Bilderdijkstraat 46 en Enghuusweg 13 Putten
Bestemmingsplan - Gemeente Putten
Vastgesteld op 13-10-2022 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Bilderdijkstraat 46 en Enghuusweg 13 Putten met identificatienummer NL.IMRO.0273.BPBKAldi-VA01 van de gemeente Putten
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft
1.5 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw
1.6 achtererf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan
1.7 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt
1.8 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden
1.9 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde
1.10 bebouwingspercentage
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwperceel, in procenten van de oppervlakte van dat bouwperceel
1.11 Bed & Breakfast
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het enkel serveren van ontbijt. Een Bed & Breakfast is gevestigd in een woonhuis of bijgebouw en wordt gerund door de hoofdbewoner(s) van het betreffende huis. De kamers ten behoeve van de Bed & Breakfast functioneren niet als zelfstandige wooneenheid
1.12 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen
1.13 bedrijf aan huis
het bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten:
- die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 en internethandel, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving;
- die geen horeca, detailhandel zijn, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit, door de bewoner in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie
1.14 beroep aan huis
het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk en daarmee gelijk te stellen gebied, door de bewoner in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie
1.15 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
de afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
1.16 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak
1.17 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming
1.18 betaalbare huur
een huurwoning met een aanvang-huurprijs tussen de liberalisatiegrens en € 950,-
1.19 betaalbare koop
een koopwoning met een verkoopprijs zoals bepaald in de gemeentelijke Woonvisie Putten 2020-2025 of diens rechtsopvolger bepaalde, waarbij de in deze visie gestelde regels voor "betaalbare koopwoning" van toepassing zijn
1.20 Bevi-inrichting
een bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen
1.21 bevoegd gezag
het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
1.22 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk
1.23 bouwgrens
de grens van een bouwvlak
1.24 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor functies uit de bestemmingsomschrijving geschikt of geschikt te maken is
1.25 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten
1.26 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel
1.27 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten
1.28 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond
1.29 bijbehorend bouwwerk
de uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak
1.30 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw
1.31 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik
1.32 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaats
1.33 dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst
1.34 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit
1.35 dure huur
een huurwoning met een aanvang-huurprijs boven de € 950,-
1.36 dure koop
een dure koopwoning met een verkoopprijs zoals bepaald in de gemeentelijke Woonvisie Putten 2020-2025 of diens rechtsopvolger bepaalde, waarbij de in deze visie gestelde regels voor "dure koopwoning" van toepassing zijn
1.37 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt
1.38 hoofdgebouw
een gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is
1.39 liberalisatiegrens
een huurprijs zoals vastgesteld in art. 3 lid 2 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte
1.40 middeldure koopwoning
een middeldure koopwoning met een verkoopprijs zoals bepaald in de gemeentelijke Woonvisie Putten 2020-2025 of diens rechtsopvolger bepaalde, waarbij de in deze visie gestelde regels voor "middeldure koopwoning" van toepassing zijn
1.41 NEN
de door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan
1.42 nutsvoorzieningen
de voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie
1.43 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden
1.44 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak
1.45 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan
1.46 slopen
het geheel of gedeeltelijk afbreken van een bouwwerk
1.47 sociale huurwoning
een woning als bedoeld in artikel 1.1.1. sub d Bro met de daar bedoelde huurprijsgrens; waarbij de instandhouding voor de in de gemeentelijke woonvisie (Woonvisie Putten 2020-2025) omschreven doelgroep voor tien jaar na eerste ingebruikname is verzekerd
1.48 sociale koopwoning
een woning als bedoeld in artikel 1.1.1. sub e Bro; waarbij de instandhouding voor de in de gemeentelijke woonvisie (Woonvisie Putten 2020-2025) omschreven doelgroep voor vijf jaar na eerste ingebruikname is verzekerd
1.49 supermarkt
een zelfbedieningswinkel waar hoofdzakelijk voedingsmiddelen, waaronder verse groente, brood en vlees (zijnde dagelijkse goederen) en soms enige niet dagelijkse goederen (zoals huishoudelijke artikelen) worden verkocht
1.50 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt
1.51 wonen
het gehuisvest zijn in een woning
1.52 woning
één complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden óf voor de huisvesting van maximaal vier personen, wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn
2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie
- a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
- b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen
2.4 breedte, lengte en diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren
2.5 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak
2.6 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel
2.7 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen
2.8 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk
2.9 vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Detailhandel
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, uitsluitend op de eerste bouwlaag en met dien verstande dat één detailhandelsbedrijf is toegestaan;
met de daarbij behorende:
- b. in- en uitritten;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. groen.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. uitoefening van een beroep aan huis, waarvan de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte met een maximum van 45 m2 van de desbetreffende woning;
met de daarbij behorende:
- c. bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. tuinen, erven en parkeervoorzieningen;
- e. structurerende laanbeplanting en groenvoorzieningen;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals infiltratievoorzieningen en/of waterberging.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 4.4.2 waarbij de volgende regels gelden:
- a. er kan afgeweken worden van de percentages, mits voldaan wordt aan de Verordening vereveningen en doelgroepen woningbouw van de gemeente Putten.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, waaronder structurerende laanbeplanting;
met de daarbij behorende
- b. in- en uitritten ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;
- c. voet- en fietspaden;
- d. speelvoorzieningen;
- e. waterberging, waterlopen en -partijen;
- f. nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.2 onder c voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een bouwhoogte van maximaal 4 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid.
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten, paden en parkeervoorzieningen;
- b. groenvoorzieningen, structurerende laanbeplanting, waterberging en water;
- c. speelvoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder b voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een bouwhoogte van maximaal 4 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid.
Artikel 7 Waarde - Archeologie 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming (en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden.
7.2 Bouwregels
In aanvulling op het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) zijn bouwwerken slechts toelaatbaar, indien voldaan wordt aan één van onderstaande voorwaarden:
- a. vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders;
- b. bouwwerken die maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden vergroot, met behoud van bestaande funderingen;
- c. de realisatie van een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 100 m2, waarbij geen sprake is van werkzaamheden dieper dan 40 cm onder het maaiveld.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen indien uit archeologisch onderzoek of op basis van advies van een archeologische deskundige blijkt, dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden te beschermen en/of veilig te stellen door:
- a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
- b. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen;
- c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen;
- d. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
7.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 mits op basis van archeologisch onderzoek of op advies van een archeologische deskundige is aangetoond dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Vervangende bouwregel
- a. Indien de bestaande bebouwing afwijkt van de in de bestemmingsregels gegeven regels ten aanzien van de goot- en bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstanden zijn de bestaande maten van het bouwwerk dan wel afstanden eveneens toegestaan.
- b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bijgebouwen bij woningen.
9.2 Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m, tenzij in de bouwregels van de ter plaatse geldende bestemming(en) anders is bepaald, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen voor (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw niet meer dan 1 m mag bedragen.
9.3 Ondergronds bouwen
Ondergronds bouwen, dan wel onderkeldering, is, voor zover dit in de bestemmingsregels dit niet anders is geregeld, uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en in maximaal één laag waarvan de diepte niet meer dan 3 m mag bedragen, dan wel de bestaande diepte.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
- a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting;
- b. het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
- c. het gebruik van de gronden voor buitenopslag;
- d. het gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van inwoning.
10.2 Parkeren
- a. Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of een omgevingsvergunning voor een gebruiksverandering moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel. Dit betekent dat, voor zover in de bestemmingsregels geen parkeernormen zijn opgenomen, moet worden voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in Nota parkeernormen Putten en dat indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.
- b. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.
- c. Gerealiseerde voorzieningen als bedoeld in sub a en b, dienen na de realisering in stand te worden gehouden.
- d. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in sub a en b:
- 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
- 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Algemene afwijkingsregels
- a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- 1. de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- 2. het bepaalde in Artikel 3 Detailhandel ten behoeve van het vergroten van de toegestane oppervlakte aan bebouwing buiten het bouwvlak met ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bouwvlak;
- 3. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- 4. het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwgrenzen met maximaal 1.5 m worden overschreden indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- 5. het bepaalde in het plan voor het bouwen van bouwwerken ten algemenen nut, zoals telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, alsmede van kleine utilitaire gebouwen, zoals nutsvoorzieningen, transformatorstations, gemalen en gasdrukregel- en meetstations, mits de oppervlakte niet meer zal bedragen dan 25 m² en de bouwhoogte niet meer dan 4 m;
- 6. het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 10 m mag bedragen.
- b. De onder a bedoelde afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid.
- c. Bij de toepassing van deze vergunningverlening dienen de effecten op het woongenot van aangrenzende percelen, de milieuhinder, de mate van verkeersaantrekking, eventuele parkeeroverlast, buitenopslag van goederen en reclame-uitingen bij de beoordeling te worden betrokken.
11.2 Inwoning
- a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan ten behoeve van het toestaan van inwoning bij een (bedrijfs-)woning, zulks met inachtneming van de beleidsregels zoals opgenomen in Bijlage 2 Inwoningsnota Putten en dit indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijzigingen.
- b. De onder a bedoelde afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot:
- 1. een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. een onevenredige toename van de parkeerbehoefte, waarbij geldt dat moet worden voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in Bijlage 1 Notaparkeernormen Putten en dat indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met deze wijziging.
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
12.1 Algemene wijzigingsvoorwaarden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, voor zover daaraan behoefte bestaat en zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt, de ligging van bestemmingsvlakken en bouwvlakken en aanduidingen te wijzigen, zodanig dat:
- a. de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot, en
- b. geen van de grenzen met meer dan 10 m wordt verschoven.
12.2 Archeologische waarden
- a. Met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening kunnen burgemeester en wethouders het plan wijzigen in die zin, dat de verbeelding wordt gewijzigd door op één of meer locaties de (dubbel)bestemming 'Waarde - Archeologie2' te verwijderen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig is, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
- b. Met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening kunnen burgemeester en wethouders het plan wijzigen in die zin, dat de verbeelding wordt gewijzigd door één of meer locaties te voorzien van de (dubbel)bestemming 'Waarde -Archeologie 2' indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Bilderdijkstraat 46 en Enghuusweg 13 Putten' van de gemeente Putten.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
Aldi Culemborg exploiteert momenteel een filiaal aan de Bilderdijkstraat 46 in Putten. De supermarkt heeft een winkelvloeroppervlakte (wvo) van 797 m2 (Locatus, 2020). Deze winkel is te klein om te voldoen aan de wensen van de hedendaagse discountconsument. Om een moderne harddiscounter te realiseren die voldoet aan de nieuwe formule-uitgangspunten van Aldi (bredere gangpaden, meer ruimte voor het assortiment, meer aandacht voor versproducten en aandacht voor duurzaamheidsaspecten) is een minimaal winkelvloeroppervlak van circa 1.000 m2 wvo gewenst. Deze vergroting is fysiek niet mogelijk op de huidige locatie aan de Bilderdijkstraat. Bovendien ligt de supermarkt in een woongebied, waar deze functie ruimtelijk gezien niet meer passend is.
Om de harddiscounter toch voor de consumenten in Putten te behouden is Aldi voornemens om de winkel te verplaatsen naar de Enghuusweg 13 in Putten. De vrijkomende locatie aan de Bilderdijkstraat komt vervolgens beschikbaar voor woningbouw. Hierbij wordt gedacht aan een gebouw met maximaal 29 appartementen of eventueel beneden-bovenwoningen. De definitieve vorm wordt in een later stadium verder uitgewerkt. Dit past qua functie beter in de omgeving en daarbij draagt het bij aan het woningtekort in de gemeente. Het grasveld met speelvoorziening aan de achterzijde blijft behouden.
De beoogde verplaatsing naar de Enghuusweg 13 en de herontwikkeling van de Bilderdijkstraat 13 passen niet binnen de regels van de geldende bestemmingsplannen. Om de ontwikkeling toch mogelijk te maken zal een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld. Daarbij is gekozen voor één plan dat voor beide locaties een passende planologische regeling biedt. Met het bestemmingsplan worden op de locatie Enghuusweg planologisch detailhandelsmeters toegevoegd, maar op de locatie Bilderdijkstraat juist wegbestemd. De feitelijke toename van detailhandelsmeters is dus beperkt.
Verder zal gebruik worden gemaakt van de coördinatieregeling. Hierbij wordt de besluitvorming rond het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning voor bouwen gebundeld in één procedure.
1.2 Ligging Plangebied
Het plangebied bestaat uit twee deelgebieden, namelijk Bilderdijkstraat 46 en Enghuusweg 13 in Putten (figuur 1.1).
De huidige Aldi-supermarkt is gelegen aan de Bilderdijkstraat 46. Hier is voorzien in een woningbouwontwikkeling. De nieuwe discount supermarkt zal worden gerealiseerd aan de Enghuusweg 13.
