groothandel in kantoor- en schoolbenodigdheden (geen schoolboeken, kantoormeubels en -machines) 2 G30
5148.6 Groothandel in fietsen en bromfietsen 2 G30
5148.7 Groothandel in overige non-food consumentenartikelen n.e.g. 2 G30
5151.2 Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. < 100.000 m3 4.1 GV200
Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. > 100.000 m3 5.1 GV500
5151.3 Groothandel in minerale olieproducten (geen brandstoffen) 3.2 GE100
5152.2 Groothandel in ferrometalen en -halffabrikaten 3.2 G100
5152.3 Groothandel in non-ferrometalen en -halffabrikaten 3.2 G100
5153.1 Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.2 Groothandel in verf en verfwaren b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in verf en verfwaren b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.3 Groothandel in vlakglas b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in vlakglas b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.4 Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2 2 G30
Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2 3.2 G100
5153.5 Groothandel in tegels en plavuizen b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in tegels en plavuizen b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.6 Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.7 Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.8 Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5154.1 Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 3.1 G50
5154.2 Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 3.1 G50
5155.1 Groothandel in chemische grondstoffen en chemicaliën voor industriële toepassing 3.2 GV100
5155.2 Groothandel in bestrijdingsmiddelen en kunstmeststoffen 2 GR-S-G-GV100
5156.2 Groothandel in papier en karton 2 G30
5157.1 Groothandel in autosloopmateriaal b.o. < 1000 m2 3.1 G50
Groothandel in autosloopmateriaal b.o. > 1000 m2 3.2 G100
5157.2 Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen b.o. < 1000 m2 3.1 G50
Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen b.o. > 1000 m2 3.2 G100
5157.3 Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 1000 m2 3.1 G50
Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 1000 m2 3.2 G100
5161 Groothandel in gereedschapswerktuigen 3 G50
5164.1 Groothandel in computers en -randapparaten e.d. 3.1 G50
5164.3 Groothandel in kantoormeubels 3.1 G50
5165.2 Groothandel in machines voor de productie van voedings- en genotmiddelen (geen verpakkingsmachines) 3.1 G50
5165.3 Groothandel in intern transportmaterieel 3.1 G50
5165.4 Groothandel in machines en apparaten warmte-,koel- en vriestechniek 3.1 G50
5165.5 Groothandel in verbrandingsmotoren, pompen en compressoren 3.1 G50
5165.6 Groothandel in appendages, technische toebehoren e.d. 3.1 G50
5165.7 Groothandel in elektromotoren, elektrotechnische en elektronische instrumenten, schakelkasten en ander installatiemateriaal 3.1 G50
5165.8 Groothandel in meet- en regelapparaten 3.1 G50
5165.9 Groothandel in overige machines en apparaten voor industrie/ handel 3.1 G50
5166 Groothandel in landbouwmachines, -werktuigen en -tractoren 3.1 G50
5171.2 Groothandel in scheepsbenodigdheden en visserijartikelen 2 G30
5171.3 Groothandel in emballage 2 G30
5171.4 Groothandel in vakbenodigdheden n.e.g. 2 G30
5171.5 Overige gespecialiseerde groothandel n.e.g. 2 G30
5172.2 Niet-gespecialiseerde groothandel in overige goederen 2 G30
52 Detailhandel en reparatie van consumentenartikelen (geen auto's, motorfietsen en motorbrandstoffen) Cat Milieu-aspect
5261 Postorderbedrijven 3.1 G50
5263.1 Colportage 3.1 G50
5263.2 Straathandel 3.1 G50
5271 Reparatie van schoeisel en lederwaren 1 G10
5272 Reparatie van elektrische huishoudelijke apparaten 1 G10
5273 Reparatie van uurwerken en juweliersartikelen 1 G10
5274 Reparatie van consumentenartikelen n.e.g. 1 G10
60 Vervoer, opslag en communicatie
Cat Milieu-aspect
6010 Vervoer per spoor 4.2 G-GV300
6021.1 Openbaar personenvervoer over de weg 3.2 G100
6021.2 Geregeld besloten personenvervoer over de weg 3.2 G100
6022 Ongeregeld personenvervoer per taxi 2 G30
6023 Ongeregeld personenvervoer per autobus 3.2 G100
6024.1 Verhuisvervoer b.o, < 1000 m2 3.1 G50
Verhuisvervoer b.o, > 1000 m2 3.2 G100
6024.2 Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o, < 1000 m2 3.1 G50
Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o, > 1000 m2 3.2 G100
63 Dienstverlening voor het vervoer
Cat Milieu-aspect
6311.2 Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag < 2000 m2 4.2 G300
Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag > 2000 m2 5.2 G700
6312.1 Opslag in tanks 3.1 G50
6312.2 Opslag in koelhuizen e.d. 3.1 G50
6312.3 Opslag (geen opslag in tanks, koelhuizen e.d.) 3.1 G50
6321 Overige dienstverlening voor het vervoer over land n.e.g. Autoparkeerterreinen parkeergarages 2 G30
Overige dienstverlening voor het vervoer over land n.e.g. Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 3.2 G100
64 Post en telecommunicatie
Cat Milieu-aspect
6411 Nationale postdiensten 2 G30
6412.1 Lokale postdiensten 2 G30
6412.2 Koeriersdiensten 2 G30
71 Verhuur van en handel in onroerend goed, verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening Cat Milieu-aspect
7110.1 Verhuur van personenauto's (geen operational lease) 2 G30
7110.2 Operational lease van personenauto's 2 G30
7121 Verhuur van transportmiddelen vervoer over land (geen personenauto's) 2 G30
7122 Verhuur van schepen 3.1 G50
7123 Verhuur van vliegtuigen 3.1 G50
7132 Verhuur van bouwmachines en -werktuigen 3.1 G50
7133 Verhuur van computers en kantoormachines 3.1 G50
7134.2 Verhuur van machines en werktuigen n.e.g. 3.1 G50
7140.3 Verhuur van leesportefeuilles 2 G30
7140.4 Verhuur van kleding, huisraad e.d. 2 G30
7140.5 Verhuur van overige roerende goederen n.e.g. 2 G30
72 Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
Cat Milieu-aspect
7250 Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines 1 G10
73 Speur- en ontwikkelingswerk
Cat Milieu-aspect
7310.1 Speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van landbouw en visserij 2 G-GE30
7310.3 Medisch en farmacologisch speur- en ontwikkelingswerk 2 G-GE30
7310.4 Overig natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 2 G-GE30
74 Overige zakelijke dienstverlening
Cat Milieu-aspect
7470.1 Reiniging van gebouwen 3.1 GE50
7470.2 Reiniging van transportmiddelen en overige reiniging n.e.g. 3.1 GE50
7481.1 Fotografie 2 G30
7481.3 Ontwikkelcentrales 2 G30
90 Milieudienstverlening, cultuur, recreatie en overige dienstverlening
Cat Milieu-aspect
9000.1 Afvalwaterinzameling en –behandeling <1000.000 i.e. 4.1 GE200
Afvalwaterinzameling en –behandeling 1000.000 – 3000.000 i.e. 4.2 GE300
Afvalwaterinzameling en –behandeling >3000.000 i.e. 5.1 GE500
9000.2 Afvalinzameling 3.1 G-GE50
9000.3 Afvalverwerking
- kabelbranderijen 3.2 GE100
- Vuilstorten 4.2 G-GE300
- Vuiloverslagstations 4.2 G-GE300
- Composteerbedrijven: - niet belucht v.c < 5.000 ton/jr. 4.2 GE300
v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jr. 5.2 GE700
v.c. > 20.000 ton/jr. 4.1 GE-S200
92 Cultuur, sport en recreatie
Cat Milieu-aspect
9211.1 Productie van (video)films (geen televisiefilms) 2 G30
9220.1 Omroeporganisaties 2 G30
93 Overige dienstverlening
Cat Milieu-aspect
9301.1 Wasserijen en linnenverhuur 3.1 G50
9301.2 Chemische wasserijen en ververijen 2 G-GE30
9301.3 Wasverzendinrichtingen 2 G30
9301.3 Wassalons, wasserettes 1 G10
01
Landbouw, jacht en bosbouw Cat Milieu-aspect
0142 Dienstverlening voor het fokken en houden van dieren (geen veterinaire diensten) 2 G-GE10
17 Vervaardiging van textiel en textielproducten
Cat Milieu-aspect
1771 Vervaardiging van gebreide en gehaakte kousen en sokken 3.1 G30
1772 Vervaardiging van gebreide en gehaakte truien, vesten en pullovers 3.1 G30
20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk(geen meubels) Cat Milieu-aspect
2030.2 Vervaardiging van overig timmerwerk 3.2 G50
22 Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren; uitgeverijen en drukkerijen e.d. Cat Milieu-aspect
2222.1 Drukkerijen van boeken e.d. 3.2 G50
2222.2 Drukkerijen van tijdschriften 3.2 G50
30 Vervaardiging van elektrische en optische apparaten en instrumenten
Cat Milieu-aspect
3002 Vervaardiging van computers 2 G10
3220 Vervaardiging van zendapparaten voor televisie en radio en van apparaten voor lijntelefonie en -telegrafie 3.1 G30
35 Vervaardiging van transportmiddelen
Cat Milieu-aspect
3542 Vervaardiging van fietsen 3.2 G50
3543 Vervaardiging van invalidenwagens 3.2 G50
36 Vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen n.e.g. Cat Milieu-aspect
3611 Vervaardiging van zitmeubels 3.2 G50
3612.1 Interieurbouw 3.2 G50
3612.2 Vervaardiging van bedrijfsmeubels 3.2 G50
3615 Vervaardiging van matrassen 3.2 G50
45 Bouwnijverheid
Cat Milieu-aspect
4533.1 Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair 3.1 G30
4533.2 Installatie van centrale verwarmings- en luchtbehandelingsapparaten 3.1 G30
4542 Timmeren 3.1 G30
51 Reparatie van consumentenartikelen en handel
Cat Milieu-aspect
5153.2 Groothandel in verf en verfwaren b.o. < 2000 m2 2 G10
Groothandel in verf en verfwaren b.o. > 2000 m2 3.1 G30
5154.2 Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 2 G10
Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. > 2000 m2 3.1 G30
5164.1 Groothandel in computers en -randapparaten e.d. 2 G10
5164.3 Groothandel in kantoormeubels 2 G10
5165.6 Groothandel in appendages, technische toebehoren e.d. 2 G10
5165.7 Groothandel in elektromotoren, elektrotechnische en elektronische instrumenten, schakelkasten en ander installatiemateriaal 2 G10
5165.8 Groothandel in meet- en regelapparaten 2 G10
71 Verhuur van en handel in onroerend goed, verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening Cat Milieu-aspect
7122 Verhuur van schepen 3.1 G30
7123 Verhuur van vliegtuigen 3.1 G30
7133 Verhuur van computers en kantoormachines 2 G30
01 Landbouw, jacht en bosbouw
Cat
0141.1 Hoveniersbedrijven b.o. < 500 m2 B
0142 Dienstverlening voor het fokken/houden van dieren (geen veterinaire diensten) B
15 Industrie
Vervaardiging van voedings- en genotmiddelen
Cat
1513.1 Vervaardiging van snacks en kant-en-klaar-maaltijden p.o. < 200 m2 B
1513.2 Vervaardiging van vleeswaren (geen snacks) en overige vleesverwerking < 200 m2 B
1552 Bereiding van consumptie-ijs p.o. = 200 m2 B
1581 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen v.c. < 2.500 kg meel/week B
1584.2 Vervaardiging van chocolade en suikerwerk zonder suikerbranden p.o. = 200 m2 B
17 Vervaardiging van textiel en textielproducten
Cat
1771 Vervaardiging van gebreide en gehaakte kousen en sokken B
1772 Vervaardiging van gebreide en gehaakte truien, vesten en pullovers B
20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk(geen meubels) Cat
2030.2 Vervaardiging van overig timmerwerk p.o. < 200 m2 B
22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media
Cat
2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen B
2223 Grafische afwerking A
Binderijen B
2224 Grafische reproductie en zetten B
2225 Overige activiteiten verwant aan de drukkerij B
2231 Reproductie van geluidsopnamen A
26 Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten
Cat
2621 Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens < 40 kW B
2670 Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. = 2.000 m2 B
28 Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en transportmiddelen)
Cat
2811 Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw p.o.= 200 m2 B
2812 Vervaardiging van metalen ramen, deuren, kozijnen, gesloten gebouw p.o.= 200 m2 B
Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.> 200 m2 B
2852 Overige metaalbewerking, p.o.= 200 m2 B
2875 Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.= 200 m2 B
30 Vervaardiging van elektrische en optische apparaten en instrumenten
Cat
3002 Vervaardiging van computers B
33 Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken Cat
3310.1 Tandtechnische bedrijven B
3310.2 Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten en overige orthopedische en prothese-artikelen B
3320 Vervaardiging van meet-, regel- en controle-apparaten (niet voor de bewaking van industriële processen) B
3350 Vervaardiging van uurwerken B
36 Vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen n.e.g.
Cat
3611 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 A
3622 Vervaardiging van sieraden e.d. (geen imitatiesieraden) B
3630 Vervaardiging van muziekinstrumenten B
3663.1 Sociale werkvoorziening B
41 Winning en distributie van water
Cat
4100 distributie van water pompvermogen < 1 mW B
45 Bouwnijverheid
Cat
4511.1 Slopen van bouwwerken b.o. < 1000 m2 B
4511.2 Grondverzet b.o. < 1000 m2 B
4521.1 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw < 1000 m2 B
4521.3 Leggen van kabels en buizen < 1000 m2 B
4522 Dakdekken en bouwen van dakconstructies < 1000 m2 B
4523.1 Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen < 1000 m2 B
4523.2 Stratenmaken < 1000 m2 B
4525.1 Heien en andere funderingswerkzaamheden < 1000 m2 B
4525.2 Vlechten van betonstaal < 1000 m2 B
4525.4 Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. < 1000 m2 B
4531 Elektrotechnische bouwinstallatie < 1000 m2 B
4532 Isolatiewerkzaamheden < 1000 m2 B
4533.1 Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair < 1000 m2 B
4533.2 Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten < 1000 m2 B
4534 Overige bouwinstallatie < 1000 m2 B
4541 Stukadoren < 1000 m2 B
4542 Timmeren < 1000 m2 B
4544 Schilderen en glaszetten < 1000 m2 B
4545 Overige afwerking van gebouwen < 1000 m2 B
50 Reparatie van consumentenartikelen en handel
Cat
5010.3 Handel in en reparatie van bedrijfsauto's (geen import van nieuwe) B
5010.4 Handel in en reparatie van personenauto's (geen import van nieuwe) B
5010.5 Handel in aanhangwagens, opleggers e.d. B
5020.1 Auto-onderdelenservicebedrijven B
5020.2 Bandenservicebedrijven B
5020.3 Reparatie van specifieke auto-onderdelen B
5020.4 Autobeklederijen A
5020.5 Autowasserijen B
5030.1 Groothandel en handelsbemiddeling in auto-onderdelen en -accessoires B
5030.2 Groothandel en handelsbemiddeling in banden B
5040.1 Groothandel en handelsbemiddeling in motorfietsen en onderdelen en accessoires daarvan B
51 Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen)
Cat
5134 Groothandel in dranken C
5136 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk C
5137 Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen (geen ruwe tropische producten) C
5142.1 Groothandel in bovenkleding C
5142.3 Groothandel in onderkleding C
5142.6 Groothandel in textielwaren algemeen assortiment C
5143.2 Groothandel in audio- en videoapparaten C
5143.3 Groothandel in beeld- en geluidsdragers C
5143.4 Groothandel in verlichtingsartikelen C
5143.5 Groothandel in overige elektrische huishoudelijke apparaten C
5146.2 Groothandel in medische en tandheelkundige instrumenten, verpleeg- en orthopedische artikelen en laboratoriumbenodigdheden C
5147.1 Groothandel in sportartikelen (geen watersportartikelen) C
5147.4 Groothandel in speelgoed C
5147.5 Groothandel in optische artikelen C
5147.8 Groothandel in muziekinstrumenten C
5147.9 Groothandel in huismeubilair C
5148.1 Groothandel in woningtextiel en vloerbedekking C
5148.3 Groothandel in papier- en kartonwaren (geen verpakkingsmateriaal) C
5148.4 Groothandel in boeken, tijdschriften en ander drukwerk C
5148.5 Groothandel in kantoor- en schoolbenodigdheden (geen schoolboeken, kantoormeubels en -machines) C
5148.6 Groothandel in fietsen en bromfietsen C
5148.7 Groothandel in overige non-food consumentenartikelen n.e.g. C
5153.1 Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. < 2000 m2 B
Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. > 2000 m2 C
5153.2 Groothandel in verf en verfwaren b.o. < 2000 m2 B
Groothandel in verf en verfwaren b.o. > 2000 m2 C
5153.3 Groothandel in vlakglas b.o. < 2000 m2 B
Groothandel in vlakglas b.o. > 2000 m2 C
5153.4 Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2 B
5153.5 Groothandel in tegels en plavuizen b.o. < 2000 m2 B
Groothandel in tegels en plavuizen b.o. > 2000 m2 C
5153.6 Groothandel in sanitaire artikelen etc. b.o. < 2000 m2 B
Groothandel in sanitaire artikelen etc. b.o. > 2000 m2 C
5153.7 Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. < 2000 m2 B
Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. > 2000 m2 C
5153.8 Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. < 2000 m2 B
Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. > 2000 m2 C
5154.1 Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 B
Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 C
5154.2 Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 B
Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 C
5156.2 Groothandel in papier en karton C
5171.2 Groothandel in scheepsbenodigdheden en visserijartikelen C
5171.3 Groothandel in emballage C
5171.4 Groothandel in vakbenodigdheden n.e.g. C
5171.5 Overige gespecialiseerde groothandel n.e.g. C
5172.2 Niet-gespecialiseerde groothandel in overige goederen C
52 Detailhandel en reparatie van consumentenartikelen (geen auto's, motorfietsen en motorbrandstoffen) Cat
5261 Postorderbedrijven A
5263.1 Colportage A
5263.2 Straathandel A
5271 Reparatie van schoeisel en lederwaren A
5272 Reparatie van elektrische huishoudelijke apparaten A
5273 Reparatie van uurwerken en juweliersartikelen A
5274 Reparatie van consumentenartikelen n.e.g. A
60 Vervoer, opslag en communicatie
Cat
6022 Ongeregeld personenvervoer per taxi B
6024.1 Verhuisvervoer b.o. < 1000 m2 C
6024.2 Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o. < 1000 m2 C
63 Dienstverlening voor het vervoer
Cat
6321 Overige dienstverlening voor het vervoer over land n.e.g. Autoparkeerterreinen parkeergarages C
64 Post en telecommunicatie
Cat
6411 Nationale postdiensten C
6412.1 Lokale postdiensten C
6412.2 Koeriersdiensten C
71 Verhuur van en handel in onroerend goed, verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening Cat
7110.1 Verhuur van personenauto's (geen operational lease) B
7110.2 Operational lease van personenauto's C
7121 Verhuur van transportmiddelen vervoer over land (geen personenauto's) C
7132 Verhuur van bouwmachines en -werktuigen C
7133 Verhuur van computers en kantoormachines C
7134.2 Verhuur van machines en werktuigen n.e.g. C
7140.3 Verhuur van leesportefeuilles C
7140.4 Verhuur van kleding, huisraad e.d. C
7140.5 Verhuur van overige roerende goederen n.e.g. C
72 Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
Cat
7250 Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines A
74 Overige zakelijke dienstverlening
Cat
7481.1 Fotografie A
7481.3 Ontwikkelcentrales C
90 Milieudienstverlening, cultuur, recreatie en overige dienstverlening
Cat
9000.1 Afvalwaterinzameling en –behandeling <1000.000 i.e. B
Afvalwaterinzameling en –behandeling 1000.000 – 3000.000 i.e. B
Afvalwaterinzameling en –behandeling >3000.000 i.e. B
93 Overige dienstverlening
Cat
9301.3 Wasverzendinrichtingen B
9301.3 Wassalons, wasserettes A
Bijlage

Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen

Inleiding

In dit bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan een ½Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen½. Dit is een lijst waarin de binnen de gemeente Nijmegen voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de ½Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen½ wordt gebruikt voor de milieuzonering in het kader van bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:

-geluid,

-geur,

-stof,

-gevaar (vooral brand- en explosiegevaar),

- verkeer,

- visuele aspecten.

