KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Centrum
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 5 Algemene Bouwregels
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
Artikel 7 Algemene Ontheffingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
Artikel 9 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
1.2 Aanleiding Bestemmingsplan
1.3 Ligging Plangebied
1.4 Geldende Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Beschrijving Van Het Plan
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Haalbaarheid
4.1 Geluid
4.2 Bodem
4.3 Milieuzonering
4.4 Luchtkwaliteit
4.5 Externe Veiligheid
4.6 Verkeer
4.7 Water
4.8 Cultuurhistorie
4.9 Natuur
Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten
5.1 Algemeen
5.2 Plankaart
5.3 Regels
5.4 Reikwijdte Werking Onderhavige Herziening
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.1 Overleg En Inspraak
7.2 Zienswijzen
Bijlage 1 Lijst Van Toegelaten Vormen Van Cultuur En Ontspanning
Bijlage 2 Lijst Van Toegelaten Maatschappelijke Voorzieningen
Bijlage 3 Lijst Van Toegelaten Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Raadsbesluit
Bijlage 2 Natuurwaardenonderzoek

Bestemmingsplan Velp-midden

Bestemmingsplan - Gemeente Rheden

Vastgesteld op 28-09-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Velp-Midden Locatie Hoofdstraat 29 van de gemeente Rheden;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0275.BPVM3-0002 met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van de aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aanduidingsvlak:

een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw op een terrein kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.8 beroep aan huis:

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig beroep (of daarmee gelijk te stellen activiteiten) dat in een woning danwel (vrijstaande) bijgebouwen wordt uitgeoefend, inclusief ondergeschikte detailhandel;

1.9 beschermd dorpsgezicht:

een gebied aangewezen op grond van de Monumentenwet 1998;

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.13 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.14 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd;

1.15 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.16 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan;

1.18 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.19 bovenbouw:

een gedeelte van een hoofdgebouw dat moet passen binnen de contour die ontstaat door:

  1. a. een verticale verlenging van twee zijden van het op de plankaart aangegeven bouwvlak met 1,20 meter, gerekend vanaf de bovenkant van de onderliggende bouwlaag, gevolgd door een schuin vlak met een binnenhoek van 60 graden, en
  2. b. een verticale verlenging van de overige zijden;

en welke contour slechts mag worden doorbroken door dakkapellen.
(Binnen deze contour kunnen zich mogelijk één of meer bouwlagen bevinden die niet worden meegeteld bij het aantal bouwlagen bedoeld in het artikel 'Centrum';

1.20 bijgebouw:

een al dan niet vrijstaand gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.21 bijzondere woonvorm:

een woonvorm die bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; hiervoor kunnen afzonderlijke ruimten ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn;

1.22 daghoreca

een type horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van kleinere maaltijden, broodjes, hapjes, ijs, gebak, koffie, thee, niet-alcoholische dranken en zwak alcoholische dranken en ondersteunend is aan en wat openingstijden betreft in het algemeen vergelijkbaar is met winkels, zoals een ijssalon, koffiehuis of tearoom;

1.23 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten of bewaren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Dienstverlening door een horecabedrijf wordt hieronder niet begrepen;

1.24 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen; detailhandel wordt hieronder niet begrepen;

1.25 erkend archeoloog

een door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen archeoloog die voldoet aan de door en krachtens de Monumentenwet gestelde kwalificaties en eisen;

1.26 evenement

periodieke en/of incidentele manifestatie zoals een (ruil)beurs, concert, jaarmarkt, kermis, circus, taptoe, sportmanifestatie, (buurt)feest en dergelijke;

1.27 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.28 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie, afmetingen en functie dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.29 horecabedrijf:

een bedrijf gericht op het verstrekken van logies en van maaltijden en spijzen of van dranken, met daaraan ondergeschikt het exploiteren van zaalruimten inclusief de daarbij behorende terrassen, zoals een hotel, restaurant, afhaalcentrum, cafetaria of café;

1.30 jongerenontmoetingsplek:

een openbare voorziening voor jongeren met een zitgelegenheid en een beschutting tegen regen en wind;

1.31 kantoor:

een ruimte, of bij elkaar horende ruimten, die bestemd zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening zoals een accountants-kantoor, adviesbureau of een ontwerpbureau;

1.32 nutsvoorziening:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.33 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven maaiveld is gelegen (en waarbinnen zich één of meer bouwlagen kunnen bevinden die niet worden meegeteld bij het aantal bouwlagen zoals bedoeld in het artikel 'Centrum';

1.34 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

1.35 peil:

de bovenkant van het aansluitende afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden;

1.36 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.37 speelveld

een openbaar terrein zoals een trapveld, basketbalterrein of skatevoorziening dan wel een terrein van vergelijkbare omvang waarop diverse speelvoorzieningen aanwezig zijn;

1.38 straatmeubiliair

hieronder wordt voor de werking van dit bestemmingsplan mede verstaan: (ondergrondse) inzamelbakken voor huishoudafval, - papier, glas-, kleding en andere afvalbakken, toegangsconstructies voor ondergronde voorzieningen, werken van beeldende kunst, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen;

