KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
Artikel 4 Groen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
1.3 Planbeschrijving
1.4 Vigerend Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Rijksbeleid
2.2 Provinciaal Beleid
2.3 Gemeentelijk Beleid
2.4 Conclusie
Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten
3.1 Bodem
3.2 Externe Veiligheid
3.3 Luchtkwaliteit
3.4 Geluid
3.5 Bedrijven En Milieuzonering
3.6 Ecologie
3.7 Archeologie En Cultuurhistorie
3.8 Water
3.9 Kabels En Leidingen
3.10 Verkeer En Parkeren
3.11 Landschappelijke Inpassing
3.12 Distributieplanologisch Onderzoek
Hoofdstuk 4 Juridische Planbeschrijving
4.1 Planregels
4.2 Opbouw Regels
4.3 Bestemmingen
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Haalbaarheid
5.2 Privaatrechtelijke Aspecten
5.3 Maatschappelijke Aanvaardbaarheid

UDDELERWEG 69a

Bestemmingsplan - gemeente Nunspeet

Vastgesteld op 14-08-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Uddelerweg 69a van de gemeente Nunspeet

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0302.BP01093-vg02 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw of een bijbehorend bouwwerk zijnde;

1.6 bebouwingspercentage

de oppervlakte van de bebouwing binnen een bouwvlak, of binnen een bestemmingsvlak indien daarbinnen geen bouwvlak voorkomt, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak;

1.7 beganegrondverdieping

de eerste bouwlaag;

1.8 bestemminsggrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.9 bebouwingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.10 bijbehorend bouwwerk

functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met een dak;

1.11 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.12 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.13 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.14 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.15 dak

iedere bovenbeëindiging boven de goothoogte van een bouwwerk;

1.16 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.17 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten behoeve van bedrijven en/of personen, waaronder zijn begrepen internetcafés, kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een sexinrichting;

1.18 gebrouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.19 nutsvoorziening

voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.20 ondergeschikte bouwdelen

hieronder wordt verstaan plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;

1.21 onderkomens

voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen;

1.22 peil

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
    de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd:
    het plaatselijke niveau ten opzichte van Nieuw Amsterdams Peil;
  4. d. indien de onder a tot en met c genoemde peilen in het veld aanleiding geven tot onduidelijkheden, een door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen peil;

1.23 seksinrichting

een inrichting bestemd voor het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seks en/of pornobedrijf wordt mede begrepen:

  • seksbioscoop:

Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;

  • seksclub:

een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht;

  • seksautomaat:

een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;

  • sekswinkel:

een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en videobanden, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;

  • prostitutiebedrijf:

een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie, zijnde het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen;

1.24 verblijsrecreatie

elke vorm van recreatie gericht op verblijf buiten de eigen woning, waarbij ten minste één overnachting plaats vindt in een recreatief nachtverblijf;

1.25 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een woning of, bij onduidelijkheid daarover, de als zodanig door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens:

tussen de zijdelings grens van het perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.7 lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidsmuren.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:


uitsluitend op en onder de begane grondverdieping:

  1. a. detailhandel en daaraan ondergeschikte bedrijvigheid;
  2. b. dienstverlening;

en voor

ondersteunende ruimten (kantoor, personeelskantine, showroom voor seizoensproducten zoals kerstpakketten e.d.) op een verdieping, tot maximaal 482 m²;

met bij een en ander behorende gebouwen en voorzieningen zoals wegen, paden, bermen, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplantingen;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. kunstobjecten;
  4. d. fiets- en wandelpaden;
  5. e. watergangen, waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. in- en uitritten ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;

4.2 Bouwregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Gebruiksregels

6.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;
  2. b. het gebruik van onbebouwde gronden:
    1. 1. als stand- of ligplaats van onderkomens;
    2. 2. als opslag-, stort-, of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en produkten;


een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;

Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van de regels:

  1. a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, van welke bouwwerken de oppervlakte niet meer dan 45 m2 en de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  2. b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden, bebouwingsgrenzen en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
  3. c. voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten, afmetingen en percentages.

Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels

Het bevoegd gezag kan binnen de volgende grenzen het plan wijzigen, voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt: het wijzigen van bestemmingsgrenzen, zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.

9.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

9.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.4 Gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.

9.5 Strijdig gebruik

  1. a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 9.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  2. b. Indien het gebruik, bedoeld in 9.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

9.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in 9.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Uddelerweg 69a.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In Elspeet is één supermarkt aanwezig, deze ligt aan de Apeldoornseweg 25. Deze supermarkt vervult een belangrijke functie als voorziening voor de dagelijks boodschappen. Daarnaast is het een plaats waar de inwoners van Elspeet elkaar ontmoeten. Het functioneren van deze supermarkt staat echter onder druk. Met de huidige omvang van 650 m2 is het niet mogelijk om een compleet assortiment te bieden en concurrerend te zijn met supermarkten in de omgeving (gemiddeld is een supermarkt ongeveer 1000 m2 netto vloeroppervlakte groot). Daarnaast zijn de parkeermogelijkheden op deze locatie beperkt, wat zorgt voor hinder voor de tegenoverliggende school en omwonenden. Een vergroting ter plaatse is niet mogelijk, met name omdat de verkeersproblematiek niet wordt opgelost maar eerder wordt vergroot.

Om een uitbreiding van de supermarkt mogelijk te maken is daarom gezocht naar een nieuwe locatie. Na afweging van verschillende locaties is een nieuwe locatie gevonden aan de Uddelerweg 69a. Deze locatie ligt aan hoofdontsluitingsweg van Elspeet en biedt ruimte om de verkeersstromen van klanten en leveranciers op te vangen daarnaast is ruimte op het perceel om te voorzien in voldoende parkeerplaatsen. De locatie ligt daarnaast op fietsafstand voor de inwoners van de kern Elspeet.

Op grond van het vigerend bestemmingsplan is op deze locatie een supermarkt niet toegestaan, een herziening van het bestemmingsplan is daarom noodzakelijk.

1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied

Het plangebied ligt aan de zuidrand van de kern Elspeet, aan de Uddelerweg (N310). Het plangebied is omsloten door agrarische gronden en heeft een oppervlakte van ca. 5000 m2. De locatie is weergegeven op navolgende luchtfoto. Voor de exacte begrenzing wordt verwezen naar de verbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01093-vg02_0001.jpg"

Figuur 1: Ligging plangebied (Bron: Google Earth)

1.3 Planbeschrijving

Huidige situatie


Het plangebied ligt aan de rand van het dorp Elspeet. Het ligt ten opzichte van de Uddelerweg achter een bestaande woning. In het plangebied zijn in de huidige situatie meerdere bedrijfsgebouwen aanwezig. Het gebied is vrijwel volledig verhard.


