KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 4 Gemengd - 1
Artikel 5 Gemengd - 2
Artikel 6 Groen
Artikel 7 Maatschappelijk
Artikel 8 Verkeer - Railverkeer
Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 10 Water
Artikel 11 Wonen - 1
Artikel 12 Wonen - 2
Artikel 13 Wonen - 3
Artikel 14 Wonen - 4
Artikel 15 Wonen - 5
Artikel 16 Wonen - 6
Artikel 17 Wonen - 7
Artikel 18 Wonen - 8
Artikel 19 Wonen - 9
Artikel 20 Wonen - Uit Te Werken 1
Artikel 21 Wonen - Uit Te Werken 2
Artikel 22 Wonen - Woonwagenstandplaats
Artikel 23 Leiding - Leiding Water
Artikel 24 Waarde - Archeologie
Artikel 25 Waarde - Ecologie
Artikel 26 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 27 Antidubbeltelbepaling
Artikel 28 Algemene Bouwregels
Artikel 29 Algemene Gebruiksregels
Artikel 30 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 31 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 32 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 33 Overgangsrecht
Artikel 34 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Doelstelling
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
1.3 Vigerende Plannen
1.4 Bestemmingsplanmethodiek
Hoofdstuk 2 Relevante Beleidskaders
2.1 Rijksbeleid
2.2 Provinciaal En Regionaal Beleid
2.3 Gemeentelijk Beleid
2.4 Stedenbouwkundige Plannen
Hoofdstuk 3 Bestaande Situatie
3.1 Inleiding
3.2 Ruimtelijke Structuur
3.3 Functionele Structuur
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Algemeen
4.2 Nieuwe Ontwikkelingen
Hoofdstuk 5 Onderzoek En Randvoorwaarden
5.1 Inleiding
5.2 Milieu-effect Rapportage
5.3 Geluidhinder
5.4 Milieuhinder Bedrijvigheid
5.5 Externe Veiligheid
5.6 Luchtkwaliteit
5.7 Bodem
5.8 Ecologie En Flora En Fauna
5.9 Water
5.10 Archeologie
5.11 Kabels En Leidingen
5.12 Duurzaamheid
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Juridische Plantoelichting
7.1 Inleiding
7.2 Planvorm
7.3 Opbouw Regels
7.4 Artikelsgewijze Toelichting
7.5 Regeling Bijbehorende Bouwwerken
7.6 Handhaving
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijven 'Functiemenging'
Bijlage 2 Lijst Van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 Quick Scan Flora En Fauna Terwijde
Bijlage 2 Externe Veiligheid
Bijlage 3 Kwantitatieve Risicoanalyse Terwijde E.o.
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Terwijde
Bijlage 5 Erratum Akoestisch Onderzoek Terwijde

Terwijde

Bestemmingsplan - Utrecht

Onherroepelijk op 29-05-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aan-huis-verbonden beroep of bedrijf:

beroep of bedrijf dat in een woning of in een bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend waarvan de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie verenigbaar is en waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en degene die het beroep of het bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning is;

hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: een detailhandelsvestiging, een afhaalzaak, een horecabedrijf, een belhuis en een (raam)prostitutiebedrijf; hieronder wordt wel verstaan: een kleinschalige voorziening ten behoeve van kinderopvang.

1.2 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.3 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.4 aangebouwd bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.5 additionele horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit bij een hoofdfunctie, niet zijnde horeca, waarbij de additionele horeca-activiteiten passen bij de hoofdfunctie qua uitstraling, dienen ter ondersteuning van de hoofdfunctie en niet zelfstandig worden uitgeoefend en/of toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie.

1.6 achtererfgebied:

het erf aan de achterkant en de niet naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, vanaf 1 meter van (het verlengde van) de voorgevel van een hoofdgebouw.

1.7 afhaalzaak:

een specifieke vorm van detailhandel waar in hoofdzaak kant en klare maaltijden en kleine etenswaren, alsmede alcoholvrije drank en consumptie-ijs worden verkocht voor directe consumptie anders dan ter plaatse.

1.8 ambachtelijk bedrijf:

een bedrijf waarbij het accent ligt op het in handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en leveren van goederen, die verband houden met het ambacht als niet-zelfstandig onderdeel van de onderneming.

1.9 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.10 antennedrager:

installatie of andere constructie bedoeld voor bevestiging van een antenne.

1.11 archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning op grond van de Monumentenwet 1988 beschikt.

1.12 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.13 atelier:

werkplaats in het bijzonder voor kunstenaars waarbij tevens kunstwerken tentoongesteld en verkocht kunnen

worden.

1.14 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.15 bebouwingspercentage:

het met een aanduiding of in de regels aangegeven percentage, dat aangeeft hoeveel van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en bijbehorende bouwwerken.

1.16 bed & breakfast:

het tegen betaling verstrekken van logies met ontbijt binnen de (bedrijfs) woning.

1.17 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, produceren, bewerken/herstellen, installeren en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop en/of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.18 bedrijfsvloeroppervlak:

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten en met uitzondering van gebouwde (ondergrondse of halfverdiept gelegen) parkeervoorzieningen.

1.19 belhuis:

een onderneming die in de sfeer van publiekgerichte dienstverlening in hoofdzaak is gericht op het aanbieden van diensten op het gebied van telecommunicatie, zoals telefoon- en internetverbindingen.

1.20 bestaand bouwwerk:

een bouwwerk, dat op het tijdstip van het in werking treden van het bestemmingsplan is of wordt gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en/of de Woningwet.

1.21 bestaand gebruik:

het op het tijdstip van het in werking treden van het bestemmingsplan aanwezige gebruik.

1.22 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.23 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0344.BPTERWIJDE met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.24 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.25 bijzondere bouwlaag:

  1. a. een bouwlaag die aan de voorzijde en/of aan de achterzijde een hellend dakvlak heeft en voor het overige deel plat is afgedekt, dan wel
  2. b. een ten opzichte van de voorgevel terugliggende bouwlaag.

1.26 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.27 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.28 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.29 bouwmarkt:

een detailhandelsbedrijf met een overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal 1.000 m², waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden.

1.30 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.31 bouwperceelsgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.32 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.33 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.34 brutovloeroppervlak:

de totale binnen een gebouw beschikbare vloeroppervlakte.

1.35 culturele voorzieningen:

voorzieningen gericht op kunst, ontspanning, vrijetijdsbesteding en vermaak, zoals theaters, bioscopen, musea, ateliers en muziekcentra.

1.36 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.37 dak:

een bovenbeëindiging van een gebouw.

1.38 dakopbouw:

een ondergeschikte opbouw op het dakvlak van een gebouw, ten behoeve van voorzieningen zoals trappenhuizen, luchtbehandelings- en liftinstallaties.

1.39 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren en/of het leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder wordt niet verstaan afhaalzaken.

1.40 dienstverlening:

dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent, gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus e.d.. Hieronder worden niet verstaan belhuizen.

1.41 erfzone:

de zone van 2,5 meter direct grenzend aan de achterkant en de zijkant van een hoofdgebouw op het achtererfgebied.

1.42 evenementen:

grootschalige, periodieke en/of meerdaagse manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen, thematische markten.

1.43 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.44 (half)verdiepte parkeergarage

Een geheel of gedeeltelijk ondergronds gebouw ten behoeve van parkeren. Een halfverdiepte parkeergarage is maximaal 1.2 m boven (straat)peil gelegen.

1.45 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.46 hoogte-accent:

een incidenteel en rank gebouw of een beperkt onderdeel van een gebouw, met een afwijkende bouwhoogte naar boven ten opzichte van de direct omliggende bebouwing, dat dient als markering en/of oriëntatiepunt van een bijzondere plek in een wijk of buurt.

1.47 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.48 kantoor:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat dient voor de bedrijfsmatige uitoefening van administratieve werkzaamheden.

1.49 kap:

een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk.

1.50 kelder:

het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat geheel onder het (straat)peil is gelegen.

1.51 lessenaarsdak:

een eenzijdige kapconstructie waarbij het hoogste punt over de gehele, of nagenoeg de gehele lengte in één gevel is gelegen.

1.52 Lijst van Bedrijven 'functiemenging':

de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van bedrijfsactiviteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.53 Lijst van Horeca-activiteiten:

de Lijst van Horeca-activiteiten die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van horeca-activiteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.54 maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, religie, onderwijs, kinderopvang, buitenschoolse opvang, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.55 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.56 peil:

  1. a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  2. b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het
    aansluitende afgewerkte maaiveld;
  3. c. voor gebouwen die grenzen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het bouwwerk.

1.57 plan:

het bestemmingsplan Terwijde van de gemeente Utrecht.

1.58 platte afdekking:

een (min of meer) horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw of bijzondere bouwlaag, dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw dan wel de bijzondere bouwlaag beslaat.

1.59 souterrain:

het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat maximaal 1,2 m boven het (straat)peil is gelegen.

1.60 speelvoorziening:

een voorziening ten behoeve van sport en/of spel.

1.61 vergader- en congresfaciliteiten:

voorzieningen ten behoeve van het bedrijfsmatig organiseren van vergaderingen en congressen.

1.62 verkoopvloeroppervlakte (vvo):

de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.

1.63 Verordening op de Archeologische Monumentenzorg:

de sedert 22 december 2009 van kracht zijnde Verordening op de Archeologische Monumentenzorg van de gemeente Utrecht.

1.64 voorgevel:

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.65 voorgevelrooilijn:

De lijn die wordt bepaald door de naar het openbaar toegankelijk gebied (zoals de weg, openbaar groen of water) gekeerde voorgevel of het verlengde daarvan, van een hoofdgebouw.

1.66 vrijstaand bijbehorend bouwwerk:

een niet aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of ander bouwwerk, met een dak, dat functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw is verbonden.

1.67 Wgh- inrichtingen:

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.68 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.69 woon-werk-woning

een gebouw waarin wonen plaatsvindt in combinatie met aan-huis-verbonden beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten uit de categorie A en B1 van de Lijst van bedrijven functiemenging in een grotere omvang dan op grond van de bestemmingsregels is toegestaan bij woningen; hieronder wordt ook begrepen het gebruik ten behoeve van atelier, kantoor, dienstverlening, of maatschappelijke voorzieningen en een kleinschalige voorziening ten behoeve van kinderopvang.

Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: een detailhandelsvestiging (uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten), een afhaalzaak, een horecabedrijf, een belhuis en een (raam)prostitutiebedrijf.

1.70 woonlaag:

een bouwlaag die uitsluitend voor bewoning is bestemd.

1.71 woonschip:

elk vaartuig of drijvend voorwerp, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt als woning.

1.72 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.73 woonwagenstandplaats/standplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingennet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.74 zendmast:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop antenne-installaties worden geplaatst.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 de hoogte van een kap:

vanaf de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot het hoogste punt van de kap.

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijf - Nutsvoorziening ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. nutsvoorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - speelvoorziening 1; een speelvoorziening;
  3. c. bij de bestemming behorende verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, water en erven.

3.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

Artikel 4 Gemengd - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorziening;
  2. b. horeca, behorende tot categorie D van de Lijst van Horeca-activiteiten tot een maximum van 200 m² bruto vloeroppervlakte;
  3. c. sport;
  4. d. de bij de bestemming behorende verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, kunstuitingen. speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, erven en terreinen.

4.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

Artikel 5 Gemengd - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen en kantoren op de eerste en tweede bouwlaag;
  2. b. woningen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden-beroep of bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': tevens voor een (half-)verdiepte parkeergarage;
  4. d. de bij de bestemming behorende verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, fietsenstallingen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven, pleinen en terreinen.

5.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

5.3 Specifieke gebruiksregels

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 5.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, indien en voorzover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging .

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen, gazons en beplantingen;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. bermen en bermsloten;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. speelvoorzieningen;
  6. f. evenementen;
  7. g. verhardingen ten behoeve van speel- en sportvoorzieningen;
  8. h. onderhoudspaden en –stroken ten behoeve van de aangrenzende bestemming 'Water';
  9. i. water, waterbeheer en waterberging;
  10. j. bescherming van de bestaande ecologische waarde;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening': een speelvoorziening;
  12. l. de bij de bestemming behorende voorzieningen zoals kunstwerken waaronder duikers, bruggen en faunapassages.

6.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

Artikel 7 Maatschappelijk

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. culturele voorzieningen;
  3. c. additionele horeca;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': tevens voor een parkeergarage;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening': tevens een speelvoorziening;
  6. f. de bij de bestemming behorende verkeers-, parkeer-, speel- en groenvoorzieningen, (school)pleinen, fiets- en voetpaden, fietsenstallingen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.

7.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

Artikel 8 Verkeer - Railverkeer

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Railverkeeraangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. railverkeer;
  2. b. stationsvoorzieningen en halteplaatsen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': ten hoogste één horecavoorziening behorend tot categorie C van Lijst van Horeca-activiteiten;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': ondergeschikte op treinreizigers gerichte detailhandel;
  5. e. waterbeheer en waterberging;
  6. f. kruisingen met wegverkeer, verblijfsgebied, groen en water;
  7. g. parkeervoorzieningen;
  8. h. geluidwerende voorzieningen;
  9. i. de bij de bestemming behorende kunstwerken, paden, fietsenstallingen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden;
  3. c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  4. d. het gestelde onder c. geldt niet voor bouwwerken geen gebouwen zijnde ter geleiding, begeleiding en regeling van het (rail)verkeer;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' bedraagt de vrije hoogte ten minste 3,60 m, gemeten vanaf peil;
  6. f. in afwijking van het bepaalde onder e. bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' van de kruisingen met de Operettelaan en de Musicallaan de vrije hoogte ten minste 4,30 m, gemeten vanaf peil.

Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verkeers- en verblijfsgebied voor gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer;
  2. b. water, waterbeheer en waterberging en kruisingen met water;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. speelvoorzieningen;
  6. f. evenementen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening': tevens voor een speelvoorziening;
  8. h. bij de bestemming behorende wegen, bruggen, geluidwerende voorzieningen, fietsenstallingen, nutsvoorzieningen, kunstwerken.

9.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

9.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 9.2.1 onder a en lid 9.2.1 onder b voor:

  1. a. afwijkingen van de maximale oppervlakte van een gebouw tot ten hoogste 20 m².
  2. b. afwijkingen van de maximale bouwhoogte van een gebouw tot maximaal 3 meter.

Artikel 10 Water

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterlopen met bijbehorende taluds en oevers;
  2. b. waterhuishouding;
  3. c. waterbeheer en waterberging;
  4. d. kruisingen met wegverkeer en railverkeer;
  5. e. ontsluitingswegen ten behoeve van percelen, erven en terreinen;
  6. f. groenvoorzieningen;
  7. g. kunstwerken, bruggen, duikers, dammen en kademuren;
  8. h. (vis)steigers;
  9. i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats': voor maximaal het aangegeven aantal ligplaatsen voor woonschepen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep of bedrijf dan wel een bed & breakfast.

10.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

10.3 Specifieke gebruiksregels

10.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 11.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging , indien en voorzover deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijvan functiemenging;

Artikel 11 Wonen - 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen met de daarbij behorende tuinen en erven en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen of -bedrijven dan wel een bed & breakfast;
  2. b. de bij de bestemming behorende parkeervoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.

11.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot:

  1. a. de situering van bebouwing ten opzichte van een zijdelingse perceelsgrens, indien dit noodzakelijk is in verband met de bebouwingskarakteristiek van de omgeving en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. het handhaven van parkeergelegenheid op het betreffende bouwperceel.

11.4 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde genoemd in artikel 11.2.1 onder e. voor de uitbreiding van een hoofdgebouw op een kortere afstand:
    1. 1. tot de zijdelingse perceelsgrens en/of de achterste perceelsgrens, indien de bestaande afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens reeds kleiner is dan 5 meter, onder de voorwaarde dat de afstand niet kleiner wordt dan de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, of;
    2. 2. tot de achterste perceelsgrens indien de bestaande cultuurhistorische waarden of de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet worden aangetast, of;
    3. 3. tot de zijdelingse perceelsgrens indien het bouwperceel smaller dan 16 meter is en op een kortere afstand tot de achterste perceelsgrens indien het bouwperceel minder diep is dan 20 meter, mits de bestaande cultuurhistorische waarden of de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet worden aangetast;
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde genoemd in artikel 11.2.2 onder f. voor de voor het bouwen van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens indien:
    1. 1. de bestaande cultuurhistorische waarden of de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet worden aangetast, of;
    2. 2. de bestaande afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens reeds kleiner is dan 5 meter, onder de voorwaarde dat de afstand niet kleiner wordt dan de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelsgrens.

11.5 Specifieke gebruiksregels

11.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.5.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven 'functiemenging', indien en voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven 'functiemenging'.

Artikel 12 Wonen - 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen al dan niet in combinatie met een aan- huis- verbonden beroep- of bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd': op de eerste en tweede bouwlaag tevens voor de volgende gemengde doeleinden: dienstverlening, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, bedrijven in maximaal categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging en bedrijfsactiviteiten waarvoor geen milieuvergunning is vereist;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen wonen-werken': tevens voor woon-werkwoningen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': een (half)verdiepte parkeergarage;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carport': carports;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie c': uitsluitend op de begane grond tevens voor ten hoogste één horecavestiging in categorie C of D van de Lijst van Horeca-activiteiten;
  7. g. de bij deze bestemming behorende tuinen, erven, water en parkeervoorzieningen.

12.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende voorwaarden:

12.3 Specifieke gebruiksregels

12.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, indien en voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 13 Wonen - 3

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, al dan niet in combinatie met een aan- huis- verbonden beroep- of bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  2. b. de bij deze bestemming behorende ontsluitingswegen, fiets- en voetpaden, nutsvoorzieningen, kunstuitingen, speel- en groenvoorzieningen, tuinen, erven, water en parkeervoorzieningen.

13.2 Bouwregels

Op of in de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

13.3 Specifieke gebruiksregels

13.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, indien en voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 14 Wonen - 4

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, uitsluitend vrijstaande en twee aaneen gebouwde woningen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  2. b. een gemeenschappelijke voorziening, zoals een opslagruimte;
  3. c. de bij deze bestemming behorende tuinen, erven, water, steigers/vlonders en parkeervoorzieningen.

14.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

14.3 Specifieke gebruiksregels

14.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, indien en voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 15 Wonen - 5

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 5 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, al dan niet in combinatie met een aan- huis- verbonden beroep- of bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  2. b. gebouwde parkeervoorzieningen, uitsluitend (half)verdiept en in de eerste bouwlaag;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie b': uitsluitend op de begane grond aan de zuidzijde van het bestemmingsvlak tevens voor ten hoogste één horecavestiging in categorie B, C of D van de Lijst van horeca-activiteiten;
  4. d. de bij deze bestemming behorende tuinen, erven en parkeervoorzieningen;
  5. e. fiets- en wandelpaden, bruggen, groen en water.

15.2 Bouwregels

Op of in de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

15.3 Specifieke gebruiksregels

15.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, indien en voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 16 Wonen - 6

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 6 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen al dan niet in combinatie met een aan- huis- verbonden beroep- of bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': tevens voor een al dan niet (half)verdiepte parkeergarage;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang': een onderdoorgang;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd': tevens voor de volgende gemengde doeleinden: dienstverlening, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, bedrijven in maximaal categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging en bedrijfsactiviteiten waarvoor geen milieuvergunning is vereist, waarbij de gemengde functies uitsluitend op de beganegrondlaag zijn toegestaan;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1': op de eerste en de tweede bouwlaag tevens voor de volgende gemengde doeleinden: dienstverlening, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, bedrijven in maximaal categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging en bedrijfsactiviteiten waarvoor geen milieuvergunning is vereist;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie D1': tevens voor ten hoogste één horecavestiging behorend tot categorie D1 van de Lijst van horeca-activiteiten, uitsluitend op de begane grond ;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens voor maximaal 1 horecavoorziening behorend tot categorie C of D op de begane grond per bouwblok;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens voor een maatschappelijke voorziening, uitsluitend op de beganegrondlaag;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte bruto (m²) 2': woon-werkwoningen toegestaan;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte bruto (m²) 3': bedrijven in maximaal categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging dan wel bedrijfsactiviteiten waarvoor geen milieuvergunning is vereist;
  11. k. de bij deze bestemming behorende ontsluitingswegen, fiets- en voetpaden, nutsvoorzieningen, kunstuitingen, speel- en groenvoorzieningen, tuinen, erven, water en verkeers- en parkeervoorzieningen.

16.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende voorwaarden:

16.3 Specifieke gebruiksregels

16.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.1 onder e, 16.3.1 onder c, 16.3.2 onder a voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, indien en voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 17 Wonen - 7

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 7 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, al dan niet in combinatie met een aan- huis- verbonden beroep- of bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  2. b. de bij deze bestemming behorende ontsluitingswegen, fiets- en voetpaden, nutsvoorzieningen, kunstuitingen, speel- en groenvoorzieningen, tuinen, erven, water en parkeervoorzieningen.

17.2 Bouwregels

Op of in de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

17.3 Specifieke gebruiksregels

17.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, indien en voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 18 Wonen - 8

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 8 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, al dan niet in combinatie met een aan- huis- verbonden beroep- of bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  2. b. de bij deze bestemming behorende ontsluitingswegen, fiets- en voetpaden, nutsvoorzieningen, kunstuitingen, speel- en groenvoorzieningen, tuinen, erven, water en parkeervoorzieningen.

18.2 Bouwregels

Op of in de in lid 18.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

18.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. aangebouwde bijbehorende bouwwerken en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 1 meter achter het verlengde van de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  2. b. de diepte van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw, maximaal 3 meter bedragen;
  3. c. de breedte van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk aan de zijgevel mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de zijgevel van het hoofdgebouw, maximaal 3 meter bedragen;
  4. d. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk mag maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  5. e. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen; indien het vrijstaande bijbehorende bouwwerk wordt afgedekt met een kap mag de bouwhoogte maximaal 4,5 meter bedragen;
  6. f. de erfzone mag volledig worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken;
  7. g. indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van 300 m2 of minder, mag maximaal 50% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 30 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone;
  8. h. indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van 300 m2 tot 1500 m2, mag maximaal 10% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 75 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone;
  9. i. indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van meer dan 1500 m2, mag maximaal 5% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 125 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone;
  10. j. voor vrijstaande bijbehorende bouwwerken die worden afgedekt met een kap op percelen zoals bedoeld onder k, mag de goothoogte maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter bedragen;
  11. k. bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan het bepaalde genoemd onder a t/m j mogen worden gehandhaafd en/of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.

18.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, indien en voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 19 Wonen - 9

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 9 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen al dan niet in combinatie met een aan- huis- verbonden beroep- of bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  2. b. de bij deze bestemming behorende tuinen, erven, water en parkeervoorzieningen.

19.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende voorwaarden:

19.3 Specifieke gebruiksregels

19.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 19.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, indien en voorzover deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieu aspecten) geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 20 Wonen - Uit Te Werken 1

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - uit te werken 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  2. b. de bij de bestemming behorende ontsluitingswegen, tuinen, erven, water en parkeervoorzieningen.

20.2 Uitwerkingsregels ten aanzien van gebouwen

Burgemeester en wethouders werken de in artikel 20.1 bedoelde bestemming uit met inachtneming van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening en de volgende uitwerkingsregels:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het maximum aantal woningen per bestemmingsvlak niet worden overschreden;
  2. b. woningen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  3. c. indien binnen het bestemmingsvlak één woning wordt gebouwd, dan gelden de volgende bouwvoorschriften:
    1. 1. de bebouwde oppervlakte van het bouwperceel bedraagt maximaal 165m²;
    2. 2. de bouwhoogte en goothoogte van het hoofdgebouw mogen respectievelijk maximaal 12 meter en 6,5 meter bedragen;
    3. 3. de afstand van het hoofdgebouw tot ten minste één zijdelingse perceelsgrens en de achterste perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter;
  4. d. indien binnen het bestemmingsvlak twee woningen worden gebouwd, dan gelden de volgende bouwvoorschriften;
    1. 1. de bebouwde oppervlakte van het bouwperceel bedraagt maximaal 145m²
    2. 2. de bouwhoogte en goothoogte van het hoofdgebouw mogen respectievelijk maximaal 12 meter en 6,5 meter bedragen;
    3. 3. de afstand van het hoofdgebouw tot ten minste één zijdelingse perceelsgrens en de achterste perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter;
  5. e. voor het realiseren of wijzigen van een geluidsgevoelige bestemming dient vast te staan dat de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde), ingevolge het besluit Hogere waarde met inachtneming van de in dit besluit gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt;

20.3 Bijbehorende bouwwerken

  1. a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op een afstand van tenminste 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  2. b. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 cm;
  3. c. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 2,70 meter bedragen, al dan niet afgedekt met een kap en met een bouwhoogte van maximaal 3,50 meter;
  4. d. het gezamenlijk oppervlak van de bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 40 % van de bij het hoofdgebouw behorende gronden bedragen, met een maximum van 32 m².

20.4 Specifieke gebruiksregels

20.5 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.2 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken voordat de bestemming overeenkomstig artikel 20.2 is uitgewerkt en onherroepelijk is geworden, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. a. de op te richten bebouwing in overeenstemming is met een reeds vastgestelde uitwerkingsplan of met een daarvoor gemaakt ontwerp, ofwel met een document zoals een concept-uitwerkingsplan, waaruit de inpasbaarheid in de integrale uitwerking redelijkerwijs overzienbaar is;
  2. b. een ieder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze tegen het ontwerp van het uitwerkingsplan dan wel het bouwplan mondeling en/of schriftelijk kenbaar te maken.

Artikel 21 Wonen - Uit Te Werken 2

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - uit te werken 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  2. b. de bij de bestemming behorende ontsluitingswegen, tuinen, erven, water en parkeervoorzieningen.

21.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in artikel 21.1 bedoelde bestemming uit met inachtneming van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening en de volgende uitwerkingsregels:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het maximum aantal woningen per bestemmingsvlak niet worden overschreden;
  2. b. woningen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  3. c. per bouwperceel mag slechts één hoofdgebouw worden gebouwd;
  4. d. de inhoud van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 1.000m³;
  5. e. de bouwhoogte van het hoofdgebouw mag maximaal 13 meter bedragen;
  6. f. voor het realiseren of wijzigen van een geluidsgevoelige bestemming dient vast te staan dat de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde), ingevolge het besluit Hogere waarde met inachtneming van de in dit besluit gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt;

21.3 Specifieke gebruiksregels

21.4 Bouwregels

Binnen deze bestemming mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft verkregen en krachtens het in een zodanig plan bepaalde.