Gebruikte bronnen

Als belangrijkste bron bij het opstellen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is gebruik gemaakt van de lijst van bedrijfstypen uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 16 april 2007 (het Groene Boekje). In deze uitgave worden voor een groot aantal bedrijfstypen en -activiteiten richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk gegeven, uitgaande van functiescheiding. Uitgangspunt hierbij is de hoofdactiviteit van het desbetreffende bedrijf. Daarbij is ervan uitgegaan dat de bedrijven ter voorkoming van hinder en/of gevaar die technieken toepassen, die tenminste thans als het meest gebruikelijk worden beschouwd. In de praktijk blijkt dat vaak de wat zwaardere bedrijfscategorieën al gebruik maken van de Best Beschikbare Technieken (BBT) voor de meest milieubelastende activiteiten.

In de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is voor de indeling van de bedrijven naar activiteiten, evenals in de VNG-publicatie, uitgegaan van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) uit 1999, waarvan in de VNG-publicatie overigens op enkele punten is afgeweken.

Model Nijmegen

De lijst Model Nijmegen gaat net zoals voorgenoemde uitgave van de VNG uit van een rustige woonwijk. In de lijst Model Nijmegen is principieel niet afgeweken van de hindercirkels per bedrijfsactiviteit (gevaar, geur, geluid, stof, verkeer en visueel) zoals vermeld in de VNG-publicatie.

De lijst die hier is opgesteld als Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen deelt de bedrijven in een vijftal categorieën en een zevental subcategorieën in. Categorie 1 heeft betrekking op bedrijven die geen hinder van belang veroorzaken en categorie 4 en 5 op de potentieel milieuhinder veroorzakende zware bedrijven, meestal fabrieken. In het uitgangspunt voor deze lijst (zie bronnen) heeft men in de lijst van VNG ook nog categorie 6 bedrijven opgenomen. Deze komen echter binnen Nijmegen niet voor en zijn ook niet te verwachten. Deze zijn daarom in de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen niet opgenomen.

Het verschil van deze lijst Model Nijmegen ten opzichte van de lijst van bedrijfsactiviteiten als in de VNG-publicatie zijn:

  • bedrijven die niet in Nijmegen voorkomen, zijn niet in deze lijst Model Nijmegen opgenomen, indien deze zich in de toekomst wel binnen Nijmegen willen vestigen zal dit van geval tot geval worden afgewogen;
  • dienstverlenende bedrijven, begraafplaatsen, kantoren, detailhandel, horeca-bedrijven, maatschappelijke, agrarische en culturele functies zijn niet in deze lijst Model Nijmegen opgenomen. Deze functies krijgen een eigen bestemming krijgen en vallen daarom niet onder de bestemming Bedrijfsdoeleinden;
  • activiteiten die niet plaatsgebonden zijn, zijn wel vermeld in de lijst maar krijgen niet vanzelfsprekend de bestemming bedrijfsdoeleinden;
  • aan de lijst Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is een tweetal lijsten toegevoegd:

a. Toevoeging op de Staat van bedrijfsactiviteiten;

b. Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging;

op de toepassingsmogelijkheden van deze twee lijsten wordt hierna nog ingegaan.

De reden voor de lijst Toevoeging op de Staat van Bedrijfsactiviteiten is dat er in deze toevoeging de indicatieve typering gevoeligheid naar milieuaspect is meegenomen. In de VNG-publicatie staat omschreven hoe gevoelig een gebied is voor bedrijfsactiviteiten in verhouding tot het omgevingstype. De (mindere) gevoeligheid van een gebied in combinatie met de schaal waarop een activiteit wordt uitgevoerd kan daarom aanleiding zijn om af te wijken van de afstanden als opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

In de lijst Staat van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging is opgenomen welke activiteiten

binnen een woonwijk acceptabel zijn en of een activiteit aanpandig dan wel ruimtelijk

gescheiden kan worden toegestaan.

Voor de omgevingstypen drukke woonwijk, en gemengd gebied is het milieuaspect dat bijzonder gevoelig kan liggen het aspect gevaar. De milieuaspecten die in de omgevingstypen drukke woonwijk, en gemengd gebied minder gevoelig kunnen liggen zijn de geluids-, verkeers- en visuele aspecten.

Categorie-indeling en criteria voor de toelaatbaarheid van bedrijven

In de VNG-publicatie zijn de 10 richtafstanden van de lijst van bedrijfstypen teruggebracht tot zes hoofdcategorieën welke hieronder vermeld staan.

Categorie 1 : bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken.

Categorie 2 : bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op

de omgeving toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing,

echter alleen in gebieden met gemengde functies.

Categorie 3 : bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op

de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van

woonwijken en dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met de

hoofd- en/of verzamelwegen.

Categorie 4 : bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving op behoorlijke afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn:

Categorieën 5 en 6 : bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op

grote afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. De aan te houden

afstanden dienen per geval te worden bepaald. Categorie 6 komt in Nijmegen niet voor.

In tegenstelling echter tot de VNG uitgave van 2001 zijn thans deze hoofdcategorieën 3, 4 en 5 verdeeld in de subcategorieën 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1,5.2 en 5.3 ieder met hun eigen richtafstanden ten opzichte van gevoelige objecten in een rustige woonwijk als hieronder aangegeven:

Milieucategorie Richtafstanden

rustige wijk gemengd gebied

1 10 m1 ---- 2 30 m1 10 m1

3.1 50 m1 30 m1

3.2 100 m1 50 m1

4.1 200 m1 100 m1

4.2 300 m1 200 m1

5.1 500 m1 300 m1

5.2 700 m1 500 m1

5.3 1.000 m1 700 m1

Bij de bovenbeschreven criteria voor de toelaatbaarheid is uitgegaan van zonering (afstandscriteria/hindercirkels) ten opzichte van een rustige woonwijk dan wel tot gemengd gebied.

Opgemerkt over het bovenstaande dient wel te worden dat indien er sprake is van bedrijvigheid die onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen vallen, dan wel voor met name genoemde A-inrichtingen (gezoneerd) als opgenomen in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van geval tot geval moet worden bepaald hoe groot de hinder-/gevarencontour is. Er kan dan niet alleen maar rekening worden gehouden met de in de voorgaande staten vermelde afstanden.

Opzet van de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen

In de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is de categorie-indeling weergegeven op grond van bedrijfsactiviteiten. Hiervoor is gebruikgemaakt van de SBI codes 1999. Deze indeling wordt hier gebruikt om bedrijfsactiviteiten in te kunnen delen. Het kan dus voorkomen dat de activiteiten binnen een bedrijf in twee of meer verschillende groepen volgens de SBI-indeling vallen. In die gevallen geldt dan de hoogste categorie van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten. Indien de bedrijfsonderdelen duidelijk ruimtelijk van elkaar kunnen worden gescheiden, kunnen de bedrijfsonderdelen echter ook apart worden ingedeeld.

In de staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is zoals eerder vermeld eveneens uitgegaan van zonering (afstandscriteria/hindercirkels) ten opzichte van een rustige woonwijk als vermeld in de VNG-publicatie. De toelaatbaarheid van zonering (afstandscriteria/hindercirkels) ten opzichte van een drukke woonwijk en gemengd gebied is vermeld in de “Toevoeging op Staat van Bedrijfsactiviteiten”. In de lijst “Toevoeging op Staat van bedrijfsactiviteiten” staan dus bedrijfsactiviteiten vermeld waarbij in afwijking van de Staat van bedrijfsactiviteiten (rustige woonwijk) de hindercirkels van bedrijfsactiviteiten in een drukke woonwijk, in gemengd gebied of langs 50 km/h wegen kleiner (minder gevoelig zoals geluidscirkels) of soms groter (gevoeliger zoals gevaarcirkels) toegestaan zouden kunnen worden. Voor omgevingstypen zoals incidentele woonbebouwing, woonbebouwing in een stedelijke omgeving, andere gevoelige functies of stiltebehoevende gebieden met natuurwaarden kunnen, indien de situatie daartoe aanleiding geeft, de richtafstanden worden aangepast. Dit zal per geval beoordeeld moeten worden.

Flexibiliteit

De Staat van Bedrijfsactiviteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. Het is bovendien tijdgebonden. In de praktijk komt het dan ook voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld. In de bedrijfsbestemming van de planvoorschriften is daarom bepaald dat burgemeester en wethouders een dergelijk bedrijf via een vrijstelling een categorie lager kunnen indelen (dus bijvoorbeeld van categorie 3.1 naar 2 of van categorie 4.1 naar 3.2), of in een andere bestemming. Om een vrijstelling te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Deze beoordeling dient zich te richten op de in de staat aangegeven maatgevende milieuaspecten.

Tevens kunnen vrijstellingen worden verleend om bedrijven in een naastgelegen hogere categorie dan wel een bedrijf wat niet voorkomt op de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen toe te staan. Het bedrijf wordt dan niet in een lagere categorie ingedeeld maar er kan een bedrijf uit een hogere categorie worden toegestaan. De voorwaarde(n) daarbij is dat de bedrijfsactiviteiten naar hun aard gelijk te stellen zijn met de bedrijven als bedoeld in de betreffende categorie.

Bij sommige bedrijfsactiviteiten is bij de indeling uitgegaan van een continue bedrijfsvoering, waarbij de hinderlijke activiteiten ook 's nachts plaatsvinden. Het kan echter voorkomen dat een specifiek bedrijf niet continu werkt. Dit gegeven kan eveneens aanleiding zijn om het bedrijf via bovengenoemde vrijstellingsmogelijkheid een categorie lager in te delen.

Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegelaten bedrijven kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens een vrijstelling worden verleend.

Functiemenging

Hoewel als hierboven aangegeven de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen aangevuld met de “Toevoeging op Staat van bedrijfsactiviteiten” met een zekere flexibiliteit kan worden toegepast, blijkt voor (rustige)woonwijken steeds meer dat gewenste ontwikkelingen worden gefrustreerd omdat er altijd en zonder uitzondering sprake is van een hindercirkel. Deze is immers nooit 0 m1. Dit zou er bij strikte toepassing van dit systeem toe kunnen leiden dat er binnen rustige woonwijken zelden of nooit activiteiten kunnen worden toegelaten, zonder dat er een uitgebreide motivering, vaak aangevuld met rapportages op deelgebieden, nodig is dat een te vestigen bedrijf het karakter en het woongenot binnen een wijk niet aantast.

Uiteindelijk kan een dergelijke opstelling leiden tot monotone slaapwijken, ook waar dit niet als gewenst kan worden aangemerkt.

In de VNG uitgave van 16 april 2007 is daarvoor voor het eerst een tabel functiemenging opgenomen.

Deze tabel is, voor zover van toepassing binnen de Nijmeegse situatie, opgenomen in aangepaste vorm. Hierbij hoort de volgende categorie indeling:

A. Activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daartoe toereikend.

B. Activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden.

C. De activiteiten zoals genoemd onder B, waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is vereist.

Voorts gelden de volgende randvoorwaarden:

- het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;

- productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats;

- de activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig;

- activiteiten uit categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur.

Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten (Model Nijmegen)

2.1. Staat van horeca-activiteiten

Categorie 1: lichte horeca

Bedrijven die beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Deze bedrijven zijn in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden). Onder lichte horeca wordt geen detailhandel en/of ondersteunende horeca verstaan. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

1a. Lichte horeca

  • automatiek;
  • broodjeszaak;
  • cafetaria;
  • croissanterie;
  • koffiebar;
  • lunchroom;
  • ijssalon;
  • snackbar;
  • tearoom;
  • traiteur.

1b. Overige lichte horeca

  • bistro;
  • restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
  • hotel of pension.

Categorie 2: middelzware horeca

Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder kan onder andere bestaan uit openingstijden 's nachts en/of verkeersaantrekkende werking. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

2a. Middelzware horeca

  • bar;
  • bierhuis;
  • biljartcentrum;
  • café;
  • proeflokaal;
  • shoarma/grillroom;
  • zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

2b. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking

  • bedrijven genoemd onder categorie 1a, 1b en 2a met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²;
  • restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizzeria, chinees, McDrive).

Categorie 3: zware horeca

Bedrijven die grote hinder veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder bestaat onder andere uit een combinatie van openingstijden 's nachts èn verkeersaantrekkende werking:

  • dancing;
  • discotheek;
  • nachtclub;
  • partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

2.2. Toelichting op Staat van horeca-activiteiten

Milieuzonering van horeca-activiteiten

De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks van de problematiek van hinder veroorzaakt door "gewone" (niet agrarische) bedrijven. Bij het opstellen van de in de regels opgenomen Staat van horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende toelatingsbeleid is daarom nauw aangesloten bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten die al veel langer in bestemmingsplannen wordt toegepast. Het vestigen van horecabedrijven middels een bestemmingsplan is ruimtelijk relevant om vormen van hinder te voorkomen. Verdere regulering van individuele bedrijven vindt plaats middels de Wet milieubeheer en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) welke mogelijkheden biedt om vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven in het bestemmingsplan richt zich in aanvulling op de beide genoemde instrumenten met name op de volgende vormen van hinder:

  • geluid;
  • geur;
  • verkeer.

Analoog aan de regeling voor "gewone" bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:

  1. 1. indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;
  2. 2. onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;
  3. 3. uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar.

De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene toelatingsbeleid voor deze categorieën. In het bestemmingsplan vindt de verdere ruimtelijke afweging per locatie plaats.

Gehanteerde criteria

Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt de basiszoneringslijst uit de VNG-publicatie "bedrijven en milieuzonering" een goed vertrekpunt. De daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare Staat van horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria:

  1. 1. de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden. Het Besluit horecabedrijven en de circulaire industrielawaai hanteren voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen;
  2. 2. de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto en/of brommers (scooters) aantrekt.

Categorieën van horeca-activiteiten

Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van horeca-activiteiten de volgende drie categorieën onderscheiden (onderverdeeld in subcategorieën):

Categorie 1: lichte horeca

Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend zijn (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke. Het gaat om bedrijven die uit het oogpunt van hinder vooral in woongebieden niet wenselijk zijn. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden dient mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats te vinden. In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden:

  1. a. horeca die qua ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met detailhandel, zoals: ijssalons, cafetaria's, snackbars en dergelijke; met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen;
  2. b. overige lichte horeca, zoals restaurants (zonder bezorg en/of afhaalservice)

Categorie 2: middelzware horeca

Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden door enerzijds de openingstijden (ook 's nachts) en/of de grote verkeersaantrekkende werking:

  1. a. cafés, bars, biljartcentra, zalenverhuur e.d. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals centrumgebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen.
  2. b. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restaurants, grotere hotels, McDrives e.d. (bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²). Deze bedrijven zijn vooral toelaatbaar langs grotere verkeerswegen.

Categorie 3: zware horeca

Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts zijn geopend en tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en hetgeen grote hinder voor de omgeving met zich mee kan brengen, zoals: dancings, discotheken en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden.

Flexibiliteit

Het is mogelijk dat bepaalde horeca-activiteiten zich aandienen die niet zijn genoemd in de Staat van horeca-activiteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegestane horecabedrijven, kan voor de vestiging van deze bedrijven een ontheffing worden verleend.

Bijlage 3 Parkeernormen

Regels voor het bepalen van de parkeernormering bij bouwplannen

Hoofddoel van deze parkeernormen is dat de aanvrager van een bouwvergunning er alles aan doet om de parkeereis op eigen terrein te realiseren.

Basisdocument

Voor het bepalen van de parkeereis wordt gebruik gemaakt van de CROW-norm

Definities:

  1. 1. CROW-norm: publicatie 182 "Parkeerkencijfers - Basis voor parkeernormering" van het CROW,(3e druk, september 2008).
  2. 2. CROW-klasse: “sterk stedelijk”.
  3. 3. CROW-stedelijke zones:
    1. a. zone 1: centrumgebieden,
    2. b. zone 2: schil/overloopggebieden,
    3. c. zone 3: rest bebouwde kom.

