HARDERWIJKERWEG 381b
Bestemmingsplan - gemeente Nunspeet
Vastgesteld op 10-10-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 aan huis gebonden beroep:
een beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;
1.2 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.3 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.4 achtererfgebied
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.5 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.6 bebouwingspercentage:
de oppervlakte van de bebouwing binnen een bouwvlak, of binnen een bestemmingsvlak indien daarbinnen geen bouwvlak voorkomt, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak;
1.7 bed & breakfast
een bedrijfsmatige voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als toeristisch-recreatieve activiteit, welke bedrijfsmatige voorziening ondergeschikt is aan de hoofdbestemming;
1.8 bedrijf/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bestemd voor één persoon, gezin of andere groep van personen, van wie huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is;
1.9 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.10 bedrijfsmatig
gericht op het behalen van winst;
1.11 beganegrondverdieping
de eerste bouwlaag;
1.12 bestaand:
- a. bij bouwwerken: bestaand en legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- b. bij gebruik: bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.13 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.14 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0302.BP01076-vg01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
1.15 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.17 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.18 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.19 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.20 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.21 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.22 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.23 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.24 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.25 dak:
iedere bovenbeëindiging boven de goothoogte van een bouwwerk;
1.26 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.27 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten behoeve van bedrijven en/of personen, waaronder zijn begrepen internetcafés, kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een sexinrichting;
1.28 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
1.29 evenement
een verplaatsbare, voor het publiek toegankelijke, georganiseerde gebeurtenis, (openlucht-)manifestatie, (thema-)dag of week;
1.30 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.31 gebruiken:
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.32 hoofdgebouw:
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.33 horeca:
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.34 kap:
een dak dat loodrecht geprojecteerd voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt;
1.35 maatschappelijke voorzieningen:
culturele, educatieve, medische, sociale, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.36 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
1.37 ondergeschikte bouwdelen:
hieronder wordt verstaan plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken
1.38 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein;
1.39 plan:
het bestemmingsplanHARDERWIJKERWEG 381b van de gemeente Nunspeet
1.40 recreatief medegebruik:
vormen van recreatief gebruik van het agrarisch gebied en/of bossen en natuurterreinen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen;
1.41 recreatieve voorzieningen
Bezigheden, tijdverdrijf of lichamelijke activiteiten die door mensen en dieren worden ondernomen met als enig doel de activiteit zelf, of ter ontspanning en vermaak.
1.42 sexinrichting:
een inrichting bestemd voor het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar sexuele handelingen worden verricht; onder sex en/of pornobedrijf wordt mede begrepen:
- a. sexbioscoop:
Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
- b. sexclub:
een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar sexuele handelingen worden verricht;
- c. sexautomaat:
een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
- d. sexwinkel:
een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van sexartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en videobanden, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;
- e. prostitutiebedrijf:
een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie, zijnde het tegen betaling hebben van sexuele omgang met anderen;
1.43 uitvoeren:
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.44 voorerfgebied
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
1.45 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;
1.46 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van een afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens:
tussen de zijdelingse grens van het perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.8 ondergeschikte bouwdelen
bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing gelaten. Luifels, balkons en overstekende daken worden buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- b. in- en uitritten.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 3.2.1 ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken aan een hoofdgebouw, zoals erkers en ingangspartijen, vóór de voorgevel van een hoofdgebouw:
- a. met een diepte van ten hoogste 1,5 m, mits de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2,5 m bedraagt;
- b. met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 12 m2 en een overkapping, met dien verstande, dat bij aaneengebouwde woningen slechts een oppervlakte van 6 m2 en een overkapping is toegestaan;
- c. met een goothoogte van ten hoogste 3 m, mits:
- 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
- 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan huis gebonden beroepen ter plaatse van de aanduidingen:
aeg aaneengebouwde woningen;
tae ten hoogste twee aaneengebouwde woningen;
gs gestapelde woningen;
vrij vrijstaande woningen;
met bij een en ander behorende bijbehorende bouwwerken en voorzieningen zoals wegen, paden, bermen, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. Het bepaalde in sublid 4.2.2 onder d ten behoeve van een diepte van 15 m, mits:
- 1. het een vrijstaand hoofdgebouw betreft;
- 2. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
- 3. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
- b. Het bepaalde in sublid 4.2.2 onder b ten behoeve van het bouwen tot aan de zijdelingse perceelgrens, mits:
- 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
- 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
- c. Het bepaalde in sublid 4.2.2 e onder 1 ten behoeve van het bouwen van aangebouwde bijbehorende bouwwerken tot de goothoogte van het betreffende hoofdgebouw, mits:
- 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
- 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
- d. Het bepaalde in sublid 4.2.2 e onder 2 ten behoeve van het bouwen van een bouwwerk ten dienste van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, als bijbehorend bouwwerk bij een hoofdgebouw, met dien verstande dat:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken ten dienste van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep niet meer mag bedragen dan 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken, tot ten hoogste 75 m2;
- 2. de goothoogte en de bouwhoogte van het bouwwerk ten dienste van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep niet meer mag bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m.