21.5 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.4 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken voordat de bestemming overeenkomstig artikel 21.2 is uitgewerkt en onherroepelijk is geworden, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. a. de op te richten bebouwing in overeenstemming is met een reeds vastgestelde uitwerkingsplan of met een daarvoor gemaakt ontwerp, ofwel met een document zoals een concept-uitwerkingsplan, waaruit de inpasbaarheid in de integrale uitwerking redelijkerwijs overzienbaar is;
  2. b. een ieder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze tegen het ontwerp van het uitwerkingsplan dan wel het bouwplan mondeling en/of schriftelijk kenbaar te maken.

Artikel 22 Wonen - Woonwagenstandplaats

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Woonwagenstandplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonwagens inclusief sanitaire voorzieningen;
  2. b. de bij de bestemming behorende verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven, terreinen, nutsvoorzieningen, ongebouwde parkeervoorzieningen.

22.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

22.3 Specifieke gebruiksregels

De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien:

  1. a. de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf niet groter is dan 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken;
  2. b. de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf, maximaal 40 m2 bedraagt, indien het beroep of bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend;
  3. c. het, in geval van bedrijfsactiviteiten, bedrijfsactiviteiten betreft in maximaal categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging en bedrijfsactiviteiten waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  4. d. er geen sprake is van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  5. e. in afwijking van het gestelde onder a. mag, indien de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of - bedrijf maximaal 60 m², inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, bedragen;
  6. f. in afwijking van het gestelde onder b. mag, indien de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², de vloeroppervlakte ten behoeve van de u itoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf maximaal 60 m2 bedragen.

22.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.3 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging , indien en voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 23 Leiding - Leiding Water

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Leiding Water aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming (en) mede bestemd voor een ondergrondse hoofdwaterleiding;

23.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de overige bestemmingen, uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 23.2 voor:

  1. a. het bouwen van gebouwen ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding;
  2. b. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.

Artikel 24 Waarde - Archeologie

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden en verwachtingen.

24.2 Specifieke gebruiksregels

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het handelen in strijd met de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg.

Artikel 25 Waarde - Ecologie

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Ecologie aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aan de ecologische verbindingszones verbonden ecologische waarden.

25.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is vereist voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
    1. 1. het verwijderen, aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden, en het aanbrengen van eventuele andere oppervlakteverhardingen (al dan niet tijdelijk);
    2. 2. het aanbrengen van boven en/of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
    3. 3. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen, opvullen of egaliseren van de bodem waaronder begrepen het ophogen met bagger- of grondspecie;
    4. 4. het vellen of rooien van houtopstanden of -gewassen, anders dan bij wijze van verzorging;
    5. 5. het aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
    6. 6. het, al dan niet tijdelijk, opslaan en/of storten van bouw- en afvalmateriaal;
    7. 7. het verlagen of verhogen van de grondwaterstand;
    8. 8. het permanent aanleggen van dammen of soortgelijke constructies, die de watergang beïnvloeden, in waterlopen.
  2. b. De omgevingsvergunningplicht als bedoeld in lid 25.2 onder a geldt niet voor werken of werkzaamheden die:
    1. 1. betrekking hebben op het normaal onderhoud en beheer;
    2. 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    3. 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  3. c. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 25.2 onder a zijn slechts toelaatbaar voor zover geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de ecologische- en natuurwaarden van de gronden.

Artikel 26 Waterstaat - Waterkering

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het in stand houden en het onderhoud van de waterkering naast de andere krachtens dit plan hieraan gegeven bestemmingen.

26.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

26.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 26.2 voor:

  1. a. het bouwen van gebouwen ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering;
  2. b. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 27 Antidubbeltelbepaling


Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 28 Algemene Bouwregels

  1. a. Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappenhuizen, hellingbanen, entreeportalen, veranda's en afdaken en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde genoemd onder a. voor het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels door tot gebouwen behorende balkons, afdaken, erkers e.d., mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter en waarbij de vrije hoogte tot aan het peil minimaal 2,2 meter bedraagt.
  3. c. De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende bepalingen:
    1. 1. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
    2. 2. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
    3. 3. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
    4. 4. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
    5. 5. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 29 Algemene Gebruiksregels

Het is verboden gronden en bouwwerken of te laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan. Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van of het laten gebruiken van:

  1. a. onbebouwde gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens;
  2. b. onbebouwde gronden en/of bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
  3. c. het gebruik van stacaravans en recreatiewoningen voor permanente bewoning;
  4. d. onbebouwde gronden als kampeerterrein;
  5. e. vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  6. f. onbebouwde gronden als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  7. g. onbebouwde gronden als stortplaats voor puin en afvalstoffen, voor zover dit niet betreft het storten of opslaan in bij gebouwen behorende tuinen van geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van die tuinen;

Artikel 30 Algemene Afwijkingsregels


Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de bestemmingsregels voor het toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. c. de bestemmingsregels voor het plaatsen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van vlucht- en/of noodtrappen;
  4. d. het overschrijden van de maximale bouwhoogte van gebouwen voor het plaatsen van hekwerken of borstweringen ten behoeve van dakterrassen, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte met niet meer dan 1,50 meter mag worden overschreden;
  5. e. de bestemmingsregels voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  6. f. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  7. g. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers, trappenhuizen, lichtkappen.

Artikel 31 Algemene Wijzigingsregels

  1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van het vestigen van een kinderdagverblijf, mits deze geen onevenredige nadelige gevolgen voor de omgeving heeft, in de vorm van geluids-, verkeers-, of parkeeroverlast en is aangetoond dat er voor de realisatie van het kinderdagverblijf geen milieutechnische belemmeringen zijn van de milieu aspecten luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering en verkeerslawaai.

Artikel 32 Overige Regels

Voor het realiseren of wijzigen van een geluidsgevoelige bestemming dient vast te staan dat de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde), ingevolge het besluit Hogere waarde met inachtneming van de in dit besluit gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 33 Overgangsrecht

33.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

33.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 34 Slotregel


Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Terwijde.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Doelstelling

Het voornemen tot het opstellen van het bestemmingsplan Terwijde komt voort uit de wens om voor het inmiddels gerealiseerde deel van Terwijde een goede juridisch planologische regeling te hebben voor het beheren en handhaven van de bestaande ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Het actueel hebben en houden van bestemmingsplannen voor het grondgebied van de gemeente is een belangrijk uitgangspunt van de gemeente Utrecht.

Daarnaast biedt het plan planologisch-juridische ruimte voor een aantal ontwikkelingen. Ten aanzien van gebieden waar mogelijk veranderingen zullen gaan plaatsvinden heeft het college van burgemeester en wethouders besloten dat deze veranderingen alleen in een op beheer gericht bestemmingsplan zullen worden meegenomen als die ontwikkelingen voldoende uitgekristalliseerd zijn.

Het nieuwe bestemmingsplan zorgt voor een eenduidige en samenhangende juridisch-planologische regeling voor het plangebied. In het plan zijn de wijzigingen in de wet- en regelgeving op het gebied van de ruimtelijke ordening, die zich in de loop van de tijd hebben voorgedaan, verwerkt. Met dit bestemmingsplan wordt aansluiting gezocht bij recent tot stand gekomen bestemmingsplannen binnen de gemeente, waarbij wordt gestreefd naar uniformiteit van bestemmingslegging en regelgeving.

1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied

Het plangebied is gelegen aan de westkant van Utrecht, aan de noordzijde van het stadsdeel Leidsche Rijn. De begrenzing is aangegeven op onderstaande afbeelding.

De plangrenzen van het bestemmingsplan sluiten aan op die van recente juridisch-planologische regelingen. Tevens is er rekening gehouden met toekomstig te vervaardigen bestemmingsplannen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPTERWIJDE-0601_0001.jpg"

Begrenzing plangebied

In het zuiden van het plangebied aan de Hof ter Weydeweg is een gebied buiten het plangebied gelaten. Het betreft het gebied waarvoor uitwerkingsplan Terwijde Winkelcentrum als juridisch-planologisch kader geldt. Het uitwerkingsplan is onderdeel van een onteigeningsprocedure en wordt om die reden niet opgenomen in het voorliggende bestemmingsplan.

In het noordwesten is het gebied de Engh buiten het plangebied gelaten. Dit betreft een nog te ontwikkelen gebied, waarvoor de plannen nog niet voldoende uitgekristalliseerd zijn. Te zijner tijd wordt voor dit gebied een eigen bestemmingsplan opgesteld.

1.3 Vigerende Plannen

Bestemmingsplannen
Binnen het plangebied vigeert alleen het bestemmingsplan Leidsche Rijn Utrecht 1999.

Het bestemmingsplan 'Leidsche Rijn Utrecht 1999' is op 28 oktober 1999 door de gemeenteraad vastgesteld en vervolgens door Gedeputeerde Staten van Utrecht op 6 juni 2000 goedgekeurd. Bij uitspraak in beroep door de Raad van State van 27 februari 2002 is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden.

Uitwerkingsplannen
Voor Terwijde zijn drie uitwerkingsplannen opgesteld. Dit zijn allen uitwerkingsplannen van het bestemmingsplan 'Leidsche Rijn Utrecht 1999'.

(Ontwerp)Uitwerkingsplan Terwijde 1

Het uitwerkingsplan is globaal van karakter. De reden voor het globale karakter is dat het uitwerkingsplan betrekking had op een ontwikkelingsgebied, waarbij nog niet alle bouwplannen in detail bekend waren. Wel lagen voor Terwijde de stedenbouwkundige en planologische hoofduitgangspunten vast. Deze uitgangspunten, weergegeven in het Stedenbouwkundige Programma van Eisen en enkele Stedenbouwkundige Plannen, zijn vervolgens vertaald naar een aantal (globale) bestemmingen.

Interne anticipatie

Op grond van artikel 9 lid B. van het bestemmingsplan (moederplan) 'Leidsche Rijn Utrecht 1999' mag in de gebieden waar sprake is van een uit te werken bestemming, slechts worden gebouwd volgens een onherroepelijk uitwerkingsplan; tot die tijd geldt een bouwverbod. Op grond van artikel 9 lid C. van het moederplan is het echter mogelijk om vrijstelling te verlenen van dit bouwverbod, oftewel gebruik te maken van de interne anticipatie. Voorwaarde hierbij is dat de op te richten bebouwing wel in overeenstemming dient te zijn met bijvoorbeeld een ontwerpuitwerkingsplan en/of een Stedenbouwkundig Plan (zie 2.4 Stedenbouwkundige Plannen).

Het ontwerp-uitwerkingsplan Terwijde 1 heeft gediend en dient voor een aantal gebieden nog steeds, als basis voor aanvragen om bouwvergunning.

Uitwerkingsplan Terwijde 2

Het doel van uitwerkingsplan Terwijde-2 was het planologisch-juridisch mogelijk maken van een supermarkt. Dit uitwerkingsplan is vastgesteld.

Uitwerkingsplan Terwijde 3

De hoofddoelstelling van het bestemmingsplan is de nieuwe ontwikkelingen, de realisering van de woonwijk 'KubusEiland', planologisch-juridisch mogelijk te maken. Het uitwerkingsplan is inmiddels vastgesteld.

1.4 Bestemmingsplanmethodiek

Het bestemmingsplan richt zich op de actualisering van het ruimtelijk beleid voor Terwijde. De bestaande ruimtelijk-functionele structuur vormt de basis. Aan de te verwachten ontwikkelingen de komende 10 jaar wordt, voor zo ver wenselijk en mogelijk, ruimte geboden. Er worden op maat gesneden regelingen geformuleerd ter bescherming van specifieke kwaliteiten of juist om voldoende flexibiliteit naar de toekomst toe te kunnen bieden (bijvoorbeeld rekening houden met voorzienbare woonwensen).

Ten aanzien van gebieden waar mogelijk veranderingen zullen gaan plaatsvinden heeft de gemeenteraad op 1 september 2005 besloten dat deze veranderingen alleen in een op "beheer" gericht bestemmingsplan worden meegenomen als de ontwikkelingen voldoende uitgekristalliseerd zijn. In alle andere gevallen zal aan deze gebieden een conserverende bestemming worden gegeven, die zoveel mogelijk aansluit bij de geldende bestemming en het bestaande (legale) gebruik.

Deze keuze hangt samen met de opdracht van de gemeenteraad, om de gehele gemeente Utrecht vóór 2011 te voorzien van moderne, actuele bestemmingsplannen. Wachten op nu nog onzekere bouwplannen houdt het plan- en besluitvormingsproces van op beheer gerichte bestemmingsplannen teveel op. Deze methode draagt er aan bij dat het bestemmingsplan, ondanks de complexiteit van het plangebied, binnen twee jaar vastgesteld kan worden.

