Tiel Noord en Kleine Kernen - Burgemeester Meslaan 66
Bestemmingsplan - Gemeente Tiel
Vastgesteld op 19-10-2022 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan
Het bestemmingsplan "Tiel Noord en Kleine Kernen - Burgemeester Meslaan 66" van de gemeente Tiel.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0281.BP00059-va01 met de bijbehorende regels.
1.3 Aanbouw
Een vergroting van het hoofdgebouw door het realiseren van een nieuwe, afzonderlijke ruimte. Tussen de aanbouw en het hoofdgebouw bestaat een directe verbinding.
1.4 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 Aan-huis-verbonden beroep (beroep aan huis)
Het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend.
1.6 Aan-huis-verbonden bedrijf (bedrijf aan huis)
Het verlenen van diensten en/ of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen) waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend.
1.7 Afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
Een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening.
1.8 Archeologisch onderzoek
- 1. Er is met de komst van de Erfgoedwet een verplichting gekomen voor archeologische bedrijven om zich te certificeren en ze hebben geen vergunning meer vanuit het Rijk.
1.9 Archeologische waarde
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende (dan wel te verwachten) zichtbare en/of onzichtbare sporen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden.
1.10 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 Bed & breakfast
Het kleinschalig verlenen van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt in een woning.
1.12 Beperkt kwetsbaar object
Een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico cq. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.
1.13 Bestaande situatie (bebouwing en gebruik)
- a. bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen, danwel mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende vergunning;
- b. het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
1.14 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.15 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.16 Bevi-inrichtingen
Inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.17 Bijgebouw
Een gebouw, vrijstaand bij of vastgebouwd aan het hoofdgebouw. Tussen het bijgebouw en het hoofdgebouw bestaat geen directe verbinding en het bijgebouw is functioneel en architectonisch ondergeschikt aan het hoofdgebouw.
1.18 Bodemverstoring
Alle grondwerkzaamheden/activiteiten die een effect hebben op het voortbestaan van archeologische waarden of verwachtingen in de bodem.
1.19 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.20 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.21 Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.22 Bouwperceel
Een aangesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten.
1.23 Bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.24 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.25 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.26 Dak
Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.27 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met de daarbij behorende en daaraan ondergeschikte horeca. Onder detailhandel wordt niet verstaan grootschalige detailhandel.
1.28 Dienstverlening
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, reisbureaus, uitzendbureaus en bankkantoren met baliefunctie.
1.29 Eerste bouwlaag
De bouwlaag op de begane grond.
1.30 Evenementen
Periodieke en/ of incidentele manifestaties zoals beurzen, concerten, markten, sportmanifestaties en dergelijke.
1.31 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.32 Huishouden
onder een huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.
1.33 Hoofdgebouw
Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
1.34 Jongeren ontmoetingsplaats
Een openbare voorziening voor jongeren met een zitgelegenheid en een beschutting tegen regen en wind.
1.35 Kwetsbaar object
Een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico cq. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen.
1.36 Landschapswaarde/ landschappelijke waarde
De aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.
1.37 Normale onderhoudswerkzaamheden
Werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken.
1.38 Nutsvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, etc.
1.39 Omgevingsvergunning
Een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.40 Omgevingsvergunning voor het bouwen
Een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.41 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Een vergunning als vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.42 Overkapping
Een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het genot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren. In het kader van deze regels wordt onder overkappingen uitsluitend verstaan overkappingen die expliciet in de regels als zodanig zijn opgenomen.
1.43 Permanente bewoning
Bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.
1.44 Prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.45 Recreatief medegebruik
Een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
1.46 Staat van bedrijfsactiviteiten
De als bijlage1 Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen standaard milieucategorisering van bedrijvigheid.
1.47 Uitbouw
Een vergroting van het hoofdgebouw door het vergroten van een bestaande ruimte van het hoofdgebouw.
1.48 Vloeroppervlak
Totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen.
1.49 Voorgevelrooilijn
Bouwgrens aan de wegzijde van het bouwvlak.
1.50 Woning
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De afstand tot een bouwperceelgrens
De kortste afstand van een bouwperceelgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend bouwwerk.
2.2 Het bebouwingspercentage
Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal met bouwwerken mag worden bebouwd.
2.3 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.7 De horizontale diepte van een gebouw
De lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.
2.8 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 Peil
- 1. Voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang
- 2. Voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. parkeervoorzieningen;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;
met de daarbijbehorende:
- e. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde onder 3.2.1 sub c ten behoeve van het vergroten van de breedte van de erker tot maximaal 75% van de breedte van de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw;
- b. het bepaalde onder 3.2.2 sub a en een bouwhoogte toestaan van erf-en terreinafscheidingen 3 m achter de voorgevelrooilijn tot maximaal 2 m;
mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid.
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden;
- b. verblijfsvoorzieningen;
- c. (fiets)parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- e. nutsvoorzieningen;
- f. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. evenementen;
- i. jongeren ontmoetingsplaatsen;
- j. standplaatsen ten behoeve van markten en dergelijke;
- k. terrassen ten behoeve van aangrenzende horecavoorzieningen;
- l. uitstallingen ten behoeve van aangrenzende detailhandelsvoorzieningen;
- m. beeldende kunstwerken;
- n. tuinen;
- o. wachtruimten ten behoeve van het openbaar vervoer;
met de daarbijbehorende:
- p. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. nutsvoorzieningen;
- c. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;
- d. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en/of aan-huis-verbonden bedrijven;
- e. bed&breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning;
met de daarbijbehorende:
- f. tuinen, erven en paden;
- g. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2.2 sub b ten behoeve van het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte tot maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwperceel, mits
- a. de gezamenlijke oppervlakte ondergeschikt blijft aan de oppervlakte van het hoofdgebouw;
- b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de waterhuishoudkundige situatie;
- 3. de milieusituatie; en
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Waarde - Archeologie 3
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 3', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening te wijzigen, in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken met dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' van de verbeelding te verwijderen of te verkleinen, indien:
- a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in de bescherming van deze waarden.
