Brinkeweg 22
Wijzigingsplan - gemeente Winterswijk
Vastgesteld op 14-12-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
het plan
het wijzigingsplan Brinkeweg 22 van de gemeente Winterswijk;
bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0294.WP2305BGBRINKEWG22-VA01 met bijbehorende regels en bijlagen;
verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het wijzigingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
aan huis verbonden beroep
een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
aan huis verbonden bedrijf
een bedrijf dat in een (gedeelte van) een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is;
afwijking van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen waaronder boomteelt en/of het houden van dieren;
archeologisch deskundige
de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
archeologische verwachting
een toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
archeologische waarde
een toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
archeologisch onderzoek
onderzoek (bureauonderzoek en/of booronderzoek en/of geofysisch onderzoek en/of archeologische opgraving en/of archeologische begeleiding) verricht door een dienst, bedrijf of instelling met een certificaat verleend door een certificerende instelling met een accreditatie van de Raad voor accreditatie ex artikel 5.1 Erfgoedwet en werkend volgens de vigerende Kwaliteitsnormen voor de Nederlandse Archeologie en conform gemeentelijk beleid;
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bebouwingspercentage
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;
bed & breakfastvoorzieningen
het kleinschalig verlenen van logies en ontbijt in een woning, inclusief bijbehorende bijgebouwen;
bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
bestaand
bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, niet zijnde een verblijfsruimte;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
dagrecreatie
het totaal van mogelijkheden en voorzieningen voor ontspanning of vrijetijdsbesteding op een bepaalde plaats zonder overnachtingsmogelijkheden;
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
erotisch getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
extensieve (dag)recreatie
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte;
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
groepsaccommodatie
een gebouw bestemd voor recreatief verblijf van groepen;
hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
houtwallen / houtsingels
houtopstanden die dienen ter afscherming van bebouwing dan wel ter versterking of bescherming van de landschappelijke waarden van het gebied. Hieronder worden niet begrepen houtopstanden die worden geteeld in het kader van de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
huishouden
een verzameling van één of meer personen die een woonruimte bewoont en daar zichzelf voorziet, of door derden wordt voorzien, in dagelijkse levensbehoeften;
inwoning
twee huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van een of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn;
kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, en voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;
kantoor
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
karakteristiek
gebouwen die staan op de lijst "gemeentelijk Monumenten Inventarisatie Project" alsmede gebouwen met een voor Winterswijk typische bouwstijl of bebouwing die deel uitmaakt van een beeldbepalend ensemble dan wel bebouwing die door de adviescommissie op het gebied van cultuurhistorie als zodanig kan worden aangemerkt;
kernkwaliteiten
de wezenlijke landschappelijke en ecologische kenmerken van een bepaald gebied, gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur;
kleinschalige dagrecreatieve activiteiten
activiteiten van hoofdzakelijk dagrecreatieve aard, zoals voorzieningen ten behoeve van wandel- en fietsrecreatie (onder meer de verhuur van fietsen) en picknickplaatsen, met dien verstande, dat het verstrekken van dranken en/of etenswaren niet is toegestaan;
kleinschalige terrasvoorziening
terras dat ondergeschikt is aan een andere, in de regels nader omschreven, (hoofd-)functie en dat tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en dranken. Feesten en partijen met commerciële doelstelling zijn niet toegestaan;
laden en lossen
onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht, gedurende de tijd die daarvoor nodig is.
landschappelijke waarden
de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht;
nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
natuurwetenschappelijke waarden
de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden;
nevenactiviteit
een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat;
niet-grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering niet of nagenoeg niet is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel;
normaal agrarisch gebruik
het zaai- en oogstklaar maken van de bodem evenals het oogsten;
normaal onderhoud, gebruik en beheer
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;
overkapping
een overkapt bouwwerk bestaande uit maximaal twee al dan niet tot de constructie behorende wanden;
paardenbak
een omheind terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal ten behoeve van het rijden op paarden;
parkeren
een geparkeerd voertuig is een voertuig dat langer stilstaat dan nodig is voor het in- en uitstappen of voor het laden en lossen;
parkeerplaats
een plek waar iemand zijn of haar auto mag parkeren, dit kan zowel betaald of onbetaald zijn.
peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
permanente bewoning
bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats;
productiebos
bos gericht op het voortbrengen van bomen ten behoeve van de houtproductie;
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
recreatieappartement
een gedeelte van een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;
recreatiewoning
een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;
recreatieve bewoning
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
stallen
in een garage of bouwplaats zetten.
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
stacaravan
een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;
ter plaatse geproduceerde producten
producten die ter plaatse op het erf of op de eigen landbouwpercelen geproduceerd worden;
trekkershut
een gebouw ten behoeve van recreatief verblijf bestaand uit een licht constructie en lichte materialen, niet zijnde een mobiel kampeermiddel of stacaravan;
uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
verblijfsfunctie
de functie van gronden als verblijfsplaats voor natuurlijke personen;
verblijfsrecreatie
recreatie waarbij het verblijf, de overnachting(en), een essentieel onderdeel is;
vervoersmiddel
Een object dat bedoeld is om personen of goederen te vervoeren;
voertuig
vervoersmiddel dat dient om goederen of personen over land te vervoeren;
volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waar sprake is van een bedrijfsomvang van minimaal 70 Nederlandse grootte-eenheden (Nge);
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;
waardevol landschap
een gebied met bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten;
wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
wonen
de huisvesting van één huishouden in een woning.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.2
Voor het meten van de inhoud van woningen worden bijgebouwen niet meegerekend.
2.3
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
2.4
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de verbeelding.
2.5
Daar waar op de verbeelding twee of meer bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken door middel van de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden, gelden die bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken bij de toepassing van deze regels als één bestemmingsvlak respectievelijk één bouwvlak.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Cultuurlandschap
3.1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Cultuurlandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
- b. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de volgende landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden:
- 1. kleinschalige landschapselementen met een oppervlakte van maximaal 400 m² zoals poelen, ruigtes, heggen, boomgroepen, houtwallen en -singels;
- 2. hoogteverschillen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - hoogteverschillen';
- 3. on- en halfverharde wegen en paden.
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ruiter- fiets- en wandelpaden, ontsluitings-, parkeer- en groenvoorzieningen, watergangen, tuinen en erven.
3.2 bouwregels
3.3 specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
3.4 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
Artikel 4 Bos
4.1 bestemmingsomschrijving
De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van algemene natuur- en landschappelijke waarden;
- b. bos;
- c. extensieve dagrecreatie;
- d. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen, parkeervoorzieningen.