Overigens is het natuurlijk wel zo dat, indien zich actuele ontwikkelingen voordoen tijdens de planprocedure, telkens overwogen zal worden of en hoe deze ontwikkelingen in het bestemmingsplan kunnen worden betrokken. Toekomstige ontwikkelingen worden dus niet op voorhand afgewezen. Als de ontwikkeling niet in het bestemmingsplan kan worden opgenomen volgt een afzonderlijk planvormingstraject en een afzonderlijke planologisch-juridische procedure. Uitvoering ervan zal dus te zijner tijd mogelijk gemaakt moeten worden met behulp van een herziening van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Relevante Beleidskaders

2.1 Rijksbeleid

Voor dit bestemmingsplan zijn de rijksnota's de Nota Ruimte (2006) en de Structuurvisie Randstad 2040 (2008) van belang. De ambitie in deze nota's is om de Randstad tot een duurzame en concurrerende Europese topregio te ontwikkelen. Hierbij gelden de volgende beleidsdoelen:

  • Regio Utrecht als centraal knooppunt van infrastructuur;
  • Krachtige steden: bundeling van verstedelijking, economische activiteiten en bereikbaarheid;
  • Verdichting: ruimte in het bestaand stedelijk gebied (verouderde bedrijventerreinen en wijken) verdichten door revitalisering, herstructurering en transformatie.

Binnen het verstedelijkingsbeleid kiest het kabinet bovenal voor een kwaliteitsstrategie en verdichting. De ruimte die in het bestaande stedelijk gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal worden gebruikt door revitalisering, herstructurering en transformatie. Dit betekent dat nieuwe bebouwing grotendeels geconcentreerd tot stand komt in bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten.

Bij nieuwe ontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met ecologische en archeologische waarden op basis van de Flora- en faunawet en het Verdrag van Malta. In hoofdstuk 5 is aangegeven hoe met deze aspecten is omgegaan.

2.2 Provinciaal En Regionaal Beleid

Voor het regionale beleid zijn de Structuurvisie Provincie Utrecht 2005-2015, het Regionaal Structuurplan Utrecht 2005-2015 (RSP, 2004) en de Ontwikkelingsvisie 2015-2030 (2009), die in NV Utrecht-verband is opgesteld, richtinggevend. De nota's vullen elkaar aan, waarbij de Ontwikkelingsvisie een langetermijnvisie biedt en de ruimtebehoefte aangeeft voor het 'Noordvleugelgebied', bestaande uit Amersfoort, Hilversum, Utrecht en de omliggende regiogemeenten.

In de provinciale Structuurvisie en het Regionaal Structuurplan wordt gekozen voor beheerste groei. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is zorgvuldig, intensief en meervoudig ruimtegebruik een belangrijk uitgangspunt. Het stadsgewest Utrecht is het zwaartepunt van de verstedelijking en economie in de provincie. Dat wil zeggen dat de provincie nieuwe opgaven voor wonen en werken vooral hier wil realiseren. Utrecht heeft bij deze opgave, als centrale stad in het stadsgewest, de belangrijkste taak om door verdichting, herstructurering en transformatie, binnenstedelijke capaciteit voor wonen, werken en voorzieningen te ontwikkelen en tegelijkertijd een kwaliteitssprong te realiseren. Verdere verdichting vindt plaats in het stedelijk gebied om de waardevolle landschappen te sparen. Verdichting en kwaliteitsverbetering is ook de essentie van het beleid in NV Utrecht-verband.

In het Regionaal Structuurplan valt het bestemmingsplangebied in de categorie "groen stedelijk/suburbaan milieu". In het "groen stedelijk/suburbaan milieu" heeft de woonfunctie een dominante rol en heeft een relatief lage graad van functiemenging. Er zijn veel grondgebonden woningen met tuin of flatwoningen in een groene setting aanwezig. Fiets en auto zijn belangrijke vervoermiddelen, alsmede het openbaar vervoer.

Door middel van het principe "beheerste groei" willen Gedeputeerde Staten de aantasting van waardevolle en kwetsbare open ruimte door nieuwe verstedelijking zoveel mogelijk vermijden. Ook wil de provincie de contrastwerking tussen stad en land versterken. Het bestemmingsplangebied valt binnen de categorie "restcapaciteit woningbouw (per 1-1-2005) 15.000 woningen". De restcapaciteit geeft het per 1 januari 2005 nog op te leveren aantal woningen weer en is de zogeheten 'harde capaciteit' die in beginsel planologisch aanvaardbaar is.

Inmiddels is in Terwijde de woningbouwcapaciteit grotendeels gerealiseerd, de woningen die bij de ontwikkelingen genoemd zijn (zie hoofdstuk 4) vallen binnen deze restcapaciteit.

Cultuurhistorische hoofdstructuur Archeologie

Zoals op vele plekken in de stad Utrecht, moet ook hier in Terwijde rekening gehouden worden met de historisch waardevolle ondergrond. Vanuit de provinciale ruimtelijke verordening wordt gesteld dat bestemmingsplannen voor een gebied dat is aangeduid als 'cultuurhistorische hoofdstructuur archeologie' bestemmingen en regels bevatten die het behoud van de in het plangebied aanwezige archeologische waarden waarborgen. Bij dit bestemmingsplan geldt dit voor het gebied globaal ten westen van de Rijnkennemerlaan. Hiervoor is onderzoek gedaan bij de planontwikkeling van Terwijde.

2.2.1 Waterstructuurvisie en waterbeheerplan, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Het Waterbeheerplan van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden '(2010-2015) beschrijft de doelstellingen en het beleid voor zowel het waterkwaliteits- als het waterkwantiteitsbeheer. Het beleid is vooral gericht op het minimaliseren van wateroverlast en watertekort, het zoveel mogelijk voorkomen van het inlaten van gebiedsvreemd water van minder goede kwaliteit , het tegengaan van verdroging en het bestrijden van eutrofiëring. In de Waterstructuurvisie (2002) is een langetermijnvisie (voor 2050) en een middellangetermijnvisie (tot 2015) ontwikkeld voor een duurzamer waterbeheer in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen die aan de orde zijn. In het plangebied speelt het ontwikkelen van een duurzaam stedelijk waterbeheer, voor zowel bestaand als nieuwbouwgebied. Het gaat dan met name om schoon water schoonhouden en zo lang mogelijk vasthouden, infiltreren, afkoppelen, daar waar mogelijk aanleggen van een verbeterd gescheiden riolering en het realiseren van voldoende waterberging. De effecten van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden door de waterbeheerder afgewogen in een watertoets (zie paragraaf 5.9). Bij nieuwe ontwikkelingen in Terwijde wordt standaard een watertoets toegepast.

2.3 Gemeentelijk Beleid

2.3.1 Structuurvisie Utrecht 2015-2030 (2004)

Utrecht is de stad met drie kernkwaliteiten, welke in de structuurvisie zijn uitgewerkt in de drie perspectieven: De Markt, Het Podium en De Binnentuinen. Het bestemmingsplangebied behoort tot de Binnentuinen, "de grote stad met kleinschaligheid en sociale cohesie in de wijken". De opgave voor dit ontwikkelingsperspectief ligt vooral in het onderhouden, vernieuwen en versterken van de kenmerkende wijkstructuren. Soms is dat een park, soms een voorzieningenlint, soms een waterloop. Ingrepen in de binnentuinen / wijken moeten leiden tot een inrichting van de openbare ruimte die aansluit bij de behoefte van de gebruikers. De woonfunctie domineert. Afhankelijk van de situatie kan er sprake zijn van intensivering of juist extensivering. Maatvoering en wijkkenmerken zijn hierbij leidend. Er is een basispakket aan voorzieningen nodig, kleinschalige functiemenging is mogelijk, bijvoorbeeld in de vorm van woon/werkunits of kleinschalige bedrijvigheid. De wijken zijn autoluw. Verkeer wordt zoveel mogelijk via de stedelijke ontsluitingswegen afgehandeld. Op die manier wordt ook de onderlinge verbinding tussen de wijken georganiseerd.

2.3.2 Planhistorie Leidsche Rijn

Het Masterplan Leidsche Rijn vormde in 1995 het ruimtelijke en programmatische startpunt voor de ontwikkeling en de realisatie van de plannen voor het 'aangewezen 'VINEX'-gebied. Het Masterplan ging uit van de realisering van in totaal 30.000 woningen binnen Leidsche Rijn. Het Masterplan was vooral bedoeld om richting te geven aan toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, maar heeft geen juridisch bindende status. Het Masterplan was erop gericht Leidsche Rijn te ontwikkelen tot een stedelijk gebied met als doel een bijdrage te leveren aan de oplossing van de woningnood in de regio Utrecht.

In de visie die aan het Masterplan ten grondslag lag nemen drie begrippen een centrale plaats in: compactheid, duurzaamheid en identiteit.
Bij compactheid gaat het niet zozeer om een hoge dichtheid, maar vooral om een sterke verbondenheid met bestaande concentraties van bebouwing. Met duurzaamheid wordt gedoeld op het streven naar een evenwicht in ecologische en economische aspecten. Identiteit heeft tenslotte te maken met karakter. Behoud van identiteit dient onder meer te worden nagestreefd door rekening te houden met de onderling sterk verschillende karakters van de stad Utrecht enerzijds en de kernen Vleuten en De Meern anderzijds. Hierbij dienden veel kleine wijken met eigen stedenbouwkundige en architectonische identiteit te worden ontwikkeld.

In de Ontwikkelingsvisie Utrechts deel Leidsche Rijn (januari 1997) zijn voor het Utrechtse deel van Leidsche Rijn de programmatische en stedenbouwkundige randvoorwaarden en kwalitatieve eisen gegeven voor alle deelgebieden en vormt zo een integraal programma van eisen. De Ontwikkelingsvisie zorgt er verder voor dat bij de opdeling in deelplannen en -projecten de samenhang niet verloren zal gaan.

Bovenstaande akkoorden, visies en uitgangspunten zijn uiteindelijk, voor het destijds Utrechtse deel van Leidsche Rijn, planologisch juridisch vastgelegd in het bestemmingsplan Leidsche Rijn 1999.

In de Actualisatie Ontwikkelingsvisie 2003, wordt voortgebouwd op de Ontwikkelingsvisie uit 1997 en de actualisatie daarvan in 1999, en op de Structuurschets Vleuten-De Meern 1997. Vleuten- De Meern en Utrecht zijn inmiddels één gemeente. Aanpassingen betreffen vooral verkeer, parkeren en het woningbouwprogramma.

2.3.3 Hoogbouwvisie (2005)

In de hoogbouwvisie wordt een toetsingskader gegeven voor hoogbouwplannen. De indeling is grotendeels gebaseerd op de ontwikkelingsperspectieven uit de Structuurvisie Utrecht. Uitgaande van de 'menselijke maat' kan in woongebieden, zoals Terwijde, af en toe een hoger gebouw, tot twee keer de gemiddelde hoogte, worden toegestaan, maar alleen als het aan de volgende eisen voldoet:

  • het geeft een speciaal accent wat op die plaats goed past;
  • het gebouw is in principe niet hoger dan twee keer de gemiddelde hoogte in die wijk;
  • het gebouw is goed bereikbaar;
  • bij eventuele hoogbouw moeten de zichtlijnen op de Dom behouden blijven. Voor Terwijde is daarbij de zichtlijn Dom-Haarzuilens van belang. In deze stadswijk is veel laagbouw aanwezig, maar ook middelhoogbouw. Terwijde sluit in het oosten aan op het gebied dat in de Hoogbouwvisie wordt aangegeven als 'de Centrale Zone', waar hoogbouw juist als één van de markeringsprincipes zal gaan gelden.

2.3.4 Welstandsnota Utrecht 'De schoonheid van Utrecht (2004)

In de Welstandsnota Utrecht is geformuleerd op welke wijze het welstandsbeleid van de gemeente Utrecht uitgevoerd zal worden. Dit betreft de welstandstoetsing van bouwvergunningplichtige bouwwerken en toetsing op basis van de loketcriteria. De Welstandsnota geeft richtlijnen voor het toetsen van bouwaanvragen aan welstand in aanvulling op het bestemmingsplan. De Welstandsnota kent drie beleidsniveaus: 'Open', 'Respect' en 'Behoud'. Terwijde is grotendeels aangemerkt als 'respect'-gebied. Essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristieken worden gerespecteerd. Dit betekent:

  • samenhang en structuur van het stedelijke (en landelijke) beeld staat voorop;
  • respect voor het kenmerkende bebouwingsbeeld met zijn architectonische verschijningsvorm;
  • nieuwe interpretaties, veranderingen en transformaties zijn mogelijk.

In dit plangebied zijn, afgezien van archeologisch waardevolle plekken, ook nog twee monumenten langs de Hof ter Weydeweg aanwezig die in de beleidskaart de aanduiding 'Behoud' hebben meegekregen. Dit betekent:

  • primaire oriëntatie op monumentale en beeldbepalende kwaliteiten en eigenschappen van gebouwen;
  • authenticiteit staat voorop;
  • geen nabouwen van, maar voortbouwen op de historische context.

2.3.5 Woonvisie 2009-2019 (2009)

In de Visie Wonen 2030 en daarop volgend de Woonvisie 2009-2019 zijn kaders geschetst van het woonbeleid van de gemeente Utrecht op de lange termijn. In het Actieprogramma Wonen is de kwantitatieve woningbouwopgave geformuleerd.

