KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Paardenhouderij
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 5 Algemene Bouwregels
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
Artikel 7 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 9 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
Artikel 11 Slotregel
Bijlage 1 Ondergeschikte Tweede Tak Of Een Deeltijdfunctie
Bijlage 2 Toetsingskader
Bijlage 1 Inrichting Paardenpension
Bijlage 2 Beplantingsschema Kleigrond Biddinghuizen
Bijlage 3 Standaard Waterparagraaf

Bestemmingsplan Biddinghuizen - Mosselweg 19 (paardenhouderij) (8022)

Bestemmingsplan - gemeente Dronten

Onherroepelijk op 14-12-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplanBiddinghuizen - Mosselweg 19 (paardenhouderij) (8022)van de gemeente Dronten;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0303.8022-0ONH met de bijbehorende regels en bijlage;

1.3 aan- en uitbouw:

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;

1.4 aan-huis-verbonden beroep:

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, dat wordt uitgeoefend in of bij een woning, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.9 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale netto vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.10 bedrijfswoning:

een woning bij een gebouw op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.11 bestaand:

  1. a. ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezige bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
    1. 1. bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp;
  2. b. ten aanzien van het overige gebruik:
    1. 1. bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;

1.12 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 bijgebouw:

een vrijstaand afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden, op hetzelfde bouwperceel gelegen, gebouw;

1.15 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.16 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.18 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.19 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.20 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.21 cultuurlandschappelijk waardevol terrein:

een terrein met een toegekende waarde, ontstaan door het gebruik van dat terrein in de loop van de geschiedenis door de mens;

1.22 dagrecreatief medegebruik:

een (dag)recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.23 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.24 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.25 gebruiksgerichte paardenhouderij:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het africhten, het opleiden en het trainen, alsmede het opvangen en stallen van paarden en/of pony's in de vorm van een paardenpension, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.26 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een perceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.27 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.28 landschappelijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.29 natuurlijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied;

1.30 normaal onderhoud:

het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.31 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;

1.32 peil:

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
  2. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein;

1.33 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.34 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.35 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;

1.36 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot het hoogste punt van het bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de afstand tot de zijdelingse perceelgrens:

vanaf enig punt van een bouwwerk tot de perceelgrens;

2.7 de breedte van erfsingelbeplanting:

de breedte gemeten tussen de horizontale projectie van de buitenste stammen van de erfsingel.

Bij onduidelijkheden of interpretatieverschillen betreffende de wijze van meten, is de uitleg van de NEN 2580 (oppervlakten en inhouden van gebouwen, termen, definities en bepalingsmethoden) bepalend.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Paardenhouderij

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van een gebruiksgerichte paardenhouderij;
  2. b. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met een beroep aan huis;
  3. c. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. het behoud en de ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden;
  2. e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waardevolle erfsingelbeplanting;
  3. f. dagrecreatief medegebruik;
  4. g. wegen en paden;
  5. h. water;
  6. i. een minicamping;
  7. j. caravanstalling;

met de daarbijbehorende:

  1. k. tuinen, erven en terreinen;
  2. l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de landschappelijke waarden, de natuurlijke waarden, de cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en gebouwen voor een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie, met uitzondering van een minicamping;
  2. b. het gebruik van de gronden en gebouwen voor verblijfsrecreatieve doeleinden, met uitzondering van een minicamping;
  3. c. het gebruik van de gronden en gebouwen voor een minicamping, indien:
    1. 1. meer dan vijfentwintig kampeermiddelen aanwezig zijn;
    2. 2. buiten de periode 15 maart tot 1 november kampeermiddelen aanwezig zijn;
    3. 3. het kampeerterrein niet is aangelegd binnen de erfsingelbeplanting op het erf;
    4. 4. was- en toiletgelegenheid niet binnen de bestaande bebouwing worden gerealiseerd;
  4. d. het gebruik van gronden buiten de gebouwen voor caravanstalling;
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  6. f. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning voor de uitoefening van een beroep aan huis, indien:
    1. 1. de hieruit voortvloeiende activiteiten vergunningsplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving;
    2. 2. het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij 1 andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    3. 3. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning;
    4. 4. de bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 60 m² bedraagt;
    5. 5. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
    6. 6. horeca en detailhandel plaatsvinden;
  7. g. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  8. h. het verwijderen van erfsingelbeplanting, indien het niet betreft het in ondergeschikte mate verwijderen in het kader van het normaal onderhoud van de erfsingelbeplanting;
  9. i. het gebruik van de gronden als erf behorende bij de bedrijfswoningen, buiten een zone van 25,00 m vanaf de zij- en achtergevel(s) van de bedrijfswoningen;
  10. j. het gebruik van gronden en bouwwerken voor het houden van meer dan 50 paarden of pony's.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 3.4 sub a in die zin dat de uitoefening van een gebruiksgerichte paardenhouderij wordt gecombineerd met een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie in de vorm van:
    1. 1. een groepsaccommodatie;
    2. 2. bed and breakfast;
    3. 3. een theeschenkerij;