Artikel 7 Waarde - Archeologie 4
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 4', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening te wijzigen, in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken met dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' van de verbeelding te verwijderen of te verkleinen, indien:
- a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in de bescherming van deze waarden.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Dakhelling
Indien een gebouw met een kap is afgedekt mag de dakhelling niet meer dan 65º bedragen.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden de in dit plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met het in dit plan bepaalde.
10.2 Specifiek gebruiksverbod
Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval verstaan:
- a. gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutie tenzij dit gebruik middels deze regels is toegestaan.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Bij omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van:
- a. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
- b. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 m;
- d. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
- e. de oppervlakte van de verhoging niet meer dan 25% van de oppervlakte van het gebouw bedraagt;
- f. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt met een maximum van 4 m.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
12.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Tiel Noord en Kleine Kernen - Burgemeester Meslaan 66'
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van nr.
De voorzitter de griffier
Hoofdstuk 1 Inleiding
Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Tiel Noord en Kleine Kernen - Burgemeester Meslaan 66" van de gemeente Tiel.
1.1 Aanleiding En Doel
De locatie aan de Burgemeester Meslaan 66 te Tiel is in de huidige situatie in gebruik door een metaalbewerkingsbedrijf. In het vigerende bestemmingsplan zijn de gronden bestemd als 'Bedrijf' en 'Wonen'. De initiatiefnemer is voornemens om op deze locatie 6 vrijstaande woningen te realiseren, inclusief een ontsluitingsweg.
Het initiatief kan niet worden gerealiseerd op basis van het vigerende bestemmingsplan ''Tiel Noord en Kleine kernen'', omdat het bestemmingsplan geen realisatie van woningen toestaat ter plaatse van de bestemming 'Bedrijf' en omdat de realisatie van nieuwe hoofdgebouwen / woningen enkel is toegestaan ter plaatse van een bouwvlak. De gemeente Tiel heeft echter aangegeven medewerking te willen verlenen aan het initiatief door middel van een herziening van het bestemmingsplan.
Voorliggend bestemmingsplan bevat de toelichting en de regels voor het toestaan van 6 vrijstaande woningen inclusief een ontsluitingsweg.
1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing
Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.
TOPOGRAFISCHE SITUATIE
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
KADASTRALE SITUATIE
De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Tiel, sectie H, nummers 1647 en 1652. De oppervlakte van het plangebied bedraagt 4.890 m². De gronden zijn in particulier eigendom.
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan ''Tiel Noord en Kleine kernen'', vastgesteld door de gemeenteraad op 21 maart 2012. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN
Ter plaatse van het plangebied gelden de bestemmingen 'Bedrijf' en 'Wonen'. De gronden ter plaatse van de bestemming 'Bedrijf' zijn bestemd voor:
- a. doeleinden van handel en bedrijf:
met daaraan ondergeschikt:
- b. productiegebonden detailhandel;
- c. wegen en paden;
- d. groenvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;
met de daarbij behorende:
- h. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De gronden met de bestemming 'Wonen' zijn bestemd voor :
- a. wonen
met daaraan ondergeschikt:
- b. nutsvoorzieningen;
- c. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;
- d. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en/of aan-huis-verbonden bedrijven;
- e. bed&breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning;
met de daarbij behorende:
- f. tuinen, erven en paden;
- g. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Daarnaast ligt er ter plaatse van het plangebied de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4'. In het geval van categorie 3 geldt een archeologisch onderzoek verplichting bij bodemwerkzaamheden (door bouwen of anderszins) met een diepte van meer dan 50 cm onder het maaiveld of met een oppervlakte van meer dan 100 m². In het geval van categorie 4 geldt een archeologisch onderzoek verplichting bij bodemwerkzaamheden (door bouwen of anderszins) met een diepte van meer dan 30 cm onder het maaiveld of met een oppervlakte van meer dan 500 m². In paragraaf 5.2.1 wordt nader ingegaan op het aspect archeologie.
Conclusie
Het planvoornemen betreft de realisatie van 6 vrijstaande woningen en één ontsluitingsweg. Dit planvoornemen past niet binnen het vigerende bestemmingsplan omdat het initiatief niet mogelijk is binnen de bestemming 'Bedrijf' en omdat er woningen worden voorzien buiten de bestaande bouwvlakken. Derhalve is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk.
Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie
Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied. Onderstaande afbeelding geeft de bestaande toestand van de directe omgeving en plangebied weer.
DIRECTE OMGEVING
2.1 Bebouwing En Functies
Het plangebied is gelegen aan de noordzijde van de kern van Tiel, waarbij het terrein deels is ingevuld met een bedrijfspand en deels braakliggend is. De locatie is gelegen aan de Burgemeester Meslaan, welke aansluit op de rotonde met de Rivierenlandlaan. De Rivierenlandlaan betreft de doorgaande weg door de kern van Tiel welke van noordoost naar zuidwest loopt. Dit is een belangrijke ontsluitingsroute van Tiel.
