KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 5 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen
Artikel 6 Centrum - 1
Artikel 7 Centrum - 2
Artikel 8 Centrum - 3
Artikel 9 Centrum - 4
Artikel 10 Cultuur En Ontspanning
Artikel 11 Gemengd - 1
Artikel 12 Gemengd - 2
Artikel 13 Groen
Artikel 14 Horeca
Artikel 15 Maatschappelijk
Artikel 16 Tuin
Artikel 17 Verkeer
Artikel 18 Water
Artikel 19 Water - Haven
Artikel 20 Wonen
Artikel 21 Waarde - Archeologie 1
Artikel 22 Waarde - Archeologie 2
Artikel 23 Waarde - Archeologie 3
Artikel 24 Waarde - Archeologie 4
Artikel 25 Waarde - Archeologie 5
Artikel 26 Waarde - Archeologie 6
Artikel 27 Waterstaat - Waterkering
Artikel 28 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 29 Anti-dubbeltelregel
Artikel 30 Algemene Bouwregels
Artikel 31 Algemene Gebruiksregels
Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 34 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 35 Overgangsrecht
Artikel 36 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Plangebied
1.3 Geldend Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Rijksbeleid
2.2 Provinciaal Beleid
2.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Algemeen
3.2 Historische Ontwikkeling
3.3 Huidige Situatie
3.4 Structuurvisie Binnenstad
3.5 Uitgangspunten Bestemmingsplan
3.6 Ontwikkelingen
Hoofdstuk 4 Milieuhygiënische En Planologische Aspecten
4.1 Bodem
4.2 Geluid
4.3 Luchtkwaliteit
4.4 Externe Veiligheid
4.5 Bedrijven En Milieuzonering
4.6 Kabels En Leidingen
4.7 Water
4.8 Archeologie En Cultuurhistorie
4.9 Natuur
4.10 Klimaatadaptatie
Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet
5.1 Juridische Planopzet
5.2 Bestemmingen
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
Bijlage 3 Locatieprofielen Evenementen
Bijlage 4 Inrichtingsplan Hoek Echteldsedijk-havendijk
Bijlage 1 Visiekaart Structuurvisie Binnenstad Tiel
Bijlage 2 Onderbouwing De Havenmeester, Echteldsedijk-havendijk
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 4 Geluidgrenswaarden Evenementen
Bijlage 5 Reactienota Zienswijzen En Vaststellingsbesluit 3 Juli 2024

Binnenstad 2023

Bestemmingsplan - gemeente Tiel

Vastgesteld op 03-07-2024 - geheel in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan 'Binnenstad 2023' met identificatienummer NL.IMRO.0281.BP00034-va01 van de gemeente Tiel.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanbouw

Een vergroting van het hoofdgebouw door het realiseren van een nieuwe, afzonderlijke ruimte. Tussen de aanbouw en het hoofdgebouw bestaat een directe verbinding.

1.4 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 Aan-huis-verbonden beroep (beroep aan huis)

Het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend.

1.7 Aan-huis-verbonden bedrijf (bedrijf aan huis)

Het verlenen van diensten en/of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen) waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend.

1.8 Ambachtelijk bedrijf

Een bedrijf (categorie A uit de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging) waarin bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk, vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht.

1.9 Ambulante detailhandel

Detailhandel die niet plaatsvindt in een gebouw, maar vanuit een wagen, kraam of tafel in de openbare ruimte, waaronder begrepen detailhandel op een (week)markt.

1.10 Archeologisch onderzoek

Onderzoek dat wordt verricht door een dienst, bedrijf of instelling die werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

1.11 Archeologische waarde

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende (dan wel te verwachten) zichtbare en/of onzichtbare sporen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden.

1.12 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.13 Bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.14 Bed & breakfast

Het kleinschalig verlenen van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt in een woning.

1.15 Beperkt kwetsbaar object

Een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico cq. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.

1.16 Bestaande situatie (bebouwing en gebruik)

  1. a. bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen, danwel mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende vergunning;
  2. b. het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.

1.17 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.18 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.19 Bevi-inrichtingen

Inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.20 Bijgebouw

Een gebouw, vrijstaand bij of vastgebouwd aan het hoofdgebouw. Tussen het bijgebouw en het hoofdgebouw bestaat geen directe verbinding en het bijgebouw is functioneel en architectonisch ondergeschikt aan het hoofdgebouw.

1.21 Bodemverstoring

Alle grondwerkzaamheden/activiteiten die een effect hebben op het voortbestaan van archeologische waarden of verwachtingen in de bodem.

1.22 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.23 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.24 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.25 Bouwperceel

Een aangesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.26 Bouwperceelsgrens

De grens van een bouwperceel.

1.27 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.28 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.29 Bruto vloeroppervlak

De gezamenlijke vloeroppervlakte die in gebruik is ten dienste van bedrijven, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren of andere bedrijvigheid, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnruimte en overige dienstruimten.

1.30 Camperplaats

Een locatie in de openbare ruimte die is ingericht als parkeerplaats voor één of meer campers en waar overnachten in campers is toegestaan.

1.31 Cultuur en ontspanning

Voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning, waaronder podiumkunsten/ theater, bioscopen, musea, expositieruimten, galeries, toeristische attracties, bowling- en poolcentra, muziek- en dansscholen, creativiteitscentra, casino's en zalencentra.

1.32 Dak

Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.33 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met de daarbij behorende en daaraan ondergeschikte horeca. Onder detailhandel wordt niet verstaan grootschalige detailhandel.

1.34 Dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, reisbureaus, uitzendbureaus en bankkantoren met baliefunctie.

1.35 Eerste bouwlaag

De bouwlaag op de begane grond.

1.36 Erotisch getinte vermaaksfunctie

Een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.37 Evenement

Elke voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak die plaatsvindt in de openbare ruimte, waaronder in ieder geval worden begrepen herdenkingsplechtigheden, braderieën, optochten, feesten, muziekvoorstellingen, wedstrijden op of aan de weg, straatfeesten en buurtbarbecues, met uitzondering van:

  • (week)markten als bedoeld in de Gemeentewet;
  • snuffelmarkten als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening;
  • betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

1.38 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.39 Geluidzoneringsplichtige inrichting

Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.40 Grootschalige detailhandel

Detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen en vanwege de gevoerde formule een groot oppervlak nodig heeft, zoals de verkoop van meubels, wooninrichtingsartikelen en bouwmarkten.

1.41 Hoofdgebouw

Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.42 Horeca(bedrijf)

Een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie;

  1. a. horeca categorie 1:

daghoreca: een horecabedrijf, waarbij de bedrijfsactiviteit gericht is op het – overdag – al dan niet ter plaatse verstrekken en bereiden van etenswaren en dranken, en waarvan de openingstijden (in belangrijke mate) binnen de openingstijden van winkels vallen.

  1. b. horeca categorie 2:

restaurantbedrijf: het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse, al dan niet overdag of in de avonduren.

voorbeelden zijn: restaurants, cafetaria's, eethuizen, bistro's;

  1. c. horeca categorie 3:

hoofdzakelijk verstrekken van alcoholische en/of niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig ten gehore brengen van muziek met het gelegenheid geven tot dansbeoefening, al dan niet in combinatie met horeca categorie 2 activiteiten;

nevenactiviteit: verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid;

voorbeelden zijn horecabedrijven zoals cafés, bars, feestzalen, dancings, nachtclubs en discotheken;

  1. d. horeca categorie 4:

het verstrekken van logies;

voorbeelden zijn horecabedrijven zoals hotels en pensions.

1.43 Huishouden

een persoon of groep van personen, die een huishouden voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling.

1.44 Jongerenontmoetingsplaats

Een openbare voorziening voor jongeren met een zitgelegenheid en een beschutting tegen regen en wind.

1.45 Kantoor

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder tevens congres- en vergaderaccomodatie.

1.46 Klein evenement

Kleinschalig evenement zonder noemenswaardig risico waarbij geen extra inzet van de hulpverleningsdiensten is vereist, en waarvoor geen vergunning op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is vereist, zoals een straatfeest of buurtbarbecue.

1.47 Kunstwerk

Een civieltechnisch bouwwerk, zoals sluizen en viaducten, met uitzondering van een beeldend kunstwerk, waaronder verstaan wordt een uiting van beeldende kunsten.

1.48 Kwetsbaar object

Een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico cq. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen.

1.49 Maatschappelijke voorzieningen

Voorzieningen en/of het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder openbaar bestuur, gezondheidszorg voor mens en dier, zorg en welzijn, opvoeding, (jeugd/kinder)dagopvang, naschoolse opvang, onderwijs met bijbehorende sport- en gymnastieklokalen, religie, uitvaart, bibliotheken, verenigingsleven en militaire zaken, alsook ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.50 Normale onderhoudswerkzaamheden

Werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken.

1.51 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, (collectieve) voorzieningen voor warmte- en koudeopslag en voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling.

1.52 Ondergeschikte detailhandel

Detailhandel die als activiteit in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en waarbij geen specifieke inrichting voor de detailhandelsfunctie is toegestaan.

1.53 Ondersteunende horeca

Een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de toegelaten functie een andere dan horeca is, maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie en ondergeschikt en ondersteunend aan deze hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van dranken en etenswaren.

1.54 Overkapping

Een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het genot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren.

1.55 Productiegebonden detailhandel

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.56 Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.57 Prostitutiebedrijf

De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht al dan niet in combinatie met een erotisch getinte vermaaksfunctie, met de daarbij behorende en daaraan ondergeschikte horeca.

1.58 Sport

Buitensporten en binnensporten, met inbegrip van sporthallen en zwembaden.

1.59 Sport- en speelplein

Een locatie in de openbare ruimte die specifiek is ingericht voor spelen en voor het beoefenen van buitensporten.

1.60 Staat van bedrijfsactiviteiten

De als bijlage 1 opgenomen standaard milieucategorisering van bedrijvigheid.

1.61 Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging

De als bijlage 2 opgenomen standaard milieucategorisering van bedrijvigheid in gebieden waar sprake is van functiemenging.

1.62 Supermarkt

Een zelfbedieningszaak in goederen met hoofdzakelijk een grote verscheidenheid aan levens- en genotmiddelen met een minimum bruto vloeroppervlak van 300m2.

1.63 Uitvaartcentrum

Een gebouw waar overledenen worden opgebaard en dat functioneert als rouwcentrum, waar afscheid kan worden genomen van overledenen en gelegenheid is tot condoleren, inclusief ondersteunende functies zoals kantoorruimte en het verstrekken van maaltijden aan bezoekers.

1.64 Uitbouw

Een vergroting van het hoofdgebouw door het vergroten van een bestaande ruimte van het hoofdgebouw.

1.65 Vloeroppervlak

Totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen.

1.66 Voorgevelrooilijn

Bouwgrens aan de wegzijde van het bouwvlak.

1.67 Vuurwerkbedrijven

Inrichtingen waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is.

1.68 Weg

Alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen of duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende parkeerterreinen.

1.69 Wonen

Het gehuisvest zijn in (een) woning(en).

1.70 Woning

Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één

afzonderlijk huishouden; onder woning of wooneenheid worden mede zorgwoningen begrepen.

1.71 Woonschip

Elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als, of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd als tot hoofdbewoning geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Afstand tot een (bouw)perceelsgrens

De kortste afstand van een (bouw)perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend bouwwerk, buitenwerks gemeten.

2.2 Bebouwingspercentage

Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal met bouwwerken mag worden bebouwd.

2.3 Goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 Dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 Inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 Bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.7 Horizontale diepte van een gebouw

De lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.

2.8 Oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 Peil

  1. a. Voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang.
  2. b. Voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
  3. c. Indien op of in het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil.

2.10 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. doeleinden van handel en bedrijf:
    1. 1. in de categorieën 1 en 2 van de van deze regels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten uit bijlage 1;
    2. 2. tevens in de vorm van een bedrijf in glasbewerking en vervaardiging van kunststof kozijnen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - glasbewerking en kunststof kozijnen';

met inachtneming van het volgende:

  • geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
  • Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;


met daaraan ondergeschikt:

  1. b. productiegebonden detailhandel;
  2. c. niet-zelfstandige kantoren;
  3. d. buitenopslag;
  4. e. wegen en paden;
  5. f. groenvoorzieningen;
  6. g. parkeervoorzieningen;
  7. h. nutsvoorzieningen;
  8. i. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;

met de daarbij behorende:

  1. j. tuinen, erven en terreinen;
  2. k. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.2 sub a en kan voor vlaggenmasten en lichtmasten een bouwhoogte worden toestaan tot maximaal 15 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld.
  2. b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.2 sub b en kan voor erf- en terreinafscheidingen een bouwhoogte worden toegestaan tot maximaal 3 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid.

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. nutsvoorzieningen;
  2. b. en antennemast ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. wegen en paden;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. parkeervoorzieningen;
  4. f. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;

met de daarbij behorende:

  1. g. tuinen, erven en terreinen;
  2. h. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2.2 sub a en kan voor vlaggenmasten en lichtmasten een bouwhoogte worden toestaan tot maximaal 15 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld.
  2. b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2.2 sub b en kan voor erf- en terreinafscheidingen een bouwhoogte worden toegestaan tot maximaal 3 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid.

Artikel 5 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de verkoop van motorbrandstoffen, met dien verstande dat de verkoop van lpg uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  2. b. een lpg-vulpunt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
  3. c. een lpg-reservoir, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reservoir lpg';

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. nevenactiviteiten in de vorm van service aan motorvoertuigen, zoals wasstraten, APK- keuringsstations en bandenvulstations;
  2. e. ondergeschikte detailhandel;
  3. f. wegen en paden;
  4. g. groenvoorzieningen;
  5. h. parkeervoorzieningen;
  6. i. nutsvoorzieningen;
  7. j. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;

met de daarbij behorende:

  1. k. tuinen, erven en terreinen;
  2. l. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2.2 sub a en kan voor vlaggenmasten en lichtmasten een bouwhoogte worden toestaan tot maximaal 15 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld.
  2. b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2.2 sub b en kan voor erf- en terreinafscheidingen een bouwhoogte worden toegestaan tot maximaal 3 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid.

Artikel 6 Centrum - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. op de begane grond en de verdieping(en):
    1. 1. detailhandel, met uitzondering van supermarkten;
    2. 2. dienstverlening;
    3. 3. horeca van horecacategorie 1;
    4. 4. expositieruimten;
    5. 5. cultuur en ontspanning, met daaraan gerelateerde ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca, ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning';
    6. 6. horeca tot en met horecacategorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';
    7. 7. horeca tot en met horecacategorie 3 ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3';
  2. b. op de verdieping(en):
    1. 1. wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet mag toenemen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. wegen en paden;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. speelvoorzieningen;
  4. f. parkeervoorzieningen;
  5. g. nutsvoorzieningen;
  6. h. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;
  7. i. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en/of aan-huis-verbonden-bedrijven;
  8. j. bed & breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning;

met de daarbij behorende:

  1. k. tuinen, erven en terreinen;
  2. l. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.2.1 sub b en kan een grotere goothoogte worden toegestaan, mits:

  1. a. de maximale bouwhoogte zoals toegestaan op grond van het bepaalde in 6.2.1 sub c niet wordt overschreden;
  2. b. de grotere goothoogte passend is binnen de stedenbouwkundige structuur van de omgeving en niet leit tot onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. geen sprake is van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en van het woon- en leefklimaat en de belangen van derden.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 7 Centrum - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. op de begane grond:
    1. 1. dienstverlening;
    2. 2. maatschappelijke voorzieningen;
    3. 3. kantoren;
    4. 4. ambachtelijke bedrijven, expositieruimten, ateliers en galeries;
    5. 5. horeca van horecacategorie 1;
    6. 6. horeca tot en met horecacategorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';
    7. 7. horeca tot en met horecacategorie 3 ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3';
    8. 8. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', met uitzondering van supermarkten;
    9. 9. een supermarkt ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
  1. b. op de begane grond en de verdieping(en):
    1. 1. wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet mag toenemen;
    2. 2. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel-2', met uitzondering van supermarkten;
    3. 3. cultuur en ontspanning, met daaraan gerelateerde ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca, ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning';
    4. 4. prostitutiebedrijven ter plaatse van de aanduiding 'prostitutie', met dien verstande dat het aantal prostitutiebedrijven ter plaatse van deze aanduiding maximaal 2 bedraagt;
    5. 5. religie ter plaatse van de aanduiding 'religie';

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. wegen en paden;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. speelvoorzieningen;
  4. f. parkeervoorzieningen;
  5. g. nutsvoorzieningen;
  6. h. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;
  7. i. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en/of aan-huis-verbonden-bedrijven;
  8. j. bed & breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning;

met de daarbij behorende:

  1. k. tuinen, erven en terreinen;
  2. l. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.2.1 sub b en kan een grotere goothoogte worden toegestaan, mits:

  1. a. de maximale bouwhoogte zoals toegestaan op grond van het bepaalde in 7.2.1 sub c niet wordt overschreden;
  2. b. de grotere goothoogte passend is binnen de stedenbouwkundige structuur van de omgeving en niet leit tot onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. geen sprake is van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en van het woon- en leefklimaat en de belangen van derden.

7.4 Specifieke gebruiksregels

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

7.6 Voorwaardelijke verplichting

Een omgevingsvergunning voor het realiseren van woningen op de begane grond aan de Santwijckse Poort kan slechts worden verleend als de karakteristieke geluidwering van gevels van woningen, als bedoeld in NEN 5077, ten minste gelijk is aan het verschil tussen de gecumuleerde geluidsbelasting van omliggende wegen en 33 dB (binnenniveau) hetgeen dient te blijken uit een bij de aanvraag omgevingsvergunning voor de woningen te overleggen bouwkundig akoestisch onderzoek.

Artikel 8 Centrum - 3

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. op de begane grond en de verdieping(en):
    1. 1. cultuur en ontspanning, met daaraan gerelateerde ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca;
    2. 2. dienstverlening;
    3. 3. horeca in de horecacategorieën 1,2 en 4;
    4. 4. maatschappelijke voorzieningen;
    5. 5. horeca in horecacategorie 3 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3';
  2. b. op de verdieping(en):
    1. 1. wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet mag toenemen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. wegen en paden;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. speelvoorzieningen;
  4. f. parkeervoorzieningen;
  5. g. nutsvoorzieningen;
  6. h. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;
  7. i. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en/of aan-huis-verbonden-bedrijven;
  8. j. bed & breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning;

met de daarbij behorende:

  1. k. tuinen, erven en terreinen;
  2. l. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.2.1 sub b en kan een grotere goothoogte worden toegestaan, mits:

  1. a. de maximale bouwhoogte zoals toegestaan op grond van het bepaalde in 8.2.1 sub c niet wordt overschreden;
  2. b. de grotere goothoogte passend is binnen de stedenbouwkundige structuur van de omgeving en niet leit tot onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. geen sprake is van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en van het woon- en leefklimaat en de belangen van derden.

8.4 Specifieke gebruiksregels

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.1 sub a en kan detailhandel worden toegestaan, mits:

  1. a. de vestiging van detailhandel niet leidt tot een onevenredige verstoring van de distributieplanologische structuur van de binnenstad en past binnen het gemeentelijk detailhandelsbeleid;
  2. b. geen supermarkt wordt toegestaan.

Artikel 9 Centrum - 4

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. op de begane grond en de verdieping(en):
    1. 1. cultuur en ontspanning, met daaraan gerelateerde ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca;
    2. 2. horeca in de horecacategorieën 1,2, 3 en 4;
    3. 3. detailhandel, met uitzondering van supermarkten, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
    4. 4. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  2. b. op de verdieping(en):
    1. 1. wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet mag toenemen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. wegen en paden;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. speelvoorzieningen;
  4. f. parkeervoorzieningen;
  5. g. nutsvoorzieningen;
  6. h. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;
  7. i. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en/of aan-huis-verbonden-bedrijven;
  8. j. bed & breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning;

met de daarbij behorende:

  1. k. tuinen, erven en terreinen;
  2. l. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 9.2.1 sub b en kan een grotere goothoogte worden toegestaan, mits:

  1. a. de maximale bouwhoogte zoals toegestaan op grond van het bepaalde in 9.2.1 sub c niet wordt overschreden;
  2. b. de grotere goothoogte passend is binnen de stedenbouwkundige structuur van de omgeving en niet leit tot onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. geen sprake is van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en van het woon- en leefklimaat en de belangen van derden.

9.4 Specifieke gebruiksregels

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 9.1 sub a onder 3 en kan detailhandel worden toegestaan op gronden die niet zijn aangeduid als 'detailhandel', mits:

  1. a. de vestiging van detailhandel niet leidt tot een onevenredige verstoring van de distributieplanologische structuur van de binnenstad en past binnen het gemeentelijk detailhandelsbeleid;
  2. b. detailhandel uitsluitend plaatsvindt op de begane grond;
  3. c. geen supermarkt wordt toegestaan.

Artikel 10 Cultuur En Ontspanning

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning, met daaraan gerelateerde ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. wegen en paden;
  2. c. groenvoorzieningen;
  3. d. speelvoorzieningen;
  4. e. parkeervoorzieningen;
  5. f. nutsvoorzieningen;
  6. g. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;

met de daarbij behorende:

  1. h. tuinen, erven en terreinen;
  2. i. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10.2 Bouwregels

Artikel 11 Gemengd - 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. op de begane grond:
    1. 1. dienstverlening;
    2. 2. kantoren;
    3. 3. maatschappelijke voorzieningen;
    4. 4. expositieruimten, ateliers en galeries;
    5. 5. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', met uitzondering van supermarkten;
    6. 6. een supermarkt ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
    7. 7. horeca tot en met horecacategorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';
    8. 8. horeca tot en met horecacategorie 3 ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3';
  2. b. op de begane grond en de verdieping(en):
    1. 1. wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet mag toenemen;
    2. 2. kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
    3. 3. een uitvaartcentrum ter plaatse van de aanduiding 'uitvaartcentrum';
    4. 4. maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. wegen en paden;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. speelvoorzieningen;
  4. f. parkeervoorzieningen;
  5. g. nutsvoorzieningen;
  6. h. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;
  7. i. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en/of aan-huis-verbonden-bedrijven;
  8. j. bed & breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning;

met de daarbij behorende:

  1. k. tuinen, erven en terreinen;
  2. l. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 11.2.1 sub b en kan een grotere goothoogte worden toegestaan, mits:

  1. a. de maximale bouwhoogte zoals toegestaan op grond van het bepaalde in 11.2.1 sub c niet wordt overschreden;
  2. b. de grotere goothoogte passend is binnen de stedenbouwkundige structuur van de omgeving en niet leit tot onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. geen sprake is van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en van het woon- en leefklimaat en de belangen van derden.

11.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 12 Gemengd - 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning, met daaraan gerelateerde ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca;
  2. b. maatschappelijke voorzieningen;
  3. c. een parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. wegen en paden;
  2. e. groenvoorzieningen;
  3. f. speelvoorzieningen;
  4. g. parkeervoorzieningen;
  5. h. nutsvoorzieningen;
  6. i. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;

met de daarbij behorende:

  1. j. tuinen, erven en terreinen;
  2. k. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

12.2 Bouwregels

Artikel 13 Groen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;
  3. c. een parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. speelvoorzieningen;
  2. e. jongerenontmoetingsplaatsen;
  3. f. hondenuitlaatplaatsen;
  4. g. beeldende kunstwerken;
  5. h. nutsvoorzieningen;
  6. i. bestaande in- en uitritten;

met de daarbij behorende:

  1. j. langzaam verkeerspaden en bruggetjes;
  2. k. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

13.2 Bouwregels

13.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 14 Horeca

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca in de horecacategorieën 1 en 2;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. wegen en paden;
  2. c. groenvoorzieningen;
  3. d. speelvoorzieningen;
  4. e. parkeervoorzieningen;
  5. f. nutsvoorzieningen;
  6. g. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;

met de daarbij behorende:

  1. h. tuinen, erven en terreinen;
  2. i. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14.2 Bouwregels

14.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 15 Maatschappelijk

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  3. c. expositieruimten, ateliers en galeries ter plaatse van de aanduiding 'atelier';

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. wegen en paden;
  2. e. groenvoorzieningen;
  3. f. speelvoorzieningen;
  4. g. parkeervoorzieningen;
  5. h. nutsvoorzieningen;
  6. i. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;

met de daarbij behorende:

  1. j. tuinen, erven en terreinen;
  2. k. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

15.2 Bouwregels

15.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 16 Tuin

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen;
  2. b. horeca tot en met horecacategorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. parkeervoorzieningen;
  2. d. nutsvoorzieningen;
  3. e. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;

met de daarbij behorende:

  1. f. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

16.2 Bouwregels

16.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van 16.2.1 sub c ten behoeve van het vergroten van de breedte van de erker tot maximaal 75% van de breedte van de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid.
  2. b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van 16.2.2 sub b en kan voor erf- en terreinafscheidingen een bouwhoogte worden toegestaan tot maximaal 2 m, op gronden die zijn gelegen op een afstand van ten minste 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid.

Artikel 17 Verkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden;
  2. b. verblijfsvoorzieningen;
  3. c. (fiets)parkeervoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;
  6. f. een sport- en speelplein, camperplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - Waalkade';
  7. g. en parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';

met daaraan ondergeschikt:

  1. h. speelvoorzieningen;
  2. i. jongerenontmoetingsplaatsen;
  3. j. hondenuitlaatplaatsen;
  4. k. beeldende kunstwerken;
  5. l. nutsvoorzieningen;
  6. m. standplaatsen voor ambulante detailhandel;
  7. n. terrassen ten behoeve van aangrenzende horecavoorzieningen;
  8. o. uitstallingen ten behoeve van aangrenzende detailhandelsvoorzieningen;
  9. p. wachtruimten ten behoeve van het openbaar vervoer;

met de daarbij behorende:

  1. q. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

17.2 Bouwregels

17.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 18 Water

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;
  2. b. verkeer te water;
  3. c. recreatie te water;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. groenvoorzieningen;
  2. e. wegen, straten en paden;
  3. f. speelvoorzieningen;
  4. g. beeldende kunstwerken;
  5. h. nutsvoorzieningen;
  6. i. aanleggelegenheden;

met de daarbij behorende:

  1. j. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, sluizen, dammen en duikers.

