wijzigingsplan Henxelseweg 3
Wijzigingsplan - gemeente Winterswijk
Vastgesteld op 19-02-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
het plan
het bestemmingsplan Integrale herziening buitengebied Winterswijk van de gemeente Winterswijk;
bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0294.WP1210BGHENXELSEW3.OW01 met bijbehorende regels en bijlagen;
verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
aan huis verbonden beroep
een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
aan huis verbonden bedrijf
een bedrijf dat in een (gedeelte van) een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is;
afwijking van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen waaronder boomteelt en/of het houden van dieren;
agrarisch hulpbedrijf
een niet- industrieel bedrijf dat is gericht op het leveren van dieren, goederen en diensten aan agrarische bedrijven dan wel op het verwerken of opslaan van dieren en goederen, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven;
agrarisch verwant bedrijf
een bedrijf dat qua aard van de bedrijfsuitoefening vergelijkbaar is met het agrarisch bedrijf;
archeologisch deskundige
de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
archeologische verwachting
een toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
archeologische waarde
een toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
archeologisch onderzoek
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College van de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 Monumentenwet en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bebouwingspercentage
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;
bed & breakfastvoorzieningen
het kleinschalig verlenen van logies en ontbijt in een woning, inclusief bijbehorende bijgebouwen;
bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
beperkt kwetsbaar object
- a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen en -terreinen, zwembaden en speeltuinen;
- b. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder c, vallen;
- c. kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder d, vallen;
- d. objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
- e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
bestaand
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
- b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, niet zijnde een verblijfsruimte;
biogasinstallatie
eeninstallatie bedoeld voor het opwekken, opslaan en benutten van biogas waarbij het maximale volume mest 25.000 m3 per jaar bedraagt en waarbij sprake is van de inbreng van minimaal 50% eigen mest dan wel gebruik op eigen gronden;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
compenserende maatregelen
maatregelen die worden getroffen ter bescherming of ontwikkeling van kernkwaliteiten en/of omgevingscondities in verband met een, op een andere locatie voorkomende, aantasting van kernkwaliteiten en/of omgevingscondities.
cultuur en ontspanning
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op kunst en cultuur, spel, vermaak en ontspanning, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
dagrecreatie
het totaal van mogelijkheden en voorzieningen voor ontspanning of vrijetijdsbesteding op een bepaalde plaats zonder overnachtingsmogelijkheden;
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;
eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
EHS (Ecologische Hoofstructuur)
een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden, natuurrijke cultuurlandschappen en verbindingszones, met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten;
erotisch getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
evenement
een incidenteel plaatsvindende activiteit met een groot publieksaantrekkend karakter, gericht op het vermaken van publiek;
extensieve (dag)recreatie
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte;
glastuinbouw
niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het telen van gewassen, waarbij de productie (nagenoeg) volledig plaatsvindt in kassen;
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
geluidbelasting vanwege een industrieterrein
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
geluidbelasting vanwege een spoorweg
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke spoorwegverkeer of op een bepaald spoorweggedeelte of een combinatie van spoorweggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
geluidgevoelige gebouwen
woningen of andere geluidgevoelige gebouwen, waaronder groepsaccommodaties, als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
groepsaccommodatie
een gebouw bestemd voor recreatief verblijf van groepen;
grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel;
hogere grenswaarde
een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
horeca
een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag en/of in de avonduren dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie, tenzij in de regels anders is bepaald;
houtwallen / houtsingels
houtopstanden die dienen ter afscherming van bebouwing dan wel ter versterking of bescherming van de landschappelijke waarden van het gebied. Hieronder worden niet begrepen houtopstanden die worden geteeld in het kader van de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
intensieve veehouderij
een agrarisch bedrijf of een deel daarvan waar ten minste 250 m2 aan bedrijfsvloeroppervlak aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens de Wet milieubeheer voor het houden van dieren, waarbij dit houden van dieren geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in bebouwing. Het biologisch houden van dieren en het houden van melkrundvee, schapen en paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij;
inwoning
twee huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van een of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn;
kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, en voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;
kantoor
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstel-lingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
karakteristiek
gebouwen die staan op de lijst "gemeentelijk Monumenten Inventarisatie Project" alsmede gebouwen met een voor Winterswijk typische bouwstijl of bebouwing die deel uitmaakt van een beeldbepalend ensemble dan wel bebouwing die door de adviescomissie op het gebied van cultuurhistorie als zodanig kan worden aangemerkt;
kernkwaliteiten
de wezenlijke landschappelijke en ecologische kenmerken van een bepaald gebied, gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur;
kleinschalige dagrecreatieve activiteiten
activiteiten van hoofdzakelijk dagrecreatieve aard, zoals voorzieningen ten behoeve van wandel- en fietsrecreatie (onder meer de verhuur van fietsen) en picknickplaatsen, met dien verstande, dat het verstrekken van dranken en/of etenswaren niet is toegestaan;
kleinschalige terrasvoorziening
terras dat ondergeschikt is aan een andere, in de regels nader omschreven, (hoofd-)functie en dat tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en dranken. Feesten en partijen met commerciële doelstelling zijn niet toegestaan;
kweektunnel
een halfrond of nagenoeg halfrond verplaatsbaar bouwwerk overtrokken met lichtdoorlatend materiaal en bestemd voor de kweek van gewassen en de bescherming van gewassen tegen neerslag;
kwetsbaar object
- a. woningen, hieronder begrepen woonwagens en woonschepen, niet zijnde woningen als bedoeld bij de definitie voor beperkt kwetsbare objecten, onder a;
- b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen;
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
- 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
- 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
- d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
landschappelijke waarden
de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht;
LPG-doorzet
de afzet van LPG in m3 per jaar;
maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca ten dienste van deze voorzieningen;
mitigerende maatregelen
maatregelen die de aantasting van kernkwaliteiten of omgevingscondities beperken;
nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
natuurkampeerterrein
een kampeerterrein, dat is gelegen in een aaneengesloten gebied van tenminste 25 hectare, waarvan in ieder geval de helft bestaat uit bos of natuurgebied met dien verstande dat het al dan niet aaneengesloten kampeerterrein niet groter is dan 1 hectare;
natuurwetenschappelijke waarden
de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden;
nevenactiviteit
een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat;
niet-grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering niet of nagenoeg niet is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel;
normaal agrarisch gebruik
het zaai- en oogstklaar maken van de bodem evenals het oogsten;
normaal onderhoud, gebruik en beheer
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
omgevingscondities
de kwaliteiten van de omgeving voor zover deze van invloed zijn op kernkwaliteiten van een bepaald gebied, gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur;
omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;
onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;
ondersteunende horeca
horeca die ondergeschikt is en gerelateerd is aan een andere, nader in de regels omschreven (hoofd)functie;
overkapping
een overkapt bouwwerk bestaande uit maximaal twee al dan niet tot de constructie behorende wanden;
paardenbak
een omheind terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal ten behoeve van het rijden op paarden;
paardenfokkerij
een agrarisch bedrijf waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen van paarden alsmede het africhten, trainen en verhandelen van ter plaatse gefokte paarden;
paardenhouderij
een agrarisch verwant bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het africhten, het opleiden en het trainen alsmede het opvangen en stallen van paarden en/of pony's in de vorm van een paardenpension, al dan niet in combinatie met elkaar;
peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
permanente bewoning
bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats;
productiebos
bos gericht op het voortbrengen van bomen ten behoeve van de houtproductie;
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
recreatieappartement
een gedeelte van een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;
recreatiewoning
een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;
recreatieve bewoning
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
rijhal
een gebouw uitsluitend bestemd voor het africhten van paarden en pony's, ten dienste van en behorende bij een paardenfokkerij of paardenhouderij;
schuilgelegenheid
een bouwwerk in een weiland dat beschutting biedt tegen weersinvloeden aan vee;
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
Staat van Bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
stacaravan
een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;
teeltondersteunende voorzieningen
constructies bedoeld voor de tijdelijke ondersteuning van container(teelt)velden en opengrondteelt, zoals kweektunnels;
ter plaatse geproduceerde producten
producten die ter plaatse op het erf of op de eigen landbouwpercelen geproduceerd worden;
trekkershut
een gebouw ten behoeve van recreatief verblijf bestaand uit een licht constructie en lichte materialen, niet zijnde een mobiel kampeermiddel of stacaravan;
uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
verblijfsfunctie
de functie van gronden als verblijfsplaats voor natuurlijke personen;
verblijfsrecreatie
recreatie waarbij het verblijf, de overnachting(en), een essentieel onderdeel is;
verenigingsgebouw
een gebouw dat primair in gebruik is ten dienste van verenigingsactiviteiten ten behoeve van de inwoners van de betreffende buurtschap;
verkoopvloeroppervlak
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waar sprake is van een bedrijfsomvang van minimaal 70 Nederlandse grootte-eenheden (Nge);
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;
waardevol landschap
een gebied met bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten;
wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;
de oppervlakte van een bouwvlak ten dienste van intensieve veehouderij
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en de onbebouwde gronden binnen een bouwvlak voor zover deze uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van intensieve veehouderij worden benut.