In de directe omgeving van het plangebied is sprake van lichte functiemenging met een maatschappelijke functie, één bedrijfsfunctie (welke middels dit plan zal worden opgeheven) en voor het overige deel enkel woningen.
PLANGEBIED VANAF DE BURGEMEESTER MESLAAN
2.2 Ontsluiting
In het huidige gebruik heeft onderhavig plangebied één ontsluiting op de Burg. Meslaan. De verkeersintensiteit op deze straat is gemiddeld gezien het hier om bestemmingsverkeer naar de gehele buurt betreft. De toevoeging van 6 woningen heeft hier een zeer gering effect op.
2.3 Groen En Water
Het plangebied is, zoals hierboven genoemd, deels braakliggend in de vorm van grasland. Er is binnen het plangebied geen oppervlaktewater aanwezig.
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
In dit hoofdstuk is de beschrijving van het plan opgenomen. Onderstaande afbeelding geeft de situering van de 6 vrijstaande woningen op het terrein weer.
SITUERING GEBOUW EN INRICHTING TERREIN
3.1 Bebouwing En Functies
De realisatie van nieuwe woningen is onderdeel van de kwalitatieve verbetering van de directe omgeving. Aan de noord- en oostzijde van het plangebied ligt een rustige woonwijk. Ten zuiden ligt de Rivierenlandlaan, welke een relatief drukke ontsluitingsweg betreft. Ten westen ligt de Burgemeester Meslaan en een woongebied. Middels onderhavig planvoornemen zal een oud bedrijfspand worden gesloopt, waarna er voldoende ruimte is voor de realisatie van 6 vrijstaande woningen binnen het bestaand stedelijk gebied.
De ruimtelijke structuur is nader uitgewerkt in de inrichtingsschets, zoals weergegeven op onderstaande afbeelding. Tevens zijn de kavelpaspoorten voor de 6 kavels opgenomen in bijlage 1. Daarnaast is er een dwarsprofiel weeregegevn van de te realiseren inrit van het nieuwe woonerf.
INRICHTINGSSCHETS
DWARSPORFIEL
Het woningbouwplan bestaat uit 6 vrijstaande woningen. Aan de Burgemeester Meslaan wordt aangesloten op de bestaande bebouwing door middel van een naar de straat gerichte vrijstaande woning te realiseren. De overige 5 woningen bevinden zich aan een nieuw te realiseren woonerf.
3.2 Verkeer En Parkeren
3.2.1 Ontsluiting
Het plangebied wordt ontsloten vanaf de Burgemeester Meslaan en het nieuw te realiseren woonerf. Verkeerskundig worden geen problemen verwacht gezien het feit dat de Burgemeester Meslaan een doorlopende weg betreft. Daarnaast is ervoor gekozen om de woningen te situeren aan een erf, waardoor er slechts één inrit ontstaat in plaats van 6 separate inritten. Dit draagt bij aan de doorstroming van het verkeer.
3.2.2 Verkeer
De realisatie van 6 vrijstaande woningen heeft invloed op de verkeersgeneratie. De digitale publicatie "Toekomstbestendig parkeren'' (CROW) bevat kencijfers voor de verkeersgeneratie van diverse functies. De gemeente Tiel wordt aangeduid als matig stedelijk gebied, waarin de locatie van het plangebied binnen de gemeente Tiel tot de rest van de bebouwde kom behoort.
Oorspronkelijke situatie
In de oorspronkelijke situatie bestaat de verkeersaantrekkende werking binnen het plangebied uit het metaalbewerkingsbedrijf. Dit bedrijf valt, om de verkeersgeneratie te bepalen, onder het onderdeel: bedrijf, arbeidsintensief/bezoekersextensief. In de onderstaande tabel is de berekening van de verkeersaantrekkende werking uiteengezet.
Verkeersgeneratie | Aantal | Totaal | |
Bedrijf, arbeidsintensief/bezoekersextensief | 10,0 per 100 m² BVO | 1.400 m² BVO | 140,0 |
140,0 |
Op basis van bovenstaande tabel kan worden gesteld dat de oorspronkelijke situatie gemiddeld zorgt voor 140 motorvoertuigbewegingen per etmaal.
Nieuwe situatie
In de nieuwe situatie worden binnen het plangebied 6 vrijstaande woningen gerealiseerd. De woningen vallen, om de verkeersgeneratie te bepalen, onder het onderdeel koop, huis, vrijstaand. In de onderstaande tabel is de berekening van de verkeersaantrekkende werking uiteengezet.
Verkeersgeneratie | Aantal woningen | Totaal | |
Koop, huis, vrijstaand | 8,2 per woning | 6 woningen | 49,2 |
49,2 |
Op basis van bovenstaande tabel kan worden gesteld dat de nieuwe situatie gemiddeld zorgt voor 49 motorvoertuigbewegingen per etmaal.
Conclusie
Het planvoornemen, waarbij 6 vrijstaande woningen worden gerealiseerd, zorgt voor een gemiddelde (planologische) verkeersafname van 91 motorvoertuigbewegingen per etmaal. In de vigerende situatie is het bedrijf echter al tijden gesloten en zal er dus sprake zijn van een lichte toename. De toename in motorvoertuigbewegingen zal dan ook niet leiden tot problemen op de Burgemeester Meslaan en de omliggende wegen, omdat deze wegen reeds voldoende capaciteit hebben.
3.2.3 Parkeren
Het gemeentelijk parkeerbeleid is vastgelegd in het ''Paraplubestemmingsplan Parkeren''. Dit document wordt gebruikt bij het opstellen/berekenen van de (additionele) parkeerbehoefte van dit plan. In het kader van de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is gekeken of voldaan kan worden aan de parkeerbehoefte.