Figuur 1.1 Ligging plangebied locaties Bilderdijkstraat en Enghuusweg in Putten (ondergrond: Luchtfoto Kadaster, 2018)
1.2.1 Bilderdijkstraat 46
De Bilderdijkstraat 46 (figuur 1.2) ligt in een woonwijk in het zuidoosten van Putten. Dit deelgebied wordt begrensd door de Bilderdijkstraat in het noorden en de P.C. Hoofdstraat in het zuiden en westen. De oostelijke begrenzing wordt gevormd door de achterzijden van percelen aan de Jacob Catsstraat.
Figuur 1.2 Ligging plangebied Bilderdijkstraat 46 (ondergrond: Luchtfoto Kadaster, 2019)
1.2.2 Enghuusweg 13
Deelgebied Enghuusweg 13 ligt aan de rand ten zuidwesten van de kern Putten (figuur 1.3). De locatie wordt begrensd door de Enghuusweg in het noorden en de Van Geenstraat (N303) in het oosten. Aan de zuid- en de westzijde wordt het gebied begrensd door agrarische percelen.
Figuur 1.3 Ligging plangebied Enghuusweg 13 (ondergrond: Luchtfoto Kadaster, 2019)
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
1.3.1 Bilderdijkstraat 46
Ter plaatse van het deelgebied Bilderdijkstraat 46 geldt het bestemmingsplan 'Kom Noord en Zuidoost'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 4 oktober 2018. De gronden zijn bestemd als 'Detailhandel'. Het achterliggend speelveldje is bestemd als 'Verkeer-Verblijf'. Binnen de detailhandelsbestemming zijn binnen het bouwvlak winkels, uitsluitend op de eerste bouwlaag, toegestaan. De maximale goot- en bouwhoogte bedragen respectievelijk 3 meter en 7 meter. Binnen de verkeersbestemming zijn behalve garageboxen geen gebouwen toegestaan. Binnen de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hiermee heeft het college de mogelijkheid om de bestemming te wijzigen in onder andere de bestemming wonen. In dat geval moet voldaan zijn aan de wijzigingsregels zoals opgenomen in dit lid.
Daarnaast is voor deze locatie een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - hoge verwachting' opgenomen. Hiermee worden eventuele archeologische waarden planologisch beschermd.
Figuur 1.4 Uitsnede bestemmingsplan 'Kom Noord en Zuidoost' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
1.3.2 Enghuusweg 13
Ter plaatse van deelgebied Enghuusweg 13 geldt het bestemmingsplan 'Veegplan Westelijk Buitengebied'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 4 oktober 2018. Momenteel geldt hier de bestemming 'Bedrijf' met een functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- wegenbouwbedrijf, rioleringsbedrijf en handel/productie tbv wegenbouw' en voor een klein deel de bestemming 'Agrarisch'. Wel is in de bijlage bij de regels opgenomen dat het maximum toegestane oppervlakte aan gebouwen 1.560 m2 bvo bedraagt. De maximale goot- en bouwhoogte bedragen respectievelijk 4,5 meter en 8 meter.
Daarnaast is voor deze locatie ter bescherming van mogelijke agrarische waarden een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' opgenomen.
Figuur 1.5 Uitsnede bestemmingsplan 'Veegplan Westelijk Buitengebied' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Op 28 oktober 2021 is een voorbereidingsbesluit genomen in het kader van de toekomstige ontwikkeling van de woonwijk Halvinkhuizen. Hiermee is beoogd de situatie de locatie te bevriezen en te voorkomen dat nieuwe, belemmerende, ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. Concreet behelst het voorbereidingsbesluit een aanhoudingsplicht voor bouw- en aanlegactiviteiten in het gebied.
Dit betekent dat aanvragen om omgevingsvergunning, die passen binnen het geldende bestemmingsplan, worden aangehouden.
Lid 4a van het voorbereidingsbesluit geeft echter een uitzondering; van het bouwverbod kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken, wanneer de voorgenomen wijziging van het gebruik niet strijdig is met het in voorbereiding zijnde bestemmingplan / omgevingsplan.
In het gebied Halvinkhuizen op de locatie Enghuusweg 13 bestaat ruimte voor een Aldi en deze ontwikkeling is ook al meegenomen in de plannen voor de nieuwe woonwijk. De wijziging van het gebruik naar “Detailhandel” op de locatie Enghuusweg 13 is daarom niet strijdig is met het in voorbereiding zijnde bestemmingplan voor de nieuwe woonwijk Halvinkhuizen, zodat met toepassing van (de uitzondering van) lid 4a van het voorbereidingsbesluit een omgevingsvergunning voor de Aldi kan worden verleend.
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de huidige en de toekomstige situatie van het plangebied. Vervolgens is in hoofdstuk 3 een samenvatting opgenomen van het actuele beleidskader dat relevant is voor het plangebied. In hoofdstuk 4 worden de omgevingsaspecten beschreven, welke inzicht geven in de relevante milieuaspecten en de verrichtte onderzoeken. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op de gekozen planvorm en de juridische regeling. Ten slotte gaat hoofdstuk 6 in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
Hoofdstuk 2 Ruimtelijke Analyse
2.1 Beschrijving Huidige Situatie
Het plangebied bestaat uit twee deelgebieden. In deelgebied Bilderdijkstraat, de vertreklocatie, is een woningbouwontwikkeling voorzien. In deelgebied Enghuusweg zal een nieuwe discountsupermarkt gerealiseerd worden. In deze paragraaf wordt de bestaande situatie beschreven.
2.1.1 Bilderdijkstraat 46
De Bilderdijkstraat ligt in het zuidoosten van Putten, midden in een woongebied. In de omgeving zijn zowel rijtjeswoningen, tweekappers als vrijstaande woningen aanwezig. De locatie is nu in gebruik als discountsupermarkt (figuur 2.1). Centraal in het plangebied staat een gebouw van 1 bouwlaag met lage kappen. De bouwhoogte bedraagt ca. 6 meter.
Figuur 2.1: Impressie huidige situatie Bilderdijkstraat 46 (bron: Google Streetview, 2018)
Opbouw wijk
Binnen de kern van Putten is een aantal woonmilieus te onderscheiden. Dit zijn de linten, wonen in het bos, de villaparken, ring wonen en voorzieningen, menging van woonmilieus, woonerven en hoven (figuur 2.2). De woonwijk waarin deelgebied Bilderdijkstraat 46 ligt kan worden aangemerkt als het woonmilieu hoven. Tussen 1965 en 1970 zijn clusters van rijtjes vrijwel identieke woningen gebouwd rond een hofvormige ruimte. In deze hofjes is openbaar groen als centraal element aanwezig. Door de ligging in de hofjes hebben ze de uitstraling van een collectieve ruimte.
Figuur 2.2: Woonmilieus in de bebouwde kom van Putten (bron: Inbreidingsnotitie 2015)
De woningen in deze hoven bestaan uit rijtjeshuizen van voornamelijk 6 aaneengeschakelde woningen. Dit zijn de woningen met name ten zuiden en westen van het plangebied. De woningen aan de Jacob Catsstraat zijn zowel tweekappers als vrijstaande woningen.
Ligging deelgebied
Het deelgebied ligt ten zuiden van de Bilderdijkstraat en wordt verder begrensd door de P.C. Hoofdstraat en de Jacob Catsstraat. De Bilderdijkstraat is een belangrijke oost-west ontsluitingsroute in de wijk. De straat staat, samen met de Calcariaweg, in verbinding met de hoofdwegen Voorthuizerstraat en Garderenseweg. Ter plaatse van het plangebied heeft de Bilderdijkstraat een wat breder profiel, wat het centrum van de wijk markeert. De P.C. Hooftstraat en de Jacob Catsstraat vormen belangrijke noord-zuid wegen. Daarbij heeft name de P.C. Hooftstraat heeft een wat smaller profiel en is vooral een woonstraat.
Aan de west- en zuidzijde van het supermarktkavel ligt een groenstrook. In het zuidelijk deel van deze strook ligt de zuidzijde ligt een speelveldje. Dit groen maakt deel uit van de hoofdgroenstructuur van de verder vrij stenige wijk. Tevens biedt het een rustige en veilige plek voor kinderen om te spelen, omdat het niet langs een doorgaande weg ligt.
Tegenover het plangebied ligt tussen de P.C. Hooftstraat en de Jacob Catsstraat een cluster met verschillende maatschappelijke voorzieningen, waaronder een basisschool. Aan de oostzijde, langs de Jacob Catsstraat, ligt een robuuste groenstructuur met verschillende speelvoorzieningen. Dit cluster vormt samen met het plangebied het hart van de wijk.
Voor dit cluster is een herontwikkeling beoogd. Hiervoor is het stedenbouwkundige concept Bilderdijkstraat e.o. opgesteld (figuur 2.3). Het aantal maatschappelijke voorzieningen wordt gereduceerd en er wordt meer ruimte voor woningen gerealiseerd. Het plangebied is tevens opgenomen in de visie. Hierin is uitgegaan van een uitbreiding van de bestaande discount supermarkt op de huidige locatie en uitbreiding op het speelveldje aan de zuidzijde. Later is besloten om de supermarkt te verplaatsen.
Figuur 2.3: Stedenbouwkundige concept Bilderdijkstraat e.o. (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
2.1.2 Enghuusweg 13
De Enghuusweg 13 ligt aan de zuidwestzijde van de kern Putten op de rand van het stedelijk gebied en buitengebied. Het perceel is momenteel in gebruik als bedrijfslocatie. Op het terrein staan een bedrijfsloods en twee bedrijfswoningen (figuur 2.4).
Figuur 2.4: Impressie huidige situatie Enghuusweg 13 Putten (bron: Google Streetview, 2016)
Ten noorden van het plangebied is een autobedrijf met tankstation gevestigd. Daarnaast staan hier ook een aantal woningen. Ten westen is een kwekerij gevestigd en direct ten zuiden staat een woning met verschillende gebouwen, verder bestaat de omgeving voornamelijk uit agrarische gronden. De locatie wordt ontsloten via de Van Geenstraat (N303). Aan de overkant van deze weg begint de bebouwing van Putten.
In de directe omgeving van het plangebied is wat bedrijvigheid aanwezig. Aan de overzijde van de Van Geenstraat ligt de westelijke woonwijk van Putten. De locatie is te bereiken via de provinciale wegen N203 en N798. Ten zuiden is voornamelijk agrarisch gebied. De gemeente Putten heeft deze locatie gekozen als nieuwe woningbouwlocatie. Hier zal een nieuwe woonwijk gebouwd worden, genaamd Putten Zuid. De eerste stappen zijn gezet en de gemeente is nu bezig om samen met de bewoners van Putten invulling te geven aan de wijk. Wat al vast staat is dat de wijk een groen, duurzaam en veilig karakter zal krijgen.
2.2 Beschrijving Toekomstige Situatie
2.2.1 Bilderdijkstraat 46
Na verplaatsing van de supermarkt zal de detailhandelsmogelijkheid op de Bilderdijkstraat 46 komen te vervallen. Het huidige supermarktpand zal gesloopt worden. Hiervoor in de plaats komen woningen. De definitieve uitwerking staat nog niet vast maar mogelijk wordt gedacht aan een appartementengebouw met maximaal 29 appartementen of beneden-bovenwoningen. Het mogelijke appartementengebouw zal bestaan uit maximaal 3 bouwlagen. Het krijgt een bouwhoogte van ca. 10 meter en wordt plat afgedekt. Hiermee sluit de ontwikkeling aan op de omgeving. Het gebouw zal op de plek van de supermarkt komen te staan. Het grondvlak zal min of meer gelijk zijn. Het parkeren zal, net als in de bestaande situatie, aan de oostzijde van het gebouw gerealiseerd worden. Het terrein zal toegankelijk zijn via de bestaande inrit. Het speelveldje zal worden behouden en aansluiten op het groen rondom de appartementen.
Voor de locatie Bilderdijkstraat 46 is een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Deze is opgenomen in bijlage 1.
Figuur 2.5: Impressie mogelijk nieuwe situatie aan de Bilderdijkstraat 46 (bron: Veen Architekten bna, 2020)
2.2.2 Enghuusweg 13
Op de locatie Enghuusweg zal een nieuwe discountsupermarkt gerealiseerd worden (figuur 2.6). Het winkelpand komt in de zuidwesthoek van het terrein. Het pand krijgt een hoogte van 6 meter. In de nieuwe situatie zal de winkel een bruto vloeroppervlakte (bvo) van 1.480 m² en winkelvloeroppervlakte (wvo) van 1.010 m2 hebben. Op deze manier heeft de winkel een moderne omvang en kan worden aangesloten bij de nieuwe formule-uitgangspunten van Aldi. Verder is op het terrein voldoende ruimte voor het realiseren van de benodigde parkeergelegenheid. Op het terrein worden 115 parkeerplaatsen gerealiseerd. De ontsluiting vindt plaats vanaf de van Geenstraat. Vanwege de verkeersveiligheid wordt hier een verkeerseiland gerealiseerd. Het laden en lossen vindt aan de westzijde van het winkelpand plaats. Hiervoor wordt een aparte toegang vanaf de Enghuusweg gerealiseerd.
