KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Tuin
Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 6 Wonen
Artikel 7 Wonen - 4
Artikel 8 Waarde - Archeologie Categorie 2 (Dubbelbestemming)
Artikel 9 Waarde - Archeologie Categorie 3 (Dubbelbestemming)
Artikel 10 Waarde - Cultuurhistorie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 13 Algemene Bouwregels
Artikel 14 Algemene Gebruiksregels
Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 16 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
Artikel 18 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Bestemmingsplan
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Bestaande Planologische Situatie
2.1 Bestaande Regels Voor De Appartementen
2.2 Bestaande Regels Voor De Patiowoningen
2.3 Bestaande Regels Voor De Gronden Grenzend Aan Het Perceel Jacob Catslaan 29
Hoofdstuk 3 Partiële Herziening In Relatie Tot Beleid
Hoofdstuk 4 Stedenbouwkundige Visie
4.1 Inleiding
4.2 Kenmerken Van Het Plangebied
4.3 Ruimtelijke Opbouw
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
5.1 Inleiding
5.2 Geluid
Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving
6.1 Inleiding
6.2 Dit Bestemmingsplan
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Inleiding
7.2 Economische Uitvoerbaarheid
7.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.4 Handhaving
Bijlage 1 Toetsingskader Beschermd Stadsgezicht
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Kavelvergroting Diepere Kavel
Bijlage 4 Kavelvergroting Bredere Kavel
Bijlage 5 Kunstwerken Aan Te Leggen Door Gemeente
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 2 Rapport Rigo Research En Advies-onderbouwing Woningbehoefte De Lichtenberg

Partiele herziening De Lichtenberg - appartementen en deelgebied langs 't weitje

Bestemmingsplan - gemeente Amersfoort

Vastgesteld op 13-10-2015 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan "Partiële herziening De Lichtenberg - appartementen en deelgebied langs 't Weitje" met indentificatienummer NL.IMRO.0307.BP00096-0301 van de gemeente Amersfoort;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduidingsvlak

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 achtergevel

(oorspronkelijke) gevel aan de achterzijde van een gebouw;

1.6 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw en geen bijbehorende bouwwerk zijnde;

1.7 bebouwing

één of meer bouwwerken;

1.8 bebouwingsvlak

het vlak op een perceel waarin het hoofdgebouw gerealiseerd mag worden, en dat wordt bepaald door de voorgevelrooilijn en de minimale afstandsbepalingen tot zij- en achter perceelsgrenzen;

1.9 bebouwingspercentage

een in de regels en/of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het bebouwingsoppervlak geeft;

1.10 beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis:

het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, of het uitoefenen van een kleinschalig bedrijf aan huis die:

  1. a. in de van de regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemening zijn aangeduid als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft de gevolgen voor de omgeving;
  2. b. geen horeca, seksinrichtingen en detailhandel zijn, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit en behoudens internetwinkels;
  3. c. in aard en omvang van de bedrijfsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar zijn;

1.11 beschermd stadsgezicht:

groepen van onroerende zaken en terreinen, hieronder begrepen bomen, straten, pleinen, bruggen en water, die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meerdere monumenten bevinden en die ingevolge artikel 35 van de Monumentenwet 1988 als zodanig zijn aangewezen;

1.12 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 Bevi-inrichtingen:

Bedrijven zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.15 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.17 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitzondering van kelder, ruimten in de kap en gebouwde ondergrondse parkeervoorzieningen;

1.19 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.22 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.23 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op het perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.24 cultuurhistorische waarde:

de waarde, gevormd door de duidelijke herkenbaarheid van de historische ontwikkeling van bebouwing, nederzetting en/of landschap, in de structuur, de ruimte en de ruimtevormende elementen daarvan;

1.25 dienstverlening:

het beroepsmatig verlenen van diensten, met uitzondering van prostitutie, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt in:

  1. a. administratieve, financiële en zakelijke dienstverlening en dergelijke;
  2. b. het verrichten van administratieve en daarmede gelijk te stellen werkzaamheden, al dan niet met daaraan ondergeschikte baliewerkzaamheden;

1.26 dienstverlening publieksgericht:

dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus en dergelijke;

1.27 erf:

al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.28 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.29 geluidsbelasting vanwege wegverkeer

de geluidsbelasting in Lden (zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en bepaald conform de Wet geluidhinder) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten;

1.30 geluidsgevoelig gebouw

gebouw dat dient ter bewoning of een ander geluidsgevoelig gebruik als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;

1.31 geluidsgevoelig object

geluidsgevoelig gebouw, geluidsgevoelige ruimte, of geluidsgevoelig terrein als bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.32 geluidsgevoelige ruimte

geluidsgevoelige ruimte als bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.33 geluidsreducerende maatregelen

fysieke en niet-fysieke maatregelen gericht op het reduceren van de geluidsbelasting vanwege industrie-, bedrijfs- of wegverkeerslawaai op geluidsgevoelige objecten, of maatregelen die daar niet specifiek op gericht zijn doch wel tevens een geluidsreducerende uitwerking hebben, zoals bijvoorbeeld verkeersmaatregelen, het aanbrengen van geluidsarm asfalt, geluidswallen of -schermen of de aanleg van nieuwe wegen elders die tot gevolg hebben dat de verkeers- en de geluidsbelasting afneemt;

1.34 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging een geluidzone moet worden vastgesteld;

1.35 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.36 huishouden:

een vorm van wonen, zowel in de traditionele vorm van gezin als in de minder traditionele vorm, mits sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning met een zekere mate van onderlinge verbondenheid tussen de bewoners en continuïteit in de samenstelling;

1.37 internetwinkel:

een specifieke vorm van detailhandel, waarbij de transactie via internet tot stand komt, ter plaatse alleen de bijbehorende opslag en distributie plaatsvindt en afhalen, tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurt;

1.38 kantoor:

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.39 kap

constructie ter afdekking van een gebouw waarop de dakbedekking rust, niet zijnde een muur, met tenminste 1 hellend of gebogen vlak;

1.40 kavel

een kavel - ook wel perceel - is een stuk grond, al dan niet met bebouwing, dat bij het kadaster is geregistreerd;

1.41 kelder:

een gedeelte van een gebouw dat aan de bovenzijde wordt afgedekt door de begane grondvloer van datzelfde gebouw, danwel van een bijbehorend bouwwerk of door het afgewerkte maaiveld, en dat geheel is gelegen onder het afgewerkte maaiveld;

1.42 koekoek

een met keerwanden uitgevoerd bouwwerk ter hoogte van het snijpunt van de gevel en het maaiveld dat voorziet in de licht- en luchttoetreding van de onderbouw en geen toegang tot het gebouw mag zijn;

1.43 kunstwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van wegen en waterlopen, zoals een brug, duiker of viaduct, en ten behoeve van het opvangen van hoogteverschillen in het terrein,alsmede beeldende kunst;

1.44 maatschappelijke voorzieningen:

medische, sociale, culturele, levensbeschouwelijke, religieuze voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;

1.45 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.46 omgevingsvergunning

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.47 ondergronds bouwwerk

een (gedeelte) van een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil;

1.48 overbouwing:

een deel van een gebouw, gelegen boven het peil, vrij van het aansluitende afgewerkte terrein, dat ter weerszijden wordt ondersteund door hetzelfde gebouw;

1.49 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.50 overkapping

een overdekte bebouwde voorziening, die maximaal 2 eigen wanden heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door gebouwen en/of ondersteuningen van het dak;

1.51 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.52 parkeereis:

het aantal parkeerplaatsen dat op basis van de in Amersfoort geldende parkeernormen nodig is voor een ruimtelijke ontwikkeling;

1.53 peil:

  1. a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. voor de overige gebouwen: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat direct aan de weg grenst: de kruin van de weg;
  4. d. voor de overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw;
  5. e. de (maaiveld)hoogte van een voor een erf of erven als zodanig aangegeven punt;
  6. f. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;

1.54 perceel

een stuk grond, al dan niet met bebouwing, dat bij het kadaster is geregistreerd;

1.55 prostitutie:

het aanbieden van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding;

1.56 prostitutiebedrijf:

een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt, een erotische massagesalon mede begrepen;

1.57 publieksgerichte beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis:

beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis bestaande uit hoofdzakelijk baliewerkzaamheden of andere diensten die publiek aantrekken, zoals makelaars, reis- en uitzendbureaus, kinderopvang, ateliers en dergelijke; in tegenstelling tot niet-publieksgerichte beroep- en bedrijfsactiviteit aan huis;

1.58 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht; onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een parenclub of prostitutiebedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.59 slopen:

geheel of gedeeltelijk afbreken;

1.60 souterrain:

het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat maximaal 1,2 meter boven het (straat)peil is gelegen;

1.61 speeltoestel

ander bouwwerk ten behoeve van het spelen, zoals wipkippen en schommels;

1.62 verbeelding:

de geometrisch bepaalde planobjecten (voorheen plankaart genoemd);

1.63 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan kennelijk als zodanig aangemerkt diende te worden;

1.64 voorgevelrooilijn:

denkbeeldige dan wel op de plankaart aangegeven grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd, die loopt tot aan de perceelsgrenzen;

1.65 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan;

1.66 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de perceelgrens:

de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot een bepaalde grens van het erf;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de diepte van de woonbestemming:

de diepte van de woonbestemming wordt gemeten:

  • op de voorgevelrooilijn;
  • in het platte vlak;
  • bij vrijstaande woningen vanuit het midden van de voorgevelrooilijn;
  • bij twee aaneen gebouwde woningen vanuit de grens tussen de twee afzonderlijke woningen, op de voorgevelrooilijn;

2.5 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.6 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.7 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.8 de lengte, breedte en de diepte van een bouwwerk:

tussen de lijnen, getrokken door de buitenzijde van de gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren;

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen, bermen en beplantingen;
  2. b. parken en plantsoenen;
  3. c. watergangen en -partijen;
  4. d. onder het maaiveld van de groenbestemming grenzend aan bestemming "Wonen - 4" mag een ondergrondse parkeergarage ten behoeve van de aangrenzende bestemming "Wonen - 4" worden gerealiseerd, mits deze dusdanig diep wordt aangelegd dat het bovenliggende maaiveld een groene inrichting kan krijgen;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming en nutsvoorzieningen.

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  2. b. per perceel één inrit, waarbij de volgende regels gelden:
    1. 1. gesitueerd aan de voorzijde van het perceel;
    2. 2. tevens gesitueerd aan die zijde van het hoofgebouw waar de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 6 meter bedraagt;
    3. 3. de aansluiting van de inrit op het openbaar gebied heeft een maximale breedte van 3,5 m;
    4. 4. het realiseren van de inrit met een helling is niet toegestaan binnen de tuinbestemming grenzend aan de bestemming "Wonen";
  3. c. tuinen grenzend aan en ten behoeve van de bestemming "Wonen - 4", waarbij de volgende regels gelden:
    1. 1. onder het maaiveld mag een ondergrondse parkeergarage worden gerealiseerd, mits deze dusdanig diep wordt aangelegd dat het bovenliggende maaiveld een groene inrichting kan krijgen;
    2. 2. er mogen 4 inritten worden aangelegd die allen een helling mogen hebben:
      • 3 inritten aan de Anna Bijnslaan;
      • 1 inrit aan de Hugo de Grootlaan.

4.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend de volgende gebouwen en andere bouwwerken toegestaan met de daar bij behorende regels:

gebouwen
ondergrondse parkeergarage ten behoeve van de aangrenzende bestemming "Wonen - 4"
bouwwerken max. bouwhoogte
palen en masten 8 m
reclametekens 1 m
erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn 1 m
overige erfafscheidingen ten behoeve van de aangrenzende woonbestemming 2 m
en overige andere bouwwerken 1 m

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmeting van de in- en uitritten van de ondergrondse parkeervoorzieningen ten behoeve van de bestemming 'Wonen-4'.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden voor het parkeren van auto's, met uitzondering van de ondergrondse parkeergarage ten behoeve van de bestemming "Wonen - 4".

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voetpaden;
  2. b. in- en uitritten;
  3. c. bij een en ander behorende andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals nutsgebouwtjes, met een maximale bruto-inhoud van ten hoogste 50 m3 en een maximale bouwhoogte van 3,5 m;
  2. b. andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven :
bouwwerken max. bouwhoogte
palen, masten 10 m
reclame 3 m
verlichtingsmasten en antenne-installaties 12 m
luifels en ander straatmeubilair 4 m
verkeerstekens en -regelinstallaties, (beeldende) kunstwerken en geluidwerende voorzieningen 5 m
erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken 2 m

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het realiseren van eengezinswoningen, vrijstaand of twee aaneengebouwd, met bijbehorende bouwwerken;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals tuinen en erven, groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water;
  3. c. per perceel één inrit:
    1. 1. gesitueerd aan de voorzijde van het perceel;
    2. 2. gesitueerd aan die zijde van het hoofgebouw waar de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 6 meter bedraagt;
    3. 3. een eventuele helling dient volledig achter de voorgevelrooilijn te liggen.

met dien verstande dat per woning voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen zoals die geldt ten tijde van de ontvangst van de aanvraag.

6.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 6.2.1 onder a:

  1. a. ten behoeve van het verschuiven van de achterste begrenzing van het bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. de diepte van een perceel te allen tijde 28,5 meter dient te bedragen;
  2. b. een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.3 kan slechts worden verleend, mits:
    1. 1. het verschuiven van de achterste begrenzing stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
    2. 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    3. 3. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

6.4 Specifieke gebruiksregels

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.4.1 onder c ten behoeve van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat:

  1. a. voldaan wordt aan de in Amersfoort geldende parkeernormen, waarbij de parkeereis op eigen terrein wordt opgelost;
  2. b. wanneer de parkeereis niet (volledig) op eigen terrein kan worden opgelost, de extra parkeerbehoefte wordt opgevangen op al aanwezige parkeerplaatsen in de openbare ruimte tot een maximum van 3 parkeerplaatsen, mits het betreffende gebied de extra parkeerdruk kan opvangen;
  3. c. voor het overige wordt voldaan aan de onder lid 6.4.1 genoemde voorwaarden.

6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Wonen - 4

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. eengezinswoningen in gestapelde vorm met bijbehorende bouwwerken;
  2. b. in de onderste bouwlaag zijn maatschappelijke doeleinden toegestaan, met uitzondering van opvang- en onderwijsvoorzieningen
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen en erven, groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water;


met dien verstande dat per woning voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort zoals die geldt ten tijde van de ontvangst van de aanvraag. Hierbij dient het bewonersparkeren te worden opgelost in een ondergrondse parkeergarage en het bezoekersparkeren mag op maaiveld worden opgelost.