2.2
Voor het meten van de inhoud van woningen worden bijgebouwen niet meegerekend.
2.3
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
2.4
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de verbeelding.
2.5
Daar waar op de verbeelding twee of meer bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken door middel van de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden, gelden die bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken bij de toepassing van deze regels als één bestemmingsvlak respectievelijk één bouwvlak.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
3.1 bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het bestaande aantal woningen dan wel het aangegeven aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', waarbij inwoning is toegestaan;
- b. praktijk- en kantoorruimten voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, met dien verstande, dat maximaal 50 m2 van de vloeroppervlakte van de woning en de bijgebouwen ten behoeve van deze activiteiten in gebruik mag zijn en dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
- c. een dierenpension met een maximale vloeroppervlakte van 55 m2 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dierenpension';
- d. een bouwbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf' met dien verstande dat maximaal 610 m2 van de bebouwing mag worden gebruikt ten behoeve van het bouwbedrijf;
- e. verblijfsrecreatie in de vorm van één groepsaccommodatie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie' met dien verstande dat het aantal bezoekers maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bezoekers' aangegeven aantal bezoekers bedraagt;
- f. een imkerij alsmede verblijfsrecreatie in een bestaand bijgebouw ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' met dien verstande dat het vloeroppervlak ten behoeve van verblijfsrecreatie maximaal 115 m2mag bedragen;
- g. kleinschalig kamperen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen 1', waarbij maximaal 15 kampeermiddelen zijn toegestaan, met dien verstande dat buiten de periode van 1 maart tot en met 31 oktober geen kampeermiddelen aanwezig mogen zijn;
- h. kleinschalig kamperen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen 2', waarbij maximaal 25 kampeermiddelen zijn toegestaan, met dien verstande dat buiten de periode van 1 maart tot en met 31 oktober geen kampeermiddelen aanwezig mogen zijn;
- i. bed & breakfastvoorzieningen, met dien verstande dat maximaal 60 m2 van de oppervlakte van de woning hiervoor mag worden gebruikt met inbegrip van maximaal 2 slaapverblijven van elk maximaal 30 m2 voor in totaal maximaal 4 personen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
3.2 bouwregels
3.3 afwijking van de bouwregels
3.4 afwijking van de gebruiksregels
Artikel 4 Waarde - Archeologie
4.1 bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
4.2 bouwregels
4.3 nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.
4.4 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
4.5 wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologie, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Artikel 5 Waarde - Archeologische Verwachting 1
5.1 bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologische verwachting 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
5.2 bouwregels
5.3 nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.
5.4 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
5.5 wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Waarde - Archeologische Verwachting 2
6.1 bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologische verwachting 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
6.2 bouwregels
6.3 nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.
6.4 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
6.5 wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Waarde - Archeologische Verwachting 3
7.1 bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologische verwachting 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
7.2 bouwregels
7.3 nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.
7.4 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
7.5 wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Waarde - Archeologische Verwachting 4
8.1 bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologische verwachting 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
8.2 bouwregels
8.3 nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.
8.4 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
8.5 wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Waarde - Cultuurhistorie
9.1 bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden van bouwwerken zoals opgenomen in bijlage 4 (Karakteristieke objecten) behorende bij deze regels.
9.2 bouwregels
9.3 afwijking van de bouwregels
9.4 omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene Bouwregels
11.1 bestaande maatvoering
11.2 ondergronds bouwen
Het bouwen van ondergrondse bouwwerken is uitsluitend toegestaan onder bovengrondse gebouwen, met uitzondering van ondergrondse bouwwerken ten behoeve van de opslag van mest, waarvoor geldt dat deze zijn toegestaan in alle gronden binnen een bouwvlak gelegen in de bestemming Agrarisch – Cultuurlandschap.
11.3 afstand bijgebouwen tot openbare weg
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie tenzij dit uitdrukkelijk krachtens de regels is toegestaan.
Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels
13.1 EHS
13.2 geluidzone - industrie
13.3 geluidzone - spoor
13.4 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
13.5 natte natuur
13.6 veiligheidszone - bevi
13.7 veiligheidszone - lpg
13.8 vrijwaringszone - molenbiotoop De Bataaf
13.9 vrijwaringszone - molenbiotoop Meenkmolen
13.10 vrijwaringszone - molenbiotoop Sevink Mölle
13.11 vrijwaringszone - molenbiotoop Venemansmolen
13.12 Waardevol landschap
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
14.1
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten en afstandseisen;
- b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
- c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
- d. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m.