18.2 Bouwregels

18.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 19 Water - Haven

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Haven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;
  2. b. verkeer te water;
  3. c. recreatie te water;
  4. d. (jacht)havens;
  5. e. horeca in de horecacategorieën 1,2 en 3;
  6. f. woonschepenligplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', met dien verstande dat het aantal woonschepen niet meer mag bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal woonschepen';

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. groenvoorzieningen;
  2. h. wegen, straten en paden;
  3. i. parkeervoorzieningen;
  4. j. speelvoorzieningen;
  5. k. beeldende kunstwerken;
  6. l. nutsvoorzieningen;
  7. m. aanleggelegenheden;
  8. n. voorzieningen voor onderhoud en beheer en sanitaire voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. o. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, sluizen, dammen, duikers en aanlegsteigers.

19.2 Bouwregels

19.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet mag toenemen;
  2. b. horeca tot en met horecacategorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2', uitsluitend op de begane grond;
  3. c. horeca tot en met horecacategorie 3 ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3', uitsluitend op de begane grond, en met dien verstande dat binnen de aanduidingsvlakken 'horeca tot en met categorie 3' in totaal slechts één horecavestiging in horecacategorie 3 aanwezig mag zijn;
  4. d. kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', uitsluitend op de begane grond;
  5. e. maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', uitsluitend op de begane grond;
  6. f. sport ter plaatse van de aanduiding 'sport', uitsluitend op de begane grond;
  7. g. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', met uitzondering van supermarkten
  8. h. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';

met daaraan ondergeschikt:

  1. i. wegen en paden;
  2. j. groenvoorzieningen;
  3. k. speelvoorzieningen;
  4. l. parkeervoorzieningen;
  5. m. nutsvoorzieningen;
  6. n. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;
  7. o. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en/of aan-huis-verbonden-bedrijven;
  8. p. bed & breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning;

met de daarbij behorende:

  1. q. tuinen, erven en terreinen;
  2. r. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

20.2 Bouwregels

20.3 Specifieke gebruiksregels

20.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 21 Waarde - Archeologie 1

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

21.2 Bouwregels

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 1', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Waarde - Archeologie 2

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

22.2 Bouwregels

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 2', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Waarde - Archeologie 3

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

23.2 Bouwregels

23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 3', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Waarde - Archeologie 4

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

24.2 Bouwregels

24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 4', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Waarde - Archeologie 5

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

25.2 Bouwregels

25.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 5', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Waarde - Archeologie 6

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

26.2 Bouwregels

26.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 6', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 27 Waterstaat - Waterkering

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de bescherming van de waterkering;
  2. b. voorzieningen ten behoeve van de waterkering;
  3. c. kunstwerken en andere waterstaatswerken;

met de daarbij behorende:

  1. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

27.2 Bouwregels

27.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 27.2 en kan worden toegestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  2. b. vooraf een positief advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.

Artikel 28 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat – Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de afvoer van hoogwater, sediment en ijs;
  2. b. de waterhuishouding;
  3. c. verkeer te water;
  4. d. aanleg, onderhoud en verbetering van de hoofdwaterkering alsmede voor de vergroting van de afvoercapaciteit;
  5. e. het gebruik ten behoeve van de uitvoering van bouwwerken, werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, die passen in het kader van het normale beheer en onderhoud van de rivier, zoals oever- en kribvakverdedigingen en strekdammen en het plaatsen van bakens en scheepvaarttekens.

28.2 Bouwregels

28.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 28.2 en kan worden toegestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterstaatkundige functie van de gronden en het waterstaatsbelang niet onevenredig wrodt geschaad;
  2. b. vooraf een positief advies is verkregen van de waterbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 29 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 30 Algemene Bouwregels

30.1 Bestaande bouwwerken

30.2 Dakhelling

Indien een gebouw met een kap is afgedekt, mag de dakhelling niet meer dan 65° bedragen.

Artikel 31 Algemene Gebruiksregels

31.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutie, tenzij dit gebruik op grond van het bepaalde in hoofdstuk 2 is toegestaan;
  2. b. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning;
  3. c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van internetverkoop waarbij de te koop aangeboden goederen worden opgeslagen, tentoongesteld en/of kunnen worden afgehaald, uitgezonderd gronden waar detailhandel, niet zijnde ondergeschikte detailhandel, is toegestaan.
  4. d. het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van wonen met uitzondering van het gebruik als mantelzorg als bedoeld in het Besluit omgevingsrecht, Bijlage II, art.2.22;
  5. e. het gebruik van bedrijfswoningen, dienstwoningen, woningen en/of wooneenheden anders dan voor één huishouden.

31.2 Evenementen

Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels

32.1 Veiligheidszone - bevi

32.2 Vrijwaringszone - dijk

Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels

33.1 Algemene afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van:

  1. a. de bestemmingsregels en kan worden toegestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
  2. b. de bestemmingsregels en kan worden toegestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en kan worden toegestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 m;
  4. d. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
    1. 1. de oppervlakte van de verhoging niet meer dan 25% van de oppervlakte van het gebouw bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt, met een maximum van 4 m.

33.2 Wetgevingszone - afwijkingsgebied

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bestemmingsregels in artikel 11.1 en kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied' de volgende functies worden toegestaan op de verdieping(en):

  • dienstverlening;
  • kantoren;
  • cultuur en ontspanning;
  • maatschappelijke voorzieningen;
  • expositieruimten, ateliers en galeries;

mits:

  1. a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  2. b. het woonkarakter van de panden binnen de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied' in overwegende mate behouden blijft.

33.3 Afwijken aantal woningen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.1 onder b, 7.1 onder b, 8.1 onder b, 9.1 onder b, 11.1 onder b en 20.1 onder a, en kan het aantal woningen worden vergroot, mits:

  1. a. de minimale oppervlakte per woning 70 m2 (gebruiksoppervlak) bedraagt;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a. kan een kleinere gebruiksoppervlakte worden toegestaan indien het aantoonbaar niet mogelijk is om te voldoen aan de eis van een minimale oppervlakte van 70 m2 (gebruiksoppervlak) per woning;
  3. c. per woning een niet-gemeenschappelijke buitenruimte van minimaal 4 m2 beschikbaar is;
  4. d. wordt voldaan aan de bepalingen van het geldende gemeentelijk parkeerbeleid;
  5. e. er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

33.4 Afwijken omzetten woningen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 31.1 sub d. en e. ten behoeve van het omzetten van (een deel van) een bestaande woning dan wel bijgebouw in 1 of meer onzelfstandige wooneenheden, mits een goed woon- en leefklimaat wordt geborgd overeenkomstig het geldende beleid, zoals dat is opgenomen in de 'kadernota arbeidsmigranten Tiel' en haar rechtsopvolgers.

Artikel 34 Overige Regels

34.1 Parkeren

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 35 Overgangsrecht

35.1 Overgangsrecht bouwwerken

35.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 36 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Binnenstad 2023'

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 30 augustus 2017 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie Binnenstad vastgesteld. In de structuurvisie is een integrale ruimtelijke visie gegeven op de binnenstad van Tiel en zijn keuzes gemaakt voor de verdere ontwikkeling van het stadscentrum. Na vaststelling van de structuurvisie heeft de voorbereiding van het bestemmingsplan enkele jaren stilgelegen. In die tijd hebben enkele belangrijke maatschappelijke en economische ontwikkelingen plaatsgevonden (o.a. corona) die impact hebben op de sectoren detailhandel en horeca, en daarmee op het functioneren van de binnenstad. Daarom zijn de uitgangspunten uit 2017 nog eens tegen het licht gehouden. Er is een Transformatieplan kernwinkelgebied Binnenstad Tiel opgesteld, op basis waarvan de gemeenteraad op 22 september 2021 de Deelverordening stimulering transformatie kernwinkelgebied Tiel 2021 heeft vastgesteld. Hiermee wordt een nog verdere concentratie van de detailhandel in een enigszins kleiner kernwinkelgebied (Waterstraat, Markt, Varkensmarkt, Voorstad), en verkleining van het winkelareaal nagestreefd. Daarnaast is een rapport opgesteld over de gewenste ontwikkelingsruimte voor de horeca in de binnenstad, met als voornaamste conclusie dat de in de structuurvisie opgenomen uitbreiding van de mogelijkheden voor restaurants niet wenselijk is.

Op 29 maart 2023 heeft de gemeenteraad naar aanleiding van deze nieuwe ontwikkelingen en inzichten besloten om het beleid uit de structuurvisie Binnenstad te wijzigen op de volgende onderdelen:

  • verdere concentratie van detailhandel in het kernwinkelgebied en daarbuiten de mogelijkheden voor nieuwe detailhandel alleen nog te behouden in het deel van de Weerstraat tussen Markt en Jodenstraatje;
  • de in de structuurvisie voorziene uitbreiding van mogelijkheden voor nieuwe horeca-2 (restaurants e.d.) in het dwaalmilieu niet op te nemen, en dus te laten zoals in het geldende bestemmingsplan (concentratie op Plein en Korenbeursplein);
  • de mogelijkheden voor dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, kantoren, ateliers en galeries, en ambachtelijke bedrijven die nu nog in woonstraten in een deel van de binnenstad aanwezig zijn te concentreren in een compacter dwaalmilieu, en in de woonstraten enkel nog een bestemming Wonen opnemen;
  • de Vlindertuin te bestemmen als Groen, en dus de (ongebruikte) woonbestemming langs de Koninginnestraat weg te halen.
  • Daarnaast zijn in het nieuwe bestemmingsplan enkele bouwplannen verwerkt die de afgelopen jaren zijn gerealiseerd, en is een nieuwe evenementenregeling opgenomen die voldoet aan de actuele eisen.

Met de vaststelling van de structuurvisie inclusief de genoemde wijzigingen is sprake van een actueel beleidskader, waarin enerzijds uitgangspunten zijn opgenomen voor het behoud van de bestaande en historische kwaliteiten van de binnenstad en anderzijds een ontwikkelingsperspectief is gegeven voor nieuwe, duurzame ontwikkelingen. Het huidige bestemmingsplan 'Binnenstad' is vastgesteld in 2008 en is niet in overeenstemming met dit nieuwe beleidskader. Actualisatie van het bestemmingsplan is daarom wenselijk, zodat de ruimtelijke visie die is opgenomen in de Structuurvisie Binnenstad kan worden vertaald in concrete bouw- en gebruiksregelingen. Daarnaast is door het opstellen van een nieuw bestemmingsplan weer sprake van een actueel en uniform juridisch-planologisch toetsingskader voor de gehele binnenstad, waarin ontwikkelingen die vanaf 2008 hebben plaatsgevonden zijn opgenomen en dat duidelijkheid biedt over de mogelijkheid voor nieuwe ontwikkelingen binnen de planperiode.

Het doel van het nieuwe bestemmingsplan is om - daar waar mogelijk - ruimte te bieden aan passende en wenselijke initiatieven vanuit de samenleving. Het bestemmingsplan mag niet onnodig beperkend zijn en flexibiliteit is gewenst. Het uitgangspunt is om ruimte te bieden aan nieuwe initiatieven en functiewijzigingen, mits die passen in de Structuurvisie Binnenstad, er geen sprake is van onevenredige nadelige gevolgen voor de omgeving en er geen sprake is van strijdigheid met wet- en regelgeving: het 'ja, mits-principe'. Door een flexibel bestemmingsplan kan effectief worden ingespeeld op innovaties en initiatieven vanuit de samenleving die de binnenstad versterken en worden onnodige procedures voorkomen. Gelijktijdig is ook het waarborgen van de huidige kwaliteiten van de binnenstad een belangrijke doelstelling vanuit de structuurvisie. Dit betekent dat functies op elkaar moeten worden afgestemd en dat er ook grenzen zijn aan de ontwikkelingsmogelijkheden. In dit bestemmingsplan is gezocht naar een balans tussen flexibiliteit en bescherming, waarbij naast de actuele structuurvisie ook de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het huidige bestemmingsplan zijn betrokken.

1.2 Plangebied

Het plangebied van dit bestemmingsplan omvat de binnenstad van Tiel. Voor de begrenzing van het plangebied is grotendeels aangesloten bij de plangrens van het geldende bestemmingsplan en de plangrenzen van de omringende bestemmingsplannen. Enkel de plangebieden van het recent vastgestelde bestemmingsplan Binnenstad – Veemarkt 1 en het (ontwerp) bestemmingsplan Binnenstad – Bleekveld zijn buiten het plangebied van dit bestemmingsplan Binnenstad gelaten. De plangrens wordt in het oosten gevormd door de Waal en in het noorden, zuiden en westen voor een groot deel door de grachten rond de historische binnenstad. De drie zogenaamde 'poortgebieden' rond de binnenstad, die deels buiten de grachten liggen maar een sterke relatie hebben met het centrumgebied, zijn ook onderdeel van het plangebied: de Burense Poort in het noordwesten, de Santwijckse Poort in het noordoosten en de Westluidense Poort in het zuidoosten. Tenslotte maken de Waalkade en de haven onderdeel uit van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0001.png"

Figuur 1.1: begrenzing plangebied.

1.3 Geldend Bestemmingsplan

Voor het plangebied vigeert het bestemmingsplan 'Binnenstad', inclusief de bestemmingsplannen 'Binnenstad, eerste herziening' en 'Binnenstad, tweede herziening', en het 'Paraplubestemmingsplan Omzetten woningen' en 'Paraplubestemmingsplan parkeren'. Voor delen van het plangebied gelden de wijzigingsplannen 'Binnenstad - Molenhoek' en 'Binnenstad - Westluidense Poort'.

Het bestemmingsplan 'Binnenstad' is op 15 oktober 2008 vastgesteld door de gemeenteraad en op 27 mei 2009 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland. Overkoepelend aan bovenstaande plannen heeft de gemeente twee paraplubestemmingsplannen vastgesteld die ook op dit plan van toepassing zijn. Het betreft het 'Paraplubestemmingsplan Omzetten woningen' (vastgesteld 19-12-2018) en 'Paraplubestemmingsplan parkeren' (onherroepelijk 17-10-2018). De regels uit deze plannen zijn ook verwerkt in de regels van dit bestemmingsplan.

In het bestemmingsplan 'Binnenstad' is door middel van verschillende bestemmingen geregeld welke functies op welke locatie zijn toegestaan. Hiertoe is onderscheid gemaakt in vier centrumbestemmingen (Centrum – 1 t/m Centrum - 4) en een gemengde bestemming (Gemengd – 1). Deze bestemmingen bieden een flexibel kader waarbinnen bepaalde wisselingen van functies mogelijk zijn. Voor locaties die geen gemengd karakter hebben, zijn maatbestemmingen (bijvoorbeeld 'Wonen', 'Maatschappelijk' en 'Cultuur en Ontspanning') opgenomen. Deze systematiek is overgenomen in het nieuwe bestemmingsplan, waarbij de mogelijkheden voor functiewisseling zijn afgestemd op de Structuurvisie Binnenstad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0002.png"

Figuur 1.2: geldend bestemmingsplan 'Binnenstad' (www.ruimtelijkeplannen.nl)

Het geldende bestemmingsplan 'Binnenstad' biedt - met name in de centrumbestemmingen en de gemengde bestemming - ruime bouwmogelijkheden, doordat gebruik is gemaakt van grote bouwvlakken en 'standaard' goot- en bouwhoogtes. Omdat deze flexibiliteit ook in het nieuwe bestemmingsplan gewenst is, is in dit bestemmingsplan ook voor de bouwregels grotendeels aangesloten bij het huidige bestemmingsplan. Wijzigingen in bouw- en gebruiksmogelijkheden die voortkomen uit de Structuurvisie Binnenstad of uit gewenste ontwikkelingen zijn overgenomen in het nieuwe bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 wordt hier verder op ingegaan.

1.4 Leeswijzer

Het bestemmingsplan 'Binnenstad 2023' bestaat uit drie delen: een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De toelichting bevat de motivatie en verantwoording van de keuzes die in het bestemmingsplan zijn gemaakt. Daarnaast zijn in de toelichting onder andere het geldende beleid en diverse milieuaspecten beschreven.

In hoofdstuk 2 van deze toelichting wordt ingegaan op het relevante nationale, provinciale, regionale en gemeentelijke beleid. In hoofdstuk 3 wordt een beschrijving gegeven van de ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied en is de Structuurvisie Binnenstad toegelicht. Hoofdstuk 4 bevat een toelichting op de relevante milieuhygiënische en planologische aspecten. In hoofdstuk 5 wordt de juridische regeling toegelicht. Hoofdstuk 6 heeft betrekking op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. In de SVIR staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren en op welke manier de bestaande infrastructuur beter kan worden benut. Provincies en gemeenten krijgen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening. Overheden, burgers en bedrijven krijgen de ruimte om oplossingen te creëren. Zij verdienen het vertrouwen dat ze dat op een goede manier doen. Het Rijk gaat zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten zitten en richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de belangen voor Nederland als geheel, zoals de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer, energie en natuur. Ook waterveiligheid en milieukwaliteit (lucht, geluid, bodem, water en externe veiligheid) horen daarbij, evenals de bescherming van het werelderfgoed (zoals de Waddenzee en de Nieuwe Hollandse Waterlinie). Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten.

In de SVIR zijn 13 onderwerpen van nationaal belang benoemd, die bijdragen aan het realiseren van de drie hoofddoelen. In de realisatieparagraaf van de SVIR zijn per nationaal belang de instrumenten uitgewerkt die hiervoor worden ingezet. Eén van de belangrijkste instrumenten is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro is de juridische vertaling van de kaderstellende uitspraken die in de SVIR zijn geformuleerd en bevat regels ter bescherming van de nationale belangen. De regels van het Barro moeten in acht worden genomen bij het opstellen van provinciale ruimtelijke verordeningen en bestemmingsplannen, zodat ze doorwerken tot het niveau van de lokale besluitvorming.

Relevantie voor het bestemmingsplan

Voor het plangebied betekent het beleid uit de SVIR concreet dat initiatieven van bewoners, bedrijven en organisaties leidend zijn bij stedelijke ontwikkelingen. Vervolgens kan worden bekeken in hoeverre het bestaand stedelijk gebied en/of bestaande bebouwing geschikt is voor dergelijke initiatieven. In geval van nieuwbouw dient er zorg te zijn voor een optimale inpassing en bereikbaarheid. In het Barro zijn geen specifieke regels opgenomen die van toepassing zijn op de binnenstad van Tiel.

2.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking

Op 1 oktober 2012 is de Ladder voor duurzame verstedelijking (verder: de ladder) opgenomen in artikel 3.1.6, tweede lid van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De ladder vormt daarmee een bindend toetsingskader voor alle gemeentelijke bestemmingsplannen, provinciale inpassingsplannen en provinciale ruimtelijke verordeningen en is erop gericht het leeuwendeel van de nieuwe stedelijke ontwikkelingen plaats te laten vinden binnen het bestaand stedelijk gebied. Tot 1 juli 2017 kende de ladder drie treden, waarmee achtereenvolgens werd beschreven:

  1. 1. dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorzag in een actuele regionale behoefte;
  2. 2. in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kon worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins;
  3. 3. indien de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kon plaatsvinden, in hoeverre werd voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.

Per 1 juli 2017 is artikel 3.1.6, tweede lid van het Bro gewijzigd en luidt het artikel als volgt.

De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Uitgangspunt is dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling in beginsel in bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd en dat pas als dat niet mogelijk is, die ontwikkeling buiten het bestaand stedelijk gebied kan plaatsvinden. Dit betekent dat alleen bij een ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied een nadrukkelijke motivering nodig is.

Relevantie voor het bestemmingsplan

Dit nieuwe bestemmingsplan voor de binnenstad gaat hoofdzakelijk uit van het overnemen van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het huidige bestemmingsplan. Daarnaast worden in een deel van de binnenstad de gebruiksmogelijkheden beperkt. Op enkele locaties worden ook de bouwmogelijkheden geheel verwijderd. De in het geldende bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingsmogelijkheden in de vorm van wijzigingsgebieden zijn niet overgenomen. Op basis van het geldende bestemmingsplan is op verschillende locaties uitbreiding/intensivering van de bebouwing reeds mogelijk. Aangezien deze bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn overgenomen uit het geldende bestemmingsplan, is geen sprake van 'nieuwe' stedelijke ontwikkelingen zoals bedoeld in het Bro: de ontwikkelingen zijn juridisch-planologisch immers al toegelaten. Onbenutte planologische mogelijkheden mogen in een nieuw plan worden opgenomen, zonder dat hoeft te worden voldaan aan nieuwe laddertoets. Daarbij wordt opgemerkt dat de overgenomen onbenutte mogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan nog altijd passend zijn binnen het huidige gemeentelijke beleid, zoals onder andere opgenomen in de Structuurvisie Binnenstad.

Naast deze 'bestaande' stedelijke ontwikkelingen wordt een beperkt aantal kleinschalige nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betreft echter grotendeels reeds vergunde en gerealiseerde ontwikkelingen. Bepaalde bestemmingen worden in beperkte mate verruimd. Deze ontwikkelingen gaan echter niet gepaard met een (wezenlijke) toename van het ruimtebeslag en er is ook geen sprake van zodanige functiewijzigingen dat daarmee sprake zou zijn van een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'. Een laddertoetsing is voor dit bestemmingsplan daarom niet noodzakelijk.

2.2 Provinciaal Beleid

2.2.1 Omgevingsvisie Gelderland

In de Omgevingsvisie Gelderland staan de hoofdlijnen van het provinciale beleid over onderwerpen als ruimte, water, mobiliteit, economie, natuur en landbouw. De actualisatie van de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening is in december 2017 vastgesteld. In de Omgevingsvisie worden twee provinciale hoofddoelen onderscheiden:

  1. 1. een duurzame economische structuur;
  2. 2. het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.

Deze hoofddoelen zijn vertaald in provinciale ambities, waarbij per ambitie de aanpak op hoofdlijnen is beschreven. De nadere invulling vindt plaats via provinciale uitvoeringsprogramma's en samenwerking met partners. Daarmee is de Omgevingsvisie een 'plan' dat richting geeft en ruimte biedt; geen plan met exacte antwoorden. Ofwel: 'de Omgevingsvisie gaat over het speelveld en de spelregels, niet over de uitkomst van het spel'. Naast de hoofddoelen en ambities volgt uit de Omgevingsvisie een agenda voor vier majeure opgaven, waarvan er één specifiek voor de gemeente Tiel van belang is.

Majeure opgave: Gelderse corridor

Gelderland heeft een unieke ligging tussen de Mainports Rotterdam en Amsterdam en het Europese achterland. De sectoren transport, logistiek en tuinbouw profiteren hiervan. In Zuid-Gelderland lopen water-, rail- en wegverbindingen parallel aan elkaar. De Waal, Betuweroute en A15 vormen de belangrijkste Europese tri-modale corridor. Door de groei van de Rotterdamse haven (2e Maasvlakte) zal het transport op de corridor toenemen. Daarnaast heeft klimaatverandering grote effecten op dit gebied door de te verwachten extreme hoge of lage rivierwaterstanden. Zuid- Gelderland heeft ruimte om op de dynamiek in te spelen. Bijvoorbeeld door ontwikkeling van (agro)logistieke centra. De uitdaging is om dat met kwaliteit te doen en tegelijkertijd een impuls te geven aan de regionale economie. De verbinding met WaalWeelde is evident.

Divers Gelderland

Tiel is gelegen in de regio Rivierenland. Rivierenland wordt gekenmerkt door groen open gebied, omzoomd door rivieren. Er is ruimte voor dynamiek en ontwikkeling, met name logistiek, agrobusiness, vrijetijdseconomie en vitaal platteland. Van belang is daarbij de balans tussen koesteren, vernieuwen en benutten. Behouden wat de moeite waard is, de kwaliteiten van het gebied en tegelijkertijd actief en creatief werken aan het verder ontwikkelen van het gebied.

Dynamisch Gelderland

De provincie Gelderland en haar partners streven samen naar:

  • behoud en ontwikkeling van een aantrekkelijke, gezonde en veilige leefomgeving, waarin het prettig wonen en werken is;
  • het stimuleren van economische ontwikkelingen en dynamiek;
  • kwalitatief hoogwaardige en bereikbare maatschappelijke voorzieningen;
  • respect en aandacht voor cultuur en cultuurhistorie en ruimte voor (sportieve) vrijetijdsbesteding.

Mooi Gelderland

De provincie en haar partners streven naar een hoge kwaliteit van de Gelderse leefomgeving. Het is de uitdaging de match tussen de kwaliteiten van het betreffende initiatief en de kwaliteiten van de plek of het gebied te maken. Dit betekent dat het ontwerpen of de ontwerpende benadering van groot belang is en dat de provincie zoveel mogelijk vroegtijdig in planprocessen in dialoog treedt. Provincie en partners streven naar een leefomgeving die maakt dat bewoners, bezoekers en werkers zich thuis, prettig en veilig voelen. Een leefomgeving die tevens voldoet aan goede condities voor plant en dier.

Relevantie voor het bestemmingsplan

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de ruimtelijk relevante uitgangspunten die door de Omgevingsvisie worden gesteld. Het plan biedt flexibele mogelijkheden om het aanbod van Tiel als regionaal centrum te behouden en te versterken. Geconcludeerd kan worden dat de in dit bestemmingsplan opgenomen regeling in overeenstemming is met de uitgangspunten van de Omgevingsvisie Gelderland.

2.2.2 Omgevingsverordening Gelderland

Met een omgevingsverordening stelt de provincie regels aan ruimtelijke plannen van gemeenten. De actualisatie van de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening is in december 2017 vastgesteld. De provincie richt zich op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, natuur, nationale landschappen, water en glastuinbouw. Gemeenten krijgen op sommige terreinen meer beleidsvrijheid, terwijl ze op andere gebieden te maken krijgen met strikte provinciale richtlijnen. De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplan op deze regels afstemmen. De volgende regels zijn van belang voor het plangebied:

Artikel 2.6.3.1 Intrekgebied

In een bestemmingsplan krijgen intrekgebieden geen bestemming die de winning van fossiele energie, zoals aardgas, aardolie, schaliegas en steenkoolgas, mogelijk maakt.