1.39 voorste bouwgrens:

elke naar de weg gekeerde bouwgrens;

1.40 woondoeleinden:

voor de werking van dit bestemmingsplan wordt onder woondoeleinden in ieder geval begrepen: bijzondere woonvormen (zoals bedoeld in artikel 1.21);

1.41 woning

een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen;

1.42 woonwagen:

een voor huisvesting van personen bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.43 zakelijke dienstverlening:

kantoor met baliefunctie ten behoeve van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 het bebouwingspercentage

De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per bouwperceel;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel en daghoreca;
  2. b. (zakelijke) dienstverlening;
  3. c. evenementen;
  4. d. maatschappelijke voorzieningen in de categorieën A en B van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen;
  5. e. cultuur en ontspanning in de categorieën A en B van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten vormen van cultuur en ontspanning;
  6. f. woondoeleinden op de verdiepingen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' is tevens een kantoor toegestaan;
  8. h. verkeers- en parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubiliair en andere bijbehorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels

  1. a. Op de in lid 3.1 bedoelde gronden zijn toegestaan bouwwerken geen gebouw zijnde tot een bouwhoogte van maximaal 6 meter met dien verstande dat:
    1. 1. voor vrijstaande reclame uitingen de bouwhoogte maximaal 3,5 meter bedraagt;
    2. 2. voor erf- en perceelsafscheidingen de bouwhoogte maximaal 2,5 meter bedraagt.
  2. b. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn op de in lid 3.1 van dit artikel bedoelde gronden tevens toegestaan bijgebouwen met een goothoogte van maximaal 3,5 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter.
  3. c. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen de gronden voor maximaal 60% worden bebouwd.
  4. d. Ter plaatse van het bouwvlak zijn op de in lid 3.1 van dit artikel bedoelde gronden tevens toegestaan gebouwen binnen de contour gevormd door:
    1. 1. een onderbouw;
    2. 2. een bouwhoogte van maximaal 10 meter, tenzij door de aanduiding 'maximale bouwhoogte' een ander maximum is aangegeven;
    3. 3. maximaal 2 bouwlagen, tenzij door de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' een ander maximum is aangegeven;
    4. 4. een bovenbouw.

3.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Gebruik van ruimten binnen de woning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits:
    1. 1. de activiteit wordt uitgeoefend door in ieder geval de bewoner van de woning;
    2. 2. de de ruimte(n) waar de activiteiten plaatsvinden niet groter is dan 50 m²;
    3. 3. het gebruik geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu heeft;
    4. 4. het gebruik geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer heeft en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt, tenzij de initiatiefnemer voorziet in extra parkeerruimte op het eigen perceel;
    5. 5. bedrijfsmatige activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis;

3.4 Ontheffing van de gebruiksregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor een maatschappelijke voorziening die niet is opgenomen in de Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen, danwel voorkomt in een hogere categorie van bedoelde Lijst, maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met maatschappelijke voorzieningen die wel zijn opgenomen.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor een vorm van cultuur en ontspanning dat niet is opgenomen in de Lijst van toegelaten vormen van cultuur en ontspanning, danwel voorkomt in een hogere categorie van bedoelde Lijst, maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met vormen die wel zijn opgenomen.
  3. c. Brgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.3 onder 5 bepaalde teneinde activiteiten toe te staan die niet zijn genoemd in de Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis, maar die wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst genoemde activiteiten.
  4. d. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor een horecabedrijf.
  5. e. Ontheffingen als bedoeld onder a, b en c kunnen alleen worden verleend voor zover geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene Bouwregels

5.1 Algemene regels

  1. a. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bebouwingsvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald;
  2. b. Bij het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen een bouwvlak worden buiten beschouwing gelaten:
    1. 1. ondergeschikte bouwdelen als funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, dakoverstekken, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en goten mits het bouwvlak met niet meer dan 0,5 meter wordt overschreden;
    2. 2. erkers, luifels, balkons en brandtrappen voorzover zij ondergeschikt zijn aan de gevel van het hoofdgebouw, mits het bouwvlak met niet meer dan 1,5 meter wordt overschreden;
    3. 3. entreepartijen op de begane grond, voorzover zij ondergeschikt zijn aan de gevel van het hoofdgebouw mits het bouwvlak met niet meer dan 1,5 meter wordt overschreden;
  3. c. Een bouwvlak mag volledig worden bebouwd tenzij op de plankaart daaraan een maximum is gesteld in de vorm van een aantal vierkante meters aan gebouwen;
  4. d. Bij het bepaalde ten aanzien van de bouwhoogte worden buiten beschouwing gelaten: liftschachten, trappenhuizen, balustrades, balkonhekken en opbouwen voor technische installaties.

5.2 Nutsvoorzieningen

  1. a. Binnen de bestemming 'Centrum' zijn toegestaan gebouwen ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een goothoogte van maximaal 3,5 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter en maximale oppervlakte van 10 m².

