Lindelaan 26 / Esdoornlaan 21
Bestemmingsplan - gemeente Nunspeet
Vastgesteld op 04-03-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een woning waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van de woning en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de woning;
1.2 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.3 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.4 aan huis gebonden beroep:
een beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt.
1.5 ander werk
een werk, geen bouwwerk zijnde;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.7 begane grondvloer
de eerste bouwlaag.
1.8 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.9 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0302.BP01027-vg02 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen.
1.10 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.11 bijgebouw:
een niet voor bewoning bestemd gebouw dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van een hoofdgebouw;
1.12 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.13 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.14 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwlagen hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;
1.15 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.16 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.17 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.18 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.19 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.20 grondgebonden veehouderij:
agrarische bedrijvigheid, welke voor het verkrijgen van producten afhankelijk is van de groeikracht van de grond, waarop de bedrijvigheid plaatsvindt;
1.21 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.22 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.23 gebruiken
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.24 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;
1.25 horeca:
een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.26 maatschappelijke voorzieningen:
culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.27 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
1.28 onderkomen
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, als ook een tent.
1.29 permanente bewoning
bewoning door een persoon of door groepen van personen van een wisselende bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats;
1.30 partijkruimte
een niet voor bewoning bestemd gebouw of deel van een gebouw, dat uitsluitend dienstbaar is aan de uitoefening van een vrij beroep, zoals dat van accountant, advovcaat, architect, arts of kunstenaar.
1.31 plan:
het bestemmingsplanNunspeet-Kom (Lindelaan 26/Esdoornlaan 21) van de gemeente Nunspeet;
1.32 seks- en of pornobedrijf
een inrichting bestemd voor het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar sexuele handelingen worden verricht; onder sex en/of pornobedrijf wordt mede begrepen:
- a. sexbioscoop:
Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard; - b. sexclub:
een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar sexuele handelingen worden verricht; - c. sexautomaat:
een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard; - d. sexwinkel:
een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van sexartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en videobanden, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker; - e. prostitutiebedrijf:
een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie, zijnde het tegen betaling hebben van sexuele omgang met anderen.
1.33 Staat van Bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
1.34 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een woning, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van de woning en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de woning;
1.35 uitvoeren
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.36 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meer dan één naar de weg gekeerde gevels, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;
1.37 Wet op de economische delicten
wet van 22 juni 1950 (Stb. 286.), houdende de vaststelling van regels voor de opsporing, de vervolging en de berechting van economische delicten, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;
1.38 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.5 afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens:
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het korst is;
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.7 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede erfontsluitingswegen.
3.2 Bouwregels
3.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 3.2.1 ten behoeve van het bouwen van aan- of uitbouwen, zoals erkers en ingangspartijen, vóór de voorgevel van een woning:
a. met een diepte van ten hoogste 1,5 m, mits de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2,5 m bedraagt;
b. met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 12 m2 en een overkapping, met dien verstande dat bij aaneengebouwde woningen slechts een oppervlakte van 6 m2 en een overkapping is toegestaan;
c. met een goothoogte van ten hoogste 3 m, mits:
1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor rijbanen, groen-, waterhuishoudkundige voorzieningen en parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden en speelvoorzieningen met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen ter plaatse van de aanduidingen:
tae | twee-aan-een gebouwde woningen |
vrij | vrijstaande woningen |
aeg | aaneengebouwde woningen |
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere bijbehorende voorzieningen als tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
5.3 Ontheffing van de bouwregels
5.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Gebruiksverbod
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde.
7.2 Vormen van verboden gebruik
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.1 wordt in elk geval verstaan:
- a. onbebouwde gronden als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- b. onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- c. bebouwde en onbebouwde gronden als seks- en/of pornobedrijf.
7.3 Ontheffing
Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in artikel 7.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 8 Algemene Ontheffingsregels
8.1 Ontheffingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van deze regels:
- a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, van welke bouwwerken de oppervlakte niet meer dan 45 m2en de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
- b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden,bebouwingsgrenzen en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
- c. voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;
- d. ten behoeve van het bouwen van antennemasten en/of reclamemasten tot een hoogte van 20 m.
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
9.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de volgende grenzen het plan te wijzigen, voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt: het wijzigen van bestemmingsgrenzen, zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.
9.2 Procedure bij wijziging
Bij het wijzigen wordt de procedure gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 10 Algemene Procedureregels
Bij het verlenen van ontheffing wordt de procedure gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Strafrechtelijke Bepaling
Overtreding van het verbod, gesteld in artikel 7.1 wordt hierbij als een strafbaar feit aangeduid in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
12.2 Ontheffing bijgebouwen (sanering)
12.3 Overgangsrecht gebruik
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van 'Bestemmingsplan Nunspeet-Kom (Lindelaan 26/Esdoornlaan 21)' van de gemeente Nunspeet.
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Plankaart
Hoofdstuk 1 Toelichting
1.1 Inleiding
Voor u ligt de partiële herziening van het bestemmingsplan Centrum van de gemeente Nunspeet voor het perceel Lindelaan 26/Esdoornlaan 21. Een partiële herziening van een bestemmingsplan als deze wordt doorgevoerd bij een (bouw)voornemen dat ruimtelijk wenselijk wordt geacht, maar dat niet past binnen de planologische en juridische voorwaarden van het geldende bestemmings-plan.
Bestemmingplan
Een bestemmingsplan bestaat uit drie onderdelen. Dit zijn de toelichting, de regels en de plan-kaart. In de toelichting wordt de aanleiding voor het maken van het bestemmingsplan beschreven, alsmede de kaders en de randvoorwaarden hierbij. Dit wordt de ruimtelijke onderbouwing ge-noemd. De regels bepalen hoe het perceel gebruikt mag worden en wat en hoeveel met welke maatvoering gebouwd mag worden. De plankaart ten slotte is gekoppeld aan de regels en situeert en visualiseert het gestelde in de bouwregels. In tegenstelling tot de regels en de daaraan gekop-pelde plankaart heeft de toelichting geen rechtskracht.
Leeswijzer
Achtereenvolgens wordt in de toelichting een beschrijving gegeven van het inhoudelijke kader (wat is de aanleiding van de bestemmingsplanherziening) in paragraaf 1.2, het beleidskader (wat is het geldend ruimtelijk beleid voor het plangebied) in paragraaf 1.3 en ten slotte de beschrijving van alle relevante randvoorwaardelijke aspecten en ruimtelijk relevante milieuaspecten die een rol spelen in de ruimtelijke planvorming (bodem, water, geluid, archeologie et cetera) in para-graaf 1.4.
