Driestweg 30
Bestemmingsplan - gemeente Nunspeet
Vastgesteld op 22-12-2022 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
De Begrippen volgens Artikel 1 van het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom" van de gemeente Nunspeet zijn ook van kracht voor het onderhavige bestemmingsplan "Driestweg 30", dit behoudens de volgende twee begrippen:
in het moederplan "Nunspeet-Kom" zijn nu de begrippen "het plan" en "plankaart" als volgt opgenomen:
het plan
'het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom" van de gemeente Nunspeet;'
dit dient nu als volgt te worden vastgesteld voor het onderhavige bestemmingsplan:
'het bestemmingsplan "Driestweg 30" van de gemeente Nunspeet';
plankaart
'de plankaart van het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom", bestaande uit de kaart met nummer 10976d, blad 1 tot en met 4';
dit begrip dient nu als volgt te worden vastgesteld:
'de verbeelding van het bestemmingsplan "Driestweg 30", volgens de kaart NL.IMRO.0302.BP01205 d.d. 23 augustus 2022'.
Artikel 2 Wijze Van Meten
De (sub)artikelen met betrekking tot de Wijze van meten volgens Artikel 2 van het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom" van de gemeente Nunspeet zijn ook van kracht voor het onderhavige bestemmingsplan "Driestweg 30".
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart (verbeelding) als "tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 ten behoeve van het bouwen van aan- of uitbouwen, zoals erkers en ingangspartijen, vóór de voorgevel van een woning:
- a. met een diepte van ten hoogste 1,5 m, mits de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2,5 meter bedraagt;
- b. met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 12 m2 en een overkapping, met dien verstande, dat bij aaneengebouwde woningen slechts een oppervlakte van 6 m2 en een overkapping is toegestaan;
- c. met een goothoogte van ten hoogste 3 m;
- d. de leden a, b, en c van artikel 3, lid 3.3 kunnen worden toegepast, mits:
- 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
- 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Specifieke Gebruiksregels
6.1 Specifieke gebruiksregels en Afwijkingsregels m.b.t. Onzelfstandige Bewoning
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 gebruiksverbod
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde.
7.2 vormen van verboden gebruik
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7, lid 7.1 wordt in elk geval verstaan:
- a. onbebouwde gronden als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- b. onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van machines , voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- c. bebouwde en onbebouwde gronden als seks- en/of pornobedrijf.
7.3 afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 7, lid 7.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
8.1 afwijkingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van deze regels:
- a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, van welke bouwwerken de oppervlakte niet meer dan 45 m2 en de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
- b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden, bebouwingsgrenzen en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
- c. voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten, afmetingen en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten, afmetingen en percentages.
- d. ten behoeve van het bouwen van antennemasten en/of reclamemasten tot een hoogte van 20 m.
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
9.1 wijziging
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de volgende grenzen het plan te wijzigen, voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt:
- het wijzigen van bestemmingsgrenzen, zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.
Artikel 10 Algemene Procedureregels
Bij het afwijken van het bestemmingsplan of bij het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid wordt de procedure gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 11 Overige Regels
11.1 Parkeren
Artikel 12 Strafbepaling
Overtreding van het verbod, gesteld in in artikel 6, lid 6.1 en in artikel 7, lid 7.1 wordt hierbij als een strafbaar feit aangeduid in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het bepaalde in het eerste lid, onder a, is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "Driestweg 30" van de gemeente Nunspeet.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ----------- 2022.
De voorzitter, De griffier,
--------------------- -------------------------------------
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten (Categorie 1 T/m 3.1)
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Op 22 juni 2022 is er een verzoek binnengekomen om het perceel "Driestweg 30" te Nunspeet, dat op dit moment de bestemming "Dienstverlening" heeft, met de functie "Wonen" te bestemmen. Het bedrijf waarvoor de bestemming "Dienstverlening" op het perceel was gelegd, was sinds 2013 niet meer op het adres gevestigd. Na 2013 was het perceel in feite niet meer als bedrijf in gebruik en werd het perceel voor de functie "Wonen" gebruikt. Het pand werd altijd ook al als een (bedrijfs)woning gebruikt.
Het perceel "Driestweg 30" was in het inspraakplan van het "Chw Bestemmingsplan Omgevingsplan Woongebieden", dat in de periode van 3 november 2021 tot en met 14 december 2021 ter inzage heeft gelegen, reeds met een woonbestemming opgenomen (zie Afbeelding 2.2 in hoofdstuk 2 van deze Toelichting). Mede om die reden is het redelijk om voor het onderhavige perceel Driestweg 30 nu met een partiële herziening van het bestemmingsplan een bestemming "Wonen" vast te stellen. Daartoe dient het plan eerst voor de zienswijzenprocedure zes weken ter inzage te worden gelegd.
Het bestemmingsplan "Driestweg 30" is opgesteld volgens de eisen ten aanzien van de vormgeving van een bestemmingsplan. Hiermee wordt gedoeld op de gestandaardiseerde planregels en digitale plankaarten (verbeeldingen), gebaseerd op objectgerichte vlakken en voorzien van een codering zoals omschreven in de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012).
1.2 Ligging Plangebied
Afbeelding 1.1. Het plangebied van het bestemmingsplan "Driestweg 30" (zie het paarsrode
perceel)
Op bovenstaande tekening is het plangebied van het bestemmingsplan "Driestweg 30" aangegeven volgens het paarsrode perceel. Het perceel is gelegen in het bestemmingsplangebied van het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom".
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
Het vigerende bestemmingsplan is het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom" (onherroepelijk van kracht d.d. 24 maart 2010). In dit bestemmingsplan heeft het perceel Driestweg 30 de bestemming "Dienstverlening".