14.2
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 34.1 kan slechts worden verleend, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
- b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
15.1 geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
- b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
15.2 wijziging van een bestemming in de bestemming Bos of Natuur
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het wijzigen van de ter plaatse geldende bestemming in de bestemming Bos of Natuur, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- a. er dient een inrichtings- en beheersvisie te worden opgesteld waarin de natuurontwikkeling dan wel de bosaanleg is uitgewerkt;
- b. de aanleg van bos is niet toegestaan op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid';
- c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- d. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
15.3 wijziging van een bestemming in de bestemming Groen
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het wijzigen van de ter plaatse geldende bestemming in de bestemming Groen, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- a. deze wijzgingsbevoegdheid mag niet worden uitgeoefend op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid';
- b. zorggedragen dient te worden voor een streekeigen landschappelijke inpassing;
- c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- d. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
15.4 wijziging van een bestemming in de bestemming Water
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het wijzigen van de ter plaatse geldende bestemming in de bestemming Water ten behoeve van waterretentie, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- a. uit onderzoek blijkt dat waterretentie binnen het gebied noodzakelijk is;
- b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
15.5 wijziging in verband met de omschakeling van een agrarisch bedrijf of woning naar meerdere woningen
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen voor wat betreft het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een bouwvlak binnen de bestemming Agrarisch - Cultuurlandschap in de bestemming Wonen ten behoeve van meerdere woningen en het wijzigen van de bestemming Wonen naar meerdere wooneenheden binnen de bestemming wonen, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- a. in het geval er geen vervangende nieuwbouw plaatsvindt:
- 1. mogen maximaal twee van de karakteristieke gebouwen zoals deze bestonden op 25 januari 2007 voor in totaal maximaal drie wooneenheden worden gebruikt (inclusief de voormalige eventuele gesplitste bedrijfswoning);
- 2. dienen alle overige voormalige bedrijfsgebouwen alsmede kassen, te worden gesloopt, tenzij het monumentale of karakteristieke bebouwing betreft, en dienen voorts alle aanwezige kassen en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, te worden gesloopt;
- 3. dient de inhoud van elke afzonderlijke wooneenheid minimaal 400 m3 te bedragen;
- 4. bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan tot een gezamenlijke oppervlakte van maximaal de bestaande oppervlakte tot een absoluut maximum van 150 m2 per wooneenheid, met dien verstande dat het meerdere aan bijgebouwen en overkappingen wordt gesloopt, tenzij het karakteristieke bebouwing betreft;
- b. onder de voorwaarde dat, hergebruik van de bijgebouwen niet wenselijk is vanwege de slechte beeldkwaliteit van de gebouwen, of fysiek niet mogelijk is vanwege de maatvoering en het materiaalgebruik van de gebouwen, wordt vervangende nieuwbouw voor een woonfunctie toestaan mits:
- 1. sanering plaatsvindt van alle aanwezige (bedrijfs-)gebouwen, met een minimum oppervlak van 500 m2, en alle kassen plaatsvindt, met uitzondering van monumentale of karakteristieke bebouwing met dien verstande dat sloop van de bedrijfswoning niet noodzakelijk is;
- 2. de nieuwbouw maximaal één gebouw ten behoeve van maximaal twee wooneenheden, met bijbehorende bijgebouwen, omvat, met een totale oppervlakte van maximaal 50% van de oorspronkelijke oppervlakte aan gesloopte (bedrijfs-)gebouwen, niet zijnde kassen met dien verstande dat:
a. het totale aantal woningen (inclusief de voormalige eventuele gesplitste bedrijfswoning) op de locatie niet meer mag bedragen dan drie;
b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen maximaal 150 m2 per wooneenheid bedraagt; - 3. de inhoud van elke afzonderlijke woning minimaal 400 m3 bedraagt en maximaal 750 m3;
- c. in het wijzigingsplan wordt bepaald dat de oppervlakte van het gebouw dat voor bewoning wordt gebruikt niet mag vergroot ten opzichte van de op het moment van het nemen van het wijzigingsbesluit bestaande oppervlakte;
- d. in de nabijheid gelegen functies en waarden mogen niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad;
- e. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- f. er dient een beeldkwaliteitsplan te worden opgesteld waaruit de ruimtelijke inpassing van in de omgeving blijkt. Bij de beschrijving van de ruimtelijke inpassing dient in ieder geval aandacht te worden besteed aan de noodzaak van:
- 1. sloop van ontsierende bebouwing en bouwwerken;
- 2. een landschappelijke inpassing in de vorm van de aanleg van streekeigen erfbeplanting;
- 3. een verkeerskundige inpassing in de vorm van de aanleg of versterking van de (recreatieve)infrastructuur;
- g. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
- 1. dat bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
- 2. dat geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden dan wel geen ingrepen in de bodem zullen worden verricht;
- 3. dat met betrekking tot wegverkeersgeluid een aanvaardbaar woonklimaat wordt gerealiseerd;
- 4. dat met betrekking tot de luchtkwaliteit een aanvaardbaar leefklimaat wordt gerealiseerd, dan wel dat geen onevenredige verslechtering plaatsvindt;
- 5. dat het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.
15.6 wijziging in verband met de omschakeling van een agrarisch bedrijf of een woning naar een kleinschalig niet-agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen voor wat betreft:
- het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een bouwvlak binnen de bestemming Agrarisch - Cultuurlandschap in de bestemming Bedrijf;
- het veranderen van de bestemming Wonen in de bestemming Bedrijf;
met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- a. toegestaan zijn bedrijven als bedoeld in bijlage 1 dan wel bedrijven die voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaken gelijk kunnen worden gesteld aan bedrijven genoemd in bijlage 1;
- b. minimaal 50% van het bedrijfsvloeroppervlak aan bestaande bedrijfs- of bijgebouwen en alle kassen dienen te worden gesloopt, tenzij het monumentale of karakteristieke bebouwing betreft;
- c. in afwijking van het bepaalde onder b kan in uitzonderlijke gevallen waarbij de ruimtelijke inpassing reeds bijzondere grote inspanningen vergt met een geringere hoeveelheid sloop worden volstaan;
- d. voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt de in onderstaande tabel aangegeven maximumoppervlakte in m2 zoals die geldt ter plaatse van de aanduidingen zoals opgenomen in de tabel met dien verstande dat voor zover de functie plaatsvindt binnen één gebouw, de oppervlakte maximaal de oppervlakte van dat gebouw mag bedragen.
'EHS natuur' | 'EHS verweving' | 'EHS verbinding' | 'waardevol landschap' | |
Verblijfsrecreatie / toerisme | 750 m2 | 750 m2 | 750 m2 | 900 m2 |
Dagrecreatie / toerisme | 750 m2 | 750 m2 | 750 m2 | 900 m2 |
Zorg | 750 m2 | 750 m2 | 750 m2 | 900 m2 |
Opslag | x | 750 m2 | 750 m2 | 750 m2 |
Overige hoofdfuncties | x | 750 m2 | 750 m2 | 750 m2 |
bij een combinatie van meer(dere) nevenactiviteiten is de hoogste oppervlaktenorm bepalend met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een bepaalde nevenactiviteit nooit de voor die nevenactiviteit aangegeven maximum vloeroppervlakte mag overschrijden;
- e. uitbreiding van de krachtens het wijzigingsplan toegestane oppervlakte ten behoeve van niet-agrarische functies is, na inwerkingtreding van het wijzigingsplan, niet toegestaan;
- f. voor zover de recreatieve-activiteiten in de openlucht mogen worden uitgeoefend, in aanvulling op het bepaalde in de tabel, het hiervoor gebruikte oppervlak maximaal 300 m2 mag bedragen;
- g. er dient een inrichtingsplan te worden opgesteld waaruit de ruimtelijke inpassing van de bedrijvigheid in de omgeving blijkt. Bij de beschrijving van de ruimtelijke inpassing dient in ieder geval aandacht te worden besteed aan de noodzaak van:
- 1. sloop van ontsierende bebouwing en bouwwerken;
- 2. verkleining van het bouwperceel of bestemmingsperceel;
- 3. een landschappelijke inpassing in de vorm van de aanleg van streekeigen erfbeplanting;
- 4. een ecologische inpassing in de vorm van de aanleg van kleinschalige natuurelementen;
- 5. een verkeerskundige inpassing in de vorm van de aanleg of versterking van de (recreatieve)infrastructuur;
- h. er mag geen sprake zijn van een onevenredige toename van de verkeersaantrekkende werking;
- i. parkeren dient volledig op eigen terrein plaats te vinden;
- j. in de nabijheid gelegen functies en waarden mogen niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad;
- k. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- l. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
- 1. dat bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
- 2. dat geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden dan wel geen ingrepen in de bodem zullen worden verricht;
- 3. dat het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.
