KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 5 Bos
Artikel 6 Cultuur En Ontspanning
Artikel 7 Gemengd
Artikel 8 Gemengd - 1
Artikel 9 Groen
Artikel 10 Horeca
Artikel 11 Maatschappelijk
Artikel 12 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 13 Recreatie
Artikel 14 Sport
Artikel 15 Tuin
Artikel 16 Verkeer
Artikel 17 Wonen
Artikel 18 Wonen - 1
Artikel 19 Woongebied
Artikel 20 Leiding - Riool
Artikel 21 Waarde - Archeologie 2
Artikel 22 Waarde - Archeologie 3
Artikel 23 Waarde - Natuur En Landschap
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 24 Anti-dubbeltelregel
Artikel 25 Algemene Bouwregels
Artikel 26 Algemene Gebruiksregels
Artikel 27 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 29 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 30 Overgangsrecht
Artikel 31 Slotregel
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten (Model Nijmegen)
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten (Model Nijmegen)
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Actualisatie
1.2 Keuze Voor Een Bestemmingsplan
1.3 Plangebied
1.4 Vigerend Planologisch Regime
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Plansystematiek
2.1 Algemeen
2.2 Regels
2.3 Flexibiliteit
2.4 Aanvullende Ruimtelijke Instrumenten
Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Beleid
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Regionaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Sectoraal Beleid En Omgevingsaspecten
4.1 Stedenbouw
4.2 Economie
4.3 Wonen
4.4 Maatschappelijke Voorzieningen
4.5 Milieu En Klimaat
4.6 Mobiliteit
4.7 Groen En Water
4.8 Archeologie En Cultuurhistorie
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.2 Economische Uitvoerbaarheid
5.3 Retrospectieve Toets
Bijlagen
Bijlage 1 Stedenbouwkundige Matrix
Bijlage 2 Overzicht Rijks-en Gemeentelijke Monumenten
Bijlage 3 Inspraaknota Beheersverordening
Bijlage 4 Zienswijzennota
Bijlage 5 Vaststellingsbesluit
Bijlage 6 Amendement
Bijlage 7 Bijlagen Bij Amendement

Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg

Bestemmingsplan - gemeente Nijmegen

Vastgesteld op 15-02-2017 - deels onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

de geometrisch bepaalde objecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0268.BP9000-VG01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.2 bestemmingsplan

de beheersverordening Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg van de gemeente Nijmegen.

1.3 aanbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat op de grond staat, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een aparte ruimte vormt die al dan niet vanuit het hoofdgebouw bereikbaar is.

1.4 aan huis verbonden beroepsactiviteiten

een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.5 aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten

het verlenen van diensten, het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen), het voeren van de administratie van bedrijfsactiviteiten die (behoudens genoemde administratieve werkzaamheden) niet ter plaatse worden uitgeoefend, het verstrekken van logies en ontbijt (bed and breakfast) waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend.

1.6 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.7 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.8 achtergevellijn

de achterste grens van het bouwvlak en het verlengde daarvan;

1.9 archeologisch deskundige

de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie.

1.10 archeologisch onderzoek

onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door de gemeente Nijmegen of namens de gemeente Nijmegen door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 MW en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.

1.11 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of houden van dieren.

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.13 bed and breakfast

een activiteit waarbij het verstrekken van logies en ontbijt plaatsvindt in de woning en ondergeschikt is aan de woonfunctie.

1.14 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.15 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.

1.16 bedrijvigheid

het uitoefenen van een bedrijf, met aanverwante activiteiten als laden en lossen en parkeren.

1.17 bestaand

  1. a. bestaande bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
  2. b. bestaand gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.18 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.19 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.20 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.21 bijgebouw

een vrijstaand, in functioneel en bouwkundig opzicht aan het hoofdgebouw ondergeschikt gebouw op hetzelfde bouwperceel dat op de grond staat en alleen bedoeld en ingericht ten behoeve van (huishoudelijke) berging, hobby- en/of stallingruimte.

1.22 bouwen

het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.23 bouwhistorisch onderzoek

in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouw-, verbouwings- en gebruiksgeschiedenis en bouwhistorische kwaliteit van een monument in de vorm van een bouwhistorische inventarisatie, -verkenning, -opname of -ontleding, uitgevoerd overeenkomstig de “Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek”.

1.24 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.25 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.26 bouwmarkt

een geheel of gedeeltelijk overdekt detailhandelsbedrijf met een overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal 1.000 m2, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden.

1.27 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.28 bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel.

1.29 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.30 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.31 cultuur en ontspanning

voorzieningen gericht op cultuur en ontspanning, zoals een atelier, bioscoop, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, museum, muziekschool, muziektheater, sauna, theater en wellness. Prostitutie, raamprostitutie/raamexploitatie of seksinrichting is uitgesloten. Een casino is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'casino'.

1.32 cultuurhistorische waarden

waarden die zijn gekoppeld aan de beschavingsgeschiedenis, ondergebracht als historisch (steden)bouwkundig erfgoed, historisch landschappelijk erfgoed of archeologisch erfgoed.

1.33 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van het bieden van gelegenheid om gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen. Onder detailhandel wordt niet verstaan detailhandel in volumineuze goederen.

1.34 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals: verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, meubels en woninginrichting en sanitair.

1.35 dienstverlenend bedrijf

een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copyshops, videotheken, autorijscholen en dergelijke.

1.36 erf

de gronden met een woonbestemming gelegen binnen het bouwperceel maar buiten het bouwvlak.

1.37 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige).

1.38 evenement

evenement zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen (APV).

1.39 eengezinswoning

Een eengezinswoning is een woning die bedoeld is voor bewoning door één persoon en zijn/haar gezin en alle daarmee gelijk te stellen vormen van bewoning zoals kamerbewoning, een woongroep, meergeneratiewoning en/of een mantelzorgwoning, mits en voor zover er sprake is van een gezamenlijk huishouden.

1.40 garagebedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd.

1.41 garagebox

overdekte berg- en bewaarplaats, stalling voor auto's en (motor)fietsen.

1.42 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.43 geluidsgevoelige functies

geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder, te weten:

geluidsgevoelige gebouwen

  1. a. woningen;
  2. b. andere geluidsgevoelige gebouwen:
  1. 1. onderwijsgebouwen;
  2. 2. ziekenhuizen;
  3. 3. verpleeghuizen;
  4. 4. de volgende 'andere gezondheidszorggebouwen dan ziekenhuizen en verpleeghuizen':
  • verzorgingstehuizen;
  • psychiatrische inrichtingen;
  • medische centra;
  • poliklinieken;
  • medische kleuterdagverblijven.


geluidsgevoelige terreinen

  • I. terreinen die behoren bij de hiervoor lid b onder 4 bedoelde 'andere gezondheidszorggebouwen dan algemene, categorale en academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen', voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg;
  • II. woonwagenstandplaatsen.

1.44 gevelbreedte

de breedte van de gevel waar tegenaan wordt gebouwd.

1.45 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.46 historisch stedenbouwkundig erfgoed

fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van de gebouwde omgeving.

1.47 historisch landschappelijk erfgoed

fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van landschap en geografie.

1.48 hoekovergang

een aan- of uitbouw die buiten de gevelbreedten van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd en die een verbinding vormt tussen een aan- of uitbouw aan de voorgevel en een aan- en of uitbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw.

1.49 hoofdbebouwing

hoofdgebouw(en) inclusief aan- en of uitbouwen binnen het bouwvlak.

1.50 hoofdgebouw(en)

gebouw of gebouwen, die op een bouwperceel door zijn/hun aard, constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk(en) is/zijn aan te merken.

1.51 horecabedrijf

een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca of bed and breakfast.

1.52 hotel

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.

1.53 kantoor

een ruimte welke door de aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid, al dan niet met een ondergeschikte baliefunctie.

1.54 landschappelijke waarden

waarden gebaseerd op aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke aspecten, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.55 kiosk

een gebouw, al dan niet met een (gebouwd) terras, van beperkte omvang, veelal geplaatst in de openbare ruimte, gericht op het ter plaatse aan passanten te koop aanbieden van producten zoals souvenirs, kranten, tijdschriften, bloemen en planten, vis, groenten, versnaperingen, niet-alcoholische en licht alcoholische dranken, rookwaren, e.d.

1.56 maatschappelijke voorzieningen

het openbaar bestuur, medische, sociale, educatieve en levensbeschouwelijke diensten, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen diensten, zoals: huisarts, apotheek, school, sportzaal, kinderdagverblijf, wijkcentrum, kerkgebouw, verzorgingstehuis, onzelfstandige woonvormen, uitvaartcentrum en bibliotheek.

1.57 natuurlijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige, ecologische en biologische elementen voorkomende in dat gebied.

1.58 omgevingsvergunning

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.59 ondergronds bouwwerk

  1. a. een (gedeelte van een) gebouw dat gelegen is onder het niveau van de begane grondvloer van dat gebouw, waarbij de hoogte van die begane grondvloer nergens hoger ligt dan 0,25 meter boven het aansluitende maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. een zelfstandig voor mensen toegankelijk bouwwerk waarvan de bovenkant nergens hoger is dan het maaiveld van het bouwperceel ter plaatse van dat bouwwerk.

1.60 ondergeschikte detailhandel

detailhandel waarbij de detailhandelsactiviteit een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.61 ondergeschikte kantoren

kantoren waarbij het kantoor een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.62 ondergrond

voor de ondergrond van het plan is gebruik gemaakt van de Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN), als vervat in het bestand BV9000_GBKN_20120322.dxf.

1.63 ondersteunende horeca

horeca waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.64 overkapping

een op de grond staand, plat afgedekt bouwwerk, bestaande uit ten minste een dak, niet zijnde een gebouw.

1.65 pension

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.

1.66 perceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.67 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf door dezelfde persoon.

1.68 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waar de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.69 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.

1.70 raamprostitutie

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.

1.71 recreatieve voorzieningen

op verblijfs- en dagrecreatie gerichte voorzieningen, niet zijnde een sportvoorziening, zoals: kampeerterrein, kampeerboerderij, recreatiewoning en een volkstuin.

1.72 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde dan wel onderkomen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar.

1.73 sportvoorzieningen

gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op sport, niet zijnde een recreatieve voorziening, zoals: fitnesscentrum, ijsbaan, manege, speelterrein, sporthal, sportveld, stadion, tennisbaan en zwembad.

1.74 straatmeubilair

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, road barriers, afvalinzamelsystemen, openbare toiletvoorzieningen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, fietsenstallingen, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, sport- en speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, abri's en dergelijke.

1.75 straatprostitutie

het op straat door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot seksuele handelingen te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.

1.76 stacaravan

een caravan, die, ook als deze niet omgevingvergunningplichtig is, toch als bouwwerk valt aan te merken.

1.77 standplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.78 supermarkt

een (grootschalig) detailhandelsbedrijf, veelal onderdeel van een supermarktketen, met een grote verscheidenheid aan levensmiddelen.

1.79 terreinen met een archeologisch belang

terreinen met een hoge verwachtingswaarde op het aantreffen van archeologische resten in de bodem of waarvan bekend is dat er in beperkte mate waardevolle archeologische resten in de bodem aanwezig zijn.

1.80 terreinen van zeer hoge archeologische waarde

terreinen waarvan bekend is dat er waardevolle archeologische resten aanwezig zijn.

1.81 uitbouw

een op de grond staand en aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een vergroting betreft van een in het gebouw gelegen ruimte.

1.82 voorgevellijn

de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde ervan.

1.83 wadi

voorziening voor de infiltratie van regenwater. Een wadi is een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren.

1.84 werk

een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.85 winkelcentrum

een cluster van winkels, al dan niet in combinatie met andere functies, die in ruimtelijk-economisch opzicht als eenheid beschouwd moet worden.

1.86 wonen

de huisvesting van één of meerdere personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of woonschip.

1.87 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een of meer personen.

1.88 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.89 woonschip

elk vaar- of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te beoordelen naar zijn constructie en/of inrichting in hoofdzaak bestemd is tot, hoofdbewoning geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen.

1.90 zaalverhuur

een inrichting ten behoeve van het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of het verstrekken van drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is.

1.91 zelfstandige woning

een zelfstandige woning (wooneenheid) is een woning met een eigen toegang waarbij de voor bewoning noodzakelijke voorzieningen (zoals een keuken, douche en toilet) niet gedeeld hoeven te worden met andere bewoners van het pand. Onder zelfstandige woningen vallen ook de zogenaamde “onvrije woningen” (of onvrije etages). Dit zijn woningen waarvan de vertrekken uitkomen op een gemeenschappelijke verkeersruimte (gang of hal), maar waarin keuken, douche en toilet niet gedeeld worden en de vertrekken afsluitbaar zijn.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand van een gebouw tot een zijdelingse perceelsgrens

de afstand gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens.

2.2 de afstanden tussen lijnen

afstanden tussen lijnen worden gemeten van het hart van de ene lijn tot het hart van de andere lijn.

2.3 de bedrijfsvloeroppervlakte

de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle op een bouwperceel aanwezige bebouwing, boven en onder peil, ten dienste van één bepaalde binnen een bestemming toegestane activiteit/functie.

2.4 de diepte van een bouwwerk, niet zijnde een hoofdgebouw

de afstand gemeten vanaf het verste punt van het bouwwerk loodrecht op de gevel waartegen het bouwwerk wordt aangebouwd.

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken en antennes.

2.6 de bouwhoogte van een dakopbouw

vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw.

2.7 de bouwhoogte van een kap

vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap.

2.8 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.9 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken en antennes.

Voor de meest voorkomende dakvormen bij woningen is in onderstaande schetsjes aangegeven waar de goothoogte wordt bepaald. Daarbij geldt dat voorzover het gaat om een bestaand zadeldak deze niet mag worden uitgebouwd tot een afgetopte dakvorm.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP9000-VG02_0009.jpg"

2.10 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.11 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.12 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.13 het bebouwde oppervlakte

de buitenwerks gemeten oppervlakte van de verticale projectie van alle in een nader aan te geven gebied aanwezige, al dan niet ondergrondse, bouwwerken, met uitzondering van ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pompputten, luifels en balkons.

2.14 het bebouwingspercentage

het percentage dat de oppervlakte van (een gedeelte van) het bouwvlak aangeeft dat binnen de aanduiding 'bouwvlak' maximaal mag worden bebouwd. Dit percentage geldt voor elk afzonderlijk bouwperceel.

2.15 het peil

de plaats vanwaar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten als bedoeld “bouw- en goothoogte” en als volgt bepaald:

  1. a. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een (al dan niet openbare) weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan de hiervoor bedoelde weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
  3. c. voor bouwwerken onder het maaiveld, het peil van het bijbehorende bovengrondse hoofdgebouw;
  4. d. voor drijvende bouwwerken: de waterlijn;
  5. e. in de andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

2.16 het (bruto) verkoopvloeroppervlak

de totale oppervlakte van de voor publiek toegankelijke ruimten, etalages en ruimten achter toonbanken.

2.17 het vloeroppervlak

de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten ondergronds, op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding ''garage" tevens voor een garagebedrijf;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' tevens voor een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' tevens voor een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding autowasstraat, tevens voor een autowasstraat;
  6. f. ondergeschikte detailhandel;
  7. g. ondergeschikte kantoren;
  8. h. opslag en uitstalling;
  9. i. ontsluitingswegen;
  10. j. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  11. k. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren;
  2. b. bewoning (inclusief kamerverhuur) van gebouwen;
  3. c. opslag van goederen op onbebouwde gronden met een totale stapelhoogte van meer dan 5 meter. De opslag van goederen dient vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken te zijn.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven tot en met categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. ondergeschikte kantoren;
  3. c. opslag en uitstalling;
  4. d. ontsluitingswegen;
  5. e. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  6. f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren;
  2. b. bewoning (inclusief kamerverhuur) van gebouwen;
  3. c. opslag van goederen op onbebouwde gronden met een totale stapelhoogte van meer dan 5 meter. De opslag van goederen dient vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken te zijn.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 4.1 onder teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. lid 4.1 onder teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Artikel 5 Bos

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos;
  2. b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van ecologische- en natuurwaarden;
  3. c. bijbehorende voorzieningen zoals: schuilgelegenheden, bergingen, sport- en speelvoorzieningen, fiets- en voetpaden (tevens ten behoeve van de aan het bos grenzende bestemming) en parkeervoorzieningen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bos-aarden wal", tevens voor een aarden wal van maximaal 1,5m hoog;
  5. e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting (os)' voor een in- en uitrit.

5.2 Bouwregels

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Cultuur En Ontspanning

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning, zoals: atelier, bioscopen, bowlingbaan, casino, congrescentrum, kinderboerderij, museum, muziek- en dansscholen, oefenruimten en creativiteitscentra, speeltuin, schouwburg, theater en andere hiermee gelijk te stellen activiteiten;
  2. b. ter plaatse van de functie-aanduiding "bedrijfswoning" (bw) tevens voor een (bestaande) bedrijfswoning;
  3. c. ter plaatse van de functie-aanduiding "horeca" (h) tevens voor (ondergeschikte) horeca-activiteiten;
  4. d. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 25.4 Ondersteunende horeca;
  5. e. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  6. f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

6.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 7 Gemengd

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat nieuwe geluidsgevoelige functies alleen zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de Wet geluidhinder;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens voor detailhandel, met uitzondering van een supermarkt;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tevens voor horecabedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten met bijbehorende terrassen;
  4. d. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  5. e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

7.2 Bouwregels

7.3 Specifieke gebruiksregels

7.4 Afwijken van de gebruiksregels

  1. 1. Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.1 onder b en een verruiming van de woonfunctie toestaan voor het gebruik van een twee onder een kap woning dan wel een meergezinswoning mits er geen toename plaatsvindt van het bouwvolume zoals vergund op het moment van het inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
  2. 2. Een omgevingsvergunning voor het verruimen van de woonfunctie kan worden verleend indien:
  1. a. de karakteristieke waarde van het gebied "wonen in het bos" hierdoor niet onevenredig wordt aangetast;
  2. b. de verruiming van de woonfunctie qua aard, omvang en uitstraling past in het bestaande woon-en leefklimaat en
  3. c. de verruiming van de woonfunctie geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;

Artikel 8 Gemengd - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen en kantoren met dien verstande dat nieuwe geluidsgevoelige functies alleen zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de Wet geluidhinder;
  2. b. in de bestaande kapel zijn tevens maatschappelijke voorzieningen toegestaan;
  3. c. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 26.5;
  4. d. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen met dien verstande dat binnen de aanduiding parkeerterrein (p) maximaal 100 parkeerplaatsen zijn toegestaan;
  5. e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. fiets- en voetpaden;
  3. c. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, overstortvijvers, rioolbuffers, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  4. d. bijbehorende voorzieningen zoals: sport- en speelvoorzieningen, hondenuitlaatplaatsen, in- en uitritten;
  5. e. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  6. f. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 25.2.

9.2 Bouwregels

9.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

het gebruik van gronden ten behoeve van parkeren, met uitzondering van ondergrondse parkeervoorzieningen.

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horecabedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1a, 1b, 2a van de Staat van horeca-activiteiten ;
  2. b. bijbehorende voorzieningen, zoals: verhardingen, terrassen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  3. c. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

lid 10.1 onder a teneinde horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van horeca-activiteiten.

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat nieuwe geluidsgevoelige functies alleen zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de Wet geluidhinder;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - voortgezet onderwijs (sm-vo)' uitsluitend voor voortgezet onderwijs;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van maatschappelijk - milieucategorie 2 (sm-btmc2)' zijn maatschappelijke functies toegestaan met ten hoogste milieucategorie 2 (volgens de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering);
  4. d. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 26.5;
  5. e. bestaande bedrijfswoningen;
  6. f. bijbehorende voorzieningen zoals: verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen, en sport- en speelvoorzieningen;
  7. g. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

11.2 Bouwregels

Artikel 12 Maatschappelijk - Begraafplaats

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een begraafplaats;
  2. b. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 26.5;
  3. c. bestaande bedrijfswoning;
  4. d. ter plaatse van de functie-aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk-scoutingterrein" is tevens een scoutingterrein toegestaan;
  5. e. bijbehorende voorzieningen zoals: verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  6. f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

12.2 Bouwregels

Artikel 13 Recreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. recreatieve voorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de functie-aanduiding "sr-(paarden)wei": uitsluitend ten behoeve van het gebruik als (paarden)wei;
  3. c. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 26.5;
  4. d. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden;
  5. e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

13.2 Bouwregels

13.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvoorzieningen;
  2. b. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 26.5;
  3. c. bijbehorende voorzieningen, zoals: verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden;
  4. d. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

14.2 Bouwregels

14.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

gebruik van gronden en gebouwen voor enige vorm van horeca, met uitzondering van het bepaalde in artikel 26.5.

Artikel 15 Tuin

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen en groenvoorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van tuin-kloostertuin (st-kt)" voor kloostertuin;
  3. c. gebouwen en overkappingen behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw(en);
  4. d. verhardingen en parkeervoorzieningen behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw(en);
  5. e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

15.2 Bouwregels

15.3 Specifieke gebruiksregels

Het totale oppervlak van ongebouwde parkeervoorzieningen mag:

  1. a. indien de aangrenzende gronden binnen het bouwperceel bestemd zijn tot Wonen, niet meer dan 50% van de tot “Tuin” bestemde gronden bedragen;
  2. b. in overige gevallen mag de tot "Tuin" bestemde gronden geheel gebruikt worden ten behoeve van parkeren;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van tuin-kloostertuin mogen de tot Tuin bestemde gronden voor maximaal 50% worden gebruikt ten behoeve van parkeren.

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing (waaronder terrassen), verkeerswegen (waaronder busbanen, fiets- en voetpaden), openbaar vervoer, kunstwerken (zoals bruggen en andere waterstaatkundige werken), parkeervoorzieningen en fietsenstallingen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'brug' voor een brug met bijbehorende toe- en afritten;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' voor een parkeergarage met bijbehorende in- en uitritten, e.d.;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting (os)' is de weg uitsluitend bestemd voor een ontsluitingsweg;
  5. e. bijbehorende voorzieningen zoals: groen-, sport- en speelvoorzieningen en taluds;
  6. f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  7. g. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  8. h. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 25.2.

16.2 Bouwregels

16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2 voor de bouw van een kiosk met dien verstande dat:

  1. a. de bebouwde oppervlakte van een kiosk maximaal 50 m² mag bedragen;
  2. b. de maximale bouwhoogte 5 meter en de maximale goothoogte 3 meter mag bedragen;
  3. c. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

16.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan het gebruik van garageboxen voor enige vorm van detailhandel en/of horeca.

Artikel 17 Wonen

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding ' onderdoorgang' voor een onderdoorgang;
  3. c. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  4. d. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

17.2 Bouwregels

17.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2.2 om uitvoering te kunnen geven aan de Wet maatschappelijke ondersteuning, met dien verstande dat:

  1. a. het totaal bebouwd oppervlakte ten hoogste 60% van de oppervlakte van het erf mag bedragen, met een maximum van 75 m²;
  2. b. deze afwijkingsmogelijkheid enkel geldt ten aanzien van bouw en/of uitbreiding van aan- en uitbouwen.

17.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. bewoning van bijgebouwen;
  2. b. uitoefening van (aan huis verbonden) beroeps- of bedrijfsactiviteiten in bijgebouwen.

Artikel 18 Wonen - 1

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. eengezinswoningen (vrijstaand);
  2. b. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  3. c. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

18.2 Bouwregels

18.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.2 om uitvoering te kunnen geven aan de Wet maatschappelijke ondersteuning, met dien verstande dat:

  1. a. het totaal bebouwd oppervlakte ten hoogste 60% van de oppervlakte van het erf mag bedragen, met een maximum van 75 m²;
  2. b. deze afwijkingsmogelijkheid enkel geldt ten aanzien van bouw en/of uitbreiding van aan- en uitbouwen.

18.4 Specifieke gebruiksregels

  1. 1. Indien, ten tijde van het inwerkingtreden van dit bestemmingsplan de woning (legaal) is opgericht als halfvrijstaand (twee onder een kap) dan wel (legaal) in gebruik is als meergezinswoning, mag dit gebruik worden voortgezet;
  2. 2. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
  1. a. bewoning van bijgebouwen;
  2. b. uitoefening van (aan huis verbonden) beroeps- of bedrijfsactiviteiten in bijgebouwen.

18.5 Afwijken van de gebruiksregels

  1. 1. Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.1 onder a en meerdere zelfstandige woningen toestaan mits er geen toename plaatsvindt van het bouwvolume zoals vergund op het moment van het inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
  2. 2. Een omgevingsvergunning voor het toestaan van meerdere zelfstandige woningen kan worden verleend indien:
  1. a. de karakteristieke waarde van het gebied "wonen in het bos" hierdoor niet onevenredig wordt aangetast;
  2. b. de zelfstandige woningen qua aard, omvang en uitstraling passen in het bestaande woon-en leefklimaat en
  3. c. de zelfstandige woningen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;

Artikel 19 Woongebied

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: vrijstaande eengezinshuizen in maximaal twee woonlagen met bijbehorende bijgebouwen, bouwwerken en werken.

19.2 Bouwregels

19.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. bewoning van bijgebouwen;
  2. b. uitoefening van (aan huis verbonden) beroeps- of bedrijfsactiviteiten in bijgebouwen.

Artikel 20 Leiding - Riool

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en/of bescherming van een rioolwatertransportleiding.

20.2 Bouwregels

20.3 Afwijken van de bouwregels

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 21 Waarde - Archeologie 2

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden (gebieden met een hoge archeologische verwachting).

21.2 Bouwregels

21.3 Afwijken van de bouwregels

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Waarde - Archeologie 3

22.1 bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden (gebieden met zeer grote archeologische waarde).

22.2 bouwregels

22.3 Afwijken van de bouwregels

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Waarde - Natuur En Landschap

23.1 bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Natuur en Landschap aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de natuurlijke en landschappelijke waarden van de gronden, in het bijzonder de stedenbouwkundige-, visueel-landschappelijke-, de geormofologische-en de ecologische waarden.

23.2 bouwregels

Op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd.

23.3 Afwijken van de bouwregels

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

23.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 24 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 25 Algemene Bouwregels

25.1 Beeldende kunst

Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, ten behoeve van beeldende kunst is binnen alle bestemmingen toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 15 meter, met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemmingen onverkort van toepassing blijven.

25.2 (Bouw)werken ten algemenen nutte

Het oprichten van bouwwerken ten algemenen nutte, zoals: transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van koude- en warmteopslag, wachthuisjes voor verkeers- en parkeerdiensten en schuilgelegenheden, is binnen alle bestemmingen toegestaan, met dien verstande dat:

  1. a. de inhoud van elk gebouw niet meer mag bedragen dan 50 m³;
  2. b. de oppervlakte van elke overkapping niet meer mag bedragen dan 20 m²;
  3. c. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 meter mag bedragen en de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 5 meter mag bedragen;
  4. d. de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 meter mag bedragen;
  5. e. voor de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, de bouwregels van de geldende bestemming van toepassing zijn;
  6. f. de regels van de dubbelbestemmingen onverkort van toepassing blijven.

