Nijmegen Goffert-Winkelsteeg 2017
Bestemmingsplan - gemeente Nijmegen
Vastgesteld op 30-01-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Nijmegen Goffert-Winkelsteeg 2017 met identificatienummer NL.IMRO.0268.BPa12000-VG01 van de gemeente Nijmegen.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat op de grond staat, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een aparte ruimte vormt die al dan niet vanuit het hoofdgebouw bereikbaar is.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aangebouwd bijgebouw
een bijgebouw dat direct grenst aan een aan- of uitbouw en niet tevens aan het hoofdgebouw. Voor een aangebouwd bijgebouw geldt de definitie van een bijgebouw, met uitzondering van de eis van vrijstaandheid.
1.7 aan huis verbonden beroepsactiviteiten
een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
1.8 aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten
- het verlenen van diensten en/of;
- het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen) en/of;
- het voeren van de administratie van bedrijfsactiviteiten die (behoudens genoemde administratieve werkzaamheden) niet ter plaatse worden uitgeoefend;
- het verstrekken van logies en ontbijt (bed and breakfast);
waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in of bij de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend.
1.9 achtergevel
de bestaande achtergevel.
1.10 achtergevellijn
de achterste grens van het bouwvlak en het verlengde daarvan.
1.11 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of houden van dieren.
1.12 archeologische waarden
Onder archeologische waarden kunnen worden verstaan:
- archeologische verwachtingswaarden;
- vastgestelde archeologische waarden of resten.
1.13 archeologische verwachtingswaarde
de kans op archeologische vondsten of informatie.
1.14 archeologisch deskundige
de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie.
1.15 archeologisch onderzoek
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling beschikkend over een opgravingsvergunning conform de Monumentenwet 1988.
1.16 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.17 bed and breakfast
een overnachtingsmogelijkheid gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed- en breakfast heeft maximaal 4 kamers en 8 slaapplaatsen.
1.18 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.19 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.
1.20 bedrijvigheid
het uitoefenen van een bedrijf, met aanverwante activiteiten als laden en lossen en parkeren.
1.21 beoordelingslijn(geluid)
de lijn(-en) in de tekening/ plattegrond waarop de handhaving van de geluidnorm plaats vindt. Beoordeling vindt plaats op 1,5 m boven plaatselijk maaiveld.
1.22 beperkt kwetsbaar object
beperkt kwetsbare objecten zoals opgenomen in artikel 1, onder b, van het Bevi.
1.23 beschermd stadsbeeld
stadsbeelden die overeenkomstig de bepalingen van de gemeentelijke monumentenverordening zijn aangewezen als beschermde stadsbeelden en waarvan een kaart met daarop aangegeven de begrenzing van het te beschermen gebied is opgenomen in het gemeentelijk monumentenregister Nijmegen.
1.24 beschermd stadsgezicht
stadgezicht dat ingevolge artikel 9.1. Erfgoedwet juncto artikel 35, Monumentenwet is aangewezen, met ingang van de datum van publicatie van die aanwijzing in de Nederlandse Staatscourant.
1.25 bestaand
- a. bestaande bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
- b. bestaand gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.26 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.27 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.28 BEVI-bedrijf
bedrijf vallend onder de werkingssfeer van artikel 2 lid 1 a tot en met f van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen.
1.29 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.30 bijgebouw
een, vrijstaand, in functioneel en bouwkundig opzicht aan het hoofdgebouw ondergeschikt gebouw op hetzelfde bouwperceel, dat op de grond staat. Als functioneel ondergeschikt gebouw wordt verstaan een gebouw dat bedoeld en ingericht is ten behoeve van (huishoudelijke) berging, hobby- en/of stallingsruimte. Als een bijgebouw wordt gebruikt ten behoeve van volgens het bestemmingsplan toegelaten aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten of huisvesting in verband met mantelzorg, dan is de eis van functionele ondergeschiktheid niet van toepassing.
1.31 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.32 bouwhistorisch onderzoek
in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouw-, verbouwings- en gebruiksgeschiedenis en bouwhistorische kwaliteit van een monument in de vorm van een bouwhistorische inventarisatie, -verkenning, -opname of -ontleding, uitgevoerd overeenkomstig de “Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek”.
1.33 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.34 bouwkundige afscheiding
gebouwen zijn bouwkundig afgescheiden indien er sprake is van zelfstandige bouwkundige eenheden die in constructief en functioneel opzicht te onderscheiden zijn.
1.35 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. Daar waar gesproken wordt over de 'eerste bouwlaag' wordt bedoeld de bouwlaag op (dan wel bij benadering op) de begane grond. De 'tweede bouwlaag' is de bouwlaag direct boven de 'eerste bouwlaag'.
1.36 bouwmarkt
een geheel of gedeeltelijk overdekt detailhandelsbedrijf met een overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal 1.000 m2, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden.
1.37 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.38 bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel.
1.39 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.40 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.41 campus
een hoogwaardig, voor een ieder openbaar toegankelijk terrein voor kennisintensieve technologische bedrijven en instellingen in de sectoren Life Science, Medisch en High Tech, waarbij men gebruik kan maken van bestaande en nieuw te ontwikkelen faciliteiten van de betrokken partijen en ontmoetingsruimten.
1.42 casino
een speelcasino zoals bedoeld in artikel 27 lid g van de Wet op de kansspelen, te weten de voor het publiek opengestelde of bedrijfsmatig gedreven inrichting, waar door middel van gemeenschappelijk beoefende kansspelen aan de deelnemers de gelegenheid wordt gegeven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling, waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen.
1.43 centraal wonen
voor wonen bestemd gebouw, waarbij in het gebouw één of meer ontmoetingsruimte(n) aanwezig zijn.
1.44 cultuurhistorische waarden
waarden die zijn gekoppeld aan de beschavingsgeschiedenis, ondergebracht als historisch (steden)bouwkundig erfgoed, historisch landschappelijk erfgoed of archeologisch erfgoed.
1.45 cultuur en ontspanning
voorzieningen gericht op cultuur en ontspanning, zoals een atelier, bioscoop, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, museum, muziekschool, muziektheater, sauna, speelautomatenhal, theater en wellness. Prositutie, raamprostitutie/raamexploitatie of seksinrichting is uitgesloten. Een casino is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'casino'.
1.46 daknok
hoogste punt van een schuin dak.
1.47 dakterras
een terras op een plat dak.
1.48 dakvoet
laagste punt van een schuin dak.
1.49 dance evenement
een muziekevenement waarbij dansmuziek ten gehore wordt gebracht, die grotendeels is gemaakt met elektronische muziekinstrumenten en die zijn kracht ontleent aan de lage tonen, waarbij het aantal beats per minuut in overwegende mate meer dan 120 bedraagt.
1.50 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van het bieden van gelegenheid om gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen. Onder detailhandel wordt niet verstaan grootschalige- en perifere detailhandel. Een supermarkt is uitsluitend toegestaan wanneer dit in de bestemming is aangegeven.
1.51 dienstverlenend bedrijf
een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copyshops, videotheken, autorijscholen en dergelijke.
1.52 erf
de gronden met eenzelfde bestemming gelegen binnen het bouwperceel maar buiten het bouwvlak.
1.53 escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige).
1.54 evenement
evenement zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen (APV).
1.55 functiemengingsgebied
Bestaande gebieden met functiemenging of waar functiemenging wordt nagestreefd. Het gaat om gebieden waar bedrijven en/of andere milieubelastende functies in de nabijheid van woningen en/of andere milieugevoelige functies geaccepteerd worden. Het gaat veelal om kleinschalige functies, waarbij de activiteiten hoofdzakelijk inpandig en in de dagperiode plaatsvinden.
1.56 garagebedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop (zowel nieuwe als gebruikte motorvoertuigen), onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd.
1.57 garagebox
overdekte berg- en bewaarplaats, stalling voor auto's en (motor)fietsen.
1.58 gebieden met een hoge archeologische verwachting
deze gebieden onderscheiden zich vanwege een hoge tot zeer hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten.
1.59 gebieden van zeer grote archeologische waarde
voor deze gebieden staat het vast dat zich archeologische resten in de bodem bevinden.
1.60 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.61 gebouwd terras
aan- of uitbouw in de openbare ruimte ten behoeve van een aangrenzend horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt.
1.62 geluidsgevoelige functies
geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder, te weten:
geluidsgevoelige gebouwen
- a. woningen;
- b. andere geluidsgevoelige gebouwen:
- 1. onderwijsgebouwen;
- 2. ziekenhuizen;
- 3. verpleeghuizen;
- 4. verzorgingstehuizen;
- 5. psychiatrische inrichtingen;
- 6. kinderdagverblijven.
geluidsgevoelige terreinen
- I. een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Huisvestingswet (woonwagen);
- II. ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen.
1.63 geluidszoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld.
1.64 gevelbreedte
de breedte van de gevel waar tegenaan wordt gebouwd.
1.65 groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
1.66 grootschalige detailhandel (gdv)
winkels met een ondergrens van 1.500 m² bedrijfsvloeroppervlak, gebruikt voor de perifere vestiging van winkels in andere branches dan perifere detailhandel.
1.67 grootschalig muziekevenement
muziekevenement met meer dan 20.000 bezoekers.
1.68 high tech sector
bedrijven die actief zijn in de volgende subsectoren:
- a. farmaceutische industrie
- b. medische, optische en precisie-instrumenten
- c. semiconductoren en zonne-energie
- d. fijnchemie
1.69 historisch stedenbouwkundig erfgoed
fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van de gebouwde omgeving.
1.70 historisch landschappelijk erfgoed
fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van landschap en geografie.
1.71 hoekovergang
een aan- of uitbouw die buiten de gevelbreedten van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd en die een verbinding vormt tussen een aan- of uitbouw aan de voorgevel en een aan- en of uitbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw.
1.72 hoofdbebouwing
hoofdgebouw(en) inclusief aan- en/of uitbouwen.
1.73 hoofdgebouw
gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meerdere gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming het belangrijkst is.
1.74 hoogwaardig openbaar vervoer
een vorm van openbaar vervoer die gepositioneerd kan worden tussen de traditionele bus en trein, waarbij de nadruk ligt op het snel en betrouwbaar en comfortabel vervoeren van passagiers over vrijliggende HOV-infrastructuur.
1.75 horecabedrijf
een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca of bed and breakfast.
1.76 hotel/pension
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.
1.77 huisvesting in verband met mantelzorg
huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.
1.78 innovatiecentrum
moderne onderzoek- en ontwikkelfaciliteit ten behoeve van commerciële, wetenschappelijke of andere doeleinden;
1.79 kantoor
een ruimte welke door de aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid, al dan niet met een ondergeschikte baliefunctie.
1.80 landschappelijke waarden
waarden gebaseerd op aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke aspecten, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.81 kiosk
een gebouw, al dan niet met een (gebouwd) terras, van beperkte omvang, veelal geplaatst in de openbare ruimte, gericht op het ter plaatse aan passanten te koop aanbieden van producten zoals souvenirs, kranten, tijdschriften, bloemen en planten, vis, groenten, versnaperingen, niet-alcoholische en licht alcoholische dranken, rookwaren, e.d.
1.82 kleinschalige urbane windturbines
windturbines met een rotordiameter van 2 tot 5 m en een rotoroppervlak van ten hoogste 20 m2.
1.83 kwetsbaar object
kwetsbare objecten als bedoeld in artikel 1, onder l, van Bevi.
1.84 life science & health sector
bedrijven en (kennis)instellingen die toepassingen ontwikkelen en diensten leveren ten behoeve van de voedingssector en/of bedrijven en (kennis)instellingen die toepassingen ontwikkelen en diensten en/of producten leveren in de medische-, zorg- en gezondheidssector.
1.85 maatschappelijke voorzieningen
het openbaar bestuur, medische, sociale, educatieve en levensbeschouwelijke diensten, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen diensten, zoals: huisarts, apotheek, school, sportzaal, kinderdagverblijf, wijkcentrum, kerkgebouw, verzorgingstehuis, begeleid wonen met permanent aanwezige zorg (24-uurs zorg), uitvaartcentrum en bibliotheek.
1.86 mantelzorg
intensieve zorg of ondersteuning, die niet i n het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.87 multifunctioneel bedrijfscentrum
een gebouw met daarin opgenomen diverse bedrijfsfuncties zoals opgenomen in milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, bijlage 1, alsmede kantoren, vergaderruimten, een bedrijfsrestaurant, een receptie, een entree en een parkeergarage.
1.88 moestuin
gronden waarop op kleine schaal groenten, kruiden, bloemen en/of fruit worden verbouwd dan wel geteeld.
1.89 natuurlijke waarden
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige, ecologische en biologische elementen voorkomende in dat gebied.
1.90 omgevingsvergunning
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 en artikel 2.2. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.91 ondergronds bouwwerk
- a. een (gedeelte van een) gebouw dat gelegen is onder het niveau van de begane grondvloer van dat gebouw, waarbij de hoogte van die begane grondvloer nergens hoger ligt dan 0,25 meter boven het aansluitende maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. een zelfstandig voor mensen toegankelijk bouwwerk waarvan de bovenkant nergens hoger is dan het maaiveld van het bouwperceel ter plaatse van dat bouwwerk.
1.92 ondergeschikte detailhandel
detailhandel waarbij de detailhandelsactiviteit een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.
1.93 ondergeschikte kantoren
kantoren waarbij het kantoor een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.
1.94 ondersteunende horeca
horeca waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.
1.95 ontheffingsdag (geluid)
Een dag(deel) waarbij een ontheffing van het APV artikel 4.1.1 (APV 2017) wordt afgegeven.
1.96 ontheffingswaarde (geluid)
ontheffingswaarde, vermeld in dB(A) en dB(C)
1.97 oorspronkelijk hoofdgebouw
het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd.
1.98 openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
1.99 onzelfstandige woning
een woning waarbij een of meer voor bewoning noodzakelijke voorzieningen (zoals een keuken, douche en toilet) worden gedeeld met andere bewoners van het pand. Een onzelfstandige woning kan wel een eigen toegang hebben. Voorbeelden zijn kamerbewoning, een woongroep en een meergeneratiewoning.
1.100 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.101 overkapping
een op de grond staand, plat afgedekt bouwwerk, bestaande uit ten minste een dak, niet zijnde een gebouw.
1.102 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.103 parkeerdak
plat dak dat als parkeerplaats gebruikt kan worden.
1.104 parkeergarage
onder- of bovengrondse voorziening waar automobilisten (meestal) overdekt hun auto's kunnen parkeren.
1.105 parkeren
een geparkeerd voertuig is een voertuig dat langer stilstaat dan nodig is voor het in- en uitstappen of voor het laden en lossen.
1.106 perceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
1.107 perifere detailhandel (pdv)
detailhandel die niet of moeilijk inpasbaar is in bestaande en/of traditionele winkelcentra vanwege de volumineuze aard van de goederen en vanwege de benodigde (wijze van) bevoorrading, zoals: detailhandel in keukens, tegels en sanitair, tuininrichtingsartikelen, bouwmarkten en woninginrichting.
1.108 permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf door dezelfde persoon.
1.109 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waar de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.110 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.
1.111 raamprostitutie
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.
1.112 recreatieve voorzieningen
op verblijfs- en dagrecreatie gerichte voorzieningen, niet zijnde een sportvoorziening, zoals: kampeerterrein, kampeerboerderij, recreatiewoning en een volkstuin.
1.113 recreatiewoning
woning waarin het permanente verblijf niet is toegestaan en die niet als hoofdverblijf mag worden gebruikt.
1.114 seniorenwoning
woning bestemd voor zelfstandig wonende ouderen (55+).
1.115 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde dan wel onderkomen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar.
1.116 synergiebedrijvigheid
bedrijf c.q. bedrijfsonderdeel c.q. bedrijfsvestiging die op zichzelf niet behoort tot de Life Science -, High Tech- of medische sector, maar die goederen of diensten levert die voor tenminste 50% worden geleverd aan bedrijven in de Life Science-, High Tech- of medische sector.
1.117 speelautomatenhal
een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet op de kansspelen.
1.118 sportvoorzieningen
gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op sport, niet zijnde een recreatieve voorziening, zoals: fitnesscentrum, ijsbaan, manege, speelterrein, sporthal, sportveld, stadion, tennisbaan en zwembad.
1.119 straatmeubilair
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, road barriers, afvalinzamelsystemen, openbare toiletvoorzieningen, brandkranen, informatieborden, fietsenstallingen, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, abri's en dergelijke.
1.120 straatprostitutie
het op straat door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot seksuele handelingen te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.
1.121 stacaravan
een caravan, die, ook als deze niet omgevingvergunningplichtig is, toch als bouwwerk valt aan te merken.
1.122 stadion
stadion inclusief aan het stadion gerelateerde voorzieningen waaronder ruimten voor fitness, sauna en fysiotherapie, horeca, ondergeschikte detailhandel, onderwijsvoorzieningen, kantoren, beurzen, veilingen en congressen.
1.123 standplaats
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
1.124 supermarkt
een grote zelfbedieningswinkel, vaak onderdeel van een supermarktketen, waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Kenmerkend voor een supermarkt is de aanwezigheid van de verschillende versafdelingen.
1.125 terras
een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een bedrijf of instelling waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt.
1.126 uitbouw
een op de grond staand en aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een vergroting betreft van een in het gebouw gelegen ruimte.
1.127 verblijfsgebied
binnen de bestemming Verkeer gelegen gronden vooral bedoeld voor voetgangers en niet voor doorgaand verkeer.
1.128 verkoopstandplaats
voor het publiek toegankelijke en in de openbare ruimte gelegen plaatsen (buiten de markt) waar met een mobiele verkoopinrichting (zoals verkoopwagen, kraam of tafel) bedrijfsmatig goederen te koop worden aangeboden, goederen worden verstrekt of diensten worden verleend.
1.129 voorgevel
de bestaande voorgevel.
1.130 voorgevellijn
de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde ervan.
1.131 wadi
voorziening voor de infiltratie van regenwater. Een wadi is een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren.
1.132 wellnesscenter
complex/thermenlandschap dat bestaat uit een geheel van inpandige en buitenpandige faciliteiten en voorzieningen gericht op recreatief verblijf, ontspanning en het door natuurlijke hulpbronnen en toepassing daarvan bevorderen van de menselijke gezondheid, waaronder begrepen faciliteiten en voorzieningen als baden en thermale baden, whirlpools, sauna's, stoom- en mintkamers, douches en massage- en behandelkamers, inclusief bijbehorende (energie en waterbehandelings)installaties.
1.133 werk
een werk, geen bouwwerk zijnde.
1.134 winkelcentrum
een cluster van winkels, al dan niet in combinatie met andere functies, die in ruimtelijk-economisch opzicht als eenheid beschouwd moet worden.
1.135 wonen
de huisvesting van één of meerdere personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of woonboot.
1.136 woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een of meer personen, niet zijnde een woonwagen of woonboot.
1.137 woonark
een vaartuig, niet zijnde een woonschip, dat feitelijk niet geschikt en bestemd is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water en dat wordt gebruikt of is bestemd tot woon- en nachtverblijf.
1.138 woonboot
elk vaar- of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te beoordelen naar zijn constructie en/of inrichting in hoofdzaak bestemd is tot, hoofdbewoning geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen. Hieronder vallen zowel woonschepen als woonarken.
1.139 woonschip
onder woonschip verstaan we een (voormalig) schip met een (metalen) scheepsromp, dat is ingericht of verbouwd voor permanente bewoning waarbij de oorspronkelijke verschijningsvorm grotendeels behouden is gebleven. Met schip wordt in deze bedoeld: elk van oorsprong watergaand vaartuig, met eigen voortstuwing, dat gebruikt wordt (of werd) om goederen, passagiers of beide te vervoeren.
1.140 woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
1.141 zaalverhuur
een inrichting ten behoeve van het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of het verstrekken van drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is.
1.142 zeer kwetsbaar object
een object dat bestemd is voor groepen beperkt zelfredzame personen. Van beperkte zelfredzaamheid is sprake wanneer personen in geval van een calamiteit niet in staat zijn zichzelf zonder hulp van buitenaf in veiligheid te brengen, zoals kinderen, ouderen, gehandicapten en gedetineerden. Voorbeelden van zeer kwetsbare objecten zijn grote zorgcomplexen, ziekenhuizen, detentiecentra, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, basisscholen en begeleid wonen met 24-uurs zorg.
1.143 zelfstandige woning
een woning met een eigen toegang waarbij de voor bewoning noodzakelijke voorzieningen (zoals een keuken, douche en toilet) niet gedeeld hoeven te worden met andere bewoners van het pand.
1.144 zijgevel
de bestaande zijgevel.
1.145 zorgwonen
de huisvesting van één of meerdere personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of woonboot, waarbij met behulp van zorg/ondersteuning door derden, zelfstandig gewoond wordt.
1.146 zorgwoning
een woning in een wooncomplex die bedoeld is voor mensen die uitsluitend met behulp van zorg/ondersteuning door derden zelfstandig kunnen wonen. Het betreft daarbij een woning die geschikt is voor rollatorgebruik dan wel voor rolstoelgebruik. In het wooncomplex zijn extra voorzieningen aanwezig, zoals een ontmoetingsruimte.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstanden tussen lijnen
afstanden tussen lijnen worden gemeten van het hart van de ene lijn tot het hart van de andere lijn.
2.2 afstand van een gebouw tot een zijdelingse perceelsgrens
de afstand gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens.
2.3 bebouwde oppervlakte
de buitenwerks gemeten oppervlakte van de verticale projectie van alle, al dan niet met vergunning gebouwde, in een nader aan te geven gebied aanwezige bouwwerken, met uitzondering van ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pompputten, luifels en balkons. Ondergrondse bouwwerken worden meegerekend.
2.4 bebouwingspercentage
het percentage dat de oppervlakte van (een gedeelte van) het bouwvlak aangeeft dat binnen de aanduiding 'bouwvlak' maximaal mag worden bebouwd. Dit percentage geldt voor elk afzonderlijk bouwperceel. Bij kavelsplitsing geldt dit percentage zowel voor de gezamenlijke bouwpercelen als voor ieder afzonderlijk bouwperceel binnen het bouwvlak.
2.5 bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.)
de totale vloeroppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle op een bouwperceel aanwezige bebouwing, boven en onder peil, ten dienste van één bepaalde binnen een bestemming toegestane activiteit/functie.
2.6 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes.
2.7 bouwhoogte van een dakopbouw
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw.
2.8 bouwhoogte van een kap
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap.
2.9 bruto verkoopvloeroppervlak
de totale oppervlakte van de voor publiek toegankelijke ruimten, etalages en ruimten achter toonbanken.
2.10 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.11 diepte van een bouwwerk, niet zijnde een hoofdgebouw
de afstand gemeten vanaf het verste punt van het bouwwerk loodrecht op de gevel waartegen het bouwwerk wordt aangebouwd.
2.12 gevellijn
de plaats vanaf waar de bouw- en goothoogte van het aangrenzende maatvoeringsvlak wordt gemeten.
2.13 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes.
Voor de meest voorkomende dakvormen is in onderstaande schetsen aangegeven waar de goothoogte wordt bepaald.
2.14 hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.15 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.16 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.17 peil
de plaats van waar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten wordt als volgt bepaald:
- a. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een (al dan niet openbare) weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan de hiervoor bedoelde weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
- c. voor bouwwerken onder het maaiveld, het peil van het bijbehorende bovengrondse hoofdgebouw;
- d. voor drijvende bouwwerken: de waterlijn;
- e. in de andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
2.18 verkoopvloeroppervlak
de totale oppervlakte van de voor publiek toegankelijke ruimten, etalages en ruimten achter toonbanken.
2.19 vloeroppervlak
de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten ondergronds, op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met uitzondering van intensieve veehouderij;
- b. ter plaatse van de aanduiding "rw (recreatief wonen)" tevens voor een recreatiewoning;
- c. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van met dien verstande dat BEVI-bedrijven niet zijn toegestaan;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'garage' tevens voor een garagebedrijf;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - benzineservicestation zonder lpg' tevens voor een benzineservicestation zonder lpg;
- d. ter plaatse van de aanduiding "vml" tevens voor een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' voor een bedrijfswoning;
- f. ondergeschikte detailhandel;
- g. ondergeschikte kantoren;
- h. opslag en uitstalling;
- i. ontsluitingswegen;
- j. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
- k. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
- a. gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren;
- b. bewoning (inclusief kamerverhuur) van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen;
- c. opslag van goederen op onbebouwde gronden met een totale stapelhoogte van meer dan 5 meter. De opslag van goederen dient vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken te zijn.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 4.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten, bijlage 1;
- b. lid 4.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten, bijlage 1, zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten,.
Artikel 5 Bedrijf - Multifunctioneel Bedrijfscentrum
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Multifunctioneel Bedrijfscentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een multifunctioneel bedrijfscentrum ;
- b. ondergeschikte horeca zoals een restaurant en café;
- c. ondergeschikte kleinschalige detailhandel;
- d. dienstverlening;
- e. een kinderdagverblijf;
- f. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
- g. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
- h. kleinschalige (urbane) windturbines
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
- a. het bevoegd gezag kan ter bescherming van het woon- en leefklimaat nadere eisen stellen ten aanzien van de in lid 5.1 toegestane functies;
- b. het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en constructie van gebouwen en de inrichting van een perceel, indien hiertoe, met het oog op stedenbouwkundige-, ruimtelijk/functionele- of milieutechnische kwaliteit, aanleiding bestaat.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 5.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten, bijlage 1;
- b. lid 5.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten, bijlage 1, zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten, bijlage 1.
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. nutsvoorzieningen voorzover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van;
- b. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
- c. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Binnen de gronden met aanduiding "nv" zijn zeer kwetsbare objecten niet toegestaan.
Artikel 7 Bedrijventerrein
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - 2-4" voor bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 2, 3 en 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten,, met dien verstande dat nieuwe BEVI-bedrijven niet zijn toegestaan;
- b. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - 2-3" voor bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 2 en 3 van de Staat van bedrijfsactiviteiten,, met dien verstande dat nieuwe BEVI-bedrijven niet zijn toegestaan en met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
- c. ter plaatse van de aanduiding ""specifieke vorm van bedrijventerrein - 2-3" tevens voor maatschappelijke functies behorende tot het openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen;
- d. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein -bouwmarkt" tevens voor een bouwmarkt;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'garage' tevens voor een garagebedrijf;
- f. ter plaatse van de aanduiding "nv" voor nutsvoorzieningen;
- g. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein-heinz innovatie centrum" tevens voor een innovatiecentrum;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor een bedrijfswoning;
- i. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - dierencrematorium" tevens voor een dierencrematorium;
- j. productiegebonden detailhandel en ondergeschikte detailhandel voor groothandelsbedrijven;
- k. ondergeschikte kantoren;
- l. opslag en uitstalling;
- m. ontsluitingswegen;
- n. opwekking van duurzame energie door middel van kleinschalige (urbane) windturbines;
- o. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
- p. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 7.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
- b. lid 7.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- c. lid 7.1 teneinde bedrijven toe te laten in categorie 1 als genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten, indien het de vestiging in een bedrijfsverzamelgebouw betreft.
Artikel 8 Bos
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos;
- b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van cultuurhistorische- en natuurwaarden;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - waterbron (sb-wb)' tevens voor een waterbron;
- d. bijbehorende voorzieningen zoals: schuilgelegenheden, bergingen, sport- en speelvoorzieningen, (half) verhardingen, parkeervoorzieningen en fiets- en voetpaden;
- e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
8.2 Bouwregels
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Cultuur En Ontspanning - Kinderboerderij
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Cultuur en ontspanning - Kinderboerderij aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een kinderboerderij;
- b. ondersteunende horeca;
- c. ondersteunende detailhandel en /of dienstverlening ;
- d. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
- e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
9.3 specifieke gebruiksregels
a. maximaal 25 m2 mag worden benut ten behoeve van ondersteunende detailhandel en/of dienstverlening.
Artikel 10 Cultuur En Ontspanning - Wellnesscenter
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en Ontspanning - Wellnesscenter' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een wellnesscentrum, met bijbehorende voorzieningen zoals restaurants, bars- en terrassen, kantoor- en congresfaciliteiten, (para)medische- en kuurvoorzieningen en inpandige en buitenpandige sport-, spel- en fitnessvoorzieningen;
- b. een hotel, met bijbehorende voorzieningen zoals restaurants, bars- en terrassen, kantoor- en congresfaciliteiten en inpandige en buitenpandige sport-, spel- en fitnessvoorzieningen;
- c. ondergeschikte/ ondersteunende detailhandel;
- d. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, opslag, parkeer- en groenvoorzieningen en tuinen;
- e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Gemengd
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 2 Lijst van bedrijvigheid Novio Tech Campus uit de milieucategorieën 1 t/m 4.2, uitsluitend voor zover het betreft bedrijfsactiviteiten behorende tot de life science & health- en/of de high tech sector, met bijbehorende voorzieningen zoals technische installaties en proefopstellingen;
- b. synergiebedrijvigheid, met bijbehorende voorzieningen zoals technische installaties en proefopstellingen;
- c. tot maximaal 50% van het bouwvlak voor onderwijs- en onderzoeksinstellingen in de life science & health- of high tech sector, met bijbehorende voorzieningen zoals technische installaties en proefopstellingen;
- d. tot maximaal 10% van het bouwvlak voor detailhandel ten dienste van de campus met een maximale verkoopvloeroppervlakte van 100 m2 per detailhandelszaak;
- e. tot maximaal 10% van het bouwvlak voor dienstverlening ten dienste van de campus met een maximale oppervlakte van 100 m2 per dienstverleningsbedrijf;
- f. tot maximaal 1.500 m2 voor horeca (met bijbehorende terrassen) ten dienste van de campus voor zover deze voorkomen in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat vanhoreca-activiteiten (model Nijmegen) (bijlage 3) met een maximale oppervlakte van 750 m2 per horecabedrijf;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' tevens voor voorzieningen van algemeen nut.
- h. ondergeschikte detailhandel;
- i. ondergeschikte kantoren;
- j. opslag en uitstalling, met dien verstande dat de opslag en uitstalling van goederen vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken dient te zijn.
- k. ontsluitingswegen;
- l. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
- m. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
11.2 Bouwregels
11.3 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
- 1. gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren die niet ten ten dienste van de campus staan;
- 2. bewoning (inclusief kamerverhuur) van gebouwen;
- 3. opslag van goederen op onbebouwde gronden met een totale stapelhoogte van meer dan 5 meter.
- b. Ten aanzien van de in lid 11.1 onder f. genoemde functie 'horeca' gelden de volgende bepalingen:
- 1. de horeca-activiteit staat ten dienste van de campus;
- 2. de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de campus;
- 3. de toegang tot de horeca-activiteit is uitsluitend via die van het terrein van de campus.
- c. de vestiging van nieuwe BEVI-bedrijven;
11.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 11.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijvigheid Novio Tech Campus (bijlage 2) en voorzover het bedrijf past binnen de campus;
- b. lid 11.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van bedrijvigheid Novio Tech Campus (bijlage 2) zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijvigheid Novio Tech Campus en voorzover het bedrijf past binnen de campus;
- c. lid 11.1 en Specifieke gebruiksregels teneinde BEVI-bedrijven uit de milieucategorie 1 t/m 4.2 toe te laten voorzover het bedrijf aantoonbaar toegevoegde waarde heeft voor de Novio Tech Campus en niet voorkomt in bijlage 2 Lijst van bedrijvigheid Novio Tech Campus.
Artikel 12 Gemengd - 1
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. begeleid wonen met permanent aanwezige zorg (24-uurszorg);
- b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens voor wonen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' tevens voor zorgwoningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-1-seniorenwoning' tevens voor seniorenwoningen;
- e. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
- f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
12.2 Bouwregels
12.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
- a. bewoning van gebouwen voor zover hiervoor in lid 12.1 geen aanduiding is opgenomen, met dien verstande dat bestaand gebruik ten behoeve van wonen is toegestaan;
- b. dakterrassen, met uitzondering van bestaande dakterrassen.
Artikel 13 Gemengd - 2
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sport- en recreatievoorzieningen en daaraan gerelateerde voorzieningen, zoals kantoren, medische- en onderwijsvoorzieningen en buitenschoolse opvang;
- b. een stadion, met daarbij aan het stadion gerelateerde voorzieningen, zoals ruimten voor fitness, sauna en fysiotherapie, horeca, detailhandel, onderwijsvoorzieningen, kantoren, beurzen, veilingen, bedrijvendagen c.q. bedrijfsmanifestaties en congressen;
- c. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van gemengd - horeca (sgd-h)” tevens voor zelfstandige horeca in de categorieën 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten(model Nijmegen) (bijlage 3), uitsluitend zoals vergund in de milieuvergunning van 19 augustus 2003 dan wel in een recentere vergunning , met een maximum bvo van 250 m2 en met dien verstande dat zalenverhuur met regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen is toegestaan;
- d. maximaal jaarlijks 6 evenementen met versterkte muziek zoals vergund in de milieuvergunning van 19 augustus 2003 dan wel in een recentere vergunning en met dien verstande dat een line-array systeem dient te worden toegepast;
- e. overige evenementen zoals een Open Dag, Vlaggenparade voor de Vierdaagse e.d. mits vergund ingevolge de APV;
- f. maatschappelijke voorzieningen zoals opgenomen in bijlage 4 Staat van bedrijvigheid;
- g. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
- h. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
13.2 Bouwregels
Artikel 14 Groen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' tevens voor een nutsvoorziening;
- c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - dierenweide" voor het hobbymatig weiden van dieren;
- d. bijbehorende voorzieningen zoals: sport- en speelvoorzieningen, terrassen, hondenuitlaatplaatsen, in- en uitritten en fiets- en voetpaden;
- e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, overstortvijvers, rioolbuffers, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
- f. erfafscheidingen en geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen;
- g. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
- h. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 35.2.
14.2 Bouwregels
14.3 Specifieke gebruiksregels
- a. tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden ten behoeve van parkeren;
- b. mobiele verkoopinrichtingen (zoals een verkoopwagen, kraam of tafel) zijn toegestaan, voor zover toestemming is verleend op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening.
- c. Binnen de gronden met aanduiding "nv" zijn zeer kwetsbare objecten niet toegestaan.
14.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.1 ten behoeve van moestuinen onder de voorwaarden dat:
- a. het gaat om het telen van groenten, kruiden, kleinfruit en bloemen;
- b. het uitsluitend gaat om hobbymatig gebruik van de gronden als moestuin;
- c. het oprichten van gebouwen niet is toegestaan;
- d. het gebruik als moestuin geen onevenredige hinder oplevert voor omliggende (woon)functies.
Artikel 15 Groen - Park
De voor 'Groen - Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' tevens voor een nutsvoorziening;
- c. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen - openluchttheater (sg-ot)' tevens ten behoeve van een openluchttheater zoals opgenomen in de festiviteitenregeling in de Algemene Plaatselijke Verordening;
- d. ter plaatse van de aanduiding "volkstuin" (vt) voor hobbymatig gebruik als moestuin of als weiland;
- e. bijbehorende voorzieningen zoals: sport- en speelvoorzieningen, terrassen, hondenuitlaatplaatsen, in- en uitritten, en fiets- en voetpaden;
- f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, overstortvijvers, rioolbuffers, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
- g. erfafscheidingen en geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen;
- h. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
- i. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 35.2.
15.1 Bouwregels
15.2 Specifieke gebruiksregels
- a. tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden ten behoeve van parkeren;
- b. mobiele verkoopinrichtingen (zoals een verkoopwagen, kraam of tafel) zijn toegestaan, voor zover toestemming is verleend op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening.
Artikel 16 Horeca
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horecabedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten, bijlage 3;
- b. ter plaatse van de aanduiding "horeca t/m categorie 2" voor horeca in categorie 1a, 1b, 2a, van de Staat van horeca-activiteiten, bijlage 3;
- c. ter plaatse van de aanduiding "horeca t/m categorie 3" voor horeca in categorie 1a, 1b, 2a, van de Staat van horeca-activiteiten, bijlage 3, alsmede voor zalenverhuur met regulier gebruik ten behoeve van feesten of evenementen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca- watertoren" voor de instandhouding van de watertoren als gemeentelijk monument;
- e. bijbehorende voorzieningen, zoals: verhardingen, terrassen, parkeer- en groenvoorzieningen;
- f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
16.2 Bouwregels
Artikel 17 Maatschappelijk
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat voor wat betreft geluidsgevoelige functies alleen bestaande geluidsgevoelige functies zijn toegestaan en nieuwe geluidsgevoelige functies waarvoor ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan een hogere waarde op grond van de Wet geluidhinder is verleend.