Ad 2a. Centrumgebieden (zone 1)

Binnenstad; Brabantse Poort; Heijendaal; Winkelsteeg; Centrum Waalsprong-gebied De grenzen van de centrumgebieden zijn weergegeven op onderstaande kaarten.

Wat betreft Winkelsteeg en Citadel Waalsprong dienen de grenzen nog vastgelegd te worden.

Ad 2b. Schil/Overloopgebieden (zone 2)

Iedere centrumzone heeft een overloopgebied. De grenzen van de overloopgebieden zijn weergegeven op ondeerstaande kaaretn

Wat betreft Winkelsteeg en Citadel Waalsprong dienen de grenzen nog vastgelegd te worden.

Ad 2c. Rest bebouwde kom (zone 3)

Dit zijn alle overige gebieden, niet zijnde zone 1 of zone 2

Wijze van toetsen en berekenen

  1. 1. Er wordt getoetst volgens het schema, zoals opgenomen achteraan deze Parkeernormen.
  2. 2. Er wordt een onderscheid gemaakt in vaste parkeerbehoefte (privé) en publieke parkeerbehoefte (aandeel bezoekers; openbaar).
  3. 3. In het centrumgebied van de binnenstad wordt voor nieuwe functies alleen de vaste parkeerbehoefte (privé) berekend. De publieke parkeerbehoefte (aandeel bezoekers; openbaar) wordt in dit deel van de stad opgelost in de openbaar toegankelijke parkeergarages. In de overige gebieden wordt met beide behoeften gerekend.
  4. 4. Voor het bepalen van het aantal parkeerplaatsen bij een bouwplan met een enkele functie wordt uitgegaan van de “gemiddelde” parkeerbehoefte volgens de CROW-norm.
  5. 5. Voor het bepalen van het aantal parkeerplaatsen bij bouwplannen met meerdere/verschillende functies wordt voor het bepalen van de parkeereis een parkeerbalans opgesteld conform de in de CROW-norm voorgeschreven methode.
  6. 6. Voor het bepalen van het aantal parkeerplaatsen bij bouwplannen binnen een bestemming waar meerdere functies zijn toegestaan en waarvan het gerbuik nog niet in het bouwplan is vastgeled, wordt de hoogste parkeereis op basis van de toegelaten functies toegepast.

Ontheffingregels van de parkeereis

Wanneer een aanvrager van een bouwvergunning met gegronde redenen kan aantonen dat realisering van de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein niet mogelijk is, kunnen Burgemeester en wethouders ontheffing van de parkeereis te verlenen.

Hiertoe bestaan de volgende mogelijkheden:

  1. a. ontheffing van het gemiddelde, maar binnen de bandbreedte;
  2. b. ontheffing van realisering op eigen terrein, maar wel elders op privé-terrein;
  3. c. ontheffing van de bandbreedte en eigen/privé-terrein.

Per functie/bestemming wordt in de CROW-norm een minimum en een maximum parkeerbehoefte aangegeven. Dit is de "bandbreedte" waarbinnen ontheffing kan worden verleend. Deze bandbreedte wordt gebruikt bij de beoordeling van ontheffingsaanvragen. Alleen in specifieke gevallen beargumenteerd ontheffing worden verleend van “het gemiddelde” en/of de "bandbreedte". Daarbij dienen de afwegingsregels en de indieningseisen toegepastte worden.

Afwegingregels voor ontheffing

Ontheffing kan worden verleend:

  1. 1. indien het voldoen aan de parkeereis door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
    1. a. Bij een aanvraag voor toepassing van de ontheffingsmogelijkheid wordt eerst beoordeeld of een aanpassing van het bouwplan kan leiden tot het wel voldoen aan de parkeereis.
    2. b. Indien slechts aanpassingen mogelijk zijn die onevenredig hoge kosten met zich meebrengen wordt het belang van de bereikbaarheid en leefbaarheid afgewogen ten opzichte van het belang van de realisatie van het bouwplan. Om bij twijfelgevallen te kunnen beoordelen of er sprake is van "onevenredig hoge kosten" dient de aanvrager van een bouwvergunning via een rendementsberekening aan te tonen dat het realiseren van (extra) parkeerplaatsen op eigen terrein of aanpassing van het bouwplan niet mogelijk is.
  2. 2. voor zover op andere wijze dan op eigen terrein in de parkeereis wordt voorzien. Dit is het geval wanneer:
    1. a. de benodigde parkeer- of stallingsruimte in een naburige parkeervoorziening (binnen een straal van 750 meter) wordt gecompenseerd; of
    2. b. er voldoende ruimte op de openbare weg aanwezig is om de parkeerdruk op te vangen. Voor de beoordeling van het opvangen van de parkeerdruk op de openbare weg wordt gebruik gemaakt van de methode 'parkeerbalans' uit de CROW-norm.

Indieningseisen voor een verzoek tot ontheffing

  1. 1. Om voor de hiervoor genoemde ontheffingsmogelijkheden in aanmerking te komen dient de aanvrager van een bouwvergunning hiertoe een schriftelijk verzoek in te dienen bij Burgemeester en wethouders.
  2. 2. In het verzoek dient de aanvrager van een bouwvergunning te beargumenteren waarom de benodigde parkeerplaatsen niet op eigen terrein gerealiseerd kunnen worden.
  3. 3. Indien ontheffing wordt verleend conform lid 2a van de Afwegingsregels voor ontheffingdient aangegeven te worden hoe en waar dit gebeurt. Indien een aanvrager elders (binnen de gestelde normen) op privé-terrein parkeerplaatsen compenseert dient hiervan een privaatrechtelijke overeenkomst met bijbehorende situatieschets te worden overlegd. Aangetoond dient te worden dat deze parkeerplaatsen ten behoeve van het betreffende bouwplan waarvoor een bouwvergunning wordt aangevraagd, blijvend kunnen worden aangewend.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Actualisatie

In het kader van de actualisatie van bestemmingsplannen worden de ruim 600 vigerende bestemmingsplannen voor de bestaande stad de komende jaren teruggebracht tot 20 nieuwe bestemmingsplannen. Het onderhavige bestemmingsplan Nijmegen Brakkenstein is zo'n nieuw actualisatieplan, dat 27 vigerende bestemmingsplannen vervangt.

1.2 Plangebied

Het plangebied Nijmegen Brakkenstein wordt aan de westzijde begrensd door de Sint Annastraat (inclusief weg), aan de noordzijde door de Houtlaan, de Kwekerijweg en de d'Almarasweg (exclusief weg), aan de oostzijde door de gemeentegrens langs de Nijmeegsebaan en aan de zuidzijde door de gemeentegrens langs de Sionsweg en de Scheidingsweg.

De woonwijk Brakkenstein en het landgoed De Driehuizen vallen daarmee binnen het plangebied. Het zuidelijke deel van de wijk Groenewoud, omvattende de sportvelden van Orion en het boscomplex ten zuiden daarvan met de GGz-locatie en het Neboklooster, valt ook binnen het plangebied.

1.3 Raamwerk

Voorafgaand aan het bestemmingsplan is het Raamwerk Nijmegen Brakkenstein opgesteld. Het "Raamwerk Nijmegen Brakkenstein" d.d. december 2006 maakt deel uit van deze plantoelichting. Deze toelichting betreft aanvullingen op en aanpassingen van het Raamwerk.

1.4 Leeswijzer

In aanvulling op het "Raamwerk Nijmegen Brakkenstein" vindt in deze plantoelichting een juridische vertaalslag plaats.

In hoofdstuk 2 wordt het Kansenboek 2007 en de (ontwerp) Structuurvisie beschreven

In hoofdstuk 3 wordt allereerst de Plansystematiek belicht, waarbij het uitgangspunt van een flexibel en toekomstgericht bestemmingsplan wordt toegelicht aan de hand van de verschillende soorten bestemmingen en aanduidingen.

In hoofdstuk 4 wordt de in het plangebied dominerende Woonfunctie besproken. Hierbij gaat het om de bij deze functie behorende bestemmingen en bijbehorende uitgangspunten.

In hoofdstuk 5 komen de Economische en maatschappelijke functies aan bod, waarbij het vooral gaat om de uitgangspunten per functie en de bestemmingen die hiervoor zijn opgenomen.

In hoofdstuk 6 staat de Openbare ruimte centraal en staat vermeld in welke bestemmingen deze voorkomt.

In hoofdstuk 7 wordt de (grote) Groene ruimte van het plan beschreven en de daarin voorkomende functies. Er wordt ingegaan op de functie van het groen in de wijk, maar ook op de functie van het groen in de wijk in groter verband.

In hoofdstuk 9 staat het Oppervlakte- en grondwater centraal. Hierin is de met het Waterschap Rivierenland besproken waterparagraaf opgenomen. Naast het waterbeleid, het afkoppelbeleid en de waterhuishouding binnen het plangebied wordt aandacht besteed aan de wijze waarop het grondwaterbeschermingsgebied, de waterwinning en de (toekomstige) infiltratievoorzieningen in het bestemmingsplan worden geregeld. Er wordt een verantwoording gegeven van de voorziene ontwikkelingen in het plangebied in relatie tot het "stand still/step forward"-principe.

In hoofdstuk 10 komt aanvullend op het "Raamwerk Nijmegen Brakkenstein" het onderwerp Milieu aan de orde. Er wordt ingegaan op het klimaatbeleid en er wordt een aanvulling gegeven op het aspect externe veiligheid.

In hoofdstuk 11 wordt nader ingegaan op de Ontwikkelingslocaties binnen het plangebied. Hierbij wordt in eerste instantie bekeken in hoeverre de ontwikkelingen concreet genoeg zijn om te worden opgenomen in het bestemmingsplan en op welke wijze.

In hoofdstuk 12 tenslotte komt de Uitvoerbaarheid aan de orde. De economische uitvoerbaarheid is reeds belicht in het "Raamwerk Nijmegen Brakkenstein". De resultaten van inspraak en vooroverleg met betrekking tot het voorontwerp van het bestemmingsplan geven de maatschappelijke uitvoerbaarheid weer.

Hoofdstuk 2 Kansenboek En (Ontwerp) Structuurvisie

In februari 2008 heeft de Raad de actualisatie van het Kansenboek vastgesteld. Hiermee is de tekst uit het Raamwerk achterhaald. In het Kansenboek zijn de ruimtelijke gevolgen van beleidsbeslissingen vastgelegd. Daarnaast is er inmiddels een Structuurvisie vastgesteld.

Kansenboek Nijmegen; stad in balans

Nijmegen is een stad aan de Waal met veel historie en groen, met mooie woon- en werkgebieden en met bruisende activiteiten. Voor de toekomst liggen er volop mogelijkheden en deze staan beschreven in het Kansenboek.
Het Kansenboek is een ruimtelijke vertaling van het beleid voor wonen, werken, groen, verkeer, milieu enzovoort. Nijmegen streeft daarbij naar balans tussen het welzijn van burgers, de economische functies en duurzaamheid.

Bestuurlijke prioriteiten

Alle lopende ontwikkelingen en nieuwe kansen uit het Kansenboek staan op de kaart ruimtelijke koers. De kansen komen voort uit behoeften van burgers en bedrijven en beogen de stad goed te laten functioneren. De gemeente nodigt burgers en bedrijven van harte uit om hiermee aan de slag te gaan.

Het bestuur van Nijmegen heeft uit de ruimtelijke koers een aantal projecten gehaald waar zij met prioriteit op in wil zetten. In deze projecten ziet zij een rol voor de gemeente die niet zo makkelijk door andere partijen kan worden opgepakt.
Deze bestuurlijke agenda bevat projecten in verschillende stadia. Het zijn visieprojecten en uitvoeringsprojecten. Op de kaart is aangegeven hoe de projecten betaald worden; uit exploitaties, subsidies of gemeentelijke begrotingsprogramma's.

(ontwerp)Structuurvisie

De structuurvisie geeft een concrete invulling aan de inhoudelijke en politieke ambities van de gemeente. Het beschrijft de gewenste ruimtelijke hoofdstructuur van Nijmegen en informeert over programma's en projecten. Welke ontwikkelingen zijn wanneer in de tijd geplaatst en hoe sluiten ze op elkaar aan?

De structuurvisie maakt duidelijk waar de stad op koerst. Het is een toetsings-en onderbouwingskader voor ruimtelijke (bestemmings)plannen, maar ook een kompas, inspiratie en ontwikkelingskader voor investeringen door gemeente en andere overheden, bedrijven, organisaties en inwoners. Voor de structuurvisie is geen nieuw beleid ontwikkeld. Alleen de ruimtelijke gevolgen van vaststaand beleid zijn er in samengebracht. De vooruitblik gaat tot 2030, het uitvoeringsprogramma beslaat vier jaar. Daarna wordt de structuurvisie aangepast aan maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. Het beleid is dus niet dichtgetimmerd voor de komende twintig jaar, dat zou zeer onwenselijk zijn. In de structuurvisie worden de ambities voor het gehele grondgebied van Nijmegen beschreven, in relatie tot ontwikkelingen in de regio of (inter)nationaal verband om hierbij aan te sluiten of invloed op uit te oefenen.

De (ontwerp) structuurvisie heeft ter visie gelegen van 15 oktober tot en met 25 november 2009. De Structuurvisie is vastgesteld op 2 juni 2010. De Structuurvisie wordt in de loop van 2011 geactualiseerd. In de axctualisatie wordt nieuw beleid zoals bijvoorbeeld het nieuwe coalitieakkoord, verwerkt.

Relatie met het Kansenboek

De Structuurvisie is de opvolger van het Kansenboek. In beide staat een drietal kwaliteitsuitgangspunten voor ruimtelijke ontwikkelingen centraal:

  • nieuwe ontwikkelingen met respect inpassen;
  • huidige woon-en verblijfskwaliteiten ontzien door enerzijds concentratie op bestaande drukke locaties en vervoersassen en anderzijds ontwikkeling van extensieve gebieden om ze meer bij de stad te betrekken;
  • typisch Nijmeegse kenmerken versterken;

In de structuurvisie zijn deze uitgangspunten vertaald in de volgende accenten die een rol spelen bij alle ruimtelijke ontwikkelingen en ambities: Bruisende Stad, Verleden Verbeeld en Stad in Balans.

Hoofdstuk 3 Plansystematiek

3.1 Algemeen

De planvorm is er op gericht om alle aanwezige functies in het plangebied te voorzien van een zodanige bestemmingsregeling dat enerzijds in zekere mate ontwikkelingen mogelijk zijn en anderzijds de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid voldoende gewaarborgd blijven. Uitgangspunt is een flexibel en toekomstgericht bestemmingsplan.

Het plangebied Nijmegen Brakkenstein betreft bestaand stedelijk gebied omgeven door het landgoed De Driehuizen. Het plangebied bestaat in hoofdzaak uit de functies wonen, natuur en recreatie (sport). Daarnaast zijn er diverse andere functies: bedrijven, kantoren, detailhandel, dienstverlening, horeca, maatschappelijke voorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, verkeersvoorzieningen, nutsvoorzieningen en een spoorweg. Voor alle functies geldt dat een reële uitbreidingsmogelijkheid wordt geboden, tenzij dit onaanvaardbare hinder voor omliggende functies oplevert of niet mogelijk is binnen het kader van het "Stand still/step forward"-principe.

Voor diverse locaties binnen het plangebied worden ontwikkelingen voorzien. Voor enkele ontwikkelingen is een vrijstellingenprocedure doorlopen en worden rechtstreeks in het bestemmingsplan opgenomen. Voor een aantal andere, weliswaar voorzienbare, ontwikkelingen geldt dat niet. Die worden in een later stadium via een planherziening mogelijk gemaakt.

Ondanks het streven naar een flexibel en toekomstgericht bestemmingsplan zullen zich in dit stadsdeel in de toekomst ontwikkelingen aandienen, die niet zijn voorzien en niet passen binnen het bestemmingsplan. Voor deze ontwikkelingen geldt dat ze gerealiseerd kunnen worden met een postzegelplan ex artikel 3.1. Wro. Weliswaar is één van de doelstellingen van de actualisatie om het aantal bestemmingsplannen voor de bestaande stad terug te brengen, maar door de hoge mate van flexibiliteit van het actualisatieplan zal het aantal benodigde planherzieningen in de toekomst, in vergelijking met de huidige situatie, afnemen. Bovendien is het niet reëel en ook niet gewenst om na de actualisatie dit stadsdeel volledig op slot te zetten.

De bestaande bouwmogelijkheden zijn zoveel mogelijk gehandhaafd.

3.2 Techniek

De digitale techniek van het bestemmingsplan is afgestemd op het pakket "DURP-afspraken en standaarden 2008" voor de Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Plannen (DURP).

3.3 Bestemmingen

In het bestemmingsplan komen twee soorten bestemmingen voor: enkelvoudige bestemmingen en combinatiebestemmingen. Daarnaast zijn er nog enkele aanvullende regels, die niet ondergebracht zijn bij de bestemmingen, omdat ze betrekking hebben op meerdere bestemmingen.

3.3.1 Combinatiebestemmingen

De bestemmingen Gemengd en Centrum zijn combinatiebestemmingen. Deze bestemmingen zijn opgenomen voor locaties waar meerdere functies zijn toegestaan. Het kan dan gaan om de functies wonen, kantoren, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, bedrijven, detailhandel en horeca. De bestemming Centrum is opgenomen voor winkelcentrum De Fest aan de Kanunnik Mijllinckstraat. De bestemming Gemengd is opgenomen langs de Heyendaalseweg en voor een aantal incidentele locaties binnen het plangebied.

3.3.2 Enkelvoudige bestemmingen

De bestemmingen Wonen, Tuin, Bedrijf, Maatschappelijk, Recreatie, Groen, Verkeer zijn allemaal enkelvoudige bestemmingen. Deze bestemmingen zijn opgenomen voor locaties waar ook slechts één functie is toegestaan.

3.3.3 Algemene regels

Aanvullend aan de bestemmingen zijn de algemene regels. Dit zijn o.a. regels ten aanzien van:

  1. a. aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten,
  2. b. ondergronds bouwen,
  3. c. parkeerregels.

