Bestemmingsplan Landgoed - Mosselweg 9 (8021)
Bestemmingsplan - gemeente Dronten
Onherroepelijk op 04-05-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 : Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1. plan:
het bestemmingsplanLandgoed - Mosselweg 9 (8021) van de gemeente Dronten;
2. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0303.8021-0ONH met de bijbehorende regels;
3. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
4. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
5. aan- en uitbouw:
een aan een hoofdgebouw/bedrijfswoning aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw / de bedrijfswoning;
6. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
7. bebouwingspercentage:
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
8. bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
9. bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
10. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
11. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
12. bijgebouw:
een vrijstaand afzonderlijk van het hoofdgebouw / de bedrijfswoning in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden, op hetzelfde bouwperceel gelegen, gebouw;
13. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
14. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
15. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
16. bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
17. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
18. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
19. cultuurgrond:
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, niet zijnde gronden in gebruik ten behoeve van een agrarische bedrijfsvoering;
20. (dag)recreatief medegebruik:
een (dag)recreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, de aanleg van een vissteiger of een picknickplaats of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik;
21. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
22. erfsingelbeplanting:
opgaande en afschermende beplanting rondom de bouwpercelen;
23. erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
24. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
25. hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een perceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
26. horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig logies verstrekken, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
27. landschappelijke waarden:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
28. natuurlijke waarden:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied;
29. normaal onderhoud:
het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
30. nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecominstallaties;
31. overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;
32. pensionstalling:
het tegen betaling beschikbaar stellen van ruimte voor het stallen van paarden;
33. paardensport:
activiteiten waarbij één of meer paarden gebruikt worden, zoals het africhten en trainen van paarden, het maken van buitenritten, het geven/volgen van clinics en lessen;
34. peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst:
- 1. de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
- b. in andere gevallen:
- 1. de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein;
35. permanente bewoning:
bewoning als hoofdverblijf binnen de vaste woon- of verblijfplaats;
36. prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;
37. recreatieve bewoning:
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie door personen die elders hun hoofdverblijf hebben;
38. verticaal element:
een gebouwdeel met een minimale ratio (hoogte-breedte verhouding) van 3, dat zich sterk onderscheidt van het horizontale element in hoogte, en door de wijze waarop het verticale element verbonden is met het horizontale element. De architectonische vormgeving van het element versterkt de verticale gerichtheid ervan;
39. woongebouw:
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen wooneenheden omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
40. wooneenheid:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 : Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
1. de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
3. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
4. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
5. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
6. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens:
de kortste afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelgrens.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 : Groen - Landgoed
3.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bebossing;
- c. paden;
- d. het behoud en de ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden;
- e. dagrecreatief medegebruik;
- f. het tegengaan van te hoge bouwwerken en beplanting in verband met het vrijhouden van invlieghoogtes van het nabijgelegen zweefvliegterrein, ter plaatse van de gebiedsaanduiding “luchtvaartverkeerzone”;
met daaraan ondergeschikt:
- g. infrastructurele voorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen water;
met de daarbijbehorende:
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2. Bouwregels
3.3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:
- a. een goede woonsituatie;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden voor minder dan 30% natuurontwikkeling;
- b. het gebruik van de gronden voor cultuurgrond.
3.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 : Recreatie - Paardensport
4.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Paardensport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een paardensportterrein;
- b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. de paardensport;
- 2. een pensionstalling;
- 3. appartementen ten behoeve van recreatieve bewoning;
- c. een bedrijfswoning;
- d. het tegengaan van te hoge bouwwerken en beplanting in verband met het vrijhouden van invlieghoogtes van het nabijgelegen zweefvliegterrein, ter plaatse van de gebiedsaanduiding “luchtvaartverkeerzone”;
met daaraan ondergeschikt:
- e. het behoud en de ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden;
- f. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waardevolle erfsingelbeplanting;
met de daarbijbehorende:
- g. groenvoorzieningen en bebossing;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. wegen en paden;
- j. waterlopen en waterpartijen;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2. Bouwregels
4.3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:
- a. een goede woonsituatie;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van meer dan 4 appartementen voor recreatieve bewoning;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van appartementen voor recreatieve bewoning over een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 200 m²;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van appartementen voor recreatieve bewoning, anders dan in de bestaande bebouwing;
- d. gebruik van de recreatiewoningen anders dan ten behoeve van een bedrijfsmatige exploitatie;
- e. het verwijderen van erfbeplanting, indien het niet betreft het in ondergeschikte mate verwijderen in het kader van het normaal onderhoud van de erfsingelbeplanting.
4.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 : Wonen - Landgoed
5.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een woongebouw;
- b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
- c. het tegengaan van te hoge bouwwerken en beplanting in verband met het vrijhouden van invlieghoogtes van het nabijgelegen zweefvliegterrein, ter plaatse van de gebiedsaanduiding “luchtvaartverkeerzone”;
met daaraan ondergeschikt:
- d. wegen, woonstraten en paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water;
met de daarbijbehorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2. Bouwregels
5.3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:
- a. een goede woonsituatie;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4. Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 5.2.2 sub e in die zin dat de bouwhoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot 15,00 m, met dien verstande dat:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast indien de bouwhoogte van het hoofdgebouw ten hoogste 7,00 m bedraagt;
- 2. het gaat om een verticaal element;
- 3. deze afwijking voor ten hoogste 50% van de begane grondoppervlakte toegepast mag worden.
5.5. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning.
5.6. Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 : Waarde - Archeologie 4
6.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud en de bescherming van mogelijk te verwachten gematigde / middelhoge archeologische waarden van de gronden.
6.2. Bouwregels
6.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4. Voorrangsregeling
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
6.5. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' wordt verwijderd, indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 : Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 : Algemene Bouwregels
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.
Artikel 9 : Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden anders dan ten behoeve van openbaar toegankelijke gronden over minder dan 5 hectare.
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horeca;
- d. het gebruik van de gronden voor de opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan, anders dan ten dienste van de bestemming;
- e. het gebruik van de gronden voor de opslag van gebruiksklare of gebruiksonklare voer-, vaar- of vliegtuigen of onderdelen hiervan, anders dan ten dienste van de bestemming;
- f. het gebruik van de gronden voor het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, anders dan ten dienste van de bestemming;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutie;
- h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitstalling, opslag of standplaats van kampeerwagens, toer- of stacaravans en tenten.
Artikel 10 : Algemene Aanduidingsregels
10.1. luchtvaartverkeerzone
Artikel 11 : Algemene Afwijkingsregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de regels in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of antennemasten wordt vergroot tot ten hoogste 30,00 m, mits:
- 1. bij de plaatsing wordt aangesloten bij bestaande hoge elementen zoals gebouwen, torens, torensilo's of masten;
- 2. bij de plaatsing rekening wordt gehouden met een goede bereikbaarheid en landschappelijke inpasbaarheid;
- 3. de noodzaak van de plaatsing wordt aangetoond, waarbij het principe geldt dat er voorkeur bestaat voor de plaatsing van één grote antenne boven meerdere kleine antennes;
- 4. aangetoond is dat er geen onevenredige schade wordt gedaan aan de veiligheid en de gezondheid;
- 5. de plaatsing in overeenstemming is met het gemeentelijk antennebeleid.
Artikel 12 : Overige Regels
12.1. Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
- e. de ruimte tussen bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 : Overgangsrecht
13.1. Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
- c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2. Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 : Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het
Bestemmingsplan Landgoed - Mosselweg 9 (8021)
van de gemeente Dronten.
Behorend bij het besluit van 23 februari 2012.
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek