KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Cultuur En Ontspanning - Evenemententerrein
Artikel 4 Natuur
Artikel 5 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 6 Verkeer
Artikel 7 Water - Waterkering
Artikel 8 Leiding - Gas
Artikel 9 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 11 Algemene Bouwregels
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
Artikel 13 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 15 Algemene Procedureregels
Artikel 16 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
Artikel 18 Slotregel
Bijlage 1 Toetsingskader
Bijlage 2 Nadere Eisen Verlichting In Natuur
Bijlage 1 Hoofdrapport Mer
Bijlage 2 Bijlagenrapport Mer
Bijlage 3 Aanvullende Informatie Mer
Bijlage 4 Tweede Aanvulling Mer
Bijlage 5 Beeldkwaliteitsplan
Bijlage 6 Reactienota Zienswijzen
Bijlage 7 - 10 Ontwerp Omgevingsvergunning Walibi Holland

Bestemmingsplan Ellerveld

Bestemmingsplan - gemeente Dronten

Onherroepelijk op 24-04-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Ellerveld (8030)' van de gemeente Dronten.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorends regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0303.00000000008030-0ONH.

1.3 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch / bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 algemeen nut:

ten dienste het openbare net, het telecommunicatieverkeer, het waterbeheer, de afvalinzameling, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

1.7 andere werken:

werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.9 bebouwingspercentage:

een percentage dat de grootte van het bestemmingsvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd.

1.10 bedrijfsmatige exploitatie:

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer of exploitatie dat in de recreatiewoningen daadwerkelijk recreatief nachtverblijf wordt geboden en plaatsvindt.

1.11 bedrijfsvloeroppervlak:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.12 bestaand:

  1. a. ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet aanwezige bouwwerken en de werken, geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden:
  • bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp;
  1. b. ten aanzien van het overige gebruik:
  • bestaand ten tijde van het kracht worden van het betreffende gebruiksverbod.

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bijgebouw:

een vrijstaand afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden, op hetzelfde bouwperceel gelegen, gebouw.

1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.17 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.18 dagrecreatie:

vormen van recreatie, die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf.

1.19 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt.

1.20 ecologische verbindingszone:

een verbinding tussen natuurgebieden met nieuwe of herstelde natuurwaarden die het migreren van dieren en planten tussen natuurgebieden mogelijk maakt.

1.21 evenement:

een tijdelijke activiteit in de openlucht en/of - al dan niet - in tijdelijke onderkomens, gericht op het bereiken van publiek voor commerciële, informerende, educatieve, culturele, sportieve, levensbeschouwelijke of daarmee gelijk te stellen doeleinden.

1.22 extensief recreatief medegebruik:

recreatief gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten (met uitzondering van rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair), dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden.

1.23 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.24 gebruiken:

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.

1.25 hoofdgebouw:

een gebouw, op een bouwperceel dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.26 hoofdverblijf:

de ruimte waar mensen hoofdzakelijk verblijven en van waaruit zij hoofdzakelijk hun activiteiten ontplooien.

1.27 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of logies;

  1. 1. horeca, categorie 1:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, zoals een restaurant, pannenkoekhuis, eetcafé en pizzeria, uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum.

  1. 2. horeca, categorie 2:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, lunchroom en ijssalon.

  1. 3. horeca, categorie 3:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleinere etenswaren, zoals een café.

  1. 4. horeca, categorie 4:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen dan wel tot het uitoefenen van een kans- en behendigheidsspel al dan niet in combinatie met het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, zoals een dancing, discotheek, casino of automatenhal.

  1. 5. horeca, categorie 5:

een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf. Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers.

1.28 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.29 kamperen:

vorm van verblijfsrecreatie waarbij nachtverblijf plaatsvindt in een tent, caravan, camper, tenthuisje of ander kampeermiddel, geen bouwwerk zijnde.