Het plangebied ligt op de grens van twee gebieden: het kleinschalige dorp en het grootschalige, weidse buitengebied. Het gemengde overgangskarakter van dit grensgebied komt ook tot uiting in de korrelgrootte van de bebouwing in het plangebied en zijn omgeving: zowel de kleine korrel van de individuele panden als de grote korrel van de agrarische en bedrijfsmatige gebouwen. De kleine korrel bestaat veelal uit woningen van 1 à 2 lagen met kap, terwijl de grote korrel veelal bestaat uit langgerekte schuren en loodsen met een schilddak. Deze hebben veelal een relatief lage goot (3-4 m) en een hoge nok. Deze lange, grote gebouwen staan vaak achter een veel kleinere woning, waarbij het geheel omzoomd is met bomen en bosschages.


Op de navolgende afbeelding wordt een luchtfoto van de huidige situatie en een aanzicht vanaf de Uddelerweg van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01093-vg02_0002.jpg"

Figuur 2: Luchtfoto huidige situatie plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01093-vg02_0003.jpg"

Figuur 3: aanzicht plangebied vanaf de Uddelerweg, gezien vanuit de kern van Elspeet

De ontwikkeling

Het plan betreft de realisatie van een nieuw winkelgebouw op het perceel Uddelerweg 69a te Elspeet. Het winkelgebouw moet ruimte bieden aan een supermarkt met een verkoopvloeroppervlak (vvo) van 1.000 m2 en een bruto vloeroppervlakte (bvo) van 1.430 m2 (1.325m2 op de begane grond en 105 m2 op de verdieping) en 400 m2 bvo aan dagwinkels, daarnaast wordt voorzien in parkeervoorzieningen. Met het plan wordt ruimte geboden aan de verplaatsing van een bestaande supermarkt, die momenteel is gevestigd op het perceel Apeldoornseweg 25 te Elspeet. De bestaande locatie is te klein om een compleet assortiment te voeren, leidt tot verkeersoverlast en biedt te weinig ruimte voor parkeergelegenheid.

In het plan worden tevens dagwinkels mogelijk gemaakt, ook is het mogelijk dat kleinschalige dienstverlenend bedrijven zoals een bankfiliaal of apotheek zich vestigen in deze ruimten. Hierbij wordt ingespeeld op de terugloop van winkelvoorzieningen in kernen. De gedachte is dat er bij concentratie van winkelvoorzieningen geprofiteerd kan worden van elkaars aanwezigheid. De supermarkt functioneert hierbij als de centrale trekker.

Het perceel aan de Uddelerweg is in de huidige situatie vrijwel volledig verhard. De groenzone aan de randen van het plangebied wordt met de planontwikkeling in stand gehouden.


Op navolgende afbeeldingen wordt de situering, het bovenaanzicht en een dwarsdoorsnede van het nieuw te bouwen winkelgebouw weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01093-vg02_0004.jpg"
Figuur 4: Situering nieuw te bouwen winkelgebouw, waarbij de ruimte voor dagwinkels is aangegeven met een rode arcering

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01093-vg02_0005.jpg"

Figuur 5: Bovenaanzicht dak en 1e verdieping

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01093-vg02_0006.jpg"

Figuur 6: Dwarsdoorsnede

In het plan wordt voortgeborduurd op de typologie van het boerenhuis dat aan de straatzijde ligt met daarachter de grootschalige 'schuren'. Er zijn duidelijke zichtlijnen langs de beide kanten van het huis naar het achterliggende gebouw. Het gebouw presenteert zich met zijn open, bedrijvige voorkant naar de openbare weg toe. Op deze wijze kan er een positieve uitwisseling zijn tussen de aantrekkelijke bedrijvigheid van de winkels met de straat en de gewenste commerciële uitstraling van de winkels. De dichte zij- en achtergevel zijn gekeerd naar het open buitengebied en afgezoomd met streekeigen begroeiing. De lange relatief lage goot van 4 meter ligt langs het grote ernaast gelegen weiland.

Het nieuwe gebouw is een samenstel van een hoofdgebouw met een hoogte van 8 meter met een naar voren uitgebouwde zijbeuk, die tezamen met het bestaande woonhuis een vanzelfsprekende afbakening vormt voor het parkeerterrein. Dit is op deze wijze een besloten achtererf, waarbij de geparkeerde auto's zo veel mogelijk uit het zicht worden gehouden door een lage muur en lage hagen, zodat de winkels en het gebouw als geheel wel duidelijk vanaf de straat zichtbaar zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01093-vg02_0007.jpg"

Figuur 7: Landschappelijke analyse plangebied

1.4 Vigerend Bestemmingsplan

Op het plan zijn twee bestemmingsplannen van toepassing. Het perceel maakt deel uit van het bestemmingsplan Elspeet-Dorp. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de raad op 29 juni 2000 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 23 januari 2001. Het plangebied is in dit bestemmingsplan bestemd als 'bedrijven' met aanduidingen voor een garagebedrijf, een slijperij en bedrijven die in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 2.

Aan het bestemmingsplan is gedeeltelijk goedkeuring onthouden aan de locaties die op de navolgende afbeelding met een rode omlijning zijn weergegeven. Voor de gronden waaraan goedkeuring is onthouden wordt teruggevallen op het bestemmingsplan Buitengebied, herziening 1996. Op grond van dit bestemmingsplan zijn de gronden bestemd voor 'Bedrijven' met een nadere aanduiding agrarisch hulpbedrijf en houtopstanden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01093-vg02_0008.jpg"

Figuur 8: uitsnede bestemmingsplankaart Elspeet-Dorp

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01093-vg02_0009.jpg"

Figuur 9: uitsnede bestemmingsplankaart Buitengebied, herziening 1996

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 STRUCTUURVISIE INFRASTRUCTUUR EN RUIMTE

Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak welke ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het van kracht zijnd ruimtelijk en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. Door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden, zoals de economische crisis, klimaatverandering en de door het tegelijkertijd plaatsvinden van groei, stagnatie en krimp toenemende regionale verschillen, zijn de beleidsnota's op het gebied van zowel ruimte als mobiliteit gedateerd. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is zo de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De SVIR is vastgesteld op 13 maart 2012.

  • De SVIR vervangt verschillende bestaande nota's zoals:
  • de Nota Ruimte;
  • de Structuurvisie Randstad 2040;
  • de Nota Mobiliteit;
  • de MobiliteitsAanpak;
  • de structuurvisie voor de Snelwegomgeving;
  • de agenda Landschap;
  • de agenda Vitaal Platteland;
  • Pieken in de Delta.

In SVIR staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren. En op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeenten krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De hiervoor behandelde structuurvisie is een beleidsstuk zonder bindend karakter voor lagere overheden. Om naleving van deze en andere structuurvisies te kunnen afdwingen, is besloten tot de vaststelling van algemene regels. Deze zijn opgenomen in het " Besluit algemene regels ruimtelijke ordening" (Barro). Het Barro is op 30 december 2011 in werking getreden.