4.2 bouwregels
4.3 afwijking van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. artikel 4.2.1 voor het toestaan van een gebouw ten behoeve van de opslag en berging van materialen voor het beheer van het bos, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- 1. het gebouw is noodzakelijk in verband met het beheer van het bos;
- 2. de oppervlakte bedraagt maximaal 20 m2;
- 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m;
- 4. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de natuur- en landschappelijke waarden van het gebied;
4.4 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
Artikel 5 Wonen
5.1 bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het aangegeven aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', uitsluitend binnen de bestaande boerderij en schoppe, waarbij inwoning is toegestaan;
- b. praktijk- en kantoorruimten voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, met dien verstande, dat maximaal 50 m2 van de vloeroppervlakte van de woning en de bijgebouwen ten behoeve van deze activiteiten in gebruik mag zijn en dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
- c. bed & breakfastvoorzieningen, met dien verstande dat maximaal 60 m2 van de oppervlakte van de woning hiervoor mag worden gebruikt met inbegrip van maximaal 2 slaapverblijven van elk maximaal 30 m2 voor in totaal maximaal 4 personen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'erf uitgesloten' dienen niet te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan ten behoeve van de bescherming en instandhouding van de landschappelijke waarde openheid.
5.2 bouwregels
Voor zover een bouwvlak is aangegeven dient te worden gebouwd binnen het bouwvlak.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.5 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
Artikel 6 Waarde - Archeologische Verwachting 1
6.1 bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologische verwachting 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
6.2 bouwregels
6.3 nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.
6.4 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
6.5 wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Waarde - Cultuurhistorie
7.1 bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en herstel van cultuurhistorische waarden van bouwwerken.
7.2 bouwregels
7.3 afwijking van de bouwregels
7.4 omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Bestaande maatvoering
9.2 ondergronds bouwen
Het bouwen van ondergrondse bouwwerken is uitsluitend toegestaan onder bovengrondse gebouwen.
9.3 afstand bijgebouwen tot openbare weg
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie tenzij dit uitdrukkelijk krachtens de regels is toegestaan.
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
11.1 natte natuur
11.2 waardevol landschap
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
12.1 algemene afwijkingsregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten en afstandseisen;
- b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
- c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
- d. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m.
12.2 voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.1 kan slechts worden verleend, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
- b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
12.3 Afwijking - landschappelijke inpassing
- a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1.1 waarbij andere landschapsmaatregelen getroffen worden, met dien verstande dat deze minimaal gelijk zijn aan de genoemde landschapsmaatregelen als gesteld in het inrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 3. Verder geldt het volgende:
- 1. er wordt voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarde als gesteld in het inrichtingsplan;
- 2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- 3. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
13.1 geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
- b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
13.2 wijziging van een bestemming in de bestemming Bos of Natuur
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het wijzigen van de ter plaatse geldende bestemming in de bestemming Bos of Natuur, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- a. er dient een inrichtings- en beheersvisie te worden opgesteld waarin de natuurontwikkeling dan wel de bosaanleg is uitgewerkt;
- b. de aanleg van bos is niet toegestaan op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid';
- c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- d. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
13.3 wijziging van een bestemming in de bestemming Groen
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het wijzigen van de ter plaatse geldende bestemming in de bestemming Groen, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- a. zorggedragen dient te worden voor een streekeigen landschappelijke inpassing;
- b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
13.4 wijziging van een bestemming in de bestemming Water
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het wijzigen van de ter plaatse geldende bestemming in de bestemming Water ten behoeve van waterretentie, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- a. uit onderzoek blijkt dat waterretentie binnen het gebied noodzakelijk is;
- b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
13.5 wijziging in verband met de omschakeling van een woning naar een kleinschalig niet-agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen voor wat betreft het veranderen van de bestemming Wonen in de bestemming Bedrijf met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- a. toegestaan zijn bedrijven als bedoeld in Bijlage 1 dan wel bedrijven die voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaken gelijk kunnen worden gesteld aan bedrijven genoemd in Bijlage 1 ;
- b. voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt de in onderstaande tabel aangegeven maximumoppervlakte in m2 zoals die geldt ter plaatse van de aanduidingen zoals opgenomen in de tabel met dien verstande dat voor zover de functie plaatsvindt binnen één gebouw, de oppervlakte maximaal de oppervlakte van dat gebouw mag bedragen.
'waardevol landschap' | |
Verblijfsrecreatie / toerisme | 900 m2 |
Dagrecreatie / toerisme | 900 m2 |
Zorg | 900 m2 |
Opslag | 750 m2 |
Overige hoofdfuncties | 750 m2 |
bij een combinatie van meer(dere) nevenactiviteiten is de hoogste oppervlaktenorm bepalend met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een bepaalde nevenactiviteit nooit de voor die nevenactiviteit aangegeven maximum vloeroppervlakte mag overschrijden;
- c. uitbreiding van de krachtens het wijzigingsplan toegestane oppervlakte ten behoeve van niet-agrarische functies is, na inwerkingtreding van het wijzigingsplan, niet toegestaan;
- d. voor zover de recreatieve-activiteiten in de openlucht mogen worden uitgeoefend, in aanvulling op het bepaalde in de tabel, het hiervoor gebruikte oppervlak maximaal 300 m2 mag bedragen;
- e. er dient een inrichtingsplan te worden opgesteld waaruit de ruimtelijke inpassing van de bedrijvigheid in de omgeving blijkt. Bij de beschrijving van de ruimtelijke inpassing dient in ieder geval aandacht te worden besteed aan de noodzaak van:
- 1. sloop van ontsierende bebouwing en bouwwerken;
- 2. verkleining van het bouwperceel of bestemmingsperceel;
- 3. een landschappelijke inpassing in de vorm van de aanleg van streekeigen erfbeplanting;
- 4. een ecologische inpassing in de vorm van de aanleg van kleinschalige natuurelementen;
- 5. een verkeerskundige inpassing in de vorm van de aanleg of versterking van de (recreatieve)infrastructuur;
- f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige toename van de verkeersaantrekkende werking;
- g. parkeren dient volledig op eigen terrein plaats te vinden;
- h. in de nabijheid gelegen functies en waarden mogen niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad;
- i. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- j. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
- 1. dat bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
- 2. dat geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden dan wel geen ingrepen in de bodem zullen worden verricht;
- 3. dat het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.
Artikel 14 Overige Regels
14.1 Parkeerregels buitengebied
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 overgangsrecht bouwwerken
15.2 overgangsrecht gebruik
Artikel 16 Slotregel
Dit wijzigingsplan kan worden aangehaald als wijzigingsplan Brinkeweg 22 van de gemeente Winterswijk.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Initiatiefnemer is eigenaar van de boerderij ''Harmelink'' aan de Brinkeweg 22 te Winterswijk Miste (gemeente Winterswijk). Het boerenbedrijf is gestopt in 1989. Daarna hebben de initiatiefnemers de boerderij volledig verbouwd tot een woonhuis. Het erf bestaat uit een royaal woonhuis met enkele bijgebouwen gelegen, waaronder een karakteristieke schoppe. Alle bijgebouwen zijn mooi in stand gehouden en het hele complex is inmiddels asbestvrij.