7.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van de bestemming.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. de op de verbeelding aangegeven bouwmogelijkheid in 12 lagen, nabij de Utrechtseweg, om te bereiken dat een gebouw wordt gerealiseerd dat in zijn vormgeving sterk verticaal geleed is, waarmee een ‘slanke’ uitstraling wordt bereikt;
  2. b. de gevels van het grote appartementencomplex die grenzen aan de centrale groene as, de Utrechtseweg, de Hugo de Grootlaan en de Anna Bijnslaan, om te bereiken dat deze een een representatief karakter krijgen vanwege:
    1. 1. de ligging van het gebouw in een beschermd stadsgezicht;
    2. 2. de sterke relatie tussen het gebouw en de openbare ruimte;
    3. 3. de zichtbaarheid van deze gevels vanuit alle richtingen.

7.4 Specifieke gebruiksregels

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 7.4.1 onder c, ten behoeve van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat:

  1. a. voldaan wordt aan de in Amersfoort geldende parkeernormen, waarbij de parkeereis op eigen terrein wordt opgelost;
  2. b. wanneer de parkeereis niet (volledig) op eigen terrein kan worden opgelost, de extra parkeerbehoefte wordt opgevangen op al aanwezige parkeerplaatsen in de openbare ruimte tot een maximum van 3 parkeerplaatsen, mits het betreffende gebied de extra parkeerdruk kan opvangen;
  3. c. voor het overige wordt voldaan aan de onder sublid 7.4.1 genoemde voorwaarden.

Artikel 8 Waarde - Archeologie Categorie 2 (Dubbelbestemming)

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - archeologie categorie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

8.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 1 mogen ten dienste van de bestemming 'Waarde - archeologie categorie 2' uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken met een maximale bouwhoogte van 4 m.

8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 Waarde - Archeologie Categorie 3 (Dubbelbestemming)

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - archeologie categorie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

9.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 1 mogen ten dienste van de bestemming 'Waarde - archeologie categorie 3' uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken met een maximale bouwhoogte van 4 m.

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Waarde - Cultuurhistorie

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - cultuurhistorie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. het behoud en herstel van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht en zijn bebouwing. Deze waarden zijn vooral gelegen in de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied, die staan beschreven in 'Toetsingskader beschermd stadsgezicht', die als bijlage 1 is toegevoegd aan deze regels en daarvan deel uit maken;
  2. b. de bepalingen van deze bestemming hebben, bij strijdigheid met de andere daar voorkomende bestemmingen, voorrang.

10.2 Bouwregels

In aanvulling op het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen gelden op en in de gronden als bedoeld in lid 1 de volgende regels:

  1. a. het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemmingen mag uitsluitend geschieden nadat schriftelijk advies is ingewonnen van de gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Kwaliteit (voorheen Monumentencommissie);
  2. b. de beoordeling van omgevingsvergunningen voor het (ver)bouwen gebeurt met inachtneming en behoud van de cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht die staan beschreven in de 'Toetsingskader beschermd stadsgezicht' die als bijlage 1 is toegevoegd aan deze regels en daarvan deel uit maakt.

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot:

  1. a. het materiaalgebruik voor de hoofdgebouwen - de woningen - inclusief de kap;
  2. b. het materiaalgebruik voor bijbehorende bouwwerken;
  3. c. plaats en afmetingen van bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken;
  4. d. erfafscheidingen en toegangshekken, waarbij de vormgeving niet gesloten van karakter dient te zijn en de afmeting passend bij de aard en omvang van het hoofdgebouw;

    het onder a tot en met d genoemde dient, voor zover nodig, ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken, en ter voorkoming van onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige, landschappelijke en cultuurhistorische waarde van het gebied.

10.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

10.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

  1. a. het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, een bouwwerk geheel of gedeeltelijk te slopen. Dit verbod heeft geen betrekking op werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud dan wel werken en werkzaamheden waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;
  2. b. burgemeester en wethouders verlenen uitsluitend vergunning als bedoeld onder 10.5.a, indien het belang van cultuurhistorie hierdoor niet nadelig wordt beïnvloed en geen aantasting plaatsvindt van de waarden zoals beschreven in het 'Toetsingskader beschermd stadsgezicht' die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd en daarvan deel uit maakt;
  3. c. alvorens zij beslissen over een vergunning als bedoeld onder 10.5.a, vragen burgemeester en wethouders een schriftelijk advies aan de gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Kwaliteit (voorheen Monumentencommissie).

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 11 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels

12.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

Artikel 13 Algemene Bouwregels

13.1 Overschrijding bouwgrenzen

In uitzondering op het bepaalde in hoofdstuk 2 (Bestemmingsregels) mag de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen worden overschreden, met dien verstande dat:

  1. a. plinten, pilasters, kozijnen, hemelwaterafvoeren, ventilatiekanalen en rookkanalen de bouwgrens met ten hoogste 0,3 meter mogen overschrijden;
  2. b. luifels en overstekende daken de bouwgrens met ten hoogste 1 meter mogen overschrijden;
  3. c. bij bouwwerken die boven een openbaar voetpad worden aangebracht, een minimale doorgangshoogte van 2,2 meter dient te worden aangehouden;
  4. d. bij bouwwerken die boven een rijbaan worden aangebracht, een minimale doorgangshoogte van 4,2 meter dient te worden aangehouden.

13.2 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en van het straat- en bebouwingsbeeld, bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bouwen van luifels, balkons, bordessen, trappen, galerijen, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame, mits:
    1. 1. de bouwgrens met niet meer dan 1,5 meter wordt overschreden;
    2. 2. de bouwwerken niet lager worden aangebracht dan 4,20 meter boven een rijbaan en 2,20 meter boven een voetpad;
  2. b. het binnen alle bestemmingen toestaan van het bouwen van kunstwerken (in de
    vorm van keerwanden) met een maximale hoogte van 1,5 meter ten behoeve van
    het opvangen van hoogteverschillen;
  3. c. het bepaalde onder 13.2 onder b is niet van toepassing voor kunstwerken die zijn
    aangegeven op de afbeelding in bijlage 5 van deze regels. Dit zijn kunstwerken die aangelegd worden bij de oplevering van het gebied en die zonder afwijking van de
    bouwregels gerealiseerd kunnen worden.

Artikel 14 Algemene Gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  1. a. van onbebouwde gronden:
    1. 1. als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
    2. 2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaar¬tui¬gen en andere al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
    3. 3. als plaats voor sloop-, reparatie- of andere werkzaamheden aan auto's, anders dan incidentele, reguliere onderhoudswerkzaamheden op beperkte schaal;
    4. 4. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen en LPG;
  2. b. van gebouwen en onbebouwde gronden als seksinrichting.

Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels

15.1 Afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen van het plan:

  1. a. voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, abri's, telefooncellen, fietsenstallingen, weegbruggen en dienstgebouwtjes voor onderhoud of gebruik van openbaar groen, wegen of speelplaatsen, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de goothoogte niet meer dan 3 m en de inhoud niet meer dan 50 m3 mag bedragen;
  2. b. voor het in geringe mate overschrijden van de bestemmings- of bouwgrenzen met ten hoogste 3 m, mits dit noodzakelijk is voor de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of bebouwing, mits daardoor de geldende oppervlakte van de bij de afwijking betrokken vlakken met niet meer dan 10 % wordt vergroot;
  3. c. voor het bouwen van kunstwerken - zoals keerwanden - ten behoeve van het opvangen van hoogteverschillen in het terrein, met een maximale hoogte van 1,5 meter. Uitzondering hierop zijn de keerwanden die zijn aangegeven op de afbeelding in bijlage 5 van deze regels die zonder een planologische procedure voor het afwijken van de regels kunnen worden gebouwd;
  4. d. voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages.

15.2 Voorwaarden

De afwijkingen als bedoeld in lid 15.1 worden geweigerd indien door het verlenen daarvan:

  1. a. op enig aangrenzend terrein de realisering van de bestemming wordt belemmerd;
  2. b. daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende terreinen;
  3. c. daardoor de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 16 Algemene Wijzigingsregels

16.1 Wijziging in verband met archeologische waarden

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door het opnemen van de aanduiding “archeologische waarden”, ten behoeve van de bescherming van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden, indien uit onderzoek blijkt dat deze gronden hoge archeologische waarden hebben en daarom bescherming behoeven. Daarbij wordt voor deze gronden in ieder geval een omgevingsvergunningenstelsel van toepassing voor graafwerkzaamheden dieper dan 0,30 meter.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub a, voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

17.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

17.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht vrijstelling verlenen.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Partiële herziening De Lichtenberg - appartementen en deelgebied langs 't Weitje”.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De locatie Lichtenberg is een voormalige ziekenhuislocatie. Het ziekenhuis is eind 2013 verhuisd naar een nieuw gebouw aan de Maatweg. De vrijkomende locatie wordt ontwikkeld tot woongebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00096-0301_0001.png"

Ziekenhuis DeLichtenberg

Vanaf medio 2004 zijn er voor de locatie Lichtenberg verschillende planprocessen gevolgd. De gemeente heeft het stedenbouwkundig bureau Khandekar opdracht gegeven voor het opstellen van een modellenstudie. Tegelijkertijd is door de omwonenden van de Lichtenberg een werkgroep gevormd om een eigen voorstel voor invulling van het gebied te maken. Hierbij is de hulp van stedenbouwkundig bureau Amer Adviseurs en het architectenbureau Verweij Messnig & Partners ingeroepen.

Op 5 april 2005 heeft de gemeenteraad een amendement aangenomen dat het bewonersmodel voor de locatie Lichtenberg uitgangspunt is voor de verdere uitwerking en dat de bewonersgroep ‘de Lichtenberg’ actief betrokken wordt bij de verdere uitwerking van het model.

In samenspraak met de bewonersgroep en stedenbouwkundig bureau Amer Adviseurs heeft de gemeente vanaf medio 2005 gewerkt aan een Voorlopig Ontwerp Stedenbouw (VOS). Het college van B&W heeft dit VOS op 26 februari 2008 vastgesteld. Dit VOS diende als onderlegger voor de uit te werken bestemming van het Lichtenbergterrein in het bestemmingsplan “De Berg 2003, herziening ex artikel 30 van de WRO”. En deze uit te werken bestemming is ook weer opgenomen in het nu geldende bestemmingsplan "Berg-Utrechtseweg".

Het VOS is verder uitgewerkt tot een Definitief Ontwerp Stedenbouw dat op 17 december 2013 is vastgesteld door de gemeenteraad.

Vervolgens is op basis van het DOS en de regels in de uit te werken bestemming, een uitwerkingsplan Locatie Lichtenberg opgesteld en in procedure gebracht. Op onderstaande afbeelding zijn de delen waarvoor het uitwerkingsplan is opgesteld en in procedure gebracht rood omlijnd. In dit gebied kunnen eengezinswoningen worden gebouwd; vrijstaand of twee-onder-één-kap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00096-0301_0002.png"

Niet voor alle gebied is het mogelijk een uitwerkingsplan op te stellen. Deze gebieden zijn blauw omlijnd en hiervoor is voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan opgesteld.

De twee blauw omlijnde delen aan de noordwest zijde betreffende de delen waar appartementen zullen worden gerealiseerd. In de uitwerkingsregels van het bestemmingsplan is hiervoor een maximum aantal appartementen van 65 opgenomen. Dit zouden grote appartementen worden. Vanwege ontwikkelingen in de woningmarkt is er momenteel meer vraag naar kleinere appartementen. Om meer kleinere appartementen in hetzelfde bouwvolume te kunnen bouwen is het noodzakelijk dat het maximum aantal van 65 wordt losgelaten.

Dan zijn er nog 2 blauw omlijnde delen aan de oostzijde van het gebied, één grote deel en één klein deel. Voor het grote deel aan deze zijde wordt het woningtype gewijzigd. Hier zouden volgens de uitwerkingsregels in het bestemmingsplan Berg-Utrechtseweg patiowoningen worden gerealiseerd. Deze bouwopgave is echter vanwege aanwezige grote hoogteverschillen zeer complex. Daarnaast sluit dit woningtype niet goed aan bij de omgeving en ook niet bij de vraag vanuit de markt. Daarom wordt in voorliggende partiële herziening de mogelijkheid opgenomen om op die plek grondgebonden woningen te kunnen realiseren.

Het kleine blauw omlijnde driehoekje aan de oostzijde betreft een hoek grenzend aan de tuin bij de woning aan de Jacob Catslaan 29. Ten behoeve van de aanleg van de nieuwe centrale groene as, met zichtlijn vanaf de Utrechtseweg naar de Sint Ansfriduskerk, is een geringe aanpassing van de bestemmingsgrenzen ter plaatse van het perceel Jacob Catslaan 29 wenselijk. De bestemming van de hoek van dit perceel wordt gewijzigd van "Verkeer-Verblijf" naar "Tuin" (hier komt een nieuwe inrit naar het perceel Jacob Catslaan 29) en een aansluitende hoek die in de centrale groene as komt te liggen wijzigt van "Verkeer-Verblijf" naar "Groen".

De voorliggende partiële herziening "De Lichtenberg- appartementen en deelgebied langs 't Weitje" is volgens de IMRO-standaard (informatie model ruimtelijke ordening) opgesteld. Hierdoor is het plan in te brengen in het gemeentelijk (raadpleeg-)systeem en kan het op eenvoudige wijze worden uitgewisseld met andere overheden zoals de provincie. Deze systematiek sluit ook naadloos aan bij de huidige eisen die aan een uitwerkingsplan worden gesteld.

1.2 Bestemmingsplan

1.2.1 Ligging en begrenzing van het plangebied

Een deel van het plangebied ligt bij de rotonde Vondellaan/Utrechtseweg, op het voormalige terrein van het ziekenhuis. Hier worden appartementen mogelijk gemaakt (de rood omlijnde delen op de afbeelding hieronder). Een ander deel ligt aan de groenstrook 't Weitje, bij de Jacob Catslaan. Hier worden grondgebonden woningen mogelijk gemaakt (het grote blauw omlijnde deel op de afbeelding hieronder), en een kleine driehoek tuin wordt toegevoegd aan het perceel Jacob Catslaan 29 (de kleine blauw omlijnde driehoek).

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00096-0301_0003.png"

Op deze afbeelding zijn de luchtfoto en het geldende bestemmingsplan over elkaar heen geprojecteerd, met daarbij in rood en blauw aangegeven de onderdelen waarvoor voorliggend bestemmingsplan is opgesteld.

De locatie Lichtenberg ligt aan een belangrijke invalsroute vanuit het zuidwesten richting de binnenstad van Amersfoort: de Utrechtseweg. Bij de rotonde ter hoogte van de locatie komt een aantal belangrijke wegen bij elkaar (Utrechtseweg, Vondellaan, Hugo de Grootlaan, Emmalaan).