- e. Van het bepaalde in sublid 4.2.2 e onder 2 ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijke oppervlakte van 75 m2, mits de oppervlakte van de bij het betreffende hoofdgebouw behorende gronden meer dan 600 m2 bedraagt, in welk geval het vereiste dat 50% van de oppervlakte van het erf onbebouwd moet blijven vervalt.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:
- a. Van het bepaalde in lid 4.1 onder a ten behoeve van het gebruiken en inrichten van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken voor andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten dan aan huis gebonden beroep, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van ruimten voor de andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten bij eenzelfde hoofdgebouw niet meer bedraagt dan 25% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken, en ten hoogste 45 m2;
- 2. voor die andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten geen omgevingsvergunning voor het oprichten of veranderen van een milieu-inrichting en geen melding milieubeheer benodigd is;
- 3. die andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten:
- in de van deze regels deel uitmakende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangemerkt als categorie 1, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
- geen horeca betreffen;
- geen detailhandel betreffen;
- geen wezenlijke verandering van het woonkarakter en de uiterlijke verschijningsvorm van het hoofdgebouw met zich meebrengen;
- geen buitenopslag met zich meebrengen;
- geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk in de omgeving met zich meebrengen, met dien verstande dat:
- het parkeren ten behoeve van die activiteiten zo veel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden;
- behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het hoofdgebouw mogen plaatsvinden.
- b. Van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. Bed & breakfast uitsluitend mag plaatsvinden in een legaal aanwezige woning en aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
- 2. De gezamenlijke oppervlakte voor bed & breakfast niet meer mag bedragen dan 40% van de gebruiksoppervlakte van de woning en tevens niet meer dan 110 m², waarbij onder de oppervlakte voor bed & breakfast worden begrepen:
- slaapkamer(s);
- bad- , douche- en toiletruimte(n) die niet gedeeld worden met de bewoner(s);
- een gemeenschappelijke ruimte van niet meer dan 30 m2.
3. niet meer dan vier slaapkamers met elk maximaal twee bedden (exclusief kinderbedjes) zijn toegestaan;
4. een kookvoorziening niet is toegestaan;
5. De maximum verblijfsduur per recreant niet meer dan tien dagen achtereen mag bedragen;
6. het gebruik ten behoeve van bed & breakfast geen onevenredige afbreuk mag doen aan:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de ontwikkelingsmogeljkheden van nabij gelegen bedrijven;
- het straatbeeld;
- de verkeersveiligheid.
7. parkeervoorzieningen op eigen terrein moeten worden gerealiseerd, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste gelijk zijn aan het aantal slaapkamers dat voor bed & breakfast wordt aangewend;
8. bed & breakfast uitsluitend mag worden geëxploiteerd door de bewoner(s) van de woning;
10. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken:
- a. ten behoeve van een seksinrichting;
- b. van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
onbebouwde gronden:
- c. als stand- of ligplaats van onderkomens;
- d. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en produkten;
- 1. een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
Artikel 7 Algemene Aanduidingsregels
7.1 vrijwaringszone - molenbiotoop
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van de regels:
- a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, van welke bouwwerken de oppervlakte niet meer dan 45 m2 en de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
- b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden, bebouwingsgrenzen en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
- c. voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten, afmetingen en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten, afmetingen en percentages;
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de volgende grenzen het plan te wijzigen, voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt: het wijzigen van bestemmingsgrenzen, zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
10.2 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
10.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.4 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
10.5 Strijdig gebruik
- a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 10.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- b. Indien het gebruik, bedoeld 10.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
10.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in 10.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanHARDERWIJKERWEG 381b van de gemeente Nunspeet.