1.4 Opzet Van Het Bestemmingsplan
Het bestemmingsplan is opgebouwd uit planregels en een verbeelding (NL.IMRO.0302.BP01205) en het plan wordt onderbouwd in deze toelichting. De toelichting is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk, wordt in hoofdstuk 2 "het plan" aangegeven hoe het plangebied ruimtelijk-juridisch beheerst wordt en welke planologische afwegingen hieraan ten grondslag liggen. In hoofdstuk 3 wordt de haalbaarheid van het bestemmingsplan aangetoond voor wat betreft het beleid van het Rijk, van de Provincie, en van de Gemeente Nunspeet zelf. Verder wordt in dit hoofdstuk aandacht besteed aan milieuaspecten, archeologie, ecologie, externe veiligheid, en water, en aan de economische uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 4 volgt de wijze van bestemmen, en wordt volgens de juridische planbeschrijving uiteengezet hoe het in hoofdstuk 2 beschreven plan juridisch is vertaald naar de Verbeelding en naar de Regels. Tenslotte komen in het vijfde en laatste hoofdstuk de resultaten van inspraak, overleg, en m.b.t. de ingediende zienswijzen, aan de orde.
Hoofdstuk 2 Het Plan
2.1 Historie Plangebied
Het plangebied van het perceel Driestweg 30 te Nunspeet maakt deel uit van het huidige vigerende bestemmingsplan "Nunspeet-Kom". Het betreffende perceel is gelegen aan de Driestweg.
In onderstaande figuur 2.1, in de Paragraaf 2.2 Ruimtelijke Structuur, is de ligging van het plangebied weergegeven.
In de Paragraaf 2.1 Historie Plangebied van het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom" is de geschiedenis van het gebied van dat bestemmingsplan beschreven (die ook voor dit bestemmingsplan "Driestweg 30", en wel als volgt:
De eerste bebouwing van Nunspeet is als een lint langs de Bovenweg (thans Harderwijkerweg - Hullerweg - Bovenweg) ontstaan. De Bovenweg was de doorgaande oost-west verbinding. Deze oost-west verbinding ligt op de 5 m+ NAP, hetgeen betekende dat men geen last had van hoog water van de Zuiderzee.
De kern Nunspeet is enkele honderden meters in zuidelijke richting ontstaan. De eerste bebouwing is gevestigd aan de Laan en aan de Dorpsstraat, rondom de kerk. De bebouwing heeft zich in de loop van de 18e, en 19e eeuw tot halverwege de 20e eeuw rondom deze kern ontwikkeld.
De doorgaande route liep toen door het dorp over de Laan, de Dorpsstraat via de Harderwijkerweg. In 1830 werd de Zuiderzeestraatweg aangelegd en in 1920 gedeeltelijk verlegd, zodat het doorgaande verkeer niet meer door de kern van Nunspeet ging, maar over de huidige Elburgerweg.
ten zuiden van deze weg is tot begin tachtiger jaren van de 20e eeuw gebouwd aan nieuwe woonwijken en aan een bedrijventerrein.
In het zuidoostelijke deel van het plangebied van het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom" is het parkachtige villagebied in de bosrijke setting ontstaan tussen 1860 en 1940. Door dit gebied loopt de belangrijke doorgaande weg, de F.A. Molijnlaan, die in 1906 is aangelegd en toen werd aangeduid als Grote Weg. Deze weg loopt als een groene ader door het villagebied. In 1863 is de spoorlijn aangelegd.
Na de Tweede Wereldoorlog is de woonwijk met (grotendeels vrijstaande) woningen aangevuld. Een groot deel van de Driestweg is ook in die periode ontstaan.
2.2 Ruimtelijke Structuur
Voor de Ruimtelijke en Functionele structuur van de omgeving van het plangebied wordt verwezen naar de beschrijving van de Ruimtelijke Structuur zoals deze in het "moederplan", het bestemmingsplan "Nunspeet - Kom", is beschreven. Volgens de omschrijving in die paragraaf is de voornaamste functie in het plangebied van het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom" de woonfunctie.
Hieronder is in Afbeelding 2.1 het perceel Driestweg 30 en de omgeving daarvan weergegeven. Zoals uit de tekening blijkt heeft het perceel als enige een bestemming "Dienstverlening" in dit deel van de Driestweg. Het is dus in lijn met de ruimtelijke en met de functionele structuur van de omgeving dat ook het perceel Driestweg 30 een woonbestemming krijgt.
Afbeelding 2.1: De ruimtelijke en functionele structuur rondom het plangebied (het paarsrood
gekleurde perceel) is op de tekening te zien.
Van belang is dat het perceel Driestweg 30 in het inspraakplan van het "Chw Bestemmingsplan Omgevingsplan Woongebieden" (het plan Woongebieden), dat in de periode van 3 november 2021 tot en met 14 december 2021 ter inzage heeft gelegen, reeds met een woonbestemming was opgenomen, zoals blijkt uit het gele vlak dat op de onderstaande tekening is te zien (zie hieronder bij Afbeelding 2.2).
Het "Chw Bestemmingsplan Omgevingsplan Woongebieden" kon tot op heden (d.d. 23 augustus 2022) nog niet worden vastgesteld. Dit bestemmingsplan wacht op de vaststelling binnen het nieuwe Omgevingsplan, dat voor de gehele gemeente zal gaan gelden, totdat de Omgevingswet in werking zal treden (d.d. 1 januari 2023). De verwachting is dat het nieuwe Omgevingsplan voor de gemeente Nunspeet pas na circa 1 juli 2023 kan worden vastgesteld. Om die redenen is het ook redelijk om voor het onderhavige perceel een specifieke herziening van het bestemmingsplan te doen vaststellen voor een woonbestemming.