Voor onderhavig planvoornemen dient rekening gehouden te worden met de parkeernorm voor de 'rest bebouwde kom'. De woningen vallen, om de parkeerbehoefte te bepalen, onder het onderdeel 'woning duur'. In de onderstaande tabel is de berekening van het parkeervraagstuk uiteengezet.
Parkeernorm | Aantal | Totaal | |
Woning duur | 2 parkeerplaatsen | 6 woningen | 12 |
Totaal | 12 |
Op basis van bovenstaande berekening wordt gesteld dat in verband met onderhavig initiatief voorzien moet worden in ten minste 12 parkeerplaatsen. Onderhavig initiatief voorziet in deze parkeerplaatsen op eigen terrein. Tevens is er voor bezoek in parkeergelegenheid voorzien aan de straat van het erf.
3.3 Groen En Water
Binnen het plangebied zal voldoende ruimte worden behouden voor groenstructuren in de vorm van tuinen en een strook openbaar groen langs de toegangsweg. Er wordt geen oppervlaktewater voorzien.
3.4 Duurzame En Gezonde Leefomgeving
Een duurzame en gezonde leefomgeving is belangrijk voor het goed functioneren van mens en natuur. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het van belang te werken aan instandhouding of verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en moet schade en overlast voorkomen worden. Daarbij moet rekening worden gehouden met toekomstige veranderingen, verwachtingen en onzekerheden; denk daarbij aan klimaatveranderingen, technologische doorbraken en politieke onzekerheid. Goede stedenbouwkundige plannen en bouwplannen geven hieraan een passende invulling. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in energietransitie en klimaatbestendigheid.
3.4.1 Energietransitie
Nederland heeft de ambitie om in 2050 energieneutraal te zijn en om de uitstoot van CO2 drastisch te verminderen. Om dit te kunnen realiseren zijn grote en kleine veranderingen nodig: de energietransitie. De omschakeling van het gebruik van fossiele brandstoffen naar meer duurzame vormen van energie is de grootste omslag, maar we zullen er ook bewust van moeten zijn dat we anders moeten gaan kijken naar ons energieverbruik. De energietransitie heeft ook een ruimtelijke inslag: het bestaand stedelijk gebied en buitengebied moeten (steden)bouwkundig worden aangepast en nieuwe ontwikkelingen worden toekomstbestendig ontwikkeld.
Onderhavig plan draagt op de volgende wijzen bij aan de energietransitie:
- de woningen worden 'aardgasvrij' gebouwd;
- de oriëntatie van de woningen is geoptimaliseerd voor zonne-energie (zongericht verkavelen);
- er wordt gebruikt gemaakt van duurzame energie, door middel van een lucht-water warmtepomp;
- de woningen worden volgens het 0-op-de-meter- / BENG-principe gebouwd;
- waar nodig worden zonwerende maatregelen voorzien (zonwerende beglazing en/of screens)
3.4.2 Klimaatbestendigheid
Klimaatverandering is merkbaar en heeft steeds meer een effect op ons dagelijks leven. De zomers worden langer, heter en droger, en áls er regen valt dan komt die vaak in grote hoeveelheden. De winters worden warmer en natter. Dit heeft effect op het woon- en leefklimaat door hittestress, periodes van droogte en een verandering van de biodiversiteit. Door met het stedenbouwkundig plan en bouwplan rekening te houden met het veranderende klimaat, kan overlast worden voorkomen en is er sprake van een klimaatbestendige ontwikkeling.
Onderhavig plan voorziet hier op de volgende wijze in:
- zo min mogelijk verharding / halfverharding;
- aantrekkelijk verblijfsklimaat voor de gebruikers, gebiedseigen planten en dieren;
- groen / bomen aanleggen ten behoeve van opname van stikstof en CO2, het vast houden van water en het tegengaan van hittestress;
Hoofdstuk 4 Beleidskader
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
- nationaal niveau;
- provinciaal niveau;
- gemeentelijk niveau.
4.1 Nationaal Niveau
4.1.1 Nationale omgevingsvisie (NOVI)
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is één integrale visie, waarin het duurzaam toekomstperspectief voor de leefomgeving in Nederland tot 2050 staat omschreven. Het uitgangspunt van deze visie is dat ruimtelijke ingrepen niet afzonderlijk van elkaar kunnen plaatsvinden, maar dat ze van elkaar afhankelijk zijn.
De NOVI is op 11 september 2020 vastgesteld en inmiddels in werking treden. In de NOVI benoemt het Rijk benoemt 21 nationale belangen voor het omgevingsbeleid, inclusief de maatschappelijke opgaven en de rol van het Rijk in het uitvoeren van deze opgaven. De maatschappelijke opgaven zijn in vier prioriteiten samengevat:
- 1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
- 2. Duurzaam economisch groeipotentieel;
- 3. Sterke en gezonde steden en regio's;
- 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
Bovendien is de druk op de fysieke leefomgeving in Nederland groot, waardoor verschillende belangen betreft ruimtelijke ontwikkelingen nu en dan botsen. Hoewel wordt gestreefd het implementeren van de diverse belangen, is dit niet altijd mogelijk. Soms dienen scherpe keuzes gemaakt worden en moeten belangen afgewogen worden. Om dit te bewerkstelligen omvat de NOVI drie afwegingsprincipes:
- 1. Combinatie van functies gaan vóór enkelvoudige functies;
- 2. Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal;
- 3. Afwentelen wordt voorkomen.