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Verbeelding
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De familie J.P. van Dongen is van plan om een woning op het perceel Harderwijkerweg tussen 381 en 383 te realiseren. Op grond van het vigerende bestemmingsplan is de bouw van een woning niet mogelijk. Daarom is een herziening van het bestemmingsplan aangevraagd. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet heeft na consultatie van de raadscommissie toegezegd in principe te willen meewerken aan de benodigde herziening van het bestemmingsplan. In deze ruimtelijke onderbouwing worden de ruimtelijke effecten van herziening van het bestemmingsplan in beeld gebracht.
1.2 Project
Het project omvat de sloop van de bestaande bebouwing en het realiseren van één vrijstaande woning.
1.3 Projectgebied
Figuur 1 is een luchtfoto waarop het perceel van de initiatiefnemer is omlijnd.
Figuur 1: Ligging project gebied (Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
De locatie is gelegen aan de Harderwijkerweg tussen de nummers 381 en 383 te Hulshorst. Kadastraal bekend gemeente Nunspeet, sectie H, nummer 4377.
Hulshorst is van oorsprong een agrarisch lintdorp langs de Harderwijkerweg. Langs deze weg ligt een aantal monumenten, zoals het landgoed Hulshorst, het landgoed Groeneveld en huize Klein Groeneveld. Door de bouw van een kerk en een school, midden jaren vijftig, en later een dorpshuis, kreeg Hulshorst een eigen centrum. De openbare gebouwen liggen aan een groene open ruimte binnen het dorp. Het aantal woningen in het centrum is de afgelopen decennia toegenomen. Inmiddels telt Hulshorst bijna 1.900 inwoners (circa 670 huishoudens), waarvan de meeste deel uitmaken van een gezin met kinderen. Ten westen van de Weversweg is nog enige ruimte voor uitbreiding. Het dorp ligt vlakbij natuurgebied De Bloemkampen, Het Hulshorster Zand en de Hierdense Poort.
1.4 Strijdigheid Met Het Geldend Bestemmingsplan
In het geldend bestemmingsplan 'Vierhouten – Hulshorst' heeft het project gebied gedeeltelijk de bestemming 'Wonen' en gedeeltelijk de bestemming 'Tuin'. Tevens is de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone – molenbiotoop' opgenomen.
Figuur Uitsnede plankaart
De op de plankaart als 'Wonen”aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde. Woningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen bouwvlakken. De gezamenlijke oppervlakte van bij een woning behorende bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 60 m² bedragen.
De op de plankaart voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Gebouwen zijn niet toegestaan.
De gronden die zijn aangeduid met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone – molenbiotoop' zijn mede bestemd voor de bescherming van de functie van de molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element. Tussen de 100 en 500 m rond de molen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 1/50 van de afstand tussen de molen en het bouwwerk gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek vermeerderd met 3 m.
Gegeven de geldende bestemming is het bouwen van een woning in het projectgebied niet mogelijk.
1.5 Ruimtelijke Effecten Op De Omgeving
De planwijziging heeft tot gevolg dat er een vrijstaande woning op het perceel kan worden gerealiseerd. Daardoor neemt de bebouwingsdichtheid ter plaatse evenals de gebruiksintensiteit toe.
De bebouwing die wordt gerealiseerd wijkt wat de bouwmassa betreft niet af van andere gebouwen in de omgeving. De nieuwbouw wordt gerealiseerd op korte afstand van de naastgelegen woningen, Harderwijkerweg 381 en 383 te Hulshorst.
1.6 Voorwaarden
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet is in principe bereid medewerking te verlenen aan het initiatief door een partiële herziening van het bestemmingsplan onder de volgende voorwaarden :
- De voormalige paardenstal moet na het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit sloop, gesloopt worden, voordat met de bouw van de nieuwe woning wordt gestart.
- Er dient een afstand van 3 meter tot de zijdelingse perceelgrens in acht wordt genomen.
- Er moet een goede ruimtelijke onderbouwing wordt aangeleverd.
- De wettelijk verplichte onderzoeken moeten worden overgelegd waaruit blijkt dat realisatie van de woning op deze locatie mogelijk is.
- Voordat het ontwerpbestemmingsplan ter visie komt te liggen moet een welstandsontvankelijke omgevingsvergunning voor de activiteit bouw worden ingediend.
- De kosten voor aansluiting op de nutsvoorzieningen, riolering etc. komen voor rekening van de initiatiefnemer.