Het plangebied wordt voor een deel omgeven door de bestaande bebouwing van het Bergkwartier. Aan de zuidzijde grenst de locatie aan het bosgebied Klein Zwitserland.

Er heeft een kleine correctie plaatsgevonden van de begrenzing van het uit te werken gebied. Het gaat om het voetpad langs de Hugo de Grootlaan. Het uit te werken gebied ligt in het bestemmingsplan Berg-Utrechtseweg op het voetpad. Dit is niet correct omdat het voetpad niet uitgegeven en uitgewerkt dient te worden. Het uit te werken gebied is aan de zijde van de Hugo de Grootlaan ongeveer 3 meter naar het noordoosten verschoven om het voetpad weer buiten het uit te werken gebied te plaatsen. Dit heeft geen invloed op de grootte van het uit te geven terrein en ook niet op de maximaal toegestane hoogtes van de bestemmingen. In de voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan heeft het voetpad langs de Hugo de Grootlaan de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" gekregen.

1.2.2 Geldend(e) plan(nen)

De locatie Lichtenberg is onderdeel van het bestemmingsplan “Berg-Utrechtseweg” dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 11 juni 2013. In dat bestemmingsplan heeft de locatie de bestemming "Uit te werken wonen - 1" en "Uit te werken wonen - 2". De delen van de locatie die zijn opgenomen in de voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan kunnen om de volgende redenen niet worden uitgewerkt op basis van de geldende uitwerkingsregels in het bestemmingsplan "Berg-Utrechtseweg".

  • Voor de appartementen is in de uitwerkingsregels een maximum aantal appartementen opgenomen van 65 appartementen. Op dit moment is meer vraag naar kleinere appartementen. Daarom wordt het maximum aantal appartementen in de voorliggend partiële herziening van het bestemmingsplan losgelaten om op die manier meer kleinere appartementen te kunnen realiseren binnen hetzelfde bouwvolume.
  • Langs de Jacob Catslaan zijn op basis van de uitwerkingsregels in het bestemmingsplan 'Berg-Utrechtseweg' patiowoningen mogelijk. Dit woningtype blijkt op deze plek moeilijk te realiseren vanwege het aanwezige hoogteverschil. Daarnaast is het op dit moment geen courant woningtype en sluit het niet goed aan bij de bebouwing in de omgeving. Daarom wordt met de voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan, dit woningtype gewijzigd naar grondgebonden woningen.
  • Het driehoekje dat grenst aan de voortuin van het perceel Jacob Catslaan 29 heeft de bestemming "Verkeer-verblijfsgebied". Deze bestemming wordt gewijzigd in "Tuin" om dit deel toe te kunnen voegen aan het perceel Jacob Catslaan 29. En een aangrenzende hoek die ligt in de nieuw aan te leggen centrale groene as krijgt de bestemming "Groen".

1.2.3 Totstandkoming van het bestemmingplan

Het voorliggende plan 'De Lichtenberg - appartementen en deelgebied langs 't Weitje', betreft een partiële herziening van het bestemmingsplan 'Berg-Utrechtseweg' dat is vastgesteld door de gemeenteraad op 11 juni 2013.

De ruimtelijke hoofdstructuur, uitgangspunten en kaders die voor de kavels en de bouwvolumes gelden zijn vastgelegd in het op 17 december 2013 vastgestelde Definitief Ontwerp Stedenbouw (DOS). In het DOS is al aangegeven dat het aantal appartementen in het volume van de hoogbouw zal worden gewijzigd. Ook is daarin aangegeven dat de patiowoningen langs 't Weitje niet gerealiseerd kunnen worden en dat dit woningtype zal worden gewijzigd in reguliere grondgebonden woningen.

Gezien de beperkte wijzigingen ten opzichte van het geldende bestemmingsplan "Berg-Utrechtseweg" en het feit dat bij de voorbereiding van het bestemmingsplan "Berg-Utrechtseweg" al de benodigde onderzoeken hebben plaatsgevonden (o.a. akoestisch onderzoek), wordt volstaan met de bestaande onderzoeksgegevens en een beperkte toelichting op de voorliggende partiële herziening.

1.3 Leeswijzer

Dit bestemmingsplan bestaat uit drie delen: een verbeelding (voorheen:plankaart) waarop de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven, planregels waarin de regels voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen en een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de planregels het bindende deel van het bestemmingsplan.

In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving gegeven van de bestaande planologische situatie om aan te geven wat er op basis van het geldende bestemmingsplan mogelijk is in voorliggend plangebied. En in hoofdstuk 3 volgt een stedenbouwkundige visie, zoals die voortkomt uit het Definitief Ontwerp Stedenbouw. Deze is dan met name gericht op de appartementen en het deelgebied langs 't Weitje. In hoofdstuk 4 volgt een juridische planbeschrijving waarin de juridische opzet van het pan wordt beschreven. En hoofdstuk 5 gaat over de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Bestaande Planologische Situatie

2.1 Bestaande Regels Voor De Appartementen

In het op dit moment geldende bestemmingsplan 'Berg-Utrechtseweg' heeft het deel van voorliggend plangebied waar de appartmenten mogelijk zijn, de bestemming 'Wonen - uit te werken 2'. Onderstaand is een afbeelding opgenomen van het betreffende deel van de verbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00096-0301_0004.jpg"

Binnen de roodomlijnde delen is de bouw van appartementen mogelijk. Daarbij moet voldaan worden aan de regels uit artikel 36 van bestemmingsplan 'Berg-Utrechtseweg'. Hierin zijn ten aanzien van de appartementen de volgende regels opgenomen:

  • het aantal gestapelde woningen in de vorm van appartementen bedraagt maximaal 65;
  • het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • bij de gestapelde woningen waarvan blijkens de verbeelding de hoogte respectievelijk maximaal 5 en 6 bouwlagen mag bedragen, dient de bovenste bouwlaag minimaal 3 meter terug te springen ten opzichte van de onderliggende bouwlaag;
  • in de onderste bouwlaag van de gestapelde woningen zijn maatschappelijke doeleinden toegestaan, met uitzondering van opvang- en onderwijsvoorzieningen;
  • bij gestapelde woningen dient te worden voorzien in gebouwde parkeervoorzieningen, zoveel mogelijk ondergronds en ongeveer ter plaatse van de betreffende woongebouwen;
  • woningen mogen, vanaf de straat gezien, uitsluitend achter de langs die straat gelegen bebouwingsgrens worden gebouwd;
  • Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de op de verbeelding aangegeven bouwmogelijkheid in 12 lagen, nabij de Utrechtseweg, om te bereiken dat een gebouw wordt gerealiseerd dat in zijn vormgeving sterk verticaal geleed is, waarmee een ‘slanke’ uitstraling wordt bereikt.

Appartementen in partiële herziening

Al deze regels blijven van toepassing met uitzondering van de regel waarin het maximum aantal appartementen is vastgelegd. In de regels van de voorliggende partiële herziening worden bovenstaande regels daarom overgenomen met uitzondering van de eerste regel.

Aan de bouwregels wordt een regel toegevoegd dat wanneer er bij het grote appartementengebouw wordt gekozen voor het realiseren van twee vrijstaande gebouwen in plaats van één aaneengesloten complex, onder voorwaarden geschoven mag worden met de hoogtescheidingslijnen.

Daarnaast zal duidelijker worden aangegeven hoe het parkeren moet worden opgelost voor de appartementen.

Een laatste aanpassing bij het grote appartementengebouw betreft het verkleinen van
bebouwingsvlak en het daarmee gepaard gaande vergroten van het bebouwingspercentage. Deze aanpassing komt voort uit het feit dat we een extra bestemming hebben opgenomen rond het grote appartementencomplex om de kwaliteit in het gebied nog beter te kunnen waarborgen bij het inpassen van dit complex. Daarvoor zijn de bebouwingsgrenzen van dit complex teruggelegd en langs de Hugo de Grootlaan en de Anna Bijnslaan (nieuwe woonstraat ten zuiden van het grote
appartementengebouw) is de bestemming ‘Tuin’ vergroot. Hiermee wordt het complex wat verder van de Hugo de Grootlaan en van de nieuw te bouwen eengezinswoningen op de locatie gesitueerd en kan het nog beter worden ingepast in groen door het aanleggen van tuinen om het gebouw. Het terugleggen van de bebouwingsgrenzen betekent wel dat het bebouwingsvlak is verkleind. Om wel hetzelfde volume te kunnen bouwen in dit kleinere bebouwingsvlak, is het bebouwingspercentage verhoogd.

2.2 Bestaande Regels Voor De Patiowoningen

In het op dit moment geldende bestemmingsplan 'Berg-Utrechtseweg' heeft het deel van voorliggend plangebied waar de patiowoningen mogelijk zijn, de bestemming 'Wonen - uit te werken 2'. Onderstaand is een afbeelding opgenomen van het betreffende deel van de verbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00096-0301_0005.jpg"

Binnen het roodomlijnde deel is de bouw van patiowoningen mogelijk. Daarbij moet voldaan worden aan de regels uit artikel 36 van het bestemmingsplan 'Berg-Utrechtseweg'. Hierin zijn ten aanzien van de patiowoningen de volgende regels opgenomen:

  • in het uit te werken gebied 2 dient het complex van woningen een sterke architectonische samenhang te vertonen, die tot uitdrukking komt in vormgeving, detaillering, materiaal- en kleurgebruik, en welke past binnen het karakter van het Bergkwartier;
  • het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven, met dien verstande dat;
    1. 1. wanneer het maximum toegestane aantal bouwlagen wordt gerealiseerd, geen kap is toegestaan;
    2. 2. wanneer een lager aantal bouwlagen dan toegestaan wordt gerealiseerd, wel een kap is toegestaan;
  • in het gebied bij de opstaande wal, aan de westzijde van de groenvoorziening langs de Jacob Catslaan (op de verbeelding aangeduid als "'t Weitje/trapveld"), wordt voor de hoogtebepaling van de woningen, te weten het aantal bouwlagen, gemeten vanaf de hoogste maaiveldhoogte op het betreffende perceel;
  • bij de woningen als bedoeld in sublid 36.2 onder f, waarvan blijkens de verbeelding de hoogte maximaal 1 bouwlaag mag bedragen, is een extra laag toegestaan die minimaal 1,5 meter terugspringt ten opzichte van de begane grond en die maximaal 2/3 deel van de oppervlakte van de begane grondlaag beslaat;
  • woningen mogen, vanaf de straat gezien, uitsluitend achter de langs die straat gelegen bebouwingsgrens worden gebouwd.

Patiowoningen worden grondgebonden woningen in partiële herziening

In de voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan zullen voor dit deel van het plangebied regels worden opgenomen die de bouw van reguliere grondgebonden woningen mogelijk maakt in plaats van patiowoningen. De regels zullen gelijkluidend zijn aan de regels voor de bouw van de grondgebonden woningen, zoals deze zijn opgenomen in het uitwerkingsplan Locatie Lichtenberg dat inmiddels is opgesteld en in procedure gebracht. Deze regels zijn opgesteld op basis van het Definitief Ontwerp Stedenbouw dat op 17 december 2013 is vastgesteld.

2.3 Bestaande Regels Voor De Gronden Grenzend Aan Het Perceel Jacob Catslaan 29

In het op dit moment geldende bestemmingsplan 'Berg-Utrechtseweg' hebben de gronden grenzend aan het perceel Jacob Catslaan 29, de bestemming 'Verkeer-verblijfsgebied'. Onderstaand is een afbeelding opgenomen van het betreffende deel van de verbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00096-0301_0006.jpg"

Ten behoeve van de aanleg van de nieuwe centrale groene as, met zichtlijn vanaf de Utrechtseweg naar de Sint Ansfriduskerk, is een geringe aanpassing van de bestemmingsgrenzen ter plaatse van het perceel Jacob Catslaan 29 wenselijk. De bestemming van de hoek van het perceel Jacob Catslaan 29 wordt gewijzigd van "Verkeer-verblijf" naar "Tuin". Dit betreft de rood omlijnde delen (en ter plaatse van het deel aan de Jacob Catslaan komt een nieuwe inrit naar het perceel Jacob Catslaan 29). De aansluitende hoek die rood omlijnd is met een groene arcering, ligt in de nieuwe centrale groene as. Hiervan wijzigt de bestemming van "Verkeer-verblijf" naar "Groen".

Hoofdstuk 3 Partiële Herziening In Relatie Tot Beleid

Met deze partiële herziening wordt het maximum aantal appartementen van 65 losgelaten. Hiermee kunnen dus meer appartementen worden gerealiseerd. Hoeveel meer wordt bepaald door het aantal parkeerplaatsen dat aangelegd kan worden.

Met het wijzigen van patiowoningen naar grondgebonden woningen wijzigt met name het type woning. Het aantal woningen zal hierdoor niet toenemen.

Wij menen dat de nu voorgestelde wijzigingen goed zijn te onderbouwen vanuit het geldende en van toepassing zijnde gemeentelijk en rijksbeleid. Mede gezien het feit dat deze ontwikkeling al vanaf 2003 in de opeenvolgende bestemmingsplannen is opgenomen en de wijziging beperkt van karakter is.

De Locatie Lichtenberg is een heel specifieke locatie; gelegen op korte afstand van het centrum, het station, ontsluitingswegen en natuur. Bovendien is de wijk waarin de locatie is gelegen een zeer karakteristieke wijk met veel groen en aangewezen als rijksbeschermd stadsgezicht. Deze unieke combinatie van factoren maakt dat het een toplocatie is om te wonen.

Gemeente

Het van toepassing zijnde gemeentelijke beleid is met name gelegen in het woonbeleid. Dit wordt hieronder kort beschreven.

Structuurvisie Amersfoort 2030

In de koers voor de Structuurvisie Amersfoort 2030 is als ambitie vastgesteld dat Amersfoort zich verder ontwikkelt tot een duurzame, vitale stad met een centrumfunctie voor de regio. De kracht van Amersfoort zit in de goede mix van stedelijkheid en groene leefbare wijken, met een waardevol historisch centrum in een groene omgeving. Het nu voorliggende plan past in deze, in de Structuurvisie beschreven uitgangspunten en ambities.

Woonvisie 2011-2020

In de Woonvisie wordt aandacht besteed aan het Programma voor de stad. Daaruit blijkt dat de vraag naar wonen in Amersfoort groot is en blijft. Voldoende nieuwbouw is belangrijk om de doorstroming op gang te houden zodat er in alle segmenten van de markt woningen beschikbaar komen. Daarom moet er voldoende planologische ruimte zijn voor de realisatie van gemiddeld 900 woningen per jaar.

