Bestemmingsplan De Zanden 37 en fietspad Teuge
Bestemmingsplan - gemeente
Vastgesteld op 21-05-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan De Zanden 37 en fietspad Teuge van de gemeente Voorst;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0285.10101-VS00 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 achtererfgebied:
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.6 ander bouwwerk:
bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.7 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of (andere) bouwwerken;
1.8 bebouwingspercentage:
een aangegeven percentage, dat de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken;
1.9 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
1.10 bestaand:
- 1. met betrekking tot bebouwing:
de bebouwing als aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, en bebouwing waarvoor ten tijde van de ter visielegging van het ontwerpplan reeds een bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning was verleend;
- 2. met betrekking tot gebruik:
het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bevoegd gezag:
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.14 BKL-contour:
geluidscontour op grond van de geluidseenheid BKL voor de kleine luchtvaart op grond van het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart;
1.15 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.16 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.17 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.18 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.19 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten;
1.20 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.21 dagrecreatieve functies:
het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats, waaronder een kleinschalig museum, zonder overnachtingsmogelijkheden;
1.22 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.23 geluidsgevoelige objecten:
gebouwen en terreinen waaraan ingevolge de Wet geluidhinder bijzondere bescherming wordt geboden door middel van normstelling met betrekking tot de aanvaardbare geluidsbelasting;
1.24 geluidszoneringsplichtige inrichtingen:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.25 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.26 hulpdiensten
Instanties, al dan niet van de overheid, met een hulpverlenende taak bij ongevallen en rampen. Hierbij wordt onder meer gedacht aan politie, brandweer en ambulancediensten;
1.27 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;
1.28 luchtvaartgebonden bedrijven en -instellingen:
bedrijven en instellingen die geheel of voor een deel op de luchthaven zijn gericht en waarbij vestiging nabij een luchthaven vanuit bedrijfsdoelmatige redenen noodzakelijk of gewenst is. Hierbij wordt onder meer gedacht aan bedrijven met persoonlijke of zakelijke op de luchtvaartgerichte dienstverlening, bedrijven gericht op transport en logistiek, enz;
1.29 openbaar gebied:
de voor een ieder toegankelijke en door overheden beheerde en onderhouden gronden zoals groen, water, verkeer en/of verblijfsgebied;
1.30 overige gebouwen:
al dan niet vrijstaande gebouwen, niet zijnde hoofdgebouwen;
1.31 overkapping:
een bouwwerk met maximaal twee wanden, al dan niet behorend tot de eigen constructie, dat strekt tot beschutting. Onder een overkapping wordt ook een carport of veranda verstaan;
1.32 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.33 risicovolle inrichtingen:
een inrichting, bij welke het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.34 voorgevel:
de op de verbeelding middels de aanduiding 'gevellijn' aangegeven gevel of, de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.35 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot (zijdelingse) bouwperceelgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijdingen van de overstekende delen niet meer dan 0,70 m bedragen;
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 breedte en diepte van een bouwwerk:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren;
2.4 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.5 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.6 horizontale diepte van een bouwwerk:
de diepte, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
2.7 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.8 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.9 peil:
- 1. voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer - Luchtverkeer
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Luchtverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': luchtvaartgebonden bedrijven en -instellingen tot en met categorie 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': luchtvaartgebonden bedrijven en -instellingen tot en met categorie 3.1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
en daaraan ondergeschikt:
- c. dagrecreatieve functies;
- d. productiegebonden detailhandel;
- e. kiosken, toiletgebouwen en verenigingsgebouwen;
- f. horeca tot en met categorie 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van Horeca-activiteiten';
- g. hulpdiensten;
- h. openbare nutsvoorzieningen;
- i. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, verhardingen, laad- en losvoorzieningen, opslag, groen en water.
3.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage maximaal het aangegeven percentage bedragen;
- 4. de onderlinge afstand van vrijstaande gebouwen bedraagt minimaal 5m;
- 5. de afstand tot aan de openbare weg bedraagt minimaal 3m;
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de hoogte van verkeersborden, wegwijzers, verlichtingsmasten en antennes bedraagt maximaal 12 m;
- 2. de hoogte van overige andere bouwwerken bedraagt maximaal 3 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 3.2 onder b om af te wijken van de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken, indien:
- a. de hogere andere bouwwerken noodzakelijk zijn voor het meest doelmatige gebruik van de gronden met de bestemming 'Verkeer - Luchtverkeer';
- b. de bouwhoogte ten hoogste 20 m bedraagt.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. fietspaden;
- b. voetpaden;
- c. wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, bermen, verhardingen, bruggen en water.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken ten dienste van de bestemming aanwezig zijn en/of worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 6 m, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Vervangende bouwregel
Indien bestaande bebouwing afwijkt van de in dit plan gegeven regels ten aanzien van afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages dan zijn de bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages als maximaal aan te merken en als zodanig toegestaan.
Artikel 7 Algemene Aanduidingsregels
7.1 Luchtvaartverkeerszone -1
Op deze gronden is de realisatie van nieuwe geluidsgevoelige objecten niet toegestaan.
7.2 Luchtvaartverkeerszone -2
Op deze gronden is de realisatie van nieuwe geluidsgevoelige objecten niet toegestaan.
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
8.1 Algemene afwijkingen
- a. Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
- 1. de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- 2. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt;
- b. De onder a bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de verkeersveiligheid.
8.2 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
- de milieusituatie;
afgeweken worden voor de vestiging van luchthavengebonden bedrijven:
- a. die niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' of,
- b. die worden genoemd in een naast hogere categorie;
mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot de milieucategorieën 1, 2 en 3.1 welke zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'.
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
9.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' te wijzigen voor wat betreft de categorie-indeling van bedrijven, indien en voor zover ten gevolge van technische en/of milieuhygiënische ontwikkelingen de milieubelasting van de desbetreffende typen bedrijven wijzigt.
