KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Toepassingsregels
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Artikel 4 Algemene Gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
Artikel 6 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Geldende Regelingen
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Probleemstelling
2.1 Achtergrond
2.2 Nieuwe Regeling
2.3 Conclusie
Hoofdstuk 3 Beleid En Omgevingsaspecten
Hoofdstuk 4 Juridische Regeling
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.2 Economische Uitvoerbaarheid
5.3 Grondexploitatie
Bijlage 1 Van Toepassing Zijnde Bestemmingsplannen

Paraplubestemmingsplan recreatieparken gemeente Dronten

Bestemmingsplan - gemeente Dronten

Vastgesteld op 24-11-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het Paraplubestemmingsplan recreatieparken gemeente Dronten met identificatienummer NL.IMRO.0303.D6001-VA01 van de gemeente Dronten;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een (sta)caravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatieve bewoning;

1.4 plaatsgebonden kampeermiddel:

een kampeermiddel of een gebouw dat als doel heeft om permanent op één plek te blijven staan of langer dan 7 maanden op een kampeerterrein is geplaatst, en dat kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, zoals een chalet, een tenthuisje, een trekkershut en een stacaravan of een naar de aard daarmee gelijk te stellen kampeermiddel;

1.5 recreatieve bewoning:

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de verblijfsrecreatie;

1.6 recreatieverblijf:

een stacaravan of ander plaatsgebonden kampeermiddel, een recreatiewoning dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar onderkomen of bouwwerk dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatieve bewoning;

1.7 recreatiewoning:

een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;

1.8 stacaravan:

een caravan of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat mede gelet op de afmetingen kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen, ook over grotere afstanden, als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, en dat dient voor recreatieve bewoning;

1.9 verblijfsrecreatie:

een vorm van recreatie gericht op verblijf voor een bepaalde periode met tenminste één overnachting door personen die elders hun hoofdverblijf hebben.

Artikel 2 Toepassingsregels

Dit bestemmingsplan is van toepassing op de bestemmingsplannen en de daarin aangehaalde artikelen, zoals opgenomen in bijlage 1.

Hoofdstuk 2 Algemene Regels

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 4 Algemene Gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met de in bijlage 1 genoemde bestemmingen wordt in ieder geval gerekend het gebruik van een recreatieverblijf voor niet-recreatieve bewoning, tenzij permanente bewoning is toegestaan op grond het het in bijlage 1 genoemde bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sublid a met maximaal 10%.
  3. c. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

Paraplubestemmingsplan recreatieparken gemeente Dronten

van de gemeente Dronten.

Behorend bij het besluit van 24 november 2022.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In de gemeente Dronten zijn meerdere recreatieparken aanwezig. In de geldende bestemmingsplannen waar deze recreatieparken in geregeld zijn, is het in principe de bedoeling dat de op de parken aanwezige recreatieverblijven alleen worden gebruikt ten behoeve van recreatieve bewoning en niet voor andere (ongewenste) huisvestingsvormen.

Om ongewenste huisvestingsvormen op recreatieparken en kampeerterreinen te voorkomen, is dit bestemmingsplan opgesteld. Dit is opgezet als een zogenaamd "paraplubestemmingsplan", dat overkoepelend is voor een aantal geldende bestemmingsplannen in de gemeente waar recreatieparken en kampeerterreinen geregeld zijn. Het voorziet in een aanvullend gebruiksverbod voor de verblijfsrecreatieve bestemmingen in die plannen. Daarmee worden verdere ongewenste huisvestingsvormen in recreatiewoningen en andersoortige recreatieverblijven voorkomen.

1.2 Geldende Regelingen

Het plan heeft betrekking op die bestemmingsplannen en bestemmingen waar op grond van de geldende regeling recreatieparken en kampeerterreinen zijn geregeld. Voor deze bestemmingen is een aangepaste juridische regeling opgenomen ter voorkoming van ongewenste huisvestingsvormen. De ligging van de bestemmingsplangebieden en daarmee ook het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan is weergegeven in onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D6001-VA01_0001.jpg"

Ligging plangebied

De plannen en de bestemmingen (artikelen) waarop deze herziening van toepassing is, zijn opgenomen in bijlage 1 van de regels behorende bij dit bestemmingsplan.

1.3 Leeswijzer

Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de problematiek en de juridische oplossing hiervoor. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 een korte uiteenzetting gegeven over het beleid en de omgevingsaspecten. In hoofstuk 4 wordt het juridische systeem toegelicht. In hoofdstuk 5 ten slotte wordt de uitvoerbaarheid van het plan behandeld.