3.3.4 Regels bij aanduidingen

Op de verbeelding zijn het grondwaterbeschermingsgebied en het waterwingebied Heumensoord aangeduid. Deze aanduidingen bevatten specificaties van bestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen. De aanduidingen gaan vergezeld van een daarop betrekking hebbende regeling in de planregels.

3.4 Flexibiliteitsregels

Naast de flexibiliteit, die de rechtstreekse bouwmogelijkheden reeds bieden, zijn er extra mogelijkheden onder voorwaarden. Deze extra mogelijkheden worden geboden via een ontheffingsbevoegdheid. Uitgangspunt is echter zo veel mogelijk rechtstreekse flexibiliteit te bieden ter voorkoming van overbodige, kostbare en tijdrovende procedures.

Gelet op de invoering van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) heeft de gemeenteraad besloten om in nieuwe (actualisatie) bestemmingsplannen geen wijzigingsbevoegdheden meer op te nemen en zeer terughoudend om te gaan met het opnemen van uitwerkingsplichten in bestemmingsplannen. In de Wro (artikel 3.6 lid 1) is de bevoegdheid tot het uitwerken of wijzigen van het plan namelijk bij het college neergelegd, terwijl de raad deze bevoegdheid aan zichzelf wil voorbehouden.

3.4.1 Binnenplanse ontheffingen ex artikel 3.6. lid 1c Wro

Het aantal ontheffingsregels ex artikel 3.6.lid 1c Wro is zeer beperkt. Het middels ontheffing toestaan van overschrijdingen van bouwregels is immers nogal omslachtig als dergelijke overschrijdingen reeds bij voorbaat stedenbouwkundig aanvaardbaar en/of wenselijk zijn. In oude bestemmingsplannen is de maximale bouwhoogte doorgaans bepaald op de bestaande hoogte, bijvoorbeeld 5 meter, en mag die hoogtemaat middels ontheffing worden overschreden met 10%, in dit voorbeeld dus 5,5 meter. In dit bestemmingsplan wordt de bouwhoogte niet bepaald op de bestaande hoogte, maar op de maximaal toelaatbare of zelfs wenselijke hoogte, dus in dit voorbeeld wordt de maximale hoogte dan bepaald op 6 meter en blijft de ontheffingsbepaling van 10% achterwege.

Hoofdstuk 4 Woonfunctie

4.1 Algemeen

4.1.1 Beleid/Woonvisie

Inmiddels is de Woonvisie, Nijmegen 2009-2020; Wonen Leeft!, door de gemeenteraad vastgesteld. In de woonvisie wordt de koers voor het wonen in Nijmegen bepaald. In de Woonvisie worden de volgende strategische keuzes gemaakt voor Nijmegen:

  • ongedeelde stad

Nijmegen wil een ongedeelde stad zijn zonder inkomenswijken. Het gaat hierbij tevens om het voorkomen van een sociaal-economische tweedeling tussen de bestaande stad en de Waalsprong. Het gaat ook om het voorkomen van een tweedeling binnen stadsdelen en wijken. Daarom werken we verder aan een gedifferentieerd woningaanbod op stedelijk niveau, meer variatie op wijkniveau en homogeniteit op straatniveau. Belangrijk uitgangspunt hierin is de realisatie van levensloopgeschikte wijken. Mensen moeten een binnenwijkse wooncarrière kunnen maken. Dat vraagt ook een goed aanbod, spreiding en kwaliteit van voorzieningen.

  • bewoners binden

Zorgen dat mensen een positieve keuze kunnen maken, met daarbij de volgende accenten:

- voldoende goedkope woningen voor lage inkomens;

- vasthouden van middenklassen en sociale stijgers;

- kansen benutten om nieuwe bewoners aan te trekken.

Daarnaast wordt in het kader van de Woonvisie de woonmilieukaart aangepast. Bij de uitwerking van de woonmilieukaart wordt uitgegaan van vijf typen woonmilieus: centrumstedelijk, stedelijk (vooroorlogs) compact, stedelijk grondgebonden en groenstedelijk. Belangrijk onderscheidend criterium is de dichtheid in aantal woningen per hectare, het percentage gestapelde bouw en de functiemenging.

4.1.2 Indeling plangebied

Het westelijk deel van het plangebied Nijmegen Brakkenstein bestaat in hoofdzaak uit de functie wonen. Uitgangspunt is dat de woonfunctie bepalend is voor de wijze waarop met de overige in het plangebied voorkomende functies wordt omgegaan.

Het oostelijk deel van het plangebied is hoofdzakelijk groen.

4.2 Juridische Vormgeving

Op grond van de aanvullende bepaling "Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten" zijn in woningen alsmede aan- en uitbouwen onder voorwaarden andere functies toegestaan in de vorm van aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten. Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten zijn niet toegestaan in (vrijstaande) bijgebouwen. Het uitoefenen van een beroeps- of bedrijfsactiviteit in een (vrijstaand) bijgebouw in de tuin gaat de reikwijdte van de woonfunctie te buiten. De beroeps- of bedrijfsactiviteit is dan immers niet meer direct gerelateerd aan de woning.

4.3 Stedenbouwkundige Uitgangspunten

4.3.1 Gebiedstypering

Zie kaart Raamwerk

In het plangebied worden twee stedenbouwkundige gebiedstypen onderscheiden: de woonwijk met het kenmerk "Gedifferentieerd tuindorp" en een groengebied bekend als de "Groene lob Driehuizen". Voor een kaart wordt verwezen naar het Raamwerk.

De woonwijk bestaat uit:

  1. 1. Oorspronkelijke lintbebouwing langs het oorspronkelijke wegenpatroon
  2. 2. Incidentele woningbouw uit de jaren '30
  3. 3. Kanunnikkenbuurt in Bossche Schoolstijl uit de jaren '60
  4. 4. Strokenbouw uit de jaren '60

Het groengebied bestaat uit:

  1. 1. Bos met natuurwaarde en waterwinning
  2. 2. Bos met natuurwaarde
  3. 3. Bos met gebouwencomplexen
  4. 4. Open gebied met akker/weilanden en sportcomplexen

In het bestemmingsplan zijn buiten het bouwvlak aan- en uitbouwen met een diepte van 3 meter toegestaan. De maximaal toegestane oppervlakte van aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen bedraagt 50 m². Hierbij wordt echter uitgegaan van een maximaal bebouwd oppervlak van 50% van het erf waarbij dus zowel de vergunningplichtige als de vergunningvrije bouwwerken meetellen.

4.3.2 Beeldkwaliteit

De beeldkwaliteit van Nijmegen is vastgelegd in een tweetal nota's:

  • Allereerst is dat de Kadernota Beeldkwaliteit, getiteld "Nijmegen over de brug", die in februari 2003 door de gemeenteraad is vastgesteld. Hiermee heeft de gemeenteraad zich uitgesproken voor verbetering en versterking van de 'Nijmeegse beeldkwaliteit’. In de kadernota is de gemeentelijke visie op beeldkwaliteit verwoord en is aangegeven op welke wijze de ambitie gerealiseerd kan worden. Verder zijn in de nota diverse aspecten benoemd die de sfeer en de identiteit van Nijmegen bepalen en is een drietal gemeentelijke voorbeeldprojecten genoemd waarbij beeldkwaliteit een belangrijke rol speelt. Eén van de uitgangspunten van de Kadernota Beeldkwaliteit is dat cultuurhistorie de rode draad is bij de ontwikkeling van de stad in verleden, heden en toekomst.
  • Deze visie is verder uitgewerkt in de Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit waarin ook het architectuurbeleid, welstandsbeleid, reclamebeleid en monumentenbeleid is opgenomen. De nota is afgestemd op landelijke ontwikkelingen als de Woningwet, de Nota Ruimte en de nota Belvedere. De Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit bevat verder gebiedsbeschrijvingen, aan de hand waarvan gebiedsgerichte regels zijn opgesteld. De nota is een inspiratiebron voor particuliere- en bedrijfsmatige ontwikkelaars om de bijzondere identiteit van Nijmegen te behouden en te versterken. Voor de Commissie Beeldkwaliteit geldt de Uitwerkingsnota ook als toetsingskader bij de beoordeling van bouwplannen.

Om met name de visie op het straatbeeld vorm te geven in het bestemmingsplan is gekozen voor een tweedeling van nagenoeg alle te bestemmen percelen. De hoofdbestemming wordt opgenomen voor het hoofdgebouw op het perceel en het bijbehorende van de weg afgekeerde erf. Het naar de openbare weg gekeerde deel van het erf krijgt de bestemming Tuin.

Het doel van de bestemming Tuin is de ruimtelijke kwaliteit van het straatbeeld te garanderen door het voorkomen van ongewenste bouw- en gebruiksmogelijkheden op het naar de openbare weg gekeerde deel van de percelen. De bouw- en gebruiksmogelijkheden van de bestemming Tuin zijn afgestemd op en gekoppeld aan de aansluitende hoofdbestemmingen. Daar waar geen bebouwing gewenst is op achter- en binnenterreinen is eveneens de bestemming Tuin toegewezen.

Hoofdstuk 5 Economische En Maatschappelijke Functies

5.1 Algemeen

De in het plangebied voorkomende economische en maatschappelijke functies zijn: bedrijven, kantoren, detailhandel, dienstverlening, horeca en maatschappelijke voorzieningen. Deze functies komen zowel zelfstandig als in combinatie met andere functies voor.

Wat betreft de economische functies is kwantitatieve stabilisatie buiten de winkelcentra uitgangspunt.

5.2 Uitgangspunten Per Functie

5.2.1 Bedrijven

In het bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven gekoppeld aan de “Staat van Bedrijfsactiviteiten model Nijmegen”. Dit is een lijst met bedrijven in Nijmegen, die al naar gelang de te verwachten milieubelasting zijn ingedeeld in milieucategorieën. Het betreft een algemene lijst, gebaseerd op de VNG-uitgave “Bedrijven en milieuzonering ”.

De reeds bestaande bedrijven in het plangebied zijn allemaal recentelijk bezocht en beoordeeld op de daadwerkelijke milieubelasting. De in de bedrijfsinventarisatielijst opgenomen milieucategorieën zijn maatwerk en kunnen afwijken van de in de algemene lijst opgenomen milieucategorieën. Voor nieuw te vestigen bedrijven is echter de “Staat van bedrijfsactiviteiten model Nijmegen" uitgangspunt.

Wat betreft de toelaatbaarheid van bedrijven is onderscheid gemaakt tussen bedrijven aan 50 km/uur wegen en overige verspreid in de wijk voorkomende bedrijven. Dit onderscheid heeft te maken met het feit dat de hindergevoeligheid van een woonwijk ten opzichte van bedrijven niet overal binnen de wijk gelijk is. Binnen een woonwijk kan onderscheid worden gemaakt tussen delen die beschouwd kunnen worden als rustige woonwijk en delen die beschouwd kunnen worden als drukke woonwijk c.q. gemengd gebied. Voor een duidelijke afbakening van de rustige woonwijk enerzijds en de drukke woonwijk of gemengd gebied anderzijds is ervoor gekozen om de doorgaans drukkere (qua verkeer) en/of gemengde (qua functies) 50 km/uur wegen aan te merken als drukke woonwijk c.q. gemengd gebied en de rest als rustige woonwijk.

Bedrijven aan 50 km/uur wegen

In het plangebied liggen de volgende gebiedsontsluitingswegen c.q. 50 km/uur wegen: St, Annastraat, Houtstraat, Kwekerijweg, d'Almarasweg, Sionsweg, Scheidingsweg, Heyendaalseweg, Driehuizerweg. De algemeen toelaatbare categorie op bestaande bedrijfslocaties aan 50 km/uur wegen (drukke woonwijk/gemengd gebied) wordt aangegeven als categorie 1-2, 2+. Dit betekent dat bedrijven in categorie 1 en 2 van de “Staat van bedrijfsactiviteiten model Nijmegen” zijn toegestaan alsmede bedrijven in categorie 3 voorzover die voorkomen op de “Toevoeging op Staat van bedrijfsactiviteiten model Nijmegen”. Daarnaast zijn bestaande categorie 3 bedrijven (die niet voorkomen op de “Toevoeging op Staat van bedrijfsactiviteiten model Nijmegen”) op hun huidige locatie toegestaan. Overigens dienen de bedrijven direct aan een 50 km/uur weg te liggen. Bedrijven geadresseerd aan een 50 km/uur weg, maar gelegen op binnenterreinen en/of omgeven door woonbebouwing, worden net zo beoordeeld als de overige bedrijven.

Overige verspreid in de wijk voorkomende bedrijven

De algemeen toelaatbare categorie op bestaande bedrijfslocaties in een rustige woonwijk wordt aangegeven als categorie 1-2. Dit betekent dat bedrijven in categorie 1 en 2 van de “Staat van bedrijfsactiviteiten model Nijmegen” zijn toegestaan. Daarnaast zijn bestaande categorie 3 bedrijven op hun huidige locatie toegestaan.

5.2.2 Cultuur en ontspanning

In het plangebied is een saunabedrijf gevestigd. Volgens de DURP-standaard 2008 valt die functie binnen de bestemming Cultuur en Ontspanning. Hiervoor geldt geen specifiek beleid.

Volgens diezelfde standaard zou ook de speeltuin Brakkefort onder deze bestemming vallen. Er zijn echter ook andere opties, namelijk binnen de bestemming Recreatie. Voor deze laatste optie is gekozen omdat die dichter bij het doel van een speeltuin ligt en, bij een andere invulling, de bestemming Cultuur en Ontspanning functies mogelijk maakt die wellicht niet of minder wenselijk zijn op deze locatie.

5.2.3 Detailhandel

Wat betreft de toelaatbaarheid en uitbreidingsmogelijkheden van detailhandel wordt onderscheid gemaakt in: detailhandel in het winkelcentrum en geconcentreerd winkelgebied en overige detailhandel.

Detailhandel in het winkelcentrum en concentraties van detailhandel

In winkelcentrum De Fest aan de Kanunnik Mijllinckstraat is onbeperkt detailhandel toegestaan. Wel is het aantal supermarkten gemaximeerd vanwege de grootschaligheid van deze vorm van detailhandel. Per winkelcentrum/geconcentreerd winkelgebied is maximaal 1 supermarkt toegestaan.

Overige detailhandel

Detailhandel buiten het winkelcentrum is alleen toegestaan op bestaande detailhandellocaties. Eventuele andere locaties kunnen alleen middels een postzegelplan ex artikel 3.1. Wro worden gehonoreerd, mits passend in onder meer het detailhandelbeleid en het parkeerbeleid. De uitbreidingsmogelijkheden van detailhandelsbedrijven buiten het winkelcentrum/geconcentreerd winkelgebied zijn beperkt. Om te voorkomen dat een naast de winkel gelegen pand bij de winkel wordt betrokken, mogen winkels uitsluitend binnen het toegekende bouwvlak op het bestaande bouwperceel worden uitgebreid. Bestaand bouwperceel is gedefinieerd als het bouwperceel ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan.

Detailhandel-inventarisatielijst
Adres Naam Detailhandel in
winkelcentrum De Fest/
geconcentreerd winkelgebied Heyendaalseweg
De Fest Kanunnik Mijllinckstraat 7 Aldi Levensmiddelen
Kanunnik Boenenstraat 16 De Vernieuwing bloemen
Schlecker drogist
Kanunnik Pelsstraat 70 Evers Janssen Tweewielers BV Rijwielen
Heyendaalseweg 215 Bloembinderij Heyendaal Bloemen
216/218 Jacobs Brakkenstein BV Drogist postagentschap
209 Drabbe Rijwielhandel
233 voorheen: Groos
207 Bonaparte Wijnhandel en slijterij
200 Aqualife Nijmegen Aquariumspeciaalzaak
165 Gaertner Ergonomische meubelen BV Kantoor- en bedrijfsmeubelen
205 G.J. Pijfers & Zn. Levensmiddelen
219 De Bruin & de Bruin Groenten en fruit
222 Slagerij Erik Theunissen Vlees en vleeswaren
217 Strik Patisserie Brood en Banket

5.2.4 Horeca

Onder horeca wordt verstaan een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca of bed and breakfast. Een broodjeszaak hoeft dus niet zonder meer horeca te zijn, maar kan ook detailhandel of detailhandel met ondersteunende horeca zijn.

In het bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van horecabedrijven gekoppeld aan de “Staat van horeca-activiteiten model Nijmegen”. Dit is een lijst met horecabedrijven in Nijmegen, die al naar gelang de te verwachten hinder zijn ingedeeld in categorieën. Het betreft een algemene lijst, gebaseerd op de VNG-uitgave “Bedrijven en milieuzonering”, aangevuld met de volgende (ruimtelijk relevante) criteria: de over het algemeen gebruikelijke openingstijden en de verkeersaantrekkende werking.

Wat betreft de toelaatbaarheid van horeca is onderscheid gemaakt in horeca in winkelcentrum, horeca in de wijk en ondersteunende horeca.

Horeca in winkelcentrum

De algemeen toelaatbare categorie wordt aangegeven als categorie 1 tot en met 2a. Dit betekent dat horecabedrijven in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten zijn toegestaan. Horecabedrijven in het winkelcentrum/geconcentreerd winkelgebied zijn niet plaatsgebonden, maar het aantal horecabedrijven en de vloeroppervlakte per horecabedrijf zijn wel gemaximeerd. In het winkelcentrum zijn maximaal twee horecabedrijven toegestaan. In winkelcentrum De Fest zijn twee horecabedrijven aanwezig. De vloeroppervlakte van de twee horecabedrijven samen mag niet meer dan 200 m² bedragen.

In het project Kerk en Klooster, waarvoor een rechtstreekse bouwmogelijkheid wordt opgenomen in dit plan (zie par. 11.2.1), is eveneens een horeca-gelegenheid opgenomen.

Overige horeca in de wijk

Horeca in de wijk is toegestaan mits het kleinschalig is en gericht op de wijk. Aan de Heyendaalseweg zijn twee horecabedrijven gevestigd, een restaurant en een cafe. De vloeroppervlakte van deze horeca mag per bedrijf niet meer dan 250 m2 bvo bedragen.