Artikel 2.7.2.1 Beschermingsregime Groene Ontwikkelingszone (GO)

In een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden gelegen binnen de Groen. Ontwikkelingszone (GO) worden geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt die leiden tot een significante aantasting van de kernkwaliteiten van het betreffende gebied, tenzij:

  1. a. geen reële alternatieven aanwezig zijn;
  2. b. sprake is van redenen van groot openbaar belang;
  3. c. de negatieve effecten op de kernkwaliteiten, de oppervlakte en de samenhang zoveel mogelijk worden beperkt; en
  4. d. de overblijvende negatieve effecten op de kernkwaliteiten, de oppervlakte en de samenhang gelijkwaardig worden gecompenseerd overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 2.7.1.1, derde tot en met zesde lid, en 2.7.1.3.

In een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden gelegen binnen de GO kunnen nieuwe kleinschalige ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, mits:

  • in de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangetoond dat de kernkwaliteiten van het betreffende gebied, in hun onderlinge samenhang bezien, per saldo substantieel worden versterkt; en
  • deze versterking planologisch is verankerd in hetzelfde dan wel een ander, gelijktijdig vast te stellen bestemmingsplan.

Relevantie voor het bestemmingsplan

In de Omgevingsverordening Gelderland zijn regels opgenomen die een juridische doorvertaling zijn van het omgevingsbeleid. De Omgevingsverordening voorziet voor het plangebied in regels voor intrekgebieden en beschermingsregime voor GO. Het bestemmingsplan maakt geen bestemming mogelijk voor winning van fossiele brandstoffen. Tevens worden binnen de gronden die zijn aangemerkt als GO geen grootschalige of kleinschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het plan is daarmee in overeenstemming met de Omgevingsverordening Gelderland.

2.3 Gemeentelijk Beleid

Voor dit bestemmingsplan is op gemeentelijk niveau met name de Structuurvisie Binnenstad van belang. Aangezien de structuurvisie een belangrijke rol speelt bij het bepalen van de uitgangspunten van dit bestemmingsplan en de visie directe consequenties heeft voor de planregeling, is in paragraaf 3.4 een uitgebreide beschrijving van de structuurvisie opgenomen. In de volgende paragrafen wordt kort ingegaan op de overige gemeentelijke beleidsstukken die van belang zijn voor dit bestemmingsplan

2.3.1 Structuurvisie Tiel 2030

In de structuurvisie Tiel 2030 geeft de gemeente haar visie op het ruimtelijke beleid voor de periode tot 2030. Uitgangspunt voor de structuurvisie vormt het geldende gemeentelijke beleid, waaronder begrepen de Masterplannen voor het Waalfront en het Stationsgebied en de Mobiliteitsvisie. Tussen de verschillende beleidsstukken zijn verbanden gelegd en keuzes gemaakt. In de Structuurvisie zijn voor het plangebied twee stedelijke ontwikkelingsgebieden opgenomen, namelijk het 'Waalfront' en 'Centrum & Poorten'. De gemeente Tiel zet in op de ontwikkeling van het Waalfront, met als doel de relatie tussen de stad en de rivier te versterken (Masterplan Waalfront).

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0003.png"

Figuur 3.1: Structuurvisie Tiel 2023

Met de ontwikkeling van de poortgebieden worden twee doelen nagestreefd:

  1. 1. het vergroten van de aantrekkingskracht van het centrum door het huisvesten van voorzieningen die te groot(schalig) zijn voor in het centrum zelf;
  2. 2. het verbeteren van de bereikbaarheid van het centrum door het realiseren van voldoende parkeergelegenheid.

Relevantie voor het bestemmingsplan

De Structuurvisie Tiel 2030 is verder uitgewerkt in de Structuurvisie Binnenstad. De poortenstrategie zoals opgenomen in de Structuurvisie Tiel 2030 is in de structuurvisie voor de binnenstad verder uitgewerkt en geconcretiseerd en is zodoende ook meegenomen in dit bestemminsplan.

2.3.2 Typisch Tiel, startnotitie omgevingsvisie Tiel

De startnotitie Typisch Tiel vormt de opmaat voor de Omgevingsvisie Tiel, en is het resultaat van vele gesprekken met inwoners, bezoekers, ambtenaren en de politiek. In Typisch Tiel worden uitspraken gedaan over de identiteit van Tiel, trends en ontwikkelingen en de belangrijkste opgaven en overkoepelende vragen waar de gemeente voor staat. Tiel wordt op de eerste plaats gezien als een prettige, rustige en groene woonstad. Mensen waarderen de historische binnenstad van Tiel en de aanwezige voorzieningen. Ook de ligging aan de Waal wordt als een belangrijke kwaliteit gezien. Tiel is tenslotte een evenementenstad, met als grote publiekstrekkers Appelpop en het Fruitcorso.

Als belangrijkste opgaven die (mede) betrekking hebben op de binnenstad worden genoemd:

  • blijven investeren in een aantrekkelijke woonomgeving, met woningen die passen bij de vraag en gewenste bevolkingssamenstelling;
  • blijven aanbieden van en investeren in voorzieningen in de wijken en de binnenstad, waarvoor de binnenstad een kwaliteitsslag nodig heeft om een aantrekkelijke centrale plek in stad en regio te blijven;
  • uitbouwen en benutten van het aanwezige groen en water, met meer aandacht voor het beheer van bestaand groen, meer groen in de straten en vergroening van de Waalkade en het centrum.;
  • blijven investeren in bereikbaarheid.

De binnenstad van Tiel zal zich moeten aanpassen om een aantrekkelijke, centrale plek in de stad en de regio te blijven. Binnensteden veranderen steeds meer van 'place to buy' naar 'place to be'. gezelligheid, sfeer en beleving zijn daarbij essentieel. Voortbordurend op de Structuurvisie Binnenstad liggen er kansen in het realiseren van een compact kernwinkelgebied. Daarnaast kan een aantrekkelijk 'dwaalgebied' worden ontwikkeld, waar ruimte voor beleving en recreatie centraal staan. Vanaf de poorten naar de binnenstad en de omliggende parkeerterreinen leiden aantrekkelijke en herkenbare looproutes naar het kernwinkelgebied. Leegstand moet worden tegengegaan. Bewoners geven aan dat de Waalkade nadrukkelijk bij de binnenstad moet worden betrokken. Samen moeten zij het bruisende centrum van Tiel gaan vormen. Mensen pleiten veelvuldig voor het vergroten van de recreatieve kwaliteiten van de Waalkade, door een groene inrichting van het gebied.

2.3.3 Detailhandelsbeleid

2.3.4 Woonbeleid

2.3.5 Welstandsnota

De Welstandsnota Tiel 2010 maakt onderscheid in welstandsvrij gebied, minimaal welstandsniveau en bijzonder welstandsniveau. De gebiedsgerichte criteria zijn gekoppeld aan specifieke deelgebieden die qua stedenbouwkundige opzet en uitstraling van de bebouwing samenhang vertonen. Het plangebied ligt in het deelgebied 1: Centrum. Voor dit deelgebied geldt het bijzonder welstandsniveau. In de gebieden met een bijzonder welstandsniveau gelden uitgebreidere gebiedscriteria en loketcriteria met als doel de stadsbeeldbepalende uitstraling te behouden en te versterken.

Het deelgebied centrum bestaat in hoofdlijnen uit twee delen: de historische kern en poortgebieden, die zich in de komende jaren verder zullen ontwikkelen. Deze poortgebieden zijn sterk van invloed op de historische kern van Tiel, zij vormen het visitekaartje van de binnenstad met als thema's boodschappen, winkelen en cultuur. De compacte historische kern van Tiel ligt ingeklemd tussen de stadsgracht en de dijkwal aan de Waal en is door zijn ligging aan de rivier, zijn lange en bewogen ontstaansgeschiedenis en zijn diversiteit aan stedelijke en regionale functies kenmerkend voor het beeld van de stad Tiel. De stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van dit historische centrum heeft een bijzondere wending genomen door de omvangrijke en zorgvuldige wederopbouw van de vernietigde delen na de Tweede Wereldoorlog.

Het gebied manifesteert zich als een samenhangend en duidelijk afgebakend stedelijk gebied. Twee kerktorens en enkele hoger opgaande gebouwen verlenen het gebied een beweeglijk silhouet en bieden oriëntatie, ook op grotere afstand. Dit deelgebied ligt in een omgeving waarbij vooral aan de randen (de poortgebieden) ontwikkelingen zijn. Vanuit de Beeldkwaliteitsvisie Tiel 2014 wordt 'kaderstellend' gestuurd door de gemeente. Specifieke criteria ten aanzien van bebouwing en openbare ruimte zijn bepalend bij nieuwe ontwikkelingen. In deze welstandsnota zijn de bebouwingscriteria opgenomen die ervoor zorgdragen dat ook bij minder grote ontwikkelingen wordt aangesloten op het bestaande bebouwingsbeeld, deze zijn vertaald naar passende welstandscriteria.

Relevantie voor het bestemmingsplan

Vertaling van de in de Welstandnota genoemde aspecten in het bestemmingsplan is niet noodzakelijk. De Welstandsnota is een toetsingskader dat aanvullend op het bestemmingsplan fungeert.

2.3.6 Beeldkwaliteitsvisie 2014

In de Beeldkwaliteitsvisie is verschillend beleid geïntegreerd in een overkoepelende visie over beeldkwaliteit voor het hele gemeentelijk grondgebied. De visie schept duidelijkheid over op welke wijze met nieuwe ontwikkelingen, die leiden tot verandering van het stadsbeeld, wordt omgegaan. De visie geeft een kader voor inpassing van ruimtelijke veranderingen, met de huidige kwaliteiten als uitgangspunt. De beeldkwaliteitsvisie:

  • geeft richting aan de ambities en de ontwikkeling van beeldkwaliteit in Tiel;
  • geeft een kader voor inpassing van ruimtelijke veranderingen met de huidige kwaliteiten als uitgangspunt/ondergrens;
  • levert in ruimtelijke processen winst in doorlooptijd op Vanaf start (pré)initiatief bestaat er duidelijkheid/kan er sneller dan voorheen en op het juiste moment duidelijkheid worden gegeven welke kaders/beleidsuitgangspunten gelden ten aanzien van beeldkwaliteit in het betreffende gebied;
  • geeft zowel in- als externe partners duidelijkheid over de doorloopprocedure c.q. werkwijze binnen de gemeentelijke organisatie indien zich initiatieven aandienen, waarbij de beeldkwaliteit een belangrijke rol speelt/kan spelen;
  • wordt mede richtinggevend voor het vast stellen van bestemmingsplannen, verordeningen en voor het nemen van besluiten op vergunningaanvragen;
  • schept de mogelijkheid om randvoorwaarden op te nemen om welstandvrij bouwen in nieuwe ontwikkelingsgebieden te entameren.

Op een kaart is voor het hele grondgebied aangeven op welke wijze de gemeente stuurt ten aanzien van de ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit. De deelgebieden zijn in de beeldkwaliteitsvisie beschreven en de basis voor ruimtelijke samenhang is vertaald in kernkwaliteiten. Die kwaliteiten vormen de ruimtelijke structuur en zijn daarmee het kader voor nieuwe plannen. Tenslotte zijn randvoorwaarden geformuleerd voor welstandsvrij bouwen bij nieuwe ontwikkelingen in delen van de gemeente. Voor de binnenstad geldt het sturingsniveau 'hoog'. Voor de binnenstad zijn de volgende waarden en kernkwaliteiten benoemd:

  • De binnenstad is een cultuurhistorisch waardevol gebied en beeldbepalend voor Tiel. Dit geldt zowel voor de vooroorlogse, als de naoorlogse bebouwing.
  • Ontwikkelingen zijn gericht op behoud en waar nodig versterking van het historische stratenpatroon, de bestaande kenmerken en cultuurhistorische kwaliteiten.
  • Samenhang in de straatbeelden en per pand, de individuele herkenbaarheid van de bebouwing de kenmerkende (historische) bebouwingskarakteristieken waaronder maatverhoudingen, bouwmassa's, kappen, gevelindelingen, materialen, kleur en detaillering en de (historische) inrichtingselementen van de openbare ruimte.

De kernkwaliteiten zijn de specifieke gebiedskenmerken en de stedenbouwkundige structuur. In een binnenstad met dynamische functies betekent dit dat er met zorg moet worden omgegaan met het historische gegroeide straatbeeld. De eigen beeldaspecten van de verschillende delen van de historische kern zijn daarbij van doorslaggevend belang. In de beeldkwaliteitsvisie zijn criteria opgenomen vanuit stedenbouw, openbare ruimte/buitenruimte en bebouwing. Nieuwe ontwikkelingen waarvoor herziening van het bestemmingsplan nodig is, worden getoetst aan die criteria, waarna wordt besloten of al dan niet medewerking kan worden verleend aan het initiatief.

Relevantie voor het bestemmingsplan

De beeldkwaliteitsvisie is met name van toepassing in het geval van nieuwe initiatieven. De nieuwe ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt in dit bestemmingsplan, zijn getoetst aan de visie en passen daarbinnen.

2.3.7 Hoogbouwvisie

De Hoogbouwvisie schetst aan de hand van een ruimtelijke analyse de mogelijkheden voor hoogbouw in de stad Tiel. Respect voor het historisch bepaalde stadsbeeld is uitgangspunt. Daarom wordt rond de binnenstad een plafond gehanteerd van 25 meter, de hoogte van het schip van de St. Maartenskerk. Hierdoor blijven de twee kerktorens zich onderscheiden. In de ring rond de binnenstad zijn bouwhoogtes van 2 à 3 bouwlagen mogelijk, met mogelijkheden voor hoogteaccenten tot 25 meter.

Relevantie voor het bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan houdt rekening met de gestelde uitgangspunten. De maximale goot- en bouwhoogtes zijn overgenomen uit de vigerende bestemmingsplannen en zijn vastgelegd op de verbeelding.

2.3.8 Kadernota cultuurhistorie en beleidsadvieskaart Archeologie

De gemeente Tiel heeft in de kadernota cultuurhistorie een missie geformuleerd voor integraal cultuurhistorisch beleid. Deze nota heeft de volgende doelstellingen:

  • cultuurhistorie maakt integraal onderdeel uit van de identiteit en de ontwikkeling van Tiel;
  • het erfgoed is van ons allemaal en Tiel laat haar geschiedenis zien;
  • behoud door ontwikkeling maakt het mogelijk cultuurhistorie als toegevoegde waarde en niet als beperking te ervaren;
  • cultuurhistorie wordt vroegtijdig ingezet in de ontwikkelingen.

Met de kadernota cultuurhistorie geeft de gemeente Tiel aan te streven naar een gebiedsgerichte benadering met archeologie als onderdeel van de cultuurhistorie. Zij wil de identiteit van de gemeente benutten en vanuit cultuurhistorisch perspectief versterken. De gemeente zorgt ervoor dat het archeologisch erfgoed volwaardig deel uitmaakt van de ruimtelijke ordening in het bijzonder en het gemeentelijk beleid in het algemeen. In dit kader is een beleidsadvieskaart archeologie opgesteld. Het doel van deze kaart is de archeologische verplichting te reguleren op basis van archeologische verwachtingen en de aanwezigheid van bekende archeologische waarden. De mate en noodzaak tot onderzoek hangt daarmee af van de verwachte kans op het voorkomen op archeologische relicten in de bodem.

Het noordelijk deel van het plangebied behoort tot de middeleeuwse stadskern (en is tevens een AMK-terrein) en kent een hoge archeologische verwachtingswaarde. Hiervoor is de zwaarste bescherming geadviseerd (bodemingrepen vanaf 30 m2 en een diepte vanaf 0,30 m). De overige delen van het plangebied kennen eveneens een hoge verwachtingswaarde, maar daaraan is een minder zware bescherming toegekend. In het bestemmingsplan 'Binnenstad, eerste herziening' (vastgesteld op 16 augustus 2011) zijn zes dubbelbestemmingen voor archeologie geïntroduceerd in het bestemmingsplan 'Binnenstad':

  • Waarde - Archeologie 1: voor de AMK-terreinen (inclusief de wettelijk beschermde rijksmonumenten) geldt een onderzoeksplicht bij verstoringen vanaf 30 m2 met een verstoringsdiepte van 0,3 m-mv.
  • Waarde - Archeologie 2: er geldt een onderzoeksplicht bij verstoringen vanaf 30 m2 met een maximale verstoringsdiepte van 0,5 m-mv.
  • Waarde - Archeologie 3: er geldt een ondergrens bij verstoringen van 100 m2 en 0,5 m-mv.
  • Waarde - Archeologie 4: voor gebieden met hoge archeologische verwachting geldt een ondergrens bij verstoringen vanaf 500m2 en 0,3 m-mv.
  • Waarde - Archeologie 5: voor gebieden met middelmatige archeologische verwachting geldt een ondergrens bij verstoringen vanaf 5000m2 en 0,3 m-mv.
  • Waarde - Archeologie 6: voor gebieden met lage archeologische verwachting geldt een ondergrens bij verstoringen vanaf 10.000m2 en 0,3 m-mv.

Relevantie voor het bestemmingsplan

In dit bestemmingsplan zijn de dubbelbestemmingen van het bestemmingsplan 'Binnenstad, eerste herziening' overgenomen, zodat de archeologische waarden zijn beschermd. Voor locaties die in de periode na 2011 archeologisch zijn onderzocht en die zijn vrijgegeven, is de dubbelbestemming verwijderd. De cultuurhistorische waarden van de binnenstad zijn beschermd doordat aan het hele plangebied passende bestemmingen zijn gegeven, die de karakteristieken van de historische binnenstad respecteren.

2.3.9 Evenementenbeleid

In en om de binnenstad van Tiel worden door het jaar heen diverse evenementen georganiseerd, van kleine evenementen met een lokaal karakter tot grote evenementen met nationale bekendheid zoals het Fruitcorso en Appelpop. Om deze evenementen in goede banen te leiden en te voorkomen dat ongewenste effecten zoals overmatige geluidoverlast optreden is een Nota Evenementenbeleid opgesteld. Deze nota omschrijft onder andere de kaders voor het veilig organiseren van evenementen in de gemeente Tiel, waarbij de belangen van alle betrokkenen zijn afgewogen.

Hiertoe zijn onder andere geluidgrenswaarden vastgesteld, waarvan de onderbouwing als bijlage 4 bij dit bestemmingsplan is gevoegd.


Evenementenlocaties

In de binnenstad worden negen specifieke evenementenzones onderscheiden. Bij het evenementenbeleid is een bijlage "locatieprofielen gemeente Tiel" opgesteld, waarin voor elke evenementenzone zaken zijn vastgelegd als hoeveel evenementen per jaar toegestaan zijn, wat de maximale duur, eindtijd en geluidproductie van evenementen is en hoeveel tijd er minimaal tussen twee evenementen moet zitten. Het betreft de volgende evenementenzones:

  • Waalkade
  • (Groen)Markt-Promenade
  • Plein
  • Korenbeursplein
  • Paardenwater
  • Westluidense Poort
  • (park rond) Sint Maartenskerk
  • Poort van Santwijck
  • Kalverbos


Ook de wijze waarop de geluidbelasting en het toegestaan aantal personen moet worden berekend, regels rond de op- en afbouw en veiligheidsaspecten zijn in de bijlage uitgewerkt.


Relevantie voor het bestemmingsplan

Het evenementenbeleid is vertaald op de verbeelding en in de planregels van dit bestemmingsplan. Op de verbeelding zijn de negen evenementenzones die binnen het plangebied liggen aangeduid als 'overige zone - evenementenzone'. In de algemene gebruiksregels is de koppeling gelegd met de locatieprofielen uit het evenementenbeleid, die als bijlage 'locatieprofielen gemeente Tiel' bij de planregels zijn gevoegd. In deze bijlage is per evenementenzone bepaald: het maximum aantal evenementen per jaar, de maximale duur per evenement, de maximale geluidbelasting, de maximale eindtijden van evenementen, het maximum aantal op- en afbouwdagen per evenement, het maximum aantal bezoekers per evenement en de minimale rustperiode na een evenement.

2.3.10 Parkeerbeleid

In diverse beleidsstukken zijn uitspraken gedaan over het parkeren in en rond de binnenstad. In de Structuurvisie Binnenstad en de Binnenstadsvisie Tiel, die als bijlage bij de Structuurvisie Binnenstad is opgenomen, zijn ruimtelijke uitgangspunten vastgelegd voor parkeren. De benodigde parkeercapaciteit voor de binnenstad wordt hoofdzakelijk geconcentreerd in de drie poorten. Het aantal parkeerplaatsen op de Waalkade wordt verminderd tot 200 plaatsen.


Parkeerbijdrageregeling Tiel 2022-1 en Nota Parkeernormen Tiel 2022

Naast beleid voor de ontwikkeling van parkeergelegenheid in en rond de binnenstad, wordt beleid gehanteerd waarmee individuele ontwikkelingen worden getoetst op de parkeerbehoefte. In de Parkeerbijdrageregeling Tiel 2022-1, in samenhang met de Nota Parkeernormen Tiel 2022, is aangegeven hoe wordt bepaald of in het geval van nieuwe ontwikkelingen wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.


Bepaling gemeentelijke parkeereis

  • Op basis van de Tielse parkeernorm en de stedelijke zone waarin het (ver)bouwplan plaatsvindt, wordt de parkeernorm bepaald. Door de norm te koppelen aan de kenmerken van het (ver)bouwplan wordt vervolgens de gemeentelijke parkeereis bepaald.
  • Bij bouwplannen met verschillende voorzieningen kan voor het bepalen van de gemeentelijke parkeereis een parkeerbalans (op basis van dubbelgebruik van parkeerplaatsen) worden opgesteld.
  • In het centrumgebied (het gebied binnen de grachten) wordt voor nieuwe functies alleen de vaste parkeerbehoefte (privé) berekend. De publieke parkeerbehoefte (aandeel bezoekers) wordt in dit deel van Tiel opgelost in en op de openbaar toegankelijke parkeervoorzieningen.
  • Buiten het centrumgebied behoort de publieke parkeerbehoefte wel tot de gemeentelijke parkeereis op eigen terrein.


Maatwerkberekeningen

Het is in specifieke gevallen mogelijk uit te gaan van dubbelgebruik van parkeerplaatsen door verschillende voorzieningen. Dit is in alle gevallen maatwerk, dat in overleg tussen de aanvrager en de gemeente moet worden bezien. Ook als de 'standaard' parkeernormen niet of onvoldoende voorzien, vindt nadere uitwerking plaats in overleg tussen de aanvrager en de gemeente.


Herziening Tielse parkeernorm

De Nota Parkeernormen Tiel 2022 gaat uit van de parkeernormen van het CROW, uitgaande van de stedelijkheidsgraad 'matig stedelijk'. Bij herziening van de CROW-normeringen worden ook de Tielse parkeernormen herzien. Op dit moment zijn de meest actuele parkeernormen opgenomen in CROW-publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren'.

Relevantie voor het bestemmingsplan

De bestemmingen die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen, maken uitvoering van het algemene gemeentelijke parkeerbeleid mogelijk. De parkeerterreinen rond de binnenstad zijn bestemd als 'Verkeer' of hebben een (centrum)bestemming waarin parkeervoorzieningen bij recht zijn toegestaan. De parkeergarage in de Westluidense Poort is specifiek aangeduid op de verbeelding.


Voor de toetsing van de parkeerbehoefte bij individuele ontwikkelingen is in de algemene regels een parkeerregeling opgenomen. Die regeling bepaalt dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning (voor bouwen of voor strijdig gebruik) getoetst wordt aan het gemeentelijk parkeerbeleid zoals opgenomen in de Parkeerbijdrageregeling en Nota Parkeernormen. Een vergunning mag slechts worden verleend als wordt voldaan aan dit beleid. Hierbij is sprake van een zogenaamde 'flexibele verwijzing'. Als het beleid gedurende de planperiode wijzigt, of nieuwe beleidsregels voor parkeren worden vastgesteld, mag bij de toetsing worden uitgegaan van het actuele beleid. Hierdoor wordt voorkomen dat bij een wijziging van het parkeerbeleid ook een wijziging van het bestemmingsplan nodig is.

2.3.11 Coffeeshopbeleid

Coffeeshops zijn horecagelegenheden waar handel in en gebruik van cannabis (softdrugs) plaatsvindt. Handel en gebruik van (soft)drugs is geregeld in de Opiumwet. De verkoop van drugs is in deze wet verboden. Speciale verkooppunten voor cannabis in de vorm van coffeeshops worden landelijk gedoogd. De gemeente kan in beleid vastleggen of en onder welke voorwaarden binnen haar grenzen coffeeshops gevestigd mogen worden.

Het actuele coffeeshopbeleid van de gemeente Tiel is vastgesteld in 2015. Daarin is een maximum aantal van twee coffeeshops binnen de gemeentegrenzen vastgesteld. Totdat dit maximum aantal is bereikt, geldt een uitsterfbeleid. Een coffeeshop dient in het bezit te zijn van een exploitatievergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening. Er is inmiddels al veel jurisprudentie met betrekking tot het gedogen van softdrugsverkoop. Voor het exploiteren van een coffeeshop op zich kan geen vergunning worden verleend omdat dit in strijd is met de Opiumwet. Regeling van de openbare orde-aspecten middels een exploitatievergunning is wel rechtmatig. Daarmee zijn ook de beleidsregels van de burgemeester toegestaan, waarin staat hoe hij omgaat met een exploitatievergunning ten behoeve van een horecabedrijf waar softdrugs wordt verkocht Voor de vestiging van de coffeeshop als horecabedrijf gelden dus de regels van de exploitatievergunning.