- b. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'bos' (bo) tevens voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van cultuurhistorische- en landschappelijke waarden;
- c. bestaande bedrijfswoningen;
- d. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 36.4;
- e. bijbehorende voorzieningen zoals: verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen;
- f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
17.2 Bouwregels
17.3 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 17.1 onder a teneinde maatschappelijke voorzieningen toe te laten die niet in de Staat van bedrijvigheid zijn genoemd, voor zover de betrokken functie naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijvigheid;
- b. lid 17.1 onder a ten einde geluidsgevoelige functies toe te laten die passen binnen de bestemmingsomschrijving en waarvoor ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan geen hogere waarde op grond van de Wet geluidhinder is verleend, maar waarbij op grond van akoestisch onderzoek of anderszins aangetoond kan worden dat de betreffende functie ruimtelijk aanvaardbaar is.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 18 Maatschappelijk - Begraafplaats
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een begraafplaats;
- b. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 36.4;
- c. ter plaatse van de aanduiding "cr" tevens voor een crematorium;
- d. bestaande bedrijfswoning;
- e. bijbehorende voorzieningen zoals: verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
- f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
18.2 Bouwregels
Artikel 19 Recreatie
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. recreatieve en sportvoorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding "zb" tevens voor een openluchtzwembad;
- c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie -bv " tevens voor beurzen, veilingen en indoor-evenementen, zoals een vechtsportgala;
- d. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 36.4;
- e. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden;
- f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
19.2 Bouwregels
19.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
gebruik van gronden en gebouwen voor enige vorm van horeca, met uitzondering van het bepaalde in artikel 36.4.
Artikel 20 Sport
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportvoorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding "sd" tevens voor een stadion;
- c. ter plaatse van de aanduiding "tn" uitsluitend voor (gravel) tennisbanen in de openlucht;
- d. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 36.4;
- e. bijbehorende voorzieningen, zoals: verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden;
- f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
20.2 Bouwregels
20.3 Specifieke gebruiksregels
20.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 20.1 onder a teneinde sportvoorzieningen toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover de betrokken functie naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijvigheid;
- b. lid 20.1 onder a teneinde sportvoorzieningen toe te laten die niet in de Staat van bedrijvigheid zijn genoemd, voor zover de betrokken functie naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijvigheid.
Artikel 21 Tuin
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen en groenvoorzieningen;
- b. gebouwen behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw(en);
- c. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
- d. in- en uitritten, parkeervoorzieningen en overige verhardingen (waaronder terrassen) behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen bebouwing;
- e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
21.2 Bouwregels
21.3 Specifieke gebruiksregels
Het totale oppervlak van ongebouwde parkeervoorzieningen mag:
niet meer dan 50% van de tot “Tuin” bestemde gronden bedragen, met dien verstande dat bestaand gebruik ten behoeve van parkeren van meer dan 50% is toegestaan.
Artikel 22 Verkeer
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing, verkeerswegen (waaronder busbanen, fiets- en voetpaden), openbaar vervoer (waaronder hoogwaardig openbaar vervoer), kunstwerken (zoals bruggen en andere waterstaatkundige werken), parkeervoorzieningen (waaronder garageboxen en parkeergarages) en fietsenstallingen;
- b. ter plaatse van de aanduiding "Railverkeer" voor spoorwegdoeleinden inclusief de bijbehorende halteplaatsen, perrons, emplacementen en voorzieningen voor het openbaar vervoer ;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens voor een parkeergarage met bijbehorende in- en uitritten, fly-overs, e.d.;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'terras' tevens voor een gebouwd terras;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsgebied' tevens voor verblijfsgebied;
- f. ter plaatse van de aanduiding "bb" voor de instandhouding van bijzondere bomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-garagebox' tevens voor garageboxen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-kiosk' tevens voor een kiosk;
- i. bijbehorende voorzieningen zoals: groen-, sport- en speelvoorzieningen, terrassen en taluds, liften, abri's, parkeergelegenheden en verhardingen;
- j. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
- k. erfafscheidingen en geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen;
- l. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
- m. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 35.2.
22.2 Bouwregels
22.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2 voor de bouw van een kiosk met dien verstande dat:
- a. de bebouwde oppervlakte van een kiosk maximaal 25 m² mag bedragen;
- b. de maximum bouwhoogte 5 meter en de maximum goothoogte 3 meter mag bedragen;
- c. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
22.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan het gebruik van garageboxen voor enige vorm van detailhandel en/of horeca.
Artikel 23 Water
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de waterhuishouding en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterbeheersing, waterafvoer en –berging, watergangen, aanleg- en vissteigers, waterlopen en waterpartijen alsmede voor taluds, oevers en onderhoudsstroken kunstwerken, bruggen en andere waterstaatkundige werken en;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'brug' voor een brug met bijbehorende toe- en afritten;
- c. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
- d. bijbehorende voorzieningen zoals: groen, sport- en speelvoorzieningen.
23.2 Bouwregels
23.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
- het aanleggen van terrassen op pontons.
Artikel 26 Wonen
Artikel 24 Wonen
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' voor een onderdoorgang;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' uitsluitend voor een zorgwoning;
- d. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding" uitsluitend voor de instandhouding en bescherming van een groene landschappelijke inpassing;
- e. aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten zoals bedoeld in artikel 36.1;
- f. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
- g. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
24.2 Bouwregels
24.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
- a. bewoning van, al dan niet aangebouwde, bijgebouwen;
- b. dakterrassen, met uitzondering van bestaande dakterrassen.
Artikel 25 Leiding - Hoogspanning
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en/of bescherming van een ondergrondse hoogspanningsleiding.
25.2 Bouwregels
25.3 Afwijken van de bouwregels
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Leiding - Gas
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en/of bescherming van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding.
26.2 Bouwregels
26.3 Afwijken van de bouwregels
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 27 Leiding - Riool
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en/of bescherming van een rioolwatertransportleiding.
27.2 Bouwregels
27.3 Afwijken van de bouwregels
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 28 Waarde - Archeologie 2
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden (gebieden met een hoge archeologische verwachting).
28.2 Bouwregels
28.3 Afwijken van de bouwregels
28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
- a. de bestemming Waarde - Archeologie 2 als bedoeld in lid 28.1 geheel of gedeeltelijk te doen laten vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn en niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
- b. de bestemming Waarde - Archeologie 3 op te nemen indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 29 Waarde - Archeologie 3
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden (gebieden van zeer grote archeologische waarde).
29.2 Bouwregels
29.3 Afwijken van de bouwregels
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
de bestemming Waarde - Archeologie 3 als bedoeld in lid 29.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn en niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Artikel 30 Waarde - Cultuurhistorie Houtwal
30.1 bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Cultuurhistorie houtwal aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waardevolle houtwal ter plaatse van deze gronden.
30.2 bouwregels
Op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd, tenzij het gaat om:
- 1. inpandige veranderingen;
- 2. een verandering van een achtergevel of achterdakvlak, mits die gevel of dat dakvlak niet naar openbaar toegankelijk gebied is gekeerd;
- 3. een bouwwerk op erf aan de achterkant van een hoofdgebouw, mits dat erf niet ook deel uitmaakt van het erf aan de zijkant van dat gebouw en niet naar een openbaar toegankelijk gebied is gekeerd;
- 4. een bouwwerk op gronden die onderdeel zijn van een openbaar toegankelijk gebied;
- 5. het gaat om bestaande bouwwerken.
30.3 Afwijken van de bouwregels
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 31 Waterstaat - Waterbergingsgebied
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterberging en de waterhuishouding.
31.2 Bouwregels
31.3 Afwijken van de bouwregels
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 32 Waterstaat - Waterkering
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het in stand houden van, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken.
32.2 Bouwregels
32.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 33 Waterstaat - Waterlopen
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging, kunstwerken, bruggen en andere waterstaatskundige werken.
33.2 Bouwregels
33.3 Afwijken van de bouwregels
33.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
- a. het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden;
- b. het opstellen, opslaan, lozen c.q. storten, al dan niet ten verkoop, van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines.
Deze gebruiksvormen zijn niet strijdig, indien en voor zover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 33.5.1 is verleend.
33.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 34 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 35 Algemene Bouwregels
35.1 Beeldende kunst
Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, ten behoeve van beeldende kunst en gedenktekens zijn binnen alle bestemmingen toegestaan tot een maximum bouwhoogte van 10 meter, met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.
35.2 (Bouw)werken ten algemenen nutte
Het oprichten van bouwwerken ten algemenen nutte, zoals: transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, kabels en (warmte)leidingen, straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van koude- en warmteopslag, wachthuisjes voor verkeers- en parkeerdiensten en schuilgelegenheden, is binnen alle bestemmingen toegestaan, met dien verstande dat:
- a. de inhoud van elk gebouw niet meer mag bedragen dan 50 m³;
- b. de oppervlakte van elke overkapping niet meer mag bedragen dan 20 m²;
- c. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 meter mag bedragen en de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 5 meter mag bedragen;
- d. de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 meter mag bedragen;
- e. voor de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, de bouwregels van de geldende bestemming van toepassing zijn;
- f. de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.
35.3 Jongerenontmoetingsplaatsen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de bestemmingen Groen, Verkeer of Maatschappelijk ten behoeve van jongerenontmoetingsplaatsen onder de voorwaarden dat:
- a. het gaat om een visueel goed zichtbare locatie;
- b. de locatie voldoende (verkeers)veilig is;
- c. de locatie bij voorkeur gelegen is nabij een speelvoorziening;
- d. de afstand tot omliggende woonbebouwing dusdanig is dat er geen hinder voor omwonenden is te verwachten;
- e. de oppervlakte van gebouwen en/of overkappingen ten behoeve van een jongerenontmoetingsplaats per locatie niet meer dan 20 m2 bedraagt. De goothoogte mag maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 5 meter bedragen.
35.4 Ondergronds bouwen
Bouwen onder peil ten behoeve van de bestemming is toegestaan, met dien verstande dat:
- a. bouwen onder peil is toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak' ten behoeve van op de begane grond toegestane functies;
- b. bouwen onder peil is toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak' ten behoeve van ondergrondse parkeervoorzieningen;
- c. bouwen onder peil binnen de bestemming Wonen is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, voor zover bovengronds aan- en uitbouwen zijn toegestaan dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
- d. bouwen onder peil binnen de bestemming Gemengd is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, voor zover bovengronds aan- en uitbouwen zijn toegestaan dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
- e. bouwen onder peil binnen de bestemming Tuin is toegestaan, mits grenzend aan het hoofdgebouw met een maximum diepte van 1,5 meter dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
- f. bouwen onder peil ten behoeve van bouwwerken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 35.2 is toegestaan;
- g. bestaande ondergrondse gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;
- h. de regels van de dubbelbestemming en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.
Artikel 36 Algemene Gebruiksregels
36.1 Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten
36.2 Bed en breakfast
In hoofdgebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor de hoofdfuncties bedrijven, voorzover deze voorkomen in categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijvigheid, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, kantoren en/of maatschappelijke voorzieningen is op de verdieping(en) een bed en breakfast toegestaan.
36.3 Buitenschoolse opvang en kinderdagverblijven
36.4 Ondersteunende horeca
In gebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, recreatie en/of sport, en niet voor horeca, is ondersteunende horeca onder de volgende voorwaarden toegestaan:
- a. de horeca-activiteit is ondergeschikt aan de hoofdactiviteit;
- b. de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
- c. de toegang tot de horeca-activiteit is uitsluitend via die van de hoofdactiviteit, er is dus geen aparte ingang;
- d. er is in het pand vrij toegankelijke sanitaire ruimte;
- e. voor de horeca-activiteit mag geen aparte reclame worden gemaakt;
- f. van het totale vloeroppervlak van een food-detailhandelsbedrijf mag maximaal 20 m2 en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca;
- g. van het totale vloeroppervlak van een non-food detailhandelsbedrijf mag maximaal 50 m2 en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca;
- h. van het totale vloeroppervlak van een voorziening gericht op cultuur en ontspanning, een kantoor, maatschappelijke voorziening, een recreatieve- en sportvoorziening (met uitzondering van een sporthal en sportveld) mag maximaal 10% aan ondersteunende horeca worden besteed;
- i. van het totale vloeroppervlak van een sporthal mag maximaal 12% aan ondersteunende horeca worden besteed;
- j. voor 1 sportveld mag maximaal 150 m2 aan ondersteunende horeca worden besteed en bij meerdere velden mag voor ieder extra sportveld maximaal 75 m2 worden opgeteld, met dien verstande dat de maximum oppervlakte niet meer mag bedragen dan 375 m2.
De gehanteerde oppervlaktematen betreffen de totale oppervlakte ten dienste van de ondersteunende horecafunctie, niet inbegrepen de daarbij behorende ruimten als opslag, keuken- en toiletruimten.
36.5 Productiegebonden en ondergeschikte detailhandel
Productiegebonden detailhandel en ondergeschikte detailhandel bij bedrijven is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. de detailhandel staat in directe relatie met de aanwezige bedrijfsvoering. Zo geldt voor productiebedrijven, dat er alleen producten mogen worden verkocht die door het bedrijf zelf zijn geproduceerd;
- b. de detailhandelsfunctie is voor wat de bedrijfsvoering betreft van ondergeschikt belang (maximaal 20% van de omzet);
- c. de detailhandelsfunctie is gemaximeerd ten aanzien van de hoofdfunctie en bedraagt maximaal 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, met dien verstande dat de maximum omvang ervan nooit meer dan 100 m² verkoopvloeroppervlakte bedraagt;
- d. de detailhandel plaats vindt in een afgeschermde ruimte;
- e. voor de detailhandel gelden de openingstijden die ook voor de reguliere detailhandel van toepassing zijn;
- f. er wordt voorzien in parkeerruimte op eigen erf.
36.6 Seksbedrijf
36.7 Verkoopstandplaatsen
Verkoopstandplaatsen zijn binnen de bestemmingen Groen, Verkeer en Water toegestaan, mits hiervoor vergunning is verleend of voldaan wordt aan de voorwaarden voor vergunningvrije standplaatsen op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening.
Artikel 37 Algemene Aanduidingsregels
37.1 geluidzone - industrie
Op gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mag, ongeacht het bepaalde in de geldende bestemmingen, geen bebouwing voor geluidsgevoelige functies worden opgericht, tenzij een hogere waarde in het kader van de Wet geluidhinder is vastgesteld.
37.2 milieuzone - zones wet milieubeheer
37.3 overige zone - geluidgezoneerd industrieterrein
Een terrein waar in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij een algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.
37.4 overige zone - bijzondere bomen
Op gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding "overige zone- bijzondere bomen" dient rekening te worden gehouden met behoud, herstel en bescherming van bijzondere bomen
37.5 overige zone - evenemententerrein
Op gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding "overige zone-evenemententerrein" zijn evenementen onder de volgende voorwaarden toegestaan, en met dien verstande dat tevens de Beleidsregels geluid bij evenementen in de openlucht (2018) dan wel recentere beleidsregels van toepassing zijn:
- a. In een kalenderjaar kan sprake zijn van maximaal 19 ontheffingsdagen
- b. De begintijd van de ontheffing verbod geluidhinder is niet vroeger dan 09:00 uur.
- c. De eindtijd van de ontheffing verbod geluidhinder is niet later dan 23:00 uur, tenzij de volgende dag een weekenddag of een officieel erkende feestdag is, dan is deze niet later dan 24:00 uur.
- d. Tussen de begintijd en eindtijd zit maximaal 10 uur.
- e. De ontheffingswaarde geldt bij een geluidgevoelige bestemming of op de beoordelingslijn.
- f. De ontheffingswaarde is maximaal 80 dB(A) en 95 dB(C).
- g. Bij grootschalige muziekevenementen gelden de volgende specifieke regels:
- a. Verplichte opstelling hoofdpodium: Hoek Steinweglaan/Slotemaker de Bruïneweg. De lijn haaks op het podium is gericht op de appartementengebouwen aan de Heideparkseweg.
- b. Verplichte opstelling 2e podium: Hoek Slotemaker de Bruïneweg/Goffert rosarium. De lijn haaks op het podium loopt door het openluchttheater.
- c. De eindtijd is uiterlijk 23:00 uur (ook indien volgende dag een weekend of officieel erkende feestdag is).
- h. Maximaal 2 ontheffingsdagen per kalenderjaar kunnen benut worden voor dance evenementen.
37.6 overige zone - zoekgebied Goffert trein
Op de gronden met aanduiding overige zone - zoekgebied is de aanleg van een treintracé ten behoeve van een recreatieve trein toegestaan.
37.7 veiligheidszone - barim 1
Binnen de aanduiding 'veiligheidszone - barim 1' zijn geen nieuwe beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten toegestaan.
37.8 veiligheidszone - barim 2
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - barim 2' zijn nieuwe zeer kwetsbare objecten niet toegestaan.
37.9 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen -1
37.10 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen 2
37.11 vrijwaringszone - dijk
37.12 vrijwaringszone - vaarweg
37.13 wetgevingzone - waarde archeologie 1
37.14 wetgevingzone - wijzigingsgebied
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied" het bestemmingsplan te wijzigen onder de volgende voorwaarden:
- a. de maximale nok- en goothoogte van het stadion bedraagt 20 m;
- b. inpassing in het parklandschap is gewaarborgd;
- c. met inachtname van behoud van waardevolle monumentale bomen;
- d. met inachtname van de monumentale status van het Stadspark de Goffert en stadion;
- e. er door de initiatiefnemer wordt aangetoond dat kan worden voldaan aan de parkeerbehoefte;
- f. voldaan wordt aan milieuhygiënische eisen;
- g. behoud van de doorgaande snelfietsroute blijft gegarandeerd.
Artikel 38 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van dit plan, voor zover het een in beperkte mate afwijking van de maatvoering betreft, noodzakelijk om het bouwwerk zodanig te laten aansluiten op een bestaande, legale situatie dat dit vanuit architectonisch en/of bouwkundig opzicht een verbetering is.
Artikel 39 Overige Regels
39.1 Parkeerregels
39.2 Voorrangsregeling bestemmingen
Bij toepassing van de bestemmingen uit Hoofdstuk 2 geldt, indien op deze gronden een (enkelvoudige) bestemming samenvalt met een dubbelbestemming, primair het bepaalde met betrekking tot de dubbelbestemming.
Indien twee of meer dubbelbestemmingen samenvallen, dient de volgende prioriteitenvolgorde te worden aangehouden:
- a. in de eerste plaats de planregels van artikel 26 Leiding - Gas;
- b. in de tweede plaats de planregels van artikel 27 Leiding - Riool;
- c. in de derde plaats de planregels van 32 Waterstaat - Waterkering
- d. in de vierde plaats de planregels van artikel 33 Waterstaat - Waterlopen ;
- e. in de vijfde plaats de planregels van 31 Waterstaat - Waterbergingsgebied
- f. in de zesde plaats de planregels van artikel 28 Waarde - Archeologie 2;
- g. in de zevnde plaats de planregels van artikel 29 Waarde - Archeologie 3;
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 40 Overgangsrecht
40.1 Overgangsrecht bouwwerken
40.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 41 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Nijmegen Goffert-Winkelsteeg 2017'.
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Lijst Van Bedrijvigheid Novio Tech Campus
05 | Visserij, kweken van vis en schaaldieren | Cat | Milieu- aspect |
0502 | Kweken van vis en schaaldieren | 3.1 | G-GE30 |
15 | Industrie Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken | Cat | Milieu- aspect |
1511 | Slachterijen (geen pluimveeslachterijen) | 3.2 | G-GE100 |
1513.1 | Vervaardiging van snacks en kant-en-klaar-maaltij den | 3.1 | G-GE50 |
1513.2 | Vervaardiging van vleeswaren (geen snacks) en overige vleesverwerking | 3.1 | G-GE50 |
1551 | Melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j | 3.2 | G100 |
Melkproductenfabrieken v.c. > 55.000 t/j | 4.2 | G100 | |
1552 | Bereiding van consumptie-ijs p.o. = 200 m2 | 2 | G30 |
Bereiding van consumptie-ijs p.o. > 200 m2 | 3.2 | G100 | |
1561 | Vervaardiging van meel (geen zetmeel)< 500 t/u | 4.1 | G200 |
Vervaardiging van meel (geen zetmeel)= 500 t/u | 4.2 | G300 | |
1562 | Vervaardiging van zetmeel < 10 t/u | 4.1 | G-GE200 |
Vervaardiging van zetmeel = 10 t/u | 4.2 | G-GE300 | |
1571 | Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) < 100 t/u | 4.1 | G-GE200 |
Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) = 100 t/u | 4.2 | G-GE300 | |
1572 | Vervaardiging van voer voor huisdieren | 4.1 | G-GE200 |
1581 | Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. < 2.500 kg meel/week | 2 | G-GE30 |
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. = 2.500 kg meel/week | 3.2 | G-GE100 | |
1582 | Banketfabrieken en vervaardiging van beschuit en biscuit | 3.2 | G-GE100 |
1584.2 | Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. = 200 m2 | 2 | G-GE30 |
Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. < 2.000 m2 | 3.2 | GE100 | |
Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. > 2.000 m2 | 5.1 | GE500 | |
1585 | Vervaardiging van deegwaren | 3.1 | GE50 |
1589 | Vervaardiging van overige voedingsmiddelen n.e.g. | 4.1 | GE200 |
1591 | Distilleerderijen en likeurstokerijen | 4.2 | GE300 |
1596 | Bierbrouwerijen | 4.2 | GE300 |
17 | Vervaardiging van textiel en textielproducten | Cat | Milieu- aspect |
1771 | Vervaardiging van gebreide en gehaakte kousen en sokken | 3.1 | G50 |
1772 | Vervaardiging van gebreide en gehaakte truien, vesten en pullovers | 3.1 | G50 |
18 | Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont | Cat | Milieu- aspect |
1822 | Vervaardiging van bovenkleding (geen werkkleding en kleding van leer) | 2 | G30 |
1823 | Vervaardiging van onder- en nachtkleding | 2 | G30 |
1824 | Vervaardiging van overige kleding en -toebehoren n.e.g. | 2 | G30 |
20 | Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet e.d. | Cat | Milieu- aspect |
2020 | Vervaardiging van fineer en plaatmaterialen | 3.2 | G-GE100 |
2030.2 | Vervaardiging van overig timmerwerk | 3.2 | G100 |
21 | Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren; uitgeverijen en drukkerijen e.d. | Cat | Milieu- aspect |
2112.1 | Vervaardiging van grafisch papier en karton < 3 t/u | 3.1 | G-GE-S50 |
Vervaardiging van grafisch papier en karton 3 - 15 t/u | 4.1 | G200 | |
Vervaardiging van grafisch papier en karton > 15 t/u | 4.2 | G300 | |
2121.1 | Vervaardiging van verpakkingsmiddelen van papier en karton | 3.2 | G100 |
2123 | Vervaardiging van kantoorbenodigdheden van papier | 3.2 | G100 |
2125 | Vervaardiging van overige papier- en kartonwaren | 3.2 | G100 |
22 | Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media | Cat | Milieu- aspect |
2222.1 | Drukkerijen van boeken e.d. | 3.2 | G100 |
2222.2 | Drukkerijen van tijdschriften | 3.2 | G100 |
2222.3 | Drukkerijen van reclame | 3.2 | G100 |
2222.5 | Drukkerijen van formulieren | 3.2 | G100 |
2222.6 | Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen | 2 | G30 |
2223 | Grafische afwerking en binderijen | 1 | G10 |
2224 | Grafische reproductie en zetten | 2 | GE30 |
2225 | Overige activiteiten verwant aan de drukkerij | 2 | G-GE30 |
2231 | Reproductie van geluidsopnamen | 1 | G10 |
24 | Vervaardiging van chemische producten | Cat | Milieu- aspect |
2416 | Vervaardiging van kunststof in primaire vorm | 5.2 | GE700 |
2430 | Vervaardiging van verf, lak, vernis, inkt en mastiek | 4.2 | GE300 |
2441 | Farmaceutische grondstoffenfabriek - p.c. < 1.000 t/j | 4.2 | GV300 |
Vervaardiging van farmaceutische producten (geen grondstoffen) | 4.1 | G-GE200 | |
2442 | Formulering en afvullen geneesmiddelen | 3.1 | G-GE50 |
2466 | Chemische kantoorbenodigdheden fabrieken | 3.1 | G-GE50 |
Vervaardiging van overige chemische producten n.e.g. | 4.1 | G-GE200 | |
25 | Vervaardiging van producten van rubber en kunststof | Cat | Milieu- aspect |
2522 | Productie van verpakkingsmateriaal en assemblage kunststofbouwmaterialen | 3.1 | G-GE50 |
Kunststofverwerkende bedrijven zonder fenolharsen | 4.1 | GE200 | |
Kunststofverwerkende bedrijven met fenolharsen | 4.2 | GE300 | |
2524 | Vervaardiging van overige producten van kunststof | 4.1 | GE200 |
26 | Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten | Cat | Milieu- aspect |
2612 | Vormen en bewerken van vlakglas | 3.1 | G50 |
2613 | Vervaardiging van holglas | 3.2 | G100 |
2621 | Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens < 40 kW | 2 | G30 |
Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens = 40 kW | 3.2 | G100 | |
2661.1 | Vervaardiging van producten van beton voor de bouw | 5.2 | G700 |
2663 | Vervaardiging van stortklare beton p.c. < 100 t/d | 3.2 | G100 |
Vervaardiging van stortklare beton p.c. > 100 t/d | 4.2 | G300 | |
2670 | Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. = 2.000 m2 | 3.1 | G50 |
Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. > 2.000 m2 | 3.2 | G100 | |
27 | Vervaardiging van metalen in primaire vorm en van producten van metaal | Cat | Milieu- aspect |
2710 | Vervaardiging van ijzer, staal en ferro-legeringen(EGKS) p.c. < 1.000t/j | 5.2 | G-GE700 |
2751 | Gieten van ijzer p.c. < 4.000 t/j | 4.2 | G300 |
2754 | Gieten van overige non-ferrometalen | 4.2 | G300 |
28 | Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en transportmiddelen) | Cat | Milieu- aspect |
2811 | Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw p.o.= 200 m2 | 3.1 | G50 |
Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw p.o.> 200 m2 | 3.2 | G100 | |
2812 | Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.= 200 m2 | 3.1 | G50 |
Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.> 200 m2 | 3.2 | G100 | |
2851 | Oppervlaktebehandeling, Algemeen | 3.2 | G100 |
Oppervlaktebehandeling, Lakken, moffelen en emailleren | 3.2 | G-GE100 | |
2852 | Overige metaalbewerking, p.o.= 200 m2 | 3.1 | G50 |
Overige metaalbewerking, p.o.> 200 m2 | 3.2 | G100 | |
2863 | Vervaardiging van hang- en sluitwerk | 3.2 | G100 |
2875 | Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.= 200 m2 | 3.1 | G50 |
Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.> 200 m2 | 3.2 | G100 | |
29 | Vervaardiging van machines en apparaten | Cat | Milieu- aspect |
2911 | Vervaardiging en revisie van motoren en turbines (geen motoren voor vliegtuigen, motorvoertuigen en -fietsen) p.o. > 2.000 m2 | 4.1 | G200 |
2921 | Vervaardiging van industriële ovens en branders, p.o. > 2.000 m2 | 4.1 | G200 |
2922 | Vervaardiging van hijs-, hef- en andere transportwerktuigen, p.o. > 2.000 m2 | 4.1 | G200 |
2932 | Vervaardiging van landbouwmachines en -werktuigen (geen tractoren), p.o. > 2.000 m2 | 4.1 | G200 |
2955 | Vervaardiging van machines en apparaten voor de productie van papier, karton en papier- en kartonwaren, p.o. 2.000 m2 | 4.1 | G200 |
2956 | Vervaardiging van overige machines en apparaten n.e.g. voor specifieke industriële activiteiten, p.o. > 2.000 m2 | 4.1 | G200 |
30 | Vervaardiging van elektrische en optische apparaten en instrumenten | Cat | Milieu- aspect |
3002 | Vervaardiging van computers en kantoormachines | 2 | G-GE30 |
31 | Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden | Cat | Milieu- aspect |
3110 | Vervaardiging van elektromotoren en elektrische generatoren en transformatoren | 4.1 | G-GE200 |
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken | 4.1 | GE200 | |
Accumulatoren en batterijenfabrieken | 3.2 | G-GE100 | |
Lampenfabrieken | 4.2 | GEV300 | |
3130 | Vervaardiging van geïsoleerde kabel en draad | 4.1 | G200 |
3162 | Vervaardiging van koolelektroden | 6 | GE1500 |
Elektronische industrie n.e.g. | 2 | G-GE30 | |
32 | Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparaten en benodigdheden | Cat | Milieu- aspect |
3210 | Vervaardiging van elektronische componenten, met inbegrip van elektronisch en lichttransport | 3.1 | G50 |
3220 | Vervaardiging van zendapparaten voor televisie en radio en van apparaten voor lijntelefonie en -telegrafie | 3.1 | G50 |
33 | Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken | Cat | Milieu- aspect |
3310.1 | Tandtechnische bedrijven | 2 | G-GE30 |
3310.2 | Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten en overige orthopedische en protheseartikelen | 2 | G-GE30 |
3320 | Vervaardiging van meet-, regel- en controleapparaten (niet voor de bewaking van industriële processen) | 2 | G30 |
3350 | Vervaardiging van uurwerken | 2 | G30 |
34 | Vervaardiging van transportmiddelen | Cat | Milieu- aspect |
3420.1 | Carrosseriebouw | 4 | G200 |
3420.2 | Vervaardiging van aanhangwagens en opleggers | 4 | G200 |
35 | Vervaardiging van transportmiddelen (geen auto's, aanhangwagens en opleggers) | Cat | Milieu- aspect |
3511 | Nieuwbouw en reparatie van metalen schepen > 25 m1, baggermaterieel, booreilanden e.d. | 5.1 | G500 |
3512 | Nieuwbouw en reparatie van sport- en recreatievaartuigen, metaal < 25 m1 | 4.1 | G200 |
3542 | Vervaardiging van fietsen | 3.2 | G100 |
3543 | Vervaardiging van invalidenwagens | 3.2 | G100 |
3550 | Vervaardiging van overige transportmiddelen n.e.g. | 3.2 | G100 |
36 | Vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen n.e.g. | Cat | Milieu- aspect |
3611 | Vervaardiging van zitmeubels | 3.2 | G100 |
3612.1 | Interieurbouw | 3.2 | G100 |
3612.2 | Vervaardiging van bedrijfsmeubels | 3.2 | G100 |
3615 | Vervaardiging van matrassen | 3.2 | G100 |
3622 | Vervaardiging van sieraden e.d. (geen imitatiesieraden) | 2 | GE30 |
3630 | Vervaardiging van muziekinstrumenten | 2 | G-GE30 |
3663.1 | Sociale werkvoorziening | 2 | G-GE30 |
3663.2 | Vervaardiging van overige goederen n.e.g. | 3.1 | G50 |
37 | Voorbereiding tot recycling | Cat | Milieu- aspect |
3720 | Voorbereiding tot recycling van afval (geen metaalafval) | 4.2 | G300 |
40 | Productie en distributie van elektriciteit, aardgas en water | Cat | Milieu- aspect |
4000.1 | Centrale productie van elektriciteit (olie/gas) > 75 MW | 5.1 | G500 |
4000.2 | Decentrale productie van elektriciteit, stoom en warm water | 5.1 | G500 |
4000.3 | Distributie van elektriciteit, aardgas, stoom en warm water | 4.2 | G300 |
41 | Winning en distributie van water | Cat | Milieu- aspect |
4100 | Winning en distributie van water | 3.1 | G50 |
45 | Bouwnijverheid | Cat | Milieu- aspect |
4511.1 | Slopen van bouwwerken b.o. < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Slopen van bouwwerken b.o. > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
4511.2 | Grondverzet b.o. < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Grondverzet b.o. > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
4521.1 | Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
4521.3 | Leggen van kabels en buizen < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Leggen van kabels en buizen > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
4522 | Dakdekken en bouwen van dakconstructies < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Dakdekken en bouwen van dakconstructies > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
4523.1 | Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen > 2000 m2 | 3.1 | G50 | |
4523.2 | Stratenmaken < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Stratenmaken > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
4525.1 | Heien en andere funderingswerkzaamheden < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Heien en andere funderingswerkzaamheden > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
4525.2 | Vlechten van betonstaal < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Vlechten van betonstaal > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
4525.4 | Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
4531 | Elektrotechnische bouwinstallatie < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Elektrotechnische bouwinstallatie > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
4532 | Isolatiewerkzaamheden < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Isolatiewerkzaamheden > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
4533.1 | Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
4533.2 | Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
4534 | Overige bouwinstallatie < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Overige bouwinstallatie > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
4541 | Stukadoren < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Stukadoren > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
4542 | Timmeren < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Timmeren > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
4544 | Schilderen en glaszetten < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Schilderen en glaszetten > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
4545 | Overige afwerking van gebouwen < 2000 m2 | 3.1 | G50 |
Overige afwerking van gebouwen > 2000 m2 | 3.2 | G100 | |
50 | Reparatie van consumentenartikelen en handel | Cat | Milieu- aspect |
5020.1 | Auto-onderdelenservicebedrijven | 2 | G30 |
5020.2 | Bandenservicebedrijven | 2 | G30 |
5020.3 | Reparatie van specifieke auto-onderdelen | 2 | G30 |
5020.4 | Carrosserieherstel | 3.2 | G100 |
5020.5 | Overig onderhoud en slepen van auto's | 2 | G30 |
5030.1 | Groothandel en handelsbemiddeling in auto-onderdelen en -accessoires | 2 | G30 |
5030.2 | Groothandel en handelsbemiddeling in banden | 2 | G30 |
5040.1 | Groothandel en handelsbemiddeling in motorfietsen en onderdelen en accessoires daarvan | 2 | G30 |
51 | Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen) | Cat | Milieu-aspect |
5121.5 | Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) < 500 t/u | 3.1 | G50 |
Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) > 500 t/u | 4.2 | G300 | |
5121.8 | Groothandel in overige akkerbouwproducten < 500 t/u | 3.1 | G50 |
Groothandel in overige akkerbouwproducten > 500 t/u | 4.2 | G300 | |
5122 | Groothandel in bloemen en planten | 2 | G30 |
5123.1 | Groothandel in levend vee | 3.2 | G100 |
5123.2 | Groothandel in huisdieren, siervissen, siervogels en wilde dieren | 3.2 | G100 |
5124.1 | Groothandel in huiden en vellen | 3.1 | GE50 |
5131.1 | Groothandel in groenten en fruit | 3.1 | GV50 |
5132 | Groothandel in vlees/vleeswaren, pluimvee, wild/gevogelte (niet levend) | 3.1 | GV50 |
5133.1 | Groothandel in zuivelproducten, spijsoliën en -vetten | 3.1 | GV50 |
5134 | Groothandel in dranken | 2 | G30 |
5136 | Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk | 2 | G30 |
5137 | Groothandel in koffie/thee/cacao/specerijen (geen ruwe tropische producten) | 2 | G30 |
5138.1 | Groothandel in snacks | 2 | G30 |
5138.3 | Gespecialiseerde groothandel in overige voedings-/genotmiddelen n.e.g. | 2 | G30 |
5139 | Groothandel in voedings- en genotmiddelen algemeen assortiment | 2 | G30 |
5142.1 | Groothandel in bovenkleding | 2 | G30 |
5142.3 | Groothandel in onderkleding | 2 | G30 |
5142.6 | Groothandel in textielwaren algemeen assortiment | 2 | G30 |
5143.2 | Groothandel in audio- en videoapparaten | 2 | G30 |
5143.3 | Groothandel in beeld- en geluidsdragers | 2 | G30 |
5143.4 | Groothandel in verlichtingsartikelen | 2 | G30 |
5143.5 | Groothandel in overige elektrische huishoudelijke apparaten | 2 | G30 |
5146.2 | Groothandel in medische en tandheelkundige instrumenten, verpleeg- en orthopedische artikelen en laboratoriumbenodigdheden | 2 | G30 |
5147.1 | Groothandel in sportartikelen (geen watersportartikelen) | 2 | G30 |
5147.4 | Groothandel in speelgoed | 2 | G30 |
5147.5 | Groothandel in optische artikelen | 2 | G30 |
5147.8 | Groothandel in muziekinstrumenten | 2 | G30 |
5147.9 | Groothandel in huismeubilair | 2 | G30 |
5148.1 | Groothandel in woningtextiel en vloerbedekking | 2 | G30 |
5148.3 | Groothandel in papier- en kartonwaren (geen verpakkingsmateriaal) | 2 | G30 |
5148.4 | Groothandel in boeken, tijdschriften en ander drukwerk | 2 | G30 |
5148.5 | Groothandel in kantoor- en schoolbenodigdheden (geen schoolboeken, kantoormeubels en -machines) | 2 | G30 |
5148.6 | Groothandel in fietsen en bromfietsen | 2 | G30 |
5148.7 | Groothandel in overige non-food consumentenartikelen n.e.g. | 2 | G30 |
5151.2 | Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. < 100.000 m3 | 4.1 | GV200 |
Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. > 100.000 m3 | 5.1 | GV500 | |
5151.3 | Groothandel in minerale olieproducten (geen brandstoffen) | 3.2 | GE100 |
5152.2 | Groothandel in ferrometalen en -halffabrikaten | 3.2 | G100 |
5152.3 | Groothandel in non-ferrometalen en -halffabrikaten | 3.2 | G100 |
5153.1 | Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. < 2000 m2 | 2 | G30 |
Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. > 2000 m2 | 3.1 | G50 | |
5153.2 | Groothandel in verf en verfwaren b.o. < 2000 m2 | 2 | G30 |
Groothandel in verf en verfwaren b.o. > 2000 m2 | 3.1 | G50 | |
5153.3 | Groothandel in vlakglas b.o. < 2000 m2 | 2 | G30 |
Groothandel in vlakglas b.o. > 2000 m2 | 3.1 | G50 | |
5153.4 | Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2 | 2 | G30 |
Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2 | 3.2 | G100 | |
5153.5 | Groothandel in tegels en plavuizen b.o. < 2000 m2 | 2 | G30 |
Groothandel in tegels en plavuizen b.o. > 2000 m2 | 3.1 | G50 | |
5153.6 | Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. < 2000 m2 | 2 | G30 |
Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. > 2000 m2 | 3.1 | G50 | |
5153.7 | Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. < 2000 m2 | 2 | G30 |
Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. > 2000 m2 | 3.1 | G50 | |
5153.8 | Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. < 2000 m2 | 2 | G30 |
Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. > 2000 m2 | 3.1 | G50 | |
5154.1 | Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 | 2 | G30 |
Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 | 3.1 | G50 | |
5154.2 | Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 | 2 | G30 |
Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 | 3.1 | G50 | |
5155.1 | Groothandel in chemische grondstoffen en chemicaliën voor industriële toepassing | 3.2 | GV100 |
5155.2 | Groothandel in bestrijdingsmiddelen en kunstmeststoffen | 2 | GR-S-G-GV100 |
5156.2 | Groothandel in papier en karton | 2 | G30 |
5157.1 | Groothandel in autosloopmateriaal b.o. < 1000 m2 | 3.1 | G50 |
Groothandel in autosloopmateriaal b.o. > 1000 m2 | 3.2 | G100 | |
5157.2 | Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen b.o. < 1000 m2 | 3.1 | G50 |
Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen b.o. > 1000 m2 | 3.2 | G100 | |
5157.3 | Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 1000 m2 | 3.1 | G50 |
Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 1000 m2 | 3.2 | G100 | |
5161 | Groothandel in gereedschapswerktuigen | 3 | G50 |
5164.1 | Groothandel in computers en -randapparaten e.d. | 3.1 | G50 |
5164.3 | Groothandel in kantoormeubels | 3.1 | G50 |
5165.2 | Groothandel in machines voor de productie van voedings- en genotmiddelen (geen verpakkingsmachines) | 3.1 | G50 |
5165.3 | Groothandel in intern transportmaterieel | 3.1 | G50 |
5165.4 | Groothandel in machines en apparaten warmte-,koel- en vriestechniek | 3.1 | G50 |
5165.5 | Groothandel in verbrandingsmotoren, pompen en compressoren | 3.1 | G50 |
5165.6 | Groothandel in appendages, technische toebehoren e.d. | 3.1 | G50 |
5165.7 | Groothandel in elektromotoren, elektrotechnische en elektronische instrumenten, schakelkasten en ander installatiemateriaal | 3.1 | G50 |
5165.8 | Groothandel in meet- en regelapparaten | 3.1 | G50 |
5165.9 | Groothandel in overige machines en apparaten voor industrie/ handel | 3.1 | G50 |
5166 | Groothandel in landbouwmachines, -werktuigen en -tractoren | 3.1 | G50 |
5171.2 | Groothandel in scheepsbenodigdheden en visserijartikelen | 2 | G30 |
5171.3 | Groothandel in emballage | 2 | G30 |
5171.4 | Groothandel in vakbenodigdheden n.e.g. | 2 | G30 |
5171.5 | Overige gespecialiseerde groothandel n.e.g. | 2 | G30 |
5172.2 | Niet-gespecialiseerde groothandel in overige goederen | 2 | G30 |
52 | Detailhandel en reparatie van consumentenartikelen (geen auto's, motorfietsen en motorbrandstoffen) | Cat | Milieu-aspect |
5261 | Postorderbedrijven | 3.1 | G50 |
5263.1 | Colportage | 3.1 | G50 |
5263.2 | Straathandel | 3.1 | G50 |
5271 | Reparatie van schoeisel en lederwaren | 1 | G10 |
5272 | Reparatie van elektrische huishoudelijke apparaten | 1 | G10 |
5273 | Reparatie van uurwerken en juweliersartikelen | 1 | G10 |
5274 | Reparatie van consumentenartikelen n.e.g. | 1 | G10 |
60 | Vervoer, opslag en communicatie | Cat | Milieu- aspect |
6010 | Vervoer per spoor | 4.2 | G-GV300 |
6021.1 | Openbaar personenvervoer over de weg | 3.2 | G100 |
6021.2 | Geregeld besloten personenvervoer over de weg | 3.2 | G100 |
6022 | Ongeregeld personenvervoer per taxi | 2 | G30 |
6023 | Ongeregeld personenvervoer per autobus | 3.2 | G100 |
6024.1 | Verhuisvervoer b.o, < 1000 m2 | 3.1 | G50 |
Verhuisvervoer b.o, > 1000 m2 | 3.2 | G100 | |
6024.2 | Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o, < 1000 m2 | 3.1 | G50 |
Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o, > 1000 m2 | 3.2 | G100 | |
63 | Dienstverlening voor het vervoer | Cat | Milieu- aspect |
6311.2 | Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag < 2000 m2 | 4.2 | G300 |
Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag > 2000 m2 | 5.2 | G700 | |
6312.1 | Opslag in tanks | 3.1 | G50 |
6312.2 | Opslag in koelhuizen e.d. | 3.1 | G50 |
6312.3 | Opslag (geen opslag in tanks, koelhuizen e.d.) | 3.1 | G50 |
6321 | Overige dienstverlening voor het vervoer over land n.e.g. Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) | 3.2 | G100 |
64 | Post en telecommunicatie | Cat | Milieu- aspect |
6411 | Nationale postdiensten | 2 | G30 |
6412.1 | Lokale postdiensten | 2 | G30 |
6412.2 | Koeriersdiensten | 2 | G30 |
71 | Verhuur van en handel in onroerend goed, verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening | Cat | Milieu- aspect |
7110.1 | Verhuur van personenauto's (geen operational lease) | 2 | G30 |
7110.2 | Operational lease van personenauto's | 2 | G30 |
7121 | Verhuur van transportmiddelen vervoer over land (geen personenauto's) | 2 | G30 |
7122 | Verhuur van schepen | 3.1 | G50 |
7123 | Verhuur van vliegtuigen | 3.1 | G50 |
7132 | Verhuur van bouwmachines en -werktuigen | 3.1 | G50 |
7133 | Verhuur van computers en kantoormachines | 3.1 | G50 |
7134.2 | Verhuur van machines en werktuigen n.e.g. | 3.1 | G50 |
7140.3 | Verhuur van leesportefeuilles | 2 | G30 |
7140.4 | Verhuur van kleding, huisraad e.d. | 2 | G30 |
7140.5 | Verhuur van overige roerende goederen n.e.g. | 2 | G30 |
72 | Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d. | Cat | Milieu- aspect |
7250 | Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines | 1 | G10 |
73 | Speur- en ontwikkelingswerk | Cat | Milieu- aspect |
7310.1 | Speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van landbouw en visserij | 2 | G-GE30 |
7310.3 | Medisch en farmacologisch speur- en ontwikkelingswerk, inclusief productiematig biologische testen | 2 | G-GE30 |
7310.4 | Overig natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk | 2 | G-GE30 |
732 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | 1 | G10 |
74 | Overige zakelijke dienstverlening | Cat | Milieu- aspect |
7470.1 | Reiniging van gebouwen | 3.1 | GE50 |
7470.2 | Reiniging van transportmiddelen en overige reiniging n.e.g. | 3.1 | GE50 |
7481.1 | Fotografie | 2 | G30 |
7481.3 | Ontwikkelcentrales | 2 | G30 |
90 | Milieudienstverlening, cultuur, recreatie en overige dienstverlening | Cat | Milieu- aspect |
9000.1 | Afvalwaterinzameling en –behandeling <1000.000 i.e. | 4.1 | GE200 |
Afvalwaterinzameling en –behandeling 1000.000 – 3000.000 i.e. | 4.2 | GE300 | |
Afvalwaterinzameling en –behandeling >3000.000 i.e. | 5.1 | GE500 | |
9000.2 | Afvalinzameling | 3.1 | G-GE50 |
9000.3 | Afvalverwerking | ||
- kabelbranderijen | 3.2 | GE100 | |
- Vuilstorten | 4.2 | G-GE300 | |
- Vuiloverslagstations | 4.2 | G-GE300 | |
- Composteerbedrijven: - niet belucht v.c < 5.000 ton/jr. | 4.2 | GE300 | |
v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jr. | 5.2 | GE700 | |
v.c. > 20.000 ton/jr. | 4.1 | GE-S200 | |
92 | Cultuur, sport en recreatie | Cat | Milieu- aspect |
9211.1 | Productie van (video)films (geen televisiefilms) | 2 | G30 |
9220.1 | Omroeporganisaties | 2 | G30 |
93 | Overige dienstverlening | Cat | Milieu- aspect |
9301.1 | Wasserijen en linnenverhuur | 3.1 | G50 |
9301.2 | Chemische wasserijen en ververijen | 2 | G-GE30 |
9301.3 | Wasverzendinrichtingen | 2 | G30 |
9301.3 | Wassalons, wasserettes | 1 | G10 |
Toelichting op Staat van bedrijfsactiviteiten
Inleiding
In dit bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan een "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen". Dit is een lijst waarin de binnen de gemeente Nijmegen voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" wordt gebruikt voor de milieuzonering in het kader van bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:
- geluid;
- geur;
- stof;
- gevaar (vooral brand en explosiegevaar);
- verkeer;
- visuele aspecten.