5.3 Ondergronds bouwen

  1. a. Binnen de bestemming 'Centrum' is het ondergronds bouwen toegestaan voor ruimten die een functionele eenheid vormen met en/of dienstbaar zijn aan de toegestane functies en voor voorzieningen voor het ter plaatse bergen of infiltreren van hemelwater en/of huishoudelijk afvalwater, voorzover geen negatieve gevolgen optreden voor het grondwatersysteem.
  2. b. Hierbij geldt dat constructies ten behoeve van de ontsluiting van de ondergrondse ruimte slechts zijn toegestaan binnen het betreffende bouwperceel.
  3. c. Binnen de bestemming 'Centrum' mogen bouwwerken worden gebouwd met een diepte van maximaal 4 meter respectievelijk 6 meter voor rioleringswerken.

Artikel 6 Algemene Gebruiksregels

6.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te, doen of laten, gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming(en). Het opslaan, lozen of storten, al dan niet ten verkoop, van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, voer- of vaartuigen of machines wordt in ieder geval als gebruik in strijd met de bestemming of het plan aangemerkt.

6.2 Ontheffing voor het meest doelmatige gebruik

Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 6.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 7 Algemene Ontheffingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  1. a. een bestemmingsgrens en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft, met dien verstande dat de afwijking maximaal 3 meter mag bedragen;
  2. b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat een bouwvlak wordt verschoven indien dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, of in het belang is van een technisch of ruimtelijk dan wel cultuurhistorisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, met dien verstande dat de afwijking maximaal 3 meter mag bedragen;
  3. c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat geluidwerende voorzieningen worden gerealiseerd tot een hoogte van 3 meter;
  4. d. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat schotelantennes worden geplaatst, waarbij aan de zijde van het openbare gebied de vrijstelling slechts gegeven kan worden voorzover de antenne wordt geplaatst binnen het horizontale en vertikale vlak van een balkon;

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. een bestemmingsgrens en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft, met dien verstande dat de afwijking maximaal 3 meter mag bedragen;

b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 5%. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat geluidwerende voorzieningen worden gerealiseerd tot een hoogte van
3 meter;

c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. de bestemmings

8.2 Gebruik

a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 11.2.a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

c. Indien het gebruik, bedoeld in het lid 11.2.a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

d. Sublid 11.2.a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Velp-Midden Locatie Hoofdstraat 29.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 september 2010.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding en regels. Het bestemmingsplan gaat vergezeld van een toelichting. Op de kaart zijn de gebruiksmogelijkheden door middel van kleuren aangegeven. De vlakken, met eventuele aanduidingen, bepalen de maatvoering. Door op de kaart het perceel op te zoeken waarover informatie wordt gewenst, kan worden afgelezen welke bestemming het heeft.
De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. Uit het samenstel van de kaart en de regels blijkt wat juridisch wordt toegelaten.

1.2 Aanleiding Bestemmingsplan

Het voormalige postkantoor aan de Hoofdstraat 29 te Velp is verkocht aan de Giesbers Communicatie Groep. Dit bedrijf zal het gebouw zelf in gebruik nemen.

Giesbers is een allround communicatie mediabedrijf waar opdrachtgevers terecht kunnen voor zowel eenmalige publicaties als de realisatie van 'eigen' communicatiekanalen zoals relatiemagazines, e-zines of publicaties op het web. Daarnaast heeft Giesbers een breed uiteenlopend portfolio van gedrukte media, ondersteund met digitale media.

Het pand is een beschermd monument en staat al geruime tijd leeg. Het gebouw is rond 1900 ontworpen door de bekende Rijksbouwmeester C.H. Peeters, die in Nederland diverse post- en telegraafkantoren heeft ontworpen. Zowel binnen als buiten zijn veel originele elementen behouden gebleven, waardoor het object een markante uitstraling heeft.

De gemeente is erg verheugd over het feit dat een nieuwe gebruiker voor het beschermde monument is gevonden.

1.3 Ligging Plangebied

Het plan heeft betrekking op het perceel Hoofdstraat 29 te Velp. Het gaat om het voormalige rijksmonumentale postkantoor met buitenterrein en garages aan het begin van de Hoofdstraat van Velp, op de hoek met de President Kennedylaan. Het is gelegen in het centrum van het dorp Velp.

De Hoofdstraat, die als (historische) ruggengraat door het plangebied loopt, is de centrale winkelstraat in het centrum van Velp en heeft tevens een belangrijke verkeersfunctie.

De ligging van de locatie is op de volgende kaart met een cirkel aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPVM3-0002_0001.jpg"

1.4 Geldende Bestemmingsplan

Voor onderhavig perceel ligt het bestemmingsplan Velp-Midden dat op 18 december 2008 is vastgesteld en door gedeputeerde staten op 6 juli 2009 is goedgekeurd. Het bestemmingsplan is op 3 september 2009 in werking getreden.