Artikel 10 Algemene Procedureregels
10.1 Verwijzing naar andere wettelijke bepalingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%;
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan De Zanden 37 en fietspad Teuge.
Hoofdstuk 1 Huidige En Gewenste Situatie
1.1 Voormalige Boerderij De Zanden 37
Het perceel van de voormalige boerderij aan De Zanden 37 in Teuge heeft momenteel een woonbestemming en een agrarische bestemming. Gelet op de ligging direct aansluitend aan het luchtvaartterrein is het gebruik voor luchtvaartgebonden bedrijvigheid vanuit ruimtelijk oogpunt het meest logisch. Ook recreatieve functies die een relatie hebben met de luchthaven stuiten niet op ruimtelijke bezwaren en zijn juist een meerwaarde voor het gebied. Campings worden uitgesloten.
Er staat een aantal woningen in de directe nabijheid. Bij de indeling van het terrein is rekening gehouden met het soort bedrijvigheid in relatie tot de afstand tot aan de woningen, door onderscheid te maken tussen verschillende milieucategorieën.
Op dit moment maakt de stadsbus gebruik van de verharding op het perceel aan De Zanden 37 om te keren. In het kader van de actualisatie van het bestemmingsplan voor het dorp Teuge wordt gekeken naar een optimalisatie van de infrastructuur, ook voor het openbaar vervoer. Dan wordt de situatie op het perceel aan De Zanden 37 ook meegenomen.
1.2 Fietspad
Zowel voor het bestemmingsfietsverkeer als voor het recreatieve gebruik bestaat al jaren behoefte aan een fietspad richting De Vecht. Voor het recreatieve gebruik is de ontwikkeling van het Weteringse Broek als schakel tussen Apeldoorn en de luchthaven een aanjager.
Het fietspad loopt globaal van De Zanden ten zuiden van de woningen aan de Zanden 7, 7a en 7b naar het Weteringse Broek en De Vecht. Bij de woningen aan De Zanden nummers 7b, 7a en 7 komt - ten zuiden van de bestaande sloot - een verbinding met De Zanden.
Hoofdstuk 2 Inleiding
2.1 Aanleiding
Luchthaven Teuge heeft een verzoek ingediend om medewerking aan een bestemmingsplan herziening ter plaatse van de gronden behorende bij de voormalige boerderij aan De Zanden 37 in Teuge (die inmiddels verplaatst is). De luchthaven heeft de betreffende gronden in eigendom en wil ze gebruiken voor luchtvaart gerelateerde activiteiten (luchtvaartgebonden bedrijvigheid en daaraan ondergeschikte functies als zoals dagrecreatieve functies, productiegebonden detailhandel, horeca en gebruik door hulpdiensten).
Daarnaast hebben de luchthaven en de gemeente Voorst in het verleden afspraken gemaakt over de aanleg van een fietspad richting De Vecht. Nu de weg De Zanden is verlegd in verband met de verlenging van de landingsbaan is de vraag om een fietspad alleen maar groter geworden.
2.2 Doel Van Het Plan
Het voorliggend bestemmingsplan heeft als doel om de gronden behorende bij de voormalige boerderij aan De Zanden 37 in Teuge te kunnen gebruiken en bebouwen voor luchtvaartgebonden bedrijvigheid en daaraan ondergeschikte functies zoals dagrecreatieve functies, productiegebonden detailhandel, horeca en gebruik door hulpdiensten. Daarnaast wordt de aanleg van een fietspad aan de westzijde van het luchtvaartterrein mogelijk gemaakt.
Het bestemmingsplan De Zanden 37 en fietspad Teuge voorziet in de planologische regeling voor deze aanpassingen.
2.3 Het Plangebied
Luchthaven Teuge ligt ten noorden van de kern Teuge. De gronden die bestemd worden voor luchtvaartgebonden bedrijvigheid en dagrecreatieve functies liggen aan De Zanden 37, kadastraal bekend gemeente Twello, sectie D, nummers 1280, 1316, 1317 en 1319.
Het fietspad loopt globaal van De Zanden ten zuiden van de woningen aan de Zanden 7, 7a en 7b naar het Weteringse Broek en De Vecht. Bij de woningen aan De Zanden nummers 7b, 7a en 7 komt - ten zuiden van de bestaande sloot - een verbinding met De Zanden. Deze verbinding valt buiten dit plangebied en valt binnen de contouren van het bestemmingsplan Buitengebied. De aanleg van het fietspad is binnen het bestemmingsplan Buitengebied mogelijk met een omgevingsvergunning.
Op onderstaande kaarten en luchtfoto's is de globale ligging van het plangebied weergegeven.
Figuur 1: ligging van het plangebied in de omgeving (luchtfoto 2009)
Figuur 2: plangebied voormalige boerderij aan De Zanden 37 in Teuge (luchtfoto 2009)
![]() |
Figuur 3: plangebied fietspad
![]() |
Figuur 4: ligging fietspad in relatie tot bestaande fietspaden structuur
![]() |
Figuur 5: dwarsprofiel fietspad en dwarsprofiel fietspad gecombineerd met landbouwverkeer (indicatief)
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt beknopt het belangrijkste ruimtelijke beleidskader beschreven, geformuleerd op de verschillende overheidsniveaus. Andere beleidsthema's, zoals water, archeologie en milieu, worden hier niet beschreven. Dit beleid komt aan bod in hoofdstuk 4 wanneer wordt ingegaan op de verschillende ruimtelijke randvoorwaarden.