Artikel 16 Algemene Procedureregels
procedure nadere eis
Op de voorbereiding van een besluit tot nadere eis is de volgende procedure van toepassing:
- a. een ontwerp van het besluit ligt met de bijbehorende stukken gedurende 4 weken op het gemeentehuis ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging vooraf bekend in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze;
- c. de bekendmaking houdt de mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
- d. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerp van het besluit.
Artikel 17 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
- f. de ruimte tussen bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 overgangsrecht bouwwerken
18.2 overgangsrecht gebruik
18.3 persoonsgebonden overgangsrecht
Artikel 19 Slotregel
Dit bestemmingsplan kan worden aangehaald als bestemmingsplan Integrale herziening buitengebied Winterswijk van de gemeente Winterswijk.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 27 januari 2011, nr. I-13
De voorzitter, De griffier,
……………… ………………
Hoofdstuk 1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor de wijzigingsplan en de ligging en begrenzing van het plangebied aangegeven. Dit wordt geïllustreerd door middel van het opnemen van een kaartfragment, waaruit de ligging van het plangebied blijkt. Verder wordt een opsomming van de vigerende bestemmingsplannen gegeven, die met het nieuwe wijzigingsplan worden herzien.
Het perceel Henxelseweg 3 ligt in het buitengebied van Winterswijk en behoort tot de buurtschap Henxel.
Het geldende bestemmingsplan waar de locatie in gelegen is, is het bestemmingsplan Integrale herziening buitengebied Winterswijk, vastgesteld door de gemeenteraad op 27 januari 2011. Hieronder vindt u een fragment van de bestaande verbeelding. Het perceel ligt binnen de bestemming Wonen, Henxelseweg 3.
Aanleiding voor de wijziging is het verzoek van de eigenaresse van de schuur op het perceel Henxelseweg 3, dat aan de oostzijde van de Henxelseweg ligt. Zij heeft de gemeente gevraagd of de functie van dit bijgebouw, planologisch behorend bij het perceel Henxelseweg 3, mag worden gewijzigd ten behoeve van de functie wonen.
De verbouw tot woning van de schuur laat de geldende bestemming niet toe omdat de woonbestemming enkel bewoning door één huishouden toelaat. Ook is slechts één woning op het gehele perceel toegelaten.
Het bestemmingsplan voor het buitengebied bevat echter een binnenplanse wijzigingsbevoegdheid op basis waarvan burgemeester en wethouders onder voorwaarden kunnen meewerken om binnen de woonbestemming meerdere woningen toe te laten. Dit kan slechts plaatsvinden in als karakteristiek aan te merken bebouwing. De adviescommissie cultuurhistorie heeft de schoppe en het erf beoordeeld en komt tot de conclusie dat er voldoende waarde aanwezig is om voor wat dat aspect betreft aan het verzoek te kunnen meewerken.
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
In dit hoofdstuk komt aan de orde wat de huidige situatie is met betrekking tot de ruimtelijke structuur en de functionele structuur. Wat betreft de ruimtelijke structuur wordt aandacht gegeven aan een aantal elementen zoals de wegenstructuur (verschillende typen en/of categorieën wegen), groen- en waterstructuur en bebouwingsstructuren. In verband met de overzichtelijkheid is het opnemen van toelichtende kaarten wenselijk.
Luchtfoto omgeving Henxelseweg 3
Het perceel aan de Henxelseweg ligt in het buitengebied van Winterswijk, ten oosten van de kom. De Henxelseweg 3 is bestemd tot "Wonen", waarbij sprake is van een door de openbare weg gescheiden perceel. Beide delen zijn in het bestemmingsplan in ruimtelijke zin gekoppeld. Naast deze enkelbestemming is er een dubbelbestemming Archeologische verwachting 1. Het perceel ligt bovendien in de gebiedsaanduidingen Waardevol Landschap en reconstructiewetzone verwevingsgebied. In de verschillende hoofstukken van deze toelichting gaan wij in op deze dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
In dit hoofdstuk wordt het relevante rijks-, provinciaal-, regionaal en gemeentelijk beleid ten aanzien van de ruimtelijke structuur en de functionele structuur opgenomen. Ook wordt aandacht besteed aan relevant Europees beleid en rijksbeleid.
Op provinciaal niveau kan onder andere worden gedacht aan het Streekplan / structuurvisie Gelderland.
Op gemeentelijk niveau zijn onder andere de volgende beleidsstukken van belang: visie buitengebied en het landschapsontwikkelingsplan.
Voor alle relevante beleidskaders verwijzen wij naar de toelichting van het bestemmingsplan Integrale herziening buitengebied Winterswijk. Het verzoek is passend in het algeheel ruimtelijk beleid.
De planregels van het op 22 april 2011 van kracht geworden bestemmingsplan voor het buitengebied bevatten een aan burgemeester en wethouders toegekende wijzigingsbevoegdheid, op grond waarvan zij de bestemming Wonen onder meer kunnen wijzigen voor de realisering van een tweede woning in een karakteristiek voormalig bedrijfsgebouw. Van deze bevoegdheid maken zij in deze wijziging gebruik.
3.1 Rijksbeleid, Provinciaal En Gemeentelijk Beleid
De locatie Henxelseweg 3 ligt in een gebied dat is bestemd tot "agrarisch cultuurlandschap". Hierover is het volgende in het gemeentelijk beleid opgenomen.
AGRARISCH CULTUURLANDSCHAP
De omgeving Winterswijk staat niet zonder reden bekend als waardevol cultuurlandschap. Ook in de Nota Ruimte is sprake van het Nationaal Landschap Winterswijk waarvan het buitengebied Winterswijk deel uitmaakt. Als kernkwaliteiten worden genoemd:
- kleinschalige openheid;
- het groene karakter;
- microreliëf door essen en ‘eenmansessen’.
Voor de waardevolle landschappen als geheel geldt binnen de voorwaarde dat de kernkwaliteiten worden versterkt, en bij inachtneming van het beleid voor functieverandering in het buitengebied een ‘ja mits’- benadering voor het toevoegen van nieuwe bouwlocaties en andere ruimtelijke ingrepen. Voor zover de waardevolle landschappen deel uitmaken van het multifunctioneel gebied is de voorwaarde dat de nieuwe bebouwing leidt tot landschappelijke versterking, en dat recht wordt gedaan aan de kernkwaliteiten van de betreffende landschappen.