Een deel van het Barro wordt gevormd door de overname van oude planologische kernbeslissingen en beleidsnota's. Deze waren beiden in principe niet bindend, tenzij het onderdelen betrof die door het Rijk werden aangemerkt als "concrete beleidsbeslissing". Deze concrete beleidsbeslissingen bleven van kracht tot de inwerkingtreding van het Barro eind 2012. Bij de continuering van oude planologische kernbeslissingen en beleidsnota's gaat het om:

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • kustfundament;
  • grote rivieren;
  • Waddenzee en waddengebied;
  • defensie, en
  • erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

In de loop van 2012 wordt het Barro naar verwachting aangevuld met voorschriften voor de andere beleidskaders uit de SVIR, het Nationaal Waterplan en het Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening. Het betreft de volgende thema's:

  • rijksvaarwegen;
  • hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
  • elektriciteitsvoorziening;
  • buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • ecologische hoofdstructuur;
  • primaire waterkeringen buiten het kustfundament, en
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte).


Op basis van landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten heeft het Rijk in het verleden een selectie gemaakt van twintig ‘Nationale landschappen’. Het gebied Veluwe maakte deel uit van deze selectie vanwege de volgende kernkwaliteiten: schaalcontrast van zeer open naar besloten, actieve stuifzanden en de grootte en aaneengeslotenheid van het bos.

Met de vaststelling van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is het landschapsbeleid losgelaten. De verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal laat het Rijk over aan de provincies.

2.2 Provinciaal Beleid

2.2.1 STREEKPLAN GELDERLAND 2005


Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland tot 2015 is vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening.

Ruimtelijke structuur

Het streekplan verdeelt Gelderland ruwweg in drie soorten gebieden, het rode raamwerk (stedelijke netwerken), het groen-blauwe raamwerk (waardevolle open gebieden, de ecologische hoofdstructuur en gebieden waar water een belangrijke rol speelt) en multifunctionele gebied.
In het streekplan Gelderland 2005 is het plangebied opgenomen als multifunctioneel platteland in het multifunctionele gebied. In het provinciaal planologisch beleid wordt op deze gebieden geen expliciete provinciale sturing verricht. De vitaliteit van multifunctionele platteland wordt bevorderd door planologische beleidsvrijheid te geven aan gemeenten onder andere wat betreft de regionale behoefte aan 'dorps' wonen te accommoderen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01093-vg02_0010.jpg"

Figuur 9: Uitsnede Beleidskaart Ruimtelijke Structuur (Bron: streekplan.gelderland.nl)

Streekplanuitwerking zoekzones voor stedelijke functies en landschappelijke versterking

Op 12 december 2006 hebben Gedeputeerde Staten (GS) van Gelderland de Streekplanuitwerking "zoekzones voor stedelijke functies en landschappelijke versterking" vastgesteld. Zoekzones geven de gebieden aan die worden gereserveerd voor stedelijke functies: wonen (huizen), werken (bedrijventerreinen) en voorzieningen (scholen, kerken, sportvelden e.d.). Daarnaast bevat de streekplanuitwerking zoekzones voor "landschappelijke versterking". Dat zijn gebieden waar het landschap moet worden versterkt en waar slechts incidenteel en op beperkte schaal woningen mogen worden gebouwd. Voor deze gebieden moet nog een gebiedsplan worden gemaakt.

Op basis van de streekplanuitwerking valt het plangebied binnen een “zoekzone wonen”. De realisatie van een winkelgebouw voor een supermarkt en dagwinkels betreft een vorm van stedelijke ontwikkeling. Stedelijke ontwikkeling is mogelijk binnen een “zoekzone wonen”.

Toets plan

Het plan betreft de verhuizing van een bestaande supermarkt. De verplaatsing van de supermarkt is nodig omdat de supermarkt in de huidige grootte niet levensvatbaar is omdat ze geen volledig assortiment kan voeren. De verplaatsing van de supermarkt draagt bij aan de vitaliteit van de kern Elspeet. De supermarkt wordt gerealiseerd in een “zoekzone wonen”. Binnen deze zone is stedelijke ontwikkeling mogelijk.

2.2.2 Provinciale ruimtelijke verordening

Met het inwerking treden van de nieuwe Wro is een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten ontstaan. Belangrijke uit-gangspunten van de Wro zijn het duidelijke onderscheid tussen beleid, normstelling en uitvoering en het beginsel dat normstelling plaatsvindt door het meest geschikte overheidsorgaan. Normstelling op een hoger niveau vindt plaats indien een beleidsonderdeel niet op doelmatige of doeltreffende wijze door een lager overheidsorgaan kan worden behartigd, gezien de aard van de betrokken taak of de schaal waarop een aangelegenheid moet worden geregeld.

Voor het provinciaal niveau heeft de invoering van de nieuwe wet onder andere voornoemde statuswijziging van het streekplan naar een provinciale structuurvisie tot gevolg. Daarnaast kunnen, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens Provinciale Verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen. Op 25 november 2008 is door Gedeputeerde Staten besloten voor een aantal onderwerpen, conform de Wro-agenda, de voorbereiding van de Ruimtelijke Verordening ter hand te nemen.

In deze verordening zijn regelingen opgenomen waarvan Provinciale Staten van mening zijn dat de provincie verantwoordelijk is voor de doorwerking daarvan. De Ruimtelijke Verordening is op 15 december 2010 vastgesteld. De verordening bevat instructies ten aanzien van de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen en de toelichting daarbij. Deze instructies zijn gericht aan het gemeentebestuur en vormen een beleidsneutrale vertaling van reeds vastgesteld ruimtelijk beleid. Dit betekent dat de verordening geen beleidswijzigingen bevat die van invloed kunnen zijn op dit bestemmingsplan.

Ten aanzien van onderhavig plangebied zijn de regels ten aanzien van detailhandel relevant. Het provinciale beleid voor detailhandel is onderdeel van het verstedelijkings-, locatie- en knooppuntenbeleid, zoals aangegeven in de structuurvisie. Het doel van het beleid is het behoud van een duurzame en fijnmazige detailhandelsstructuur in Gelderland. De positie van de bestaande winkelgebieden heeft prioriteit. Nieuwe locaties voor detailhandel dienen niet ten koste te gaan van de bestaande detailhandelsstructuur. Hieronder verstaat de provincie zowel de leefbaarheid en de economische vitaliteit van stadscentra en wijken als de beschikbaarheid van een voldoende voorzieningenniveau op voor bewoners van een bepaald gebied aanvaardbare afstand.

Concreet zijn in de provinciale verordening de volgende bepalingen opgenomen (artikel 4):

4.1

In een bestemmingsplan gaan nieuwe locaties voor detailhandel niet ten koste van de bestaande detailhandelsstructuur.

4.2

In de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangegeven hoe een nieuwe detailhandelsontwikkeling zich verhoudt tot het bepaalde in 4.1 en een eventuele intergemeentelijke samenwerking ter zake van detailhandel.

Toets plan

Het plan betreft de verhuizing van een bestaande supermarkt. De verplaatsing van de supermarkt is nodig omdat de supermarkt in de huidige grootte niet levensvatbaar is omdat ze geen volledig assortiment kan voeren. Het kleinschalige centrum biedt daarvoor geen ruimte. Door het verplaatsen en vergroten van de supermarkt en het toevoegen van dagwinkels wordt de detailhandelsstructuur van Elspeet juist versterkt. Voor een nadere onderbouwing wordt verwezen naar paragraaf 3.12 en het distributieplanologisch (DPO) dat als bijlage bij deze toelichting is opgenomen.