3.2 Rijksbeleid
3.2.1 Ruimtelijke Hoofdstructuur van Nederland
In de Nota Ruimte staat het eenvoudiger en sneller tot ontwikkeling en uitvoering brengen van ruimtelijke projecten centraal. Het Rijk houdt sterke bemoeienis met projecten en ontwikkelingen betreffende de Ruimtelijke Hoofdstructuur van Nederland. In de Ruimtelijke Hoofdstructuur staan twee soorten netwerken waarin de overheid tussen 2011 en 2020 ongeveer € 20 miljard investeert:
- Stedelijke netwerken. In zes regio's krijgen economie, infrastructuur en verstedelijking de ruimte. Binnen dat "rode" oppervlak, zogenaamde bundelingsgebieden, kunnen gemeenten en provincies naar eigen inzicht woningen, wegen en bedrijventerrein uitbreiden. Naast de Randstad Holland, liggen die bundelingsgebieden in Assen-Groningen, Twente, Brabantstad, Zuid-Limburg en Nijmegen-Arnhem.
- Het Groen-blauwe netwerk verbindt water, natuur en landschap. Hieronder vallen het nationaal natuurnet de Ecologische Hoofdstructuur, Nationale Landschappen, IJsselmeer, grote rivieren en de kuststrook. Voor 2020 leggen provincies volgens de Nota Ruimte nog 20 natuurverbindingen aan voor de Ecologische Hoofdstructuur.
Het plangebied valt niet binnen de Ruimtelijke Hoofdstructuur. Dit betekent dat het Rijk meer terughoudend en selectief optreedt. Wel wordt een zekere te handhaven (ruimtelijke) basiskwaliteit omschreven. De verdere invulling ligt vooral bij provincies, regio's en gemeenten.
3.2.2 Wet Luchtvaart
Naast Schiphol beschikt Nederland over een aantal regionale en kleine luchthavens. Voor deze luchthavens is een aanpassing van de Wet Luchtvaart gestart, waarbij de voor Schiphol gekozen systematiek model staat. In de Wet Luchtvaart zal een basiskwaliteit voor externe veiligheid worden geregeld. Na decentralisatie van taken en bevoegdheden staat het de provincies dan vrij om verdergaande beperkingen aan regionale en kleine luchthavens op te leggen of deze juist mogelijkheden voor groei te bieden.
3.2.3 Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML)
Eind 2009 is nieuwe wetgeving voor luchthavens van kracht geworden die onder andere betrekking heeft op de veiligheid rondom burgerluchthavens en militaire luchthavens. Met de invoering van de RBML is de Wet Luchtvaart gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen zijn:
- overdracht van taken en bevoegdheden voor de zogenaamde 'burgerluchthavens van regionale betekenis' van het Rijk aan de provincies;
- nieuw beleid ten aanzien van de externe veiligheid rondom burgerluchthavens;
- de regels uit het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (ICAO) ten aanzien van vliegveiligheid rondom luchthavens is geïmplementeerd.
Luchthavenbesluiten en beperkingengebieden
Provincies zijn nu verplicht om luchthavenbesluiten vast te stellen voor luchthavens van regionale betekenis. In deze luchthavenbesluiten zullen beperkingengebieden worden opgenomen waarin niet of alleen met beperkingen bepaalde (kwetsbare) objecten of obstakels zijn toegestaan met het oog op de geluidbelasting, de externe veiligheid van de luchthaven en/of in verband met de vliegveiligheid. De provincie Gelderland moet een luchtvaartbesluit vaststellen voor Luchthaven Teuge. Dit is nog niet gebeurd.
Overgangsperiode
Om te voorkomen dat in de overgangsperiode tot het luchthavenbesluit nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden gepland die de veilige afwikkeling van het luchtverkeer negatief beïnvloeden, en daarmee de huidige gebruiksmogelijkheden van de luchthaven kunnen beperken, moet nu al rekening gehouden worden met de nieuwe ruimtelijke beperkinggebieden en de daarin geldende ruimtelijke beperkingen.
Voor het plangebied geldt een maximale bouwhoogte van 12 meter en met afwijking 20 meter. Er is geen sprake van een vogelaantrekkende bestemming of grondgebruik en er worden geen lasers (zoals skylights) gebruikt. Daarmee voldoet het plan aan de richtlijnen van de RBML en beperkingengebieden rondom luchthavens.
3.3 Provinciaal Beleid
3.3.1 Streekplan Gelderland 2005
De provincie heeft haar ruimtelijk beleid vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Het is in september 2005 van kracht geworden en geldt nog steeds.
Het streekplan verdeelt Gelderland ruwweg in drie soorten gebieden. Voor elk van deze gebieden is het beleid verschillend:
- Het rode raamwerk: hier moet vooral de verstedelijking van Gelderland plaatsvinden. Het gaat om de zogeheten stedelijke netwerken:
- 1. stadsregio Arnhem-Nijmegen
- 2. de Stedendriehoek Apeldoorn-Zutphen-Deventer
- 3. Wageningen-Ede-Rhenen-Veenendaal
- 4. de regionale centra Tiel, Doetinchem en Harderwijk.
Ook de landbouw-ontwikkelings-gebieden (LOG's) worden tot het rode raamwerk gerekend vanwege het provinciale belang daarvan.
- Het groen-blauwe raamwerk: in het groen-blauwe raamwerk geeft de provincie alle ruimte aan natuur. Verstedelijking is hier niet toegestaan, tenzij er een groot belang in het geding is. Dan moeten er wel compensatie-maatregelen worden getroffen. Het groene raamwerk omvat onder meer de Veluwe, de grote rivieren en grote delen van de nationale landschappen in de Achterhoek, het Rivierenland en de Gelderse Poort.
- Het multifunctionele gebied: het staat gemeenten vrij zelf het ruimtelijk beleid voor multifunctionele gebieden te bepalen. Wel wil de provincie dat gemeenten rekening houden met waardevolle landschappen in deze gebieden.
Voorliggend plan maakt het mogelijk dat de gronden behorende bij de voormalige boerderij aan De Zanden 37 in Teuge gebruikt en bebouwd kunnen worden voor luchtvaartgebonden bedrijvigheid en recreatieve functies. Daarnaast wordt de aanleg van een fietspad aan de zuidwestzijde van het luchtvaartterrein mogelijk gemaakt. Het plangebied is niet gelegen binnen het rode of groen-blauwe raamwerk, maar in het multifunctionele gebied. Daarom is het plan voor de provincie Gelderland niet van ruimtelijk belang en is er geen vooroverleg nodig. Uiteraard wordt het plan wel toegezonden voor eventuele zienswijzen.