Het perceel aan de Hoofdstraat 29 te Velp heeft de bestemming Voorzieningen. De activiteiten van het toekomstig bedrijf passen niet binnen deze bestemming. Het gebruik als kantoor zal door onderhavig bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Van Het Plan

Het voormalige postkantoor is gelegen aan de Hoofdstraat 29 te Velp. Het is een in het oog springende locatie binnen het centrum gebied van het dorp Velp (op de hoek van de Hoofdstraat en de President Kennedylaan). Het pand kent een rijksmonumentale status (zie paragraaf 4.8) en heeft architectonisch een uiterst markant karkater; de verschijningsvorm van het pand wordt ervaren als een begrip in Velp en functioneert derhalve als örientatiepunt.

De uiterlijke verschijningsvorm van het gebouw blijft nagenoeg ongewijzigd; het plan gaat zogezegd uit van behoud van het karakteristieke postkantoorpand. Aan de achterzijde wordt op de verdieping een bescheiden uitbreiding beoogd met als doel de ontsluiting van de kantoorruimten in de kap. Dit nieuw te bouwen element heeft louter dit doel en doet geen afbreuk aan de beeldkwaliteit van het postkantoorgeboue bezien vanaf de openbare ruimte.

Thans heeft het pand een nieuwe eigenaar, een adviesbureau. Het is de bedoeling dat een kantoor wordt mogelijk gemaakt, waarbij het behoud van het monument voorop staat. Het plan betreft het behouden en opnieuw zichtbaar maken, van de oude structuren. De authentieke plafonds, en boogsparingen in de wandenworden bijvoorbeeld weer zichtbaar gemaakt.

Voorts is het de bedoeling dat een deel van de begane grond kan worden ingericht als expositieruimte alwaar in de vorm van daghoreca etenswaren kunnen worden verstrekt. Hierdoor kan bijvoorbeeld incidenteel een receptie of expositie worden georganiseerd. De functies van een voor een publieke toegankelijke expositieruimte en daghoreca kunnen worden aangemerkt als functies die binnen dit centrumgebied passend zijn te beschouwen.

In het bestemmingsplan Velp-Midden heeft het perceel een ruime bestemming, te weten de bestemming Voorzieningen. Binnen deze bestemming zijn winkels, dienstverlenende bedrijven, daghoreca en maatschappelijke instellingen toegestaan. Op de verdiepingen is de bestemming Wonen toegestaan.

In de nieuwe bestemmingsplanmethodiek (conform Wet ruimtelijke ordening) is de gemeente voornemens centrumvoorzieninggebieden te bestemde alszijnde de bestemming Centrum. Een voor publiek toegankelijke ruimte past in die kader.
Daarnaast zal het houden van kantoor (zoals de huidige eigenaar voornemens is) door middel van een aanduiding in onderhavig bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.

Hoofdstuk 3 Beleid

In dit hoofdstuk komt vooral het ruimtelijke beleid aan de orde. Bij de beoordeling van de haalbaarheid in hoofdstuk 4 wordt ingegaan op specifiek beleid.

3.1 Rijksbeleid

Het ruimtelijke beleid is op rijksniveau verwoord in de nota Ruimte (2006).
Deze nota bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen voor de komende decennia. In het nationaal ruimtelijk beleid stelt het rijk zich tot doel het versterken van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid. Deze vier doelen worden in onderlinge samenhang nagestreefd en zijn een uitdrukking van de voornaamste ruimtelijke beleidsopgaven die het kabinet ziet voor de kortere en langere termijn. Gelet op de Wet ruimtelijke ordening zoals die per 1 juli 2008 in werking is getreden, wordt gewerkt aan een Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, waarin punten van het rijksbeleid juridisch worden vastgelegd.

Het onderhavige plangebied maakt geen onderdeel uit van daarin beschreven ontwikkelingen.

3.2 Provinciaal Beleid

De provinciale visie op ruimtelijk gebied is vastgelegd in het streekplan Gelderland 2005. Het Streekplan Gelderland 2005 is erop gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan.

Het provinciale beleid richt zich op het groenblauwe raamwerk (natuur en water) en het rode raamwerk (stedelijke functies en infrastructuur). Het overige provinciale grondgebied wordt het multifunctionele gebied genoemd en is het domein van de gemeenten die daartoe in regionaal verband samenwerken. Velp ligt binnen het rode raamwerk in het stedelijk netwerk Arnhem Nijmegen. De locatie behoort tot het bestaand bebouwd gebied. Het plan is niet strijdig met de doelstellingen van het provinciale beleid.

De provinciale Woonvisie is de leidraad een voldoende aanbod van kwalitatief passende woningen en woonmilieus voor de Gelderse bevolking. Het woning-aanbod moet aansluiten op de voorkeuren van bewoners. Het plan is niet strijdig met dit beleid.

De provinciale Milieuverordening geeft geen aanleiding voor opmerkingen ten aanzien van deze locatie.

Stadsregio Arnhem Nijmegen
Binnen de provinciale kaders zijn op regionaal niveau afspraken gemaakt. Ook in het regionale structuurplan van het voormalige Knooppunt Arnhem Nijmegen wordt niet verder ingezoomd op het dorp. De onderhavige locatie ligt binnen de woningbouwcontour die om Velp is getrokken.