Normaliter verdient het de voorkeur om de zoekzone in te vullen aansluitend op het bestaand bebouwd gebied. In dit geval is de locatiekeuze een logische omdat op het perceel reeds vrijkomende bedrijfsbebouwing aanwezig is. De intentie is om de zoekzone verder in te vullen. De plannen hiervoor zijn nu nog in de onderzoeksfase en er ligt nog geen stedenbouwkundig ontwerp. In de stedenbouwkundige opzet zal uiteraard rekening worden gehouden met de bestaande en op dat moment in ontwikkeling zijnde bebouwing en functies.

2.3 Gemeentelijk Beleid

2.3.1 INTEGRALE RUIMTELIJKE TOEKOMSTVISIE NUNSPEET 2015

De IRTV schetst de gewenste ruimtelijke inrichting van de gemeente Nunspeet op hoofdlijnen voor de lange termijn. Met betrekking tot detailhandel in de Kern Elspeet wordt aangegeven dat Elspeet beschikt over een ruim aanbod van detailhandel.

Algemeen uitgangspunt bij nieuwe ontwikkeling in het streefbeeld van de toekomstvisie is om in de dorpen het huidige voorzieningenniveau te behouden en te versterken

met behoud van de ruimtelijke kwaliteit, groene elementen en cultuurhistorische waardevolle bebouwing. Bij bedrijfsbeëindiging of -verplaatsing wordt op inbreidingslocatie ingezet op een transformatie naar de woonfunctie. Uitzondering vormt het centrumgebied van Elspeet, waar clustering en ontwikkeling van typische centrumfuncties zoals sociaal maatschappelijke voorzieningen, detailhandel en lichte horeca een even belangrijk onderdeel uitmaken van de ruimtelijke structuur als de woonfunctie.

Toets plan

Het plan voorziet in een verplaatsing van de huidige supermarkt. Deze verplaatsing is noodzakelijk omdat de huidige locatie onvoldoende uitbreidingsruimte biedt. Om concurrerend te zijn met andere supermarkt is een uitbreiding essentieel. Om die reden is er voor gekozen de supermarkt net buiten het centrum te plaatsen, bijkomend voordeel is de betere bereikbaarheid en parkeergelegenheid. Met de vergroting van de supermarkt blijft deze concurrerend met andere supermarkten en blijft het huidige voorzieningenniveau op peil, daarnaast worden winkels toegevoegd en daarmee de detailhandelsstructuur versterkt. Voor een nadere onderbouwing wordt verwezen naar paragraaf 3.12 en het distributieplanologisch (DPO).

2.3.2 WELSTANDSNOTA GEMEENTE NUNSPEET

Welstandstoetsing is gericht op architectuur in relatie tot de ruimtelijke context. De ruimtelijke context zelf wordt vastgelegd in bestemmingsplannen, stedenbouwkundige plannen en structuurplannen. Het bestemmingsplan vormt het kader waarbinnen wel-standsadvisering zich kan bewegen. Thema's die te maken hebben met de context van een bouwwerk, zoals plaatsing op het erf, kunnen zowel in het bestemmingsplan als in de welstandsnota gereguleerd zijn. Bestemmingsplanregels prevaleren echter boven welstandscriteria. Bouwmogelijkheden die op grond van het bestemmingsplan mogelijk zijn kunnen niet door welstandscriteria teniet worden gedaan. Welstandscriteria kunnen een aanvullende werking hebben op het in het bestemmingsplan geregelde (of de bouwverordening of het bouwbesluit). De architectonische vormgeving van bouwwerken valt buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld.

De gemeente Nunspeet heeft een welstandsnota vastgesteld waarin aan elk woon- of werkgebied binnen de gemeente een bepaald welstandsniveau is toegekend. Ook kan een welstandsniveau gelden voor een bepaalde groep van bouwwerken of een ruimtelijke structuur. In de gemeente Nunspeet worden vier welstandsniveaus onderscheiden:

  • welstandsniveau 1: zware toetsing
  • welstandsniveau 2: reguliere toetsing
  • welstandsniveau 3: soepele toetsing
  • welstandsniveau 4: welstandsvrij.

Voor de bebouwing aan de Uddelerweg in het buitengebied waar het plangebied onder valt, geldt het welstandsniveau 1: zware toetsing.

Bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen zal het bouwplan worden getoetst aan dit niveau.

2.4 Conclusie

Uit het bovenstaande blijkt dat het plan past binnen de kaders zoals deze gesteld zijn in het Rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid.

Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten

3.1 Bodem

Om de bodemkwalitiet te beoordelen is een verkennend en nader milieukundig bodemonderzoek uitgeveord. Dit rapport, d.d. 12 december 2012 is als bijalge bij deze plantoelichting gevoegd.

Daarnaast is een asbestrapportage opgesteld. Ook dit rapport d.d. 7 december 2012 is opgenomen als bijlage bij deze toelichting.

Uit de beide rapportages blijken wel verontreinigingen, maar deze zijn niet van een omvang dat de uitvoerbaarheid van het plan in gevaar komt. Wel gaven de uitkomsten van de verkennende onderzoeken en de wetenschap dat op het terrein een aantal zaken aanwezig zijn (geweest) die een potentieel risico vormen voor de bodemkwaliteit aanleiding om een aanvullend bodemonderzoek te vragen. Het betreft:

  • de bodemkwaliteit ter plaatse van een voormalige ondergrondse dieselolietank
  • de bodemkwaliteit ter plaatse van een inpandige olieopslag in de aanwezige loods
  • de grondwaterkwaliteit nabij een wasplaats en olieopslagplaats
  • het gehalte polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de vaste bodem ter plaatse van de brandplaats
  • de eventuele aanwezigheid van asbesthoudend materiaal in de grond ter plaatse van de brandplaats
  • het gehalte polycyclische aromatische koolwaterstoffen (teerhoudendheid) in het aanwezige asfaltgranulaat ter plaatse van het pad ten noorden van de locatie

Uit dit aanvullend bodemrapport d.d. 3 april 2013 blijkt dat de verontreiningen rondom de voormalige ondergrondse tank en bij de wasplaats uit het verkennend onderzoek van beperkte omvang zijn. De asfaltlaag is niet teerhoudend en kan eventueel worden hergebruikt. Wel is er, zoals verwacht, bijmenging met met verbrandingsresten gevonden, waarvan wordt geadviseerd deze separaat te ontgraven en niet te mengen met de overige grond.

Uit de uitgevoerde onderzoeken blijkt dat slechts sprake is van lichte verontreinigingen die de uitvoerbaarheid van het plan neit in de weg staan. Wel is sanering van de verontreinigingen nodig vorodat neiuwbou op het terrein plaats kan vinden.

3.2 Externe Veiligheid

Algemeen

Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (chemische fabriek, lpg-vulpunt) en de mobiele bronnen (route gevaarlijke stoffen). Er wordt onderscheid gemaakt tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijk slachtoffers. Er wordt bij externe veiligheid onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.

Groepsrisico

Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden. In het Bevi (Stb. 250, 2004) wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld (art. 13). De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen.