Ter beoordeling van het wel of niet toestaan van een nieuwe ruimtelijke activiteit op een bepaalde plek in een waardevol landschap (bij hoofdafwegingsformule van ‘ja, mits de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt’) geldt de volgende afbeelding met stappenschema.
Ook in de gemeentelijke Visie Buitengebied is aangegeven dat het buitengebied moet worden benaderd als een waardevol cultuurlandschap.
Visie Buitengebied (december 2005)
De gemeente Winterswijk streeft naar behoud van het cultuurlandschap. Bestaande waarden worden daarbij beschermd, verloren waarden worden hersteld en nieuwe landschappelijke waarden worden gecreëerd. De praktische uitwerking hiervan wordt toegespitst op specifieke landschapstypen. Hiermee wordt de bestaande diversiteit en afwisselingen in het landschap gewaarborgd en verder verbeterd. Bij het nemen van maatregelen of het opstellen van beleid kiest de gemeente voor maatwerk, waar nodig op perceelsniveau. Dit vraagt om flexibel beleid en goede samenwerking tussen de overheden en de burgers. Per saldo wordt de kwaliteit van het buitengebied (of een specifiek gebiedstype daarbinnen) behouden of versterkt bij iedere ontwikkeling die plaats vindt. De manier waarop de bewoners van Winterswijk met het landschap om zijn gegaan is bepalend geweest voor de huidige ‘vorm’ van dit landschap. Dit heeft geleid tot een landschap dat historisch waardevol is, erkend wordt en gewaardeerd wordt.
De gemeente Winterswijk is de eerst aangewezen overheidsinstantie die het lokale landschappelijke belang behartigt. In haar vertaling van het nationale beleid spreekt de gemeente van een cultuurlandschap. Het behartigen van het landschappelijk belang gebeurt op twee manieren:
1 beschermen van waardevolle elementen;
2 ontwikkelen van nieuwe functies en/of nieuwe kwaliteitselementen.
Deze inspanning is gericht op behoud of versterking van het cultuurlandschap. Behouden alleen is echter niet genoeg. Het landschap is een dynamisch geheel dat ontstaat door de specifieke samenhang van de delen. Daarom worden nieuwe ontwikkelingen toegestaan.
Deze nieuwe ontwikkelingen (bijvoorbeeld zorgboerderijen, niet-agrarische werkfuncties, recreatie etc.) leveren een bijdrage aan het buitengebied (landschap, economie, leefbaarheid etc.).
Het cultuurlandschap is een dynamisch geheel. De gemeente wil gebruik maken van de veranderingen die optreden, ten gunste van het cultuurlandschap en de bewoners en gebruikers.
Het behoud van authenticiteit en kwaliteit van gebouwen en groen staat hoog in het vaandel van gemeentelijk beleid. Karakteristieke groene landschapselementen dienen in het gemeentelijk beleid te worden beschermd. De aandacht gaat daarbij primair uit naar dragers van het landschap, bijzonder kwetsbare elementen, moeilijk te vernieuwen elementen en zeldzame elementen. De veelheid van kleine elementen is daarbij karakteristiek voor Winterswijk.
Private initiatieven voor landschapsversterking worden van groot belang geacht. Behoud van karakteristieke openheid vraagt daarbij bijzondere aandacht. Het gaat om zowel kleinschalige openheid, bijvoorbeeld van essen, als meer grootschalig, zoals in het jonge ontginningslandschap.
Zoals hiervoor is beschreven, geldt behoud en ontwikkeling van het agrarische cultuurlandschap als een belangrijk beleidsuitgangspunt voor het gehele buitengebied van Winterswijk. Dit landschap heeft een belangrijke op zichzelf staande waarde. Dit wordt in het bestemmingsplan tot uitdrukking gebracht door het overgrote deel van het gebied, namelijk alle agrarische gronden zoals alle zogenaamde veldkavels (weilanden en akkers) en alle zogenaamde bouwvlakken (erven) waarop de bedrijfsbebouwing van agrarische bedrijven is gelegen, te bestemmen tot ‘agrarisch cultuurlandschap’. Met deze naamgeving wordt benadrukt dat naast het agrarisch gebruik, evenzeer de landschappelijke waarde van belang is die in belangrijke mate met dit gebruik samenhangt.
Omgevingsvergunningen in het agrarisch cultuurlandschap
Behoud en bescherming van de karakteristieke landschapswaarden is een belangrijke voorwaarde binnen het agrarisch cultuurlandschap. Binnen de bestemming ‘Agrarisch - Cultuurlandschap’ wordt deze bescherming vormgegeven via een omgevingsvergunningstelsel. Dit betekent dat ingrepen die kunnen leiden tot aantasting van de gebiedskwaliteiten vooraf moeten worden getoetst, zodat de overweging kan worden gemaakt of de ingreep kan worden uitgevoerd met behoud van de kwaliteiten. Dit kan betekenen dat aan ingrepen aanvullende eisen (bijvoorbeeld, in geval van EHS: compensatie) worden gesteld.
Bij het bepalen van de landschapswaarden is uitgegaan van de waarden zoals die reeds waren toegekend in de vigerende bestemmingsplannen buitengebied Oost en West. Op basis van het gemeentelijk landschapsbeleidsplan en recente ontwikkelingen op het gebied van natuur- en landschapsontwikkeling (Streekplan/structuurvisie Gelderland 2005, Gebiedsplan natuur en landschap, Reconstructieplan Achterhoek en Liemers, Natuurbeschermingswet) is deze systematiek verder aangevuld.
Het gaat om de volgende landschapswaarden:
- beplantingselementen/houtsingels, hoogteverschillen, openheid, onverharde wegen,
Oud hoevenlandschap
Vanwege deze waarden geldt de plicht een omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden (omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten) aan te vragen voor:
- het rooien, vellen van opgaande beplanting in het gehele plangebied;
- het vergraven, verdiepen, verhogen en egaliseren van gronden in gebieden die op de kaart landschapswaarden zijn aangemerkt als gebied met hoogteverschillen;
- het aanbrengen van hoog opgaande beplanting in gebieden die op de kaart landschapswaarden zijn aangemerkt als gebied met kenmerkende openheid;
- het verder verharden van onverharde of halfverharde paden en wegen in het gehele plangebied.