3.4 Regionaal Beleid
3.4.1 Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030
In het regionale beleid zoals weergegeven in de Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030 is een hoofdstuk "Visie" opgenomen waarin richtinggevende keuzen geschetst worden voor de toekomstige ontwikkeling van de Stedendriehoek. Hierin is ook een specifieke uitbreiding voor (boven)lokale bedrijvigheid nabij vliegveld Teuge opgenomen.
3.4.2 Weteringse Broek
Het Weteringse broek is een gebied waar wonen, werken, recreatie en landbouw samengaan in een aantrekkelijk landschap voor mens en dier. Het is een herkenbare schakel tussen de hoog gelegen Veluwe en de lager gelegen IJsselvallei. De begrenzing van het plangebied van Het Weteringse Broek is grofweg de A50 aan de westzijde, Luchthaven Teuge aan de oostzijde en De Vecht aan de noordzijde. De landgoedbossen van het Hartelaar en Woudhuis vormen de meest zuidelijke begrenzing.
Luchthaven Teuge heeft een belangrijke rol in Het Weteringse Broek als recreatief gebied. De bedoeling is dat het vliegveld goed wordt ontsloten voor fietsers en wandelaars. Vooral de fietsverbinding nabij de Grote Wetering en tussen Luchthaven Teuge en Apeldoorn is van groot belang.
3.5 Lokaal Beleid
3.5.1 Visie op Wonen en Werken
De gemeente Voorst heeft een visie op Wonen en Werken opgesteld. Deze visie is door de gemeenteraad vastgesteld op 27 mei 2002 en geeft inzicht in de locaties die de gemeente Voorst in de komende tien jaar van plan is te ontwikkelen. Het principe van inbreiden boven uitbreiden staat daarbij voorop, waarbij benadrukt wordt dat uitbreiding ook nodig is. De visie richt zich op zowel woningbouw- als bedrijvenlocaties. Het voorliggend plan is in lijn met de visie op Wonen en Werken.
3.5.2 Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst
De Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst (RTV) is in januari 2005 door de gemeenteraad vastgesteld. In de RTV is de ambitie geformuleerd om het bedrijventerrein bij luchthaven Teuge uit te breiden, zodat voorzien wordt in de ruimtebehoefte van luchtvaartgebonden bedrijvigheid.
Voorliggend plan past binnen de kaders van de Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst.
3.5.3 Nieuw bestemmingsplan Dorp Teuge in voorbereiding
Op dit moment is de gemeente Voorst bezig met de voorbereiding voor een nieuw bestemmingsplan voor het dorp Teuge. Het vigerende bestemmingsplan is gedateerd. Gezien deze ouderdom en gezien de noodzaak tot digitalisering van de bestaande bestemmingsplannen, is de opstelling van een actueel en digitaal bestemmingsplan noodzakelijk.
Naast een actuele planologische regeling die aansluit bij de andere dorpen binnen de gemeente Voorst, voorziet het nieuwe bestemmingsplan voor het dorp Teuge is een ontwikkelende regeling voor de voorgestane uitbreiding van het dorp Teuge met een nieuw woongebied. Deze woningbouwopgave vloeit voort uit de Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst.
De zoekgebieden voor de nieuwbouw in het dorp Teuge liggen op ruime afstand van het plangebied van onderhavig bestemmingsplan. Beide plannen hebben dan ook geen (negatieve) invloed op elkaar.
3.5.4 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan
Het verkeersbeleid van de gemeente Voorst is verwoord in het gemeentelijke verkeers- en vervoersplan (GVVP). Dit plan is in januari 2010 vastgesteld door de gemeenteraad.
In het GVVP is de volgende tekst opgenomen ten aanzien van de nieuwe ontwikkeling in Teuge: "Voor de ontsluiting van het vliegveld is het noodzakelijk dat er een weg met een hogere orde komt. Momenteel is dat De Zanden. Met de ontwikkelingen rondom de Fokkerstraat aan de oostzijde van Teuge zal dit wijzigen. Nabij de Fokkerstraat is een opgave voor woningbouw en bedrijvigheid. Door deze ontwikkeling zal de Fokkerstraat de ontsluitende functie van De Zanden overnemen en een gebiedsontsluitingsweg worden. De Zanden wordt dan onderdeel van het 30 km-gebied."
Inmiddels wordt ook in het kader van het komplan Teuge gekeken naar de verkeerssituatie in Teuge.
3.5.5 Waterplan Voorst
Het Waterplan Voorst (2009) is opgesteld in samenwerking met Waterschap Veluwe. Het waterplan gaat in op al het water in de gemeente; het water in de sloot, de regen, het rioolwater, het grondwater, enz. Het Waterplan Voorst beschrijft het gezamenlijke beleid en visie die de gemeente en het waterschap de komende jaren ten aanzien van water gaan voeren. Het bestaande beleid, de regionale en gemeentelijke visies en de kansen en knelpunten vormen de basis voor de opgestelde watervisie.
De watervisie
Aan de hand van zes watergerelateerde thema's worden de korte (2015) en de lang termijn (2030) visie beschreven. Het waterplan zal op gemeentelijk niveau doorwerken in het rioleringsplan en zal een kader bieden voor ruimtelijke ordeningsprocessen zoals bestemmingsplannen en structuurvisies. Ook geeft het een goede inventarisatie van zowel het waterbeleid als de maatregelen die al uitgevoerd zijn of momenteel lopen.
Het waterplan beschrijft voor het landelijke gebied en per kern de kansen en knelpunten die een relatie hebben tot het water. Onderscheid wordt gemaakt tussen actuele bekende kansen en knelpunten, en kansen en knelpunten die nog komen gaan (de confrontatie tussen de huidige situatie en wat ons voor ogen staat, de visie).