Daarnaast is in het plan ook aandacht voor een groene inpassing. Aan de oostelijke en westelijke zijde is een groenbestemming opgenomen en bij de omgevingsvergunning die wordt gecoördineerd met het bestemmingsplan zal ook aandacht zijn voor de invulling van het parkeerterrein met groen. Voor de invulling van het groen is een groenplan opgesteld waarin een selectie van de toe te passen bomen en struiken wordt beschreven. Dit plan is opgenomen in bijlage 3 bij de regels.
Figuur 2.6: Impressie nieuwe situatie Aldi aan Enghuusweg 13 (bron: Den Hollander, 2021)
2.2.3 Beoordeling
Het huidige supermarktpand aan de Bilderdijkstraat is te klein voor een supermarkt die aansluit bij de wensen van de moderne discount consument. Tevens zijn de uitbreidingsmogelijkheden zeer beperkt gezien de locatie, met name met betrekking tot hinder door het laden en lossen. Daarom is besloten om een nieuwe discountsupermarkt te realiseren op de locatie Enghuusweg.
De locatie Bilderdijkstraat komt daarmee vrij voor een nieuwe invulling. De wijk waarin dit perceel ligt bestaat voornamelijk uit rijtjeswoningen, met daarnaast tweekappers en vrijstaande woningen. Het toevoegen van woningen op deze plek leidt tot een aanvulling van het woningaanbod. Dit biedt kansen voor doorstroming in de wijk en heeft daarmee een positief effect op de wijk.
Er kan geconcludeerd worden dat verplaatsing van de huidige Aldi voor de hand ligt. Op een nieuwe locatie kan een winkel worden gerealiseerd, die aansluit op de behoefte aan een discountsupermarkt van de kern Putten. De locatie Bilderdijkstraat kan vervolgens worden aangewend als woningbouwlocatie. Hiermee wordt tevens een bijdrage geleverd aan de behoefte aan woningen.
De locatie aan de Bilderdijkstraat is geen duurzame vestigingslocatie voor detailhandel. Met de herbestemming kunnen juridisch-planologisch de winkelmeters gesaneerd worden, zodat per saldo een beperkt aantal nieuwe winkelmeters worden toegevoegd aan de markt. De te verwachten effecten op de overige detailhandel zullen beperkt zijn. Het overige dagelijkse winkelaanbod is reeds bekend met de positionering van Aldi in het verzorgingsgebied.
De ontwikkeling leidt dus op verschillende manieren tot een verbetering van de ruimtelijke situatie.
Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Beleidskader
3.1 Inleiding
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van het relevante beleidskader ten aanzien van het plangebied. In dit hoofdstuk worden de verschillende beleidskaders, nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau, beschreven en toegelicht op welke wijze het beleid heeft doorgewerkt in dit plan.
3.2 Rijksbeleid
3.2.1 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van kracht geworden. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. Onderwerpen waarvoor het rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken.
Op 1 oktober 2012 is aan het Barro een aantal onderwerpen toegevoegd. Het gaat om de eerder aangekondigde onderwerpen Ecologische hoofdstructuur, elektriciteitsvoorziening, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer, bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming van de Maastakken. Aan artikel 3.1.6.van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is op 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking (SER-ladder) toegevoegd.
Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Deze structuurvisie bundelt het nationale ruimtelijke en infrastructuurbeleid in 13 nationale belangen. Met de uitbreiding van het Barro en het Bro is de juridische verankering van de SVIR nagenoeg compleet.
3.2.2 Besluit ruimtelijke ordening (Bro, 2012)
De ladder voor duurzame verstedelijking (ladder) is een instrument voor efficiënt ruimtegebruik (artikel 3.1.6 lid 2 Besluit ruimtelijke ordening). Het bevoegd gezag moet voldoen aan een motiveringsvereiste als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt. Of er sprake is van een (nieuwe) stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving. Wanneer er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling moet de behoefte aan die ontwikkeling aangetoond worden. De voorkeursvolgorde van de ladder is dat nieuwe stedelijke ontwikkelingen binnen 'bestaand stedelijk gebied' worden gerealiseerd.
De beoogde ontwikkeling betreft de ontwikkeling van woningen en verplaatsing van een supermarkt. Uit jurisprudentie (ABRvS 28 juni 2017; ECLI:NL:RVS:2017:1724) kan worden afgeleid dat ontwikkelingen groter dan 500 m2 brutovloeroppervlak (bvo) ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan en ontwikkelingen bestaande uit meer dan 11 woningen worden aangemerkt als 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'.
- Ter plaatse van de Bilderdijkstraat 46 is het bestemmingsplan 'Kom Noord en Zuidoost' vigerend. Binnen de geldende bestemming Detailhandel zijn woningen niet mogelijk. Omdat de ontwikkeling maximaal 29 wooneenheden betreft wordt deze ontwikkeling aangemerkt als 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'.
- Ter plaatse van de Enghuusweg 13 is het bestemmingsplan 'Veegplan Westelijk Buitengebied' vigerend. Binnen de bedrijfsbestemming is geen detailhandel toegestaan. Dit betekent dat er meer dan 500 m2 bvo aan detailhandel wordt toegevoegd en ook deze ontwikkeling als 'stedelijke ontwikkeling' kan worden aangemerkt.
Geconcludeerd wordt de beoogde ontwikkelingen beide getoetst moeten worden aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
Detailhandel
De toetsing aan de ladder voor wat betreft de detailhandelsontwikkeling is opgenomen in bijlage 2 en 3. Hieronder zijn de belangrijkste conclusies uit dit ruimtelijk-economisch onderzoek opgenomen.
De DPO-berekening laat zien dat het supermarktaanbod in Putten na de modernisering en verplaatsing inclusief een kleine uitbreiding van Aldi van de Bilderdijkstraat naar de Enghuusweg ondanks een iets onder gemiddelde vloerproductiviteit in vergelijking met het gemiddelde goed mogelijk is. Hierbij houden wij ook rekening met de metrages voor de discounters zoals Aldi ten behoeve van laagfrequent niet-dagelijks aanbod. Met het mogelijke initiatief van Boni is nog geen rekening gehouden. Het is de vraag of dit doorgang kan vinden en als dat zo is, dan zou ook de koopkrachtbinding er iets door kunnen stijgen waardoor er per saldo weinig gebeurt t.a.v. de vloerproductiviteit.
Bovendien is het supermarktaanbod in het centrumgebied erg groot en gevarieerd, dat zal niet veranderen. Dit hangt niet af van het initiatief van Aldi. Aldi is nu al gehuisvest buiten het centrum en zal dat dan ook blijven. Het marktsegment van Aldi is onderscheidend van dat aanbod in het centrum, hetgeen dus naar beide kanten toe (full-service en prijsvechters aan de ene kant en hard-discount aan de andere kant) bij dit initiatief van Aldi geen gevolgen heeft op het eigen functioneren.
Wel zal de versterking van de positie van Aldi een (geringe) verandering teweeg brengen in het bezoek dat inwoners binnen en buiten Putten (inclusief de recreanten en toeristen) brengen aan Putten. Ze hebben de keuze voor wat betreft de aankopen bij deze harddiscount dit te doen in Putten of in naburige kernen (Ermelo, Voorthuizen en Nijkerk). Deze veranderingen zijn per saldo heel gering en betreffen vooral het functioneren van Aldi zelf. Indirect is het wel zo dat andere winkels profiteren van het gegeven dat men niet meer voor Aldi hoeft om te rijden of zelfs naar andere kernen zal rijden. Dat zal tot gevolg hebben dat men ook voor andere (combinatie)inkopen daar iets minder toe geneigd zal zijn.
Daarnaast is in een apart memo een locatieafweging gemaakt ten aanzien van de verplaatsing (bijlage 3). Hierin is aangetoond dat er geen oplossingen mogelijk zijn om een nieuwe Aldi te realiseren op de huidige locatie. Een nieuwe Aldi is niet inpasbaar in of rond het kernwinkelgebied. De effecten van een verplaatsing en uitbreiding van Aldi van de Bilderdijkstraat naar de Enghuusweg op het centrum zullen gering zijn.
In een apart memo is tevens getoetst of een supermarkt mogelijk gerealiseerd kan worden op de locatie van sporthal Putter Eng (bijlage 4). Deze locatie wordt niet als geschikt geacht, mede omdat er geen synergie ontstaat met de huidige voorzieningen en omdat er nog geen concrete ontwikkelplannen of -besluiten zijn genomen over deze locatie.
Woningen
Het initiatief betreft de woningbouwontwikkeling aan de Bilderdijkstraat 46 in Putten. Het woningbouwplan is nog niet concreet uitgewerkt. Wel is duidelijk dat hier maximaal 29 woningen gerealiseerd gaan worden. De behoefte aan maximaal 29 woningen wordt onderbouwd aan de hand van de verschillende woningbouwprognoses op provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau.
Bevolkings- en huishoudensprognose Gelderland 2019
De bevolking van Gelderland blijft in de periode tot 2040 groeien. Het aantal inwoners neemt volgens de Gelderse variant Hoog toe van 2.072.200 inwoners in 2019 naar 2.169.700 in 2040. Dat is een toename met 97.500 inwoners, of bijna 5%. Volgens de Gelderse variant Primos 2019 Laag neemt het aantal inwoners toe met 85.300. Volgens die variant heeft Gelderland in 2040 2.157.500 inwoners
De huishoudensontwikkeling houdt geen gelijke tred met de ontwikkeling van het aantal inwoners. In een situatie waarin het aandeel ouderen toeneemt, stijgt het aantal huishoudens naar verhouding doorgaans sterker dan het aantal inwoners.
Er is op dit moment in de meeste Gelderse regio’s sprake van een woningtekort. In Primos 2019 wordt dit tekort in de eerste jaren deels ingelopen. Overigens heeft de woningmarkt om te kunnen functioneren ook een zekere druk nodig. Voor een goed functionerende woningmarkt wordt in het algemeen uitgegaan van een acceptabel woningtekort van ongeveer 2% (bron: Planbureau voor de Leefomgeving). Op dit moment bedraagt het woningtekort in Gelderland zo’n 35.000 woningen. Dat is 4% van de woningvoorraad in de provincie. Het woningtekort loopt in de eerste prognosejaren terug tot 3,2% in 2022. Daarna loopt het tekort langzamer terug tot 2,6% in 2040. In 2030 bedraagt volgens de prognose Gelderse variant Hoog alleen in de regio’s Nijmegen e.o., Foodvalley en NoordVeluwe het woningtekort nog beduidend meer dan de genoemde 2%.
Tabel 3.1: Provincie Gelderland. Samenvatting van de woningbouwafspraken per regio, de realisatie vanaf het begin van de afsprakenperiode tot en met 2017 en de restopgave vanaf 2018 (afronding op tientallen)
In de sociale huursector zien we een mismatch tussen vraag en aanbod ontstaan. Het aanbod bestaat uit rijwoningen, terwijl door de toenemende vergrijzing en door de behoefte aan betaalbare woningen van starters de vraag zich concentreert op appartementen.
In de vrije huursector concentreert de vraag zich ook op appartementen. Het gaat om woningen tot circa € 900 à € 1.000 (afhankelijk van de regio). De afgelopen jaren zijn de prijzen gestegen en steeds minder woningen zijn hierdoor in deze prijsklasse beschikbaar. Dit levert dan ook een potentiële vraag op. In de vrije (particuliere) huursector is de vraag naar grondgebonden woningen per saldo zeer beperkt.
In de koopsector is de behoefte sterk gericht op het goedkope (tot € 200.000) en middeldure segment (€ 200.000 - € 300.000). De vraag naar goedkope koop komt voort uit de wens van starters en jonge huishoudens om hun eerste woning te kopen.
Woningmarktonderzoek regio Noord-Veluwe (2019)
Binnen de Samenwerking Noord-Veluwe (SNV) werken de gemeenten Elburg, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Nunspeet, Oldebroek en Putten samen.
In de regio Noord-Veluwe zijn in 2013 op basis van een bandbreedte woningbouwafspraken gemaakt voor de periode 2013-2025. De afgelopen jaren is er echter structureel minder gebouwd dan afgesproken (-27%). Wel neemt het bouwtempo per jaar toe, maar deze ligt nog altijd onder de woningbouwafspraken. Om alsnog te voldoen is een flinke versnelling van het bouwtempo nodig.
Primos verwacht dat het aantal huishoudens in Noord-Veluwe ook op de lange termijn blijft toenemen, al vlakt de groei na 2030 wel af. Volgens Primos 2018 wordt verwacht dat het aantal huishoudens toeneemt met 5.600 huishoudens (+8,8%). Dat komt neer op een bouwtempo van zo'n 500 woningen netto per jaar. Voor de gemeente Putten wordt de komende planperiode een huishoudensstijging van circa 8% verwacht (figuur 3.1).