25.3 Ondergronds bouwen

Bouwen onder peil ten behoeve van de bestemming is toegestaan, met dien verstande dat:

  1. a. bouwen onder peil is toegestaan ten behoeve van ondergrondse parkeervoorzieningen;
  2. b. bouwen onder peil is toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak'. Bebouwing onder peil mag uitsluitend worden gebruikt ter ondersteuning van ingevolge deze regels op de begane grond toegestane functies;
  3. c. bouwen onder peil binnen de bestemming Wonen is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, voor zover bovengronds aan- en uitbouwen zijn toegestaan dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
  4. d. bouwen onder peil binnen de bestemming Tuin is toegestaan, mits grenzend aan het hoofdgebouw met een maximale diepte van 1,5 meter dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
  5. e. bouwen onder peil binnen de bestemming Gemengd is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, mits grenzend aan het hoofdgebouw met een maximale diepte van 3 meter achter de achtergevelrooilijn dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
  6. f. bouwen onder peil binnen de bestemming Gemengd is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, mits grenzend aan het hoofdgebouw met een maximale diepte van 1,5 meter voor de voorgevellijn danwel tot zover als de bestaande aan- of uitbouw reikt;
  7. g. bouwen onder peil ten behoeve van bouwwerken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 25.2 is toegestaan.

Artikel 26 Algemene Gebruiksregels

26.1 Jongerenontmoetingsplaatsen

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen ten behoeve van jongerenontmoetingsplaatsen binnen de bestemmingen Groen, Verkeer of Maatschappelijk onder de voorwaarden dat:

  1. a. het gaat om een visueel goed zichtbare locatie;
  2. b. de locatie voldoende (verkeers)veilig is;
  3. c. de locatie gelegen is nabij een speelvoorziening;
  4. d. de afstand tot omliggende woonbebouwing dusdanig is dat er geen hinder voor omwonenden is te verwachten;
  5. e. de oppervlakte van gebouwen en/of overkappingen ten behoeve van een jongerenontmoetingsplaats per locatie niet meer dan 20 m2 bedraagt. De goothoogte mag maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 5 meter bedragen.

26.2 Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten

26.3 Buitenschoolse opvang en kinderdagverblijven

26.4 Evenementen

Evenementen zijn binnen alle bestemmingen toegestaan, mits hiervoor vergunning is verleend op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening.

26.5 Ondersteunende horeca

In gebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor detailhandel, cultuur en ontspanning, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, recreatie en/of sport, en niet voor horeca, is ondersteunende horeca onder de volgende voorwaarden toegestaan:

  1. a. de horeca-activiteit is ondergeschikt aan de hoofdactiviteit;
  2. b. de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
  3. c. de toegang tot de horeca-activiteit is uitsluitend via die van de hoofdactiviteit, er is dus geen aparte ingang;
  4. d. er is in het pand vrij toegankelijke sanitaire ruimte;
  5. e. voor de horeca-activiteit mag geen aparte reclame worden gemaakt;
  6. f. van het totale vloeroppervlak van een food-detailhandelsbedrijf mag maximaal 20 m2 en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca;
  7. g. van het totale vloeroppervlak van een non-food detailhandelsbedrijf mag maximaal 50 m2 en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca;
  8. h. van het totale vloeroppervlak van een maatschappelijke voorziening, een voorziening gericht op cultuur en ontspanning en een recreatieve- en sportvoorziening (met uitzondering van een sporthal en sportveld) mag maximaal 10% aan ondersteunende horeca worden besteed;
  9. i. van het totale vloeroppervlak van een sporthal mag maximaal 12% aan ondersteunende horeca worden besteed;
  10. j. voor 1 sportveld mag maximaal 150 m2 aan ondersteunende horeca worden besteed en bij meerdere velden mag voor ieder extra sportveld maximaal 75 m2 worden opgeteld, met dien verstande dat de maximale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 375 m2.

De gehanteerde oppervlaktematen betreffen de totale oppervlakte ten dienste van de ondersteunende horecafunctie, niet inbegrepen de daarbij behorende ruimten als opslag, keuken- en toiletruimten.

26.6 Seksinrichting of esortbedrijf

Artikel 27 Algemene Aanduidingsregels

27.1 Nationaal landschap

De gebiedsaanduiding nationaal landschap heeft het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het gebied, zoals vastgelegd in de streekplanuitwerking "Kernkwaliteiten waardevolle landschappen", ten doel.

27.2 Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied

Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van dit plan, voor zover het een in beperkte mate afwijking van de maatvoering betreft, noodzakelijk om het bouwwerk zodanig te laten aansluiten op een bestaande, legale situatie dat dit vanuit architectonisch en/of bouwkundig opzicht een verbetering is.

Artikel 29 Overige Regels

29.1 Uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de parkeergelegenheid en laad-en losmogelijkheden;
  2. b. de ruimte tussen bouwwerken.

29.2 Voorrangsregeling bestemmingen

Bij toepassing van de bestemmingen uit Hoofdstuk 2 geldt, indien op deze gronden een (enkelvoudige) bestemming samenvalt met een dubbelbestemming, primair het bepaalde met betrekking tot de dubbelbestemming.

Indien twee of meer dubbelbestemmingen samenvallen, dient de volgende prioriteitenvolgorde te worden aangehouden:

  1. a. in de eerste plaats de planregels in artikel 18 (Leiding-Riool)
  2. b. in de tweede plaats de planregels van artikel 21(Waarde-Natuur en Landschap)
  3. c. in de derde plaats de planregels van artikel 20 (Waarde-archeologie 3)
  4. d. in de vierde plaats de planregels van artikel 19 (Waarde-archeologie 2)

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 30 Overgangsrecht

30.1 Overgangsrecht bouwwerken

30.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 31 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg.

Bijlagen Bij De Regels

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten (Model Nijmegen)

1.1 Staat van bedrijfsactiviteiten

01 Landbouw, jacht en bosbouw Cat. Milieu-
aspect
0141.1 Hoveniersbedrijven 2 G30
0142 Dienstverlening voor het fokken/houden van dieren (geen veterinaire diensten) 2 G-GE30
05 Visserij, kweken van vis en schaaldieren
Cat Milieu-
aspect
0502 Kweken van vis en schaaldieren 3.1 G-GE30
15 Industrie
Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken
Cat Milieu-
aspect
1511 Slachterijen (geen pluimveeslachterijen) 3.2 G-GE100
1513.1 Vervaardiging van snacks en kant-en-klaar-maaltijden 3.1 G-GE50
1513.2 Vervaardiging van vleeswaren (geen snacks) en overige vleesverwerking 3.1 G-GE50
1551 Melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j 3.2 G100
Melkproductenfabrieken v.c. > 55.000 t/j 4.2 G100
1552 Bereiding van consumptie-ijs p.o. = 200 m2 2 G30
Bereiding van consumptie-ijs p.o. > 200 m2 3.2 G100
1561 Vervaardiging van meel (geen zetmeel)< 500 t/u 4.1 G200
Vervaardiging van meel (geen zetmeel)= 500 t/u 4.2 G300
1562 Vervaardiging van zetmeel < 10 t/u 4.1 G-GE200
Vervaardiging van zetmeel = 10 t/u 4.2 G-GE300
1571 Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) < 100 t/u 4.1 G-GE200
Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) = 100 t/u 4.2 G-GE300
1572 Vervaardiging van voer voor huisdieren 4.1 G-GE200
1581 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. < 2.500 kg meel/week 2 G-GE30
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. = 2.500 kg meel/week 3.2 G-GE100
1582 Banketfabrieken en vervaardiging van beschuit en biscuit 3.2 G-GE100
1584.2 Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. = 200 m2 2 G-GE30
Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. < 2.000 m2 3.2 GE100
Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. > 2.000 m2 5.1 GE500
1585 Vervaardiging van deegwaren 3.1 GE50
1589 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen n.e.g. 4.1 GE200
1591 Distilleerderijen en likeurstokerijen 4.2 GE300
1596 Bierbrouwerijen 4.2 GE300
17 Vervaardiging van textiel en textielproducten
Cat Milieu-
aspect
1771 Vervaardiging van gebreide en gehaakte kousen en sokken 3.1 G50
1772 Vervaardiging van gebreide en gehaakte truien, vesten en pullovers 3.1 G50
18 Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont
Cat Milieu-
aspect
1822 Vervaardiging van bovenkleding (geen werkkleding en kleding van leer) 2 G30
1823 Vervaardiging van onder- en nachtkleding 2 G30
1824 Vervaardiging van overige kleding en -toebehoren n.e.g. 2 G30
20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet e.d. Cat Milieu-
aspect
2020 Vervaardiging van fineer en plaatmaterialen 3.2 G-GE100
2030.2 Vervaardiging van overig timmerwerk 3.2 G100
21 Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren; uitgeverijen en drukkerijen e.d. Cat Milieu-
aspect
2112.1 Vervaardiging van grafisch papier en karton < 3 t/u 3.1 G-GE-S50
Vervaardiging van grafisch papier en karton 3 - 15 t/u 4.1 G200
Vervaardiging van grafisch papier en karton > 15 t/u 4.2 G300
2121.1 Vervaardiging van verpakkingsmiddelen van papier en karton 3.2 G100
2123 Vervaardiging van kantoorbenodigdheden van papier 3.2 G100
2125 Vervaardiging van overige papier- en kartonwaren 3.2 G100
22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media Cat Milieu-
aspect
2222.1 Drukkerijen van boeken e.d. 3.2 G100
2222.2 Drukkerijen van tijdschriften 3.2 G100
2222.3 Drukkerijen van reclame 3.2 G100
2222.5 Drukkerijen van formulieren 3.2 G100
2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 2 G30
2223 Grafische afwerking en binderijen 1 G10
2224 Grafische reproductie en zetten 2 GE30
2225 Overige activiteiten verwant aan de drukkerij 2 G-GE30
2231 Reproductie van geluidsopnamen 1 G10
24 Vervaardiging van chemische producten
Cat Milieu-
aspect
2416 Vervaardiging van kunststof in primaire vorm 5.2 GE700
2430 Vervaardiging van verf, lak, vernis, inkt en mastiek 4.2 GE300
2442 Formulering en afvullen geneesmiddelen 3.1 G-GE50
2466 Chemische kantoorbenodigdheden fabrieken 3.1 G-GE50
Vervaardiging van overige chemische producten n.e.g. 4.1 G-GE200
25 Vervaardiging van producten van rubber en kunststof
Cat Milieu-
aspect
2522 Productie van verpakkingsmateriaal en assemblage kunststofbouwmaterialen 3.1 G-GE50
Kunststofverwerkende bedrijven zonder fenolharsen 4.1 GE200
Kunststofverwerkende bedrijven met fenolharsen 4.2 GE300
2524 Vervaardiging van overige producten van kunststof 4.1 GE200
26 Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten Cat Milieu-
aspect
2612 Vormen en bewerken van vlakglas 3.1 G50
2613 Vervaardiging van holglas 3.2 G100
2621 Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens < 40 kW 2 G30
Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens = 40 kW 3.2 G100
2661.1 Vervaardiging van producten van beton voor de bouw 5.2 G700
2663 Vervaardiging van stortklare beton p.c. < 100 t/d 3.2 G100
Vervaardiging van stortklare beton p.c. > 100 t/d 4.2 G300
2670 Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. = 2.000 m2 3.1 G50
Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. > 2.000 m2 3.2 G100
27 Vervaardiging van metalen in primaire vorm en van producten van metaal Cat Milieu-
aspect
2710 Vervaardiging van ijzer, staal en ferro-legeringen(EGKS) p.c. < 1.000t/j 5.2 G-GE700
2751 Gieten van ijzer p.c. < 4.000 t/j 4.2 G300
2754 Gieten van overige non-ferrometalen 4.2 G300
28 Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en transportmiddelen) Cat Milieu-
aspect
2811 Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw p.o.= 200 m2 3.1 G50
Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw p.o.> 200 m2 3.2 G100
2812 Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.= 200 m2 3.1 G50
Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.> 200 m2 3.2 G100
2851 Oppervlaktebehandeling, Algemeen 3.2 G100
Oppervlaktebehandeling, Lakken, moffelen en emailleren 3.2 G-GE100
2852 Overige metaalbewerking, p.o.= 200 m2 3.1 G50
Overige metaalbewerking, p.o.> 200 m2 3.2 G100
2863 Vervaardiging van hang- en sluitwerk 3.2 G100
2875 Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.= 200 m2 3.1 G50
Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.> 200 m2 3.2 G100
29 Vervaardiging van machines en apparaten
Cat Milieu-
aspect
2911 Vervaardiging en revisie van motoren en turbines (geen motoren voor vliegtuigen, motorvoertuigen en -fietsen) p.o. > 2.000 m2 4.1 G200
2921 Vervaardiging van industriële ovens en branders, p.o. > 2.000 m2 4.1 G200
2922 Vervaardiging van hijs-, hef- en andere transportwerktuigen,
p.o. > 2.000 m2
4.1 G200
2932 Vervaardiging van landbouwmachines en -werktuigen (geen tractoren),
p.o. > 2.000 m2
4.1 G200
2955 Vervaardiging van machines en apparaten voor de productie van papier, karton en papier- en kartonwaren, p.o. 2.000 m2 4.1 G200
2956 Vervaardiging van overige machines en apparaten n.e.g. voor specifieke industriële activiteiten, p.o. > 2.000 m2 4.1 G200
30 Vervaardiging van elektrische en optische apparaten en instrumenten Cat Milieu-
aspect
3002 Vervaardiging van computers 2 G-GE30
31 Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden Cat Milieu-
aspect
3110 Vervaardiging van elektromotoren en elektrische generatoren en transformatoren 4.1 G-GE200
3130 Vervaardiging van geïsoleerde kabel en draad 4.1 G200
3162 Vervaardiging van koolelektroden 6 GE1500
32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparaten en benodigdheden Cat Milieu-
aspect
3210 Vervaardiging van elektronische componenten 3.1 G50
3220 Vervaardiging van zendapparaten voor televisie en radio en van apparaten voor lijntelefonie en -telegrafie 3.1 G50
33 Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken Cat Milieu-
aspect
3310.1 Tandtechnische bedrijven 2 G-GE30
3310.2 Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten en overige orthopedische en protheseartikelen 2 G-GE30
3320 Vervaardiging van meet-, regel- en controleapparaten (niet voor de bewaking van industriële processen) 2 G30
3350 Vervaardiging van uurwerken 2 G30
34 Vervaardiging van transportmiddelen
Cat Milieu-
aspect
3420.1 Carrosseriebouw 4 G200
3420.2 Vervaardiging van aanhangwagens en opleggers 4 G200
35 Vervaardiging van transportmiddelen (geen auto's, aanhangwagens en opleggers) Cat Milieu-
aspect
3511 Nieuwbouw en reparatie van metalen schepen > 25 m1, baggermaterieel, booreilanden e.d. 5.1 G500
3512 Nieuwbouw en reparatie van sport- en recreatievaartuigen, metaal < 25 m1 4.1 G200
3542 Vervaardiging van fietsen 3.2 G100
3543 Vervaardiging van invalidenwagens 3.2 G100
3550 Vervaardiging van overige transportmiddelen n.e.g. 3.2 G100
36 Vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen n.e.g. Cat Milieu-
aspect
3611 Vervaardiging van zitmeubels 3.2 G100
3612.1 Interieurbouw 3.2 G100
3612.2 Vervaardiging van bedrijfsmeubels 3.2 G100
3615 Vervaardiging van matrassen 3.2 G100
3622 Vervaardiging van sieraden e.d. (geen imitatiesieraden) 2 GE30
3630 Vervaardiging van muziekinstrumenten 2 G-GE30
3663.1 Sociale werkvoorziening 2 G-GE30
3663.2 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 3.1 G50
37 Voorbereiding tot recycling
Cat Milieu-
aspect
3720 Voorbereiding tot recycling van afval (geen metaalafval) 4.2 G300
40 Productie en distributie van elektriciteit, aardgas en water Cat Milieu-
aspect
4000.1 Centrale productie van elektriciteit (olie/gas) > 75 MW 5.1 G500
4000.2 Decentrale productie van elektriciteit, stoom en warm water 5.1 G500
4000.3 Distributie van elektriciteit, aardgas, stoom en warm water 4.2 G300
41 Winning en distributie van water
Cat Milieu-
aspect
4100 Winning en distributie van water 3.1 G50
45 Bouwnijverheid
Cat Milieu-
aspect
4511.1 Slopen van bouwwerken b.o. < 2000 m2 3.1 G50
Slopen van bouwwerken b.o. > 2000 m2 3.2 G100
4511.2 Grondverzet b.o. < 2000 m2 3.1 G50
Grondverzet b.o. > 2000 m2 3.2 G100
4521.1 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw < 2000 m2 3.1 G50
Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw > 2000 m2 3.2 G100
4521.3 Leggen van kabels en buizen < 2000 m2 3.1 G50
Leggen van kabels en buizen > 2000 m2 3.2 G100
4522 Dakdekken en bouwen van dakconstructies < 2000 m2 3.1 G50
Dakdekken en bouwen van dakconstructies > 2000 m2 3.2 G100
4523.1 Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen < 2000 m2 3.1 G50
Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen > 2000 m2 3.1 G50
4523.2 Stratenmaken < 2000 m2 3.1 G50
Stratenmaken > 2000 m2 3.2 G100
4525.1 Heien en andere funderingswerkzaamheden < 2000 m2 3.1 G50
Heien en andere funderingswerkzaamheden > 2000 m2 3.2 G100
4525.2 Vlechten van betonstaal < 2000 m2 3.1 G50
Vlechten van betonstaal > 2000 m2 3.2 G100
4525.4 Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. < 2000 m2 3.1 G50
Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. > 2000 m2 3.2 G100
4531 Elektrotechnische bouwinstallatie < 2000 m2 3.1 G50
Elektrotechnische bouwinstallatie > 2000 m2 3.2 G100
4532 Isolatiewerkzaamheden < 2000 m2 3.1 G50
Isolatiewerkzaamheden > 2000 m2 3.2 G100
4533.1 Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair < 2000 m2 3.1 G50
Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair > 2000 m2 3.2 G100
4533.2 Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten < 2000 m2 3.1 G50
Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten > 2000 m2 3.2 G100
4534 Overige bouwinstallatie < 2000 m2 3.1 G50
Overige bouwinstallatie > 2000 m2 3.2 G100
4541 Stukadoren < 2000 m2 3.1 G50
Stukadoren > 2000 m2 3.2 G100
4542 Timmeren < 2000 m2 3.1 G50
Timmeren > 2000 m2 3.2 G100
4544 Schilderen en glaszetten < 2000 m2 3.1 G50
Schilderen en glaszetten > 2000 m2 3.2 G100
4545 Overige afwerking van gebouwen < 2000 m2 3.1 G50
Overige afwerking van gebouwen > 2000 m2 3.2 G100
50 Reparatie van consumentenartikelen en handel
Cat Milieu-
aspect
5020.1 Auto-onderdelenservicebedrijven 2 G30
5020.2 Bandenservicebedrijven 2 G30
5020.3 Reparatie van specifieke auto-onderdelen 2 G30
5020.4 Carrosserieherstel 3.2 G100
5020.5 Overig onderhoud en slepen van auto's 2 G30
5030.1 Groothandel en handelsbemiddeling in auto-onderdelen en -accessoires 2 G30
5030.2 Groothandel en handelsbemiddeling in banden 2 G30
5040.1 Groothandel en handelsbemiddeling in motorfietsen en onderdelen en accessoires daarvan 2 G30
51 Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen) Cat Milieu-aspect
5121.5 Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) < 500 t/u 3.1 G50
Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) > 500 t/u 4.2 G300
5121.8 Groothandel in overige akkerbouwproducten < 500 t/u 3.1 G50
Groothandel in overige akkerbouwproducten > 500 t/u 4.2 G300
5122 Groothandel in bloemen en planten 2 G30
5123.1 Groothandel in levend vee 3.2 G100
5123.2 Groothandel in huisdieren, siervissen, siervogels en wilde dieren 3.2 G100
5124.1 Groothandel in huiden en vellen 3.1 GE50
5131.1 Groothandel in groenten en fruit 3.1 GV50
5132 Groothandel in vlees/vleeswaren, pluimvee, wild/gevogelte (niet levend) 3.1 GV50
5133.1 Groothandel in zuivelproducten, spijsoliën en -vetten 3.1 GV50
5134 Groothandel in dranken 2 G30
5136 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk 2 G30
5137 Groothandel in koffie/thee/cacao/specerijen (geen ruwe tropische producten) 2 G30
5138.1 Groothandel in snacks 2 G30
5138.3 Gespecialiseerde groothandel in overige voedings-/genotmiddelen n.e.g. 2 G30
5139 Groothandel in voedings- en genotmiddelen algemeen assortiment 2 G30
5142.1 Groothandel in bovenkleding 2 G30
5142.3 Groothandel in onderkleding 2 G30
5142.6 Groothandel in textielwaren algemeen assortiment 2 G30
5143.2 Groothandel in audio- en videoapparaten 2 G30
5143.3 Groothandel in beeld- en geluidsdragers 2 G30
5143.4 Groothandel in verlichtingsartikelen 2 G30
5143.5 Groothandel in overige elektrische huishoudelijke apparaten 2 G30
5146.2 Groothandel in medische en tandheelkundige instrumenten, verpleeg- en orthopedische artikelen en laboratoriumbenodigdheden 2 G30
5147.1 Groothandel in sportartikelen (geen watersportartikelen) 2 G30
5147.4 Groothandel in speelgoed 2 G30
5147.5 Groothandel in optische artikelen 2 G30
5147.8 Groothandel in muziekinstrumenten 2 G30
5147.9 Groothandel in huismeubilair 2 G30
5148.1 Groothandel in woningtextiel en vloerbedekking 2 G30
5148.3 Groothandel in papier- en kartonwaren (geen verpakkingsmateriaal) 2 G30
5148.4 Groothandel in boeken, tijdschriften en ander drukwerk 2 G30
5148.5 Groothandel in kantoor- en schoolbenodigdheden (geen schoolboeken, kantoormeubels en -machines) 2 G30
5148.6 Groothandel in fietsen en bromfietsen 2 G30
5148.7 Groothandel in overige non-food consumentenartikelen n.e.g. 2 G30
5151.2 Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. < 100.000 m3 4.1 GV200
Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. > 100.000 m3 5.1 GV500
5151.3 Groothandel in minerale olieproducten (geen brandstoffen) 3.2 GE100
5152.2 Groothandel in ferrometalen en -halffabrikaten 3.2 G100
5152.3 Groothandel in non-ferrometalen en -halffabrikaten 3.2 G100
5153.1 Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.2 Groothandel in verf en verfwaren b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in verf en verfwaren b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.3 Groothandel in vlakglas b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in vlakglas b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.4 Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2 2 G30
Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2 3.2 G100
5153.5 Groothandel in tegels en plavuizen b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in tegels en plavuizen b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.6 Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.7 Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.8 Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5154.1 Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 3.1 G50
5154.2 Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 3.1 G50
5155.1 Groothandel in chemische grondstoffen en chemicaliën voor industriële toepassing 3.2 GV100
5155.2 Groothandel in bestrijdingsmiddelen en kunstmeststoffen 2 GR-S-G-GV100
5156.2 Groothandel in papier en karton 2 G30
5157.1 Groothandel in autosloopmateriaal b.o. < 1000 m2 3.1 G50
Groothandel in autosloopmateriaal b.o. > 1000 m2 3.2 G100
5157.2 Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen b.o. < 1000 m2 3.1 G50
Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen b.o. > 1000 m2 3.2 G100
5157.3 Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 1000 m2 3.1 G50
Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 1000 m2 3.2 G100
5161 Groothandel in gereedschapswerktuigen 3 G50
5164.1 Groothandel in computers en -randapparaten e.d. 3.1 G50
5164.3 Groothandel in kantoormeubels 3.1 G50
5165.2 Groothandel in machines voor de productie van voedings- en genotmiddelen (geen verpakkingsmachines) 3.1 G50
5165.3 Groothandel in intern transportmaterieel 3.1 G50
5165.4 Groothandel in machines en apparaten warmte-,koel- en vriestechniek 3.1 G50
5165.5 Groothandel in verbrandingsmotoren, pompen en compressoren 3.1 G50
5165.6 Groothandel in appendages, technische toebehoren e.d. 3.1 G50
5165.7 Groothandel in elektromotoren, elektrotechnische en elektronische instrumenten, schakelkasten en ander installatiemateriaal 3.1 G50
5165.8 Groothandel in meet- en regelapparaten 3.1 G50
5165.9 Groothandel in overige machines en apparaten voor industrie/ handel 3.1 G50
5166 Groothandel in landbouwmachines, -werktuigen en -tractoren 3.1 G50
5171.2 Groothandel in scheepsbenodigdheden en visserijartikelen 2 G30
5171.3 Groothandel in emballage 2 G30
5171.4 Groothandel in vakbenodigdheden n.e.g. 2 G30
5171.5 Overige gespecialiseerde groothandel n.e.g. 2 G30
5172.2 Niet-gespecialiseerde groothandel in overige goederen 2 G30
52 Detailhandel en reparatie van consumentenartikelen (geen auto's, motorfietsen en motorbrandstoffen) Cat Milieu-aspect
5261 Postorderbedrijven 3.1 G50
5263.1 Colportage 3.1 G50
5263.2 Straathandel 3.1 G50
5271 Reparatie van schoeisel en lederwaren 1 G10
5272 Reparatie van elektrische huishoudelijke apparaten 1 G10
5273 Reparatie van uurwerken en juweliersartikelen 1 G10
5274 Reparatie van consumentenartikelen n.e.g. 1 G10
60 Vervoer, opslag en communicatie
Cat Milieu-
aspect
6010 Vervoer per spoor 4.2 G-GV300
6021.1 Openbaar personenvervoer over de weg 3.2 G100
6021.2 Geregeld besloten personenvervoer over de weg 3.2 G100
6022 Ongeregeld personenvervoer per taxi 2 G30
6023 Ongeregeld personenvervoer per autobus 3.2 G100
6024.1 Verhuisvervoer b.o, < 1000 m2 3.1 G50
Verhuisvervoer b.o, > 1000 m2 3.2 G100
6024.2 Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o, < 1000 m2 3.1 G50
Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o, > 1000 m2 3.2 G100
63 Dienstverlening voor het vervoer
Cat Milieu-
aspect
6311.2 Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag < 2000 m2 4.2 G300
Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag > 2000 m2 5.2 G700
6312.1 Opslag in tanks 3.1 G50
6312.2 Opslag in koelhuizen e.d. 3.1 G50
6312.3 Opslag (geen opslag in tanks, koelhuizen e.d.) 3.1 G50
6321 Overige dienstverlening voor het vervoer over land n.e.g. Autoparkeerterreinen parkeergarages 2 G30
Overige dienstverlening voor het vervoer over land n.e.g. Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 3.2 G100
64 Post en telecommunicatie
Cat Milieu-
aspect
6411 Nationale postdiensten 2 G30
6412.1 Lokale postdiensten 2 G30
6412.2 Koeriersdiensten 2 G30
71 Verhuur van en handel in onroerend goed, verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening Cat Milieu-
aspect
7110.1 Verhuur van personenauto's (geen operational lease) 2 G30
7110.2 Operational lease van personenauto's 2 G30
7121 Verhuur van transportmiddelen vervoer over land (geen personenauto's) 2 G30
7122 Verhuur van schepen 3.1 G50
7123 Verhuur van vliegtuigen 3.1 G50
7132 Verhuur van bouwmachines en -werktuigen 3.1 G50
7133 Verhuur van computers en kantoormachines 3.1 G50
7134.2 Verhuur van machines en werktuigen n.e.g. 3.1 G50
7140.3 Verhuur van leesportefeuilles 2 G30
7140.4 Verhuur van kleding, huisraad e.d. 2 G30
7140.5 Verhuur van overige roerende goederen n.e.g. 2 G30
72 Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
Cat Milieu-
aspect
7250 Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines 1 G10
73 Speur- en ontwikkelingswerk
Cat Milieu-
aspect
7310.1 Speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van landbouw en visserij 2 G-GE30
7310.3 Medisch en farmacologisch speur- en ontwikkelingswerk 2 G-GE30
7310.4 Overig natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 2 G-GE30
74 Overige zakelijke dienstverlening
Cat Milieu-
aspect
7470.1 Reiniging van gebouwen 3.1 GE50
7470.2 Reiniging van transportmiddelen en overige reiniging n.e.g. 3.1 GE50
7481.1 Fotografie 2 G30
7481.3 Ontwikkelcentrales 2 G30
90 Milieudienstverlening, cultuur, recreatie en overige dienstverlening Cat Milieu-
aspect
9000.1 Afvalwaterinzameling en –behandeling <1000.000 i.e. 4.1 GE200
Afvalwaterinzameling en –behandeling 1000.000 – 3000.000 i.e. 4.2 GE300
Afvalwaterinzameling en –behandeling >3000.000 i.e. 5.1 GE500
9000.2 Afvalinzameling 3.1 G-GE50
9000.3 Afvalverwerking
- kabelbranderijen 3.2 GE100
- Vuilstorten 4.2 G-GE300
- Vuiloverslagstations 4.2 G-GE300
- Composteerbedrijven: - niet belucht v.c < 5.000 ton/jr. 4.2 GE300
v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jr. 5.2 GE700
v.c. > 20.000 ton/jr. 4.1 GE-S200
92 Cultuur, sport en recreatie
Cat Milieu-
aspect
9211.1 Productie van (video)films (geen televisiefilms) 2 G30
9220.1 Omroeporganisaties 2 G30
93 Overige dienstverlening
Cat Milieu-
aspect
9301.1 Wasserijen en linnenverhuur 3.1 G50
9301.2 Chemische wasserijen en ververijen 2 G-GE30
9301.3 Wasverzendinrichtingen 2 G30
9301.3 Wassalons, wasserettes 1 G10

1.2 Toelichting op Staat van bedrijfsactiviteiten

Inleiding


In dit bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan een "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen". Dit is een lijst waarin de binnen de gemeente Nijmegen voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" wordt gebruikt voor de milieuzonering in het kader van bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:

  • geluid;
  • geur;
  • stof;
  • gevaar (vooral brand en explosiegevaar);
  • verkeer;
  • visuele aspecten.