Hergebruik vrijkomende bebouwing voor woningen
Om te voorkomen dat karakteristieke bijgebouwen in onbruik raken en vervallen wordt hergebruik in de vorm van woningen toegestaan, mits de agrarische activiteit reeds is of wordt gestopt. Het betreft in de praktijk vaak (voormalige) agrarische bedrijfsbebouwing die niet efficiënt voor bedrijfsdoeleinden is te gebruiken. Niet ieder vrijgekomen gebouw komt voor hergebruik in aanmerking. In moderne bebouwing zoals een ligboxenstal, een plaatstalen loods e.d. wordt geen hergebruik toegestaan. Als leidraad geldt dat alleen in streekeigen landschappelijk waardevolle bebouwing hergebruik wordt toegestaan. In de praktijk zal het vaak gaat om de deel aansluitend aan het woonhuis, of om andere karakteristieke bijgebouwen. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het vaststellen van een wijzigingsplan waarbij tenminste de volgende voorwaarden gelden:
- op een perceel kan worden toegestaan maximaal twee gebouwen te verbouwen tot woningen. Ook kan worden toegestaan één gebouw te verbouwen tot meerdere wooneenheden. Ongeacht het aantal gebouwen dat wordt verbouwd, kunnen in totaal maximaal twee nieuwe wooneenheden worden toegestaan;
- het totaal aantal wooneenheden op een perceel (cluster bebouwing) mag maximaal drie bedragen, als de voormalige hoofdwoning dus gesplitst is, mag nog slechts één extra woning worden toegestaan;
- als voorwaarde geldt dat alleen bebouwing met een zekere landschappelijke waarde wordt hergebruikt en alle overige voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt;
- voor bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen mag nieuwbouw worden toegestaan tot een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 150 m2 per woning;
- verbouwing wordt uitsluitend toegestaan indien de eventueel aanwezige cultuurhistorische uitstraling niet wordt aangetast (bij twijfel wordt de commissie cultuurhistorie om advies gevraagd) en indien de landschappelijke inpassing verzekerd is door aanwezige of aanvullende streekeigen erfbeplanting.
- bij de toevoeging van een woning moet worden voldaan aan de vigerende milieuwetgeving. De toevoeging mag niet leiden tot beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven in de omgeving.
Beoogde schuur wordt nu niet intensief gebruikt waardoor het risico van verval groot is te noemen. Door de schuur voor woondoeleinden te verbouwen wordt de kwaliteit van de schuur gewwarborgd. De planwijziging heeft geen negatieve gevolgen op de landschappelijke kwaliteiten. Een extra investering in landschappelijke inpassing is niet nodig, aangezien het perceel reeds goed is ingepast.
Woonvisie
Op 27 januari 2011 heeft de gemeenteraad de Regionale Woonvisie vastgesteld. Door het vaststellen van de regionale woonvisie heeft de gemeente Winterswijk zich verplicht om niet meer woningbouwplannen te ontwikkelen dan de regionale afspraken toelaten. Er is een planningslijst opgesteld waarop aangegeven is welke woningbouwplannen wel door kunnen gaan.
Op het perceel Henxelseweg 3 wordt een tweede woning toegevoegd. De planwijziging heeft derhalve invloed op de woningvoorraad en telt daarom mee voor de planningslijst. Hiermee is reeds rekening gehouden. De realisering van een extra woning op dit perceel past dus in de woonvisie.
Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden, Onderzoek En Verantwoording
Het bestemmingsplan buitengebied, in welk grondgebied het perceel ligt, kent in artikel 35, lid 6 een wijzigingsbevoegdheid toe aan het college van burgemeester en wethouders. Deze bevoegdheid biedt onder meer de mogelijkheid om binnen de bestemming wonen meerdere woningen toe te staan. Dit artikel wordt ook in voorliggend geval toegepast.
Aan deze bevoegdheid is een aantal voorwaarden verbonden.
- a. er mogen maximaal twee van de karakteristieke gebouwen zoals deze bestonden op 25 januari 2007 voor in totaal maximaal drie wooneenheden worden gebruikt (inclusief de voormalige eventuele gesplitste bedrijfswoning);
De commissie cultuurhistorie heeft met betrekking tot de vraag of de schoppe als karakteristiek kan worden aangemerkt, advies uitgebracht. Deze luidt als volgt:
- De verbouwing van de schoppe tot woonhuis biedt zeker mogelijkheden, en kan cultuurhistorisch gezien acceptabel zijn. Gezien het kwetsbare karakter echter, zo vrijstaand en vlak aan de openbare weg gelegen, dient er in het traject t/m de voltooiing er erg op gelet worden dat het karakter niet al te zeer wordt aangetast en dat er voldaan wordt aan de gestelde eisen daartoe, ook aangaande de indeling van het nieuwe "erf".- De commissie stelt voorts dat de bestaande indeling, muren en openingen (ramen/deuren) zo veel mogelijk moeten worden gehandhaafd. Voor een goede bewoonbaarheid kunnen eventueel ramen worden toegestaan in de vorm van openstaande varkensdeurtjes (waarin één raam zonder roedeverdeling en deurtjes als luik).Tevens zou in de houten topgevel een dergelijk luik kunnen worden aangebracht (met raam zonder roedeverdeling en kozijnen in kleur van de gevel).Ventilatiepijpen op het dak zo mogelijk in dakpankleur uitvoeren.
Op het perceel bevindt zich nu één woning. Met de realisering van een woning in de schuur voldoet dit perceel aan de voorwaarde dat niet meer dan drie wooneenheden ontstaan. - b. alle overige voormalige bedrijfsgebouwen alsmede kassen, dienen te worden gesloopt, tenzij het monumentale of karakteristieke bebouwing betreft, en dienen voorts alle aanwezige kassen en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, te worden gesloopt;
- c.
412 m2 aan bijgebouwen zal worden gesloopt
c. dient de inhoud van elke afzonderlijke wooneenheid minimaal 400 m3 te bedragen;
De schhuur heeft een inhoud van ca. 684 m³. De bestaande woning Henxelseweg 3 heeft een grotere inhoud dan de schuur. - d. bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan tot een gezamenlijke oppervlakte van maximaal de bestaande oppervlakte tot een absoluut maximum van 150 m2 per wooneenheid, met dien verstande dat het meerdere aan bijgebouwen en overkappingen wordt gesloopt, tenzij het karakteristieke bebouwing betreft;
Hieraan wordt voldaan: zie onder b. - e. tevens wordt bepaald dat de oppervlakte die voor bewoning wordt gebruikt niet vergroot mag worden ten opzichte van de oppervlakte ten tijde van het nemen van het wijzigingsbesluit.
Hieraan wordt voldaan.
f. in de nabijheid gelegen functies en waarden mogen niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
Een toename met een extra woning binnen de bestemmings "Wonen" heeft geen wezenlijke consequenties voor de omgeving; de verbouw van een karakteristiek bijgebouw zal bijdragen aan een versterking van de landschappelijke waarden.
g. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
Een wijziging van de agrarische functie naar wonen heeft geen consequenties voor de belangen van eigenaren en gebruikers van nabij gelegen gronden.
h. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
- 1. dat bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden (zie Bodem);
- 2. dat geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden dan wel geen ingrepen in de bodem zullen worden verricht (zie Archeologie encultuurhistorie);
- 3. dat voldaan wordt aan het bepaalde in de Wet geluidhinder (zie Geluid);
- 4. dat het financieel uitvoerbaar is.
Het plan wordt in particulier beheer uitgevoerd.
Hoofdstuk 5 Milieu-aspecten
In dit hoofdstuk worden de relevante milieu-aspecten aan de orde gesteld. Hierbij dienen onder andere aan de orde te komen het wegverkeerslawaai, geluidszones, bedrijvigheid, bodem, vervoer gevaarlijke stoffen, archeologie, de flora en de veiligheid.
5.1 Bodem
Inleiding
Voor het perceel aan de Henxelseweg 3 is een aanvraag ingediend om de schoppe om te bouwen tot woonruimte. Deze notitie beschrijft de bodemtoets in het kader van de bestemmingsplanprocedure.