Figuur 3.1: Huishoudensprognose per gemeente volgens Primos 2018 (links) en Primos 2019 (rechts)
Werken aan het Puttens palet Woonvisie 2020-2025 (2020)
De gemeente Putten heeft in haar woonvisie de woonopgaven in beeld gebracht, en op basis daarvan een aantal ambities voor de toekomst. Ook is de woningbehoefte en plancapaciteit in beeld gebracht.
De gemeente wil dat alle inwoners van Putten zo passend mogelijk wonen en wil het dorp levendig houden. Daarvoor is een uitbreiding van de woningvoorraad met circa 700 woningen nodig in de periode 2019 tot 2025. Voor starters en senioren is de grootste urgentie. Dit vraagt vooral voor starters om meer betaalbare woningen: sociale huur en betaalbare koop. De gemeente wil in de periode 2019-2025 170 à 230 sociale huurwoningen toevoegen, evenals een vergelijkbaar aantal betaalbare koopwoningen.
De gemeente bouwt te weinig en te weinig betaalbaar om in deze woonbehoefte te kunnen voorzien. In tabel 3.2 is de woningbehoefte met de plancapaciteit vergeleken. Wanneer de plannen tot 2025 nominaal worden gesommeerd is er een tekort van 40 woningen. Wanneer echter rekening gehouden wordt met de aanzienlijke onzekerheden bij het tot realisatie brengen van de zachte inbreidingsplannen is er een realistisch tekort van circa 180 woningen tot 2025 (rekening houdend met 20% planuitval).
Tabel 3.2: Woningbehoefte vs. plancapaciteit gemeente Putten
De gemeente heeft op basis van de woningbouwopgave een streefwoningbouwprogramma opgesteld. Een plancapaciteit tot 2025 die aansluit bij de woningbehoefte ziet er als volgt uit:
- Sociale huur: 30%.
- Vrije sector huur tot maximaal € 950,-: 5%.
- Sociale koop tot € 210.000,-: 15%.
- Betaalbare koop € 210.000,- tot € 265.000,-: 15%.
- Middeldure koop € 265.000,- tot € 350.000,-: 20%.
- Dure koop € 350.000,- en meer: 15%.
Daarbij zijn sociale huur en sociale koop in zekere zin communicerende vaten. Als het lukt om meer sociale koop te realiseren kunnen meer starters hun voorkeur (een koopwoning) realiseren en hoeven minder starters terug te vallen op sociale huur. Voor de nieuwbouwplannen die nu in ontwikkeling zijn willen de gemeente minimaal 60% van het programma in de categorie betaalbaar en goedkoop realiseren (koop tot € 265.000,- + sociale huur). Vooralsnog wordt in het segment middeldure huur geen grote vraag gezien.
Conclusie
Het beoogde woningbouwprogramma van maximaal 29 woningen aan de Bilderdijkstraat 46 in Putten kan bijdragen aan de woningbouwopgaven in de gemeente en regio. De afgelopen jaren zijn niet genoeg woningen gebouwd om te kunnen voorzien in de woningbehoefte. De komende planperiode is er ook niet voldoende harde plancapaciteit om in de toekomstige vraag te kunnen voorzien. De beoogde ontwikkeling kan hier een bijdrage aan leveren. Daarnaast zal met het plan aangesloten worden op de uitgangspunten uit de woonvisie ten aanzien van de verdeling van sociale/betaalbare woningen. De waarborging van de woningbehoefte wordt juridisch geborgd in de planregels.
3.2.3 Conclusie rijksbeleid
Gezien de beperkte schaal van de ontwikkeling zijn de doelen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte niet relevant. Op basis van het ruimtelijk-economisch onderzoek (bijlage 2) wordt geconcludeerd dat de beoogde ontwikkeling voldoet aan de uitgangspunten van de ladder voor duurzame verstedelijking.
3.3 Provinciaal- En Regionaal Beleid
3.3.1 Algemeen
Vanaf de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 is een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten ontstaan. Uitgangspunt van het provinciaal beleid is decentraal regelen wat kan en centraal regelen wat moet.
3.3.2 Omgevingsvisie Gaaf Gelderland (vastgesteld op 19-12-2018)
In maart 2019 is de nieuwe Omgevingsvisie Gaaf Gelderland in werking getreden. De provincie zet een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland centraal. De provincie legt bij de taakinvulling ten aanzien van een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland de focus op duurzaamheid, verbondenheid en een krachtige economie. Dit wordt gedaan door zeven met elkaar samenhangede ambities na te streven op de volgende thema's: energietransitie, klimaatadaptatie, circulaire economie, biodiversiteit, bereikbaarheid, vestigingsklimaat en woon- en leefomgeving.
Voor de beoogde ontwikkeling is er een raakvlak met de ambitie ten aanzien van het vestigingsklimaat en die van de woon- en leefomgeving. De provincie streeft naar een duurzaam, dynamisch en toegankelijk economisch vestigingsklimaat, waar voor ondernemers en inwoners een sterke aantrekkingskracht vanuit gaat. Om dit te realiseren zorgt de provincie onder andere voor een gevarieerd aanbod aan goed ontsloten, kwalitatief hoogwaardige, duurzame werklocaties. De provincie gaat in gesprek hierover met de Gelderse regio's en maakt regionale afspraken over een goede balans tussen de vraag en het aanbod van werklocaties. Het concentreren van economische activiteiten heeft daarbij de voorkeur boven versnippering.
Ten aanzien van de woon- en leefomgeving heeft de provincie Gelderland een aanbod aan woningtypen en woonmilieus passend bij de diversiteit aan woningvraag; voor ieder een passende, duurzame woning. De provincie benut de bestaande bebouwing optimaal met voldoende ruimte voor klimaatadaptieve regelingen. Alle nieuwbouw wordt gasloos aangelegd en zoveel mogelijk circulair gebouwd.
Toetsing
De provincie streeft naar concentratie van economische activiteiten. Aldi is momenteel buiten het kernwinkelgebied gevestigd, en verplaatst ook naar een locatie buiten het kernwinkelgebied. In bijlage 3 is een locatieafweging gemaakt ter onderbouwing van een locatie buiten het kernwinkelgebied.
Daarnaast streeft de provincie naar een goed kwalitatief aanbod aan woningen, met aandacht voor klimaatvraagstukken. Met de ontwikkeling van 29 woningen kan bijgedragen worden aan een passend aanbod, en een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid in het woongebied.
3.3.3 Omgevingsverordening provincie Gelderland (geconsolideerd op 19-12-2018)
In de omgevingsverordening is de Omgevingsvisie van de provincie Gelderland vertaald naar een bindend juridisch document. Ontwikkelingen dienen getoetst te worden aan de regelgeving die is opgesteld in de omgevingsverordening. In de omgevingsverordening staat dat nieuwe detailhandelsontwikkeling zoveel als mogelijk in bestaande winkelgebieden gefaciliteerd dienen te worden. Nieuwe stedelijke ontwikkelingen dienen getoetst te worden aan de Gelderse ladder voor duurzame verstedelijking.
In de omgevingsverordening is ten aanzien van woonlocaties opgenomen dat regio's een regionale woonagenda op moeten stellen. Een bestemmingsplan maakt nieuwe woningen alleen mogelijk als die ontwikkeling past binnen een door Gedeputeerde Staten vastgestelde regionale woonagenda. Als deze niet past binnen de woonagenda kan onder voorwaarden toch woningen mogelijk gemaakt worden
Toetsing
De beoogde verplaatsing van Aldi naar een duurzame vestigingslocatie in Putten, draagt bij aan de instandhouding van het voorzieningenaanbod van Putten. Dit is conform het provinciale beleid gesteld in de Omgevingsvisie. De Gelderse ladder voor duurzame verstedelijking sluit grotendeels aan bij de ladder die het Rijk heeft vastgesteld. In 3.2.2 is de beoogde verplaatsing van Aldi en de realisatie van maximaal 29 woningen getoetst aan de Rijksladder. Daarmee is onderbouwd dat afgeweken kan worden van het provinciaal beleid dat detailhandel zoveel mogelijk in bestaande winkelgebieden wordt gefaciliteerd.
Voor het plangebied zijn de regels ten aanzien van het onderwerp ‘Woonlocaties en recreatiewoningen’ relevant. In de verordening wordt aangegeven dat nieuwe woonlocaties- en de daar te bouwen woningen slechts zijn toegestaan, wanneer dit past in de door Gedeputeerde Staten vastgestelde regionale woonagenda en de daarin opgenomen kwantitatieve opgave voor de regio. De regionale woonagenda, inclusief de daarin opgenomen kwantitatieve opgave voor de regio Noord-Veluwe wordt in de hierop volgende paragraaf beschreven. Daarnaast zal in de navolgende paragraaf de woningbouwontwikkeling getoetst worden aan de regionale woonagenda.
Naast de regels ten aanzien van woonlocaties zijn ook de regels ten aanzien van detailhandel relevant voor het plan. Hiervoor verwijst de omgevingsverordening naar het Regionaal Programma Werklocaties (RPW). In het RPW zijn afspraken gemaakt over de regionale samenwerking op het gebied van bedrijventerreinen. De Ladder voor Duurzame Verstedelijking is uitgangspunt voor de regionale programmering. De toetsing aan de ladder in paragraaf 3.2.2 voldoet daarom als onderbouwing voor de locatie van de nieuwe Aldi in Putten.
3.3.4 Actualisatieplan 7 Omgevingsverordening provincie Gelderland (2021)
Met de komst van de Omgevingswet dient een nieuwe Omgevingsverordening opgesteld te worden. Hierin staan regels over hoe de provincie Gelderland met haar leefomgeving omgaat. Omdat de Omgevingswet is uitgesteld wordt de Omgevingsverordening in twee stappen aangepast: actualisatieplan 7 en 8. Actualisatieplan 7 is op 31 maart 2021 vastgesteld door de Provinciale Staten.
In het actualisatieplan wordt een aantal wijzigingen voorgesteld die relevant zijn voor de beoogde ontwikkeling. Met het ontwerp-actualisatieplan wordt voorgesteld de locatiekeuze voor supermarkten te verruimen. Het voorgestelde Artikel 2.14 luidt als volgt: "Een bestemmingsplan maakt de vestiging van een supermarkt alleen mogelijk binnen of aansluitend aan een winkelcentrum of, als daaraan behoefte is, solitair in een woonwijk, tenzij vanwege bijzondere omstandigheden vestiging op zo'n locatie niet mogelijk is".
De huidige instructieregel voor vestigingslocaties van supermarkten biedt te weinig afwegingsruimte om in voorkomende gevallen tot een goede locatiekeuze te komen. Solitaire supermarkten in (met name nieuwe) woonwijken kunnen onder de huidige regel geen doorgang vinden, terwijl dit in sommige gevallen een prima vestigingslocatie zou kunnen zijn. Voorgesteld wordt om die optie als mogelijke vestigingslocatie toe te voegen.
Toetsing
De verplaatsing van Aldi wordt specifiek benoemd in de toelichting op de wijzigingen in het actualisatieplan, tezamen met een drietal andere voorbeelden. Benoemd wordt dat juridisch gezien bij alle vier de casus sprake is van 'nieuwvestiging', ook bij een kleine verplaatsing. Volgens de huidige regels in de omgevingsverordening is nieuwvestiging alleen mogelijk aansluitend aan een bestaand winkelgebied. Die gewenste aansluiting gaat in de ene casus juist door een verplaatsing verloren, komt in de andere casus niet tot stand en ontbreekt volledig in weer de volgende casus. Dergelijke dilemma's tussen reële belangen en 'knellende' regels zouden oplosbaar moeten zijn. De voorgestelde verruiming gaat daarbij helpen.
In de casus Aldi Putten is in de nadere locatieafweging (bijlage 3) middels een locatieonderzoek aangetoond dat Aldi niet binnen de bestaande winkelstructuur kan worden ingepast. Er zijn geen oplossingen mogelijk om een nieuwe Aldi te realiseren op de huidige locatie. Een nieuwe Aldi is niet inpasbaar in of rond het kernwinkelgebied. De effecten van een verplaatsing en uitbreiding van Aldi van de Bilderdijkstraat naar de Enghuusweg op het centrum zullen gering zijn.
Op 22 september 2020 hebben Gedeputeerde Staten het ontwerp voor de Omgevingsverordening vastgesteld. Het actualisatieplan 7 ligt van 2 oktober 2020 tot en met 13 november 2020 ter inzage Vooruitlopend op de vaststelling zal dit actualisatieplan meegenomen worden in de beleidstoets.
3.3.5 Actualisatieplan 8 Omgevingsverordening Gelderland
Actualisatieplan 8 vormt de tweede stap in het actualiseren van de Omgevingsverordening in aanloop op de Omgevingswet. Het plan ligt van 10 mei tot en met 21 juni 2021 ter inzage.
De actualisatie zorgt ervoor dat de Omgevingsverordening helemaal voldoet aan de eisen, de taal en de bedoelingen van de Omgevingswet. Daarbij worden een aantal inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd op het gebied van natuur, water, zwemwater, zonnevelden, provinciale wegen en glastuinbouw. Deze wijzigingen hebben geen invloed op de plangebieden.