Gebruikte bronnen


Als belangrijkste bron bij het opstellen van de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" is gebruik gemaakt van de lijst van bedrijfstypen uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten editie 2009 (het "Groene Boekje"). In deze uitgave worden voor een groot aantal bedrijfstypen en activiteiten richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk gegeven, uitgaande van functiescheiding. Uitgangspunt hierbij is de hoofdactiviteit van het desbetreffende bedrijf. Daarbij is ervan uitgegaan dat de bedrijven ter voorkoming van hinder en/of gevaar die technieken toepassen, die tenminste thans als het meest gebruikelijk worden beschouwd. In de praktijk blijkt dat vaak de wat zwaardere bedrijfscategorieën al gebruik maken van de Best Beschikbare Technieken (BBT) voor de meest milieubelastende activiteiten.


In de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" is voor de indeling van de bedrijven naar activiteiten, evenals in de VNG-publicatie, uitgegaan van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) uit 1993, waarvan in de VNG-publicatie overigens op enkele punten is afgeweken.


Model Nijmegen


De lijst Model Nijmegen gaat net zoals voorgenoemde uitgave van de VNG uit van een rustige woonwijk. In de lijst Model Nijmegen is principieel niet afgeweken van de hindercirkels per bedrijfsactiviteit (gevaar, geur, geluid, stof, verkeer en visueel) zoals vermeld in de VNG-publicatie.

De lijst die hier is opgesteld als "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" deelt de bedrijven in een vijftal categorieën en een zevental subcategorieën in. Categorie 1 heeft betrekking op bedrijven die geen hinder van belang veroorzaken en categorie 4 en 5 op de potentieel milieuhinder veroorzakende zware bedrijven, meestal fabrieken. In het uitgangspunt voor deze lijst (zie bronnen) heeft men in de lijst van VNG ook nog categorie 6 bedrijven opgenomen. Deze komen echter binnen Nijmegen niet voor en zijn ook niet te verwachten. Deze zijn daarom in de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" niet opgenomen.

Het verschil van deze lijst Model Nijmegen ten opzichte van de lijst van bedrijfsactiviteiten als in de VNG-publicatie zijn:

  • bedrijven die niet in Nijmegen voorkomen, zijn niet in deze lijst Model Nijmegen opgenomen, indien deze zich in de toekomst wel binnen Nijmegen willen vestigen zal dit van geval tot geval worden afgewogen;
  • dienstverlenende bedrijven, begraafplaatsen, kantoren, detailhandel, horecabedrijven, maatschappelijke voorzieningen, agrarische bedrijven en culturele functies zijn niet in deze lijst Model Nijmegen opgenomen. Deze functies krijgen een eigen bestemming en vallen in het bestemmingsplan niet onder de bedrijven;
  • activiteiten die niet plaatsgebonden zijn, zijn wel vermeld in de lijst maar krijgen niet vanzelfsprekend een bedrijfsbestemming;
  • garagebedrijven en benzineservicestations (met en zonder lpg) zijn niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen en daarmee niet algemeen toegestaan binnen de bedrijfsbestemming. Alleen door een aanduiding of een specifieke bestemming op te nemen kunnen deze bedrijven alsnog worden toegestaan. Dergelijke bedrijven hebben namelijk veelal een dermate ruimtelijke uitstraling dat deze bedrijven alleen op specifieke locaties worden toegestaan.


Categorie-indeling en criteria voor de toelaatbaarheid van bedrijven


In de VNG-publicatie zijn de 10 richtafstanden van de lijst van bedrijfstypen teruggebracht tot zes hoofdcategorieën welke hieronder vermeld staan:

categorie 1 bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken.
categorie 2 bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing, echter alleen in gebieden met gemengde functies.
categorie 3 bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken en dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met de hoofd en/of verzamelwegen.
categorie 4 bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving op behoorlijke afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn.
categorie 5 bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op grote afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. De aan te houden afstanden dienen per geval te worden bepaald.
categorie 6 komen in Nijmegen niet voor.

In tegenstelling echter tot de eerdere VNG uitgave zijn thans deze hoofdcategorieën 3, 4 een 5 verdeeld in de subcategorieën 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1, 5.2 en 5.3 ieder met hun eigen richtafstanden ten opzichte van gevoelige objecten in een rustige woonwijk en gemengd gebied als hieronder aangegeven:

milieucategorie richtafstanden
rustige wijk gemengd gebied
1 10 m 0 m
2 30 m 10 m
3.1 50 m 30 m
3.2 100 m 50 m
4.1 200 m 100 m
4.2 300 m 200 m
5.1 500 m 300 m
5.2 700 m 500 m
5.3 1000 m 700 m

De richtafstanden die gelden ten opzichte van een rustige woonwijk, kunnen zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is omgevingstype gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend.

Opgemerkt over het bovenstaande dient wel te worden dat indien er sprake is van bedrijvigheid die onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen vallen, dan wel voor met name genoemde A-inrichtingen (gezoneerd) als opgenomen in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van geval tot geval moet worden bepaald hoe groot de hinder-/gevarencontour is. Er kan dan niet alleen maar rekening worden gehouden met de in de voorgaande staten vermelde afstanden.

Opzet van de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen

In de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is de categorie-indeling weergegeven op grond van bedrijfsactiviteiten. Hiervoor is gebruikgemaakt van de SBI codes 1999. Deze indeling wordt hier gebruikt om bedrijfsactiviteiten in te kunnen delen. Het kan dus voorkomen dat de activiteiten binnen een bedrijf in twee of meer verschillende groepen volgens de SBI-indeling vallen. In die gevallen geldt dan de hoogste categorie van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten. Indien de bedrijfsonderdelen duidelijk ruimtelijk van elkaar kunnen worden gescheiden, kunnen de bedrijfsonderdelen echter ook apart worden ingedeeld.

In de staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is zoals eerder vermeld eveneens uitgegaan van zonering (afstandscriteria/hindercirkels) ten opzichte van een rustige woonwijk als vermeld in de VNG-publicatie.

Flexibiliteit

De Staat van Bedrijfsactiviteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. Het is bovendien tijdgebonden. In de praktijk komt het dan ook voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld. Tevens kunnen de richtafstanden wanneer sprake is van een gemengd gebied met één afstandsstap worden verlaagd. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning kan afwijken om bedrijven in een naastgelegen hogere categorie dan wel een bedrijf wat niet voorkomt op de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen toe te staan. De voorwaarde(n) daarbij is dat de bedrijfsactiviteiten naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijven als bedoeld in de betreffende categorie.

Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten (Model Nijmegen)

2.1 Staat van horeca-activiteiten

Categorie 1: lichte horeca

Bedrijven die beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Deze bedrijven zijn in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden). Onder lichte horeca wordt geen detailhandel en/of ondersteunende horeca verstaan. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

1a. Lichte horeca

  • automatiek;
  • broodjeszaak;
  • cafetaria;
  • croissanterie;
  • koffiebar;
  • lunchroom;
  • ijssalon;
  • snackbar;
  • tearoom;
  • traiteur.

1b. Overige lichte horeca

  • bistro;
  • restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
  • hotel of pension.

Categorie 2: middelzware horeca

Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder kan onder andere bestaan uit openingstijden 's nachts en/of verkeersaantrekkende werking. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

2a. Middelzware horeca

  • bar;
  • bierhuis;
  • biljartcentrum;
  • café;
  • proeflokaal;
  • shoarma/grillroom;
  • zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

2b. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking

  • bedrijven genoemd onder categorie 1a, 1b en 2a met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²;
  • restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizzeria, chinees, McDrive).

Categorie 3: zware horeca

Bedrijven die grote hinder veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder bestaat onder andere uit een combinatie van openingstijden 's nachts èn verkeersaantrekkende werking:

  • dancing;
  • discotheek;
  • nachtclub;
  • partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

2.2 Toelichting op Staat van horeca-activiteiten

Milieuzonering van horeca-activiteiten

De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks van de problematiek van hinder veroorzaakt door "gewone" (niet agrarische) bedrijven. Bij het opstellen van de in de regels opgenomen Staat van horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende toelatingsbeleid is daarom nauw aangesloten bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten die al veel langer in bestemmingsplannen wordt toegepast. Het vestigen van horecabedrijven middels een bestemmingsplan is ruimtelijk relevant om vormen van hinder te voorkomen. Verdere regulering van individuele bedrijven vindt plaats middels de Wet milieubeheer en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) welke mogelijkheden biedt om vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven in het bestemmingsplan richt zich in aanvulling op de beide genoemde instrumenten met name op de volgende vormen van hinder:

  • geluid;
  • geur;
  • verkeer.

Analoog aan de regeling voor "gewone" bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:

  1. a. indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;
  2. b. onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;
  3. c. uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar.

De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene toelatingsbeleid voor deze categorieën. In het Bestemmingsplan vindt de verdere ruimtelijke afweging per locatie plaats.

Gehanteerde criteria

Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt de basiszoneringslijst uit de VNG-publicatie "bedrijven en milieuzonering" een goed vertrekpunt. De daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare Staat van horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria:

  1. a. de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden. Het Besluit horecabedrijven en de circulaire industrielawaai hanteren voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen;
  2. b. de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto en/of brommers (scooters) aantrekt.

Categorieën van horeca-activiteiten

Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van horeca-activiteiten de volgende drie categorieën onderscheiden (onderverdeeld in subcategorieën):

Categorie 1: lichte horeca

Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend zijn (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke. Het gaat om bedrijven die uit het oogpunt van hinder vooral in woongebieden niet wenselijk zijn. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden dient mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats te vinden. In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden:

  1. a. horeca die qua ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met detailhandel, zoals: ijssalons, cafetaria's, snackbars en dergelijke. Met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen;
  2. b. overige lichte horeca, zoals restaurants (zonder bezorg en/of afhaalservice).

Categorie 2: middelzware horeca

Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden door enerzijds de openingstijden (ook 's nachts) en/of de grote verkeersaantrekkende werking:

  1. a. cafés, bars, biljartcentra, zalenverhuur e.d. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals centrumgebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen;
  2. b. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restaurants, grotere hotels, McDrives e.d. (bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²). Deze bedrijven zijn vooral toelaatbaar langs grotere verkeerswegen.

Categorie 3: zware horeca

Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts zijn geopend en tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en hetgeen grote hinder voor de omgeving met zich mee kan brengen, zoals: dancings, discotheken en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Actualisatie

Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Op grond van deze wet moeten "verouderde" bestemmingsplannen (dat wil zeggen plannen die op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet - 1 juli 2008- ouder waren dan 5 jaar) binnen 5 jaar na inwerkingtreding van de wet worden geactualiseerd. De wet legt een sanctie op het niet tijdig actualiseren: in gebieden waarvoor na 1 juli 2013 een verouderd plan geldt, mogen geen leges worden geheven voor omgevingsvergunningen.

Inmiddels zijn voor een groot deel van de stad al actualisatie bestemmingsplannen opgesteld. Dit ontwerp-bestemmingsplan ziet op het plangebied Nijmegen Groenewoud-Kwakkenberg.

1.2 Keuze Voor Een Bestemmingsplan

Eerder is ervoor gekozen om voor dit plangebied een beheersverordening op te stellen in plaats van een bestemmingsplan. Een beheersverordening is een beheerregeling en heeft betrekking op een gebied waarin geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. Een beheersverordening legt de bestaande situatie vast.

Bij de vaststelling van de beheersverordening ontstond in de gemeenteraad echter een discussie over de toepassing van het instrument beheersverordening. Met name in de Kwakkenberg werd de discussie gevoerd of de verruiming van de woonfunctie binnen de bestemming “Wonen” op grond van dit instrument wel is toegestaan. Het instrument beheersverordening is immers bedoeld om de “bestaande situatie” vast te leggen. Het begrip “bestaande situatie” kan echter op meerdere manieren worden uitgelegd. In de beheersverordening is gekozen voor een ruimere uitleg van de bestemming "Wonen" zodat de bestemming aansluit bij alle (eerdere) vastgestelde actualisatieplannen.

In de wetgeving en literatuur is geen eenduidig antwoord te vinden op de vraag wat de reikwijdte is van het instrument beheersverordening omdat het instrument relatief nieuw is en nog weinig is gebruikt. Om aan deze juridische onduidelijkheid een einde te maken, is besloten voor dit gebied alsnog een bestemmingsplan op te stellen. Dit betekent dat de beheersverordening is “omgezet” naar een bestemmingsplan.

1.3 Plangebied

Om te voorkomen dat er vanuit actualisatieoogpunt onwenselijke “witte vlekken” ontstaan is het belangrijk dat alle plangebieden in Nijmegen naadloos op elkaar aansluiten. Het plan- gebied van het bestemmingsplan Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg sluit aan op de plangebieden Brakkenstein, Heyendaal, Bottendaal/Galgenveld en Nijmegen Oost.

Het gebied wordt in het westen begrensd door het spoor Nijmegen-Venlo, in het zuiden en oosten door de gemeentegrens met Groesbeek en in het noorden door de Postweg en de Groenewoudseweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP9000-VG02_0001.jpg"

1.4 Vigerend Planologisch Regime

De belangrijkste vigerende bestemmingsplannen voor het plangebied Groenewoud- Kwakkenberg zijn:

  • Broersveld Kwakkenberg (1971)
  • Groenewoud (1971) en
  • Kwakkenberg (1994).

Daarnaast zijn alle postzegelplannen sinds de inwerkingtreding van deze bestemmingsplannen geinventariseerd.

De volgende plannen zijn onherroepelijk:

  • Broersveld-Kwakkenberg 1971
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-A
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-B
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-C
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-W
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-Y
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-52
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-74 (Montessori college)
  • Groenewoud 1971-A
  • Groenewoud 1971-A, 1e wijziging bestemmingsplanvoorschriften
  • Groenewoud 1971-A, 2e wijziging bestemmingsplanvoorschriften
  • Groenewoud 1971-B
  • Groenewoud 1971-C
  • Groenewoud 1971-D
  • Groenewoud 1971-E
  • Groenewoud 1971-F
  • Groenewoud 1971-G
  • Groenewoud 1971-H
  • Groesbeekseweg
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-60
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-57
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-58
  • Groenewoud 1971-L
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-59
  • Groenewoud 1971-M
  • Kwakkenberg 1994
  • Groenewoud 1971-P
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-63
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-64 (Albertinum)
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-65
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-66
  • Groenewoud 1971-A, 3e wijziging bestemmingsplanvoorschriften
  • Kwakkenberg 1994-1
  • Kwakkenberg 1994-2 (Bejaardencentrum Kwakkenberg)
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-69
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-70
  • Groenewoud 1971 -1
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-68
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971 - 73
  • Kwakkenberg 1994 - 4 (Kwakkenbergweg 62)
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971 - 72 (Eversweg 4)
  • Broersveld-Kwakkenberg 1971-67
  • Galgenveld II 1974_B
  • Galgenveld II 1974_G
  • Galgenveld II 1974_C
  • Galgenveld II 1974

Tegen deze onherroepelijke bestemmingsplannen staan geen rechtbeschermingsmogelijkheden meer open, zodat deze kunnen worden opgenomen in het bestemmingsplan.

Het volgende (postzegel)plan is nog in procedure:

  • Kwakkenberg 1994-5 (woning aan de Bergweg)

Tegen de vaststelling van dit bestemmingsplan is beroep ingesteld bij de Raad van State. Indien de Raad van State, tijdens deze bestemmingplanprocedure, nog uitspraak doet in dit beroep kan de postzegel wellicht alsnog kan worden meegenomen in het bestemmingsplan.

1.5 Leeswijzer

De opbouw van deze toelichting bij het ontwerpbestemmingsplan is als volgt: hoofdstuk 2 gaat in op de systematiek van het bestemmingsplan, hoofdstuk 3 beschrijft het ruimtelijke beleid, hoofdstuk 4 geeft het sectorale beleid weer op relevante aspecten en ten slotte beschrijft hoofdstuk 5 de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Plansystematiek

2.1 Algemeen

Het gebied Nijmegen Groenewoud-Kwakkenberg betreft bestaand stedelijk gebied. In het gebied wordt voornamelijk gewoond. Daarnaast is er een aantal voorzieningen gevestigd (zoals maatschappelijk/sport). In het gebied Nijmegen Groenewoud-Kwakkenberg zijn geen ontwikkelingen voorzien. Het gebied is relatief "uit-ontwikkeld". De gemeente wenst de bestaande kwaliteit van het woongebied met de daarin aanwezige voorzieningen, te handhaven.

Omdat de beheersverordening als basis is gebruikt voor het bestemmingsplan, is het bestemmingsplan conserverend van aard. In het bestemmingsplan wordt de bestaande situatie vastgelegd en er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

Voor de actualisatie van bestemmingsplannen wordt gebruik gemaakt van het Standaard bestemmingsplan van de gemeente Nijmegen. Het Standaard bestemmingsplan is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2008) waarin landelijke standaarden voor planregels en verbeelding zijn geformuleerd. De standaardisatie maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op een vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Het bestemmingsplan wordt zowel in analoge als digitale vorm opgesteld.

2.2 Regels

De regels van het bestemmingsplan zijn opgebouwd uit inleidende regels (waar wordt ingegaan op de begrippen en wijze van meten), de bouw-en gebruiksregels (waar de bebouwings-en gebruiksmogelijkheden worden beschreven), de algemene regels (waar de algemeen geldende regels staan), de overgangs- en slotregels (met het overgangsrecht) en de bijlagen (met de Staat van bedrijfsactiviteiten en de Staat van horeca-activiteiten) .

Inleidende regels

Bij de inleidende regels wordt ingegaan op de begrippen en de wijze van meten.

Bouw-en gebruiksregels

In de bouw-en gebruiksregels wordt aangegeven op welke wijze een perceel of pand mag worden gebruikt en wat er mag worden gebouwd. In het bestemmingsplan Groenewoud-Kwakkenberg komen de volgende bestemmingen voor:

Agrarisch, Bedrijf, Bedrijf-Nutsvoorziening, Bos, Gemengd, Groen, Horeca, Maatschappelijk (begraafplaats), Recreatie, Sport, Tuin, Verkeer, Wonen en Woongebied.

Binnen de genoemde bestemmingen kunnen te beschermen waarden, zoals archeologische waarden, voorkomen. Om deze waarden te beschermen is een dubbelbestemming opgenomen waarbij de te beschermen waarde voorrang krijgt op de reguliere gebruiksfunctie. In het bestemmingsplan Groenewoud-Kwakkenberg komen de archeologische waarden (Waarde-Archeologie 2 en Waarde-Archeologie 3) alsmede de Waarde-natuur en landschap als te beschermen waarden voor. Om deze waarden zo goed mogelijk te beschermen zijn de bouwmogelijkheden in de regels beperkt en is er een verbod om bepaalde werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren zonder omgevingsvergunning. Daarnaast is er een sloopverbod opgenomen.

Ook de bestemming Leiding-Riool is een dubbelbestemming met als doel om de in het gebied aanwezige hoofdriolen te beschermen.

Behalve bestemmingen en dubbelbestemmingen zijn in het bestemmingsplan aanduidingen opgenomen. Deze aanduidingen bevatten specificaties van de gebruiks-en dubbelfuncties met betrekking tot het gebruik of het bouwen. Aanduidingen komen zowel voor op de verbeelding als in de regels. Er worden in de SVBP 2008 zes soorten aanduidingen onderscheiden: gebiedsaanduidingen, functieaanduidingen, bouwvlakken, bouwaanduidingen, maatvoeringsaanduidingen en figuren.

In dit bestemmingsplan komen gebiedsaanduidingen (milieu-grondwaterbeschermingsgebied), functie-aanduidingen (zoals detailhandel, horeca), bouwvlakken, bouwaanduidingen (zoals onderdoorgang, bijgebouwen), maatvoeringsaanduidingen (maximale goot- en bouwhoogte) en figuren (hartlijn leiding-riool) voor.

Algemene regels

De algemene regels in dit bestemmingsplan bestaan uit een anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels (beeldende kunst, (bouw)werken ten algemenen nutte, dakvormen, ondergronds bouwen, radarbescherming), algemene gebruiksregels (aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten, bed en breakfast, evenementen, ondersteunende horeca, seksinrichting of escortbedrijf), algemene afwijkingsregels en overige regels (uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening, voorrangsregeling gebruiksfuncties).

Overgangs- en slotregels

Hierin wordt ingegaan op het overgangsrecht en de slotregel (naam bestemmingsplan).

2.3 Flexibiliteit

In het bestemmingsplan zijn mogelijkheden opgenomen om een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van het bestemmingsplan. Het kan hierbij gaan om afwijking van de bouwregels of afwijking van de gebruiksregels. Bij de dubbelfunctie Waarde-archeologie bijvoorbeeld geldt een bouwverbod voor de overige voor deze gronden geldende gebruiksfuncties. Van dit bouwverbod kan door middel van een omgevingsvergunning worden afgeweken.

Het aantal afwijkingsbevoegheden in dit bestemmingsplan is beperkt. Uitgangspunt is zoveel mogelijk rechtstreekse flexibiliteit (bouw- en gebruiksmogelijkheden) te bieden ter voorkoming van extra procedures. Het door middel van een afwijking toestaan van overschrijdingen van bouwbepalingen is immers nogal omslachtig als dergelijke overschrijdingen al bij voorbaat stedenbouwkundig aanvaardbaar en/of wenselijk zijn.

2.4 Aanvullende Ruimtelijke Instrumenten

Op het moment dat zich een geval voordoet dat niet past binnen de bestaande situatie en waarvoor op grond van het bestemmingsplan ook geen omgevingsvergunning kan worden verleend, kan gebruik worden gemaakt van een aantal (wettelijke) instrumenten om af te wijken van het bestemmingsplan. Deze instrumenten worden hieronder nader beschreven.

2.4.1 Het vergunningvrij bouwen

In bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht (BOR) zijn bouwactiviteiten opgenomen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen twee categorieen van vergunningvrije activiteiten:

  • de geheel vergunningvije activiteiten uit artikel 2 van Bijlage II, die niet binnen een bestemmingsplan of beheersverordening hoeven te passen, zoals bijbehorende bouwwerken (bijgebouwen, overkappingen, aanbouwen, zonnepanelen, vlaggenmasten, erfafscheidingen, nutsgebouwtjes, dakkapellen, antenneinstallaties, straatmeubilair, containers voor huisvuil en installaties voor het regelen van verkeer;
  • de activiteiten uit artikel 3 van Bijlage II, die alleen vergunningvrij zijn als ze passen binnen een bestemmingsplan of beheersverordening, zoals bouwwerken op het achtererf die niet hoger zijn dan 5 meter, zwembaden bij woningen, openbare speeltoestellen en onder omstandigheden veranderingen aan bouwwerken.

Voor beide categorieen gelden de volgende uitzonderingen:

  • vergunningvrij bouwen is niet toegestaan in beschermde stads-en dorpsgezichten en bij een monument dat beschermd is op grond van de Monumentenwet of een provinciale of gemeentelijke verordening;
  • vergunningvrij bouwen is niet toegestaan in een gebied dat wegens explosiegevaar of op grond van veiligheidsrisico's onbebouwd moet blijven;
  • het aantal woningen mag niet worden veranderd door vergunningvrij bouwen;
  • wanneer een gebied archeologische resten bevat is verguningvrij bouwen over een oppervlakte van meer dan 50m2 (waarde-archeologie 3) tot 100m2 (waarde-archeologie 2) niet toegestaan.

Voor de vergunningvrije activiteiten is geen procedure van toepassing. Deze activiteiten kunnen zonder meer worden uitgevoerd.

2.4.2 Planologische kruimelgevallen

In bijlage II van het BOR zijn ook de zogenaamde planologische kruimelgevallen opgenomen. Het gaat om zogenaamde bijbehorende bouwwerken die groter zijn dan de vergunningvrije bouwwerken, infrastructurele en nutsvoorzieningen, antennes tot 40m, duurzame energie-installaties, evenementen en gebruiksveranderingen (van bouwwerken) tot maximaal 1500m2 binnen de bebouwde kom (inclusief inpandige bouwactiviteiten).

Voor de activiteiten die via de kruimelgevallenregeling mogelijk kunnen worden gemaakt geldt de reguliere voorbereidingsprocedure van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Dit betekent dat er een beslistermijn geldt van 8 weken na ontvangst van de aanvraag. Nadat de vergunning is verleend staat tegen de vergunning bezwaar en beroep open.

2.4.3 Projectafwijkingsbesluit

Voor de - op dit moment- onvoorziene omstandigheden, die niet met de voorgaande instrumenten zijn in te passen, biedt de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de mogelijkheid van het bestemmingsplan af te wijken indien wordt aangetoond dat de beoogde ontwikkeling in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Voor het afwijken van het bestemmingsplan via dit instrument geldt de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Deze procedure omvat een termijn waarin de ontwerpvergunning ter inzage wordt gelegd en eenieder zijn of haar zienswijze kan indienen. De wettelijke proceduretijd bedraagt 6 maanden (exclusief voorbereidingstijd, opstellen ruimtelijke onderbouwing etc.). Nadat de vergunning is verleend staat hiertegen direct beroep open.

2.4.4 Postzegelbestemmingsplan

Behalve de mogelijkheden uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), kent ook de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) nog een mogelijkheid om af te wijken van het bestemmingsplan. Indien zich, na de vaststelling van het bestemmingsplan, op een bepaald perceel een ontwikkeling voordoet die niet past binnen het bestemmingsplan, kan hiervoor een zogenaamd postzegel-bestemmingsplan worden vastgesteld. Voor dat perceel komt dit bestemmingsplan dan te vervallen.

In een beheersverordening kan niet, zoals in een bestemmingsplan, worden gewerkt met uitwerkingsplichten en wijzigingsbevoegheden.