Gebruikte bronnen
Als belangrijkste bron bij het opstellen van de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" is gebruik gemaakt van de lijst van bedrijfstypen uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten editie 2009 (het "Groene Boekje"). In deze uitgave worden voor een groot aantal bedrijfstypen en activiteiten richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk gegeven, uitgaande van functiescheiding. Uitgangspunt hierbij is de hoofdactiviteit van het desbetreffende bedrijf. Daarbij is ervan uitgegaan dat de bedrijven ter voorkoming van hinder en/of gevaar die technieken toepassen, die tenminste thans als het meest gebruikelijk worden beschouwd. In de praktijk blijkt dat vaak de wat zwaardere bedrijfscategorieën al gebruik maken van de Best Beschikbare Technieken (BBT) voor de meest milieubelastende activiteiten.
In de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" is voor de indeling van de bedrijven naar activiteiten, evenals in de VNG-publicatie, uitgegaan van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) uit 1993, waarvan in de VNG-publicatie overigens op enkele punten is afgeweken.
Model Nijmegen
De lijst Model Nijmegen gaat net zoals voorgenoemde uitgave van de VNG uit van een rustige woonwijk. In de lijst Model Nijmegen is principieel niet afgeweken van de hindercirkels per bedrijfsactiviteit (gevaar, geur, geluid, stof, verkeer en visueel) zoals vermeld in de VNG-publicatie.
De lijst die hier is opgesteld als "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" deelt de bedrijven in een vijftal categorieën en een zevental subcategorieën in. Categorie 1 heeft betrekking op bedrijven die geen hinder van belang veroorzaken en categorie 4 en 5 op de potentieel milieuhinder veroorzakende zware bedrijven, meestal fabrieken. In het uitgangspunt voor deze lijst (zie bronnen) heeft men in de lijst van VNG ook nog categorie 6 bedrijven opgenomen. Deze komen echter binnen Nijmegen niet voor en zijn ook niet te verwachten. Deze zijn daarom in de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" niet opgenomen.
Het verschil van deze lijst Model Nijmegen ten opzichte van de lijst van bedrijfsactiviteiten als in de VNG-publicatie zijn:
- bedrijven die niet in Nijmegen voorkomen, zijn niet in deze lijst Model Nijmegen opgenomen, indien deze zich in de toekomst wel binnen Nijmegen willen vestigen zal dit van geval tot geval worden afgewogen;
- dienstverlenende bedrijven, begraafplaatsen, kantoren, detailhandel, horecabedrijven, maatschappelijke voorzieningen, agrarische bedrijven en culturele functies zijn niet in deze lijst Model Nijmegen opgenomen. Deze functies krijgen een eigen bestemming en vallen in het bestemmingsplan niet onder de bedrijven;
- activiteiten die niet plaatsgebonden zijn, zijn wel vermeld in de lijst maar krijgen niet vanzelfsprekend een bedrijfsbestemming;
- garagebedrijven en benzineservicestations (met en zonder lpg) zijn niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen en daarmee niet algemeen toegestaan binnen de bedrijfsbestemming. Alleen door een aanduiding of een specifieke bestemming op te nemen kunnen deze bedrijven alsnog worden toegestaan. Dergelijke bedrijven hebben namelijk veelal een dermate ruimtelijke uitstraling dat deze bedrijven alleen op specifieke locaties worden toegestaan.
Categorie-indeling en criteria voor de toelaatbaarheid van bedrijven
In de VNG-publicatie zijn de 10 richtafstanden van de lijst van bedrijfstypen teruggebracht tot zes hoofdcategorieën welke hieronder vermeld staan:
categorie 1 | bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken. |
categorie 2 | bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing, echter alleen in gebieden met gemengde functies. |
categorie 3 | bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken en dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met de hoofd en/of verzamelwegen. |
categorie 4 | bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving op behoorlijke afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. |
categorie 5 | bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op grote afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. De aan te houden afstanden dienen per geval te worden bepaald. |
categorie 6 | komen in Nijmegen niet voor. |
In tegenstelling echter tot de eerdere VNG uitgave zijn thans deze hoofdcategorieën 3, 4 een 5 verdeeld in de subcategorieën 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1, 5.2 en 5.3 ieder met hun eigen richtafstanden ten opzichte van gevoelige objecten in een rustige woonwijk en gemengd gebied als hieronder aangegeven:
milieucategorie | richtafstanden | |
rustige wijk | gemengd gebied | |
1 | 10 m | 0 m |
2 | 30 m | 10 m |
3.1 | 50 m | 30 m |
3.2 | 100 m | 50 m |
4.1 | 200 m | 100 m |
4.2 | 300 m | 200 m |
5.1 | 500 m | 300 m |
5.2 | 700 m | 500 m |
5.3 | 1000 m | 700 m |
De richtafstanden die gelden ten opzichte van een rustige woonwijk, kunnen zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is omgevingstype gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend.
Opgemerkt over het bovenstaande dient wel te worden dat indien er sprake is van bedrijvigheid die onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen vallen, dan wel voor met name genoemde A-inrichtingen (gezoneerd) als opgenomen in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van geval tot geval moet worden bepaald hoe groot de hinder-/gevarencontour is. Er kan dan niet alleen maar rekening worden gehouden met de in de voorgaande staten vermelde afstanden.
Opzet van de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen
In de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is de categorie-indeling weergegeven op grond van bedrijfsactiviteiten. Hiervoor is gebruikgemaakt van de SBI codes 1999. Deze indeling wordt hier gebruikt om bedrijfsactiviteiten in te kunnen delen. Het kan dus voorkomen dat de activiteiten binnen een bedrijf in twee of meer verschillende groepen volgens de SBI-indeling vallen. In die gevallen geldt dan de hoogste categorie van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten. Indien de bedrijfsonderdelen duidelijk ruimtelijk van elkaar kunnen worden gescheiden, kunnen de bedrijfsonderdelen echter ook apart worden ingedeeld.
In de staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is zoals eerder vermeld eveneens uitgegaan van zonering (afstandscriteria/hindercirkels) ten opzichte van een rustige woonwijk als vermeld in de VNG-publicatie.
Flexibiliteit
De Staat van Bedrijfsactiviteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. Het is bovendien tijdgebonden. In de praktijk komt het dan ook voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld. Tevens kunnen de richtafstanden wanneer sprake is van een gemengd gebied met één afstandsstap worden verlaagd. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning kan afwijken om bedrijven in een naastgelegen hogere categorie dan wel een bedrijf wat niet voorkomt op de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen toe te staan. De voorwaarde(n) daarbij is dat de bedrijfsactiviteiten naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijven als bedoeld in de betreffende categorie.
Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten (Model Nijmegen)
Hoofdstuk 1 Staat van horeca-activiteiten
Categorie 1: lichte horeca
Bedrijven die beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Onder lichte horeca wordt geen detailhandel en/of ondersteunende horeca verstaan. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
1a. Lichte horeca
- automatiek;
- broodjeszaak (bijv. Subway);
- cafetaria;
- croissanterie;
- ijssalon;
- koffiebar;
- lunchroom;
- snackbar;
- tearoom.
1b. Overige lichte horeca
- bistro;
- grillroom;
- restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice).
Categorie 2: middelzware horeca
Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder kan onder andere bestaan uit openingstijden 's nachts en/of verkeersaantrekkende werking. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
2a. Middelzware horeca
- bar;
- bierhuis;
- café;
- proeflokaal.
2b. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking
- restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizzeria, chinees, McDrive).
Categorie 3: zware horeca
Bedrijven die grote hinder veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder bestaat onder andere uit een combinatie van openingstijden 's nachts èn verkeersaantrekkende werking:
- dancing;
- discotheek;
- nachtclub;
- partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).
Hoofdstuk 2 Toelichting op Staat van horeca-activiteiten
Milieuzonering van horeca-activiteiten
De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks van de problematiek van hinder veroorzaakt door "gewone" (niet agrarische) bedrijven. Bij het opstellen van de in de regels opgenomen Staat van horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende toelatingsbeleid is daarom nauw aangesloten bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten die al veel langer in bestemmingsplannen wordt toegepast. Het vestigen van horecabedrijven middels een bestemmingsplan is ruimtelijk relevant om vormen van hinder te voorkomen. Verdere regulering van individuele bedrijven vindt plaats middels de Wet milieubeheer en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) welke mogelijkheden biedt om vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven in het bestemmingsplan richt zich in aanvulling op de beide genoemde instrumenten met name op de volgende vormen van hinder:
- geluid;
- geur;
- verkeer.
Analoog aan de regeling voor "gewone" bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:
- a. indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;
- b. onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;
- c. uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar.
De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene toelatingsbeleid voor deze categorieën. In het Bestemmingsplan vindt de verdere ruimtelijke afweging per locatie plaats.
Gehanteerde criteria
Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt de basiszoneringslijst uit de VNG-publicatie "bedrijven en milieuzonering" een goed vertrekpunt. De daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare Staat van horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria:
- a. de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden. Het Besluit horecabedrijven en de circulaire industrielawaai hanteren voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen;
- b. de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto en/of brommers (scooters) aantrekt.
Categorieën van horeca-activiteiten
Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van horeca-activiteiten de volgende drie categorieën onderscheiden (onderverdeeld in subcategorieën):
Categorie 1: lichte horeca
Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend zijn (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke. In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden:
- a. horeca die qua ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met detailhandel, zoals: cafetaria, ijssalon, lunchroom en dergelijke. Met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen;
- b. overige lichte horeca, zoals restaurants.
Categorie 2: middelzware horeca
Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden door enerzijds de openingstijden (ook 's nachts) en/of de grote verkeersaantrekkende werking:
- a. cafés, bars, e.d. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals centrumgebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen;
- b. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: restaurants met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizzeria, chinees, McDrive).
Categorie 3: zware horeca
Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts zijn geopend en tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en hetgeen grote hinder voor de omgeving met zich mee kan brengen, zoals: dancings, discotheken en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden.
Bijlage 4 Staat Van Bedrijvigheid
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
Het actualiseren van bestemmingsplannen was tot medio 2018 een wettelijke taak. Het vigerende bestemmingsplan voor Nijmegen Goffert Winkelsteeg is vastgesteld op 27 februari 2008. Bestemmingsplannen moesten om de 10 jaar worden geactualiseerd. Het doel van de actualisatie is dat er steeds een actueel overzicht bestaat van de bouw- en gebruiksmogelijkheden in een gebied.
Inmiddels hebben sinds 2008 ook enkele ontwikkelingen plaatsgevonden binnen het plangebied van het vigerende plan. Hiervoor zijn zogenoemde "postzegel"-bestemmingsplannen opgesteld.
Het betreft de volgende postzegelplannen:
- Nijmegen Goffert Winkelsteeg 1 (Domushuis, opvangvoorziening daklozen)
- Nijmegen Goffert Winkelsteeg 2 (station)
- Nijmegen Goffert Winkelsteeg 3 (aanpassingen locatie Plurijn)
- Nijmegen Goffert Winkelsteeg 4 (ontwikkeling Novio Tech Campus)
- Nijmegen Goffert Winkelsteeg 5 (Gasleiding bij Graafsebrug)
Deze plannen zijn onherroepelijk en worden als zodanig overgenomen in het voorliggende actualisatieplan Nijmegen Goffert - Winkelsteeg 2017.
Verder zijn er ook andere redenen om dit bestemmingsplan op te stellen. Deze zijn:
- Afspraken met de raad over het tempo van de actualisatie;
- In het kader van "een goede ruimtelijke ordening" bieden van een actueel overzicht van bouw- en gebruiksmogelijkheden, op basis van laatste digitale standaarden;
- Verleende projectbesluiten en andere buitenplanse afwijkingen juridisch-planologisch doorvertalen in het bestemmingsplan.
1.2 Ligging Plangebied
1.2.1 Afbakening
Het plangebied ligt ten zuidwesten van het stadscentrum tegen het Maas-Waalkanaal aan. Het gebied wordt omgeven door infrastructuur en woongebieden. De westgrens wordt gevormd door het Maas-Waalkanaal dat een sterke barrière vormt naar de achterliggende wijk Dukenburg. Ten noorden van het plangebied vormen de Graafseweg en de verhoogd liggende spoorlijn Nijmegen - 's-Hertogenbosch, een scheiding naar Neerbosch en Heseveld. In het zuiden en oosten liggen de woonwijken Hatert, Grootstal, Hatertse Hei, St. Anna, Hazenkamp en Willemskwartier.
Door de afwijkende functies en duidelijke afbakening vormen Winkelsteeg en de Goffert herkenbare elementen in het stedelijk weefsel van de stad.
1.2.2 Uitzondering
Het zogenoemde Jonkerbosplein - momenteel in gebruik als parkeerterrein aan de Neerbosscheweg - is niet opgenomen in het plangebied. Eind 2015 heeft het College van B&W hiervoor een locatiebesluit genomen om hier in de toekomst de Eyup Sultan Moskee te vestigen.
Voordat het moskeebestuur kan gaan bouwen op het Jonkerbosplein, moet eerst een bestemmingsplanprocedure worden doorlopen. Het heeft de voorkeur deze ruimtelijke ontwikkeling te regelen in een apart bestemmingsplan en deze ontwikkeling nu niet mee te nemen in voorliggend actualisatieplan.
1.3 Vigerend Plan
Naast de in paragraaf 1.1. genoemde postzegelplannen wordt het heersend planologisch regime bepaald door het vigerend bestemmingsplan Nijmegen Goffert Winkelsteeg. De raad stelde dit plan vast op 27 februari 2008, waarna Gedeputeerde Staten van Gelderland op 29 augustus 2008 besloten omtrent goedkeuring.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State deed op 8 juli 2009 uitspraak over het ingediende beroep. Dit beroep werd deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond verklaard, waarmee het plan een onherroepelijke status kreeg.
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 vindt een beschrijving van het plangebied plaats. Er wordt ingegaan op de ruimtelijke structuur van het plangebied, cultuurhistorie, archelogie en beeldkwaliteit. In hoofdstuk 3 wordt het ruimtelijk beleidskader beschreven. Er wordt ingegaan op het rijks-, provinciaal-, regionaal- en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 4 wordt het ruimtelijke beleidskader beschreven waarbij wordt ingegaan op de verschillende functies in het plangebied, zowel beleidsmatig als beschrijvend. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de verschillende milieuaspecten.In hoofdstuk 6 komt de plansystematiek aan de orde. Hierin wordt aangegeven hoe de verschillende functies zijn bestemd. Hoofdstuk 7 omvat de retrospectieve toets waarin wordt aangegeven of bestaande situaties in bouw en gebruik in overeenstemming zijn met de vigerende bestemmingsplannen en verleende vergunningen. Tot slot is in hoofdstuk 8 ingegaan op de economische- en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Hierbij zal ook worden ingegaan op de te ontvangen overlegreacties.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Plangebied
2.1 Ruimtelijke Structuur
Het plangebied bestaat uit het bedrijventerrein Winkelsteeg, het stadspark De Goffert en een overgangsgebied tussen de Goffert en het Maas-Waalkanaal met instellingen/ instituten in het groen. De ruimtelijke structuur van het plangebied is het beste te beschrijven in een aantal onderdelen. Achtereenvolgens komen de structuurlijnen, de groenstructuur en de bebouwingsstructuur aan de orde.
2.1.1 Structurerende lijnen
Oude lijnen
In de huidige ruimtelijke structuur zijn de historische wegen matig herkenbaar. Uitzonderingen daarop zijn de Weg door Jonkerbos en Burgemeester Daleslaan; van oudsher wegen door het bosgebied Jonkerbos dat samen met het Goffertbos de overgang vormde tussen de Hatertse heide in het oosten en het oudere cultuurgebied meer naar het westen.
Ook de ligging van de Nieuwe Dukenburgseweg komt voort uit een oude weg naar het landgoed De Duckenborg. Door latere ingrepen (aanleg brug over het Maas Waal kanaal en het Jonkerbos-plein) is niet meer herkenbaar dat deze weg vroeger in het verlengde van de (huidige) Muntweg lag. De huidige Winkelsteegseweg en de Hulzenseweg zijn restanten van de wegenstructuur die behoorde bij het voormalige landgoed De Hulzen. Op het bedrijventerrein Winkelsteeg vormt de Sint Teunismolenweg het restant van een oude weg naar de Teersdijk. Bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein is een deel van deze weg bebouwd. Ook de landschappelijke verkavelingsstructuur is bij de ontwikkeling van Winkelsteeg nagenoeg geheel verdwenen.
Naast de Weg door Jonkerbos vormen de spoorlijn Nijmegen - Den Bosch en het Maas-Waalkanaal (sinds de jaren twintig) structurerende lijnen, die tevens een sterke barrière-werking naar de omgeving hebben.
Wegenstructuur
De hoofd wegenstructuur van de stad Nijmegen bestaat uit een aantal radiale wegen dat verbonden wordt door tangenten (min of meer cirkelvormige weg-tracés). Het plangebied ligt tussen twee radialen, de Hatertseweg in het zuiden en de Graafseweg in het noorden. Beide wegen lopen vanaf het centrum richting de A73, de snelweg ten westen van Nijmegen.
Centraal door het plangebied loopt in noord-zuidrichting de Weg door Jonkerbos; de belangrijkste ontsluitingsweg binnen het plangebied, Deze verbindingsweg tussen de Hatertseweg en de Graafseweg, is onderdeel van de stedelijke rondweg S100. De Nieuwe Dukenburgseweg vormt samen met de Muntweg een derde structurerende lijn door het gebied. De rest van het plangebied wordt ontsloten door buurtontsluitingswegen.
De zone langs het Maas-Waalkanaal vormt een belangrijke groene, recreatieve route en een verbinding voor langzaam verkeer vanaf de wijk Neerbosch-Oost naar de woonwijk Hatert.
Afbeeldingen structurerende lijnen
Fragmenten historische wegenstructuur ± 1900
2.1.2 Groenstructuur
Een groot deel van het plangebied heeft een groen karakter. Het belangrijkste groengebied is het park De Goffert. Vanwege zijn omvang en specifiek gebruik (recreatie en evenementen) vormt dit stadspark één van de iconen van Nijmegen.
Tussen de Goffert en het Maas-Waalkanaal ligt een zone met bebouwingen en complexen in het groen. In de tweede helft van de vorige eeuw zijn hier verschillende functies in het voormalige Jonkerbos opgenomen en zijn de restanten van de voormalige landgoederen De Hulzen en Winkelsteeg omgevormd tot sportpark en zorginstelling. Het geheel van bosfragmenten, laanstructuren en het groen op de begraafplaatsen en het sportpark zorgt voor een stevige omkadering van de instellingen en een groene verbinding tussen het Stadspark de Goffert en het Maas-Waalkanaal.
Laanstructuren (bomenlanen) komen veelal overeen met de hoofdwegen en in de groengebieden en op begraafplaatsen als losse relicten van de oude landgoederen.
Afbeelding: voornaamste groenstructuur binnen het plangebied
2.1.3 Gebieden
In het plangebied is qua hoofdstructuur een drietal (deel)gebieden te onderscheiden: het stadspark de Goffert in het oosten van het plangebied, een groene zone tussen Goffert en Maas Waal kanaal en het bedrijventerrein Winkelsteeg.
Bedrijventerrein Winkelsteeg
Winkelsteeg ligt in het noordwesten van het plangebied en bestaat voor het overgrote deel uit bedrijfsbebouwing. Het bedrijventerrein is in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw tot ontwikkeling gekomen, gelijktijdig met de grote uitbreidingswijk aan de overzijde van het kanaal. In eerste instantie vond dit vooral plaats ten noorden van de Nieuwe Dukenburgseweg tussen spoor en weg, later ook ten zuiden van de weg. De Nieuwe Dukenburgseweg vormt de belangrijkste ruimtelijke drager van Winkelsteeg.
Het noordelijk deel van het bedrijventerrein bestaat voor een groot deel uit de (voormalige) productiefaciliteiten en laboratoria van de chipfabriek van NXP Semiconductors Netherlands BV (hierna: NXP). Het terrein heeft een orthogonale structuur, en kent bebouwing met een industrieel karakter. De indeling van dit deel van het bedrijventerrein bestaat uit een rechthoekige raster van wegen dat is opgevuld met gebouwen, parkeren en plaatselijk groen. De oriëntatie van het raster en daarmee de gebouwen is zuidoost-noordwest. In de noordwesthoek tegen het spoortalud staat een groot en markant gebouw: de chipfabriek. Dit gebouw, waarvan de vormgeving geïnspireerd was op een computerchip, is niet alleen een herkenningspunt langs de Graafseweg, maar het ligt ook op een belangrijke zichtas vanuit de naastgelegen wijk Neerbosch.
De bebouwing op het terrein is zeer divers, met verschillende bouwstijlen en bouwperiodes, maar kenmerkt zich door een sterk industrieel karakter. Dit wordt versterkt door de bovengrondse leidingbruggen, waarover een groot aantal buizen en pijpen de verschillende gebouwen verbinden.
De noordelijke kop van Winkelsteeg ondergaat al enkele jaren een aanzienlijke metamorfose ingeluid met de bouw van het markante kantoorgebouw FiftyTwoDegrees (FTD) in 2008.
Dit gebouw, bestaande uit een 86 m hoge markante kantoortoren en een parkeergarage met schuinoplopend grasdak, luidde de eerste fase in van de ontwikkeling van de omgeving tot een stedelijk knooppunt. FiftyTwoDegrees vormt door haar vormgeving en maatvoering een "landmark" in de stad en geeft Winkelsteeg een nieuw elan.
Op de terreindelen die door NXP zijn afgestoten wordt sinds enige jaren een nieuw technologisch bedrijvenpark ontwikkeld, onder de noemer Novio Tech Campus.
Afbeelding: zicht op gebouw "M" (rechts) en "epr" gebouw (links)
Hierbij worden deze delen herontwikkeld tot een samenhangende en aantrekkelijke werklocatie voor hoogtechnologische en kennisintensieve bedrijven. Novio Tech Campus richt zich met name op bedrijven die zich bezig houden met zogenaamde toegepaste innovatie: ontwikkeling en productie. Met het geleidelijk verplaatsen van de hekken rondom de bebouwing van NXP (verkleining van het permanent omheinde terrein) krijgt het overige terrein op termijn een meer open karakter.
Treinstation de Goffert
Met de realisatie van het treinstation De Goffert in 2015 heeft het gebied een snelle verbinding met het Centraal Station van Nijmegen gekregen. De ontwikkeling van het stedelijk knooppunt zet zich hiermee verder voort.De markante overkapping van het station draagt, net als FTD, bij aan het nieuwe hoogtechnologische imago van knooppunt Winkelsteeg.
Met FTD en het genoemde treinstation heeft Winkelsteeg aan de zijde van de Neerbosscheweg een duidelijke en representatieve kop gekregen. Met de toekomsige invulling van het nog braakliggende terrein aan het spoor kan hier een herkenbare entree naar Novio Tech Campus ontstaan.
In de rest van het noordelijk deel van Winkelsteeg zijn verschillende soorten bedrijven gevestigd. Er is geen sprake van een duidelijke ruimtelijke structuur of samenhang tussen de bebouwingen, maar van een perceelsmatige indeling. Elk bedrijf heeft een eigen uitstraling en een eigen opbouw. Ook is er veel ruimte gereserveerd voor buitenopslag en parkeergelegenheid en zijn er grote ongebruikte, ruimtes aanwezig (open grasvlakken en bosopstanden). Hierdoor geeft dit gedeelte van het bedrijventerrein een ietwat rommelige en ruime indruk. Aan de zijde van het kanaal zorgen de groene oevers voor een groene zoom langs het bedrijventerrein.
Langs een groot deel van de noordzijde van de Nieuwe Dukenburgseweg ontbreekt de gerichtheid op de weg. Met enkele braakliggende kavels en parkeerterreinen heeft deze zijde van de weg een minder representatieve uitstraling. De bebouwing aan de zuidzijde van de weg richt zich veelal naar de weg en heeft wel een representatieve uitstraling. Aan het begin van de twintigste eeuw is hier een aantal autoshowrooms en een bouwmarkt verrezen met een oriëntatie naar de Nieuwe Dukenburgseweg. Ook de recente uitbreiding van de Jan Massinkhal (aan de voorzijde) en het nieuw gebouwde laboratorium van Heinz geven een sterke impuls aan de uitstraling naar de Nieuwe Dukenburgseweg toe.
Ook in het zuidelijk deel van Winkelsteeg zijn verschillende soorten bedrijven gevestigd. Er is geen sprake van een duidelijke ruimtelijke structuur of samenhang tussen de bebouwingen, maar van een perceelmatige indeling. Bebouwing wordt gekenmerkt door een richting die voortkomt uit de wegenstructuur (haaks op de weg) met grote rechthoekige volumes (showrooms van autodealers en bedrijfsloodsen). Elk bedrijf heeft een eigen uitstraling en een eigen opbouw. De aanwezige bomenlanen en het groen aan de randen geeft dit gebied kwaliteit en zorgt voor enige samenhang. Ook in dit deel van Winkelsteeg zijn nog enkele grote open ruimtes aanwezig (grasland).
Voor het gehele plangebied van het bedrijventerrein Winkelsteeg geldt dat er gestreefd wordt naar het creëren van een eenheid in materiaalgebruik voor wegen, het versterken van de groenstructuur (van voornamelijk het zuidelijke deel van het bedrijventerrein) en het afstemmen van overige inrichtingselementen (zoals paaltjes, stootblokken, verlichting, bewegwijzering, etc). Het ruime wegprofiel van de Nieuwe Dukenburgseweg in combinatie met de potentiële ontwikkelgebieden bieden mogelijkheden voor een transformatie naar een representatieve boulevard met boomgroepen in de middenberm.
Stadspark de Goffert
Het Stadspark de Goffert is ongeveer 80 ha groot. In het park is een aantal bijzondere functies aanwezig zoals een openluchttheater, een kinderboerderij, een natuurtuin, een zwembad en een stadion met voetbalvelden. Het stadion is in eigendom van gemeente Nijmegen en wordt van oudsher bespeeld door de Betaald Voetbal Organisatie NEC Nijmegen.
Het park is ontworpen als een Volkspark. De hoofdopzet is een grote open weide met daaromheen diverse functies en ten zuiden daarvan een groot bos. De verschillende functies zorgen voor een zekere diversiteit in het park en zorgen ervoor dat het park levendig is. De opgaande beplanting die de grote open weide omsluit, bestaat voor een deel uit een bosachtige zone met restanten van bosopstanden van het oorspronkelijk op deze plaats aanwezige landgoed en opvallende grove dennen. Voor het overige deel bestaat de beplanting uit een parkachtige zone met een compositie van solitaire (alleenstaande) bomen en al dan niet van onderbegroeiing voorziene boomgroepen.
In het Stadspark de Goffert is verder een aantal verspreid liggende gebouwen aanwezig. Deze hebben allemaal te maken met het recreatieve karakter van het park. Zo zijn er een openluchttheater en een restaurant met zaalverhuur (de Goffertboerderij) aanwezig. Ook het Goffertbad maakt deel uit van het park; een openluchtbad bestaande uit drie bassins. Daarnaast is er uiteraard het stadion aanwezig.