mits rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1;

  1. b. het bepaalde in lid 3.4 sub e in die zin dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits:
    1. 1. de bruto verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 50 m², zal bedragen.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene Bouwregels

De bouwgrenzen mogen in afwijking van dit plan uitsluitend worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m;
  2. b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m.

Artikel 6 Algemene Gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden voor de opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan, met uitzondering van het tijdelijk opslaan van het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering of de handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  2. b. het gebruik van gronden voor het opslaan van gebruiksklare of gebruiksonklare voer-, vaar- of vliegtuigen of onderdelen hiervan, met uitzondering van caravanstalling in gebouwen;
  3. c. het gebruik van gronden voor het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, anders dan het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van tuinen en andere open terreinen ;
  4. d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutie en/of een seksinrichting.

Artikel 7 Algemene Aanduidingsregels

7.1 luchtvaartverkeerzone

Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van oppervlaktematen, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages.

Artikel 9 Overige Regels

9.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  3. c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  4. d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  5. e. de ruimte tussen bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
  3. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

bestemmingsplan Biddinghuizen - Mosselweg 19 (paardenhouderij) (8022)

van de gemeente Dronten

Behorend bij het besluit van ...............................20...

Bijlage 1 Ondergeschikte Tweede Tak Of Een Deeltijdfunctie

Algemene criteria

Het bepaalde in lid 3.5 sub a om bij de uitoefening van een gebruiksgerichte paardenhouderij een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie toe te staan kan worden verleend als in ieder geval wordt voldaan aan de volgende criteria:

  • gebruik dat inbreuk maakt op het landschap zal niet of slechts onder voorwaarden voor wat betreft de inpassing in het landschap worden toegestaan. Er mag geen negatieve invloed op de kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur plaatsvinden. Het gebruik moet qua aard en schaal passen bij de specifieke kwaliteiten en de schaal van de omgeving, waarbij terughoudend om zal worden gegaan met reclame-uitingen en naar de aard daarmee gelijk te stellen uitingen;
  • het ander gebruik dient plaats te vinden binnen de bestaande oppervlakte aan gebouwen, die aanwezig is op het moment dat de wijziging wordt toegepast.
  • de vestiging mag geen onevenredige afbreuk doen aan de milieusituatie en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven in de directe omgeving;
  • het parkeren ten behoeve van het ander gebruik dient binnen het bouwperceel op het eigen terrein plaats te vinden;
  • er mag geen opslag van goederen, behorende bij het andere gebruik, buiten de gebouwen plaatsvinden.

Specifieke voorwaarden

  1. a. Een groepsaccommodatie. Voorwaarden:
    1. 1. Een tijdelijke huisvesting voor groepen toeristen of seizoensarbeiders van maximaal vijftig personen met daarbij passende keuken, eetgelegenheid en aantal slaapplaatsen (in de vorm van slaapzalen).
    2. 2. Er wordt gestreefd naar een locatie nabij recreatieve en andere toeristische voorzieningen en recreatieve infrastructuur.
    3. 3. In bestaande bebouwing op het bouwperceel, geen bebouwing erbuiten.
    4. 4. Let op een verkeersaantrekkende werking.
  2. b. Bed and breakfast. Voorwaarden:
    1. 1. Het bieden van logies voor een kort verblijf van één à twee weken, voor een beperkt aantal personen.
    2. 2. Maximaal vijf kamers met een maximum van 10 personen binnen de bestaande gebouwen.
    3. 3. De activiteit kan een aanvulling zijn op andere recreatieve voorzieningen. Daarnaast zou kunnen worden aangesloten op bestaande (winkel)voorzieningen. Een redelijke bereikbaarheid is wenselijk.
    4. 4. Let op mogelijke hinder vanuit de omgeving (geur, e.d.).
  3. c. Een theeschenkerij. Voorwaarden:
    1. 1. Maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 100 m², er mogen geen buitenterrassen worden aangelegd.
    2. 2. Binnen bestaande bebouwing.
    3. 3. Er kan geen verkeersaantrekkende werking van uitgaan.
    4. 4. Het kan een aanvulling zijn op andere recreatieve voorzieningen. Voor de activiteit is de aanloop van belang, om welke reden een redelijke bereikbaarheid wenselijk is.