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Beleid

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (voorheen Nota Ruimte)

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is vastgesteld. In de Structuurvisie wordt het ruimtelijk beleid en het mobiliteitsbeleid geactualiseerd en geïntegreerd. In deze structuurvisie schetst het Rijk de ambities tot 2040 en de doelen, belangen en opgaven tot 2028.

Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Daarbij worden scherpe keuzes gemaakt, die gevolgen hebben voor Nijmegen en de regio. De ontwerp SVIR laat een sterke focus zien op het herstel van de economie met prioriteit bij de ontwikkeling van de mainports, greenports en brainport met bijbehorende achterlandverbindingen. Voorheen benoemde nationale belangen, zoals verstedelijking en de bescherming van nationale landschappen, worden losgelaten. Dat geldt ook voor onderdelen van het natuurbeleid, zoals de rijksbufferzones en groen in en om de stad.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (AMvB Ruimte)

De ruimtelijke ordening krijgt gestalte door de inzet van uiteenlopende bevoegdheden en middelen: juridisch, financieel, bestuurlijk en communicatief. Met de Wet ruimtelijke ordening (Wro) geeft de wetgever ter waarborging van de nationale en provinciale belangen, de begrenzing aan van de besluitmogelijkheden van lagere overheden in de 'juridische kolom'. Als nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (AMvB) regels worden gesteld aan de inhoud van bestemmingsplannen. In 2009 is de AMvB Ruimte aan de Tweede Kamer aangeboden. De AMvB omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch moeten doorwerken in provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen.

Inmiddels wordt er op basis van de hierboven beschreven Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) gewerkt aan een nieuwe AMvB Ruimte, die in juridische termen wordt aangeduid als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro is deels gebaseerd op eerdere planologische kernbeslissingen en beleidsnota's, die in de SVIR worden herbevestigd (o.a. voor grote rivieren, defensie en erfgoederen van uitzonderlijke waarden) en is op 30 december 2011 in werking getreden. Op 1 oktober 2012 is het besluit aangevuld met voorschriften voor de andere beleidskaders uit de SVIR (onder andere voor rijksvaarwegen, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, ecologische hoofdstructuur).

3.1.3 Conclusie

Het bestemmingsplan Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg voorziet in het vastleggen van de bestaande planologische situatie in het stedelijk gebied. Binnen het plangebied zijn geen (grootschalige) veranderingen dan wel nieuwe ontwikkelingen voorzien. Er wordt niet afgeweken van het hierboven beschreven rijksbeleid.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Algemene Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Gelderland

Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland staat beschreven in de Algemene Structuurvisie Ruimtelijke Ordening, voorheen het Streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het Streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. De inhoud van het streekplan blijft voor de provincie de basis voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening.

Het streekplan verdeelt Gelderland in drie soorten gebieden. Voor elk van deze gebieden is het beleid verschillend. In de stedelijke netwerken, waaronder de Stadsregio Arnhem - Nijmegen moet vooral de verstedelijking van Gelderland plaatsvinden. Binnen het groenblauwe raamwerk geeft de provincie alle ruimte aan natuur. Verstedelijking is hier niet toegestaan, tenzij er een groot belang in het geding is. In het multifunctionele gebied staat het de gemeenten vrij zelf het ruimtelijk beleid te bepalen, rekening houdend met de waardevolle landschappen in deze gebieden.

3.2.2 Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG)

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) geeft de Provincie de bevoegdheid algemene regels vast te leggen in een provinciale verordening. Daarmee stelt de Provincie eisen aan de ruimtelijke besluiten van gemeenten. De Provincie richt zich daarbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, wonen, detailhandel, natuur en water. De voorschriften in de ruimtelijke verordening zijn gebaseerd op de hierboven beschreven Provinciale Structuurvisie . De Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) is d.d. 15 december 2010 door Provinciale Staten vastgesteld en op 21 januari 2011 in werking getreden. Hieronder volgen de voor dit bestemmingsplan relevante hoofdlijnen van de Provinciale Structuurvisie en Provinciale Verordening:

  • Om krachtige steden en vitale regio's te bevorderen gaat de Structuurvisie uit van “bundeling van verstedelijking aan/nabij infrastructuur” en het “organiseren in stedelijke netwerken”. De Verordening legt het bundelingsbeleid voor de Stadsregio Arnhem - Nijmegen vast: nieuwbouw voor wonen en werken moet voor het overgrote deel plaatsvinden binnen bepaalde contouren en zoekzones. Slechts een beperkt deel van verstedelijking kan plaatsvinden buiten deze gebieden.
  • Met het ruimtelijk-infrastructureel beleid streeft de Provincie naar een goede bereikbaarheid: de stedelijke ontwikkeling moet worden afgestemd op de vervoers- capaciteit en milieubelasting van bestaande en geplande infrastructuur. In de tweede plaats moet gezocht worden naar verstedelijkingslocaties die goed aansluiten op de infrastructuur. Kan hieraan niet worden voldaan, dan moet bij ontwikkelingen ook de bijbehorende infrastructuur worden gerealiseerd of de capaciteit worden uitgebreid.
  • Doel van het provinciaal beleid voor detailhandel en grootschalige voorzieningen is het behoud van een duurzame, fijnmazige detailhandelstructuur. De bestaande winkel- gebieden hebben prioriteit: nieuwe locaties voor detailhandel mogen niet ten koste gaan van bestaande detailhandelstructuur.
  • Uitgangspunt van het Gelders kwalitatief woonbeleid is dat gemeenten voorzien in een aanbod van woningen dat past bij de geconstateerde regionale kwalitatieve woningbehoefte. Nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen moeten passen in het Kwalitatief Woonprogramma (KWP) voor de betreffende regio en het daarin opgenomen regiototaal aan woningen.
  • Zowel in nieuw als in bestaand bebouwd gebied streeft de provincie naar een duurzaam watersysteem. In de Verordening is een beschermingsbeleid vastgelegd, dat onderscheid maakt in waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden. Voor waterwingebieden geldt dat het bestemmingsplan alleen bestemmingen toestaat die geen negatieve effecten hebben op de kwaliteit van het grondwater. Grondwaterbeschermingsgebieden krijgen een bestemming die hetzelfde of een lager risico voor het grondwater met zich meebrengt dan de vigerende bestemming. Een deel van Groenewoud valt in het grondwaterbeschermingsgebied. In beide gebieden (Groenewoud en Kwakkenberg) bevindt zich geen waterwingebied)
  • Bij stedelijke ontwikkeling is het belangrijk om te voorzien in de behoefte aan 'groen in en om de stad'. Hiervoor zijn in de Structuurvisie zgn. GIOS-zones aangegeven
  • De provincie streeft daarnaast naar het veiligstellen van de Gelderse natuur door het realiseren en beschermen van een samenhangend netwerk van hoogwaardige natuurgebieden, cultuurlandschappen en verbindingszones: de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Binnen de EHS zijn in principe geen bestemmingen toegestaan, waardoor de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast.

3.2.3 Conclusie

Het bestemmingsplan Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg voorziet in het vastleggen van de bestaande situatie in het stedelijk gebied. Binnen het plangebied zijn geen (grootschalige) veranderingen dan wel nieuwe ontwikkelingen voorzien. Er wordt niet afgeweken van het hierboven beschreven provinciaal beleid.

3.3 Regionaal Beleid

3.3.1 Regionaal Plan Stadsregio Arnhem - Nijmegen

De Stadsregio Arnhem Nijmegen legt in het Regionaal Plan de gemeenschappelijke ambities vast voor de ontwikkeling van de regio Arnhem-Nijmegen. Het Regionaal Plan laat zien hoe de betrokken gemeenten binnen de Stadsregio streven naar hoogwaardige regionale ontwikkeling van het stedelijk netwerk Arnhem-Nijmegen als geheel. Met dit Regionaal Plan ontwikkelt de stadsregio ruimtelijk beleid en ruimtelijk relevant beleid voor de lange termijn tot 2020.

Het Regionaal Plan wordt de Provincie beschouwd als uitwerking van het Streekplan en daarmee als toetsingskader voor lokale plannen. De beleidsregels in het Regionaal Plan zijn uitgewerkt aan de hand van de thema's water, natuur, cultuurhistorie, landschap, land- en tuinbouw, recreatie, mobiliteit, wonen, werken, detailhandel en milieu. De hoofdlijnen:

  • Wonen: centraal in de ruimtelijke structuur van de stadsregio staat de ontwikkeling van het stedelijk kerngebied: een min of meer verstedelijkte, samenhangende zone die zich uitstrekt van Zevenaar via Arnhem en Nijmegen tot aan Wijchen. Taakstelling is om in de regio in de periode 2005-2015 tenminste 34.000 woningen toe te voegen aan de woning- voorraad. Binnen de 'Contour woningbouw' bepalen de gemeenten zelf de te ontwikkelen locaties en de aantallen nieuw te bouwen woningen. De programmering van de woningbouw dient plaats te vinden met in achtneming van de in de per gemeenten vast- gestelde kwalitatieve afspraken en inspanningsverplichtingen in de Concessies Wonen.
  • Werken: doelstelling van het beleid is het op zorgvuldige wijze ruimte geven en inpassen voor het scheppen van voldoende werkgelegenheid voor de inwoners van de stadsregio, die aansluit bij het opleidingsniveau van de beroepsbevolking. Hiervoor zijn enkele beleidsregels opgenomen: er moeten zoekgebieden worden aangewezen voor de bedrijventerreinen, hierbinnen moeten instrumenten voor zorgvuldig ruimtegebruik worden toegepast, uitbreiding en aanleg van nieuwe bedrijventerreinen gebeurt met een zorgvuldige ruimtelijke inpassing plaats, kantoren voor bedrijven met een (boven)regionale functie worden tenslotte alleen ontwikkeld rond centrale stations, netwerkstations en
  • langs hoogfrequente buslijnen.

3.3.2 Verstedelijkingsvisie

In navolging van het Regionaal Plan Stadsregio Arnhem – Nijmegen heeft de Stadsregio in juni 2011 de Verstedelijkingsvisie 'Van Koers naar Keuze' vastgesteld. De Verstedelijkingsvisie is een integrale visie waarin de hoofdlijnen uit het Regionaal Plan worden bevestigd. De visie vormt een uitwerking van de Verstedelijkingsopgave voor de periode 2010-2020, waarbij de ambities voor wonen, werken en mobiliteit worden gekoppeld:

  • Wonen: De Stadsregio zal tot 2040 een groeiend bevolkingsaantal hebben. Binnen de regio ontstaan er echter wel grote verschillen in het tempo van de bevolkingsgroei. Daarnaast zullen sommige gebieen te maken krijgen met een dalend bevolkingsaantal. Voor de periode 2010-2020 is in samenwerking met het Rijk besloten om circa 26.000 woningen te bouwen, ook vormt dit het uitgangspunt voor afspraken met de Provincie in het kader van het Kwalitatief WoonProgramma 3. In het licht van de economische crisis is tevens sprake van een omslag van aanbodgericht naar vraaggericht bouwen.
  • Mobiliteit en economie: Interne en externe bereikbaarheid is, naast het woonklimaat, van belang voor een goed vestigingsklimaat. De interne en externe bereikbaarheid van de regio staat echter onder druk. In dit verband vormt de koppeling tussen ruimtelijke ontwikkelingen en bereikbaarheid een belangrijk aandachtspunt in de visie. De S-as, de centrale spooras die loopt van Didam/Zevenaar naar Wijchen via de stedelijke kerngebieden Arnhem en Nijmegen, wordt daarbij aangemerkt als integrale ontwikkelingszone. Er wordt dus ingezet op bundeling en verknoping van verstedelijking in de regio.

In het kader van de uiteenlopende ontwikkelingen verspreid over de regio wordt er ingezet op een subregionale aanpak, waarbij per subregio is vastgelegd wat de gewenste kwantitatieve woningbouwopgave is tot 2020. De bouwopgave wordt afgestemd op de behoefte. Het afronden van de ontwikkeling van de Vinex-locaties is een belangrijke schakel in het woningbouwprogramma. Voor Nijmegen betekent dit dat afronding van de Waalsprong prioriteit heeft. Daar staat tegenover dat Nijmegen (tijdelijk) 1500 woningen uit de programmering heeft gehaald in verband met de (beperkte) vraag vanuit de markt.

Op het gebied van economie wordt ingezet op de vijf kansrijke clusters in de regio: Health, halfgeleiders, Energie- en Milieutechnologie, Mode/Vormgeving en Toerisme. Daarnaast is de A73-zone aangemerkt als een van de locaties waar verdere afstemming plaats dient te vinden met betrekking tot ruimte voor bedrijven.

Het bundelen van vervoersstromen en verknopen op de S-as is het uitgangspunt bij de mobiliteitsopgave. De verschillende modaliteiten dienen toekomstige groei op te kunnen vangen en goed op elkaar aan te sluiten. Het OV en de fiets hebben daarbij een voorname rol. Ruimtelijke ontwikkelingen rondom (OV) knooppunten worden dan ook gestimuleerd.

3.3.3 Conclusie

Het bestemmingplan Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg voorziet in het vastleggen van de bestaande situatie in het stedelijk gebied. Binnen het plangebied zijn geen (grootschalige) veranderingen dan wel nieuwe ontwikkelingen voorzien. Er wordt niet afgeweken van het hierboven beschreven regionaal beleid.

3.4 Gemeentelijk Beleid

3.4.1 Structuurvisie Nijmegen 2010, kansen voor ontwikkeling tot 2030

De gemeenteraad van Nijmegen heeft op 2 juni 2010 de 'Structuurvisie Nijmegen 2010, kansen voor ontwikkeling tot 2030' vastgesteld. De Structuurvisie schetst de ruimtelijke ambities tot 2030 en maakt duidelijk waar de stad op aan koerst. Het is een toetsingskader voor ruimtelijke plannen en een ontwikkelingskader voor investeringen. Het werkingsgebied van de Structuurvisie is het grondgebied van Nijmegen in relatie tot ontwikkelingen in de regio of in (inter)nationaal verband. De Structuurvisie geeft een concrete invulling aan de ambities van de gemeente Nijmegen. Voor de Structuurvisie is geen nieuw beleid ontwikkeld. De ruimtelijke gevolgen van vaststaand beleid zijn er in samengebracht. De Structuurvisie wordt in de loop van 2012 geactualiseerd.

De Structuurvisie gaat gepaard met een wettelijk verplicht uitvoeringsprogramma, gekoppeld aan de Stadsbegroting. Er is gekozen om iedere vier jaar een nieuw uitvoeringsprogramma op te stellen, zodat per coalitie accenten gelegd kunnen worden en om indien nodig de ruimtelijke ambities bij te stellen.

De Structuurvisie is de opvolger van het Kansenboek. In beide documenten staan drie kwaliteitsuitgangspunten voor ruimtelijke ontwikkelingen centraal: nieuwe ontwikkelingen met respect inpassen, typisch Nijmeegse kenmerken versterken en de huidige woon- en verblijfskwaliteiten ontzien door enerzijds bundeling op locaties waar nu al dynamiek heerst en anderzijds ontwikkeling van extensieve gebieden. Daarnaast zijn in de Structuurvisie drie nieuwe accenten genoemd die een rol spelen bij alle ruimtelijke ontwikkelingen en ambities: Bruisende Stad, Verleden Verbeeld en Stad in Balans.

In de Structuurvisie worden de ambities van Nijmegen uitgewerkt voor de beleidsvelden wonen, economie, maatschappelijk beleid, bereikbaarheid en parkeren, groen en water, milieu, beeldkwaliteit, cultuurhistorie en archeologie. Dit zijn de ambities waaraan de komende jaren wordt gewerkt:

  • Nijmegen omarmt de Waal.
  • Goede bereikbaarheid met duurzame vervoerswijzen.
  • Multifunctionele Knopen met een eigen identiteit.
  • Meer ruimte voor groen en water.
  • Wonen in sterke en ongedeelde wijken.
  • Vitale werkgebieden, kansen voor bedrijvigheid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP9000-VG02_0002.png"

In de Structuurvisie staan geen mogelijke ontwikkelingen in het plangebied Groenewoud-Kwakkenberg vermeld. In het gebied zijn dus geen ontwikkelingen voorzien.

3.4.2 Coalitieakkoord 2010-2014: Werken aan een duurzame toekomst

De economische crisis dwingt tot nadenken over de rolverdeling van overheid en burgers. Noodzakelijke keuzes worden niet uit de weg gegaan, bezuinigingen zijn onvermijdelijk. Per programma is gekeken of de doelen efficiënter bereikt kunnen worden. Het College hecht waarde aan meer zicht op de afweging van de verschillende belangen in de besluitvorming. De gemeente wil op een transparante, efficiënte en zakelijke manier samen met de stad de nieuwe uitdagingen aangaan. In april 2010 presenteerden GroenLinks, PvdA en D66 het coalitieakkoord 2010-2014 "Werken aan een duurzame toekomst". Het akkoord zet in op een duurzame en sociale stad met een sterke economie.

  • We gaan op weg een duurzame stad. Bewoners, instellingen en bedrijven worden gestimuleerd om duurzaam te wonen, werken en leven. Nijmegen draagt bij aan het tegengaan van klimaatsverandering door o.a. het beheersen van de waterafvoer van de Waal en in te zetten op klimaatneutraliteit en het hybride warmtenet. Nijmegen wil duurzaam vervoer: een transitie naar schonere brandstoffen en gebruik van HOV en fiets. Tenslotte wordt geïnvesteerd in de groengebieden in en om de stad.
  • We blijven een sociale stad. De eigen verantwoordelijkheid en participatie van burgers voorop. Nijmegen ondersteunt de zelfredzaamheid van burgers en geeft extra aandacht aan mensen met minder kansen. De integrale wijkaanpak wordt voorgezet met een focus op veiligheid en leefbaarheid. Nijmegen heeft tenslotte een sportief imago. Dat moet zo blijven door het sportcollege Quick in Heseveld mogelijk te maken en onderzoek naar het Topsport en Innovatiepark
  • We werken aan een sterke stad met een duurzame en innovatieve economie van kennisintensieve en creatieve bedrijvigheid. Een goede bereikbaarheid is hiervoor een belangrijke vestigingsvoorwaarde, net als een goede woonomgeving, groen en het aanbod van culturele activiteiten. De dynamiek in de stedelijke ontwikkeling wordt gestimuleerd door te werken aan grote strategische projecten: o.a. Waalsprong, Waalfront, Novio Tech Campus, Station Goffert en herontwikkeling van de Spoorzone. Ook wordt doorgegaan met herstructurering van wijken. Hiermee zijn er voldoende mogelijkheden om de nood- zakelijke groei de komende jaren te realiseren.

Hoofdstuk 4 Sectoraal Beleid En Omgevingsaspecten

4.1 Stedenbouw

4.1.1 Algemeen

De beheersverordening is gericht op de wijken Groenewoud en Kwakkenberg die in het zuidoosten van Nijmegen zijn gesitueerd. Tussen de wijk Groenewoud (zuidelijk) en wijk Kwakkenberg (oostelijk) is de groenzone Mariënboom gesitueerd. De groenzone loopt via de gemeente Heilig Landstichting de stad in tot aan het terrein van de Limoskazerne waardoor Groenewoud en Kwakkenberg fysiek van elkaar gescheiden zijn en een geheel eigen karakter hebben.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP9000-VG02_0003.jpg"

4.1.2 Beschrijving bestaande situatie

Groenewoud

Groenewoud is een wijk die gesitueerd is aan de zuidoostzijde van Nijmegen. De wijk wordt aan de westzijde begrensd door het spoor Nijmegen-Venlo, aan de noordzijde door de Groenewoudseweg, aan de zuidzijde door de d'Almarasweg en aan de oostzijde door de Groesbeekseweg. De Groenewoudseweg loopt in oostelijke richting over in de Postweg. De Postweg vormt de noordelijke begrenzing van de Mariënboom en de Kwakkenberg.

Binnen Groenewoud is er sprake van een grote diversiteit aan functies en bebouwing. Er is een duidelijke tweedeling zichtbaar die gecreëerd wordt door de Heyendaalseweg. Ten westen van de Heyendaalseweg bevindt zich het Station Nijmegen Heyendaal. Ten oosten van de Heyendaalseweg is een stevige randbebouwing waarneembaar waarin o.a. een hele woonwijk en een groot voormalig klooster schuilgaan. De woonwijk en het klooster vormen beide een geheel eigen wereld die niet waarneembaar is vanaf de randen.

Over het geheel gezien is er een vijftal kenmerkende gebieden binnen Groenewoud waar te nemen:

  1. 1. Oude Linten

De Groenewoudseweg en de Groesbeekseweg zijn oude linten waarlangs zich een variatie aan vooroorlogse woonbebouwing bevindt (jaren dertig en incidenteel van vroegere en/ of latere datum). De bebouwing bestaat uit zowel rijenwoningen, tweekappers als vrijstaande woningen. Kenmerkend zijn de laanbeplantingen die tezamen met de voortuinen de straatbeelden een groene uitstraling geven. Ook de Heyendaalseweg vormt een oud lint. Dit liep oorspronkelijk vanuit voormalig dorp Brakkenstein naar de stad. Echter daar waar de Heyendaalseweg het plangebied kruist is het oude lint niet meer als zodanig herkenbaar omdat hier, rondom het station, stedelijk functies zoals de HAN, ROC, Radboud Universiteit en UMC St Radboud zijn gevestigd.

  1. 2. Heyendaalsweg westzijde - Station en omgeving
    Station Nijmegen Heyendaal vormt een onderdeel van een stedelijk gebied met diverse onderwijsinstellingen en het Radboud Universitair Ziekenhuis. Direct ten noorden van het station bevindt zich het recentelijk gerealiseerde ROC en “De Gouverneur” (toren van Studentenhuisvesting). Tussen deze bebouwing en het station is de busbaan en een halteplaats gesitueerd. Deze gebundelde openbaar vervoervoorziening van bus en trein faciliteert de hierboven genoemde functies en tevens de HAN, Radboud Universiteit en Radboud Universitair Ziekenhuis. Iets verder van het station bevinden zich nog andere stedelijke functies. Zo bevindt zich aan de Heyendaalseweg nog een bowlingcentrum en aan de Groenewoudseweg het complex van de GGD. Achter de GGD en nagenoeg tegen het spoor ligt de Brandweerkazerne (Brandweerpost-centrum). Deze laatst genoemde bebouwing sluit, in tegenstelling tot het ROC en de Gouverneur, qua bouwhoogte aan op de woonbebouwing die georiënteerd is op de oude linten.
  1. 3. Heyendaalseweg oostzijde – diverse gestapelde wooncomplexen
    De oostzijde van de Heyendaalseweg wordt gekenmerkt door twee grote gebouwen complexen. Het betreft een verzameling langgerekte gebouwen van Studentenhuisvesting “Het Hoogveldt” met een organisch grondplan, georiënteerd op zowel de Heyendaalsweg, op het spoor en op bijbehorende binnenterreinen.
    Ten noorden ervan, eveneens georiënteerd op de Heyendaalseweg, ligt het zorgcomplex Nijeveldt. Dit gebouw bestaat uit een tweetal achter elkaar gesitueerde schijven die via de beganegrond laag aan elkaar gekoppeld zijn .
    Achter het complex van studentenhuisvesting en het zorgcomplex ligt, volledig in de luwte, een voormalig Klooster. In dit pand zijn appartementen gesitueerd. Het Klooster wordt omgeven door een zeer royale kloostertuin die met zijn rug richting woonwijk Groenwoud ligt.
  1. 4. Pabo Groenewoud – Kruising Groenewoudseweg/ Groesbeekseweg

Op de kruising Groenewoudseweg/ Groesbeekseweg ligt het pand van de Pabo Groenewoud. Direct ten westen van dit perceel ligt een ontsluiting van de woonwijk Groenewoud.

  1. 5. Woonwijk Groenewoud
    Groenewoud is een naoorlogse wijk die eind 50/ begin 60 tegen de oostzijde van het spoor en achter de linten Groesbeekseweg en Groenewoudseweg, gerealiseerd is. Het wordt ontsloten op de diverse omliggende wegen namelijk de Groenewoudseweg, de Groesbeekseweg en de d'Almarasweg. Aan de spoorzijde is, aansluitend op het complex van studentenhuisvesting, sprake van een serie gebouwen die voorzien in gestapelde woningen. Meer ten zuiden van het spoor bevinden zich vrijstaande bungalows. Aan de noordelijke ontsluitingsweg richting Groenewoudseweg bevinden zich diverse vrijstaande woningen voorzien van twee lagen en een plat dak. Voor het overige is er voornamelijk sprake van rijenwoningen in twee lagen waarbij er sprake is van een mix van woningen die oorspronkelijk voorzien waren van platte daken en van woningen met een langskap. De verkaveling van de woonwijk heeft een overwegend orthogonale opzet met uitzondering van de randen. Binnen deze structuur is sprake van enkele informele hofjes en achterterreinen. Centraal in de wijk ligt een groene recreatieve ruimte, waarin zich tevens een school voor voortgezet onderwijs (NSG) bevindt. Temidden van de bungalows en aan het spoor zijn tennisvelden gesitueerd.

De Mariënboom

Het gebied Mariënboom is een groenzone ten oosten van woonwijk Groenewoud. De wijk Kwakkenberg maakt onderdeel uit van deze groenzone. De zone wordt aan de westzijde begrensd door de Groesbeekseweg/ Nijmeegsebaan; aan de noordzijde door de Postweg en aan de oostzijde door de Berg en Dalseweg/ Oude Kleefsebaan. Het gebied heeft een glooiend karakter en bestaat hoofdzakelijk uit bospercelen en enkele open gebieden en komt voort uit het bosrijke gebied ten zuidoosten van Heilige Land Stichting. Het hoogste punt, een plateau, bevindt zich te midden van de Kwakkenberg. Direct aan de oostzijde van de Groesbeekseweg is er sprake van woonbebouwing en bevinden zich een Verpleegtehuis (Joachim en Anna) en een voormalig klooster (Marienbosch). In de oksel van de Groesbeekseweg en de Postweg ligt direct achter de lintbebouwing een kleine woningbouwuitbreiding die grotendeels in de jaren 80 aangelegd is. Het betreft een serie rijenwoningen en een reeks van tweekappers en geschakelde woningen.
Daar waar de Kwakkenbergweg begint en een afsplitsing vormt van de Postweg is een begraafplaats gesitueerd. Ten oosten van de begraafplaats en aan de Kwakkenbergweg liggen voetbalvelden.
Het glooiende bosrijke gebied van de Mariënboom voorziet in diverse oude villa's, kloosters en landgoederen die nog als zodanig herkenbaar zijn. De verschillende bebouwingen hebben veelal functiewijzigingen ondergaan maar de gebouwen zelf zijn grotendeels intact.

Villawijk

De Kwakkenberg is een glooiend bosrijk woongebied dat wordt gekarakteriseerd door de aanwezigheid van luxe villa's rond het 70 meter hoog plateau. Het gebied wordt aan de noordkant begrensd door de Postweg (Hengstdal), aan de oostkant door de gemeente Ubbergen (Jan Dommer van Polderveldtweg/ Prinses Christinalaan), aan de zuidkant door de Sophiaweg en de gemeentegrens met Heilig Landstichting en aan de oostkant door de groenzone Mariënboom. De villa's komen uit verschillende stijlperiodes omdat de kavels mondjesmaat zijn uitgegeven en/of ontwikkeld.

Er zijn een aantal karakteristieke elementen te onderscheiden:

1. De Postweg
De Postweg vormt de noordelijke grens van de Kwakkenberg en vormt de scheiding tussen Hengstdal en de Kwakkenberg. De Postweg beschikt over een ander karakter dan de villawijk. Aan de noordzijde van de Postweg wordt voorzien in rijenwoningen die dateren uit de jaren 50 evenals de wijk Hengstdal. De zuidzijde van de Postweg voorziet in een groene helling met een kleine uitzondering ter hoogte van de kruising met de Dommer van Polderveldtweg. Daar is sprake van een incidentele andere invulling met bebouwing in de vorm van geschakelde woningen en een bejaardenwooncomplex.

2. Oude lint
Aan de noordoostzijde van de Kwakkenberg loopt de Berg en Dalseweg, een oud lint dat Nijmegen en Berg en Dal met elkaar verbind. De Berg en Dalseweg loopt op vanaf het centrum van Nijmegen.
Ter hoogte van de Postweg verschiet het karakter van de lintbebouwing aan de Berg en Dalseweg van overwegend gevarieerde jaren dertig woonbebouwing (rijen, tweekappers, vrijstaand) naar overwegend vrijstaande villa's uit verschillende stijlperiodes. De villa's bevinden zich op ruime en groene (bos)percelen.

3. Villawijk Kwakkenberg
De villawijk Kwakkenberg is gesitueerd rondom het assenkruis van de Kwakkenbergweg en de Sohiaweg die de hoofdontsluitingen vormen van de villawijk Kwakkenberg. Het assenkruis ontsluit op de Postweg, Groesbeekseweg en de Berg en Dalseweg. Binnen het kruis zijn diverse kleinere ontsluitingsweggetjes te vinden. De wijk vormt de overgang tussen de stedelijke bebouwing van Nijmegen Oost en de stuwwalbossen. Door de langzame ontwikkeling is er een grote diversiteit aan bouwstijlen en bouwperioden te vinden. De villa's zijn op zich zelf staande objecten met een eigen karakteristiek waarbij het parkeren plaats vindt op eigen terrein.
De Kwakkenberg kent een open verkaveling met villa's op grote percelen in het bos. De woningen liggen onderling ver van elkaar af. De rooilijn verspringt en de voortuin is van een royale omvang. De privé-kavels zijn over het algemeen fysiek afgescheiden van de openbare weg. De erfscheiding is groen, wel of niet gecombineerd met een hekwerk en of poort.
Het bosachtige karakter is intact gebleven door laanbeplantingen, bosrelicten en grote tuinen met oude bomen. De bosstructuur van de omgeving loopt als het ware van het openbaar gebied over in het privé-gebied. Op de plek van de woning en direct rondom de woning zijn de bomen gekapt. Het profiel van de wegen bestaat uit een asfaltverharding met afstrooilaag en een brede groen/bruine bosberm, er zijn geen stoepen. In de berm wordt sporadisch geparkeerd.

4. Sportfaciliteiten
In het zuidwestelijke kwadrant van de Kwakkenberg zijn gebundelde sport- en spelfaciliteiten te vinden. Het betreft hier voetbalvelden, een scouting en een bosspeeltuin. Ook hier geldt dat de functies in een bosrijke omgeving zijn ingebed. De voetbalvelden zijn gesitueerd tussen de Kwakkenberg en de Luciaweg. De Speeltuin en de Scouting liggen in de oksel van de Luciaweg/ Sophiaweg.

5. School en voormalige klooster
Aan de noordzijde van Kwakkenbergweg bevindt zich een voormalig klooster met een bijbehorende school. De school is nu in gebruik van het Montessoricollege en het voormalige klooster fungeert als studentenhuisvesting.

4.1.3 Natuur-en landschapswaarden

Kwakkenberg

Het gebied de Kwakkenberg kan worden gekarakteriseerd als "wonen in het bos". Om de te beschermen waarden van deze karakteristiek inzichtelijk te maken, kunnen een aantal deelaspecten worden onderscheiden:

  1. a. Stedenbouwkundige waarde

De stedenbouwkundige structuur van de oostelijke en zuidelijke delen van Nijmegen bestaat uit de combinatie van stedelijke woongebieden met een relatief hoge bebouwingsdichtheid afgewisseld met extensief bebouwde, groene lobben die vanuit het buitengebied tot diep in de stad doordringen. Deze lobben bieden aantrekkelijke (recreatieve) routemogelijkheden binnen de stad en spelen een rol als verbinding tussen de stad en het buitengebied. Het gebied Kwakkenberg is onderdeel van zo'n lob (de groene lob Mariënboom). Aantasting van het groene karakter van de Kwakkenberg betekent een aantasting van de stedenbouwkundige structuur voor de ruime omgeving van de Kwakkenberg.

Een bijzondere kwaliteit van het de Kwakkenberg is de aanwezigheid van relatief gave groene randen. Hierdoor kan het gebied als herkenbare groene lob, in sterk contrast met het aangrenzende verstedelijkte woongebied van Hengstdal, worden ervaren. Een fraai voorbeeld van de gave begrenzing is de messcherpe overgang tussen het stenige Hengstdal en het monumentale groen van de Kwakkenberg.

b. Visueel-landschappelijke waarde

Het gebied Kwakkenberg ligt in de groene lob Mariënboom en vormt de overgang van het stenige stedelijke gebied naar het bosrijke buitengebied. Het gehele plateau van de stuwwal waarover de groene lob Mariënboom zich uitstrekt wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van veel hoogteverschillen. Binnen dit reliëf zijn oude dalstructuren, die zijn gevormd door smeltwater van het gletserijs, nog herkenbaar. De Kwakkenberg ligt op de rand van zo'n dalstructuur (nu de wijk Hengstdal). De beplanting is deels een overblijfsel van het oorspronkelijke bos op de Kwakkenberg. De combinatie tussen bos(restanten) en geaccidenteerd terrein verschaffen het gebied een hoog te waarderen visueel-landschappelijke verschijningsvorm. Door een te sterke toename van de bebouwing zal de samenhang tusen relief en vegetatie worden verstoord en daarmee ook de visueel-landschappelijke waarde.

De negatieve effecten van een sterke bebouwingstoename zijn reeds zichtbaar: kavels zijn vrijwel boomloos gemaakt om voldoende lichttoetreding in de woningen te verkrijgen en in de tuinen terrassen en borders aan te kunnen leggen. Ook is op een aantal plaatsen het kenmerkende reliëf aangetast door het afgraven en nivelleren van de hellingen. Het resultaat van dit vaak sluipende "uithollingsproces" is met name zichtbaar op een aantal blokken in het middengebied van deze villawijk. De relatief ongeschonden randzones beschikken op dit moment over de als hoogst te waarderen visueel-landschappelijke kwaliteiten.

c. Ecologische waarde

In haar huidige vorm biedt het Kwakkenberggebied bos(rand)biotopen en betrekkelijk ongestoorde verspreidingsmogelijkheden voor organismen. Grote aaneengesloten bebouwde en/of verharde oppervlakten en drukke verkeerswegen ontbreken terwijl ruime natuurlijke schuil-en dekkingsmogelijkheden aanwezig zijn. Het gebied vervult daardoor een rol als ecologische verbindingszone tussen Marienbosch/Meerwijk/De Vier Perken in het zuiden en Maartenskliniek/stuwwal en uiteindelijk het natuurgebied van de Ooypolder in het noorden. Een verdere verdichting waarbij de bebouwde en verharde oppervlakte zal toenemen en waarbij biotopen verdwijnen, zal tot gevolg hebben dat het functioneren als ecologosche verbindingszone wordt aangetast.

De bestaande vegetatie en het onverstoorde relief en bodemprofiel vertegenwoordigen een zekere natuurwetenschappelijke waarde die als gevolg van een verdere verdichting met bebouwing, welke gepaard zal gaan met verstoring van bodem en relief en het verwijderen van bomen, struiken en kruidetage, onherstelbaar zal worden aangetast.

Marienboom

Ook het gebied Marienboom is een bosrijk gebied dat grotendeels is gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen. Het gebied bestaat deels uit EHS-natuur en EHS-verweving. De grond die is gelegen in de EHS-natuur bestaat uit natuur-en bosgebieden en voor een klein deel ook uit agrarische cultuurgrond die omgezet zal worden in natuur (natuurontwikkelingsgebieden). De grond die is gelegen in de EHS-verweving omvatten landgoederen, landbouwgebieden met natuurwaarden en landbouwgebieden met een hog dichtheid aan natuur-en boselementen. Door natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer wordt de natuurwaarde van de EHS-verweving als geheel versterkt.

Gelet op de ligging in de EHS is het van belang de natuur en landschapswaarden van het gebied de Marienboom zo goed mogelijk te beschermen.

4.1.4 Juridische vormgeving

Om de bovenomschreven waarden in de Kwakkenberg en de Marienboom zo goed mogelijk te beschermen is de dubbelbestemming Waarde natuur-en landschap opgenomen. Reliefrijke terreindelen, terreindelen met een waardevolle bosvegetatie en bebouwingsarme terreindelen die onderdeel vormen van een samenhangende vegetatiestructuur, hebben een zodanige regeling gekregen dat zij zoveel mogelijk gevrijwaard blijven van nieuwe woonbebouwing en het groene en natuurlijke karakter behouden. Dit betekent dat er een nadere stedenbouwkundige afweging gemaakt moet worden alvorens er mag worden gebouwd, gesloopt en/of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd (waaronder het kappen van bomen). Alvorens er een (omgevings)vergunning kan worden verleend voor deze activiteiten, dient er advies te worden ingewonnen bij de landschapsarchitect.

4.2 Economie

4.2.1 Algemeen

Buurteconomie

Een van de speerpunten van het Nijmeegse economische beleid is het terugbrengen van economische activiteiten naar de stad én de wijken. Hierbij gaat het met name om de vestiging van kleinschalige (ambachtelijke) ondernemingen en het stimuleren van starters. Ruimtelijk kan dit zich uiten in:

  • ondernemen in / aan huis (met een maximum van 50 m2 oppervlakte);
  • behoefte aan woon-werkpanden;
  • economische herontwikkeling van kleinschalige bedrijvigheid.

In de wijken kan ook gedacht worden aan het ontwikkelen en stimuleren van bedrijfspanden voor starters, huiskamerondernemingen en woon-werkcombinaties. De aard en omvang van de activiteiten moet uiteraard aansluiten bij de functie van de directe omgeving (wonen) en de behoefte. Gedacht moet worden aan ambacht, nijverheid, financiële en zakelijke dienstverlening.

Detailhandel

In de jaren '70 en '80 is binnen de Nederlandse distributieplanologie een fijnmazig netwerk van detailhandelsvoorzieningen gerealiseerd. Vanuit een theoretische benadering werd het distributielandschap verdeeld in winkelcentra van verschillende niveaus, logisch gespreid over de ruimte.

Landelijk gezien heeft de detailhandel zich in de afgelopen jaren sterk ontwikkeld. Schaalvergroting, branchevervaging en toenemende mobiliteit hebben geleid tot meer concurrentie op de markt. De supermarktoorlog heeft deze ontwikkeling nog verder versterkt. De detailhandelsvoorzieningen op buurtniveau komen hierdoor onder druk te staan. Met name de buurtwinkelcentra verliezen hun functie. Ook branches als de groenteboer en slagers hebben het bijzonder moeilijk om het hoofd boven water te houden. De verwachting is dat het proces van schaalvergroting nog niet ten einde is. Dit betekent toenemende leegstand in buurtwinkelcentra.

Horeca

Het horecabeleid bepaalt dat er in Nijmegen met name ruimte is voor horeca in het stadscentrum. Daarbuiten wordt alleen horeca toegestaan die bestemd is voor eigen bewoners en dus een wijkfunctie vervult. Uitbreiding van het bestaande aanbod ligt niet voor de hand.

Nijmegen heeft een aanzienlijk aanbod aan horeca buiten het stadscentrum. De aanwezigheid van voldoende parkeermogelijkheden, sfeer, persoonlijke aandacht en veiligheid zijn factoren die hieraan hebben bijgedragen. De horeca in de Nijmeegse wijken is aanvullend op de horeca in het stadscentrum. De horeca buiten het centrum richt zich op een ander publiek (25+ publiek) dan de horeca in het centrum (jongeren, studenten, toeristen en winkelend publiek). In de woonwijken heeft horeca in de eerste plaats een verzorgende functie. Horeca speelt een rol in de kwaliteit van de dagelijkse leefomgevingen in de wijken en buurten van de stad, soms als een risicofactor maar veel vaker als een pluspunt. Horeca in woonwijken is voor veel bewoners een aantrekkelijk verrijking van hun wijk. In de wijk geldt dat nieuwe horeca kansen worden geboden, mits deze aanvullend op het aanbod en kleinschalig van omvang is (bijvoorbeeld restaurant of café). Of de komende jaren ook nieuw horeca-aanbod zal ontstaan, hangt af van initiatieven vanuit de markt.

Naast reguliere horeca is er in Nijmegen ook ondersteunende horeca. Er is sprake van ondersteunende horeca wanneer men in een zaak die geen (planologische) hoofdbestemming horeca heeft iets kan consumeren en daarvoor moet betalen. Het gaat dan om detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, cultuur en ontspanning, recreatieve- en sportvoorzieningen waar een beperkt deel van het oppervlak gebruikt wordt voor het plaatsen van tafels en stoeltjes. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om een boekenwinkel met een koffiecorner of om een museum met een restaurant.

Voor deze ondersteunende horeca gelden de volgende beperkingen:


Ondersteunende horeca bij:
food-detailhandel non-food
detailhandel
maatschappelijke- en sportvoorzieningen e.d.
oppervlakte 20m2 / max. 25% vvo 50m2 / max 25% max. 10% (maatschappelijke voorzieningen e.d.)
max. 12% (sporthallen)
sportveld** 150 m2 plus per extra veld, 75m2, met max. van 375 m2.
per bouwblok max. 1 bedrijf max. 1 bedrijf nvt
per straatzijde max. 1 bedrijf nvt nvt

* bron: Beleidsnotitie Ondersteunende horeca, najaar 2001

** zie beleidsnotitie pp.11

Kantoren

Gelet op de ontwikkeling van de vraag naar kantoorruimte in Nijmegen en de aanbodgegevens uit de gemeentelijke planexploitaties is de huidige planvoorraad in Nijmegen tot 2020 toereikend. Hoofddoelstelling van de kantorenmarktstrategie is het streven naar een dusdanig aanbod van kantoorlocaties zodanig dat kantoorgebruikers zo goed mogelijk worden gefaciliteerd en de werkgelegenheid zo goed mogelijk tot ontwikkeling kan komen. De kantorenmarktstratie is gericht op een optimale ontwikkeling van de grotere kantorenlocaties in Nijmegen-Noord en de omgeving van het centraal station. Tegelijk worden er randvoorwaarden aangereikt aan marktpartijen die kantoren willen ontwikkelen op andere potentiële locaties. Flexibiliteit op de kantorenmarkt is het leidende principe. Indien een ontwikkelaar een mooi pand wil neerzetten op een locatie waar dat zou kunnen en de eindgebruiker is bekend dan wil de gemeente daarvoor de randvoorwaarden aanreiken.

Voor het plangebied spreken we voornamelijk over kleinschalige kantoren, waarvoor vanuit de economische doelstellingen ruimte moet zijn. Voor de vraag tot 500 m2 kan worden voorzien in woonwijken. Hierbij moet een afweging worden gemaakt of de nieuwe kantoorfunctie bijdraagt aan een evenwichtige ontwikkeling van de wijk gelet op verkeersdruk, parkeerdruk, milieuwetgeving, etc. Vertrekpunt is het beperken van de overlast voor de buurt. Het is niet toegestaan om woningen volledig als kantoor te gebruiken, maar een kantoor aan huis is (onder beperkte voorwaarden) mogelijk.

4.2.2 Situatie Groenewoud-Kwakkenberg

In het totale gebied zijn 169 bedrijven en instellingen gevestigd. In de tabel zijn de 10 meest voorkomende sectoren weergegeven. Het grootste deel van de bedrijvigheid bevindt zich in woonhuizen in het gebied. Hierbij gaat het vaak om (zakelijke) dienstverlening, (para)medische praktijken, bedrijven in de IT en automatisering, bouwbedrijven en (groot)handel. Een beroep/bedrijf aan huis is toegestaan tot een maximum oppervlakte van 50 m2 en indien het geen overlast veroorzaakt. Veel van de genoemde bedrijven hebben echter alleen een postadres ter plaatse en vinden er op het adres geen bedrijfsmatige activiteiten plaats.

Tabel: Aantal bedrijven en instellingen naar sector (Groenewoud en Kwakkenberg)

Nr. SBI code Categorie aantal
01 74 Overige zakelijke dienstverlening 61
02 85 Gezondheids- en welzijnszorg 30
03 92 Cultuur, sport en recreatie 11
04 93 Overige dienstverlening 10
05 70 Verhuur van en handel in onroerend goed 9
06 80 Onderwijs 8
07 72 Computerservice en informatietechnologie 7
08 45 Bouwnijverheid 6
09 51 Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen) 4
10 52 Detailhandel en reparatie van consumentenartikelen (geen auto's, motorfietsen en motorbrandstoffen) 4
Overige categorieën 19
Totaal 169

Detailhandel

In Groenewoud / Kwakkenberg zelf zijn geen buurt- of wijkwinkelcentra. In het verleden heeft aan de Jan Willem Passtraat wel een kleine buurtwinkelcentrum gezeten. Door schaalvergroting en toenemende mobiliteit hebben bijna alle winkels plaatsgemaakt voor andere (economische) functies. Nog slechts één winkel met niet dagelijkse artikelen is hier overgebleven.

De bewoners van het gebied Groenewoud/Kwakkenberg maken voor de dagelijkse boodschappen gebruik van de omliggende winkelcentra in Oost (de winkelconcentraties Daalseweg / Tooropstraat, Van 't Sandstraat en het nieuwe winkelcentrum op de locatie van de Mensa (als vervanging voor de winkelstrips aan de Archipelstraat en prof. Molkenboerstraat) en Brakkenstein (winkelconcentratie Heijendaalseweg en winkelcentrum De Fest).

Bij de studentenhuisvesting is een kleinschalige supermarkt, een zogenaamde mandjeswinkel, gevestigd. Hiervan wordt niet alleen gebruik gemaakt door de studenten, maar ook door scholieren en bewoners uit de buurt voor vergeten boodschappen.

Sector Naam Adres
Detailhandel dagelijks - Sema Levensmiddelen Prof. Bromstraat 52
niet-dagelijks - Profijtvloer
- Jan Willem Passtraat 5

Horeca

In Groenewoud/Kwakkenberg zijn twee horecagelegenheden en een aantal zaken met ondersteunende horeca. Deze zijn in onderstaande overzichten weergegeven.Café Groeneweg ligt aan een van de uitvalswegen van Nijmegen en is breder georiënteerd dan alleen op de wijk Groenewoud/Kwakkenberg. In het studentencomplex ligt Café Piecken en dit café is voornamelijk gericht op de studenten die in de omgeving gehuisvest zijn.

Lijst met horeca

Straat Nummer Naam
Groesbeekseweg 227 Café Groenewoud
Prof. Bromstraat 54 Café Piecken

Lijst met ondersteunende horeca

Straat Nummer Naam
Luciaweg 2 Speeltuin de Leemkuil
Heijendaalseweg 90 Ol Round B.V.
Van Haapstraat 78 Tennisvereniging Avanti 55
Van Haapstraat 80 Tennisvereniging The Insiders

Kantoren

In de woonwijk Groenewoud/Kwakkenberg komen geen specifieke kantoorlocaties voor.

Het voormalige dominicanenklooster Albertinum is een bedrijfsverzamelgebouw waarin een aantal kleinschalige kantoren en bedrijven zijn gevestigd. Daarnaast wordt een gedeelte van het klooster aangeboden voor kamerverhuur voor 1 en 2 persoonshuishoudens.

4.2.3 Juridische vormgeving

De bestaande economische functies (dienstverlening, detailhandel, horeca en kantoren) zijn overgenomen in de beheersverordening Groenewoud- Kwakkenberg. De beheersverordening geeft dezelfde vestigingsmogelijkheden (voor de bestaande situatie) als de voorheen geldende bestemmingsplannen.

Een aantal van de economische functies is voorzien van de bestemming Gemengd. Met deze bestemming worden meerdere functies per locatie mogelijk gemaakt. De bestaande horeca-en detailhandellocaties binnen de bestemming Gemengd zijn voorzien van een aanduiding 'dh' detailhandel en 'h' horeca omdat deze functies alleen op de bestaande locaties zijn toegestaan. Op deze locaties is ook een andere, binnen de bestemming Gemengd opgenomen functie, toegestaan.

Binnen de bestemming Gemengd is aangegeven dat nieuwe geluidsgevoelige functies alleen zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aan de Wet geluidhinder. Zonder deze bepaling zou het namelijk mogelijk zijn om een nieuwe geluidsgevoelige functie toe te voegen, bijvoorbeeld een woning, zonder dat er akoestisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Voorzover een locatie in een geluidszone van een weg valt, dient, wanneer zich hier een nieuwe geluidsgevoelige functie wil vestigen, eerst akoestisch onderzoek plaats te vinden. Indien de voorkeurswaarde wordt overschreden, moet worden nagegaan of een hogere waarde kan worden verleend. De procedure hogere waarde moet gelijk oplopen met een herziening van het bestemmingsplan, zodat in een dergelijk geval een postzegelbestemmingsplan (dan wel een omgevingsvergunning in combinatie met een 'projectafwijkingsbesluit) moet worden opgesteld.

Tot slot is voor het bowlingcentrum aan de Heyendaalseweg de bestemming Cultuur en Ontspanning opgenomen. Deze bestemming is bedoeld voor het verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning, zoals: atelier, bioscopen, bowlingbaan, casino, congrescentrum, kinderboerderij, museum, muziek- en dansscholen, oefenruimten en creativiteitscentra, speeltuin, schouwburg en een theater. Binnen deze bestemming is tevens de functie-aanduiding "horeca" (h) opgenomen. Op grond van deze aanduiding mag 40% van het totale vloeroppervlak worden gebruikt voor (ondergeschikte) horeca. Op grond van de Staat van horeca-activiteiten (bijlage II van de regels) zijn de volgende horeca-activiteiten toegestaan: categorie 1 (lichte horeca), 2 (middelzware horeca) en 3 (zware horeca) met uitzondering van een dancing, discotheek en nachtclub.

Binnen de bestemming Cultuur en Ontspanning is tevens de functie-aanduiding bedrijfswoning (bw) opgenomen ten behoeve van de vestiging van een bedrijfswoning. De vestiging van een bedrijfswoning is alleen mogelijk indien de huisvesting van (het huishouden van) een persoon daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk moet worden geacht.

4.3 Wonen

4.3.1 Algemeen

Het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen is vastgelegd in de Woonvisie 2009 -2010 "Nijmegen leeft". In deze nota is het woonbeleid uiteengezet tot 2020. In de Woonvisie worden de volgende strategische keuzes gemaakt voor Nijmegen:

  • Ongedeelde stad: voorkomen van een tweedeling tussen de bestaande stad en de Waalsprong en binnen de wijken en stadsdelen. Het doel is om woonmilieus te realiseren waarin mensen graag wonen met een positief gewaardeerd woonklimaat. Leefbaar, schoon, heel en veilig en met variatie in het aanbod, zodat mensen niet noodgedwongen hun wijk uitmoeten als ze aan een nieuwe stap in hun wooncarrière toe zijn. Het behoud van doorstromers en stijgers komt de leefbaarheid en sociale structuur ten goede. We richten ons op binnenwijkse wooncarrières en meer treden op de woonladder. Daarvoor is het ook nodig dat het aanbod, de spreiding en de kwaliteit van voorzieningen in orde is. Een ongedeelde stad vraagt om meer dan alleen een gedifferentieerde woningvoorraad.
  • Bewoners binden is het tweede centrale uitgangspunt. We willen zorgen dat mensen een positieve keuze kunnen maken. Dat kan alleen als we rekening houden met de individuele wensen en financiële mogelijkheden. Dat kan met een adequaat nieuwbouwbeleid, waarbij we ook de kansen benutten om nieuwe bewoners aan te trekken. Dat betekent: sterke wijken waar mensen een wooncarrière kunnen maken, die levensloopbestendig zijn en waarin voldoende variatie is in huur en koop, woningtype en prijsklassen. Door een hoge kwaliteit van woningen en woonomgeving en de nodige keuzevrijheid binden we bewoners aan Nijmegen. Hierbij spelen ook voorzieningen, de economische structuur en het cultureel klimaat een rol.

4.3.2 Situatie Groenewoud-Kwakkenberg

Groenewoud en Kwakkenberg zijn rustige woongebieden in een groenstedelijk woonmilieu. De wijken liggen in Nijmegen Oost. Qua bevolkingssamenstelling is Nijmegen Oost in totaliteit een vrij gemiddeld stadsdeel. Wel zijn er grote verschillen tussen de wijken. Zo ligt het aandeel ouderen in Groenewoud 19% hoger dan het stedelijk gemiddelde. De komende 10 jaar zal daarmee vooral de leeftijdsklasse tussen 60 en tot 74 jaar toenemen. Het aandeel allochtone huishoudens is laag (6% tegen 12% voor heel Nijmegen). De sociaal-economische scores zijn gunstig en gemiddeld tot bovengemiddeld. De scores in de Stads- en Wijkmonitor zijn op vrijwel alle punten gunstig. Groenewoud en Kwakkenberg kennen amper problemen.

Woningmarktverkenningen Nijmegen 2010-2020

Behoud van het groenstedelijke karakter van deze wijken is belangrijk. Er moet niet teveel verdicht worden. Mochten er zich in de toekomst nieuwe locaties voordoen dan zal met name ingezet moeten worden op laagbouwhuur in de goedkope categorie. Op het gebied van wonen en zorg wordt er op dit moment in voldoende geschikt aanbod voorzien: De Vijverhof en Joachim en Anna zorgen hiervoor.

4.3.3 Specifiek karakter van het gebied

Op de Kwakkenberg wordt voorzien in woningen voor het hogere segment en wordt tegemoet gekomen aan de behoefte aan woningen binnen het groen-stedelijk woonmilieu. Een van de belangrijke beleidsuitgangspunten voor het gebied is “wonen in het bos”. Deze karakteristiek wordt als volgt beschreven: De Kwakkenberg is een glooiend bosrijk woongebied dat ligt op de overgang tussen de stedelijke bebouwing van Nijmegen Oost en de stuwwalbossen. Het bosachtige karakter is intact gebleven door de bosrelicten, de laanbeplantingen en de grote tuinen met oude bomen. De bosstructuur van de omgeving loopt als het ware van het openbaar gebied over in het privégebied. De Kwakkenberg kent een open verkaveling met villa's op grote percelen in het bos. De villa's zijn op zichzelf staande objecten met een eigen karakteristiek waarbij het parkeren plaats vindt op eigen terrein. De woningen liggen onderling relatief ver van elkaar af. De rooilijn verspringt en de voortuin is van een royale omvang. Door de langzame ontwikkeling is er een grote diversiteit aan bouwstijlen en bouwperioden te vinden.

Gelet op het specifieke karakter van de Kwakkenberg wordt de woonfunctie voor dit gebied niet verruimd. Dat wil zeggen dat het bestemmingsplan nog steeds uitgaat van eengezinswoningen, behoudens daar waar bestemmingsplantechnisch reeds een andere woonvorm is toegestaan. Hierdoor kunnen geen appartementengebouwen, meergezins-woningen en/of rijtjeswoningen en 2-onder-1-kappers worden gerealiseerd. Deze beperking van de woonfunctie geldt ook voor de Marienboom, dus voor het gehele gebied waarop de dubbelbestemming Waarde Natuur en Landschap van toepassing is.

4.3.4 Juridische vormgeving

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de bestemmingen Wonen en Tuin. Het (achter) erf valt onder de bestemming Wonen.