Het stadioncomplex bestaat uit vier wedstrijdvelden, een trainingsveld en een apart clubgebouw voor de amateurvereniging NEC. In het noordwesten van het park is nog een recreatiewoning aanwezig, met gronden in agarisch gebruik. Het park heeft een informele structuur waarin de verschillende gebouwen als losse elementen geplaatst zijn. De belangrijkste voorzieningen zijn geconcentreerd rond de open weide in het park.
In het vigerende plan was voor het Goffert stadion een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om te kunnen uitbreiden met onder meer een topsporthal. Deze plannen hebben geen doorgang gevonden. In voorliggend bestemmingsplan keert de wijzigingsbevoegdheid voor de topsporthal niet terug. Gehandhaafd is de mogelijkheid om via wijziging het stadion te kunnen verhogen naar een hogere goot en / of nokhoogte (zie in dat verband ook de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied" in de planregels ).
In het Stadspark de Goffert komen twee zichtlijnen voor, onder meer lopend over de Goffertweide. In het ontwerp van het park is verder rekening gehouden met de hoogteverschillen als gevolg van de ligging op een stuwwalhelling die in zuidelijke richting flauw afloopt. Zo is het stadion gedeeltelijk ingegraven, waarbij taluds een arena vormen die op zijn beurt weer plaats biedt aan de tribunes.
Groene zone Goffert - Maas-Waalkanaal
Dit deel van het plangebied is het best te typeren als een zone met bebouwing en complexen in het groen”. Het groen in het gebied bestaat uit de restanten van het Jonkersbos en de voormalige landgoederen De Hulzen en Winkelsteeg met daartussen een grote, groen ingerichte begraafplaats. Deze zone vormt niet alleen een ecologische verbinding van de Goffert naar het kanaal, maar is tevens een buffer tussen het bedrijventerrein en de naastgelegen woonbuurten.
Het voormalige Jonkerbos (gelegen grofweg tussen de Burgemeester Daleslaan en de Tarweweg) is thans een ruim opgezet gebied waar verschillende, vaak grootschalige, maatschappelijke functies in het bos zijn opgenomen.
In het gebied zijn onder andere het Canisius Wilhelmina-ziekenhuis (CWZ), een TBS inrichting (Pompe-kliniek) , twee begraafplaatsen en het welness center Sanadome aanwezig. De bebouwing en parkeervoorzieningen van deze functies hebben grote delen van het bos ingenomen. Door de veelal dichte bossages aan de randen zijn de instituten maar beperkt zichtbaar vanaf de doorgaande wegen en overheerst het bosachtige karakter in het gebied. De verschillende gebouwen vertonen onderling geen samenhang. Dit wordt evenwel niet als storend ervaren aangezien de gebouwen voor het grootste gedeelte niet zichtbaar zijn vanaf de weg.
Een ander deel van de groene zone betreft het terrein van De Winckelsteegh. Het terrein herbergt grote bosstructuren zonder bebouwing in het westelijk en noordwestelijk deel en een aantal kleinere bosstructuren in het oostelijk deel met verspreid liggende woongebouwen en voorzieningen. In het middendeel is het bos relatief 'dun' door een grote concentratie aan bebouwing. Daarnaast is sprake van een aantal uitgesproken laanstructuren langs de Winkelsteegseweg, de hoofdentreeweg en de westrand van het terrein. Open ruimten zijn er te vinden voor het hoofdgebouw en bij de dierenweide in de zuidwesthoek van het terrein.
Net als in het Jonkersbos is het hier van belang bij uitbreidingen en/of toevoeging van bebouwing en wijzigingen in de terreininrichting, het behoud van het bosachtige karakter te waarborgen.
Naast de hiervoor genoemde groene onderdelen bevinden zich in het plangebied nog andere groene elementen en structuren van betekenis. Het gaat hierbij om het sportpark Winckelsteegh, het groen op de begraafplaatsen en om diverse losse bosopstanden. Ook komen er twee grote waterpartijen voor. In sportpark Winkelsteeg liggen kano- en visvijvers. Op de hoek van de Weg door Jonkerbos en de Tarweweg ligt een overstortvijver.
2.2 Beeldkwaliteit
2.2.1 Nota beeldkwaliteit
Met de Kadernota Beeldkwaliteit geeft de gemeente aan de kwaliteit en samenhang van het stadsbeeld te willen behouden en versterken. Het beeldkwaliteitbeleid is er op gericht herkenbare en onderscheidende gebiedsontwikkelingen te stimuleren en bestaande identiteiten van Nijmegen te behouden en benutten. Daarnaast wordt er een hoge kwaliteit geambieerd in de gebieden die het meest van invloed zijn op het beeld van de stad.
Het begrip beeldkwaliteit is verbonden met de mate waarin we een positief of negatief beeld van onze omgeving hebben. Hierbij spelen aspecten als herkenbaarheid, identiteit, de structuur (vorm en compositie) en de betekenis van een plek een belangrijke rol. Als een omgeving of gebouw een slechte indruk achterlaat kunnen we spreken van een lage beeldkwaliteit. Er is sprake van een hoge beeldkwaliteit wanneer een straat, plein of gebouw een positieve indruk oproept. De belevingswaarde van een gebouw of plek is meer dan alleen het uiterlijk aanzien. De belevingswaarde van een gebied wordt ook sterk bepaald door de mensen en hun activiteiten, zoals een voetbalveldje met spelende kinderen, de levendigheid van een markt of de stilte van een verlaten plein in de vroege ochtenduren.
In de Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit zijn de ambities voor wat betreft de beeldkwaliteit van de stad vertaald in criteria voor bouwplannen en ruimtelijke ontwikkelingen.
Toetsingsniveaus
De gemeente heeft een verantwoordelijkheid als het gaat om de beeldkwaliteit van de stad. Hierbij zal zij haar aandacht voornamelijk richten op die gebieden die van belang zijn voor de stad als geheel. Hier zal meer kwaliteit worden verlangd van ontwerpers en opdrachtgevers. In veel woongebieden ligt de verantwoordelijkheid voor de beeldkwaliteit voor een deel bij de bewoners zelf. De inrichting en het onderhoud van de openbare ruimte is in hoofdzaak een taak van de overheid, maar waar het gaat om het bouwen aan en om de eigen woning, heeft de eigenaar de verantwoordelijkheid om er iets goeds van te maken. De gemeente onderscheidt bij de ruimtelijke ontwikkeling van de stad vier zogenaamde toetsingsniveaus: bijzonder, aandacht, luw en vrij. In het gebied Winkelsteeg zijn de toetsingsniveaus bijzonder, luw en vrij van toepassing.
In gebieden waar een bijzonder toetsingsniveau geldt, zal de gemeente een meer actieve rol spelen bij de totstandkoming van nieuwe ontwikkelingen. Er zullen ook hogere eisen worden gesteld aan initiatieven en bouwplannen van derden. In gebieden waar een luw toetsingsniveau van kracht is, zullen minder strenge eisen worden gesteld aan bouwplannen. Er wordt wel gewaakt voor achteruitgang en verlies van bestaande ruimtelijke kwaliteiten. In welstandsvrije gebieden stelt de gemeente op voorhand geen esthetische eisen aan bouwwerken, maar kunnen initiatiefnemers, opdrachtgevers en betrokkenen indien gewenst zelf afspraken maken.
Het bijzonder toetsingsniveau is van toepassing op het stadspark De Goffert en het gebied van de Novio Tech Campus en NXP, het station Goffert en de naastgelegen ontwikkelgebieden. Voor de adressen, die een ruimtelijk visuele relatie hebben met de hoofdwegen (Graafseweg, Neerboscheweg, Nieuwe Dukenburgseweg, Weg door Jonkersbos), het Maas-Waalkanaal en de spoorzone hebben, geldt vanwege de belangrijke positie in de structuur van de stad eveneens het bijzondere toetsingsniveau. Ook de verspreid liggende monumenten vallen onder het bijzondere toetsingsniveau vanwege hun cultuurhistorische waarde.
Welstandsvrij zijn die delen van bedrijventerrein Winkelsteeg die geen visuele relatie hebben met het Kanaal en bovengenoemde wegen.Op de overige delen van het plangebied is het luwe toetsingsniveau van kracht.
Bouwstenen
In Nijmegen komen samenhangende ruimtelijke eenheden voor met eigen beeldkenmerken. Dit kunnen bijvoorbeeld buurten, wijken of kleinere ensembles zijn. Om de eenheden te kunnen benoemen, is het begrip bouwstenen geïntroduceerd. Het grootste gedeelte van Winkelsteeg is opgenomen als bedrijvigheid, alleen de zuidoosthoek van het bedrijventerrein is opgenomen als bebouwing en complexen in het groen. Het grootste gedeelte van het Stadspark de Goffert is opgenomen in het thema stadsparken. Jonkerbos is bijna helemaal opgenomen in het thema "bebouwing en complexen in het groen". Een klein gedeelte rond de Hulzenseweg is aangegeven binnen het thema bedrijven. Tot slot is een aantal sport- en recreatievoorzieningen apart aangegeven.
In het plangebied zijn aldus de volgende bouwstenen herkenbaar:
B1 Werkgebieden (bedrijventerrein Winkelsteeg)
G1 Gebouwen en complexen in het groen (zone tussen Stadspark de Goffert en het Maas-Waalkanaal met daarin onder meer het Canisius Wilhelmina ziekenhuis, de Pompe-kliniek, het Sanadome en woon/zorgcomplex De Winckelsteegh)
G2 Sport- en recreatieterrein (o.a. sportpark Vossendijk, Goffertbad -stadion en trainingscomplex)
G3 Groen- en buitengebieden (goenzone langs het Maas-Waalkanaal)
G4 Stadsparken (stadspark De Goffert)
W7 Stadsvernieuwing en inbreidingslocaties (woongebouw tussen rijbanen Neerbosscheweg).
Voor de hele stad zijn in beginsel de algemene beeldkwaliteitscriteria uit de Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit van toepassing. Voor de specifieke bouwstenen zijn tevens specifieke gebiedsgerichte toetsingscriteria van toepassing (de bouwsteencriteria).
Beeldkwaliteitplan Novio Tech Campus
Voor de Novio Tech Campus is een beeldkwaliteitplan vastgesteld.
2.3 Cultuurhistorie
2.3.1 Cultuurhistorische analyse
De uitgebreide cultuurhistorische analyse behorend bij dit bestemmingplan is ondergebracht in de Bijlage Cultuurhistorische analyse.
2.3.2 Cultuurhistorische waarden
Op de cultuurhistorische waardenkaart die in het kader van dit bestemmingsplan is opgesteld (zie hieronder) zijn de diverse waardevolle cultuurhistorische elementen, structuren en gebieden aangeduid die aanwezig zijn in het plangebied. Het betreffen niet alleen monumenten en beschermde gebieden, maar ook niet-beschermd erfgoed, zoals opgenomen op de zogenoemde "aandachtspandenlijst" (lijst van potentiële monumenten en potentiële identiteitsbepalende objecten), waardevolle historische structuren en ensembles. Per legenda-item van de cultuurhistorische waardenkaart is hieronder een korte beschrijving opgenomen.
Afbeelding : cultuurhistorische waardenkaart
Cultuurhistorische waardevolle bebouwing en objecten
Rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en stadsbeeldobjecten zijn opgenomen in het Monumentenregister van de gemeente Nijmegen. Dit is o.a. te raadplegen via www.nijmegen.nl/monumenten.
De volgende gemeentelijke monumenten liggen binnen het bestemmingsplangebied:
adres | Gemeentelijk monumenten |
Steinweglaan 1 tm 6 plus 9 | Stadspark De Goffert |
Heideparkseweg 550 | Boerderijcomplex |
Heideparkseweg 552-554 | Landhuis Heydepark |
Winkelsteegseweg 99 | Villa De Winkelsteeg |
Verder gaat het om de volgende aandachtspanden:
adres | Aandachtslijst Cultureel Erfgoed |
Winkelsteegseweg 78-80 | Begraafplaats Jonkerbos, begraafplaats en kapel |
Burgemeester Daleslaan 23/ | Voormalig schippersinternaat St. Nicolaas, Antoinette van Pinxterenlaan 6 P.A. Siebers & W.M. van Dael |
Burgemeester Daleslaan 35 | War Cemetery Jonkerbosch, begraafplaats, P.D. Hepworth |
Beschermingsgebied Stadspark De Goffert
Op de cultuurhistorische waardenkaart zijn de begrenzingen van het gemeentelijk monument 'Stadspark De Goffert' opgenomen.
Het Stadspark De Goffert bestaat uit de volgende beschermde complexonderdelen: De Aanleg De Schuilkoepel Het Rosarium De Bank De Brug Het Openluchttheater De Lantaarnpaal Het Stadion De Watertoren | ![]() |
Stadspark de Goffert goedgekeurd ontwerp |
Gebiedstype 4-cultuurhistorisch waardevol object – Heideparkseweg 560
Aan de rand van het Stadspark de Goffert, verscholen tussen de bomen, ligt een vrijstaand achthoekig transformatorhuisje. Het huisje is in 1931 gebouwd in opdracht van het Gemeentelijk Energiebedrijf Nijmegen in een stijl die invloeden vertoont van het Expressionisme. Het trafohuisje maakt deel uit van een reeks van achtzijdige trafohuisjes met expressionistische stijlkenmerken die vanaf 1930 in Nijmegen werden gebouwd. Hiervan zijn er acht bewaard gebleven.
In 2001 heeft een aantal van deze trafohuisjes de status van gemeentelijk of rijksmonument gekregen. Hoewel dit huisje gehavend is (de dakbedekking, die oorspronkelijk uit rode Romaanse pannen bestond, is vervangen door een bitumen dakbedekking) heeft ook dit huisje architectonische waarde. Het is een voorbeeld van een transformatorhuisje in expressionistische bouwtrant met esthetische kwaliteiten in het ontwerp, zoals een bijzondere hoofdvorm en detaillering. Daarnaast heeft het huisje cultuurhistorische waarde vanwege de bestemming welke verbonden is met de technische en typologische ontwikkeling van de elektriciteitsvoorziening in Nijmegen.
Gebiedstype 4-cultuurhistorisch waardevol ensemble
In Nijmegen Goffert-Winkelsteeg komt binnen gebiedstype 4 een ensemble voor dat cultuurhistorische waarde heeft omdat het herinnert aan de agrarische geschiedenis van het gebied en aan het voormalige landgoed Heydepark. Het betreft Heideparkseweg 550, een 19e-eeuwse langgevelboerderij met oudere kern plus Heideparkseweg 552-554, het boerderij-achtige landhuis Heydepark. Beide panden zijn gemeentelijk monument. Aan Heideparkseweg 552-554 wordt in dit plan een woonbestemming toegekend.
Gelegen op een licht verhoogde plek, op de overgang van bos naar landerijen, levert het ensemble, dat een hoge beeldwaarde heeft, een belangrijke bijdrage aan de eigenheid en uitstraling van het bestemmingsplangebied.
![]() | ![]() |
Heideparkseweg 550, 19e-eeuwse langgevelboerderij met oudere kern | Heideparkseweg 552-554 landhuis Heydepark uit het midden van de 19e-eeuw |
Gebiedstype 2-cultuurhistorisch waardevolle structuren
De historisch waardevolle structuren die in Nijmegen Goffert-Winkelsteeg voorkomen binnen gebiedstype 2 bestaan uit historische wegen en een historisch waardevolle zone.
Gebiedstype 2: historische weg
De Heideparkseweg behoort tot de oudste wegen in het gebied. Het is een van oorsprong oude landweg die leidde over de lang onontgonnen gebleven Hatertse Heide en richting zuiden overging in de huidige Weg door Jonkerbosch.
Afbeelding: Heideparkseweg met laanbeplanting
Gebiedstype 2 – cultuurhistorisch waardevolle zone
Na de ontmanteling van Nijmegen als vestingstad werd aanvankelijk langs bestaande, historische uitvalswegen en landwegen gebouwd. In het bestemmingsplangebied gebeurde dit op zeer beperkte schaal. Slechts langs de Heideparkseweg verrees aan het begin van de 20ste-eeuw een cluster dubbele woonhuizen en een boerderij. Samen met de kleinschalig verkavelde percelen, landerijen die een buffer vormen tussen de stad en het Stadspark de Goffert, vormt deze zone langs de historische Heideparkseweg een cultuurhistorisch waardevolle zone. De zone herinnert aan het agrarisch verleden van het gebied en vergroot de belevingswaarde van het monument stadspark De Goffert door het vrije zicht erop mogelijk te maken.
Gebiedstype 1– cultuurhistorisch waardevolle structuren
De historisch waardevolle structuren die in Nijmegen Goffert-Winkelsteeg voorkomen binnen gebiedstype 1 bestaan uit historische wegen en historisch waardevolle groenstructuren.
Historische wegen
De volgende historische wegen zijn van wezenlijk en onlosmakelijk belang voor het gebied en zijn historische ontwikkeling:
- Graafseweg: tegenwoordig grotendeels vierbaansweg van Nijmegen naar Grave (met als één van de uitzondering hierop per medio 2017 het spoorviaduct in het traject tussen de Arend Noorduijnstraat en de Rozenstraat.) De Graafseweg ligt overigens formeel buiten het plangebied.
- In verband met de aanleg van het Maas-Waalkanaal is het westelijke deel van de Graafseweg (de huidige St. Teunismolenweg) verlegd richting noorden.
- St. Teunismolenweg: oude weg, mogelijk restant van Romeinse weg van Nijmegen naar Wijchen. Voor de aanleg van het Maas-Waalkanaal sloot de weg aan op de nog bestaande Teersdijk aan de overzijde van het kanaal.
- Nieuwe Dukenburgseweg: oorspronkelijk een veldweg maar na de bouw van Dukenburg ruim opgezette, vierbaans weg.
- Muntweg: ruime weg met nog gedeeltelijk aan weerszijden loofbomen.
- Burgemeester Daleslaan: voorheen (Oude) Mollenhutseweg, deze van oorsprong oude veldweg langs het landgoed Jonkerbos is nu een ruime weg met aan weerszijden beuken
- Weg door Jonkerbos: oude veldweg door het Jonkerbos, tegenwoordig een brede, gebogen weg met aan weerszijden eveneens loofbomen.
- Hulzenseweg: brede weg met aan weerszijden monumentale eiken. De weg is een overblijfsel van de oprijlaan die vanaf de Weg door Jonkerbos naar het landgoed Hulzen liep.
- Winkelsteegseweg: gebogen weg met aan weerszijden eiken, oorspronkelijk onderdeel van het landgoed De Hulzen
Hoewel van bijna al deze wegen het uiterlijk in de loop der jaren drastisch is veranderd - veel van de wegen zijn tot vier rijstroken verbreed - volgen zij nog altijd hun oorspronkelijke tracé.
Cultuurhistorisch waardevolle groenstructuren
Bij de opname van laanbeplanting op de cultuurhistorische waardenkaart heeft de hoofdbomenstructuur, zoals die is vastgelegd in het Handboek Stadsbomen (2009), als uitgangspunt gediend. Deze structuur vormt de drager van het groen in Nijmegen. De bomen in deze structuur zijn dan ook beschermd. Bij de waardering van bomen die onderdeel uitmaken van de hoofdbomenstructuur zijn meerdere criteria toegepast. Twee van deze criteria hebben expliciet betrekking op het aspect cultuurhistorie. Allereerst is in de waarderingsmethodiek rekening gehouden met de bijzondere status van bomen als monumentale of waardevolle boom. Ten tweede zijn bomen beoordeeld op grond van hun cultuurhistorische en landschappelijke waarde. Veelal betreft dit bomen die van oudsher historische wegstructuren markeren of onderdeel uitmaken van terreinen met een bijzondere groenaanleg, zoals bijvoorbeeld een voormalig landgoed, park, singel, boerenerf. De landschappelijke kwaliteit kenmerkt zich in dat geval door een relatie met de omgeving, aantrekkelijkheid, kenmerkendheid en gaafheid.
In het kader van dit bestemmingsplan is beoordeeld welke gedeelten van de hoofdbomenstructuur binnen gebiedstype 1 cultuurhistorisch waardevol zijn. In het bestemmingsplangebied Nijmegen Goffert-Winkelsteeg ligt historisch waardevolle laanbeplanting langs de Weg door Jonkerbos, Burgemeester Daleslaan, Hulzenseweg en Winkelsteegseweg, Deze lanen accentueren het oude wegenpatroon. Op de cultuurhistorische waardenkaart zijn de historisch waardevolle groenstructuren indicatief weergegeven.
In het plangebied is op verschillende plaatsen cultuurhistorisch waardevol groen aanwezig, hetzij als restant van een (verdwenen) landgoed of als overblijfsel van een oud bos. Het gaat om waardevol groen erfgoed dat er toe bijdraagt om het verleden van het gebied zichtbaar en beleefbaar te maken en het gebied verrijkt met een groene uitstraling. Door de bouw van gebouwen en de aanleg van wegen en parkeerplaatsen zijn grote arealen groen verdwenen en is het restant ervan versnipperd geraakt. Om verdere aantasting van cultuurhistorisch waardevol groen te vermijden is bij nieuwe ontwikkelingen een waarderend cultuurhistorisch onderzoek noodzakelijk. In het kader van dit bestemmingsplan worden hier enkele voorbeelden genoemd:
Landgoed De Winkelsteeg cultuurhistorisch waardevolle groenstructuur
Landgoed De Winkelsteeg is een cultuurhistorisch waardevol gebied met een rijke historie. De bescherming is beperkt tot het hoofdgebouw, dat een gemeentelijk monument is. Het park is niet beschermd, maar heeft wel cultuurhistorische waarde. Op het terrein is een aantal historische lanen en bospercelen aanwezig, die herinneren aan de 19e-eeuwse tuin van het landgoed. Bij ingrepen op het terrein is het wenselijk te streven naar het behoud van deze historische lanen en bospercelen. Daarnaast is de groene omgeving van wezenlijk belang voor de monumentale kwaliteit van het hoofdgebouw en voor de beleving er van. Het is gewenst om bij toekomstige plannen er zorg voor te dragen dat het gebouw tot zijn recht blijft komen: door bij nieuwbouw een zo groot mogelijke afstand tot het landhuis te bewaren en door het huis omringd met groen te laten.
Muntmeesterlaan cultuurhistorisch waardevolle groenstructuur
Direct ten westen van de Muntmeesterlaan, aan weerszijden van de spoorlijn Nijmegen-Den Bosch, bevindt zich het restant van een cultuurhistorisch waardevolle houtwal bestaande uit monumentale eikenbomen op een licht verhoogde aarden wal. De houtwal is zichtbaar op kaarten uit het midden van de 19e-eeuw en volgt het enigszins gebogen tracé van de weg. Houtwallen werden oorspronkelijk aangelegd als scheiding tussen verschillende landbouwpercelen, vaak om wild of vee te weren. Daarnaast waren houtwallen een bron van brand- en hakhout.
Veel houtwallen stammen uit het begin van de ontginning van een gebied. Deze houtwal is zichtbaar op kaarten vanaf het midden van de 19e-eeuw, de periode dat de gronden in dit deel van het plangebied geleidelijk in cultuur werden gebracht. Daarmee behoort de houtwal tot de oudste en tot de schaars bewaarde historische landschapselementen in dit deel van het plangebied en is te beschouwen als een cultuurhistorisch waardevolle groenstructuur die bovendien de belevingswaarde van de omgeving verhoogt.
In dit bestemmingsplan is hieraan een bestemming Groen met dubbelbestemming Cultuurhistorie Houtwal toegekend.
![]() | ![]() |
Gedeelte van de cultuurhistorisch waardevolle houtwal aan de Muntmeesterlaan, ten zuiden van het spoor. | Historische kaart uit 1880 met daarop in blauw de Burgemeester Daleslaan met ten zuiden daarvan het landgoed Jonkerbosch en in rood de Muntmeesterlaan. De houtwal is met een rode pijl aangegeven. |
Burgemeester Daleslaan cultuurhistorisch waardevolle groenstructuur
Op het terrein van het CWZ en de Sint Nicolaasschool, tussen de bebouwing en parkeerplaatsen, zijn op verscheidene plaatsen fragmenten oud bos, overblijfselen van het landgoed Jonkerbosch, bewaard gebleven. Hoewel grote delen van dit historische landgoed inmiddels bebouwd zijn, zorgen deze restanten cultuurhistorisch waardevol groen voor een parkachtig uitstraling en verlenen het gebied zo kwaliteit. Door bij toekomstige ontwikkelingen oog te hebben voor de cultuurhistorie en het waardevolle groen te behouden blijft de geschiedenis van het gebied, als landgoed, zichtbaar en beleefbaar.
Ten opzichte van het vigerend plan is de bestemming van een aantal gronden hier veranderd van "Maatschappelijke doeleinden" in "Bos".
Uitsnede topografische kaart uit 1910 met centraal daarop het landgoed Jonkerbosch tussen de landgoederen De Hulsen, De Winkelsteeg en Heidepark
1.1.4. Cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan
Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en objecten
Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten zijn beschermd via de Monumentenwet/ Monumentenverordening. Voor deze objecten is een bestemming opgenomen die een passende functie mogelijk gemaakt. Bij monumenten zijn uitbreidingsmogelijkheden zoveel mogelijk afgestemd op de beschermde waarden en kwaliteiten. Bovendien is voor rijks- en gemeentelijke monumenten een maximaal toegestane nok- en goothoogte vastgelegd, conform de bestaande situatie. Vergunningvrij bouwen is niet van toepassing op rijks- en gemeentelijke monumenten (m.u.v. gewoon onderhoud van een bouwwerk, voor zover detaillering, profilering en vormgeving van dat bouwwerk niet wijzigen) .
De gemeente Nijmegen heeft besloten om behoud van cultuurhistorische waarden van panden niet te regelen middels het bestemmingsplan. Dit betekent dat in dit bestemmingsplan geen specifieke regels zijn opgenomen die gericht zijn op de bescherming van cultuurhistorisch waardevolle niet-beschermde panden en objecten en van panden en objecten die op de Aandachtslijst Cultureel Erfgoed staan. De gebouwen en objecten op de Aandachtslijst Cultureel Erfgoed zijn veelal wel karakteristiek voor een buurt of wijk en voor de identiteit van Nijmegen. Daarom wil de gemeente Nijmegen deze gebouwen en objecten behouden.
Afbeelding: zicht op gebouwen "A" (rechts) en "M"(links) op NTC campus
Herbestemming en hergebruik is daarom belangrijk. Bij ontwikkelingen zal herbestemming uitgangspunt moeten zijn. Daarom is opname en vermelding in de toelichting van het bestemmingsplan wel belangrijk. Indien er sprake is van herontwikkeling zal een nadere cultuurhistorische analyse en waardering van de gebouwen nodig zijn.
gebiedstype 1 en 2 - cultuurhistorisch waardevolle structuren
Het behoud van de historische wegenstructuur (vóór en na 1850) in het plangebied wordt geborgd door de betreffende gronden te bestemmen als weg (bijv. de Muntmeesterlaan). Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die van invloed kunnen zijn op het historisch beloop van deze wegen.
Voor historisch waardevolle groenstructuren die deel uitmaken van de hoofdbomenstructuur wordt in dit bestemmingsplan geen specifieke aanduiding opgenomen. Bescherming van deze groenstructuren is adequaat geregeld middels het gemeentelijk groenbeleid.
Het behoud van de cultuurhistorisch waardevolle houtwal aan de Muntmeesterlaan wordt geborgd door voor de betreffende gronden een specifieke aanduiding 'Waarde – Cultuurhistorie- Houtwal' op te nemen. Om de cultuurhistorisch waardevolle overblijfselen van het voormalige landgoed Jonkerbosch te behouden wordt rond de huidige instituten een deel van deze gronden bestemd als Bos.
Het bestemmingsplan Nijmegen Goffert-Winkelsteeg voorziet niet in regels die gericht zijn op de bescherming van de pre-stedelijke parcellering. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt gestreefd naar het behoud van persistente perceelsgrenzen, alsmede naar een versterking van het daarvan afgeleide stedenbouwkundig patroon.
gebiedstype 2 - cultuurhistorisch waardevolle zone Heideparkseweg
In gebiedstype 2 van de cultuurhistorische beleidskaart zal de samenhang tussen structuren en historische bebouwing herkenbaar moeten blijven. Dit kan in het bestemmingsplan geregeld worden door de kenmerken van de historische bebouwing vast te leggen, zoals de ligging op het perceel, de mogelijkheden voor aan- en bijgebouwen en de locaties van tuinen.
De bestaande situatie heeft als basis gediend bij het leggen van de bestemmingen, waarbij cultuurhistorische waarden zoveel mogelijk zijn geborgd door maatwerk toe te passen bij het leggen van reguliere bestemmingen (Groen, Tuin en Verkeer). Bovendien is maatwerk toegepast bij het toekennen van bouwvlakken, met als doel om het ruimtelijk beeld te handhaven.
Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit tot 2040. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten het de komende jaren wil investeren. Provincies en gemeentes krijgen meer bevoegdheden bij ruimtelijke ordening. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals verbetering van de bereikbaarheid.
De SVIR laat een sterke focus zien op het herstel van de economie met prioriteit bij de ontwikkeling van de mainports Amsterdam en Rotterdam, de brainport Eindhoven en de greenports met bijbehorende achterlandverbindingen. Voor de topregio's heeft het Rijk een excellente ruimtelijk-economische structuur voor ogen, door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in een goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's en concentratie van de topsectoren. Hiervoor moeten genoeg woningen, bedrijventerreinen en kantoren beschikbaar zijn. En deze moeten passen bij de wensen van bedrijven en hun werknemers. In Nijmegen bevindt zich een van deze topregio's: de Health Valley.
Uitgaande van de verantwoordelijkheden van het Rijk zijn de ambities uitgewerkt in rijksdoelen tot 2028 en is aangegeven welke nationale belangen daarbij aan de orde zijn. Het kabinet heeft in de SVIR 3 rijksdoelen geformuleerd:
- de concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld een aantrekkelijk (internationaal) vestigingsklimaat;
- de bereikbaarheid verbeteren;
- zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.
Hiervan zijn 13 onderwerpen van 'nationaal belang' afgeleid, waarvoor centrale sturing nodig wordt geacht en waarvoor het Rijk verantwoordelijk is en haar bevoegdheden wil inzetten. In vergelijking met eerder rijksbeleid wordt veel aan lagere overheden overgelaten. Planologische besluiten worden niet meer preventief getoetst op de naleving van nationale normen tenzij het de directe belangen van Rijkswaterstaat, het ministerie van Defensie en het ministerie van EL&I inzake weg-en waterbeheer, defensieterreinen rijksinpassingsplannen voor energie-infrastructuur betreft.
3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn rijksregels opgenomen ten aanzien van de ruimtelijke inrichting van Nederland. Deze zijn van belang voor de inhoud van bestemmingsplannen. Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Deze structuurvisie bundelt het nationale ruimtelijke en infrastructuurbeleid in 13 nationale belangen. Met de uitbreiding van het Barro en het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) is de juridische verankering van de SVIR nagenoeg compleet.
Een deel van het Barro is gebaseerd is op eerdere planolgische kernbeslissingen (pkb's) en beleidsnota's die in de SVIR worden herbevestigd. Deze onderdelen volgen de nahangprocedure en kunnen vervolgens in werking treden. Het betreft de volgende onderdelen:
- Rijksvaarwegen;
- Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
- Kustfundament;
- Grote rivieren;
- Waddenzee en waddengebied;
- Defensie;
- Hoofdwegen en landelijke spoorwegen;
- Electriciteitsvoorziening;
- Buisleidingen van nationaal belang voor het vervoer van gevaarlijke stoffen;
- Ecologische hoofdstructuur;
- Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
- IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
- Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde;
- Ruimtereserving parallelle Kaagbaan.
Defensie
De bouwbeperkingen binnen het radar-verstoringsgebied zijn vastgelegd in het Besluit (Barro) en de Regeling Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Rarro). In artikel 2.4 van de Rarro zijn de radarverstoringsgebieden beschreven, waarvoor op basis van artikel 2.6.9 van het Barro bouwhoogte-beperkingen gelden in verband met radarverstoring. Tezamen met de artikelen 2.5 en 2.6 geeft dit artikel het regime om te beoordelen of er sprake is van onaanvaardbare gevolgen voor de werking van de radar. Het doel van dit regime is om zeker te stellen dat de defensieradars een goed beeld van het luchtruim –en van wat daar vliegt- behouden en dat dit beeld niet in onaanvaardbare mate wordt verstoord door hoge objecten. Met het oog hierop kunnen op grond van artikel 2.6.9 van het Barro hoge objecten in een radarverstoringsgebied slechts worden toegestaan nadat is aangetoond dat deze objecten het radarbeeld niet ontoelaatbaar verstoren.
Nijmegen valt binnen het 75 km radarverstoringsgebied.
Het bestemmingsplan is overwegend conserverend van aard. Mini windturbines zijn op hoge gebouwen zoals Fifty Two Degrees niet toegestaan.
Conclusie
Met voorliggend bestemmingsplan komen de nationale belangen niet in geding.
3.1.3 Besluit ruimtelijke ordening
Per 1 juli 2017 is het Bro gewijzigd ten aanzien van de Ladder voor duurzame verstedelijking.
Voortaan geldt een onderbouwing op basis van “behoefte” ( in plaats van 'actuele regionale behoefte'). Dit houdt in dat de reikwijdte van de stedelijke ontwikkeling die een bestemmingsplan mogelijk maakt, leidend is voor het ruimtelijk verzorgingsgebied waarbinnen de Laddertoets moet worden gedaan. Ook is dit leidend voor het al dan niet plegen van regionale afstemming.
Zowel bij een ontwikkeling binnen als buiten het bestaand stedelijk gebied blijft het van belang de behoefte te onderbouwen (ook al lijkt artikel 3.1.6, lid 2, Bro anders te suggereren).
De derde trede van de eerdere Ladder onderbouwing (de eis dat gemotiveerd moet worden in hoeverre ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied passend zijn of worden ontsloten) is geschrapt.
Er is een nieuw onderdeel toegevoegd aan artikel 3.1.6 (lid 3) Bro waarmee de Laddertoets bij flexibele planvormen (wijzigings- of uitwerkingsplan) kan worden doorgeschoven naar het moment van vaststelling van het wijzigings- of uitwerkingsplan.
In dit actualisatie-plan zijn bij recht geen ontwikkelingen meegenomen die als stedelijke ontwikkeling in de zin van de Ladder voor Duurzame verstedelijking gekwalificeerd kunnen worden.
3.1.4 Cultuurhistorie
Cultuurhistorie speelt een belangrijke rol bij de ruimtelijke inrichting van ons land. Het geeft identiteit en kwaliteit aan een gebied. Om deze redenen heeft het rijk de beleidslijn ingezet om cultuurhistorie onderdeel te laten zijn van het afwegingskader bij het opstellen van bestemmingsplannen. Deze beleidslijn is verwoord in de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg uit 2009 en heeft geleid tot wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) sinds 1 januari 2012. Met het gewijzigde Bro zijn gemeenten wettelijk verplicht cultuurhistorie deel uit te laten maken van het afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het rijk vraagt hiermee aan gemeenten om bij het opstellen van bestemmingsplannen, projectafwijkingsbesluiten en beheersverordeningen cultuurhistorische gebouwen, objecten en structuren te inventariseren en daaraan conclusies te verbinden en die in het bestemmingsplan te verankeren.
De Monumentenwet 1988 vormt de basis voor de monumentenzorg. Rijksmonumenten worden op basis van deze wet aangewezen, evenals rijksbeschermde stadsgezichten. Voor het wijzigen en slopen van rijksmonumenten is een 'Omgevingsvergunning voor de activiteit monumenten' nodig.
3.1.5 Natuurbescherming
3.2 Provinciaal Beleid
3.2.1 Provinciale Omgevingsvisie Gelderland
Op 9 juli 2014 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. In de Omgevingsvisie staan de hoofdlijnen van het provinciale beleid over onderwerpen als ruimte, water, mobiliteit, economie, natuur en landbouw.
Hoe draagt de provincie bij aan een toekomstbestendig Gelderland? De provincie kiest er in deze Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:
- 1. een duurzame economische structuur;
- 2. het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.
Deze twee hoofddoelen benadrukken de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur. Zij beïnvloeden elkaar. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Dat is een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Het betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland.
De provinciale hoofddoelen zijn in verschillende hoofdstukken opgenomen en vertaald in provinciale ambities. Afhankelijk van het accent van de ambitie, zijn ze opgenomen onder het deel 'Divers', 'Dynamisch' of 'Mooi' Gelderland:
- 1. Divers Gelderland betreft de regionale verschillen in maatschappelijke vraagstukken en opgaven en het koesteren van de regionale identiteiten. Zo heeft het Rivierenland andere regionale economische en culturele motoren dan de Stedendriehoek;
- 2. Dynamisch Gelderland betreft de provinciale ambities die zich afspelen op met name ruimtelijk-economisch vlak, bijvoorbeeld wonen, werken, mobiliteit;
- 3. Mooi Gelderland betreft de Gelderse kwaliteiten die bescherming danwel ontwikkeling nodig hebben en die tegelijk richting geven aan ontwikkelingen. Denk aan cultuurhistorie, natuur, water, ondergrond.