Initiatiefnemer is voornemens om de karakteristieke schoppe om te vormen tot een woning. Initiatiefnemers hebben de wens om de grote woonboerderij door te geven aan een jong gezin en zelf te verhuizen naar een nieuw levensloopbestendig huis op het erf. Met voorliggende ontwikkeling wordt er een duurzame vervolgfunctie gegeven aan de karakteristieke schoppe en draagt hiermee bij aan de instandhouding van de schoppe.
Het realiseren van een extra woning op de locatie is in strijd met het geldende bestemmingsplan, aangezien ter plaatse van de locatie het bestaande aantal woningen is toegestaan, in dit geval één woning. In het geldende bestemmingsplan "Integrale herziening buitengebied Winterswijk" is een wijzigingsbevoegdheid (artikel 35.6 van de planregels) opgenomen waarmee de bestemming 'Wonen' kan worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen', waarbij meerdere woningen toegestaan zijn.
Een onderdeel van de gewenste ontwikkeling is het bosje aan de westzijde van het perceel te herbestemmen naar de bestemming 'Bos'. Het bosje bestaat uit oude eiken en is monumentaal. Door de droogte en storm is het aantal eiken de afgelopen 20 jaar gehalveerd. Verbetering van het bos is één van de doelen en met de bestemming 'Bos' wordt die bescherming planologisch sterker geborgd.
Het herbestemmen van een bestemming in 'Bos' is mogelijk door een wijzigingsbevoegdheid (artikel 35.2 van de planregels) opgenomen in het geldende bestemmingsplan ''Integrale herziening buitengebied Winterswijk'' waarmee een bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen 'Bos'.
Daarnaast wordt een deel van de bestemming 'wonen' herbestemd naar 'Agrarisch' door een wijzigingbevoegdheid (artikel 35.1 van de planregels) opgenomen in het geldende bestemmingsplan ''Integrale herziening buitengebied Winterswijk''
De gemeente Winterswijk is voornemens medewerking te verlenen door middel van een wijzigingsplanprocedure. Voorliggend wijzigingsplan geeft invulling aan de hiervoor genoemde wijzigingsbevoegdheden en voorziet in de juridisch-planologische vertaling van het voornemen. In voorliggend wijzigingsplan wordt aangetoond dat de gewenste ontwikkeling in overeenstemming is met 'een goede ruimtelijke ordening'.
1.2 Ligging Plangebied
Het plangebied ligt aan de Brinkeweg 22 ten zuidenoosten van de buurtschap Miste in het buitengebied van de gemeente Winterswijk. In afbeelding 1.1 is de ligging van het plangebied ten opzichte van de buurtschap Miste (rode ster) en de directe omgeving (rode omlijning) indicatief weergegeven. Voor de exacte begrenzing wordt verwezen naar de verbeelding van dit wijzigingsplan.
![]() |
Afbeelding 1.1 Ligging van het plangebied ten opzichte van Winterswijk Miste en de directe omgeving (bron: PDOK) |
1.3 Geldend Bestemmingsplan
Ter plaatse van het plangebied gelden het bestemmingsplan "Integrale herziening buitengebied Winterswijk" en het "facetbestemmingsplan parkeren Winterswijk". Deze plannen zijn door de gemeenteraad van Winterswijk vastgesteld op respectievelijk 27 januari 2011 en 28 juni 2018.
Het "facetbestemmingsplan parkeren Winterswijk" legt planologisch de parkeernormen in de gehele gemeente Winterswijk vast. Voor de duiding van het planologisch regime is het bestemmingsplan "Integrale herziening buitengebied Winterswijk" hoofdzakelijk van belang.
Op basis van het bestemmingsplan "Integrale herziening buitengebied Winterswijk " is het plangebied voorzien van de bestemmingen 'Wonen', 'Bos', 'Agrarisch - Cultuurlandschap' en 'Waarde - Archeologische verwachting 1' . Daarnaast kent het plangebied de gebiedsaanduidingen 'waardevol landschap', 'natte natuur' en 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied'.
In afbeelding 1.2 is de verbeelding van het geldende bestemmingsplan "Integrale herziening buitengebied Winterswijk" weergegeven. Het rode kader geeft het plangebied indicatief weer.
![]() |
Afbeelding 1.2 Uitsnede verbeelding vigerend bestemmingsplan, plangebied rood omlijnd (bron: ruimtelijkeplannen.nl) |
1.3.1 Bestemmingen en aanduidingen
Enkelbestemming 'Bos'
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, onder andere mede bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van algemene natuur- en landschappelijke waarden.
Enkelbestemming 'Wonen'
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor het bestaande aantal woningen, praktijk- en kantoorruimten voor de uitoefening van aan huis verbonden beroepen, bed & breakfastvoorzieningen met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
Enkelbestemming 'Agrarisch - Cultuurlandschap'
De voor 'Agrarisch - Cultuurlandschap aangewezen gronden zijn onder andere bestemd voor de uitoefening van grongebonden agrarische bedrijven, het bestaande aantal bedrijfswoningen, een paardenbak, praktijk en kantoorruimten voor de uitoefening van een aan huis verboden beroep, het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van de volgende landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden.
Dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1'
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
Bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak.
Gebiedsaanduiding 'waardevol landschap'
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'waardevol landschap' is, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen en ontwikkelen van het waardevol landschap.
Gebiedsaanduiding 'natte natuur'
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'natte natuur' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarden in de vorm van natte natuur. .
Gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied'
Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' is bepaald dat in er aanvullende regels gelden voor intensieve veehouderijen.
1.3.2 Strijdigheid
Om voorgenomen ontwikkeling mogelijk te maken dienen twee woningen toegestaan te zijn op de locatie aan de Brinkeweg 22 te Winterswijk Miste. Het bestemmingsplan "Integrale herziening buitengebied Winterswijk" kent op basis van artikel 35.6 een wijzigingsbevoegdheid om voorgenomen ontwikkeling mogelijk te maken mits er voldaan wordt aan de voorwaarden. Daarnaast kent het bestemmingsplan ''Integrale herziening buitengebied Winterswijk'' een wijzigingsbevoegdheid (35.2) om bestemmingen te wijzigen naar de bestemming ''Bos''. Daarnaast kent het bestemmingsplan ''Integrale herziening buitengebied Winterswijk'' een wijzigingsbevoegdheid (35.1) voor het gering veranderen van de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen.
In onderhavig wijzigingsplan is omschreven dat het plan voldoet aan de wijzigingsvoorwaarden van beide artikelen.