De bodemtoets is gebaseerd op de aangeleverde informatie en beschikbare kennis op het moment dat deze notitie is opgemaakt. Wijzigingen in informatie of kennis kunnen ertoe leiden dat de bodemtoets niet meer adequaat is of komt te vervallen.
Archiefonderzoek
Het archiefonderzoek heeft het volgende aan het licht gebracht:
- Voor zover bekend is op het perceel niet eerder bodemonderzoek uitgevoerd;
- Er is geen ondergrondse tank bekend;
- Er is in het verleden een milieuvergunning afgegeven (agrarisch bedrijf). De verwachting is echter dat de bedrijfsonderdelen niet tot een noemenswaardige bodemverontreiniging hebben geleid.
- In het historisch bodembestand (HBB) zijn geen bodembedreigende activiteiten bekend.
Bodemtoets/bodemparagraaf
Op grond van artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet getoetst worden of de bodemkwaliteit de planontwikkeling belemmert. Wanneer op het betreffende perceeldeel geen (ernstige) bodemverontreiniging wordt verwacht, mag worden aangenomen dat er geen belemmeringen zijn voor de functiewijziging en dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de beoogde functie.
De bodemkwaliteit op het perceel is niet eerder met bodemonderzoek vastgesteld. Op grond van het uitgevoerde archiefonderzoek wordt verondersteld dat op het betreffende perceeldeel geen sprake is van een (ernstige) bodemverontreiniging. Het uitvoeren van bodemonderzoek om de feitelijke bodemkwaliteit vast te leggen is niet noodzakelijk en er zijn geen (sanerings)maatregelen nodig om de bodemkwaliteit te verbeteren. De bodemkwaliteit wordt geschikt geacht voor de toekomstige woonfunctie.
Bouwaanvraag
Voor het te realiseren bouwwerk dient naar alle waarschijnlijkheid een omgevingsvergunning (bouw) te worden aangevraagd. Omdat het een wijziging naar een zogenaamde “verblijfsruimte” betreft, zal de gemeente – ditmaal op grond van de Woningwet/Bouwverordening – opnieuw moeten beoordelen of bodemonderzoek nodig is. De gemeente toetst dit mede aan de hand van door de initiatiefnemer aangeleverde informatie over de actuele (bodem)situatie ter plaatse.
Op grond van de nu beschikbare bodeminformatie wordt verwacht dat ontheffing van het verplichte bodemonderzoek kan worden verleend.
5.2 Geluid
Voor de nieuw te realiseren woning is onderzoek ingesteld naar de geluidbelasting door wegverkeer. De locatie Henxelseweg 3 is gelegen buiten de bebouwde kom van Winterswijk en ligt buiten de 45 dBa contour, die vanwege het het wegverkeerslawaai langs de Vredenseweg is berekend. Deze norm ligt beneden de voorkeursgrenswaarde, die op basis van de Wet Geluidhinder op de gevel van een woning toelaatbaar is. Een nader akoestisch onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.
Conclusie: Het aspect geluid vormt, gezien de conclusie uit het akoestisch onderzoek, geen belemmering voor dit (wijzigings)plan.
5.3 Luchtkwaliteit
Voor gemeenten en provincies is bepaald dat de lokale luchtkwaliteit in kaart moeten worden gebracht wanneer de verwachting bestaat dat de grenzen voor luchtkwaliteit overschreden kunnen worden.
Voorliggend plan behelst de verbouw van een schuur waarbij 1 woning wordt toegevoegd. Op grond van het "Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" behoeft, nu het gaat om een gering aantal woningen, niet aan de Wet Milieubeheer (15 november 2007) getoetst te worden. De toetsingsgrens ligt anno 2012 namelijk bij 1500 woningen.
5.4 Milieu Overig
Er geldt ter plaatse van het perceel Henxelseweg 3 een gebiedsaanduiding Reconstructiewetzone verwevingsgebied. Deze zone is van belang bij agrarische bedrijven die een intensieve veehouderij hebben. Aangezien dit plan op zich zelf geen wijziging van de bestemming (wonen) betreft, is de reconstructiewetzone in dit verband niet van toepassing en levert deze dan ook geen belemmeringen op.
Op grond van agrarische geurcirkels zijn er eveneens geen belemmeringen.
Hoofdstuk 6 Archeologie En Cultuurhistorie
3.1 Archeologische waarden
Het betreffende bijgebouw ligt binnen een landschappelijke eenheid met een hoge verwachte dichtheid aan archeologische resten. De archeologische resten bevinden zich vlak onder het maaiveld.
Zie kaartuitsnede en legenda.
Kaartuitsnede en legenda zijn ontleend aan:
Cultuurhistorische atlas Winterswijk, Raap Archeologisch Adviesbureau en Bureau Overland, RAAP-rapport 1878, 2009.
In de provinciale nota “Provinciaal Beleidskader Archeologie. Interimkader 2009-2012.” (10 maart 2009) is een groot deel van de gemeente Winterswijk aangewezen als Gelderse parel. Het plangebied ligt binnen deze parel. De consequenties van de parelgebieden zijn overigens op dit moment nog niet duidelijk en spelen in die zin geen rol bij de onderhavige bestemmingswijziging.
3.2 Archeologietoets
Algemeen
Bij veranderingen van de bestaande bestemming dient naar het aspect van de archeologie te worden gekeken. Op die locaties binnen het plangebied waar in de toekomst nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zullen plaatsvinden, zal bekeken moeten worden of het uitvoeren van archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Op basis van het onderzoek kan vervolgens worden beslist hoe met de eventueel aanwezige archeologische waarden dient te worden omgegaan.
Gemeentelijk archeologisch beleid
Op 25 november 2010 is de Erfgoedverordening met bijbehorende archeologische beleidskaart door de gemeenteraad vastgesteld. De archeologische beleidskaart geeft de archeologische (onderzoeks)verplichtingen voor verschillende bodemingrepen. Deze kaart is als onderlegger gebruikt voor de vaststelling van het Bestemmingsplan Buitengebied.
Op grond van dit beleid dient de archeologische beleidskaart als onderlegger voor nieuwe bestemmingsplannen te worden gebruikt. Ook voor het onderhavige wijzigingsplan is een archeologietoets vereist.
Beoordeling
Het bouwplan ligt binnen de archeologische zone met een hoge archeologische verwachting ( zone rondom een historische boerderijlocatie). Volgens de archeologische beleidskaart is sprake van een AWV-categorie 3 gebied met een zeer hoge archeologische verwachting. Op de verbeelding van het vigerende bestemmingplan buitengeied heeft dat de aanduiding WR-AV1. Binnen deze zone is archeologisch onderzoek noodzakelijk als de bodemverstoring groter is dan 50 m2 èn dieper reikt dan 30 cm minus maaiveld.
Ten behoeve van de verbouw van de schoppe tot woning blijft de bestaande fundering ongewijzigd en vinden geen graafwerkzaamheden plaats (op basis van verstrekte informatie). Verondersteld wordt dat de totale bodemingrepen, onder meer voor kabels en leidingen e.d., het oppervlaktecriterium voor archeologisch onderzoek niet zullen overschrijden. Een archeologisch onderzoek wordt derhalve niet noodzakelijk geacht.