Nieuwvestiging horeca

Eventuele nieuwe locaties kunnen alleen middels een postzegelplan ex artikel 3.1. Wro worden gehonoreerd, mits passend in onder meer het horecabeleid en het parkeerbeleid. De algemeen toelaatbare categorie op bestaande horecalocaties aan 50 km/uur wegen (drukke woonwijk/gemengd gebied) wordt aangegeven als categorie 1 t/m 2a. Dit betekent dat horecabedrijven in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten zijn toegestaan.

Ondersteunende horeca

Van ondersteunende horeca is sprake wanneer men in een zaak die geen (planologische) hoofd(horeca)bestemming heeft iets kan consumeren en men daarvoor moet betalen. We kennen verschillende soorten ondersteunende horeca:

- ondersteunende horeca bij een food detailhandel;

- ondersteunende horeca bij de non-food detailhandel;

- ondersteunende horeca bij bijzondere -en recreatieve doeleinden.

Ondersteunende horeca per functie*
food
detailhandel
non-food
detailhandel
maatschappelijke en recreatieve
voorzieningen
oppervlakte 20 m² / max.
25% v.v.o.
50 m² / max.
25%
max. 10% (maatschappelijke
voorzieningen)
max. 12% (sporthallen)
sportveld 150 m² plus per extra veld,
75 m², met max. van 375 m².
per straatzijde max. 1 bedrijf n.v.t. n.v.t.

* bron: Beleidsnotitie Ondersteunende horeca, najaar 2001

Momenteel zijn er 11 locaties waar horeca een ondersteunende functie heeft. Hierbij gaat het met name om ondersteunende horeca bij bijzondere- en recreatieve doeleinden, zoals sportverenigingen, het jongerencentrum en het wijkcentrum.

Ondersteunende horeca dient aan een aantal voorwaarden te voldoen. Zo is bij sportvelden maximaal 75m2 ondersteunende horeca toegelaten. Ten aanzien van de atletiekbaan geldt dat daar geen algemeen beleid voor is opgesteld, maar dat de bestaande oppervlakte aanvaardbaar wordt geacht.

Horeca-inventarisatielijst (zie kaart Raamwerk)
Adres Naam
Horeca in winkelcentrum
Kanunnik Boenenstraat 22/24 Cafetaria De Fest
Kanunnik van de Putstraat 39 Menzil Food
Overige horeca in de wijk
Heyendaalseweg 280 Café De Muts
Heyendaalseweg 243 Eeetcafe Verrukkelluk
Heyendaalseweg ong Horecagelegenheid in project Kerk en Klooster
Ondersteunende horeca
d’Almarasweg 33 Korfbalvereniging Noviomagum
d’Almarasweg 37 NMHC Nijmegen - hockeyclub
Heemraadstraat 3 Atletiekvereniging Nijmegen
Heemraadstraat 7 Nijmeegse loopschool
Heemraadstraat 9 Voetbalvereniging Brakkestein
Heyendaalseweg 239 Parochiehuis Rooms Leven
Kanunnik Mijllinckstraat 72 Speeltuin Brakkefort
Kanunnik Mijllinckstraat 78 Tennisvereniging Brakkestein
Nijmeegsebaan 141 Tennisclub Nijmegen Quick
Nijmeegsebaan 143 Voetbalvereniging Orion
Panovenlaan 3 Saunacentrum De Thermen

5.2.5 Kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen

De zakelijke dienstverlening is de meest voorkomende sector in het plangebied. Op afstand gevolgd door de gezondheids-/welzijnssector en de detailhandel .

Op locaties waar reeds één of meer van de functies kantoren, dienstverlening en/of maatschappelijke voorzieningen aanwezig is/zijn of waar een functie met een zwaardere belasting op de omgeving aanwezig is (bijv. detailhandel), ligt het in de rede om deze functies onderling uitwisselbaar te maken, temeer daar het onderscheid tussen deze functies vrij klein is. Zo kan gesteld worden dat een huisartsenpraktijk een maatschappelijke voorziening, maar tevens een vorm van dienstverlening is.

Daar waar grote zelfstandige maatschappelijke voorzieningen zijn gevestigd, zoals kerken en scholen, zijn zelfstandige kantoren en/of dienstverlening niet toegestaan.

5.2.6 Functies in combinatie met wonen

Een groot deel van de bedrijvigheid bevindt zich in woonhuizen in het gebied. Hierbij gaat het vaak om zakelijke dienstverlening, gezondheidsondersteunende diensten en handel . Dit is toegestaan mits de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de aard, omvang en uitstraling van de desbetreffende beroeps-cq bedrijfsactiviteit in overeenstemming is met de woonfunctie.

Een omschakeling naar een woning of een woning op de verdieping, waarbij de woning en de economische en/of maatschappelijke functie geen relatie met elkaar hebben, is niet toegestaan.

5.3 Juridische Vormgeving

Het merendeel van de economische en maatschappelijke functies is voorzien van de bestemming Centrum of de bestemming . Met deze bestemmingen worden meerdere functies per locatie mogelijk gemaakt, waardoor de functies onderling uitwisselbaar zijn. Dit betekent dat het aantal economische functies niet kan toenemen, maar dat er wel verschuivingen kunnen optreden in de verhoudingen tussen de verschillende economische en maatschappelijke functies. Op deze manier wordt leegstand voorkomen, kan eenvoudig worden ingespeeld op marktontwikkelingen en wordt daarmee de buurteconomie gestimuleerd. Overigens zijn buiten het winkelcentrum alleen bestaande detailhandel- en horecabedrijven toegestaan.

Uiteraard heeft het gebruik van de combinatiebestemmingen als consequentie dat de enkelvoudige bestemmingen veel minder voorkomen dan voorheen gebruikelijk.

5.3.1 Bedrijf

De bestemming Bedrijf is opgenomen voor bedrijfslocaties van enige omvang . Het betreft bedrijven aan 50 km/uur wegen en overige verspreid in de wijk voorkomende bedrijven.

Binnen de bestemming bedrijf zijn geen bedrijfswoningen toegestaan.

De overige kleinschalige bedrijven zijn voorzien van de bestemming Centrum of de bestemming Gemengd, omdat daar ook andere functies aanwezig en/of aanvaardbaar zijn.

5.3.2 Centrum

De bestemming Centrum is vergelijkbaar met de bestemming in zoverre dat het gaat om locaties waar meerdere functies zijn toegestaan. Echter een belangrijk onderscheid is dat het bij Centrum gaat om een winkelcentrum/geconcentreerd winkelgebied en bij om verspreid voorkomende functies.

In het plangebied is een winkelcentrum aanwezig: De Fest aan de Kanunnik Mijllinckstraat omdat daar sprake is van één bebouwingscomplex.

De volgende functies zijn toegestaan binnen de bestemming Centrum: detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, horeca, kantoren, bedrijven en wonen.(op de verdieping)

5.3.3 Gemengd

Het merendeel van de economische functies is voorzien van de bestemming Gemengd. Met deze bestemming worden meerdere functies per locatie mogelijk gemaakt, waardoor de functies onderling uitwisselbaar zijn. Dit betekent dat het aantal economische functies niet kan toenemen, maar dat er wel verschuivingen kunnen optreden in de verhoudingen tussen de verschillende economische functies. Op deze manier wordt leegstand voorkomen; kan eenvoudig worden ingespeeld op marktontwikkelingen en wordt daarmee de buurteconomie gestimuleerd.

Uiteraard heeft het gebruik van de combinatiebestemmingen als consequentie dat de enkelvoudige bestemmingen veel minder voorkomen dan voorheen gebruikelijk.

Binnen de bestemming Gemengd vallen de functies: wonen, kantoren, bedrijven, detailhandel, horeca, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen. Overigens zijn binnen de bestemming GD alleen bestaande detailhandel- en horecabedrijven toegestaan. De bestaande bedrijven zijn aangegeven met een aanduiding op de kaart.

5.3.4 Horeca

De bestemming Horeca is opgenomen voor bedrijven of instellingen waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca.

5.3.5 Kantoor

De bestemming Kantoor is opgenomen voor bedrijfslocaties van enige omvang. Binnen de bestemming is een bedrijfswoning toegestaan evenals verhardingen en parkeren.

5.3.6 Maatschappelijk

De bestemming Maatschappelijk is opgenomen voor maatschappelijke voorzieningen van enige omvang, zoals kerken, scholen en gezondheidsinstellingen. De overige maatschappelijke voorzieningen zijn opgenomen binnen de bestemming Gemengd of Centrum. Binnen de bestemming Maatschappelijk zijn alleen bestaande dienstwoningen toegestaan.

Hoofdstuk 6 Openbare Ruimte

6.1 Algemeen

6.1.1 Beleid

Het beheer van de openbare ruimte is vastgelegd in het beleidsplan IBOR (Integraal beheer openbare ruimte). IBOR gaat uit van een gebiedsgerichte aanpak. Uitgangspunt is dat ieder stukje openbare ruimte een inrichting en beheer moet hebben dat is afgestemd op de karakteristiek en het feitelijke gebruik van die openbare ruimte. Het Handboek Inrichting Openbare Ruimte, vastgesteld op 24 maart 2009, kan hiervoor dienen als leidraad.

Het beleidsplan IBOR geeft een strategie op hoofdlijnen welke beheer- en onderhoudsinspanningen noodzakelijk zijn om de vastgestelde onderhoudskwaliteit te realiseren. In Nijmegen is voor twee kwaliteiten gekozen. In de centrumgebieden (stadscentrum en Benedenstad) is dat kwaliteit A en in de rest van de stad, waaronder de woonwijken en bedrijventerreinen, is gekozen voor B. Of het nu gaat om het groenbeheer, het onderhoud van de wegen, banken of verkeersborden, alles wordt in de stad voor deze gebieden op hetzelfde niveau onderhouden. Voor het bestemmingsplangebied Brakkenstein is gekozen voor de kwaliteit B.

6.1.2 Bestemmingen

De openbare ruimte is in het bestemmingsplan onderverdeeld in de volgende bestemmingen:

  1. 1. Groen;
  2. 2. Verkeer, algemeen en met de specifieke functieaanduidingen voor parkeren, railverkeer en verblijfsgebied.

6.2 Juridische Vormgeving

6.2.1 Groen

De in het plangebied voorkomende grotere groenvoorzieningen (niet zijnde bermen en/of andere ondergeschikte groenelementen binnen de weginrichting of groen met landschappelijke en/of natuurlijke waarden) zijn voorzien van de bestemming Groen. Binnen de bestemming Groen zijn groenvoorzieningen, waterpartijen, fiets- en voetpaden toegestaan. Daarnaast zijn op basis van de aanvullende bepaling "(Bouw)werken ten algemene nutte" tevens straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, transformatorhuisjes e.d. toegestaan. Op grond van de begripsbepaling van straatmeubilair behoren dan ook bijvoorbeeld beeldende kunst, speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, afvalinzamelsystemen en reclameobjecten tot de mogelijkheden. In de bestemming Groen zijn wegen en parkeervoorzieningen niet toegestaan.

6.2.2 Verkeer

De openbare weg is in het bestemmingsplan opgenomen binnen de bestemming Verkeer. Hiermee wordt bedoeld de openbare weg in de brede zin van het woord dus wegen, busbanen, fiets- en voetpaden, bermen, maar ook (ongebouwde) parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en waterpartijen. Daarnaast zijn op basis van de aanvullende bepaling "(Bouw)werken ten algemene nutte" tevens straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, transformatorhuisjes e.d. toegestaan. Op grond van de begripsbepaling van straatmeubilair behoren dan ook bijvoorbeeld beeldende kunst, speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, afvalinzamelsystemen en reclameobjecten tot de mogelijkheden. Verder kan binnen de bestemming Verkeer, onder voorwaarden, ontheffing worden verleend voor kiosken en terrassen.

De bestemming Verkeer biedt alle ruimte voor herinrichtingsplannen in het kader van Duurzaam Veilig, bijvoorbeeld profielaanpassingen, verkeersremmende maatregelen, parkeervoorzieningen, etc. Hierdoor worden uit het verkeersbeleid voortvloeiende maatregelen niet onnodig vertraagd wegens strijd met het bestemmingsplan.

Indien er een bouwvergunning dan wel een ontheffing wordt verleend, zijn onder de algemene regels (artikel 35) parkeerregels opgenomen om het aantal benodigde parkeerplaatsen te bepalen. De normen voor de parkeerbehoefte zijn opgenomen in Bijlage 3. Opgemerkt wordt dat de parkeernorm in de loop der jaren kan wijzigen en dat wordt aangehaakt bij de norm die geldt op het moment dat de bouwvergunning/ontheffing wordt aangevraagd.

6.2.3 Verkeer (met aanduiding "Parkeerterrein")

In het plangebied liggen diverse gebouwde parkeervoorzieningen zoals garageboxen. Al deze gebouwde parkeervoorzieningen met bijbehorende ontsluitingen zijn voorzien van de bestemming Verkeer (met aanduiding "Parkeerterrein"), omdat voor gebouwde parkeervoorzieningen specifieke bouw- en gebruiksregels nodig zijn. Ongebouwde openbare parkeervoorzieningen, zoals parkeerterreinen in de openlucht, zijn opgenomen in de bestemming Verkeer.

6.2.4 Verkeer (met aanduiding "Railverkeer")

De spoorlijn Nijmegen - Venlo en de bijbehorende gronden zijn voorzien van de bestemming Verkeer (met aanduiding "Railverkeer") .

6.2.5 Verkeer (met aanduiding "Verblijfsgebied")

In het plangebied is binnen het ontwikkelingsplan van Kerk en Klooster een gebied opgenomen dat een semi-openbare functie heeft voor voetgangers om van de Heyendaalseweg naar de kloostertuin te komen. Dit gebied is bestemd als Verkeer (metaanduiding "Verblijfsgebied").

Hoofdstuk 7 Groene Ruimte

7.1 Algemeen

De groene ruimte omvat een belangrijk deel van het plangebied. Niet alleen voor wat betreft de oppervlakte, maar ook voor wat betreft het beleid. De groene ruimte bepaalt voor een groot deel het karakter van het plangebied en het leefmilieu. Bescherming van de natuur- en landschapswaarden, met inbegrip van de afweging van nieuwe ontwikkelingen, staat centraal. Dit wordt mede ingegeven vanwege de ligging van grote delen van het plangebied in de Ecologische hoofdstructuur (EHS Natuur en Verweving) en in het Provinciaal waardevol landschap (nr. 7 Heumensoord-Nijmeegse stuwwal).

7.2 Beleid Groene Ruimte

Het beleid van de groene ruimte is, volgend op het provinciale beleid van het Streekplan Gelderland 2005, primair gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten. Dat bepaalde delen (GGz-terrein) daar niet in opgenomen zijn vanwege bestaande, met het beleid strijdige functies, wil dit niet zeggen dat er met de wel aangewezen gebieden geen natuurlijke en/of landschappelijke relatie bestaat. Ook voor die delen geldt een beschermend regiem. Daarnaast is het beleid van de groene ruimte gericht op de functie als uitloopgebied voor de wijk en de verdere omgeving, met daarin opgenomen diverse recreatieve functies als sport en dagrecreatieve medegebruik, zoals fietsen en wandelen.

In deze groene ruimte is de laatste jaren veel gebeurd. De gemeente heeft het landgoed De Driehuizen aangekocht om een aantal ontwikkelingen mogelijk te maken. Op basis van het vigerende bestemmingsplan (Plan in Hoofdzaak II-F uit 1958) zijn de sportvelden aan de d'Almarasweg aangelegd. Deze sportvelden zijn aangelegd onder andere als vervangende voorziening voor de sportvereniging die aan de Kwakkenbergweg ruimte moest maken voor de andere, aldaar gevestigde sportvereniging. In het kader van die verplaatsing is de daarnaast gelegen camping Kwakkenberg, die in de EHS-Natuur was gelegen, opgeheven en is het terrein teruggegeven aan de natuur. De aantasting van de EHS-Verweving aan de d'Almarasweg is derhalve ruimschoots gecompenseerd door het opheffen van de camping.

De inrichting en het beheer van het bos zullen worden gericht op een goed ontwikkelde bomenlaag, een struiklaag en een kruidenlaag. Het wordt een multifunctioneel bos, met nadruk op de belevingswaarde en de gebruikswaarde. Het beheer zal worden gebaseerd op ecologische principes, maar de natuurwaarde zal ondersteunend zijn aan de belevings- en gebruiksmogelijkheden. De houtproductie zal ten dienste staan van de drie genoemde functies.

De gronden gelegen rondom de boerderij De Driehuizen zijn ingericht voor extensief agrarisch gebruik en (mede) bestemd voor landschappelijke waarden. De gronden gelegen ten zuiden van de sportvelden zijn bestemd als natuur.

Het gehele gebied is opengesteld voor publiek, waardoor een grote meerwaarde voor de wijk en de gemeente Nijmegen ontstaat.

7.3 Bestemmingen Groene Ruimte

De groene ruimte is opgedeeld in de volgende bestemmingen:

  1. 1. Agrarisch met waarden
  2. 2. Bos
  3. 3. Recreatie
  4. 4. Sport
  5. 5. Natuur

7.4 Uitgangspunten

De uitgangspunten voor de bestemmingen in de groene ruimte zijn:

  1. a. behoud en ontwikkeling van het groene karakter;
  2. b. behoud en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden;
  3. c. behoud en ontwikkeling van functie als uitloopgebied voor omliggende woongebieden;
  4. d. behoud en ontwikkeling van functie als overgang naar, en deels onderdelen van, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en het provinciale waardevolle landschap en
  5. e. (voor zover van toepassing) met in achtname van de voorgaande punten, ontwikkeling van de specifiek toegewezen bestemmingen Recreatie en Sport.

7.5 Juridische Vormgeving

7.5.1 Agrarisch met waarden

De bestemming Agrarisch met waarden is toegewezen aan de agrarische gronden van het landgoed De Driehuizen.