3.3 Gemeentelijk Beleid

In het in 2006 vastgestelde gemeentelijke structuurplan Een droom om in te wonen staat aangegeven dat in het centrum van Velp een goede menging van wonen, winkelen, uitgaan en werken centraal staat. In het verleden is veel geïnvesteerd om de uitstraling van het gebied te vergroten. Het behoud van het karakteristieke pand op onderhavige locatie kan daaraan bijdragen. De functie van werken en het gebruik van expositieruimte op de begane grond past binnen deze centrale doelstelling.

Hoofdstuk 4 Haalbaarheid

De uitvoerbaarheid kan afhankelijk zijn van vele aspecten die, al dan niet op basis van te verrichten onderzoek(en) beoordeeld moeten worden.

4.1 Geluid

De Wet geluidhinder is voor het onderdeel weg- en railverkeerslawaai van toepassing op geluidgevoelige gebouwen die zijn geprojecteerd binnen zones van (al dan niet) in het plangebied gelegen wegen. Wegen die deel uitmaken van een woonerf en van een 30-kilometer zone zijn daarvan uitgezonderd. De streefwaarde voor geluidbelasting die wordt veroorzaakt op de gevel bedraagt zowel in binnen-stedelijk als in een buitenstedelijk gebied 48 dB. In een binnenstedelijke situatie kunnen hogere grenswaarden worden vastgesteld tot en met 63 dB. In een buitenstedelijk gebied tot en met 53 dB.

Aan de orde is feitelijk een extra toegelaten gebruik ten aanzien van een al zeer ruime bestemming (winkels, dienstverlenende bedrijven, daghoreca en maatschappelijke instellingen en op de verdiepingen wonen). Het daarnaast mogelijk te maken kantoor is geen geluidgevoelige volgens de Wet geluidhinder. Een akoestisch onderzoek hoeft derhalve niet te worden uitgevoerd.

4.2 Bodem

Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.

Ook hier geldt dat alleen de functie kantoor aanvullend in het pand wordt toegestaan. Omdat het hierbij niet gaat om evidente functiewijziging is in dit kader geen bodemonderzoek noodzakelijk.

4.3 Milieuzonering

De VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering is toegesneden op de specifieke omstandigheden in de gemeente. De indeling van de gemeente in omgevingstypen, een systematiek voor het variëren van hinderafstanden ten opzichte van een omgevingstype en een lijst waarin alle, nader gespecificeerde, typen van inrichtingen zijn opgenomen, is vastgelegd in de notitie Milieuzonering welke deel uitmaakte van het raadsbesluit van 25 mei 2004 inzake de werkwijze bij de actualisering van de bestemmingsplannen.

De toetsing of volgens die systematiek kan worden meegewerkt aan het leggen van een bedrijfsbestemming, wordt voortgezet in de digitale bestemmingsplannen zoals die per 1 januari 2010 worden vervaardigd. Aldus wordt een ruimtelijke scheiding bereikt tussen hindergevoelige en hinderveroorzakende functies.

De functie kantoor (met minimale afstanden ten aanzien van de milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar) die is gepland in het voormalige postkantoor voldoet aan de milieuzonering en is derhalve mogelijk.

4.4 Luchtkwaliteit

Bij nieuwe ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse.

Van belang is de Algemene Maatregel van Bestuur Niet in betekenende mate (Besluit NIBM). In het Besluit NIBM en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip niet in betekenende mate. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. In de praktijk zal daarom voor de nieuwbouw tot ongeveer 1500 woningen geen onderzoek meer nodig zijn.

Dit bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheden van een kantoor. De gevolgen van het nieuwe bestemmingsplan zijn minimaal, maar in ieder geval veel geringer dan de nieuwbouw van 1500 woningen. Dit betekent dat onderzoek naar de luchtkwaliteit niet nodig is. De voorgenomen ontwikkeling heeft geen gevolgen met betrekking tot de luchtkwaliteit.

4.5 Externe Veiligheid

De locatie waarop deze herziening betrekking heeft is niet gelegen in een risicocontour van een inrichting, hogedrukaardgasleiding, weg en spoorweg die aangewezen is voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De voorgenomen ontwikkeling houdt geen risico uit het oogpunt van externe veiligheid in.

4.6 Verkeer

Het plangebied bevindt zich aan de Hoofdstraat op de hoek met de President Kennedylaan. Op beide straten kan worden ontsloten. Hierdoor ontstaat een optimale en verkeersveilige ontsluitingsstructuur.

Ten behoeve van het parkeren is gekeken of voor de toekomstige functie Kantoor (en expositieruimte op een gedeelte van de begane grond) voldoende parkeergelegenheid is op eigen terrein. Voldaan moet worden aan de normen van de Bouwverordening met betrekking tot de aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheid op het onderhavige perceel. Dit is het geval. De bestaande bijgebouwen op het achterterrein zullen worden gesloopt zodat voldoende parkeerplaatsen met een goede bruikbaarheid kunnen worden ingericht.