1.30 kunstwerk:

creatieve voortbrengselen van de beeldende kunst zoals beeldhouwwerken, schilderijen en andere kunstzinnige objecten.

1.31 landschappelijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.

1.32 natuurwaarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied.

1.33 NEN:

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm.

1.34 normaal onderhoud, gebruik en beheer:

het onderhoud dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren.

1.35 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.36 omroepinstallatie:

een luidsprekerinstallatie voor terreinen en gebouwen om mededelingen te doen en personen op te roepen.

1.37 overkapping:

een bouwwerk met een open constructie zonder eigen wanden, op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats.

1.38 permanente bewoning:

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.

1.39 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.40 recreatiewoning:

een gebouw dat uitsluitend dient als recreatiewoonverblijf voor verblijf gedurende een gedeelte van het jaar en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.41 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.42 uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch / bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.43 uitvoeren:

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.

1.44 uitwendige scheidingsconstructie:

constructie die de scheiding vormt tussen een voor personen toegankelijke besloten ruimte van een gebouw en de buitenlucht, de grond of het water, waaronder begrepen de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op het voldoen van die scheidingsconstructie aan een bij of krachtens het Bouwbesluit 2012 gegeven voorschrift.

1.45 verblijfsrecreatie:

vormen van recreatie die gericht zijn op verstrekken van nachtverblijf.

1.46 verkoopvloeroppervlak:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.47 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 meten:

bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit een lijn op de (digitale) verbeelding.

2.6 peil:

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Cultuur En Ontspanning - Evenemententerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning - Evenemententerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenementen' tevens voor evenementen, waarvoor geldt:
    1. 1. het aantal evenementen ten hoogste 25 per jaar bedraagt;
    2. 2. het aantal dagen waarop evenementen gehouden worden ten hoogste 38 per jaar bedraagt;
    3. 3. het aantal bezoekers per evenement ten hoogste 10.000 bedraagt;
    4. 4. evenementen alleen mogen plaatsvinden als op het evenemententerrein ten noorden van het plangebied geen evenementen worden gehouden die vallen onder de niet-representatieve bedrijfssituatie - de zogenaamde 12-dagen-regeling - van de aan Walibi World B.V. verleende vergunning;
    5. 5. er geen muziek ten gehore mag worden gebracht;
    6. 6. evenementen worden gehouden in de dag- en avondperiode tussen 07.00 - 23.00 uur, met dien verstande dat de aankomst en het vertrek van bezoekers eveneens binnen dit tijdvak plaatsvindt;
    7. 7. een omroepinstallatie met een bronvermogen van maximaal 110 dB(A) gedurende ten hoogste 25 % van de dag- en avondperiode (07.00 - 23.00 uur) in gebruik mag zijn; en
    8. 8. parkeren voor bezoekers van de evenementen uitsluitend plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' op de verbeelding;
  2. b. faciliterende voorzieningen voor grootschalige manifestaties die op het evenemententerrein ten noorden van het plangebied georganiseerd worden, zoals kamperen en parkeren;
  3. c. detailhandel verband houdende met een evenement, met een verkoopvloeroppervlak van maximaal 500 m²;
  4. d. horeca, categorie 1 tot en met 3, verband houdende met een evenement, met een bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 1.500 m²;
  5. e. kamperen verband houdende met een evenement;
  6. f. sanitaire voorzieningen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting', tevens voor een ontsluitingsweg voor gemotoriseerd verkeer met een breedte van maximaal 6 m;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – kunstwerk', tevens voor het kunstwerk 'Universal solidarity (Future is now)';
  9. i. wegen, straten en paden;
  10. j. parkeervoorzieningen;
  11. k. straatmeubilair;
  12. l. speelvoorzieningen;
  13. m. groenvoorzieningen;
  14. n. voorzieningen van algemeen nut;
  15. o. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  16. p. met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een bouwvergunning kunnen Burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van de bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  1. a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  2. b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  3. c. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen;
  4. d. ter bescherming van de ecologische en natuurwaarden van de aangrenzende gronden.