Vestigingscriteria

In het coffeeshopbeleid zijn de volgende vestigingscriteria opgenomen voor coffeeshops:

  • Er mogen geen coffeeshops worden gevestigd indien het maximumaantal van 2 coffeeshops reeds is bereikt. Ten tijde van de eerste vaststelling van het coffeeshopbeleid waren er 5 coffeeshops gevestigd in de gemeente Tiel. Op dit moment zijn er in de gemeente (en in de binnenstad) drie coffeeshops gevestigd: aan de Ambtmanstraat 1, de Vleesstraat 19a en de Tolhuisstraat 25. Er is nu dus sprake van een uitsterfconstructie tot het maximum van 2 is bereikt.
  • Coffeeshops mogen in beginsel alleen in de binnenstad (binnen de stadsgrachten) worden gevestigd. Bestemmingsplantechnisch staat een coffeeshop gelijk aan een café. Een coffeeshop kan dus uitsluitend worden gevestigd op een locatie waar ook de vestiging van een café is toegestaan. Dat is – behoudens een enkele oude situatie – alleen het geval in de binnenstad. Exploitatie van een coffeeshop in een woonwijk is niet aan de orde.
  • Zolang het uitsterfbeleid nog geldt en het maximum van 2 coffeeshops dus nog niet is bereikt, geldt dat de gevestigde coffeeshops in beginsel niet kunnen verplaatsen. Ook het verplaatsen binnen de binnenstad is dus niet toegestaan. Verplaatsing is alleen aan de orde als een concreet onderzoek naar een eventuele verplaatsingsmogelijkheid met succes is afgerond. Onder verplaatsen wordt niet verstaan: een tijdelijke verplaatsing van beperkte duur die noodzakelijk is ten gevolge van een calamiteit, renovatie en dergelijke.
  • Er zal uitsluitend medewerking worden verleend aan een verplaatsingsonderzoek voor een locatie aan de randen van de stad, die niet gelegen is in of naast een gebied dat in hoofdzaak voor bewoning wordt gebruikt. De locatie ligt bij voorkeur aan of in de nabijheid van de op- en afritten van de A15, dan wel op of grenzend aan de bedrijvenparken.
  • Coffeeshops mogen niet worden gevestigd binnen een straal van 350 meter van instellingen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Voor het berekenen van de afstand moet uitgegaan worden van de meest logische weg voor een voetganger van de deur van de coffeeshop tot de hoofdentree van het schoolterrein.

Relevantie voor het bestemmingsplan

Omdat coffeeshops in Nederland bij wet zijn verboden (ze worden gedoogd), is het niet mogelijk om coffeeshops te reguleren in een bestemmingsplan. Een bestemming die een coffeeshop toestaat, is namelijk in strijd met de Opiumwet en daarmee niet uitvoerbaar. De bestaande coffeeshops zijn daarom bestemd als horeca van categorie 3 (een café of bar). Via het coffeeshopbeleid en de exploitatievergunningen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening wordt gestuurd op het aantal coffeeshops en de locatie ervan.

2.3.12 Milieuvisie 2010-2020

In de Milieuvisie 2010-2020 is aangegeven wat de milieudoelstellingen van de gemeente voor deze periode zijn. De visie valt in twee delen uiteen. Het eerste deel geeft een doelstelling voor 2020 Milieukwaliteitsprofiel Centrum per milieuthema aan. Het tweede deel omschrijft de gewenste milieukwaliteit die bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt nagestreefd. Daarbij is de gewenste milieukwaliteit afgestemd op het gebiedstype.

Tabel 1: Milieukwaliteitsprofiel Centrum

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0006.png"

Omdat de milieukwaliteit in Tiel op veel plaatsen wezenlijk beter is dan de wettelijke milieunormen aangeven, is het tenminste behouden van deze kwaliteit uitgangspunt in de Milieuvisie. Voor het plangebied geldt over het algemeen het gebiedstype Centrum. De bijbehorende na te streven milieukwaliteit, zoals gedefinieerd voor onder andere de thema's geluid, luchtkwaliteit en bodem, kan consequenties hebben voor het ontwerp en de inrichting van deze ruimtelijke projecten. De milieukwaliteit, die als inspanningsverplichting geldt, is als 'Niveau Tiel' weergegeven in de voorgaande tabel. Daarnaast moet voorkomen worden dat nieuwe ontwikkelingen een negatief effect hebben op de milieukwaliteit in de te conserveren gebieden.

Relevantie voor het bestemmingsplan

De Milieuvisie speelt met name een rol bij de beoordeling van nieuwe initiatieven en leent zich niet voor een directe vertaling op de verbeelding of in de planregels.

2.3.13 Duurzaamheid/klimaatbeleid

De gemeente Tiel wil haar bijdrage leveren aan duurzame ontwikkeling door het verminderen van de CO2-uitstoot en het streven naar meer duurzame energie-opwekking. Het streven is om in 2020 14% duurzame energie op te wekken en in 2023 16%.

Relevantie voor het bestemmingsplan

Veel maatregelen op het gebied van energiebesparing en duurzame energie zijn ruimtelijk niet relevant en kunnen daarom niet via het bestemmingsplan vastgelegd of gereguleerd worden. Dit bestemmingsplan biedt (in lijn met de Structuurvisie Binnenstad) wel ruimte voor ontwikkelingen en innovaties, waaronder de uitvoering van de duurzaamheidsmaatregelen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het oprichten van wko-installaties. Individuele installaties (voor woningen of andere bestemmingen) zijn zonder meer mogelijk binnen de afzonderlijke bestemmingen. Collectieve wko-installaties zijn expliciet benoemd in het begrip voor nutsvoorzieningen en kunnen dus worden opgericht in alle bestemmingen die nutsvoorzieningen mogelijk maken. Voorzieningen voor duurzame energie-opwekking in de vorm van zonnepanelen zijn mogelijk binnen de bouwregels van de verschillende bestemmingen.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Algemeen

De belangrijkste aanleiding voor het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor de binnenstad is de wens om de Structuurvisie Binnenstad te vertalen in een actueel juridisch-planologisch kader. Door het bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met de structuurvisie wordt het beleid voor de binnenstad vertaald in concrete bouw- en gebruiksregels en wordt ruimte geboden aan ontwikkelingen die passen binnen de structuurvisie. Het bestemmingsplan heeft daarnaast tot doel om de huidige ruimtelijke structuur van de binnenstad te behouden en de waardevolle elementen binnen het plangebied te beschermen.

In de volgende paragrafen wordt aandacht besteed aan de historische ontwikkeling van de binnenstad, aan de huidige ruimtelijke en functionele structuur en aan de Structuurvisie Binnenstad. De uitgangspunten voor het bestemmingsplan, die deels voortvloeien uit de analyse van de huidige ruimtelijke en functionele structuur en deels uit de Structuurvisie Binnenstad, zijn opgenomen in paragraaf 3.5. In paragraaf 3.6 wordt tenslotte aandacht besteed aan de concrete ontwikkelingsmogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt.

3.2 Historische Ontwikkeling

Tiel is ontstaan op een oeverwal tussen de Linge en de Waal en is een van de oudste steden van Nederland. Dankzij de strategische ligging is Tiel van oudsher een belangrijke industrie- en handelsplaats. De stad kent een rijke historie, waaraan met name in de huidige binnenstad nog veel gebouwde en ongebouwde herinneringen bestaan. De rijke historie van de (binnen)stad kan onmogelijk volledig worden beschreven in deze paragraaf. Hierna wordt daarom in hoofdlijnen de historische ontwikkeling van de binnenstad geschetst.

De haven, poorten en stadswallen tot de Tweede Wereldoorlog

Tiel mag met recht als handelsstad worden beschouwd. Al ruim voor het jaar 1000 is zij ontstaan aan de Linge, die toen nog aansloot op de Waal. De gunstige ligging aan het water zorgde ervoor dat Tiel tot een handelsnederzetting van internationale betekenis uitgroeide. In de laatste helft van de middeleeuwen verkreeg Tiel stadsrechten en trad ze toe tot de Hanze: een Duits verbond van handelssteden. Daardoor werd vooral de handel met de landen aan de Oostzee tot bloei gebracht. Doordat de Linge werd afgedamd, nam de betekenis van de Linge af en werd de Waal voor Tiel steeds belangrijker. Tiel had haar definitieve hoofdstructuur al bereikt aan de Linge en de stad ontwikkelde zich verder richting de Waal. In de 14e en 15e eeuw werden ter verdediging van de stad grachten (deels dubbele), stadswallen en poorten aangelegd. De poorten versterkten de toegangen tot de stad. Aan de rand van de binnenstad, ter hoogte van de Santwijckse Poort, bevond zich de haven. De Binnenhaven, die in 1646 werd gedempt, bevond zich waar nu het Plein is gelegen. In 1647 werd de Waterpoort gebouwd.

De meeste poorten werden, samen met grote delen van de stadsmuur, afgebroken in de 19e eeuw, toen zij hun functie grotendeels hadden verloren. De poorten zijn nu nog te herkennen aan hun naamgeving en functie als toegang tot de binnenstad. Het dubbele grachtensysteem kwam ook al snel te vervallen en de gracht werd ter hoogte van de Westluidense Poort gedempt ten behoeve van een gevangenis. Met het slechten van de muren en wallen en het vervallen van het dubbele grachtensysteem, ontstond ruimte rondom de enkele gracht die overbleef. Daarom werd in 1838 besloten om architect K.G. Zocher aan te stellen om een plan te maken voor een belommerde wandeling langs de stadsgracht. Delen van de vrijgekomen ruimten werden vervolgens royaal ingericht met boombeplanting en langs de singels werden regelmatige bomenrijen aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0007.png"

Figuur 3.1: Historische kaart van Tiel van voor 1649.

Handel en voorzieningen tot de Tweede Wereldoorlog

Tot 1850 vond bebouwing in Tiel hoofdzakelijk plaats binnen de dubbele stadsgracht. Daarbuiten lagen boomgaarden, weilanden, akkers en in het noorden het dorp Santwijck, nu vaker geschreven als Zandwijk. De binnenstad was de plek waar gehandeld werd. De belangrijkste handelsactiviteiten bevonden zich langs de noordelijke en oostelijke stadsgrenzen. De handelsstraten sloten, evenals de Markt en de Varkensmarkt, aan op de Binnenhaven. In de Binnenhaven meerden schepen aan die vanuit hier de winkels bevoorraadden. In het zuidelijke deel van de binnenstad lagen een agrarische nederzetting, een kerkelijk kwartier en een van de vele kloosterdomeinen van Tiel. In dit gebied waren relatief veel open ruimtes aanwezig.

Na de aanleg van de spoorweg in 1882 ontwikkelde de industrie zich in Tiel. Deze industrie lag, net zoals in andere steden, buiten de binnenstad. Eén fabriek is het vermelden waard, omdat zij sterk heeft bijgedragen aan het fruitimago. Het hedendaagse fruitimago, ondersteund door het beeldmerk Flipje zijn herinneringen aan de industriële periode. Deze herinnering heeft Tiel te danken aan de jamverwerkingsfabriek 'de Betuwe'.

De Tweede Wereldoorlog en de wederopbouw 1940-1965

Veel van de historische bebouwing van vóór 1940 is in de binnenstad niet bewaard gebleven. Vooral in het noordelijke en westelijke deel van de binnenstad is historische bebouwing verloren gegaan tijdens de Tweede Wereldoorlog. De binnenstad van Tiel identificeert zich dan ook voor een deel met wederopbouwarchitectuur. Het basisplan voor de wederopbouw van Tiel ging uit van de bestaande stedenbouwkundige structuur van de historische stad. De enige wijziging in de structuur was de aanleg van de Damstraat, waardoor een directe verbinding ontstond tussen de Markt en de Westluidense Poort. In de periode van wederopbouw is de ligging van de straten behouden, maar zijn enkele straten verbreed en pleinen vergroot, zodat de binnenstad beter toegankelijk werd voor autoverkeer. Dit gaf meer stedelijke allure.

De jaren zeventig

Eind jaren zeventig van de vorige eeuw veranderde de auto de aanblik van de binnenstad. De auto veroverde pleinen en straten en het gebied rond de dijklichamen en de Waalkade werd benut voor parkeren. De Havendijk vormde een belangrijke doorgaande route rondom de binnenstad, met daaraan grotere en kleinere parkeerplaatsen gelegen. Deze route wordt nog steeds intensief gebruikt door verkeer. In de binnenstad veranderde het beeld niet alleen door de auto, maar ook door reclame-uitingen in het winkelgebied. De binnenstad was op dat moment synoniem aan winkelen. In dezelfde periode kreeg Tiel een regionale publiekstrekker op het gebied van cultuur: het theater Agnietenhof werd gebouwd op de plek waar vroeger het klooster was gelegen.

Verleden en heden

Op een enkele verandering na is de stedenbouwkundige hoofdstructuur van de Tielse binnenstad bewaard gebleven. Tot op de dag van vandaag wordt de binnenstad omsloten door een gracht en deels een groene omwalling, waardoor de historische kern afgebakend wordt. De manier waarop de historische binnenstad functioneerde, toont overeenkomsten met het hedendaagse functioneren. Daar waar vroeger de entrees (poorten) tot de binnenstad lagen, bevinden zich nu ook nog de hoofdentrees. Het handelsgedeelte is heden ten dage nog steeds in het noorden van de binnenstad geconcentreerd en de belangrijkste historische pleinen zijn nog altijd aanwezig. In de binnenstad herinneren meerdere monumenten aan het rijke verleden, zoals de Sint-Maartenskerk, de Waterpoort met Groote Sociëteit, het Gerechtsgebouw, de voormalige sociëteit Bellevue en het Ambtmanshuis. Tiel heeft een rijke historie en daarmee een troef in handen om vanuit de cultuurhistorie sterker in te zetten op de beleving van de historische binnenstad.

3.3 Huidige Situatie

De binnenstad van Tiel is zowel in ruimtelijk als functioneel opzicht duidelijk te onderscheiden van de rest van de stad. Mede dankzij de aanwezigheid van de stadsgrachten vormt de binnenstad een afzonderlijk gebied binnen de stedelijke structuur en door de aanwezigheid van detailhandel, dienstverlening, horeca, culturele voorzieningen en maatschappelijke voorzieningen (waaronder het gemeentehuis) vormt de binnenstad het hart van de stad. In de volgende paragrafen wordt ingegaan op de ruimtelijke en functionele structuur van Tiel.

3.3.1 Ruimtelijke structuur

In het bebouwingspatroon van Tiel is de binnenstad nog steeds makkelijk te onderscheiden van de omgeving. Met aan de oostzijde de grote weidsheid van de Waal en rondom de stadsgracht, is de binnenstad als het ware losgesneden van de omgeving. Water en groen vergezellen elkaar meestal, met name langs de randen van de binnenstad. De wallen, die oprijzen uit de stadsgracht, vormen een structurerend park met veelal karakteristieke oude bomen. Het Kalverbos sluit hier direct op aan. Alleen de Ambtmanstuin ligt meer geïsoleerd ten opzichte van het water en ligt als enig onderdeel van de groene zuidzijde centraal in de binnenstad.

Het noordelijk en oostelijk deel van de binnenstad is het historische handelshart van Tiel. Vanuit de laatmiddeleeuwse structuur is hier een dichtbebouwd gebied ontstaan, dat wordt gekenmerkt door gesloten straatwanden en dat daarmee een stedelijk karakter heeft. De omgeving kent een veel losser bebouwingspatroon dan de dichtbebouwde noordelijke en oostelijke helft van de binnenstad. De bebouwingsstructuur is hier losser en rond de Sint Maartenkerk en de Ambtsmantuin is sprake van een relatief groot groen gebied. Met name in het Dominicuskwartier is het contrast groot tussen de grootschalige institutionele bebouwing van voormalig ziekenhuis, klooster en kerk en de omringende kleinere woningen.

In de verkeersstructuur is de hoofdontsluiting die rond de binnenstad ligt dominant en kenmerkend. Via deze hoofdontsluiting zijn verschillende parkeergelegenheden bereikbaar, die langs de randen van de binnenstad liggen.

Voorheen bood met name de Waalkade veel parkeergelegenheid op korte afstand van het winkelhart. Met de realisering van een parkeergarage in de Westluidense Poort is de mogelijkheid ontstaan om het aantal parkeerplaatsen op de Waalkade terug te brengen, het gebied een kwaliteitsimpuls te geven en het beter aan te laten sluiten bij de historische binnenstad. Ook in de Burense Poort en rond de Santwijckse Poort liggen parkeerterreinen. De wegenstructuur in de binnenstad bestaat hoofdzakelijk uit (woon)straten met veelal eenrichtingsverkeer. Het kernwinkelgebied rond de Waterstraat en Voorstad, de Markt, het Plein, de Weerstraat en enkele straten in de nabije omgeving zijn voetgangersgebied, net als de Kerkstraat en het Korenbeursplein.

Elementen die de binnenstad op het hoogste schaalniveau definieren zijn de Waal en de stadsgracht, de hoofdontsluitingsweg langs de rand van de binnenstad en de poortgebieden, die nog altijd de belangrijkste toegangen zijn tot de binnenstad. Er zijn in totaal vier poorten, die ieder een eigen karakter hebben. De Westluidense Poort karakteriseert zich met culturele voorzieningen, de Santwijckse Poort met de winkels in het kernwinkelgebied, de Burense Poort als dagelijks boodschappencentrum en de Waterpoort als fysieke historische poort.

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0008.png"

Figuur 3.2: Het Plein (links) en de Markt (rechts)

Door de historische en ruimtelijke opbouw in combinatie met de concentraties van verschillende functies, is de binnenstad opgedeeld in verschillende zones met een eigen sfeer. Binnen die zones zijn ruimtelijke ensembles te onderscheiden: combinaties van gebouwen en ruimtes, die een eigen karakteristieke eenheid vormen in het stedelijk weefsel. Voorbeelden daarvan zijn de Ambtmanstuin met het deels moderne en deels monumentale stadhuis, het Kalverbos met de statige bebouwing aan de Sint Walburg en de stedelijke pleinenreeks Markt, Varkensmarkt en Plein. Dit onderscheid in verschillende zones is in de Structuurvisie Binnenstad aangegrepen om per deelgebied een ontwikkelingsperspectief te geven.

3.3.2 Functionele structuur

Detailhandel en dienstverlening

In het noordelijke deel van de binnenstad bevindt zich het kernwinkelgebied. Het kernwinkelgebied wordt gevormd door de Hoogeindsestraat, Waterstraat, Markt, Varkensmarkt, Voorstad en de winkelpromenade Santwijckse Poort. In dit gebied zijn voornamelijk ketenwinkels gevestigd. In het kernwinkelgebied is op sommige plekken sprake van leegstand door het verdwijnen van detailhandel en dienstverlening. In de rest van het zuidoostelijke deel van de binnenstad bevinden zich verspreid winkeltjes, afgewisseld met ateliers. In veel gevallen gaat het om speciaalwinkels of zogenaamde snuffelwinkeltjes. In deze straten is de laatste jaren veel leegstand van winkelpanden opgetreden. Op diverse plaatsen worden daarom winkelpanden gebruikt en/of verbouwd als woningen. De Burense Poort fungeert als boodschappencentrum, met een grote supermarkt en een huishoudwinkel.

Cultuur en ontspanning

In het zuidoostelijke deel van de binnenstad zijn de meeste culturele voorzieningen gelegen. In 2017 is cultuurcentrum Zinder als onderdeel van de Westluidense Poort voltooid. In aanvulling op de bestaande schouwburg en filmtheater Agnietenhof, biedt het nieuwe cultuurcentrum ruimte aan een muziekschool, een bibliotheek, een film- en theaterschool, een poppodium, een expositieruimte, een toeristisch informatiepunt en een leescafé. In de nabijheid, aan de Koninginnestraat, wordt op de plek van de voormalige bibliotheek een nieuwe bioscoop gebouwd. Nabij de Waterpoort is daarnaast een belangrijke publiekstrekker gevestigd, het Flipje- en Streekmuseum. Buiten de Westluidense Poort zijn onder meer een casino en escaperoom gevestigd.

Horeca

Het Plein en het Korenbeursplein zijn de bruisende plekken in Tiel waar horecagelegenheden te vinden zijn. Deze horecagelegenheden bevinden zich voornamelijk in karakteristieke, vaak historische panden. Op het Plein is de avond- en nachthoreca geconcentreerd, terwijl de horeca op het Korenbeursplein bestaat uit een aantal restaurants en enkele cafés. In het kernwinkelgebied en in de aanloopstraten bevinden zich horecagelegenheden, veelal bestaande uit winkelondersteunende (dag)horeca.

Wonen

In de binnenstad van Tiel is sprake van een gemengd woongebied en van gebieden waar (vrijwel) uitsluitend gewoond wordt. In het kernwinkelgebied en het gebied tussen de Westluidense Poort en de Havendijk is sprake van een gemengd gebied. In het kernwinkelgebied wordt op enkele plekken boven de winkels gewoond, daarbuiten wordt het straatbeeld afgewisseld met wonen, detailhandel, dienstverlening of horeca en cultuur. In het Dominicuskwartier in het zuidwestelijk deel van de binnenstad wordt hoofdzakelijk gewoond. De binnenstad biedt dankzij deze gevarieerde opbouw ruimte aan verschillende doelgroepen, zoals ouderen, jongeren, alleenstaanden, samenwonenden en gezinnen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0009.png"

Figuur 3.3: Woningen in het Dominicuskwartier(links) en de gasthuisstraat (rechts)

Evenementen en toerisme

De binnenstad van Tiel is het start- en eindpunt van vele fiets- en wandeltochten door de Betuwe. De Waalkade is de meest bekende plek nabij de binnenstad waar evenementen worden gehouden. Hier wordt onder meer het jaarlijkse evenement Appelpop gehouden en de jaarlijkse kermis is er te vinden. Op diverse locaties in de binnenstad worden daarnaast met regelmaat evenementen georganiseerd, waaronder het jaarlijkse Fruitcorso.

Verkeer, groen en water

De historie is bepalend voor de groene omranding van de Tielse binnenstad. De grachten zijn grotendeels voorzien van bomenrijen en er ligt een aantrekkelijke voetgangersroute langs. Deze groenstructuur is niet overal in de binnenstad even zichtbaar. Naast de groene hoofdstructuur zijn er een aantal bijzondere groenplekken te duiden in de binnenstad. Aan de westelijke rand van de binnenstad ligt het Kalverbos, dat als een etalage van de binnenstad functioneert, onder andere voor voetgangers die uit de richting van het NS-station komen. In het hart van de binnenstad ligt de Ambtmanstuin. Aan de Koninginnestraat, tussen de verschillende culturele instellingen, is recent in plaats van de eerder geplande woningen de vlindertuin De Zindering aangelegd. In de binnenstad van Tiel zijn diverse openbare ruimten aanwezig in de vorm van pleinen. Dit zijn de Markt, het Plein, het Korenbeursplein, de Varkensmarkt en het pleintje aan het Hoogeinde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0010.png"

Figuur 3.4: Kalverbos (links) en stadsgracht met boombeplanting aan de Oliemolenwal (rechts)

Naast het groen rond de stadsgrachten en de Ambtsmantuin, wordt Tiel met name gekenmerkt door de beleving van het weidse rivierenlandschap aan de oostzijde van de binnenstad, met de scheepvaart en de haven. Het Waalfront functioneert, zeker na de recente herontwikkeling, als een grote openbare verblijfsplek.

3.4 Structuurvisie Binnenstad

De Structuurvisie Binnenstad is op 30 augustus 2017 vastgesteld door de gemeenteraad. De kaart daarvan is opgenomen als figuur 3.5 en in bijlage 1 bij deze toelichting. Aanleiding voor het opstellen van de visie was de wens om actueel beleid op te stellen en ruimte te creëren om kansen te benutten en adequaat te kunnen reageren op de huidige trends en ontwikkelingen. De opgave voor Tiel is om een toekomstbestendige binnenstad te ontwikkelen, die betere wordt beleefd en waarbinnen bestaande structuren en de identiteit wordt versterkt. De Structuurvisie Binnenstad legt de basis voor de actualisatie van het bestemmingsplan. De visie stelt kaders waarin de bestaande en historische kwaliteiten gewaarborgd worden en dient als inspiratie voor nieuwe duurzame ontwikkelingen.

Uitgangspunten

De uitgangspunten voor de visie zijn beschreven op basis van een analyse van de bestaande situatie en aan de hand van trends en het geldende beleid, dat indien nodig geactualiseerd wordt. Eén van de belangrijkste zichtbare gevolgen van trends, zoals de opkomst van het online winkelen, de vergrijzing en de concurrentie van andere steden, is een afname van detailhandel in de binnenstad. Een andere trend is duurzaamheid. Nieuwe initiatieven dienen duurzaam te zijn en een bijdrage te leveren aan klimaatadaptie. De binnenstad van de toekomst is een gezonde en slimme stad waarin een prettig woonklimaat heerst. De belangrijkste uitgangspunten voor de visie zijn:

  • sturen op meer beleving in de binnenstad;
  • anticiperen op het krimpende winkelgebied;
  • iedere ontwikkeling is een duurzame ontwikkeling;
  • werken aan een slimme binnenstad;
  • structuur binnenstad versterken vanuit de drie poorten: Westluidense Poort, Santwijckse Poort en Burense Poort;
  • flexibiliteit in het anders bestemmen van panden.

Zes deelgebieden

Gelet op de ruimtelijk-functionele structuur van de binnenstad zijn zes deelgebieden onderscheiden, waarbinnen een toekomstbeeld voor de verschillende functies (waaronder detailhandel, horeca, cultuur en wonen) is beschreven. Er is onderscheid gemaakt in het winkelkwartier, het woonkwartier, het groenkwartier, het horeca- en cultuurkwartier, de Waalkade/haven en de Burense Poort. Voor alle deelgebieden is een ontwikkelingsperspectief gegeven, deels aan de hand van concrete ontwikkelingsvoorstellen (bijvoorbeeld voor de Burense Poort) en deels in de vorm van streefbeelden over de richting waarin een deelgebied zich in de komende aren kan ontwikkelen. In grote lijnen wordt in de structuurvisie voor de deelgebieden gestreefd naar:

  1. 1. kernwinkelgebied: ontwikkeling van een compact kernwinkelgebied rond de Hoogeindsestraat, de Waterstraat, de Markt, de Voorstad en de Varkensmarkt;
  2. 2. horeca- en cultuurkwartier: versterking van het horeca- en cultuurkwartier in het zuidoostelijk deel van de binnenstad, door behoud van de horecafunctie van het Plein, concentratie van de culturele instellingen in de Westluidense poort en door totstandkoming van een dwaalmilieu, met horeca, kleinschalige detailhandel, ateliers en ambachtelijke, kleinschalige bedrijvigheid;
  3. 3. groenkwartier: behoud van de groene kwaliteiten van de Ambtmanstuin, rond het gemeentehuis en de Sint-Maartenskerk;
  4. 4. woonkwartier: behoud en versterking van de woonkwaliteit in het woonkwartier in het zuidwestelijk deel van het centrum;
  5. 5. Waalkade en haven: herinrichting van de Waalkade en haven tot een aantrekkelijk verblijfs- en recreatiegebied, zodat een betere koppeling tussen de binnenstad en de Waal tot stand komt;
  6. 6. Burense Poort: uitvoeren van de herinrichtingsplannen en vergroting van het aantal parkeerplaatsen, zodat het gebied een aantrekkelijke entree wordt van de binnenstad.