Wonen en Tuin

De woongebieden hebben de bestemmingen Wonen en Tuin gekregen. Binnen de bestemming Wonen is een aanduiding ' bouwvlak' opgenomen waarbinnen het hoofdgebouw (woning) mag worden opgericht. In ieder geval is de bestaande legale situatie bestemd. Binnen de aanduiding 'bouwvlak' mogen ook aan- en uitbouwen worden gerealiseerd. Op het erf zijn bouwmogelijkheden voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen. De totaal bebouwde oppervlakte mag ten hoogste 50% van het erf bedragen, met een maximum van 50 m2. Aan- en uitbouwen binnen de aanduiding 'bouwvlak' tellen daarbij niet mee. De begrenzing tussen de bestemmingen Wonen en Tuin is aan de hand van de stedenbouwkundige matrix bepaald. De bestemming Tuin ligt veelal aan de voorzijde van de woning. Binnen de bestemming Tuin zijn slechts beperkte bebouwingsmogelijkheden opgenomen. Overigens kan de bestemming Tuin ook in combinatie met andere bestemmingen voorkomen, zoals de bestemming Gemengd.

Indien de aangrenzende gronden binnen het bouwperceel bestemd zijn tot Wonen, mag maximaal 50% van de tuin voor parkeren gebruikt worden. In overige gevallen mag de tuin geheel gebruikt worden ten behoeve van parkeren.

Wonen -1

Binnen deze bestemming zijn uitsluitend eengezinswoningen toegestaan tenzij er op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan al een andere woonfunctie (meergezinswoning/appartementengebouw, twee-onder 1 kapwoning) toegestaan is. De definitie van een eengezinswoning is opgenomen in de begripsbepaling van het bestemmingsplan.

Binnen de bestemming wordt een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het verruimen van het gebruik (woonfunctie) mits er geen toename van het bouwvolume plaatsvindt. Getoetst wordt aan het bouwvolume dat aanwezig is op het moment van inwerkingtreden van het bestemmingsplan. Het verruimen van de woonfunctie mag geen nadelige invloed hebben op het uitgangspunt “wonen in het bos”.

Naast de bestemming Wonen is het ook mogelijk om binnen de bestemming Gemengd een woonfunctie te realiseren. Om te voorkomen dat de woonfunctie binnen deze bestemming, zonder nadere afweging, kan worden verruimd, wordt binnen de bestemmingen Gemengd in het gebied Kwakkenberg/Marienboom de functie-aanduiding “specifieke vorm van wonen-wonen in het bos” opgenomen. Binnen deze functieaanduiding worden vervolgens dezelfde regels opgenomen als binnen de bestemming Wonen-1.

Woongebied

Deze bestemming is opgenomen voor de percelen waarop een woonbestemming mogelijk is op grond van het voorgaande bestemmingsplan maar deze woonbestemming (nog) niet is gerealiseerd. Een dergelijk geval doet zich voor aan de Bergweg 2.

4.4 Maatschappelijke Voorzieningen

4.4.1 Algemeen

De gemeente Nijmegen zorgt voor sociale en maatschappelijke voorzieningen voor haar inwoners. Maatschappelijke voorzieningen, zoals sportvelden, zijn in principe voor iedereen. Voor bijzondere doelgroepen zoals gehandicapten, ouderen maar ook jeugd zijn er sociale voorzieningen die maatschappelijke participatie bevorderen. Soms is er ook maatwerk voor individuele inwoners, bijvoorbeeld ondersteuning bij de opvoeding. Het terrein sociale- en maatschappelijke voorzieningen is breed en bestaat uit:

  • sport-, recreatie-, cultuur-, en welzijnsvoorzieningen;
  • voorzieningen voor ouderen en gehandicapten;
  • algemeen maatschappelijk werk;
  • jeugd- en jongerenwerk;
  • openbare gezondheidszorg;
  • dierenwelzijn.

Het werk op dit beleidsterrein wordt meestal uitgevoerd door zelfstandige instellingen die de gemeente financiert op basis van prestatieafspraken. Soms zijn dit vrijwilligersorganisaties, soms ook professionele (welzijns)stichtingen.

4.4.2 Situatie Groenewoud-Kwakkenberg

In het verordeningengebied komen de volgende voorzieningen voor:

Naam
Adres Activiteit
Onderwijs
ROC Technovium Heyendaalseweg 98 School voor techniek onderwijs
Pabo
Groenewoudseweg 3 onderwijs
NSG
Van Cranenborchstraat 7 Middelbare school
Peter Scheersstraat 10
Montessori-college
Kwakkenbergweg 31-33 Middelbare school
Kinderopvang
BSO Kameleon
Elzenstraat
Limoslaan
KDV Poespas Dommer van Polderveldtweg
Wijk/zorgvoorzieningen
Nijevelt Heyendaalseweg 117 Seniorencomplex/zorgwoningen
Vijverhof
Kwakkenbergweg 122-154 Zorgwoningen
De Waalboog
Groesbeekseweg 327 Zorg, welzijn en wonen
De Driesprong
Peter Scheersstraat 17-25 Zorgwoningen
Joachim en Anna
Groesbeekseweg 327 verpleeghuis
De Waalboog
Bosweg 160 verpleeghuis
Sport-en speelvoorzieningen
Zwembad- Oost
Kwakkenbergweg 25-27 Zwembad
Leemkuil Luciaweg-Marienboomseweg
speeltuin
Scouting Paul Kruger Sophiaweg
scouting
Kwakkenbergweg 10
scouting
Trekvogels Luciaweg Voetbal-en tafeltennisvereniging
Scouting Keizer Karel
Sophiaweg scouting
Overig/dienstverlening
Brandweer Prof. Bellefroidstraat 11 Brandbestrijding en preventie
Klopper& Kramer
Groesbeekseweg 424 uitvaartcentrum
Rustoord
Postweg 60-62 begraafplaats
Joodse begraafplaats
Kwakkenbergweg begraafplaats

4.4.3 Juridische vormgeving

De bestemming Maatschappelijk is opgenomen voor maatschappelijke voorzieningen van enige omvang, zoals kerken en scholen, waarbij geen combinatie met andere functies voorkomt. Het gehele pand mag ten behoeve van de maatschappelijke voorziening worden gebruikt. De overige maatschappelijke voorzieningen zijn opgenomen binnen de bestemming Gemengd.

Binnen de bestemming Gemengd en Maatschappelijk is aangegeven dat nieuwe geluidsgevoelige functies alleen zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aan de Wet geluidhinder. Zonder deze bepaling zou het namelijk mogelijk zijn om een nieuwe geluidsgevoelige functie toe te voegen, bijvoorbeeld een kinderdagverblijf, zonder dat er akoestisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Voorzover een locatie in een geluidszone van een weg valt, dient, wanneer zich een nieuwe geluidsgevoelige functie wil vestigen, eerst akoestisch onderzoek plaats te vinden. Indien de voorkeurswaarde wordt overschreden, moet worden nagegaan of een hogere waarde kan worden verleend. De procedure hogere waarde moet gelijk oplopen met een herziening van het bestemmingsplan, zodat in een dergelijk geval een postzegelbestemmingsplan (dan wel een omgevingsvergunning in combinatie met een 'projectafwijkingsbesluit) moet worden opgesteld.

Daarnaast zijn maatschappelijke voorzieningen opgenomen binnen de bestemmingen Maatschappelijk-Begraafplaats, Recreatie en Sport. Voor een klein gedeelte van de tuin gelegen achter de studentenhuisvesting aan de Professor Bromstraat (aan de Van Cranenborchstraat) is de aanduiding 'bp' (begraafplaats) opgenomen. Deze aanduiding is ook opgenomen voor de Joodse begraafplaats (aan de Kwakkenbergweg).

Op de begraafplaats Rustoord (aan de Postweg) is tevens een functie-aanduiding opgenomen voor het scoutingterrein (met de ingang aan de Kwakkenbergweg). Dit gedeelte van de begraafplaats is bestemd als begraafplaats maar wordt feitelijk gebruikt als scoutingterrein. Om beide gebruiksvormen mogelijk te maken (dus zowel begraafplaats als scoutingterrein) is het terrein in het bestemmingsplan bestemd als Maatschappelijk-Begraafplaats en is binnen deze bestemming een functie-aanduiding (specifieke vorm van maatschappelijk- scoutingterrein) opgenomen.

De funtieaanduiding "specifieke vorm van recreatie-(paarden)wei" is opgenomen voor de gronden gelegen achter en rondom de Groesbeekseweg 263-269, 271, 293 en Villandry 1. Voor zover de gronden zijn gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), is tevens de dubbelbestemming Waarde-Natuur en landschap van toepassing. Het gebruik van de gronden is met name gericht op het voortzetten van het huidige gebruik als (paarden)wei.

4.5 Milieu En Klimaat

4.5.1 Milieu-aspecten

Algemeen: Bedrijven en milieuzonering

Bedrijvigheid, in de zin van de Wet milieubeheer, is de bedrijvigheid die vermeld staat in Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht en als zodanig als inrichting aangemerkt kan worden. Bij het opstellen van het bestemmingsplan zal de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld worden aan de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten in Nijmegen, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen wordt gebruikt voor de milieuzonering in bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten, zoals geluid, geur, stof, gevaar (vooral brand- en explosiegevaar), verkeer en visuele aspecten van belang.

Uitgangspunt is dat vooral de bedrijvigheid, die is ingedeeld in de categorieën SBI 1 en 2, passend is binnen woongebieden. Uitgangspunt is echter ook dat bestaande bedrijvigheid, die qua milieubelasting in principe niet thuishoort in een woongebied en waarvoor verplaatsing op korte termijn niet haalbaar is, op basis van verworven rechten moet worden geaccepteerd. Deze bedrijvigheid zal als een verbijzondering op de toegelaten categorieën worden toe- gestaan. Bij deze acceptatie dient er uiteraard wel van te worden uitgegaan dat deze bedrijvigheid dan ook aan de criteria moet voldoen die de Wet milieubeheer (Wm) hierbij oplegt, zodat niet van een onaanvaardbare hinder naar de omgeving sprake is.

Groenewoud-Kwakkenberg

In onderstaand overzicht zijn de bedrijven binnen het plangebied Groenewoud- Kwakkenberg aangegeven die niet vallen onder de categorieën horeca, sportvoorzieningen, kantoren, woongebouwen, opleidingsinstituten, detailhandel en medische praktijken.

Adres Huisnr Naam SBI Omschrijving cat
Groesbeekseweg 297 Tinq tankstation 5050 Benzineservicestation 2
Groesbeekseweg 297 garage Groenewoud 5010.4 Garagebedrijf 2
Heyendaalseweg 94 Gulf Heyendaal 5050 benzineservicestation 2
Korte Torenweg 1 Vitens RWK Kwakkenberg 4100 Winning en distr. van water 3.1
Prof. Bellefroidstraat 22 Nijmeegs Tandtechnisch Lab 3310.1 Tandtechnisch laboratorium 2
Sophiaweg 1B Vitens RWK Kwakkenberg 4100 Winning en distr. van water 2
Heyendaalseweg
96 Garagebedrijf Autocenter 5010.4 garagebedrijf 2

Buiten het gebied zijn een tweetal inrichtingen aanwezig waarvan de hindercirkels tot binnen het gebied reiken:

Adres Huisnr Naam SBI Omschrijving cat
Berg en Dalseweg 432 Ting tankstation 5050 benzineservicestation 2
Berg en Dalseweg 432 garage Hengstdal 5010.4 Garagebedrijf 2

Gezien de lichte hinder categorie en de daarbij behorende hindercirkels van 30 meter zal van deze inrichtingen slechts een marginale invloed naar het plangebied toe sprake kunnen zijn.

Externe veiligheid

Met betrekking tot externe veiligheid onderscheiden we twee typen risico's: a) externe veiligheid door inrichtingen c.q. bedrijven en b) externe veiligheid door vervoer gevaarlijke stoffen over transportassen. De risico's worden nader verdeeld naar plaatsgebonden risico's en groepsrisico's:

  • Onder het plaatsgebonden risico (PR) verstaat men de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een gevaren- bron bevindt, overlijdt ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het plaatsgebonden risico zijn grenswaarden als toetsingswaarden (ijkpunten) aangegeven.
  • Het groepsrisico geeft aan wat de kans is op een ongeval met ten minste 10, 100 of 1000 dodelijke slachtoffers in de omgeving van de beschouwde bron. Het groepsrisico wordt getoetst aan de hand van oriënterende waarden. Van deze oriënterende waarde kan in voorkomende gevallen worden afgeweken. Hieraan dient een Collegebesluit ten grondslag te liggen, waarin de onderbouwing van de afwijking is opgenomen (verantwoordingsplicht groepsrisico). Voorafgaand aan het besluit stelt het bevoegd gezag het bestuur van de Regionale Brandweer in de gelegenheid advies uit te brengen over het groepsrisico.

Ad a) De externe veiligheid door inrichtingen c.q. bedrijven wordt geregeld in het BEVI (Besluit externe veiligheid inrichtingen). Dit besluit kent een verdeling naar plaatsgebonden risico's en groepsgebonden risico's, zoals hierboven aangegeven. Een inrichting waarop het besluit van toepassing zou zijn, is binnen het gebied niet aanwezig. Er zijn bovendien geen inrichtingen buiten het gebied gelegen waarvan de invloedssfeer tot in het gebied reikt.

Ad b) Voor de externe veiligheid door vervoer van gevaarlijke stoffen over transportwegen is voor wegen, vaarwegen en buisleidingen het rapport van Arcadis "Bouwstenen voor een inhaalslag" (16 januari 2003) maatgevend. Voor vervoer over het spoor is dit rapport echter achterhaald en geldt het rapport Externe veiligheid spooromgeving Nijmegen en Wijchen (3 april 2009).

In de nabijheid van het gebied zijn, behoudens de spoorlijn Nijmegen - Venlo, geen modaliteiten aanwezig waarover vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk is. Ook zijn er geen hogedruk aardgasleidingen aanwezig.

Vervoer over het spoor

Binnen het plangebied ligt het spoortraject van Nijmegen naar Venlo. Over dit traject kan weliswaar transport van gevaarlijke stoffen plaatsvinden, momenteel vindt hier echter geen of slechts zeer incidenteel vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.

In de nabije toekomst zal er, rekening houdend met de ingebruikname van de Betuweroute, over dit spoortraject in Nijmegen eveneens weinig of geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvinden.

Luchtkwaliteit

Als een ruimtelijk plan getoetst wordt op luchtkwaliteit, moet worden gelet op de volgende twee zaken:

  • het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit
  • het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.

Ad a) het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit.

Op 15 november 2007 is de Wet Milieubeheer uitgebreid met hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteiteisen. De regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteitseisen is verder uit- gewerkt in Algemene Maatregelen van Bestuur (Besluit niet in betekenende mate bijdragen luchtkwaliteitseisen, Besluit gevoelige bestemmingen luchtkwaliteitseisen) en Ministeriële regelingen (Regeling niet in betekenende mate bijdragen luchtkwaliteitseisen, Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007, Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007).

Grenswaarden voor luchtkwaliteit gelden o.a. voor de stoffen stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). In Nijmegen worden alleen voor NO2 en PM10 mogelijke overschrijdingen verwacht. De grenswaarden betreffen bestuurlijke normen, ook beneden de grenswaarden zijn in studies gezondheidseffecten waargenomen. De normering voor NO2 en PM10 is als volgt:

Luchtkwaliteit Norm Ingangsdatum
Grenswaarde NO2 40 ìg/m3 1 januari 2015
Jaargemiddelde grenswaarde PM10 40 ìg/m3 1 januari 2011
Daggemiddelde grenswaarde PM10 max. 35 dagen/jaar > 50 ìg/m3 1 januari 2011

Omdat er in het bestemmingsplan geen ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, is de normering voor dit bestemmingsplan niet relevant.

Voor de luchtkwaliteit in het plangebied Groenwoud Kwakkenberg zijn naast de heersende achtergrondconcentraties, de volgende wegen in het plangebied van belang: Groesbeekseweg, Heijendaalseweg en St. Annastraat. In 2010 was er op de kruising Heijendaalseweg/Groesbeekseweg een overschrijding van de grenswaarde NO2. Deze overschrijding valt binnen het wegvak en heeft daardoor geen directe gevolgen voor ontwikkellocaties die aan de weg liggen. Overigens zijn de bestaande verkeersstromen opgenomen in het rekenmodel in de heersende achtergrondconcentratie. Alleen bij ontwikkellocaties die extra verkeersbewegingen opleveren is een nadere toets nodig. Als er sprake is van gevoelige bestemmingen zal daar ook een nadere toets voor nodig zijn. Ook hier geldt dat er geen ontwikkelingen worden opgenomen in het bestemmingsplan zodat een nadere toets aan de normen voor luchkwaliteit niet aan de orde is.

Ad b) het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.

Op 16 januari 2009 is het Besluit “gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” in werking getreden. Met deze AMvB wordt de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Het besluit heeft als doel: het beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2 ), met name kinderen, ouderen en zieken. Scholen, kinderdagverblijven en verzorgingstehuizen, verpleeg- huizen en bejaardentehuizen zijn gevoelige bestemmingen. Plannen voor gevoelige objecten zijn niet toegestaan binnen 300 meter vanaf de rand van een rijksweg of binnen 50 meter vanaf de rand van een provinciale weg, tenzij ter plaatse geen grenswaarde overschreden wordt. Voor drukke stadswegen worden geen afstanden genoemd, maar kunnen door lokaal beleid aangewezen worden.

De landelijke GGD heeft in de “GGD-Richtlijn medische milieukunde: luchtkwaliteit en gezondheid” het volgende geadviseerd ten aanzien van het bouwen van gevoelige bestemmingen langs snelwegen en drukke gemeentelijke wegen (meer dan 10.000 mvt/etm):

  • liever niet binnen 300 meter van een snelweg,
  • op minder dan 100 meter van een snelweg wordt sterk afgeraden,
  • niet bouwen direct langs een drukke weg, dus niet in 1e lijnsbebouwing,
  • aangevuld met dat dit minimaal moet gelden binnen 50 meter van de rand van de drukke gemeentelijke weg.

De gemeente Nijmegen conformeert zich aan deze landelijke GGD-richtlijn. Aangeraden wordt daarom om een afstand van 50 meter aan te houden tussen gevoelige bestemmingen en de Groesbeekseweg, Heijendaalseweg en nabijgelegen St. Annastraat. In het bestemmingsplan wordt niet voorzien in de bouw van (nieuwe) gevoelige bestemmingen.

Geluid

In het bestemmingsplan worden de bestaande functies in het plangebied Groenewoud Kwakkenberg vastgelegd. Er worden geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen toegestaan. Daarom hoeft er geen akoestisch onderzoek te worden verricht en ook geen hogere waarde procedure te worden doorlopen. In onderstaande paragraaf wordt ingegaan op de werking van de Wet geluidhinder en de geluidsbronnen die vallen onder de werking van de Wet geluidhinder.

Bij nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, zoals wonen en onderwijs moet worden onderzocht of de geluidsbelasting niet te hoog is. De Wet geluidhinder stelt eisen aan de geluidhinder veroorzaakt door verkeer over weg, water en spoor en van gezoneerde industrie- terreinen met als doel de geluidhinder te beperken. Aanvullend hierop wordt het Nijmeegs Geluidsbeleid gehanteerd. In de Wet geluidhinder zijn voorkeurswaarden opgenomen (zie onderstaande tabel). Bij geluidsbelastingen t/m deze voorkeurswaarden is er over het algemeen sprake van een prettig akoestisch klimaat. Om uiteenlopende redenen kan het toch wenselijk zijn om een hogere geluidsbelasting toe te staan. De wet geeft deze mogelijkheid, maar kent ook maximale waarden die niet mogen worden overschreden. Hogere geluidsbelastingen dan de voorkeurswaarde mogen pas worden toegestaan als hiervoor een aparte procedure is doorlopen: de hogere waarde procedure.

Geluidsbron Voorkeurswaarde (voor woningen)
Wegverkeerslawaai 48 dB (Lden)
Railverkeerslawaai 55 dB (Lden)
Industrielawaai 50 dB (A) (LAeg)

De voorkeurswaarden gelden alleen binnen wettelijk vastgelegde zones langs verkeerswegen, waterwegen, spoorwegen en langs gezoneerde industrieterreinen. Deze zones zijn zgn. aandachtsgebieden waarbinnen de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen bekeken moet worden. Bij nieuwe ontwikkelingen binnen deze zones is altijd een akoestisch onderzoek vereist als het gaat om geluidsgevoelige bestemmingen. Wegen waarop een 30 km/uur regime van toepassing is kennen geen wettelijke zone. Er is dan ook geen wettelijke plicht deze wegen in een akoestisch onderzoek te betrekken.

In en rond het gebied Groenewoud Kwakkenberg liggen gezoneerde geluidsbronnen die het gebied belasten, zowel van wegverkeer als van railverkeer.

Voor wegverkeer gaat het om:

  • Groenewoudseweg
  • Heijendaalseweg
  • Verlengde Groenestraat
  • Postweg
  • Kwakkenberg
  • Berg en Dalseweg
  • Groesbeekseweg
  • Sophiaweg
  • d'Almarasweg

Voor railverkeer gaat het om:

  • Spoorlijn Nijmegen-Venlo

Conclusie

Het bestemmingsplan Groenewoud-Kwakkenberg maakt geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen of nieuwe gezoneerde wegen mogelijk. Het plan hoeft daarom niet te worden getoetst aan de Wet Geluidhinder.

Bodem

In het gebied zijn niet veel bodembedreigende activiteiten geweest en/of ernstige gevallen van bodemverontreinig aanwezig. Ook zijn een groot aantal gebieden al onderzocht op de bodemkwaliteit. De meeste onderzoeken zijn inmiddels al ouder dan 5 jaar. Bijgaand is een kaart afkomstig van de Milieuatlas van 16 januari 2012 met een overzicht van de gebieden die al zijn onderzocht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP9000-VG02_0004.jpg"

Gevallen en voormalige gevallen van ernstige bodemverontreining betreft:

  • Groesbeekseweg/Hoek Sionsweg; hier wordt begin 2012 gestart met de bouw; inmiddels is dit geen geval van ernstige bodemverontreiniging omdat bij een nader onderzoek het volume van de sterk verontreinigde grond veel minder bleek dan voorheen;
  • Groesbeekseweg 251 en achter de Postweg; nieuwbouwlocatie van enkele jaren geleden; hier heeft een sanering plaatsgevonden van en niet ernstig geval van bodeverontreinigingen; het ging om voormalige kassen/parkeerplaatsen;
  • Kwakkenberg 62; hier heeft recent een asbestsanering plaatsgevonden;
  • tankstation Groesbeekseweg; in het verleden zijn hier tanks gesaneerd; in 2003 heeft ook een bodemsanering plaatsgevonden;

Conclusie

Er zijn geen gevallen van ernstige bodemverontreiniging bekend in dit plangebied. De bodem is geschikt voor de functies die in het gebied aanwezig zijn.

4.5.2 Juridische vormgeving

Bedrijf

De bestemming Bedrijf is opgenomen voor de bedrijven:

Groesbeekseweg 297 Tinq tankstation
Groesbeekseweg 297 Garage Groenewoud
Heyendaalseweg 94 Gulf Heyendaal
Prof. Bellefroidstraat 22 Nijmeegs Tandtechnisch Lab
Postweg 50
Aannemersbedrijf

De meeste van deze bedrijven hebben een milieucategorie 2 volgens de Staat van bedrijfsactiviteiten. Het aannemersbedrijf aan de Postweg 50 heeft een milieucategorie 3.1. Binnen de bestemming Bedrijven zijn bedrijven in milieucategorie 1 en 2 toegestaan. De bedrijvigheid moet uiteraard voldoen aan de criteria die de Wet milieubeheer oplegt, zodat er geen sprake is van onaanvaardbare hinder naar de omgeving.

Bedrijven bij woningen zijn toegestaan voorzover deze vallen onder aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten. Bestaande bedrijven in zwaardere milieucategorieën worden apart bestemd of aangeduid. Dit houdt in dat deze zwaardere milieucategorie niet algemeen toelaatbaar is en alleen het bestaande bedrijf op die locatie is toegestaan.

Voor de garagebedrijven aan de Groesbeekseweg (garage Groenewoud) en aan de Heyendaalseweg, beiden milieucategorie 2, is een aanduiding opgenomen. Garagebedrijven zijn namelijk niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen en daarmee niet algemeen toegestaan binnen de bedrijfsbestemming. Ook voor de benzineservicestations (met en zonder lpg) is een aanduiding opgenomen omdat deze niet algemeen zijn toegestaan binnen de bedrijfsbestemming. Alleen door een aanduiding of een specifieke bestemming op te nemen kunnen deze bedrijven alsnog worden toegestaan. Dergelijke bedrijven hebben namelijk veelal een dermate ruimtelijke uitstraling dat deze bedrijven alleen op specifieke locaties worden toegestaan. Ook voor het aannemersbedrijf aan de Postweg 50 is een functieaanduiding opgenomen. Dit bedrijf heeft een hogere milieucategorie (3.1) dan normaal gesproken binnen een (gemengd) woongebied is toegestaan. Omdat het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de maatgevende milieuaspecten), geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, is deze hogere milieucategorie, alleen voor dit bedrijf, toegestaan.

Bedrijf-Nutsvoorziening

Het waterwin-en distributiebedrijf van Vitens aan de Korte Torenweg 1 is bestemd als Bedrijf-Nutsvoorziening. Dit bedrijf heeft een milieucategorie 3.1.

De nutsbedrijven met een omvang van meer dan 50 m3 zijn opgenomen in de bestemming Bedrijf-Nuts. Binnen deze bestemming zijn alleen nutsvoorzieningen mogelijk. Ook de nutsvoorziening van Vitens aan de Sophiaweg 1b is voorzien van de bestemming Bedrijf-Nuts. Deze voorziening past in milieucategorie 2.

De (overige) nutsbedrijven (zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations) met een inhoud van minder dan 50 m3 zijn niet opgenomen op de plankaart. Deze nutsbedrijven zijn op grond van de algemene regels binnen alle bestemmingen toegestaan.

4.5.3 Klimaat

Op klimaatgebied heeft de gemeente nog geen volledig overzicht van de huidige sterke en zwakke punten van de wijken in de stad. Deze informatie wordt wel verzameld in het kader van het Europese project Future Cities. Uit voorbereidende studies valt af te leiden dat wijken met voldoende groenstructuren, weinig aaneengesloten onbeschaduwde verharding en een watersysteem met oppervlakkige afwatering beter op klimaatveranderingen en klimaat- extremen zijn voorbereid dan wijken waar dit niet het geval is.

De klimaatverandering noopt tot aanpassingen in de ruimtelijke ontwikkelingen. De gemeente- raad van Nijmegen heeft haar visie hierop vastgelegd in de Kadernotitie Klimaat en de duurzaamheidsagenda 2011-2015. Kernbegrippen hierbij zijn compensatie en adaptatie:

  • Compensatie is het tegengaan en verminderen van negatieve effecten op het klimaat. Dit kan door energiegebruik te beperken, duurzame energiebronnen te gebruiken en door gebruik te maken materialen uit vernieuwbare bronnen. Nijmegen streeft er naar om als stad energieneutraal te worden.
  • Adaptatie is het aanpassen aan de wijzigende omstandigheden, zoals extremere weers- omstandigheden en een stijgende energieprijs. Voorbeelden hiervan zijn: het voorkomen van oververhitting, aandacht voor windklimaat en het realiseren van grotere piekbergingen voor neerslag. Zeker in de relatief stenige omgeving van de Brabantse Poort kan het microklimaat extremer zijn en tot hinder leiden.