3.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2.1.c en toestaan dat gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden opgericht, mits:

  1. a. de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. vooraf advies is verkregen van de leidingbeheerder.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Aanlegvergunning

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden en landschappelijke waarden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' voor een ecologische verbindingszone;
  3. c. extensief recreatief medegebruik, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone';
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenroute', tevens voor een ontsluiting voor calamiteitenverkeer met een breedte van maximaal 6 m;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone – dijk' voor de bescherming en veiligstellen van de dijk;
  6. f. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  7. g. voorzieningen van algemeen nut;
  8. h. met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

4.4 Ontheffing van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Aanlegvergunning

Artikel 5 Recreatie - Verblijfsrecreatie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatie in de vorm van de bedrijfsmatige exploitatie van maximaal 350 vrijstaande recreatiewoningen en gemeenschappelijke voorzieningen, zoals receptie, administratie, ontvangst, beheer en onderhoud;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – voorzieningen' voorzieningen, te weten:
    1. 1. receptie, administratie en ontvangstruimte 400 m²;
    2. 2. beheer en onderhoud 400 m2;
    3. 3. dagrecreatieve voorzieningen ten dienste van de verblijfsrecreatie, waaronder een (overdekt) zwembad met een maximale oppervlakte van 1.000 m²;
    4. 4. detailhandel ten dienste van de verblijfsrecreatie, met een verkoopvloeroppervlak van maximaal 200 m²;
    5. 5. horeca ten dienste van de verblijfsrecreatie, categorie 1 tot en met 3, met een bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 1.000 m²;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting', tevens voor een ontsluitingsweg voor gemotoriseerd verkeer met een breedte van maximaal 6 m;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenroute', tevens voor een ontsluiting voor calamiteitenverkeer met een breedte van maximaal 6 m;
  5. e. parkeervoorzieningen en secundaire wegen;
  6. f. speelvoorzieningen;
  7. g. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  8. h. tuinen en erven;
  9. i. met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing en inrichting van het terrein, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. een grotere zelfredzaamheid van personen in geval van een calamiteit met betrekking tot de gasleiding;
  5. e. de sociale veiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.4 Ontheffing van de bouwregels

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Aanlegvergunning

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  5. e. straatmeubilair;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'brug', tevens voor een brugverbinding voor voetgangers;
  7. g. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  8. h. voorzieningen van algemeen nut;
  9. i. met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de sociale veiligheid;
  3. c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

6.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 6.2.1.d en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden opgericht, mits:

  1. a. de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. vooraf advies is verkregen van de leidingbeheerder.

6.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 7 Water - Waterkering

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. werken ten behoeve van de waterkering, waarbij het behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden wordt nagestreefd;
  2. b. wegen en paden

alsmede in beperkte mate voor:

  1. c. het extensief agrarisch medegebruik;
  2. d. het dagrecreatief medegebruik

met de daarbij behorende:

  1. e. terreinen;
  2. f. water;
  3. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, duikers en/of dammen, alsmede kunstwerken.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de waterkerende functie;
  2. b. de landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 7.2.1.b en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden opgericht, mits:

  1. a. de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. vooraf advies is verkregen van de leidingbeheerder.

7.5 Specifieke gebruiksregels

7.6 Aanlegvergunning

Artikel 8 Leiding - Gas

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding gas' voor een gasleiding met een diameter van 12 inch en een druk van 66,2 bar;
  2. b. het beheer, onderhoud en bescherming van de leiding.

8.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de leiding met een maximale hoogte van 3 m.

8.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 8.2 voor het toestaan van de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits:

  1. a. de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. vooraf advies is verkregen van de leidingbeheerder.

8.4 Aanlegvergunning

Artikel 9 Waarde - Archeologie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

9.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd.

9.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 9.2 van de in de basisbestemming genoemde bouwwerken mits mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.