Bijlage 2 Toetsingskader

Toetsingscriteria

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Algemeen

De beleidskeuze ten aanzien van de hoofdfuncties (landbouw, natuur en landschap) en de toegevoegde functies in het buitengebied heeft consequenties

ten aanzien van de toelaatbaarheid van activiteiten die uit oogpunt van de verschillende functies worden ondernomen. Bij de toetsing hiervan is het "evenredigheidsbeginsel" van toepassing.

Dit houdt met name in dat bij de toetsing dient te worden beoordeeld of het positieve effect van de activiteit opweegt tegen de negatieve gevolgen voor de andere functies. Voor een aantal specifieke bestemmingen geldt aanvullend het volgende.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden binnen de bestemming “Agrarisch - Paardenhouderij

a. Toetsing zal plaatsvinden aan de hand van het volgende schema vanuit de vraag of er al dan niet sprake is van een onevenredige afbreuk aan landschap, bodem en/of natuur, en of de agrarische activiteit al dan niet kan worden toegestaan:

Gevolgen van de activiteit voor landschap of natuur Vrijwel afwezig Matig Groot
Nut van de agrarische activiteit
Gering Toestaan Niet toestaan, tenzij onder voorwaarden Niet toestaan
Redelijk groot Toestaan Toestaan Niet toestaan, tenzij onder voorwaarden
Groot Toestaan Toestaan Toestaan, mits compensatie

b. Voor de toetsing van omgevingvergunningsplichtige activiteiten vanuit de toegevoegde functies (recreatie, infrastructuur, e.d.) geldt dat de activiteiten kunnen plaatsvinden wanneer geen of slechts marginale schade aan de basisfuncties (landbouw, natuur en landschap) wordt toegebracht. De toegevoegde functies zijn ondergeschikt aan de basisfuncties. Door het stellen van voorwaarden kan eventuele schade worden voorkomen of zoveel mogelijk worden beperkt. Voor toetsing van toegevoegde functies onderling, wordt uitgegaan van nevengeschiktheid. Bij toetsing van het begrip landschap gaat het met name om de openheid en de verkavelingsstructuur van het landelijk gebied. Bij het toestaan van activiteiten zal zoveel mogelijk aangesloten moeten worden

bij bestaande landschappelijke elementen en/of boschages.

Het samenvoegen van kleinere percelen en/of het wijzigen van waterlopen zal worden getoetst aan de gevolgen voor het verkavelingspatroon. Hieraan mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan.

Het planten van bomen en struiken zal worden getoetst aan de landschappelijke

inpassing en de waarden van de structuurbepalende en individuele elementen. Aan die waarden, alsmede de bepalende overgang van het landschap naar de waardevolle elementen, mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden met betrekking tot laanbeplanting

Voor het verwijderen van laanbeplanting langs wegen vanwege het verstrijken van de levensduur van de beplanting, zal middels een ecologisch onderzoek aangetoond moeten worden, dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ecologische waarden c.q. ecologische betekenis van de laanbeplanting.

Blijkt uit het ecologisch onderzoek dat er een ontheffing op basis van de Flora- en faunawet noodzakelijk is, zal de verwijdering zoveel mogelijk worden afgestemd op het behoud van de ecologische waarden c.q. ecologische betekenis, bijvoorbeeld door het gefaseerd uitvoeren van de verwijdering, al dan niet in combinatie met een herplant van bomen.

Bijlage 1 Inrichting Paardenpension

Bijlage 1 Inrichting paardenpension

Bijlage 2 Beplantingsschema Kleigrond Biddinghuizen

Bijlage 2 Beplantingsschema kleigrond Biddinghuizen

Bijlage 3 Standaard Waterparagraaf

Bijlage 3 Standaard waterparagraaf