Voorliggend plan voorziet in een nieuwe ruimtelijke kwaliteit op een deels braakliggend terrein en draagt daarmee bij aan een goede woon-en leefomgeving in Tiel. Het initiatief draagt onder meer bij aan de energietransitie en de klimaatadaptieve aanpak en sluit aan bij het beleid omtrent 'Sterke en gezonde steden en regio's.
4.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.
De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.
De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en het Natuurnetwerk Nederland. Voor onderhavig plan zijn geen van de nationale belangen aan de orde. Er hoeft daarom ook geen toetsing aan het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening plaats te vinden.
4.1.3 Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor Duurzame Verstedelijking
Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Projecten die minder dan twaalf woningen bevatten worden op basis van jurisprudentie niet als stedelijke ontwikkeling gezien. Onderhavig planvoornemen voorziet in de bouw van 6 vrijstaande woning. Derhalve is een nadere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking niet nodig.
Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening voor wat betreft het aspect Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
4.2 Provinciaal Niveau
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
- Omgevingsvisie Gelderland;
- Omgevingsverordening Gelderland.
Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.
4.2.1 Omgevingsvisie Gaaf Gelderland
De Omgevingsvisie bestaat uit een visie en verdiepingsdeel en bevat de hoofdlijnen van het provinciale beleid over onderwerpen als ruimte, water, mobiliteit, economie, natuur en landbouw. De omgevingsvisie is in maart 2021 geactualiseerd. In de omgevingsvisie wordt onderscheid gemaakt tussen zes regio's. De gemeente Tiel behoort tot de regio Rivierenland. In de omgevingsvisie heeft de provincie twee doelen gedefinieerd die de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur benadrukken. De doelen zijn:
- een duurzame economische structuurversterking;
- het borgen van de kwaliteit en de veiligheid van onze leefomgeving.
Deze doelen versterken elkaar en kunnen niet los van elkaar gezien worden. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Dat is meer dan een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Het betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland. In deze Omgevingsvisie staat het 'fysieke' in de leefomgeving centraal. Tegelijk zit er een sterke 'sociale' component aan de opgaven voor sterke steden en een vitaal landelijk gebied. De provincie probeert het fysieke aspect met het sociale aspect te combineren en zet hiermee onder meer in op duurzame verstedelijking.
Analyse
Het initiatief dat voorziet in de realisatie van 6 vrijstaande woningen heeft een positief effect op een aantrekkelijk vestigingsklimaat en de leefomgeving, omdat dit initiatief naast het toevoegen van extra woningen ook rekening houdt met de bestaande structuren omtrent de kwaliteit van de natuur, water en landschap.
Conclusie
Het plan past binnen de Omgevingsvisie Gelderland.
4.2.2 Omgevingsverordening Gelderland
De Omgevingsverordening Gelderland (inclusief Actualisatieplan 6, 19 december 2019) stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.
In de omgevingsverordening is opgenomen dat: "nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen slechts [worden] toegestaan wanneer dit past in het vigerende door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma successievelijk de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kwantitatieve opgave voor wonen voor de betreffende regio".
Een toetsing van het plan aan de regionale woonagenda is opgenomen in paragraaf 4.4.2.
Conclusie
Het plan voldoet aan de Omgevingsverordening Gelderland.
4.3 Regionaal Niveau
4.3.1 Regionale woonagenda
De provincie Gelderland geeft in de Omgevingsverordening aan dat van de regio's wordt verwacht dat zij hun beleid op het gebied van wonen afstemmen met (externe) partners in een 'regionale woonagenda'. Hierin zijn de belangrijkste thema's omschreven waaraan de betreffende regio gaat werken. Het is feitelijk een regionaal actieprogramma. In de regionale woonagenda zijn de volgende thema's opgenomen:
- 1. Regionaal woningbouwprogramma
- 2. Bestaande woningvoorraad
- 3. Wonen en zorg
- 4. Doorstroming
- 5. Arbeidsmigranten
- 6. Verblijfsgerechtigden
- 7. Woonlasten en betaalbaarheid
- 8. Flexibele tijdelijke woonvormen
Het Regionaal Woningbouwprogramma heeft direct invloed op woningbouwplannen. De Omgevingsverordening bepaalt namelijk in artikel 2.2.1.1 dat in een bestemmingsplan nieuwe woningbouwlocaties, en de daar te bouwen woningen, slechts worden toegestaan wanneer dit past in het door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woningbouwprogramma en de vastgestelde Kwantitatieve Opgave Wonen voor de betreffende regio. De overige thema's worden op regionaal of lokaal niveau uitgewerkt in beleid of in uitvoeringsacties.
4.3.2 Regionaal woningbouwprogramma Rivierenland
De gemeenten van Regio Rivierenland, waaronder de gemeente Tiel, hebben in de Regionale woonagenda Rivierenland 2020- 2030, afspraken gemaakt voor het opstellen en jaarlijks actualiseren van een regionaal woningbouwprogramma. Op 30 mei 2016 hebben de provincie en de regio(gemeenten) afspraken gemaakt over de Kwantitatieve Opgave Wonen voor de periode 2015-2024. Gedeputeerde Staten hebben deze afspraken op 12 juli 2016 vastgesteld.
Analyse
Het initiatief betreft het realiseren van zes vrijstaande woningen en draagt, ondanks de beperkte omvang, bij aan het regionaal woningbouwprogramma Rivierenland.