Situatie plangebied

In dit plan wordt de realisatie van een supermarkt en enkele dagwinkels mogelijk gemaakt. Hierbij is sprake van de realisatie van beperkt kwetsbare objecten. De navolgende afbeelding bevat een fragment van de provinciale risicokaart Gelderland. De globale ligging van het projectgebied is aangeduid met een blauw kader. In de omgeving van het projectgebied zijn geen stationaire en of mobiele bronnen gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.BP01093-vg02_0011.jpg"

Uitsnede risicokaart Nederland (bron: www.risicokaart.nl)

Conclusie

Gesteld kan worden dat het aspect 'externe veiligheid' geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.

3.3 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 5.2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit, waarin onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu. In Nederland zijn stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes als PM10 (fijn stof) de maatgevende stoffen waarvan de concentratieniveaus het dichtst bij de grenswaarden liggen. Overschrijdingen van de grenswaarden komen, uitzonderlijke situaties daargelaten, bij andere stoffen niet voor.

Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen jaren flink is verbeterd, kan Nederland niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen die sinds 2010 van kracht zijn. De EU heeft Nederland derogatie (uitstel) verleend op grond van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit betreft een gemeenschappelijke aanpak van het Rijk en diverse regio's om samen te werken aan een schonere lucht, waarbij ruimte wordt geboden aan noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Projecten die in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging worden opgenomen in het NSL in de provincies c.q. regio's waar overschrijdingen plaatsvinden. Het maatregelenpakket in het NSL is hiermee in evenwicht en zodanig dat op termijn de luchtkwaliteit in heel Nederland onder de grenswaarden ligt. Projecten die 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan luchtverontreiniging hoeven niet langer individueel getoetst te worden aan de Europese grenswaarden, aangezien deze niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze grens is in de AMvB NIBM gelegd bij 3% van de grenswaarde van een stof: voor NO2 en PM10 betekent dit dat aannemelijk moeten worden gemaakt dat het project tot maximaal 1,2 ug/m³ verslechtering leidt. Voor een aantal functies (o.a. woningen, kantoren, tuin- en akkerbouw) is dit gekwantificeerd in de ministeriële regeling NIBM.

Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt afgewogen of het aanvaardbaar is het project op deze plaats te realiseren. Hierbij kan de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol spelen, ook als het project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Er is sprake van een significante blootstellingsduur als de verblijfsduur die gemiddeld bij de functie te verwachten is, significant is ten opzichte van een etmaal. Volgens de toelichting op de "Handreiking Reken aan Luchtkwaliteit, Actualisatie 2011" is dit onder andere het geval bij een woning, school of sportterrein.

Gevoelige bestemmingen zoals scholen, kinderdagverblijven, bejaarden- en zorgtehuizen genieten op grond van het "Besluit gevoelige bestemmingen" extra bescherming. Substantiële uitbreiding of nieuwvestiging binnen 50 meter van een provinciale weg of 300 meter van een Rijksweg is alleen toegestaan als de concentraties luchtvervuilende stoffen zich onder de grenswaarden bevinden.

Er is onderzocht of de vestiging van een supermarkt aan de Uddelerweg gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit ter plaatse. De resultaten van dit onderzoek zijn als bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen. Uit het onderzoek volgt dat zowel vanuit de Wet milieubeheer als vanuit een goede ruimtelijke ordening de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor het initiatief.

3.4 Geluid

Er is onderzoek verricht naar het akoestisch klimaat van de geluidsgevoelige bestemmingen, zoals woningen, rondom de nieuwe supermarkt. Dit is onderzoek is opgenomen als bijlage 1 bij dit bestemmingsplan.

Uit dit onderzoek blijkt dat bij de woningen aan de Uddelerweg 67 en 69 een overschrijding van de geluidsnormen plaats zal vinden bij vestiging van de supermarkt.

Maatregelen en het BBT-principe

Conform de Wet milieubeheer (art. 8.II, 3e lid) mag van een bedrijf worden verwacht dat de geluidemissie van akoestisch relevante geluidbronnen binnen redelijkegrenzen blij ft en de stand der techniek zoveel mogelijk moet worden geminimaliseerd (het BBT-principe: best beschikbare technieken). Bij de supermarkt is er slechts beperkt sprake van (eigen) dominante geluidbronnen met een onnodig hoge geluidemissie. De maatgevende geluidbron is daardoor het rijden van de auto'snaar de parkeerplaats en het laden en lossen van de vrachtwagens.


Maatregelen kunnen bestaan uit:

  • plaatsen van scherm ter hoogte van de woning Uddelerweg 67;
  • verhogen en verlengen van scherm ter hoogte van woning Uddelerweg 69.

Plaatsen van scherm ter hoogte van de woning Uddelerweg 67

Wanneer op de perceelgrens aan de zuidzijde van de woning Uddelerweg 67 een
robuuste erfafscheiding (functioneel een geluidsscherm) met een hoogte 1,5 meter
wordt geplaatst, zal de geluidsbelasting dalen tot 50 dB(A). Door het toepassen
van deze erfafscheiding wordt voldaan aan de normen voor de langtijdgemiddelde
geluidsbelasting uit het activiteitenbesluit van 50 dB(A).


Verhogen en verlengen van scherm ter hoogte van woning Uddelerweg 69

Aan de oostzijde van de woning Uddelerweg 69 komt een robuuste erfafscheiding met een hoogte van 1,5 meter. Deze erfafscheiding zorgt ervoor dat de norm van 50 dB(A) voor de langtijdgemiddelde geluidsbelasting op de oostgevel op de begane grond niet wordt overschreden. Maar nog wel op de dove oostgevel op de eersteverdieping en op de noordgevel van deze woning. Om te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde moet de erfafscheiding worden verlengd met 60 meter. De erfafscheiding moet ook aan de noordzijde van de woning worden gerealiseerd.

Tevens moet de erfafscheiding geen 1,5 meter hoog worden maar 3,5 meter hoog om te voldoen aan de norm van 50 dB(A) voor de langtijdgemiddelde geluidsbelastinguit het Activiteitenbesluit. Door dit scherm wordt ook de norm van 70 dB(A) voor de maximale geluidsniveaus niet meer overschreden. De hoogst maximale geluidsniveaus bedragen dan 68 dB(A). Een dergelijk scherm is dusdanig hoog en groot dat het niet te verwachten is dat de geluidsreductie van een dergelijk scherm opweegt tegen de extra kosten van een dergelijk scherm. Tevens is het maar de vraag of het woon- en leefcomfort in algemene zin van de woning Uddelerweg 69 wordt verhoogt door de bouw van een dergelijk scherm.


Conclusie

Aangezien het redelijkerwijs niet mogelijk is de langtijdgemiddelde geluidsbelastingen bij de woning Uddelerweg 69 terug te brengen tot de grenswaarde van 50 dB(A) uit het Activiteitenbesluit, kan de gemeente maatwerkvoorschriften voor het winkelcentrum opstellen, zodat de realisatie van de supermarkt mogelijk is. Een dergelijk maatwerkvoorschrift kan worden opgesteld zonder dat de norm van 55 dB(A) uit het gemeentelijke geluidsbeleid wordt overschreden.