Afbeelding 2.2. De verbeelding van het "Chw Bestemmingsplan Omgevingsplan Woongebieden"
van het plangebied "Driestweg 30" en omgeving
Hieronder is de nieuwe bestemming "Wonen" voor het perceel Driestweg 30 op tekening weergegeven (zie Afbeelding 2.3 en zie ook de Verbeelding van het bestemmingsplan "Driestweg 30"). Dit betreft een partiële herziening van het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom". Met deze nieuwe woonbestemming voor het perceel Driestweg 30 wordt aan de aanvraag/het verzoek van de eigenaar/bewoner van het perceel voldaan.
Afbeelding 2.3: De verbeelding van het gewijzigde bestemmingsplan "Driestweg 30"
2.3 Beheer Van De Bestaande Ruimtelijke Situatie
In de Paragraaf "Beheer van de Bestaande Ruimtelijke Situatie" van het nu vigerende bestemmingsplan "Nunspeet-Kom" wordt beschreven dat het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom" is gericht op het behoud en beheer van de bestaande ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur in het plangebied.
Het plan volgens het onderhavige bestemmingsplan "Driestweg 30" past goed in het beleid zoals beschreven in de hiervoor genoemde Paragraaf "Beheer van de Bestaande Ruimtelijke Situatie" van het moederplan, het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom". Met dit bestemmingsplan "Driestweg 30" wordt immers een bedrijfsbestemming volgens de bestemming "Dienstverlening" omgezet naar de bestemming "Wonen".
2.4 Ontwikkelingen
De ontwikkelingen, die zich voordoen volgens het onderhavige bestemmingsplan "Driestweg 30", is dat de bestaande bedrijfsbestemming volgens de bestemming "Dienstverlening" wordt omzet naar de bestemming "Wonen". Nadat deze laatste bestemming, volgens het onderhavige bestemmingsplan "Driestweg 30" rechtskracht heeft verkregen kan er geen bedrijf op deze locatie worden gevestigd met de bestemming "Dienstverlening". Op dat moment kan er alleen gewoond worden op het perceel Driestweg 30, en dat laatste is precies de bedoeling van de eigenaar/bewoner van het perceel Driestweg 30, volgens de ingediende aanvraag/het ingediende verzoek.
Hoofdstuk 3 Haalbaarheid Van Het Plan
3.1 Inleiding
Het al dan niet voldoen aan verschillende randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of een nieuw bestemmingsplan ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. Hierbij moet gedacht worden aan onder meer het ruimtelijk beleid op gemeentelijk niveau, maar ook dat van hogere overheden. Daarnaast speelt de uitvoerbaarheid op basis van milieuaspecten als geluid, bodem, en hinder van bedrijven een rol, evenals water, archeologie, en flora en fauna. Ten slotte moet worden aangetoond dat het plan economisch uitvoerbaar is.
Het moederplan, het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom", is voor wat betreft de uitvoerbaarheid getoetst aan bovengenoemde aspecten. Dit is uitvoerig beschreven in Hoofdstuk 3 van de plantoelichting van dat bestemmingsplan. In dit hoofdstuk voor dit nieuwe bestemmingsplan "Driestweg 30" wordt hierbij zoveel mogelijk aangesloten. Het is hierbij niet noodzakelijk geoordeeld dat voor het plan "Driestweg 30" nog veel aanvullend onderzoek noodzakelijk is, omdat in wezen grotendeels volgens de bestaande feitelijke situatie wordt bestemd.
3.2 Beleid
3.2.1 Rijksbeleid
3.2.2 Provinciaal Beleid
3.2.3 Gemeentelijk beleid
3.3 Milieuaspecten
3.3.1 Bodem
In het kader van het moederplan, het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom" is volgens Paragraaf 3.3 van de Toelichting van dat plan geen verkennend bodem- en grondwateronderzoek uitgevoerd. Dit, omdat het bestemmingsplan geen nieuwe milieuhindergevoelige functies toelaat, maar voornamelijk de bestaande situatie vastlegt. Bij de uitvoering van het nieuwe bestemmingsplan "Driestweg 30" zal er in principe niet gebouwd worden. Het feitelijke gebruik van bedrijfswoning naar een gewone burgerwoning verandert in wezen niet. Derhalve is er geen belemmering aanwezig voor het omzetten van de bestemming qua bodemhygienische aspecten.
3.3.2 Geluid
De mate waarin geluid, veroorzaakt door het wegverkeer, het woonmilieu mag belasten is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Deze wet bepaalt dat in principe de geluidbelasting op de gevel van woningen niet de 48 dB mag overschrijden (de voorkeursgrenswaarde).
De woning Driestweg 30 is gelegen aan een weg waarop een 30 km/uur regime geldt. Bovendien is het zo, dat de huidige bestemming reeds een bedrijfswoning toelaat en deze bedrijfswoning is ook reeds aanwezig.
De Wet geluidhinder (Wgh) kent het begrip bedrijfswoning niet. Een bedrijfswoning is gewoon een woning, waarvoor het mogelijk is een hogere waarde (indien noodzakelijk) te verlenen. Dit geldt alleen voor bedrijfswoningen die zijn gelegen in een geluidszone. De woning Driestweg 30 is niet gelegen in een geluidszone vanwege het wegverkeer. Dit, omdat de woning is gelegen in een 30 km/uur zone. Bovendien verandert de situatie niet qua geluidhinder. De huidige bedrijfswoning wordt immers omgezet van een bedrijfswoning naar een gewone burgerwoning; hieruit volgt dat de geluidssituatie qua eventuele hinder vanwege het wegverkeer niet verandert. De bestemmingsplanherziening kan om die reden worden gerealiseerd.