In de paragrafen 1.5 en 1.6 worden de procesmatige aspecten economische uitvoerbaarheid, inspraak en overleg behandeld.
1.2 Inhoudelijk Kader
Het inhoudelijk kader beschrijft het verzoek van de aanvrager op basis waarvan de partiële her-ziening wordt opgestart, de huidige en het nieuwe planologische situatie, de effecten van het ver-anderde gebruik en de voorwaarden waaronder deze partiële herziening zou moeten plaatsvin-den.
1.2.1 Aanleiding partiële herziening
Slingerland Projectontwikkeling BV en Fam. H. Smienk hebben gezamenlijk het voornemen op de percelen Lindelaan 26 en Esdoornlaan 21 gelegen op de hoek Lindelaan-Esdoornlaan in Nunspeet een achttal woningen te realiseren. Van deze woningen zullen er zeven woningen door Slingerland projectontwikkeling BV worden gerealiseerd en een enkele vrijstaande woning voor en door Fam. H. Smienk.
Gezamenlijk vragen zij de gemeenteraad van de gemeente Nunspeet om planologische medewer-king middels een procedure tot partiële herziening van het bestemmingsplan. De desbetreffende percelen zijn voor het deel van de zeven woningen eigendom van Slingerland Projectontwikkeling BV en voor het overige deel (één woning) eigendom van familie Smienk en maken deel uit van het be-stemmingsplan Centrum. Op het perceel Lindelaan 26 ligt een bouwblok met de bestemming Detail-handel, op het perceel Esdoornlaan 21 ligt deels een bestemming Detailhandel (aansluitend op de bestemming van het perceel Lindelaan 26) en verder een woonbestemming voor één vrijstaande woning. In 1986 is middels een partiële herziening het bouwblok voor detailhandel op met name het perceel Lindelaan 26 verder vergroot.
De huidige bebouwing omvat een (voormalige) bloemenwinkel met bijbehorende kassen en bijge-bouwen en een vrijstaande eengezinswoning met bijgebouwen, een en ander passend binnen het geldende bestemmingsplan.
Procedure
Middels een partiële herziening van het bestemmingsplan wordt een afgebakend deel binnen een vigerend bestemmingsplan voorzien van een nieuwe bestemming. Dit gedeelte kan bestaan uit een of meerdere kadastrale percelen. De procedure heeft betrekking op de volgende zaken:
- Het wijzigen van de bestemming Detailhandel en één vrijstaande woning in de bestemming Wo-nen voor de bouw van in totaal acht woningen.
De gemeente Nunspeet wordt gevraagd om planologische medewerking te verlenen middels een procedure tot partiële herziening van het bestemmingsplan voor de bouw van 1 vrijstaande wo-ning, 4 twee-onder-één-kapwoningen (2 blokjes van twee woningen) en een blokje van 3 (senio-ren)woningen.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet heeft inmiddels in zijn collegevergadering van 17 juni 2008 besloten dat het in principe bereid is om medewerking te verlenen aan de hierboven benoemde procedure om de bouw van de desbetreffende woningen mogelijk te maken.
1.2.2 Plangebied
De desbetreffende locatie ligt op de hoek van de Lindelaan met de Esdoornlaan in het centrum van Nunspeet. Op onderstaande kaartuitsnede van de kern Nunspeet is rood omcirkeld het plangebied aangegeven.
bron: teleatlas
De percelen worden aan de noordzijde begrensd door de Lindelaan, aan de oostzijde door de Esdoornlaan en aan de zuid- en westzijde door aangrenzende woonpercelen. Op onderstaande foto is het perceel inclusief bebouwing in relatie tot de omringende bebouwing weergegeven.
uitsnede luchtfoto
Het plangebied bestaat uit de kadastrale percelen, kadastraal bekend gemeente Nunspeet, sectie A, nummers 2543 (Lindelaan 26) en 2825 (Esdoornlaan 21). Zie hiervoor onderstaande uitsnede van de kadastrale kaart.
uitsnede kadastrale kaart (bron: gemeente Nunspeet)
1.2.3 Planomschrijving
Het ligt in de bedoeling om op de betreffende locaties de bestaande gebouwen bestaande uit bebouwing ten behoeve van een (bloemen)winkel met de daarbij behorende kassen en de bestaande woning (Esdoornlaan 21) in het geheel te amoveren en te vervangen door een 8-tal nieuwe woningen. De nieuwe bebouwing is, overeenkomstig de bestaande bebouwde omgeving, gevarieerd van opzet. Hiermee wordt aangesloten bij het gevarieerde gevelbeeld van de bestaande bebouwing. De nieuwbouw wordt samengesteld uit 1 vrijstaande woning (vervanging bestaande woning), 4 twee-onder-een kapwoningen en een drietal geschakelde (senioren)woningen.
De vormgeving en typologie van de nieuwbouw is evenals de bestaande omgeving gevarieerd van opzet maar zal door materiaal en kleurgebruik een samenhangend geheel gaan vormen. Voor plaatsing van de vrijstaande garages is gekozen voor plaatsing achterop de percelen waardoor er geen doorgaand bebouwd lint ontstaat, maar er telkens tussen de bouwmassa”s door een zichtlijn dieper het achterliggende gebied in ontstaat.
Bezien vanaf de Esdoornlaan worden aan de rechterzijde (hoek Lindelaan) eerst 2 twee-onder-een kap woningen gebouwd, waarbij de zijgevel van de woning richting de Lindelaan voor wat betreft vormgeving extra aandacht / uitstraling zal krijgen, deze gevel zou vanaf de Lindelaan bekeken ook gezien kunnen worden als een “voorgevel”. Vervolgens komt eerst het blokje van 3 seniorenwoningen, daarna weer 2 twee-onder-een kap woningen en het rijtje wordt afgesloten met de vrijstaande eengezinswoning.
Alle voorgevels van de woningen worden in een verspringend ritme geplaatst, enerzijds om mee te draaien met de kromming van de Esdoornlaan, anderzijds om elke individuele woning herkenbaar vorm te kunnen geven.
nieuwe situatie
1.2.4 Vigerend plan
De partiële herziening valt binnen het bestemmingsplan Centrum, dat door de gemeenteraad is vastgesteld bij besluit van 4 oktober 1977, nr. 749. Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben het bestemmingsplan gedeeltelijk goedgekeurd bij besluit van 10 november 1978, nr. 14972/203-RO103/ldh. In beroep bij de Kroon is het plan gedeeltelijk goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 17 maart 1981, nr. 27.