De woningbehoefte in Utrecht is veel hoger dan het aanbod. In deze nota worden de prioriteiten benoemd die de gemeente stelt om te gaan met de enorme druk op de Utrechtse woningmarkt. Naast verruiming van het aanbod door nieuwbouw in Leidsche Rijn en Rijnenburg, wil de gemeente ook de kwaliteit van de woningen in de bestaande stad verbeteren. Uit zowel woningbehoefte-onderzoeken in het kader van de Ontwikkelingsvisie Noordvleugel Utrecht 2015-2030 als de woonvisies is gebleken dat nieuwbouw in de stad zich vooral moet richten op het realiseren van 'centrumstedelijke' en 'dorpsrand/landelijke' woonmilieus.

Binnen dezelfde woonmilieus kunnen mensen met uiteenlopende leefstijlen wonen. De woonvisie geeft daarom aan dat bij de invulling van concrete woningbouwprojecten rekening gehouden moet worden met die verschillende leefstijlen op grond van woonbelevingsgroepen. Diversiteit in het aanbod is daarbij van belang, zodat het voor alle doelgroepen mogelijk is om een passende woning te vinden. In Terwijde is met deze gedachte de wijk ontwikkeld.

2.3.6 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan 2005-2020 (2005)

Het Gemeentelijke Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) is een stedelijke nota met beleid en plannen voor de hoofdinfrastructuur gericht op de bereikbaarheid van de stad Utrecht. Daarbij houdt het GVVP rekening met integrale verkeers- en vervoersplannen van hogere overheden. Het GVVP is, samen met andere sectornota's, uitgangspunt voor wijkverkeersplannen, de uitwerking van stedenbouwkundige en infrastructurele plannen en overige verkeers- en vervoersprojecten. Het sluit aan op het regionale verkeersplan van de regio Utrecht (RVVP). In paragraaf 3.3.3is aangegeven hoe het verkeerssysteem voor deze woonwijk is opgezet.

2.3.7 Ontwikkelingskader horeca

Het Ontwikkelingskader Horeca Utrecht geeft aan hoe de gemeente Utrecht om wil gaan met de vestiging van horeca in de stad. Utrecht kiest voor versterking van de horecafunctie in een aantal deelgebieden, met een bestaand cluster van horeca of functioneel gemengd karakter.

Voor een groot aantal gebieden zijn gebiedsprofielen opgesteld waarbij de mogelijke ontwikkelingsruimte en wenselijke ontwikkelingsrichting is aangegeven. Voor Terwijde is het profiel 'Wijk-, buurtwinkelcentra en voorzieningenstrips' van toepassing, waarbij het toekomstbeeld is dat in de nabijheid van huis een snack of simpele (afhaal)maaltijd te vinden is.

Dit betekent dat toevoeging van horeca mogelijk is op een aantal locaties in de spoorzone in de categorie C/ D1/ D2.

2.4 Stedenbouwkundige Plannen

Voor Terwijde is een Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) vastgesteld door de gemeenteraad op 27 januari 2000. Het SPvE legt de ruimtelijke en programmatische structuur van Terwijde vast en schetst het beeld, de architectonische dimensie van de stedenbouwkundige planstructuur. Op grond van het SPvE zijn de Stedenbouwkundige Plannen voor de verschillende delen van Terwijde vervaardigd, te weten:

  • het Stedenbouwkundig Plan Terwijde Fase A, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 17 mei 2001;
  • het Stedenbouwkundig Plan Terwijde Fase B, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 26 augustus 2003;
  • het Stedenbouwkundig Plan Terwijde Fase C, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 15 december 2004;
  • het Stedenbouwkundig Plan Terwijde Zuid Oost, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 28 juni 2011;
  • het Stedenbouwkundig Plan Speelvoorziening westflank Waterwinpark, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 23 november 2011.

Hoofdstuk 3 Bestaande Situatie

3.1 Inleiding

Het bestemmingsplan is voor een belangrijk deel consoliderend van aard, slechts enkele ontwikkelingen worden planologisch-juridisch vertaald. Dit hoofdstuk geeft inzicht in de huidige situatie in het plangebied en analyseert de wijk in ruimtelijk en functioneel opzicht.

3.2 Ruimtelijke Structuur

3.2.1 Historische situatie en monumenten

Langs de Enghlaan en de Hof Ter Weydeweg staan karakteristieke boerderijen en villa's als lintbebouwing op de hoger gelegen zandgronden. Het karakteristieke profiel van de Enghlaan met haar fruitbomen, knotwilgen en lintbebouwing en de woningen aan de Hof Ter Weydeweg zijn bij de ontwikkeling van het gebied gehandhaafd. Daarnaast zijn, met name, de volgende historische waardevolle bebouwing en structuren in of net buiten het gebied aanwezig:

  • de boerderij "Hof ter Weyde": dit was van oorsprong een buitenverblijf annex tiendhof van de kloosterorde der Johannieters te Utrecht.
  • Het best bewaarde kasteelterrein en boerderijencomplex in het Rijngebied: Den Engh. Den Engh ligt op het uiterste puntje van de stroomrug van de Rijn. In het verleden omvatte het een kasteel en een aantal boerderijen. Het kasteelterrein is in zijn geheel beschermd als archeologisch monument.
  • De sloten langs de Enghlaan en rond het boerderijencomplex De Engh.

De aanwezige monumenten in en nabij het plangebied zijn de volgende:

  • Den Engh, rijksmonument (archeologisch monument "Huis den Engh");
  • Enghlaan 6/6a, gemeentelijk monument;
  • Enghlaan 17, rijksmonument;
  • Enghlaan (geen nummer), gemeentelijk monument (Grenspaal voormalige grens Vleuten De Meern);
  • Hof ter Weydeweg 20, gemeentelijk monument.

Bescherming van deze monumenten vindt plaats via de Monumentenwet, niet via dit bestemmingsplan.

3.2.2 Stedenbouwkundige beschrijving

Terwijde kenmerkt zich door een duidelijke tweedeling in de stedenbouwkundige opzet. Deze tweedeling bestaat uit enerzijds een laagbouwgebied aan de noordoostkant van het gebied en anderzijds een meer verstedelijkt gebied langs het spoor.

Centraal in de stedenbouwkundige opzet van Terwijde staan de plandragers en de verschillende woonmilieus in het plangebied. De woonmilieus, 6 in totaal, hebben ieder een eigen karakter zowel in bebouwing als functionele invulling.

Hieronder zullen zowel de plandragers als de verschillende woonmilieus (paragraaf 3.3.1.) besproken worden.

Plandragers

Samen met het Waterwinpark, vormen drie lanen, de Jazzsingel en in het verlengde daarvan de Operettelaan, de Rijnkennemerlaan en de Musicallaan het geraamte van de stedenbouwkundige opzet van Terwijde.

Waterwinpark
Centraal in Terwijde ligt het Waterwinpark, een openbaar gebied van circa 7 hectare. Dit park is gerealiseerd op het waterwingebied wat de drinkwatervoorziening van heel Leidsche Rijn verzorgt. In het park mag daarom niet worden gebouwd en gelden beperkingen ten aanzien van inrichting en beheer. Het ontwerp van het park is opgebouwd uit drie velden. In het westen ligt een rietveld. Dit veld wordt gevoed met spoelwater uit het pompstation en biedt ruimte voor de natuur. De gazons in het midden en aan de oostzijde bieden de ruimte om in de zon te liggen en te spelen. Als een mikadospel doorkruisen de paden het park, ze verbinden de woonbuurten met het toekomstig winkelcentrum en het station. In de stedenbouwkundige opzet van Terwijde is het park middels assen en open ruimtes opgerekt tot aan de grenzen van Terwijde. De op deze wijze ontstane centrale openbare ruimte vormt een assenkruis. Het assenkruis geeft heldere oriëntatiemogelijkheden binnen de wijk en vormt een schakel naar de directe omgeving: Maximapark, centrum Leidsche Rijn, Station en de Vleutensebaan.

Jazzsingel/Operettelaan
De Jazzsingel en in het verlengde daarvan de Operettelaan is een circa 1650 meter lange strook, waarlangs een brede waterloop afgewisseld met groene velden liggen. Deze laan ligt ten noorden van de spoorzone en wordt onderbroken door het Waterwinpark. De breedte van de laan bedraagt ongeveer 22 meter.

Rijnkennemerlaan
Ten behoeve van de drinkwatervoorziening van Amsterdam loopt er een grote leiding tussen de Rijn en het infiltratiegebied de Kennemerduinen. Dit leidingtracé loopt als een diagonaal van zuidoost naar noordwest door Terwijde. Enorme buizen lopen vlak onder het bestaande maaiveld. Door de kwetsbaarheid van de buizen kunnen deze gronden alleen ingericht worden als groenstrook met wandel- en fietspaden. Zodoende ligt door Leidsche Rijn een kaarsrechte groenstrook van 4,5 km lang en 35 meter breed.

De groenstrook bestaat uit een licht glooiend grastalud geflankeerd door Italiaanse populieren die in een strak en stoïcijns ritme staan. Langs de laan ligt een fietspad, dat doorloopt langs Het Zand, het centrumgebied en Parkwijk waardoor een goede en directe langzaamverkeersverbinding wordt gerealiseerd.

Musicallaan
Bij het toekomstig voorzieningencentrum begint de Musicallaan in noordelijke richting die langs het scholencluster loopt. Deze straat eindigt bij het bassin.

Hoofdmilieus blauw en groen
Twee oorspronkelijke karakteristieken kenmerken het gebied. De vroegere laaggelegen polder Lage Weide in de noordoostzijde en de zuidzone van het plangebied met zijn hoge ligging met een zanderige ondergrond, veroorzaakt door afzettingen van de Rijn. De kenmerken van de ondergrond hebben richting gegeven aan de ontwikkeling van de twee belangrijkste woonmilieus: een blauwe en een groene wereld.

De blauwe wereld
Brede watergangen bepalen het beeld in het noordelijk deel van Terwijde. In deze blauwe wereld zijn brede watergangen via de Haarrijnse Wetering direct aangesloten op de Haarrijnse Plassen. De directe nabijheid van deze plassen biedt recreatieve mogelijkheden die van de blauwe wereld een uniek woongebied maken. In dit laaggelegen deel heeft het ecologisch ambitieniveau van Leidsche Rijn gestalte gekregen, door rondom één van de eilanden flauwe en brede oevers aan te leggen waar voor flora en fauna bijzondere mogelijkheden zijn ontstaan om zich tot een ecologisch interessant gebied te ontwikkelen.

Door de watergangen evenwijdig te houden, is rust ontstaan in een veelhoekig plangebied. De richtingen van deze watergangen zijn afgeleid uit de onderliggende topografie. Er zijn lange zichtlijnen gecreëerd door aan te sluiten op de watergangen van De Wetering.

De groene wereld
De groene wereld bestaat uit de woonmilieus van het hoge plandeel. Het waterwinpark, onderdeel van het hoge plandeel, is het groene hart van dit hogere plandeel. Daarnaast speelt de cultuurhistorie hier een belangrijke rol, met name ter plaatse van de historische linten. Bovendien heeft Terwijde twee belangrijke cultuurhistorische gebouwengroepen: Ten eerste de boerderij Hof ter Weyde en ten tweede De Engh, het best bewaarde kasteelterrein en boerderijencomplex van Leidsche Rijn.

3.3 Functionele Structuur

3.3.1 Wonen en woonmilieus

Op dit moment zijn er ongeveer 2900 woningen in Terwijde aanwezig. In de eindsituatie zullen dat er circa 4500 zijn. Daarvan is ongeveer 20% een sociale huurwoning en qua eengezins/meergezinswoningen is de verhouding ongeveer 50/50.

Terwijde heeft zes verschillende woonmilieus: het Bastion (kop Rijnkennemerlaan), het Ecologie-eiland, Rondom De Engh, het Tweelingeiland, de Eilandengroep en de Spoorzone.


afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPTERWIJDE-0601_0002.png"

Kerngedachte achter de verschillende woonmilieus is dat bewoners met uiteenlopende wensen een woonomgeving van hun gading kunnen vinden. Er zijn woningen met een overmaat aan ruimte, maar ook woningen aan het water zonder tuin, en meer traditionele woningen met een tuin aan het water. Er zijn autoluwe buurten met veel groen, maar ook hoogstedelijke gebieden.

Het Bastion
Het Bastion ligt op de kop van de Rijnkennemerlaan. De bebouwing markeert de entree van de wijk vanaf de Haarrijnse Rading.
De bebouwing bestaat uit twee bouwvelden. Daarvan heeft één blok een openbare ruimte in het hart. Dit hof wordt gebruikt om in te spelen en voor ontmoetingen tussen de bewoners.

Door gebruik te maken van luxe woningen uit de dure koopcategorieën, zijn een soort residenties ontstaan . Zicht van de Rijnkennemerlaan op de RWZI in De Wetering-Noord wordt gewaarborgd door een onderbreking in de bebouwingswand.

Het Ecologie-eiland
Het ecologie-eiland is een groen en rustig eiland. Het gehele eiland wordt omzoomd door een ecologische oever die deels voor het publiek toegankelijk is.
Het woonmilieu wordt gekarakteriseerd door een noord-zuidstraat met het karakter van een laan. Vanuit deze laan worden de verschillende woonvelden in het groen ontsloten. De verkavelingsrichting komt voort uit de oorspronkelijke verkavelingsrichting van het gebied.

Aan de zuidrand van het eiland is een bouwblok geprojecteerd (zie paragraaf 4.2).

De Engh
De Engh vormt samen met de Spoorzone de hoger gelegen 'groene wereld' van Terwijde.