Als sprake is van nieuwe kelders (en de totale bodemingreep groter is dan 50 m2) is archeologisch onderzoek wel aan de orde.
Conclusie
De gemeentelijke archeologische beleidskaart dient als onderlegger te worden gebruikt voor het nieuwe wijzigingsplan. Voor de op te nemen planregels e.d. wordt kortheidshalve verwezen naar het bestemmingsplan buitengebied. Dit bestemmingsplan is overeenkomstig de Erfgoedverordening 2010 met archeologische beleidskaart opgesteld.
Voor het voornoemde bouwvoornemen is archeologische onderzoek niet noodzakelijk omdat de totale bodemingreep het oppervlaktecriterium van 50 m2 niet te boven gaat. Door realisering van de voorgenomen plannen wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de archeologische waarden binnen het plangebied.
Hoofdstuk 7 Flora En Fauna
Aan Flora- en Faunaregelgeving zal, voor zover noodzakelijk, toepassing worden gegeven in het kader van de vergunnningverlening op grond van de Wabo.
De wijziging van het gebruik van de schoppe heeft geen gevolgen voor de flora en fauna in de omgeving omdat het aanwezige groen (in de vorm van tuingroen) niet wijzigt. Echter, op die plekken waar de erfafscheiding met het perceel behorend bij de reeds aanwezige woning, doorzichtig is zal extra groen worden aangebracht.
Hoofdstuk 8 Waterparagraaf
Op grond van het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) dient in de toelichting afzonderlijk te worden aangegeven welke gevolgen het plan heeft voor de waterhuishouding en visa versa: wat de waterhuishouding ter plaatse betekent voor het plan.
Thema | Toetsvraag | Relevant |
HOOFDTHEMA'S | ||
Veiligheid | 1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering? 2. Ligt in of nabij het plangebied een kade? | Nee Nee |
Riolering en Afvalwaterketen | 1. Is er toename van het afvalwater (DWA)? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap? | Ja Nee Nee |
Wateroverlast (oppervlaktewater) | 1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak? 2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? Is niet aangekoppeld i.v.m. drukriolering 3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? | Nee N.v.t. N.v.t. |
Grondwater- overlast | 1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? 2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel? 3. Is in het plangebied sprake van kwel? 4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren? | Nee Nee Nee Nee |
Oppervlakte- waterkwaliteit | 1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd? 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied? | Nee Nee Nee |
Grondwater-kwaliteit | 1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? | Nee |
Volksgezondheid | 1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel? 2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? | Nee Nee |
Verdroging | 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? | Nee |
Natte natuur | 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? | Nee Nee |
Inrichting en beheer | 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? | Nee Nee |
AANDACHTSTHEMA'S | ||
Recreatie | 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? | Nee |
Cultuurhistorie | 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? | Nee |
Riolering en afvalwaterketen
Het afvalwater van de nieuwe woonbestemming wordt geloosd op bestaande pompunit. De capaciteit is ruim voldoende voor de afvoer van het afvalwater.
Wateroverlast
Het hemelwater van de te verbouwen schuur (300 m2) wordt in de bodem geloosd. Hierin zal geen verandering optreden na de bestemmingswijziging.
Hoofdstuk 9 Planbeschrijving
In aansluiting op de meer abstract geformuleerde planuitgangspunten wordt in dit hoofdstuk middels een toelichtende tekening een concrete uitwerking en beschrijving gegeven van het plan.
Het plan bestaat uit het wijzigen van het aantal woningen dat binnen de woonbestemming is toegelaten. In dit geval van één naar twee woningen. De verbeelding wijzigt daardoor niet. De bestaande dubbelbestemming wordt opnieuw opgenomen. Dit betreffen de dubbelbestemming Archeologische verwachting 1. De gebiedsaanduiding EHS-verbinding en Reconstructiewetzone verwevingsgebied worden wederom opgenomen.
Hoofdstuk 10 Juridisch Bestuurlijke Aspecten
In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op alle afzonderlijke bestemmingen.
Voor het opstellen van de regels is gebruik gemaakt van de bestemmingsregels van het bestemmingsplan Integrale herziening buitengebied Winterswijk. Een toelichting op de woonbestemming vindt u hieronder. Voor een toelichting op de overige regels verwijzen wij u naar het bestemmingsplan Integrale herziening buitengebied Winterswijk.
Wonen
Inhoud van woningen
- De woningen zijn als zodanig bestemd en hebben een toegestane inhoud van de bestaande inhoud.
- Een vergroting van de toegestane inhoud van de tweede woning na realisering van het plan is niet toegestaan. Dit wordt bepaald in artikel 3.3.1 van deze planwijziging waar de vergroting van een tweede of derde woning op hetzelfde perceel van de afwijkingsbevoegdheid worden uitgezonderd.
- Tevens kan via een omgevingsvergunning ten behoeve van het afwijken van de gebruiksregels de splitsing van woningen worden toegestaan, alsmede de realisatie van een paardenbak.
Bijgebouwen en overige bouwwerken
Artikel 1 geeft een omschrijving van de begrippen bijgebouw, aan- en uitbouwen en overkappingen. Bedoeld worden erkers, vrijstaande of aangebouwde garages, bergingen, schuurtjes, carports en daarmee gelijk te stellen gebouwen. Bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan, indien zij behoren bij de woonfunctie en worden opgericht binnen het bestemmingsvlak van de bestemming wonen. Daarbij dienen zij te voldoen aan de bouwregels voor bouwwerken, geen gebouw zijnde.
Nevenactiviteiten
Binnen de woning en de bijgebouwen zijn aan huis verbonden beroepen toegestaan. Ook kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning ten behoeve van het afwijken van de gebruiksregels verlenen voor het gebruik van een woning als vakantie-/recreatiewoningen en het toestaan van allerlei nevenactiviteiten.
Hoofdstuk 11 Economische Uitvoerbaarheid
In dit hoofdstuk wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven. Het wijzigingsplan voorziet niet in de uitvoering van werken door de gemeente. De financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan behoeft daarom vanuit dien hoofde niet te worden aangetoond. In dit geval betreft het immers een particulier initiatief, waardoor de gemeente geen kosten maakt voor de uitvoering van werken.
Hoofdstuk 12 Inspraak En Vooroverleg
Over het voorontwerp van dit wijzigingsplan is geen gelegenheid tot inspraak overeenkomstig de gemeentelijke Inspraakverordening geboden.
Het ontwerpplan wordt conform de Wet ruimtelijke ordening zes weken ter inzage gelegd. De publicatie van de terinzagelegging vindt plaats in de Staatscourant en Achterhoek Nieuws waarna het plan vanaf 8 januari 2013 gedurende zes weken ter inzage ligt.
De resultaten van de voorbereidingsprocedure zullen in het vaststellingsbesluit worden verwerkt.
Bijlage 1 Indicatieve Lijst Van Neven-/hergebruiksactiviteiten
Bijlage 1 Indicatieve lijst van neven-/hergebruiksactiviteiten
Bijlage 2 Oppervlakten Van Bedrijven Bij Afwijking En Wijziging
Bijlage 2 Oppervlakten van bedrijven bij afwijking en wijziging