- Er een privaatrechtelijke, anterieure overeenkomst wordt getekend, waarin de volgende elementen worden geregeld:
- 1. de sloop van de voormalige paardenstal;
- 2. de kosten voor aansluiting op de nutsvoorzieningen, riolering etc.;
- 3. planschade.
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Rijksbeleid
In de Nota Ruimte staat ruimtelijke ontwikkeling op rijksniveau centraal. Hoofddoel van het beleid is bijdragen aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. In de Nota Ruimte draait het om een dynamisch ruimtelijk beleid en om het stimuleren van ontwikkelingen. Nederland gaat 'van het slot af'. Het beleid is gericht op meer ruimte voor dynamiek. De Nota Ruimte noemt dit ontwikkelingsplanologie.
De verantwoordelijkheid voor het ruimtelijk beleid legt het Rijk bij de betrokken partijen. Alleen locaties gelegen in de nationale ruimtelijk hoofdstructuur zijn hiervan uitgezonderd. Het projectgebied ligt niet in de nationale ruimtelijke hoofdstructuur. Gemeente en provincie mogen derhalve de gewenste ruimtelijke ontwikkeling vorm geven.
2.2 Provinciaal Beleid
Het provinciaal ruimtelijk beleid is vastgelegd in het streekplan Gelderland 2005. Dit Streekplan dient te worden aangemerkt als een structuurvisie in de zin van de nieuwe Wro.
Het streekplan kent een provinciale ruimtelijke hoofdstructuur. Deze hoofdstructuur bestaat enerzijds uit het rode raamwerk (stedelijke netwerken) en anderzijds uit het groenblauwe raamwerk (waardevolle open gebieden, de ecologische hoofdstructuur en gebieden waar water een belangrijke rol speelt). Deze gebieden zijn van provinciaal belang en de provincie heeft actieve bemoeienis met de ruimtelijke inrichting van deze gebieden. Daarnaast onderscheid de provincie de multifunctionele gebieden waarbij de provinciale bemoeienis passief is. Deze gebieden omvatten overig bebouwd gebied (steden, dorpen, buurtschappen), waardevolle landschappen en multifunctioneel platteland.
Het perceel Harderwijkerweg tussen 381 en 383 ligt in bestaand stedelijk gebied en is daarmee onderdeel van het multifunctionele gebied. In het streekplan is slechts in algemene zin beleid opgenomen voor deze gebieden. Stedelijke vernieuwing moet de leefbaarheid vergroten en er aan bijdragen dat bevolkingssamenstelling in sociaal-culturele en sociaal-economische zin, diverser wordt door een breder aanbod van woon- en werkmilieus.
2.3 Gemeentelijk Beleid
2.3.1 Integrale Ruimtelijke Toekomstvisie 2015
De ruimtelijke toekomstvisie voor Nunspeet is uitgewerkt naar de thema's wonen, werken, recreatie & toerisme & cultuur, voorzieningen, kernen, buitengebied en centrum Nunspeet. Voor voorliggende ruimtelijke onderbouwing is thema wonen van belang.
De ambitie is om door middel van nieuwbouw, herstructurering en stedelijke vernieuwing voldoende mogelijkheden te bieden voor de doelgroepen om hun specifieke wooncarrières te kunnen doorlopen. De doelgroepen zijn jongeren en starters, ouderen en gezinnen.
2.3.2 Woonvisie Nunspeet 2020
In 2008 heeft de gemeente Nunspeet de Woonvisie Nunspeet 2003-2015 geactualiseerd. Op basis van een nieuwe woningmarktverkenning en van de actuele beleidsuitgangspunten, is de Woonvisie Nunspeet 2020 opgesteld. Deze actualisatie heeft geen radicale verandering van het woonbeleid met zich mee gebracht. Groei van de gemeente, met aandacht voor jonge huishoudens en senioren, zijn nog steeds belangrijke accenten.
De Woonvisie richt zich op het behouden van de gemeente Nunspeet als vitale gemeente. Dit houdt onder andere in een gezonde samenleving met dynamiek op de woon- en werkmarkt. De opgave om deze visie te verwezenlijken gebeurt onder meer door in te spelen op veranderende (woon) wensen in de toekomst. De woningmarkt dient met het oog op de vergrijzing gericht te zijn op ouderen maar ook jongeren dienen een plek te krijgen in de gemeente Nunspeet.