De gronden gelegen rondom de boerderij De Driehuizen zijn aangeduid met de aanduiding (lw), landschappelijke waarden, vanwege de ligging in Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Verweving en de landschappelijke relatie met de boerderij. Dit gebied is met name gericht op voortzetting van het huidige gebruik als paardenweiden, maar onder voorwaarde dat milieubedreigende activiteiten, zoals mestopslag en dergelijke, worden uitgevoerd met inachtname van de daarvoor geldende milieuregels.

7.5.2 Bos

De bestemming Bos is toegewezen aan gebieden met:

  • een boskarakter;
  • (beperkte) natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • een combinatie met andere functies, waarbij het boskarakter en het landschap stedenbouwkundige waarden zijn. Dit betreft de bossen tussen de Driehuizerweg en de spoorlijn, het bos rondom de waterwinning Heumensoord, de delen van het bosgebied ten zuiden van de Scheidingsweg - Sionsweg, voor zover gelegen binnen de gemeentegrenzen, de bossen op het GGz-terrein en het Neboklooster.

7.5.3 Recreatie

De bestemming Recreatie is toegewezen aan de in het plangebied gelegen speeltuin Brakkefort (Kanunnik Mijllinckstraat 72). De speeltuin is voorzien van een bouwvlak met de nadere aanduiding (Spt) speeltuin. Binnen dit bouwvlak is een gebouw voor berging, binnenactiviteiten en dergelijke toegestaan.

7.5.4 Sport

De bestemming Sport is toegewezen aan de sportcomplexen aan de d'Almarasweg en de Heemraadstraat/Pastoor Wichersstraat.

Binnen de bouwvlakken zijn voorzieningen ten behoeve van de sport toegestaan. Dit betreft sportkantines, kleedkamers, tribunevoorzieningen, bergruimtes, ballenvangers en dergelijke. Binnen de bestemming zijn ook parkeren en ontsluitingswegen toegestaan.

7.5.5 Natuur

De bestemming Natuur is toegewezen aan de gronden gelegen ten zuiden van de sportvelden aan de d'Almarasweg vanwege de ligging in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de verweving van de landschappelijke en natuurlijke relatie met de stuwwal en de verbinding tussen de EHS-Natuur van het bos van het Landgoed en het bos van de Kwakkenberg.

Hoofdstuk 8 Archeologie

Na het opstellen van het Raamwerk is het (beschermings)beleid ten aanzien van archeologie verder uitgekristalliseerd. De verdere uitwerking van het beleid heeft er toe geleid dat de zone op de kaart "Archeologische aandachtsgebieden Nijmegen" (blz. 9 Raamwerk) verder is gedetailleerd in de begrenzingen. De op die kaart aangegeven zone aan weerszijden van de Driehuizerweg is bepaald tussen de Heyendaalseweg en de spoorlijn. De kaart kent nu een opvolger: de 'Archeologische waardenkaart' (zie bijlage 4).

Nijmegen mag, als het gaat om de rijkdom van het bodemarchief, zonder twijfel worden gerekend tot een van de archeologisch meest rijke, zo niet dérijkste gemeente van Nederland. Het bodemarchief is niet alleen rijk in kwaliteit, maar ook in uitgestrektheid. De inhoudelijke onderbouwing hiervan is te lezen in de beschrijving van de terreinen die hoort bij de archeologische beleidskaart. Hierin wordt per gebied op hoofdlijnen aangegeven wat de aangetroffen of te verwachten archeologische resten zijn en wat het archeologisch belang ervan is.

Het grondgebied van Nijmegen is in verschillende categorieën van archeologische bescherming ingedeeld. Alleen terreinen met een archeologisch belang (waarde 2: Archeologisch onderzoeksgebied) en terreinen met zeer hoge archeologische waarde (waarde 3) zijn aangeduid op de plankaart en worden in het bestemmingsplan beschermd middels een dubbelbestemming.Voor terreinen met een lage tot middelhoge verwachting (waarde 1: archeologisch basisbeschermingsgebied), wordt een regeling opgenomen in de gemeentelijke archeologieverordening. In het plangebied komt alleen waarde archeologie 2 voor.

Op dit moment wordt gewerkt aan het facetbestemmingsplan Archeologie Nijmegen. Dit bestemmingsplan voorziet in een regeling van de archeologische waarde voor de gehele gemeente.

Omdat het archeologiebeleid op dit moment nog niet helemaal is uitgekristalliseerd, is de archeologische regeling uit dit bestemmingsplan gehaald. Zodra het facetbestemmingsplan Archeologie Nijmegen van kracht wordt, geldt voor het plangebied het beschermingsregime uit dit bestemmingsplan

Hoofdstuk 9 Oppervlakte- En Grondwater

9.1 Algemeen

In het kader van de watertoets heeft overleg met het Waterschap Rivierenland plaatsgevonden. Met het Waterschap Rivierenland is de volgende waterparagraaf overeengekomen. Deze paragraaf vervangt de paragraaf in het "Raamwerk Nijmegen Brakkenstein".

9.2 Waterbeleid

Vierde Nota Waterhuishouding

De hoofddoelstelling is: ”Het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd.” De doelstelling specifiek voor stedelijk water is: ”Stedelijke watersystemen zijn een belangrijke 'drager' voor stadslandschappen”. De NW4 benadrukt het afkoppelen van verhard oppervlak en het infiltreren van afstromend regenwater. Het doel is om in 2050 in bestaand stedelijk gebied 20% en in nieuw stedelijk gebied 60% van het verhard oppervlak afgekoppeld te hebben. Hierbij moet wel gelet worden op de aanpak van diffuse verontreinigingsbronnen (bedrijven, goten, wegen etc.).

Waterbeleid in de 21e Eeuw “Anders omgaan met water"

Water zal, meer dan nu het geval is, sturend zijn bij de ruimtelijke inrichting en grondgebruik in Nederland. Bij nieuwe ruimtelijke besluiten moeten de gevolgen voor veiligheid en wateroverlast expliciet in beeld worden gebracht in een aparte paragraaf in de nota van toelichting en onderdeel vormen van de integrale afweging (artikel 3.1.6 lid 1 sub b Bro). Een tweede aspect uit dit beleidsdocument is het hanteren van de trits “vasthouden, bergen en afvoeren” als strategie voor het tegengaan van wateroverlast. Hoger gelegen en/of bovenstrooms gelegen gebieden mogen niet langer hun waterproblemen afwentelen op lager gelegen, respectievelijk benedenstroomse gebieden.

Derde Gelders Waterhuishoudingsplan 2005-2009

Het waterbeleid van de provincie staat in het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het valt uiteen in beleid voor de lange en middellange termijn, en maatregelen die in de planperiode 2005-2009 genomen worden. De hoofdlijnen van de lange termijn tot 2030:
veiligheid tegen hoogwater,
droge voeten en water voor droge tijden,
natte natuur,
schoon water in gebieden,
schoon water uit de kraan.

Voor de middellange termijn tot 2015 is het beleid gebiedsgericht uitgewerkt in drie onderdelen:

1. Provinciebreed basisbeleid
Veiligheid tegen hoogwater in de grote rivieren door de rivieren meer ruimte te geven.
Inrichten van waterbergingsgebieden ter voorkoming van wateroverlast.
Voorkomen van achteruitgang van de waterkwaliteit en bescherming van de waterhuishoudkundige functies.
Het realiseren van de gewenste waterkwaliteit. Dankzij de Reconstructieplannen neemt het gebruik van pesticiden en meststoffen af door bijvoorbeeld extensivering van de veehouderij.

2. Aanvullend beleid in actiegebieden
Voor een aantal waardevolle gebieden is aanvullend gebiedsgericht beleid. In deze actiegebieden wordt natuur ontwikkeld en de waterkwaliteit te verbeterd.
Naast de wettelijk verplicht te ontwikkelen vogel- en habitatrichtlijngebieden, zijn als actiegebieden aangewezen: de Bommelerwaard, de Hierdense Beek, de Veldbeek, de Zuid-Veluwse Beken, Oost-Veluwezoom inclusief de Havikerwaard, het bekengebied rondom Winterswijk, de Graafschap, de Hatertsche Vennen en het Binnenveld.

3. Gebiedsgericht grondwaterbeheer
Grondwater is in Gelderland de voornaamste bron van drinkwater en hoogwaardige industriële toepassingen. Verder is in het WHP3 aangegeven welke gebieden extra gevoelig zijn voor grondwateronttrekkingen. Deze kunnen de natte natuur aantasten, maar met onttrekkingen kan ook overlast kan worden bestreden.

Uitvoering
Het overgrote deel van de provinciale watermaatregelen wordt uitgevoerd door gemeenten en waterschappen. Het drinkwaterbedrijf , terreinbeheerders en agrariërs kunnen en ook bij betrokken zijn. Ook stimuleert de provincie de uitvoering in een aantal integrale projecten. In deze 'sleutelprojecten' regisseert de provincie de samenwerking tussen de verschilende betrokken partijen.

Beleid afgestemd op functie
Aan alle plekken in Gelderland is een maatschappelijke functie toegekend. Het beleid houdt rekening met die functies. In een landbouwgebied bijvoorbeeld moet het watersysteem aan andere vereisten voldoen dan in een natuurgebied, en voor het water in stedelijk gebieden gelden andere vereisten dan voor zwemwater. De functiekaart in het WHP3 laat zien welke functie een plek heeft.

Kosten
De totale kosten voor de uitvoering van het WHP3 bedragen naar schatting 200 miljoen euro. Voor de Gelderse waterschappen ten gevolge van het WHP3, is dat ca 100 miljoen euro.
Het derde Waterhuishoudingsplan wordt eind 2009 opgevolgd door het Waterplan Gelderland 2010-2015. Het ontwerp Waterplan is in december 2008 vastgesteld.

Voor het gehele plangebied geldt medebestemming 'grondwaterbeschermingsgebied' (25-jaarszone). Voor dit gebied geldt provinciale regelgeving ter bescherming van de grondwaterkwaliteit, ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening. Dit zoals vastgelegd in het Gelders Milieuplan PMG, uit het Provinciaal Gelders Waterhuishoudingsplan. In tegenstelling tot een andere grondwaterwinning in het binnen-stedelijke gebied van de gemeente Nijmegen (Nw Marktstraat) is de Provincie bevoegd gezag voor de binnen dit plangebied gelegen grondwaterwinning Heumensoord. Voor dit gebied geldt het Stand Still/StepForward beginsel, hetgeen in par. 9.5 is uitgewerkt.

In de lijn van de Europese Kaderrichtlijn Water wil de provincie dat alle gemengde overstorten op regionale oppervlaktewateren worden gesaneerd. Daartoe moet elke verandering in de stedelijke waterketen en/of stedelijke herstructurering worden benut. Afkoppelen speelt daarin een belangrijke rol. Afkoppelen in waterwingebieden is verboden en in grondwaterbeschermingsgebieden toegestaan onder voorwaarde van een provinciale ontheffing (PGM).

Op deze wijze wordt de verplichte basisinspanning gehaald (zie convenanten met Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat).

Integraal Waterbeheersplan Gelders Rivierengebied (IWGR-2)

De waterkwantiteits- en kwaliteitsbeheerders binnen het Gelders rivierengebied presenteren in dit plan hun beleid voor de periode 2002-2006. Het belangrijkste streven in dit plan is te komen tot 'ecologisch gezond' water, waar planten en dieren goed kunnen gedijen. Emissies vanuit de waterketen vormen hierbij een bedreiging.

In het IWGR-2 is het volgende beleid vastgesteld:

  1. 1. De sanering van de gemeentelijke riolering met kracht voortzetten;
  2. 2. Stikstof- en fosfaatreducerende maatregelen bij de RWZI's nemen;
  3. 3. De aanpak van diffuse bronnen voort zetten en zo nodig intensiveren.

Voor het overstorten van gemengde stelsels in het stedelijk gebied zijn de volgende beleidsregels vastgesteld:

  1. 1. Sinds 1992 geldt voor het beperken van de vuiluitstoot de basisinspanning;
  2. 2. Gemeenten dienen in 2006 de vuiluitstoot uit overstorten met 50% gereduceerd te hebben;
  3. 3. Aangezien er in het bereiken van de basisinspanning een achterstand is ontstaan, zal er via rioleringsplannen en handhaving in overleg met gemeenten tot een inhaalslag gekomen moeten worden.

Dit waterbeheersplan is geldig tot 22 december 2009. Het zal dan vervangen worden door het Waterbeheerplan 2010-2015. Dit zal door het Waterschap naar verwachting eind oktober worden vastgesteld.

Waterplan - Gemeentelijk rioleringsplan 2005-2009

Het in juni 2001 vastgestelde Waterplan Nijmegen vormt voor de Nijmeegse waterpartners de inhoudelijke en procesmatige basis voor het samen werken aan een duurzame waterketen, een gezond veerkrachtig watersysteem en een aantrekkelijke leefomgeving in Nijmegen tegen de laagste maatschappelijke kosten. Het plan geeft vanuit een visie op de lange termijn (50 jaar) een beschrijving van het totale waterbeleid voor de middellange termijn (15 jaar) met een programma voor de eerste 5 jaar. Belangrijke doelstellingen zijn:

  1. 1. Optimalisatie van de waterbeheerketen samen met de waterpartners;
  2. 2. Gezond maken van de stadswateren;
  3. 3. Afkoppelen van regenwater op een liefst zichtbare wijze;
  4. 4. Bevordering van het waterbewustzijn bij de Nijmegenaren.

De doelstellingen uit het Waterplan zijn grotendeels overgenomen in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP)

Deelovereenkomsten waterplan (2003)

In 2003 zijn een drietal deelovereenkomsten met Rijkswaterstaat en het Waterschap Rivierenland afgesloten, waarin (financiële) afspraken zijn gemaakt over het bouwen en beheren van het zandfilter bij RWZI. Tevens is overeengekomen dat de eindtermijn voor realisatie van de basisinspanning riolering via het afkoppelen van hemelwaterafvoer verlengd is tot 2019 (emissie op de Waal).

Afkoppelbeleid

Het gemeentelijk beleid voor het afkoppelen van hemelwaterafvoer is opgenomen in vastgesteld beleid:

a) Nijmeegse bouwverordening (artikel 2.7.5.):

Bij bouwplannen moet het hemelwater in beginsel op eigen terrein geïnfiltreerd worden.

Ontheffing hierop is mogelijk bij kleinschalige uitbreidingen en wanneer infiltratie van hemelwater technisch of ruimtelijk niet wenselijk of mogelijk is.

b) Nota afkoppelen en infiltreren hemelwaterafvoer (mei 2008):

De nota bevat criteria voor het ontwerp en de aanleg van infiltratie- en afkoppelvoorzieningen op zowel particulier als openbaar terrein. De nota bevat tevens nadere criteria voor ontheffing op de infiltratieplicht uit de Nijmeegse bouwverordening.

9.3 Waterhuishouding, Bestaande Situatie

Algemeen

Het plangebied maakt deel uit van de bestaande waterhuishoudkundige inrichting van het gemeentelijk grondgebied ten oosten van het Maas-Waal-kanaal en ten zuiden van de Waal. Voor dit gebied is het “Waterplan Nijmegen” relevant.

Er vinden geen waterhuishoudkundige ontwikkelingen plaats, anders dan toekomstige afkoppelplannen. Maar dit is weinig van invloed op de aan te wijzen bestemmingen.

Oppervlaktewater

Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Er is wel een vijver tussen de Houtlaan en de Schoutstraat aanwezig, maar dit is een bovengronds onderdeel van het gemeentelijk rioleringstelsel.

Grondwater

Voor het gehele plangebied geldt medebestemming 'grondwatersbescherming'. Binnen dit plangebied ligt ook de feitelijke winning, het waterwingebied Heumensoord. De aanleg van huizen, wegen, parkeervoorzieningen etc. is aan regels gebonden. Het plangebied ligt op de stuwwal. Het grondwaterpeil vormt ten aanzien van wonen en bouwen derhalve geen beperkende factor.

Riolering

De riolering in het gehele plangebied is uitgevoerd als een gemengd stelsel. Er ligt een overstortvijver in het plangebied tussen de Houtlaan en de Schoustraat. De vijver is in feite onderdeel van het gemengde rioolsysteem. In theorie wordt de vijver gemiddeld 1x/jaar gebruikt voor tijdelijke berging van sterk met regenwater verdund afvalwater. Ook mondt er een regenwaterriool vanaf de St. Annastraat in de vijver uit. Deze loost met neerslag dus regenwater in de vijver. De vijver wordt op peil gehouden met een bronpomp. Wanneer het water boven het waterpeil van NAP + 18.50 m komt loopt het surplus het gemengde riool in. Er ligt een folie onder de vijver, dus er is geen bedreiging voor de grondwaterkwaliteit. De eerder genoemde 50% emissiereductie geldt voor externe overstorten en dat deze overstortvijver is een interne voorziening, omdat hij niet op het oppervlaktewater loost.

9.4 Juridische Vormgeving

9.4.1 Water

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor de waterhuishouding en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterbeheersing, water-afvoer en berging, watergangen, aanleg-en vissteigers, waterlopen en waterpartijen alsmede voor taluds, oevers en onderhoudsstroken, kunstwerken, bruggen en andere waterstaatkundige werken.

9.4.2 Waterinfiltratie

Binnen het plangebied zijn geen openbare infiltratievoorzieningen aanwezig. De aanleg van nieuwe infiltratievoorzieningen wordt mogelijk gemaakt middels de aanvullende bepaling "(Bouw)werken ten algemene nutte". Deze aanvullende bepaling is van toepassing op het gehele plangebied. De bescherming van nieuwe, nog aan te leggen, infiltratievoorzieningen kan niet worden afgedwongen met dit bestemmingsplan en dient dan ook op een andere wijze (bijvoorbeeld bij de bouwvergunning of in een overeenkomst) geregeld te worden. Als eigenaar van het merendeel van de openbare ruimte heeft de gemeente dat natuurlijk zelf in de hand. Particuliere gronden zijn daarentegen moeilijker te controleren.

9.4.3 Grondwaterbeschermingsgebied

Het grondwaterbeschermingsgebied van de waterwinning Heumensoord behoeft een specifieke juridische bescherming, hoewel de mogelijkheden daartoe in bestaand dicht bebouwd stedelijk gebied beperkt zijn. In het bestemmingsplan is de aanduiding met regels Milieuzone-Grondwaterbescherming opgenomen. Deze aanduiding met regels doet geen afbreuk aan de in de andere geldende bestemmingen geboden bouwmogelijkheden, maar voorziet wel in een aanlegvergunningenstelsel.