3.3.6 Regionale woonagenda Noord-Veluwe 2019-2022 (2019)
De gemeenten Elburg, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Nunspeet, Oldebroek en Putten werken sinds 2018 samen in de Samenwerking Noord-Veluwe (SNV). In de periode hiervoor gebeurde dat vanuit de Regio Noord-Veluwe (RNV). De woonagenda is uiteengezet in zeven thema's:
- 1. Kwantitatief inzicht in de woningbehoefte
- 2. Kwalitatief inzicht in de woningbehoefte
- 3. Flexibiliteit en differentiatie in wonen
- 4. Verduurzaming van de woningvoorraad
- 5. Wonen en zorg
- 6. Woonruimteverdeling
- 7. Monitoring
Met de agenda wordt voornamelijk de focus gelegd op het meer inzicht krijgen, evalueren en monitoren van de woningaanbod. Hierdoor wordt in minder mate ruimtelijke invulling gegeven aan de thema's van de woonagenda.
3.3.7 Conclusie provinciaal beleid
De provincie Gelderland streeft naar een gezond, veilig, schoon en welvarende leefomgeving. Daarbij is een aantrekkelijk vestigingsklimaat van belang, waarbij een gevarieerd aanbod aan werklocaties beschikbaar is en concentratie van functies de voorkeur heeft. Als afwegingskader geldt de ladder voor duurzame verstedelijking. De ontwikkelingen die dit plan mogelijk maakt vinden plaats binnen het bestaand stedelijk gebied. Daarnaast passen de beoogde woningen binnen het kwalitatieve en kwantitatieve woonbeleid van de regio. Derhalve vormt het provinciaal- en regionaal beleid geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.
3.4 Gemeentelijk Beleid
3.4.1 Structuurvisie Putten 2030 (2015)
In de structuurvisie legt de gemeente Putten het ruimtelijke speelveld neer op basis waarvan zij samen met de gemeenschap en andere partijen een invulling wil geven aan de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. In dit kader zijn er ambities opgesteld voor bepaalde thema's en deelgebieden.
De volgende thema's zijn relevant voor de ontwikkelingen die met het bestemmingsplan mogelijk gemaakt worden.
- Wonen - kwantitatief: in Putten wordt gebouwd voor de lokale woningbehoefte. Putten hanteert daarbij de ladder van duurzame verstedelijking. Dat wil zeggen dat eerst wordt gekeken naar inbreidingsmogelijkheden en vervolgens pas naar uitbreidingsmogelijkheden. Het dorp Putten is de kern waar nieuwe woningbouw plaatsvindt.
- Wonen - kwalitatief: in de gemeente Putten is plek voor jong en oud en is het mogelijk om er je hele leven te wonen. Putten richt zich daarbij primair op de behoeften van de eigen bevolking. Starters, senioren en mensen met een beperking krijgen daarbij extra aandacht om hun positie op de arbeidsmarkt te versterken.
- Werken: in Putten is een grote arbeidsethos, men werkt er hard en trouw. Landbouw, recreatie, het centrum en de 'maakindustrie' zijn de pijlers van de lokale economie. In de gemeente Putten wordt ingezet op een kwaliteitsverbetering van de bedrijvigheidsstructuur. Dit geldt zowel in fysiek-visuele zin, als in organisatorische zin.
- Voorzieningen: de gemeente Putten zet in op het gezamenlijk met bewoners en verenigingen behouden van het bestaande voorzieningenniveau.
Daarnaast is ook de visie ten aanzien van verschillende gebieden weergegeven. De locatie aan de Bilderdijkstraat ligt in 'Het dorp Putten', de locatie aan de Enghuusweg ligt in het 'Agrarische gebied' met de aanduiding 'Dorpsranden'.
Ten aanzien van 'het dorp Putten' zijn de volgende punten relevant:
- nieuwe woningbouw vindt plaats in of aan het dorp Putten. Er wordt ingezet op inbreiding voor uitbreiding ten aanzien van nieuwe woon- en werklocaties. De Inbreidingsnotitie bebouwde kom 2014 (concept) is hiervoor een leidraad. Deze inbreiding mag niet ten koste gaan van structurele en cultuurhistorisch waardevolle groene en/of open gebieden;
- nieuwe woningbouw draagt bij aan een meer gevarieerde woningvoorraad in het dorp Putten;
- de vestiging van (nieuwe) detailhandel vindt in het centrum van Putten plaats. Indien hiervoor geen mogelijkheden zijn, wordt gekeken naar het gebied rondom het centrum of op bestaande detailhandelsconcentraties buiten het centrum. In het geval van supermarkten of meer grootschalige detailhandel wordt eerst gekeken naar mogelijke passende locaties direct aansluitend op het centrumgebied. Indien deze locaties er niet zijn kan grootschalige detailhandel ook op de bedrijventerreinen worden geplaats.
In de 'dorpsranden' krijgt de verweving van het dorp met het buitengebied extra aandacht. In de dorpsranden is ruimte voor een diversiteit aan functies die een relatie hebben met het buitengebied en/of het dorp. Deze functies vinden in principe een plek in bestaande bebouwing. Incidenteel en op een kleine schaal is nieuwvestiging in het gebied mogelijk van bovengenoemde functies en nieuwe woningbouw in het kader van de rood voor rood regeling.
Daarnaast zijn er bij het dorp Putten een tweetal zoeklocaties voor woningbouw opgenomen, waaronder ten zuiden van het plangebied. Dit betreft een zuidelijke uitbreiding van de kern Putten ten zuiden van de Van Geenstraat en ten westen van het sportpark Putter Eng. Dit gebied sluit ruimtelijk het beste aan bij de ruimtelijke structuur van het dorp. Voor deze zoekgebieden is een aantal uitgangspunten ten aanzien van de ruimtelijke visie opgesteld.
3.4.2 Detailhandelsstructuurvisie Putten (2016)
In 2016 is een detailhandelsstructuurrvisie voor de gemeente opgesteld. De visie geeft een goed en actueel beeld van de detailhandel in Putten en de toekomstige mogelijkheden en uitdagingen. Op basis van de visie kan de gemeente inspelen op lokale en regionale ontwikkelingen en initiatieven in de markt beoordelen.
Economisch gezien functioneert het centrum van Putten goed. Dit zowel op het gebied van de dagelijkse boodschappen als op het gebied van de meer op recreatief winkelen gerichte branches. Er is sprake van een verhoudingsgewijs goede koopkrachtbinding en de sterke aanwezigheid van enkele branches zoals mode en wonen zorgen voor toevloeiing. Uit een draagvlakanalyse blijkt dat er weinig mogelijkheden zijn voor de reguliere detailhandel om tot verdere uitbreiding te komen. Behoud en verbetering van wat al sterk is wordt dan ook als uitgangspunt genomen.
Gelet op de bestaande en de toekomst te verwachten verminderde vraag naar winkelruimte, wordt in de visie aangegeven de omvang van het kernwinkelgebied te verkleinen en functieverruiming in dit gebied toe te passen. Een kwaliteitsverbetering van het centrum is gewenst, zowel qua verkeer, openbare ruimte en op pandniveau. Er wordt gestimuleerd verspreide bewinkeling zich in het kernwinkelgebied te vestigen.
3.4.3 Woonvisie Putten 2020-2025 (2020)
In de woonvisie van de gemeente Putten zijn drie ambities opgesteld ten aanzien van de kenmerken en woonopgaven in Putten:
- Betaalbare en passende woningen voor de lokale behoefte. De gemeente wil dat alle inwoners van Putten zo passend mogelijk wonen en wil het dorp levendig houden. Daarvoor is een uitbreiding van de woningvoorraad met circa 700 woningen nodig in de periode 2019 tot 2025. Voor starters en senioren is de grootste urgentie. Dit vraagt vooral voor starters om meer betaalbare woningen: sociale huur en betaalbare koop. De gemeente wil in de periode 2019-2025 170 à 230 sociale huurwoningen toevoegen, evenals een vergelijkbaar aantal betaalbare koopwoningen.
- Zorgzame en inclusieve wijken. De gemeente wil het goed wonen voor mensen met een zorgbehoefte mogelijk maken. Dat vraagt om een integrale benadering van wonen, zorg en welzijn, samenwerking, mogelijkheden voor ontmoeting en geschikte woonvormen op de juiste plek.
- Een duurzaam huis. In het coalitieakkoord van Putten zijn landelijke ambities en normen voor verduurzaming vertaald naar het wonen in Putten. De gemeente wil een duurzame woningvoorraad die zich kenmerkt door groen en zuinig energieverbruik, dan wel energieneutraliteit.
In de woonvisie is vastgelegd hoe het streefwoningbouwprogramma er uit moet zien. Hierbij is de verdeling als volgt:
- Sociale huur: 30%
- Vrije sector huur tot maximaal € 950,-: 5%
- Sociale koop tot € 210.000,-: 15%
- Betaalbare koop € 210.000,- tot € 265.000,-: 15%
- Middeldure koop € 265.000,- tot € 350.000,-: 20%
- Dure koop € 350.000,- en meer: 15%
3.4.4 Conclusie gemeentelijk beleid
Met de ontwikkeling wordt bijgedragen aan de ambities uit de gemeentelijke structuurvisie. Door op de huidige Aldi-locatie woningen te realiseren wordt ingezet op inbreiding binnen de kern. Met de ontwikkeling wordt een ruimtelijk beter passende functie toegevoegd. Bovendien wordt met de ontwikkeling ook het bestaande voorzieningenniveau in stand gehouden en versterkt. In de huidige situatie is de Bilderdijkstraat voor Aldi geen economisch-duurzame vestigingslocatie. Voor het behoud van Aldi voor de consumenten van Putten is het van belang dat de winkel uitbreidt. Op de huidige locatie is dit niet goed passend. Aan de Enghuusweg is het toevoegen van een supermarkt in ruimtelijke zin passend. Bovendien wordt aangesloten bij het zoekgebied voor verdere uitbreiding van het dorp Putten.
Volgend uit de gemeentelijke detailhandelsstructuurvisie is vestiging van detailhandel in het kernwinkelgebied gewenst. Uit de notitie van Seinpost ten aanzien van de verplaatsing van Aldi (bijlage 3) blijkt echter dat er geen mogelijkheden zijn om Aldi in te passen in of rond het kernwinkelgebied. Daarom is een alternatieve locatie in beeld gekomen aan de Enghuusweg. De effecten van een verplaatsing en uitbreiding op het centrum zullen gering zijn.
Met de realisatie van 29 woningen wordt daarnaast bijgedragen aan het tekort aan plancapaciteit om te kunnen voorzien in voldoende aanbod voor de inwoners van Putten. Hierbij wordt voldaan aan de percentages van het streefwoningbouwprogramma.
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
4.1.1 Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
- de kenmerken van de projecten;
- de plaats van de projecten;
- de kenmerken van de potentiële effecten.
4.1.2 Onderzoek en conclusie
In het Besluit milieueffectrapportage is in onderdeel D 11.2 van de bijlage opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer, een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen omvat of een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer. De beoogde ontwikkeling bestaat uit totaal 29 woningen en 1.480 m² bvo. Hiermee blijft de ontwikkeling ver onder de drempelwaarde en volstaat een zogenaamde 'vormvrije m.e.r.-beoordeling'.
Alhoewel de beoogde ontwikkeling onder de drempelwaarde blijft is middels een aanmeldingsnotitie onderzocht of sprake is van belangrijke nadelige milieueffecten. Het bevoegd gezag dient op basis hiervan een m.e.r-beoordelingsbeslissing te nemen, waarin wordt aangegeven of wel of geen MER nodig is. Deze beslissing is als bijlage in deze onderbouwing opgenomen (bijlage 5).
4.2 Verkeer En Parkeren
Toetsingskader
Op het gebied van verkeer en vervoer bestaat geen specifieke wetgeving die relevant is voor de voorgenomen activiteit. Wel dient in het kader van het ruimtelijk plan dat de activiteit mogelijk maakt, te worden onderbouwd dat het geheel voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Dit houdt onder meer in dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn en de eventuele verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling.
Voor de beoogde woningen wordt de parkeerbehoefte en verkeersgeneratie berekend op basis van kencijfers uit CROW publicatie 381 en nota parkeernormen gemeente Putten 2016, hierna te noemen parkeernormenbeleid, publicatiedatum 28 oktober 2016. Voor het te hanteren kencijfer voor de kern Putten wordt uitgegaan van een stedelijkheidsgraad van weinig stedelijk, rest bebouwde kom. In de beleidsregel wordt aangegeven dat alleen voor de veel voorkomende en de voor Putten specifieke functies parkeernormen zijn geformuleerd. Voor de overige functies worden de gemiddelde CROW-parkeerkencijfers als uitgangspunt voor de minimum norm gehanteerd. Voor de beoordeling van de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid wordt getoetst aan de wegencategorisering en de daarin bepaalde grenswaarde voor de verkeersintensiteit per wegcategorie en expert judgement. Ter aanvulling voor het laden en lossen is publicatie 272 'Verkeersgeneratie voorzieningen' (CROW, 2008) geraadpleegd.