Conclusie
Het initiatief past binnen het 'Regionaal Woningbouwprogramma Regio Rivierenland'
4.4 Gemeentelijk Niveau
4.4.1 Structuurvisie Tiel 2030
De Structuurvisie Tiel 2030 omvat een visie op het ruimtelijke beleid van de gemeente Tiel voor de periode tot 2030. De visie biedt daarmee het ruimtelijk kader voor de toekomstige ontwikkeling van de gemeente en vormt het toetsingskader voor toekomstige bestemmingsplannen. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart behorende bij de Structuurvisie (het plangebied is middels een ster aangegeven).
UITSNEDE PLANKAART STRUCTUURVISIE MET GLOBALE AANDUIDING PLANGEBIED (STER)
Wonen
Wat betreft de aanwezige woningbehoefte tot 2030 wordt, gezien de vele onzekerheden, rekening gehouden met een ruime bandbreedte. Er wordt een ondergrens van ruim 4.000 woningen aangehouden en een bovengrens van rond de 6.000 woningen. Wat betreft mogelijke woonmilieus moet Tiel inzetten op de punten waar het sterk in is. Traditioneel zijn dat de stedelijke en suburbane woonmilieus.
Ruimtelijke scenario’s en strategie
De keuzemogelijkheden voor de ruimtelijke ontwikkeling van Tiel zijn verkend aan de hand van een drietal scenario’s voor de periode tot 2030. De ruimtelijke ontwikkelingsstrategie voor de periode tot 2030 is tot stand gekomen door de sterke punten uit de verschillende scenario’s weloverwogen met elkaar te combineren.
Wat betreft het wonen wordt ingezet op drie sporen: binnenstedelijke locaties en twee uitleglocaties aan de rand van de stad (Overlinge en Passewaay). Onderhavig plangebied is gezien haar ligging aan te duiden als binnenstedelijke locatie.
De binnenstedelijke locaties hebben voorrang, maar zijn moeilijk te faseren. Het zijn immers vaak lastige locaties, op oude bedrijfsterreinen, vaak met bodemvervuiling. Bovendien vraagt het parkeren in veel gevallen om innovatieve (en dure) oplossingen. Op de binnenstedelijke locaties zal over het algemeen in relatief hogere, stedelijke dichtheden worden gebouwd. Dergelijke centrummilieus sluiten goed aan bij het profiel van Tiel als centrumstad in Rivierenland, komen tegemoet aan de te verwachten woonwensen van een vergrijzende bevolking en bieden mogelijkheden om jongeren voor de stad te behouden.
De structuurvisie noemt drie typen woningbouw: stedelijk wonen, suburbaan wonen en landelijk wonen. Onderhavige locatie is gezien haar binnenstedelijke ligging bedoeld voor stedelijk wonen.
Conclusie
Het plan voldoet aan de structuurvisie Tiel. gezien het de herontwikkeling van een oud bedrijfspand en een braakliggend terrein binnen het bestaand stedelijk gebied betreft.
4.4.2 Tielse Woonvisie 2019-2023
In de Tielse Woonvisie 2019-2023 'Wonen in fruitstad' (vastgesteld 19 juni 2019) wordt de toekomst van het wonen in Tiel uiteengezet. De woonvisie biedt kaders voor de aantallen en typewoningen, afgestemd op doelgroepen en woonwensen. Het aantal geplande woningen is afgestemd op de bevolkingsprognose waarbij een bandbreedte wordt gehanteerd.
In de woonvisie staan de volgende zaken op de agenda:
- Meer woningen voor kleine huishoudens;
- Voldoende en geschikte sociale woningen in verschillende wijken;
- Stimuleren doorstroming en mogelijkheden voor starters en middeninkomens om bestaande woningen te kopen en aan te passen aan de eisen van nu;
- Toevoegen middeldure en dure huur- en/of koopwoningen;
- Bijsturen woningbouwprogramma; meer grondgebonden woningen.
Daarnaast wordt er naar gestreefd om in de oudere wijken (<1990) te investeren in het aantrekkelijk houden voor huidige bewoners, starters en doorstromers.
Analyse
Het initiatief betreft het realiseren van zes vrijstaande woningen, waarbij dure koopwoningen worden toegevoegd aan het woonbestand. Dit leidt tot de realisatie van meer grondgebonden woningen. Dit sluit aan bij de agenda van de woonvisie. Daarnaast wordt middels deze transformatie-opgave getracht de bestaande wijk aantrekkelijk te houden voor de huidige bewoners en daar waar nodig te zorgen voor doorstroming.
Conclusie
Voorliggend initiatief is passend binnen de 'Tielse Woonvisie 2019-2023'.
Hoofdstuk 5 Randvoorwaarden En Onderzoek
In dit hoofdstuk worden de randvoorwaarden en onderzoeken beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
- 1. milieu;
- 2. waarden;
- 3. waterhuishouding.
5.1 Milieu
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
5.1.1 Bodemkwaliteit
5.1.2 Bedrijven en milieuzonering
5.1.3 Externe veiligheid
5.1.4 Geurhinder veehouderijen
5.1.5 Geluid
5.1.6 Luchtkwaliteit
5.1.7 Volksgezondheid
5.1.8 Milieueffectrapportage
5.2 Waarden
5.2.1 Archeologie
5.2.2 Cultuurhistorie
5.2.3 Natuurwaarden
5.3 Waterparagraaf
5.3.1 Inleiding
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Rivierenland. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets. De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).
5.3.2 Beleid
In deze paragraaf is het relevante vigerende beleid opgenomen.
5.3.3 Watersysteem
Ten behoeve van het aspect 'Water' is er door bureau Kragten een Watertoets uitgevoerd. Deze watertoets is als bijlage 13 toegevoegd. Daarnaast is een memo opgesteld met betrekking tot de uitwerking van de hemelwaterafvoer (bijgevoegd als bijlage 14).