Het maatregelenplan
In het waterplan zijn ambities en einddoelen gegeven voor de periode tot 2015 en tot 2030. De korte termijn visie is gekoppeld aan een maatregelenplan. De maatregelen zijn verdeeld in projecten die gekoppeld zijn aan de zes watergerelateerde thema's. De maatregelen zijn deels een inventarisatie van de lopende projecten, deels 'op stapel staande' projecten en deels nieuwe projecten. Voor elke maatregel is een zogenaamde factsheet opgesteld waarin onder andere de planning, projecttrekker (gemeente, waterschap, overig) staat weergegeven en welke kosten gemoeid zijn voor de maatregel. Er zijn twee typen maatregelen: onderzoeksmaatregelen en uitvoeringsmaatregelen.
Invloed op het plangebied
In de nabijheid van het plangebied wordt het project Weteringse Broek uitgevoerd, waarbij aandacht is voor een robuustere vormgeving van de Grootte Wetering, alsmede de inrichting als belevingswater en recreatief medegebruik.Het aan te leggen fietspad zorgt voor een recreatieve verbinding met de Weteringse Broek.
Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden En Onderzoek
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de randvoorwaarden vanuit met name het aspect milieu beschreven. Daarnaast wordt ingegaan op randvoorwaarden voorkomend uit de aspecten flora en fauna, archeologie en water.
4.2 Archeologie
Synthegra heeft in opdracht van Tauw en NV Luchthaven Teuge een archeologisch bureauonderzoek en karterend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan De Zanden 37 in Teuge (kenmerk S100274). Voor het plangebied geldt volgens de archeologische verwachtingkaart van de gemeente Voorst AW-categorie 5: een hoge archeologische verwachting.
Het rapport is beoordeeld door de senior-prospector bij RAAP. Het rapport is goedgekeurd. Er is geen vervolgonderzoek nodig en het terrein wordt vrijgegeven. Ook de gemeente Voorst accepteert het selectiebesluit. Het verwachtingspatroon voor de locatie zal worden bijgesteld. Wel dient men bij bodem verstorende activiteiten alert te zijn op de aanwezigheid van archeologische waarden (vondstmateriaal en grondsporen). Bij het aantreffen van deze waarden dient men hiervan melding te maken bij het bevoegde gezag conform artikel 53 van de Monumentenwet 1988.
4.3 Flora En Fauna
4.3.1 De Zanden 37
Tauw heeft in opdracht van NV Luchthaven Teuge onderzoek gedaan naar de ecologische consequenties van de bestemmingsplanwijziging op de locatie De Zanden 37 te Teuge, middels een flora- en fauna onderzoek (kenmerk N001-4742367XEH-mfv-V01-NL).
Toetsing van de beoogde ingreep aan door de Flora- en faunawet beschermde natuurwaarden laat zien dat er geen soorten of soortgroepen zijn waarvoor een negatief effect verwacht wordt. Nader (veld)onderzoek naar de aanwezigheid en gebruik van de planlocatie door beschermde soorten is daarom niet nodig. Ook is er geen ontheffing van de Flora- en faunawet nodig.
4.3.2 Fietspad
In het kader van de Gebiedsvisie Weteringse Broek (vastgesteld in 2007) en de beoogde ontwikkelingen in het Weteringse Broek willen gemeente Apeldoorn, gemeente Voorst, Waterschap Veluwe en Natuurmonumenten een fiets- en wandelpad aanleggen in het oosten van het Weteringse Broek, richting vliegveld Teuge en langs de Groote Wetering.
Bevindingen vogelwerkgroep
De regionale vogelwerkgroep heeft haar bezorgdheid geuit omtrent deze voorgenomen plannen, vanwege de functie van het terrein voor weidevogels en andere bodembroeders. De werkgroep heeft in 2010 een broedvogelinventarisatie uitgevoerd in het plangebied. De graslanden zijn hier uitgestrekt en bomen, houtwallen of heggen ontbreken veelal. Bebouwing en menselijke invloed in de vorm van wegen of landbouwpaden zijn extensief, zodat het terrein (ondanks vliegtuigen van en naar het vliegveld) als geschikt broedgebied bevonden wordt voor een groot aantal weidevogels en andere bodembroeders. Het aantal soorten en de dichtheid per soort is hoog.
Jurisprudentie en beschermingsregime
De aangetroffen soorten (kievit, scholekster, tureluur, grutto, wulp, graspieper en veldleeuwerik) worden tijdens het broedseizoen beschermd via artikel 11 van de Flora- en faunawet. Het is volgens artikel 11 verboden nesten, eieren of broedende vogels te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. De reikwijdte van artikel 11 gaat echter voor de aangetroffen soorten niet zover, dat de nesten en de directe omgeving ook buiten het broedseizoen bescherming genieten. Voor het broedseizoen geldt geen vaste periode. Het verschilt namelijk per soort. Sommige vogelsoorten, zoals de blauwe reiger en de bosuil, beginnen al in februari te broeden en bepaalde (zang) vogels broeden nog in augustus. Veel vogelsoorten broeden ongeveer tussen 15 maart en 15 juli.
De soorten horen niet tot de categorie van soorten waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn (soorten uit categorie 5 van de Aangepaste lijst jaarrond beschermde nesten ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet, 2009). Buiten het broedseizoen zijn de soorten dus niet beschermd.
Grutto, tureluur en veldleeuwerik zijn soorten van de Rode Lijst (status: Gevoelig). Het aantal broedparen grutto en tureluur in Nederland neemt af, het aantal broedparen veldleeuwerik neemt zelfs sterk af. De positie op de Rode Lijst heeft geen wettelijke status, het geeft een trend aan.
Het plangebied behoort niet tot de Ecologische Hoofdstructuur, beschermd natuurgebied of Natura2000-gebied. Gebiedsbescherming is in dit geval dus niet van toepassing.