Ontsluiting
Gemotoriseerd verkeer
Bilderdijkstraat
De geplande woningbouw in het zuidoostelijk deel van Putten worden ontsloten door de Bilderdijkstraat. Deze straat is een erftoegangsweg en ligt in een 30km/uur zone. De Bilderdijkstraat verbindt in westelijke richting de Voorthuizerstraat en in oostelijke richting de Calcariaweg. De Voorthuizerstraat is een gebiedsontsluitingsweg waar een maximum snelheid van 50km/uur geldt. Via deze weg is in noordelijke richting het centrum te bereiken en in zuidelijke richting de N303 richting Voorthuizen en andere woonwijken van Putten. De Calcariaweg is een wijkontsluitingsweg waar een maximum snelheid van 50km/uur geldt. De inrichting van deze weg komt overeen met een erftoegangsweg. In noordelijke richting ontsluit deze weg op de Garderenseweg en in zuidelijke richting op de Voorthuizerstraat.
Enghuusweg
De geplande nieuwe Aldi aan de Enghuusweg in het zuidwestelijke deel van Putten wordt ontsloten door Van Geenstraat (N303). De Enghuusweg is een doodlopende weg en ingericht als erftoegangsweg. Hier geldt een maximum snelheid van 50km/uur. De Van Geenstraat is een gebiedsontsluitingsweg waar een maximum snelheid van 50km/uur geldt. De Van Geenstraat verbindt in westelijke richting de Nijkerkstraat richting Nijkerk (N789) en in oostelijke richting de Voorthuizerstraat naar het centrum en Voorthuizen. Beide wegen zijn gebiedsontsluitingswegen waar een maximum snelheid van 50km/uur geldt.
Langzaam verkeer
Bilderdijkstraat
De Bilderdijkstraat ligt in een 30km/uur zone en hier deelt de fietser de rijbaan met het gemotoriseerd autoverkeer. Langs de Voorthuizerstraat liggen vrijliggende fietspaden en langs de Calcariaweg liggen fietssuggestiestroken in rood asfalt. De beoogede ontwikkeling wordt omsloten door voetpaden.
Enghuusweg
Langs de Enghuusweg liggen geen fietspaden of fietsvoorzieningen en deelt de fietser de rijbaan met het autoverkeer. Langs de Van Geenstraat ligt een vrijliggend fietspad. Ter hoogte van het tankstation is dit fietsstrook in verband met de breedte van de rijbaan en het in- en uitrijden. Het voetpad ligt aan de overzijde van de weg en niet aan de zijde van de weg waar de beoogede ontwikkeling gepland is.
Openbaar vervoer
Bilderdijkstraat
In de omgeving van de Bilderdijkstraat is geen bushalte aanwezig. De dichtstbijzijnde halte ligt een ruim een kilometer verder in het centrum van Putten.
Enghuusweg
Binnen 400 meter is een bushalte aanwezig aan de Nijkerkerstraat. Hier halteert de streeklijn 101 richting Amersfoort Vathorst. Deze halteert 1 x in het uur.
Verkeersgeneratie en afwikkeling
Verkeersintensiteit huidig en toekomstig
Woningen
Op basis van de beschreven uitgangspunten genereren de 29 woningen ongeveer 163 mvt/etmaal weekdag. De omrekeningsfactor van weekdag naar werkdag is voor woningen is 1,11 (publicatie 381, CROW 2018). De intensiteit voor een werkdag bedraagt op basis van deze omrekenfactor maximaal 181 mvt/etmaal werkdag.
Aldi
Om inzicht te krijgen in de verkeerssituatie van de nieuwe vestiging heeft Goudappel op 22 september 2021 een verkeersonderzoek uitgevoerd (bijlage 6). Op basis van de beschreven uitgangspunten genereert de nieuwe Aldi met een bvo van 1.474 m² ongeveer 1.904 mvt/etmaal weekdag. De omrekeningsfactor van weekdag naar werkdag is voor full service supermarkten 1,2 (publicatie 272, CROW). De intensiteit voor een werkdag bedraagt op basis van deze omrekenfactor afgerond 2.290 mvt/etmaal werkdag. In het ochtendspitsuur zijn circa 120 voertuigbewegingen te verwachten, in het avondspitsuur circa 280 motorvoertuigbewegingen.
In vergelijking met de bestaande Aldi aan de Bilderdijkstraat, genereert de nieuwe Aldi meer verkeer. Dit is het logische gevolg van een vergroting van de Aldi ten opzichte van de huidige locatie. Gegeven de huidige situatie met een winkelvloeroppervlak (hierna wvo) van 797 m², komt dit met een omrekenfactor van 1,2 (publicatie 318, CROW 2018) uit op 957 m² bvo. De verkeersgeneratie voor de huidige Aldi winkel bedraagt op basis van deze omvang 1.030 mvt/etmaal weekdag en 1.236 mvt/etmaal werkdag.
In de huidige situatie staat op de locatie van de nieuwe Aldi een loods en twee woningen. De loods zal voornamelijk worden gebruikt als opslagplaats en niet veel verkeer aantrekken. Op de bestemming zit een wegenbouwbedrijf en theoretisch gezien zou deze bestemming meer verkeer kunnen aantrekken dan dat nu in de praktijk het geval is.
Conclusie
Op basis van de verkeersgeneratie zal het verkeer in de Bilderdijkstraat drastisch afnemen met ongeveer 1.236 – 181 = 1.055mvt/etmaal werkdag en aan de Van Geenstraat zal het verkeer maximaal toenemen met 2.290 mvt/etmaal.
Verkeersafwikkeling
Het verkeer van de beoogde woningen zullen zich evenredig verdelen over de Bilderdijkstraat.
Het verkeer van de nieuwe Aldi zal door middel van een in-en uitrit ontsluiten aan de Van Geenstraat en zich evenredig verdelen. Het laden en lossen vindt plaats via de Enghuusweg.
In het verkeersonderzoek van Goudappel (bijlage 6) is de de kwaliteit van de verkeersafwikkeling is voor de volgende twee situaties beoordeeld:
- referentievariant 2030 (Putten Zuid zonder Aldi);
- planvariant 2030 (Putten Zuid met Aldi).
De kwaliteit van de verkeersafwikkeling is in bovenstaande varianten voor de volgende
kruispunten beoordeeld:
- kruispunt Aldi – N3031;
- rotonde N303 – N798.
Zowel op het beoordeelde kruispunt als op de rotonde is in de planvariant sprake van een verkeersveilige verkeersafwikkeling. Dat wil zeggen, de verliestijden lopen op momenten op, maar niet dermate dat verkeersdeelnemers meer risico zullen nemen.
Bevoorradingsverkeer
Een gemiddelde supermarkt wordt bevoorraad door twee grote vrachtwagencombinaties per dag (publicatie 272, CROW 2008). Daarnaast is meerdere keren per week sprake van afvoer van afval/karton middels vrachtwagens en is er bevoorrading van kleinere leveranciers via kleine- en middelgrote bestelbussen.
Het bevoorradingsverkeer voor de toekomstige supermarkt vraagt om voldoende ruimte op de toegangswegen. Zoals in figuur 4.1 is te zien wordt het laden en lossen middels een dock aan de achterzijde van de winkel opgelost. Dit gaat via de Enghuusweg en niet over het parkeerterrein van de Aldi. Er moet voldoende ruimte zijn om te draaien en de bochten goed te nemen. Het vrachtverkeer richting de toekomstige Aldi neemt de bocht naar de Enghuusweg vanaf de Van Geenstraat. Op de Enghuusweg wordt doorgereden naar de westkant tot het einde van de winkel. Vervolgens moet het vrachtverkeer achteruit in steken om goed uit te komen voor het laad en los dock.
Verkeersveiligheid
De verplaatsing van de Aldi komt de verkeersveiligheid ten goede. Waar de huidige Aldi gelegen midden in de woonwijk aan de Bilderdijkstraat ligt, is de nieuwe locatie gelegen aan de Van Geenstraat op een bedrijfslocatie. Het vrachtverkeer voor de bevoorrading van de Aldi hoeft voortaan niet meer door de dorpskern van Putten maar kan rechtstreeks vanaf de N303 via de Van Geenstraat het nieuwe Aldi terrein bereiken. In de plannen van de nieuwe situatie komt er een fietsroute naar het Aldi terrein en komt er voor fiets- en voetgangers een veilige oversteek. Door middel van he uitbuigen van de rijbaan kunnen fietsers en voetgangers gefaseerd oversteken. Figuur 4.1 toont de toekomstige situatie met de fiets- voetgangersoversteek. De gemeente gaat in 2022 de weg reconstrueren en zal hierbij zorgen voor een goede aansluiting met de supermarkt.
Figuur 4.1: Verkeerssituatietekening toekomstige Aldi (bron: Den Hollander, 2021)
Parkeren
Parkeerbehoefte
Voor het berekenen van de parkeerbehoefte is aangesloten bij het gemeentelijk parkeernormenbeleid. De beoogde woningen vallen onder het kencijfer woningtype gestapeld 40-65m2. Voor dit woningtype geldt dat er voor bezoekers van 0,3 parkeerplaatsen nodig zijn. De beoogde Aldi valt onder het kencijfer supermarkt. Beide ontwikkelingen liggen in deelgebied overig Putten. Tabel 4.1 toont de totale parkeerbehoefte van de beoogde ontwikkelingen.
Tabel 4.1: totale parkeerbehoefte voor woningen en supermarkt
Functie | Aantal | Parkeernorm | Parkeerbehoefte |
Bilderdijkstraat | |||
Woning 40 - 65 m2 gestapeld | 29 | 1,3 per woning | 38 pp |
Woning bezoekers | 29 | 0,3 per woning | 9 pp |
Van Geenstraat | |||
Supermarkt | 1.480 m2 bvo | 7,5 per 100 m2 bvo | 111 pp |
Parkeeraanbod
Uit tabel 4.1 is af te lezen dat voor de woningen een totaal van 47 parkeerplaatsen benodigd zijn waarvan 38 parkeerplaatsen voor bewoners en 9 parkeerplaatsen voor bezoekers. In het plan voor de woningen is rekening gehouden met 38 parkeerplaatsen op eigen terrein voor de bewoners. De 9 parkeerplaatsen voor de bezoekers kunnen worden opgevangen aan de overzijde van de woningen. Hier zijn 12 langsparkeerplaatsen aanwezig. In de huidige situatie worden deze ook gebruikt door bezoekers van de Aldi.
Totaal voor de Aldi zijn 111 parkeerplaatsen benodigd. Op het eigen terrein van de nieuwe Aldi worden 115 parkeerplaatsen gerealiseerd. Er wordt voldaan aan de parkeerbehoefte. De nieuwe Aldi locatie voorziet tevens in fietsparkeerplaatsen.
Conclusie
De parkeerbehoefte wordt voor beide ontwikkelingen opgevangen. De bezoekers van de beoogde woningen aan de Bilderdijkstraat kunnen gebruik maken van de 12 langsparkeerplaatsen aan de overzijde van de woningen omdat op eigen terrein 38 parkeerplaatsen aanwezig zijn voor de bewoners. In de huidige situatie worden deze langsparkeerplaatsen gebruikt door de bezoekers van de Aldi.
Conclusie
Een full service supermarkt (Aldi) is bij uitstek gebaat bij een goed bereikbare (auto)locatie. Dit maakt de beoogde locatie aan de Van Geenstraat zeer geschikt, want deze voldoet veel meer aan de bereikbaarheidsvereisten dan de huidige locatie aan de Bilderdijkstraat in de woonwijk. De ligging aan de Van Geenstraat, welke aansluit op de N303, zorgt voor een goede en snelle ontsluiting voor het in- en externe verkeer. Het interne verkeer uit Putten komt vanuit westelijk en oostelijke richting via de Van Geenstraat bij het Aldi terrein.
Voor een maatgevende werkdag genereert de nieuwe Aldi 2.295 mvt/etmaal. Gezien de functie, inrichting en het gebruik van de Van Geentstraat, zal dit niet leiden tot knelpunten voor de veiligheid en bereikbaarheid van de planontwikkeling.
De verplaatsing van de Aldi zal tevens een positief effect hebben op de huidige locatie aan de Bilderdijkstraat. Met de beoogde woningen leidt dit tot een verkeersafname op de Bilderdijkstraat van ongeveer 1.055 mvt/etmaal op een werkdag.