5.3.4 Hemelwater
Om de mogelijkheden voor de omgang met hemelwater te onderzoeken is op het terrein een infiltratieonderzoek uitgevoerd. Tijdens het onderzoek zijn op het terrein handmatig 3 boringen geplaatst en zijn op 3 locaties infiltratiemetingen uitgevoerd.
Berging
In de huidige situatie is er al bebouwing en verharding aanwezig op het terrein met een totaal oppervlak van circa 2100 m2. De toename van het verhard oppervlak door het plan is hierdoor (2440 – 2100=) 340 m2. Dit is het oppervlak waar berging voor moet worden gerealiseerd. Volgens het beleid van Waterschap Rivierenland dient over dit oppervlak 46,3 mm aan berging watergangen worden gemaakt of 66,4 mm aan berging in kunstmatige voorzieningen worden gemaakt.
Aangezien de bovenlaag van de grond slecht doorlatend is, is infiltratie van hemelwater in het gebied zelf niet mogelijk. Onder het grondwaterpeil is de doorlatendheid wel groter, maar wanneer een voorziening onder het grondwaterpeil ligt heeft deze voorziening geen berging. Hierom is het onmogelijk om in het gebied berging te realiseren met kunstmatige voorzieningen.
Ten zuiden van het projectgebied is een watergang gelegen waar extra berging gecreëerd kan worden om het water uit de ontwikkeling op te vangen. In totaal moet er circa 16 m3 aan extra berging gemaakt worden op de toename aan verharding te compenseren. Door de watergang lokaal te verbreden kan deze 16 m3 hier gerealiseerd worden.
Om het water uit het projectgebied bij deze watergang te krijgen moet het water van de kavels en de weg via een leiding richting de watergang worden gebracht. Dit kan door een verzamelleiding onder de weg aan te leggen, waar de weg en de kavels op afwateren. Om de leiding bij de watergang te krijgen dient er onder kavel 6 doorgegaan te worden.
Leegloop
De leegloop van de watergang is geregeld door een duiker onder de Burgemeester Meslaan door. Aangezien de hoeveelheid extra berging in de watergang minimaal is, wordt niet verwacht dat er aanpassingen gemaakt hoeven worden aan deze duiker. Dit dient echter wel in overleg met het waterschap te worden besproken (zie paragraaf 5.3.7).
Memo hemelwaterberging
In voorgaande watertoets is een voorstel gedaan van de afwatering van het hemelwater vanuit het gebied. Er is hierbij gekeken naar het afwateren richting een watergang ten zuiden van de ontwikkeling (A-watergang 099163 oostelijk van de Burgemeester Meslaan). Hier diende dan nog 16 m³ aan extra berging gegraven te worden om de toename aan verhard oppervlak te compenseren.
Uit de legger van Waterschap Rivierenland bleek toentertijd dat de watergang (A-watergang 099163 oostelijk van de Burgemeester Meslaan) in verbinding stond met een watergang ten westen (A-watergang 099163 westelijk van de Burgemeester Meslaan) door middel van een duiker. Na het indienen van de watertoets bleek dat deze duiker hier niet lag en dat de watergang niet in verbinding stond met andere watergangen. Daarnaast is er vernomen dat de eigenaren van het pand Burgemeester Meslaan 62 wateroverlast ervaren vanuit de watergang. Dit kan mogelijk komen doordat de watergang ten zuiden van hun perceel geen afvoer heeft. Om de afwatering van de watergang (A-watergang 099163 oostelijk van de Burgemeester Meslaan) te waarborgen en mogelijk de overlast van Burgemeester Meslaan 62 te verkleinen dient er een duiker aangebracht te worden.
Uit de berekeningen volgt dat de watergang de extra hoeveelheid water vanuit de ontwikkeling kan verwerken. Dit zorgt voor een opstuwing van circa 1 mm. Het aangesloten oppervlak zorgt voor geen opstuwing in de watergang. Wanneer er een duiker wordt aangelegd richting de watergang ten zuiden van de Rivierenlandlaan dan dient deze een diameter te hebben van 600 mm. Deze diameter zorgt namelijk voor een opstuwing van slechts 4 mm. Momenteel liggen de twee watergangen in verschillende peilgebieden. Hierom dient er ook een stuw aangebracht te worden. Aangezien is vernomen dat de eigenaren van Burgemeester Meslaan 62 wateroverlast ervaren vanuit de watergang, kan er ook voor worden gekozen om deze stuw niet aan te brengen en het waterpeil in watergang 099163 te verlagen. Hiermee kan mogelijk de overlast van perceel Burgemeester Meslaan 62 worden verkleint.
Om de duiker richting de watergang ten zuiden van de Rivierenlandlaan aan te leggen dient deze geperst te worden. Dit brengt hoge kosten met zich mee. Een boring met een diameter van circa 600 mm heeft als kosten circa €290 per meter. De duiker die geperst moet worden is circa 40 m, wat neer komt op circa €11.900. Daarnaast kosten de ontvangstkuipen aan beide zijden circa €250 per stuk. Dit komt neer op een globale totaalprijs van €12.400.