In 1986 is met toepassing van artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening (WRO) de verleg-ging van het bouwvlak mogelijk gemaakt op het perceel Lindelaan 26. Door de Gedeputeerde Staten van Gelderland en is hiervoor een verklaring van geen bezwaar afgegeven op 6 mei 1987, kenmerk RO 87.12137-ROV/G5208.
Op de locatie Lindelaan 26 ligt de bestemming detailhandel (D), op het perceel Esdoornlaan 21 ligt deels de bestemming detailhandel (D) en deels de bestemming Eengezinshuizen (E).
Binnen het bestemmingsvlak Detailhandel ligt een bouwblok van ± 1530 m2 met een 100% be-bouwingsmogelijkheid, de daarbij geldende goot- en nokhoogte bedragen respectievelijk 3 en 6 meter. Op het resterende deel van het perceel Esdoornlaan 21 bevindt zich een bouwblok voor een vrijstaande eengezinswoning met een oppervlakte van 144 m2 met bijbehorende bouwmoge-lijkheid ten behoeve van bijgebouwen. Passend binnen het vigerende bestemmingsplan bestaat de huidige bebouwing uit een winkelruimte en bijbehorende kassen / bijgebouwen en een vrij-staand eengezinshuis met bijgebouw(en).
uitsnede bestemmingsplankaart, vrijstelling artikel 19 (bron: gemeente Nunspeet)
1.2.5 Wijze van bestemmen
Qua systematiek van bestemmen en het redigeren van de regels is aansluiting gezocht bij het be-stemmingsplan "Nunspeet-Kom" en bestemmingsplan "Nunspeet Centrum". Hierbij wordt gewerkt volgens de plansystematiek van de Standaard Vergelijkbaarheid Ruimtelijke Plannen (SVBP) 2008.
De aanwezige bestemmingen in de partiële herziening van het bestemmingsplan worden hieronder van een toelichting voorzien:
Wonen
beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis
Het inrichten en gebruiken van de woning met bijgebouwen als praktijkruimte voor zogenaamde vrije beroepen, zoals arts, tandarts en notaris wordt in de jurisprudentie als meest doelmatig ge-bruik aangemerkt en als recht toegestaan. Voorwaarde is dat de op wonen gerichte functie van de betreffende bebouwing in redelijke mate intact blijft. Het plan bevat daarnaast een mogelijkheid om met ontheffing, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan, een deel van de woning en bij-gebouwen te gebruiken ten behoeve van andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis
bouwen buiten het bebouwingsvlak
Zoals gezegd mag er buiten het bouwvlak, in de regel de voortuin van de woningen met de be-stemming 'Tuin', niet gebouwd worden.
bouwvlak
Alle woningen in het plangebied zijn bestemd tot 'Wonen'. Elk perceel is voorzien van een 'bouw-vlak'. Binnen dit bouwvlak mogen de Woningen worden gebouwd. Vanzelfsprekend betekent dit dat buiten het bouwvlak in principe geen woningen gebouwd mogen worden, maar wel bijgebou-wen ten dienste van de woningen. De voortuinen en in sommige gevallen ook de zijtuinen zijn gelegen buiten de bestemming 'Wonen'. Tevens is in de bouwvlakken middels een aanduiding aangegeven welke woningsoort binnen dat bouwvlak gebouwd mag worden.
bijgebouwen
Binnen de bestemming 'Wonen' mogen de bijgebouwen worden gebouwd. Hierbij geldt de regel dat de bijgebouwen uitsluitend op 3 m achter de voorgevel van de woning mogen worden ge-bouwd, tenzij anders op de plankaart is aangegeven, zoals in deze herziening. Deze regel is op-genomen om een duidelijk onderscheid te maken tussen de hoofdbebouwing en de bijgebouwen in het straatbeeld. Voorkomen dient te worden dat één lange straatwand ontstaat. Daarom zijn in deze herziening de bijgebouwen nog verder teruggelegd tot op de achtergevel van de woningen. De goothoogte en bouwhoogte van bijgebouwen is beperkt tot 3 respectievelijk 5 m. Ook aan de oppervlakte van de te bouwen bijgebouwen is een maximum verbonden. Maximaal 50% van de gronden binnen de bestemming 'Wonen', niet meegerekend die binnen het bouwvlak, mag wor-den bebouwd. Hiervoor geldt een maximum van 60 m². Ontheffing kan worden verleend tot een maximum van 75 m2, wanneer de oppervlakte van de bij de betreffende woning behorende gron-den meer dan 600 m2 bedraagt.
Tuin
De voor- en waar nodig zijtuinen van de woningen zijn bestemd als 'Tuin'. Binnen deze bestem-ming zijn gebouwen niet toegestaan. Op grond van de regels is het onder voorwaarden toege-staan om een ontheffing te verlenen voor het bouwen van aan- en uitbouwen, zoals erkers, aan de woningen. Met dien verstande dat deze aan- en uitbouwen uitsluitend voor de voorgevel aan de voorkant van woningen zijn toegestaan.
Verkeer
Een klein gedeelte van de Esdoornlaan maakt onderdeel uit van het plangebied, omdat hier de benodigde parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Binnen de bestemming 'Verkeer' zijn wegen, inclusief de daarvan deel uitmakende groenstroken, trottoirs, fiets- en voetpaden, speel- en groenvoorzieningen en parkeerplaatsen toegestaan.
1.2.6 Ruimtelijke effecten
Het onderhavige plan ligt ingesloten in een bestaande woonwijk in het centrum van Nunspeet en is goed inpasbaar. Voor wat betreft verkaveling, typologie e.d vinden de nieuwe woningen aansluiting op de diverse opzet van de bestaande woningen in de omgeving. Het realiseren van een achttal woningen zal naar verwachting een minder verkeersaantrekkende werking hebben dan een winkel-/detailhandelsbestemming.
De vormgeving en typologie van de nieuwbouw is evenals de bestaande omgeving gevarieerd van opzet maar zal door materiaal en kleurgebruik toch een samenhangend geheel gaan vormen. Voor plaatsing van de bijbehorende garages / bergingen is gekozen voor een plaats achterop de bij de betreffende woning behorende perceel, hierdoor ontstaat er geen doorgaand bebouwd lint maar zal er telkens tussen de bouwmassa"s door een zichtlijn dieper het achterterrein in zijn.
Alle voorgevels van de woningen worden in een verspringend ritme geplaatst, enerzijds om mee te draaien met de kromming van de Esdoornlaan, anderzijds om elke individuele woning herkenbaar vorm te kunnen geven.