1.4 Leeswijzer
Het wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en deze toelichting. De toelichting is opgebouwd uit 6 hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 de huidige situatie en het planvoornemen beschreven. In hoofdstuk 3 wordt het plan getoetst aan het beleidskader, waarna in hoofdstuk 4 de uitvoerbaarheid van het plan wordt aangetoond aan de hand van relevante milieu- en omgevingsaspecten en de economische uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 5 volgt de wijze van bestemmen, waarin uiteen wordt gezet hoe het plan juridisch is vertaald naar de verbeelding en de regels. Tenslotte komen in hoofdstuk 6 de resultaten van de procedure aan de orde.
Hoofdstuk 2 Het Plan
2.1 Huidige Situatie
Het plangebied is gelegen aan de Brinkeweg 22 te Miste in het buitengebied van de gemeente Winterswijk. Oorspronkelijk was de boerderij ''Harmelink'' hier gesitueerd. Het plangebied bestaat uit een woonhuis met meerdere bijgebouwen: de schoppe, twee kar loodsen, twee kippenhokken en een hooimijt. De boerderij "Harmelink" is als gemeentelijk monument aangemerkt en de "schoppe" als karakteristiek. Vermeldenswaardig is dat bijna alle bijgebouwen van voor 1940 zijn.
Het boerenbedrijf is gestopt in 1989. De initiatiefnemers hebben de boerderij hierna volledig verbouwd tot royaal woonhuis met alle vertrekken op de begane grond. De oude woonkeuken met schouw en bedsteden zijn in takt gebleven. Ook de andere gebouwen zijn mooi in stand gehouden. In elk gebouw is geïnvesteerd en het hele complex is inmiddels asbestvrij.
De omgeving rond het woonperceel bestaat voornamelijk uit landbouw- en natuurgronden met verspreid liggende woonpercelen en agrarische bedrijven. Het plangebied wordt begrensd door bosgebied aan de westzijde en door agrarisch cultuurgrond aan de zuid- en oostzijde. Verder wordt het plangebied begrensd door de Brinkeweg aan de noordzijde.
In afbeelding 2.1 toont een luchtfoto van het plangebied en afbeelding 2.2 toont de huidige bebouwing in het plangebied.
![]() |
Afbeelding 2.1 Luchtfoto huidige situatie plangebied (bron: Google Maps) |
![]() |
Afbeelding 2.2 Huidige bebouwing plangebied |
2.2 Planbeschrijving
IInitiatiefnemer is voornemens om de karakteristieke schoppe om te vormen tot een woning. Hiermee zal het totaal aantal woningen binnen het plangebied twee woningen betreffen. Er wordt geen duidelijke grens getrokken tussen beide percelen het geheel wordt ontwikkeld als één erfensemble. Daarnaast wordt een deel van de grond herbestemd naar 'Bos' en een klein gedeelte naar 'Agrarisch - Cultuurlandschap'. Het geheel wordt landschappelijk ingepast.
In afbeelding 2.3 is een visualisatie van het nieuwe erf weergegeven.
![]() |
Afbeelding 2.3 Gewenste situatie met nieuwe schoppe-woning en bestaande woonboerderij (bron: Buro Collou) |
Landschappelijke inpassing
Voorgenomen ontwikkeling gaat uit van het realiseren van een woning in de karakteristieke schoppe. Zodoende is er in totaal sprake van twee woningen binnen het plangebied. Door Buro Collou is een Landschappelijk inpassingsplan gemaakt waarin het geheel landschappelijk is ingepast. In Bijlage 1 van deze toelichting is het Landschappelijk inpassingsplan opgenomen. Voor de erfstructuur is uitgegaan van één erfensemble. Hierna wordt ingegaan op de landschappelijke inpassing.
Het erf betreft een gaaf erfensemble waarbij veel investeringen met betrekking tot landschap zijn gedaan zoals de grote boomgaard ten oosten van de boerderij. Toch is er nog wel landschappelijke winst te behalen. Door toevoeging van een vogelbosje wordt een element toegevoegd dat met name voor vogels en kleine zoogdieren voedsel en nest en schuilgelegenheid biedt. Ook worden hier de zonnepanelen meer aan het oog onttrokken. Het meest zuidelijke deel wordt nu nog meegenomen in het intensieve beheer van het ten zuiden gelegen weiland. Door dit gedeelte extensief te gaan heren (zoals in de boomgaard al gebeurt) kan zich hier op termijn meer bloemrijk grasland ontwikkelen. Een solitaire boom markeert hierbij de hoek van de kavel. In het bosje ten westen van het onverharde pad staan een aantal dode eiken. Door deze te ruimen en hier nieuwe aanplant te realiseren wordt het bestaande bosje versterkt. Ook zal de zandweg weer als zodanig worden hersteld.
Om landschappelijk waarde toe te voegen wordt over een lengte van 35 meter aan de zuidzijde van de boomgaard een vogelbosje aangeplant. Aan de zuidzijde van de kavel wordt een solitairen boom geplant. In het deels uitgevallen eikenbosje worden nieuwe eiken aangeplant met onderbegroeiing. Door middel van extensief beheer wordt het weiland omgevormd tot kruiden en faunarijk grasland. Met deze maatregelen wordt een stukje historisch landschap in stand gehouden maar worden ook waardevolle landschapselementen met betrekking tot biodiversiteit toegevoegd.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Dit hoofdstuk gaat in op het voor de ontwikkeling van belang zijnde beleid. Aangezien de voorliggende ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt op basis van een wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in het bestemmingsplan "Integrale herziening buitengebied Winterswijk", is er geen sprake van enige strijdigheid met belangen op rijks- en provinciaal niveau. In de volgende paragrafen wordt de ontwikkeling daarom getoetst aan het regionaal en gemeentelijk beleid.
3.1 Regionaal Beleid
3.1.1 Regionale Woonagenda Achterhoek 2015-2025
3.1.2 Conclusie toetsing aan het regionale beleid
Geconcludeerd wordt dat het voornemen in overeenstemming is met het regionale beleid.
3.2 Gemeentelijk Beleid
3.2.1 Omgevingsvisie Buitengebied Winterswijk
3.2.2 Volkshuisvestelijk Afwegingskader Woningbouw Winterswijk
Het afwegingskader, vastgesteld op 28 juni 2018, kent een puur volkshuisvestelijke insteek. Het beoordeelt plannen in de basis op hun bijdrage aan de volkshuisvestelijke ambities van de gemeente Winterswijk, zoals die zijn vastgelegd in het gemeentelijk woonbeleid. De beoordeling van plannen aan de hand van dit afwegingskader is onderdeel van een bredere ruimtelijke afweging, mede op andere beleidsvelden (parkeren, goed woon- en leefklimaat, milieu, groene inpassing, cultuurhistorie, duurzaamheid, levensloop-bestendigheid, etc.). Een positieve beoordeling op dit afwegingskader betekent een positief advies vanuit volkshuisvestelijk oogpunt.