Hier zijn het historische lint van de Enghlaan en kasteelboerderij De Engh de dragers van het plan. Het woonmilieu ontleent zijn karakter aan de sterke gerichtheid op dat oude complex en op het vlakbij gelegen Maximapark.

Het karakter van het woonmilieu kenmerkt zich door grotere kavels en vrijstaande woningen, met daaraan gekoppeld goedkopere woningbouw en sociale huurwoningen.

Rondom de Engh is de openbare ruimte tot een functioneel minimum beperkt. De straten hebben smalle rijwegen en groene grasbermen gekregen. Samen met het groen op de kavels ontstaat het beeld van een groene woonomgeving. Een uitzondering hierop vormt de zuidoostelijke woonbuurt. Een drietal lange groenstroken zorgt dat er een sterke relatie en verbinding ontstaat met het Maximapark.

Het Tweeling-eiland
Midden op het Tweeling-eiland ligt een waterbassin waar veel recreatieve activiteiten mogelijk zijn, zoals kanoën en vissen. Het bassin is omgeven door een kade met trappen en hellingbanen naar het water. Op de kop van de haven ligt een sportveld.

Aan weerszijden van het bassin liggen twee woonbuurten, aaneengesmeed door een ontsluitingsweg. Aan de binnenzijde daarvan liggen autovrije woongebieden. Langs de Rijnkennemerlaan staan twee bouwblokken met appartementen en eengezinswoningen.

De Eilandengroep
Dit zijn drie eilanden met drie onderling sterk verschillende woonmilieus. Ze zijn met elkaar verbonden door lange bruggen, zodat het eilandkarakter versterkt wordt. Elk eiland heeft een eigen identiteit.

Het meest oostelijk gelegen eiland wordt gekenmerkt door grote kavels en vrijstaande en twee-onder-éénkap woningen. De openbare ruimte bestaat hier uit een landweggetje met zijbermen.

Het middelste eiland daarentegen is dicht bebouwd met in het midden een groen, langgerekt buurtplein. Aan de westzijde ligt een groen talud waaraan woonboten liggen afgemeerd.

Het westelijk eiland ligt als een grasplateau in het water. Hierop zijn woningen gerealiseerd met een goed zicht op de omgeving. Een ontsluitingsweg loopt als een rand om het eiland heen. Het overig deel van het eiland is autovrij.

De Spoorzone
De Spoorzone is de meest stedelijke omgeving van Terwijde. Dit gebied is uitstekend bereikbaar per openbaar vervoer en auto.

Biedt het eilandenrijk een uitgestrekte openbare ruimte, de spoorzone biedt extra ruimte in de woning zelf. In de Spoorzone ligt de nadruk op meergezinswoningen. Daarnaast zijn in dit gebied ook andere functies aanwezig of geprojecteerd, zoals het voorzieningencentrum, kantoren, bedrijvigheid, scholen en verschillende horecavoorzieningen. In deze zone is en wordt wonen en werken niet gescheiden gerealiseerd: ingezet is en wordt op een zekere mate van functiemenging.

De spoorzone bestaat uit drie delen. Het westelijke gedeelte wordt geflankeerd door twee hoge woontorens aan weerskanten: de Terwijder Veste aan de westkant en de Poort van Terwijde aan de oostkant. Daar tussen in en rond om bevinden zich eengezinswoningen, bestaande lintwoningen en woonwerkwoningen.

In het middelste gedeelte van de spoorzone staat het toekomstige winkelcentrum gepland.

Het oostelijke gedeelte van de spoorzone kenmerkt zich door een opbouw van twee lange lijnen van de Jazzsingel en de Louis Armstronglaan, met daartussen woonstraten en bouwblokken. Bijzonder in de openbare ruimte is dat elk bouwblok een zogenaamd 'pocket parc´ heeft. Deze ´pocket parcs´ zijn ingericht als verblijfsgebieden. Onderling worden deze ´parcs´ voor voetgangers met elkaar verbonden zodat een bijzondere route van en naar het winkelcentrum en het station ontstaat.

De spoorzone is nog niet geheel ontwikkeld, op de toekomstige ontwikkelingen wordt in hoofdstuk 4 ingegaan.

3.3.2 Niet woonfuncties

In het plangebied bevinden zich op een aantal locaties andere functies dan wonen. De voorzieningen in de wijk concentreren zich voornamelijk rondom het Waterwinpark. Aan de spoorzijde is in de woontoren 'de Poort van Terwijde' in de eerste twee bouwlagen sprake van buitenschoolse opvang, een kinderdagverblijf, een medisch kinderdagverblijf en een basisschool. Aan de Emile Hullebroeckstraat/Operettelaan is eveneens een basisschool en gymzaal aanwezig. Aan de Emile Hullebroeckstraat is tevens een gezondheidszorgcluster met apotheek aanwezig.

Aan de noordoost hoek van het Waterwinpark bevindt zich het Forum 't Waterwin. Hierin zitten diverse maatschappelijke functies zoals meerdere basisscholen, peuterspeelzaal, kinderopvang, een bibliotheek en een dependance van het Utrechtse Centrum voor de Kunsten.

Op de kop van het appartementencomplex (De Boemerang) aan de oostzijde van het Waterwinpark zitten gemengde functies, voornamelijk gericht op commerciële dienstverlening.

3.3.3 Verkeer

Uitgangspunt voor Leidsche Rijn en dus ook Terwijde is een veilig verkeerssysteem. Consequentie hiervan is dat een onderscheid gemaakt wordt naar verschillende verkeersfuncties: stromen, ontsluiten en verblijven. Het ontwerp van de verkeersstructuur is hierop afgestemd.


Autoverkeer
In het kader van duurzaam veilig is Terwijde geheel ingericht als 30 km-gebied. Het plangebied wordt voor autoverkeer ontsloten via de Vleutensebaan. Deze ligt ten zuiden van het spoor en valt niet binnen het plangebied. Deze ontsluitingsweg is vanuit Terwijde voor autoverkeer bereikbaar door middel van vier doorgangen onder het spoor.

Naast deze ontsluitingsweg heeft Terwijde in het noordwesten een verbinding met de Haarrijnse Rading: de weg door het Maximapark, van de Vleutensebaan naar de A2.

De verkeersstructuur binnen Terwijde is zo opgezet dat vanuit elke buurt een logische en directe verbinding is naar één van de aansluitingen op de hoofdontsluitingswegen. Bovendien is de interne verkeersstructuur zo opgezet dat doorgaand verkeer tussen de Vleutensebaan en de Haarrijnse Rading wordt voorkomen. Er is ook geen doorgaand autoverkeer mogelijk tussen de Vleutensebaan en bedrijventerrein de Wetering.

Langzaam verkeer
De routes voor langzaam verkeer zijn voor een belangrijk deel gekoppeld aan de hoofdstructuur van het plan. Er zijn vier bijzondere routes voor langzaam verkeer. Twee daarvan zijn oost-westverbindingen: de Jazzsingel en in het verlengde daarvan de Operettelaan en een verbinding tussen de Rijnkennemerlaan en de Enghlaan ten noorden van het Waterwinpark. Verder is er een noord-zuidroute van het spoor naar De Wetering en tenslotte is er de door heel Leidsche Rijn lopende route over de Rijnkennemerlaan.

De hoofdstructuur koppelt de woonbuurten aan elkaar, maar ook aan de scholen, het station, het park en het winkelcentrum. Zo zijn korte, snelle verbindingen naar en van deze voorzieningen ontstaan. Dezelfde routes langs de hoofdstructuur zorgen ook voor korte verbindingen met het Maximapark, met Leidsche Rijn Centrum en de bestaande stad.
Onder dit systeem van routes langs de hoofdstructuur ligt een fijnmazig systeem van langzaamverkeerroutes door de woonbuurten.
Bij woningen en bedrijven komen voldoende stallingsmogelijkheden voor de fietsen van bewoners en bezoekers. Het uitgangspunt is dat elke bewoner een fiets kan stallen in de berging bij de woning. In de buurten waar het parkeren op afstand gebeurt, is dit aantal hoger, omdat daar meer van de fiets gebruik wordt gemaakt.

Openbaar vervoer
Terwijde is per openbaar vervoer hoofdzakelijk ontsloten door railinfrastructuur. Het NS-station Terwijde, onderdeel van het centrumgebied van Terwijde, is gerealiseerd even ten zuiden van het toekomstig winkelcentrum. Ten oosten van het plangebied is een station in Leidsche Rijn Centrum geprojecteerd. Daarmee is een hoogwaardige verbinding naar de Utrechtse binnenstad (met de daarbij behorende voorzieningen) binnen handbereik.

Er zijn geen HOV-bushaltes op het grondgebied van Terwijde. OV-bushaltes zijn wel aanwezig in het plangebied. Er bevinden zich twee bushaltes op de Jazzsingel, één bushalte op de Jazzboulevard en één bushalte op de Musicallaan.

3.3.4 Groen, openbare ruimte, recreatie en water

Groen en ecologie
Het groenstructuurplan en het Meerjaren Groenprogramma (2006, 2007) heeft als centrale doelstelling het verhogen van de kwaliteit van het stedelijk groen ten behoeve van de leefbaarheid van de stad.

Gebleken is dat een gevarieerde natuur en soortendiversiteit in flora en fauna een grote bijdrage levert aan een positieve waardering van het groen en de openbare ruimte van bewoners. Om de natuurwaarden in het stadsgroen te behouden en te verbeteren is het noodzakelijk dat er groene verbindingen zijn tussen het groene buitengebied en het groen in de stad, en tussen groene kerngebieden onderling.

In het Groenstructuurplan zijn de bestaande en wenselijke groenstructuren (ecologisch recreatief en cultuurhistorisch) vastgelegd. Deze zones moeten in principe groen blijven. (Her)inrichting moet rekening houden met de ecologische functie. Functieverandering is alleen toegestaan na bestuurlijke afweging. Afname in omvang en/of kwaliteit moet gecompenseerd worden.

Het waterwinpark en de Rijnkennemerlaan maken deel uit van de hoofdgroenstrucuur van Leidsche Rijn. Deze bestaande groenstructuren worden vastgelegd op de plankaart.

Daarnaast hebben een aantal plekken de dubbelbestemming Waarde-ecologie gekregen ter versterking van de ecologische relatie tussen het Maximapark en het Waterwinpark.

Water
Voor heel Leidsche Rijn is een uniek watersysteem ontworpen. Doel van dit watersysteem is onder meer te komen tot schoon en helder water in alle watergangen en tevens het bieden van infiltratie mogelijkheden. Belangrijk uitgangspunt daarbij is om alleen bij extreme droogte gebiedsvreemd (en minder schoon) water in het systeem van Leidsche Rijn toe te laten, en alleen bij extreme neerslag water te lozen naar de omgeving. Met andere woorden: er ontstaat een intern systeem, waarbij de waterinput wordt verzorgd door schoon regenwater en kwel, terwijl anderzijds het systeem water verliest door verdamping en groei van de gewassen.

Het watersysteem breekt met de vigerende gewoonte om relatief schoon hemelwater zo snel mogelijk via rivieren en/of kanalen naar zee af te voeren.

Om het water schoon en helder te houden, is het belangrijk dat zich in de watergangen een volwaardig ecologisch systeem kan vestigen en handhaven. Zo'n ecologisch systeem heeft een waterzuiverende werking.
In Terwijde ligt een groot aantal watergangen die een belangrijke rol spelen in de waterkringloop. De brede watergangen hebben een cruciale functie voor het helder en schoon houden van het water. Vandaar dat hier ook veel ruimte is gerealiseerd voor veel en diverse oevervegetaties.

De watergangen zijn aangegrepen om een belangrijk beeldbepalend karakteristiek te geven aan het gebied. Hierdoor onderscheidt de wijk zich in belangrijke mate van andere deelgebieden van Leidsche Rijn. De grote hoeveelheid brede watergangen heeft het mogelijk gemaakt om wonen aan water gestalte te geven. Daarnaast bieden de watergangen allerlei recreatieve mogelijkheden. Er ontstaat een groot, aaneengesloten systeem waar bewoners en bezoekers bijvoorbeeld kunnen kanoën en schaatsen. Grotere kinderen kunnen in en op het water spelen, door bijvoorbeeld het bouwen van en varen met vlotten en boten.

Om het watersysteem van voldoende water te voorzien (er wordt immers zo min mogelijk water vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal ingelaten), is het noodzakelijk dat hemelwater niet via de riolering naar de rioolwaterzuivering wordt getransporteerd. In plaats daarvan wordt het hemelwater dat van verhard oppervlak afstroomt, 'afgekoppeld' van de riolering en ter plaatse in de bodem geïnfiltreerd. Niet al het hemelwater komt hiervoor echter in aanmerking. Water dat van drukke wegen, busstations of grote parkeerplaatsen stroomt, heeft zo veel vervuiling opgenomen, dat het wel via de riolering naar de zuivering moet. Om het watersysteem van voldoende inputwater te voorzien, is het noodzakelijk dat 80% van het hemelwater dat op verhard oppervlak valt niet in de riolering verdwijnt, maar door middel van afkoppeling aan het watersysteem ten goede komt. Een afwijking van dit percentage naar beneden heeft grote consequenties voor het hele watersysteem van Leidsche Rijn. De piekafvoeren zullen dan groter worden, waardoor eerder vervuild overstortwater vanuit de riolen in de schone watergangen zal stromen.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Algemeen

Het plangebied bestaat uit een grotendeels recent gerealiseerde VINEX wijk. In het plangebied is de woonfunctie verreweg het belangrijkste. Het gebied bestaat uit een zestal woonbuurten. De woonbebouwing kent een grote variatie aan woningtypes en woonmilieus. In het gebied zijn vrijstaande woningen, rijenwoningen, twee-onder-een-kapwoningen, appartementengebouwen en woonwagenstandplaatsen aanwezig. De andere functies in het plangebied staan hoofdzakelijk ten dienste aan de woonfunctie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPTERWIJDE-0601_0003.jpg"

Het bestemmingsplan is in hoofdzaak gericht om een juridisch en planologisch beheerskader te scheppen voor Terwijde. Daarbij staat het behoud en het versterken van de bestaande kwaliteiten, die beschreven zijn in hoofdstuk 3 van deze toelichting, op de eerste plaats.