Voor de onderbouwing van de behoefte aan woningen/appartementen is aan Rigo Research en advies gevraagd hier onderzoek naar te doen. Dit onderzoek hebben zij vastgelegd in het rapport 'Onderbouwing De Lichtenberg' dat als bijlage 2 Rapport RigoResearch en Advies-Onderbouwing woningbehoefte De Lichtenberg bij deze toelichting is gevoegd.

De conclusie van het rapport is dat er zowel op regionaal niveau als op gemeentelijk niveau sprake is van een tekort aan plannen om te kunnen voorzien in de behoefte
aan appartementen.

Rijk

De Locatie Lichtenberg ligt in het Bergkwartier, een woongebied aan de zuidkant van Amersfoort. Een beschrijving van rijksbeleid voor dit gebied kan grotendeels achterwege blijven aangezien er slechts enkele rijksbelangen aanwezig zijn. Het gaat in dit geval om de ligging in een rijks beschermd stadsgezicht. Het beschermd stadsgezicht wordt onderstaand beschreven.

Beschermd stadsgezicht

Een groot deel van het Bergkwartier is op 30 juni 2007 door het rijk aangewezen als
beschermd stadsgezicht. De Locatie Lichtenberg is onderdeel van dit beschermd stadsgezicht. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat de bescherming tot een
‘bevriezing’ van de bestaande situatie leidt. Ook verplichte reconstructie van de
oorspronkelijke situatie is niet aan de orde. In een beschermd stadsgezicht moet
gewoond en gewerkt kunnen worden. Dit betekent dat ook (her)ontwikkelingen mogelijk blijven, maar het is hierbij wel van belang dat de beschermde kwaliteiten als uitgangspunt worden aangehouden.

Het bestemmingsplan “De Berg 2003”, is destijds vooruitlopend op de aanwijzing door het rijk, opgesteld met beschermende maatregelen ten behoeve van het behoud en
herstel van de cultuurhistorische waarden en bevat alle noodzakelijke regels die deze
waarden beschermen. Deze beschermende regels zijn in het bestemmingsplan "Berg-Utrechtseweg" aangescherpt en gemoderniseerd, waarbij de regels tevens zijn
aangepast aan de in 2008 ingevoerde (en in 2012 geactualiseerde) standaarden voor
bestemmingsplannen. Ook in de voorliggend partiële herziening zijn de beschermende regels opgenomen, in artikel 10 Waarde - Cultuurhistorie. Bij dat artikel is een bijlage opgenomen bijlage 1 Toetsingskader beschermd stadsgezicht waarin de te beschermen waarden nader worden omschreven.

Bouwen in een beschermd stadsgezicht

Bij bouwplannen in het rijksbeschermde stadsgezicht - maar zeker ook bij verbouwingen - wordt verwacht dat de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteiten behouden blijven of zelfs versterkt worden. Dit betekent bijvoorbeeld dat
bouwkundige aanpassingen in harmonie moeten zijn met de architectuur van de
bestaande bebouwing en de kwaliteiten van de omgeving. Historiserende architectuur of reconstructie van verdwenen panden kunnen hierbij een uitgangspunt te zijn, maar aan de andere kant is het een uitdaging om moderne architectuur zodanig in te passen dat de samenhang, identiteit en aantrekkelijkheid van het beschermde stadsgezicht toenemen.

Tot 1 januari 2012 waren in een rijksbeschermd stadsgezicht alle bouwactiviteiten die leiden tot aanpassing van de buitenkant vergunningplichtig. Dat gold ook voor de werkzaamheden die in niet beschermde gebieden vergunningvrij zijn.

Vanaf 1 januari 2012 was het rijksbeleid met betrekking tot vergunningvrij bouwen in
beschermde stadsgezichten dusdanig aangepast dat een aantal bouwactiviteiten
achter de achtergevel van gebouwen en onder bepaalde voorwaarden, vergunningvrij
gerealiseerd konden worden. Het ging dan bijvoorbeeld om een aanbouw aan de
achtergevel, een dakkapel aan de achterzijde, maar ook een (schotel)antenne of
zonnepanelen kunnen onder bepaalde voorwaarden zonder vergunning worden geplaatst.

Met ingang van 1 november 2014 is het rijksbeleid met betrekking tot vergunningvrij
bouwen in beschermde stadsgezichten opnieuw aangepast. Voor bijbehorende
bouwwerken geldt dat alleen nog vergunningvrij kan worden gebouwd als dit bouwen
niet in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Dit betekent dat wanneer een
bijbehorend bouwwerk wordt gerealiseerd in het achtererfgebied, niet hoger is dan 5 meter en dit op basis van het bestemmingsplan (en in dit geval het voorliggende
uitwerkingsplan) is toegestaan, geen omgevingsvergunning nodig is voor het bouwen
van het bijbehorende bouwwerk. Wanneer een bijbehorende bouwwerk in strijd is met
de regels voor vergunningvrij bouwen maar wel in overeenstemming is met de regels uit het bestemmingsplan (in dit geval uitwerkingsplan) dan kan dit bijbehorend bouwwerk uitsluitend gerealiseerd worden met een omgevingsvergunning.

Voor de Locatie Lichtenberg is op verschillende momenten en in verschillende documenten gecommuniceerd over het aantal vierkante meters dat aan bijbehorende
bouwwerken kan worden gebouwd. Hierin is steeds aangegeven hoeveel vierkante
meter vergunningvrij gerealiseerd kon worden op basis van rijksbeleid en wat met
vergunning mogelijk was op basis van het uitwerkingsplan. Deze optelsom leverde het totaalbeeld van de mogelijke bijbehorende bouwwerken. Omdat in deze optelsom het
vergunningvrije nu wegvalt vanwege het nieuwe rijksbeleid wordt in de voorliggende partiële herziening de regeling voor bijbehorende bouwwerken aangepast en is
daaraan toegevoegd het aantal vierkante meters aan bijbehorende bouwwerken dat vóór 1 november 2014 vergunningvrij gerealiseerd kon worden. (dit is overeenkomstig de regeling voor bijbehorende bouwwerken zoals deze is opgenomen in het uitwerkingsplan voor de grondgebonden woningen op de Locatie Lichtenberg.

Binnen de procedure voor een vergunning heeft de Commissie voor Ruimtelijke Kwaliteit (voorheen Monumentencommissie) een zwaarwegende adviesrol bij de goedkeuring van voorstellen voor nieuwbouw, herontwikkeling en verbouw. Deze commissie toetst of een plan niet leidt tot onaanvaardbare aantasting van de monumentale kwaliteiten van het
beschermde gebied.

In aanvulling op het bestemmingsplan kan voor vormgeving, materiaal- en kleurgebruik het welstandsbeleid worden benut. Dit geldt eveneens voor elementen zoals zonnepanelen en dakramen. Hiervoor zijn geen regels opgenomen in het
bestemmingsplan maar aanvragen voor dit soort elementen worden getoetst aan het
welstandsbeleid en aan de waarden van het beschermd stadsgezicht.

Slopen in een beschermd stadsgezicht

In een beschermd stadsgezicht is een vergunning nodig voor het slopen van een
bouwwerk (artikel 2.1 lid 1 onder h van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht-Wabo). De vergunning kan worden geweigerd als er niet aannemelijk
wordt gemaakt dat er een ander bouwwerk voor in de plaats komt. Ook kan de
vergunning worden aangehouden als er voor het vervangende bouwwerk nog geen
omgevingsvergunning is verleend. Zo kunnen braakliggende terreinen worden
voorkomen.

Hoofdstuk 4 Stedenbouwkundige Visie

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de visie op het plangebied beschreven in relatie tot de plandelen van voorliggende partiële herziening.

4.2 Kenmerken Van Het Plangebied

4.2.1 Beschermd stadsgezicht

Het plangebied is onderdeel van het Bergkwartier. Een groot deel van het Bergkwartier is op 30 juni 2007 door het Rijk aangewezen als Beschermd Stadsgezicht.

Bij de herontwikkeling van het ziekenhuisterrein dient rekening te worden gehouden met de kenmerken en karakteristieken van het gebied. Een van de belangrijkste kenmerken van het Beschermd Stadsgezicht is de samenhang tussen de
groenstructuur, het lanenpatroon en de bebouwing met tuinen.

Om dit kenmerk ook in het nieuwe woongebied tot uitdrukking te laten komen is er voor gekozen om de zijtuinen van de grondgebonden woningen zoveel mogelijk vrij te houden van bebouwing en wordt de voorgevelrooilijn vastgelegd op minimaal 5 meter. Hiermee kunnen de ruime en groene voor- en zijtuinen, samen met het groen in het openbaar gebied, bijdragen aan dit belangrijke kenmerk van het Beschermd Stadsgezicht.

Bij de appartementen komt dit kenmerk van het Beschermd Stadsgezicht tot uitdrukking in de realisatie van een nieuw hoog gebouw, waarbij de omringende groenstructuur wordt gerespecteerd en hersteld. Het ontwerpen van een woontoren op het Lichtenbergterrein levert allereerst ruimte op in het plangebied, waardoor zichtlijnen, bijvoorbeeld op de St. Ansfriduskerk, mogelijk worden. In plaats van het huidige ziekenhuis, dat het uitzicht op het lager gelegen gebied afschermt, zal een gebouw dat meer terzijde is gesitueerd, het plateau halverwege de Berg benadrukken. Op deze wijze zal het gebied van de Lichtenberg meer onderdeel gaan uitmaken van het Bergkwartier, wat ten goede komt aan de waarde van het beschermd stadsgezicht.

4.2.2 Reliëf

De locatie Lichtenberg wordt, net als de directe omgeving, gekenmerkt door grote hoogteverschillen. Vanaf het bosgebied loopt het terrein sterk af richting het oosten. Dit is duidelijk zichtbaar langs de Utrechtseweg, Vondellaan en de Hugo de Grootlaan. Op onderstaande afbeelding is de hoogteligging van het plangebied aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00096-0301_0007.jpg"

Hoogtekaart plangebied

4.2.3 Bestaande bebouwing in directe omgeving

De bebouwing in de aangrenzende omgeving van de locatie bestaat uit karakteristieke, ruime, vrijstaande woningen hoog op de Berg, grote twee-onder-een-kap woningen tot korte rijwoningen en kleinschalige appartementengebouwen wat lager op de Berg.

Direct grenzend aan de oostzijde staat de Sint Ansfriduskerk die vanuit de Vondellaan goed zichtbaar is over een groen open veld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00096-0301_0008.jpg"
Sint Ansfriduskerk

Bij de rotonde, tussen de Utrechtseweg en Vondellaan, staat een karakteristiek gemeentelijk monument: villa Paasloo.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00096-0301_0009.jpg"

Villa Paasloo

4.3 Ruimtelijke Opbouw

Voor de ruimtelijke opbouw van de locatie Lichtenberg wordt gebruik gemaakt van de karakteristieken van het omliggende gebied.

Zo wordt het hoogste punt van de stad, boven op de berg aan de Utrechtseweg, straks gemarkeerd door een hoog gebouw. Vanaf de Utrechtseweg is langs dit nieuwe gebouw een groene, open doorkijk mogelijk naar de Sint Ansfriduskerk aan de onderzijde van de Berg. Hierdoor wordt de beleving van het hoogteverschil optimaal.

De woonstraten binnen het plangebied lopen ongeveer evenwijdig aan de hoogtelijnen. Hiermee volgen ze de bestaande verkavelingstructuur in het omliggende gebied. De hoofdlanen staan loodrecht op de hoogtelijnen.

De woningen komen op ruime kavels met zoveel mogelijk parkeren op eigen erf.

4.3.1 Wonen

De totale herontwikkeling van de ziekenhuislocatie zal bestaan uit grondgebonden woningen en appartementen.

In het plangebied van de voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan worden uitsluitend de regels ten aanzien van de appartementen en de woningen in het deelgebied langs 't Weitje aangepast.

4.3.2 Openbare ruimte

Het openbare gebied, bestaande uit de lanen en straten en de groengebieden, vormt de basis van het stedenbouwkundig plan. De inrichting en detaillering sluiten aan bij de karakteristiek van het Bergkwartier, die wordt gekenmerkt door een grote samenhang tussen het openbare gebied en de particuliere tuinen. Samen vormen zij één grote landschappelijke ruimte waarin de woningen als objecten staan.


Lanen en woonstraten

Lanen:

Aan drie zijden wordt de locatie Lichtenberg omsloten door bestaande lanen: de Utrechtseweg, de Vondellaan en de Hugo de Grootlaan. Volgens de hoofdopzet van
het Bergkwartier, staan deze lanen haaks op de hoogtelijnen en kennen ze plaatselijk grote hoogteverschillen. De lanen zijn voorzien van groene grasbermen met grote
laanbomen. De bebouwing is georiënteerd op de lanen en volgt de hoogtestijging. Langs de lanen hebben de woningen over het algemeen een grotere voortuin dan in de woonstraten, waardoor de allure van de laan versterkt wordt. De lanen vormen de hoofdontsluiting van het Bergkwartier en geven toegang tot de woonstraten. De Vondellaan maakt deel uit van de stedelijke hoofdinfrastructuur voor autoverkeer en heeft de functie van gebiedsontsluitingsweg. De Hugo de Grootlaan heeft een minder prominente verkeersfunctie en is in feite alleen van belang voor de bereikbaarheid van de buurt. Het is voor de verkeersfunctie een zogenaamde erftoegangsweg. De Vondellaan en de Hugo de Grootlaan zijn in het kader van groot riool- en wegonderhoud recent aangepakt. In beide straten is het groot onderhoud aangegrepen voor een herprofilering, waarbij het nieuwe wegprofiel in overeenstemming is gebracht met de wegfunctie. De Vondellaan is ingericht als gebiedsontsluitingsweg met fietsvoorzieningen. Voor de Hugo de Grootlaan is gekozen voor de inrichting als erftoegangsweg. De straat is ingericht volgens het 30 km-regime, zonder fietsvoorzieningen. Het laatste gedeelte van de Vondellaan en de Hugo de Grootlaan krijgt zijn definitieve inrichting na de afronding van het project. Voor de Hugo de Grootlaan betekent dit dat het 30 km-regime en het wegprofiel dat hierbij hoort, doorgetrokken wordt tot aan de kruising met de Utrechtseweg.