Om de gemeentelijke ambitie van een groei naar 30.000 inwoners kracht bij te zetten zal nieuwbouw moeten plaatsvinden. Rekening houdend met de spanning op de woningmarkt de afgelopen jaren en ook nu nog en de groei van de eigen behoefte, moet de woningvoorraad om te komen tot 30.000 inwoners in 2015 jaarlijks met circa 240 woningen aangevuld worden.
Om de kwaliteit en de leefbaarheid die de gemeente Nunspeet aanbiedt te behouden zal de komende jaren ingespeeld moeten worden op de wensen van verschillende doelgroepen. De koers die de gemeente wil gaan varen richt zich op de volgende onderwerpen:
inspelen op de wensen van de groeiende groep mensen met een zorgvraag;
voldoende aanbod voor lage inkomens;
meer kansen op de woningmarkt voor huishoudens met een middeninkomen;
kansen voor verhuizers (doorstroming);
binden van jonge huishoudens.
Bij deze onderwerpen wil de gemeente een actieve rol gaan spelen aangezien zij zich verantwoordelijk voelt voor haar burgers. In samenwerking met partners en sturing door middel van communicatie en beleid wil de gemeente de ontwikkeling van nieuwe woningen stimuleren.
Focus op kwaliteit
Het aantrekkelijke van wonen in Nunspeet is de combinatie van ruim en rustig wonen, te midden van waardevolle natuur en de goede bereikbaarheid. Nunspeet heeft een landelijk karakter en dat wil de gemeente zo houden. Daarbinnen is variatie mogelijk: van ruim landelijk wonen in de kernen Hulshorst en Vierhouten tot centrumdorps wonen binnen de kernen Nunspeet en in Elspeet. De aanduidingen landelijk en centrumdorps zeggen nog niets over de specifieke architectonische en historische kenmerken van de verschillende Nunspeetse kernen. Veranderingen in de woningvoorraad moeten de landschappelijke en cultuurhistorische karakteristieken van de kernen intact laten en waar mogelijk versterken.
De inzet van de woonvisie is het behouden en versterken van deze kwaliteiten. Dit vraagt om vernieuwing van plekken die zijn verrommeld of hun functie hebben verloren. In de visie wordt beschreven dat uitbreiding van Hulshorst zich moet concentreren ten westen van de Weversweg. Ook in de bestaande kern zijn nog enkele mogelijkheden tot verdichting en transformatie. In totaal is ruimte voor het toevoegen van ongeveer 50 woningen, en een landelijk dorps woonmilieu.
2.4 Toetsing Aan Het Beleid
Het initiatief van de familie Van Dongen sluit aan bij het geschetste beleid. Op een inbreidingslocatie zal een nieuwe woning worden gerealiseerd. De bouw van de woning sluit daarbij goed aan bij het beleid zoals vastgelegd in de Woonvisie Nunspeet 2020. Het biedt vooral kansen aan mensen met middeninkomens.
Hoofdstuk 3 Planologische En Milieukundige Aspecten
3.1 Bodem
Voor het perceel is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De onderzoeksresultaten zijn vastgelegd in het rapport van Midden Nederland Milieu met kenmerk 20111043/mh/lvh d.d. januari 2012. In het rapport wordt op basis van de onderzoeksresultaten geconcludeerd dat geen bezwaren bestaan tegen de realisatie van de woning.
3.2 Infrastructuur
3.2.1 Technische infrastructuur
De aanwezige kabels en leidingen vormen geen belemmering voor de geplande bouwactiviteiten. Voorafgaand aan de werkzaamheden zal overleg plaatsvinden met de beheerders van de aanwezige kabels en leidingen. De te bouwen woning zal worden voorzien van de gebruikelijke nutsaansluitingen.
3.2.2 Verkeersinfrastructuur
Het perceel is gelegen aan de Harderwijkerweg. De ontsluiting van het perceel zal plaatsvinden via een aan te leggen oprit aan vorengenoemde weg. De verkeersaantrekkende werking van het project is gering en door de goede ontsluiting van het perceel zal hierdoor geen hinder ontstaan.