9.4 Aanlegvergunning

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan (een deel van) de gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie' te ontnemen, indien:

  1. a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene Bouwregels

11.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  3. c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  5. e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  6. f. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 12 Algemene Gebruiksregels

12.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met de bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken voor:
    1. 1. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. de opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
    3. 3. het opslaan van gebruiksklare of gebruiksonklare voer-, vaar- of vliegtuigen of onderdelen hiervan;
    4. 4. risicovolle inrichtingen;
    5. 5. prostitutiedoeleinden.
  2. b. gronden te gebruiken of te laten gebruiken voor activiteiten die vallen onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen.

12.2 Ontheffingsregels

Het bepaalde in 12.1 is niet van toepassing, voor zover het betreft:

  1. a. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering of handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  2. b. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van tuinen en andere open terreinen.

Artikel 13 Algemene Ontheffingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de regels van het plan voor:

  1. a. het overschrijden van de regels inzake de bouw van uitbouwen in de vorm van erkers bij recreatiewoningen, met ten hoogste 1,50 m en over maximaal 2/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. het overschrijden van de regels inzake goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen, met niet meer dan 10%;
  3. c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvangst- en antennemasten wordt vergroot tot ten hoogste 40,00 m, mits:
    1. 1. bij de plaatsing wordt aangesloten bij bestaande hoge elementen, zoals gebouwen, torens, torensilo's of masten;
    2. 2. bij de plaatsing rekening wordt gehouden met een goede bereikbaarheid en landschappelijke inpasbaarheid;
    3. 3. de noodzaak van de plaatsing wordt aangetoond, waarbij het principe geldt dat er voorkeur bestaat voor de plaatsing van één grote antenne boven meerdere kleine antennes;
    4. 4. aangetoond is dat er geen onevenredige schade wordt gedaan aan de veiligheid en de gezondheid;
    5. 5. de ecologische verbindingszone niet wordt belemmerd;
    6. 6. met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in bijlage 1 onder 1.1.

Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
  2. b. het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen en/of andere grenslijnen en aanduidingen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden in het plan ten opzichte van de feitelijke situatie of anderszins een meetverschil of indien de situatie ter plekke daartoe aanleiding geeft;

met dien verstande dat:

  • bestemmingsgrenzen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
  • de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 15 Algemene Procedureregels

15.1 Procedure bij ontheffing en/of nadere eisen

Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van ontheffing dan wel het stellen van nadere eisen is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

15.2 Procedure bij wijziging

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

15.3 Procedure bij aanlegvergunning

Bij het verlenen van een aanlegvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in artikel 3.18 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.

Artikel 16 Overige Regels

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerpplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken

17.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Ellerveld (8030)' van de gemeente Dronten.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Dronten in zijn vergadering van

31 mei 2012.

De voorzitter, De griffier,

……………… ………………

Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, 24 april 2013.

LJN: BZ8460, Raad van State, 201002029/1/R2.

Bijlage 1 Toetsingskader

Specifieke toetsingscriteria voor ontwikkeling en beheer van activiteiten die binnen de bestemmingen zijn toegestaan

Bij de toetsing van activiteiten aan het plan, zal worden getoetst aan onder meer het volgende criterium:

1. 1. Speciale Beschermingszone Vogelrichtlijn

De bouw van hoge obstakels, zoals antennemasten, zal niet worden toegestaan binnen de externe invloedszones vanaf de grenzen van de aangewezen dan wel de daarvoor in aanmerking komende Speciale Beschermingszones Veluwemeer in het kader van de Vogelrichtlijn.

Bouwactiviteiten, gebruiksverruimingen, functieveranderingen en werken en werkzaamheden die, gebleken uit een onderzoek, mogelijk een storende invloed met significante gevolgen kunnen hebben op de instandhoudingsdoelstelling van de Speciale Beschermingszones, zullen getoetst moeten worden aan de te beschermen waarden. De wijze van toetsing vindt plaats door toepassing van het afwegingskader van de Habitatrichtlijn.