Woonstraten:

De woonstraten in het Bergkwartier hebben over het algemeen een smaller profiel dan de lanen. Ook deze woonstraten kenmerken zich veelal nog in (vaak smalle) bermen met forse bomen. De aan de zuidzijde van het plan gelegen Jacob Catslaan heeft eveneens een dergelijk profiel. Op de locatie Lichtenberg komen drie nieuwe woonstraten. Deze straten volgen min of meer de hoogtelijnen. Ze zullen voornamelijk gebruikt worden door bestemmingsverkeer. Omdat er relatief weinig woningen aan deze straten liggen en er dus weinig verkeer zal zijn, is gekozen voor een smal rijprofiel van 3,5 meter breed met aan één zijde een voetpad. Omdat verkeersdeelnemers elkaar hier moeten kunnen passeren, worden alle drie de woonstraten éénrichtingswegen voor gemotoriseerd verkeer in zuidelijke richting. Dus vanaf de Vondellaan in de richting van de Hugo de Grootlaan. Aan weerszijden van de woonstraten komt een berm met bomen. De berm tussen het voetpad en de rijweg kan ook gebruikt worden voor het parkeren van bezoekers. Om een zo groen mogelijk beeld in de woonstraten te creëren, wordt in de aansluiting op het openbaar gebied rekening gehouden met één inrit per kavel van 3,5 meter. De nieuwe woonstraten worden op de Vondellaan ontsloten door een uitritconstructie. Aan de andere zijde worden deze woonstraten door plateaus op de Hugo de Grootlaan ontsloten. Op deze manier is de voorrangssituatie gelijk aan die van andere zijstraten op de Vondellaan en de Hugo de Grootlaan. De materialen voor de verhardingen zullen volgens de standaard van het Bergkwartier zijn. Daarbij is de rijweg in asfalt aangelegd. Een gedeelte van de meest zuidelijke woonstraat heeft een enigszins afwijkend profiel. Deze woonstraat loopt langs een te handhaven groengebied met forse bomen. Hierdoor komen langs de rijweg geen nieuwe bomen. Het woongebied zelf wordt ingericht voor bestemmingsverkeer en wordt een 30-km zone. Dit betekent dat er, indien nodig, snelheidremmende voorzieningen zoals plateaus en/of drempels worden aangelegd.

4.3.3 Groengebieden

Het plangebied onderscheidt drie openbare groengebieden:

  • de Groene As (I), met aansluitend het gebied rond de grafheuvel (G) en het toekomstige appartementengebouw aan de Utrechtseweg
  • een te handhaven groengebied (II) aan de achterzijde van de woningen aan de Jacob Catslaan en onderdeel uitmakend van de meest zuidelijke nieuwe woonstraat
  • het weitje (III) dat ligt op de hoek Jacob Catslaan / Vondellaan

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00096-0301_0010.jpg"


De Groene As (I)

De Groene As verbindt de hooggelegen Utrechtseweg met de laaggelegen Sint Ansfriduskerk aan de Jacob Catslaan. De Groene As wordt ingericht als park. Uitgangspunt bij de inrichting is dat het open zicht van boven naar beneden gewaarborgd is. De inrichting bestaat uit gras met boomgroepen. In de beide randen langs de zijtuinen worden beukenhagen gecombineerd met Rododendrons en Azalea’s. In de lengterichting van het park zal een voetpad aangelegd worden. De hoogteverschillen worden overbrugd door keerwanden met trappen. In het gebied komt een speelvoorziening voor de jongste kinderen en worden zitgelegenheden geplaatst. Op het hoogste punt van de Groene As, op de hoek met de Hugo de Grootlaan, ligt een historische grafheuvel (G). Deze grafheuvel is een archeologisch rijksmonument en wordt behouden en geïntegreerd in het parkgebied. De grafheuvel wordt meegenomen in het reguliere onderhoud. Aan de zijde van de Hugo de Grootlaan is de grafheuvel afgeschermd door een groep te handhaven bomen.


Parkzone aan achterzijde Jacob Catslaan (II)

De parkzone is een bestaand groengebied met veel grote bomen. Dit gebied sluit aan op het bos van Klein Zwitserland en vormt een geleidelijke overgang van dichte begroeiing via meer openheid naar het woongebied. Deze parkzone zal onderdeel uitmaken van de openbare ruimte van de nieuw aan te leggen woonstraat. De nieuw te bouwen woningen zullen met hun voorzijde uitkijken op deze zone. Voor de woningen aan de Jacob Catslaan zorgt de parkzone voor extra privacy.


Weitje aan de Jacob Catslaan (III)

Het bestaande grasveld aan de Jacob Catslaan, op de hoek met de Vondellaan, blijft gehandhaafd. Dit kleine open grasveld wordt in de volksmond ‘ 't Weitje’ genoemd. Het wordt gebruikt als speelweide en trapveldje. Het is een van de weinige groene plekken in dit deel van het Bergkwartier waar ruimte is voor kinderen om te kunnen voetballen en spelen. Het Weitje zal een meer parkachtig karakter krijgen door de aanplant van een aantal bomen en boomgroepen. Daarbij zal het zicht vanaf de Vondellaan op de Sint Ansfriduskerk behouden blijven, evenals de mogelijkheid om te voetballen en te spelen. Aan de noordzijde van het Weitje ligt een hoge stijlrand. Hier bovenop komen woningen. Deze woningen worden vanaf de andere zijde ontsloten. Langs de kavels van de nieuwe woningen zal, aan de zijde van het Weitje, een beplantingsstrook van 4 meter breed komen met Rododendrons en Azalea’s.

De begrenzing van de woonbestemming en 't Weitje is enigszins aangepast ten opzichte van de begrenzing die het uit te werken gebied had in het bestemmingsplan "Berg-Utrechtseweg". Dit is gedaan naar aanleiding van een door omwonenden aangedragen goede en creatieve oplossing voor aanpassing van deze begrenzing. Omdat deze oplossing een ruimtelijke verbetering betekent die ook financieel uitvoerbaar is, is de begrenzing zowel in het uitwerkingsplan als de voorliggende partiele herziening hier op aangepast.

4.3.4 Civiele techniek

De woningen in het gebied worden aangesloten op de diverse nutsvoorzieningen. De locatie van de diverse voorzieningen wordt in overleg met de nutsbedrijven vastgesteld. De kabels en leidingen bevinden zich in principe onder de voetpaden. Het riool bevindt zich onder de rijbaan.

De locatie Lichtenberg ligt binnen het grondwaterbeschermingsgebied Amersfoortse Berg rond het waterpompstation Berg. De provinciale milieuverordening is hierop van toepassing onder andere voor afstromende regen, regenwater van verhardingen en gebouwen, materiaalgebruik en het gebruik van bestrijdingsmiddelen.

De aan te leggen vuilwaterriolering en regenwaterriolering sluit straks aan op de bestaande gescheiden riolering in de omliggende straten. Omdat het plangebied
zich binnen de plangrens van het grondwaterbeschermingsgebied bevindt, zijn hier eisen en voorwaarden aan verbonden. Daarom wordt het regenwater naar buiten het plangebied afgevoerd.

4.3.5 Kunstwerken

Door de dermate grote hoogteverschillen in het plan, is er een aantal situaties waarbij het voor de individuele bewoners moeilijk is om het hoogteverschil met het aangrenzende openbare gebied te realiseren. Vanuit het oogpunt van ruimtelijke kwaliteit zal de gemeente in deze gevallen zorg dragen voor de aanleg van een
kunstwerk (keerwand).

Ook zal de gemeente, in een aantal specifieke gevallen, zorgen voor de aanleg van een kunstwerk op de gemeenschappelijke achter- en zijkavelgrens van twee verschillende kavels.

4.3.6 Beheer

De gemeente Amersfoort is verantwoordelijk voor het beheer van de openbare ruimte, zoals de woonstraten, 't Weitje, de parkzone en de centrale Groene As. Gelijktijdig met de aanleg van de openbare ruimte, zal door de gemeente een beheerplan opgesteld worden voor de openbare ruimte. Ook wordt een beheerplan gemaakt voor het geval kavels langdurig niet worden verkocht.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

5.1 Inleiding

De Locatie Lichenberg is een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling die met uitwerkingsregels is vastgelegd in het bestemmingsplan 'Berg-Utrechtseweg' . In dat bestemmingsplan zijn de omgevingsaspecten beschreven en beoordeeld of deze passen binnen de milieunormen. Het aspect geluid is met name van belang voor deze partiële herziening en wordt daarom onderstaand beschreven. Voor de overige omgevingsaspecten wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan 'Berg-Utrechtseweg'.

5.2 Geluid

5.2.1 Geluidsnota gemeente Amersfoort

De gemeente heeft beleid opgesteld met betrekking tot het vaststellen van hogere grenswaarden (Geluidsnota gemeente Amersfoort, vastgesteld op 11 november 2006). Hierin zijn criteria en voorwaarden opgenomen die aan de hogere grenswaarde worden verbonden.

5.2.2 Geluid in relatie tot het plangebied

Ten behoeve van de herontwikkeling van de locatie Lichtenberg is een akoestisch onderzoek uitgevoerd en is de situatie beoordeeld aan de hand van de Wet geluidhinder, de Wet ruimtelijke ordening en het gemeentelijk geluidbeleid. De resultaten van dat onderzoek zijn vastgelegd in het rapport R072151aa.00001.eg, d.d. 5 maart 2014. Dit rapport is als bijlage 1 toegevoegd aan deze toelichting.

De locatie Lichtenberg is gelegen nabij enkele drukke wegen. Het totale plan voor de herontwikkeling van deze locatie bestaat uit 2 appartementengebouwen en 63 grondgebonden woningen. Deze zullen een planologisch-juridisch kader krijgen in 2 verschillende plannen; één voor de appartementen, patiowoningen en de hoek bij Jacob Catslaan 29 en één voor de grondgebonden woningen.

De voorliggende partiële herziening is opgesteld voor de appartementen, patiowoningen en de hoek bij Jacob Catslaan 29 . Voor de appartementen in deze partiële herziening moet een nieuw besluit hogere grenswaarden worden vastgesteld. Het plangebied ligt binnen de bebouwde kom. Er is geen sprake van de aanwezigheid van een auto(snel)weg, zodat er in de zin van de Wet geluidhinder sprake is van stedelijk gebied. De nieuwe grondgebonden woningen liggen in de geluidszone van de volgende wegen: Vondellaan, Emmalaan, Hugo de Grootlaan en Utrechtseweg.

Voor de Anna Paulownalaan, Dillenburglaan, Beetslaan, Huijgenslaan, Jacob Catslaan, Surinamelaan, Tollenslaan, Van Lenneplaan en Van Maerlantlaan geldt een maximale rijsnelheid van 30 km/uur. Ondanks het feit dat er geen sprake is van een geluidzone langs deze wegen, is in het akoestisch onderzoek de geluidbelasting ten gevolge van deze wegen toch berekend. Dit omdat:

  • de gemeente in het kader van een goede ruimtelijke onderbouwing de belangen van het realiseren van het bouwplan af moet wegen tegen de mogelijke hinder door de geluidbelasting;
  • bij het realiseren van de woningen deze geluidbelasting meegenomen kan worden bij de beoordeling van de geluidwering in het kader van het Bouwbesluit. Hiermee wordt het woonklimaat verbeterd.


De overige wegen liggen op grotere afstand van het plangebied en/of de verkeersintensiteit is er dusdanig gering, dat deze wegen niet relevant zijn met betrekking tot de geluidbelasting.

Uit het onderzoek blijkt dat:

  • de voorkeurswaarde van 48 dB op de nieuwe woningen overschreden wordt ten gevolge van het verkeer op de Vondellaan, de Hugo de Grootlaan en de Utrechtseweg. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden;
  • ten gevolge van de Emmalaan, zal de geluidbelasting lager zijn dan de voorkeurswaarde;
  • de voorkeurswaarde zoals deze geldt voor gezoneerde wegen, niet overschreden wordt door 30 km/uur wegen. Op basis hiervan wordt gesteld dat de geluidbelasting ten gevolge van de 30 km/uur wegen aanvaardbaar is.


Maatregelen

In principe moeten geluidbeperkende maatregelen getroffen worden om de geluidbelasting (zo mogelijk) terug te brengen tot de voorkeursgrenswaarde. Om de geluidbelasting te reduceren zou een geluidreducerend wegdek kunnen worden aangebracht of een geluidscherm kunnen worden gerealiseerd. Indien - verdergaande - geluidbeperkende maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn of overwegende bezwaren van stedenbouwkundige of financiële aard ontmoeten, kan de gemeente Amersfoort een hogere waarde voor de geluidbelasting op de gevels vaststellen.

Geluidreducerend wegdek

Het aanbrengen van stil wegdektype, bijvoorbeeld dunne deklagen 2, op Utrechtseweg, de Vondellaan en de Hugo de Grootlaan geeft een afname van de geluidbelasting van circa 4 dB. Deze afname is onvoldoende om de geluidbelasting terug te brengen tot de voorkeursgrenswaarde. Daarnaast zijn stille wegdekken met een hoge geluidreductie minder goed bestand tegen wringend verkeer (mechanische beschadiging van het wegdek). Gezien het aantal aansluitingen op de genoemde wegen zal het aanbrengen van een geluidsreducerend wegdek civieltechnische bezwaren ontmoeten.

Geluidscherm

Voor een voldoende geluidafschermende werking moeten geluidschermen een hoogte hebben die een relatie heeft met de hoogte van de achterliggende bebouwing. Bij laagbouw kunnen lage geluidschermen worden geplaatst en bij hoogbouw moeten hoge schermen worden gerealiseerd. Om in de onderhavige situatie de hogere bouwlagen te beschermen zou een scherm met een hoogte van meer dan twee meter langs alle wegen geplaatst moeten worden. Een dergelijk hoog scherm vormt in de onderhavige situatie een stedenbouwkundig en architectonisch ongewenste barrière. Tevens kunnen zich verkeersgevaarlijke situaties voordoen nabij de kruisingen (belemmering zicht). Bovendien is het realiseren van een gesloten geluidscherm praktisch onmogelijk vanwege de in- en uitritten.

Overige maatregelen

Door het verlagen van de maximumsnelheid van 50 naar 30 km/u zijn de wegen niet gezoneerd in de zin van de Wet geluidhinder. Geluidgevoelige objecten die langs een niet-gezoneerde weg zijn gelegen, behoeven niet in een akoestisch onderzoek betrokken te worden. De wegen betreffen (doorgaande) ontsluitingswegen waar een goede doorstroming van het verkeer gewenst is. Om deze in te richten als 30 km/u-zones, zouden snelheidsbeperkende voorzieningen gerealiseerd moeten worden die de doorstroming van het verkeer juist zouden belemmeren. Het verlagen van de intensiteit is niet mogelijk vanwege praktische bezwaren.

5.2.3 Conclusie

Aangezien de bovenstaand besproken maatregelen niet mogelijk, dan wel wenselijk, zijn op deze locatie, moeten voor de realisatie van de appartementen hogere grenswaarden worden vastgesteld. Deze procedure zal gelijk worden gestart met de procedure van de voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving

6.1 Inleiding

6.1.1 Wat is een bestemmingsplan

Een bestemmingsplan bepaalt hoe de gronden gebruikt mogen worden, of er ergens gebouwd mag worden en wat voor bebouwing dat mag zijn. Het gaat om het toelaten van bepaalde gebruiksmogelijkheden (toelatingsplanologie). De grondgebruiker (zoals eigenaar, huurder) mag de functie die het bestemming geeft uitoefenen. Dit houdt in dat de grondgebruiker niet kan worden verplicht om een aangewezen bestemming daadwerkelijk te realiseren, maar ook dat de grondgebruiker geen andere functie mag uitoefenen die in strijd is met de gegeven bestemming, of in strijd met het bestemmingsplan mag bouwen.