De aanduiding is bedoeld om vanuit de waterwinning ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan, danwel een verbetering te bewerkstelligen (Stand still/step forward-principe, zie par. 9.5). Nieuwe risico vormende ontwikkelingen (met name wonen en werken) worden daardoor tegengegaan.

Nieuwbouw, niet zijnde sloop en herbouw, wordt in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt waarbij de aanduiding (grondwaterbeschermingsgebied) randvoorwaardelijk is. Voor nieuwbouw geldt daardoor een aanlegvergunningenstelsel voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op of in de grond.

9.4.4 Waterwingebied

Ten behoeve van het waterwingebied is de (gebieds)aanduiding met regels milieuzone-waterwingebied opgenomen. In het waterwingebied zijn andere activiteiten, die geen directe relatie hebben met de waterwinning, verboden. De bij deze aanduiding behorende regels voorzien in de bescherming van het waterwingebied in verband met de directe invloed ervan op de grondwaterkwaliteit voor de drinkwaterwinning. Bos of natuur, als nevenfunctie in het waterwingebied is geen bedreiging voor de grondwaterkwaliteit en versterkt - als zodanig- zelfs de bescherming.

9.5 Stand Still/step Forward

9.5.1 Beleidskaders

  • Het Gelders Milieuplan zegt hierover het volgende:

Het ruimtelijke grondwaterbeschermingsbeleid is opgenomen in het Streekplan. Dit moet vestiging of uitbreiding van risicovolle functies in waterwingebieden voorkomen. Nieuwe bestemmingen met grotere grondwaterrisico's dan bestaande zijn niet acceptabel. Uitbreiding van bestaande activiteiten mag ook geen hoger risico opleveren (stand still). Er wordt gestreefd naar vermindering van risico's (step forward). Afwegingen over vestiging en/of uitbreiding van risicodragende functies zoals woningbouw en bedrijvigheid in beschermingsgebieden worden steeds in het kader van het ruimtelijk toelatingsbeleid gemaakt. De Provinciale milieuverordening Gelderland bevat een lijst van activiteiten die nimmer als een "stap vooruit" kunnen worden beschouwd en derhalve zonder meer uitgesloten zijn (zie PmG, bijlage 10 d en c).

  • Het Streekplan Gelderland 2005 zegt het volgende over dit principe:

In het overige deel van de grondwaterbeschermingsgebieden (de 25-jaarszones) zijn nieuwe bestemmingen met grotere grondwaterrisico's dan bestaande niet acceptabel. Uitbreiding van bestaande activiteiten mag ook geen hoger risico opleveren (stand still). Er wordt gestreefd naar vermindering van risico's (step forward).

Bij de beoordeling van bestemmingswijzigingen in deze gebieden wordt uitgegaan van het 'stand still / step forward'-principe. Dat wil zeggen dat toekomstige ontwikkelingen geen groter risico mogen opleveren voor de grondwaterwinning dan in de huidige situatie het geval is en dat naar vermindering van het risico wordt gestreefd. Bij deze beoordeling is voor landbouwkundige functies de door de Europese en nationale wetgeving beoogde eindsituatie het uitgangspunt. Duurzame landbouw wordt derhalve als referentie gebruikt.

Voor de overige functies is de reeds aanwezige of goedgekeurde bestemmingssituatie de referentie. Het gaat hierbij ook om de beoordeling van de risico's dat emissies in de bodem en in het grondwater kunnen geraken in onvoorziene omstandigheden (ongelukken en calamiteiten). De planologische beoordeling is gericht op het verkleinen van het risico van dergelijke emissies met schadelijke stoffen. Alleen met een terughoudend beleid inzake het (doen) toekennen van nieuwe bouwmogelijkheden kunnen deze risico's in grondwaterbeschermingsgebieden worden beheerst.

Toename van risico's kunnen aan de orde zijn bij grootschalige nieuwe woonlocaties, bedrijventerreinen, verblijfsrecreatieterreinen, concentraties van dagrecreatie, hervestiging van glastuinbouw en intensieve verblijfsrecreatie. Functieverandering in de richting van o.a. grondgebonden landbouw, extensieve dag- en verblijfsrecreatie, natuur(ontwikkeling) en nieuwe landgoederen verkleinen veelal het risico.

9.5.2 Toetsing aan het principe

Het Stand still/step forward-principe wordt getoetst aan de planologische mogelijkheden en niet aan de daadwerkelijke situatie. Compensatie van risico's (door op de ene plaats meer toe te staan en op een andere plaats minder) wordt niet als 'stand still' gezien en is bij dit principe niet aan de orde. Het principe wordt derhalve bij een planwijziging of -herziening per locatie beoordeeld. Uiteraard wegen het saldo over het gehele plangebied en de daadwerkelijke situatie een rol in de afweging van het resultaat. Het wegnemen van ongewenste bestemmingen en/of toelaatbare functies daarbinnen is een positieve bijdrage aan het principe. Als er echter geen reden (meer) is om aan te nemen dat de bestemmingen en/of de functies ook daadwerkelijk gerealiseerd zouden worden, is de positieve bijdrage van het wegnemen van de bestemming slechts zeer gering.

Nu zijn er binnen het plangebied van Brakkenstein een aantal ontwikkelingen gaande die voorzien in het vermeerderen van het bebouwde oppervlak en het vergroten van het aantal woningen. In dat kader moet derhalve een toetsing aan het genoemde principe plaatsvinden en aan de Provinciale milieuverordening Gelderland.

Ook in het kader van de actualisering van het bestemmingsplan ontstaat meer bouwruimte om te kunnen voldoen aan de hedendaagse woonwensen en de voorwaarden uit de bouwverordening en het Bouwbesluit. Gemiddeld komt deze uitbreiding neer op ongeveer 10% van de oppervlakte van de bestaande bouwmogelijkheden.

In het kader van dit bestemmingsplan worden hierna de algemene stappen voorwaarts in beeld gebracht. In de navolgende paragrafen volgt per ontwikkeling de balans van de stappen voorwaarts en achterwaarts. Hierbij is een negatief getal nadelig t.o.v. het grondwaterbeschermingsgebied en een positief getal voordelig.

Stap 1

De vigerende bestemmingsplannen kennen geen planologische bescherming voor het grondwaterbeschermingsgebied. Het vigerende bestemmingsplan Brakkenstein 1985 kent wel een bestemming voor het waterwingebied. Het toevoegen van een planologische bescherming van het grondwater middels de nieuwe aanduiding Milieuzone-Grondwaterbeschermingsgebied met een oppervlakte van ruim 159 ha (zijnde het gehele plangebied minus het waterwingebied) met de daarbij behorende specifieke gebruiksvoorschriften en een aanlegvergunningenstelsel neemt een zeer grote planologische bedreiging weg.

Stap 2

De bestemming Waterwingebied wordt aangepast aan de daadwerkelijke aangewezen begrenzing. Hierbij wordt met name de Heemraadstraat binnen het waterwingebied opgenomen (± 7.500 m2).

Stap 3

Binnen enkele van de hierna te behandelen ontwikkelingslocaties wordt nog een aantal grote stappen voorwaarts gezet. Dit betreft met name het herbestemmen van bestaand bos- en natuurgebied van de locaties Landgoed De Driehuizen, de GGz en het Neboklooster. Hierbij wordt ongeveer 28,9 hectare bos positief bestemd en met name het aanleggen van verhardingen uitgesloten. Hierbij komt ook nog ± 17,5 ha van het bos van het waterwingebied waarvan nu de natuurwaarden positief bestemd worden. Voor de GGz en het Neboklooster worden zelfstandige bestemmingsplannen opgesteld.

9.5.3 Landgoed De Driehuizen

De vigerende bestemming van het landgoed laat zowel in het bos als op de akkers het gebruik als sportvelden, speelterreinen en moestuinen toe. De voor het doel benodigde bebouwing is toegelaten. Er vind nog intensieve akkerbouw plaats in de vorm van maïsteelt.

Deze bestemming wordt, daar waar die nog niet is gerealiseerd, omgezet naar Bos en Agrarisch gebied met landschaps- en natuurwaarden. Uitzondering hierop is de uitbreiding van de hockeyvelden met een 6e veld. Hiervoor is planologisch ruimte gereserveerd. De planologische bedreiging van het grondwaterbeschermingsgebied, met een oppervlakte van ruim 30 hectare, wordt met deze herbestemming weggenomen. Hiervan is ± 18 ha bos. Het huidige intensieve akkerbouwgebruik wordt uitgesloten.

9.5.4 Ontwikkelingslocaties

  • Kerk en Klooster

De bestaande bestemming (van het bestemmingsplan Brakkenstein 1985) "BD-A", "Bijzondere doeleinden en/of bijzondere woondoeleinden" is gericht op de bouw van bijzondere gebouwen en/of bijzondere woongebouwen zoals bejaardencentra, kloosters en dergelijke met bijbehorende bijgebouwen, bouwwerken en werken. Specifieke gebruiksdoeleinden voor de onbebouwde gronden zijn er verder niet.

Het huidige gebruik bestaat uit kerk, klooster, begraafplaats en kloostertuin.

Bestaande bouwmogelijkheden: (bebouwd)

Kerk en klooster 20% van 27.485 m2 = 5.497 m2 (6.605 m2)

Bijgebouwen extra 1 x 100 m2 = 100 m2 (80 m2)

Totaal = 5.597 m2 (6.685 m2)

Het plan voorziet in de realisering van ruim 90 woningen met ondergrondse parkeervoorzieningen voor de bewoners en bovengrondse parkeervoorzieningen voor bezoekers.

Bebouwing bestaande situatie = 6.685 m2

Bebouwing nieuwe situatie = 7.690 m2

Saldo t.o.v. bestaande bebouwing = 1.005 m2

Saldo t.o.v. planologische mogelijkheden = 2.093 m2

9.5.5 Conclusie Stand still/step forward-principe

Al met al kan geconcludeerd worden dat, ondanks dat de vergroting van de planologische en daadwerkelijke bouwmogelijkheden binnen het plangebied, er sprake is van een stap voorwaarts en dat daarmee aan het provinciale beleid wordt voldaan.

Die stap voorwaarts komt voort uit:

  1. 1. het opnemen van de aanduiding (met regels) Milieuzone - Grondwaterbescherming;
  2. 2. het opnemen van het volledige waterwingebied binnen een eigen aanduiding (met regels);
  3. 3. het positief bestemmen van bos en natuur;
  4. 4. het opnemen van een aanlegvergunningenstelsl ten behoeve van het grondwaterbeschermingsgebied.

Hoofdstuk 10 Milieu

In aanvulling op het "Raamwerk Nijmegen Brakkenstein" zijn er een aantal zaken die nader aandacht vereisen. Deze komen hieronder aan de orde.

10.1 Algemeen/bedrijvigheid

Inmiddels is de “Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen”, aangepast. In de onderstaande tabel zijn de wijzigingen opgenomen met betrekking tot de bedrijfsactiviteiten binnen de bestemmingsplangrenzen .

Locatie Huis
nr.
Naam
inrichting
Activiteit
inrichting
SBI
code
Mil. cat. Hinder cirkel
Driehuizerweg 325 Excimer Laser centrum Ooglaserkliniek 8512.6 1 G10
Heyendaalseweg 241 Copy Shop Druk & Vorm Offsetdrukkerij c.a. 2222.6 2 G30
Houtlaan 5 De Kleine Winst Gebruikte auto-onderdelen 5020.1 2 G30
Houtlaan 29A Verstraaten V.O.F. Garagebedrijf 5010.4 2 G30
Houtlaan 31 Hendriks IJsbedrijf V.O.F. IJsbereider 1552 2 G30
Houtlaan 61 R A. Adolfs Timmerwerkplaats 4542 2 G30
Kanunnik Faberstraat. 5 Drukkerij Brakkenstein BV Offsetdrukkerij 2222.6 2 G30
Kanunnik Faberstraat 5A Fotozetcentrum Nijmegen Grafische afwerking 2224 2 G30
Kanunnik v. Osstraat 2A Papendorp Nijmegen B. V. Grooth. auto-onderdelen 5030.1 2 G30
Nijmeegsebaan 61 GGZ Nijmegen Psychiatrische kliniek 8511.4 2 G30
Panovenlaan 3 Sauna Centrum “De Thermen” Sauna bedrijf / Zwembad 9261.1 3.1 G50
Pater Eijmardweg 14 Aannemersbedrijf Segers-Kersten Aannemersbedrijf 4521.1 2 G30
Schutterspad 9 Vitens Waterwinstation 4100 3.1 G50

Buiten het plangebied zijn geen nieuwe inrichtingen opgericht die eventuele ontwikkelingen binnen het plangebied kunnen beïnvloeden.

10.2 Geluid

In de Wet geluidhinder (Wgh) en het Besluit geluidhinder (Bgh) worden grenzen gesteld aan de geluidsbelasting van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen. Het gaat daarbij om de geluidsbelasting die wordt veroorzaakt door wegverkeer, railverkeer en industrieterreinen. Voor deze geluidsbronnen gelden verschillende voorkeurswaarden die alleen onder voorwaarden mogen worden overschreden. Geluidsbelastingen boven de voorkeurswaarden moeten met een besluit Hogere Waarden worden vastgelegd. Gemeente Nijmegen heeft in de beleidsregels Hogere Waarden Wet Geluidhinder vastgelegd onder welke voorwaarden zij geluidsbelastingen boven de voorkeurswaarden toestaat. Deze hogere waarden kunnen nooit hoger zijn dan de in de Wgh en het Bgh vastgelegde maximum.

Het bestemmingsplan Nijmegen Brakkenstein maakt een aantal nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk. Voor deze nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, die binnen de zone van een weg liggen, is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat de voorkeurswaarde voor wegverkeerslawaai (48 dB) op een aantal locaties wordt overschreden.

Met name de bestemming Gemengd (GD) is erg ruim. Om te voorkomen dat binnen deze bestemming geluidgevoelige functies zoals een verzorgingstehuis, psychiatrische inrichting, medisch centrum, polikliniek en medisch kinderdagverblijf) worden toegelaten, is ervoor gekozen om op de locaties waar de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, te bestemmen als Gemengd-1 (GD-1). Binnen deze bestemming zijn maatschappelijke, geluidgevoelige functies uitgesloten.

10.3 Klimaat

De ambities van de gemeente Nijmegen ten aanzien van het klimaat zijn opgenomen in de KadernotitieKlimaat en vervolgens uitgewerkt in het Actieplan Klimaat 2008-2011.

De gemeente wil de uitstoot van broeikasgassen - met name CO2 - in 2020 met 30% verminderen vergeleken met 1990. Het aandeel duurzame energie verhogen van 2% nu tot 20% in 2020 en een energiebesparing realiseren van 3% netto per jaar.

Een forse energiebesparing kan worden gerealiseerd in de gebouwde omgeving. Het streven is dat in 2020 de nieuwbouw energieneutraal is en dat het energieverbruik van woningen en gebouwen met meer dan 50% is verlaagd. De nieuwbouwwoningen voldoen tenminste aan de landelijk vastgestelde EPC (de huidige norm is 0,8), maar de voorkeur gaat uit naar een lagere EPC (0.6 in 2009). Voor de utiliteitsbouw geldt een vergelijkbare aanscherping. Op basis van vrijwilligheid mogen gemeenten en bedrijven gezamenlijk besluiten bij een nieuwbouwproject verder te gaan dan de landelijke vastgestelde EPC.
In 2020 is het energieverbruik van de Nijmeegse huishoudens teruggebracht met 50%.

10.4 Luchtkwaliteit

10.4.1 Inleiding

Op 15 november 2007 is de Wet Milieubeheer uitgebreid met hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteiteisen. De regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteitseisen is verder uitgewerkt in AMvB's en Ministeriële regelingen.

Bij het faciliteren van ruimtelijke plannen moet volgens de wetgeving de verandering van de luchtkwaliteit door het plan worden getoetst. In principe zijn ontwikkelingen niet mogelijk indien deze een overschrijding van grenswaarden veroorzaken of in een overschrijdingsgebied zijn gepland en daaraan iets toevoegen. Onder strenge voorwaarden is dit wel mogelijk.

Per 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit van kracht geworden. Op grond van dit programma wordt gerekend met een 3% grens. Dit houdt in dat plannen die niet meer dan 3% bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, niet afzonderlijk behoeven te worden getoetst aan de luchtkwaliteitseisen in de Wet milieubeheer. In de Regeling is nader uitgewerkt dat een plan met bijvoorbeeld minder dan 1500 woningen minder dan 3% bijdraagt. Daarbij wordt uitgegaan van 5 extra verkeersbewegingen per etmaal per woning, derhalve resulterend in totaal 7500 extra verkeersbewegingen per etmaal.

10.4.2 Beschrijving luchtkwaliteit Brakkenstein

De locatie is belast door verkeersuitstoot van m.n. de St. Annastraat, Scheidingsweg, Heijendaalseweg en Nijmeegsebaan. Een gewenst hoogwaardig stedelijk milieu met extra verkeersaantrekkende werking kan op gespannen voet staan met de regelgeving voor luchtkwaliteit. Woningbouw etc. kan pas bestemd worden als aangetoond kan worden dat ten tijde van de oplevering aan de normen voor luchtkwaliteit voldaan kan worden.

In de directe omgeving van het plangebied is sprake van overschrijdingen van wettelijke grenswaarden in 2010 direct langs de St. Annastraat en nabij de kruising St. Annastraat / Scheidingsweg.

10.4.3 Beschrijving ruimtelijke ontwikkelingen

In het plangebied vinden een aantal ontwikkelingen plaats die van invloed kunnen zijn op de luchtkwaliteit. Genoemd kunnen worden:

1. GGZ, Panovenlaan

2. Kerk en Klooster aan de, Pastoor Wicherstraat.

Ad. 1

De woongebouwen op het GGz-terrein voldoen niet meer aan de eisen van deze tijd. Er zijn plannen opgesteld voor vervangende nieuwbouw. Verwacht wordt dat het netto verkeerseffect nagenoeg nihil is. Het plan veroorzaakt derhalve geen verandering in de luchtkwaliteit en hoeft derhalve niet getoetst te worden aan de regelgeving voor de luchtkwaliteit.