Per ambitie is de aanpak op hoofdlijnen beschreven. De nadere invulling vindt plaats via provinciale uitvoeringsprogramma's en samenwerking met partners. Daarmee is de Omgevingsvisie een 'plan' dat richting geeft en ruimte biedt; geen plan met exacte antwoorden. Ofwel: 'de Omgevingsvisie gaat over het speelveld en de spelregels, niet over de uitkomst van het spel.' Uitnodigingsplanologie is sturen op doelen en kwaliteit, niet op de exacte middelen.
Bij het maken van de Omgevingsvisie zijn vier majeure opgaven naar voren gekomen. Het gaat om opgaven die van belang zijn voor heel Gelderland, maar met name in specifieke regio's spelen en in hun aard juist multisectorale aspecten benadrukken. Wat daarbij opvalt is dat de stedelijke gebieden, vanwege de opgaven die daar actueel zijn, meer aandacht krijgen dan voorheen. De provincie ziet voor zichzelf hier een relatief grotere rol dan in de vorige omgevingsplannen. Het gaat daarbij om:
- de economische kracht van de stedelijke netwerken (Arnhem-Nijmegen, Ede-Wageningen en de Stedendriehoek);
- de Gelderse corridor (de spoor-, weg en waterverbinding tussen de Rotterdamse haven en het Ruhrgebied);
- de versterking van de Veluwe als toeristisch aantrekkelijk natuurgebied;
- de krimp van de bevolking in de Achterhoek.
Het accent van stedelijke ontwikkelingen verschuift van nieuwbouw naar het vitaliseren van bestaande gebieden en gebouwen. Voor een goede afweging van keuzes voor locaties van nieuwe gebouwen staat de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik centraal. Met deze ladder wordt een transparante besluitvorming en een zorgvuldige ruimtelijke afweging nagestreefd. Het gaat om het tijdig afwegen van kansen en mogelijkheden om bestaande gebouwen te benutten bij overwegingen van nieuwe bebouwing.
Een goede afweging volgens de ladder vraagt om kennis van de bestaande voorraad. Gekoppeld daaraan zijn er vragen over de opgaven en kwaliteiten in een gebied:
- past de ontwikkeling bij de doelen in Gelderland? Zo ja:
- hoe voegt de ontwikkeling extra kwaliteit toe aan een gebied?
Als juridische basis gebruikt de provincie de ladder voor duurzame verstedelijking die het Rijk heeft vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In elk bestemmingsplan dat voorziet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling dienen gemeenten volgens de rijksladder aan de hand van drie stappen de locatiekeuze te motiveren. Deze rijksladder is van provinciaal belang. Aangezien de juridische borging van de ladder al geregeld is in het Bro, heeft de provincie de ladder niet nogmaals opgenomen in de provinciale omgevingsverordening.
3.2.2 Omgevingsverordening Gelderland
De doelstellingen uit de Omgevingsvisie zijn juridisch vertaald in de Omgevingsverordening Gelderland. Op 24 september 2014 hebben Provinciale Staten de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. Op 17 oktober 2014 zijn de visie en verordening in werking getreden. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de Provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch gewaarborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De Omgevingsverordening heeft de status van een Ruimtelijke verordening in de zin van artikel 4.1 Wet ruimtelijke ordening.
3.3 Regionaal Beleid
Sinds 1 juli 2015 bestaat de Stadsregio Arnhem-Nijmegen niet meer als officiële bestuurslaag. Hierdoor is er geen instantie meer direct verantwoordelijk voor het regionale beleid op het gebied van mobiliteit, ruimte, wonen en werken. Voor de beleidsvelden wonen, detailhandel en bedrijventerreinen geldt dat provincie Gelderland in haar omgevingsvisie en omgevingsverordening nog wel verwijst naar de regionale afspraken. Voor deze beleidsvelden worden nog steeds regionale afspraken vastgelegd in gezamenlijk overleg met regiogemeenten en provincie. Ook voor andere beleidsvelden blijft regionale afstemming in veel gevallen noodzakelijk.
3.4 Gemeentelijk Beleid
3.4.1 Structuurvisie Nijmegen 2013, kansen voor ontwikkeling tot 2030
De Structuurvisie 2013 geeft het ruimtelijk beleid weer tot 2020. Het accent zal de komende jaren in de wijken meer op consolidatie en kleinschalige vernieuwing komen te liggen. De focus ligt op behoud, verduurzaming, eigentijdse aanpassingen, herbestemming en transformatie van bestaande woningen en gebouwen naast de ontwikkeling van het Waalfront, Nijmegen CS en de Waalsprong. Duurzaamheid krijgt een prominente rol in deze visie en kent een brede invulling. In de Structuurvisie is gekozen voor duurzame stedelijke ontwikkeling als leidend principe en de de volgende speerpunten:
- Typisch Nijmegen, de ambitie is om de bestaande en voor Nijmegen unieke kwaliteiten zoveel mogelijk te behouden en waar mogelijk te versterken. De typerende kwaliteiten zijn: de unieke ligging in het landschap, de ruimtelijke dragers van de stad, de historische gelaagdheid, de dynamiek: Nijmegen is een stad in beweging en de duurzaamheid krijgt een prominente rol in deze visie met een brede invulling;
- Economische structuurversterking, de ruimtelijke kwaliteit van een stad is afhankelijk van de economische aantrekkingskracht. We willen ruimte bieden voor de ontwikkeling van de economische dynamiek van een wijk. We willen de creativiteit van ondernemers de ruimte geven;
- Karakteristieke wijken, onze ambitie is om wijken te hebben waarin mensen graag wonen met een variatie in het aanbod van woningen (zowel in woningtype als in prijsklasse).
Op de kaart is voor het plangebied de campus ontwikkeling opgenomen, de knoop bij het nieuwe NS station Goffert Winkelsteeg en de bestaande groengebieden.
De Novio tech Campus wordt als belangrijk voor de ruimtelijke structuur van de stad gezien (blz. 17). In de Structuurvisie wordt ingezet op verdere campus-onwtikkeling rond Novio Tech Campus met als doel versterking van de topsector Life Sciences & Health en de speerpunten semiconductors en Energie milieu technologie (blz.21 ).
In de periode tot 2020 zal het oude NXP-terrein transformeren tot een aantrekkelijke en toekomstgerichte werklocatie voor hoogtechnologische en kennisintensieve bedrijven, die zich bezig houden met zogenaamde toegepaste innovatie (blz. 41).
3.4.2 Coalitieakkoord 2014-2018, Samen voor Nijmegen: sociaal, duurzaam en ondernemend
De coalitie wil initiatieven van inwoners, ondernemers en organisaties aanmoedigen. Nijmegenaren krijgen de ruimte om met initiatieven te komen, de rol van de coalitie is het verbinden van initiatiefnemers en het stimuleren van partnerships. De afgelopen jaren zijn al belangrijke stappen gezet om onze stad nog groener en duurzamer in te richten. Dit proces wordt voort gezet. Er is veel draagvlak en initiatief bij bewoners, grote en kleine bedrijven om duurzamer te bouwen en meer natuur en landbouw binnen onze stadsgrenzen te brengen. Wij ondersteunen deze ondersteunen deze initiatieven, geven ruimte en leggen verbindingen.
Specifiek voor het plangebied wordt de realisatie van station Goffert gezien als een impuls voor de bereikbaarheid van Winkelsteegh. Voor de S100 blijft het College inzetten op zoveel mogelijk doorstroming ("groene golf").
3.4.3 Beleid cultuurhistorie
3.4.4 Archeologie
3.4.5 Groen beleid
Groenplan De groene draad (2007)
Het groenbeleid is vastgelegd in "De groene draad - kansen voor het Nijmeegse groen" en heeft als doelstelling:
- inzicht te geven in het totaal van groene ontwikkelingen in en om de stad en hun onderlinge samenhang;
- een sturingsinstrument voor het bestuur te zijn voor groene ontwikkelingen in de stad;
- vanuit een groen toekomstperspectief een gids of leidraad te zijn voor toekomstige stedelijke ontwikkelingen;
- de groene ambities te benoemen voor de komende jaren die vertaald worden in een uitvoeringsprogramma.
De hoofdgroenstructuur en de hoofdbomenstructuur zijn de basis en de ruggengraat van het groen in Nijmegen. Deze structuren houden we dan ook in stand.
In bestemmingsplannen gaat het dan om de bestemmingen Groen, Natuur en Bos. Daarnaast kennen ook andere plekken een groene bestemming bijvoorbeeld kleinere groenplekken op wijkniveau.
De oude bomenstructuur, de brede bermen, de bosrelicten en het Volkspark de Goffert bepalen het groene karakter van dit deel van het plangebied.
Het in 1933 aangelegde Stadspark de Goffert is de karakteristieke opbouw van het Volkspark duidelijk herkenbaar: een centraal gelegen grote weide met daaromheen diverse recreatieve functies zoals het stadion, een openluchttheater, sportterreinen, kinderboerderij en zwembad. Bij de renovatie in de jaren 90 van de vorige eeuw zijn daar eigentijdse functies aan toegevoegd zoals een multifunctionele plein, de skeelerroute en het hardloopparcours. Het Stadspark de Goffert is opgenomen als locatie voor evenementen (zie Kadernota Evenementen Nijmegen).
Doordat bosdelen en bosstroken behouden zijn, heeft het voormalige jachtgebied Jonkerbosch, gelegen tussen de Burgemeester Daleslaan en de Tarweweg, zijn bosachtige karakter overwegend behouden. De instituten zoals het Sanadome, het CWZ ziekenhuis, de GGZ en de Pompekliniek zijn enclaves te midden van het groen. Een brede bosstrook vormt een natuurlijke grens tussen de instituten en de bedrijven aan de Nieuwe Dukenburgseweg.
Om inzicht te krijgen in de mate waarin het bosgebied in de directe omgeving van CWZ nu reeds gebruikt wordt door het CWZ voor parkeren, zijn in april en mei 2018 door Bureau Toezicht en Handhaving parkeertellingen uitgevoerd. Deze zijn vastgelegd in een rapportage. Deze rapportage is als bijlage bij de plantoelichting opgenomen.
Winkelsteeg
Door de monumentale bomenlanen, de brede bermen en de restanten van bosgebied is op de Winkelsteeg de sfeer van het voormalige landgoed nog voelbaar. Samen met het sportcomplex aan de Vossendijk, de groene begraafplaatsen en de bosrelicten van Jonkerbosch vormt het gebied een groene verbinding tussen het Stadspark de Goffert en de doorlopende groenzone langs het Maas-Waalkanaal. Het vormt een ecologische verbinding tussen de natuurplekken in de Goffert enerzijds en de kanaalzone anderzijds. Deze zone langs het Maas-Waalkanaal heeft een directe relatie naar het omliggende landschap waardoor het een belangrijke betekenis heeft voor de biodiversiteit van de stad.
Hoofd groenstructuur
Een deel van het bos van het Stadspark de Goffert, het voormalige Heijdepark, de bosrelicten van het voormalige Landgoed Jonkerbosch, de bosstrook tussen de Weg door Jonkerbosch en de Tarweweg en het zuidelijke bosdeel op Winkelsteeg zijn meer dan 100 jaar oud, ze zijn reeds op de topografische kaart van 1900 herkenbaar.
Topografische kaart 1900
Dit geldt ook voor een bosrelict op het terrein van de voormalige garage aan de Muntmeesterlaan. Op topografische kaart uit 1868 is dit duidelijk zichtbaar. Een deel van dit gebied heeft in het plan een bestemming Groen gekregen.
Topografische kaart 1868
Ambities voor groen in relatie tot water
Vanwege de onlosmakelijke relatie tussen groen/natuur en water zal een deel van de waterberging in de groene ruimte worden gezocht. We streven naar een goed evenwicht tussen beide functies zodat het resultaat een impuls oplevert voor natuurwaarden en natuurontwikkeling.
Handboek stadsbomen (2009)
Het Handboek Stadsbomen is een uitwerking van het Groenplan “De Groene draad, kansen voor het Nijmeegse groen'. Het Handboek Stadsbomen vormt het kader voor inrichtingsplannen en beheerplannen voor de openbare ruimte waar het bomen betreft. Het handboek is daarnaast te definiëren als toetsingskader voor ruimtelijke plannen en initiatieven en biedt inzicht in de beleidsuitgangspunten ten aanzien van bescherming, aanplant, beheer en kap van bomen.
De hoofddoelstelling van het Handboek Stadsbomen is het waarborgen van de duurzame instandhouding van het Nijmeegs bomenbestand door middel van behoud èn ontwikkeling.
De volgende uitgangspunten staan daarbij centraal:
• Optimale inzet van middelen.
• Waarborgen van een vitaal bomenbestand.
• Zorgen voor draagvlak; zorgvuldig afwegen, bewust besluiten en tijdig communiceren.
• Meer bomen en meer kronen. Inzet op kwantiteit en kwaliteit.
Het Handboek Stadsbomen heeft betrekking op alle bomen binnen de gemeentegrenzen. Dat zijn dus niet alleen de park-, laan- en straatbomen, maar ook bomen in tuinen en op particuliere terreinen. Voor bosopstanden, bosplantsoen en bomen in natuurgebieden gelden andere beleidskaders en wet- en regelgeving.
In het Handboek Stadsbomen is de hoofdbomenstructuur opgenomen. Deze structuur vormt samen met de hoofdgroenstructuur de basis van het groen in Nijmegen. De hoofdbomenstructuur leggen we niet vast in bestemmingsplannen maar wordt wel beschreven in de toelichting en speelt daarmee wel een rol in bestemmingsplannen.
De hoofdboomstructuur in het plangebied wordt vooral bepaald door de monumentale bomenrijen en lanen o.a. langs de Burgemeester Daleslaan, De Hulzenseweg, de Weg door Jonkerbosch en de monumentale bomen langs het Maas-Waalkanaal.
Afbeelding Hoofdboomstructuur
Die indeling heeft betrekking op de boomgrootte en de minimale levensverwachting van de boom. De bomen in de primaire structuur zijn groter en hebben een hogere levensverwachting.
Hoofdboomstructuur
In het handboek is tevens de kapverordening (kappen van houtopstanden) opgenomen. Deze vergunning is opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en is een onderdeel van de Omgevingsvergunning. Grote delen van het groen binnen het plangebied zijn dermate waardevol, dat een omgevingsvergunning noodzakelijk is bij het kappen, verplaatsen of rooien van bomen.
Op onderstaand kaartje zijn in donkergroen aangegeven voor welke gebieden dat geldt. Daarnaast valt de gehele hoofdboomstructuur binnen het regime van de omgevingsvergunning. Voor alle bomen die een grotere stamomtrek hebben dan 1,60 meter (op 1,30 meter hoogte), is, ongeacht de standplaats, een omgevingsvergunning verplicht.
Daarnaast valt de gehele hoofdboomstructuur binnen het regime van de omgevingsvergunning. Voor alle bomen die een grotere stamomtrek hebben dan 1,60 meter (op 1,30 meter hoogte), is, ongeacht de standplaats, een omgevingsvergunning verplicht.
Afbeelding: Omgevingsvergunning, kappen van houtopstanden - kaartje uit de APV
Bijzondere bomen
Monumentale bomen weerspiegelen net als monumentale gebouwen de geschiedenis van de stad. Om de cultuurhistorische betekenis van het groen in de stad te waarborgen, zijn de monumentale bomen geïnventariseerd. Van de gemeentelijke bomen zijn alle monumentale, bijzondere en waardevolle bomen opgenomen. Monumentale en waardevolle bomen zijn minstens 50 jaar oud, hebben een cultuurhistorische betekenis en hebben een goede levensverwachting. De waardebepaling van monumentale bomen ligt hoger dan bij de waardevolle bomen.
Daarnaast is er een aantal bijzondere bomen aan de lijst toegevoegd. Dit zijn de bomen die een bijzondere betekenis hebben of een geplant zijn vanwege een bijzondere gebeurtenis zoals o.a. de Wilhelminaboom, Julianaboom, Beatrixboom. Alleen de, vanaf openbaar terrein, zichtbare monumentale bomen op particulier grondgebied zijn opgenomen. Alle bijzondere bomen vallen onder het regime van de Omgevingsvergunning, het kappen van houtopstanden.
Binnen het plangebied staan veel bijzondere bomen, met name in en rond het Stadspark de Goffert, de oude ontsluitingswegen zoals de Muntweg, de Burgemeester Dalesweg, de Weg door Jonkerbosch, de Winkelsteegseweg en de Hulzenseweg. Op het terrein van de Winkelsteeg zijn nog enkele monumentale laanstructuren te herkennen. Langs de Muntweg zijn begin 2016 bomen gekapt. Vanwege de aanwezigheid van kabels en leidingen onder het trottoir is herplant niet mogelijk gebleken“.
Kaart bijzondere bomen
We streven er naar om de ondergrond van (vaak een wegberm) alle bijzondere bomen een groenbestemming te geven.
Hoofdstuk 4 Functioneel Beleidskader
4.1 Wonen
4.1.1 Woonvisie Nijmegen 2015 – 2020, samen werken aan goed wonen
Het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen is vastgelegd in de recent vastgestelde Woonvisie 2015-2020 ”Samen werken aan goed wonen”. In de nieuwe woonvisie wordt het woonbeleid tot 2020 uiteengezet. Ambitie is dat Nijmegen een aantrekkelijke en toekomstbestendige woonstad blijft voor iedereen. We willen dat het in Nijmegen goed wonen is voor arm en rijk, jong en oud, autochtoon en allochtoon, nu en in de toekomst. Bewoners binden in een ongedeelde stad, dat is de constante in ons woonbeleid door de jaren heen. Betaalbaarheid van het wonen is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Wonen kan ook duurzamer, met minder energiegebruik en lagere woonlasten.
We willen toekomstbestendige en gevarieerde wijken die voorzien in de woningbehoefte. Dit betekent op stedelijk niveau een mix van woonmilieus en per wijk een wisselende mix van woningtypen. We ontwikkelen en beheren met respect voor de identiteit van buurten en wijken. Want elke wijk is anders. Nijmegen wil een moderne sociale stad zijn met ruimte en kansen voor iedereen.In de onlangs vastgestelde woonvisie (d.d. 27-1-2016) is de woningbouwprogrammering voor de komende jaren vastgesteld. Deze woningmarktverkenning geeft de richting aan voor diverse woningbouwlocaties in de stad. Voorlopig blijft de bevolking van Nijmegen groeien. De woningbouwopgaven zitten met name in de grondgebonden koopwoningen en de sociale etagehuurwoningen.
De Goffert/Winkelsteeg, is met name een gebied waar andere functies dan wonen de boventoon voeren. Voor de woningen die aanwezig zijn, geldt een conserverend beleid. Grootschalige uitbreiding van woningbouw is niet aan de orde.
In het plan zijn desalniettemin enkele nieuwe woonbestemmingen opgenomen. Dit betreffen de percelen Heiderparkseweg huisnummers 552 en 554. Voor huisnummer 552 is op 3 augustus 2016 een omgevingsvergunning voor "legalisering bestaand gebruik burgerwoning" verleend. Deze omgevingsvergunning is onherroepelijk. Voor huisnummer is op 25 juli 2016 een omgevingsvergunning verleend voor het wijzigen van het gebruik van bedrijfswoning naar een burgerwoning . Ook deze vergunning is onherroepelijk (per 6 september 2016).
Vanuit een oogpunt van "goede ruimtelijke ordening" bestaat er geen bezwaar tegen het opnemen van deze woonbestemmingen. Aangesloten kan worden bij de ruimtelijke motivatie behorende bij de genoemde omgevingsvergunning.
4.1.2 Wonen met zorg
Nijmegen heeft een opgave om de gevolgen van de vergrijzing en extramuralisering op te vangen. Het coalitieakkoord benoemt de inhaalslag op het terrein van wonen met zorg dan ook als speerpunt. Het planningskader wonen met zorg 2014 (vastgesteld door het college van B&W op 11 febr. 2014) vormt het uitgangspunt voor het bepalen van de behoefte aan de verschillende woonvormen voor ouderen en mensen met een functiebeperking. Het grootste deel van de ouderen en mensen met een functiebeperking zal, ook als er gezondheidsproblemen ontstaan, in de eigen wijk willen blijven wonen.
Voor de Winkelsteeg is het wonen voor mensen met een zorgvraag ingevuld met een maatschappelijke bestemming. Op het terrein van De Winckelsteegh wonen kinderen en volwassenen met een ernstig verstandelijke handicap, vaak in combinatie met ernstig meervoudige beperkingen en/of gedragsproblemen. Zij kunnen bij De Winckelsteegh terecht voor een woonplek, maar ook voor werk, dagbesteding, behandeling en vrijetijdsactiviteiten.
4.2 Economie
4.2.1 Beleid
Provinciaal beleid
Over de planning en programmering van nieuwe bedrijventerreinen maakt iedere regio afspraken met Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland. Dit zijn afspraken over onder andere: de confrontatie vraag-aanbod, regulering aanbod, segmentering, herstructurering, grondprijsmethodiek, toepassing van de ladder voor duurzaam ruimtegebruik en monitoring. De gemaakte afspraken worden opgenomen in de Regionale Programma's Werklocaties en door GS gepubliceerd in het provinciaal blad. Uitgangspunt van het Gelderse bedrijventerreinenbeleid is om eerst de ruimte op bestaande bedrijventerreinen optimaal te benutten, voordat nieuwe terreinen worden ontwikkeld. Met dit beleid wil de provincie leegstand en verpaupering van de bestaande bedrijventerreinen voorkomen en de kwaliteit van het buitengebied behouden. Dit beleidspunt is tevens opgenomen in de Omgevingsverordening Gelderland en het daarbij behorende instrument de Ladder voor duurzaam ruimtegebruik. In de Omgevingsverordening is opgenomen dat in bestemmingsplannen de functiewijziging tot bedrijventerrein alleen mogelijk gemaakt kan worden indien het plan onderdeel uitmaakt van het regionale afsprakenkader.
Regionaal Programma Werklocaties (RPW)
De markt voor bedrijventerreinen, perifere detailhandel en kantoorlocaties is (boven-)regionaal. De afgelopen jaren is er sprake geweest van een groot aanbod van deze werklocaties in de regio en maar weinig vraag. Dit heeft geleid tot een overaanbod van werklocaties, m.n. in de bedrijventerreinenmarkt. Voor de economische ontwikkeling van de regio is het van groot belang dat gemeenten elkaar niet onnodig beconcurreren in de sterk aanbodgerichte markt.
De samenwerkende gemeenten in de regio Arnhem Nijmegen en de Provincie Gelderland hebben de afspraken uit de in 2013 vastgestelde programma's voor Bedrijventerreinen (RPB) en Detailhandel (RPD) herijkt in een nieuw Regionaal Programma Werklocaties voor de gemeenten in de regio Arnhem Nijmegen.. Dit Regionaal Programma Werklocaties (RPW) bevat de keuzes die de gemeenten in de regio Arnhem-Nijmegen maken voor het in balans brengen van vraag en aanbod naar werklocaties, inclusief afspraken over monitoring, evaluatie en herijking. Het RPW is daarmee een integraal programma voor zowel bedrijventerreinen, kantoren als perifere detailhandel en vervangt daarmee de regionale afspraken over bedrijventerreinen uit het RPB 2013 en de regionale afspraken met betrekking tot perifere detailhandel uit het RPD 2013,
Met het RPW wordt gestreefd naar een beter evenwicht in de markt voor werklocaties in de regio Arnhem Nijmegen, worden bestaande werklocaties beter benut en wordt gewerkt aan het tegengaan en voorkomen van leegstand op en achteruitgang van bestaande werklocaties.
Het RPW is op 6 februari 2018 vastgesteld door het college van GS van de provincie Gelderland. Daarmee is het RPW het toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen door middel van de provinciale omgevingsverordening. Het RPW wordt als uitgangspunt gehanteerd bij de beoordeling van bestemmingsplannen met betrekking tot bedrijventerreinen, detailhandelslocaties en kantorenlocaties in de regio.
De bedrijventerreinen Novio Tech Campus en Compaqterrein (beiden op bedrijventerrein Winkelsteeg) zijn in het RPW op "groen" gezet (hetgeen inhoudt dat dit kwalitatief en qua marktvraag kansen wordt toegedicht en beide mogen worden ontwikkeld en uitgegeven). De solitaire perifere detailhandelslocatie van de Gamma aan de Nieuwe Dukenburgseweg staat in het RPW op "rood", wat inhoudt dat de situatie voor deze solitaire vestiging wordt bevroren: handhaving bestaande vestiging en gebruik, maar geen nieuwe toevoeging van vierkante meters detailhandel.
Gemeentelijk beleid
Bedrijventerreinen
Nijmegen kent een kwalitatief gedifferentieerd aanbod van bedrijventerreinen. Onze ambitie is om voldoende en kwalitatief geschikte ruimte hebben voor bedrijvigheid zonder overaanbod te creëren. We kiezen ervoor om zoveel mogelijk bestaand bedrijventerrein eerst te benutten, dan wel te herstructureren voordat we overgaan tot de aanleg van nieuw bedrijventerreinen. Ook streven we naar goed bereikbare en zorgvuldig beheerde en onderhouden bedrijventerreinen. Jaarlijks monitoren we vraag en aanbod naar bedrijventerreinen. In februari 2014 heeft ons college de notitie "Vraag- en aanbodanalyse: Een actualisatie van het bedrijventerreinenbeleid" vastgesteld. De conclusies uit deze vraag- en aanbodanalyse hebben niet tot andere beleidskeuzes geleid. Wel resulteerde dit in een bijstelling van de gemiddelde jaarlijkse vraagbehoefte naar maximaal 6 ha per jaar vanaf 2013/2014. Inmiddels op basis van nieuwe prognoses bijgesteld naar maximaal 4 ha per jaar vanaf 2015/2016.
De Novio Tech Campus vormt, samen met de Heijendaal campus, dé innovatieve kennis- en werklocatie van Nijmegen. De campussen zijn dan ook de locaties waar de komende jaren voor de stad een verdere economische groei wordt gerealiseerd. De dynamiek op de Novio Tech Campus is groot. Zo trekt de bedrijvigheid aan, is het vestigingsklimaat versterkt door de opening van station Goffert en hebben voorzieningen zoals de Jan Massinkhal een facelift gekregen. Voor wat betreft de directe buur NXP zijn er indicaties dat het ruimtegebruik krimpt en ook de gemeente Nijmegen heeft grondposities die deel uit maken van het Novio Tech Campus of hieraan grenzen. Naast de directe activiteiten moet dit plan ook een duidelijke richting geven welke aspecten in de directe omgeving van de campus van belang zijn en een toegevoegde waarden hebben voor de gebruikers/bedrijven/werknemers van de campus. Daarbij wordt ook gedacht aan voorzieningen als horeca, detailhandel en dienstverlening. Het plan moet als onderlegger kunnen dienen voor besluitvorming over de wijze waarop de gemeente wil omgaan met bestemmingen en ontwikkelingen in het gebied.
Onderzoek Buck Consultants International
In opdracht van de gemeente Nijmegen heeft adviesburo Buck Consultants International onderzoek gedaan naar de economische doorontwikkeling van de Novio Tech Campus alsmede naar de ruimtelijke implicaties daarvan. Produkten van het onderzoek zijn een Ruimtelijk Plan en een economisch-ruimtelijke ontwikkelingsvisie Novio Tech Campus. Er is gekeken naar zowel een laag als een hoog ontwikkelscenario.
4.2.2 Detailhandel
De Detailhandel structuurvisie Nijmegen 2004 geeft een analyse van de bestaande voorzieningenstructuur in Nijmegen. Hoofddoelstelling van het beleid blijft versterken van de evenwichtig opgebouwde voorzieningenstructuur. Tegelijkertijd wil de gemeente ruimte bieden aan nieuwe ontwikkelingen, rekening houdend met bestaand aanbod. In de Strategische notitie "Detailhandel in uitvoering" (juli 2005) en het Regionaal Plan van de Stadsregio wordt het volgende gezegd over grootschalige en perifere detailhandel (GDV/PDV): de gemeente Nijmegen gaat terughoudend om met vestiging van grootschalige en/of perifere detailhandel buiten de traditionele winkelgebieden. Het is de bedoeling dat grootschalige detailhandelsformules bij voorkeur worden ingepast in de bestaande winkelstructuur.
Op het bedrijventerrein Winkelsteeg wordt alleen perifere detailhandel in de categorie "auto's" toegestaan. Het gaat hierbij om detailhandel die niet of moeilijk inpasbaar is in bestaande en/of traditionele winkelcentra vanwege de volumineuze aard van de goederen en vanwege de benodigde (wijze van) bevoorrading, zoals detailhandel in auto's. Daarnaast is op één locatie een grootschalige bouwmarkt gevestigd. Deze solitaire perifere detailhandelslocatie van de Gamma aan de Nieuwe Dukenburgseweg staat in het RPW op "rood", wat inhoudt dat de situatie voor deze solitaire vestiging wordt bevroren: handhaving van de bestaande vestiging en gebruik, maar geen nieuwe toevoeging van vierkante meters detailhandel.
Productie gebonden en ondergeschikte detailhandel
Productie gebonden detailhandel en ondergeschikte detailhandel bij productie-, reparatie en handelsbedrijven is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. de detailhandel staat in directe relatie met de aanwezige bedrijfsvoering. Zo geldt voor productiebedrijven, dat er alleen producten mogen worden verkocht die door het bedrijf zelf zijn geproduceerd;
- b. de detailhandel vindt plaats in een afgeschermde ruimte; de overige bedrijfsruimte is niet toegankelijk voor consumenten;
- c. de detailhandelsfunctie is gemaximeerd ten aanzien van de hoofdfunctie en bedraagt maximaal 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, met dien verstande dat de maximum omvang ervan nooit meer dan 100 m² verkoopvloeroppervlakte bedraagt;
- d. voor de detailhandel gelden de openingstijden die ook voor de reguliere detailhandel van toepassing zijn;
- e. er wordt voorzien in parkeerruimte op eigen erf.
Internetverkoop is toegestaan, onder voorwaarden dat:
- er geen uitstalling ten behoeve van verkoop plaats vindt.
- er geen showroom en/of verkoopruimte aanwezig is.
- er geen mogelijkheid wordt geboden aan personen voor het afhalen van goederen.
4.2.3 Kantoren
Zelfstandige kantoorvestiging wordt niet toegestaan op een bedrijventerrein. Volgens de definitie is een zelfstandige kantoorvestiging: "een gebouw of gebouwencomplex welke door haar aard en indeling is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of wetenschappelijke arbeid, en welke door aard en omvang een zelfstandig karakter heeft". Nieuwbouw van kantoren wordt in woonwijken toegestaan (tot 500 m2) en langs hoofradialen in de stad (tot 1.000 m2). In het kader van behoud waardevolle panden (kloosters, scholen e.d.) wordt een omzetting naar kantoorbestemming mogelijk gemaakt tot 1.500 m2. Nieuwe kantoorontwikkelingen groter dan 1.500 m2 dienen in de directe nabijheid van een centraal station plaats vinden. In de Structuurvisie van Nijmegen is uitgesproken dat er naast kantoorontwikkeling in het Stationsgebied (CS) ook mogelijkheden zijn bij het station van Lent. In het bestemmingsplan Nijmegen Hof van Holland-Centrumgebied is dat laatste ook juridisch mogelijk gemaakt.
4.2.4 Commerciële dienstverlening
In 2011 is de notitie "Een bruisende binnenstad" vastgesteld, waarin vestigingsregels voor commerciële dienstverlening in de binnenstad zijn opgenomen. Het toestaan van commerciële dienstverlening buiten het stadscentrum wordt per wijk bekeken. Bij commerciële dienstverlening kan gedacht worden aan een adviesbureau, kapper, pedicure, accountants, ontwerpers, architecten etc. Het gaat vaak om kantoorachtige bedrijvigheid die we niet op een bedrijventerrein willen vestigen. Commerciële dienstverlening is slechts beperkt toegestaan op bedrijventerrein Winkelsteeg binnen de Noviotechcampus en in het gebouw van 52 Degrees.
4.2.5 Bedrijfswoningen
Op het bedrijventerrein is sprake van een beperkt aantal bestaande bedrijfswoningen. De vestiging van nieuwe bedrijfswoningen wordt voor het hele plangebied uitgesloten. In het bestemmingsplan zijn de bestaande bedrijfswoningen aangegeven met de aanduiding 'bedrijfswoning' binnen de bedrijfsbestemming. Deze bedrijfswoningen hebben op het industrieterrein echter een bijzondere status. De geluidsbelasting ter plaatse van een (bedrijfs)woning op een gezoneerd industrieterrein kan immers geen grond vormen voor weigering van een vergunning voor een inrichting op het industrieterrein. Ter bescherming van het woonklimaat kunnen ook geen maatregelen worden voorgeschreven waardoor het speciale vestigingsklimaat voor inrichtingen op het industrieterrein wordt aangetast ( zie o.a. ABRvS 24 januari 2007, nr. 200600676/1).
4.2.6 Horeca
Het horecabeleid is 31 oktober 2007 door de Raad vastgesteld. Met betrekking tot horeca is in de Horecanota 'Eten en drinken in Nijmegen', een ruimtelijk-economische visie op de Nijmeegse horeca (januari 2006), een onderscheid gemaakt tussen horeca in het stadscentrum en horeca buiten het stadscentrum.
Locaties langs verkeersradialen zijn geschikt om ruimte te geven aan grotere horecaconcepten die moeilijk inpasbaar zijn in de binnenstad, maar wel voorzien in een behoefte van Nijmeegse bewoners (zoals een megabioscoop, congres-/ vergadercentrum).
In de woonwijken heeft horeca in de eerste plaats een verzorgende functie. Horeca speelt een rol in de kwaliteit van de dagelijkse leefomgevingen in de wijken en buurten van de stad, soms als een risicofactor maar veel vaker als een pluspunt. Horeca in woonwijken is voor veel bewoners een aantrekkelijke verrijking van hun wijk.
Ondersteunende horeca
Naast reguliere horeca kennen we in Nijmegen ook ondersteunende horeca. Er is sprake van ondersteunende horeca wanneer men in een zaak die geen (planologische) hoofdbestemming horeca heeft iets kan consumeren en daarvoor moet betalen. Het gaat dan om een zaak met een detailhandelsbestemming of de bestemming bijzondere doeleinden, waar een beperkt deel van het oppervlak gebruikt wordt voor het plaatsen van tafels en stoeltjes. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om een boekenwinkel met een koffiecorner of om een museum met een restaurant. Een voorbeeld hiervan binnen Goffert-Winkelsteeg is de horecavoorziening bij de Jan Massinkhal.
Voor deze ondersteunende horeca gelden de volgende voorwaarden:
Ondersteunende horeca in de wijk bij bestemming*: | |||
food-detailhandel | non-food detailhandel | bijzondere doeleinden en recreatieve doeleinden | |
opper- vlakte | 20m2 / max. 25% vvo | 50m2 / max 25% | max. 10% (bijzondere doeleinden) max. 12% (sporthallen) sportveld** 150 m2 plus per extra veld, 75m2, met max. van 375 m2. |
per bouwblok | max. 1 bedrijf | max. 1 bedrijf | n.v.t. |
per straatzijde | max. 1 bedrijf | n.v.t | n.v.t. |
* bron: Beleidsnotitie Ondersteunende horeca, najaar 2001
De gehanteerde oppervlaktematen betreffen de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, ten diensten van de ondersteunende horecafunctie, niet inbegrepen de daarbij behorende ruimten als opslag, keuken- en toiletruimten. Voor de binnenstad zijn inmiddels de voorwaarden voor ondersteunende horeca enigszins verruimd. Op basis van de ervaringen die hiermee zijn opgedaan worden de beleidslijnen voor de rest van de stad ook aangepast.
4.2.7 Evenementen
4.3 Maatschappelijke Voorzieningen
Aan de Nieuwe Dukenburgseweg zit een daklozenopvang. Voorheen betrof dit de organisatie Arcuris. Dat is sinds 2008 IrisZorg. Er zit meer dan uitsluitend daklozenopvang: beschermd wonen, verpleegafdeling, behandelunit medische heroïne en polikliniek verslavingszorg.
IrisZorg is bezig met plannen voor renovatie of nieuwbouw van dit terrein (het voorste gedeelte) en daarover vindt overleg met de gemeente plaats. De plannen zijn nog niet in een definitief stadium.
Het voormalige clubhuis van de voormalige amateur voetbalvereniging St. Jan is sinds december 2015 in bezit van de gemeente. De gemeente is nog zoekende naar een alternatieve bestemming voor dit object. De bestemming die op het terrein rust is sport.