1.2.7 Groen
Het project heeft geen nadelige consequenties voor het groen en / of beplanting op het perceel of de directe omgeving.
Door sloop van de bijna het gehele terrein beslaande kassen, woning en bijbehorende bijgebouwen en deze percelen te gebruiken voor nieuwbouw van een 8-tal woningen zal er meer ruimte ontstaan voor groen en groenvoorzieningen in de vorm van tuinen en zal er een ruimtelijk opener beeld ont-staan door de telkens tussen de bouwmassa's door opduikende zichtlijnen het achtergebied in.
1.3 Beleidskader
Drie beleidsniveaus zijn vanuit het perspectief van de ruimtelijke ordening aan toetsing onderhevig. Dit zijn:
1. Rijks ruimtelijk beleid: de Nota Ruimte.
2. Provinciaal ruimtelijk beleid: het Streekplan Gelderland 2005
3. Regionaal beleid: Regionale structuurvisie
4. Gemeentelijke ruimtelijk beleid: de IRTV, het gemeentelijk bouwbeleid
1.3.1 Rijksbeleid (Nota Ruimte)
De nota Ruimte stelt onder het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet', ruimte voor ontwikke-ling' centraal'. Deze nota geeft ondersteuning aan gebiedsgerichte, integrale ontwikkelingen waarin alle betrokkenen deelnemen. Het accent verschuift van 'toelatingsplanologie' naar 'ontwikkelingspla-nologie'. 'Ruimte voor ontwikkeling' betekent ook dat het Rijk voor ruimtelijke waarden van nationaal belang waarborgen creëert om die te kunnen behouden en ontwikkelen.
Door het ministerie van VROM wordt de verantwoordelijkheid voor (het verbeteren van) de ruimtelijke kwaliteit bij de betrokken partijen gelegd. Uitgangspunt hierbij is dat de lokale overheden zich opstel-len als partner van ondernemende particulieren en bedrijven / ontwikkelaars.
Voor heel Nederland wordt een beperkt aantal generieke regels gehanteerd onder de noemer 'basis-kwaliteit': dat zorgt voor een heldere ondergrens op het gebied van bijvoorbeeld veiligheid, milieu, verstedelijking, groen en water. Een aantal ruimtelijke structuren en netwerken dat in belangrijke mate ruimtelijk structurerend is voor Nederland als geheel, vormt samen de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Opgebouwd vanuit deze twee invalshoeken, bevat deze nota de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land
Het desbetreffende plangebied behoort niet tot de nationale ruimtelijke hoofdstructuur. In samen-spraak met de provincie mogen de gemeenten hier de gewenste ruimtelijke invulling aan geven, uiteraard binnen de door de rijksoverheid gestelde (beleids)kaders.
uitsnede kaart Ruimtelijke hoofdstructuur (bron: www.vrom.nl)
1.3.2 Provinciaal beleid
Streekplan Gelderland 2005
Op 29 juni 2005 hebben de Provinciale Staten van Gelderland het Streekplan vastgesteld. Het streekplan is in nauw overleg met gemeenten, maatschappelijke organisaties, waterschappen en het Rijk opgesteld.
Met het Streekplan 'Gelderland 2005' kiest de provincie voor de versterking van de ruimtelijke kwali-teit in Gelderland. In het Streekplan 'Gelderland 2005' leggen Provinciale Staten de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen voor het provinciale grondgebied op hoofdlijnen vast.
Op provinciaal niveau richt men zich op kenmerken en waarden die van provinciaal belang worden geacht. Deze kenmerken en waarden zijn: natuur en water in het 'groenblauw raamwerk', en ruimte-lijke ontwikkelingen in het 'rode raamwerk' van stedelijke functies en infrastructuur.
De rest van de provincie, het 'multifunctioneel gebied', is meer dan in het verleden het domein van de gemeenten. Zij werken daarvoor samen in regionaal verband. De bemoeienis van de provincie met dit multifunctioneel gebied is beperkt.
Het projectplan is gelegen in de kern van Nunspeet. Op de beleidskaart ruimtelijke structuur, beho-rend bij het streekplan "Gelderland 2005", wordt de kern Nunspeet aangeduid als bebouwd gebied 2000, en is gelegen tussen enerzijds multifunctioneel gebied (noord, noord-west) en anderzijds Eco-logische Hoofdstructuur (EHS) natuur (overige zijden).
uitsnede beleidskaart ruimtelijke structuur (bron: www. Gelderland.nl)
1.3.3 Regionale beleid
Regionale structuurvisie
De regio Noord Veluwe bestaat uit de gemeenten Putten, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Elburg, Oldebroek, Hattem, Heerde en Epe. De regio grenst aan de noord-westzijde aan de Randmeren met de provincie Flevoland aan de overkant, aan de oostzijde grotendeels aan de IJssel, tevens de grens met de provincie Overijssel en de zuidgrens van de regio loopt over het noordelijk deel van het Veluwemassief.
De samenwerkende gemeenten in de regio Noord Veluwe hanteren in hun regionale structuurvi-sie voor de Noord-Veluwe ("Regionale structuurvisie Noord-Veluwe", januari 2004) de volgende hoofddoelstelling: "zorgdragen voor leefbare gemeenschappen in een hoogwaardige omgeving, waarbij natuur en landschap èn leefbaarheid vanuit wederzijds respect met elkaar in evenwicht zijn". Deze doelstelling komt voort uit het breed verstaan van het begrip 'rentmeesterschap'. In het verlengde van de hoofdopgave wordt veel waarde gehecht aan sociale cohesie en participatie in sociale structuren van de kernen.De regio hecht grote waarde aan een goede aansturing van de menselijke activiteiten, met respect voor de ruimtelijke kwaliteiten.
De regio heeft, middels de regionale structuurvisie, vijf sturingswensen opgesteld, die de komen-de jaren veel aandacht zullen vragen bij het bereiken van de regionale hoofddoelstelling.
1.3.4 Gemeentelijk beleid
Integrale ruimtelijke toekomstvisie
De gemeente Nunspeet heeft in 2003 de Integrale Ruimtelijke Toekomstvisie 2015 (IRTV) vast-gesteld. Nunspeet manifesteert zich hierin als "een vitale gemeenschap in een gevarieerde woonomgeving. Het is een groene parel aan de rand van de Veluwe. Vanuit het organisch ge-groeide en het historisch gewordende wordt gestreefd naar het zijn en blijven van een levendige en gezonde gemeenschap. In dat kader wordt gestreefd naar het verhogen van het voorzienin-genniveau". Vanuit deze IRTV heeft de gemeente Nunspeet het verder ontwikkelen van een ge-varieerd woon- en leefmilieu tot prioriteit gesteld.