Conclusies en maatregelen
Wanneer buiten het broedseizoen gewerkt wordt, zal geen overtreding van de Flora- en faunawet plaats kunnen vinden op basis van deze vogelsoorten. Andere wettelijk beschermde soorten zijn in het terrein niet aangetroffen en zijn, gezien de terreincondities, op korte termijn ook niet te verwachten.
Gemeente Apeldoorn en gemeente Voorst zijn bereid de versnippering van het broedgebied (en daarmee de mate van verstoring) te beperken door het fiets- en wandelpad aan de rand van het onderzochte terrein te projecteren. Zo blijft er voldoende rustig terrein over zodat ook de storingsgevoelige soorten tot broeden komen.
Daarnaast worden langs de paden mitigerende maatregelen getroffen in de vorm van natuurlijke barrières (sloten, meidoornhagen) om te voorkomen dat recreanten of loslopende honden het broedproces of de vliegvlugge jongen verstoren. Dit draagt eveneens bij aan de landschappelijke en ecologische structuur van het Weteringse Broek.
Het fietspad dat met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt wordt, zal onder dezelfde condities aangelegd worden. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de regionale vogelwerkgroep en worden de aanwezige vogelsoorten voldoende beschermd.
4.4 Bedrijven En Milieuzonering
4.4.1 Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
- a. ter plaatse van woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
- b. rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De in dit bestemmingsplan gehanteerde standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt onder andere toegepast voor bedrijventerreinen. De standaard gaat uit van het aanhouden van richtafstanden tussen bedrijfsactiviteiten en milieugevoelige functies. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Voor andere omgevingstypen dan een rustige woonwijk kunnen kleinere richtafstanden worden gehanteerd.
Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verwezen naar Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten.
4.4.2 Onderzoek
Direct naast het plangebied liggen enkele reeds bestaande burgerwoningen. Hiermee dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden. Er is sprake van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Vanwege de aanwezigheid van woningen op het luchthaventerrein is de bedrijvigheid in de directe omgeving van de woningen beperkt tot maximaal categorie 2. Dit zijn bedrijven die bij functiemenging direct naast woningen mogelijk worden gemaakt. Op enkele delen van het bedrijventerrein zijn bedrijven uit maximaal categorie 3.1 toegestaan, omdat bij deze delen voldaan wordt aan de geldende richtafstand van 50 m ten opzichte van woningen.
4.4.3 Conclusie
In dit bestemmingsplan wordt door de gehanteerde milieuzonering, die in de bestemmingsplanregeling is opgenomen, zorg gedragen voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen en worden de bedrijven niet in hun functioneren belemmerd. Er is sprake van een goede ruimtelijke ordening.
4.5 Bodem
Tauw heeft in opdracht van NV Luchthaven Teuge een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd aan De Zanden 37 te Teuge (kenmerk R001-4742367WDO-bdv-V01-NL). De locatie is conform NEN 5740 onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd om de geschiktheid voor het beoogde doel te bepalen.
Conclusie is dat er geen reden is voor nader onderzoek. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt bestaan er geen bezwaren tegen nieuwbouw op deze locatie.
4.6 Geluid
Geluidshinder als gevolg van wegverkeer is niet van toepassing op bedrijfsmatige activiteiten.
4.7 Luchtkwaliteit
Uit de Wet luchtkwaliteit (hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer) volgt dat projecten die "niet in betekenende mate" bijdragen aan de luchtverontreiniging vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit inpasbaar zijn, ongeacht of in het plangebied grenswaarden worden overschreden of niet. Met betrekking tot de luchtkwaliteit is een luchtkwaliteitonderzoek verricht met het kenmerk N001-4501570MTU-evp-VO2-NL.
De conclusie uit dit rapport is dat de ontwikkeling als "niet in betekenende mate" mag worden beschouwd en er geen vervolgonderzoek nodig is.
4.8 Externe Veiligheid
In het plangebied en de directe omgeving zijn geen risico relevante bronnen aanwezig die van invloed zijn op de externe veiligheidssituatie in het plangebied.
4.9 Luchtvaart
Een aantal bestaande woningen op het luchthaventerrein zelf is conform het vigerende bestemmingsplan als woning bestemd. In het plangebied worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt.
4.10 Kabels, Leidingen, Straalpaden
In het plangebied ligt een (pers-)riolering en wellicht diverse andere kabels en leidingen. Genoemde voorzieningen moeten voor -indien de voorgenomen ontwikkelingen dit noodzakelijk maakt- voor rekening van de initiatiefnemer verlegd worden. Om de aanwezigheid van kabels en leidingen in beeld te krijgen is het noodzakelijk om hiervoor een klic-melding te doen.
4.11 Watertoets
De watertoets is een procedure waarbij de initiatiefnemer van de voorziene ontwikkeling in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel het voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.
In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door Waterschap Veluwe. In het kader van de watertoets wordt deze waterparagraaf daarom overlegd met het Waterschap Veluwe, waarna de opmerkingen van de waterbeheerder worden verwerkt in deze waterparagraaf.
Uitgangspunt is dat de beoogde ontwikkeling niet mag leiden tot een verslechtering van de waterhuishouding. Daarbij wordt o.a. getoetst aan het Waterbeheerplan, dat sinds 2010 van kracht is voor de periode tot en met 2015.
4.11.1 Bodem
Het plangebied ligt op de overgang van het lage zandgebied van de Oostelijke Veluwe en het rivierkleigebied van de IJssel. De verschillende afzettingen bij Teuge dateren uit verschillende tijdlagen uit zowel het Pleistoceen als het Holoceen.
Ter hoogte van de startbaan en de bedrijvenstrip bestaat de bodem voornamelijk uit kalkloze poldervaaggronden met zavel en lichte klei met pleistoceen zand. Ter plaatse van de hoger gelegen gedeelten komen beekeerdgronden voor, bestaande uit lemig zand.