3.3 Geluid
Om te beoordelen of geluidgrenswaarden worden overschreden is een akoestisch onderzoek uitgevoerd door G&O consult. De resultaten zijn vastgelegd in het rapport 'Wegverkeerslawaai Harderwijkerweg 381A te Hulshorst' met rapportnummer 1936ao2811 v2. Uit het rapport blijkt dat niet aan de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 48 dB(A) wordt voldaan. De maximale ontheffingswaarde wordt echter niet overschreden. In het rapport wordt een aantal maatregelen besproken om de geluidbelasting te verlagen. Het toepassen van stil asfalt, snelheidsbeperking / verlaging intensiteit en het plaatsen van afscherming zijn niet doelmatig, dan wel in strijd met het beleid. Het is wel mogelijk om de afstand van de woning tot de weg te vergroten. In figuur 3 van het rapport is de nieuwe positie weergegevens. Het effect van verplaatsing is in het rapport in tabel 6.1 inzichtelijk gemaakt. Uit overleg met de stedenbouwkundige is gebleken dat geen bezwaar bestaat tegen verschuiving. Ook de initiatiefnemer heeft geen bezwaar tegen verschuiving. Daarom zal de woning verder naar achteren worden geplaatst.
Figuur 3 Kopie van figuur 4 uit akoestisch rapport
Na verplaatsing van de woning wordt nog steeds niet voldaan aan de ten hoogste toelaatbare belasting van 48 dB(A) en moet een hogere waarde van 55 dB vastgesteld worden Dit komt overeen met GES-score 5: een zeer matige woonkwaliteit.
Voor het vaststellen van de hogere grenswaarde geldt als voorwaarde dat 30% van de verblijfsruimten moet zijn gelegen aan de geluidluwe zijde van de woning.
Daarnaast moeten bij de bouw van de woning maatregelen worden genomen om ontoelaatbare binnenniveaus te voorkomen. De geluidbelasting op de gevel van de woning is maximaal 60 dB, zodat de karakteristieke geluidwering van de gevel minimaal 60-33
= 27 dB moet bedragen. Om aan te tonen dat aan deze eis wordt voldaan, moet bij de omgevingsvergunningaanvraag voor de activiteit bouwen een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van de gevel worden gevoegd.
Op de voorgevel van de nieuw te bouwen woning is een gevelbelasting berekend van 60 dB. Dit komt overeen met een GES-score van 5: een zeer matige woonomgeving; ter plaatse van de zijgevels is sprake van een redelijk woonklimaat.
Aan de achterzijde in de tuin is de GES-score echter 0 tot 2: een 'zeer goede tot redelijke woonomgeving'. Hiermee wordt het zeer matige woonklimaat van de voorzijde gecompenseerd en wordt voldaan aan het gemeentelijke geluidbeleid.
Derhalve is vanwege het aspect geluid geen belemmering van een goede ruimtelijke ordening.
3.4 Lucht
Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De wet bevat een gebiedsgerichte aanpak via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Met name doordat projecten waarvan vastgesteld is dat deze 'Niet in betekenende mate' ( NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Het Rijk, provincies en gemeenten werken in het NSL samen om in gebieden waar de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden) de luchtkwaliteit te verbeteren.
Bij het aspect luchtkwaliteit in het bestemmingsplan zijn twee sporen te onderscheiden:
- 1. het creëren van bestemmingen die potentieel bijdragen aan de (verslechtering van) de luchtkwaliteit;
- 2. het creëren van bestemmingen die gevoelig zijn voor een (slechte) luchtkwaliteit.
Op grond van de Regeling NIBM draagt een woningbouwlocatie niet in betekenende mate bij indien de locatie niet meer dan 1.500 nieuwe woningen omvat. In casu is sprake van 1 woning. Er is derhalve geen sprake van een ontwikkeling die bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
3.5 Water
3.5.1 Algemeen
Het plangebied valt onder het beheer van Waterschap Veluwe en ligt in stedelijk gebied. Het beleid van Waterschap Veluwe is gericht op het zo lang mogelijk vasthouden van gebiedseigen water, met name in perioden van regenval, gecombineerd met het zoveel mogelijk scheiden van de schone en het verontreinigde water. Eén van de zaken die wordt nagestreefd, is om ervoor te zorgen dat regenwater niet meer direct via het riool wordt afgevoerd (afkoppeling verhard oppervlak). Nieuwe initiatieven dienen hydrologisch neutraal te worden uitgevoerd. Dit houdt in dat het initiatief niet mag leiden tot een verandering van de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse en in de directe omgeving.