Het realiseren van woningen voor doelgroepen zoals ouderen, voorzien van of in de directe nabij-heid van voorzieningen ten behoeve van (ondersteuning van) ouderen en / of zodanig ingericht / ingedeeld dat er in betreffende woningen zolang mogelijk op een zelfstandige manier gewoond kan worden, past geheel binnen deze uitgangspunten.
Woonvisie 2003-2015
In de Integrale Ruimtelijke Toekomstvisie (IRTV) wordt de visie op de ruimtelijke toekomst van de gemeente verwoordt.Onder het motto "wonen in Nunspeet = wonen in een vitale gemeente" heeft de gemeente de uit de IRTV voortvloeiende inspanningen met betrekking tot het beleid op het gebied van wonen verwoordt in de woonvisie 2003-2015.
De huidige woningmarkt vraagt om aandacht voor de behoeften van de groeiende groep senioren en voor verruiming van de mogelijkheden voor doorstroming van de gezinnen die in Nunspeet wonen en graag in deze gemeente een volgende stap in de wooncarrière willen zetten.
De daarvoor door de gemeente in de woonvisie uitgezette koers is gericht op het inspelen op wensen van senioren, het uitbreiden van de kansen op doorstroming van gevorderde gezinnen en het bieden van meer ruimte voor jongeren en startende gezinnen.
In de woonvisie 2003-2015 wordt door de gemeente Nunspeet gesteld dat een belangrijk deel van de opgave bestaat uit het inspelen op de woonwensen van de groeiende groep oudere huishoudens. Deze groep vraagt om aanpassingen in de eigen woning of een gelijkvloerse woning (appartement of bungalow) nabij voorzieningen en het liefst in de vertrouwde kern. Dit om zo lang mogelijk in de ver-trouwde thuissituatie te kunnen blijven wonen of verzorgd te worden.
Door de bouw van onder andere twee-onder-een kap woningen kunnen huidige bezitters van wonin-gen aan de onderzijde van de markt doorstromen naar een hoger segment waardoor aan de onder-zijde van de woningmarkt ruimte vrijkomt voor starters en/of doorstromers vanuit huurwoningen.
In de voorgestelde opzet voor nieuwbouw op de betreffende percelen wordt uitgegaan van vervan-gende nieuwbouw van de vrijstaande eengezinswoning.
Verder wordt voorgesteld om de vigerende bestemming detailhandel in haar geheel op te heffen en om te zetten naar een woonbestemming ten behoeve van de nieuwbouw van een 4-tal twee-onder-een kap woningen (doorstromers) en een 3-tal seniorenwoningen (ouderen).
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet heeft inmiddels in hun collegevergadering van 17 juni 2008 besloten dat zij in principe bereid zijn medewerking te verlenen aan een procedure tot partiele herziening van het bestemmingsplan ten behoeve van de bouw van een vrijstaande woning, 4 twee-onder-een kap woningen en een blokje van 3 (senioren)woningen.
Dit voornemen is per brief van 27 juni 2008 aan Blok en Partners, verzoeker namens Slingerland Projectontwikkeling BV, meegedeeld.
Gemeentelijke bouwbeleid
De regels van deze partiële herziening zijn afgestemd op de regels van Bestemmingsplan Nun-speet Centrum en Bestemmingsplan Nunspeet-Kom. De bouwregels worden afgestemd op de maatvoering en situering van de te realiseren woningen. Het betreft zaken als oppervlakte, in-houd, (goot)hoogte en toekomstige uitbreidingsmogelijkheden. Voor het overige worden de regels die gelden voor burgerwoningen binnen de bestemming 'Wonen' aangehouden.
Welstand
Het (bouw)voornemen wordt in de bouwvergunningsprocedure getoetst aan de welstandsaspec-ten. Hierbij komen beeldkwaliteitsaspecten en kwalitatieve inpassingscriteria aan de orde. Op 3 maart 2009 heeft de Welstandcommissie het bouwplan voor de 4 twee-onder-één-kapwoningen en het blokje van 3 woningen van een positief advies voorzien. Op 26 januari 2009 heeft de Wel-standscommissie het bouwplan voor de vrijstaande woning van een positief advies voorzien.
1.4 Randvoorwaardelijk En Wettelijk Kader
1.4.1 Verkeer / Infrastructuur
De desbetreffende percelen grenzen aan bestaande infrastructuur te weten de Lindelaan en de Esdoornlaan.
In- en uitrit
De ontsluiting tot het terrein van de tussenwoning van het blokje van 3 seniorenwoningen zal aan de Lindelaan gepositioneerd worden. Daarnaast is de onsluiting van de hoekwoning (hoek Linde-laan-Esdoornlaan) eveneens aan de Lindelaan gesitueerd. De ontsluiting van de overige percelen zal geschieden aan de Esdoornlaan.
Parkeren
Overeenkomstig de CROW uitgave "parkeerkencijfers - basis voor parkeernormering" wordt door gemeente Nunspeet een aantal van twee parkeerplaatsen per woning gevraagd, zie tabel wonin-gen duur, schil/overloopgebied, weinig stedelijk (maximum) op pagina 15 van genoemde uitgave. Volgens tabel 4 (pagina 26) van dezelfde uitgave geldt bij toepassing van garages met een lange oprit een berekeningsaantal van 1,3 parkeerplaats per oprit/garage en bij garages met een dub-bele oprit (minimale breedte 4,5 m) geldt een berekeningsaantal van 1,8 pp/oprit. Vorenstaande geeft een gevraagd aantal van totaal 16 parkeerplaatsen (8 woningen x 2 pp/woning).
Elke woning is in het bezit van een (vrijstaande) garage met daarvoor een lange oprit, en de tus-senwoning die ontsloten wordt vanaf de Lindelaan is in het bezit van een vrijstaande garage met lange, 4,5 m brede oprit. Dit resulteert in toekenning van 11 parkeerplaatsen (7 garages/lange oprit x 1,3 + 1 garage/dubbele oprit x 1,8). Verder worden een vijftal openbare parkeerplaatsen langs de Esdoornlaan gerealiseerd, die worden overgedragen aan de gemeente Nunspeet. Hier-mee komt het totaal aantal parkeerplaatsen op 16 stuks.