Het is belangrijk om voor de toekomstige en bestaande bebouwing en functies een bestemmingsregeling te ontwerpen die zo veel mogelijk ruimte biedt voor verandering en aanpassing aan veranderende wensen. Het plan dient, met andere woorden, flexibel en doelmatig te zijn, en dient rechtszekerheid te bieden omtrent de ruimte voor verandering. Daar staat tegenover, dat het plan de nodige bescherming moet bieden tegen ontwikkelingen die schadelijk zijn voor anderen. Bescherming tegen een zodanige ontwikkeling wordt samengevat in de term rechtsbescherming.

6.1.2 Waaruit bestaat een bestemmingsplan

Een bestemmingsplan bestaat uit:

  • De verbeelding (voorheen plankaart).
  • De regels (voorheen voorschriften).
  • De toelichting.

De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouw- en gebruiksregels gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar is wel een belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan. Hierin staat hoe een plan tot stand is gekomen, een beschrijving van het gebied en wat de bedoelingen van de gemeente zijn in het plangebied. Voor het grootste deel van de toelichting van voorliggende partiële herziening wordt verwezen naar bestemmingsplan 'Berg-Utrechtseweg'.

6.1.3 Principe-opzet plangebied

In het voorliggende plan heeft een en ander geleid tot de volgende principe-opzet:

Aan de gebruiker van gronden en opstallen worden zo veel mogelijk vrijheden gegeven om zijn eigen beleid te voeren, zonder dat de overheid daarin regels stelt. Deze vrijheden worden zonder beperking als recht in het plan geformuleerd.

Als in bepaalde gevallen een mogelijke beschadiging van de belangen van andere burgers wordt verwacht, geeft het plan als recht iets beperktere mogelijkheden. Voor uitzonderingssituaties biedt het plan in dat geval wel verruimde mogelijkheden; het is in dit soort situaties niet goed mogelijk om vooraf te bepalen onder welke voorwaarden en in welke situaties deze extra mogelijkheid zal kunnen worden toegekend. Daarom zijn ze voorwaardelijk in het plan opgenomen, in de vorm van een “afwijkingsbevoegdheid”. Het kan in uitzonderlijke gevallen wenselijk zijn nadere eisen te stellen om bepaalde, met name genoemde, waarden te beschermen. De procedure is gelijk aan die voor een afwijking.

6.1.4 Procedurebepalingen bij afwijking en wijziging

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat in afdeling 3.4 bepalingen over de openbare voorbereidingsprocedure van een groot aantal uiteenlopende besluiten van bestuursorganen. De procedure is van toepassing als dat bij wettelijke regel is bepaald, of als het bestuursorgaan (in casu het gemeentebestuur) dit zelf heeft bepaald.

Uit praktische overwegingen is het zinvol zoveel mogelijk die uniforme openbare voorbereidingsprocedure te volgen in de gevallen dat een procedure, met o.a. publicatie van het ontwerp-besluit en bezwaarmogelijkheden, nodig wordt geacht.

Het voorliggende bestemmingsplan bevat enige afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden die qua “zwaarte” en reikwijdte directe gevolgen kunnen hebben voor andere belanghebbenden dan de aanvrager van de afwijking.

6.2 Dit Bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan. In de volgende paragraaf wordt nog een nadere uitleg gegeven over de regels in het bestemmingsplan.

6.2.1 Regels

De regels zijn verdeeld over vier hoofdstukken:

  1. 1. Inleidende regels. In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels worden gebruikt. Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de regels te waarborgen. Ook is bepaald de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels.
  2. 2. Bestemmingsregels. In dit tweede hoofdstuk zijn de bepalingen van de bestemmingen opgenomen. Elk artikel kent de volgende opzet: eerst wordt het toegestane gebruik geformuleerd in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn bouwregels opgenomen. Aansluitend volgen afwijkingsbevoegdheden met betrekking tot bouw-en/of gebruiksregels.
  3. 3. Algemene regels. In dit hoofdstuk zijn bepalingen opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het gehele plan. Het zijn achtereenvolgens een antidubbeltelbepaling, algemene gebruiksregels en een bepaling uitsluiting aanvullende werking bouwverordening.
  4. 4. Overgangs- en slotregels. In het laatste hoofdstuk zijn respectievelijk het overgangsrecht en een slotregel opgenomen. Hoewel het hier in wezen ook algemene regels betreft, zijn deze vanwege hun meer bijzondere karakter in een apart hoofdstuk opgenomen.

Hieronder volgt een uitleg van een aantal bestemmingen die het bestemmingsplan kent. Sommige bestemmingen spreken voor zich en worden daarom niet nader toegelicht.

Naast de bestemmingen kent het bestemmingsplan ook dubbelbestemmingen. Een dubbelbestemming omvat een eigen stelsel van regels voor bouwen en gebruik voor het behoud en de bescherming van de in de dubbelbestemming aangegeven waarden. De dubbelbestemming functioneert naast de regeling die is verbonden aan de onderliggende bestemming.

Behalve bestemmingen en dubbelbestemmingen zijn binnen het bestemmingsplan aanduidingen te onderscheiden. Deze aanduidingen bevatten specificaties van bestemmingen en dubbelbestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen. Functieaanduidingen en bouwaanduidingen worden opgenomen in het artikel van de bestemming waarin ze voorkomen. Gebiedsaaanduidingen hebben een eigen artikel omdat deze aanduidingen zich meestal over meerdere bestemmingen uitstrekken.

6.2.2 Regels

De regels zijn verdeeld over vier hoofdstukken:

  1. 1. Inleidende regels. In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels worden gebruikt. Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de regels te waarborgen. Ook is bepaald de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels.
  2. 2. Bestemmingsregels. In dit tweede hoofdstuk zijn de bepalingen van de bestemmingen opgenomen. Elk artikel kent de volgende opzet: eerst wordt het toegestane gebruik geformuleerd in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn bouwregels opgenomen. Aansluitend volgen afwijkingsbevoegdheden met betrekking tot bouw-en/of gebruiksregels.
  3. 3. Algemene regels. In dit hoofdstuk zijn bepalingen opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het gehele plan. Het zijn achtereenvolgens een antidubbeltelbepaling, algemene gebruiksregels en een bepaling uitsluiting aanvullende werking bouwverordening.
  4. 4. Overgangs- en slotregels. In het laatste hoofdstuk zijn respectievelijk het overgangsrecht en een slotregel opgenomen. Hoewel het hier in wezen ook algemene regels betreft, zijn deze vanwege hun meer bijzondere karakter in een apart hoofdstuk opgenomen.

Hieronder volgt een uitleg van de bestemmingen die de partiële herziening kent. Sommige bestemmingen spreken voor zich en worden daarom niet nader toegelicht.

Naast de bestemmingen kent de partiële herziening ook dubbelbestemmingen. Een dubbelbestemming omvat een eigen stelsel van regels voor bouwen en gebruik voor het behoud en de bescherming van de in de dubbelbestemming aangegeven waarden. De dubbelbestemming functioneert naast de regeling die is verbonden aan de onderliggende bestemming.

Behalve bestemmingen en dubbelbestemmingen zijn binnen de partiële herziening aanduidingen te onderscheiden. Deze aanduidingen bevatten specificaties van bestemmingen en dubbelbestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen. Functieaanduidingen en bouwaanduidingen worden opgenomen in het artikel van de bestemming waarin ze voorkomen. Gebiedsaaanduidingen hebben een eigen artikel omdat deze aanduidingen zich meestal over meerdere bestemmingen uitstrekken.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Inleiding

Bij de beschrijving van de uitvoerbaarheid van het plan gaat het zowel over het overleg dat bij de voorbereiding van het plan gevoerd is, als om de economische uitvoerbaarheid. Bij de uitvoerbaarheid speelt ook de handhaving een belangrijke rol.

7.2 Economische Uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan 'De Lichtenberg - appartementen en deelgebied langs 't Weitje' is een partiële herziening van het bestemmingsplan 'Berg-Utrechtseweg' en maakt een ontwikkeling mogelijk die ook al mogelijk is op basis van het voorgaande (nu nog geldende) bestemmingsplan. De herziening is nodig om naast het oorspronkelijk plan voor grote appartementen meer kleinere appartementen mogelijk te maken binnen hetzelfde bouwvolume, om het woningtype van de patiowoningen te wijzigen in regulieren grondgebonden woningen en om de hoek van het perceel Jacob Catslaan 29 bij de voortuin van dat perceel te trekken met de bestemming "Tuin" en de direct aangrenzende hoek bij de centrale groene as te voegen en daarvoor de bestemming "Groen" op te nemen.

Het gebied kan na sloop van het ziekenhuis uitgewerkt worden als woongebied. Voor deze ontwikkeling is door de gemeenteraad een grondexploitatie vastgesteld die jaarlijks wordt geactualiseerd.

Gelet op het stelsel van de Wro moet de gemeenteraad een exploitatieplan vaststellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur (= Besluit ruimtelijke ordening) aangewezen bouwplan is voorgenomen. Op grond van artikel 6.2.1a Bro wordt een bouwplan van een of meer woningen toegestaan. Er moet een afweging worden gemaakt over het vaststellen van een exploitatieplan. Dit is niet aan de orde als er sprake is van een overeenkomst.

7.2.1 Financiële uitvoerbaarheid

Per 1 november 2013 is de grondexploitatie Lichtenberg herzien. De uitkomsten van deze herziening zijn verwerkt in de jaarrekening 2013. Deze is vastgesteld op 24 juni 2014. De grondexploitatie heeft een tekort van circa € 1,5 miljoen. Bij het vaststellen van de jaarrekening 2013, heeft de raad besloten om voor dit tekort de voorziening onderhanden werken te verhogen tot het herziene tekort. Wij zullen de kosten en opbrengsten gedurende het hele project monitoren en de raad informeren via de reguliere projectrapportages.

7.2.2 Conclusie

Het bestemmingsplan is, gelezen bovenstaande tekst, vanuit gemeentelijk perspectief uitvoerbaar.

7.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

7.3.1 Inleiding

De procedure voor vaststelling van een bestemmingsplan is door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien is het noodzakelijk dat belanghebbenden de gelegenheid hebben om hun visie omtrent het plan te kunnen geven. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot de vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan.

7.3.2 Inspraak

De Wet ruimtelijke ordening zelf bevat geen bepalingen omtrent inspraak. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen b.v. op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. Inspraak zal plaatsvinden volgens de in de "Rol van de Raad" opgenomen gevallen. In deze notitie wordt een driedeling gemaakt in soorten bestemmingsplannen; model 1, 2 en 3 plannen. Model 1 volgt in feite de wettelijk voorgeschreven behandeling met een zo kort mogelijke procedure, model 2 voegt hieraan een extra moment van kaderstelling door de raad toe en model 3 voorziet in de meest uitgebreide behandeling.

Dit bestemmingsplan voldoet aan de voorwaarden om de procedure behorende bij model 1 te volgen omdat het om een partiële herziening gaat die slechts in zeer beperkte mate afwijkt van het nu geldende bestemmingsplan 'Berg-Utrechtseweg. Dit betekent dat er geen inspraak wordt gehouden over het concept-ontwerpbestemmingsplan.

De procedure van model 1 betekent dat er (na het vooroverleg met instanties, zie paragraaf 5.3.3.) direct een ontwerpbestemmingsplan ter inzage wordt gelegd.

7.3.3 Wettelijk (voor)overleg

Het Besluit ruimtelijke ordening geeft in artikel 3.1.1 aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Op 19 november 2014 hebben de volgende instanties het conceptontwerpbestemmingsplan ontvangen met het verzoek om in het kader van artikel 3.1.1 Wro te reageren op het plan:

  • Provincie Utrecht
  • Stichting Woonklimaat Berg
  • Waterschap Vallei en Veluwe
  • Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort
  • RUD Utrecht

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft in september al de plannen voor de Locatie Lichtenberg gekregen. Het betrof het Definitief Ontwerp Stedenbouw (DOS), het inrichtingsplan voor de openbare ruimte en het uitwerkingsplan voor de grondgebonden woningen op de locatie. Met name het DOS en het inrichtingsplan openbare ruimte geven een goed beeld van deze toekomstige woonlocatie. De nu voorliggende partiële herziening is opgesteld op basis van de genoemde stukken. De RCE heeft in haar reactie aangegeven dat zij geen adviserende rol meer hebben bij bestemmingsplannen. Desondanks hebben zij de stukken bekeken en aangegeven dat zij van mening zijn dat de beoogde ontwikkeling voorziet in een passende invulling van deze locatie.

7.3.4 Reacties uit het vooroverleg

De onderstaande instanties hebben een reactie gegeven.


Provincie Utrecht

De provincie Utrecht geeft aan geen aanleiding te hebben tot het maken van opmerkingen over het conceptontwerp van de voorliggende partiële herziening.


De RUD Utrecht

De RUD Utrecht geeft aan geen opmerkingen te hebben met betrekking tot de overwegingen, het akoestisch onderzoek en de hogere waarden procedure van de voorliggende partiële herziening.

Waterschap Vallei en Veluwe

Het Waterschap Vallei en Veluwe geeft aan in te kunnen stemmen met het conceptontwerp van de voorliggende partiële herziening.


Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort

  1. a. Naar aanleiding van overleg met omwonenden wordt geconstateerd dat de communicatie niet altijd zorgvuldig verloopt. Hiervoor wordt aandacht gevraagd.

Reactie gemeente:
Gedurende het planproces is op verschillende manieren gecommuniceerd met omwonenden; een informatieavond, bijeenkomsten met de klankbordgroep, verschillende brieven en gesprekken. Naar onze mening is er sprake geweest van een zorgvuldig communicatieproces. Wij zullen de communicatie met de omwonenden op dezelfde wijze continueren.

  1. b. Is een partiële herziening zo kort na het uitwerkingsplan wel de juiste manier om het plan aan te passen omdat er nieuwe inzichten zijn ten aanzien van de woningmarkt.

Reactie gemeente:

De Locatie Lichtenberg is met een uit te werken bestemming opgenomen in het onherroepelijke bestemmingsplan "Berg-Utrechtseweg".

Vervolgens is een uitwerkingsplan opgesteld voor uitsluitend de grondgebonden woningen in het gebied (op onderstaande kaartje de rood omlijnde gebieden). Dit uitwerkingsplan is vastgesteld.