Het afwegingskader is een procesinstrument dat wordt toegepast voor de volkshuisvestelijke beoordeling van woningbouwplannen. Het afwegingskader dient meerdere doelen:
- Het komen tot een woningbouwprogramma dat aansluit op de kwalitatieve en kwantitatieve woonbehoeften van verschillende doelgroepen in de gemeente Winterswijk;
- Een bijdrage leveren aan het behouden en liefst versterken van de omgevingskwaliteit van de kern Winterswijk, het kerkdorp Meddo, de buurtschappen en het overige buitengebied;
- Het behoud van leefbare gemeenschappen, het sociaal en vitaal houden van kernen en buurtschappen;
- Het voorkomen / tegengaan van leegstand van woningen of ander incourant vastgoed.
In het afwegingskader is opgenomen dat wanneer met een plan niet meer dan 2 wooneenheden worden toegevoegd, de ontwikkeling niet in strijd is vanuit volkshuisvestelijke afweging.
Planspecifiek
Met onderhavig plan wordt een karakteristieke schoppe omgevormd tot één woning en wordt voldaan aan de kwalitatieve vraag. Met voorliggende ontwikkeling wordt leegstand van de schoppe voorkomen en wordt er een bijdrage geleverd aan het behouden en versterken van de omgevingskwaliteit. Met het Landschappelijk inpassingsplan uit Bijlage 1 van deze toelichting wordt dit nader toegelicht. Het omvormen van de schoppe tot woning zorgt ervoor dat de initiatiefnemers op eigen terrein kunnen blijven wonen. Verder dragen nieuwe inwoners van de woonboerderij bij aan voldoende draagvlak voor voorzieningen in de kern.
3.2.3 Landschapsontwikkelingsplan
Op 4 november 2009 is het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) vastgesteld. Het LOP kan worden opgevat als een uitwerking van het Landschapsonderdeel van de Visie Buitengebied. Het LOP is de basis voor de uitvoering van landschapsprojecten en bevat het kader voor de invulling van het 'ja-mits' en 'nee- tenzij' beleid voor 'Waardevolle Landschappen' zoals verwoord in de Structuurvisie Gelderland 2005. De Structuurvisie is inmiddels vervangen door de Omgevingsvisie. Op termijn zal de provinciale ambitie ten aanzien van natuur en landschap worden uitgewerkt in een Gebiedenatlas. Dit is in wezen een actualisering van onder andere het LOP. Het voorliggende initiatief is getoetst aan het LOP.
De hoofddoelstelling van het LOP is het bewaren en bevorderen van de unieke landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden die Winterswijk heeft, om een bijdrage te leveren aan:
- Versterking van de leefomgeving van bewoners en de waarborging van het cultureel erfgoed voor toekomstige generaties door functies op adequate wijze te situeren, te combineren en vorm te geven;
- Stimulering van lokale en regionale alternatieven voor verbetering van het landschap, waarbij samenhang, identiteit, verscheidenheid en beleefbaarheid van het landschap worden versterkt;
- Stimulering van particulieren en burgers in het uitvoeren van adequaat beheer van eigendommen, tot participatie in de beleidsuitvoering en tot het nemen van initiatieven als invulling van de eigen verantwoordelijkheid voor het behoud en de versterking van de kwaliteit van de leefomgeving;
- Vorming van een helder referentiekader voor de beoordeling van en het stellen van voorwaarden bij ruimtelijk relevante ingrepen vanuit de optiek van landschapskwaliteit.
Planspecifiek
Met onderhavig plan wordt een karakteristieke schoppe omgevormd tot een woning en wordt een deel van de bestemming wonen herbestemd naar bos. Voor het plan is een Bijlage 1 opgesteld voor het plangebied. Binnen het plangebied wordt landschappelijke waarde toegevoegd door de aanplant van groen. Met het voornemen wordt de leefbaarheid ter plaatse vergroot. Deze ontwikkeling zorgt tevens voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, waarbij de samenhang, identiteit, verscheidenheid, biodiversiteit en beleefbaarheid van het landschap worden versterkt.
Geconcludeerd wordt dat voorliggende ontwikkeling hiermee in overeenstemming is met het Landschapsontwikkelingsplan.
3.2.4 Bestemmingsplan "Integrale herziening buitengebied Winterswijk"
3.2.5 Conclusie toetsing aan het gemeentelijk beleid
Geconcludeerd wordt dat het initiatief in overeenstemming is met de uitgangspunten uit het gemeentelijk beleid.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Milieuaspecten
4.1.1 Bodem
4.1.2 Geluid
4.1.3 Lucht
4.1.4 Bedrijven- en milieuzonering
4.1.5 Geur
4.1.6 Externe Veiligheid
Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (chemische fabriek, lpg-vulpunt) en de mobiele bronnen (route gevaarlijke stoffen). Er wordt onderscheid gemaakt tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijk slachtoffers, dit is respectievelijk het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten.
Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.
Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel wordt geacht, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden.
In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi, stb. 250, 2004) wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld. De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen.
Planspecifiek
Aan hand van de Risicokaart is een inventarisatie verricht van risicobronnen in en rond het plangebied. Op de Risicokaart staan meerdere soorten risico's, zoals ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoring van de openbare orde. In totaal worden op de Risicokaart dertien soorten rampen weergegeven.
In afbeelding 4.1 is een uitsnede van de risicokaart ter plaatse van het plangebied (blauwe ster) weergegeven.
![]() |
Afbeelding 4.1 Uitsnede risicokaart (bron: atlasleefomgeving.nl) |
Uit de inventarisatie blijkt dan ook dat het plangebied:
- zich niet bevindt binnen de risicocontour van Bevi- en Brzo-inrichtingen dan wel inrichtingen die vallen onder het Vuurwerkbesluit (plaatsgebonden risico);
- zich niet bevindt binnen een gebied waarbinnen een verantwoording van het groepsrisico nodig is;
- niet is gelegen binnen de veiligheidsafstanden van het vervoer gevaarlijke stoffen;
- niet is gelegen binnen de veiligheidsafstanden van buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Geconcludeerd wordt dat het een en ander met zich mee brengt dat het project in overeenstemming is met wet- en regelgeving ter zake van externe veiligheid.
4.1.7 Licht
Kunstmatige verlichting kan hinder geven voor de mens en natuur. Ook kan er horizonvervuiling zijn door kunstmatig licht. Kunstmatige verlichting komt voor bij functies, zoals (autosnel)wegen, woonkernen, industrie- en bedrijventerreinen, glastuinbouwbedrijven, sportterreinen en paardenbakken.
De hinder van kunstmatige verlichting hangt af van de aard, intensiteit, duur en plaats van de verlichting. Maar ook door de kans op blootstelling. Dit hangt samen met de omgeving en aan de leefwijze van mens en dier.