In de structuurvisie is per deelgebied een gedetailleerdere uitwerking gegeven, waarin voor een aantal specifieke plekken een ontwikkelingsperspectief is gegeven. Daarnaast is een meer algemene visie gegeven over verschillende onderwerpen (detailhandel/cultuur/horeca, wonen, verkeer en groen/water). De structuurvisie kan in de komende jaren voor een groot deel worden uitgevoerd binnen de kaders van het geldende bestemmingsplan. Zo zijn de voorgestelde aanpassingen van de openbare ruimte - waaronder het behoud en de versterking van de belangrijkste groenstructuren en het (blijven) benutten van de poorten als belangrijkste toegangspunten voor de binnenstad - uitvoerbaar binnen de bestemmingen die nu aan die gronden zijn toegekend. Ook in functioneel opzicht sluit het vigerende plan op hoofdlijnen aan bij de structuurvisie. Wel verschuiven enkele accenten (met name in het te ontwikkelen dwaalmilieu) en is sprake van enkele concrete ontwikkelingen die in dit nieuwe bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.

Visiekaart

In de structuurvisie is een visiekaart opgenomen, waarin de beoogde ontwikkeling van de binnenstad is weergegeven. Concrete onderdelen van de visie zijn:

  • in de Westluidense Poort is ruimte voor woningbouw en aan de Oude Haven in de Santwijckse Poort is ruimte voor een accent;
  • tussen de Westluidense Poort en het kernwinkelgebied wordt een dwaalmilieu ontwikkeld;
  • het Plein moet ontwikkeld worden tot aantrekkelijk verblijfsgebied en als verbinder tussen winkelgebied en Waalkade;
  • het voormalige postkantoor wordt bestemd met een publieksfunctie;
  • de Ambtmanstuin wordt de ontmoetingsplek tussen burger en overheid;
  • het weidse rivierenlandschap moet beter zichtbaar en beleefbaar zijn;
  • het Waalfront wordt beter verbonden met de binnenstad;
  • er wordt voort gebouwd op de belommerde wandeling;
  • het autoverkeer in de binnenstad wordt teruggedrongen, waarbij gestreefd wordt naar 'shared spaces';
  • fietsparkeervoorzieningen wordt uitgebreid;
  • benodigde parkeercapaciteit wordt verdeeld over de poorten en de identiteiten versterken.

Onbekende toekomst

De gemeente Tiel wil ruimte bieden voor de onbekende toekomst. Dit zijn ontwikkelingen en innovaties die onmogelijk vooraf voorspeld kunnen worden, zoals trends en duurzame innovaties. Door ruimte te creëren voor de onbekende toekomst ontstaan kansen voor innovatie en (tijdelijke) initiatieven vanuit de samenleving. Zowel ondernemers als bewoners worden uitgenodigd om mee te denken over de toekomst van Tiel. Deze visie biedt op hoofdlijnen een kader voor deze initiatieven. Dit bestemmingsplan voorziet in de juridisch-planologisch vertaling van de uitgangspunten uit de Structuurvisie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0011.png"

Figuur 3.5: kaart structuurvisie

3.5 Uitgangspunten Bestemmingsplan

Het doel van dit nieuwe bestemmingsplan is tweeledig. Enerzijds is het bestemmingsplan opgesteld om de Structuurvisie Binnenstad te vertalen in concrete bouw- en gebruiksmogelijkheden. Anderzijds heeft het bestemmingsplan tot doel om voor de gehele binnenstad te voorzien in een actueel juridisch-planologisch kader. Het uitgangspunt van het nieuwe bestemmingsplan is om - daar waar mogelijk - ruimte te bieden aan passende en wenselijke initiatieven vanuit de samenleving. Het bestemmingsplan mag niet onnodig beperkend zijn en flexibiliteit is gewenst.

Tegelijkertijd is het waarborgen van de kwaliteit van de binnenstad een belangrijke doelstelling vanuit de Structuurvisie Binnenstad. Dit betekent dat functies op elkaar moeten worden afgestemd om elkaar te kunnen versterken. Het bestemmingsplan moet een goede balans bieden tussen flexibiliteit en bescherming. Gewijzigde uitgangspunten

Zoals in paragraaf 1.1 van deze toelichting al is aangegeven heeft de gemeenteraad besloten om het beleid uit de structuurvisie Binnenstad te wijzigen op de volgende onderdelen:

  • verdere concentratie van detailhandel in het kernwinkelgebied

In de structuurvisie Binnenstad is aangegeven dat in het oostelijke deel van de binnenstad (Plein, Kleibergsestraat, Weerstraat, Tolhuisstraat, Westluidensestraat, Damstraat en Vleesstraat) een 'dwaalmilieu' verder moet worden ontwikkeld. Hierin wordt o.a. ruimte voor 'snuffelwinkeltjes' geboden. De afgelopen jaren zijn echter, met name in de straten buiten het kernwinkelgebied, veel winkelpanden leeg komen te staan of getransformeerd naar wonen. Er is geen zicht op een omkering van deze ontwikkeling. Omdat leegstand de kwaliteit van de binnenstad aantast is het wenselijk om te zorgen dat de detailhandel zich concentreert in het kernwinkelgebied. Hier moet een compact, levendig en aantrekkelijk winkelgebied gehandhaafd blijven. Daarbuiten is het wenselijk om leegstaande winkelpanden om te vormen naar andere functies, en geen nieuwe detailhandel meer mogelijk te maken. Dit sluit aan bij de koers die is voorgesteld in het Transformatieplan kernwinkelgebied Binnenstad Tiel en de deelverordening stimulering transformatie kernwinkelgebied Tiel 2021.

Om ruimte te bieden aan snuffelwinkeltjes wordt in het deel van de Weerstraat dat direct aansluit op het kernwinkelgebied (tussen Markt en Jodenstraatje) nog wel de mogelijkheid voor nieuwe detailhandel gehandhaafd.

  • geen uitbreiding van mogelijkheden voor nieuwe horeca-2

Door bureau Bro is een onderzoek uitgevoerd naar de ontwikkelingsmogelijkheden voor horeca in de binnenstad van Tiel. Daarin is geconcludeerd dat het niet zonder meer wenselijk is om de planologische mogelijkheden voor horeca uit te breiden. Voor het behoud van de kwaliteit van de bestaande horecaconcentraties is het wenselijk dat de vestigingsmogelijkheden voor restaurants worden behouden zoals in het geldende bestemmingsplan: op het Plein en het Korenbeursplein. Vestiging van horeca-1 (lunchrooms e.d.) blijft, conform het geldende bestemmingsplan, wel mogelijk in de meeste straten die als aanloopstraat / dwaalmilieu zijn aangemerkt (Vleesstraat, Damstraat, Westluidensestraat, Weerstraat, Kleibergsestraat). Uitbreiding van horeca-2 (restaurants) wordt (buiten het Plein en Korenbeursplein) alleen mogelijk gemaakt als dit gecombineerd wordt met een andere functie die zorgt voor een verbreding en aanvullende functie voor de binnenstad, met extra kwaliteit en bezoekers.

  • concentratie andere functies in compacter dwaalmilieu

In een groot deel van de binnenstad is nu nog een gemengde bestemming opgenomen. In deze bestemming zijn naast wonen ook dienstverlenende bedrijven, maatschappelijke voorzieningen, expositieruimten en galeries en kantoren mogelijk. Een deel van deze straten heeft echter (steeds meer) het karakter van een rustige woonstraat (Sint Walburg, Sint Walburgstraat, Ambtmanstraat, Gasthuisstraat, Vleessstraat, Koornmarkt, Kerkstraat en Tolhuisstraat). Van de andere planologische mogelijkheden wordt hier amper gebruik gemaakt. Gezien het huidige, rustige woonkarakter en het beleid om de binnenstad autoluw te maken is het niet wenselijk dat in deze straten nog nieuwe functies komen die leiden tot een extra bezoekfunctie met de daarbij veelal behorende verkeersaantrekkende werking.

Vanuit de gedachte dat het dwaalmilieu, met name de aanloopstraten (straten van centrale parkeerplaatsen naar het kernwinkelgebied), aantrekkelijk moet zijn voor passerende bezoekers is het wenselijk dat daar wel een mix van functies aanwezig is die zorgt voor een levendig karakter. In het bestemmingsplan wordt daarom in deze straten de mogelijkheid van gemengde functies (anders dan detailhandel) behouden. Ook wordt hier door middel van herinrichting van de openbare ruimte het straatbeeld op een kwalitatief hoger niveau gebracht. Op deze wijze wordt ervoor gezorgd dat een aantrekkelijk dwaalmilieu ontstaat zonder dat dit afbreuk doet aan het compacter en sterker maken van het kernwinkelgebied. Om voldoende concentratie van publieksfuncties in het dwaalmilieu te bereiken is het bovendien wenselijk om het dwaalmilieu enigszins compacter vorm te geven, en daarom de Tolhuisstraat, Vleesstraat en Kerkstraat niet meer in het dwaalmilieu op te nemen.

  • behoud vlindertuin als groengebied

In het geldende wijzigingsplan Westluidense poort en in de structuurvisie Binnenstad is aangegeven dat aan de Koninginnestraat ruimte is voor woningbouw. Er is echter geen concreet zicht meer op realisatie van de hier geplande woningen. Er is daarom gekozen voor het laten vervallen van de woonbestemming ten gunste van een groene inrichting. Daarbij sluit de bestemming Groen het beste aan op een duurzaam in stand houden van het karakter van de Vlindertuin.

Bij de vertaling van de structuurvisie Binnenstad naar het bestemmingsplan zijn, waar van toepassing, deze uitgangspunten gehanteerd in plaats van het beleid uit de structuurvisie.

3.5.1 Vertaling van de Structuurvisie Binnenstad

Veel van de uitgangspunten en keuzes die zijn opgenomen in de Structuurvisie Binnenstad en het besluit d.d. 29 maart 2023 om het beleid op onderdelen te wijzigen, zijn in overeenstemming met de planregeling van het huidige bestemmingsplan 'Binnenstad' en kunnen dus al worden uitgevoerd. Zo geeft de bestemming die in het geldende bestemmingsplan aan het kernwinkelgebied is gegeven al ruimte aan het behoud en de versterking van de detailhandelsfunctie, terwijl de bestemming die is gegeven aan de panden aan het Plein juist ruimte biedt voor de vestiging van (nacht)horeca. De bestemmingen van het vigerende bestemmingsplan zijn daarom grotendeels overgenomen in dit nieuwe bestemmingsplan. Wel zijn op onderdelen andere keuzes gemaakt, die in overeenstemming zijn met de structuurvisie c.q. het besluit gewijzigde uitgangspunten:

  • De gebruiksmogelijkheden in het dwaalmilieu zijn enerzijds beperkt, doordat (nieuwe) detailhandel nog slechts in een klein deel bij recht is toegestaan, en anderzijds verruimd, doordat de nieuwe bestemming hier naast de overige reeds toegelaten functies (dienstverlening, horeca in categorie 1, ambachtelijke bedrijven en wonen) ook maatschappelijke voorzieningen en kantoren bij recht toestaat.
  • Op het Korenbeursplein, waar nu geen detailhandel is gevestigd en waar detailhandel op grond van de structuurvisie ook niet is voorzien, is de bestemming aangepast door detailhandel uit te sluiten. De overige toegelaten functies (horeca in categorie 1, 2 en 4, cultuur en ontspanning, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en wonen) zijn ongewijzigd.

3.5.2 Uitgangspunten voor de nieuwe planregeling

Het huidige bestemmingsplan 'Binnenstad' uit 2008 is een flexibel bestemmingsplan, waarbinnen in diverse bestemmingen functiewisseling mogelijk is en dat ruime bouwmogelijkheden biedt. De systematiek van dat bestemmingsplan past goed bij de huidige wens om in een flexibel kader te voorzien, zodat de structuurvisie kan worden uitgevoerd en er ruimte is voor ontwikkelingen in de 'onbekende toekomst'. De bouw- en gebruiksregels van het geldende bestemmingsplan zijn daarom op hoofdlijnen overgenomen in het nieuwe bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan bevat dus geen volledig nieuw kader, maar borduurt voort op de bestaande situatie en het huidige juridisch-planologisch regime. Wel is op onderdelen gezocht naar meer flexibiliteit, bijvoorbeeld in het dwaalmilieu in het zuidoostelijk deel van de binnenstad. Hierna wordt ingegaan op de belangrijkste uitgangspunten voor de verschillende deelgebieden.

Behoud van het (historische) karakter van de binnenstad

De binnenstad van Tiel is op te delen in verschillende zones met een eigen sfeer en identiteit. Het behoud van het karakter van (de deelgebieden binnen) de binnenstad is in het bestemmingsplan onder meer gewaarborgd door het vastleggen van de bebouwingsblokken en het fijnmazige historische stratenpatroon. Open plekken in de binnenstad blijven open. De systematiek van de verbeelding is afgestemd op de hoofdstructuur van gesloten bouwblokken, die kenmerkend is voor de middeleeuwse binnenstad. De bouwvlakken zijn – inclusief de toegestane goot- en bouwhoogtes – overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. Ook zijn steegjes en onderdoorgangen aangegeven op de kaart, waardoor het typerende bebouwingsbeeld behouden blijft. Belangrijke groenelementen en watergangen, waaronder de Abtsmantuin, het groen rond de Sint Maartenkerk, het Kalverbos en de grachten, zijn bestemd als 'Groen' of 'Water' en zijn daarmee beschermd.

Nagenoeg de gehele binnenstad is op grond van het gemeentelijk beleid aangemerkt als archeologisch waardevol gebied. Dit houdt in dat bij nieuwe ontwikkelingen van enige omvang een verkennend archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd.

Ter bescherming van de archeologische waarden zijn in dit bestemmingsplan verschillende dubbelbestemmingen opgenomen. Binnen het plangebied bevinden zich daarnaast ruim 50 rijksmonumenten. Deze monumenten zijn beschermd via de Erfgoedwet juncto de Monumentenwet 1988 en zijn daarom in dit bestemmingsplan niet van een beschermende regeling voorzien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0012.png"

Figuur 3.6 Overzicht van rijksmonumenten binnen het plangebied

Kernwinkelgebied

Voor het kernwinkelgebied (Waterstraat, Markt, Voorstad) en de Hoogeindsestraat is geen aanpassing van de bestemmingsregeling nodig. Gestreefd wordt naar een compact winkelcentrum, waarvoor de huidige winkelstructuur als basis is genomen. Het voormalige postkantoor, waarin woningen zijn gerealiseerd, valt op grond van de Structuurvisie Binnenstad buiten het kernwinkelgebied. Hier is daarom geen detailhandel meer toegestaan. Winkelondersteunende horeca (met terrassen) blijft toegestaan in het kernwinkelgebied, als kans om bezoekers langer in het gebied vast te houden.

Horeca- en cultuurkwartier

Dwaalmilieu

In het zuidoostelijk deel van de binnenstad is totstandkoming van een dwaalmilieu met diverse commerciële functies en kleinschalige bedrijven, daghoreca en (beperkt) kleinschalige detailhandel/ snuffelwinkeltjes voorzien. De huidige bestemming 'Centrum – 2' biedt ruimte voor de vorming van een dwaalmilieu en is daarom opgenomen in het grootste deel van het dwaalmilieu inclusief de aanloopstraten (Weerstraat, Kleibergsestraat, Damstraat, Westluidensestraat). Voor de culturele instellingen Agnietenhof en Zinder en de te realiseren nieuwe bioscoop is een passende bestemming (Cultuur en ontspanning, Gemengd-2) opgenomen conform het geldende bestemmingsplan. Voor de straten in de directe omgeving hiervan is conform het geldende bestemmingsplan een bestemming Gemengd-1 opgenomen, waarmee wordt aangesloten bij het levendige karakter van deze omgeving.

Kleinschalige detailhandel past op grond van de Structuurvisie Buitengebied in het dwaalmilieu, maar wordt conform het Transformatieplan kernwinkelgebied binnenstad Tiel en het daarbij aansluitende wijzigingsbesluit van 29 maart 2023 slechts in een beperkt gebied binnen de bestemming 'Centrum – 2' toegestaan. Om een verdere concentratie van detailhandel te bewerkstelligen is ervoor gekozen om alleen op de percelen aan de Weerstraat die noordelijk van het Jodenstraat liggen, detailhandel bij recht toe te staan. Op de overige percelen (Weerstraat ten zuiden van het Jodenstraatje, Kleibergsestraat, Damstraat en Westluidensestraat) is een aanduiding opgenomen die detailhandel toestaat op percelen waar nu reeds detailhandel aanwezig is. Er is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om nieuwe detailhandel toe te staan op percelen die niet zijn aangeduid, mits die detailhandel niet leidt tot een onevenredige verstoring van de distributieplanologische structuur van het centrum en de detailhandel past binnen het gemeentelijk detailhandelsbeleid.

De Tolhuisstraat heeft in de afgelopen jaren steeds meer het karakter van een rustige woonstraat gekregen; detailhandel en andere commerciële functies zijn hier grotendeels verdwenen. Conform het Transformatieplan kernwinkelgebied binnenstad Tiel en het wijzigingsbesluit van 29 maart 2023 is hier een bestemming Wonen opgenomen, met individuele aanduidingen voor de nog aanwezige functies.

De woningen die in het geldende wijzigingsplan waren voorzien aan de zuidkant van de Koninginnestraat zijn niet gerealiseerd, en er is ook geen zicht op realisatie. Ter plaatse is de vlindertuin De Zindering aangelegd. Conform het wijzigingsbesluit van 29 maart 2023 is hier een bestemming Groen opgenomen, passend bij deze inrichting.

Voor de nieuwe woningbouwontwikkeling op het Bleekveld is een apart bestemmingsplan Binnenstad – Bleekveld in procedure gebracht. Het plangebied van dat bestemmingsplan is daarom buiten het plangebied van dit bestemmingsplan Binnenstad gelaten.

Plein en Korenbeursplein

Het Plein is en blijft de locatie binnen de binnenstad waar horeca wordt geconcentreerd. De huidige bestemming, die horeca in categorie 1, 2, 3 en 4 toestaat, blijft daarom gehandhaafd.

Mocht het Plein in de toekomst te klein blijken voor horecacategorie 3 (cafés, bars), kan worden overwogen om de mogelijkheid voor dit type horeca uit te breiden naar de Kleibergsestraat. In dat geval moet aantoonbaar zijn dat aan het Plein onvoldoende ruimte aanwezig is voor horecacategorie 3. In de huidige situatie is dat niet het geval. Het uitbreiden van het gebied waar horecacategorie 3 wordt toegestaan naar de Kleibergsestraat, kan nadelen hebben voor wat betreft milieuhinder (waaronder geluidhinder) en openbare veiligheid. Uitbreiding van horeca in categorie 3 naar locaties buiten het Plein vergt een zorgvuldige afweging en is daarom niet mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan.

Het Korenbeursplein blijft behouden als kleinschalig, gemengd horecaplein. Het toestaan van horecacategorie 3 als aanvulling op overige typen horeca (horecacategorie 1, 2 en 4, zoals lunchrooms, restaurants en hotels) op het Korenbeursplein is in overweging genomen. Dit met als voordeel dat het Korenbeursplein een meer gemixt aanbod kan bieden. Om een goed woon- en leefklimaat te behouden in dit deel van de binnenstad is besloten om op het Korenbeursplein maximaal twee horecacategorie 3 bedrijven toe te staan, conform de huidige feitelijke situatie. De bestaande horecagelegenheden in categorie 3 (Korenbeursplein 1 en Korenbeursplein 2) zijn daarom aangeduid. Op andere locaties aan het Korenbeursplein is de aanduiding niet opgenomen en is dus geen horeca in categorie 3 toegestaan. Hiermee blijft de huidige mix tussen restaurants en cafés behouden en kan het plein niet verkleuren naar een plein met uitsluitend cafés en bars. Het toelaten van meer cafés/bars zou extra overlast kunnen vormen voor de omgeving en daarnaast kan de beheersbaarheid van de openbare veiligheid afnemen door het spreiden van horecacategorie 3 bedrijven. Tenslotte is het een overweging om de locatie niet te laten concurreren met het horecacluster aan het Plein, maar juist een aanvulling te laten zijn.

Groenkwartier

Het typerende karakter van het groenkwartier, gevormd door historische bouwwerken en de groene long van het groenkwartier, blijft behouden en wordt waar mogelijk versterkt. De ontwikkeling in de naburige Westluidense Poort geven het groenkwartier een extra impuls. De verbinding tussen het groenkwartier en de Westluidense Poort is fysiek verbeterd, wat bezoekers uitnodigt om vanuit het cultuurcluster het groenkwartier in te wandelen.

Om de beleving van dit gebied voor bezoekers te versterken, is er ruimte voor een kleinschalige publiekstrekker, zoals een theehuis of een ijssalon, waarmee een rustpunt ontstaat voor bezoekers van het gebied. Voor de precieze invulling hiervan is ruimte voor initiatieven vanuit de samenleving. Gelet op de kwaliteiten van het groenkwartier is een zorgvuldige inpassing van zo'n initiatief noodzakelijk.

Daarom is in dit bestemmingsplan geen mogelijkheid voor vestiging van kleinschalige daghoreca opgenomen. Als zich een initiatief aandient, zal dit worden beoordeeld en eventueel via een zelfstandige ruimtelijke procedure mogelijk worden gemaakt.

Woonkwartier

Het woonkwartier heeft grotendeels het karakter van een rustige woonomgeving. De bestemming Wonen in het zuidoostelijke deel van het woonkwartier sluit hier bij aan. In het noordelijke deel van het woonkwartier (Hoogeinde, Gasthuisstraat, Vleesstraat, Sint Walburg, Sint Walburgstraat, Ambtmanstraat, Koornmarkt) is in het geldende bestemmingsplan nog een gemengde bestemming opgenomen. Hier is een verdere transformatie naar wonen voorzien. Daarom is ook in het grootste deel van dit gebied een bestemming Wonen opgenomen, met individuele aanduidingen waar nog andere functies aanwezig zijn. Alleen aan het Kalverbosch is nog de bestemming 'Gemengd – 1' opgenomen. Die bestemming biedt op de begane grond mogelijkheden voor de vestiging van functies die zich goed verdragen met de woonfunctie, waaronder dienstverlening, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en expositieruimten, ateliers en galeries.

Waalkade en haven

De eerste fase van de herinrichting van de Waalkade is recent afgerond. Het aantal parkeerplaatsen is teruggebracht naar 200 stuks, de camperplaatsen zijn teruggebracht op een nieuwe locatie aan de Veerweg en de openbare ruimte is getransformeerd met als doel het gebied op te waarderen en de belevingswaarde te vergroten. In een tweede fase zal de herinrichting worden afgerond met het aanleggen van (meer) groenvoorzieningen met zitbanken en verlichting, een sport- en spelplein en een uitkijkpunt.

Deze functies passen binnen de huidige verkeersbestemming. In dit bestemmingsplan is de Waalkade daarom opnieuw bestemd als 'Verkeer', met daarbij de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer – Waalkade'. Ter plaatse van die aanduiding zijn onder meer een sport- en spelplein en camperplaatsen toegestaan. Overige (groen)voorzieningen zijn algemeen mogelijk binnen die bestemming. Voor de haven, in het oostelijk deel van het plangebied, is de huidige bestemming 'Water – Haven' overgenomen. De woonschepenligplaatsen zijn aangeduid op de verbeelding, waarbij het maximum aantal woonschepen is aangegeven. Voor de bouw van een markant nieuw appartementengebouw ter plaatse van het voormalige tankstation aan de Havendijk is een bestemmingsvlak Wonen opgenomen.

Ter plaatse van het parkeerterrein aan het Fabriekslaantje is in het geldende bestemmingsplan een bestemming 'Centrum-2' opgenomen met de mogelijkheid voor een aanzienlijk bouwvolume. Er is momenteel echter geen zicht op realisatie van deze ontwikkeling, en bovendien is er geen behoefte meer aan de detailhandel en andere commerciële functies die hier mogelijk waren gemaakt. In dit bestemmingsplan is daarom ter plaatse een bestemming Verkeer opgenomen, in overeenstemming met het gebruik als parkeerterrein.

Burense Poort

Voor de Burense Poort is een herontwikkeling gewenst, echter op korte termijn staat dit niet te gebeuren. Onlangs is een aantal (kantoor)panden gesloopt en is extra (tijdelijke) parkeergelegenheid aangelegd. Omdat nog niet bekend is wanneer en op welke manier het gebied ontwikkeld zal worden zijn in dit bestemmingsplan de huidige bestemmingen overgenomen.

3.6 Ontwikkelingen

In dit bestemmingsplan wordt een aantal ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het betreft deels ontwikkelingen die al mogelijk zijn op grond van het geldende bestemmingsplan 'Binnenstad' en deels nieuwe ontwikkelingen. De nieuwe ontwikkelingen zijn beoordeeld in het licht van de Structuurvisie Binnenstad en zijn - voor zover ze passen binnen de structuurvisie - opgenomen in dit bestemmingsplan. In de volgende paragrafen wordt achtereenvolgens ingegaan op de bestaande ontwikkelingslocaties met een directe bouwtitel (paragraaf 3.6.1), de bestaande ontwikkelingslocaties met een wijzigingsbevoegdheid (paragraaf 3.6.2) en de nieuwe ontwikkelingslocaties (paragraaf 3.6.3).

Naast deze concrete ontwikkelingslocaties maakt het bestemmingsplan ook andere, kleinschaligere ontwikkelingen mogelijk. Door de flexibele bestemmingen is met name binnen de centrumbestemmingen en de bestemming 'Gemengd – 1' de wisseling van functies – al dan niet in combinatie met nieuwbouw of verbouwing van panden – mogelijk. Hiermee wordt recht gedaan aan het 'ja, mits-principe': het uitgangspunt dat het bestemmingsplan ruimte moet bieden aan nieuwe initiatieven en functiewijzigingen, mits die passen in de Structuurvisie Binnenstad, er geen sprake is van onevenredige nadelige gevolgen voor de omgeving en er geen sprake is van strijdigheid met wet- en regelgeving.