Uitsnede: situatieschets
Overige voorzieningen
Er hoeven verder, los van de diverse aansluitingen van riool, nutsvoorzieningen et cetera geen verdere infrastructurele voorzieningen, die invloed (kunnen) hebben op de omgeving, getroffen te worden.
1.4.2 Bodem
In verband met de voorgenomen nieuwbouwplannen is er op beide desbetreffende percelen een gecombineerd verkennend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is uitgevoerd door Boluwa Eco Systems BV milieu advies en onderzoeksbureau uit Hattem op 17 en 25 juni 2008. Rapportage van dit onderzoek heeft plaatsgevonden op 16 juli 2008.
Analyse
Uit de analysen van de onderzochte grondmengmonsters is gebleken dat bij een monster (MM1) de bovengrond een licht verhoogd (ten opzichte van de streefwaarde) gehalte nikkel en bij een monster (MM2) de bovengrond een licht verhoogd (ten opzichte van de streefwaarde) gehalte PAK is bevat.
Voor het verhoogde gehalte nikkel is op basis van de huidige gegevens geen verklaring te geven, het verhoogde gehalte PAK kan het gevolg zijn van menselijke activiteiten. In de overige grond-mengmonsters zijn geen verhoogde gehalten van bodemverontreinigende stoffen aangetroffen.
In het grondwater van een peilbuis 9 is een licht verhoogd (ten opzichte van de streefwaarde) gehalte van het zware metaal chroom aangetroffen. Dit verhoogde gehalte kan van natuurlijke oorsprong zijn.
Het huidige bodemonderzoek vormt geen belemmering voor het voorgenomen gebruik. Zie voor een volledig overzicht van de onderzoeksresultaten de bijgevoegde rapportage.
Aanbeveling
Overeenkomstig het toetsingskader uit de circulaire streef- en interventiewaarden bodemsanering hoeft er geen nader onderzoek plaats te vinden aangezien er zich geen gehalte boven het gemid-delde van 1/2(S+I) bevindt.
Geadviseerd wordt om bij grondwerkzaamheden (zo veel als mogelijk) met een gesloten grondba-lans te werken. Uitkomende grond mag op het eigen terrein worden verwerkt/hergebruikt. Op eventueel af te voeren grond is de regelgeving vanuit het Bouwstoffenbesluit (mogelijk) van toe-passing.
Omdat het grondwater enkele zware metalen bevat wordt geadviseerd om dit grondwater niet te gebruiken voor consumptie of voor besproeiing van consumptiegewassen.
Algemeen
Dit bodemonderzoek geeft slechts een indicatie van de bodemkwaliteit. Dit onderzoek kan en mag niet gebruikt worden als wettig bewijsmiddel voor het Besluit bodemkwaliteit of de daarop gebaseerde vrijstellingsregeling grondverzet.
Vrijkomende grond
In de bouwvergunning wordt opgenomen dat de grond die vrijkomt tijdens de bouwwerkzaamhe-den ter plaatse verwerkt kan worden. Is dit niet mogelijk dan zijn er twee alternatieven:
1. De grond wordt hergebruikt in een werk volgens het Besluit bodemkwaliteit. De grond moet dan conform dit Besluit onderzocht worden (op basis van het schone grond protocol), omdat de resultaten van dit bodemonderzoek niet dienen voor kwaliteitsbepaling van de grond. Dit kan als partijbemonstering uitgevoerd worden of in-situ, voor aanvang van de graafwerk-zaam- heden. Na beoordeling van deze resultaten kan de grond van het terrein elders worden verwerkt. Meer informatie hierover kunt u verkrijgen bij de afdeling Bouwen.
2. De grond word hergebruikt als bodem volgens de Bodemkwaliteitskaart en Bodembeheerplan van de gemeente Nunspeet op basis van de vrijstellingsregeling van het Besluit bodemkwali-teit Meer informatie hierover kunt u verkrijgen bij de afdeling Milieu. Voorwaarde hierbij is dat bodem als bodem hergebruikt wordt binnen gebieden met een vergelijkbare bodemkwaliteit en dat er melding van het grondverzet gedaan moet worden.
Asbest
Op 23 mei 2008 is door Adviesburo van de Poel BV uit Arnhem een volledige asbstinventarisatie conform BRL 5052 uitgevoerd voor de sloop van de aanwezige bebouwing op de percelen Linde-laan 26 en Esdoornlaan 21 in Nunspeet.
Analyse
Uit de inspectie van de diverse bebouwingen op de percelen komt naar voren dat er op diverse plaatsen in diverse ruimten asbesthoudende materialen zijn aangetroffen. Een kort overzicht wordt hieronder weergegeven:
- keuken woonhuis: asbestvinyl zeil
- diverse bijgebouwen: asbestcement golfplaten
- cv en cv-ruimte kas: asbestcementplaat onder ketel, asbestpakkingen etc.
- kozijnen kassen: asbestplaten in kozijnen
- vloerafw. div. ruimten: asbestcementplaten en asbestvinyl zeil
Zie voor een volledig overzicht van de onderzoekresultaten de bijgevoegde rapportage.
Advies
Geadviseerd wordt om te verrichten sloopwerkzaamheden ten allen tijde op te dragen aan erken-de en gecertificeerde sloopbedrijven welke bij een selectieve sloop de nodige voorzichtigheid in acht nemen. Bij twijfel over samenstelling van asbestverdachte materialen dienen deze eerst on-derzocht te worden alvorens tot verwijdering hiervan wordt overgegaan.
1.4.3 Geluid
Het plangebied bevindt zich in een zogenaamd 30 km gebied. De aangrenzende wegen, te weten de Lindelaan en de Esdoornlaan, zijn 30 km-wegen, zijn voorzien van asfalt en hebben een relatief lage verkeersintensiteit. Voor deze wegen is de wettelijke verplichting voor het aangeven van een geluids-zone niet van toepassing. Voor wat betreft deze wegen is er geen reden om aan te nemen dat ze een te hoge geluidsbelasting zouden veroorzaken. Overigens hebben deze wegen een verkeersin-tensiteit die lager is dan 1000 motorvoertuigen per etmaal. Dit betekendt dat deze wegen doorgaan voor een rustige woonstraat waarvoor geen akoestisch onderzoek noodzakelijk is.