De verplaatsing van de Aldi komt de verkeersveiligheid ten goede. Waar de huidige Aldi gelegen midden in de woonwijk aan de Bilderdijkstraat ligt, is de nieuwe locatie gelegen aan de Van Geenstraat op een bedrijventerrein. Het vrachtverkeer voor de bevoorrading van de Aldi hoeft voortaan niet meer door de dorpskern en woonwijk van Putten maar kan rechtstreeks vanaf de N303 via de Van Geenstraat het nieuwe Aldi terrein bereiken. In de plannen van de nieuwe situatie komt er een fietsroute naar het Aldi terrein en komt er voor fiets- en voetgangers een veilige oversteek. Door middel van het uitbuigen van de rijbaan kunnen fietsers en voetgangers gefaseerd oversteken
De parkeerbehoefte voor de nieuwe Aldi komt op basis van de gemeentelijke parkeernorm uit op 111 parkeerplaatsen. In het ontwerp is rekening gehouden met 115 parkeerplaatsen. Dit voldoet aan de volledige parkeerbehoefte. De parkeerbehoefte voor de beoogde woningen komt op basis van de gemeentelijke parkeernorm uit op 47 parkeerplaatsen. Waarvan 38 parkeerplaatsen voor bewoners benodigd zijn en 9 parkeerplaatsen voor bezoekers benodigd zijn. De parkeerbehoefte voor de bewoners kan volledig opgevangen worden op eigen terrein. De parkeerbehoefte van de bezoekers vindt plaats in de openbare ruimte. De bezoekers kunnen gebruik maken van 12 langsparkeerplaatsen aan de overzijde van de woningen die in de huidige situatie in gebruik zijn door bezoekers van de Aldi.
Het aspect verkeer en parkeren staat de ontwikkeling daarmee niet in de weg.
4.3 Archeologie En Cultuurhistorie
4.3.1 Toetsingskader
De Nederlandse bodem zit vol met archeologische waarden. Met de ondertekening van het Europese verdrag van Valletta in 1992, een verdrag over behoud en beheer van het archeologische erfgoed, hebben de lidstaten zich tot doel gesteld het bodemarchief te beschermen. Met ingang van 1 september 2007 is het Verdrag van Valletta geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving door middel van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), waardoor het verdrag een juridisch fundament kreeg. Deze wijzigingswet heeft onder meer wijzigingen aangebracht in de Monumentenwet 1988. De Monumentenwet is op 1 juli 2016 deels (met een overgangstermijn tot de Omgevingswet) vervangen door de Erfgoedwet. Deze wet handelt over het aanwijzen van te beschermen cultureel erfgoed. Naast de Monumentenwet vervangt de Erfgoedwet ook andere wetten zoals de Wet tot behoud van cultuurbezit. De Erfgoedwet kent een aantal nieuwe bepalingen. Het gaat om het vaststellen van een gemeentelijke erfgoedverordening en het bijhouden van een erfgoedregister. Ook dienen burgemeester en wethouders het voornemen om hun cultuurgoederen en verzamelingen te vervreemden bekend te maken. De Erfgoedwet bevat bovendien diverse veranderingen met lokale gevolgen, zoals de vervanging van de landelijke aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten door een rijksinstructie aan gemeenten. Onderdelen van de Monumentenwet 1988 die in 2019 naar de Omgevingswet overgaan, blijven van kracht tot die wet in werking treedt. De vuistregel voor de verdeling tussen de Erfgoedwet en de nieuwe Omgevingswet is:
- Roerend cultureel erfgoed en de aanwijzing van rijksmonumenten staat in de Erfgoedwet; De aanwijzing van ruimtelijk cultureel erfgoed (stads- en dorpsgezichten en cultuurlandschappen) en omgang met het cultureel erfgoed in de fysieke leefomgeving komt in de Omgevingswet.
4.3.2 Onderzoek
4.3.3 Conclusie
Voor beide locaties kan worden vastgesteld dat in situ archeologische waarden waarschijnlijk niet voorkomen. Het aspect archeologie staat daarmee beide ontwikkeling niet in de weg.
4.4 Bodem
4.4.1 Toetsingskader
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
4.4.2 Onderzoek
4.4.3 Conclusie
Het aspect bodem vormt geen obstakel voor de ontwikkeling.
4.5 Ecologie
4.5.1 Toetsingskader
Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:
- soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
- soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn;
- overige soorten.
De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.
Uitwerking Verordening uitvoering Wet natuurbescherming provincie Gelderland
In de provincie Gelderland wordt vrijstelling verleend voor het weiden van vee en voor het op of in de bodem brengen van meststoffen. In het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden, daaronder begrepen het daarop volgende gebruik van het ingerichte of ontwikkelde gebied, bestendig beheer of onderhoud in de landbouw of bosbouw, bestendig beheer of onderhoud aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen of bermen, of natuurbeheer, of bestendig beheer of onderhoud van de landschappelijke kwaliteiten van een bepaald gebied worden vrijstelling verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage 28 bij deze verordening. Het betreft aardmuis, bastaardkikker, bosmuis, bruine kikker, bunzing, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, gewone bosspitsmuis, gewone pad, haas, hermelijn, huisspitsmuis, kleine watersalamander, konijn, meerkikker, ondergrondse woelmuis, ree, rosse woelmuis, tweekleurige bosspitsmuis, veldmuis, vos, wezel en woelrat.
Gebiedsbescherming
Bescherming van natuurgebieden wordt gewaarborgd door de Wet natuurbescherming (Wnb) en de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro). Natura 2000-gebieden worden beschermd door de Wnb en het Natuurnetwerk Nederland (NNN) wordt beschermd door de Wro.
Natura-2000 gebieden
De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn).
De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.
4.5.2 Soortenbescherming
4.5.3 Gebiedsbescherming
De locaties Bilderdijkstraat 46 en Enghuusweg 13 liggen op korte afstand van Natura2000-gebieden. De Bilderdijkstraat 46 ligt op circa 450 meter van het Natura2000-gebied Veluwe. Enghuusweg 13 ligt op circa 1.800 meter van het Natura2000-gebied Veluwe. Vanwege de nabije ligging is een stikstofberekening uitgevoerd (bijlage 16). Deze wordt beschreven in een notitie (bijlage 15). Uit de berekening blijkt dat er geen sprake is van rekenresultaten die hoger zijn dan 0,00 mol/ha/j als gevolg van het plan, maar dat er sprake is van een afname van 0,11 mol/ha/j.
4.5.4 Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling leidt niet tot negatieve effecten op beschermde natuurgebieden of beschermde soorten. Het aspect ecologie vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoering van het project.
4.6 Externe Veiligheid
4.6.1 Toetsingskader
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
- bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
- vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde wordt overschreden.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en de regeling Basisnet in werking getreden. Het Bevt vormt de wet- en regelgeving, de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Het Bevt en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.
Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes waarbinnen beperkingen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gelden. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 meter vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Voor het groepsrisico geldt op grond van het Bevt slechts een oriënterende waarde en alleen in bepaalde gevallen is het doen van een verantwoording van een toename van het GR verplicht.
4.6.2 Onderzoek
4.6.3 Conclusie
In de omgeving van de locatie Bilderdijkstraat 46 vindt transport van gevaarlijke stoffen over het spoor plaats. Het plangebied bevindt zich in het invloedsgebied. De locatie Enghuusweg 13 ligt binnen het invloedsgebied van de N798 en het spoor waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Uit de beknopte verantwoording blijkt dat de zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van het plangebied als voldoende worden beschouwd. Verder zijn in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle bronnen aanwezig. Het aspect externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
4.7 Luchtkwaliteit
4.7.1 Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2, van de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordenings- praktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven.
Tabel 4.3: Grenswaarden maatgevende stoffen Wet milieubeheer
Stof | Toetsing van | Grenswaarde |
Stikstofdioxide (NO2) | Jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ |
Uurgemiddelde concentratie | Max. 18 keer p.j. meer dan 200 µg/m³ | |
Fijn stof (PM10) | Jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ |
24-uurgemiddelde concentratie | Max. 35 keer p.j. Meer dan 50 µg / m³ | |
Fijn stof (PM2,5) | Jaargemiddelde concentratie | 25 µg/m³ |
Besluit niet in betekenende mate (nibm)
In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:
- een project heeft een effect van minder dan 3% toename van concentratie NO2 (stikstof dioxide) en PM10 (fijn stof) in de buitenlucht;
- een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg of kantoorlocaties met maximaal 100.000 m² bvo bij één ontsluitingsweg.
4.7.2 Onderzoek
4.7.3 Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
4.8 Bedrijven En Milieuhinder
4.8.1 Toetsingskader
n het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
- ter plaatse van de naastgelegen woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
- rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en de milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Om de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk/rustig buitengebied'. Voor het omgevingstype 'gemengd gebied' gelden kleinere afstanden. De richtafstanden gelden voor de aangegeven bedrijfsactiviteiten in het algemeen. Op basis van onderzoek naar de specifieke milieusituatie van een bedrijf kunnen kleinere aan te houden afstanden gerechtvaardigd zijn. Hiermee kan dan onderbouwd worden afgeweken van de richtafstanden indien de specifieke bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf daar aanleiding toe geeft.
4.8.2 Onderzoek
4.8.3 Conclusie
Het aspect bedrijven en milieuhinder vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
4.9 Water
4.9.1 Toetsingskader
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Vallei & Veluwe, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europees:
- Kaderrichtlijn Water (KRW).
Nationaal:
- Nationaal Waterplan (NW);
- Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).
- Waterwet
Provinciaal:
- Provinciaal Waterplan;
- Provinciale Structuurvisie;
- Verordening Ruimte.
Waterschapsbeleid
Sinds 1 januari 2013 zijn waterschap Vallei & Eem en Veluwe gefuseerd tot het waterschap Vallei en Veluwe. Voor de periode 2016-2021 heeft het waterschap een waterbeheerprogramma opgesteld. Op basis van de strategische doelstellingen uit de Langetermijnvisie, de Deltabeslissingen, de aanbevelingen uit het in 2014 gepresenteerde OESO-rapport en de Kaderrichtlijn Water zijn in dit programma tactische doelen geformuleerd. Per jaarplan wordt samen met de partners concreet invulling gegeven aan de daadwerkelijke realisatie van deze doelen. Per 1 januari 2014 is ook een nieuwe Keur ingetreden voor het gehele waterschapsgebied. In de Keur staat wat er wel en niet mag in watergangen, waterkeringen, bergingsgebieden en ondersteunende kunstwerken en met grondwater. Met die regels beschermt het waterschap de dijken, sloten, waterstanden en grondwaterstanden.
4.9.2 Onderzoek en conclusie
4.10 Wegverkeerslawaai
4.10.1 Toetsingskader
Ten aanzien van geluidhinder is de Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst. Voor het onderhavige plan is alleen geluidhinder als gevolg van wegverkeerslawaai van belang.
Woningen zijn volgens de Wet geluidhinder (Wgh) geluidgevoelige functies. Akoestisch onderzoek is noodzakelijk als de woningen binnen de geluidzone vallen van gezoneerde wegen. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook bij 30 km/h-wegen de aanvaardbaarheid van de geluidbelasting te worden onderbouwd.
De Wgh stelt dat op de gevels van nieuwe geluidgevoelige objecten, zoals de 20 geprojecteerde woningen, voldaan moet worden aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De maximale ontheffingswaarde is 63 dB.
4.10.2 Onderzoek
4.10.3 Conclusie
Het aspect wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de uitvoering van het project.
4.11 Kabels En Leidingen
4.11.1 Toetsingskader
Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd:
- 1. gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen/goederen;
- 2. aardgas met een diameter groter of gelijk aan 18 inch;
- 3. defensiebrandstoffen;
- 4. warmte en afvalwater, ruwwater of halffabrikaat voor de drink- en industriewatervoorziening met een diameter groter of gelijk aan 18 inch.
4.11.2 Onderzoek en conclusie
In en nabij de planlocaties zijn geen planologisch relevante leidingen en/of
telecommunicatieverbindingen aanwezig die een belemmering vormen voor de ontwikkeling of waarvoor de ontwikkeling een belemmering is. Dit aspect staat de uitvoering van de beoogde ontwikkelingen dan ook niet in de weg.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat de geplande ontwikkeling maatschappelijk draagvlak heeft en dat de procedures op een goede manier is doorlopen.
Er zijn brieven gestuurd om mensen in de omgeving te informeren. Bewoners kunnen vervolgens bij de initiatiefnemer terecht voor vragen. Bijeenkomsten kunnen door het Covid-19 virus niet georganiseerd worden, maar middels de brieven wordt actief gecommuniceerd.
Vooroverleg
In het kader van het wettelijk vooroverleg is het concept-ontwerpbestemmingsplan in het kader van het artikel 3.3.1. overleg toegezonden aan de overlegpartners van de gemeente Putten, zoals de provincie Gelderland en het waterschap Vallei en Veluwe. De uitkomsten hiervan kunnen nieuwe niet voorziene uitgangspunten voor het bestemmingsplan geven.
Concreet zijn de volgende instanties verzocht op het plan te reageren:
- Provincie Gelderland
- Waterschap Vallei en Veluwe
Provincie Gelderland
De provincie Gelderland heeft in reactie aangegeven dat ze ten aanzien van de verplaatsing van de supermarkt geen opmerkingen of adviezen hebben en zijn het eens met het feit dat naar verwachting geen negatieve effecten zullen optreden op het kernwinkelgebied van Putten.