Afbeelding: voormalige clubhuis St.Jan.
Ten aanzien van de locatie Plurijn kan het volgende worden opgemerkt. Het betreft hier de WLZ- doelgroep en niet of voor een zeer klein deel Wmo Beschermd Wonen. Volgens de website wonen er momenteel 170 mensen op het terrein. De ontwikkelingen binnen het sociale domein zijn zo, dat afbouw van bedden te verwachten is en dat er geen uitbreiding te verwachten is.
4.4 Recreatieve Voorzieningen
4.4.1 (Dag)recreatie
Het Stadspark de Goffert vervult voor de dagrecreatie een belangrijke functie.
Gebleken is dat er ook sprake is van bewonersinitiatief gericht op terugkeer van het stoom in Stadspark de Goffert Tot augustus 2012 reed er een treintje rondom het hertenkamp aan de Wezenlaan. Van de destijds aanwezige rails resteert slechts een beperkt deel. Naar aanleiding van vragen van de raad is positief gereageerd op het bewonersinitiatief.
In dit bestemmingsplan wordt de herintroductie van het voormalig treintje in juridisch-planologisch opzicht mogelijk gemaakt.In het milieuspoor zal het treintje moeten voldoen aan de normen uit het Activiteitenbesluit.
Verder zijn o.a. ook het Goffertbad en de tennisbanen bij de Goffertboerderij als dagrecreatieve voorzieningen te beschouwen.
4.4.2 Verblijfsrecreatie/ Cultuur en ontspanning
In het plangebied bevinden zich ook verblijfsecreatieve voorzieningen bij het welness-centrum Sanadome. In 2014 heeft middels een interne verbouwing - ten koste van kantoorruimte - een capaciteitsvergroting van het Sanadome plaatsgevonden qua hotelcapaciteit. Het aantal hotelkamers is gegroeid van 96 naar 116.
Naast een hotel is ter plaatse sprake van een Wellnesscenter. Op deze gronden is de bestemming Cultuur en ontspanning-Wellnesscenter gelegd. De hotelfunctie kan zowel gebruikt worden door bezoekers van het wellnesscentrum (dat als dagrecreatieve voorziening kan worden beschouwd), als voor bezoekers die geen gebruik maken van het wellnesscentrum. Net als voor het voorgaande bestemmingsplan gold, zijn de gebruiksmogelijkheden afgestemd op de bestaande situatie. De regels zijn aangepast aan SVBP 2012 en de definities zijn verduidelijkt ten aanzien van het bestaande en toegelaten gebruik.
Bijzonder voor het welnesscenter is onder meer het grote aantal in- en uitpandige thermen, de twee natuurlijke waterbronnen bij het complex en de speciale en omvangrijke waterbehandelingsapparatuur.
4.5 Verkeer En Vervoer
4.5.1 Algemeen
In oktober 2011 heeft de gemeenteraad de nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar vastgesteld. Deze nota beschrijft het verkeersbeleid van de gemeente Nijmegen. De gemeente Nijmegen stelt zich ten doel de bereikbaarheid van de stad te garanderen en te verbeteren. Een multimodale aanpak staat hierbij centraal. Daarnaast neemt de gemeente maatregelen om het verkeerssysteem als totaal duurzamer te maken. Hierbij is de samenhang tussen het mobiliteitsbeleid en ruimtelijke ordeningsbeleid van groot belang.
Het verstedelijkingsbeleid van de gemeente gaat uit van een concentratie van ruimtelijke ontwikkelingen op een aantal knopen die goed bereikbaar zijn met de fiets en met het openbaar vervoer. Voor bedrijventerreinen geldt dat deze zoveel mogelijk aan de rand van de stad worden gesitueerd met goede verbindingen naar de rijkswegen. Oudere bedrijventerrein zoals Winkelsteeg zijn overigens door de specifieke ontwikkeling van Nijmegen niet gelegen aan de rand van de stad. Transferia worden op strategische plekken aan de rand van de stad gerealiseerd waar overstappen op het HOV mogelijk is. Bij elke geplande nieuwe ontwikkeling wordt onderzocht wat de effecten zijn op de bereikbaarheid. Dat kan leiden tot extra maatregelen, de keuze voor een andere locatie of in het meest extreme geval tot het niet doorgaan van de ontwikkeling. Tot slot richt het beleid zich op maatregelen die leiden tot een betere benutting van de bestaande infrastructuur en het stimuleren van duurzame vervoerswijzen. Waar al deze maatregelen onvoldoende oplossing bieden, komt het vergroten van de capaciteit als optie in beeld.
Door de realisatie van de tweede stadsbrug (De Oversteek) is de verkeersstructuur in de stad ingrijpend veranderd. De doorstromingsproblematiek verschuift van het gebied ten noorden van de Waal naar de zuid- en westflank van de stad. De aanleg van De Oversteek is door de gemeente Nijmegen aangegrepen om door dynamisch verkeersmanagement het verkeer beter te beheersen en de doorstroming te verbeteren.
Autoverkeer
Een goede bereikbaarheid van Nijmegen per auto is in de eerste plaats gediend met een goede en betrouwbare afwikkeling van het verkeer op de autosnelwegen rondom de stad. Dan is het namelijk niet noodzakelijk om dóór Nijmegen te rijden als je niet ín Nijmegen moet zijn. Zo gaat al het doorgaande verkeer buiten de stad om, terwijl het bestemmingsverkeer de stad vanuit de beste windrichting kan benaderen. Binnen de stad hanteren we 3 beleidslijnen: doorstromen, doseren, overstappen.
- Doorstromen: met de bouw van De Oversteek ontstaan meer mogelijkheden om het verkeer te spreiden en kunnen we beter bijsturen in geval van calamiteiten. De gemeente zet in op een goede doorstroming van het verkeer in de stad en ontwikkelt daarvoor de "Groene Route" (zie onderstaande afbeelding): een aaneengesloten route waarop de doorstroming optimaal is.
- Doseren: als de doorstroming op deze route op piekmomenten onder druk staat, wordt het verkeer op de invalswegen naar de route toe “gebufferd”. De gemeente zet zwaar in op dynamisch verkeersmanagement: we monitoren het verkeer en waar nodig sturen we bij.
- Overstappen: ten noorden, zuiden en westen van Nijmegen bieden we transferia aan waar automobilisten kunnen overstappen op het openbaar vervoer of de fiets.
Afbeelding: De groene Route
De S100 (de groene route) bestaat uit onder andere uit de Neerbosscheweg en de Weg door Jonkerbos. Deze wegen worden gebruikt om het verkeer in het plangebied door te laten stromen. De Nieuwe Dukenburgseweg wordt in het plangebied gebruikt als verdeelweg. De Graafseweg is in het plangebied vanuit het westen een invalsweg en vanaf het kruispunt met de S100 een verdeelweg.
Verschillende werkzaamheden beïnvloeden de bereikbaarheid van de stad, zoals het groot onderhoud aan de Waalbrug. Tijdens het groot onderhoud aan de Waalbrug is het aannemelijk dat het verkeer op de S100 tijdelijk toeneemt. Daarom zal voor het autoverkeer in sterke mate worden aangestuurd op het zo goed mogelijk managen van de verkeersstromen en het stimuleren van het mijden van de spits.
Openbaar vervoer (Ov)
Het OV moet een belangrijke bijdrage gaan leveren aan het verbeteren van de bereikbaarheid van Nijmegen en haar knooppunten. De bestaande spoorwegen vormen de ruggengraat van het OV. Om regionale verplaatsingen beter te kunnen bedienen, wordt StadsregioRail ontwikkeld: meer regionale treinen per uur en extra stations op de verbinding tussen Duiven, Arnhem, Nijmegen en Wijchen. In het plangebied gaat het om het nieuwe Station-Goffert. In aanvulling hierop wordt een netwerk van Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) ontwikkeld. Het HOV bedient de belangrijkste knooppunten en bestemmingen in Nijmegen en omgeving en is vooral geschikt voor afstanden tussen de 3 en 10 kilometer. De stadsregio heeft zes te ontwikkelen regionale HOV-lijnen vastgelegd, waarvan er vier liggen op Nijmeegs grondgebied. Als eerste zal de lijn Heijendaal-Nijmegen Centraal-Centrum-Waalsprong worden ontwikkeld. De andere twee HOV-lijnen lopen van Nijmegen Centraal Station, via Plein '44 naar Beuningen en van de Waalsprong naar Nijmegen-Dukenburg. Het HOV-lijnennet gaat de knooppunten, transferia en omliggende woongebieden met elkaar verbinden. Ook het onderliggende lijnennet is van belang voor de verbinding van de knopen met de wijken en de wijken onderling. De fijnmazigheid van een openbaar vervoer netwerk is van belang voor de bereikbaarheid, maar zorgt er ook voor dat het openbaar vervoer een aantrekkelijk alternatief is voor de auto. Verschillende buslijnen bedienen dan ook het plangebied via de Nieuwe Dukenburgseweg, Weg door Jonkerbos en Burgemeester Daleslaan en Graafseweg (onderdeel van het HOV-lijnennet).
Langzaam verkeer
In Nijmegen liggen veel bestemmingen op korte afstand van elkaar. De fiets is hier een goed alternatief voor de auto. Van alle korte ritten (tot 7,5 km) wordt 37% per fiets afgelegd. Dit percentage willen we laten toenemen. De gemeente gaat daarom de komende jaren door met het opwaarderen van het fietsroutenetwerk en het realiseren van snelfietsroutes op de belangrijkste verbindingen. Ook werken wij de komende jaren aan de rest van het fietsnetwerk. Naast de hoofdfietsroutes moet het fietsverkeer aantrekkelijker worden door de inrichting van parallelle (schone lucht) routes en fijnmazige verbindingen door de verblijfsgebieden. De Graafseweg, Nieuwe Dukenburgseweg, Weg door Jonkerbos, de nieuwe route door het Stadspark de Goffert Stadspark de Goffert en Muntmeesterlaan maken onderdeel uit van het snelfietsnetwerk. In het verlengde van de nieuwe route door het Stadspark de Goffert wordt de (buiten het plangebied gelegen) Oude Molenweg heringericht.
Een fijnmazig fietsnetwerk is belangrijk, omdat de fiets een belangrijk onderdeel moet gaan uitmaken van de vervoersketen, het verwisselen van vervoerssysteem, bijvoorbeeld van fiets op trein. Minstens zo belangrijk als goede fietsverbindingen zijn tenslotte goede en veilige stallingen. De veiligheid van de kruising Muntweg en Muntmeesterlaan op de grens van het plangebied heeft speciale aandacht.
Eind 2016 is de gemeente gestart met het monitoren van de kruising. In 2017 worden hiervan de eerste resultaten verwacht. Op basis van deze maatregelen worden, indien nodig, aanpassingen aan de kruising aangebracht.
Verkeersveiligheid
We willen een duurzaam veilig verkeerssysteem. We streven naar grote verblijfsgebieden waar een maximum snelheid geldt van 30 km/h. Op een aantal gebiedsontsluitingswegen geldt een snelheid van 50 km/h om daar het verkeer vanuit de wijk snel te kunnen afwikkelen.
Parkeren
De afgelopen jaren zijn stedelijke, maar ook regionale en landelijke ontwikkelingen op het gebied van verkeer en vervoer, ruimtelijke ordening en economie, van invloed geweest op het parkeerbeleid. Op 5 oktober 2012 is de parkeernota vastgesteld: “Kiezen en Delen” parkeren in Nijmegen, parkeernota 2013-2017 (Parkeernota). De Parkeernota biedt voldoende ruimte en mogelijkheden voor maatwerk met het oog op toekomstige ontwikkelingen. Daarbij worden de ontwikkelingen op het mobiliteitsvlak op de voet gevolgd, zoals de ingebruikname van de Oversteek, de vernieuwde Waalbrug ende stadsuitbreiding in Nijmegen Noord Verder wordt er ruimte gecreëerd voor het creëren van maatwerk door het inzetten van technologische ontwikkelingen (digitalisering van parkeren en informatiesystemen voor de automobilist). Denk hierbij aan nieuwe technologische ontwikkelingen op parkeergebied (o.a. routeringsysteem, digitalisering en meer mogelijkheden).
Het parkeerbeleid wordt gestuurd op de punten leefbaarheid, aantrekkingskracht van de binnenstad en bereikbaarheid. Daarbij gaan we als leidraad uit van de volgende drie uitgangspunten:
- Leefbaarheid in de wijken: In de wijken zijn een rechtvaardige verdeling van de schaarse openbare ruimte (waaronder parkeerplaatsen) en het voorkomen van parkeeroverlast wenselijk. Hierbij is maatwerk noodzakelijk, bijvoorbeeld in de tijden waarop parkeerregulering van kracht is, tarieven en specifieke regelingen voor specifieke doelgroepen.
- Bruisende binnenstad: Aantrekkelijke, voldoende en goed bereikbare parkeerruimte in en om de binnenstad is erg belangrijk. De bezoekers van onze stad worden gastvrij ontvangen. Parkeren is een onderdeel van de service aan onze bezoekers. Dit betekent voldoende parkeergelegenheid, een kwalitatief hoogwaardig aanbod en duidelijkheid over de tarieven. Parkeren is immers direct gerelateerd aan de levensvatbaarheid van de economische functies en voorzieningen.
- Bereikbare parkeervoorzieningen: Vanuit de bereikbaarheid stimuleren we dat verkeersdeelnemers gericht kiezen of zij met fiets, auto of OV reizen. Het parkeerbeleid kan bijdragen aan het bevorderen van het selectieve gebruik van de auto, waarbij de groei van de automobiliteit voor kleinere afstanden wordt beperkt ten gunste van bereikbaarheid, leefbaarheid en luchtkwaliteit. Parkeren in het centrum blijft mogelijk, maar parkeren op afstand vormt een aantrekkelijk alternatief. Het uitgangspunt is dat de automobilist een keuze heeft waar hij zijn auto neerzet: binnen de singels, aan de rand van het centrum of goedkoop aan de rand van de stad in een transferium. Goede communicatie en informatie aan de bezoeker en een goede parkeerroutering zijn essentiële randvoorwaarden.
Verder kent de gemeente Nijmegen een Herziene Nota Parkeernormen 2016 en Beleidsregels parkeren. In de Nota Parkeernormen en in de beleidsregels wordt helderheid gegeven over het aantal te realiseren parkeerplaatsen bij diverse functies en de werkwijze bij het bepalen van de normen. De omgevingsvergunning wordt getoetst aan de op dat moment geldende parkeernormen conform de dan geldende beleidsregels. Bij het beoordelen van een ontwikkeling kijkt de gemeente of rekening is gehouden met het vereiste aantal parkeerplaatsen. Op deze manier wordt overlast in de omgeving zoveel mogelijk beperkt. Soms kan niet worden voldaan aan het realiseren van de opgelegde parkeernorm. Een ontwikkelaar heeft dan de mogelijkheid om de parkeerplaatsen af te kopen. Dit bedrag wordt gestort in het bereikbaarheidsfonds. In de beleidsregels parkeren wordt helderheid gegeven over het aantal te realiseren parkeerplaatsen bij diverse functies en de werkwijze bij het bepalen van de normen.
Expeditieverkeer
Op het gebied van goederenvervoer streeft Nijmegen naar een marktconform beleid, waarbij de overheid de randvoorwaarden schept om de markt tot kwalitatieve oplossingen te verleiden. Het streven is om tot een reductie van het aantal verkeersbewegingen te komen en daarbij zowel CO2-reductie als een gezonde businesscase te realiseren. Dit wordt bereikt door transportbedrijven die voorop durven lopen extra te belonen in de vorm van specifieke privileges. Daarnaast is ook afstemming met de markt en omliggende gemeenten (vooral Arnhem) van belang. De gemeente Nijmegen werkt mee aan het stimuleringsprogramma Lean & Green en kent tenslotte ook nog de Groene Hub: een project voor het verduurzamen van het goederen- en busvervoer. In dit project zorgen deelnemers uit de regio Arnhem-Nijmegen ervoor dat lokaal opgewekt groen gas gebruikt wordt voor het openbaar vervoer.
Plannen voor moskee buiten plangebied
Zoals reeds is vermeld in paragraaf 1.2.2, heeft het College van B&W eind 2015 een zogenoemd locatiebesluit genomen om aan het Jonkerbosplein in de nabije toekomst de Eyup Sultan Moskee te vestigen.
Ondanks het feit dat deze locatie geen onderdeel is van het plangebied, heeft de ontwikkeling wel gevolgen voor het plangebied. Gezien de capaciteit van de S100 en het verwachte maximum aantal bezoekers van de moskee worden er geen (verkeers)problemen verwacht. Ten opzichte van het huidige verkeersaanbod heeft de weg immers nog een overcapaciteit.De maximale bezetting van de moskee is 1000 bezoekers. Dit maximale aantal wordt naar verwachting een beperkt aantal keren per jaar bereikt. Bovendien komen naar verwachting niet alle bezoekers van de moskee met de auto.
In het kader van het locatiebesluit is een onafhankelijke parkeertelling uitgevoerd. Uit deze telling blijkt dat er nog voldoende parkeercapaciteit is na ontwikkeling van de moskee. De parkeercapaciteit tijdens evenementen en thuiswedstrijden van NEC heeft nog speciale aandacht, gelet op de beschikbaarheid van parkeergelegenheden en OV alternatieven in de omgeving. In het kader van het op te stellen (separate) postzegelbestemmingsplan voor de locatie van de moskee zal aangetoond moeten worden dat er geen nadelige externe effecten optreden.
4.6 Groen, Natuur En Landschap
De oude bomenstructuur, de brede bermen. de bosrelicten en het Volkspark de Goffert bepalen het groene karakter van dit deel van het plangebied.
Het in 1933 aangelegde Stadspark de Goffert is de karakteristieke opbouw van het Volkspark duidelijk herkenbaar: een centraal gelegen grote weide met daaromheen diverse functies zoals het stadion, een openluchttheater, sportterreinen, kinderboerderij en zwembad. Bij de renovatie in de jaren 90 van de vorige eeuw zijn daar eigentijdse functies aan toegevoegd zoals een multifunctionele plein, de skeelerroute en het hardloopparcours. Het Stadspark de Goffert is opgenomen als locatie voor evenementen (zie Kadernota Evenementen Nijmegen).
Doordat bosdelen en bosstroken behouden zijn, heeft het voormalige jachtgebied Jonkerbosch tussen de Burgemeester Daleslaan en de Tarweweg zijn bosachtige karakter behouden. De instituten zoals het Sanadome, het ziekenhuis, de GGZ en het Pompekliniek zijn enclaves te midden van het groen. Een brede bosstrook vormt een natuurlijke grens tussen de instituten en de bedrijven aan de Nieuwe Dukenburgseweg.
Door de monumentale bomenlanen, de brede bermen en de restanten van bosgebied is op de Winkelsteeg de sfeer van het voormalige landgoed nog voelbaar. Samen met het sportcomplex aan de Vossendijk, de groene begraafplaatsen en de bosrelicten van Jonkerbosch vormt het gebied een groene verbinding tussen het Stadspark de Goffert en de doorlopende groenzone langs het Maas-Waalkanaal. Het vormt een ecologische verbinding tussen de natuurplekken in de Goffert en de kanaalzone. Deze zone langs het Maas-Waalkanaal heeft een directe relatie naar het omliggende landschap waardoor het een belangrijke betekenis heeft voor de biodiversiteit van de stad.
4.7 Water
4.7.1 Algemeen
Voor de ruimtelijke aspecten heeft het Nationaal Waterplan de status van structuurvisie. Hierin zijn water en ruimtelijke ontwikkelingen geïntegreerd, conform de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de Waterwet. Binnen de volgende documenten is de watertoets verankerd:
- 4. Nota Anders Omgaan met Water (Kabinetsstandpunt over het waterbeleid 21e eeuw, dec. 2000)
- 5. Nationaal Bestuursakkoord Water (2 juli 2003)
- 6. Landelijke Handreiking Watertoets 3 (RIZA, december 2009)
Waterbeheerplan 2010-2015 (Waterschap Rivierenland 22 december 2009)
In het kader van de watertoets heeft vooroverleg met Waterschap Rivierenland plaatsgevonden. Met het waterschap is de volgende waterparagraaf overeengekomen.
4.7.2 Beleid
Het plangebied maakt deel uit van de bestaande waterhuishoudkundige inrichting van het stedelijk/industrieel gebied Winkelsteeg - Hatert. Voor dit gebied zijn Waterplan Nijmegen 2001, Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2017-2023 en Nota Afkoppelen en infiltratie hemelwaterafvoer (2013) relevant. In 2016 is geen nieuw Waterplan opgesteld voor Nijmegen ten zuiden van de Waal, maar beleid en bijbehorende maatregelen zijn opgenomen in het GRP 2017 - 2023.
Waterplan Nijmegen 2001
Het in juni 2001 vastgestelde Waterplan Nijmegen vormt voor de Nijmeegse waterpartners de inhoudelijke en procesmatige basis voor het samen werken aan een duurzame waterketen, een gezond veerkrachtig watersysteem en een aantrekkelijke leefomgeving in Nijmegen tegen de laagste maatschappelijke kosten. Het plan geeft vanuit een visie op de lange termijn (50 jaar) een beschrijving van het totale waterbeleid voor de middellange termijn (15 jaar). Er moet nu een nieuw uitvoeringsprogramma worden opgesteld, hangend onder het GRP 2017-2023, waarin het onderhoud van de oevers en bijbehorende kunstwerken is opgenomen. Het beheer en onderhoud van de vijvers en sloten is in handen van Waterschap Rivierenland
Belangrijke doelstellingen blijven:
- 7. 1. Optimalisatie van de waterbeheerketen samen met de waterpartners;
- 8. 2. Gezond maken van de stadswateren;
- 9. 3. Bevordering van het waterbewustzijn bij de Nijmegenaren.
Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2017 - 2023
Het GRP 2017-2023 geeft invulling aan de wettelijke gemeentelijke watertaken voor stedelijk afvalwater, afstromend hemelwater en maatregelen tegen grondwateroverlast. Het GRP beschrijft visie en ambities voor de gemeentelijke watertaken en geeft invulling aan de uit te voeren activiteiten en benodigde financiële en personele middelen. In het nieuwe GRP 2017-2023 blijft het accent liggen op duurzame ontwikkeling in combinatie met doelmatig beheer (Asset-management). Dit betekent onder andere: gegevens goed op orde krijgen en houden, gericht meten aan de riolering en grondwater, en maatwerk bij het vaststellen van de juiste maatregelen op het juiste tijdstip. De belangrijkste ambities en activiteiten in het GRP 2017-2023 zijn:
- Het (per stadsdeel) ontwikkelen van een strategie voor klimaatadaptatie;
- Effectieve samenwerking met waterpartners en buurgemeenten;
- Beperken van regenwateroverlast;
- Beperkt houden van gezondheidsrisico;
- Tegengaan van structurele grondwateroverlast.
De activiteiten die hiervoor worden ontplooid omvatten onder meer:
- Aanleg van infrastructuur;
- Reinigen, inspecteren en onderhouden van infrastructuur;
- Vernieuwen en verbeteren van infrastructuur;
- Onderzoek en monitoring;
- Beleid en planvorming.
Het afkoppelen van hemelwaterafvoer van de gemengde riolering blijft doorgaan in gebieden waar het bijdraagt aan oplossen, beperken of voorkomen van regenwateroverlast, milieubelasting en gezondheidsrisico. Bij het afkoppelen van openbare ruimte wordt gezocht naar combinaties met verbetering van groen. De voorkeur gaat uit naar bovengronds infiltreren. Zowel voor afkoppelen gebouwen als voor toepassing van vegetatiedaken bij bestaande bebouwing is subsidie mogelijk.
In het nieuwe GRP ligt nog meer accent op klimaatadaptatie en op de visie om als stad klimaat-bestendig te zijn in 2050. Daarom zal extra aandacht aan duurzame stedelijke ontwikkeling worden gegeven, die rekening houdt met meer groen in de stad om hittestress tegen te gaan en minder verharding om beter met hevige regenval om te kunnen gaan. Voor dit plangebied, dat al erg groen is, betekent dit dat vooral op het bedrijventerrein Winkelsteeg veel aandacht zal uitgaan naar een duurzamere waterhuishouding.
Nota Afkoppelen en infiltratie hemelwaterafvoer (2013)
Het gemeentelijk beleid voor het afkoppelen van hemelwaterafvoer is opgenomen in vastgesteld beleid: de Nota Afkoppelen en infiltreren hemelwaterafvoer (2013). Deze is gebaseerd op het Bouwbesluit 2012. De beleidsnota geeft invulling aan hoe bij omgevingsvergunningen een bouwende partij aantoont dat deze naar redelijkheid regenwater op eigen terrein kan verwerken. Daarnaast geeft de beleidsnota regels voor het concrete ontwerp van infiltratievoorzieningen in de openbare ruimte.
Op basis van het Bouwbesluit 2012 kunnen uitsluitend functionele eisen gesteld worden aan het ontwerp van verwerking regenwater op particulier terrein en is de nota van toepassing op geheel Nijmegen. Eerder waren de regels voor de Waalsprong afwijkend van overig Nijmegen. Conform het Bouwbesluit is er geen verschil meer in wel of niet verwerken van regenwater bij verschillende rioolstelseltypen. Voor alle riolering geldt dat in principe naar redelijkheid het regenwater op eigen terrein verwerkt dient te worden.
4.7.3 Waterhuishouding
Oppervlaktewater
Binnen het plangebied is oppervlaktewater aanwezig. In het Stadspark de Goffert liggen enkele kunstmatig aangelegde siervijvers, die alleen hemelwater opvangen uit het park. In sportpark Winkelsteeg liggen drie aaneengesloten vijvers, die hemelwater bergen van het bedrijventerrein er net ten noorden van (Tarweweg). Tenslotte ligt er parallel aan het Maas-Waalkanaal een watergang van het waterschap, die zowel regenwater afvoert van het verbeterd gescheiden regenwaterstelsel van het bedrijventerrein Winkelsteeg, als kwelwater dat uit het kanaal stroomt. De vijvers in het sportpark zijn verbonden met deze watergang. De watergang loopt langs Hatert naar het zuiden (naar Malden), waar een uitlaatgemaal staat.
Grondwater
In het plangebied bevindt zich geen grondwaterbeschermingsgebied. De grondwaterwinning Heumensoord zelf heeft dus geen effect op de bestaande huizen en nieuwbouwontwikkelingen.
De gemeente is bevoegd gezag voor bodem en grondwaterkwaliteit. Vanwege de grondwater-vervuilingspluimen onder het plangebied moet er bij bouwactiviteiten contact worden opgenomen met de gemeente als de bodem dieper dan 2 meter geroerd wordt (zie bodemparagraaf).
Uitgangspunt bij nieuwe stedelijke in- en uitbreidingen is dat grondwaterneutraal wordt gebouwd. Dat wil zeggen dat de oorspronkelijke grondwaterstanden en -stromen in de omgeving niet mogen wijzigen. Het plangebied ligt op een overgang van de stuwwal naar de laaggelegen wijken aan de zuid- en westzijde van de stad. De maaiveld hoogte in het plangebied verloopt van circa 22-23m+ NAP (oosten) naar circa 10m+ NAP (westen). Het grondwaterpeil verloopt van circa 8m+ NAP (oosten) naar circa 7,5m+ NAP dicht tegen het kanaal aan (west). Met name in het sportpark Winkelsteeg en bij landgoed Winkelsteeg kan de grondwaterstand dus van invloed zijn op bestaande gebouwen, indien die kelders of souterrains hebben en op bouwprocessen. Zeker als er tijdelijk hoogwatergolven op de Maas zijn en dus het waterpeil op het Maas-Waalkanaal hoger dan gebruikelijk kan zijn.
Riolering
In het plangebied is over het algemeen een gemengd rioolstelsel aanwezig, dat zowel afvalwater als regenwater afvoert naar het rioolgemaal de Biezen (bij het Waterkwartier). Maar op de bedrijventerreinen ligt een verbeterd gescheiden stelsel. Dit betekent dat bij aanvang van een forse regenbui het dan nog vuile hemelwater (“first flush”) het vuilwaterriool in loopt en de rest vervolgens naar de watergangen aan de westzijde van het plangebied wordt afgevoerd. Bij buien met lagere intensiteit blijkt echter al het regenwater naar het riool te worden afgevoerd. In het plangebied lopen ook enkele grote transportriolen, die afvalwater afvoeren naar het rioolgemaal.
Hemelwater
Vanuit het bouwbesluit geldt de eis dat schoon hemelwater op eigen terrein moet worden verwerkt. Om te bevorderen dat duurzaam wordt omgegaan met water mag 'schoon' hemelwater niet aangesloten worden op het bestaande gemengde rioolstelsel. Schoon hemelwater dient in de bodem te worden geïnfiltreerd. Bij verwerking van hemelwater is de beleidsnota 'Afkoppelen en infiltreren hemelwaterafvoer 2013' van toepassing. In het Groene Akkoord (2012) is door de Stadsregio besloten om bij nieuwbouw de GPR-gebouw regeling toe te passen, waarmee een ontwikkelaar kan aantonen hoe duurzaam zijn gebouw wordt.
4.8 Archeologie
Het plangebied omvat gebieden met verschillende archeologische waarden. Het gaat daarbij om de waarde archeologie 0, de waarde archeologie 1, de dubbelbestemming waarde archeologie 2 en de dubbelbestemming waarde archeologie 3. Voor de waarden 1, 2 en 3 gelden de regels van het recent onherroepelijk geworden facetbestemmingsplan Archeologie (2014). Bij waarde 0 is er geen sprake (meer) van behoudenswaardige archeologie, hier zijn dan ook geen regels voor opgenomen.
Van de waarde 1 gebieden is de archeologische waarde van het gebied nog niet door onderzoek vastgesteld, of er geldt een lage of middelhoge archeologische verwachting. Aan een waarde 1 gebied zijn ondergrenzen verbonden, waarbij archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt. Deze grenzen bedragen voor het plangebied een oppervlak van tenminste 2.500 m2 en een verstoring of bodemingreep die dieper dan 30 cm gaat.
Een waarde 2 gebied heeft een hoge archeologische verwachtingswaarde, die door de dubbelbestemming beschermd wordt. Aan een waarde 2 gebied zijn ondergrenzen verbonden, waarbij archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt. Deze grenzen bedragen voor de geplande ingreep een oppervlak van tenminste 100 m2 en een verstoring of bodemingreep die dieper dan 30 cm gaat.
Een waarde 3 gebied heeft een zeer hoge archeologische waarde, die door de dubbelbestemming beschermd wordt. Aan een waarde 3 gebied zijn ondergrenzen verbonden, waarbij archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt. Deze grenzen bedragen voor de geplande ingreep een oppervlak van tenminste 50 m2 en een verstoring of bodemingreep die dieper dan 30 cm gaat.
Binnen het plangebied liggen enkele terreinen waarvan al langer de waarde vaststaat. Deze zijn beschreven in de catalogus van terreinen die bij de Nijmeegse Archeologische Beleidskaart hoort. Het gaat om de terreinen Z-13, Z-17 en Z-31.
- Terrein Z-13 Goffert
Status: Terrein met een archeologisch belang (waarde 2)
Omschrijving
Bij de aanleg van het Stadspark de Goffert en het voetbalstadion zijn de jaren dertig van de vorige eeuw aardewerkscherven uit de midden- en laat-Romeinse tijd gevonden. Dit kan wijzen op sporen van een nederzetting in de bodem. Daarnaast zijn er aanwijzingen voor een grafveld. Naast beenderresten zijn ook vondsten tevoorschijn gekomen die als bijgaven uit graven mogen worden aangemerkt. Het gaat om hele voorwerpen zoals een aardewerken lampje met de naam van de fabrikant, FORTIS, een kleine glazen kan en een kan van wit aardewerk. Ook is er een aardewerken bord uit de 4e eeuw aangetroffen. Dit is een bijzondere vondst omdat buiten de 4e-eeuwse versterking op het Valkhof en de directe omgeving vrijwel geen vondsten uit die periode in Nijmegen bekend zijn.
Ook zijn bij de aanleg van het park acht potten gevonden die uit de late bronstijd of vroege ijzertijd stammen. De meeste daarvan zijn grotendeels compleet en in enkele zijn bovendien crematieresten aangetroffen. Een vergelijkbaar aantal potten is afkomstig uit de vroege of midden-ijzertijd en ook daarbij gaat het om grafresten, getuige de crematieresten in drie van de potten.
Archeologisch belang van het terrein
-Prehistorie:
De vondsten maken duidelijk dat op dit terrein een of meer grafvelden uit deze periode(n) moet(en) hebben gelegen. De vondsten afkomstig uit een vrij groot gebied dat niet alleen de Goffert beslaat maar ook het Jonkerbosch en het voormalige Heidepark. Daarom is het vooralsnog niet mogelijk om te bepalen of de vondsten allemaal afkomstig zijn uit één grafveld of dat het om meer grafvelden gaat die chronologisch van elkaar te onderscheiden zijn. Nader onderzoek is nodig om de locatie en een nauwkeuriger datering van de graven vast te stellen om zo te kunnen bepalen of de resten tot een of meer grafvelden behoren. Omdat in Nijmegen-Oost ook nederzettingen uit die perioden in de buurt van de grafvelden zijn aangetroffen is het zeker dat zich ook hier een of meerdere nederzettingslocaties bevinden.
Als de resten behoren tot de urnenveldentijd kunnen in de omgeving zeker (veel) meer graven verwacht worden. Maar ook als het gaat om een grafveld uit een andere periode is die kans aanwezig, zij het dat het daar meestal om kleinere grafvelden gaat. Grafvelden uit deze perioden zijn (vooralsnog) voornamelijk geconcentreerd in Nijmegen-Oost. De aanwezigheid van een of meer grafvelden op andere plaatsen levert dan ook een belangrijke aanvulling op onze kennis over de (rituele) inrichting van het landschap in die perioden.
-Romeinse tijd:
Ook deze vondsten zijn afkomstig uit hetzelfde ruime gebied. Dat maakt het moeilijk om de exacte locatie en de omvang van de nederzetting en het grafveld te bepalen. Door de ruime verspreiding van de eerdere vondstmeldingen is onderzoek bovendien nodig om vast te stellen of het daadwerkelijk één nederzetting is geweest of dat het om meerdere nederzettingen gaat. Dat het terrein dichtbevolkt is geweest, blijkt wel uit het bestaan van enkele gelijktijdige nederzettingen in de directe omgeving. Om deze vragen te kunnen beantwoorden is het dan ook belangrijk om onderzoek te kunnen doen in een vrij ruim gebied.
De vondst van het 4e-eeuwse bord maakt de kans groot dat zich op dit terrein een nederzetting en / of grafveld bevindt dat (deels) uit de 4e eeuw na Chr. stamt. Dat is van groot belang, gezien het feit dat er zo weinig bekend is van nederzettingen of grafvelden uit die periode.
- Terrein Z-17 Hulzenseweg
Status: terrein van zeer hoge archeologische waarde (waarde 3)
Omschrijving
Hoewel al een deel van dit terrein archeologisch is onderzocht zijn nog meer sporen en vondsten te verwachten uit verschillende perioden. Bij de aanleg van de overstortvijver en andere werkzaamheden op de hoek van de Hulzenseweg en de Winkelsteegseweg zijn al in 1975 door de AWN afdeling Nijmegen e.o. drie Romeinse waterputten, een waterput en een bewoningslaag uit de late middeleeuwen en een afvalkuil uit de 18e eeuw waargenomen. Bovendien vonden de leden van de AWN een vuurstenen mes uit het midden-paleolithicum, 50.000 jaar oud, het tijdperk van de Neanderthalers.
De Romeinse waterputten maken deel uit van een nederzetting met bijbehorend grafveld, dat ten oosten van deze overstortvijver is gelegen. Tussen 1979 –1980 is door de afdeling Provinciaal-Romeinse Archeologie van de Radboud Universiteit Nijmegen het grafveld bijna geheel opgegraven. Enkele jaren later is een klein deel van de nederzetting onderzocht. Het grafveld en de nederzetting dateren uit de 1e–3e eeuw. Aan de hand van het aantal graven dat is teruggevonden (226) is berekend dat het aantal bewoners van de nederzetting varieerde tussen de dertig en de zestig mensen. Een tiental graven dateert uit de 4e–3e eeuw voor Chr.
De middeleeuwse waterput dateert uit de 13e eeuw, gezien het aardewerk dat uit de vulling komt. Uit een greppel in de buurt van de put zijn scherven van potten uit de 13e en 14e eeuw geborgen. Mogelijk hebben deze vondsten net als de kuil met afval uit de 18e eeuw te maken met de landgoederen De Hulsen of De Winckelsteegh die in de omgeving lagen, maar in de 19e eeuw zijn opgegeven.