Er zijn drie soorten effecten van kunstmatige verlichting:
- hinder voor de mens
- hinder/verstoring voor de natuur
- horizonvervuiling
Hinder bij mensen ontstaat wanneer men zich niet kan onttrekken aan het aanwezige kunstlicht, terwijl er wel behoefte aan is. Bijvoorbeeld om te kunnen rusten of slapen. Bij de beoordeling van lichthinder voor mensen wordt er een afweging gemaakt tussen maatschappelijke belangen (veiligheid op straat of bijvoorbeeld bruikbaarheid sportvelden) en de hinderbeleving.
Nachtelijk kunstmatige verlichting kan het gedrag van dieren (negatief) beïnvloeden. Naast mogelijke aanpassingen van de levenscyclus aan de kunstmatige verlichting, kan er sprake zijn van desoriëntatie, afstoting of aantrekking.
Bij horizonvervuiling/donkertebescherming gaat het om de zichtbaarheid van licht op langere afstand. Bijvoorbeeld het zichtbaar zijn van een open stal of een verlicht sportveld in een open landschap. Het gaat hierbij om grotere afstanden. Er is dan geen direct licht meer te meten van een lamp. Het licht is nog wel zichtbaar. Het gaat dan om een afstand tot vijf a tien kilometer.
Planspecifiek
In voorliggend geval wordt er één woning gerealiseerd. Het gebruik van licht is inherent aan de woonfunctie. De voorgenomen ontwikkeling zorgt echter niet voor een onevenredige toename van kunstlicht ter plaatse van het plangebied. Er wordt zorgvuldig omgegaan met het toepassen van kunstlicht.
Geconcludeerd wordt dat het milieuaspect licht geen belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkeling.
4.1.8 Aanmeldnotitie MER-beoordeling
De milieueffectrapportage (m.e.r.) is een hulpmiddel om bij diverse procedures het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. De m.e.r.-procedure is gekoppeld aan de “moederprocedure”. Dit is in dit geval de wijzigingsplanprocedure. Een m.e.r. is verplicht bij de voorbereiding van plannen en besluiten van de overheid die kunnen leiden tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Bepalend hierbij is de activiteit (of zijn de activiteiten) waarop het plan of besluit betrekking heeft.
In het Besluit milieueffectrapportage is vastgelegd welke activiteiten m.e.r-plichtig zijn en voor welke activiteiten een m.e.r-beoordeling moet worden verricht. In onderdeel C van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage zijn de activiteiten, plannen en besluiten opgenomen ten aanzien waarvan het maken van een milieueffectrapportage (m.e.r.) verplicht is. In onderdeel D van de bijlage zijn de activiteiten, plannen en besluiten opgenomen waarvoor een m.e.r.-beoordeling moet worden uitgevoerd. Als een activiteit op grond van onderdeel D m.e.r.-beoordelingsplichtig is, geldt voor een kaderstellend (bestemmings)plan dat die activiteit mogelijk maakt, een plan-m.e.r-plicht.
Planspecifiek
Onderhavig plan betreft de realisatie van één woning. In voorliggend geval komt de ontwikkeling niet voor in onderdeel C of D van de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage. Een passende MER-beoordeling is daarom niet noodzakelijk. Tevens wordt in de gevraagde situatie de in de onderdelen C en D van de bijlage van het Besluit m.e.r., genoemde drempelwaarden niet overschreden.
Conclusie
Gelet op de aard- en omvang van de voorgenomen ontwikkeling is het de vraag om er sprake is van een 'stedelijk ontwikkelingsproject' als bedoeld in onderdeel D 11.2 van het Bestluit milieueffectrapportage. Uit jurisprudentie (ABRvS 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2414) volgt dat het antwoord op deze vraag afhankelijk is van de concrete omstandigheden van het geval, waarbij onder meer aspecten als de aard en de omvang van de voorziene ontwikkeling moet worden beoordeeld of sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject. Niet relevant is of per saldo aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu kunnen ontstaan.
De in het voorliggende wijzigingsplan besloten ontwikkeling gaat uit van het toevoegen van slechts één grondgebonden woning in het buitengebied van de gemeente Winterswijk. Het gaat om een (zeer) kleinschalige ontwikkeling waarbij het aantal verkeersbewegingen niet onevenredig toeneemt. Verder is, voor zover in dit kader relevant, sprake van een nieuwe woning die niet leidt tot een aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse van omliggende woningen. Gelet op het vorenstaande en de aard en omvang van de voorgenomen ontwikkeling, wordt geconcludeerd dat er geen sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in het Besluit m.e.r.. Één en ander is tevens bevestigd in de in dit hoofdstuk opgenomen milieu- en omgevingsaspecten en de daarvoor, indien van toepassing, uitgevoerde onderzoeken. Deze paragraaf wordt beschouwd als de vormvrije m.e.r.-toets.
4.2 Cultuurhistorie En Archeologie
In elk wijzigingsplan moet een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden wordt omgegaan. Denk aan aanwezige monumenten, historische gebieden, kenmerkende (straat)beelden en landschapselementen. Bij het maken van plannen kan ook (weer) rekening worden gehouden met al deze elementen die er vroeger wel waren maar nu niet meer. Een bijzonder onderdeel van cultuurhistorie is archeologie.
Cultuurhistorie
Onder cultuurhistorische waarden worden alle structuren, elementen en gebieden bedoeld die cultuurhistorisch van belang zijn. Zij vertellen iets over de ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse cultuurlandschap. Vaak is er een sterke relatie tussen aardkundige aspecten en cultuurhistorische aspecten. In de Bro is sinds 1 januari 2012 (artikel 3.1.6, vijfde lid, onderdeel a) opgenomen dat een wijzigingsplan “een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden” dient te bevatten.
Archeologie
Op 16 januari 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Nederlandse parlement heeft dit verdrag in 1998 goedgekeurd. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico's op aantasting van dit erfgoed te beperken. Deze bescherming is in Nederland wettelijk verankerd in de Erfgoedwet. In het kader van een goede ruimtelijke ordening in relatie tot de Erfgoedwet kan vooronderzoek naar mogelijke waarden nodig zijn. Om deze reden zijn alle gronden in Winterswijk geïnventariseerd en beoordeeld op mogelijk aanwezige archeologische relicten. Er worden 4 waarden onderscheiden, iedere categorie kent een eigen verwachting op vondsten, waarbij 1 de hoogste verwachtingswaarde is en 4 de laagste.
Planspecifiek
Cultuurhistorie
Het plangebied ligt in een gebied dat is aangewezen als nationaal landschap. Voorliggende ontwikkeling doet geen afbreuk aan het nationale landschap, maar draagt bij aan de instandhouding van cultuurhistorisch gezien waardevolle elementen, waaronder een karakteristieke schoppe.