4.11.2 Grondwater
Het plangebied ligt tussen de flanken van de Veluwe en de IJssel met een oostelijke tot noordoostelijke stromingsrichting van het grondwater richting de IJssel.
Voor het betreffende gebied geldt grondwatertrap III. Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand kan stijgen tot minder dan 40 cm onder het maaiveld. De gemiddeld laagste grondwaterstand bevindt zich op 80 à 120 cm onder het maaiveld. Bij grondwatertrap III zal moeten worden opgehoogd tot het maaiveld ca. 70 cm boven de gemiddeld hoogste grondwaterstand ligt.
4.11.3 Oppervlaktewater
Aan de westkant van Teuge loopt van zuid naar noord de Nieuwe Wetering. Aan de oostzijde loopt, eveneens in zuid-noordelijke richting, de Kromme Beek. Langs de Stationsweg loopt van zuid naar noord de Groote Wetering. Dit zijn drie A-watergangen die in beheer zijn van het Waterschap Veluwe.
Langs de Zanden loopt eveneens een relatief grote watergang die uitmondt in de Kromme Beek. Recentelijk is de loop van de Kromme Beek verlegd met de verlenging van de start- en landingsbaan van het vliegveld Teuge. Ook deze watergang is in eigendom van het Waterschap Veluwe.
4.11.4 Riolering
Teuge is grotendeels voorzien van een gemengd rioolstelsel dat via een gemaal (eigendom en beheer Waterschap Veluwe) afvoert naar Twello. Het bestaande luchthaven terrein als ook de nieuwe uitbreiding en de Hessenlaan is gescheiden gerioleerd.
Het vuilwater van nieuwbouw dient gescheiden te worden van het schone regenwater. Indien er vervuilende activiteiten op de verharde oppervlakken plaatsvinden zoals bijvoorbeeld reparatie, tanken en opslag van gevaarlijke stoffen, dient het stelsel verbeterd gescheiden te zijn.
Het schone hemelwater vanaf het dakoppervlak en de overig verharde oppervlakken dient geborgen te worden op eigen terrein, waarbij een berging gerealiseerd moet worden van 36 mm per m2 verhard oppervlak.
Omdat de gronden rondom Teuge grotendeels bestaan uit lemig fijn zand zal infiltratie niet zonder meer mogelijk zijn. Eventueel toe te passen bodemverbetering tot onder het kleidek kan een oplossing zijn. Geohydrologisch onderzoek zal moeten uitwijzen hoe dik het kleidek is en wat de infiltratiecapaciteit is.
4.12 Verkeer En Vervoer
4.12.1 Openbaar vervoer
In het plangebied loopt momenteel een lus van de bus. Hier maken stadsbussen vanuit Apeldoorn gebruik van (lijn 15). Als er een wijziging in de busroute gaat plaatsvinden, is overleg met de provincie Gelderland (eigenaar van het openbaar vervoer) en Syntus (aanbieder van het openbaar vervoer) noodzakelijk.
4.12.2 Fietspad
Het voorliggend bestemmingsplan maakt de aanleg van een fietspad aan de zuidwestzijde van het luchtvaartterrein mogelijk. Dit fietspad zal zowel gebruikt worden voor het bestemmingsfietsverkeer als voor het recreatieve gebruik.
4.12.3 Parkeren
Het perceel aan De Zanden 37 in Teuge wordt herontwikkeld tot bedrijventerrein, gerelateerd aan de luchthaven. Om te voorkomen dat het straatbeeld wordt gedomineerd door auto's, geldt voor de toekomstige bedrijven dat het parkeren op eigen terrein moet worden opgelost.
4.13 Brandveiligheid
De brandweer is betrokken bij de totstandkoming van dit plan. De afstand van het perceel aan De Zanden 37 tot open water is ongeveer 650 meter. Ook ligt er op korte afstand een geboorde put, waar de brandweer altijd bij kan. Een tweede geboorde put of een brandkraan is daarom niet nodig.
Ook is afgesproken dat de afstand tussen gebouwen onderling aan minimaal één zijde 5 meter is.
Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten
5.1 Vigerend Bestemmingsplan
Voor het plangebied zijn twee bestemmingsplannen van kracht:
- bestemmingsplan "Luchthaven Teuge". Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad van Voorst op 24 juni 1996 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland op 3 februari 1997 onder nummer RG96.40167;
- bestemmingsplan "Buitengebied 1996, artikel 30 herziening". Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad van Voorst op 3 juli 2006 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland op 13 februari 2007 onder nummer 2006-015173. Het bestemmingsplan is onherroepelijk geworden op 21 november 2007 (200701854/1/R1).
5.2 Bestemmingsregels
In het bestemmingsplan zijn twee verschillende bestemmingen opgenomen: Verkeer - Verblijfsgebied en Verkeer - Luchtverkeer. In deze paragraaf wordt toegelicht waarvoor de bestemmingen en de bijbehorende regels zijn opgenomen.
Qua terminologie en functies is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het vigerende bestemmingsplan voor de luchthaven Teuge. De bedoeling is dat dit bestemmingsplan qua systematiek past bij het bestemmingsplan voor de rest van de luchthaven.
Verkeer - Luchtverkeer
De bestemming 'Verkeer - Luchtverkeer' maakt het mogelijk dat nieuwe bedrijven en instellingen zich vestigen die geheel of voor een deel op de luchthaven zijn gericht en waarbij vestiging nabij een luchthaven vanuit bedrijfsdoelmatige redenen noodzakelijk of gewenst is. Hierbij wordt onder meer gedacht aan bedrijven met persoonlijke of zakelijke op de luchtvaartgerichte dienstverlening, bedrijven gericht op transport en logistiek, enz.
Binnen de aangegeven bouwvlakken is ruimte voor bovengenoemde activiteiten tot en met categorie 2 of 3.1 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'. De betreffende categorie is door middel van een functieaanduiding op de verbeelding weergegeven.