3.5.2 Grondwater
Het plangebied is relatief hoog gelegen. Het betreft een gebied met grondwatertrap VII. Dit houdt in dat het gemiddeld hoogste grondwaterpeil op meer dan 80 cm onder het maaiveld ligt en het gemiddeld laagste grondwaterpeil meer dan 160 cm onder het maaiveld ligt. Er is in en om het gebied geen grondwateroverlast bekend. Doordat rechtstreeks ter plaatse zowel ondergronds als bovengronds kan worden geïnfiltreerd, zal het grondwater naar verwachting en ten opzichte van de huidige situatie geen overlast veroorzaken. Hierdoor zal het plan 'grondwaterneutraal' worden ontwikkelt.
3.5.3 Oppervlaktewater
In en om het plangebied zijn geen belangrijke oppervlaktewatersystemen aanwezig. Naar aanleiding van dit plan zal geen extra oppervlaktewater (in verbinding staand met het oppervlaktewatersysteem) gecreëerd worden. Ook zal er niet geloosd worden op het oppervlaktewater. Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor de oppervlaktewaterkwaliteit. Het plan veroorzaakt geen nadelige gevolgen op het oppervlaktewatersysteem in de omgeving.
3.5.4 DWA en RWA
In het Gemeentelijk Afkoppel Plan is het beleid bepaald dat er geen afvoer van hemelwater door aansluiting op de riolering plaats zal vinden. Het hemelwater binnen het plangebied wordt dientengevolge niet afgevoerd naar de riolering maar ter plaatse boven- of ondergronds geïnfiltreerd.
3.5.5 Procedures
Doordat dit plan kleiner dan 10 woningen, buiten Keurzones valt, het geen HEN-water inclusief beschermingszone betreft, er niet meer dan de landelijke afvoernorm geloosd gaat worden op oppervlaktewater, buiten de zoekgebieden voor waterberging valt, geen landgoed, weg(en), spoorlijn(en), Tracéwet, damwand(en), scherm(en), ontgrondingen et cetera betreft, valt het onder de “postzegelplannen” zoals Waterschap Veluwe die vanuit het oogpunt van de watertoets heeft gedefinieerd. Dit betekent dat voor dit plan het “standaard wateradvies” geldt. Afwijkingen hiervan en afwijkingen op de plankaart hebben wij beargumenteerd weergegeven in deze waterparagraaf. Bij negatieve effecten voor het watersysteem is weergegeven hoe deze gemitigeerd en wel gecompenseerd zijn.
Eventueel benodigde vergunningen worden niet met deze waterparagraaf geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden.
3.6 Externe Veiligheid
Bij de realisering van dit project is geen sprake van de vestiging van (brand)gevaarlijke functies. Ook in de omgeving komen geen (brand)gevaarlijke functies voor.
3.7 Aangrenzende Activiteiten
Op korte afstand komen voornamelijk woonbestemmingen en detailhandelsbestemmingen voor. Het bouwproject vormt voor deze bestemmingen geen belemmering. De bestemmingen veroorzaken geen hinder waardoor de gebruikskwaliteiten van het bouwproject worden aangetast.
Op het adres Harderwijkerweg 377 is een smederij gevestigd. Op grond van de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' moet een smederij met een productieoppervlakte groter dan 200 m² ingedeeld worden in milieucategorie 3.2. In de publicatie voor de verschillende milieucategorieën zijn richtafstanden opgenomen tussen enerzijds de grens van de bestemming die (milieubelastende) bedrijven toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een gevoelige locatie. De grootste richtafstand bij een smederij is de afstand voor geluid. Deze bedraagt 100 m. Op grond van de handreiking mag 1 milieucategorie worden opgeschoven wanneer het bedrijf ligt in gemengd gebied. De richtafstanden bedragen bij categorie 3.1 50 meter voor geluid en 30 meter voor geur. In onderhavige situatie is sprake van een gemengd gebied. De grootste richtafstand bedraagt derhalve 50 m.
In de milieuvergunning die voor de smederij is verleend zijn geluidsvoorschriften opgenomen. Deze stellen eisen aan het geluidniveau op de dichtst bijgelegen gevoelige locaties. Dat zijn woningen aan de Harderwijkerweg. Deze woningen liggen alle op kortere afstand van het bedrijf dan het voorgenomen bouwproject.
De richtafstand van 50 m wordt niet gehaald. Doordat in de milieuvergunning echter beperkende voorschriften zijn opgenomen komt de kwaliteit van het woonmilieu van het bouwproject niet in gevaar. Omdat andere gevoelige objecten op een nog kortere afstand van de smederij bestemming zijn gelegen, wordt de bedrijfsvoering van de smederij niet beperkt door het ontwikkelen van het bouwproject.