3.3.3 Bedrijvigheid
Bij het onderhavige bestemmingsplan "Driestweg 30" is de essentie van het plan dat de bedrijfsbestemming, met de bestemming "Dienstverlening", vervalt. In plaats van de bestemming "Dienstverlening zal de bestemming "Wonen" op het perceel worden gelegd. Dit betekent qua eventuele milieuhinder een verbetering ten opzichte van de oude situatie.
Er is ook geen andere bedrijvigheid in de nabijheid aanwezig die milieuhinder voor het perceel Driestweg 30 zou kunnen opleveren voor een nieuwe woonbestemming op het perceel.
3.3.4 Luchtkwaliteit
Het belangrijkste wettelijke kader in verband met de luchtkwaliteit is de Wet luchtkwaliteit die is opgenomen in de Wet milieubeheer. Daarnaast zijn enkele Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's) en een Ministeriële Regeling van belang, namelijk het "Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" en de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" en verder is van belang het “Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)”.
Als nationaal beleid is enkele jaren geleden het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) opgezet en vastgelegd. Dit programma is opgesteld om (in de toekomst) aan de normen van de Europese Unie met betrekking tot luchtkwaliteit te kunnen voldoen en om in de tussentijd wel projecten te kunnen realiseren. Met het NSL wordt de luchtkwaliteit gemonitord en wordt er voor gezorgd dat de luchtkwaliteit niet substantieel verslechtert als gevolg van een ruimtelijke- en/of infrastructurele ontwikkeling.
Het onderhavige project voor de omzetting van de bedrijfsbestemming (Dienstverlening) van het perceel Driestweg 30 naar een woonbestemming is niet opgenomen in het NSL. Het project zal moeten voldoen aan één of meerdere van de andere luchtkwaliteitseisen die zijn vastgesteld bij de invoering van het NSL en in de Wet luchtkwaliteit (wijziging van de Wet milieubeheer) zijn opgenomen. De luchtkwaliteitseisen staan in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer.
In het geval van het onderhavige bestemmingsplan neemt het aantal gevoelige bestemmingen niet toe. De huidige bedrijfswoning wordt volgens het bestemmingsplan "Driestweg 30" een burgerwoning. Mede om die reden geeft het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen voor het bestemmingsplan "Driestweg 30".
3.3.5 Externe veiligheid
3.4 Water
6.6.1 Wet- en regelgeving, en beleid
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) schrijft voor dat de waterhuishouding in kaart moet worden gebracht voor ruimtelijke plannen. Daarom dient een watertoets te worden verricht. Bij de beoordeling van de watertoets door de verantwoordelijke instantie, het Waterschap, wordt onder meer rekening gehouden met onderstaande kaders.
Wet en regelgeving
Europa De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) (van kracht vanaf 22 december 2000) heeft als doelstelling het bereiken van een goede ecologische toestand voor alle oppervlaktewaterlichamen en het beschermen en herstellen van alle grondwaterlichamen (waaronder het herstel van verbindingen tussen infiltratie- en kwelgebieden). De KRW verwoordt het streven om emissie naar oppervlakte- en grondwater terug te dringen. Daarnaast zal de onttrekking van grondwater in evenwicht worden gebracht met de aanvulling van het grondwater. Rijk Waterwet De acht bestaande wetten op watergebied, waaronder de Wet Gemeentelijke Watertaken, zijn vervangen door de Waterwet. Deze Waterwet is inclusief de invoeringsregeling en de invoeringswet op 22 december 2009 in werking getreden. De Waterwet stelt een integraal waterbeheer op basis van de "watersysteembenadering" centraal. De verantwoordelijkheden in het grondwaterbeheer van Rijk, provincie, waterschappen en gemeenten zijn in de Waterwet helderder vastgelegd. De belangrijkste veranderingen zijn de invoering van de watervergunning en een verbeterde doorwerking van water in andere beleidsterreinen, met name in het ruimtelijke domein. Verschillende vergunningenstelsels zijn met de invoering van de Waterwet gebundeld tot een watervergunning voor alle handelingen in het watersysteem. Hierin zijn de vergunningenstelsels uit de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet verontreiniging zeewater, de Wet op de waterhuishouding, de Grondwaterwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en de verordeningen (de Keur) van de waterschappen samengevoegd. Veel handelingen in het watersysteem vallen onder algemene regels en dan is er geen watervergunning nodig. Een melding is vaak wel noodzakelijk. Vergunningplichtige handelingen volgen uit de Waterwet en uit de Keur van het Waterschap. Wet Gemeentelijke Watertaken Op 1 januari 2008 trad de Wet Gemeentelijke Watertaken in werking. Nieuw was op dat moment dat de gemeenten hiermee de zorgplicht voor hemelwater en grondwater kregen toebedeeld, terwijl de bestaande gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater enigszins werden aangepast. Bij de hemelwaterzorgplicht gaat het om de verwerking van overtollig hemelwater dat de perceeleigenaar niet zelf kan verwerken. De gemeente dient hiervoor een aansluitpunt aan te bieden. De zorgplicht voor het grondwater geldt voor bebouwd gebied. Deze zorg richt zich op het zoveel mogelijk voorkomen of beperken van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming. Met deze gemeentelijke zorgplichten blijven particulieren de verantwoordelijkheid houden voor het nemen van maatregelen op eigen terrein. De gemeentelijke taken liggen vooral in de openbare ruimte en bij coördinatie en onderzoek. De zorgplicht voor het grondwater geldt voor bebouwd gebied. Deze zorg richt zich op het zoveel mogelijk voorkomen of beperken van structureel nadelige gevolgen voor het grondwater. De Wet Gemeentelijke Watertaken (2008) is later weer opgenomen in de bovengenoemde Waterwet van 2009. |
Beleid inzake wateraspecten
Bij een watertoets worden meerdere beleidskaders in acht genomen. De verschillende beleidsdocumenten staan hieronder (kort) beschreven.