Hierom is er ook een voorstel gedaan van een andere methode van de opvang van het hemelwater. Hierbij is er gebruik gemaakt van infiltratiekratten onder de weg van de ontwikkeling. Aangezien er gebruik gemaakt wordt van een kunstmatige bergingsvoorziening is de bergingseis van het Hoogheemraadschap zwaarder. In plaats van 43,6 mm dient er 66,4 mm berging gerealiseerd te worden. Door de toename aan verhard oppervlak dient er bij de ontwikkeling hierdoor 23 m³ waterberging in infiltratiekratten gerealiseerd te worden. Wanneer dit in 1 laag infiltratiekratten wordt geborgen dient er over een oppervlak van circa 60 m² kratten worden aangebracht.
De kosten van infiltratiekratten zijn globaal €180 tot €250 per m³ (op basis van kengetallen). In het plan dient 23 m³ berging aangebracht te worden in infiltratiekratten, wat neer komt op globale kosten van circa €4.140 tot €5.750.
Gekozen is voor een hemelwaterberging op basis van een duiker.
5.3.5 Afvalwater
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.
Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering in de Burgemeester Meslaan geloosd worden.
5.3.6 Waterkwaliteit
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.
5.3.7 Vooroverleg Waterschap
Ten behoeve van voorliggend initiatief heeft er vooroverleg met het Waterschap Rivierenland plaatsgevonden. Zij hebben aangegeven dat het hiervoor genoemde bergingsplan een goede mogelijkheid bied. Echter dient het Waterschap hiervoor eerst de benodigde calculaties uit te voeren.
De benodigde calculaties zijn, middels een watermemo, op 8 augustus 2022 verzonden vanuit de gemeente richting het waterschap. Het waterschap heeft hierop geen opmerkingen gegeven.
Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten
6.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het bestemmingsplan bestaat uit:
- de toelichting;
- de planregels;
- de verbeelding.
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
6.2 Planregels
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1) In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel 2) In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Tuin (Artikel 3)
Binnen deze bestemming zijn tuinen toegestaan. Binnen het bestemmingsvlak zijn ook parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige doeleinden toegestaan.
Verkeer (Artikel 4)
Binnen deze bestemming zijn wegen, straten en paden toegestaan. Binnen het bestemmingsvlak zijn ook verblijfsvoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en tuinen toegestaan.
Wonen (Artikel 5)
Binnen deze bestemming is wonen toegestaan. Binnen het bestemmingsvlak zijn ook terras, tuinen, erven, terreinen, paden, wegen, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen toegestaan.
Waarde - Archeologie 3 (Artikel 6)
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
Waarde - Archeologie 4 (Artikel 7)
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (Artikel 8)In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels (Artikel 9 Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen. Dit artikel bevat tevens de verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij een verwijzing is opgenomen naar het relevante beleidsdocument.
Algemene gebruiksregels (Artikel 10)
In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt, waaronder het gebruik van bouwwerken en terreinen zonder voldoende parkeergelegenheid.
Algemene afwijkingsregels (Artikel 11) In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 12) Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.
Slotregel (artikel 13)
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 7 Financiële Uitvoerbaarheid
In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van dit bestemmingsplan aangetoond. Een bestemmingsplan moet zowel in financieel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn. Er wordt daarom een korte financiële toelichting gegeven en daarnaast worden de doorlopen procedures weergegeven.
7.1 Kostenverhaal
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaar een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.
7.2 Gemeentelijke Grondexploitatie
De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.
Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
8.1 Omgevingsdialoog
De initiatiefnemer heeft contact gezocht met de directe omwonenden en heeft hen
geïnformeerd over voorliggend initiatief. Op woensdag 09-09-2020 en maandag 12-04-2021 hebben twee digitale bewoners bijeenkomsten platgevonden. Omwonenden hebben geen bezwaren geuit tegen het voornemen. In bijlage 15 is een samenvatting van het omgevingsdialoog toegevoegd.
8.2 Ter Inzagelegging
Het ontwerpbestemmingsplan ‘Tiel Noord en Kleine Kernen - Burgemeester Meslaan 66’ is conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg gezonden naar de betreffende personen en instanties. Daarnaast doorloopt het plan de procedure van artikel 3.8 en verder van de Wet ruimtelijke ordening.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 2 februari 2022 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn 5 zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen hebben geleid tot aanpassingen van de toelichting en verbeelding (zie bijlage 16).
8.3 Vaststelling
De raad heeft op 19 oktober 2022 het voorliggende bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld.
Bijlage 1 Kavelpaspoorten
Bijlage 2 Actualiserend Bodemonderzoek (Nen5740 + Nen5707)
Bijlage 2 Actualiserend bodemonderzoek (NEN5740 + NEN5707)
Bijlage 3 Saneringsplan
Bijlage 4 Asbestinventarisatie
Bijlage 4 Asbestinventarisatie
Bijlage 5 Indicatie Verhardingslaag Plangebied
Bijlage 5 Indicatie verhardingslaag plangebied
Bijlage 6 Advies Veiligheidsregio
Bijlage 6 Advies veiligheidsregio
Bijlage 7 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 7 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
Bijlage 8 M.e.r.-aanmeldnotitie
Bijlage 8 M.e.r.-aanmeldnotitie
Bijlage 9 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 9 Archeologisch onderzoek
Bijlage 10 Stikstofdepositie-onderzoek
Bijlage 10 Stikstofdepositie-onderzoek
Bijlage 11 Quickscan Wet Natuurbescherming
Bijlage 11 Quickscan Wet natuurbescherming
Bijlage 12 Aanvullend Onderzoek Vleermuizen
Bijlage 12 Aanvullend onderzoek Vleermuizen
Bijlage 13 Watertoets
Bijlage 14 Memo Uitwerking Hemelwaterafvoer
Bijlage 14 Memo uitwerking hemelwaterafvoer