3.5 Bedrijven En Milieuzonering

Algemeen

Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk worden gemaakt, moet worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de milieuzone van omliggende bedrijven. Anderzijds mogen omliggende bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden aangetast door de realisatie van een nieuwe gevoelige functie.

Milieuzonering richt zich uitsluitend op de zonering van milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) ten opzichte van gevoelige functies (zoals woningen). In de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) worden op basis van onderzoeks- en ervaringsgegevens richtafstanden aanbevolen tussen bedrijvigheid en milieuhindergevoelige functies voor de thema's geur, stof, geluid en gevaar. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in richtafstanden voor zowel het omgevingstype 'gemengd gebied' als 'rustige woonwijk en rustig buitengebied' Gemengde gebieden betreffen gebieden die langs hoofdinfrastructuur liggen en/of gebieden met matige tot sterke functiemenging. In een rustige woonwijk en buitengebied komen vrijwel geen andere functies voor. De richtafstanden gelden voor een gemiddeld nieuw bedrijf en gaan uit van het gebiedstype 'rustige woonwijk'. Voor gemengde gebieden kunnen de richtafstanden worden verminderd. De afstand wordt gemeten vanaf het op de verbeelding aangeduide deel voor de bedrijfsmatige activiteit tot aan de gevel van nieuwe of bestaande woningen gelegen buiten betreffend perceel.

Toetsing

Het plangebied en omgeving zijn aan te merken als een 'rustig buitengebied' In het plangebied wordt een milieubelastende functie mogelijk gemaakt in de vorm van een winkelgebouw voor een supermarkt met enkele dagvoorzieningen. Op grond van de VNG-brochure geldt een richtafstand van 10 meter. De dichtstbijzijnde gevoelige functie is een woning op ruim 15 m van het plangebied.

Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

3.6 Ecologie

Ruimtelijke plannen dienen te worden beoordeeld op de uitvoerbaarheid in relatie tot natuurwetgeving, zoals verwoord in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die op onoverkomelijke bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden en/of flora en fauna.

Er is een zogeheten quick scan uitgevoerd naar de mogelijke effecten op de ecologie in het plangebied. Deze is als bijlage 3 bij het bestemmingsplan opgenomen. Hieronder volgt een weergave van de belangrijkste conclusies van het onderzoek.

Uit de quick scan is naar voren gekomen dat de strikt beschermde Huismus (Passer domesticus) gezien de verspreidingsgegevens, aanwezige habitats en soortspecifieke eisen niet op voorhand uit te sluiten binnen het plangebied.

Voorafgaand aan de sloop van de gebouwen wordt een drietal huismussenflats opgehangen in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Vervolgens wordt buiten het broedseizoen de bestaande bebouwing gesloopt en de nieuwbouw wordt geschikt gemaakt voor de Huismus. Wanneer het bovenstaande stappenplan wordt gevolgd, vindt er geen overtreding van de Flora- en faunawet plaats. Een ontheffingsaanvraag ex artikel 75 Flora- en faunawet is niet noodzakelijk.

Met de toekomstige plannen voor de realisatie van een supermarkt met enkele dagwinkels en parkeerruimte is er geen sprake van negatieve effecten op het Natura 2000-gebied "Veluwe". Een vergunningaanvraag in het kader van de NB-wet wordt niet noodzakelijk geacht.

3.7 Archeologie En Cultuurhistorie

Om inzicht te krijgen in de mogelijk aanwezige archeologische waarden heeft ARC bv een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor de Uddelerweg 69a te Elspeet. Dit onderzoek is opgenomen als bijlage 4.

Uit dit onderzoek is gebleken dat de onderzoekslocatie ligt in het Midden-Nederlandse zandgebied op een smeltwaterglooiing waarop hoge enkeerdgronden worden verwacht. Hierdoor heeft de onderzoekslocatie een hoge trefkans op archeologische resten en/of sporen uit de periode Laat-Paleolithicum – Nieuwe Tijd. In de omgeving van de onderzoekslocatie zijn archeologische resten vanaf het Laat-Paleolithicum bekend.

Omdat nog intacte resten en/of sporen op de onderzoekslocatie aanwezig zouden kunnen zijn, is een vervolgonderzoek aanbevolen. Dit vervolgonderzoek is uitgevoerd als verkennend/karterend booronderzoek, dat als doel heeft de bodemopbouw en de mogelijke bodemverstoringen die de archeologische trefkans kunnen beïnvloeden in kaart te brengen, en vast te stellen of er al dan niet archeologische waarden aanwezig zijn.

Bij het vervolgonderzoek, dat is opgenomen als bijlage 5, is slechts bij één boring een intact bodemprofiel gevonden. Op de rest van de locatie is de bodem tot in de C of BC-horizont vergraven. De bodem is minder dan 60 cm in de C-horizont vergraven. Er is geen vindplaats aangetroffen op de onderzoekslocatie. Voor de nieuwbouw wordt de bodem tot ca. 1 m –mv ontgraven. De geplande werkzaamheden komen dus dieper dan de onderkant van het eerddek. Ter plaatse van het intacte bodemprofiel wordt alleen een weg aanlegd. Omdat de bodem niet diep in de C-horizont vergraven is, kunnen nog grondsporen aanwezig zijn. Ook is onbekend hoe oud de vergravingen onder het eerddek zijn; deze kunnen zowel recent zijn als zijn opgetreden bij de aanleg van het eerddek.

Vervolgonderzoek

Geadviseerd wordt een proefsleuvenonderzoek uit te voeren, maar naar het oordeel van de regioarcheoloog bestaat er een te geringe kans om archeologische waarden in ongeroerde context tegen te komen. Hij adviseert daarom de werkzaamheden vrij te geven voor de discipline archeologie.

Om toch een waarneming te kunnen doen (aan de kant van de put kijken en het profiel te observeren) wordt verzocht om de regioarcheoloog in te lichten wanneer de daadwerkelijke graafwerkzaamheden zullen plaatsvinden. Zijn aanwezigheid zal geenszins de werkzaamheden belemmeren of kosten met zich meedragen.

Cultuurhistorische waarden

Van aantasting van cultuurhistorische waarden, door uitvoering van het project, is geen sprake. Er worden geen bestaande structuren of andere waardevolle elementen aangetast.

3.8 Water

Algemeen

Het plan ligt aan de Uddelerweg 69a in Elspeet en valt op de rand van bestaand stedelijk gebied. Het bevindt zich niet binnen enige Keurzone of binnen de zoekgebieden voor waterberging zoals deze staan weergegeven in het Streekplan. Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor en door (grond)water in de omgeving.

Grondwater

In het plangebied is grondwatertrap VII* aanwezig. Het gemiddeld hoogste grondwaterpeil ligt lager dan 120 cm onder het maaiveld en het gemiddeld laagste grondwaterpeil ligt onder de 140 cm onder het maaiveld. Er is in en om het gebied geen grondwateroverlast bekend. Het gebied ligt niet in de grondwaterfluctuatiezone zoals provincie Gelderland deze heeft gedefinieerd. Door de lage grondwaterstand zal grondwater geen overlast veroorzaken in dit plan en niet structureel afgevoerd worden. Hierdoor zal het plan 'grondwaterneutraal' worden ontwikkeld. Hemelwater zal binnen het plangebied worden geïnfiltreerd. Door niet uitlogende materialen toe te passen wordt voorkomen dat het te infiltreren hemelwater de bodem en het grondwater verontreinigt.