Rijk Nationaal Bestuursakkoord Water actueel (NBW actueel) In 2003 is door het Rijk, de provincies, de waterschappen (Unie van Waterschappen) en de gemeenten (VNG) het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) ondertekend in navolging van het advies Waterbeheer 21e eeuw (WB21). Het doel van het NBW is om rekening houdend met klimaatveranderingen, zeespiegelrijzing, bodemdaling en verstedelijking, het watersysteem in 2015 op orde te hebben en voor de toekomst op orde te houden. In 2008 werd het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) geactualiseerd. Nationaal Waterplan Op 22 december 2009 is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het Rijk. Het Nationaal Waterplan vervangt de vierde Nota Waterhuishouding. In het Waterplan wordt beschreven welk beleid het Rijk voert in de periode 2009-2015 om te komen tot een duurzaam waterbeheer. |
Waterplan Provincie Gelderland Het Provinciaal Waterplan 2010-2015 is mede kader voor de wijze waarop omgegaan wordt met water in het plangebied. Het waterplan is beschreven aan de hand van een aantal thema's zoals landbouw, wateroverlast, watertekort, natte natuur, grondwaterbescherming en hoogwaterbescherming. Voor deze thema's is beschreven welke doelstellingen voor 2015 er liggen. Hierbij is rekening gehouden met de Europese Kaderrichtlijn Water. Waterbeheersplan Waterschap Vallei en Eem/Veluwe In de Waterbeheersplannen 2010 - 2015 hebben beide Waterschappen hun ambities en uitvoeringsprogramma's vastgelegd voor de periode 2010 rot en met 2015. De plannen bepalen in grote lijnen de agenda's voor de komende zes jaar. De plannen zijn mede kaderstellend voor de wijze waarop omgegaan wordt met water in het plangebied. Waterinclusieve bebouwde omgeving Stedelijke in- en uitbreiding, ten behoeve van de groeiende bevolking, moet worden gekoppeld aan klimaat- en duurzaamheidsopgaven. Dit biedt enorme kansen om de stad / de gemeente aantrekkelijker te maken. Idealiter wordt overal waar wordt gebouwd, rekening gehouden met het aspect water (waterinclusief bouwen) en wordt de buffercapaciteit van de bodem verbeterd: de stad als spons. Groenblauwe dooradering in de openbare ruimte en op de daken houdt de stad bovendien leefbaar bij toenemende hittestress en heftige regenval. Dit vraagt om zorgvuldige en zuinig ruimtegebruik en de garantie op voldoende ruimte bij binnenstedelijke verdichting. Blauwe Omgevingsvisie (Bovi) voor het jaar 2050 Afwegingen over eventuele nieuwe, stedelijke, uitbreidingen dienen te worden gemaakt vanuit de ondergrond, met het oog op de waterhuishouding en altijd klimaatadaptief. Voor meer informatie verwijst het Waterschap naar de Blauwe Omgevingsvisie (Bovi) voor het jaar 2050 (https://bovi2020.nl/verhaal/waterinclusieve -bebouwde-omgeving/). Hierbij kan worden gedacht aan het aanbrengen van “groene daken” op nieuwe gebouwen, eventueel met meervoudig ruimtegebruik en waterbergingscapaciteit. Ook kan bij bijvoorbeeld de aanleg van nieuwe parkeerplaatsen gebruik worden gemaakt van waterdoorlatende verharding met bijbehorende afvoer-vertragende onderlaag of waterberging op straat en in verlaagde groenstroken. Zie voor uitleg en inspiratie hierover: http://www.ruimtelijkeadaptatie.nl; https://www.deltaprogramma.nl/themas/ruimtelijke-adaptatie; https://klimaatvalleienveluwe.nl/atlas/ en https://www.urbangreenbluegrids.com/. De Keur De Keur is een eigen verordening van het Waterschap die van oudsher zo heet. De Keur dient ter bescherming van de waterhuishoudkundige infrastructuur, de waterkeringen en de handhaving van het waterpeil. De Keur kent "verboden" en "geboden" voor de manier van inrichten, gebruik en onderhoud van waterkeringen, oevers en wateren. Voor een deel van de verboden activiteiten uit de Keur kan onder voorwaarden een watervergunning worden verleend. Het bestuur van het Waterschap Amstel Gooi en Vecht heeft de nu vigerende Keur vastgesteld: de Keur AGV 2011, met het Keurbesluit Vrijstellingen, en de Beleidsregels. |
Gemeente Nunspeet Waterplan Er is door de gemeentes Elburg en Nunspeet in 2012 / 2013 een "Afvalwaterketenplan" opgesteld. Met de opstelling van dit plan voldoen de gemeentes Elburg en Nunspeet ook aan de wettelijke verplichting tot het opstellen van een gemeentelijk rioleringsplan. De thema's die in het "Afvalwaterketenplan" zijn gekozen om richting te geven aan de gezamenlijke strategie, zijn de volgende: de keten als één geheel beschouwen; brede scope: afvalwaterketen en watersysteem in relatie tot de buitenruimte; kwetsbaarheid verminderen; beïnvloeden van handelen bewoners en bedrijven. |
Wateraspecten - Planspecifiek
Met het onderhavige bestemmingsplan wordt het mogelijk om een bestaande bedrijfswoning met de bijbehorende bedrijfsbestemming "Dienstverlening". De bestemming wordt na de bestemmingsplanwijziging / bestemmingsplanherziening een bestemming "Wonen". Hieruit volgt dat er niet wordt gebouwd of aangelegd en dat er niet wordt gegraven op basis van het nieuwe bestemmingsplan. De bestaande situatie van de woning wordt feitelijk niet aangepast.