4.7 Water

Op 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht geworden. De richtlijn beoogt een goede chemische en ecologische toestand van grond- en oppervlaktewater te bewerkstelligen. In principe moeten in 2015 de gestelde doelen bereikt zijn.

Het rijksbeleid zoals dat is vastgelegd in de Beleidslijn grote rivieren is voor het plangebied niet van toepassing.

Ten aanzien van ruimtelijke plannen voorziet de Wet op de ruimtelijke ordening in een afstemming met het aspect water. In de toelichting van een bestemmingsplan wordt daarom een tabel opgenomen waarin de diverse waterhuishoudkundige aspecten de revue passeren en wordt aangegeven wat relevant is.

Thema Toetsvraag Relevant
Hoofdthema's
Veiligheid 1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?
2. Ligt in of nabij het plangebied een kade?
1. Nee

2 Nee
Riolering en afvalwaterketen 1. Is er toename van het afvalwater (DWA)?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?
1. Nee
2. Nee
3. Nee
Wateroverlast (oppervlaktewater) 1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?
1. Nee
2. Nee


3. Nee
Grondwateroverlast 1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel?
3. Is in het plangebied sprake van kwel?
4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?
1. Nee

2.Nee

3. Nee
4. Nee
Oppervlaktewaterkwaliteit 1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied?
1. Nee
2. Nee


3. Nee
Grondwaterkwaliteit Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? Nee
Volksgezondheid 1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënsiche of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?
1. Nee


2. Nee
Verdroging Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? Nee
Natte Natuur 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?
1. Nee

2 Nee
Inrichting en Beheer 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?
1. Nee


2. Nee
Aandachtsthema's
Recreatie Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? Nee
Cultuurhistorie Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? Nee

4.8 Cultuurhistorie

Zoals reeds is aangegeven is het pand een rijksmonument. Het pand werd in 1908-1910 gebouwd. Het is een ontwerp van de rijksbouwmeester voor post- en telegraafkantoren C.H. Peters (1847-1932).

Het opvallende en voor Velp uitzonderlijk grote gebouw is uitgevoerd in Neo-Renaissancestijl met Neo-Gotische elementen. Deze stijl wordt ook wel “Postkantorengotiek” genoemd.

Het pand is de loop van de jaren onder andere in 1928, 1949, 1950, 1963,1966 en 1976 verbouwd en uitgebreid. De belangrijkste wijziging die hebben plaatsgevonden zijn het opheffen van de directeurswoning in 1945 en het dichtzetten van de fraaie loggia op de verdieping van de afgeronde hoek Hoofdstraat/President Kennedylaan in 1963.

Het pand heeft twee bouwlagen en is gebouwd op een nagenoeg L-vormige plattegrond onder een zadeldak met gesmoorde Tuile du Nord pannen en boven de achtergevel gesmoorde muldenpannen. Het pand heeft een opvallende hoekoplossing door middel van een kwartrond verbindingsstuk tussen de vleugel aan de Hoofdstraat en die van de President Kennedylaan. Het pand heeft boven de rechterzijgevel en de linkerzijgevel een topgevel. Tegen de linkerzijvel bevindt zich een lager bouwdeel van een bouwlaag dat later naar achter uitgebreid is aan de zijde van de achtergevel met toevoeging van een verdieping. In de oksel van het gebouw hebben diverse uitbreidingen onder een plat dak plaatsgevonden.
Het pand is bijzonder rijk geornamenteerd met onder meer spitsboogfries, lisenen, zaagtandlijst, dakkapellen, profielstenen, hardsteen, speklagen en segmentbogen.

Het oorspronkelijk bijzonder fraaie interieur is door diverse verbouwingen grotendeels verdwenen. Alleen in de vleugel langs de President Kennedylaan is het interieur van door zuilen gedragen scheibogen met daartussen de troggewelfjes nog aanwezig onder de verlaagde plafonds.

Het herstelplan is er op gericht om deze verscholen elementen weer zichtbaar maken en te herstellen. Aan de buitenzijde vinden alleen wijzigingen plaats aan de achterzijde.

Archeologie
Niet alleen het bovengronds zichtbare kan een waarde vertegenwoordigen. Ook het behoud en de kennis van archeologische waarden vertegenwoordigt een waarde. Het gaat in onderhavig bestemmingsplan om een interne verbouwing en sloop van een bijgebouw. Er wordt niet bijgebouwd. Hoewel de locatie is gelegen in een archeologisch aandachtgebied is derhalve geen archeologisch onderzoek noodzakelijk.

4.9 Natuur

De locatie is niet gelegen nabij een Natura 2000 gebied. De locatie maakt geen deel uit van een door het rijk aangewezen beschermd natuurmonument als bedoeld in de Natuurbeschermingswet 1998.

Het voormalige postkantoor krijgt een nieuwe bestemming. In dit kader worden de drie garageboxen op het terrein gesloopt. Dit om een nieuwe inrichting van het terrein mogelijk te maken waardoor voldoende parkeergelegenheid wordt aangelegd.