Ingrepen voortkomend uit dit plan zullen geen bodemlagen aantasten als gevolg waarvan het grondwatersysteem verandert.

Oppervlaktewater

In de omgeving van dit plan bevindt zich geen oppervlaktewater. Het plan veroorzaakt geen nadelige gevolgen voor of door het oppervlaktewatersysteem in de omgeving.

Natuur

Binnen en nabij het plangebied komt geen waterafhankelijke natuur voor.

DWA en RWA

In de nabijheid van het plangebied bestaat het riool uit een gemengd stelsel. Het rioolstelsel zit aan zijn maximale capaciteit. Aansluiting op dit riool mag geen verslechtering van de huidige situatie veroorzaken. De RWZI is voldoende groot voor aansluiting van de uit dit plan voortkomende extra afvoer.

Het hemelwater binnen het plangebied zal niet afgevoerd worden naar de riolering. Binnen het plangebied moet bergings- en infiltratiecapaciteit worden gerealiseerd voor het verwerken van een maatgevende bui T=10; 36 mm neerslag (berekend over het totaal van verhard oppervlak en infiltratievoorzieningen aan het maaiveld). De overstorten vanuit de bergings- en infiltratievoorzieningen mogen niet op het rioolstelsel worden aangesloten. Tevens geldt dat het overstortwater niet richting de kern van Elspeet mag afstromen. Bij het ontwerp van het plangebied moet rekening worden gehouden hoe er met neerslagoverstorten bij (zeer) intensieve buien wordt omgegaan. Door het toepassen van niet uitlogende materialen wordt voorkomen dat het te infiltreren hemelwater het grond- en/of oppervlaktewater verontreinigt.

Procedures

Doordat dit plan kleiner dan 10 woningen is, buiten Keurzones valt, het geen HEN-water inclusief beschermingszone betreft, er niet meer dan de landelijke afvoernorm geloosd gaat worden op oppervlaktewater, buiten de zoekgebieden voor waterberging valt, geen landgoed, weg(en), spoorlijn(en), Tracéwet, damwand(en), scherm(en), ontgrondingen et cetera betreft, valt het onder de “postzegelplannen” zoals Waterschap Veluwe die vanuit het oogpunt van de watertoets heeft gedefinieerd. Dit betekent dat voor dit plan het “standaard wateradvies” geldt.

Eventueel benodigde vergunningen worden niet met deze waterparagraaf geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden.

3.9 Kabels En Leidingen

De aanwezige kabels en leidingen vormen geen belemmering voor de geplande bouwactiviteiten. Voorafgaand aan de werkzaamheden zal overleg plaatsvinden met de beheerders van de aanwezige kabels en leidingen.

3.10 Verkeer En Parkeren

Verkeer

De realisatie van de supermarkt en dagwinkels zal leiden tot een toename van het aantal verkeersbewegingen. De supermarkt en winkels zullen zes dagen per week geopend zijn voor publiek. De bezoekers zullen de locatie bezoeken per fiets, auto en te voet. Het bezoekersaantal zal ongeveer 5.000 personen per week bedragen. Het bezoek vindt verdeeld over de week plaats, met een accent op de vrijdag en de zaterdag. Het is aannemelijk dat circa 90% van de bezoekers uit de richting het dorp Elspeet, zullen komen.

De bevoorrading van de supermarkt zal circa 3 maal per dag plaats vinden door grotere vrachtwagens. Het plan voorziet in een eigen, ruime manoeuvreerruimte voor de vrachtauto's. De bevoorrading van de dagwinkels, via kleinere bestelwagens, zal verdeeld over de week plaatsvinden.

Het plangebied zal ontsloten worden via de bestaande erftoegangsweg ten noordwesten van het plangebied. Deze ontsluiting kruist een vrijliggend fietspad.

Onderzoek

Om te beoordelen of de vestiging van de supermarkt en dagwinkels past binnen de huidige verkeerstructuur is door AGV Movares een verkeerskundig onderzoek verricht. Het onderzoek is opgenomen als bijlage 6 bij dit bestemmingsplan. Uit het verkeerskundig onderzoek blijkt ten eerste dat het realiseren van een nieuwe supermarkt aan de Uddelerweg nauwelijks effect heeft op de doorstroming van het verkeer op de provinciale weg. Het aantal bezoekers is dermate laag dat de kans erg klein is dat verkeer op elkaar moet wachten. Dit heeft als gevolg dat de wachtrijen en de wachttijden bij de inrit minimaal zijn.

Wanneer gekeken wordt naar de veiligheid van het fietsverkeer, dan is het mogelijk om een situatie te creëren welke volgens de richtlijnen van het CROW als veilig wordt geclassificeerd. Daarbij is geadviseerd om de inrit te vergroten en een boom te verwijderen. Door deze aanpassingen te doen, is het ook voor het vrachtverkeer mogelijk om de inrit in en uit te rijden. In het verkeersonderzoek is een schetsontwerp bijgevoegd van de inrit, zoals deze bij voorkeur wordt aangelegd, zodat aan alle voorwaarden voor een veilige situatie wordt voldaan.

Parkeren

Het aantal benodigde parkeerplaatsen wordt bepaald door de aard en omvang van de activiteit waarin het plan voorziet. Om de parkeerbehoefte te bepalen is gebruik gemaakt van de normen die behoren bij de bouwverordening, welke normen zijn afgeleid van de parkeerkencijfers van het CROW10. Voor het vaststellen van de parkeerbehoefte is op basis van de normen bepaald hoeveel parkeerplaatsen nodig zijn bij het te realiseren bouwplan.

Voor het gebruik van de parkeerkencijfers is de kern Elspeet gekarakteriseerd als 'niet stedelijk' en het plangebied aangemerkt als 'schil/overloopgebied'. De functie van een winkelgebouw voor een supermarkt en dagwinkels kan op basis van de CROW publicatie worden ingedeeld in de categorie "wijk-, buurt- en dorpscentra". De minimale parkeernorm voor deze categorie is 3 parkeerplaatsen per 100 m² bvo. Dit zou betekenen dat op basis van het voorliggend plan (1.830 m² totaal bvo) minimaal 54,9 (afgerond 55) parkeerplaatsen in het plangebied gerealiseerd moeten worden. Op basis van het bouwplan worden in het plangebied 58 parkeerplaatsen gerealiseerd. Hiermee kan de parkeerbehoefte die ontstaat als gevolg van de ontwikkeling worden opgevangen.

Conclusie

Het aspect Verkeren en Parkeren vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

3.11 Landschappelijke Inpassing

Om de ontwikkeling goed in het landschap in te passen is een inrichtings- en beplantingstekening (bijlage 8Landschappelijke inpassing) opgesteld. In artikel 3.3 is bepaald dat het terrein en de gebouwen pas in gebruik mag worden genomen nadat uitvoering is gegeven aan deze landschappelijke inpassing.