Het plangebied bevindt zich wel binnen de zone van de Eperweg, een van de hoofdtoegangswegen van Nunspeet. De afstand van de as van de Eperweg tot het dichtstbijzijnde bouwblok is circa 72 meter. Volgens de wet geluidhinder dient een akoustisch onderzoek te worden uitgevoerd, omdat de planlocatie is gelegen binnen de geluidszone van 200 meter rondom de Eperweg. Uitgaande van de fictie dat er geen afschermende werking uitgaat van de gebouwen en beplanting aan de Eperweg is een akoustisch onderzoek uitgevoerd volgens rekenmethode I. De geluidbelasting voor het jaar 2019 is bepaald op 53 dB exclusief aftrek volgens artikel 110g van de Wet geluidhinder. Na aftrek volgens artikel 110 g Wet geluidhinder is de geluidbelasting 48 dB, waarmee wordt voldaan aan de voor-keursgrenswaarde van 48 dB voor nieuwe woningen en/of vervangende nieuwbouw aan een be-staande weg in stedelijk gebied. Als bijlage bij dit bestemmingsplan is de berekening volgens reken-methode 1 opgenomen.
1.4.4 Luchtkwaliteit
Volgens de nieuwe Wet luchtkwaliteit die op 15 november 2007 in werking is getreden, is geen afzonderlijke toets nodig op de grenswaarde. Deze wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit uit 2005 en is een implementatie van de Europese kaderrichtlijn luchtkwaliteit en de vier dochterrichtlijnen, waarin onder andere grenswaarden voor de luchtkwaliteit ter bescherming van mens en milieu zijn vastgesteld.
Nederland kan in 2010 niet overal voldoen aan de Europese grenswaarden voor fijn stof en stik-stofdioxide, waardoor de realisatie van grote ruimtelijke ontwikkelingen onder druk staat. Het doel van de Wet luchtkwaliteit is het verbeteren van de luchtkwaliteit, zodat in 2015 aan de Europese eisen wordt voldaan en huidige belemmeringen voor gewenste ontwikkelingen zo veel mogelijk worden weggenomen. De kern van de Wet is het 'Nationaal samenwerkingsprogramma lucht-kwaliteit'. Dit instrument wordt door de Rijksoverheid gecoördineerd en bevat de ruimtelijke ont-wikkelingen die de luchtkwaliteit 'in betekenende mate' verslechteren èn maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren.
Projecten die 'niet in betekenende mate' leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit, hoe-ven volgens de Wet luchtkwaliteit niet langer afzonderlijk te worden getoetst op de grenswaarde, tenzij een dreigende overschrijding van één of meerdere grenswaarden te verwachten is. Tot 2009 ligt de grens van 'niet in betekenende mate' volgens de gelijknamige AmvB bij 1% van de grenswaarde van een stof. Voor fijn stof en stikstofdioxide betekent dit een maximale toename van 0,4 Sg/m3. Hiervan is volgens de ministeriële regeling sprake bij de realisatie van woning-bouwprojecten tot 500 woningen en 3,3 hectare b.v.o kantoren.
1.4.5 Water
Algemeen
Het plan ligt op de percelen Lindelaan 26 en Esdoornlaan 21 en valt binnen bestaand stedelijk gebied. Het is circa 0,3 ha groot. Het bevindt zich niet binnen enige Keurzone of binnen de zoek-gebieden voor waterberging zoals deze staan weergegeven in het Streekplan. Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor en door (grond)water in de omgeving.
Grondwater
In het plangebied is grondwatertrap VII* aanwezig. Het gemiddeld hoogste grondwaterpeil ligt lager dan 120 cm onder het maaiveld en het gemiddeld laagste grondwaterpeil ligt onder de 140 cm onder het maaiveld. Het gebied ligt niet in de grondwaterfluctuatiezone zoals provincie Gelder-land deze heeft gedefinieerd. Er zijn in het gebied en de directe omgeving geen gevallen bekend van grondwateroverlast. Door de lage grondwaterstand zal grondwater geen overlast veroorzaken in dit plan en niet structureel afgevoerd worden. Hierdoor zal het plan 'grondwaterneutraal' wor-den ontwikkeld. Hemelwater zal binnen het plangebied worden geïnfiltreerd. Door niet uitlogende materialen toe te passen wordt voorkomen dat het te infiltreren hemelwater de bodem en het grondwater verontreinigt. Ingrepen voortkomend uit dit plan zullen geen bodemlagen aantasten als gevolg waarvan het grondwatersysteem verandert.
Oppervlaktewater
In de omgeving van dit plan bevindt zich geen oppervlaktewater. Het hemelwater wordt in de be-staande situatie afgevoerd naar het riool, in de nieuwe situatie wordt dit op eigen terrein geïnfil-treerd. Naar aanleiding van dit plan zal geen extra oppervlaktewater (in verbinding staand met het oppervlaktewatersysteem) gecreëerd worden. Ook zal er niet geloosd worden op het oppervlak-tewater. Het plan veroorzaakt geen nadelige gevolgen voor of door het oppervlaktewatersysteem in de omgeving.
Natuur
Binnen en nabij het plangebied komt geen waterafhankelijke natuur voor. Buiten de ligging kan worden gesteld dat, gezien de (geringe) omvang van het plan, binnen de bestaande stedelijke structuur, het de verwachting is dat dit plan geen nadelige gevolgen voor waterafhankelijke natuur zal hebben.
DWA en RWA
In de nabijheid van het plangebied bestaat het riool uit een gemengd stelsel. Het rioolstelsel en de RWZI zijn voldoende groot voor aansluiting van de uit dit plan voortkomende extra afvoer.
Het hemelwater binnen het plangebied zal niet afgevoerd worden naar de riolering. Binnen het plangebied moet bergings- en infiltratiecapaciteit worden gerealiseerd voor het verwerken van een maatgevende bui T=2; 20 mm neerslag (berekend over het totaal van verhard oppervlak en infiltratievoorzieningen aan het maaiveld). De overstorten vanuit de bergings- en infiltratievoorzie-ningen mogen niet op het rioolstelsel worden aangesloten. Er dient te worden voorkomen dat overstortwater overlast veroorzaakt. Door het toepassen van niet uitlogende materialen wordt voorkomen dat het te infiltreren hemelwater het grond- en/of oppervlaktewater verontreinigt.
Procedures
Doordat dit plan kleiner dan 10 woningen is, buiten Keurzones valt, het geen HEN-water inclusief beschermingszone betreft, buiten de zoekgebieden voor waterberging valt, geen landgoed, weg(en), spoorlijn(en), Tracéwet, damwand(en), scherm(en), ontgrondingen et cetera betreft, valt het onder de "postzegelplannen" zoals Waterschap Veluwe die vanuit het oogpunt van de water-toets heeft gedefinieerd. Dit betekent dat voor dit plan het "standaard wateradvies" geldt.