Archeologisch belang van het terrein
-Midden-paleolithicum:
Hoewel de vondst van een artefact uit het midden-paleolithicum betrekkelijk uniek is, staat deze niet geheel op zichzelf. Ca. 900 m verderop, bij de Schippersschool, zijn al eerder andere vondsten uit dezelfde periode gedaan. Kennelijk zijn in die periode activiteiten in deze omgeving geweest. Het is dan ook goed mogelijk dat er meer resten uit die tijd in de directe omgeving gevonden zullen worden. Van deze periode is in de regio nog maar weinig bekend. Iedere vondst dient dan ook zeer serieus genomen te worden.
-Midden- en late ijzertijd:
Aangezien er graven uit de midden- en late ijzertijd op het terrein zijn aangetroffen, mag in de directe omgeving wellicht ook een nederzetting uit diezelfde periode verwacht worden. Het is bovendien nog niet helemaal duidelijk of het grafveld al volledig opgegraven is; mogelijk zijn er ook nog graven te verwachten. De aanwezigheid van een grafveld op deze plek is opvallend. Er zijn niet erg veel andere vindplaatsen uit die periode ten zuiden van de Waal bekend, en deze liggen vrijwel allemaal op de hogere delen van Nijmegen-Oost, of er dicht tegenaan, zoals een vindplaats in de Benedenstad. Het onderzoek naar deze vindplaats vult een belangrijk hiaat in onze kennis over het gebruik van het landschap en het grafritueel in deze periode in de regio. Voor een vergelijking met de grafrituelen ten noorden van de Waal, die in dezelfde periode toch volledig anders waren, is een vergroting van de kennis over de grafvelden ten zuiden van de Waal van groot belang.
-Romeinse tijd:
Het Romeinse grafveld is nagenoeg volledig opgegraven, de bijbehorende nederzetting niet. Hoewel door ingrepen in de bodem in het verleden veel verstoord is, zijn er zeker nog resten van de nederzetting aanwezig op het terrein dat aan de opgraving grenst. Voor een beter begrip van de structuur en ontwikkeling van de nederzetting is verder onderzoek van belang. Om de verhouding van deze nederzetting tot het Romeinse gezag beter te kunnen bepalen is het van belang om de gehele nederzetting in kaart te kunnen brengen.
-Middeleeuwen:
De vondst van een waterput uit de 13e eeuw en een greppel uit ongeveer dezelfde periode is een indicatie voor de aanwezigheid laat-middeleeuwse bewoning op het terrein. Ook een afvalkuil uit de 18e eeuw maakt aannemelijk dat in die periode op het terrein bewoningssporen uit die tijd kunnen worden verwacht. Onderzoek naar deze bewoningssporen is van belang om meer te weten te komen over de invulling en het gebruik van het terrein tijdens de laat-middeleeuwse ontginningen in dit deel van Nijmegen. Mogelijk hebben deze sporen een relatie met de in de nabijheid gelegen landgoederen De Hulsen en De Winckelsteegh, maar hierover zal pas duidelijkheid komen na aanvullend onderzoek. Het vaststellen of er al dan niet een verband bestaat met de landgoederen, is van belang voor onze kennis over de structuur en ontwikkeling van deze landgoederen en over de laat-middeleeuwse ontginningen rondom de stad.
- Terrein Z-31 Weg naar Wijchen
Status: Zone met een archeologisch belang (waarde 2)
Omschrijving
In 2003 is een sleuf voor een kabel getrokken op de Teersdijk. Een medewerker van het Bureau Archeologie en Monumenten ontdekte in de wand van deze sleuf resten van de Romeinse weg die Ulpia Noviomagus verbond met de landelijke nederzetting in Wijchen. Het wegdek was als een donkergrijze band met veel grind zichtbaar. Mogelijk heeft de afdeling Nijmegen e.o. van de AWN op het Philipsterrein (tussen de Oude Graafseweg en de St. Teunismolenweg) in 1985 in een bouwput dezelfde weg gezien. Maar door het ontbreken van Romeinse vondsten zou het ook goed kunnen gaan om een van de latere opvolgers aangezien de weg tot in de 19e eeuw in gebruik is gebleven. De Teersdijk in de wijken Zwanenveld en Tolhuis is het enige deel van de Romeinse weg dat nog bestaat (alleen voor fietsers en wandelaars toegankelijk). Ongeveer ter hoogte van de kruising tussen de Oude Graafseweg en de Wolfskuilseweg kwam een weg, die vermoedelijk vanaf de brug over de Waal kwam en langs de oostelijke poort van de stad liep, op deze weg uit. Via de Oude Graafseweg, de St. Teunismolenweg en de Teersdijk liep de weg verder naar Wijchen.
Archeologisch belang van de zone
De Romeinse weg naar Wijchen moet een belangrijke verkeersader zijn geweest tussen Ulpia Noviomagus en Wijchen, een van de belangrijkere regionale centra. Om die reden is het van belang om deze weg en de hieraan gelegen nederzettingen en andere resten uit een ver verleden te kunnen onderzoeken. Gezien de grote hoeveelheid nederzettingen die langs Romeinse wegen gelegen waren is zeker rondom de weg naar Wijchen een verhoogde kans op sporen van bewoning of grafvelden.
De bestaansreden van deze weg was vermoedelijk anders dan de andere belangrijke (militaire) wegen. Daarom is het van belang om de constructie van deze weg en de bebouwing eromheen te kunnen vergelijken met die van de andere wegen. Zo kan de infrastructuur en de mogelijke verschillen in status en ontwikkeling tussen wegen, in kaart gebracht worden. Ook is het van belang om vast te stellen of de weg daadwerkelijk aansloot op de brug over de Waal, zoals vermoed wordt, en hoe die aansluiting er precies uitzag.
Omdat het verloop van de weg niet overal precies bekend is is het niet mogelijk om de contouren van de zone exact vast te stellen. Het is wel belangrijk om dit verloop precies vast te kunnen leggen omdat dat gevolgen heeft voor archeologisch onderzoek in de directe omgeving. Gezien het feit dat nederzettingen langs dergelijke doorgaande routes vaak als lintbebouwing is aangelegd kan deze bebouwing gemakkelijk over het hoofd gezien worden als de exacte route van de weg niet bekend is
4.8.1 Terreinen met een belang gerelateerd aan de Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog is een van de met name genoemde thema's in de 'Nota nieuw beleid archeologie' uit 2012. Dit weerspiegelt de wens van de gemeente om meer aandacht te spenderen aan deze belangrijke periode in de recente geschiedenis. Dit is nadrukkelijk ook benoemd in de recente 'Structuurvisie Nijmegen'. Dat betekent dat bij het doen van archeologisch onderzoek in het plangebied bijzondere aandacht zal moeten worden besteed aan mogelijke overblijfselen uit de Tweede Wereldoorlog.
4.8.2 Benodigd onderzoek
Indien een plan op basis van het bestemmingsplan vergunningplichtig is, kunnen voorwaarden ten aanzien van archeologie aan de vergunning worden verbonden. Uitgangspunt hierbij is de verplichting van initiatiefnemer om het bevoegd gezag te voorzien van gegevens die aantonen hoe het met de archeologische waarden is gesteld, zodat een besluit genomen kan worden over hoe hiermee om te gaan bij de planrealisatie. De exacte eisen zullen pas geformuleerd kunnen worden als de concrete bodemverstorende ingrepen bekend zijn, en welke impact de voorgenomen ingrepen op die waarden hebben. Ten laatste bij de vergunningaanvraag zullen die als concrete plannen bekend moeten zijn.
In samenspraak met het bevoegd gezag kan bepaald worden welke ingrepen wel of niet raadzaam zijn, en indien uitgevoerd, welke gevolgen daar vanwege de archeologie voor de initiatiefnemer aan verbonden zullen worden. Op basis van het onderzoek kan de gemeente maatregelen opleggen.Deze variëren van het vrijgeven van het terrein tot het nemen van langdurige fysieke beschermingsmaatregelen. Een andere vorm kan het behoud van de archeologische waarden zijn door middel van een opgraving. Dit wordt ook wel behoud ex situ genoemd
Deze maatregelen, en de archeologische onderzoeken die vooraf kunnen gaan aan een dergelijk besluit, worden bij voorkeur als maatwerk toegepast. Ze worden dus zoveel mogelijk per geval bekeken.
4.8.3 Meldingsplicht Erfgoedwet
Archeologische vondsten gedaan bij niet-archeologisch onderzoek moeten gemeld worden, op basis van artikel 5.10 van de Erfgoedwet. Dit soort vondsten wordt aangeduid als toevalsvondst.
Een persoon die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt, waarvan deze weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), is verplicht dit binnen drie dagen te melden bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Deze melding kan ook bij de gemeente worden gedaan.
Hoofdstuk 5 Milieu
5.1 Bodem
5.1.1 Bodem
Bij elk project vindt standaard een wettelijk verplicht onderzoek plaats. Binnen het gebied zijn door de vele projecten ook zeer veel bodemonderzoeken verricht en is een goed beeld van de bodem aanwezig. T.z.t. komt er een bestemmingsplanprocedure per ontwikkellocatie. Op dat moment wordt de bodemkwaliteit uitvoeriger omschreven. Dat is nu niet nodig omdat nog onbekend is welke locaties nog ontwikkeld moeten worden.
5.1.2 Grondwaterverontreinigingen, bodemenergie en overige klimaataspecten
Het beleid ten aanzien van bodem in bestemmingplannen wordt bepaald door de Wet Ruimtelijke Ordening en de Wet bodembescherming. Bij de voorbereiding van een ontwerp voor een bestemmingsplan dient onderzoek plaats te vinden naar de uitvoerbaarheid van het plan. Dit betekent, dat het plan vanaf het begin, hoe globaal ook opgezet, in zijn totaliteit uitvoerbaar moet zijn. De bodem moet geschikt zijn, of te maken zijn voor de bestemming die ze krijgt en het plan moet financieel uitvoerbaar zijn. Het begrip financiële uitvoerbaarheid kan worden omschreven als een (rekenkundige) opzet van kosten en baten van een plan. Het gaat hierbij om grondproductiekosten die onvermijdbaar, meetbaar en voorzienbaar zijn voor het leveren van bouwrijpe grond. Het verontreinigd zijn van de bodem is een omstandigheid die invloed kan hebben op de uitvoerbaarheid. Bij gevallen van ernstige bodemverontreiniging moet voldoende inzicht worden gegeven in de financiële realiseerbaarheid van het plan middels een opgesteld saneringsplan.
Onderstaand is een kaart van de bestemmingsplanlocatie weergegeven. Hierop staat aangegeven welke delen zijn onderzocht en waar een geval van ernstige bodemverontreiniging aanwezig is. Deze zijn met rood aangegeven. Het merendeel van die locaties is inmiddels al gesaneerd. Locaties die nog gesaneerd moeten worden zijn die van de Gerstweg 2 (NXP en Nieuwe Dukenburgseweg (Ashendene) Daar is een omvangrijke zogenaamde "VOCL" verontreiniging (vaak een verontreiniging met chloorhoudende ontvettingsmiddel) in het grondwater aanwezig. Deze heeft geen invloed op mogelijke bouwplannen zolang er geen bronnering (tijdelijke grondwaterstandsverlaging) plaatsvindt.
Een volgende locatie is die van de voormalige stortplaatsen aan de Neerbosscheweg. Op het parkeerterrein tegenover NXP is een stort aanwezig die nog niet is gesaneerd. Aangezien er een relatief schone deklaag aanwezig is waarop een klinkerbestrating is aangebracht, is er geen reden om daar nu te saneren. Indien de functie van de locatie wijzigt, moet er wel een saneringsplan worden aangevraagd.
5.1.3 bodemenergie en overige klimaataspecten
Vanwege de omvangrijke grondwaterverontreiniging zal er bij de toepassing van Koude Warmte Opslag eerst een onderzoek moeten plaatsvinden naar de effecten hiervan op de grondwaterverontreiniging. Over het algemeen mag namelijk geen verspreiding van de grondwaterverontreiniging plaatsvinden.
Het plangebied bevat veel groen zoals het Goffert parken het gebied rond Winkelsteeg. Dat is gunstig voor de klimaatadaptatie i.v.m. de tempering van hitte en de opvang van regen bij hevige buien. Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet echter wel rekening gehouden worden met de invloeden vanuit de klimaatopwarming, de zogenaamde adaptie van het klimaat. Dit omdat het weer grilliger wordt. Een omgeving die voldoende groen is ingericht en (overtollige) regenwater kan infiltreren in de grond betekent een verbetering van de leefomgevingskwaliteit.
5.1.4 Grondwaterwinning Sanadome
Sanadome te Nijmegen onttrekt grondwater ten behoeve van haar drinkwater- en zwemwatervoorziening. Voor de onttrekking van het zoete drink- en zwemwater maakt Sanadome gebruik van 1 ondiepe bron. Het vergunde onttrekkingsdebiet bedraagt 60.000 m3 per jaar. De vergunningverlenende instantie is het Waterschap Rivierenland. Op de verbeelding wordt, ter signalering voor derden, een aanduiding opgenomen van deze ondiepe bron. Op de gemeentelijke milieuatlas (http://kaart.nijmegen.nl/milieu/) staat de grondwateronttrekking van Sanadome ook aangegeven.
5.2 Geluid
5.2.1 Weg-en railverkeer
Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe geluidgevoelige functies of een verruiming van de huidige functies, waarbij (andere) geluidgevoelige functies zijn toegestaan. Een akoestisch onderzoek i.v.m. wegverkeer en railverkeer is daarom niet nodig en volgens de Wet geluidhinder hoeft i.v.m. deze aspecten géén hogere waarde procedure gevolgd te worden.
5.2.2 Zone industriegeluid
Rond een terrein, waarop een bestemmingsplan de vestiging van bedrijven toelaat die in belangrijke mate geluidhinder kunnen moet een geluidszone worden vastgesteld, waarbuiten de geluidbelasting vanwege dat terrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A). Deze geluidszone wordt bij vaststelling van een bestemmingsplan vastgelegd (artikel 40 van de Wet geluidhinder).
Het bestemmingsplan "Nijmegen Goffert Winkelsteeg" staat toe dat op het industrieterrein Winkelsteeg bedrijven worden gevestigd die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken. Op dit gedeelte is in het bestemmingsplan de bestemming Bedrijfsdoeleinden, met subbestemming B2-4, gelegd. Het industrieterrein omvat het gebied omsloten door het Maas-Waalkanaal, de Graafseweg, de Nieuwe Dukenburgseweg en de Neerbosscheweg.
Rondom dit terrein is een geluidszone vastgesteld. Op het ten zuiden van de Nieuwe Dukenburgseweg gelegen bedrijventerrein is de vestiging van dit soort bedrijven niet toegestaan. De aard van de toegestane inrichtingen op dit bedrijventerrein (merendeel AMvB bedrijven) verschilt van de toegestane bedrijven op industrieterrein Winkelsteeg. Het bedrijventerrein ten zuiden van de Nieuwe Dukenburgseweg heeft daarmee geen functionele relatie met het industrieterrein Winkelsteeg en is daarom niet geluid gezoneerd.
De geluidszone rondom industrieterrein Winkelsteeg ligt ook gedeeltelijk buiten het plangebied van het bestemmingsplan "Nijmegen Goffert Winkelsteeg". Door middel van het bestemmingsplan "Partiële herziening bestemmingsplannen in verband met geluidszone industrieterrein Winkelsteeg" is het gedeelte van de geluidszone dat buiten het plangebied van het bestemmingsplan "Nijmegen Goffert-Winkelsteeg" ligt, vastgelegd in de ter plaatse geldende bestemmingsplannen.
De IL (industrielawaai) 50 dB(A) contour, de bijbehorende industrieterreingrens en de tussenliggende IL-geluidzone worden in dit bestemmingsplan niet gewijzigd.
5.2.3 Industriegeluid
Een deel van het plangebied bevat het geluid gezoneerde industrieterrein Winkelsteeg. De geluidzone industrieterrein Winkelsteeg is bij besluit van Gedeputeerde staten van Gelderland op 17 juni 2008 (zaaknummer 2008-006147) goedgekeurd.
Tussen industrieterreingrens en vastgestelde 50 dB(A)-contour bevind zich de IL- geluidzone. Voor de ontwikkeling van geluidgevoelige functies binnen deze zone dient in het kader van de Wet geluidhinder een akoestisch onderzoek te worden verricht. Aangezien het bestemmingsplan ter plaatse niet voorziet in nieuwe geluidgevoelige functies, is een akoestisch onderzoek niet noodzakelijk
Afbeelding : volledige zonegrens (met aanduiding van het gezoneerde industrieterrein) en het plangebied
Op grond van artikel 53 van de Wet geluidhinder mag de geluidbelasting op de gevel van een woning die ten tijde van de vaststelling van de geluidszone binnen de zone aanwezig is, niet meer dan 55 dB(A) bedragen. Uit het akoestische onderzoek blijkt dat de geluidbelasting op de gevels van een aantal woningen ten noorden van het industrieterrein hoger is dan 55 dB(A). Voor de (flat)woningen waarvoor een saneringssituatie geldt, moet worden onderzocht of de geluidbelasting kan worden gereduceerd tot 55 dB(A). Indien een dergelijke reductie niet mogelijk is, kunnen burgemeester en wethouders hogere waarden voor de maximaal toelaatbare geluidbelasting vaststellen (artikel 110a van de Wet geluidhinder). Deze woningen zijn overigens gelegen buiten het plangebied van het bestemmingsplan Nijmegen Goffert-Winkelsteeg.
5.3 Luchtkwaliteit
5.3.1 Bestaande situatie
De luchtkwaliteit in grote delen van dit plangebied wordt met name belast door verkeersuitstoot van de grotere doorgaande wegen (zoals de Nieuwe Dukenburgseweg en de Weg door Jonkerbos etc.).
Uit recent luchtkwaliteitsonderzoek over 2014 van de gemeente Nijmegen blijkt dat op het kruispunt van de Weg door Jonkerbos en de Burgemeester Daleslaan overschrijdingen van de grenswaarden plaatsvinden. Voor het rekenjaar 2014 is voor NO2 de jaargemiddelde contour ingevoegd. De overschrijdingen vinden alleen plaats op het wegdek. Formeel hoeft boven het wegdek en direct langs de weg (binnen 10 meter van de rand van de weg) niet aan de grenswaarden voldaan te worden.
Afbeelding: kaart luchtkwaliteit (bron; Atlaz)
De verwachting is dat in de toekomst de luchtverontreiniging ter plaatse van dit kruispunt onder de dan geldende wettelijke normen zal blijven.
5.3.2 Toetsing aan regelgeving
Bij toetsing van een ruimtelijk plan op luchtkwaliteit moet conform regelgeving gelet worden op de volgende 2 aspecten:
- a. het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit;
- b. het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.
Ad a. Het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit.
In de Wet milieubeheer titel 5.2 ('Wet luchtkwaliteit') zijn luchtkwaliteiteisen opgenomen. Deze betreffen de stoffen: zwaveldioxide, stikstofdioxide (NO2), stikstofoxiden, fijn stof (PM10), koolmonoxide, benzeen, benzo(a)pyreen, lood en ozon. In Nederland worden over het algemeen alleen overschrijdingen geconstateerd voor de stoffen NO2 en PM10. Het luchtkwaliteitonderzoek beperkt zich dan ook tot deze twee stoffen. De grenswaarden voor NO2 en PM10 uit de Wet luchtkwaliteit zijn weergegeven in onderstaande tabel. De regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteitseisen is verder uitgewerkt in AMvB's en Ministeriële regelingen. Bij het faciliteren van ruimtelijke plannen moet volgens de Nederlandse wetgeving de verandering van de luchtkwaliteit door het plan worden getoetst.
norm | ingangsdatum | |
Jaargemiddelde grenswaarde NO2 | 40 µg/m3 | 1 januari 2015 |
Jaargemiddelde grenswaarde PM10 | 40 µg/m3 | 1 juni 2011 |
Daggemiddelde grenswaarde PM10 | max. 35 dagen/jaar > 50 µg/m3 | 1 juni 2011 |
Tabel: luchtkwaliteit
Een ruimtelijke ontwikkeling kan doorgang vinden indien aannemelijk kan worden gemaakt dat:
- de ruimtelijke ontwikkeling, al dan niet in combinatie met aan het project verbonden maatregelen, niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit, of;
- de luchtkwaliteit door de ruimtelijke ontwikkeling, al dan niet in combinatie met aan het project verbonden maatregelen, per saldo verbetert of tenminste gelijk blijft (artikel 5.16.1.b.1° Wm), of;
- bij een beperkte verslechtering van de luchtkwaliteit vanwege de ruimtelijke ontwikkeling, de luchtkwaliteit in een gebied rondom het project per saldo verbetert (artikel 5.16.1.b.2° Wm). De verbetering en verslechtering zullen beide moeten gelden voor overschrijdingssituaties en dienen te worden betrokken op de concentraties van NO2 en/of PM10, of;
- de ruimtelijke ontwikkeling is beschreven in, past binnen, of is in elk geval niet strijdig met een vastgesteld programma zoals het NSL (Wm artikel 5.16.1.d), of;
- er geen grenswaarden worden overschreden door de ruimtelijke ontwikkeling.
Wat betreft de bijdrage van een plan aan de luchtkwaliteit is het Besluit Niet In Betekenende Mate Bijdragen (Luchtkwaliteitseisen) van belang, die gelijk met de wetswijziging van kracht is geworden. Plannen die niet meer dan 3% bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, hoeven niet getoetst te worden aan de luchtkwaliteitseisen in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5.
Aanvullend aan de actieprogramma's van Rijk, Provincie en Regio heeft Nijmegen een eigen luchtplan, dat onder meer voorziet in doorstromingsmaatregelen voor het wegverkeer; schonere bussen; stimulering transitie naar schonere brandstoffen; stadsdistributie voor het Centrum en privilegebeleid voor toegang naar het Centrum. Bij nieuwe ontwikkelingen zal aangetoond moeten worden dat ten tijde van de realisatie van het bouwplan, eventueel met beschreven en geborgde maatregelen, aan de normen voor luchtkwaliteit voldaan kan worden.
Voor het onderhavige plan is geen specifiek luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd omdat het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt die een grote verkeersaantrekkende werking hebben. Daarmee wordt voor dit aspect voldaan aan de luchtregelgeving.
Ad b. Het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.
Op 16 januari 2009 is het Besluit "gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)" in werking getreden. Met deze Algemene maatregelen van Bestuur (AMvB) wordt de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Het besluit heeft als doel het beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Over gemeentelijke wegen zegt het besluit niets en is derhalve geen beperking voor het plan. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Ziekenhuizen, woningen en sportaccommodaties worden dus niet als gevoelige bestemming gezien.
In de landelijke "GGD-Richtlijn medische milieukunde: luchtkwaliteit en gezondheid" adviseert de GGD ten aanzien van het bouwen van gevoelige bestemmingen langs drukke gemeentelijke wegen (meer dan 10.000 mvt/etm):
- geen afstandscriterium;
- niet bouwen direct langs een drukke weg (dus niet in 1e lijnsbebouwing);
- GGD heeft het advies "niet in 1e lijnsbebouwing" aangevuld met dat dit minimaal moet gelden binnen 50 meter van de rand van de drukke gemeentelijke weg.
Gemeente Nijmegen conformeert zich zo veel mogelijk aan deze GGD-richtlijn. Indien in het plangebied gevoelige bestemmingen worden gebouwd, dienen deze derhalve niet in de eerste lijnsbebouwing langs bovengenoemde drukke wegen geplaatst te worden.
5.3.3 Aanbevelingen
De verwachting is dat in de toekomst de luchtverontreiniging in dit gebied onder de dan geldende wettelijke normen zal blijven. Hieraan draagt ook bij dat er een nieuw NS station (Goffert WInkelsteeg) recentelijk gerealiseerd is in het plangebied. Niettemin is de luchtkwaliteit in delen van het plangebied een punt van aandacht. Hierin kan in het ontwerp rekening gehouden worden door:
- eventuele nieuwe bedrijvigheid aan te laten sluiten bij lopende ontwikkelingen zoals stadsdistributie in het stadscentrum danwel aan- en afvoer door middel van schone voertuigen (zoals bijv. op electriciteit, aardgas/groen gas en/of EURO VI-diesel);
- in de eerstelijns-bebouwing langs de bovengenoemde drukke wegen dienen geen school, kinderdagverblijf, zorginstellingen of zorgwoningen als nieuwe bestemming geplaatst te worden. Dit dient ter bescherming van extra gevoelige groepen;
- verminderen behoefte verplaatsing: zorgen voor befietsbare en beloopbare afstanden. Het effect is minder en kortere vervoersbewegingen;
- verbetering en schoner worden van het openbaar vervoer (bussen);
- zorgen voor goede doorstroming van (af- en aanrijdend) verkeer ten behoeve van dit plangebied.
5.4 Externe Veiligheid
5.4.1 Inleiding
De gemeente heeft de wettelijke plicht externe veiligheid mee te wegen in de besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen. In deze afweging is het van belang de risico's te beschouwen die ontstaan door inrichtingen vallend onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en risicovolle transportroutes (Bevt). Voor het plaatsgebonden risico (PR) zijn grenswaarden voor kwetsbare objecten aangegeven en richtwaarden voor beperkt kwetsbare objecten. Het groepsrisico (GR) dient verantwoord te worden. De volgende risicobronnen hebben invloed op het bestemmingsplan gebied.
Transportrisico's
- Maas-Waalkanaal
- Spoor Nijmegen-Den Bosch
- Routering vervoer gevaarlijke stoffen gemeente Nijmegen
- Een hogedruk aardgastransportleiding (N-576-67).
Stationaire bronnen (Bevi)
- NXP
- Hoes Errogas
- LPG tankstation Shell, Neerbosscheweg 4
- LPG tankstation 1, Firezone.
Niet-Bevi bronnen
- Gasdrukmeet en -regelstations
5.4.2 Toetsing aan Plaatsgebonden risico (PR)
Onder het PR wordt verstaan de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een gevarenbron bevindt, overlijdt ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen van die bron. Voor het plaatsgebonden risico zijn grenswaarden (PR*10-6) als toetsingswaarden aangegeven voor kwetsbare objecten en richtwaarden voor beperkt kwetsbare objecten. Daar waar gesproken wordt van een PR contour wordt de PR*10-6 contour bedoeld.
Van alle transportrisico's in het gebied is bekend dat de PR 10-6 risicocontour niet buiten de transportas zelf ligt. Dus bij het Maas-Waalkanaal niet buiten de oeverlijn, bij het spoor niet buiten het spoortraject, bij de routering niet buiten de weg en bij de aardgasleiding niet buiten de leiding. De PR vormt dus bij de transportassen geen belemmering voor het bestemmingsplan.
NXP - een bestaand BEVI bedrijf- heeft een opslagtank van waterstof en een verlading van gevaarlijke afvalstoffen (IPA) die beiden een PR 10-6 contour hebben in het plangebied. Deze contouren zijn vastgelegd op de verbeelding (QRA NXP, 30-11-2016). Binnen deze contouren liggen momenteel geen (beperkt- ) kwetsbare objecten en zijn nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten ook niet toegestaan.
Er wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn van het verplaatsen van de waterstoftank van NXP. Vandaar dat voor de bestaande risicocontour van de waterstoftank een afwijkingsbevoegdheid is opgenomen (zie de planregels ten aanzien van de milieuzone - zones wet milieubeheer ).
Afbeelding: Contouren bestaande situatie opslagtank NXP (ontwerpplan)
Afbeelding : Contouren nieuwe situatie opslagtank NXP (vast te stellen plan)
Inmiddels is - anders dan ten tijde van het ontwerpplan - duidelijk dat de nieuwe vergunning van NXP definitief is; de oude waterstofopslag wordt niet meer wordt gebruikt zodat de zuidelijke contour in zijn geheel kan vervallen in het vast te stellen bestemmingsplan.
Voor wat betreft de nieuwe contouren leveren deze ook geen enkele beperking op voor het bestaande Bevi bedrijf NXP. De contouren hebben, aangezien ze bijna geheel op eigen NXP terrein liggen vooral een signalerende functie. De gebiedsaanduiding voor de PR 10-6 contour dat hier geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten mogen ontstaat (regel) is voor de huidige situatie strikt genomen niet noodzakelijk aangezien deze objecten binnen de inrichtingsgrens van een Bevi inrichting niet bestaan (art 1, Bevi, lid 2). Mocht er in de toekomst echter een aanpassing van de inrichtingsgrens plaatsvinden dan heeft de regel toch weer betekenis. Daarnaast hebben de contouren ook een informatieve en signalerende functie. Dit is de reden dat de nieuwe contouren op de verbeelding staan.
Bedrijf Hoes Errogas Nijmegen BV
Hoes Errogas Nijmegen BV aan de Roggeweg levert propaan en butaan aan particulieren en bedrijven.
Het risico wordt bepaald door de aflevering aan de tankauto's waarmee Hoes de propaantankjes in de omgeving bevoorraadt. Hoes heeft niet alleen de locatie Roggestraat maar ook een groot terrein richting het Maas-Waalkanaal waar ze lege tanks opslaan en dus ook de tankauto's afvullen.
De risicocontour van de opslagtanks is berekend in 2010 (QRA, 12 augustus 2010) en nog steeds actueel. Ook deze contour is opgenomen op de verbeelding. Binnen de contouren liggen momenteel geen (beperkt-) kwetsbare objecten en zijn nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten niet toegestaan.
Afbeelding: Contouren Hoes Errogas(rood =PR 10-6)
Het LPG tankstation aan de Neerbosscheweg 4 heeft een PR contour van 35,25 en 15 meter vanuit respectievelijk het vulpunt, de ondergrondse tank en het afleverpunt van LPG. Het bouwvlak van de achterliggende garage ligt nu al deels in de PR contour van de tank en het vulpunt. Dit is een al jaren bestaande situatie en wordt om die redenen toegelaten. Nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten in de PR contouren zijn niet toegestaan.
Afbeelding. PR contouren LPG tankstation Neerbosscheweg 4
Aan de Neerbosscheweg 1 ligt tankstation Firezone. Dit bedrijf levert al geruime tijd geen LPG meer maar heeft nog wel een vergunning om dit te doen. Onderstaande PR 10-6 contouren zijn nog steeds van kracht. Dit is op de verbeelding vertaald door een aanduiidng "milieuzone - zones wet milieubeheer" op te nemen.
Afbeelding: PR contouren Firezone Neerbosscheweg 1.
De PR contouren vallen niet over beperkt kwetsbare objecten. De risico contouren zijn dus feitelijk al afwezig maar juridisch nog aanwezig vanwege de nog bestaande vergunning om LPG te leveren. De verwachting is dat ook de vergunning binnenkort vervalt of wordt ingetrokken. Vandaar dat voor de bestaande risicocontouren een afwijkingsbevoegdheid is opgenomen om hier in de toekomst te kunnen bouwen (zie de planregels ten aanzien van de milieuzone - zones wet milieubeheer).
Verder is er nog een gasontvangststation aan de Roggeweg 34 met een veiligheidsafstand van 25 vanaf het gebouw. Op grond van het activiteitenbesluit zijn binnen deze contour geen kwetsbare objecten toegestaan. Binnen een afstand van 4 meter zijn ook beperkt kwetsbare objecten uitgesloten. De contouren zijn opgenomen op de verbeelding (middels de aanduiding Veiligheidszones Barim 1 en 2) .
Voor wat het bedrijf Lincoln Smitweld betreft, is de volgende situatie van toepassing. Het bedrijf heeft een vergunning voor het opslaan van meer dan 10 ton gevaarlijke stoffen zoals staat beschreven in het oude bestemmingsplan, maar heeft zelf aangegeven geen Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen) bedrijf te willen zijn. Ook de feitelijke opslag in hoeveelheden en aard van gevaarlijke stoffen leidt niet tot de conclusie dat het bedrijf onder het Bevi zou vallen. In de communicatie met het bedrijf heeft de ODRN op 13 januari 2017 aangegeven dat de eerdere Wet Milieubeheer vergunning wordt beschouwd als een melding Activiteitenbesluit. Gezien het voorgaande wordt voor dit bedrijf geen PR contour opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan.
Van de overige bedrijven ligt er evenmin een veiligheidscontour binnen het plangebied. Het ontstaan van nieuwe Bevi bedrijven wordt met dit nieuwe bestemmingsplan uitgesloten op grond van de vastgestelde beleidsvisie externe veiligheid van februari 2014. Ingevolge de beleidsvisie Externe Veiligheid betekent dit het planologisch vertalen van een huidig restrictie-niveau 1 (PR contour mag over andere percelen vallen) naar een gewenst restrictienivau 4.
Afbeelding: tabel 3.1. uit Beleidsvisie Externe Veiligheid
Voor de NTC/NXP gedeelte geldt de uitzondering zoals beschreven op pagina 23 van de beleidsvisie.
Afbeelding: Gasontvangststation met veiligheidscontour van het Activiteitenbesluit.
In het plangebied liggen diverse kaststations (Art. 3.12, tabel 3.12 Activiteitenbesluit) van Liander om de gasdruk te meten en regelen. Binnen 6 meter van deze kasten mogen geen kwetsbare objecten ontstaan. Binnen 4 meter mogen geen beperkt kwetsbare objecten ontstaan. De volgende kasten liggen binnen het plangebied:
Tabel: overzicht gasdrukregelstations binnen het plangebied
Straat | nr. | x | y |
Tarweweg | 3 | 185.201 | 425.514 |
Weg d. Jonkerbos | 100 | 185.465 | 425.640 |
N Dukenburgseweg | 20 | 184.614 | 425.768 |
N Dukenburgseweg | 185.063 | 426.205 | |
St. Teunismolenweg | 52 | 184.349 | 426.209 |
5.4.3 De verantwoording van het groepsrisico
Het groepsrisico geeft de kans weer op een ongeval met ten minste 10, 100 of 1000 dodelijke slachtoffers binnen het invloedsgebied van de beschouwde risicobron. Het groepsrisico dient verantwoord te worden. Voor de verantwoording van het groepsrisico rond bedrijven geldt een ander afwegingskader dan de verantwoording van de risico's rond transportroutes.
Transportrisico's
Het vervoer van gevaarlijke stoffen in de omgeving van het plangebied en in het plangebied zelf leidt tot risico's in het plangebied. Langs en door het plangebied worden gevaarlijke stoffen vervoerd over het Maas-Waalkanaal, het spoor van Nijmegen naar Den Bosch, een hogedruk aardgastransportroute (N-576-67).
Maas Waalkanaal
Binnen het plangebied liggen geen zeer kwetsbare objecten langs het kanaal waardoor er op grond van de visie externe veiligheid van de gemeente Nijmegen geen zware verantwoording noodzakelijk is. Op grond van de Handreiking Risicoanalyse Transportroutes (HART, juni 2014) is er alleen een berekening van het groepsrisico nodig indien de bevolkingsdichtheid groter is dan 1500 personen per ha. De dichtheid ter hoogte van het plangebied is veel lager. Op Winkelsteeg ligt de dichtheid onder de 50 personen per ha. Ten zuiden van de Nieuwe Dukenburgseweg ligt de dichtheid nog veel lager. Deze zal door het huidige conserverende bestemmingsplan ook niet significant wijzigen. Het groepsrisico ligt zelfs veel lager dan de 10% van de oriëntatiewaarde. Hierdoor kan worden volstaan met een beschouwing van de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid die is ingevuld door bijgaande brief van de Veiligheidsregio Gelderland Zuid (VRGZ, 20-3-2017). In de brief wordt verwezen naar paragraaf 2.5 van de beleidsvisie externe veiligheid.
Om te voorkomen dat zeer kwetsbare objecten in de nabijheid van het Maas-Waalkanaal ontstaan, worden deze in de eerste 25 vanaf de oeverlijn uitgesloten en in de zone vanaf 25 meter tot aan 90 meter alleen na een zware verantwoording toegelaten. In dit verband zijn op de verbeelding veiligheidszones - vervoer gevaarlijke stoffen 1 en 2 opgenomen.
Het spoor van Nijmegen naar Den Bosch
In het plangebied ligt de spoorlijn Nijmegen – Den Bosch waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. In het Bevt is een aandachtgebied gedefinieerd waarbinnen het groepsrisico verantwoord dient te worden (200 meter). Buiten deze zone dient in het invloedsgebied alleen ingegaan te worden op de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Met de komst van het 'Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen' is een warme BLEVE uitgesloten en zijn de transportrisico's substantieel afgenomen. De ODRN heeft voor het plangebied in 2014 een nieuwe berekening (QRA Spoor NTC,jan 2014) gemaakt van het groepsrisico. Deze berekening is nog bruikbaar omdat zich sinds die tijd in dit gebied geen belangrijke verdichting op korte afstand van het spoor (200 meter) heeft plaatsgevonden. Onderstaande is het groepsrisiconiveau weergegeven. Het groepsrisico ligt onder de 10% van de oriëntatiewaarde. Hierdoor kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico (art 8 lid 2a, Bevt). Deze beperkte verantwoording richt zich alleen op de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Deze wordt ingevuld door bijgaande brief van de Veiligheidsregio Gelderland Zuid (VRGZ, 20-3-2017). In de brief wordt verwezen naar paragraaf 2.5 van de beleidsvisie externe veiligheid.