In de gebouwde omgeving zijn voor energiegebruik en oververhitting de oriëntatie van de bebouwing en de manier waarop met de bezonning is omgegaan bepalende factoren. Het microklimaat wordt bepaald door de verhouding tussen bebouwd en begroend oppervlak en de relatie tussen de bebouwde en groene structuren. Een goed groenontwerp helpt oververhitting tegen te gaan en vangt neerslag en luchtverontreiniging op. Ook kunnen verantwoord materiaalgebruik, beperking van de energievraag en een verstandige positionering van functies bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. Voor de utiliteitsbouw en woningbouw liggen kernpunten bij het terugdringen van de CO2 uitstoot en aanpassing aan veranderde weersomstandigheden. Bijkomend voordeel is dat dit leidt tot lagere exploitatielasten en gezondere, comfortabelere bedrijven. Om de mogelijkheden per gebouw in beeld te brengen kan een energiescan worden uitgevoerd. Daarmee kunnen zowel de warmtevraag als de koelingsbehoefte en de inzet van collectieve systemen onderzocht worden. Op die manier kan de bijdrage van de gebouwen aan de hierboven genoemde doelstellingen in beeld woorden gebracht.

Het gebied is onder voorwaarden geschikt voor Koude-Warmte opslag. Voor het bepalen van deze voorwaarden zal afstemming gezocht moeten worden met eventuele andere grondwatergebruikers in de omgeving en zal de milieuhygiënische situatie van de bodem en het grondwater mee moeten worden gewogen.

Omdat er in het plangebied geen ontwikkelingen zijn voorzien, zijn dit soort concrete maatregelen niet aan de orde.

4.6 Mobiliteit

4.6.1 Algemeen

In oktober 2011 heeft de gemeenteraad de nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar vastgesteld. Deze nota beschrijft het verkeersbeleid van de gemeente Nijmegen en vervangt de Nota Mobiliteit in Balans uit 2001. Hieronder volgt een beknopte beschrijving.

De gemeente Nijmegen stelt zich ten doel de bereikbaarheid van de stad te garanderen en te verbeteren. Hierbij staat een multimodale aanpak centraal, waarbij de reiziger een keuze wordt aangeboden uit een aantal aantrekkelijke alternatieven: soms is de auto de beste keuze, soms de fiets, soms het openbaar vervoer en soms een combinatie van vervoerswijzen. Daarnaast neemt de gemeente maatregelen om het verkeerssysteem als totaal duurzamer te maken. Hierbij is de samenhang tussen het mobiliteitsbeleid en ruimtelijke ordeningsbeleid van groot belang. Het verstedelijkingsbeleid van de gemeente gaat uit van een concentratie van ruimtelijke ontwikkelingen op een aantal knopen die goed bereikbaar zijn met de fiets en met het openbaar vervoer. Ook nieuwe grootschalige woning- bouwontwikkelingen zoals de Waalsprong moeten goed ontsloten worden voor fiets, openbaar vervoer en auto. Voor bedrijventerreinen geldt dat deze zoveel mogelijk aan de rand van de stad worden gesitueerd met goede verbindingen naar de rijkswegen. Transferia worden op strategische plekken aan de rand van de stad gerealiseerd waar overstappen op het Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) mogelijk is. Bij elke geplande nieuwe ontwikkeling wordt onderzocht wat de effecten zijn op de bereikbaarheid. Dat kan leiden tot extra maatregelen, de keuze voor een andere locatie of in het meest extreme geval tot het niet doorgaan van de ontwikkeling. Tenslotte richt het beleid zich op maatregelen die leiden tot een betere benutting van de bestaande infrastructuur en het stimuleren van duurzame vervoerswijzen. Waar al deze maatregelen onvoldoende soulaas bieden, komt het vergroten van de capaciteit als optie in beeld.

Na de realisatie van de tweede stadsbrug (De Oversteek) eind 2013 zal de verkeersstructuur in de stad ingrijpend veranderen. Hierdoor en door de maatregelen op het rijkswegennet (verbreding A50) zal de doorstromingsproblematiek verschuiven van het gebied ten noorden van de Waal naar de zuid- en westflank van de stad. In het gebied ten zuiden van de Waal en ten oosten van het Maas-Waalkanaal is nu al sprake van hoge verkeersdruk. De ruimtelijke mogelijkheden om nieuwe infrastructuur te bouwen zijn hier beperkt. De aanleg van De Oversteek wordt door de gemeente Nijmegen aangegrepen om door dynamisch verkeersmanagement het verkeer beter te beheersen en de doorstroming te verbeteren.Omdat Nijmegen dan twee rivierovergangen heeft, wordt het verkeerssysteem flexibeler.

Autoverkeer

Een goede bereikbaarheid van Nijmegen per auto is in de eerste plaats gediend met een goede en betrouwbare afwikkeling van het verkeer op de autosnelwegen rondom de stad. Het is van groot belang dat deze autowegen goed functioneren. Er is dan namelijk geen noodzaak om dóór Nijmegen te rijden als je niet ín Nijmegen moet zijn. Al het doorgaande verkeer gaat buiten de stad om, terwijl het bestemmingsverkeer de stad vanuit de beste windrichting kan benaderen. Binnen de stad hanteren we 3 beleidslijnen: doorstromen, doseren, overstappen.

  • Doorstromen: met de bouw van De Oversteek ontstaan meer mogelijkheden om het verkeer te spreiden en kunnen we beter bijsturen in geval van calamiteiten. Het is een goed alternatief voor een deel van de verplaatsingen, die nu nog door het centrum gaan. De gemeente zet in op een goede doorstroming van het verkeer in de stad en ontwikkelt daarvoor de "Groene Route" (zie afbeelding): dit is een aaneengesloten route waarop de doorstroming optimaal is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP9000-VG02_0005.png"

  • Doseren: als de doorstroming op deze route op piekmomenten onder druk staat, wordt het verkeer op de invalswegen naar de route toe “gebufferd”. De gemeente zet zwaar in op dynamisch verkeersmanagement: we monitoren het verkeer en waar nodig sturen we bij. Zo krijgen we steeds meer grip op verkeer.
  • Overstappen: ten noorden, zuiden en westen van Nijmegen bieden we transferia aan waar automobilisten kunnen overstappen op het openbaar vervoer of de (elektrische) fiets.

Tot in 2013 De Oversteek gereed is, zal de bereikbaarheid van de (binnen)stad onder toenemende druk staan. Ook omdat de aanpak van de wegen in de Waalsprong tijdelijk de doorstroming kan beperken. Ook na 2013 zijn er nog werkzaamheden die de bereikbaarheid beïnvloeden, zoals de Dijkteruglegging en het groot onderhoud aan de Waalbrug. Daarom zal voor het autoverkeer in sterke mate worden aangestuurd op het zo goed mogelijk managen van de verkeersstromen en het stimuleren van het spitsmijden.

4.6.2 Groenewoud-Kwakkenberg

Groenewoud Kwakkenberg ligt aan de oostzijde van Nijmegen, waar niet de grootste knelpunten op het gebied van bereikbaarheid liggen. Het gebied ligt niet aan de Groene Route. De Berg en Dalseweg is een belangrijke toegangsweg naar Nijmegen, maar is in de nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar niet aangemerkt als invalsweg of verdeelweg.

Openbaar vervoer

Het OV moet een belangrijke bijdrage gaan leveren aan het verbeteren van de bereikbaarheid van Nijmegen en haar knooppunten. Het streven is een toename van het gebruik van het OV. De kracht van het OV ligt vooral bij zoveel mogelijk gebundelde vervoersstromen.

De bestaande spoorwegen vormen de ruggengraat van het OV. Om regionale verplaatsingen beter te kunnen bedienen, wordt StadsregioRail ontwikkeld. StadsregioRail voorziet in meer regionale treinen per uur en extra stations op de verbinding tussen Duiven, Arnhem, Nijmegen en Wijchen. In aanvulling hierop wordt een netwerk van Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) ontwikkeld. Het HOV bedient de belangrijkste knooppunten en bestemmingen in Nijmegen en omgeving en is vooral geschikt voor afstanden tussen de 3 en 10 kilometer. De stadsregio heeft zes te ontwikkelen regionale HOV-lijnen vastgelegd, waarvan er vier liggen op Nijmeegs grondgebied. Als eerste zal de lijn Heijendaal - Nijmegen Centraal - Centrum - Waalsprong (Bemmel-Elst) worden ontwikkeld. Voor deze verbinding wordt op langere termijn gestreefd naar een tramverbinding, die wordt doorgetrokken naar Bemmel en aansluit op de verbinding Arnhem - Huissen - Bemmel - Nijmegen. De andere twee HOV-lijnen lopen van Nijmegen Centraal Station, via Plein '44 naar Beuningen en van de Waalsprong naar Nijmegen-Dukenburg. Het HOV-lijnennet gaat de knooppunten, transferia en omliggende woongebieden met elkaar verbinden. Hiervoor is ook het normale, onderliggende lijnennet van belang voor de verbinding van de knopen met de wijken en de wijken onderling. De fijnmazigheid van een openbaar vervoer netwerk is van belang voor de bereikbaarheid, maar zorgt er ook voor dat het openbaar vervoer een aantrekkelijk alternatief is voor de auto.

Groenewoud Kwakkenberg wordt bediend via lijn 8, die rijdt via de Oude Kleefsebaan – Kwakkenbergweg – Sophiaweg – Hengstdalseweg. Er zijn geen plannen om deze buslijn aan te passen omdat deze lijn op de beste manier dit deel van Nijmegen Oost bedient.

Langzaam verkeer

In Nijmegen liggen veel bestemmingen op korte afstand van elkaar. De fiets is hier vaak een goed alternatief voor de auto. Van alle korte ritten (tot 7,5 kilometer) wordt 37% per fiets afgelegd. Dit percentage willen we laten toenemen, ook vanwege de toenemende populariteit van elektrische fietsen. De gemeente gaat daarom de komende jaren door met het opwaarderen van het fietsroutenetwerk en het realiseren van snelfietsroutes op de belangrijkste verbindingen. Snelfietsroutes zijn doorlopende en aantrekkelijke fietsroutes dwars door de stad, die woonlocaties verbinden met belangrijke stedelijke bestemmingen, ook vanuit de regio. Snelfietsroutes zijn zo direct mogelijk en bieden de fietser extra kwaliteit in de vorm van doorstroming (voorrang, minder oponthoud, groen bij verkeerslichten), vlakke verharding en aantrekkelijkheid (autoluw, schone lucht, sociale veiligheid, omgeving). Door de snelfietsroutes willen wij meer forenzen op de (elektrische) fiets krijgen. Ook werken wij de komende jaren aan de rest van het fietsnetwerk. Naast de hoofdfietsroutes moet het fietsverkeer aantrekkelijker worden door de inrichting van parallelle (schone lucht) routes en fijnmazige verbindingen door de verblijfsgebieden. Een fijnmazig fietsnetwerk is belangrijk, omdat de fiets een belangrijk onderdeel moet gaan uitmaken van de vervoersketen, het verwisselen van vervoerssysteem, bijvoorbeeld van fiets op trein. Minstens zo belangrijk als goede fietsverbindingen zijn tenslotte goede en veilige stallingen.

Door Groenewoud Kwakkenberg lopen geen snelfietsroutes, maar de Sophiaweg en Kwakkenbergweg zijn wel belangrijke fietsroutes. Op deze wegen zijn fietsstroken aanwezig.

Parkeren

De gemeenteraad heeft recent een Parkeernota en een (nieuwe) Nota Parkeernormen vastgesteld. De nota Parkeernormen is gebaseerd op de CROW-kencijfers. In deze nota staat ook het beleid beschreven ten aanzien van dubbelgebruik, afwijkingen en ontheffings- mogelijkheden.

In Groenewoud- Kwakkenberg zijn geen parkeerproblemen bekend.

Verkeersveiligheid

We willen een duurzaam veilig verkeerssysteem. We streven naar grote verblijfsgebieden waar een maximum snelheid geldt van 30 km/h. Op een aantal gebiedsontsluitingswegen geldt een snelheid van 50 km/h om daar het verkeer vanuit de wijk snel te kunnen afwikkelen.

In Groenewoud-Kwakkenberg zijn de Sophiaweg en de Kwakkenbergweg gebiedsontsluitingsweg met een maximum snelheid van 50 km/h. In het nieuwe mobiliteitsbeleid blijft deze status gehandhaafd. De overige wegen in het gebied zijn en blijven 30 km/h.

Expeditieverkeer

Op het gebied van (beroeps)goederenvervoer streeft Nijmegen naar een marktconform beleid, waarbij de overheid de randvoorwaarden schept om de markt tot kwalitatieve oplossingen te verleiden. Het streven is om tot een reductie van het aantal verkeersbewegingen te komen en daarbij zowel CO2-reductie als een gezonde businesscase te realiseren. Dit wordt bereikt door transportbedrijven die voorop durven lopen extra te belonen in de vorm van specifieke privileges. Daarnaast is ook afstemming op regionaal niveau van belang. Dit gebeurt door continue afstemming met de markt en omliggende gemeenten (vooral Arnhem). De gemeente Nijmegen werkt mee aan het stimuleringsprogramma Lean & Green en kent tenslotte ook nog de Groene Hub. Dit is een project voor het verduurzamen van het goederen- en busvervoer. In dit project zorgen deelnemers uit de regio Arnhem-Nijmegen ervoor dat lokaal opgewekt groen gas gebruikt wordt voor het openbaar vervoer.

Brandweerbereikbaarheid

Het is van groot belang dat de brandweer snel en betrouwbaar bij alle panden kan komen. Er zijn ons geen huidige knelpunten bekend. Als die er wel zijn of zich ontwikkelen, dan wordt dit in een apart traject opgepakt.

4.6.3 Juridische vormgeving

Verkeer

De bestemming Verkeer is opgenomen in de beheersverordening voor wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing (waaronder terrassen), verkeerswegen (waaronder busbanen, fiets- en voetpaden), openbaar vervoer, kunstwerken (zoals bruggen en andere waterstaatkundige werken), parkeervoorzieningen en fietsenstallingen.

De spoorlijn Nijmegen - Venlo en de bijbehorende gronden zijn voorzien van de bestemming Verkeer-railverkeer.

Aanduiding Brug

Voor de brug over de spoorlijn Venlo-Nijmegen (station Heyendaal, Heyendaalseweg) is binnen de bestemming Verkeer de aanduiding brug opgenomen. Ter plaatse van de aanduiding 'brug' is een brug met bijbehorende toe- en afritten toegestaan;

Aanduidingen parkeergarage, parkeerterrein en ontsluiting

Binnen de bestemming Gemengd is parkeren ten behoeve van de binnen de bestemming toegestane functies toegestaan. De aanduiding 'p' is opgenomen voor terreinen die specifiek zijn bestemd voor parkeren. Dit is bijvoorbeeld het geval aan de Kwakkenbergweg 62 (hoek Sophiaweg). Voor deze locatie is ook een aanduiding 'os' (ontsluiting) opgenomen. De aanduiding 'pg' is opgenomen voor een (ondergrondse) parkeergarage aan de Groenewoudseweg 313-317 (tandartsenpraktijk).

4.7 Groen En Water

4.7.1 Groen

Algemeen

Op het gebied van groen gelden verschillende beleidslijnen en wettelijke regels. Deze worden hieronder kort beschreven.

Flora- en Faunawet

De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal soorten dieren en planten. Deze mogen onder meer niet worden gedood, verjaagd, gevangen of verontrust. In de Flora- en Faunawet is een zogenaamde “algemene zorgplicht” opgenomen, die van toepassing is op alle planten en dieren of ze wettelijk beschermd zijn of niet. Schadelijke activiteiten voor planten en dieren moeten in alle gevallen zoveel mogelijk worden voorkomen. De zorgplicht is met name van toepassing op ruimtelijke ingrepen en is derhalve niet aan de orde in het bestemmingsplan omdat er geen ontwikkelingen plaatsvinden.

Ecologische Hoofdstructuur (EHS)

Een groot deel van het gebied ligt binnen de Ecologische Hoofdstructuur waardoor er zorgvuldig met het groen en de natuurwaarden omgegaan dient te worden.

Het ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op behoud en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden. Er zijn in een EHS-gebied in beginsel dus geen ruimtelijke ontwikkelingen toegestaan. Het gebied leent zich goed voor een regeling in een conserverend bestemmingsplan. Zie voor de ligging van de EHS onderstaande globale weergave op de kaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP9000-VG02_0006.jpg"

De Groene Draad

Het groenplan De Groene Draad (2007) heeft in Nijmegen de status van een groen- structuurplan. Dit beleidsplan maakt het mogelijk om actief te sturen op ontwikkelingen op het gebied van groen in de stad. Daarnaast biedt het handvatten om groen een sterke positie te geven binnen de dynamiek van de stedelijke ontwikkelingen. In het groenplan is beschreven hoe we omgaan met het bestaande groen en welke randvoorwaarden belangrijk zijn. Voor alle wijken zijn de karakteristieke kenmerken van het wijkgroen beschreven, die als toetsings- kader dienen voor plannen en ontwikkelingen in de stad. Ook is gekeken naar de behoefte of kansen voor het groen in de wijk.

Handboek Stadsbomen

Het Handboek Stadsbomen vormt een nadere uitwerking van De Groene Draad voor de instandhouding en ontwikkeling van ons bomenbestand. Dit Handboek vormt tevens een toelichting op de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV), waarin de regels ten aanzien van bomen en groen zijn vastgelegd. Het Handboek is daarmee het kader voor inrichtingsplannen en beheerplannen voor de openbare ruimte waar het bomen betreft. Het Handboek Stadsbomen heeft betrekking op alle bomen binnen de gemeentegrenzen, inclusief bomen op particulier terreinen. Voor een beperkt aantal gebieden binnen de gemeentegrens is de Boswet van kracht, omdat ten aanzien van deze houtopstanden de beschermingskaders (meldingsplicht, herplantplicht en kapverboden) beter aansluiten bij de aard van het gebied (bos) en de functie (natuur/recreatie). In het Marienbosch is dit het geval. Als de plek waar nu een bos-of natuurgebied ligt nodig is voor andere functies, dan dient dat wat verdwijnt weer moet worden hersteld volgens de richtlijn compensatie natuur en bos (1998) van de provincie Gelderland. In de rest van de Kwakkenberg en Groenewoud is de APV van toepassing

Natuurwaardenkaart

De wijze waarop in Nijmegen omgegaan wordt met de natuurwetgeving is uitgewerkt in de Richtlijn Natuur, die doorvertaald is naar de Natuurwaardenkaart (2005). Op basis van deze kaart kan een inschatting gemaakt worden in hoeverre binnen een gebied beschermde en bedreigde planten- en diersoorten voorkomen.

Groenewoud-Kwakkenberg

Kwakkenberg

De Kwakkenberg ligt op de bosrijke overgang met het buitengebied waarvan delen behoren tot de Ecologische Hoofdstructuur. De Kwakkenberg is een villawijk met een open verkaveling op grote percelen, gelegen rond een 70 meter hoog plateau. Het is het dunst bevolkte gebied van Nijmegen. Gedurende een lange periode zijn er mondjesmaat woningen gebouwd in het bos. Door deze geleidelijke ontwikkeling is in de wijk een grote diversiteit aan bouwstijlen en bouwperioden te vinden. De villa's zijn op zichzelf staande objecten met een eigen karakteristiek, het bos vormt de binding van de wijk.

Mariënboom

Het groen van Mariënboom strekt zich uit vanaf het bosgebied de Vier Perken tot aan het nieuwe woongebied de Limos. Binnen dit gebied ligt de begraafplaats Rustoord, een sportcomplex, de speeltuin de Leemkuil, landgoed de Villandry en het landgoed Mariënbosch. Het bosrijke karakter overheerst in dit gebied.

De bosgebieden worden hoog gewaardeerd in Nijmegen en moeten zo min mogelijk verder verdicht worden omdat dit het boskarakter teveel aantast. Een deel van het gebied valt onder het regime van de Boswet waardoor het totale areaal aan bos behouden moet blijven.

Groenewoud

Groenewoud is een ruime, uitgesproken groene wijk. Dit komt vooral door de aanwezigheid van de groene, open ruimte ten zuiden van de d'Almarasweg, het tennispark in de Van Haapstraat, de kloostertuin van het Albertinum en de vele particuliere tuinen in de wijk.

Het gemeentelijk openbare groen binnen de wijk is beperkt tot enkele plantsoenstroken en typerende kleine plantsoenvakken. De inrichting is functioneel en helder en kent over het algemeen weinig problemen. Op initiatief van een aantal bewoners is een braakliggend terrein omgetoverd tot een speel- en ontmoetingsplek voor de hele wijk. Er is geen duidelijk herkenbare bomenstructuur. Aan de randen van de wijk liggen twee grote groengebieden die slecht benut kunnen worden; Albertinum en Park Brakkenstein. Het Albertinum is particulier eigendom en op dit moment niet toegankelijk voor de buurtbewoners. Tussen de wijk en het park Brakkenstein is de spoorlijn een barrière.

Het parkje Groene Perron parallel aan de spoorlijn, lopend vanaf de St. Annastraat tot aan de Heyendaalseweg, is aangelegd als compensatie voor het groen dat moest verdwijnen voor de busbaan in de spoorkuil. Dit parkje is een welkome aanvulling op het openbare groen in de wijk.

Mariënboom en Kwakkenberg behoren tot de hoofdgroenstructuur bos/natuur, zie voor de ligging van deze gebieden (weergegeven met donkergroen) onderstaande kaart. Tot het vlakgroen van stedelijk niveau (lichtgroen) behoort de begraafplaats, het groen aan de Postweg en het Groen Perron. Albertinum is onderdeel van groen op wijkniveau (blauw).

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP9000-VG02_0007.jpg"

Tot de primaire hoofdbomenstructuur behoren de bomen aan de Groesbeekseweg, Groenewoudsweg, Postweg (tussen Groesbeekseweg en Gelderselaan), Heijendaalseweg, Sophiaweg, Berg en Dalsweg. Tot de secundaire hoofdbomenstructuur behoren de bomen aan de Postweg, Kwakkenbergweg, Luciaweg en Eleonoraweg, Marienboomsweg, Bosweg, D'Almarasweg. Tot de bomenstructuur op wijkniveau behoren de bomen aan de Willem Schiffstraat, van Haapsstraat, Valkenburgseweg, Adrianaweg, Catharinaweg, Paijensweg. De kwaliteit van de standplaats en het beheer van de bomen van de primaire hoofdbomenstructuur moet zodanig zijn dat deze tenminste 80 jaar in goede conditie blijven. Voor bomen van de secundaire hoofdbomenstructuur en de wijkstructuur is dat 50 jaar. Zie voor de ligging van deze structuren onderstaande kaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP9000-VG02_0008.jpg"

Aanleg aarden wal ten behoeve van Marienbosch (Groesbeekseweg 351)

Een aantal bewoners van Sophiaweg (tegenover Marienbosch) willen graag een aarden wal opgenomen zien in de bosbestemming teneinde het verkeer van en naar de parkeerplaats zoveel mogelijk af te schermen (qua geluid en licht) van de woningen.

Ten behoeve van de aanleg van deze aarden wal is door Natuurbalans/Limes divergens, adviesbureau voor natuur en landschap, een ecologisch advies uitgebracht. Uit het advies blijkt dat de aanleg van een aarden wal mogelijk is.

De bosstrook tussen Marienbosch en de Sophiaweg wordt vooral gedomineerd door soorten als: tamme kastanje, zomereik, wintereik, Amerikaanse eik, beuk, esdoorn en acacia met enige ondergroei van onder andere kardinaalsmuts, vuilboom, vlier, rodondendron, braam en klimop.

Met de aanleg van de aarden wal wordt het bestaande relief extra geaccentueerd. Door op de aarden wal bovendien jonge bomen en struiken in te planten, wordt de structuurvariatie in de bosstrook vergroot. De aanleg van de aarden wal met inplant van jonge bomen en struiken is gunstig voor de horizontale gelaagdheid van het bos, voor bosverjonging en voor soorten die gebaat zijn bij dekking, zoals bijvoorbeeld bosvogels en vleermuissoorten.

De bestaande bomen blijven gehandhaafd. Sterfte van bomen die in de aarden wal komen te liggen is onwaarschijnlijk.

4.7.2 Juridische vormgeving

Bos

De bestemming Bos is toegewezen aan gebieden met:

  • een boskarakter;
  • (beperkte) natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • een combinatie met andere functies, waarbij het boskarakter en het landschap stedenbouwkundige waarden zijn.

Binnen de bestemming Bos is slechts beperkt bebouwing mogelijk. Daarnaast moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd om bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, te kunnen uitvoeren (waaronder het kappen van bomen).

Ten behoeve van de aanleg van de aarden wal is binnen de bestemming Bos de aanduiding (specifieke vorm van bos-aarden wal) opgenomen.

Groen

De in het gebied voorkomende grotere groenvoorzieningen (niet zijnde bermen en/of andere ondergeschikte groenelementen binnen de weginrichting of groen met landschappelijke en/of natuurlijke waarden) zijn voorzien van de bestemming Groen. Binnen de bestemming Groen zijn groenvoorzieningen, waterpartijen, fiets- en voetpaden toegestaan. Daarnaast zijn op basis van de aanvullende bepaling "(Bouw)werken ten algemene nutte" tevens straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, transformatorhuisjes e.d. toegestaan. Op grond van de begripsbepaling van straatmeubilair behoren dan ook bijvoorbeeld beeldende kunst, speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, afvalinzamelsystemen en reclameobjecten tot de mogelijkheden. In de bestemming Groen zijn wegen en parkeervoorzieningen niet toegestaan.

Nationaal landschap

Voor het Nationaal Landschap is een gebiedsaanduiding Waarde-Nationaal Landschap opgenomen in het bestemmingsplan.De gebiedsaanduiding nationaal landschap heeft het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het gebied, zoals vastgelegd in de streekplanuitwerking "Kernkwaliteiten waardevolle landschappen", ten doel.

4.7.3 Water

Algemeen

Voor het totale waterbeleid wordt de term Integraal Waterbeheer gebruikt, met een onderscheid in het watersysteem en de waterketen. Het watersysteem omvat grofweg de cyclus van het regenwater, oppervlaktewater, grondwater en de bijbehorende leef- gemeenschappen. De waterketen omvat het menselijk ingrijpen hierin: grondwateronttrekking, de bewerking tot drinkwater, distributie en gebruik, inzameling afvalwater via het riool, waterzuivering en uiteindelijk de lozing op het oppervlaktewater.

Voor zowel onderdelen van het watersysteem als onderdelen van de waterketen kan het van belang zijn dat deze een bestemming of dubbelbestemming krijgen in het bestemmingsplan. Dat geldt bijvoorbeeld voor oppervlaktewater, overstortvijvers, infiltratievoorzieningen (wadi's), waterkeringen en grondwaterbeschermingsgebieden. Ook moet in het bestemmingsplan rekening worden gehouden met zaken die geen eigen bestemming hebben, maar wel van belang zijn voor de voorschriften. Bijvoorbeeld als er een rioolpersleiding ligt, waarboven niet gebouwd mag worden of als er een belangrijk transportriool ligt. Hieronder volgt een korte beschrijving van de geldende wettelijke regelingen en beleidslijnen.

Waterwet

De Waterwet uit 2009 integreert en moderniseert een achttal bestaande wetten en regelt het beheer van het oppervlaktewater en grondwater en verbetert ook de samenhang tussen het waterbeleid en de ruimtelijke ordening. De Waterwet maakt de taken en bevoegdheden van de verschillende overheden (Waterschap, Rijkswaterstaat, provincie en gemeente) duidelijk. Door de Waterwet hoeven er geen afzonderlijke vergunningen meer te worden aangevraagd op basis van verschillende wetten, maar nog slechts één watervergunning.