3.5 Cultuurhistorie En Archeologie
3.5.1 Cultuurhistorie
Binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom", het moederplan van het onderhavige bestemmingsplan "Driestweg 30", zijn diverse monumenten aanwezig, met name geconcentreerd langs de F.A. Molijnlaan, de Laan, en de Spoorlaan. Het betreft hier met name villa's uit de periode van eind 19e eeuw, begin 20e eeuw en in enkele gevallen een boerderij (langs de Harderwijkerweg). Ook de begraafplaats aan de Eperweg is een monument.
Bescherming van monumenten vindt plaats via de Erfgoedwet en ia de gemeentelijke Erfgoedverordening. Het pand/perceel is geen (gemeentelijk) monument.
3.5.2 Archeologie
Er is in het moederplan, het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom", geen dubbelbestemming in verband met archeologische waarden opgenomen.
Op de kaart "Cultuur-archeologie" uit de Wateratlas van de Provincie Gelderland was het gehele plangebied "Nunspeet-Kom" niet gekarteerd. Dit houdt in dat wanneer nieuwe bouwmogelijkheden mogelijk worden gemaakt het uitvoeren van een archeologisch (bureau) onderzoek noodzakelijk is. Met het onderhavige bestemmingsplan "Driestweg 30" worden geen nieuwe bouwmogelijkheden mogelijk gemaakt. op dit moment is er derhalve geen archeologisch onderzoek noodzakelijk. Dit zou alleen van toepassing zijn indien er op grond van het nieuwe bestemmingsplan gebouwd zou gaan worden.
3.6 Flora En Fauna
Het plangebied bevindt zich niet in een speciale beschermingszone (of Natura 2000-gebied) zoals bedoeld in de Vogel- en/of Habitatrichtlijn of in een Gelders Natuur Netwerk (GNN) gebied. Wel bevindt zich op relatief korte afstand van het Natura 2000-gebied De Veluwe. In principe moet voor wat betreft de Wet natuurbescherming (Wnb) voor wat betreft stikstofdepositie getoetst worden aan het Natura 2000-gebied De Veluwe. Echter er vindt wat dat betreft geen verandering plaats Het is alleen zo dat de huidige bedrijfswoning (en bedrijfsbestemming, met de bestemming "Dienstverlening") wordt omgezet naar de bestemming "Wonen". Er vinden geen bouwmogelijkheden plaats. Het gebruik in de nieuwe situatie verandert niet ten opzichte van de oude situatie. Er behoeven daarom geen stikstofdepositieberekeningen te worden gemaakt.
3.7 Verkeer En Parkeren
De bestaande infrastructuur blijft in het bestemmingsplan "Driestweg 30" gelijk als in de oude situatie. Parkeren ten behoeve van het perceel vindt plaats op eigen terrein. Voor wat betreft de aspecten verkeer en parkeren doen zich geen problemen voor die het onderhavige bestemmingsplan onuitvoerbaar maken.
3.8 Economische Uitvoerbaarheid
In het voorliggende bestemmingsplan wordt de bestemming "Dienstverlening" gewijzigd in de bestemming "Wonen". Het initiatief om het bestemmingsplan partieel te herzien voor het perceel Driestweg 30 komt van de eigenaar/bewoner van het perceel. De gemeentelijke kosten hiervan worden gedragen door de aanvrager van de partiële herziening van het bestemmingsplan. Hiertoe zal een (anterieure) overeenkomst worden gesloten tussen de gemeente en de aanvrager/de verzoeker. Deze overeenkomst dient te zijn gesloten voordat de gemeenteraad het besluit tot vaststelling van het onderhavige bestemmingsplan neemt.
3.9 Handhaafbaarheid
Het opstellen van één eenduidig bestemmingsplan met voor iedereen dezelfde (on)mogelijkheden maakt handhaving gemakkelijker; de rechtsgelijkheid is op deze manier goed verzorgd. De regels die voor het plangebied van het bestemmingsplan ""Nunspeet-kom" zijn opgesteld zijn flexibel en ruim waar mogelijk en deze zijn stringent en strak gesteld war nodig. Deze doelstelling die is geformuleerd in het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom", in de Paragraaf Handhaafbaarheid", blijft ook overeind bij het onderhavige bestemmingsplan "Driestweg 30".
Hoofdstuk 4 Wijze Van Bestemmen / Juridische Planbeschrijving
4.1 Algemene Plansystematiek
Algemeen
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied Driestweg 30 te Nunspeet. De juridische regeling is vervat in een Verbeelding, Regels en een Toelichting. De Verbeelding en de Regels tezamen vormen het juridisch bindende deel van het plan. De Verbeelding en de Regels dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een Toelichting. Deze Toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld.
De Planregels
De Regels zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken
- Hoofdstuk 1 (inleidende regels), met daarin begripsbepalingen en meetvoorschriften die van belang zijn voor de toepassing en interpretatie van de Regels in de overige hoofdstukken.
- Hoofdstuk 2 (bestemmingsregels), waarin bij de bestemming een bestemmingsomschrijving, bouwregels, en (eventuele) afwijkingsregels worden gegeven.
- Hoofdstuk 3 (algemene regels), waarin algemeen geldende gebruiks-, afwijkings- en wijzigingsregels zijn opgenomen, alsmede algemene procedureregels ene en een anti-dubbeltelbepaling (artikel 5).
- Hoofdstuk 4 (overgangs- en slotvoorschriften), waarin een aantal gebruikelijke slotbepalingen is ondergebracht, waaronder het overgangsrecht, een strafbepaling, en een slotvoorschrift.
Het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom" heeft de hieronder beschreven opzet. En het bestemmingsplan "Driestweg 30" heeft, omdat dat plan is gebaseerd op het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom", dezelfde uitgangspunten gekregen als het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom".