3.6.1 Bestaande ontwikkelingsmogelijkheden met directe bouwtitel

Op grond van het geldende bestemmingsplan 'Binnenstad' en het wijzigingsplan 'Binnenstad – Westluidense poort' zijn op een aantal locaties nog niet geëffectueerde bouwtitels aanwezig. De Structuurvisie Binnenstad, die als basis dient voor dit bestemmingsplan, doet uitspraken over de functies in de binnenstad van Tiel en geeft daarnaast een overzicht van (bestaande) ontwikkelingslocaties. De ontwikkelingsmogelijkheden die het geldende bestemmingsplan biedt, zijn deels nog passend binnen het huidige beleid voor de binnenstad en behoeven daar - op hoofdlijnen - geen aanpassing. Wel heeft op enkele locaties een (beperkte) aanpassing van de planregeling plaatsgevonden, zodat die beter aansluit bij de huidige bestemmingsplannen van de gemeente Tiel en het actuele beleid voor de binnenstad. De volgende ontwikkelingslocaties zijn overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan en wijzigingsplan.

Oostzijde Havendijk

Het terrein aan het Fabriekslaantje, op de hoek met de Havendijk, heeft in het geldende bestemmingsplan de bestemming 'Centrum-2' en is nu in gebruik als tijdelijke parkeerplaats. Het gebied is in de structuurvisie aangemerkt als ontwikkelingslocatie. Er is momenteel echter geen zicht op realisatie van deze ontwikkeling, en bovendien is er geen behoefte meer aan de detailhandel en andere commerciële functies die hier mogelijk waren gemaakt. In dit bestemmingsplan is daarom ter plaatse een bestemming Verkeer opgenomen, in overeenstemming met het gebruik als parkeerterrein.

Bleekveld

De gronden aan het Bleekveld zijn in het geldende bestemmingsplan bestemd als 'Wonen', maar tijdelijk ingericht als parkeerplaats. Voor het terrein is een nieuw woningbouwplan ontwikkeld, dat echter niet geheel past binnen de geldende bestemming. Voor deze nieuwe woningbouwontwikkeling is onlangs een apart bestemmingsplan 'Binnenstad – Bleekveld' in procedure gebracht. Het plangebied van dat bestemmingsplan is daarom buiten het plangebied van dit bestemmingsplan gelaten.

Koninginnestraat

De woningen die in het geldende wijzigingsplan waren voorzien aan de zuidkant van de Koninginnestraat zijn niet gerealiseerd, en er is ook geen zicht op realisatie. Ter plaatse is de vlindertuin De Zindering aangelegd. Besloten is om geheel af te zien van de woningbouwmogelijkheid en de groene invulling te handhaven. Conform het besluit van 29 maart 2023 is hier een bestemming Groen opgenomen, passend bij de groene invulling.

Westluidensestraat (voor gebouw Zinder)

Aan de Westluidensestraat, voor het gebouw Zinder, zijn in het geldende wijzigingsplan twee kleinere bestemmingsvlakken Wonen opgenomen, waar in totaal maximaal 16 appartementen gebouwd kunnen worden. De bestemming is nog niet geëffectueerd en de gronden zijn ingericht als openbare ruimte. Inmiddels is realisatie van appartementen hier niet meer voorzien. De beide bestemmingsvlakken Wonen zijn daarom niet meer opgenomen.

Kiosken aan de Veemarkt

Voorheen waren aan de Veemarkt twee kleinschalige horecagelegenheden (kiosken) gevestigd. De zuidelijke kiosk is verwijderd en de locatie is ingericht als zitgelegenheid in openbare ruimte. De horecabestemming op dit zuidelijke vlak is vervallen en de gronden zijn bestemd als 'Verkeer' conform de aansluitende bestemming. De noordelijke kiosk blijft gehandhaafd. De aanwezige bebouwing blijft behouden. Het toekomstig gebruik is nog niet uitgekristalliseerd. Om ruimte te laten aan initiatieven is ter plaatse van dit kleinschalige gebouw de bestemming 'Centrum-1' met een aanduiding 'horeca t/m categorie 2' opgenomen.

Stationsstraat 3-9

De woningen aan de Stationsstraat 3-9 zijn gesloopt en momenteel is de locatie ingericht als groenperceel. De geldende bestemming 'Wonen' is niet overgenomen omdat realisatie van woningen conform de geldende bestemming niet (zonder meer) past in de voorwaarden van het gemeentelijk geluidbeleid. Het perceel is daarom bestemd als 'Groen'.

Burgemeester Hasselmanplein 2

De locatie heeft in het geldende bestemmingsplan de bestemming 'Gemengd-1', maar is momenteel in gebruik als parkeerterrein. De gronden zijn gemeentelijk eigendom. Concrete herontwikkeling van dit perceel is op dit moment niet aan de orde. De bestemming is daarom gewijzigd in 'Verkeer'.

3.6.2 Bestaande ontwikkelingsmogelijkheden met wijzigingsbevoegdheid

In het geldende bestemmingsplan zijn verschillende wijzigingsbevoegdheden opgenomen, met name voor de herontwikkeling van de poorten aan de randen van de binnenstad. In de afgelopen jaren zijn twee wijzigingsbevoegdheden geëffectueerd: de wijzigingsbevoegdheid voor de Westluidense Poort en de wijzigingsbevoegdheid aan de Tolhuisstraat/Tolhuiswal. Voor die locaties zijn de (directe) bouw- en gebruiksmogelijkheden uit de wijzigingsplannen grotendeels overgenomen in dit bestemmingsplan. De overige wijzigingsbevoegdheden hebben betrekking op de Waalkade, de Burense Poort en de Santwijckse Poort. De wijzigingsbevoegdheid voor het vergroten en verplaatsen van de bestaande horecabestemming (kiosk) aan de Waalkade is vervallen, omdat er in het kader van de herinrichting van de Waalkade besloten is om af te zien van deze vergroting/verplaatsing. Omdat er voor de Burense en de Santwijckse Poort nog geen zicht is op planontwikkeling voor deze gebieden, en de uitgangspunten zoals woningaantallen en gewenste functies voor eventuele herontwikkelingen ook niet (meer) vastliggen, zijn deze wijzigingsbevoegdheden niet in dit bestemmingsplan overgenomen. Daar komt bij dat na inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet per 1 januari 2024 geen wijzigingsplannen meer kunnen worden gemaakt. Voor eventuele ontwikkelingen in deze gebieden zal dus een procedure onder de nieuwe Omgevingswet moeten worden doorlopen.

3.6.3 Nieuwe ontwikkelmogelijkheden

In dit bestemmingsplan zijn enkele nieuwe kleinschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De initiatieven die op deze locaties spelen, zijn beoordeeld in het licht van de Structuurvisie Binnenstad en overig beleid. De volgende initiatieven zijn als passend beoordeeld en zijn mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan.

Sint Walburg

De percelen aan de Sint Walburg, zuidelijk van het Kalverbos, zijn in het geldende bestemmingsplan bestemd als 'Gemengd-1'. Binnen die bestemming zijn op de begane grond diverse niet-woonfuncties (dienstverlening, kantoren, maatschappelijke voorzieningen) toegestaan. In dit bestemmingsplan krijgen de percelen een bestemming Wonen, conform het besluit tot wijziging van de uitgangspunten van 29 maart 2023. Voor het hele blok is daarbij een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om niet-woonfuncties op de begane grond en verdieping mogelijk te maken, mits het overwegende woonkarakter behouden blijft. De ontwikkeling ten opzichte van het geldende bestemmingsplan bestaat dan uit het mogelijk maken van activiteiten op de verdieping, zodat ook op de verdieping andere activiteiten plaats kunnen vinden.

De aanleiding hiervoor is de verwachting is dat door verruiming van de bestemming de instandhouding van deze monumentale panden beter gewaarborgd is. De woonfunctie in deze omgeving moet overwegend behouden blijven.

Santwijcksepoort

Het gebouw aan de Santwijcksepoort heeft in het geldende bestemmingsplan een bestemming Centrum-1. In dit bestemmingsplan krijgt dit een bestemming Centrum-2, zodat ook op de begane grond woningen mogelijk zijn. Dit is in overeenstemming met het transformatieplan en het besluit tot wijziging van de uitgangspunten van 29 maart 2023. Op deze manier kunnen leegstaande winkelruimtes in het bestaande gebouw, waarvoor geen geschikte invulling kan worden gevonden, tot woning worden getransformeerd.

Echteldsedijk 2 en 4 (hoek Havendijk/Echteldsedijk)

Deze locatie, waar in het verleden een tankstation was gevestigd, heeft in het geldende bestemmingsplan de bestemmingen 'Verkeer' en 'Wonen'. Ter plaatse is de bouw van een appartementengebouw voorzien, waarvoor recent vergunning is verleend. In dit bestemmingsplan is het vergunde bouwplan ingepast met een bestemming 'Wonen'. Omdat het bouwplan op onderdelen afwijkt van de bouwmogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan, zijn het bestemmings- en bouwvlak en de bijbehorende bouwmogelijkheden gewijzigd, conform de verleende vergunning. Omdat deze vergunning nog niet onherroepelijk is, is een onderbouwing van het bouwplan (voor zover afwijkend ten opzichte van het geldende bestemmingsplan) als bijlage 2 bij de toelichting opgenomen.

Hoofdstuk 4 Milieuhygiënische En Planologische Aspecten

Als onderdeel van een bestemmingsplan moet inzicht worden geboden in de relevante milieuhygiënische en planologische aspecten. Dit bestemmingsplan is deels conserverend van aard (waarbij ook een aantal bestaande ontwikkelingsmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan is overgenomen) en heeft deels een ontwikkelingsgericht karakter. Hierna wordt ingegaan op de relevante aspecten.

4.1 Bodem

4.1.1 Algemeen

Voor elke functiewijziging, al dan niet naar een gevoelige functie, dient een onderzoek te worden verricht naar de bodem- en grondwaterkwaliteit. De bodem moet geschikt zijn voor het voorgenomen gebruik. Uitgangspunt is dat minimaal historisch onderzoek dient plaats te vinden bij nieuwe ontwikkelingen. Indien er sprake is van een verdachte locatie, moet het historisch onderzoek worden aangevuld met een verkennend bodemonderzoek conform de geldende norm (NEN 5740). Een bodemonderzoek is ook onlosmakelijk verbonden aan de omgevingsvergunning.

4.1.2 Toetsing

Dit nieuwe bestemmingsplan voor de binnenstad maakt enkele ontwikkelingen mogelijk. De ontwikkelingen bestaan uit één directe bouwtitel die gewijzigd is ten opzichte van het geldende bestemmingsplan (appartementengebouw 'De Havenmeester' op de hoek Havendijk-Echteldsedijk) en twee nieuwe ontwikkelingen (afwijkingsbevoegdheid voor niet-woonfuncties aan Sint Walburg, en mogelijkheid voor woningen op begane grond van het gebouw aan de Santwijckse Poort). Voor het gebouw 'De Havenmeester aan de Echteldsedijk is, naar aanleiding van de uitkomsten van bodemonderzoek, een sanering uitgevoerd. Omdat het bestemmings- en bouwvlak enigszins zijn gewijzigd is een aanvullend werkplan opgesteld en een evaluatieplicht opgenomen in de vergunning. Zie hiervoor de bijlage 2.

4.2 Geluid

4.2.1 Algemeen

De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van railverkeerslawaai, wegverkeerslawaai en industrielawaai (voor geluidgezoneerde bedrijventerreinen). De Wgh geeft aan dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan indien het plan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen de geluidzone van een bestaande geluidsbron of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt. Akoestisch onderzoek moet uitwijzen of de wettelijke voorkeursgrenswaarde bij geluidgevoelige objecten wordt overschreden, en zo ja, welke maatregelen mogelijk zijn om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. Als maatregelen niet doelmatig zijn of op andere bezwaren stuiten, kan het bevoegd gezag een hogere waarde verlenen.

4.2.2 Toetsing

In dit bestemmingsplan zijn enkele (woningbouw)ontwikkelingen opgenomen. Het plangebied ligt ruim buiten de wettelijke geluidszone van het spoor en over het plangebied ligt geen geluidzone van een geluidgezoneerd bedrijventerrein. Wel ligt het plangebied binnen de onderzoekszone van verschillende wegen en is in en nabij het plangebied sprake van 30 km/uur-wegen met een relevante verkeersintensiteit.

Om te toetsen of op de ontwikkelingslocaties wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde, is akoestisch onderzoek verricht door de Omgevingsdienst Rivierenland. De resultaten zijn beschreven in het rapport 'akoestisch onderzoek verkeerslawaai bestemmingsplan Binnenstad 2023, locaties Santwyckse Poort en Westluidense Poort te Tiel, d.d. 8 december 2023'. De onderzoeksrapportage is als bijlage 2 bij deze toelichting opgenomen. Daarbij gaat het om het mogelijk maken van woningen op de begane grond van het gebouw aan de Santwijckse Poort. De woonbestemmingen aan de Westluidensestraat die nog wel in dit onderzoek zijn opgenomen worden, zoals aangegeven in paragraaf 3.6.1, niet meer in het bestemmingsplan opgenomen.

Voor het gebouw 'De Havenmeester' aan de Echteldsedijk is een afzonderlijk akoestisch onderzoek uitgevoerd, dat is opgenomen in de bijlage 'Onderbouwing De Havenmeester'.

Uit de uitgevoerde akoestisch onderzoeken blijkt dat bij beide locaties, aan de Santwijckse Poort en aan de Echteldsedijk, niet aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder kan worden voldaan. Er wordt daarom een hogere waarde procedure gevolgd. Het ontwerp besluit hogere grenswaarde heeft gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan respectievelijk de ontwerpvergunning ter inzage gelegen.

Bij de hogere waarde procedure is het Beleid hogere grenswaarden weg- en railverkeerslawaai van de gemeente Tiel als uitgangspunt genomen. Hierin is onder andere vastgelegd dat er in principe geen hogere waarden van meer dan 58 dB (inclusief 5 dB aftrek artikel overeenkomstig artikel 110g Wgh) worden verleend en dat, als de hogere waarde meer dan 5 dB boven de voorkeursgrenswaarde ligt, de volgende compenserende maatregelen moeten worden getroffen:

  • tenminste één geluidluwe gevel;
  • een indeling waarbij de geluidgevoelige ruimten zo weinig mogelijk aan de geluidbelaste gevel worden gerealiseerd.

Conform het Bouwbesluit zullen de nieuw te bouwen woningen een dusdanige gevelwering moeten bezitten dat de binnenwaarde van 33 dB wordt bereikt. Dit wordt te zijner tijd bij de omgevingsvergunning geregeld.

4.3 Luchtkwaliteit

4.3.1 Algemeen

Hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, ook wel bekend als de 'Wet luchtkwaliteit') bevat de regelgeving op het gebied van luchtkwaliteit. In de Wet milieubeheer zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). In artikel 5.16 van de Wet milieubeheer is vastgelegd dat bestuursorganen bevoegdheden (zoals het vaststellen van een bestemmingsplan) mogen uitoefenen wanneer sprake is van één of meer van de volgende gevallen:

  1. a. er is geen sprake van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden;
  2. b. de concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht verbetert of blijft tenminste gelijk;
  3. c. het plan draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht;
  4. d. de ontwikkeling is opgenomen in een vastgesteld programma, zoals het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Niet in betekenende mate

Een nadere uitwerking van de regelgeving met betrekking tot het begrip 'niet in betekende mate' is vastgelegd in het 'Besluit niet in betekende mate' en de 'Regeling niet in betekenende mate'. Als regel geldt dat projecten die minder dan 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10 bijdragen (3% van 40 µg/m3 ofwel 1,2 µg/m3) als 'niet in betekenende mate' kunnen worden aangemerkt. Voor deze projecten kan een toetsing aan de grenswaarden dus achterwege blijven. In de Regeling zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als 'niet in betekenende mate' worden aangemerkt. Met de NIBM-tool van het Rijk kan op basis van de bijdrage van het extra verkeer worden getoetst of een ontwikkeling daadwerkelijk te bestempelen is als 'niet in betekenende mate'.

Besluit gevoelige bestemmingen

In aanvulling op de Wet milieubeheer en het 'Besluit niet in betekenende mate' geldt het Besluit gevoelige bestemmingen. Het Besluit gevoelige bestemmingen richt zich op de bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijnstof en stikstofdioxide: met name kinderen en ouderen. Indien een 'gevoelige bestemming' (zoals een school, kinderdagverblijf of verzorgingstehuis) wordt gerealiseerd binnen de onderzoekszone van een rijksweg (300 meter vanaf de rand van de weg) of een provinciale weg (50 meter vanaf de rand van de weg) is altijd – ook als het initiatief 'niet in betekenende mate' bijdraagt – een toetsing aan de grenswaarden nodig. Als blijkt dat er geen sprake is van een (dreigende) overschrijding van grenswaarden, mogen de 'gevoelige objecten' worden gerealiseerd binnen de onderzoekszone.

4.3.2 Toetsing

Dit bestemmingsplan maakt beperkt (nieuwe) ontwikkelingen mogelijk. Gelet op de categorieën die op basis van de 'Regeling niet in betekenende mate' per definitie niet in betekenende mate bijdragen (1.500 woningen met 1 ontsluitingsweg/3.000 woningen met 2 ontsluitingswegen en 100.000 m2 kantoor met 1 ontsluitingsweg/200.000 m2 kantoor met 2 ontsluitingswegen), zal de drempel voor 'niet in betekenende mate' niet worden gehaald. Het bestemmingsplan draagt dus 'niet in betekenende mate' bij aan de luchtverontreiniging. Hiermee wordt voldaan aan artikel 5.16, lid c van de Wet milieubeheer.

Bovendien wordt in het hele plangebied ruimschoots voldaan aan de grenswaarden. Het RIVM publiceert via Luchtmeetnet concentraties van NO2 en PM10. Volgens de kaarten van het RIVM voldoen de concentraties van NO2 en PM10 in het plangebied ruimschoots aan de normen. Daarmee wordt tevens voldaan aan artikel 5.16, lid a van de Wet milieubeheer.

Tenslotte ligt het plangebied op meer dan 300 meter afstand van een rijksweg en op meer dan 50 meter afstand van een provinciale weg. Het Besluit gevoelige bestemmingen is voor dit bestemmingsplan dus niet relevant.

4.4 Externe Veiligheid

4.4.1 Algemeen

De wet- en regelgeving rondom externe veiligheid is gericht op de beperking en beheersing van de risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen als op het transport ervan. Het uitgangspunt is dat burgers voor de veiligheid van hun omgeving mogen rekenen op een minimum beschermingsniveau (plaatsgebonden risico). Daarnaast moet de kans op een groot ongeluk met meerdere slachtoffers (groepsrisico) worden afgewogen en verantwoord bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van een risicobron.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron, waarbij de 10-6/jaar-contour (kans van 1 op 1 miljoen op overlijden) de maatgevende grenswaarde is.

Groepsrisico

Het groepsrisico beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin het overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het groepsrisico geldt geen harde norm, maar een oriëntatiewaarde die bij de verantwoording moet worden betrokken.

Het beoordelingskader voor risicovolle inrichtingen wordt gevormd door het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Aanvullend zijn in het Vuurwerkbesluit en het Activiteitenbesluit milieubeheer veiligheidsafstanden genoemd die rond minder risicovolle inrichtingen moeten worden aangehouden. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en voor buisleidingen het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0013.png"

Figuur 4.1: Risicokaart externe veiligheid

4.4.2 Toetsing

Op de risicokaart zijn de voor het plangebied relevante elementen met betrekking tot het aspect externe veiligheid weergegeven: inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden opgeslagen of verwerkt, relevante transportroutes en buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd.

Risicovolle inrichtingen

Op de risicokaart is één risicovolle inrichting weergegeven, namelijk het lpg-tankstation aan de Prinses Beatrixlaan 4.

Rond het vulpunt, de opslagtanktank en de lpg-afleverinstallatie van het tankstation aan de Prinses Beatrixlaan 4 zijn PR 10-6/jaar-contouren aanwezig. Deze contouren zijn op de verbeelding opgenomen als 'veiligheidszone – bevi'. In de regels is bepaald dat binnen deze aanduiding geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan. De straal van het GR-invloedsgebied is 150 meter rondom het vulpunt en reservoir. Binnen de PR- en GR-contouren zijn geen concrete ontwikkelingen ten opzichte van het geldend bestemmingsplan voorzien. Het groepsrisico van het lpg-station is bij de vaststelling van het vigerende bestemmingsplan in 2008 reeds verantwoord geacht.

Transport van gevaarlijke stoffen

Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van de waterweg Corridor Rotterdam – Duitsland, die onderdeel uitmaakt van het Basisnet Water. Hiervoor geldt geen PR-contour. Binnen de 200 meter-zone van de waterweg moet inzicht worden gegeven in de gevolgen van het bestemmingsplan voor het groepsrisico. Binnen de PR- en GR-contouren zijn geen concrete ontwikkelingen ten opzichte van het geldend bestemmingsplan voorzien. Nader berekenen of verantwoorden van de risico's is niet aan de orde.

Buisleidingen

De dichtstbijzijnde buisleiding waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd betreft een hogedruk aardgasleiding (W-525-01). Gelet op de diameter en werkdruk betreft het invloedsgebied 140 meter aan beide zijden van de buisleiding. Deze leiding ligt op circa 300 meter van het plangebied. Nader berekenen of verantwoorden van de risico's is niet aan de orde. In of in de omgeving van het plangebied zijn geen buisleidingen aanwezig met een invloedsgebied dat reikt tot in het plangebied.

4.5 Bedrijven En Milieuzonering

4.5.1 Algemeen

Er dient een ruimtelijke scheiding te worden aangebracht tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming en/of vergroting van de leefkwaliteit. De milieuhinder van functies en voorzieningen dient te worden geanalyseerd op hun invloed op de omgeving. De milieuhinder die bedrijven en andere functies veroorzaken kan globaal worden beoordeeld met behulp van de methodiek van de VNG-handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009). In de handreiking is een bedrijvenlijst opgenomen, die informatie geeft over de milieukenmerken van verschillende typen bedrijven. In de lijst is op basis van vier factoren (geluid, geur, stof en gevaar) een indicatie gegeven van de afstand tussen bedrijven en hindergevoelige functies (zoals woningen) waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening kunnen houden.

Gebiedstypen

Bij het bepalen van de richtafstanden in de VNG-brochure is uitgegaan van het principe van functiescheiding, waarbij twee gebiedstypen te onderscheiden zijn, namelijk: 'rustige woonwijk' en 'gemengd gebied'. Binnen gebieden waar sprake is van functiemenging, of in gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd (bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen), geldt het gebiedstype 'functiemengingsgebied'. Bij 'functiemengingsgebieden' moet gedacht worden aan:

  • stadscentra, dorpskernen en winkelcentra;
  • horecaconcentratiegebieden;
  • zones met functiemenging langs stedelijke toegangswegen en in lintbebouwingen;
  • (delen van) woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid.

Zoals in de VNG-publicatie is aangegeven kan, vanwege de bijzondere kenmerken van gebieden met enige vorm van functiemenging, niet worden gewerkt met een systematiek van richtafstanden en afstandsstappen: vanwege de zeer korte afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies is een dergelijke systematiek niet geschikt voor functiemengingsgebieden.

De 'Staat van Bedrijven (SvB) – functiemenging' bevat daarom geen richtafstanden, maar categorieën A, B en C, die aangeven onder welke omstandigheden activiteiten inpasbaar zijn. De toelaatbaarheid van milieubelastende functies in gebieden met functiemenging wordt beoordeeld aan de hand van de volgende drie ruimtelijke relevante milieucategorieën:

  • Categorie A: Activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.
  • Categorie B: Activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden.
  • Categorie C: De activiteiten zoals genoemd onder B, waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen.

4.5.2 Toetsing

In het plangebied is sprake van een 'functiemengingsgebied', aangezien het plangebied bestaat uit het stadscentrum van Tiel, waar functiemenging aanwezig is én wordt nagestreefd. Daarom wordt getoetst aan de 'SvB - functiemenging'. De meeste functies in het plangebied (detailhandelsfuncties, horeca, maatschappelijke voorzieningen en culturele instellingen) worden in een 'functiemengingsgebied' aanpandig aan woningen toelaatbaar geacht. Daarmee levert de menging van deze functies met woningen, wat voor een deel van het plangebied wenselijk is, geen onaanvaardbare milieuhinder op. Voor de bestaande bedrijvigheid (zoals het tankstation) die niet in de categorie A,B of C voorkomen, is een bedrijfsbestemming opgenomen, waarmee het type bedrijvigheid of de maximale milieucategorie is vastgelegd. Geconcludeerd wordt dat het aspect bedrijven en milieuzonering geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het plan.

4.6 Kabels En Leidingen

In het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied zijn planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig.

4.7 Water

4.7.1 Beleidskader

Waterwet

Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden, waarmee een achttal wetten is samengevoegd tot één wet. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. De Waterwet richt zich op de zorg voor waterkeringen, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterfuncties (zoals de drinkwatervoorziening). De wet biedt de basis voor het stellen van normen ten aanzien van deze onderwerpen. Verder bevat de wet regelingen voor het beheer van water. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten zijn gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de watervergunning.

Minstens zo belangrijk is dat zoveel mogelijk activiteiten onder algemene regels vallen. In de regel komt dit neer op een meldingsplicht in plaats van een vergunningenprocedure. Niet alles is in algemene regels vast te leggen en voor deze activiteiten in, op, onder of over watersystemen is er de watervergunning. De Wet gemeentelijke watertaken is onderdeel van de Waterwet. In deze Wet heeft de gemeente de zorgplicht gekregen voor:

  • het doelmatig inzamelen en verwerken van overtollig afvloeiend hemelwater;
  • het nemen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken;

In de Wet milieubeheer is een derde zorgplicht voor de gemeente opgenomen: de gemeente dient zorg te dragen voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater.