Hoofdstuk 2 Probleemstelling

2.1 Achtergrond

In de gemeente Dronten zijn meerdere recreatieparken aanwezig. Volgens de voor de recreatieparken geldende bestemmingsplannen - waarvan bestemmingsplan "Randmeerzone (8060)" de belangrijkste is - is het de bedoeling dat de op de parken aanwezige recreatieverblijven uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van recreatieve bewoning (tenzij anders bepaald, zoals voor de parken De Boschberg en De Bremerberg waar een deel van de recreatiewoningen ook permanent mag worden bewoond).


In de op 25 juni 2020 door de raad vastgestelde "Beleidsvisie huisvesting studenten en tijdelijke arbeidsmigranten" is deze bedoeling nog eens helder gemaakt. Expliciet is in de beleidsvisie uitgesproken dat de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten in recreatiewoningen niet is gewenst, omdat recreatieverblijven zijn bedoeld voor recreatieve bewoning.


Onder recreatieverblijven wordt hier verstaan: recreatiewoningen, stacaravans en (plaatsgebonden) kampeermiddelen.

Niet-recreatieve bewoning van recreatieverblijven - waaronder het huisvesten van tijdelijke arbeidsmigranten in recreatieverblijven - is niet gewenst, omdat dit afbreuk doet aan de recreatieve overnachtingsmogelijkheden in de gemeente - waar een grote vraag naar is. Op het moment dat andere doelgroepen dan recreanten huisvesting zoeken op vakantieparken, is er minder aanbod beschikbaar voor recreanten. Tegelijkertijd worden de parken minder aantrekkelijk voor recreanten, wanneer een deel van de recreatieverblijven wordt gebruikt voor niet-recreatieve bewoning. Hierdoor neemt de vraag naar nieuwe recreatieparken op andere, planologisch ongewenste locaties toe. Het gaat dan bijvoorbeeld om agrarische gronden of gronden bestemd voor extensieve recreatie zoals wandelen, fietsen en dergelijke. Het realiseren van een nieuw park, kan vervolgens ook weer leiden tot niet-recreatieve bewoning, minder aanbod voor recreanten en dergelijke, zodat een ongewenste vicieuze cirkel in stand blijft.

De bedoeling om andere (ongewenste) huisvestingsvormen anders dan recreatief nachtverblijf tegen te gaan is echter juridisch niet goed vertaald in de betreffende bestemmingsplanartikelen. Dit is - kort samengevat - een gevolg van het feit dat de bestemmingsplannen alleen een verbod bevatten op permanente bewoning en niet op andere vormen van niet-recreatieve bewoning. Ook verwijzen de bestemmingsomschrijvingen alleen naar de bouwkundige eisen waaraan recreatiewoningen moeten voldoen en niet naar het gebruik van de recreatiewoning (recreatief gebruik).

Verder is uit recente controles en uit contacten met eigenaren van de recreatieparken gebleken dat een deel van de recreatieverblijven niet-recreatief wordt bewoond. Deze niet-recreatieve bewoning ziet met name op niet toegestane permanente bewoning en huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten. Tijdelijke arbeidsmigranten wonen per definitie niet permanent in een recreatieverblijf, omdat zij in principe hier slechts tijdelijk zijn en hun hoofdverblijf in een ander land hebben. Dit betekent dat op grond van de huidige bestemmingsplannen niet kan worden opgetreden tegen de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten in recreatieverblijven, omdat alleen voor permanente bewoning een verbod geldt.

Om een verdere toename van niet-recreatieve bewoning van recreatieverblijven te voorkomen, is het zaak om bestemmingsplannen met recreatieve bestemmingen op dit onderdeel te repareren. Dit kan het eenvoudigst door middel van een paraplubestemmingsplan. Hiermee kunnen de regels van de betreffende bestemmingsplannen zodanig worden aangepast dat ook andere vormen van niet-recreatieve bewoning dan permanente bewoning verboden zijn.

Het voorliggende paraplubestemmingsplan voorziet hierin.

2.2 Nieuwe Regeling

De nieuwe regeling voorziet het opnemen van een (algemeen) gebruiksverbod voor niet-recreatief nachtverblijf in recreatieverblijven. Dit algemene gebruiksverbod geldt voor alle bestemmingsplannen waarin recreatieparken en kampeerterreinen zijn geregeld en die zijn opgenomen in bijlage 1 bij de regels.