- Aan de gebruiker van gronden en opstallen worden zo veel mogelijk vrijheden gegeven om zijn eigen beleid te voeren, zonder dat de overheid daarin regels stelt. Deze vrijheden worden zonder beperking als recht in het plan geformuleerd.
- Indien een mogelijke beschadiging van de belangen van andere burgers wordt verwacht, geeft het plan als recht iets beperktere mogelijkheden. Voor uitzonderingssituaties biedt het plan bij recht iets beperktere mogelijkheden, maar deze zijn voorwaardelijk in het plan opgenomen, in de vorm van een vrijstellingsbevoegdheid (= afwijkingsbevoegdheid), of, voor zwaardere gevallen, een wijzigingsbevoegdheid. In dit soort situaties is het niet goed mogelijk om vooraf te bepalen onder welke voorwaarden en in welke situatie deze extra mogelijkheid zal kunnen worden toegekend dan wel de extra beperking noodzakelijk zal zijn.
4.2 Inleidende Regels
De Hoofdstuk 1 Inleidende regels zijn de inleidende regels van het bestemmingsplan geregeld, dat wil zeggen in Artikel 1 Begrippen zijn de begrippen van het bestemmingsplan geregeld. In dit artikel is in dit geval vooral geregeld dat voor het onderhavige bestemmingsplan de berippen volgens artikel 1 van het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom" ook van kracht zijn (blijven).
In Artikel 2 Wijze van meten zijn de regels voor de "wijzen van meten" geregeld. In dit arikel is in dit geval vooral geregeld dat de (sub)artikelen met betrekking tot de Wijze van meten volgens artikel 2 van het bestemmingsplan "Nunspeet-Kom" van de gemeente Nunspeet ook van kracht zij voor het onderhavige bestemmingsplan "Driestweg 30".
4.3 De Bestemmingen
De bestemmingen zijn geregeld in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels.
4.3.1 Tuin
De bestemming "Tuin" is geregeld in Artikel 3 Tuin. Hierbij is van belang dat de voortuinen van de woning(en) zijn bestemd als tuin. Binnen deze bestemming zijn gebouwen niet toegestaan. Op grond van de Regels is het onder voorwaarden toegestaan om een vrijstelling te verlenen (een afwijking toe te staan) voor het bouwen van aan- en uitbouwen, zoals erkers, aan de woning(en). Met dien verstande dat deze aan- en uitbouwen uitsluitend voor de voorgevel aan de voorkant van de woning(en) zijn toegestaan.
4.3.2 Wonen
De bestemming "Wonen" is geregeld in Artikel 4 Wonen. Hierbij is het volgende van belang.
Bouwvlak
De woning binnen het plangebied is bestemd tot Wonen. Het perceel is voorzien van een "bouwvlak". Binnen dit "bouwvlak" mag de bebouwing voor de woning worden gesitueerd. Dit is geregeld in Artikel 4Wonen, lid 4.1 Bestemmingsomschrijving en Artikel 4 Wonen, lid 4.2 Bouwregels. Vanzelfsprekend betekent dit dat buiten het bouwvlak in principe niet gebouwd mag worden voor een woning. De voortuinen en in sommige gevallen ook de zijtuinen zijn gelegen buiten het bouwvlak. Tevens is in de bouwvlakken middels een aanduiding aangegeven welke woningsoort binnen dat bouwvlak gebouwd mag worden. Voor de onderhavige woning Driestweg 30 is dit een twee-aaneen woning.
Bijgebouwen
Hierbij geldt de regel dat de bijgebouwen uitsluitend op 3 m achter de voorgevel van de woning mogen worden gebouwd. Deze regel is opgenomen om een duidelijk onderscheid te maken tussen de hoofdbebouwing en de bijgebouwen in het straatbeeld. Voorkomen dient te worden dat er één lange straatwand ontstaat. De goothoogte en bouwhoogte van bijgebouwen is beperkt tot 3 m respectievelijk 5 m. Ook aan de oppervlakte van de te bouwen bijgebouwen is een maximum verbonden. Maximaal 50% van de gronden binnen de bestemming "Wonen", niet meegerekend die binnen het bouwvlak, mag worden bebouwd. Hiervoor geldt een maximum van 60 m2. Vrijstelling kan worden verleend tot een maximum van 75 m2, wanneer de oppervlakte van de bij de betreffende woning behorende gronden meer dan 600 m2 bedraagt.
Afwijken van de bouwregels
in Artikel 4 Wonen, in lid 4.3 Afwijken van de bouwregels, zijn enkele afwijkingsmogelijkheden van de bouwregels verwoord.
Afwijken ten behoeve van een praktijkruimte
In Artikel 4 Wonen, 4.3 Afwijken van de bouwregels, in lid 4.3.1, is een afwijkingsmogelijkheid van de bouwregels opgenomen ten behoeve van een praktijkruimte. Dit ten behoeve van het bouwen van een gebouw bij een woning voor de genoemde praktijkruimte, tot ten hoogste 75 m2.
Overige afwijkingsmogelijkheden van de bouwregels bij woningen
In Artikel 4 Wonen, in lid 4.3 Afwijken van de bouwregels, in sublid 4.3.2 overige afwijkingen bij woningen:
zijn nog enkele overige afwijkingsregels van de bouwregels bij woningen opgenomen.
Afwijken van de gebruiksregels
In artikel 4, lid 4.3 Afwijken van de bouwregels zijn enkele afwijkingsmogelijkheden van de gebruiksregels verwoord.
Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis
De regels voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis zijn geregeld in artikel 4, lid 4.4, sub 4.4.1afwijken t.b.v. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten. Dit is als volgt geregeld. Het inrichten en gebruiken van de woning met bijgebouwen als praktijkruimte voor zogenaamde vrije beroepen, zoals arts, tandarts, en notaris wordt in de jurisprudentie als meest doelmatig gebruik aangemerkt en bij recht toegestaan. Voorwaarde is dat de op wonen gerichte functie van de betreffende bebouwing in redelijke mate intact blijft.
