TAM-omgevingsplan Van Damhof
Bestemmingsplan - gemeente Putten
Ontwerp op 22-04-2025 - in voorbereiding
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Toepassingsbereik
- a. Het besluit als bedoeld in artikel 4.6 eerste lid onder g van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld onder c, is niet van toepassing.
- b. De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3 en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.
- c. De regels in dit hoofdstuk (H22h) zijn van toepassing op de locatie Van Damhof in Putten, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0273.TAMBKVanDamhof-ON01 zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl.
Artikel 2 Toepassing Begripsbepalingen
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I van het omgevingsplan, bijlage I van het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, Bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling zijn van toepassing op dit hoofdstuk.
Artikel 3 Aanvullende Begripsbepalingen
Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden aanvullend op het bepaalde in Artikel 2 de volgende begripsbepalingen:
3.1 Omgevingsplan
het omgevingsplan van de gemeente Putten;
3.2 plan
het TAM-omgevingsplan Van Damhof met identificatienummer NL.IMRO.0273.TAMBKVanDamhof-ON01 van de gemeente Putten;
3.3 TAM-omgevingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
3.4 aan- en uitbouwen
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
3.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van gronden;
3.6 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
3.7 bebouwingspercentage
de in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de toegestane bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per bouwperceel gemeten;
3.8 Bed & Breakfast
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het enkel serveren van ontbijt. Een Bed & Breakfast is gevestigd in een woonhuis of bijgebouw en wordt gerund door de hoofdbewoner(s) van het betreffende huis. De kamers ten behoeve van de Bed & Breakfast functioneren niet als zelfstandige wooneenheid;
3.9 bedrijf aan huis
het bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten:
- a. die in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 1Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 en internethandel, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving;
- b. die geen horeca, detailhandel zijn, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit, door de bewoner in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie;
3.10 beroep aan huis
het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk en daarmee gelijk te stellen gebied, door de bewoner in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie;
3.11 bestaande bebouwing
legale bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het TAM-omgevingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
3.12 bestaand gebruik
het legale gebruik van gronden en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het TAM-omgevingsplan;
3.13 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
3.14 bouwgrens
een grens van een bouwvlak;
3.15 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
3.16 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
3.17 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
3.18 bruto vloeroppervlak
de som van de buitenwerks en horizontaal gemeten oppervlakten van de inpandige vloeren;
3.19 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde internethandel;
3.20 functiegrens
de grens van een functievlak;
3.21 functievlak
een geometrisch bepaald vlak waarop Functies en activiteiten als bedoeld in Hoofdstuk 2 zijn toegestaan;
3.22 horeca
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt;
3.23 internethandel
elektronische handel, oftewel het uitvoeren van commerciële activiteiten via het internet;
3.24 inwoning
het, naast een ander huishouden, wonen in een woning/bijgebouw ten behoeve van de (toekomstige) verzorging van de leden van een van beide huishoudens op hetzelfde perceel, op sociaal en/of medisch vlak;
3.25 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
3.26 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
3.27 peil
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
- a. de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
- b. de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
3.28 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
3.29 voorgevelbouwgrens
de langs de weg gelegen bouwgrens, waarin of waarachter zich de voorgevel van de woning bevindt;
3.30 wonen
het gehuisvest zijn in een woning;
3.31 woning
één complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden óf voor de huisvesting van maximaal vier personen, wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht.
Artikel 4 Meet- En Rekenbepalingen
De bepalingen in dit artikel zijn een aanvulling op en gaan bij strijdigheid vóór op de meet- en rekenbepalingen zoals bedoeld in artikel 22.24 van dit omgevingsplan. Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
4.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
4.2 de diepte van een onderbouw:
vanaf het peil tot afgewerkte keldervloeren;
4.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
4.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
4.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
4.6 lengte/breedte van een gebouw:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren;
4.7 afstanden:
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot (zijdelingse) bouwperceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
4.8 ondergeschikte bouwdelen:
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of functievlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. functiegrens met niet meer dan 1 m wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Functies En Activiteiten
Artikel 5 Verkeer - Verblijf
5.1 Toepassingsbereik
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als "Verkeer - Verblijf".
5.2 Functieomschrijving
Een als "Verkeer - Verblijf" aangewezen locatie heeft de volgende functies:
- a. wegen, straten en paden;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. groenvoorzieningen, structurerende laanbeplanting, waterberging en water;
- d. speelvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen.