Wet ruimtelijke ordening en de watertoets

De watertoets is per 1 november 2003 wettelijk verplicht (en vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening). De watertoets betekent dat ruimtelijke plannen (waaronder bestemmingsplannen) voorzien moeten zijn van een waterparagraaf, die wordt afgestemd met de waterbeheerder. In de waterparagraaf geeft de opsteller van het plan/initiatiefnemer aan welke afwegingen in het plan ten aanzien van water zijn gemaakt. Het is een toelichting op het doorlopen proces en maakt de besluitvorming ten aanzien van water transparant. In geval van locatiekeuzes en bij herinrichting van bestaand bebouwd gebied wordt expliciet aangegeven welke rol de kosten en risico's van verdroging, verzilting, overstroming en overlast hebben gespeeld bij de besluitvorming.

Nationaal Waterprogramma 2022-2027

Het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 is op 18 maart 2022 vastgesteld, en geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de periode 2022-2027, met een vooruitblik richting 2050. In het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 worden de nationale belangen opgesomd:

  • waarborgen van de waterveiligheid en de klimaatbestendigheid (inclusief vitale infrastructuur voor water en mobiliteit);
  • waarborgen van een goede waterkwaliteit, duurzame drinkwatervoorziening en voldoende beschikbaarheid van zoetwater;
  • waarborgen en realiseren van een veilig, robuust en duurzaam mobiliteitssysteem;
  • in stand houden en ontwikkelen van de hoofdinfrastructuur voor mobiliteit;
  • realiseren van een betrouwbare, betaalbare en veilige energievoorziening die in 2050 CO2arm is, en de daarbij benodigde hoofdinfrastructuur;
  • verbeteren en beschermen van natuur en biodiversiteit;
  • behouden en versterken van cultureel erfgoed en landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van (inter)nationaal belang.

Deze nationale belangen worden aangevuld met drie hoofdambities:

  1. 1. Een veilige en klimaatbestendige delta: Naast bescherming tegen overstromingen is de ambitie dat Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust ingericht is. In het Deltaprogramma is afgesproken dat overheden stresstesten uitvoeren om de risico's in kaart te brengen en een adaptatiestrategie met een uitvoeringsprogramma opstellen.
  2. 2. Een concurrerende, duurzame en circulaire delta: een goede zoetwatervoorziening is van groot belang voor de economie. Nederland moet in 2050 weerbaar zijn tegen zoetwatertekorten. Daarom werkt het Rijk in de planperiode van het NWP samen met de zoetwaterregio's en de gebruikers aan maatregelen om ervoor te zorgen dat Nederland ook in droge perioden over voldoende zoetwater beschikt voor bijvoorbeeld landbouw, natuur, historisch groen, industrie en scheepvaart.
  3. 3. Een schone en gezonde delta met hoogwaardige natuur: Het Rijk werkt aan schoon en ecologisch gezond (grond)water voor duurzaam gebruik en een leefomgeving van hoge kwaliteit. In de planperiode van het NWP wordt gewerkt aan structurele vermindering van lozingen en verspreiding van opkomende stoffen, onder andere via het Actieprogramma PFAS in water. Het beleid voor grondwaterkwaliteit is erop gericht verontreiniging van bodem en grondwater zo veel mogelijk te voorkomen. De wateropgaven staan niet op zichzelf; een integrale aanpak met andere opgaven in de fysieke leefomgeving, zoals de energietransitie, de woningbouw, herstel natuur en de landbouwtransitie is noodzakelijk.

Daarnaast hebben de vijf volgende thema's een centrale rol in het waterprogramma:

  1. 1. Klimaatadaptatie;
  2. 2. Waterveiligheid;
  3. 3. Zoetwater;
  4. 4. Grondwater;
  5. 5. Scheepvaart.

Een integrale aanpak van samenhangende nationale en regionale opgaven vereist een gebiedsgerichte aanpak. Daarom zijn voor de rijkswateren in het Nationaal Waterprogramma gebiedsgerichte uitwerkingen opgenomen. Het gaat om de Noordzee, de Zuidwestelijke Delta, de Rijn-Maasmonding, de grote rivieren, het IJsselmeergebied, de Waddenzee en Eems-Dollard en de Kanalen in het beheer van het Rijk. Deze zijn verbonden met de diverse gebiedsgerichte programma's en uitwerkingen onder het Nationaal Waterprogramma, zoals de Gebiedsagenda's Grote Wateren. Voor de overige wateren van Nederland wordt in andere programma's de gebiedsgerichte uitwerking van het waterbeleid meegenomen. In de eerste plaats in de Omgevingsagenda's onder de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).

Provinciaal beleid - Omgevingsvisie Gaaf Gelderland

Op 19 december 2018 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland vastgesteld. De hoofdzaken van het provinciaal beleid voor water zijn gericht op een veerkrachtig en duurzaam water- en bodemsysteem. Dit systeem bestaat uit bodem en ondergrond, grondwater en oppervlaktewater en is duurzaam als het ook in de toekomst kan blijven functioneren en in stand kan worden gehouden tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. De provincie onderschrijft de ambitie van de Europese Kaderrichtlijn Water dat uiterlijk in 2027 het grond- en oppervlaktewater in Europa schoon en ecologisch gezond moet zijn en dat er voldoende water is voor duurzaam gebruik en voert deze uit. De beschermde gebieden voor grondwater, waterberging, de Kaderrichtlijn Water en Natura 2000 zijn leidend bij de uitwerking van dit beleid in programma's of in kaders in de verordening. Er worden condities gesteld voor effectief en zuinig gebruik van drinkwater, speciale waterecologie (Hoogst Ecologisch Niveau wateren en Specifiek Ecologische Doelstelling wateren), (grond)waterafhankelijke landnatuur plus de beschermingszones natte landnatuur en grondwateronttrekkingen voor drinkwater en industrie, groter dan 150.000 m3/jaar.

De provincie stelt via uitvoerend beleid de doelen voor de regionale wateren voor de Kaderrichtlijn Water vast en geeft daarbij ook invulling aan de voorzieningenniveaus. Met de Gelderse waterschappen en de landbouw geeft de provincie invulling aan het vasthouden van water in de bodem, het grondwater en de haarvaten van het watersysteem. Bescherming tegen overstromingen vindt primair plaats op basis van preventie, waar nodig aangevuld met maatregelen in de ruimtelijke ordening en evacuatie. Deze bescherming gebeurt bij voorkeur in combinatie met het ontwikkelen en versterken van karakteristieke riviernatuur in Natura 2000-gebieden.

Beleid Waterschap Rivierenland

Het Waterbeheerprogramma 2022-2027 'Versterken, verbinden, vergroenen' beschrijft wat Waterschap Rivierenland in de planperiode 2022-2027 wil bereiken, met wie, hoe men dat wil gaan doen en waarom. In het waterbeheerprogramma zijn voor het waterbeheer de kaders gegeven en de opgaven gedefinieerd. De visie van Waterschap Rivierenland is vertaald in 8 hoofdthema's: beschermen tegen overstromingen, water eerlijk verdelen, voorbereiden op extreem weer, streven naar schoon water van een goede biologische kwaliteit, bijdragen aan een fijne leefomgeving voor mens en natuur, kwaliteitsverbetering zwemwater, toewerken naar klimaat- en energieneutraliteit en toewerken naar circulariteit.

De uitgangspunten die door het waterschap worden gehanteerd in het kader van de watertoets kunnen worden verwoord als:

  • Waterneutraal inrichten. Om te voorkomen dat door de aanleg van nieuw verhard oppervlak wateroverlast ontstaat, is de aanleg van extra waterberging van belang om het verlies aan waterberging in de bodem te compenseren;
  • Schoon inrichten. Om te voorkomen dat de waterkwaliteit van het oppervlaktewater negatief wordt beïnvloed. Binnen het stedelijk gebied zal daarom schoon hemelwater van nieuwbouwprojecten gescheiden van het vuilwater dienen te worden afgevoerd: afkoppelen. Het waterschap streeft naar 100 % afkoppeling van schoon hemelwater van verharde oppervlakken (gebouwen, wegen en ander terreinverharding);
  • Veilig inrichten. Door nieuwbouwplannen mag de veiligheid van een (primaire) waterkering, het waterkerend vermogen, niet worden aangetast. Dit geldt niet alleen voor de dijk zelf, maar tevens voor de beschermingszones ter weerszijden van de dijk.

Waterschapsverordening

Per 1 januari 2024 werkt het waterschap volgens de Omgevingswet. Dit betekent bijvoorbeeld dat de regels over de fysieke leefomgeving in één document voor het hele gebied zijn samengebracht. De waterschapsverordening heeft de keur en de algemene regels vervangen. In de waterschapsverordening staan alle regels die bepalen welke activiteiten, waar binnen het gebied van Waterschap Rivierenland mogen plaatsvinden en onder welke voorwaarden. Voor het uitvoeren van werkzaamheden kan een watervergunning nodig zijn. Met werkzaamheden kan vanuit het waterschap worden ingestemd als deze passen binnen de waterschapsverordening en/of de beleidsregels.

Gemeentelijk rioleringsplan

Het gemeentelijke rioleringsplan van Tiel is het gemeentelijke beleidskader met richtlijnen en randvoorwaarden voor het stedelijke water. De gemeentelijke watertaken zijn gericht op stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater:

  • Inzameling en transport van stedelijk afvalwater;
  • Zorg voor afvloeiend hemelwater;
  • Zorg voor maatregelen bij structurele problemen grondwaterstanden (onder bepaalde voorwaarden).

De gemeentelijke watertaken hebben inhoudelijk een sterke samenhang met de taken van het waterschap voor het zuiveren van afvalwater en die van de waterbeheerder voor het regionaal watersysteem (het waterschap of Rijkswaterstaat). De gemeente en de andere overheden zijn niet alleen verantwoordelijk voor deze watertaken. Ook particuliere eigenaren (bedrijven en bewoners) hebben verantwoordelijkheden op deze punten. Perceel- en gebouweigenaren zijn vanuit wetgeving onder meer verantwoordelijk voor:

  • Het aansluiten van het afvalwater en beheer van de eigen aansluitingen;
  • Het verwerken van het hemelwater dat op het eigen terrein valt, tenzij dit redelijkerwijs van hem/haar niet verwacht kan worden. Hemelwater wordt zoveel mogelijk verwerkt in de bodem of afgevoerd naar oppervlaktewater;
  • Het treffen van maatregelen op het eigen perceel / aan eigen gebouwen om de nadelige gevolgen van de grondwaterstand tegen te gaan.

In het gemeentelijk rioleringsplan staan de watertaken verder uitgewerkt en toegelicht. Ook bevat het plan maatregelen voor het beheer en de ontwikkeling van de voorzieningen voor het stedelijke water. In de binnenstad van Tiel wordt op dit moment (2023/2024) gewerkt aan grootschalig onderhoud en verbetering van de riolering, aan afkoppeling en vergroening.

4.7.2 Water in het plangebied

Kern- en beschermingszones waterkering

Op de Legger primaire waterkeringen staan de dijken in het beheergebied van Waterschap Rivierenland en de bijbehorende kern- en beschermingszones weergegeven.

Binnen deze kern- en beschermingszones, gelden geboden en verboden voor bepaalde activiteiten, werkzaamheden en beheer. Deze geboden en verboden zijn bedoeld om de dijken sterk en veilig te houden. Er zijn drie zones:

  • de kernzone: biedt maximale bescherming voor de waterkering volgens de keur;
  • de beschermingszone: biedt zware bescherming voor de waterkering volgens de keur;
  • de buitenbeschermingszone: biedt een lichte bescherming voor de waterkering volgens de keur, maar is voldoende om bijvoorbeeld aanvullende eisen aan ontgrondingen te stellen.

Met name in de kernzone van de dijk is het waterschap terughoudend met betrekking tot bouwen op de dijk. In de beschermingszone van dijk zijn, onder voorwaarden, meer mogelijkheden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0014.png"

Figuur 4.2: uitsnede legger waterkeringen

De kernzone van de waterkering is in dit bestemmingsplan bestemd als 'Waterstaat – Waterkering'. De gronden met deze dubbelbestemming zijn mede bestemd voor (de bescherming van) de waterkering. Ter bescherming van de waterkering geldt binnen de dubbelbestemming een bouwverbod met afwijkingsmogelijkheid. De beschermingszone is aangeduid als 'vrijwaringszone – dijk' en kent ook een bouwverbod met afwijkingsmogelijkheid. De buitenbeschermingszone is planologisch niet relevant (er geldt geen beperking voor bouwactiviteiten) en is daarom niet opgenomen in het bestemmingsplan.

In de dubbelbestemming en ter plaatse van de gebiedsaanduiding is geen omgevingsvergunningenstelsel voor werken en werkzaamheden opgenomen. Voor werkzaamheden in een kernzone of beschermingszone van een dijk geldt namelijk al een bescherming via de Keur van het waterschap. Een aanvullende bescherming in het bestemmingsplan voegt hieraan niets toe en is dus niet zinvol. In de Keur zijn bepalingen opgenomen die gelden voor alle werken en werkzaamheden binnen de zones van de waterkering (onder andere voor het bouwen van tuinhuisjes en voor het graven van vijvers).

Watergangen

Op de Legger wateren staan de A-, B- en C-wateren in het beheergebied van Waterschap Rivierenland weergegeven. Rond de binnenstad liggen verschillende watergangen die zijn opgenomen op de legger van het Waterschap. Het betreft A-watergangen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0015.png"

Figuur 4.3: uitsnede Legger wateren

Uitsnede Legger wateren

Deze watergangen zijn – voor zover ze bovengronds liggen – in dit bestemmingsplan bestemd als 'Water'. De overkluisde delen van de watergangen zijn bestemd conform het feitelijke gebruik van de gronden.

Overige waterhuishoudkundige aspecten

Dit bestemmingsplan maakt enkele nieuwbouwontwikkelingen mogelijk, die zijn overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. De waterhuishoudkundige aspecten die samenhangen met deze ontwikkelingen, zijn in de eerdere procedures reeds afgestemd met het waterschap. In dit bestemmingsplan zijn binnen alle bestemmingen waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen, toegestaan. Hierdoor biedt het bestemmingsplan maximale flexibiliteit met betrekking tot het realiseren van voorzieningen voor waterberging en infiltratie van hemelwater.

Momenteel is de dijkversterking “Stad Tiel” in uitvoering. De dijkversterking vergroot de waterveiligheid en verandert het aanzicht van Tiel. Het plan voor de dijkversterking houdt rekening met de ruimtelijke ontwikkelingen die de dijk raken. De dijkversterking past geheel binnen de geldende (dubbel-) bestemming “Waterstaat – Waterkering”.

4.8 Archeologie En Cultuurhistorie

4.8.1 Algemeen

In de Wet op de Archeologische Monumentenzorg is de verantwoordelijkheid voor archeologie(beleid) grotendeels bij de gemeentelijke overheid neergelegd. Gemeenten dienen archeologie te borgen in hun ruimtelijk beleid, bijvoorbeeld door dubbelbestemmingen voor archeologie op te nemen in bestemmingsplannen. Om dat te kunnen doen hebben veel gemeenten een archeologische beleidskaart gemaakt. Op basis van deze kaart kan rekening gehouden worden met archeologie in bestemmingsplannen en bij ruimtelijke ontwikkelingen.

4.8.2 Archeologie

De gemeente Tiel wordt gekenmerkt door een hoge dichtheid aan archeologische vindplaatsen, wat een weerspiegeling is van de rijke bewoningsgeschiedenis in een landschappelijk zeer aantrekkelijk deel van het rivierengebied. De binnenstad van Tiel geldt als een gebied met een hoge archeologische verwachting voor bewoningssporen uit de Middeleeuwen. De binnenstad is ook in zijn geheel als archeologisch monument aangewezen. Aan de vastgestelde archeologische waarden en verwachtingen zijn beleidsadviezen gekoppeld. Deze zijn hoofdzakelijk gericht op behoud van het archeologisch bodemarchief en voorkoming van de vernietiging van archeologische waarden.

De gemeente Tiel heeft in 2011 de beleidsnota cultuurhistorie 'Toekomst voor het Tielse verleden' vastgesteld. Hierin zijn concrete beleidsdoelen geformuleerd. Een van de doelen was om methoden te ontwikkelen en te onderhouden om te komen tot een zo efficiënt en verantwoord mogelijk archeologiebeheer. Een van de instrumenten hiertoe was de koppeling tussen de herziening van het beleidsadvieskaart en de herziening van de bestemmingsplannen. Herziening van de beleidsadvieskaart archeologie op regelmatige basis is noodzakelijk omdat deze gericht is op verwachtingen. Door het verwerken van actuele kennis (uit voortschrijdend inzicht en uitgevoerde archeologische onderzoeken) in de beleidsadvieskaart en hiermee ook de bestemmingsplannen, wordt de verwachting steeds verder aangescherpt. Dit heeft als voordeel dat archeologische waarden enerzijds worden beschermd, maar anderzijds dat er niet onnodig te hoge verwachtingen blijven bestaan, waardoor de onderzoeksdruk onnodig hoog blijft. De gemeente koppelt de herzieningen van de beleidskaart aan het herzien van het bestemmingsplan omdat dit voor de burgers het enige bindende instrument is.

De gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart is nader uitgewerkt en juridisch-planologisch vertaald in het bestemmingsplan 'Binnenstad, eerste herziening' uit 2011. De dubbelbestemmingen die in dat bestemmingsplan zijn opgenomen, zijn overgenomen in voorliggend bestemmingsplan. Voor gebieden die in de periode na 2011 zijn onderzocht en zijn vrijgegeven, is de dubbelbestemming vervallen. Voor de wettelijk beschermde archeologische monumenten geldt dat naast de gemeentelijke planologische regeling de bepalingen uit de Erfgoedwet respectievelijk de Monumentenwet 1988 gelden en dat te allen tijde een vergunning moet worden aangevraagd bij het Rijk.

4.8.3 Cultuurhistorie

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting van een ruimtelijk plan worden beschreven hoe wordt omgegaan met de cultuurhistorische waarden in het projectgebied of in de directe omgeving. De waarden binnen dit plangebied zijn gelegen in de binnenstad als geheel: de vorm van de binnenstad en de opbouw van een open structuur aan de zuidzijde naar een veel dichter bebouwde structuur aan de noordzijde, de invulling van de binnenstad met een verscheidenheid aan rooilijnen, hoogtes en breedtes van bebouwing, bouwstijlen, bouwperiodes en bouwmaterialen. De statige bebouwing aan de Ambtmanstraat vertelt een ander verhaal dan de handelsbebouwing aan de Weerstraat. Achter talloze zichtbare gevels kan een oudere kern verborgen zijn. De gedempte binnenhaven en de Voorstad verhalen het verzanden en het afdammen van de Linge waardoor Tiel een andere oriëntatie en functie kreeg. De belommerde wandeling van Zocher toont het verloop en het hergebruik van de ruimte voor de verdedigingswerken. De uitvals- en verbindingswegen vormen het web waaraan en waarbinnen de uitbreidingen van de stad tot stand kwamen.

Waardevolle kenmerken in de binnenstad zijn voorts onder meer:

  • het stratenpatroon met steegjes, waarin de groei van de stad en de zich verplaatsende Lingeoever met kadebebouwing nog zichtbaar is;
  • de stadsgracht met de belommerde wandeling en het park Kalverbos van Zocher, de stadsmuur aan de Tolhuiswal;
  • de middeleeuwse tuinen en groene/open gebieden;
  • de molenbelt in het Dominicuskwartier en Molenhoek (reliëf);
  • de knik in de gevel(rooilijn) van de panden aan het Plein;
  • de religieuze gebouwen en restanten van religieuze ensembles;
  • de rijks- en gemeentelijke monumenten en de waardevolle panden.

Als gevolg van de stadsuitbreidingen en -vernieuwingen in de 19e en 20e eeuw zijn in een ruime zone rond de binnenstad historisch geografische elementen en patronen verdwenen, sterk geïsoleerd geraakt of moeilijk herkenbaar. In de beleidsnota cultuurhistorie Tiel 2011 staan de ambities beschreven op het gebied van cultuurhistorie. Het doel is om de historisch gegroeide identiteit zichtbaarder en beleefbaar te maken, in stand te houden en te laten bijdragen aan (ruimtelijke) ontwikkeling en economie in de stad. In de toekomst wordt voortgebouwd op fundamenten, cultuurhistorie maakt een integraal deel uit van de identiteit en ontwikkeling van de binnenstad. Behoud door ontwikkeling maakt het mogelijk cultuurhistorie als toegevoegde waarde en niet als beperking te ervaren.

Waardevolle kenmerken zijn, waar mogelijk, vastgelegd in de regels en op de verbeelding van dit bestemmingsplan. Door middel van bouwvlakken zijn de uiterste bouwgrenzen vastgelegd. Waardevolle openbare ruimtes zijn zodanig bestemd (bijvoorbeeld met een groen- of verkeersbestemming) dat ze onbebouwd blijven. Bij toekomstige ruimtelijke ingrepen dient te worden gezocht naar mogelijkheden om 'behoud door ontwikkeling' te realiseren. Daarbij blijven de uitgangspunten uit het cultuurhistorisch beleid van de gemeente Tiel van kracht.

4.9 Natuur

4.9.1 Algemeen

Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden uitgevoerd indien de werkzaamheden niet in strijd zijn met de Wet natuurbescherming en het beleid van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Daarom is inzicht gewenst in de aanwezigheid van beschermde soorten en beschermde gebieden in de invloedsfeer van het plangebied en de effecten hierop.

4.9.2 Toetsing

Beschermde gebieden - Natura 2000

Nederland heeft de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in de Wet natuurbescherming verankerd. Aan de hand van een vergunningenstelsel is sprake van een zorgvuldige afweging en waarborgen rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Het plangebied ligt niet binnen het Natura 2000-gebied Rijntakken, maar grenst wel direct aan. Bij ruimtelijke ontwikkelingen in of nabij Natura 2000-gebieden dient getoetst te worden of mogelijk sprake is van significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van het betreffende beschermde gebied. Voorliggend bestemmingsplan maakt ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan slechts enkele ontwikkelingen mogelijk, alle binnen het bestaand stedelijk gebied en binnendijks. Daarmee is geen sprake van (fysieke) aantasting van het Natura 2000-gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0016.png"

Figuur 4.4: ligging plangebied ten opzichte van Gelders Natuurnetwerk en Groene ontwikkelingszone.

Gelders Natuurnetwerk / Groene ontwikkelingszone

Het plangebied ligt niet binnen het GNN, maar grenst aan de oostzijde aan de GNN. De provincie wil de natuur van het Gelders Natuurnetwerk beschermen tegen aantasting en heeft daarom regels opgenomen in de Omgevingsverordening.

Centraal staat de bescherming van de kernkwaliteiten. De kernkwaliteiten bestaan uit bestaande natuurwaarden, uit nog te ontwikkelen potentiële waarden en de omgevingscondities. Binnen het plangebied is wel sprake van GO. De provincie en haar partners streven samen naar een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden. De Groene Ontwikkelingszone (GO) heeft een dubbele doelstelling. Er is ruimte voor verdere economische ontwikkeling in combinatie met een (substantiële) versterking van de samenhang tussen aangrenzende en inliggende natuurgebieden. Het gedeelte van de GO dat binnen het plangebied ligt, betreft delen van de Waal. De rivier is in dit bestemmingsplan bestemd als 'Water'. Bij ruimtelijke ontwikkelingen in of nabij GNN/GO dient te worden getoetst of sprake is van aantasting van of invloed op het GNN/GO. Voorliggend bestemmingsplan maakt ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan slechts enkele ontwikkelingen mogelijk, alle binnen het bestaand stedelijk gebied en binnendijks. Daarmee is geen sprake van (fysieke) aantasting van het Natura 2000-gebied.

Beschermde soorten

In dit bestemmingsplan is een aantal ontwikkelingsmogelijkheden opgenomen. Voor deze ontwikkelingen, die voornamelijk bestaan uit functiewijzigingen of behoud van planologische mogelijkheden, kan in het algemeen worden gesteld dat de uitvoerbaarheid niet ter discussie staat.

4.10 Klimaatadaptatie

4.10.1 Beleidskader

terst alweer

Door klimaatverandering krijgen we in toenemende mate te maken met hitte, langdurige droogte, extreme regenval en een groter overstromingsrisico. We moeten ons aanpassen aan het veranderende klimaat om grote schade aan gebouwen, infrastructuur en gewassen tegen te gaan. Maar ook om schade aan de biodiversiteit en onze gezondheid te voorkomen. Om Nederland klimaatbestendig in te richten, is een landelijke aanpak opgezet vanuit twee programma's: het nationaal Deltaprogramma en de Nationale klimaatadaptatiestrategie.

In het nationaal Deltaprogramma staat hoe de overheid Nederland beschermt tegen overstromingen, zorgt voor voldoende zoetwater en werkt aan een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting. De Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS) is de overkoepelende Nederlandse strategie op het gebied van klimaatadaptatie. Deze strategie uit 2016 beschrijft de belangrijkste klimaatrisico's voor Nederland en zet de koers uit om deze risico's aan te pakken.

In het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie hebben gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk afgesproken dat Nederland uiterlijk in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust ingericht moet zijn. De provincie Gelderland heeft deze ambitie ook in haar Omgevingsvisie Gaaf Gelderland opgenomen. Om Gelderland aan te passen aan het veranderende klimaat heeft de provincie Gelderland het Actieplan Klimaatadaptatie opgesteld. In dit actieplan staan vijf thema's centraal:

  1. 1. Natuurlijk bodem- en watersysteem als basis
  2. 2. Groene steden en dorpen
  3. 3. Klimaatbestendig bouwen en verbouwen
  4. 4. Klimaatbestendige provinciale wegen
  5. 5. Hitte

In de Gelderse Omgevingsverordening is bepaald dat voor zover een bestemmingsplan een nieuwe activiteit of ontwikkeling mogelijk maakt, de toelichting bij het bestemmingsplan een beschrijving moet bevatten van de maatregelen of voorzieningen die worden getroffen om de risico's van klimaatverandering te voorkomen of te beperken en de afweging die daarbij is gemaakt. In de beschrijving worden in ieder geval de volgende aspecten betrokken:

  • waterveiligheid;
  • wateroverlast;
  • droogte;
  • hitte.

4.10.2 Toetsing

Het bestemmingsplan heeft grotendeels een conserverend karakter, waarbij op veel plaatsen alleen de gebruiksmogelijkheden van de bestaande bebouwing worden gewijzigd. Er zijn geen nieuwe bouwmogelijkheden opgenomen. De enige bouwmogelijkheid die in het bestemmingsplan is opgenomen betreft het in gewijzigde vorm opnemen van een bouwmogelijkheid die al in het geldende wijzigingsplan bestond (appartementengebouw 'De Havenmeester' aan de Echteldsedijk).