4.2 Nieuwe Ontwikkelingen

Hoewel de bebouwing in het plangebied grotendeels gerealiseerd is zijn er nog een aantal locaties in het plangebied, waar nog bouwplannen zullen worden gerealiseerd. Dit betreft over het algemeen plannen die in hoofdlijnen zijn voorzien in het oorspronkelijk stedenbouwkundig plan voor het gebied, maar die om diverse redenen tot dus ver nog niet gerealiseerd konden worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPTERWIJDE-0601_0004.png"

1. Terwijde Zuidoost

Terwijde Zuidoost sluit aan bij de al in ontwikkeling zijnde gebieden van Terwijde en de toekomstige ontwikkelingen van met name Leidsche Rijn Centrum Noord. De directe omgeving van Terwijde Zuidoost is ruim van schaal en stedelijk. Rondom het gebied bevinden zich ook andere functies dan wonen. Aan de noordzijde komt het nieuwe St. Antonius ziekenhuis, ten zuiden ligt de spoorlijn en aan de oostzijde ligt het toekomstig Leidsche Rijn Centrum Noord, waar ook gewinkeld en gerecreëerd kan worden.

In Terwijde Zuidoost komen hoofdzakelijk woningen, zowel eengezinswoningen als appartementen. Terwijde Zuidoost wordt een stedelijke buurt met een groen park in het hart, waar wordt gewoond en gewerkt kan worden. Naast woningen komen er ook schoolwoningen en mogelijk bedrijven in Terwijde Zuidoost. Ook maatschappelijke functies als een basisschool en een verpleeghuis zijn aanwezig.

Terwijde Zuidoost wordt gekenmerkt door een grote, centraal gelegen, openbare binnentuin waarop veel woningen direct gericht zijn. De binnentuin is bedoeld voor spelen en recreëren. Centraal in de tuin is er plaats voor een bijzonder paviljoen. Ook de schoolwoningen staan direct aan de binnentuin.

Bijzonder element in het stedenbouwkundig plan is de Scenic Walk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPTERWIJDE-0601_0005.png"

Stedenbouwkundig plan

Programma niet woonfuncties

Terwijde Zuidoost wordt een stedelijke buurt. Naast woningen komen er ook commerciële en maatschappelijke functies. In blok A ligt het accent op werkruimtes en commerciële ruimtes. De werkruimtes zijn eventueel gekoppeld aan de woningen erboven. Blok 1- 4 heeft naast de schoollocatie nog woon- werkruimtes en een mogelijke maatschappelijke voorziening centraal in de Binnentuin. In blok B is het thema zorg. Het bestaande gebouw van Axion Continu, locatie de Ingelanden, heeft al een zorgfunctie. De nieuwe bebouwing kan hierop aansluiten. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan seniorenwoningen, zorggerelateerde woningen en een centraal gelegen restaurant dat mogelijk ook service kan verlenen aan de seniorenwoningen.

Woningprogramma

Het woningprogramma bevat bijna 455 woningen. Hiervan zijn ongeveer 100 woningen grondgebonden (eengezins) en ongeveer 350 woningen appartementen. Het sociale programma, circa 200 appartementen, wordt door een woningcorporatie gerealiseerd.

Het aandeel sociale huurwoningen in Terwijde Zuidoost komt hiermee op 44%. Dit is een relatief hoog percentage. Dit komt mede door de schaal van dit gebied. Op de schaal van Terwijde Zuid als geheel is het percentage sociaal lager. Evengoed wordt bij de verdere uitwerking van de plannen bekeken of een deel hiervan omgezet kan worden in koopwoningen.

Kwaliteit woonomgeving en woningen

Alle woningen in Terwijde Zuidoost dienen te voldoen aan tenminste de woonkwaliteit zoals geformuleerd in de Integrale Woning Kwaliteit (IWK). Dit is gemeentelijk beleid. Daarnaast dienen alle woningen én de openbare ruimte te voldoen aan het Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW).

Maatschappelijk programma

In Terwijde Zuidoost is de Ingelanden van Stichting Axion Continu gevestigd. Dit is een verzorgingstehuis voor patiënten die aan het revalideren zijn. Buiten deze bestaande voorziening om komen er extra maatschappelijke voorzieningen in Terwijde Zuidoost. Volgens prognose, zoals vastgesteld in de 'Nota Herijking Voorzieningen Leidsche Rijn van maart 2010, gaat er in Terwijde een forse groei van het aantal kinderen in de leeftijdsgroep 0 tot 13 jaar plaatsvinden. Specifiek wordt in de wijk Terwijde voor de periode 2014 – 2020 een piek verwacht voor de bestaande basisscholen en buitenschoolse opvang. Om deze piek op te kunnen vangen is er tijdelijk huisvesting nodig. Om deze reden is in Terwijde Zuidoost gekozen voor de ontwikkeling van zogenaamde schoolwoningen. Naar verwachting is dit voor de periode van 2014 tot 2020-2025: een periode van ongeveer 11 jaar.

Verkeersstructuur, gemotoriseerd verkeer

Voor het gemotoriseerde verkeer van en naar Terwijde Zuidoost is sprake van twee aansluitingen op de Vleutensebaan. De dichtstbijzijnde spooronderdoorgang ligt aan de Errol Garnerstraat. Via de Jazzsingel is ook de spooronderdoorgang bij de Musicallaan bereikbaar. De Vleutensebaan vormt de hoofdontsluiting van Leidsche Rijn en verbindt Terwijde Zuidoost met de A2, A12 en de bestaande Stad.

De wegen in Terwijde Zuidoost maken onderdeel uit van een verblijfsgebied met een snelheidsregime van 30 km/u. De wegen in het gebied ontsluiten de functies in het gebied en dan vooral de parkeervoorzieningen behorend bij de functies.

Openbaar vervoer

Via de Jazzsingel loopt een buslijn. Deze verbindt Utrecht CS, via het toekomstige NS Station Leidsche Rijn Centrum, Terwijde en de Wetering naar NS Station Maarssen. Ter hoogte van de James Johnsonstraat ligt een bushalte. Ten zuiden van Terwijde Zuidoost loopt de spoorlijn Utrecht – Gouda, ter hoogte van de Musicallaan ligt NS Station Terwijde. Voor Terwijde Zuidoost fungeert in de toekomst ook NS Station Leidsche Rijn Centrum inclusief het geplande busstation Leidsche Rijn Centrum. Hier kunnen openbaar vervoerreizigers in de toekomst op- en overstappen op verschillende openbaar vervoerlijnen (trein en bus).

Verkeersstructuur, langzaam verkeer

Fietsroutes

De Jazzsingel maakt onderdeel uit van het stedelijk netwerk van hoofdfietsroutes. Omdat sprake is van een 30 km/u regime wordt uitgegaan van het principe van het mengen van fietsverkeer met het gemotoriseerde verkeer.

Voetgangers

In principe is langs elke weg in het plangebied een voetpad aan één of twee zijden van de weg geprojecteerd. Daarnaast is via de Scenic Walk een uitstekende voetgangersverbinding met het toekomstig winkelcentrum Terwijde.

Relatie met het bestemmingsplan

Deze ontwikkeling is opgenomen in dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 7 is aangegeven op welke wijze deze ontwikkeling juridisch is vertaald.

2. Terwijde Zuid, scherf 19.

Het beeld van Terwijde Zuid, dus ook het gebied "scherf 19", is dat van een compact bebouwde buurt met een groene atmosfeer. De kernbegrippen van Terwijde Zuid zijn:

  • gevarieerd straatbeeld;
  • het stedelijke bouwblok;
  • onvoorspelbare variaties binnen dit blok;
  • woningen met een variatie aan dakterrassen;
  • een collectieve groene ruimte in elk bouwblok.

Terwijde Zuid neemt een bijzondere positie in Leidsche Rijn in. Het gebied ligt opgespannen tussen het centrum van Terwijde en het toekomstig stadsdeelcentrum van Leidsche Rijn: een gebied met twee nieuwe stations, waarvan een er inmiddels is gerealiseerd en direct ontsloten op de Vleutensebaan. Basis voor het stedenbouwkundig ontwerp is een sterk en eenvoudig stratenpatroon. De introductie van bouwblokken levert een aantal belangrijke voordelen op: er ontstaat een heldere en overzichtelijke stedelijke structuur, die een prachtig contrast vormt met de vormenrijkdom van het eilandrijk. Door elk bouwblok multifunctioneel te programmeren, zullen de blokken onderlinge verschillen gaan vertonen, wat een rijk straatbeeld oplevert.

De Louis Armstronglaan en de Jazzsingell

De openbare ruimte van Terwijde Zuid ontleent zijn karakter aan twee belangrijke plandragers: de Jazzsingel aan de noordrand en de Louis Armstronglaan aan de zuidrand. De Jazzsingel kan zich ontwikkelen tot een parkrand met een statig woonfront. De Louis Armstronglaan vraagt tegenover het enorme dijklichaam van het spoortracé om een gestapelde bouw van enkele grotere eenheden. Deze straat krijgt een bovenwijkse functie en een profiel met een middenberm waarin geparkeerd kan worden.

Dwarsstraten

Tussen de twee sterke lijnen van de Jazzsingel en de Louis Armstronglaan zijn dwarsstraten opgespannen. Zo ontstaan bouwblokken met een maat van 80 meter breed en 150 tot 180 meter diep. Deze dwarsstraten komen in twee verschillende breedtematen voor: circa 15 meter breed tussen de bouwblokken onderling, circa 21,40 meter breed aan weerszijden van de zogenaamde reserveringsstroken.

Binnenhoven

Tot slot wordt een informele route door de bouwblokken 'gesneden' die naar de centrumvoorzieningen voert. Deze route gaat door de interne openbare ruimten van de bouwblokken. In tegenstelling tot de overzichtelijke Jazzsingel en de hogere en licht gebogen wand van de Louis Armstronglaan, levert deze interne route een opeenvolging van verrassende perspectieven op en vormt zo een 'scenic walk' door Terwijde Zuid. Aan deze route wordt gestreefd naar het opnemen van niet woonfuncties commerciële voorzieningen ter verlevendiging van het gebied. Bedrijfsfuncties zijn geprojecteerd langs de Louis Armstronglaan.

Relatie met het bestemmingsplan

Deze ontwikkeling is opgenomen in dit bestemmingsplan. Momenteel worden in dit gebied gestapelde woningen gerealiseerd, alle bouwvergunningen zijn verleend. Ook worden er een aantal niet woonfuncties in dit deelgebied gerealiseerd. De toegestane functies in deze panden zijn publieksgerichte dienstverlening, zakelijke dienstverlening/ kleine kantoortjes, maatschappelijke voorzieningen, zorgverlening, bedrijven cat 1 en 2 en horeca, met een maximum van 1 vestiging per bouwblok.

3. KubusEiland

Voor dit gebied is recent het uitwerkingsplan Terwijde 3 opgesteld. Binnen dit gebied worden vrije kavels uitgegeven, waar maximaal 50 woningen mogen worden gerealiseerd.

KubusEiland ligt in Terwijde aan de rand van het toekomstig Leidsche Rijn Centrum en leent zich door deze ligging goed voor moderne architectuur. De woningen op KubusEiland moeten worden uitgevoerd met een plat dak. In principe geldt als uitgangspunt dat een woning 12x12x12 meter mag zijn. Hierbij wordt dan met name gedacht aan de twee-onder-een-dak woningen. Minder mag ook, waarbij voor bijvoorbeeld de vrijstaande woningen een maat van tussen 10x10x10 meter en 9x9x9 meter mogelijk is. Binnen deze volumes is het complete woonprogramma mogelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPTERWIJDE-0601_0006.png"

Voorbeeld verkavelingsplan

Relatie met dit bestemmingsplan

Het vastgestelde uitwerkingsplan is een op een overgenomen in voorliggend bestemmingsplan.

4. Locatie tijdelijke supermarkt

Westelijk van het toekomstig winkelcentrum is een supermarkt gesitueerd (Albert Heijn) Op dit moment ligt er de bestemming Detailhandel en Verkeer-Verblijf ( Uitwerkingsplan Terwijde 2).

Deze supermarkt zal naar verwachting begin 2014 verhuizen naar het dan opgeleverde winkelcentrum. Op het terrein van het winkelcentrum is dan plaats voor een maatschappelijke voorziening. Gedacht wordt aan een centrum voor natuur- en milieucommunicatie, een sportvoorziening, een jongerenvoorziening en een horecagelegenheid. Ook is het denkbaar dat de locatie in aanmerking komt voor een school, momenteel wordt hierover gesproken met schoolbesturen en medezeggenschapsraad.