De boerderij “Harmelink” is als gemeentelijk monument aangemerkt en de “schoppe” als karakteristiek. De karakteristieke schoppe, welke onderdeel is van het historisch cultuurlandschap en op de lijst van karakteristieke waardevolle panden staat, krijgt met voorliggende ontwikkeling een duurzame vervolgfunctie. Daarnaast is het doel om de sfeer en de gevels zoveel mogelijk in takt te houden. Met name de mooie houten gevel (noordzijde) zal ongewijzigd blijven.
Het plangebied wordt landschappelijk ingepast waarbij rekening is gehouden met de cultuurhistorische kenmerken van het voormalige agrarische perceel.
Gelet op het vorenstaande wordt geconcludeerd dat de voorgenomen ontwikkeling niet resulteert in een aantasting van cultuurhistorische waarden.
Archeologie
In het plangebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1'.
Ten aanzien van de gronden die zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1' dient er een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 50 m2.
In voorliggend geval wordt een bestaande schoppe in gebruik genomen als woning. Hierdoor wordt geen bouwwerk groter dan 50 m2 opgericht. Archeologisch onderzoek is om voorgenoemde niet noodzakelijk.
4.3 Flora En Fauna
4.3.1 Algemeen
Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Sinds 1 januari 2017 is het wettelijk kader ten aanzien van gebieds- en soortenbescherming vastgelegd in de Wet natuurbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Soortenbescherming gaat uit van de bescherming van die- en plantensoorten.
4.3.2 Situatie plangebied
4.4 Verkeer
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de effecten op de parkeerbehoefte en verkeersgeneratie die ontstaat door de nieuwe ontwikkeling. In dit geval wordt voor de parkeerbehoefte aangesloten bij de uitgangspunten uit de Nota parkeernormen Winterswijk.
Voor de berekening van de verkeersgeneratie is aangesloten bij de publicatie 'Toekomstbestendig parkeren (december 2018)' van het CROW. De kencijfers van het CROW zijn gebaseerd op literatuuronderzoek en praktijkervaringen van gemeenten. Deze kencijfers zijn landelijk (en juridisch) geaccepteerd en worden gezien als de meest betrouwbare gegevens met betrekking tot het bepalen van de verkeergeneratie en het benodigde aantal parkeerplaatsen.
Bij het gebruik van kencijfers moet rekening worden gehouden met onder meer de bereikbaarheidskenmerken van de locatie. Ook de stedelijkheidsgraad is van invloed op het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerswijzen en dus op de hoogte van het parkeerkencijfer. Onder stedelijkheidsgraad wordt verstaan het aantal adressen per vierkante kilometer. In de vermelde publicatie van het CROW worden parkeerkencijfers weergegeven onderverdeeld naar functies, de stedelijke zone en de stedelijkheidsgraad.
Planspecifiek
Parkeren
De parkeernota Winterswijk 2013 gaat uit van de cijfers van het CROW, waarbij de maximum parkeernorm wordt gehanteerd bij berekeningen. Voor wat betreft de functie gaat het om één vrijstaande woning in het buitengebied. Hiervoor geldt een parkeernorm van 2,5 parkeerplaatsen per woning. De parkeerbehoefte kan in voorliggend geval eenvoudig worden opgevangen op eigen terrein (zie afbeelding 2.3). Het aspect parkeren vormt dan ook geen belemmering voor de voorliggende ontwikkeling.
Verkeersgeneratie
De realisatie van een vrijstaande woning op basis van de genoemde uitgangspunten zorgt voor een maximale verkeersgeneratie van 4,3 verkeersbewegingen per woning per weekdagetmaal. Deze extra verkeersgeneratie kan eenvoudig afgewikkeld worden via de Brinkeweg en de Binnenboomweg. Deze wegen zijn van voldoende omvang om deze beperkte extra verkeersgeneratie te kunnen verwerken.
Gezien het vorenstaande wordt geconcludeerd dat er vanuit verkeerskundig oogpunt geen bezwaren zijn tegen de in dit plan besloten ontwikkeling.
4.5 Water
4.5.1 Vigerend beleid
4.5.2 Waterparagraaf
4.6 Economische Uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van wijzigingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van 'afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het wijzigingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
- het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
- het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
- het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.
Planspecifiek
Het voorliggende plan heeft voor de gemeente Winterswijk geen financiële consequenties, aangezien de plannen voor rekening en risico van de initiatiefnemer komen. Het vaststellen van een exploitatieplan is niet noodzakelijk. In geval van planschade is een overeenkomst getekend waardoor eventuele planschadekosten op de initiatiefnemer verhaald kunnen worden. Het plan is daarmee economisch uitvoerbaar.
Hoofdstuk 5 Wijze Van Bestemmen
5.1 Algemeen
Het gemeentelijke wijzigingsplan is een middel waarmee functies aan gronden worden toegekend. Het gaat dus om het toekennen van gebruiksmogelijkheden. Vanuit de Wet ruimtelijke ordening volgt een belangrijk principe: het gaat om toelatingsplanologie. Het wordt de grondgebruiker (eigenaar, huurder etc.) toegestaan om de functie die het wijzigingsplan geeft uit te oefenen. Dit houdt in dat:
- 1. de grondgebruiker niet kan worden verplicht om een in het wijzigingsplan aangewezen bestemming ook daadwerkelijk te realiseren, en
- 2. de grondgebruiker geen andere functie mag uitoefenen in strijd met de gegeven bestemming (het overgangsrecht is hierbij mede van belang).
Een afgeleide van de gebruiksregels in het wijzigingsplan zijn regels voor bebouwing (omgevingsvergunning voor het bouwen) en regels voor het verrichten van 'werken' (omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden).
Een wijzigingsplan regelt derhalve:
- 1. het toegestane gebruik van gronden (en de bouwwerken en gebouwen);
en een wijzigingsplan kan daarbij regels geven voor:
- 2. het bebouwen van de gronden;
- 3. het verrichten van werken (aanleggen).
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument voor het voeren van ruimtelijk beleid, maar het is zeker niet het enige instrument. Andere ruimtelijke wetten en regels zoals de Woningwet, de Erfgoedwet, de Algemene Plaatselijke Verordening, de Wet milieubeheer en de Bouwverordening zijn ook van toepassing voor het uitoefenen van het ruimtelijke beleid.
Opbouw van de regels
Het wijzigingsplan is conform de daaraan te stellen wettelijke eisen zoals vastgelegd in de Standaard voor Bestemmingsplannen 2012 opgesteld. De regels hebben een vaste opbouw en de hoofdstukken zijn als volgt verdeeld:
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels worden gebruikt (artikel 1). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de regels te waarborgen. Ook is bepaald de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels (artikel 2).