3.12 Distributieplanologisch Onderzoek

Algemeen

Nieuwe locaties voor detailhandel mogen niet ten koste gaan van de bestaande detailhandelsstructuur. De gevolgen voor de detailhandelsstructuur kunnen worden beoordeeld aan de hand van een Distributieplanologisch onderzoek (DPO).


Onderzoek

Het plan betreft de verhuizing van een bestaande supermarkt naar een andere locatie. De verplaatsing van de supermarkt is nodig omdat de supermarkt in de huidige groot-te niet levensvatbaar is omdat ze geen volledig assortiment kan voeren. Het kleinschalige centrum biedt daarvoor geen ruimte. Door het verplaatsen en vergroten van de supermarkt en het toevoegen van dagwinkels wordt de detailhandelsstructuur van Elspeet juist versterkt. Ter onderbouwing is door Bureau Stedelijke Planning bv een distributieplanologisch onderzoek (DPO) en een effectenstudie opgesteld. De rapportage hiervan is opgenomen als bijlage 7 bij dit bestemmingsplan.

In het DPO zijn drie scenario's opgenomen: een nulvariant waarbij de supermarkt in ongewijzigde vorm op de huidige locatie blijft, een scenario waarbij de uitgebreide supermarkt verhuisd naar nieuwe locatie aan de Uddelerweg zonder dagwinkels en een scenario waarbij de uitgebreide supermarkt verhuisd naar nieuwe locatie aan de Uddelerweg met dagwinkels met dagwinkels. Vervolgens zijn de 3 scenario's beoordeeld op de cruciale vraag: welke ontwikkeling draagt het meeste bij aan een evenwichtige structuur van dagelijkse verzorging in het dorp Elspeet?

Uit de beoordeling blijkt dat voor Elspeet het laatste scenario, zoals dat met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, verreweg de voorkeur verdient, omdat hierin niet alleen sprake is van vergroting van het perspectief van de supermarkt en van verhoging van de koopkrachtbinding, maar tevens van een vergroting van de mogelijkheden voor het ondersteunende winkelaanbod. Door de ontwikkeling van een aantal dagwinkels in aanvulling op en in de directe nabijheid van de supermarkt kan in dit scenario een optimale synergie worden bewerkstelligd. Dit draagt in belangrijke mate bij aan een optimale dagelijkse verzorging van de inwoners van Elspeet. Denk hierbij aan dagwinkels als een bakker, mogelijk een slager of drogist en een slijterij. Ook een winkel in huishoudelijke artikelen (Marskramer, Blokker) behoort wellicht tot de mogelijkheden.

Consequentie van het voorkeursscenario is wel dat er -omdat er sprake zal zijn van relocatie- per direct ook panden vrijvallen in het hart van Elspeet. Invulling hiervan met publieksgerichte functies, commercieel danwel niet-commercieel, verdient omwille van de levendigheid de voorkeur boven een invulling met wonen of niet-publieksgerichte bedrijvigheid.

Conclusie

Uit het DPO blijkt dat de vestiging van de supermarkt met dagwinkels aan de Uddelerweg het perspectief van de supermarkt vergroot en een verhoging van de koopkrachtbinding bewerkstelligt. Daarnaast worden tevens de mogelijkheden voor het ondersteunende winkelaanbod vergroot. Het bestemmingsplan heeft daarmee een positief effect op de detailhandelsstructuur van Elspeet.

Hoofdstuk 4 Juridische Planbeschrijving

4.1 Planregels

De gemeente Nunspeet beschikt niet over een handboek met standaardregels. Voor dit plan is bij het opstellen van de regels zoveel mogelijk aangesloten bij de regels van het bestemmingsplan Elspeet dorp 2011.

4.2 Opbouw Regels

De regels zijn onderverdeels in inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels en overgangs- en slotregels.

De inleidende regels vormen hoofdstuk 1 en bevatten de begrippen en de wijze van meten. Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingsregels. Hierin zijn de regels bij de in het plan voorkomende bestemmingen opgenomen.

Onder algemene regels, hoofdstuk 3 zijn regels opgenomen die niet beperkt zijn tot een specifieke bestemming, maar gelden voor het gehele plangebied, zoals de anti-dubbeltelregel en algemene afwijkingsregels.

Tot slot zijn in hoofdstuk 4 de overgangsregels en de slotregel opgenomen.

4.3 Bestemmingen

Het plangebied krijgt in zijn geheel de bestemming 'Gemengd'. Er is een bouwvlak opgenomen om de plaats en oppervlakte van het hoofdgebouw vast te leggen.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische Haalbaarheid

Het plan betreft een particulier initiatief. Ten behoeve van de realisering van dit plan hoeven door de gemeente Nunspeet geen voorzieningen te worden getroffen. Door initiatiefnemer is een planschadeovereenkomst ondertekend op grond waarvan eventuele planschadevergoedingen op hem verhaald kunnen worden.

5.2 Privaatrechtelijke Aspecten

Tussen de initiatiefnemer en de gemeente Nunspeet is een privaatrechtelijke overeenkomst worden gesloten. Naast het verhaal van eventuele planschadevergoedingen is hierin geregeld dat het terrein wordt ingericht overeenkomstig het opgestelde landschapsplan.

5.3 Maatschappelijke Aanvaardbaarheid

5.3.1 VOOROVERLEG (3.1.1. Bro)

Op grond van artikel 3.1.1 lid 1 Bro is vooroverleg vereist met het waterschap en met de diensten van de provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Waterschap Veluwe

Zoals in paragraaf 3.8 is verwoord is op grond van het beleid van het Waterschap Veluwe op dit plan de standaard watertoets van toepassing. Afzonderlijk vooroverleg is daarom niet noodzakelijk.

Provincie Gelderland

In het kader van vooroverleg is een schriftelijke reactie ontvangen van de Provincie Gelderland. Deze reactie, die op 11 oktober 2012 is ontvangen, is weergegeven n de bijgevoegde Nota inspraak en vooroverleg en van een gemeentelijke reactie voorzien.

Rijk

In december 2011 heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu aan alle Nederlandse gemeenten een brief gezonden m.b.t. het overleg over gemeentelijke plannen tussen gemeenten en het Rijk in het kader van de Wro. De minister van I en M heeft besloten om het vooroverleg te beperken tot die zaken waarbij directe belangen van de rijksdiensten aan de orde zijn.

Bij het voorliggend plan zijn geen directe belangen van rijksdiensten aan de orde, waardoor voorover met de rijksdiensten niet is vereist.

5.3.2 INSPRAAK

Het voorontwerp van het bestemmingsplan Uddelerweg 69a heeft van 1 augustus 2012 tot en met 11 september 2012 ter inzage gelegen. Er zijn in totaal 7 inspraakreacties ontvangen, waarvan 1 buiten de daarvoor gestelde termijn. Deze reactie is echter wel in behandeling genomen. De inspraakreacties zijn in de bijgevoegde Nota inspraak en vooroverleg weergegeven en van een gemeentelijke reactie voorzien.