5.3 Beoordelingsregels voor het bouwen
5.4 Vergunningplicht voor afwijken
Artikel 6 Wonen
6.1 Toepassingsbereik
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als "Wonen".
6.2 Functieomschrijving
Een als "Wonen" aangewezen locatie heeft de volgende functies:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met een beroep aan huis,
met de daarbij behorende:
- b. tuinen, erven en parkeervoorzieningen,
- c. waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals infiltratievoorzieningen en/of waterberging.
6.3 Beoordelingsregels voor het bouwen
6.4 Voorwaardelijke verplichting ten aanzien van hemelwater
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning als bedoeld in lid 6.3.1 kan slechts worden verleend, indien wordt voorzien in de aanleg van een waterberging van tenminste 70 liter hemelwater per vierkante meter bebouwd en verhard oppervlak.
6.5 Vergunningplicht voor afwijken
6.6 Specifieke functieregels
6.7 Vergunningplicht voor afwijken van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Aanvraagvereisten
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van dit omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Vervangende bouwregel
Indien de bestaande bebouwing afwijkt van de in Hoofdstuk 2 gegeven regels ten aanzien van de:
- a. goot- en bouwhoogte;
- b. oppervlakte;
- c. inhoud;
- d. afstanden,
zijn de bestaande maten dan wel afstanden eveneens toegestaan, voor zover dit niet reeds in Hoofdstuk 2 is geregeld.
9.2 Ondergronds bouwen
Ondergronds bouwen, dan wel onderkeldering is, voor zover dit in Hoofdstuk 2 niet anders is geregeld, uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en in maximaal één laag waarvan de diepte niet meer dan 3 m mag bedragen, dan wel de bestaande diepte.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden zonder omgevingsvergunning gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functies.
10.2 Strijdig gebruik
Tot gebruik, strijdig met dit plan, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting;
- b. het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
- c. het gebruik van de gronden voor buitenopslag;
- d. het gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van inwoning.
10.3 Parkeren
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van:
- a. de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- c. het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwgrenzen met maximaal 1,5 m worden overschreden indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- d. het bepaalde in het plan voor het bouwen van bouwwerken ten algemenen nutte, zoals telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, alsmede van kleine utilitaire gebouwen, zoals nutsvoorzieningen, transformatorstations, gemalen en gasdrukregel- en meetstations, mits de oppervlakte niet meer zal bedragen dan 25 m² en de bouwhoogte niet meer dan 4 m;
- e. het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 10 m mag bedragen.
11.2 Beoordelingsregels voor het afwijken
- a. Van de bevoegdheid in lid 11.1 kan slechts gebruik worden gemaakt indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. het functioneren van de korenmolen 't Hert (Halvinkhuizerweg 1, Putten).
- b. Bij de toepassing van de bevoegdheid in lid 11.1 dienen de effecten op het woongenot van aangrenzende percelen, de milieuhinder, de mate van verkeersaantrekking, eventuele parkeeroverlast, buitenopslag van goederen en reclame-uitingen bij de beoordeling te worden betrokken.
11.3 Inwoning
Het bevoegd gezag kan afwijken van het plan ten behoeve van het toestaan van inwoning bij een (bedrijfs)woning, zulks met inachtneming van de beleidsregels zoals opgenomen in Bijlage 3Inwoningsnota 2016 en dit indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijzigingen.
11.4 Beoordelingsregels voor het afwijken voor inwoning
- a. De in lid 11.3 bedoelde afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot:
een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; - b. een onevenredige toename van de parkeerbehoefte, waarbij geldt dat moet worden voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in Bijlage 2Nota parkeernormen en dat indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met deze wijziging.
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld sub a met maximaal 10%.
- c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het omgevingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende omgevingsplan op de locatie, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Nota Parkeernormen
Bijlage 3 Inwoningsnota 2016
Bijlage 1 Natuurwaardenonderzoek
Bijlage 1 Natuurwaardenonderzoek
Bijlage 2 Stikstofonderzoek
Bijlage 3 Nader Onderzoek Vleermuis
Bijlage 3 Nader onderzoek vleermuis
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 4 Akoestisch onderzoek
Bijlage 5 Onderzoek Bedrijven En Milieuzonering
Bijlage 5 Onderzoek bedrijven en milieuzonering
Bijlage 6 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 6 Verkennend bodemonderzoek