Begin april heeft een veldonderzoek plaatsgevonden. De garageboxen zijn zowel aan de buitenzijde als aan de binnenzijde op zicht doorzocht op aanwezigheid van en/of sporen van streng beschermde planten- en diersoorten en op de aanwezigheid van (sporen van) broedgevallen en jaarronds beschermde nesten.
Uit het onderzoek kan worden geconcludeerd dat er geen (sporen van) streng beschermde soorten, broedgevallen of jaarrond beschermde nesten zijn gevonden. Vanuit de Flora- en faunawet zijn er geen beletselen voor sloop van de drie onderzochte garageboxen.

Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten

5.1 Algemeen

Inleiding
Een bestemmingsplan is een juridisch instrument en bestaat uit een kaart enregels en gaat vergezeld van een toelichting. De kaart en regels leggen de bouw- en gebruiksmogelijkheden vast van de grond en de opstallen. Zij zijn juridisch bindend voor de burger en de overheid. In de digitale omgeving zijn de bestemming en daarbij geldende regels reeds gekoppeld. De digitale versie is bindend bij een verschil met de papieren versie. In die verbeelding blijkt uit het samenstel van kaart en regels blijkt wat is toegelaten.

De toelichting is een beschrijving van de keuzes die in de regels en op de kaart worden gemaakt en bevat de resultaten van het overleg met gemeenten, waterschappen en diensten van de provincie en rijk wiens belangen in het plan in geding zijn.

In zijn regels en kaart wijkt onderhavig bestemmingsplan af van de systematiek zoals die is gehanteerd voor de actualisatie van de bestemmingsplannen, ergo het geldende bestemmingsplan Velp-Midden. Dit komt omdat per 1 januari 2010 de verplichting geldt dat bestemmingsplannen volgens een landelijke digitale opzet worden opgesteld. De strekking van hetgeen in het thans voorliggende digitale plan wordt geregeld, sluit aan bij de werkwijze die voorheen werd gehanteerd.

Wet ruimtelijke ordening
De Wro geeft voorts een aantal verplichtingen, dat bij de totstandkoming van dit bestemmingsplan gevolgd moeten worden. Dit leidt tot een aantal aangepaste regels die voortvloeien uit de wet.

Vanaf 1 januari 2010 is het voorts verplicht om bestemmingsplannen te vervaardigen volgens de landelijke digitale standaarden. Daardoor kan niet meer gebruik worden gemaakt van de (laatste) gemeentelijke standaarden die sinds 2004 voor het actualiseren van de bestemmingsplannen zijn gebruikt. Uit een oogpunt van beleid is hierop wel zo goed mogelijk aangesloten.

Sinds de inwerkingtreding van de Wro op 1 juli 2008 is de procedure van een bestemmingsplan als volgt.

Procedure
De tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan met de daarbij behorende stukken en het ontwerpbesluit moet worden gepubliceerd, waarbij de gelegenheid wordt geboden om zienswijzen in te dienen bij de gemeenteraad.

Nadat de gemeenteraad een besluit over de vaststelling van deze herziening heeft genomen, ligt het plan wederom ter inzage. Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend, evenals belanghebbenden die niet kunnen worden verweten geen zienswijze te hebben ingediend, kunnen dan in beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de raad van state.

De herziening treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als geen beroep is ingesteld. Is wel beroep ingesteld, dan treedt de herziening ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling op het beroepschrift.

5.2 Plankaart

Op grond van de Wro wordt aan de digitale kaart getoetst. Deze gaat derhalve voor op de verbeelding op papier. Door de digitale verplichtingen die uit de Wro voortvloeien is het kaartbeeld anders dan de gemeentelijke standaard voor de actualisatieplannen. Inhoudelijk wordt de werkwijze zoveel mogelijk voortgezet, de tekensystematiek is anders.

Op de plankaart is de bestemming Centrum opgenomen. Door middel van een aanduiding wordt de functie kantoor mogelijk gemaakt.

5.3 Regels

Op grond van de digitale verplichtingen die voortvloeien uit de Wro zijn de regels van onderhavig bestemmingsplan anders opgebouwd dan volgens de voorheen gehanteerde gemeentelijke standaard voor de actualisatie van de bestemmings-plannen. Een aantal definities zijn landelijk bepaald. Inhoudelijk wordt de werkwijze zoveel mogelijk voortgezet, de opzet is anders. De bestemming Centrumzal worden gebruikt voor de gebieden in de dorpen die een centrumfunctie hebben (te weten de Hoofdstraat en omgeving te Velp).

Deze bestemming is gericht op publieksgerichte commerciële activiteiten.

Tevens wordt een kantoor mogelijk gemaakt. Een kantoor is een ruimte, of bij elkaar horende ruimten, die bestemd zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening zoals een accountants-kantoor, adviesbureau of een ontwerpbureau. Dit wordt door middel van een aanduiding aangegeven.