Het plan bevat daarnaast een mogelijkheid om met een afwijkingsbevoegdheid, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan, een deel van de woning en bijgebouwen te gebruiken ten behoeve van andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis.
Afwijken van het begrip "bijgebouw"
Met de regels volgens artikel 4, lid 4.4, sub 4.4.2 afwijken van het begrip "bijgebouw" kan geregeld worden dat een bijgebouw, onder voorwaarden, kan worden gebruikt voor het gebruiken en inrichten van een aan een woning aangebouwd bijgebouw voor wonen. De voorwaarden staan in dit sublid verwoord.
Afwijken voor een bed en breakfast
De regels voor het kunnen vestigen van een bed en breakfast zijn verwoord in artikel 4, lid 4.4, lid 4.4.3. in dit lid zijn de regels opgenomen onder welke voorwaarden kan worden afgeweken door het college van Burgemeester en Wethouders van artikel 4, lid 4.1 voor de bed en breakfast-voorziening. Deze regeling is overgenomen van het bestemmingsplan "Parapluplan Bed en Breakfast" (vastgesteld d.d. 2 juni 2022).
4.3.3 Algemene regels
In Hoofdstuk 3 Algemene regels van de Regels zijn de Algemene regels van het bestemmingsplan verwoord.
In Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling is de verplichte Anti-dubbeltelbepaling opgenomen. Hierin is geregeld dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing moet worden gelaten.
In Artikel 6 Specifieke gebruiksregels zijn in artikel 6.1 Specifieke gebruiksregels en Afwijkingsregels m.b.t.Onzelfstandige Bewoning regels opgenomen. Deze regeling is gebaseerd op het bestemmingsplan "Parapluplan Onzelfstandige Bewoning en Logies Arbeidsmigranten / Seizoenarbeiders e.a. (vastgesteld d.d. 2 juni 2022). Deze regels zijn in het bestemmingsplan "Driestweg 30" opgenomen om "onzelfstandige bewoning" van woningen te reguleren.
In 7 Algemene gebruiksregels zijn algemene gebruiksregels opgenomen. In artikel 7, lid 7.1 is het gebruiksverbod opgenomen. Hierin is beschreven dat het verboden is om de in het bestemmingsplan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde.
In artikel 7, lidl 7.2 zijn een aantal vormen van verboden gebruik expliciet beschreven.
In artikel 7, lid 7.3 is een afwijkingsmogelijk geschreven waarin is geregeld dat het college van Burgemeester en Wethoudres kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 7, lid 7.1 (van het gebruiksverbod, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.
In Artikel 8 Algemene afwijkingsregels zijn de mogelijkheden weergegeven onder welke voorwaarden het college van Burgemeester en Wethouders kunnen afwijken van het plan in enkele gevallen.
In Artikel 9 Algemene wijzigingsregels is geregeld dat het college van Burgemeester en Wethouders bevoegd zijn het bestemmingsplan te wijzigen: namelijk het wijzigen van bestemmingsgrenzen, zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.
In Artikel 10 Algemene procedureregels zijn de procedureregels beschreven die bij het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid en/of bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid dienen te worden toegepast.
In Artikel 11 Overige regels zijn met name de regels gegeven met betrekking tot het parkeren, in artikel 11, lid 11.1 Parkeren. Hierin zijn de regels voor het Parkeren geregeld die moeten worden toegepast bij het aanvragen / verlenen van omgevingsvergunningen.
Deze regels zijn gabaseerd op het bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren" dat op 29 april 2021 is vastgesteld.
In Artikel 12 Strafbepaling is de strafbepaling opgenomen waarin is geregeld dat een overtreding van het verbod zoals gesteld in artikel 6, lid 6.1 en in artikel 7, lid 7.1 als een strafbaar feit wordt aangeduid in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
In Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels zijn de zogenoemde "Overgangs- en slotregels" opgenomen.
In Artikel 13 Overgangsrecht is het overgangsrecht geregeld.
In Artikel 14 Slotregel is de slotregel opgenomen, waarin staat dat de Regels dienen te worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Driestweg 30" van de gemeente Nunspeet.
4.3.4 Bijlage bij de Regels: Staat van Bedrijfsactiviteiten (categorie 1 t/m 3.1)
In de voorwaarde om met een afwijking een deel van de woning en bijgebouwen te gebruiken ten behoeve van (andere) beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis wordt verwezen naar de Staat van Bedrijfsactiviteiten die als bijlage 1 bij de Regels is opgenomen.
Hoofdstuk 5 De Procedure
5.1 Inspraak En Participatie
Het plan heeft niet voor inspraak ter inzage gelegen. Dat laatste is niet gebruikelijk bij dergelijke kleine bestemmingsplannen als het onderhavige.
Wel is er een participatie-traject doorlopen. Hiervoor verwijzen wij naar het Participatieverslag dat bij de stukken van het bestemmingsplan is gevoegd, namelijk Bijlage 1 bij deze Toelichting: Verslag van de Omgevingsdialoog. Uit het Verslag van de Omgevingsdialoog blijkt dat alle omwonenden akkoord zijn het het plan.
5.2 Overleg
Voor dit bestemmingsplan is geen vooroverleg gevoerd met de Provincie Gelderland en met het Waterschap. Dat is niet gebruikelijk bij dergelijke kleine bestemmingsplannen (postzegelplannen) als de onderhavige.
5.3 Zienswijzen
Het bestemmingsplan zal voor de zienswijzenprocedure zes weken ter inzage worden gelegd op grond van artikel 3.8, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De ingediende zienswijzen zullen worden betrokken bij de vaststelling van het onderhavige bestemmingsplan.