Ten aanzien van de woningen geven ze aan meer informatie te willen over hoe er wordt omgegaan met de aspecten als wateropvang, hittestress en leefbaarheid in de plannen voor de Bilderdijkstraat.
Ten aanzien van verkeer adviseert de provincie om het onderdeel verkeer en de te verwachten verkeersstromen beter te onderzoeken en onderbouwen.
Reactie
De uitwerking van de woningen volgt in een nader stadium.
Er is een verkeersonderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van de ontwikkeling. Deze is beschreven in paragraaf 4.2.
Waterschap Vallei en Veluwe
Met het Waterschap Vallei en Veluwe is een overleg gevoerd over de beoogde ontwikkeling. Zij gaven aan in te stemmen met de plannen.
Zienswijze
Het bestemmingsplan is gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd van 12 mei tot 23 juni 2022. Er zijn vier zienswijze ingediend op het ontwerpplan. De zienswijzen zijn samengevat, beantwoord en gebundeld in de zienswijzennota (algemeen bijlage 17, behoefte bijlage 18 en verkeer bijlage 19).
5.1.1 Participatie
Zowel de omgeving Enghuusweg als omgeving Bilderdijkstraat is over de plannen geïnformeerd middels een informatiebrief. Meerdere betrokken hebben naar aanleiding van deze brief verzocht om contact, waarna de ontwikkelaar deze mensen heeft bezocht en nadere uitleg over het plan en de procedure heeft gegeven.
5.2 Economische Uitvoerbaarheid
Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het project is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Financiële haalbaarheid
De beoogde ontwikkeling is een initiatief om de Aldi in Putten te verplaatsen naar de Enghuusweg 13 in Putten. Aan de Bilderdijkstraat 46 zijn maximaal 29 woningen beoogd. De ontwikkeling is gewenst omdat de huidige Aldi te klein is en ruimtelijk gezien niet passend is in de woonwijk. De initiatiefnemer heeft de investeringskosten voor het project geraamd, is in staat om deze investering zelf te financieren of gefinancierd te krijgen en heeft met een berekening aangetoond dat het project rendabel is.
Bovendien hebben de initiatiefnemer en de gemeente afspraken gemaakt in de anterieure overeenkomst over de vergoeding van eventuele succesvolle aanvragen voor tegemoetkoming in planschade door de initiatiefnemer aan de gemeente. Dit betekent dat planschade die ontstaat ten gevolge van het afwijken van het geldende bestemmingsplan voor rekening en risico van de initiatiefnemer is. Er i tevens afgesproken dat Aldi de kosten voor het aanpassen van de ontsluiting van de Van Geenstraat op zich neemt.
Uit bovenstaande volgt dat de initiatiefnemer in staat is om alle kosten voor de beoogde ontwikkeling te dragen en dat de beoogde ontwikkeling dus financieel haalbaar én uitvoerbaar is.
Grondexploitatie
De beoogde ontwikkelingen zijn bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplannen, zoals bedoeld in artikel 6.12 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en artikel 6.2.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dit betekent dat de gemeente de kosten, zoals benoemd in de kostensoortenlijst in de Bro, dient te verhalen op de initiatiefnemer middels een exploitatieplan of een anterieure overeenkomst. De gemeente heeft via een anterieure overeenkomst met de initiatiefnemer het kostenverhaal anderszins verzekerd. Bovendien is het niet noodzakelijk om een tijdvak of fasering te bepalen en/of om eisen, regels of een uitwerking van regels te stellen in aanvulling op de gemaakte afspraken in de anterieure overeenkomst. Hieruit volgt dat de gemeente het kostenverhaal voldoende anderszins verzekerd heeft en dat het opstellen van een exploitatieplan niet aan de orde is. Hieruit volgt dat het onderdeel grondexploitatie conform de Wro is geregeld en dat daarmee de economische uitvoerbaarheid van het project is verzekerd.
Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving
6.1 Welke Bestemmingen Komen Voor In Dit Plan?
Een bestemmingsplan geeft aan voor welke functies percelen en bouwwerken mogen worden gebruikt. Dat kan bijvoorbeeld zijn voor wonen, groen, verkeer enzovoort. Daarnaast bevat het plan per functie regels waaraan het gebruik en/of het bouwen moet voldoen. Zo is vastgelegd waar gebouwd mag worden en waar niet, en zijn regels gesteld hoe mag worden gebouwd. Het plan geeft bijvoorbeeld de maximale bouw- en goothoogte van huizen, en de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals erfafscheidingen aan.
6.2 Hoe Ziet Een Bestemmingsplan Er Uit?
Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (voorheen de 'plankaart' genoemd), planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels zijn het juridische deel van het bestemmingsplan. In dit deel van het bestemmingsplan staan de rechten en plichten die voortvloeien uit het plan. In de plantoelichting zijn de achtergronden en uitgangspunten voor het beleid opgenomen. Met de toelichting worden de aanwezige belangen in het gebied afgewogen en wordt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aangetoond.
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is geregeld dat alle ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen, digitaal moeten worden vervaardigd, met inachtneming van de daartoe wettelijk verplicht gestelde standaarden Op die wijze zijn bestemmingsplannen onderling vergelijkbaar en ook digitaal uitwisselbaar. Alle bestemmingsplannen in Nederland zijn te vinden op de website: www.ruimtelijkeplannen.nl. Via het tabblad 'bestemmingsplannen' kan worden doorgeklikt naar de provincie, de woonplaats of nog specifieker de straatnaam. De gebieden die zwart omlijnd op de kaart staan aangeduid, zijn de gebieden waarvoor een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar is.
Zodra het gewenste bestemmingsplan is gevonden en deze voldoende is ingezoomd, wordt de betreffende bestemmingslegging zichtbaar. Om een beter beeld van de omgeving te krijgen, kan voor verschillende ondergronden worden gekozen (luchtfoto, topografie). Zodra linksboven 'legenda' wordt aangeklikt, wordt inzichtelijk wat de verschillende kleuren betekenen. Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken wordt aan de rechterzijde van de kaart de bijbehorende informatie
getoond.
Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemming gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Voor het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak gelden de gebruiksmogelijkheden zoals die in de bijbehorende regels worden gegeven. Die toegekende gebruiksmogelijkheden kunnen op twee manieren nader worden ingevuld:
- Met een dubbelbestemming. Dit betreft een bestemming die óók aan de gronden wordt toegekend. Bijvoorbeeld voor archeologie of ondergrondse leidingen. Voor gronden kunnen dus meerdere bestemmingen gelden.
- Met een aanduiding. Een aanduiding is een vlak op de verbeelding. Via een aanduiding wordt in de regels iets aanvullend geregeld. Dat kan betrekking hebben op maatvoering (bijvoorbeeld een specifieke goot- of bouwhoogte), bouwen (bijvoorbeeld voor specifieke bouwwerken als overkappingen) of functies (bijvoorbeeld zorgwoningen).
6.3 Wat Regelt Een Bestemmingsplan?
Dit bestemmingsplan bestaat uit de volgende bestemmingen:
- 1. Detailhandel: deze bestemming is opgenomen voor de beoogde discountsupermarkt op de locatie Enghuusweg 13 in Putten;
- 2. Wonen: ter plaatse van de beoogde gestapelde woningen aan de Bilderdijkstraat 46;
- 3. Groen: deze bestemming is opgenomen ter plaatse van de vertreklocatie van Aldi Putten, voor het groen aan de west- en zuidzijde van het bouwvlak; voor de locatie aan de Enghuusweg 13 is deze bestemming opgenomen aan de west- en zuidzijde van het plangebied;
- 4. Verkeer: ter plaatse van de beoogde supermarktaan de Enghuusweg 13.
En dubbelbestemming:
- 5. Waarde - Archeologie 2: ter plaatse van het gehele plangebied aan de Enghuusweg 13.
6.4 Opzet Van De Planregels
De hoofdstukken waarin de regels zijn opgenomen, hebben de volgende vaste volgorde:
- In de Inleidende regels worden in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd en wordt de wijze van meten bepaald;
- In de Bestemmingsregels worden in alfabetische volgorde van de naam van de bestemmingen de regels gegeven waarmee die bestemmingen zoals die op de verbeelding voorkomen, nader worden omschreven;
- De Algemene regels bevatten een aantal regels (voorheen bepalingen genoemd) die voor alle bestemmingen gelden, zoals een anti-dubbeltelbepaling of de bepaling welke wettelijke regeling van toepassing);
- De Overgangs- en slotregels ten slotte geven overgangsrecht voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing en de titel van het plan.
Ook bij de opstelling van een bestemmingsbepaling (Hoofdstuk 2 van de regels) moet een vaste volgorde gebruikt worden: Een bestemmingsregel behoeft niet alle voorgeschreven elementen te bevatten. Dit is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingen bevatten wel een bestemmingsomschrijving en bouwregels.
Daarnaast is een aantal bepalingen opgenomen waaraan landelijk gezien de regels van het bestemmingsplan moeten voldoen. Het gaat hierbij om een aantal begrippen, regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti-dubbeltelbepaling.
6.5 Toelichting Op De Inleidende Regels
In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de inleidende regels.
Artikel 1 Begrippen
De begrippen die in het bestemmingsplan gebruikt worden zijn in dit artikel gedefinieerd. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.
Artikel 2 Wijze van meten
Dit artikel maakt duidelijk hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken worden gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard.
6.6 Toelichting Op De Bestemmingsregels
Het hoofdstuk Bestemmingsregels bevat de regels die specifiek gelden voor de bestemmingen in dit plan.
Artikel 3 Detailhandel
De voor 'Detailhandel' bestemde gronden zijn bedoeld voor de nieuwe Aldi. De beoogde nieuwbouw is voorzien van een bouwvlak. Bij de locatie Enghuusweg 13 is een functieaanduiding 'voorwaardelijke verplichting' opgenomen ten behoeve van de uitvoering en in stand houden van het opgestelde groenplan. Hiermee is geborgd dat een landschappelijke inpassing gerealiseerd wordt.
Artikel 4 Wonen
De voor 'Wonen' aangewezen zijn bestemd voor wonen en de daarbij behorende bouwwerken, werken, werkzaamheden, tuinen, erven en gebouwde parkeervoorzieningen. Op de verbeelding zijn bouwvlakken opgenomen, waarmee de uiterste bouwgrenzen zijn vastgelegd. Verder is de maximum bouwhoogte opgenomen.
Artikel 5 Groen
De gronden met de bestemming 'Groen' zijn bedoeld voor groenvoorzieningen.
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
De gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' zijn bestemd voor verkeersdoeleinden.
Artikel 7 Waarde - Archeologie 2
De gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
Bijlage 1 Nota Parkeernormen Putten
Bijlage 1 Nota parkeernormen Putten
Bijlage 2 Inwoningsnota Putten
Bijlage 2 Inwoningsnota Putten
Bijlage 3 Groenplan Enghuusweg 13
Bijlage 3 Groenplan Enghuusweg 13
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan Bilderdijkstraat 46
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan Bilderdijkstraat 46
Bijlage 2 Ladderonderbouwing
Bijlage 3 Locatieafweging
Bijlage 4 Locatieafweging Locatie Sporthal Putter Eng
Bijlage 4 Locatieafweging locatie sporthal Putter Eng
Bijlage 5 Besluit Ten Aanzien Van Milieueffectrapportage
Bijlage 5 Besluit ten aanzien van milieueffectrapportage
Bijlage 6 Verkeersonderzoek Goudappel Enghuusweg 13
Bijlage 6 Verkeersonderzoek Goudappel Enghuusweg 13
Bijlage 7 Archeologisch Onderzoek Bilderdijkstraat 46
Bijlage 7 Archeologisch onderzoek Bilderdijkstraat 46
Bijlage 8 Archeologisch Onderzoek Enghuusweg 13
Bijlage 8 Archeologisch onderzoek Enghuusweg 13
Bijlage 9 Bodemonderzoek Bilderdijkstraat 46
Bijlage 9 Bodemonderzoek Bilderdijkstraat 46
Bijlage 10 Bodemonderzoek Enghuusweg 13
Bijlage 10 Bodemonderzoek Enghuusweg 13
Bijlage 11 Quickscan Ecologie Bilderdijkstraat 46
Bijlage 11 Quickscan ecologie Bilderdijkstraat 46
Bijlage 12 Nader Ecologisch Onderzoek Bilderdijkstraat 46
Bijlage 12 Nader ecologisch onderzoek Bilderdijkstraat 46
Bijlage 13 Quickscan Ecologie Enghuusweg 13
Bijlage 13 Quickscan ecologie Enghuusweg 13
Bijlage 14 Nader Ecologisch Onderzoek Enghuusweg 13
Bijlage 14 Nader ecologisch onderzoek Enghuusweg 13
Bijlage 15 Stikstofnotitie
Bijlage 16 Stikstofberekening
Bijlage 17 Zienswijzennota
Bijlage 18 Zienswijzen Beantwoording Behoefte
Bijlage 18 Zienswijzen beantwoording behoefte