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
In dit tweede hoofdstuk zijn de bepalingen van de bestemmingen opgenomen. Dit gebeurt in alfabetische volgorde. Per bestemming is het toegestane gebruik geregeld en zijn bouwregels en, eventueel, ook bepalingen met betrekking tot het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden opgenomen. Als er dubbelbestemmingen zijn worden die ook in dit hoofdstuk opgenomen. Die komen, ook in alfabetische volgorde, achter de bestemmingsbepalingen.
Ieder artikel kent een vaste opzet. Eerst wordt het toegestane gebruik geformuleerd in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn bouwregels opgenomen. Aansluitend volgen afwijkingsbevoegdheden met betrekking tot bouw- en/of gebruiksregels. Ten slotte zijn eventueel bepalingen met betrekking tot het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden en/of wijzigingsbevoegdheden opgenomen.
Belangrijk om te vermelden is dat naast de bestemmingsbepalingen ook in andere artikelen relevante informatie staat die mede gelezen en geïnterpreteerd moet worden. Alleen zo is een volledig beeld te verkrijgen van hetgeen is geregeld.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
In dit hoofdstuk zijn bepalingen opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het hele plan. Het zijn achtereenvolgens een antidubbeltelbepaling, algemene aanduidingsregels, algemene gebruiksregels en algemene afwijkings- en wijzigingsregels.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
In het laatste hoofdstuk zijn respectievelijk het overgangsrecht en een slotregel opgenomen. Hoewel het hier in wezen ook algemene regels betreft, zijn deze vanwege hun meer bijzondere karakter in een apart hoofdstuk opgenomen.
5.2 Dit Wijzigingsplan
De regels in dit wijzigingsplan zijn opgezet aan de hand van hetgeen in de toelichting is beschreven. In deze paragraaf is als bedoeld in artikel 3.1.3. van het Besluit ruimtelijke ordening een beschrijving opgenomen van de bestemmingen die in het wijzigingsplan voorkomen.
Wonen
Het gehele plangebied is, conform de huidige situatie, bestemd met de bestemming 'Wonen'. Ter plaatse van het plangebied zijn het aangegeven aantal woningen (2) toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', waarbij inwoning is toegestaan.
Inhoudelijk sluiten de regels grotendeels aan bij de systematiek zoals deze voor het hele buitengebied van de gemeente Winterswijk geldt. De goot- en bouwhoogte zijn vastgelegd in de bouwregels eveneens als regels omtrent onder andere afstand tot de zijdelingse perceelgrens, hoogtes en oppervlaktes van bijgebouwen opgenomen.
De inhoud van de bestaande boerderij mag maximaal de bestaande inhoud bedragen. Voor de nieuwbouw woningen wordt de maximale inhoud bepaald door een maximale oppervlakte van 150 m2. Verspreide bijgebouwen in het plangebied moeten, gelet op het beoogde erfensemble, voorkomen worden. Vrijstaande bijgebouwen en overkappingen dienen daarom te worden gebouwd binnen een bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'.
Bepaald is dat de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘erf uitgesloten’ niet dienen te worden beschouwd als zijnde erf in de zin van artikel 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Hiermee wordt geregeld dat ter plaatse van deze aanduiding geen vergunningvrije bijbehorende bouwwerken kunnen worden opgericht. Doel van deze regeling is versnippering van bebouwing tegen te gaan. Dit om een goede landschappelijke inpassing te bewerkstelligen en de openheid te beschermen en in stand te houden.
Van de bouw- en gebruiksregels kan op ondergeschikte punten afgeweken worden.
Agrarisch - Cultuurlandschap
De voor Agrarisch - Cultuurlandschap aangewezen gronden zijn met name bestemd voor de uitoefening voor een agrarisch bedrijf. Binnen deze bestemming zijn geen gebouwen toegestaan.
Bos
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van algemene natuur- en landschappelijke waarden, bos, extensieve dagrecreatie en water en voorzieningen voor de waterhuishouding met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen, parkeervoorzieningen.
Dubbelbestemming Waarde - Archeologische verwachting 1
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
Dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden van bouwwerken.
Hoofdstuk 6 Procedure
6.1 Algemeen
Conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht ligt het ontwerpwijzigingsplan gedurende 6 weken ter inzage. Belanghebbenden kunnen dan een zienswijze indienen op het plan. Na vaststelling door het college van burgemeester en wethouders ligt het wijzigingsplan opnieuw 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het wijzigingsplan treedt in werking daags na afloop van de tervisielegging, als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het wijzigingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
6.2 Verslag Artikel 3.1.1. Bro Overleg
Bij de voorbereiding van een wijzigingsplan geldt dat overleg moet worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het gaat dan tenminste om de betrokken waterschappen en diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg
Dit wijzigingsplan is vanwege de geringe omvang niet voorgelegd aan de provincie Gelderland.
Dit wijzigingsplan is niet voorgelegd aan het waterschap Rijn en IJssel. Uit de watertoets komt naar voren dat het plan een beperkt waterhuishoudkundig belang treft. Er zijn geen aanvullende maatregelen of voorwaarden noodzakelijk. Zie voor een nadere onderbouwing de watertoets in paragraaf 4.5.
6.3 Verslag Zienswijzen
Het ontwerpwijzigingsplan wordt voor een termijn van zes weken ter inzage gelegd. Wanneer gedurende deze periode zienswijzen worden ingediend, wordt hiervan in deze paragraaf of in een aparte bijlage verslag gedaan.
6.4 Ambthalve Wijzigingen
Tijdens de ter inzagelegging zijn enkele omissies op de verbeelding en in de regels geconstateerd. Deze zijn gecorrigeerd zonder inhoudelijke gevolgen voor het plan.
Verbeelding
- 1. De aanduiding waar de bijgebouwen mogen worden gerealiseerd was strakt om de bestaande bijgebouwen getrokken. Dit had het gehele gebied moeten zijn om ruimte te bieden aan herbouw op een andere plaats.
- 2. De aanduiding 'vrijstaand' is overbodig, omdat het om bestaande bebouwing gaat.
Regels
- 1. De bouwregels voor de boerderij en de schoppe waren niet afgestemd op de huidige bebouwing. De bouw- en goothoogte zijn nu vastgelegd op de bestaande maatvoering, zoals ook voor de inhoud het geval is.
Bijlage 1 Indicatieve Lijst Van Neven-/hergebruiksactiviteiten
Bijlage 1 Indicatieve lijst van neven-/hergebruiksactiviteiten
Bijlage 2 Beleidsregel Parkeren
Bijlage 2 Beleidsregel parkeren
Bijlage 3 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 3 Landschappelijk inpassingsplan
Bijlage 4 Bodemonderzoek
Bijlage 1 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 1 Landschappelijk inpassingsplan
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek En Asbestonderzoek
Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek en asbestonderzoek
Bijlage 3 Quickscan Natuurwaardenonderzoek
Bijlage 3 Quickscan natuurwaardenonderzoek