5.4 Reikwijdte Werking Onderhavige Herziening

Om te beoordelen of een ontwikkeling kan worden gerealiseerd, is het soms niet voldoende om alleen af te gaan op de inhoud van het bestemmingsplan. Ook indien het bestemmingsplan een ontwikkeling toestaat, kan het voor-komen dat andere regelgeving of dat gesloten verdragen de daadwerkelijke uitvoering verhinderen of pas na bijvoorbeeld vergunningverlening of onderzoek mogelijk maken. De kaders die het bestemmingsplan biedt ten aanzien van nieuwe bouw-mogelijkheden/bouwplaninitiatieven, bieden geen garantie voor de te verlenen bouwvergunning. Bouwplannen zullen naast de toets aan onderhavig bestemmingsplan tevens worden getoetst aan en dienen te voldoen aan zowel de bouwverordening (vastgesteld door de gemeenteraad) als op redelijke eisen van welstand (Welstandsnota, vastgesteld door de gemeenteraad) door de (onafhankelijke) welstandscommissie.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

Het perceel is geen eigendom van de gemeente en de particuliere eigenaar draagt de kosten van het bouwplan, eventuele gemeentelijke maatregelen op het perceel of in het openbaar gebied. De eigenaar vrijwaart de gemeente van plaschade. Daarmee is het verhaal van kosten voldoende verkeerd en behoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld. Realisatie binnen de planperiode door de eigenaar is reëel.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

7.1 Overleg En Inspraak

Het provinciale beleid omtrent de toepassing van de instrumenten die de provincie heeft ingevolge de Wet ruimtelijke ordening geeft aan dat plannen van lokaal belang niet voor vooroverleg behoeven te worden aangeboden. Ook gezien de aard van het bestemmingsplan bestaat hiertoe geen aanleiding.
De gemeentelijke inspraakverordening schrijft geen inspraak voor.

De vooraankondiging is op geplaatst op de gemeentelijke pagina, de Rhedenaar, in een huis-aan-huis blad. De Rhedenaar wordt tevens geplaatst op de website van de gemeente.

7.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft met het ontwerpbesluit met ingang van 10 juni 2010 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. De tervisielegging is bekendgemaakt op de gemeentelijke pagina, de Rhedenaar, in een huis-aan-huis blad, de Staatscourant en op de gemeentelijke website www.rheden.nl. De stukken konden eveneens worden ingezien en worden gedownload.

Er zijn geen zienswijzen ingediend.

Bijlage 1 Lijst Van Toegelaten Vormen Van Cultuur En Ontspanning

OMSCHRIJVING INRICHTINGEN inrichtingscode categorie
Bibliotheken, musea, ateliers, expositieruimten en dergelijke 514R A
Yoga, meditatiecentra 5163 A
Overige cultuur, n.e.g. 5195 A
Studio's (film, TV, radio, geluid) 511 B
Bioscopen 5112 B
Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen 5113 B
Muziek- en balletscholen en oefenruimtes muziekverenigingen 513R B
Dansscholen 5131 B
Casino's 5192 B
Amusementshallen (automatenhal, lasergame-, biljart-, snooker-centrum e.d.) 5193R B
Badhuizen en sauna-baden 525 B

Bijlage 2 Lijst Van Toegelaten Maatschappelijke Voorzieningen

OMSCHRIJVING INRICHTINGEN inrichtings-
code
categorie
Apotheken 345 A
Openbaar bestuur (kantoren e.d.) 461 A
Politiepost 464.1R A
(Tand)artsenpraktijken, dierenartsen, klinieken en dagverblijven, fysiotherapiepraktijk 482R A
Consultatiebureaus 483 A
Overige zorginstellingen n.e.g., (zorghotel en dergelijke) 487R A
Bibliotheken 514R A
Uitvaartcentra 524.1 A
Begraafplaatsen 524.2 A
Brandweerpost 463.1R B
Politiebureaus 464 R B
Ambulance standplaats 465 B
Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs 471 B
Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs 472 B
Ziekenhuizen 481 B
Kinderopvang 486 B
Kerkgebouwen, genootschappen en dergelijke 502R B
Buurt- en clubhuizen 503 B
Brandweerkazernes 463 D
Crematoria 524.3 F
Dierenasiels en -pensions 527 F

Bijlage 3 Lijst Van Toegelaten Bedrijfsactiviteiten

Inrichtingscode OMSCHRIJVING
221 Uitgeverijen (kantoren)
2223 Grafische afwerking
223 Reproduktiebedrijven opgenomen media
361 Meubelstoffeerderijen
511 Handelsbemiddeling (kantoren)
527 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
61, 62 Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
6322, 6323 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)
634 Expediteurs, cargadoors (kantoren)
642 Telecommunicatiebedrijven
65, 66, 67 Banken, verzekeringsbedrijf/kantoor
70 Verhuur van en handel in onroerend goed
72 Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d.
732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
74 Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
9302 Schoonheidsspecialist op afspraak
9302 Kapper op afspraak
9305 Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd op afspraak
5511 Bed and breakfast

Bijlage 1 Raadsbesluit

Bijlage 1 Raadsbesluit

Bijlage 2 Natuurwaardenonderzoek

Bijlage 2 Natuurwaardenonderzoek