Om te voorkomen dat zeer kwetsbare objecten ontstaan in de nabijheid van het spoor worden deze in de regels uitgesloten in de eerste 30 meter vanaf de buitenrand van het spoor. Verder worden deze zeer kwetsbare objecten in de zone van 30 tot 200 meter alleen toegelaten met een zware verantwoording. Hiertoe zijn veiligheidszones 1 en 2 "vervoer gevaarlijke stoffen" in het plan opgenomen.
Aardgastransportleiding
Voor wat betreft hogedruk aardgastransportleidingen loopt alleen leiding N-576-67 door het plangebied. De overige leidingen in de omgeving van het plangebied hebben geen invloedsgebied over het plangebied en veroorzaken derhalve geen risico. De aardgasleiding door het plangebied heeft een diameter van 324 mm en een druk van 40 bar. Daarmee is de 100% lethaal contour 70 meter en het invloedsgebied 140 meter. Deze leiding loopt van zuid naar noord langs het Maas Waalkanaal.
In 2013 is aan de noordzijde van het plangebied een deel van de leiding die onder het spoor en de Graafseweg loopt verlegd. De planologische basis hiervoor is gelegd in het in paragraaf 1.1. reeds genoemde bestemmingsplan Nijmegen Goffert Winkelsteeg 5 (Gasleiding bij Graafsebrug)
In onderstaande figuur is het nieuwe tracé zichtbaar in donderblauw. Het oude tracé is aangegeven in lichtblauw. De Kema heeft in 2013 (QRA gasbuisleiding N-576-67) een groepsrisicoberekening gemaakt voor deze verlegging. Deze berekening is nog bruikbaar voor de hoogte van het groepsrisico in het noordelijk deel van het plangebied. De conclusie is dus dat het groepsrisico hier ver onder de 10% van de oriëntatiewaarde ligt en vanwege het conserverende karakter van het plan ook niet zal toenemen.
Verder is er in 2014 ook een berekening gemaakt (ODRN, QRA Gasbuisleiding 2014) waarbij de focus lag op het zuidelijk deel van het plangebied maar vrijwel het gehele leidingtraject is beschouwd. Hieruit blijkt dat het groepsrisico op ongeveer 0,1 maal de oriëntatiewaarde ligt. De maximale overschrijdingsfactor voor de leiding is 286 slachtoffers met een frequentie van eens per 135 miljoen jaar. In onderstaande Fn-curve is het groepsrisico van dit traject weergegeven.
Gezien het conserverend karakter van het bestemmingsplan is de toename van het groepsrisico minder dan 10% en kan volstaan worden met deze beperkte verantwoording van het groepsrisico.
Routering vervoer gevaarlijke stoffen
Routering vervoer gevaarlijke stoffen
Nijmegen heeft een eigen routering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen vastgelegd. Deze routering loopt door het plangebied en ontsluit Winkelsteeg van en naar de A73. De vervoersstromen over deze routering zijn dusdanig gering dat hier kan worden volstaan met een standaard verantwoording van het groepsrisico zoals die is opgenomen op pagina 34 van de beleidsvisie externe veiligheid (Beleidsvisie EV Nijmegen, februari 2014).
5.4.4 Groepsrisico van Bevi bedrijven
Op het bedrijventerrein Winkelsteeg vallen twee bedrijven onder het Bevi; NXP en Hoes Errogas. Daarnaast ligt er één LPG tankstations aan de Neerbosscheweg 4 met een invloedsgebied over het bestemmingsplan. Ook Firezone heeft nog een vergunning voor het leveren van LPG en derhalve een invloedsgebied over het bestemmingsplan.
Het invloedsgebied van de waterstof opslag van NXP is in figuur 1 weergegeven als de grootste contour. De opslag van waterstof is van vitaal belang voor de bedrijfsvoering van NXP. Momenteel ligt de waterstofopslag nabij de Nieuwe Dukenburgseweg en is er een beschikking afgegeven voor de bouw van een nieuwe waterstofopslag nabij het spoor op het terrein van NXP. In deze overgangsfase wordt daarom zowel de bestaande risicocontour als de verwachte nieuwe op de verbeelding vastgelegd. In onderstaande Fn-curve wordt het groepsrisico weergegeven van de bestaande opslag (blauwe lijn) en de nieuwe (bruine lijn) voor de gehele inrichting.
Figuur: Groepsrisico ten gevolge van H2 opslag NXP (blauw + bestaande, bruin is nieuw)
Met de verplaatsing van de waterstoftank neemt het groepsrisico af van omstreeks de 100% van de oriëntatiewaarde naar 0. De lijn van het groepsrisico in bovenstaande figuur is nog wel zichtbaar maar er is geen sprake van een groepsrisico omdat het maximale aantal slachtoffers onder de 10 ligt. Deze afname van het groepsrisico ligt met name aan het feit dat het kantoorgebouw 52 Degrees niet meer in het invloedsgebied ligt in de nieuwe situatie. Aanvullende maatregelen om het groepsrisico verder te reduceren in de nieuwe situatie zijn niet relevant aangezien het groepsrisico al afwezig is. Voor de bestaande situatie geldt dat dit een al jaren bestemde situatie is en dus binnenkort zal worden opgeheven.
Hoes Errogas
Hoes Errogas is een bedrijf met opslag van propaan en butaan in tanks en gasflessen. In een QRA van augustus 2010 zijn de risico's doorgerekend ten behoeve van de nieuwe vergunning die is verleend op 7-6-2011. Figuur 3 geeft nog steeds de actuele situatie weer met de bestaande risicocontouren. Onderstaande is uit dezelfde QRA de groepsrisicografiek weergegeven.
Het groepsrisico blijft ver onder de oriëntatiewaarde.
LPG
Het invloedsgebied van LPG tankstation Shell aan de Neerbosscheweg 4 ligt binnen het plangebied. In 2016 is in het kader van de herontwikkeling van de Kolpingbuurt een berekening gemaakt van het groepsrisico (QRA LPG tool Neerbosscheweg 4, maart 2016). De dichtheid van het aantal personen in het invloedsgebied is beperkt. In onderstaande figuur wordt de hoogte van het groepsrisico aangegeven. Maatregelen ter verdere beperking van het groepsrisico liggen niet voor de hand gezien het conserverende karakter van dit bestemmingsplan.
Het bedrijf Firezone aan de Neerbosscheweg 1 beschikt ook over een vergunning voor de levering van LPG. Hiervan wordt momenteel niet actief gebruik gemaakt. Feitelijk is er momenteel dus geen risico. Het vulpunt van de oude installatie lag op het parkeerterrein tussen de Neerbosscheweg. Er liggen dus geen objecten binnen het invloedsgebied die tot een hoog groepsrisico kunnen leiden. Als het bedrijf weer LPG zou gaan verkopen binnen de bestaande vergunning is het groepsrisico laag.
In juni 2016 is er een nieuwe LPG circulaire gepubliceerd. Er worden echter geen nieuwe (zeer) kwetsbare objecten gerealiseerd binnen de in de circulaire genoemde afstanden. Een aanvullende toets op grond van de nieuwe circulaire is dus niet noodzakelijk. Gezien het feit dat het groepsrisico erg laag is ligt het niet voor de hand aanvullende maatregelen te nemen om het risico verder te reduceren.
Cumulatie en domino-effecten
Van een domino effecten is sprake indien een incident met een opslag- of transportvoorziening van gevaarlijke stoffen een naburig incident met opslag of transportvoorziening van gevaarlijke stoffen kan veroorzaken. Gezien de risico's zoals hierboven beschreven is een incident met gevaarlijke stoffen al hoogst onwaarschijnlijk. Dat dit incident een ander incident veroorzaakt is alleen mogelijk bij voldoende nabijheid van de risicobronnen. In theorie is een dergelijk incident mogelijk maar zo onwaarschijnlijk dat deze risico's acceptabel worden geacht.
Van cumulatie is sprake indien meerdere risicocontouren over hetzelfde gebied liggen. Hiervan is ook sprake in het plangebied bijvoorbeeld in de nabijheid van het spoor. De risico's van de afzonderlijke bronnen zijn echter zo laag dat ook de optelsom van deze zeer kleine risico's niet leidt tot een onaanvaardbaar risico.
Bestrijdbaarheid en Zelfredzaamheid
De Veiligheidsregio Gelderland Zuid heeft op 20 maart 2017 advies uitgebracht over de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid voor het plangebied. De VRGZ stelt daarin dat de bluswatervoorziening en bereikbaarheid bij de Bevi-bedrijven afdoende is. Verder wordt aanbevolen zeer kwetsbare objecten in bepaalde gebieden uit te sluiten.
5.4.5 Conclusie
Externe veiligheid vormt geen belemmering voor de planontwikkeling.
5.5 Ruimtelijke Veiligheid
De actualisatie van het bestemmingsplan Goffert-Winkelsteeg kent sterk een conserverend karakter; er zullen dus betrekkelijk weinig wijzingen in de bebouwde omgeving uit voortvloeien. Wat inrichting van de openbare ruimte, situering van gebouwen, bereikbaarheid en bluswatervoorziening betreft, geldt dat de bestaande situatie kan afwijken van recente inzichten. Er worden op grond van het bestemmingsplan echter geen majeure afwijkingen geconstateerd waarvan te verwachten valt dat die tot problemen voor brandbestrijding en hulpverlening kunnen leiden.
Over externe veiligheid is separaat geadviseerd. Voornaamste advies op dit vlak is om in de toekomst, in de lijn van de beleidsvisie van de gemeente Nijmegen in beginsel geen (zeer) kwetsbare objecten in de directe omgeving van risicobronnen mogelijk te maken; voor zonering en meer achtergrondinformatie met betrekking tot externe veiligheid verwijzen wij naar het eerder genoemde advies van VRGZ en ODRN.
Conform het adviesverzoek is het plangebied beoordeeld op de onderdelen inrichting van de openbare ruimte, situering van gebouwen, bluswatervoorziening en bereikbaarheid vanuit het oogpunt van de brandweer. Andere ruimtelijk relevante onderwerpen zoals hoogwaterveiligheid, natuurbrandrisico, gezondheid, evenementen, verkeer en sociale veiligheid zijn niet meegenomen in dit advies. De Veiligheidsregio Gelderland-Zuid heeft een instrument ruimtelijke veiligheid ontwikkeld waarmee deze ruimtelijk relevante onderwerpen getoetst kunnen worden. Indien gewenst kan er een bredere analyse van het plangebied gemaakt worden.
5.6 Klimaat En Duurzaam Bouwen
De klimaatverandering noopt tot aanpassingen in ruimtelijke ontwikkelingen. De Gemeenteraad van Nijmegen heeft haar visie hierop in de Kadernotitie Klimaat en de duurzaamheidsagenda 2011-2015 en de Nota Duurzaamheid in Uitvoering vastgelegd.
Kernbegrippen zijn compensatie en adaptatie.
Compensatie is het tegengaan en verminderen van negatieve effecten op het klimaat. Dit kan door energiegebruik te beperken en/of duurzame energiebronnen te gebruiken en door gebruik te maken materialen uit vernieuwbare bronnen. Nijmegen streeft er daarom naar om als stad energieneutraal te worden.
Adaptatie is het aanpassen aan de wijzigende omstandigheden zoals extremere weersomstandigheden en een stijgende energieprijs. Voorbeelden hiervan zijn het voorkomen van oververhitting, aandacht voor windklimaat en het realiseren van grotere piekbergingen voor neerslag.
In de gebouwde omgeving zijn voor energiegebruik en oververhitting de oriëntatie van de bebouwing en de manier waarop met de bezonning is omgegaan bepalende factoren.
Het microklimaat wordt bepaald door de verhouding tussen bebouwd en begroend oppervlak en de relatie tussen bebouwde en groene structuren. Een goed groenontwerp helpt oververhitting tegen te gaan en vangt neerslag en luchtverontreiniging op.
Op bedrijventerrein binnen het plangebied kan in de onbebouwde ruimte groen voor een betere uitstraling en een gezonder verblijfsklimaat zorgen als de volgende maatregelen worden genomen:
- overhoeken en ruimtereserveringen niet bestraten maar groen inrichten
- erfgrenzen en hekken groen aankleden (bv begroeid met klimop)
- parkeerterreinen voorzien van beplanting zodat er voldoende beschaduwing is
Voor utiliteitsbouw liggen kernpunten bij terugdringen van de CO2 uitstoot en aanpassing aan veranderde weersomstandigheden. Bijkomend voordeel hierbij is dat dit leidt tot lagere beheerlasten en een gezondere, comfortabeler gebouw.
Om de mogelijkheden per plan in beeld te brengen kan de voor het bouwplan noodzakelijke installatie ontwerp aangevuld worden met een energiescan. Hierin kunnen zowel de warmtevraag als de koelingsbehoefte onderzocht worden. Op die manier kan de bijdrage van dit project aan de hierboven genoemde doelstellingen in beeld woorden gebracht.
Het gebied is onderdeel van het CHW-experiment-gebied “vergunningsvrij plaatsen mini windturbines”. Deze kunnen vergunningsvrij geplaatst worden onder de voorwaarden en in het gebied dat op onderstaande site aangegeven wordt:
https://app1.nijmegen.nl/Loket/prodcat/products/getProductDetailsAction.do?name=Mini-windturbines+bij+bedrijven
Vanwege eventuele radarverstoring zijn deze uitgesloten op het Fifty Two Degrees gebouw.
Verantwoord materiaalgebruik, beperking van energievraag en een verstandige positionering van functies dragen mede bij aan de klimaatdoelstellingen. In Nijmegen wordt de GPR-methodiek gehanteerd om prestaties van gebouwen te in beeld te brengen. Deze software staat via de gemeente Nijmegen ter beschikking aan ontwikkelaars in dit gebied. De ontwikkelaar kan deze systematiek ook gebruiken om haar ontwerpen te optimaliseren en te toetsen op bouwbesluitaspecten zoals energieprestatie en materiaalprestatie.
Het gebied is onder voorwaarden geschikt voor bodemenergiesystemen zoals Koude-Warmte opslag. Voor het bepalen van deze voorwaarden zal afstemming gezocht moeten worden met eventuele andere grondwatergebruikers in de omgeving en zal de milieu hygiënische situatie van de bodem en het grondwater mee moeten worden gewogen.
Hoofdstuk 6 Plansystematiek En Juridische Vormgeving
6.1 Algemeen
Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is uitgegaan van de eisen die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aan bestemmingsplannen stellen. De Wro en Bro leggen onder meer verplichtingen op ten aanzien van de opzet en presentatie van bestemmingsplannen. Hieruit vloeit onder andere voort dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar moeten zijn. De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012) is op hetvoorliggende plan toegepast om aan genoemde wettelijke verplichting te voldoen. Ook een aantal algemene bepalingen, welke in hoofdstuk 3 en 4 van de regels is opgenomen (bijvoorbeeld de overgangsregels), is voorgeschreven in het Bro.
Het (juridische deel van het) bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de (plan)regels, vergezeld van een toelichting. De verbeelding visualiseert de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van de aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De toelichting heeft geen bindende werking: de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en de onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van de bestemmingen en overige regels. In de toelichting wordt ook een relatie met het relevante beleid gelegd en een gebiedsbeschrijving gegeven. Op basis van het beleid en de gebiedsbeschrijving zijn vervolgens de uitgangspunten voor het bestemmingsplan geformuleerd.
planvorm
De planvorm moet er op gericht zijn alle aanwezige functies in het plangebied te voorzien van een zodanige bestemmingsregeling dat enerzijds in zekere mate ontwikkelingen mogelijk zijn en anderzijds de ruimtelijke kwaliteit voldoende gewaarborgd blijft. Uitgangspunt is een flexibel en toekomstgericht bestemmingsplan. Dit betekent dat niet alleen het bestaande gebruik van een perceel of pand wordt vastgelegd, maar ook wordt bekeken of op voorhand een ander gebruik aanvaardbaar is. Ook betekent het dat niet alleen de bestaande bebouwing wordt vastgelegd, maar wordt tevens bekeken in hoeverre extra bebouwingsmogelijkheden geboden kunnen worden. Daarbij wordt rekening gehouden met bestaande planologische mogelijkheden.
planmethodiek
Voor de actualisatie van bestemmingsplannen wordt gebruik gemaakt van het Standaard bestemmingsplan van de gemeente Nijmegen. Het Standaard bestemmingsplan is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012) waarin landelijke standaarden voor planregels en verbeelding zijn geformuleerd. De standaardisatie maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op een vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Het bestemmingsplan is zowel in analoge als digitale vorm opgesteld. Bij interpretatieverschillen heeft het digitale bestemmingsplan voorrang.
stedenbouwkundige matrix
De gemeente Nijmegen heeft beleidsregels voor grondgebonden woningen vastgesteld voor categorieën van gevallen voor planologische gebruiksactiviteiten een omgevingsvergunning kan worden verleend (artikel 2.12 lid 1, onder a, onder 20 Wabo, juncto bijlage II, artikel 4 Bor). Deze beleidsregels zijn op 14 juli 2015 in werking getreden. Onderdeel van deze beleidsregels is de stedenbouwkundige matrix waarin de stedenbouwkundige uitgangspunten zijn geformuleerd. Met deze stedenbouwkundige uitgangspunten is ook bij het opstellen van het bestemmingsplan rekening gehouden. Aan de hand van de stedenbouwkundige matrix wordt bijvoorbeeld bepaald waar de grens tussen de bestemmingen Tuin en Wonen ligt, de grootte van het bouwvlak en mogelijkheden om aan- en uitbouwen te realiseren. De stedenbouwkundige matrix heeft alleen betrekking op grondgebonden woningen. Behalve bij de bestemmingen Wonen en Tuin, is ook bij de bestemming Gemengd, voor zover in deze bestemmingen ook grondgebonden woningen voorkomen, rekening gehouden. Het opstellen van een bestemmingsplan is echter maatwerk. Het kan zijn dat het gezien de feitelijke situatie of bestaande planologische mogelijkheden gewenst is om van de stedenbouwkundige matrix af te wijken.
Er wordt een vijftal gebiedstypen onderscheiden waarvoor stedenbouwkundige uitgangspunten zijn geformuleerd. Een gebiedstype vertegenwoordigt een stadsdeel van Nijmegen met een eigen stedenbouwkundige- en architectonische uitstraling en met een eigen identiteit. Bij de stedenbouwkundige matrix is een kaart opgenomen van de stad, ingedeeld in gebiedstypen. In de stedenbouwkundige matrix zijn 5 gebiedstypen opgenomen:
- historisch gesloten bebouwing;
- historisch open bebouwing;
- tuinstad;
- jaren '70 en '80 wijken;
- overig.
Het plangebied valt buiten deze 5 gebieden. Dit betekent dat voor zover het plan voorziet in grondgebonden woningen een ad hoc beoordeling plaatsvindt.
6.2 Regels
De regels van het bestemmingsplan zijn opgebouwd uit inleidende regels (waar wordt ingegaan op de begrippen en wijze van meten), de bestemmingsregels (waar de bestemmingen en dubbelbestemmingen worden beschreven), de algemene regels (waar de algemeen geldende regels staan) en de overgangs- en slotregels (met het overgangsrecht). In de SVBP 2012 is de indeling van de regels van het bestemmingsplan en de wijze waarop de planregels zijn opgebouwd aangegeven.
6.2.1 Bestemmingsregels
Agrarisch
Deze bestemming is gelegd op gronden aan de Heideparkseweg. Hierbij is ook een recreatiewoning toegestaan. Intensief agrarisch gebruik van de gronden is hier niet toegestaan. Ter plaatse bevindt zich onder meer een paardenbak.
Bedrijf
Deze bestemming is toegekend aan een tweetal brandstofverkooppunten in het gebied en aan het pand waarin thans BMW dealer Bert Story is gehuisvest.
Bedrijf- Multifunctioneel Bedrijfscentrum
Deze bestemming is toegekend aan het Fixty Two Degrees gebouw. Het gebouw is ontworpen door Mecanoo Architecten en thans eigendom van het Duitse Vastgoedfonds SEB.
De aanwezige bedrijven en ondersteunende diensten in het multifunctionele business complex zijn hiermee voorzien van een positieve bestemming.
Bedrijf- Nutsvoorziening
Deze bestemming maakt nutsvoorzieningen mogelijk.
Bedrijventerrein
De bestemmingsregeling (t.a.v. toegelaten milieucategorieën, bedrijfswoningen) komt in grote lijnen overeen met de regeling in het vigerend plan. De minimale vereiste bouwhoogten zijn ten opzichte van het vigerend plan losgelaten, met uitzondering van de percelen aan de Nieuwe Dukenburgseweg. De minimale bebouwingshoogte blijft langs die weg gehandhaafd teneinde daar een goede wandvorming te krijgen.
Binnen deze bestemming zijn ook kleinschalige (urbane) windturbines mogelijk gemaakt. In het kader van de 3e Tranche is het Besluit uitvoering Crisis-en Herstelwet gewijzigd. Daarmee is het mogelijk om in Nijmegen dergelijke windturbines te bouwen zonder dat daar een omgevingsvergunning voor bouwen voor vereist is.
Bos
Deze bestemming is o.a. gelegd op gronden rondom Pompe-kliniek, CWZ terrein, Sanadome en stadspark de Goffert. Bestaande parkeervoorzieningen en (half) verhardingen zijn toegestaan. Binnen deze bestemming is slechts in zeer beperkte mate bebouwing toegestaan.
Cultuur en ontspanning- Kinderboerderij
Deze bestemming is gelegd op kinderboerderij de Goffert. In zeer beperkte mate is ook ondersteunende detailhandel hier toegestaan.
Cultuur en ontspanning- Welnesscentrum
Deze bestemming is toegekend aan het Sanadome met alle voorzieningen.
Bestemming Gemengd
Deze bestemming is gelegd op het terrein van Novio tech Campus. De bestemmingsregeling is hoofzakelijk gebaseerd op de regeling in het postzegelplan Nijmegen Goffert-Winkelsteeg -4 (NTC) dat door de raad in april 2015 is vastgesteld.
Bestemming Gemengd 1
Deze bestemming is gelegd op het Domushuis aan de Nieuwe Dukenburgseweg. De bestemmingsregeling is gebaseerd op de planregeling in het postzegelplan Nijmegen Goffert-Winkelsteeg-1 (Domushuis), dat de raad in augustus 2011 vaststelde.
Bestemming Gemengd 2
Deze bestemming is op het Goffert Stadion gelegd.
Bestemming Groen
Deze bestemming is gelegd op diverse groene percelen langs belangijke invalswegen in het gebied, zoals de Burgemeester Daleslaan, S100, Slotemaker de Bruïneweg e.d.
Ook langs de Nieuwe Dukenburgseweg, Graafseweg en Hulzenseweg, en op het terrein van de Winkelsteeg is een bestemming Groen gelegd .
Bestemming Groen-Park
Deze bestemming geldt voor het Goffert park.
Bestemming Horeca
Voor de Goffertboerderij geldt een bestemming Horeca. In verband met de aanwezige zaalhuur, feesten en partijen is de bestemming opgerekt tot en met horeca categorie 3. Uit de bijlage Staat van horeca-activiteiten, bijlage 3 bij de planregels blijkt wat verder nog meer onder deze categorieën valt.
Bestemming Maatschappelijk
Belangrijke instituten in het plangebied zoals onder meer het CWZ ziekenhuis, de Pompekliniek, het gebouw van Stichting Pro Persona aan de Tarweweg, de gebouwen van Stichting Pluryn Expoitatie aan de WInkelsteegseweg zijn op deze wijze bestemd.
Bestemming Maatschappelijk - Begraafplaats
Het crematorium en de begraafplaats aan de Weg door Jonkerbos en de militaire begraafplaats aan de Burgemeester Daleslaan zijn als zodanig bestemd.
Bestemming Recreatie
Deze bestemming is toegekend aan het Goffertbad en aan de Jan Massinkhal.
Bestemming Sport
Deze bestemming rust op de tenniscourts bij de Goffertboerderij, aan de Eendracht en omgeving en is toegekend aan de sportvelden nabij het Maas Waal kanaal.
Bestemming Tuin
Deze bestemming is toegekend aan gronden, die doorgaans niet behoren tot het achtererfgebied van woningen.
Bestemming Verkeer
Deze bestemming rust op de belangrijkste verkeersaders in het gebied (Weg door Jonkerbos, Nieuwe Dukenburgseweg, Burgemeester Dales laan, Tarweweg). Tevens is deze bestemming op overige wegen gelegd, alsmede op de spoorlijn Nijmegen- Den Bosch, althans voor zover dat tracé door het plangebied loopt.
Bestemming Water
Aan het binnen het plangebied aanwezige oppervlaktewater is deze bestemming toegekend en aan de watergang parallel aan het Maas Waal kanaal.
Bestemming Wonen
Deze bestemming is toegekend aan bestaande woningen aan de Heideparkseweg en Weg door Jonkerbos. Deze bestemming is ook toegekend aan het appartementencomplex aan de Neerboscheweg.
De overige bestemmingen zijn dubbelbestemmingen en komen overwegend aan bod in de sectorale deelparagrafen.
Dubbelsbestemming Waterstaat- Waterkering
Deze is opgenomen in de zone bij het Maas Waas Kanaal. De als zodanig bestemde gronden zijn mede bedoeld voor het in stand houden van, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering.
6.3 Flexibiliteitsbepalingen
Naast de flexibiliteit, die de rechtstreekse bouw- en gebruiksmogelijkheden reeds bieden, kunnen extra mogelijkheden worden geboden via een omgevingsvergunning en wijzigings- en uitwerkingsbevoegdheden, de zogenaamde flexibiliteitsbepalingen. In dit bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen bij de dubbelbestemmingen Waarde Archeologie 2 en Waarde-Archeologie 3.
In het vorige plan waren verder diverse wijzigingsbevoegdheden opgenomen die nu deels komen te vervallen. Dit betreffen de wijizgingsbevoegdheid om bedrijvigheid toe te staan in de Jan Massinkhal (niet meer aan de orde temeer nu de Jan Massinkhal is gerenoveerd), de wijzigingsbevoegdheid voor de topsporthal nabij het Goffertstadion en de wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van station Nijmegen Goffert. Voor die laatste ontwikkeling is reeds een apart postzegelplan opgesteld, te weten Nijmegen Goffert Winkelsteeg 2 (station).
De wijzigingsbevoegdheid voor de topsporthal keert niet terug omdat in 2012 - vanwege de financiële risico's - werd besloten het TIP project niet ten uitvoer te brengen. Als alternatief is middels het postzegelplan Nijmegen West -2 (Rosa de Limastraat, Talent Centraal) de realisatie van de accomodatie Talent Centraal (TCN) op sportpark De Dennen mogelijk gemaakt.
Verder zijn in dit bestemmingsplan mogelijkheden opgenomen om met een omgevingsvergunning af te kunnen wijken van de regels.
Wijzigingsbevoegdheden
Bij de dubbelbestemmingen Waarde-Archeologie 2 en Waarde-Archeologie 3 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om deze dubbelbestemming of aanduiding te kunnen laten vervallen of juist een dubbelbestemming op te kunnen nemen wanneer op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden meer aanwezig zijn dan wel uit onderzoek juist blijkt dat er ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.
Omgevingsvergunning
Binnen de verschillende bestemmingen, dubbelbestemmingen, algemene regels en overgangs- en slotbepalingen is de mogelijkheid opgenomen om door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de regels. Het kan hierbij gaan om afwijking van de bouwregels of afwijking van de gebruiksregels. Ook is bij de dubbelbestemmingen het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden (voormalige aanlegvergunning) en/of een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk (voormalige sloopvergunning) alleen mogelijk na het verlenen van een omgevingsvergunning.
Hoofdstuk 7 Retrospectieve Toets
Het bestemmingsplan is bindend voor een ieder. De primaire verantwoordelijkheid voor daadwerkelijke controle en handhaving ligt bij de gemeente. Doel van handhaven is het verkrijgen van een verbeterde leefbaarheid, veiligheid en verhoogde kwaliteit van de woon- en werkomgeving. Bouwen en gebruik conform het bestemmingsplan is uitgangspunt. Afwijkingen zijn alleen toelaatbaar als daarvoor een omgevingsvergunning voor is verleend.
Handhaving kan plaats vinden via publiekrechtelijke, privaatrechtelijke en strafrechtelijke weg. Bij deze laatste vorm is het Openbaar Ministerie betrokken. In het ruimtelijk bestuursrecht is de gemeente op grond van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang ten aanzien van ontwikkelingen die strijdig zijn met de bepalingen van het bestemmingsplan. Een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, kan in plaats daarvan aan een overtreder een last onder dwangsom opleggen. Deze vormen van handhaving vallen onder de zogenoemde repressieve handhaving. Hiermee wordt gedoeld op de middelen en/of het instrumentarium waarmee de gemeente naleving kan afdwingen, dan wel tegen normafwijkend gedrag correctief kan optreden.
Naast repressieve wordt preventieve handhaving onderscheiden, gericht op het voorkómen dat overtredingen ontstaan. Deze komt voornamelijk tot uitdrukking in het toezicht op bouwen en gebruik van gronden en gebouwen. Preventieve handhaving geschiedt over het algemeen door informele middelen zoals informeel contact tussen de met handhaving belaste personen en de gebruikers en bouwers.
Aan het hebben van voldoende draagvlak voor het gevoerde beleid kan essentiële betekenis worden toegekend. Bij het opstellen van het bestemmingsplan wordt door regelmatig bestuurlijk en maatschappelijk overleg en het instellen van een projectgroep met vertegenwoordigers van verschillende disciplines gestreefd naar consensus over het te voeren beleid. De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (gebruik en bebouwing) van het plangebied tijdens de voorbereiding van het bestemmingsplan. Ook voor de rechtszekerheid is het vastleggen van de bestaande toestand belangrijk. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan wordt ruim aandacht besteed aan de (technische) handhaafbaarheid van de regels. Deze dienen eenduidig te zijn.
Een retrospectieve toets geeft aan welke situaties in bouw en gebruik er bestaan die niet in overeenstemming zijn met de vigerende bestemmingsplannen en verleende vergunningen. In deze toets wordt aangegeven:
- in welke situaties handhavend wordt opgetreden (na de strijdige situatie te hebben gewraakt);
- in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven, of een omgevingsvergunning wordt verleend, waarmee de strijdige situatie gelegaliseerd wordt;
- in welke situaties wordt gekozen voor het onder het overgangsrecht brengen van de strijdige situatie (hetgeen alleen in uitzonderlijke situaties mogelijk is).
Overzicht illegale situaties
Adres: | Situatieschets: | Aktie: |
Stadspark de Goffert ongenummerd, kadastraal Hatert M 5838 | N.a.v. klacht vastgesteld dat erfverharding was aangebracht binnen een gedeelte van het park (zonder omgevingsvergunning) | Na aanschrijving is de erfverharding verwijderd. |
Jaap van Leeuwenlaan ongenummerd Hatert, D 3248 | Parkeren op groenstroken | Na het treffen van voorzieningen is het parkeren beëindigd. |
Roggeweg 8 | Wonen in bedrijfspand | Na aanschrijving is bewoning beeidnigd. |
Roggeweg 28 | (Bedrijfsverzamelgebouw) Growshop (detailhandel) binnen bedrijfsbestemming | Na aanschrijving zijn de detailhandelsactiviteiten beëindigd. |
Roggeweg 30L | (Bedrijfsverzamelgebouw) Detailhandel in alcoholhoudende dranken | Na aanschrijving is bedrijf verplaatst. |
Winkelsteegseweg 146c | Strijdig gebruik wonen in bedrijfswoning | Na aanschrijving is het wonen beëindigd. |
Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid
8.1 Economische Uitvoerbaarheid
Het plan heeft een conserverend karakter. In het plangebied worden geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. Om die reden is afgezien van een onderzoek naar de financieel-economische uitvoerbaarheid.
8.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Het concept bestemmingsplan is aan de wettelijke overleginstanties voorgelegd. De resultaten van het vooroverleg zijn hierna weergegeven.
Reactie Prorail
Prorail merkt op dat op de verbeelding 1 de spoorbaan is voorzien van de bestemming Verkeer met aanduiding Railverkeer. Deze aanduiding ontbreekt evenwel in artikel 21 van de regels. Prorail verzoekt de regels in overeenstemming te brengen met de verbeelding of de spoorbaan te voorzien van de bestemming Spoorwegdoeleinden.
Reactie gemeente
De regels worden aangepast zoals verzocht.
Reactie GGD Gelderland Zuid
De GGD beschouwt ook woningen als een "gevoelige bestemming" en bepleit derhalve dat in de 2e aanbeveling onder 5.3.3. in de opsomming ook woningen worden genoemd. Volgens de GGD blijkt uit onderzoek dat mensen die langs een drukke weg wonen een grotere kans hebben te overlijden aan een hart-of longaandoening dan mensen die verder van een drukke weg wonen. Hoe dichter men op een drukke verkeersweg woont, hoe groter de gezondheidsrisico;s zijn; ook voor kinderen.
Reactie gemeente
De belangrijkste en drukste wegen in/ nabij het plangebied betreffen de Graafseweg, Nieuwe Dukenburgseweg en Weg door Jonkerbos (onderdeel S100 route). Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe woningen mogelijk langs deze wegen.
Reactie Gasunie
Het lijkt erop dat de gasleidingen en het gasontvangstation op verbeelding 1 correct zijn ingetekend. De Gasunie voegt toe dat het moeilijk is om dit op basis van een pdf-bestand te bepalen. Bij het beoordelen van het ontwerp kan dit met zekerheid woden vastgesteld.
Reactie gemeente
De gemeente verstrekt ook andere bestanden aan de Gasunie, zodat een betere beoordeling kan worden gemaakt vooruitopend op het ontwerppplan.
Reactie Ministerie van Defensie
Het plangebied van het “Bestemmingsplan Nijmegen Goffert Winkelsteeg 2017” is gelegen in het radarverstoringsgebied van de radar van Herwijnen. In verband hiermee zijn er ter voorkoming van radarverstoring beperkingen van toepassing voor de bouw van windturbines, waarvan de tiphoogte hoger is dan 90 meter.
In het ontwerpbestemmingsplan Nijmegen Goffert Winkelsteeg 2017 is geen aandacht besteed aan de binnen het radarverstoringsgebied geldende restricties.
Omdat in het bestemmingsplan mogelijkheden worden geboden zgn. “urbane” windturbines te realiseren op bouwwerken, waarbij de maximale bouwhoogte tot maximaal 5 meter overschreden kan worden, (zie regels, artikel 5.2.2. lid d. sub 4. en artikel 7.2.2. lid b. sub 4.), en het hierdoor voor komt dat de bouwhoogte van een bouwwerk inclusief de urbane windturbine meer dan 90 meter bedraagt (zoals het NPX gebouw, hoek Nieuwe Dukenburgseweg/Jonkerbosplein), dient in dat geval te worden toegevoegd dat plaatsing hiervan slechts mogelijk is indien en voor zover is aangetoond dat het functioneren van de radarinstallaties van het Ministerie van Defensie niet in onaanvaardbare mate wordt verstoord. Wij verzoeken u dat in de regels op te nemen. De toetsing moet worden voorgelegd aan het ministerie van Defensie dat aan de hand daarvan een verklaring van geen bezwaar moet afgeven.
Om te bereiken dat in voorkomend geval bij wijziging of vrijstelling van het bestemmingsplan voldoende aandacht wordt besteed aan het radarverstoringsgebied, acht ik het voorts wenselijk om in de toelichting een illustratief kaartje op te nemen, alsmede een globale beschrijving van de van toepassing zijnde restricties voor het ruimtegebruik.
Tenslotte worden in de regels (zie bovengenoemde artikelen) en in de toelichting (Hoofdstuk 5.6.) de termen “urbane ”en “mini” windturbines door elkaar gebruikt en worden geen omschrijvingen van deze begrippen gegeven. Wij verzoeken hierbij een eenduidige terminologie aan te houden, en hiervan een duidelijke omschrijving te geven in artikel 1 van de regels.
Reactie gemeente
Deze mogelijkheid om op het Fifty Two Degrees gebouw kleinschalige urbane windturbines te plaatsen wordt bij nader inzien uit het bestemmingsplan geschrapt. Kleinschalige urbane windturbines mogen uitsluitend buiten het bouwvlak worden gerealiseerd. De bestemmingsregels worden verder zo aangepast dat er sprake is van uniforme begrippen.
In de toelichting is bij Rijksbeleid aandacht besteed aan het radarverstoringsbeleid.
Reactie Veiligheidsregio
De Veiligheidsregio heeft reeds in maart 2017 advies uitgebracht aan de ODRN.Deze instantie heeft bijgedragen aan de paragraaf Externe veiligheid in het plan.De Veiligheidsregio vraagt aandacht voor de Nijmeegse beleidsvisie externe veiligheid.