De binnenstad van Tiel is van oudsher voor het grootste deel dicht bebouwd. Hier is het moeilijk om de inrichting aan te passen ten behoeve van klimaatadaptatie. Op enkele plaatsen zijn bouwmogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan Binnenstad en het geldende wijzigingsplan Binnenstad – Westluidense poort geschrapt. Het gaat o.a. om het bouwvlak t.b.v. een uitbreiding van het stadhuis in de Ambtmanstuin waarvoor nu een bestemming Groen is opgenomen en de woonbestemming aan de Koninginnestraat ter plaatse van de vlindertuin waarvoor ook een bestemming Groen is opgenomen. Met deze bestemmingswijzigingen is ter plaatse een groene inrichting gegarandeerd, hetgeen bijdraagt aan het bestrijden van hittestress en zorgt voor een betere infiltratie van regenwater in de bodem.

Voor het overige zullen maatregelen voor klimaatadaptatie vooral hun beslag krijgen in de openbare ruimte. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de groen- en waterstructuren in en om de binnenstad (grachten, Kalverbos, gebied rond Maartenskerk / burgerweeshuis, stadhuistuin, vlindertuin, buitendijks gebied voor de Tolhuiswal, Waal). Deze worden in dit bestemmingsplan zoveel mogelijk beschermd door het opnemen van een bestemming Groen respectievelijk Water. Daarnaast zijn in de bestemming Verkeer de mogelijkheden voor het uitvoeren van maatregelen die bijdragen aan klimaatadaptatie, zoals aanpassing van het watersysteem (riolering) en vergroening van de openbare ruimte, maximaal aanwezig.

Op de Waalkade is recent een herinrichting uitgevoerd waarbij een aanzienlijk oppervlak verharding is omgezet in gras. In de straten en pleinen van de binnenstad wordt in de komende tijd een herinrichting uitgevoerd, waarbij niet alleen de riolering wordt vernieuwd en aangepast aan de nieuwe (klimaat-) eisen, maar tevens waar mogelijk meer groen wordt aangebracht. Voor deze herinrichting is onderzocht hoe de afwatering in de binnenstad zich gedraagt bij extreme regenval, en zijn op basis daarvan maatregelen opgenomen die wateroverlast zoveel mogelijk moeten beperken.

Tenslotte wordt momenteel gewerkt aan de uitvoering van het dijkversterkingsproject Stad Tiel, waarbij de dijk ter plaatse van de binnenstad wordt versterkt conform de nieuwste inzichten over waterveiligheid in een veranderend klimaat. Om de waterkering veilig te stellen is in het bestemmingsplan ter plaatse van de dijk een dubbelbestemming Waterstaat – waterkering opgenomen. Ter plaatse van de Waal en bijbehorend winterbed is een dubbelbestemming Waterstaat – Waterstaatkundige functie opgenomen, waarmee wordt voorkomen dat de waterafvoerende werking van de rivier negatief wordt beïnvloed.

Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet

Dit bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het bouwen en voor het gebruik van gronden en gebouwen binnen het plangebied. In dit hoofdstuk is een toelichting op de systematiek en de inhoud van de verschillende bestemmingen.

5.1 Juridische Planopzet

De bij dit plan behorende regels zijn opgenomen in 4 hoofdstukken:

  • hoofdstuk 1 – Inleidende regels;
  • hoofdstuk 2 – Bestemmingsregels;
  • hoofdstuk 3 – Algemene regels;
  • hoofdstuk 4 – Overgangs- en slotregels.

Deze hoofdstukindeling is conform de richtlijnen uit de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012). In hoofdstuk 1 worden ter voorkoming van interpretatieproblemen in de regels gebruikte begrippen nader verklaard. Ook wordt aangegeven op welke wijze in de regels gebruikte afmetingen moeten worden gemeten. In hoofdstuk 2 worden de op de verbeelding aangegeven bestemmingen omschreven en is aangegeven voor welke doeleinden de in die bestemming opgenomen gronden en gebouwen mogen worden gebruikt. Daarnaast zijn per bestemming de bouwmogelijkheden vermeld. In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn de bepalingen opgenomen die betrekking hebben op meerdere bestemmingen (algemene bouwregels en algemene gebruiksregels) en op de gebiedsaanduidingen die op de verbeelding zijn opgenomen (bijvoorbeeld de evenementenzones en de wijzigingsgebieden). Hoofdstuk 4 bevat het overgangsrecht en de aanhalingstitel van het bestemmingsplan.

5.2 Bestemmingen

In dit bestemmingsplan zijn de volgende bestemmingen opgenomen.

Bedrijf

De bestemming 'Bedrijf' is opgenomen voor het autoreparatiebedrijf aan de Prinses Beatrixlaan 2 en voor het bedrijf aan de Oude Haven 2: een glashandel en bedrijf in kunststof kozijnen. Binnen de bestemming 'Bedrijf' zijn bedrijven in milieucategorie 1 en 2 toegestaan, voor zover ze zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage bij de planregels). Omdat een glasbewerkingsbedrijf volgens de bedrijvenlijst van de VNG-brochure in milieucategorie 3.1 valt, is voor dit bedrijf de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - glasbewerking en kunststof kozijnen' opgenomen. Ter plaatse is - naast de algemeen toegestane bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 1 en 2 - ook een bedrijf in glasbewerking en vervaardiging van kunststof kozijnen toegestaan.


Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. De maximale goot- en bouwhoogte zijn aangeduid op de verbeelding. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


Bedrijf - Nutsvoorziening

Het perceel aan de Tweede Achterstraat 2a en de grotere nutsvoorziening aan de Houtkeetstraat zijn bestemd als 'Bedrijf - Nutsvoorziening'. De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor nutsvoorzieningen. De antennemast aan de Tweede Achterstraat is specifiek aangeduid als 'antennemast'.


Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. De maximale goot- en bouwhoogte zijn aangeduid op de verbeelding. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen

Het tankstation aan de Prinses Beatrixlaan is bestemd als 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen'. De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor de verkoop van motorbrandstoffen, met daaraan ondergeschikt nevenactiviteiten in de vorm van service aan motorvoertuigen (zoals wasstraten, APK-keuringsstations en bandenvulstations) en ondergeschikte detailhandel. De verkoop van lpg is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg'. Het vulpunt voor lpg en het lpg-reservoir zijn gesitueerd op het parkeerterrein ten noorden van de Action en zijn specifiek aangeduid.


Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. De maximale goot- en bouwhoogte zijn aangeduid op de verbeelding. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Voor de overkapping boven de pompeilanden is een specifieke bouwaanduiding opgenomen, zodat hier buiten het bouwvlak een overkapping tot een bouwhoogte van 6 meter is toegestaan.

Centrum – 1

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0017.png"

De bestemming 'Centrum - 1' is opgenomen voor het kernwinkelgebied: de percelen aan de Hoogeindsestraat, de Waterstraat, de Markt, de Voorstad en de Varkensmarkt. De nadruk in dit gebied ligt op detailhandel en vormen van horeca die daaraan ondersteunend zijn. De volgende functies zijn overal binnen deze bestemming toegestaan:

  • detailhandel, met uitzondering van supermarkten;
  • dienstverlening;
  • horeca van horecacategorie 1 (winkelondersteunende horeca);
  • Expositieruimtes.

De bestemming staat zowel detailhandel als winkelondersteunende horeca toe. Mengvormen (bijvoorbeeld een lunchroom of koffiezaak in een winkel) zijn daardoor ook mogelijk. Afwijkende functies, zoals horeca van categorie 2 of 3, zijn aangeduid op de verbeelding en zijn uitsluitend ter plaatse van die aanduidingen toegestaan. Wonen is binnen deze bestemming uitsluitend toegestaan op de verdieping(en). Hiermee wordt voorkomen dat panden met een commerciële functie (detailhandel, dienstverlening of horeca) volledig worden verbouwd tot woonpanden, waardoor het levendige karakter van het kernwinkelgebied onder druk zou komen te staan.

Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. De maximale goot- en bouwhoogte zijn aangeduid op de verbeelding. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Centrum - 2

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0018.png"

De bestemming 'Centrum - 2' is opgenomen voor de gronden die geen deel uitmaken van het kernwinkelgebied, maar die daar omheen liggen. Het betreft het dwaalmilieu in het zuidoosten van de binnenstad (percelen aan de Damstraat, de Westluidensestraat, de Weerstraat en de Kleibergsestraat) en de percelen aan de Oliemolenwal. Ook de bebouwing aan de Santwijcksepoort is als 'Centrum - 2' bestemd. De volgende functies zijn overal binnen deze bestemming toegestaan:

  • dienstverlening;
  • maatschappelijke voorzieningen;
  • kantoren;
  • horeca van horecacategorie 1 (winkelondersteunende horeca) en horecacategorie 2 (voedselverstrekkers zoals restaurants);
  • ambachtelijke bedrijven, expositieruimten, ateliers en galeries.


Detailhandel (met uitzondering van supermarkten) is in delen van deze bestemming toegestaan, onder andere in het noordelijk deel van het dwaalmilieu (het deel van de Weerstraat noordelijk van het Jodenstraatje) en aan de Oliemolenwal, waar de achterzijden van de winkels aan de Hoogeindsestraat, de Waterstraat en de Voorstad zich bevinden. Voor deze gronden is de aanduiding 'detailhandel' opgenomen. In het zuidelijk deel van het dwaalmilieu is de aanduiding 'detailhandel' uitsluitend opgenomen op de panden waar nu al detailhandel is gevestigd. Detailhandel is op deze percelen bij recht toegestaan.


Er is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om ook op andere percelen detailhandel toe te staan, mits dat past binnen het gemeentelijk detailhandelsbeleid en de vestiging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de distributieplanologische structuur van de binnenstad. Hierdoor kan erop worden gestuurd dat detailhandel zich concentreert in het kernwinkelgebied en het noordelijk deel van het dwaalmilieu, zodat het gewenste compacte winkelgebied tot stand kan komen.


Wonen is binnen deze bestemming toegestaan op de begane grond en de verdieping(en), zodat (voormalige) winkel- en horecapanden kunnen worden verbouwd tot woningen en leegstand wordt tegengegaan. Afwijkende functies, waaronder cultuur en ontspanning en religieuze functies, zijn aangeduid op de verbeelding en zijn uitsluitend ter plaatse van die aanduidingen toegestaan. Op de percelen aan de Oliemolenwal is, overeenkomstig het huidige bestemmingsplan, de aanduiding 'prostitutie' opgenomen. In de regels is - net als in het geldende bestemmingsplan - bepaald dat hier maximaal 2 prostitutiebedrijven zijn toegestaan.


Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage is opgenomen. De maximale goot- en bouwhoogte zijn aangeduid op de verbeelding. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


Centrum - 3

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0019.png"

De bestemming 'Centrum - 3' is opgenomen voor de percelen aan het Korenbeursplein. De volgende functies zijn overal binnen deze bestemming toegestaan:

  • horeca van horecacategorie 1 (winkelondersteunende horeca), horecacategorie 2 (voedselverstrekkers, zoals restaurants) en horecacategorie 4 (logiesverstrekkers, zoals hotels);
  • cultuur en ontspanning;
  • dienstverlening;
  • maatschappelijke voorzieningen.


Horeca van categorie 3 (drankverstrekkers, zoals cafés) is aangeduid op de twee locaties waar nu reeds cafés zijn gevestigd. Wonen is binnen deze bestemming uitsluitend toegestaan op de verdieping(en).


Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. De maximale goot- en bouwhoogte zijn aangeduid op de verbeelding. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


Centrum - 4

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0020.png"

De bestemming 'Centrum - 4' geldt voor de percelen aan het Plein. Het Plein is en blijft de locatie in Tiel waar horeca is geconcentreerd. Op grond van de Structuurvisie Binnenstad is er ook ruimte voor de toevoeging van kleinschalige (snuffel)winkeltjes. De volgende functies zijn daarom overal binnen deze bestemming toegestaan:

  • horeca van horecacategorie 1 (winkelondersteunende horeca), horecacategorie 2 (voedselverstrekkers, zoals restaurants), horecacategorie 3 (drankverstrekkers, zoals cafés) en horecacategorie 4 (logiesverstrekkers, zoals hotels);
  • cultuur en ontspanning.

Afwijkende functies, zoals detailhandel en dienstverlening, zijn aangeduid op de verbeelding en zijn uitsluitend ter plaatse van die aanduidingen toegestaan. Wonen is binnen deze bestemming uitsluitend toegestaan op de verdieping(en).

Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. De maximale goot- en bouwhoogte zijn aangeduid op de verbeelding. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


Cultuur en ontspanning

Het Agnietenhof en het Flipje- en Streekmuseum aan Het Plein 46-48 (inclusief de Waterpoort) zijn bestemd als 'Cultuur en Ontspanning'. De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor cultuur en ontspanning, met daaraan gerelateerde ondergeschikte detailhandel en horeca. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. De maximale goot- en bouwhoogte zijn aangeduid op de verbeelding. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


Gemengd - 1

afbeelding "i_NL.IMRO.0281.BP00034-va01_0021.png"

De percelen die in een gebied met een gemengd karakter liggen, maar waarvoor geen centrumbestemming is opgenomen, zijn bestemd als 'Gemengd - 1'. Het betreft onder meer de percelen aan de Sint Agnietenstraat ten zuiden van het kernwinkelgebied. Ook de percelen aan de Zoutkeetstraat, aan het zuidelijk deel van de Westluidensestraat en in de Burense Poort zijn bestemd als 'Gemengd - 1'. In veel van deze straten overheerst de woonfunctie, maar komen daarnaast functies voor die goed verenigbaar zijn met woningen. In tegenstelling tot de centrumbestemmingen zijn in deze bestemming detailhandel en/of horeca niet overal toegestaan. De volgende functies zijn, naast de woonfunctie, overal binnen deze bestemming toegestaan op de begane grond:

  • dienstverlening;
  • kantoren;
  • maatschappelijke voorzieningen;
  • expositieruimten ateliers en galeries.


Afwijkende functies, zoals detailhandel, een supermarkt, horeca en een uitvaartcentrum zijn aangeduid op de verbeelding en zijn uitsluitend ter plaatse van die aanduidingen toegestaan. Waar niet-woonfuncties, zoals kantoren, ook op de verdieping aanwezig zijn, is ook een aanduiding opgenomen. Wonen is binnen deze bestemming toegestaan op de begane grond en op de verdieping(en).


Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage is opgenomen. De maximale goot- en bouwhoogte zijn aangeduid op de verbeelding. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


Gemengd - 2

De bestemming 'Gemengd - 2' is opgenomen voor een aantal percelen binnen het plangebied van het wijzigingsplan 'Binnenstad - Westluidense Poort': de gronden rond Zinder en het perceel van de voormalige bibliotheek. De volgende functies zijn binnen deze bestemming toegestaan:

  • cultuur en ontspanning;
  • maatschappelijke voorzieningen.


Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. De maximale goot- en bouwhoogte zijn aangeduid op de verbeelding. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


Groen

De structuurbepalende groenvoorzieningen binnen het plangebied zijn bestemd als 'Groen'. Het betreft onder meer de groenvoorzieningen langs de grachten, de Ambtsmantuin, de Vlindertuin, het groen rond de Sint Maartenkerk en het Kalverbos. Groen dat deel uitmaakt van het wegprofiel of dat niet structuurbepalend is, is opgenomen in de verkeersbestemming. De gronden met de bestemming 'Groen' zijn bestemd voor groenvoorzieningen en waterhuishoudkundige doeleinden (waaronder waterpartijen en waterlopen). Binnen de bestemming zijn slechts kleine gebouwen toegestaan. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


Horeca

De horecavoorziening aan de Waalkade, bij de aanlegsteiger van de veerpont, is bestemd als 'Horeca'. De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor horeca in de horecacategorieën 1 en 2. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. De maximale goot- en bouwhoogte zijn aangeduid op de verbeelding. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


Maatschappelijk

De maatschappelijke voorzieningen in het zuidwestelijk deel van het binnenstad, waaronder de kerken en het gemeentehuis, zijn bestemd als 'Maatschappelijk'. De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen. Afwijkende functies als kantoren en ateliers/galeries zijn aangeduid op de verbeelding en zijn uitsluitend ter plaatse van die aanduiding toegestaan. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage is opgenomen. De maximale goot- en bouwhoogte zijn aangeduid op de verbeelding. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


Tuin

Een aantal waardevolle onbebouwde plekken op particuliere percelen is, net als in het huidige bestemmingsplan, bestemd als 'Tuin'. De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor tuinen. Ter plaatse van de betreffende aanduiding is horeca tot en met categorie 2 (een restaurant) toegestaan. Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van erkers bij hoofdgebouwen die in de aangrenzende bestemming liggen. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


Verkeer

De wegen, straten en paden binnen het plangebied zijn bestemd als 'Verkeer'. Ook voor de Waalkade is deze bestemming opgenomen. Ter plaatse van de Waalkade is voorzien in de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - Waalkade', zodat de herinrichting van deze gronden (met onder andere een sport- en speelplein, camperplaatsen en een dierenweide) mogelijk is. De gronden met de bestemming 'Verkeer' zijn bestemd voor wegen, straten en paden, verblijfsvoorzieningen (pleinen), parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en waterhuishoudkundige doeleinden (waaronder waterpartijen en waterlopen). Binnen de bestemming zijn slechts kleine gebouwen toegestaan. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


Water

De grachten en de Waal zijn bestemd als 'Water'. De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden (waaronder waterpartijen en waterlopen), verkeer te water en recreatie te water. Daarnaast zijn ondergeschikte voorzieningen als groenvoorzieningen en wegen, straten en paden (bruggen) toegestaan. Binnen de bestemming zijn slechts kleine gebouwen toegestaan. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


Water - Haven

De jachthaven in het noordoostelijk deel van het plangebied is bestemd als 'Water - Haven'. De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden (waaronder waterpartijen en waterlopen), verkeer te water en recreatie te water en daarnaast voor (jacht)havens, horeca in de horecacategorieën 1, 2 en 3. Woonschepenligplaatsen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', waarbij het maximum aantal woonschepen is aangeduid op de verbeelding.


Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. De maximale goot- en bouwhoogte zijn aangeduid op de verbeelding. Voor woonschepen is een bouwregeling opgenomen die is afgestemd op de regeling 'aanwijzing en nadere regels woonschepen', die het college van burgemeester en wethouders heeft vastgesteld als aanvulling op de Algemene Plaatselijke Verordening. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


Wonen

De percelen die een woonfunctie hebben maar die buiten het centrumgebied liggen, zijn bestemd als 'Wonen'. Het betreft percelen in het woonkwartier in het zuidwestelijke en centrale deel van de binnenstad en diverse percelen in de zuidoosthoek van het plangebied. De gronden met de bestemming 'Wonen' zijn bestemd voor wonen. Afwijkende functies zijn aangeduid op de verbeelding. Aan-huis-verbonden beroepen, aan huis-verbonden bedrijven en bed & breakfasts zijn onder voorwaarden toegestaan als ondergeschikte functie.

In de bouwregels is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen en aan-en uitbouwen en bijgebouwen. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak. De maximale goot- en bouwhoogte zijn per bouwvlak aangeduid op de verbeelding. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn ook buiten het bouwvlak toegestaan, tot een oppervlakte van 50 m2 of 70 m2 op percelen groter dan 1.000 m2. In de regels zijn nadere bepalingen opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


Waarde - Archeologie 1 t/m 6 (dubbelbestemming)

De dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 1' tot en met 'Waarde - Archeologie 6' zijn overgenomen uit het bestemmingsplan 'Binnenstad, eerste herziening'. De dubbelbestemmingen hebben tot doel om de mogelijk aanwezige archeologische waarden te beschermen. De systematiek van de zes dubbelbestemmingen is hetzelfde, alleen de ondergronden verschillen.


In de bouwregels is bepaald dat de aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen een archeologisch onderzoek dient te verrichten. Op basis van dat onderzoek kunnen voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning. Daarnaast is een omgevingsvergunning benodigd voor het verrichten van verschillende grondverstorende werkzaamheden. Zo'n vergunning kan pas worden verleend na archeologisch onderzoek en ook daarbij bestaat de mogelijkheid voor het verbinden van voorwaarden aan de vergunning. De verplichting om archeologisch onderzoek te doen geldt niet voor bouwwerken of werkzaamheden die kleiner zijn dan een bepaalde oppervlakte (variërend van 30 m2 in 'Waarde - Archeologie 1' en 'Waarde - Archeologie 2' tot 10.000 m2 in 'Waarde - Archeologie 6') en voor (bouw)werkzaamheden waarbij de bodem niet dieper dan 0,30 meter of 0,50 meter wordt verstoord.


Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming)

De dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' is opgenomen ter bescherming van de kernzone van de dijk. Binnen deze dubbelbestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de waterkering. Er kan een omgevingsvergunning worden verleend voor het bouwen binnen de overige (enkel)bestemmingen van de gronden, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterkering en de beheerder van de waterkering vooraf een positief advies heeft gegeven.


Waterstaat - Waterstaatkundige functie (dubbelbestemming)

De dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' is opgenomen voor de buitendijks gelegen gronden, tot aan de referentielijn van de waterkering. De gronden met deze dubbelbestemming zijn mede bestemd voor de afvoer van hoogwater, sediment en ijs en voor de waterhuishouding. In te voorkomen dat de gronden minder geschikt worden voor de afvoer van hoog water, geldt binnen deze dubbelbestemming een bouwverbod, met uitzondering van bouwwerken die ten dienste staan van de waterstaatkundige functie van de gronden. Hiervan kan worden afgeweken indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterstaatkundige functie en de waterbeheerder vooraf een positief advies heeft gegeven.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

Overeenkomstig artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dienen gemeentelijke kosten die worden gemaakt bij de uitvoering van nieuwe bouwplannen te worden verhaald op de ontwikkelende partijen. Indien deze overeenkomst niet privaatrechtelijk tot stand kan worden gebracht (door middel van een anterieure overeenkomst met de grondeigenaren in het gebied) is de gemeente verplicht een exploitatieplan op te stellen om haar kostenverhaal te verzekeren. In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is aangegeven voor welke bouwplannen kostenverhaal verplicht is. Het betreft:

  • de bouw van één of meer woningen;
  • de bouw van één of meer andere hoofdgebouwen;
  • de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1.000 m² bruto-vloeroppervlakte of met één of meer woningen;
  • de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
  • de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1.500 m² bruto-vloeropper-vlakte bedraagt;
  • de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m² bruto-vloeroppervlakte.

Kostenverhaal is niet van toepassing op bouwmogelijkheden die één op één zijn overgenomen uit een geldend bestemmingsplan en is ook niet van toepassing voor wijzigingsbevoegdheden. In het bestemmingsplan 'Binnenstad 2023' is grotendeels aangesloten bij de ontwikkelingsmogelijkheden die het geldende bestemmingsplan al kent. Het plan betreft een herziening van een aantal bestemmingsplannen, waarbij het juridisch-planologisch regime is geactualiseerd. De bestaande (legale) situatie is daarbij positief bestemd. In het bestemmingsplan zijn enkele directe bouwmogelijkheden en wijzigingsbevoegdheden overgenomen uit het geldende bestemmingsplan. Op enkele locaties is een (kleinschalige) nieuwe ontwikkeling mogelijk gemaakt. Waar nodig zijn met de initiatiefnemers anterieure overeenkomsten afgesloten. Het opstellen van een exploitatieplan is daarom niet noodzakelijk.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

6.2.1 Vooroverleg en inspraak

Het bestemmingsplan 'Binnenstad 2023' bestemt de bestaande situatie of verwerkt beleid dat is afgestemd met de provincie en andere instanties die mogelijk een belang hebben in de inhoud van dit plan. De inhoud van het bestemmingsplan is in overeenstemming met de belangen van genoemde diensten zodat afgezien is van vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro. Genoemde diensten hebben net als een ieder de mogelijkheid gekregen op het ontwerp bestemmingsplan te reageren.

Ook ten aanzien van inspraak geldt dat het bestemmingsplan de bestaande situatie bestemt en nieuw beleid verwerkt waar iedereen al op heeft kunnen reageren. Daarnaast maakte de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1-1-2024 het onmogelijk om nog inspraak te bieden. Niemand is daardoor in zijn/haar belangen geschaad omdat iedereen een zienswijze kon indienen tegen de inhoud van het ontwerp bestemmingsplan.

6.2.2 Ontwerp bestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan 'Binnenstad 2023' heeft gedurende een periode van acht weken (van 20 december 2023 tot en met 13 februari 2024) ter visie gelegen. In deze periode zijn 14 zienswijzen ingediend. Na afloop van de tervisielegging zijn deze zienswijzen beoordeeld in een reactienota en is het plan gewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad. Deze reactienota is als bijlage 5 aan deze toelichting toegevoegd.

6.2.3 Vaststelling en vervolg

Het bestemmingsplan 'Binnenstad 2023' is op 3 juli 2024 gewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad. Op basis van de reactienota zienswijzen (bijlage 5 bij de toelichting) is het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld.

Het vastgestelde bestemmingsplan wordt zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kan beroep ingesteld worden bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook kan een schorsingsverzoek (voorlopige voorziening) worden aangevraagd. Na afloop van deze zes weken zal blijken of hier gebruik van gemaakt wordt.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging

Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging

Bijlage 3 Locatieprofielen Evenementen

Bijlage 3 Locatieprofielen evenementen

Bijlage 4 Inrichtingsplan Hoek Echteldsedijk-havendijk

Bijlage 4 Inrichtingsplan hoek Echteldsedijk-Havendijk

Bijlage 1 Visiekaart Structuurvisie Binnenstad Tiel

Bijlage 1 Visiekaart structuurvisie binnenstad Tiel

Bijlage 2 Onderbouwing De Havenmeester, Echteldsedijk-havendijk

Bijlage 2 Onderbouwing De Havenmeester, Echteldsedijk-havendijk

Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

Bijlage 3 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Bijlage 4 Geluidgrenswaarden Evenementen

Bijlage 4 Geluidgrenswaarden evenementen

Bijlage 5 Reactienota Zienswijzen En Vaststellingsbesluit 3 Juli 2024

Bijlage 5 Reactienota zienswijzen en vaststellingsbesluit 3 juli 2024