De nu voorliggende partiële herziening gaat over andere delen van de locatie dan het uitwerkingsplan en wel over die delen waar de appartementen en de patiowoningen mogelijk zijn op basis van de uit te werken bestemming in het bestemmingsplan "Berg-Utrechtseweg" (op onderstaande kaartje de blauw omlijnde gebieden). Deze delen konden niet meegenomen worden in het uitwerkingsplan omdat we, door een veranderde woningmarkt, meer appartementen mogelijk willen maken (binnen hetzelfde bouwvolume van de appartementengebouwen) en omdat we de patiowoningen willen vervangen door reguliere grondgebonden woningen. Deze nieuwe inzichten kunnen alleen planologisch worden geregeld door middel van een (partiële) herziening van het bestemmingsplan "Berg-Utrechtseweg".

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00096-0301_0011.jpg"

  1. c. In de toelichting van het uitwerkingsplan staat dat het te realiseren aanbod aansluit bij de woningbehoefte. In de toelichting op de partiele herziening staat dat al bij de vaststelling van het DOS bekend was dat het aantal appartementen zal wijzigen en de patiowoningen niet kunnen worden gerealiseerd. Een wijziging zo kort na de uitwerking stelt zwaardere eisen aan de onderbouwing van die wijziging.
    1. 1. Recente uitspraken geven aan dat dit met een woningbehoefte-onderzoek gemotiveerd moet worden.
    2. 2. Ook een toetsing aan de structuurvisie, ten aanzien van de hoogbouw, ontbreekt.
    3. 3. Daarnaast heeft de subcommissie Erfgoed van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit op 16 september 2014 in haar beoordeling aangegeven dat het huidige volume van het ziekenhuis een 'solitait minder passend volume" is. De SGLA is van mening dat ook de hoge appartementengebouwen aan deze kwalificatie voldoen. Dit vraagt om een nadere heroverweging van de appartementengebouwen.

Reactie gemeente:

Wij menen dat de nu voorgestelde wijzigingen goed zijn te onderbouwen. De toelichting van het voorliggende bestemmingsplan zal hier op nog wel worden aangevuld met onderstaande tekst in hoofdstuk 3.

De Locatie Lichtenberg is met een uit te werken bestemming opgenomen in het onherroepelijke bestemmingsplan "Berg-Utrechtseweg". Op basis van dat plan kunnen zonder meer 65 appartementen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken, na uitwerking van de regels.

Het uitwerkingsplan (dat inmiddels vastgesteld is) gaat alleen over die delen waar de reguliere grondgebonden woningen komen. De appartementen zijn niet opgenomen in het uitwerkingsplan omdat hier de voorliggende partiële herziening voor wordt opgesteld.

De partiële herziening van het bestemmingsplan wordt zoals gezegd opgesteld voor de appartementengebouwen, de plek waar de patiowoningen waren gepland en een klein deel van de gronden grenzend aan het perceel Jacob catslaan 29. Bij de vaststelling van het DOS was inderdaad al bekend dat er meer vraag is naar wat kleinere appartementen in plaats van appartementen met een groot oppervlak. Ook was al bekend dat de patiowoningen vanwege het aanwezige hoogteverschil moeilijk te bouwen zouden zijn en dat er op dit moment niet veel vraag is naar dit type woning. Daarom is bij de vaststelling van het DOS al aangekondigd dat hiervoor een herziening van het bestemmingsplan "Berg-Utrechtseweg" in procedure zal worden gebracht. Daarom zijn deze delen niet meegenomen in het uitwerkingsplan.

  1. 1. De Locatie Lichtenberg is een heel specifieke locatie; gelegen op korte afstand van het centrum, het station, ontsluitingswegen en natuur. Waarbij de wijk waarin de locatie is gelegen ook een zeer karakteristieke wijk is met veel groen en bovendien aangewezen als rijksbeschermd stadsgezicht. Deze unieke combinatie van factoren maakt dat het een toplocatie is om te wonen.
  2. 2. In de structuurvisie staat vermeld dat behalve in de historische binnenstad, hoogbouw als accent op veel plekken mogelijk is. Per plek wordt beoordeeld of hoogbouw passend is. Voor de Locatie Lichtenberg is al in 2003 vastgelegd dat hoogbouw onderdeel is van de herontwikkeling van deze locatie. Dit is ook zo opgenomen in het op dit moment geldende bestemmingsplan Berg-Utrechtseweg. Met de nu voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan wijzigen we de mogelijkheid tot het bouwen van appartementen niet maar laten we het maximum aantal van 65 appartementen los.
    Daarnaast staat in de Woonvisie Amersfoort 2011 – 2020 (vastgesteld 27 september 2011) beschreven met welk woonbeleid de gemeente aan de slag gaat. De Woonvisie is een van de bouwstenen voor de structuurvisie waar vooral de ruimtelijke invulling een plek moet krijgen. In de koers voor de Structuurvisie Amersfoort 2030 is als ambitie vastgesteld dat Amersfoort zich verder ontwikkelt tot een duurzame, vitale stad met een centrumfunctie voor de regio. De kracht van Amersfoort zit in de goede mix van stedelijkheid en groene leefbare wijken, met een waardevol historisch centrum in een groene omgeving. Het nu voorliggende plan past in deze, in de Structuurvisie beschreven uitgangspunten en ambities.
    Ook wordt in de Woonvisie aandacht besteed aan het Programma voor de stad.
    Daaruit blijkt dat de vraag naar wonen in Amersfoort groot is en blijft. Voldoende nieuwbouw is belangrijk om de doorstroming op gang te houden zodat er in alle segmenten van de markt woningen beschikbaar komen. Daarom moet er voldoende planologische ruimte zijn voor de realisatie van gemiddeld 900 woningen per jaar.
  3. 3. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit heeft inderdaad op 16 september 2014 de plannen voor de Locatie Lichtenberg beoordeeld. Zij heeft zowel het uitwerkingsplan voor de grondgebonden woningen als de partiële herziening voor onder andere de appartementen en de patiowoningen beoordeeld, evenals het Definitief Ontwerp Stedenbouw en het Inrichtingsplan voor de openbare ruimte. De commissie heeft alle plannen positief beoordeeld. Er is inderdaad aangegeven dat het huidige ziekenhuis een 'solitair minder passend volume" is. Maar over de plannen voor de herontwikkeling van het gebied is in het advies aangegeven dat de uitwerking daarvan zorgvuldig is. De commissie is met ons van mening dat de kwaliteit van de plannen met name zit in het landschappelijke karakter en de ruimte voor groen. Dit maakt dat het plan als passend wordt ervaren in schaal en ten opzichte van de omgeving.
  1. d. Het loslaten van het maximum aantal appartementen zou tot gevolg kunnen hebben:
      • meer kleinere appartementen
      • een andere uitstraling (minder rankheid, meer raampartijen, meer balkons)
      • de oorspronkelijk beoogde rankheid komt onder druk te staan
      • een mogelijk andere doelgroep (heeft effect op verloop, binding met en kwaliteit van het gebied)
      • meer bewoners en meer bezoekers hebben negatief effect op de verkeers- en parkeerdrukte in de omgeving.

Reactie gemeente:

Zoals eerder al is aangegeven is de Locatie Lichtenberg met een uit te werken bestemming opgenomen in het onherroepelijke bestemmingsplan "Berg-Utrechtseweg". Op basis van dat plan kunnen zonder meer 65 appartementen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken, na uitwerking van de regels.

In het bestemmingsplan en ook in de voorliggende partiële herziening, is in de regels opgenomen dat per woning voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort zoals die geldt ten tijde van de ontvangst van de aanvraag. Om aan die parkeerbehoefte te kunnen voldoen moet bij de appartementen een parkaargarage worden aangelegd onder het gebouw en deze mag onder de omliggende tuin doorlopen. Omdat een parkeergarage in 2 lagen onder de grond erg kostbaar is, is het meer waarschijnlijk dat er een parkaargarage in 1 laag onder de grond wordt aangelegd. Dit betekent in dat geval, dat het aantal parkeerplaatsen dat daarin aangelegd kan worden bepaalt hoeveel appartementen daarbij te realiseren zijn. Daar vanuit gaande zullen er ongeveer 10 a 15 appartementen extra mogelijk zijn, bovenop de 65 die nu al mogelijk zijn.

Hiermee is het voor een toekomstige ontwikkelaar mogelijk om zelf een keuze te maken voor het realiseren van uitsluitend grote appartementen, wat kleinere appartementen, of een combinatie daarvan. Gezien de huidige economische situatie willen wij een toekomstige ontwikkelaar deze keuzemogelijkheid bieden.

De nadere eis dat er een rank gebouw moet worden ontwikkeld wordt gehandhaafd. Meer appartementen betekent ook niet per definitie dat er meer raampartijen komen. Ook een groot appartement moet voldoende daglicht binnen krijgen. Wel is het mogelijk dat er meer balkons worden gerealiseerd.

Dat met deze partiële herziening een andere doelgroep mogelijk is, is voor de beoordeling van de plannen niet relevant. De bestemming is wonen en wie er in de appartementen gaan wonen maakt planologisch niet uit.

De extra appartementen die mogelijk worden gemaakt zullen mogelijk wat meer verkeersbewegingen tot gevolg hebben. Maar ten opzichte van de hele ontwikkeling van de Locatie Lichtenberg is deze toename marginaal. Dit zelfde geldt voor de parkeerdruk. Ten opzichte van het tot voor kort in bedrijf zijnde ziekenhuis zal de verkeers- en parkeerdrukte voor de directe omgeving alleen maar minder worden. De ontwikkeling van de Locatie Lichtenberg zal hier een positief effect op hebben.

  1. e. De SGLA adviseert een lager bouwvolume en bouwhoogte danwel grondgebonden woningen te heroverwegen.

Reactie gemeente:

Het bouwvolume, de bouwhoogte en het type woning (in dit geval appartementen) ligt al vast in het onherroepelijk bestemmingsplan "Berg-Utrechtseweg". De nu voorliggende partiële herziening wordt, ten aanzien van de appartementen, opgesteld om het maximum aantal appartementen los te laten.

Een ontwikkeling moet ook voor de gemeente uitvoerbaar zijn. Het terugbrengen van het bouwvolume, een lagere bouwhoogte en het wijzigen van appartementen in grondgebonden woningen heeft grote consequenties voor de financiële uitvoerbaarheid. Met de door de SGLA voorgestelde wijzigingen is de financiële uitvoerbaarheid niet haalbaar. Daarom blijven de appartementen onderdeel van de ontwikkeling.

  1. f. De oplossing voor het parkeren als voorwaarde te koppelen aan de omgevingsvergunning voor het bouwen.


Reactie gemeente:

In de regels voor appartementen (artikel 7.1 ), waar aan voldaan moet worden bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen, is opgenomen dat er per woning voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort zoals die geldt ten tijde van de ontvangst van de aanvraag. Hierbij dient het bewonersparkeren te worden opgelost in een ondergrondse parkeergarage en het bezoekersparkeren mag op maaiveld worden opgelost. Daarmee is de parkeeroplossing gekoppeld aan het verlenen van de omgevingsvergunning.

  1. g. In hoeverre is rekening gehouden met de recente wijziging van bijlage II van het Bor waardoor mogelijkheden voor vergunning vrij bouwen fors zijn verruimd.

Reactie gemeente:

Met ingang van 1 november 2014 is het rijksbeleid met betrekking tot vergunningvrij bouwen in beschermde stadsgezichten aangepast. Voor bijbehorende bouwwerken geldt dat alleen nog vergunningvrij kan worden gebouwd als dit bouwen niet in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Dit betekent dat wanneer een bijbehorend bouwwerk wordt gerealiseerd in het achtererfgebied, niet hoger is dan 5 meter en dit op basis van het bestemmingsplan is toegestaan, geen omgevingsvergunning nodig is voor het bouwen van dit bouwwerk. Wanneer een bijbehorende bouwwerk in strijd is met de regels voor vergunningvrij bouwen maar wel in overeenstemming is met de regels uit het bestemmingsplan dan kan dit bijbehorend bouwwerk uitsluitend gerealiseerd worden met een omgevingsvergunning.

Voor de Locatie Lichtenberg is op verschillende momenten en in verschillende documenten gecommuniceerd over het metrage dat aan bijbehorende bouwwerken kan worden gebouwd. Hierin is steeds aangegeven hoeveel vierkante meter vergunningvrij gerealiseerd kan worden op basis van rijksbeleid en wat met vergunning mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. Deze optelsom leverde het totaalbeeld van de bouwmogelijkheden van bijbehorende bouwwerken. Omdat in deze optelsom het vergunningvrije nu wegvalt vanwege het nieuwe rijksbeleid, wordt in de voorliggende partiële herziening het totaalbeeld waarover steeds gecommuniceerd is in stand gehouden. De regeling voor bijbehorende bouwwerken wordt in deze partiële herziening van het bestemmingsplan opgenomen zoals deze ook geldt in het uitwerkingsplan voor de grondgebonden woningen op de Locatie Lichtenberg.

De bovenstaande informatie ontbreekt inderdaad in de toelichting van de partiële herziening en zal daaraan alsnog worden toegevoegd in hoofdstuk 3 . In de regels is wel de regeling overgenomen zoals deze ook al is opgenomen in het uitwerkingsplan voor de grondgebonden woningen op de locatie.

  1. h. Het wijzigen van de patiowoningen in grondgebonden woningen zou tot gevolg kunnen hebben:
    1. 1. een fors groter en hoger bouwvolume (hoofd- en bijgebouwen). Patiowoningen accentueren juist het hoogteverschil. Het hoogteverschil dat de bouw van patiowoningen moeilijk maakt kan worden uitgevlakt. En er is geen woningbehoefte onderzoek waaruit blijkt dat er geen vraag is naar patiowoningen.