Waterbeheerplan 2010-2015

Het Waterbeheerplan beschrijft op hoofdlijnen de watertaken van het Waterschap Rivierenland op het gebied van waterkering, waterkwantiteit, waterkwaliteit en de zuivering afvalwater. Ook wordt een doorkijk gegeven naar het jaar 2027 in verband met de doelstellingen voor de waterkwaliteit (Europese Kader Richtlijn Water). Voor de waterketen voert het waterschap specifieke optimalisatietrajecten uit samen met de gemeente en Rijkswaterstaat. Ook is een afvalwaterakkoord tussen de partijen afgesloten. Doel van het waterschap is het zoveel mogelijk weren van schoon regenwater en gebiedsvreemd (grond)water uit de riolering. Hierdoor wordt overbelasting van de rioolwaterzuiveringsinstallaties en overstorten naar het oppervlaktewater worden voorkomen.

In het stedelijke gebied lopen gezamenlijke acties voor de vergroting van de waterberging en de aanleg van natuurvriendelijke oevers in het kader van het waterplan Nijmegen 2001. De belangrijkste beleidswijziging hierin is een andere waterbergingsnorm voor bestaand en nieuw stedelijk gebied. Dit moet in de watertoets worden meegenomen. Doelstelling van het waterschap is om haar beheersgebied in 2015 klimaatbestendig te hebben op basis van de huidige klimaatscenario's.

Waterplan 2001

Het Waterplan van de gemeente Nijmegen vormt voor de waterpartners de inhoudelijke en procesmatige basis voor de samenwerking aan een duurzame waterketen, een gezond veerkrachtig watersysteem en een aantrekkelijke leefomgeving tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Belangrijke doelstellingen zijn:

  • Optimalisatie van de waterbeheerketen samen met de waterpartners.
  • Gezond maken van de stadswateren
  • Afkoppelen van regenwater op een liefst zichtbare wijze
  • Bevordering van het waterbewustzijn bij de Nijmegenaren.

Groenewoud Kwakkenberg

Nijmegen is gelegen op de overgang van de stuwwal naar het lager gelegen poldergebied. Boven op de stuwwal ligt de grondwaterstand 10 tot 50 meter onder het oppervlak. Regen- water dat hier op het onverhard oppervlak valt, zakt na verloop van tijd weg in de ondergrond. Het zand van de stuwwal 'filtert' het water, waardoor in de diepere lagen schoon grondwater voor de drinkwatervoorziening beschikbaar komt (Heumensoord). Op de stuwwalhelling is geen oppervlaktewater aanwezig. Het gebied direct ten oosten van het Maas-Waalkanaal kan worden gezien als het overgangsgebied van hoog naar laag en kent sterk wisselende grondwaterstanden. Ondoordringbare kleilagen in de bodem belemmeren plaatselijk het wegzakken van regenwater, waardoor het water in de tuinen kan blijven staan. Het lage deel van Nijmegen is gelegen in Dukenburg en Lindenholt en in de Waalsprong. In deze voormalige poldergebieden zijn de grondwaterstanden hoger en is veel oppervlaktewater in de vorm van vijvers aanwezig.

In het gebied Groenewoud-Kwakkenberg ligt één regenwater-/rioleringssysteem, dat voornamelijk ondergronds ligt. Het afvalwatersysteem is een gemengd rioolsysteem, dat op de meeste plaatsen ook het regenwater afvoert. Op sommige plaatsen verdwijnt het regenwater ook rechtstreeks de omliggende natuur in. Van enkele wegen wordt het regenwater via goten afgevoerd naar verticale infiltratievoorzieningen (Kwakkenbergweg) of naar horizontale infiltratievoorzieningen (Broerdijk en Sophiaweg naast het benzinestation aan de Berg en Dalseweg). Een aantal straten is dus afgekoppeld, maar deze voorzieningen worden niet bestemd.

Onder de Eversweg ligt een persrioolleiding die bestemd moet worden. Verder laten de afvoermodellen zien dat er veel regenwater wordt vervoerd in een groot transportriool onder de van Haapsstraat. Dit is regenwater dat van de helling van de Groesbeekseweg afstroomt naar het westen de wijk Groenewoud in. Dit riool transporteert het verder naar het westen en komt uiteindelijk uit in de overstortvijver Houtlaan. Ook dit riool in de van Haapsstraat moet bestemd worden.

Grondwaterbeschermingsgebied

Een klein gedeelte van het gebied, ten zuiden van de Groesbeekseweg ligt in het grondwaterbeschermingsgebied. Dit betekent dat voorgenomen activiteiten getoetst moeten worden aan de criteria volgens het stand-still/step forward beginsel. In de Provinciale Milieuverordening (PMV) is voor grondwaterbeschermingsgebieden het beleid "Stand still/step forward" voor stedenbouwkundige ontwikkelingen opgenomen. Daarmee wordt bedoeld dat er geen verslechtering mag plaatsvinden van de huidige grond-waterkwaliteit/kwantiteit rondom het grondwaterbeschermingsgebied door bouwplannen.

4.7.4 Juridische vormgeving

Grondwaterbeschermingsgebied

Het grondwaterbeschermingsgebied behoeft een specifieke juridische bescherming ook al worden er in het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In het bestemmingsplan is de aanduiding met regels Milieuzone-Grondwaterbescherming opgenomen. Deze aanduiding met regels doet geen afbreuk aan de in de andere geldende bestemmingen geboden bouwmogelijkheden, maar er is wel een verbod opgenomen om bepaalde werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren zonder omgevingsvergunning .

De aanduiding is bedoeld om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan of een verbetering te bewerkstelligen.

Leiding- Riool

Met deze dubbelbestemming zijn de hoofdriolen aangegeven. Rondom de riolen is een strook van 4 meter aangehouden. Op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd. Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien het belang van het riool hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. De gemeente is de beheerder van deze riolen.

4.8 Archeologie En Cultuurhistorie

4.8.1 Archeologisch beleid

Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland de beleidsmatige zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. In het verdrag staat: "Archeologische waarden dienen als onvervangbaar onderdeel van het culturele erfgoed te worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en besluitvorming van ruimtelijke plannen". Mocht bescherming onvoldoende mogelijk zijn dan dient, volgens dit verdrag, de informatie te worden onttrokken aan de bodem via archeologisch onderzoek. Uitgangspunt hierbij is dat de initiatiefnemer van de verstoring van het bodemarchief de kosten van het onderzoek dient te dragen. Inmiddels zijn de uitgangspunten van het Verdrag in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd in de Monumentenwet 1988 via de wijzigingswet Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMz, 1-9-2007).

Het archeologiebeleid van de gemeente Nijmegen is hiermee in overeenstemming en gericht op het zoveel mogelijk ontzien van het bodemarchief. Indien dat niet mogelijk is, wordt voorafgaande aan de bodemverstoring archeologisch onderzoek verricht. De wijze van onderzoek wordt bepaald op basis van de vast te stellen archeologische waarden en de aard en omvang van de bodemingrepen. De archeologische (in bredere zin: cultuurhistorische) kennis die hierbij wordt vergaard, levert informatie op die mede als inspiratiebron kan dienen voor het ontwerp van een gebouw of bij het inrichten van de openbare ruimte. Zo kan het 'verhaal van de plek' ook door toekomstige generaties nog worden gelezen.

Een goede bescherming van het bodemarchief en vooral ook het tijdig meewegen van de archeologische belangen vraagt om een zo goed mogelijk inzicht in de verwachte ligging, verspreiding en aard van het bodemarchief. Hiervoor is door de gemeente Nijmegen een archeologische beleidskaart ontwikkeld, waarop de belangrijkste archeologische vindplaatsen en gebieden met hun archeologische waardering zijn aangegeven.

Tenslotte geldt dat een persoon die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt, waarvan deze weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), is verplicht dit binnen drie dagen te melden (artikel 53 Monumentenwet 1988)bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

4.8.2 Groenewoud-Kwakkenberg

Enkele jaren geleden is het tracé van een Romeinse waterleiding ontdekt. Dit aquaduct dat liep van Groesbeek naar Nijmegen voorzag het legerkamp op de Hunerberg van drinkwater. Het ca. 5 kilometer lange tracé is in het huidig landschap nog herkenbaar als een stelsel van dijkjes, dalen en geulen. De minister van OCW heeft in totaal vijf delen van het tracé aangewezen als monument (vier van de vijf liggen op het grondgebied van Groesbeek). Eén daarvan is de geul of greppel die door Marienbosch loopt. De droge greppel was hier ooit drie meter diep; op de bodem lag waarschijnlijk een houten goot waardoor het water werd getransporteerd.

Het perceel in Marienbosch wordt aangeduid op de plankaart, maar krijgt geen dubbelbestemming ter bescherming van de archeologische waarde. De bescherming van het monument wordt geregeld door de Monumentenwet 1988. Voor een wijziging van het monument dient altijd een vergunning te worden aangevraagd bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Het verdere verloop van het tracé van het aquaduct gaat via de Broerdijk en Broerweg.

Een groot deel van het plangebied ligt in een zone van zeer hoge archeologische waarde (waarde 3) vanwege waardevolle archeologische resten uit de Romeinse tijd. Hier zijn sporen te verwachten van de militaire aanwezigheid van de Romeinen in de 1e en 2e eeuw na Chr. Terreinen en percelen die in deze zone liggen krijgen een dubbelbestemming. Uitgangspunt is behoud in situ via planaanpassing of inpassing van de archeologische resten. Indien behoud niet mogelijk is, dienen alle werkzaamheden in de bodem die dieper gaan dan 30cm - maaiveld te worden voorafgegaan door archeologisch onderzoek. Er gelden specifieke bouw- en aanlegvoorschriften.

Het perceel ligt tevens in het in 1988 door de gemeenteraad aangewezen archeologisch aandachtsgebied. Conform het raadsbesluit d.d. 6 juli 1988 (voorstel 201/1988) zijn particulieren en partijen gehouden medewerking te verlenen aan het (laten) verrichten van archeologisch onderzoek.

Een deel van het plangebied ligt in een zone met van archeologisch belang (waarde 2). Hier kan het tracé van de romeinse weg naar Cuijk worden aangetroffen. In verband hiermee worden terreinen of percelen in deze zone voorzien van een dubbelbestemming. Aan werkzaamheden in de bodem die dieper gaan dan 30cm - maaiveld kunnen voorwaarden worden verbonden voor de uitvoering van archeologisch onderzoek. Er gelden specifieke bouw- en aanlegvoorschriften.

Een deel van het plangebied ligt in een zone met een nader te onderzoeken archeologisch belang. Voor deze archeologische waarde wordt in het bestemmingsplan niets geregeld, maar mogelijk zullen aan deze waarde in de nabije toekomst via een erfgoedverordening archeologische maatregelen kunnen worden gekoppeld.

4.8.3 Juridische vormgeving

Het plangebied Groenewoud-Kwakkenberg kent 4 archeologische waarden: de waarde 1 waarvoor in de beheersverordening niets wordt geregeld, en de waarden 2 en 3, waarvoor een dubbelbestemming wordt opgenomen. Daarnaast heeft de minster van OCW onlangs in Marienbosch een deel van het tracé van het Romeinse aquaduct als een archeologisch rijksmonument aangewezen op basis van de Monumentenwet 1988.

4.8.4 Cultuurhistorie

Rijksbeleid

Cultuurhistorie speelt een belangrijke rol bij de ruimtelijke inrichting van ons land. Het geeft identiteit en kwaliteit aan een gebied. Om deze redenen heeft het rijk de beleidslijn ingezet om cultuurhistorie onderdeel te laten zijn van het afwegingskader bij het opstellen van bestemmingsplannen. Deze beleidslijn is verwoord in de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg uit 2009 en heeft geleid tot wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) sinds 1 januari 2012. Met het gewijzigde Bro zijn gemeenten wettelijk verplicht cultuurhistorie deel uit te laten maken van het afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het rijk vraagt hiermee aan gemeenten om bij het opstellen van bestemmingsplannen, projectafwijkingsbesluiten en beheersverordeningen cultuurhistorische gebouwen, objecten en structuren te inventariseren en daaraan conclusies te verbinden en in het bestemmingsplan te verankeren.

De Monumentenwet 1988 vormt de basis voor de monumentenzorg. Rijksmonumenten worden op basis van deze wet aangewezen.

Gemeentelijk beleid

Het gedachtengoed uit de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg, dat cultuurhistorie een belangrijke drager is voor ruimtelijke ontwikkelingen en als inspiratiebron gebruikt kan worden, komt voort uit het landelijke Belvedere-beleid, verwoord in de Nota Belvedere uit 1999. Het Belvedere gedachtengoed is de basis geweest voor de gemeentelijke Kadernota Beeldkwaliteit (2003). Deze nota beschrijft wat de ingrediënten zijn voor de typisch Nijmeegse beeldkwaliteit en hoe de gemeente deze wil stimuleren. De bijzondere historische gelaagdheid van de Nijmeegse identiteit is daarbij van uitzonderlijk belang. Door de cultuurhistorie ontwikkelingsgericht in te zetten als ontwerpinstrument kunnen specifieke kwaliteiten en waarden van een plek worden aangegrepen om een nieuw plan te verankeren binnen het 'verhaal van de stad'.

De gemeentelijke monumentenverordening is de basis voor de gemeentelijke monumentenzorg. Hierin staat aan welke criteria een object moet voldoen om voor bescherming in aanmerking te komen.

4.8.5 Groenewoud-Kwakkenberg

Het gebied van Groenewoud en de Kwakkenberg heeft een rijke geschiedenis, die nog op veel plekken zichtbaar is. De Groesbeekseweg en Berg en Dalseweg waren oude uitvalswegen vanaf de stad Nijmegen. De Postweg-Groenewoudseweg, die grotendeels samenviel met de landweer, was lange tijd de grens van het Nijmeegse Schependom. Ten zuiden van deze weg lag het Nederrijkswald. Voor de zeventiende eeuw waren er al delen van het Nederrijkswald ten zuiden van de Postweg-Groenewoudseweg ontgonnen, zoals vermoedelijk de ontginning bij de Valenbaart (naam voor het eerst vermeld in 1561). Vroeg zestiende-eeuwse ontginningen betreffen hoeve Mariënboom, gelegen iets ten zuiden van Valenbaart, De Driehuizen en de Averdens Camp, gelegen in de hoek Nijmeegsebaan-Sionsweg. Het gebied ten westen van de Groesbeekseweg, waarin De Driehuizen en Mariënboom zijn gelegen, behoorde reeds in de zestiende eeuw tot het Schependom Nijmegen. Het gebied ten oosten van de Groesbeekseweg was in deze tijd nog eigendom van de waldgraaf.

De eerste grootschalige ontginningen van het Nederrijkswald ten zuiden van de Postweg-Groenewoudseweg dateren van 1645-1665, waaronder een groot gebied ten oosten van de Groesbeekseweg, aansluitend op Mariënboom, en het gebied tussen de Postweg en huidige Kwakkenbergweg. De betreffende percelen werden afgesplitst van het domein Nederrijkswald. Het gebied ten oosten van de Groesbeekseweg kwam binnen het Nijmeegse Schependom te liggen. Het gebied tussen de Postweg en de Kwakkenbergweg was eigendom van de heer van Ubbergen. Op de percelen werden boerderijen gesticht. Een aantal van deze boerderijen diende ook als buitenplaats of landgoed van de eigenaar. De meeste grondbezitters waren gegoede burgers en militairen uit Nijmegen. Mariënboom, Ketelenberg, Valenbaart, Groenewoud en Gelders Hof zijn buitenplaatsen die in het Schependom Nijmegen lagen. In de achttiende eeuw werd een aantal langoederen uitgebreid of verfraaid met onder andere beuken- en dennenlanen, vruchtenboomgaarden, exotische aanplantingen, vijvers en tuinen.

Het landgoed Mariënboom is ontstaan als middeleeuwse ontginningshoeve, gesticht vanuit het Nijmeegse Broerenklooster. In de zestiende eeuw stond bij de hoeve een kapel, die in 1605 is afgebroken. Het buitenhuis, vermoedelijk vanaf het midden van de zeventiende eeuw aanwezig, lag op de plaats van het huidige monumentale huis Oud-Mariënboom. In de zeventiende eeuw was het huis eigendom van de burggraaf van Nijmegen. Het huidige Oud-Mariënboom is in 1822 gebouwd in opdracht van Frederik Willem van Nyvenheim. Begin zestiende eeuw was er ten noorden van de Postweg huis Hackfort gesticht, waarschijnlijk door de Nijmeegse burgemeester Hendrick Hackfort (1517-1523). Begin achttiende eeuw is ongeveer ter plaatse van dit huis de buitenplaats Berglust gesticht. In 1799 werd Berglust met omgeving gekocht door de familie Quack. De Kwakkenberg is naar deze familie genoemd. Het huis 'Gelders Hof' wordt voor het eerst begin achttiende eeuw genoemd. Het betrof destijds een klein buitenhuis. De huidige villa is in 1850 gebouwd door de Kleefse architect Fritsen, in opdracht van de Amsterdamse koopman Bernhard Bahlmann. De villa werd destijds omgeven door sier- en fruitbomen en groentekassen.Tegenover Mariënboom, ten zuiden van de huidige Bosweg, lag sinds zeventiende eeuw de boerenhoeve De Ketelenberg. De hoeve De Groenewoud, thans café Groenewoud, is in 1763 is in opdracht van de waldforster Frans Stevens gebouwd. Later deed deze hoeve dienst als buitenherberg en was een geliefde pleisterplaats voor Nijmeegse notabelen. Vlakbij Groenewoud en naast Villandry stond de Valenbaart, op een al oudere ontginning is deze boerderij in het midden van de zeventiende eeuw gesticht. Later bestond de Valenbaart bekend als een beruchte herberg, waar nogal eens geweldsmisdrijven plaatsvonden.

Een buitenverblijf dat niet als ontginningshoeve is ontstaan is Villandry, gebouwd in 1902-1903 en vernoemd naar de schoonmoeder van de opdrachtgever. Het huis was omgeven door een in franse classicistische stijl ingerichte tuin. Tussen 1909 en 1988 was de buitenplaats in gebruik als herstellingsoord. Vanaf 1926 verrees hiervoor een nieuw gebouw op het terrein van de buitenplaats.

Een aantal van deze landgoederen is aangewezen als beschermd monument. Van een aantal is alleen de naam nog bewaard gebleven.

De Kwakkenbergweg was van oudsher een oud pad door het Nederrijkswald. Op een kaart uit 1758 wordt deze weg aangeduid als 'Weg van 't walt'. Op 1 januari 1915 werd een deel van het Groesbeekse grondgebied, waaronder de huidige Kwakkenberg, overgedragen aan de Gemeente Nijmegen. Het was voor de gemeente Nijmegen van belang om in bezit te komen van dit grondgebied, vanwege de fraaie ligging en de mogelijkheid percelen aan welgestelden te verkopen. Dit nieuwe stadsgedeelte zou kapitaalkrachtige mensen moeten aantrekken voor het bouwen van villa's. Om te voorkomen dat er andere gebouwen dan villa's werden gebouwd, legde de gemeente Nijmegen op de terreinen de erfdienstbaarheid op “om op het verkochte geen fabrieken, arbeiderswoningen, danslocalen of herbergen” te bouwen. Ook werd een aantal publiekrechtelijke beperkingen in het bestemmingsplan opgenomen, zoals het feit dat het gebied bijna geheel werd aangewezen voor de bestemming 'eensgezinshuizen'. Het landgoed Berglust was in 1902 verkocht aan Joachimus van Houwinge. Ook had hij andere delen van de huidige Kwakkenberg in bezit. De door hem aangelegde wegen, waaronder de Bergweg, Twaalf Apostelenweg, Eversweg, Kwakkenbergweg, Lindenlaan, Torenweg en Korde Torenweg, deed hij kostenloos aan de gemeente Nijmegen over om de percelen voor villabouw te kunnen verkopen. Vanaf 1915 zijn aan deze wegen een groot aantal vrijstaande villa's op ruime, groene percelen gebouwd. Een aantal villa's is aangewezen als gemeentelijk- en rijksmonument. Een aantal villa's is niet beschermd, maar heeft wel cultuurhistorische waarde.

In 1870 kocht het Rijk op de Kwakkenberg grond van Jhr. Dommer van Poldersveldt ten behoeve van het aanleggen van een schans. Het Rijk kocht slechts delen van de beschikbare percelen en niet meer dan strikt noodzakelijk was. Hierdoor kreeg de schans een grillige vorm, die nu nog in het huidige terrein zichtbaar is. De schans, ook wel Fort Kwakkenberg genoemd, bestond uit een walgang, borstwering en gracht. Op het binnenterrein stond een blokhuis, waterput en pomp. De schans geschiedde als extra beveiliging voor het fort Sterrenschans en het fort Verbrande Molen. Aangezien de vestigingstatus van Nijmegen in 1874 werd opgeheven, heeft de schans maar vier jaar bestaan. Op 6 april 1878 kocht de gemeenteraad de grond van fort Kwakkenberg aan ten behoeve van de aanleg van een hoog waterreservoir voor de nieuw aan te leggen gemeentelijke waterleiding. Een watertoren was op deze hoogte, circa 70 meter boven NAP, niet nodig, waardoor met een hoog reservoir volstaan kon worden. Toch zijn de Torenweg en de Korte Torenweg die langs het terrein lopen naar dit gebouwtje genoemd.

Vandaag de dag zijn, aan de noord-oostzijde van de Kwakkenbergweg achter de huizen nr. 43 en nr. 45, nog de contouren van het vroegere verdedigingswerk zichtbaar. Het terrein is toegankelijk via een hekwerk met Art Nouveau ornamenten. De huidige Lindenlaan vormt met bomen aan weerszijden een statige toegangsweg tot het terrein. Ook een ongeplaveide weg omzoomd door bomen leidt direct vanaf de hoek Sophiaweg- Torenweg- Berg en Dalseweg naar het terrein. Het voormalige fortterrein en het hoogreservoir zijn niet beschermd, maar wel van waarde voor de geschiedenis van Nijmegen. De Lindenlaan en de ongeplaveide weg zijn waardevolle groene structuren.

Toen vanaf het midden van de negentiende eeuw de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland was hersteld kwam de katholieke emancipatie in een stroomversnelling. De grote Nijmeegse katholieke bevolking stichten onder andere eigen scholen, arbeidersverenigingen en een ziekenhuis. Ook werden er veel nieuwe kerken en kloosters gesticht. Het katholicisme werd steeds beter in het openbare leven zichtbaar. Het voormalige klooster en pensionaat Mariënbosch (1923-1924) en het Albertinumklooster (1930-1932), evenals het voormalige Rooms-katholieke internaat voor U.L.O. aan de Sophiaweg/ Kwakkenbergweg (1954-1955) behoren bij deze katholieke 'revival'.

Vanaf het einde van de negentiende eeuw breidde Nijmegen steeds verder naar het zuiden en westen uit. Uitbreidingsplannen gaven aan waar nieuwe wijken tot stand kwamen. De wijk Groenewoud is in de jaren '60 van de twintigste eeuw gebouwd.

4.8.6 Juridische vormgeving

De bijgevoegde kaart (bijlage 2) geeft de beschermde gemeentelijke- en rijksmonumenten weer.

Naast de beschermde monumenten zijn er ook niet-beschermde cultuurhistorische waarden aanwezig, namelijk:

  • De historische structuren: Postweg, Groesbeekseweg, Kwakkenbergweg en Berg- en Dalseweg.
  • Restanten van fort Kwakkenberg
  • Het hekwerk dat toegang geeft tot het waterleidingterrein.
  • De zichtlijnen naar fort Kwakkenberg: de Lindenlaan en de ongeplaveide weg omzoomd met bomen.
  • De Kwakkenberg als villawijk in een bosrijke omgeving. Meerdere villa's hebben architectonische en cultuurhistorische waarde.
  • Het voormalige Rooms-katholieke internaat voor U.L.O. aan de Sophiaweg/ Kwakkenbergweg.

De bovengenoemde beschermde en niet-beschermde cultuurhistorische waarden in het plangebied worden met het vastleggen van de bestaande situatie in het bestemmingsplan gerespecteerd.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Op 24 april 2012 is een informatie-avond gehouden over de ontwerp-beheersverordening Groenewoud Kwakkenberg. Vervolgens is de ontwerp-verordening 6 weken ter visie gelegd in de periode 26 april tot en met 6 juni 2012. Tijdens de inspraakperiode zijn er 15 inspraakreacties ingediend. Deze inspraakreacties zijn verwerkt en opgenomen in een inspraaknota.

De eerder ingediende reacties in het kader van de beheersverordening worden meegenomen als inspraakreacties in het kader van het (ontwerp)bestemmingsplan.

Het (ontwerp)-bestemmingsplan wordt opnieuw zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze periode kunnen er zienswijzen worden ingediend tegen het plan. Degene die in het kader van de (ontwerp)-beheersverordening een reactie hebben ingediend, behoeven niet opnieuw te reageren in het kader van het ontwerpbestemmingsplan. Uiteraard kunnen zij alsnog gebruik maken om een zienswijze in te dienen in het kader van het ontwerpbestemmingsplan.

5.2 Economische Uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan kan een grond opleveren voor planschade (art. 6.1 lid 2 onder a Wet ruimtelijke ordening). Omdat er bij het opstellen van het bestemmingsplan al zoveel mogelijk rekening is gehouden met bestaande rechten, is het planschaderisico tot een minimum beperkt. De kosten van het opstellen van het bestemmingsplan worden gedekt uit de gemeentelijke begroting.

Er worden geen nieuwe ontwikkelingen meegenomen in het bestemmingsplan. Een exploitatieplan zoals bedoeld in artikel 6.12 lid 1 van de Wro is derhalve niet noodzakelijk (artikel 6.12 lid 2 sub a Wro).

5.3 Retrospectieve Toets

In het gebied zijn de volgende strijdigheden met het geldende bestemmingsplan bekend. Deze strijdigheden kunnen niet worden gelegaliseerd.

Adres
overtreding actie
Postweg 50 verzagen van boomstronken en/of open haardhout De activiteiten zijn in strijd met de beheersverordening. De activiteiten passen niet binnen de bestemming Recreatie met functieaanduiding paardenwei. Ook voor zover de activiteiten plaatsvinden binnen de bestemming Bedrijf zijn deze in strijd met de beheersverordening omdat binnen deze bestemming slechts bedrijven met een milieucategorie 1 en 2 zijn toegestaan. Een houtzagerij/bosbouwbedrijf valt onder milieucategorie 3.2 respectievelijk 3.1. Omdat de activiteiten (geluids)overlast veroorzaken voor de omwonenden, is handhaving gewenst.
Postweg 22
kapsalon in bijgebouw dwangsombeschikking met begunstigingstermijn zodat kan worden gezocht naar een andere oplossing voor de huisvesting van de kapsalon.

In de ontwerp-beheersverordening werden tevens de adressen Kwakkenbergweg 31-33 en Bosweg 36 genoemd. Aangezien op de adressen de illegale situatie inmiddels is opgeheven, zijn deze adressen niet meer opgenomen in het vast te stellen bestemmingsplan. Daarnaast heeft de eigenaar van Bosweg 36 gereageerd op de ontwerp-beheersverordening. De gemeentelijke reactie is opgenomen in de inspraaknota.

Bijlagen

Bijlage 1 Stedenbouwkundige Matrix

Bijlage 2 Overzicht Rijks-en Gemeentelijke Monumenten

Bijlage 3 Inspraaknota Beheersverordening

Bijlage 4 Zienswijzennota

Bijlage 5 Vaststellingsbesluit

Bijlage 6 Amendement

Bijlage 7 Bijlagen Bij Amendement