Daarnaast is productiegebonden detailhandel toegestaan. Hieronder wordt detailhandel verstaan in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
Verder zijn binnen de bestemming ook dagrecreatieve functies toegestaan, met uitzondering van nachtverblijf. Een kleinschalig museum behoort tot de mogelijkheden.
In de bestemming wordt ook horeca toegestaan. Binnen de gemeente Voorst worden vier categorieën van horecafuncties onderscheiden, waarvan de eerste twee categorieën in dit plan zijn toegestaan.
- Categorie 1 :Hier vindt de bereiding van etenswaren plaats voor consumptie ter plaatse. Voorbeelden: bistro, koffie-/ theehuis, ijssalon, lunchroom, hotel.
- Categorie 2 :Hier vindt de bereiding van etenswaren plaats al dan niet voor consumptie ter plaatse. Voorbeelden: restaurant met bezorg- en/ of afhaalfunctie, snackbar, shoarma, automatiek, cafetaria, fast-food restaurant.
Tot slot zijn binnen deze bestemming hulpdiensten toegestaan. Daarbij gaat het om instanties, al dan niet van de overheid, met een hulpverlenende taak bij ongevallen en rampen. Het opleiden en certificeren van hulpdiensten behoort ook tot de mogelijkheden.
Verkeer - Verblijfsgebied
De bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' maakt de aanleg van een fietspad en/ of voetpad mogelijk, met een dubbelfunctie voor de ontsluiting van aanliggende gronden. Daarnaast zijn bij deze bestemming horende voorzieningen zoals geluidswerende voorzieningen, groen, bermen, bruggen en water toegestaan. Ook openbare nutsvoorzieningen mogen binnen de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' voorkomen.
Binnen de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' mogen andere bouwwerken ten dienste van de bestemming aanwezig zijn en/of worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 6 m, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
BKL contouren
De geldende BKL contouren als gevolg van een geluidszonering zijn middels een gebiedsaanduiding opgenomen. Deze gebiedsaanduiding regelt dat nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze zone niet zijn toegestaan.
Overig
In de inleidende regels en de bestemmingsregels van het bestemmingsplan komt enkele keren de term 'openbare weg' voor. Daarbij moet worden opgemerkt dat de eigendomssituatie niet bepalend is voor de vraag of een weg openbaar is of niet. Een openbare weg is een weg die algemeen toegankelijk is voor het verkeer. In de nabijheid van het plangebied ligt één openbare weg, namelijk De Zanden. Deze weg loopt zowel ten zuiden als ten westen van het plangebied.
5.3 Procedure
Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is afdeling 3.4 (uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. De gemeenteraad kan hiervan afwijken indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins is geregeld. Aangaande de grondexploitatie over de in dit plan begrepen gronden is een anterieure overeenkomst met initiatiefnemer gesloten. Het vaststellen van een exploitatieplan is dan ook niet nodig. Eventuele kosten van planschade zijn voor kosten van de initiatiefnemer.
Hoofdstuk 7 Overleg En Inspraak
7.1 Bekendmaking Ex Artikel 1.3.1 Bro
Artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) verplicht burgemeester en wethouders om een aankondiging te doen als het voornemen bestaat een nieuw bestemmingsplan voor te bereiden. De bekendmaking voor voorliggend nieuw bestemmingsplan heeft plaatsgevonden in het huis-aan-huisblad 'Voorster Nieuws' van 20 april 2011. Daarin is aangegeven dat burgemeester en wethouders voornemens zijn het bestemmingsplan "De Zanden 37 en fietspad Teuge" voor te bereiden.
7.2 Uitkomsten Overleg Ex Artikel 3.1.1 Van Het Besluit Ruimtelijke Ordening
Het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan pleegt daarbij overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het geding zijn.
In dit geval is sprake van een plan van lokaal belang. Voor dergelijke plannen achten de provincie Gelderland en de VROM-Inspectie vooroverleg niet noodzakelijk. Met betrekking tot het vooroverleg met het Waterschap Veluwe wordt verwezen naar paragraaf 4.11. Voor zogenaamde postzegelplannen, waar hier sprake van is, wordt nader vooroverleg niet noodzakelijk geacht.
Genoemde instanties hebben uiteraard wel de mogelijkheid om hun reactie op de plannen te geven tijdens de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
7.3 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 19 januari 2012 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn in eerste instantie drie zienswijzen ingediend. Eén daarvan is ingetrokken. De zienswijzen hebben niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Wel is in overleg met de indiener van de ingetrokken zienswijze de bouwhoogte van het zuidelijke terreindeel naar beneden bijgesteld. De verbeelding is hiervoor aangepast ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Categorie 1
Hoofdzakelijk: bereiding etenswaren voor consumptie ter plaatse
- Restaurant zonder bezorg- en/ of afhaalservice.
- Bistro.
- Crêperie.
- Lunchroom.
- Koffie-/ theehuis, koffiebar, tearoom.
- IJssalon.
- Broodjeszaak.
- Croissanterie.
- Hotel.
Categorie 2
Hoofdzakelijk: bereiding van etenswaren al dan niet voor consumptie ter plaatse
- Restaurant met bezorg- en/ of afhaalservice.
- Cafetaria.
- Snackbar.
- Grillroom.
- Shoarma.
- Fastfoodrestaurant.
- Automatiek.
- Snelbuffet.
- Traiteur.
Categorie 3
Hoofdzakelijk: verstrekken van dranken
- Café.
- Bar.
- Bierhuis.
- Biljartcentrum.
- Proeflokaal.
- Zaalverhuur.
Categorie 4
Hoofdzakelijk: het ten gehore brengen van muziek en gelegenheid geven tot dansen
- Discotheek.
- Bar-dancing.
- Partycentrum.
- Nachtclub.
Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek
Bijlage 2 Flora En Fauna Onderzoek
Bijlage 2 Flora en fauna onderzoek