      Reactie gemeente:
      Metrealisatie van reguliere grondgebonden woningen in plaats van patiowoningen zal een ander stedenbouwkundig beeld ontstaan van dit deel van de Locatie Lichtenberg. De grondgebonden woningen kunnen inderdaad hoger worden. De maximale bouwhoogte hiervan is 2 bouwlagen met een kap. Dat het bouwvolume fors groter wordt is echter niet het geval. Patiowoningen worden als een blok aan elkaar gebouwd. Omdat er niet veel bouwmogelijkheid in de hoogte is moet de ruimte gezocht worden op de begane grond. De bebouwde oppervlakte van deze patiowoningen zal daardoor groot worden en er zullen geen doorzichten zijn tussen de woningen. Dit is een belangrijke reden geweest voor het wijzigen van de patiowoningen in reguliere grondgebonden woningen. Over de patiowoningen is in het Definitief Ontwerp Stedenbouw aangegeven dat de vraag naar dit type woning niet groot is en dat patiowoningen door het hoogteverschil in het terrein moeilijk te realiseren zijn op deze plek. Dit zijn echter niet de enige redenen waarom dit woningtype geen onderdeel meer is van de plannen. Ten aanzien van dit type woning, dat in 2008 in de plannen is opgenomen, zijn de inzichten veranderd. Gezien het bouwvolume (1 laag, met een terugliggende 2e laag) en de situering van de bebouwing op de percelen, past dit type woning minder goed in de omgeving dan reguliere grondgebonden woningen.
    2. 2. negatieve aantasting van het bestaande heuvelachtige parklandschap

      Reactie gemeente:
      Om het gebied voor woningbouw gereed te maken dient
      het bouw- en woonrijp te worden gemaakt. Hiervoor moeten de lanen in het gebied worden aangelegd en moeten de kavels worden aangesloten op de riolering en de nutsvoorzieningen. Een kenmerk van het gebied is het grote hoogteverschil tussen de zijde van de Utrechtseweg en de Jacob Catslaan, van ongeveer 20 meter. Om in een dergelijk groot hoogteverschil kavels te kunnen uitgeven en voorzieningen aan te leggen, is het noodzakelijk om het gebied opnieuw te profileren. Het heuvelachtige karakter van het gebied verdwijnt echter niet. Er blijven nog altijd grote hoogteverschillen bestaan. In de nieuwe groenzone die door het gebied wordt aangelegd van de Utrechtseweg naar de Sint Ansfriduskerk aan de Jacob Catslaan, zal dit hoogteverschil duidelijk waarneembaar zijn. Alleen wanneer het uitvlakken noodzakelijk is voor de aanleg van wegen, riolering en nutsvoorzieningen, en om toekomstige eigenaren een bouw- en woonrijpe kavel aan te kunnen bieden, worden gronden wat vlakker gemaakt. Daarmee blijft naar onze mening het huidige karakter van een heuvelachtig landschap bestaan.
    3. 3. negatieve aantasting van het straatbeeld en belemmering van het uitzicht over de Jacob Catslaan indien de gemeente vasthoudt aan het plan om de achtertuinen van de nieuwe woningen te laten grenzen aan de Jacob Catslaan (met keerwanden, schuttingen etc). Geadviseerd wordt de woningen te situeren aan de Jacob Catslaan met een 8 meter diepe voortuin. Mocht er toch vastgehouden worden aan het ontwerpplan dan wordt geadviseerd de groenstrook die nu 4 meter breed is op deze plek, 8 meter breed te maken. Of op deze plek de parkeerstrook in stand te laten om de parkeerdruk van omliggende scholen en de Sint Ansfriduskerk beter op te kunnen vangen.

      Reactie gemeente:
      Langs de Jacob Catslaan komt een groenstrook van minimaal 4 meter breed. Daarachter beginnen de nieuwe kavels. Deze kavels hebben aan de achterzijde een strook van 4 meter breed met de bestemming "Tuin". In deze strook mag, behoudens schuttingen, niet worden gebouwd. Dit is niet anders dan op andere plekken in het Bergkwartier.
      Het voorstel van de SGLA om de kavels op deze plek te draaien en de voorzijde te richten naar de Jacob Catslaan, levert stedenbouwkundig een ongewenst beeld op. Aan de nieuwe woonstraat zullen dan achterkant situaties ontstaan. Bovendien grenzen op deze plek de kavels niet aan een groenstrook maar aan een openbare weg. Wanneer op deze plek een nieuwe groenstrook geïntroduceerd zou worden, verstoort dat het beeld van de straat omdat de overige kavels met de voorzijde aan deze straat grenzen. De achterzijde van de kavels situeren aan de zijde van 't Weitje / de Jacob Catslaan (zoals in het DOS, Inrichtingsplan openbare ruimte en het vastgestelde uitwerkingsplan Locatie Lichtenberg) is vanuit stedenbouwkundig oogpunt wel wenselijk omdat aan deze zijde het Weitje voor een groene begrenzing zorgt van de kavels.
    4. 4. Aantasting van de privacy van direct omwonenden aan de Jacob Catslaan en Tollenslaan. In dit kader wordt gevraagd om:
      • een betere onderbouwing van de noodzaak de patiowoningen te vervangen door grondgebonden woningen, of de patiowoningen handhaven
      • het huidige profiel van de Jacob Catslaan handhaven
      • de te realiseren groenstrook verbreden tot de bestaande rooi- en zichtlijn van 8 meter
      • wanneer grondgebonden woningen in stand worden gehouden, deze situeren aan de Jacob Catslaan met een voorgevelrooilijn op 8 meter
      • de omwonenden beter te betrekken bij de verdere uitwerking.

        Reactie gemeente:
      • Zoals al in het Definitief Ontwerp Stedenbouw is aangegeven is de vraag naar patiowoningen niet groot en zijn patiowoningen door het hoogteverschil in het terrein moeilijk te realiseren op deze plek. Dit zijn echter niet de enige redenen. Onder punt h 1 is hierover al een reactie gegeven.
      • Gezien de reactie onder punt h 3, kan het huidige profiel van de zone langs de Jacob Catslaan niet volledig worden gehandhaafd.
      • Een reactie op dit punt is te vinden onder bovenstaande punt h 3.
      • Een reactie op dit punt is te vinden onder bovenstaande punt h 3.
      • Gedurende het planproces is op verschillende manieren gecommuniceerd met omwonenden; een informatieavond, bijeenkomsten met de klankbordgroep, brieven en gesprekken. Naar onze mening is er sprake geweest van een zorgvuldig communicatieproces. Wij zullen de communicatie met de omwonenden op dezelfde wijze continueren.
  2. i. Er is geen duidelijkheid over het stukje grond grenzend aan het perceel Jacob Catslaan 29 dat nu nog de bestemming "Verkeer-Verblijf" heeft maar dat "Tuin" moet worden om verkoop mogelijk te maken.

    Reactie gemeente:
    Hierover is de gemeente nog in overleg met de eigenaar van Jacob Catslaan 29. Zodra dit overleg is afgerond wordt het plan hier zonodig op aangepast.
  3. j. Gevraagd wordt om een betere onderbouwing van de economische uitvoerbaarheid ten aanzien van de wijzigingen die met de partiele herziening worden doorgevoerd.
    Reactie gemeente:
    De wijzigingen die met deze partiële herziening van het bestemmingsplan worden aangebracht zijn met name gelegen in het loslaten van het maximum aantal appartementen en het wijzigen van patiowoningen in reguliere grondgebonden woningen. Het loslaten van het maximum aantal appartementen komt de economische uitvoerbaarheid ten goede omdat hiermee de toekomstige ontwikkelaar wat meer keuze mogelijkheid heeft in de grootte van de appartementen die gebouwd kunnen worden (waarbij het bruto vloeroppervlak niet wijzigt ten opzichte van het nu geldende bestemmingsplan en waarbij het parkeren de beperkende factor is ten aanzien van het maximum aantal appartementen). Het wijzigen van patiowoningen in regulieren grondgebonden woningen heeft geen consequentie voor de economische uitvoerbaarheid omdat de grond uitgegeven wordt met een grondprijs per m2.

7.3.5 Vaststelling bestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan heeft van donderdag 23 april t/m woensdag 3 juni 2015 ter inzage gelegen waarbij een ieder de mogelijkheid had een zienswijze over het plan kenbaar te maken aan de gemeenteraad. Van deze gelegenheid is door 3 reclamanten gebruik gemaakt (waarbij 1 zienswijze 12 medeondertekenaars heeft). De zienswijzen zijn samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien in de zienswijzennota (doc.nr. 4995804). Enkele zienswijzen hebben aanleiding gegeven tot wijziging van het bestemmingsplan.

Wijziging naar aanleiding van zienswijzen:

  • Aan paragraaf 2.1 van de toelichting van de partiële herziening wordt een tekst toegevoegd over het terugleggen van de bouwgrenzen van het grote appartementencomplex en de daarmee gepaard gaande verhoging van het bebouwingspercentage en vergroting van de bestemming ‘Tuin’.
  • Aan hoofdstuk 3 van de toelichting van de partiële herziening worden de conclusies toegevoegd uit het rapport dat is opgesteld door Rigo research en advies. Het rapport wordt tevens als bijlage toegevoegd aan de toelichting.


Ambtshalve wijzigingen:

  • Om een betere ontsluiting mogelijk te maken van de ondergrondse parkeervoorziening voor het grote appartementencomplex, wordt het aantal aan te leggen in- en uitritten van de parkeervoorziening vergroot van 1 naar 4 (artikel 4, lid 1 onder c). Aan de Anna Bijnslaan worden 3 in- en uitritten mogelijk gemaakt en aan de Hugo de Grootlaan 1. In de nadere eisenregeling (deze wordt toegevoegd aan artikel 4) wordt daarvoor opgenomen dat er nadere eisen gesteld kunnen worden ten aanzien van de plaats en afmeting van deze in- en uitritten;
  • Om te bereiken dat de gevels van het grote appartementencomplex die grenzen aan de centrale groene as, de Utrechtseweg, de Hugo de Grootlaan en de Anna Bijnslaan, een representatief karakter krijgen, wordt hiervoor een nadere eis opgenomen (artikel 7, lid 3). Deze nadere eis wordt toegevoegd vanwege:
    1. 1. de ligging van het gebouw in een beschermd stadsgezicht;
    2. 2. de sterke relatie tussen het gebouw en de openbare ruimte;
    3. 3. de zichtbaarheid van deze gevels vanuit alle richtingen;
  • In de begripsbepaling ‘bouwlaag’ staat vermeld dat niet als bouwlaag worden beschouwd: kelders en ruimten in de kap. Hieraan worden gebouwde ondergrondse parkeervoorzieningen toegevoegd. Ondergrondse parkeervoorzieningen waren al toegestaan en waren ook al opgenomen in de bestemmingsregels en de begrippenlijst. Het was een omissie in het ontwerp van de partiële herziening dat de ondergrondse parkeervoorzieningen niet werden uitgesloten bij het begrip
    ‘bouwlaag’. Dit wordt nu bij de vaststelling hersteld.
  • Een zeer geringe wijziging van de inrichting van het openbaar gebied ter plaatse van de hoek Utrechtseweg/Vondellaan wordt aangepast op de verbeelding. De rijbaan en het trottoir zijn enigszins verschoven. Hierdoor wordt de voortuin bij het kleine appartementengebouw wat dieper.

Het bestemmingsplan is samen met de zienswijzennota op 13 oktober 2015 gewijzigd vastgesteld bij besluitnummer 5066845.

7.4 Handhaving

Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de (gemeentelijke) overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor de daadwerkelijke controle en handhaving ligt op basis van artikel 7.1 van de Wet ruimtelijke ordening bij de gemeente. Daarnaast zijn ook de VROM-Inspectie en de provincie bevoegd tot opsporing van feiten die in het bestemmingsplan strafbaar zijn gesteld. Daarnaast kunnen ook derden belanghebbenden vorderen dat de bepalingen van het bestemmingsplan worden nageleefd.

De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (grondgebruik en bebouwing) van het plangebied tijdens de voorbereiding van het bestemmingsplan en een deugdelijk mutatie-registratiesysteem bij de uitvoering van het bestemmingsplan, onder andere met betrekking tot verleende vergunningen.

Belangrijk aspect van handhaving is daarnaast dat het draagvlak heeft. Het gaat hierbij om bestuurlijk draagvlak, ambtelijk draagvlak en maatschappelijk draagvlak. Een lastig onderwerp als handhaving heeft grote kans om aan de aandacht te ontsnappen of terzijde te worden gelegd als het geen draagvlak heeft. Steun, of in ieder geval begrip, van alle bij de handhaving betrokkenen, is dan ook zeer gewenst. Het bestuurlijke en ambtelijke draagvlak kan worden verkregen door tijdens het opstellen van het handhavingsbeleid regelmatig met elkaar om tafel te zitten, door de ins en outs van handhaving te bespreken, door de behaalde resultaten door te spreken en door toetsbare afspraken met elkaar te maken. Daarnaast is ook de "maatschappij" bij de handhaving betrokken via bijvoorbeeld de wijkbeheerteams en de gemeentelijke wijkmanagers.

Handhaving kan nadrukkelijk plaatsvinden via publiekrechtelijke maar tevens via privaatrechtelijke en strafrechtelijke weg. Dit laatste is afhankelijk van het Openbaar Ministerie. In het ruimtelijk bestuursrecht is de gemeente op grond van de Gemeentewet bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang en het opleggen van een dwangsom ten aanzien van ontwikkelingen die strijdig zijn met de belangen van het bestemmingsplan. Deze vormen van handhaving vallen onder de zogenoemde repressieve handhaving. Hiermee wordt gedoeld op de middelen en/of het instrumentarium waarmee de gemeente naleving kan afdwingen, dan wel tegen normafwijkend gedrag correctief kan optreden. De wijze van toepassing van deze bevoegdheden is geregeld in afdeling 5.3. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Daarnaast wordt de preventieve handhaving onderscheiden. Deze komt voornamelijk tot uitdrukking in het toezicht op het gebruik van gronden en gebouwen. Preventieve handhaving geschiedt over het algemeen door informele middelen, waaronder bijvoorbeeld informeel contact tussen de met handhaving belaste personen en de grondgebruikers. Aan preventieve handhaving wordt bovendien bijgedragen door duidelijke, consistente en handhaafbare bestemmingsregelingen en het geven van goede voorlichting, een en ander in nauw overleg met de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving (Stadsberichten, folders, gemeentelijke website).

In het plan zijn instrumenten van toezicht opgenomen. Genoemd kunnen worden de afwijkingsbevoegdheden, wijzigingsbevoegdheden en de bevoegdheid om nadere eisen te stellen. Deze instrumenten maken een toetsing mogelijk voordat met de beoogde activiteit (bouwen, gebruiken, het verrichten van werken en/of werkzaamheden) een aanvang wordt gemaakt. De te nemen besluiten op basis van de genoemde bevoegdheden dienen te berusten op een deugdelijke motivering.

Bijlage 1 Toetsingskader Beschermd Stadsgezicht

Bijlage 1 Toetsingskader beschermd stadsgezicht

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 3 Kavelvergroting Diepere Kavel

Bijlage 3 Kavelvergroting diepere kavel

Bijlage 4 Kavelvergroting Bredere Kavel

Bijlage 4 Kavelvergroting bredere kavel

Bijlage 5 Kunstwerken Aan Te Leggen Door Gemeente

Bijlage 5 Kunstwerken aan te leggen door gemeente

Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 1 Akoestisch onderzoek

Bijlage 2 Rapport Rigo Research En Advies-onderbouwing Woningbehoefte De Lichtenberg

Bijlage 2 Rapport Rigo Research en Advies-Onderbouwing woningbehoefte De Lichtenberg