3.8 Molenbiotoop
Het projectgebied ligt op een afstand van ongeveer 250 m van korenmolen De Maagd. Om de windvang rond deze molen te garanderen, mag op een afstand tussen de 0 en 100 meter van de molen geen bouwwerk of beplantingselement hoger zijn dan de belt. De belt is de onderkant van het laagste punt van het molenkruis (in casu de onderste molenwiek: voor molen 'De Maagd' is dat een hoogte van 3,40 meter). De berekening van de hoogte op een afstand groter dan 100 m kan met de volgende formule:
Hx = X/n + c.z
waarin :
H = hoogte obstakel
X = afstand obstakel tot molen
n = 140 voor open gebied, 75 voor ruw gebied, 50 voor gesloten gebied
c = constante = 0,2
z = askophoogte (helft van de lengte van het gevlucht + eventueel stellinghoogte).
Het gebied rond de molen kan worden gekarakteriseerd als gesloten gebied. De askophoogte van De Maagd is 23 m. Toepassing van deze formule op het projectgebied resulteert in bouwhoogte van maximaal 8 meter.
3.9 Flora En Fauna
Ruimtelijke plannen dienen te worden beoordeeld op de uitvoerbaarheid in relatie tot actuele natuurwetgeving, met name de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet zijn van belang. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die op onoverkomelijke bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden en/of flora en fauna.
Het projectgebied ligt niet in een gebied dat beschermd wordt in het kader van de Natuurbeschermingswet of, voor zover de wet nog niet van toepassing is, de Vogel- en Habitatrichtlijn.
Op het perceel is nu een voormalige paardenstal aanwezig. Daarnaast wordt het perceel gebruikt als tuin/ teelt van gras. Het perceel is omringd door bebouwing. Gezien de ligging en het huidig gebruik is het onwaarschijnlijk dat zich op het perceel soorten bevinden die in het kader van de Flora- en faunawet bescherming behoeven.
Op het perceel staan twee perenbomen op de plaats waar het bouwproject wordt gerealiseerd. Voor de bomen zal een omgevingsvergunning activiteit kap worden aangevraagd. Wanneer de kap buiten het broedseizoen voor vogels plaatsvindt is het niet waarschijnlijk dat aantasting van de habitat van bijzonder soorten flora en fauna optreedt.
Gelet op het vorenvermelde is geen nader ecologisch onderzoek uitgevoerd.
3.10 Archeologie/cultuurhistorie
Archeologische waarden dienen op grond van het Verdrag van Malta (1992) te worden meegewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen. Op de website van Kennis Infrastructuur Cultuurhistorie (KICH) is de archeologische waarden kaart aanwezig.
Figuur 2: Uitsnede IKAW (Bron: www.kich.nl)
Het projectgebied is gelegen in een gebied dat volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) gedeeltelijk een middelhoge en grotendeels een lage verwachtingswaarde heeft. Het perceel ligt op de grens. De nieuwe bebouwing zal plaatsvinden in het gebied waar de lage trefkans is aangegeven. De bestaande bebouwing welke gesloopt zal worden is grotendeels gesitueerd in het deel waar een middelhoge trefkans is. Gezien de verwachtingswaarde, de aanwezige bebouwing en het huidig gebruik wordt een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht.
Van aantasting van cultuurhistorische waarden is door uitvoering van het bouwproject geen sprake.
3.11 Groen/beplanting
Op het perceel zijn een tweetal perenbomen aanwezig. Voor deze bomen zal een aanvraag om omgevingsvergunning activiteit kap worden aangevraagd. Na realisatie van de woning zal het perceel weer worden ingericht als erf met tuin en zal nieuw groen worden aangeplant.
Hoofdstuk 4 Economische Uitvoerbaarheid
Dit project is een particulier initiatief en heeft voor de gemeente geen financiële gevolgen. Voor eventuele planschade zal een planschadeovereenkomst worden gesloten.
Hoofdstuk 5 Privaatrechtelijke Aspecten
De planning is om zodra de procedure is doorlopen te beginnen met de bouw van de woning. De grond is in eigendom van de initiatiefnemer.
Hoofdstuk 6 Inspraak En Overleg
Het ontwerp van het bestemmingsplan heeft met ingang van 24 april 2012 tot en met 5 juni 2012 gedurende zes weken ter visie gelegen. Hierop zijn geen zienswijzen ingediend.