2.3 Conclusie

Dit paraplubestemmingsplan voorziet uitsluitend in een juridische borging voor het uitsluiten van ongewenste gebruiksactiviteiten in recreatieverblijven.

Hoofdstuk 3 Beleid En Omgevingsaspecten

De in hoofdstuk 2 voorgestelde regeling is in overeenstemming met het provinciaal- en rijksbeleid.

Verder dienen in het kader van een goede ruimtelijke ordening bij een bestemmingsplan de omgevingsaspecten (water, milieuzonering, externe veiligheid, luchtkwaliteit ecologie, archeologie, bodem, e.d.) te worden onderzocht Ook hoeven de omgevingsaspecten niet te worden onderzocht. Echter hebben de in dit bestemmingsplan opgenomen regels geen consequenties hebben voor de deze aspecten. In dat kader is er ook geen (vormvrije)mer-beoordeling noodzakelijk.

In de geldende bestemmingsplannen is een uitgebreide toetsing opgenomen aan het beleid en de omgevingsaspecten.

Hoofdstuk 4 Juridische Regeling

Er is gekozen voor de vorm van een bestemmingsplan, waarin in een (algemeen) gebruiksverbod wordt toegevoegd aan de bestemmingsplannen die in bijlage 1 bij de regels zijn genoemd (artikel 4). In dit algemene gebruiksverbod is geregeld dat het gebruik van een recreatieverblijf voor niet-recreatieve bewoning in strijd is met de bestemming. Wat onder een recreatieverblijf en recreatieve bewoning wordt verstaan, is in artikel 1 van de regels aangegeven.

De andere artikelen in dit parapluplan zijn opgenomen omdat dat op basis van het Besluit ruimtelijke ordening verplicht is. Voor het overige zijn de begrippen uit de vigerende bestemmingsplannen van toepassing. Ook wat betreft de wijze van meten zijn de bepalingen uit de vigerende bestemmingsplannen van toepassing. In artikel 3 is de anti-dubbeltelregeling opgenomen. Deze standaardbepaling is bedoeld om te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruik gemaakt. Tenslotte is er nog een standaardbepaling voor het overgangsrecht opgenomen (artikel 5) en een slotregel (artikel 6).

Omdat de regeling overkoepelend geldt voor een aantal bestemmingsplannen, wordt het een paraplubestemmingsplan genoemd.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Dit paraplubestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken.

Omdat er geen sprake is van een nieuw beleidsvoornemen, sterker nog, er is sprake van een juiste juridische vertaling om het vastgestelde beleid te kunnen toepassen, is inspraak ingevolge de gemeentelijke Inspraakverordening niet nodig.

Wel is de provincie Flevoland en het waterschap Zuiderzeeland geïnformeerd in het kader van het wettelijke verplichte vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Beide instanties hebben te kennen gegeven geen opmerkingen op het plan te hebben.

De regeling voor het tegengaan van het ongewenst gebruik van recreatieverblijven heeft geen consequenties voor het plangebied met betrekking tot het aspect water. De noodzaak om het waterschap te betrekken bij het vooroverleg is er dus niet en een watertoets is niet nodig. De waterbelangen zijn in de geldende bestemmingsplannen op een zorgvuldige wijze afgewogen en hierbij heeft de watertoets ook plaatsgevonden.

Zowel de provincie als het waterschap ontvangen een kennisgeving van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.

Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 4 november 2021 tot en met 15 december 2021 (zes weken) ter inzage gelegen. In deze periode kon een ieder zijn zienswijze kenbaar maken. Er zijn 5 ontvankelijke zienswijzen ingediend die niet hebben geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. In bijlage 1 is de Reactienota zienswijzen opgenomen.

Het bestemmingsplan is ongewijzigd vastgesteld op 24 november 2024.

Vervolgens wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.

5.2 Economische Uitvoerbaarheid

Indien het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. Van een dergelijk handelen is met het aanpassen van de juridische regeling in deze herziening geen sprake, zodat de economische uitvoerbaarheid in deze niet hoeft te worden aangetoond.

5.3 Grondexploitatie

Het doel van de grondexploitatieregeling is het inzichtelijk maken van de financiële haalbaarheid en het bieden van meerdere mogelijkheden voor het kostenverhaal, waardoor er meer sturingsmogelijkheden zijn.

Omdat in de voorliggende herziening geen ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor de gemeente kosten moet maken, is het opstellen van een exploitatieplan in de zin van de Wro niet aan de orde.

Bijlage 1 Van Toepassing Zijnde Bestemmingsplannen

Bijlage 1 Van toepassing zijnde bestemmingsplannen