Ad. 2

Naast het vervangen van het kerk- en kloostergebouw door een kleiner gebouw, omhelst dit plan de nieuwbouw van ca. 90 woningen. Op grond van bovenstaande regelgeving is dit plan “niet in betekenende mate” en hoeft derhalve niet aan de luchtkwaliteitseisen getoetst te worden.

Er kan worden geconcludeerd dat deze ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Conform artikel 2, lid 2 van het Besluit NIBM bijdragen (luchtkwaliteitseisen) hoeven deze plannen niet getoetst te worden aan de grenswaarden uit de Wet Milieubeheer.

Tot slot zijn er een aantal ontwikkelingen, genoemd in het Raamwerk, die nog onvoldoende concreet zijn om rechtstreeks in het bestemmingsplan op te nemen. Indien deze ontwikkelingen apart in procedure worden gebracht, wordt in die procedure getoetst aan het aspect luchtkwaliteit.

10.4.4 Maatregelen uit het Uitvoeringsprogramma

Aanvullend aan de actieprogramma's van Rijk, Provincie en Regio heeft Nijmegen een eigen Luchtplan (voorontwerp Uitvoeringsprogramma Verbetering Luchtkwaliteit Nijmegen 2005-2010), dat onder meer voorziet in schonere bussen en een milieuzone. In een bestemmingsplanprocedure moet worden aangetoond dat ten tijde van de realisatie van het plan, eventueel met beschreven en geborgde maatregelen, inderdaad aan de normen voor luchtkwaliteit kan worden voldaan.

10.4.5 Aanbevelingen

De verwachting is dat in de toekomst de luchtverontreiniging in het plangebied onder de dan geldende wettelijke normen zal komen te liggen. Desondanks blijft dit een locatie met veel bronnen voor luchtverontreiniging, zoals door verkeer opwervelend stof.

Hiermee kan rekening gehouden worden door:

  • Te zorgen voor het afvangen van luchtverontreiniging door groeninrichting (gevelbegroeiing, daktuinen etc.). Bovendien kan de groeninrichting ook bijkomende voordelen hebben op leefbaarheid en in het kader van klimaat (voorkomen van hitte-eilanden). In dit plan is dit grotendeels al gerealiseerd door groen tussen de St. Annastraat en de (woon-)bebouwing.
  • Keuze in type en onderhoud van wegdekken: Zowel het wegdektype (m.n. ZOAB) als het nat reinigen lijkt reductie van fijn stof op te leveren. Deze ontwikkelingen kunnen invloed hebben op de advisering voor ruimtelijke ontwikkelingen.
  • Beïnvloeden rijgedrag door weginrichting: het effect is dat door sneller doorschakelen en niet te hard te rijden kan de emissie per voertuig worden teruggebracht.
  • Verminderen behoefte verplaatsing per auto: zorgen voor befietsbare en beloopbare afstanden, m.n. naar bushaltes, bus- en treinstation en stads(-deel)centrum. Tevens zorgen voor goede fietsstallingsvoorzieningen. Het effect is minder en kortere gemotoriseerde vervoersbewegingen.
  • Beïnvloeden aandeel vrachtverkeer: zorgen voor goede routes buiten dit gebied. Het effect is mogelijk minder doorgaand vrachtverkeer, dat sterk vervuilend is.
  • Weren vervoersstromen: het effect is dat bepaalde vervuilende bronnen, zoals bijvoorbeeld vrachtverkeer, binnen bepaalde gebieden in de gemeente worden geweerd. Dit zouden gebieden in de buurt van scholen en sportvelden of winkelboulevards kunnen zijn.
  • In de eerstelijns-bebouwing langs de wegen genoemd in paragraaf 10.2.2. dienen geen school, kinderdagverblijf of zorginstellingen als nieuwe bestemming te worden geplaatst. Dit dient ter bescherming van deze extra gevoelige groepen.

10.5 Externe Veiligheid

In het Raamwerk Nijmegen Brakkenstein is ingegaan op de enkele externe veiligheidsaspecten met als conclusie dat er geen risico's aanwezig zijn. Deze conclusie blijft onveranderd van toepassing. Wat hier toegevoegd wordt is de constatering dat er geen andere gevaar opleverende transportroutes over weg of water zijn en dat er ook geen transportleidingen in het gebied zijn die van invloed zijn op de veiligheid.

Daarnaast is inmiddels, sinds de vaststelling van het Raamwerk, de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden waardoor de tekst van artikel 5 van het BEVI is aangepast.

Hoofdstuk 11 Ontwikkelingslocaties

11.1 Algemeen

In het “Raamwerk Nijmegen Brakkenstein” zijn alle voorzienbare toekomstige ontwikkelingen in beeld gebracht, die van invloed (kunnen) zijn op de ruimtelijke structuur van het plangebied.

Beoordeeld moet worden in hoeverre deze ontwikkelingen (kunnen) worden vertaald in het bestemmingsplan.

11.1.1 Bosje van Vroom

In het Raamwerk werd nog uitgegaan van het bebouwen van het Bosje van Vroom. Op basis van de behandeling van dit project in de gemeenteraad is besloten om geen bebouwing in het bosje op te nemen en te zoeken naar alternatieve locaties.

11.1.2 Wijzigingsbevoegdheid

Naar aanleiding van de besluitvorming over eerdere actualisaties en daarin opgenomen wijzigingsbevoegdheden is besloten om in actualisatieplannen geen wijzigingsbevoegdheden meer op te nemen. Dit betekent dat voorziene ontwikkelingen die nog niet ver genoeg gevorderd zijn niet meer met een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan worden opgenomen, maar via zelfstandige planherzieningen mogelijk worden gemaakt.

11.1.3 Overzicht

Om het totaalbeeld van de ontwikkelingen in het plangebied te behouden worden alle ontwikkelingen wel in deze toelichting genoemd. Daar waar ze niet in het plan worden opgenomen wordt dit specifiek vermeld.

11.2 Juridische Vormgeving

Een aantal ontwikkelingen zijn inmiddels afgerond en integraal opgenomen in dit plan. Dit betreft de ontwikkelingen:

  1. a. Kalorama, Driehuizerweg en
  2. b. St. Thomasklooster, Pater Eijmardweg.

Voor de vertaling van de in het Raamwerk Nijmegen Brakkenstein overige gesignaleerde ontwikkelingen zijn in het bestemmingsplan twee mogelijkheden:

  • de ontwikkeling mogelijk maken middels een rechtstreekse bouwmogelijkheid;
  • de ontwikkeling niet mogelijk maken en de bestaande situatie bestemmen. De ontwikkeling kan dan middels een toekomstige herziening worden mogelijk gemaakt.

11.2.1 Rechtstreekse bouwmogelijkheid

In het ontwerpplan is een rechtstreekse bouwmogelijkheid opgenomen voor wat betreft de ontwikkeling van het GGz-terrein en het project Kerk en Klooster.

GGz-terrein

Ten behoeve van de ontwikkeling van het GGz-terrein is een volledige, zelfstandige bestemmingsplanprocedure doorlopen. De woongebouwen op het GGz-terrein voldoen niet meer aan de eisen van deze tijd. Er wordt thans voorzien in vervangende nieuwbouw. Aangezien het terrein deel uitmaakt van het plangebied is het wenselijk om het terrein op te nemen in het bestemmingsplan.

Kerk en Klooster

De ontwikkeling van Kerk en Klooster aan de Heyendaalseweg en de Pastoor Wichersstraat gaat gepaard met de sloop van de bestaande opstallen, waarvoor nieuwe bebouwing in de plaats komt. Parkeren geschiedt grotendeels ondergronds en deels langs de Pastoor Wichersstraat. Over de inrichting en het gebruik van de bestaande (klooster)tuin wordt nog gesproken.

11.2.2 Toekomstige herzieningen

Er zijn een aantal ontwikkelingen, die nog niet concreet genoeg zijn om rechtstreeks in het bestemmingsplan op te nemen

Het betreft de volgende ontwikkelingen:

  1. a. Ontwikkeling van de atletiekbaan.
  2. b. Ontwikkeling "Hart van Brakkenstein".
  3. c. School Heemraadstraat.
  4. d. Winkelcentrum "De Fest".
  5. e. Ontwikkeling Nebo-klooster.

De betreffende locaties zijn bestemd conform de huidige situatie. Voor een aantal bestaat echter de mogelijkheid dat deze bestemming in de toekomst wordt herzien.

De betreffende ontwikkelingslocaties worden hieronder (kort) beschreven:

Ad a. Ontwikkeling atletiekbaan

Het was de bedoeling om de atletiekbaan op de bestaande locatie uit te breiden. Het is echter onzeker of deze ontwikkeling doorgaat.

Ad b. Hart van Brakkenstein

Op de Heyendaalseweg, vlakbij het Kerk en Kloosterterrein is een aantal belangrijke functies geconcentreerd maar toch wordt de plek niet als centrum/hart van Brakkenstein ervaren, terwijl de plek die potentie wel heeft. Het voorstel is om op deze locatie het centrale hart van Brakkenstein vorm te geven. Bestaande functies kunnen worden gehandhaafd of vervangen door nieuwbouw terwijl nieuwe functies kunnen worden toegevoegd. Aan de westkant van de Heyendaalseweg komt een nieuwe kerk, een nieuw klooster en een nieuw woongebouw (vgl beschrijving Kerk en Klooster, onder 11.2.1). In de plint van het woongebouw komt een commerciële functie, b.v. een café. Op de plaats waar nu de school Eigenwijs zit, zal de basisschool die nu aan de Heemraadstraat ligt een nieuwe plek krijgen. Ook de bibliotheek verhuist naar het hart. De nieuwbouw aan de oostkant van de Heyendaalseweg wordt maximaal 3 bouwlagen hoog. Op de verbeelding is het bebouwingsvlak alvast vergroot zodat de toekomstige bebouwing, zodra voldoende concreet, gemakkelijk kan worden ingepast.

De bestaande en de nieuwe functies vormen samen het nieuwe Hart van Brakkenstein. De nieuwbouw wordt zodanig gesitueerd dat er een besloten nieuw plein ontstaat. De openbare ruimte zal op de nieuwe situatie worden aangepast maar wel zo dat de doorgaande verkeersfunctie van de Heyendaalseweg overeind blijft. Bijzondere aandacht verdient het parkeren.

Ad c. Locatie school Heemraadstraat

Door het vertrek van de school naar het Hart van Brakkenstein komt de locatie Heemraadstraat vrij om te ontwikkelen. De bebouwingsmogelijkheden op deze locatie worden nog nader onderzocht.

Ad d. Winkelcentrum De Fest

Het winkelcentrum De Fest is aan een grondige opknapbeurt toe en er bestaat behoefte aan uitbreiding van de bruto vloeroppervlakte en van de parkeerruimte. Het is nog onduidelijk wanneer het bestaande winkelcentrum zal worden gerenoveerd.

Ad e. Ontwikkeling Nebo-klooster

Op het terrein van het Nebo-klooster zijn plannen ontwikkeld voor appartementen in en achter het kloostergebouw. Het is onzeker of en wanneer deze plannen verder in ontwikkeling worden gebracht.

Hoofdstuk 12 Uitvoerbaarheid

12.1 Economische Uitvoerbaarheid

Voor een aantal ontwikkelingen worden zelfstandige bestemmingsplanprocedures opgestart. Daarbij wordt de financiële haalbaarheid zeker gesteld door anterieure overeenkomsten. Voor andere ontwikkelingen die rechtstreeks mogelijk gemaakt worden zijn al dergelijke overeenkomsten afgesloten. Wat betreft locaties, die in eigendom zijn van de gemeente, worden, indien woningbouw aan de orde komt, grondexploitaties in het Grondbedrijf geopend, waarbij door uitgifte van gronden door middel van verkoop aan derden, gestreefd wordt naar een kostendekkende exploitatie. Wat betreft particuliere locaties maakt een separate planherziening het mogelijk om de gemeentelijke kosten met betrekking tot de woningbouwplannen te verhalen op de grondeigenaren. Hierdoor zijn ook aan deze plannen voor de gemeente geen financiële consequenties verbonden. Een exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening is dan ook niet noodzakelijk.

12.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Ambtelijk vooroverleg

Het Raamwerk is aan de provincie, Vitens en het waterschap Rivierenland toegezonden.

De provincie heeft in dat kader aangegeven dat de vertaling van het 'stand still/step forward'-principe onvoldoende in het Raamwerk is verwoord. Het toepassen van de vermelde milieutechnische maatregelen alleen voldoet niet aan de uitgangspunten van het principe. Het gaat daarbij met name om planologische maatregelen. De in het Raamwerk vermelde milieutechnische maatregelen zijn daar slechts uitvoering van. In dat kader is een nieuwe paragraaf 9.5 Stand still/step forward opgesteld die aan de planologische maatregelen invulling geeft. Uit recente jurisprudentie blijkt dat niet alleen de planologische maatregelen maatgevend zijn. Bestemmingen die bedreigende functies toelaten, maar die al vele jaren niet geëffectueerd zijn, tellen minder zwaar mee in het principe.

Wijkvisie

Voor het plangebied is door de gemeente in samenwerking met de Wijkvereniging en een klankbordgroep van bewoners een Wijkvisie opgesteld. Deze Wijkvisie is randvoorwaardelijk geweest voor het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan.

Voorinventarisatie

Als start van de herzieningsprocedure is een inloopavond gehouden waarin burgers, bedrijven en organisaties inhoudelijk konden reageren op de inventarisatie en het Raamwerk. Daarnaast konden wensen ten aanzien van het bestemmingsplan algemeen en de gebruiks- en bouwmogelijkheden voor de eigen locatie aangedragen worden. Hiervan is door meerdere personen en organisaties gebruik gemaakt. Een groot aantal reacties ging in op de ontwikkelingslocatie 'Bosje van Vroom'. Deze ontwikkeling maakt echter geen deel meer uit van het plan.

Inspraak

Het voorontwerp van het bestemmingsplan heeft in de periode van 28 mei tot en met 8 juli 2009 ter inzage gelegen. Voor de resultaten van de inspraak wordt verwezen naar de inspraaknota d.d. december 2009. Deze inspraaknota, met daarin een overzicht van degenen die een inspraakreactie hebben ingediend, de inhoud van deze inspraakreacties en de beoordeling ervan, maakt deel uit van deze plantoelichting.

Vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro

Over het voorontwerp van het bestemmingsplan heeft vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro plaatsgevonden met:

  1. 1. VROM-inspectie regio Oost;
  2. 2. Waterschap Rivierenland;
  3. 3. Provincie Gelderland Dienst REW.

Hieronder is de inhoud van de reacties weergegeven en voorzover nodig de beantwoording ervan.

VROM-inspectie regio Oost

Inhoud reactie:

Het verzoek om advies ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) over het voorontwerpbestemmingsplan is ontvangen op 2 juni 2009. Het bestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen vanuit de zijde van de belanghebbende regionale rijksdiensten.

Waterschap Rivierenland

Inhoud reactie:

Het toegezonden voorontwerp bestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Deze reactie is tevens aan te merken als wateradvies in het kader van de watertoetsprocedure. Het plan is conform de eisen en wensen vanuit het beleid met betrekking tot de waterhuishouding.

Provincie Gelderland Dienst REW

Inhoud reactie:

De provinciale afdelingen constateren dat het plangebied deels is gelegen in een gebied dat op grond van de provinciale structuurvisie Streekplan Gelderland 2005 (hierna: streekplan) is aangemerkt als Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en als grondwaterbeschermingsgebied. De bescherming van de EHS en grondwaterbeschermingsgebieden betreffen provinciale belangen waarvoor (conform de op 19 maart 2008 door Provinciale Staten vastgestelde Wro-agenda) provinciale verantwoordelijkheid geldt. Geconstateerd wordt dat deze provinciale verantwoordelijkheid een goede vertaling heeft gekregen in het bestemmingsplan.

Een klein gedeelte van de EHS met de functie verweven is blijkens de plankaart bestemd als Gemengd. De provincie constateert dat de legenda bij de plankaart onderscheid maakt tussen de bestemmingen Gemengd en Gemengd-1. In de planvoorschriften worden echter alleen voorschriften gegeven bij laatstgenoemde bestemmming.

Beantwoording reactie:

Naar aanleiding van de opmerking ten aanzien van de bestemmingen Gemengd en Gemengd 1 is in de Toelichting een aanullende tekst opgenomen waarin staat verwoord dat de regels met betrekking tot de bestemming Gemengd (1) zowel zien op de bestemming Gemengd als Gemengd 1. Er is voor gekozen om maar 1 regeling op te nemen in het bestemmingsplan omdat de gebruiks-en bouwmogelijkheden van beide bestemmingen, met uitzondering van de functie maatschappelijk binnen de bestemming GD-1, nagenoeg gelijk zijn.

Ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 24 december 2009 tot en met 3 februari 2010 ter visie gelegen. Gedurende deze periode kon eenieder schriftelijk reageren op het plan (indienen van zienswijzen). De schriftelijk ingediende zienswijzen en de beoordeling daarvan zijn opgenomen in een zienswijzennota. Deze zienswijzennota maakt deel uit van het bestemmingsplan.

Vaststelling bestemmingsplan

Het bestemmingsplan is vastgesteld d.d. 30 maart 2011. Tijdens de vaststelling zijn nog een tweetal wijzigingen opgenomen in het plan:

    1. a. het bouwvlak van het perceel Gerardsweg 32 te Nijmegen is aangepast conform bestaande (legale) bebouwing;
    2. b. De groenstrook aan de Kanunnik Boenenstraat (achter winkelcentrum De Fest) wordt geheel bestemd als “Groen” zodat parkeren niet meer mogelijk is”.

Deze wijzigingen hebben alleen betrekking op de plankaart en zijn na vaststelling van het plan op de kaart verwerkt.

Uitspraak Raad Van State

Bijlage 1 Uitspraak Raad Van State