Bijlage 2 Nadere Eisen Verlichting In Natuur

Nadere eisen voor ontwikkeling en beheer van lichtmasten die binnen de bestemming 'Natuur' zijn toegestaan:

Om het licht naar de omgeving te beperken of minimaal te houden moet aan de volgende eisen – bij wijze van nadere eis – worden voldaan bij het ontwerp van de verlichting:

  • Armaturen toepassen met een afscherming naar achteren en naar voren om het strooilicht te beperken richting het Natura2000 gebied;
  • Lage lichtmasten toepassen. Maximale bouwhoogte is 2 m;
  • Lichtsterkteklasse G6 toepassen;
  • Verlichting dimmen in de nacht voor alleen de oriëntatie;
  • Een bermfactor (SR) (omgevingsverlichting) kleiner dan 0.5 mag worden aangehouden;
  • Oriëntatie verlichting toepassen;
  • Voor de calamiteitenroute dient de verlichting alleen aan te zijn in geval van een calamiteit. Verlichting schakelen aan de hand van:
    1. 1. aanwezigheid meten door middel van elektrisch aangedreven slagbomen. Aan- en afwezigheid kan hiermee worden gedetecteerd, of;
    2. 2. door middel van verlichting op aanvraag met richtingsgevoelige sensoren, een tijdschakelaar en schemerschakelaar. De tijd dient zodanig ingesteld te zijn dat de verlichting lang genoeg aanblijft om de werkzaamheden te kunnen verrichten;
  • Warme lichtkleuren toepassen:
    1. 1. Kleurtemperatuur = 2100K, of;
    2. 2. Verlichting bij zonsopkomst en -ondergang toepassen dat de kleur (warm licht) van de zon heeft bij zonsopkomst en -ondergang. Vervolgens in de nacht de kleur van de maan (wit licht) toepassen. Dit zijn de natuurlijke kleuren van de natuur in de donkere perioden, of;
    3. 3. Bij voorkeur geen LED verlichting toepassen (op moment van schrijven is dit type verlichting nog niet voldoende ontwikkeld en zijn er onvoldoende onderzoeksgegevens bekend). LED verlichting geeft voor dit project te veel puntgerichte verlichting wat een grotere overgang van licht naar donker betekent dan een conventioneel armatuur. Uit nader onderzoek c.q. na verdere ontwikkeling van de LED technologie, kan in de toekomst blijken dat LED wel een goed alternatief is.

Bovenstaande punten zijn een aanvulling op de richtlijnen van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV), specifiek de richtlijn voor het ontwerp van openbare verlichting (Nederlandse Praktijk Richtlijn, NPR 13201-1). Deze normen en richtlijnen zullen bij het ontwerp aangehouden moeten worden.

Om zo min mogelijk strooilicht te krijgen op het naastgelegen Natura2000 gebied kan er bij de keuze van de beplanting rekening gehouden worden met de verlichting. Aan de randen van het park kan dan beplanting geplaatst worden die het licht tegenhouden. Dit is afhankelijk van het groenontwerp.

Bijlage 1 Hoofdrapport Mer

Bijlage 1 Hoofdrapport MER

Bijlage 2 Bijlagenrapport Mer

Bijlage 2 Bijlagenrapport MER

Bijlage 3 Aanvullende Informatie Mer

Bijlage 3 Aanvullende informatie MER

Bijlage 4 Tweede Aanvulling Mer

Bijlage 4 Tweede aanvulling MER

Bijlage 5 Beeldkwaliteitsplan

Bijlage 5 Beeldkwaliteitsplan

Bijlage 6 Reactienota Zienswijzen

Bijlage 6 Reactienota zienswijzen

Bijlage 7 - 10 Ontwerp Omgevingsvergunning Walibi Holland

Bijlage 7 - 10 Ontwerp omgevingsvergunning Walibi Holland