Eventueel benodigde vergunningen worden niet met deze waterparagraaf geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden.
1.4.6 Externe veiligheid
De bouwplannen hebben geen betrekking op het vestigen van een bestemming die brand- en/of explosiegevaar op zou kunnen leveren voor de omgeving. De huidige (bedrijfs)bestemming wordt omgezet naar woonbestemming.
Voor zover bekend zijn er in de directe omgeving geen belemmeringen, hinderlijke bedrij-ven/bedrijvigheden, routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, gasleidingen of andere facto-ren van externe veiligheid die van invloed kunnen zijn op de plannen op dit perceel.
uitsnede risicokaart (bron: provincie Gelderland)
1.4.7 Flora & Fauna
De vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn zijn in respectievelijk 1979 en 1992 door de Europese Ge-meenschap respectievelijk Europese Unie opgesteld. De Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebie-den worden in Nederland gecombineerd als Natura 2000-gebieden aangewezen. De al eerder aangewezen Vogelrichtlijngebieden worden daarbij opnieuw aangewezen. De aanwijzijng van Natura 2000-gebieden is in 2007 begonnen en wordt in 2008 (naar verwachting) afgerond. De habitatrichtlijn beoogt de biologische diversiteit te waarborgen, door het in stand houden van de natuurlijke en halfnatuurlijke leefgebieden en de wilde flora en fauna. De vogelrichtlijn regelt be-scherming, beheer en de regulering van vogelsoorten in Europese landen.
Het terrein, gelegen in de kern van Nunspeet, valt zowel buiten het habitatrichtlijngebied, het vo-gelrichtlijngebied als buiten het natura 2000-gebied. Zowel de habitatrichtlijn 2003 als de vogel-richtlijn 2006 zijn op het terrein niet van toepassing en er behoeft om die reden geen nader on-derzoek in het kader van één van beide richtlijnen plaats te vinden.
uitsnede kaart Natura 2000 (bron: min. van LNV)
uitsnede kaart Habitatrichtlijn2003 (Natura 2000) (bron: min. van LNV)
uitsnede kaart Vogelrichtlijn 2006 (Natura 2000) (bron: min. van LNV)
Wat betreft de soortenbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worde aangevraagd. Omdat in het voorliggende plan sprake is van ontstening en het bestaande groen ter plaatse niet of nauwelijks wordt aangetast, zal er naar verwachting geen sprake zijn van negatieve effecten op eventueel voorkomende soorten. Noodzaak tot een nader ecologisch onderzoek is dan ook niet aan de orde. Ook zijn er beredeneerd vanuit de Flora- en Faunawet geen beperkingen voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
1.4.8 Archeologie & cultuurhistorie
Het plangebied ligt in de kern Nunspeet. Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) staat de kern Nunspeet als niet gekarteerd. Het projectgebied is niet aangeduid als een terrein van betekenis op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK). Op de Cultuur Historische Waarde-kaart van de provincie Gelderland heeft het plangebied de aanduiding bebouwing.
uitsnede kaart archeologische verwachtingswaarden (bron: www.gelderland.nl)
Het betreft hier een tweetal percelen waarop een bloemenwinkel met bijbehorende kas-sen/bebouwing en een vrijstaande woning met bijgebouwen was gevestigd (bebouwing is nog aan-wezig), verder bevindt er zich in de kassenruimte een kelder waarin (in het verleden) een olietank opgesteld ten behoeve van het stoken van de centrale verwarming van de kassen. Deze tank is reeds verwijderd en de kelderruimte is volgestort met o.a. puin (zie rapportage asbestinventarisatie).
Door de werkzaamheden voor de al aanwezige bebouwing is de grond over het grootste deel van het terrein al geroerd. Er zal (nagenoeg) geen diepere fundering aangebracht worden dan nu reeds aanwezig ten behoeve bestaande bebouwing. Gezien het karakter van de ingreep en de relatief gro-te mate van verstoring van het plangebied ten gevolge van de reeds aanwezige bebouwing, wordt een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht. Indien tijdens de grondverstorende werk-zaamheden een vermoeden bestaat dat archeologische waarden in het plangebied aanwezig zijn, zal conform de Monumentenwet gehandeld worden.
1.5 Economische Uitvoerbaarheid
De desbetreffende plannen zijn een gezamenlijk initiatief van een zelfstandig projectontwikkelaar (Slingerland projectontwikkeling bv : 7 woningen) en een particulier (fam. H. Smienk : vrijstaande woning). Voor de gemeente Nunspeet heeft het desbetreffende plan dan ook geen financiële consequenties. Er behoeven geen specifieke infrastructurele of andere voorzieningen te worden aangelegd.
Ten behoeve van de aanleg van (openbare) parkeerplaatsen, aanleg van voorzieningen, de over-dracht vangronden en het verhalen van eventuele planschade ex artikel 6 lid 1 Wro wordt een anteri-eure overeenkomst ex artikel 6.24 Wro gesloten met de aanvragers.
1.6 Inspraak En Overleg
De partiële herziening heeft vanaf 29 april 2009 voor de inspraak gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er is één premature inspraakreactie (5 februari 2009) en één inspraakreactie (10 mei 2009) ingediend door de heer J.J. Couprie. Voor een overzicht van de ingediende inspraakreacties en de gemeentelijke reactie wordt verwezen naar de bijlage ínspraaknota 'Voorontwerpbestemmingsplan Nunspeet-Kom (lindelaan 26/Esdoornlaan 21)'.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 7 oktober 2009 voor zes weken voor eenieder ter inzage gelegen en is opgestuurd voor vooroverleg naar Waterschap Veluwe en VROM-inspectie. Er is een zienswijze ingediend door de heer J.J. Couprie. Er hebben geen instanties gereageerd naar aanleiding van het vooroverleg. Ten behoeve van de uniformiteit qua bestemmen, aanpassing aan de SVBP 2008 en het digitaal ontsluiten van het bestemmingsplan en het eenduidig toetsen van het bestemmingsplan zijn enkele ambtelijke wijzigingen doorgevoerd. Inhoudelijk gezien betreft het wijzigingen van ondergeschikt belang. Voor een overzicht van de ingediende zienswijzen- en vooroverlegreacties en de gemeentelijke reactie hierop wordt verwezen naar de bijlage 'Vooroverleg- en inspraakreactienota bestemmingsplan Nunspeet-Kom (Lindelaan 26/Esdoornlaan 21'.