Relatie met dit bestemmingsplan

De ontwikkeling naar het bovengenoemde programma is mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan middels het opnemen van de bestemming Gemend-3. Binnen deze voorziening zijn maatschappelijke voorzieningen, sport en horeca mogelijk.

5. Hoflaan en Hofboerderij

Het project bestaat uit twee locaties met ruimte voor vrije kavels. Hoflaan voor de kavels aan de Hof ter Weydeweg en de Hofboerderij voor de kavels gelegen tussen de Enghlaan en de Operettelaan.


Hofboerderij

De locatie Hofboerderij ligt op de kop van het Waterwinpark en tegen de Enghlaan aan. De Enghlaan is een oud lint met daaraan zeer ruime kavels. Bijzonder is de begeleiding van de laan met in het voorjaar bloeiende fruitbomen (peer). Het nieuwe Maximapark ligt direct ten westen van de locatie.

concept

In het Park Waterwin ligt een reeks gebouwen: twee compacte woningclusters en het glimmende

waterpompstation. De Hofboerderij is het sluitstuk van deze reeks. Bijzonder aan de plek is de overgang van het woongebied van Terwijde naar de landelijke sfeer van de Enghlaan.

verkavelingsplan

Hofboerderij bestaat uit 8 kavels voor vrijstaande woningen en een twee-onder-een-kapwoningen.

Kenmerkend is de gemeenschappelijke hof waar o.a. geparkeerd wordt. Het gevolg is dat er op de kavel zelf extra ruimte kan ontstaan voor de tuin en de woning. Op de kavel is plek voor een woning en extra ruimte voor een op de zon gerichte kas of wintertuin: een kleine stadsboerderij waarbij de tuinen bij elkaar ook als moestuin kunnen fungeren. De erfafscheidingen tussen de kavels zijn bij voorkeur laag en groen, of zijn geheel afwezig. Zo kan een gemeenschappelijke tuin ontstaan. Alle kavels hebben een groene haag als overgang naar het openbaar gebied.

Hoflaan

De locatie Hoflaan ligt prachtig tussen de bomenlaan van de Hof Ter Weydeweg en een paardenwei aan de westzijde. Een extra kwaliteit is het water in het gebied; smalle waterlopen zorgen voor een soepele begrenzing van de kavels en de openbare ruimte.

concept

De meeste kavels liggen met de tuinzijde aan het water. De woningen sluiten in architectuur aan bij het woongebouw Terwijde Veste. Daarbinnen is een grote variatie in kapvorm, materiaalkeuze en kleurgebruik mogelijk. De kavels variëren in grootte en bieden ruimte aan zowel vrijstaande als twee-onder-één kap woningen.

Verkavelingsplan

Het eiland wordt centraal ontsloten door een smalle weg. In noord zuid richting is er een langzaam verkeersroute die Terwijde Veste en de Hof ter Weydeweg met elkaar verbindt. Het verkavelingsplan bestaat uit 16 kavels die in grootte variëren. Op de kavel staan eengezinswoningen en twee-onder-een-kapwoningen.

Relatie met het bestemmingsplan

De ontwikkeling van woningbouw op deze locaties zijn opgenomen in Uitwerkingsplan Terwijde 1 en in Stedenbouwkundig Plan Terwijde TA van 14 maart 2001 (scherf 14b en scherf 16). Deze ontwikkelingen zijn opgenomen in dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 7 is aangegeven op welke wijze deze ontwikkeling juridisch is vertaald.

6. Scherf 11b

In dit gebied komt woningbouw. De uitgangspunten uit het SPvE en uit het SP Terwijde A zijn altijd geweest om een wand aan het park te maken van 6 a 7 lagen hoog, met daarnaast ruimte voor enkele grote vrijstaande woningen. Er zijn echter momenteel geen concrete plannen voor dit gebied. Vanwege het aantal hoofdnutsaansluitingen in de buurt kunnen er maximaal ongeveer 100 woningen in dit gebied worden aangesloten op water en elektriciteit.

Voor dit gebied geldt nu het concept uitwerkingsplan Terwijde 1. De regeling uit dit uitwerkingsplan is overgenomen in voorliggend bestemmingsplan.

Relatie met het bestemmingsplan

Deze ontwikkeling is opgenomen in dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 7 is aangegeven op welke wijze deze ontwikkeling juridisch is vertaald.

7. Park noord

Op deze locatie worden maximaal negen woningen gerealiseerd. Voor 3 woningen zijn reeds bouwvergunningen verleend.

Voor deze locatie gelden de volgende stedenbouwkundige uitgangspunten. De auto's worden zo veel mogelijk naast de woning geplaatst, waardoor vanuit het park een groen karakter blijft bestaan en de achtertuinen open blijven naar het water toe. De hoogte van de woningen is 1 á 2 lagen met een kap, waarbij de begane grond ruim bemeten mag zijn. De kavels zijn diep en grenzen in veel gevallen aan de besloten waterpartij. De woningen hebben bij voorkeur kappen met de nok in de langsrichting. De stedenbouwkundige randvoorwaarden voor Park Noord zijn vastgelegd in het beeldregieplan Park Noord, Leidsche Rijn Park maart 2008.

Binnen Park Noord is voor twee kavels aangegeven dat deze kavels gesplitst kunnen worden, naar in totaal vier kavels. Deze mogelijkheid wordt nu gecreerd, omdat de gemeente Utrecht vanwege gewijzigde marktomstandigheden de mogelijkheid wil bieden om kleinere kavels te realiseren. Dit sluit beter aan bij de marktbehoefte. De stedenbouwkundige randvoorwaarden blijven onverkort van toepassing op deze kavels, via de uitwerkingsregels kan een plan op maat worden gemaakt in het geval er vier woningen worden ontwikkeld. De kavels passen in de ruime opzet van de parklocatie. In het plan komen op verscheidene plekken kavels voor van deze grootte en met deze afmetingen. Ze hebben daarmee geen wezenlijk andere uitstraling.

Relatie met het bestemmingsplan

Deze ontwikkeling is opgenomen in de bestemming Wonen- uit te werken - 2 in dit bestemmingsplan.

8. De Eiken

Het vrije kavel project De Eiken in de wijk Terwijde biedt ruimte aan circa 42 kavels. Particuliere bouwers hebben hier de mogelijkheid om hun eigen woning te realiseren. Voor één van de kavels wordt in het bestemmingsplan de mogelijkheid geboden deze op te splitsen in 2 kavels.

De kavels zijn bestemd voor woningbouw. Op de twee afzonderlijke kavels bestaat de mogelijkheid om een vrijstaande woning te realiseren. In de bebouwingsvoorschriften van De Eiken zijn onder andere een maximale bebouwingsdichtheid en een maximale bouwhoogte vastgesteld. Voor de beide kavels geldt een maximaal bebouwinsgvlak van 145 m². Aan de zijde met de kavels 9c en 9b is een bebouwingsvrije zone bepaald van 5 meter.

Relatie met het bestemmingsplan

Deze ontwikkeling is opgenomen in de bestemming Wonen- uit te werken - 1 in dit bestemmingsplan.

9. Woonschepen Jule Stynestraat

In de watergang ter plaatse van de Jule Stynestraat staan 14 woonschepenligplaatsen aangegeven. Deze zijn nog niet allemaal geplaatst. Deze ontwikkeling is overgenomen uit het uitwerkingsplan Terwijde 1. De vergunning voor de ligplaats wordt geregeld in de Havenatlas. Het toetsingskader voor de woonschepen is eveneens opgenomen in de Havenatlas. Naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State (10 april 2010 200905090/1/H3), wordt een drijvende constructie bestemd voor permanente bewoning voor het eerst tot een bouwwerk bestempeld. Wegens verankering door middel van stalen beugels aan de meerpalen is er sprake van een plaatsgebonden constructie, want de woonboot in combinatie met de meerpalen is bedoeld om ter plaatse als woning te functioneren. In lijn met deze uitspraak moet geconcludeerd worden dat in het geval van de woonschepen in Terwijde sprake is van een omgevingsvergunningplichtig bouwwerk. Nu geoordeeld is dat er sprake is van bouwwerken is er een bouw- en gebruiksregeling voor deze woonschepen opgenomen in het bestemmingsplan.

Relatie met het bestemmingsplan

Deze ontwikkeling is opgenomen in de bestemming Water met een nadere aanduiding.

Hoofdstuk 5 Onderzoek En Randvoorwaarden

5.1 Inleiding

Hoewel de bebouwing in het plangebied grotendeels gerealiseerd is, zijn er nog een aantal locaties in het plangebied, waar nog bouwplannen zullen worden gerealiseerd. Vanwege de actualisatie van het Verkeersmodel VRU 20 Utr 2.2 per 1 juli 2011 en/of het opnieuw vaststellen van nog niet gerealiseerde bestemmingen, dienen de volgende plannen aan de Wet geluidhinder te worden getoetst met behulp van een akoestisch onderzoek:

  1. a. Stedenbouwkundig Plan Terwijde Zuidoost
  2. b. Uitwerkingsplan Terwijde 3 – Kubuseiland
  3. c. Woonbestemming Terwijde 1
  4. d. Hoflaan en Hofboerderij

VRU 20 Utr 2.2 is sinds 1 juli 2011 beschikbaar.

5.2 Milieu-effect Rapportage

Het doel van een milieu effect rapportage (m.e.r.) is om vooraf de mogelijke milieueffecten van plannen en besluiten in beeld brengen en deze een volwaardige rol te laten spelen bij de besluitvorming van plannen en besluiten.

Het maken van een milieueffectrapport (MER) of m.e.r.-beoordeling is verplicht bij de voorbereiding van plannen en besluiten van de overheid over initiatieven en activiteiten van publieke en private partijen die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben.

In het Besluit m.e.r. staat omschreven welke activiteiten MER-plichtig (C-lijst) dan wel m.e.r.-beoordelingsplichtig (D-lijst) zijn. Echter op grond van een uitspraak van het Europese Hof (van 17/10/2009(C-255/08) dienen ook initiatieven die niet voldoen aan de drempelwaarde van het Besluit m.e.r. kritisch bekeken te worden of deze milieueffecten kunnen hebben. Indien dit het geval is dient hiervoor ook een MER of m.e.r-beoordeling te worden opgesteld.

Plansituatie

Het Streekplan Utrecht is begeleid met een m.e.r. voor woningbouwlocaties voor de eerste tien jaar. Niet alle bouwlocaties in Leidsche Rijn Utrecht vallen echter binnen de betreffende aangegeven bouwlocaties van het Streekplan.

Het intergemeentelijk Structuurplan (ISP) van het voormalige Regionaal Beraad Utrecht (RBU, 10 gemeenten) vormt het kader voor Leidsche Rijn Utrecht. Dit ISP is begeleid door een m.e.r., dat echter geen wettelijke procedure heeft doorlopen, omdat in de tussentijd het RBU is opgeheven en vervangen door het Beraad Regio Utrecht (BRU), 26 gemeenten.

Het BRU heeft op 25 juni 1997 het Regionaal Structuurplan ´een RSP voor de tien´ (verder: RSP) vastgesteld. Het RSP is op 18 mei 1999 goedgekeurd door gedeputeerde staten en bij de uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State per 29 maart 2001 onherroepelijk geworden. Het RSP biedt het ruimtelijk kader voor onder meer Leidsche Rijn Utrecht.

Omdat de diverse ontwikkelingen in het RSP zijn geformuleerd als concrete beleidsbeslissingen, rustte op het plan een m.e.r.-plicht. In overleg met het secretariaat van de commissie voor de m.e.r. is het milieu-effectrapport (MER) dat in het kader van het ISP is opgesteld, aangevuld en toegespitst op de nieuwe omstandigheden. Nadat op basis van het voorlopig advies van de Commissie aanvullende informatie verzameld is, heeft de Commissie voor de m.e.r. op 16 juni 1997 een positief advies uitgebracht over het MER inclusief de aanvulling.

Omdat bij rechterlijke toetsing bleek dat de formulering van de zg. Concrete Beleidsbeslissingen niet correct waren geformuleerd kon dat RSP niet fungeren als het mer-plichtige besluit voor Leidsche Rijn. Daarom is dat RSP herzien v.w.b. de locatie Leidsche Rijn. De titel daarvan luidt "Eerste partiële herziening Regionaal Structuurplan (reparatie concrete beleidsbeslissingen Westflank, Leidsche Rijn)". In het kader van die RSP-herziening is het eerdere MER-rapport geactualiseerd en heeft de titel "Actualisatie MER Regionaal Structuurplan "een RSP voor de tien" t.b.v. partiële herziening 2001 onderdeel Leidsche Rijn".

Vaststelling van de betreffende partiële herziening van het RSP door het Algemeen Bestuur van de BRU heeft plaatsgevonden op 31-1-2002. Goedkeuring door Gedeputeerde Staten bij besluit van 26-2-2002. Onherroepelijk geworden na uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak op 22-1-2003 met het zaaknummer 200202081/1. Het voorgaande betekent dat daarmee het mer-plichtige besluit is genomen voor de locatie Leidsche Rijn. Op het bestemmingsplan rust derhalve geen mer-plicht.

5.3 Geluidhinder

Geluid beïnvloedt vaak de kwaliteit van de leef- en woonomgeving. De belangrijkste geluidsbronnen die in het kader van de ruimtelijke ordening van belang zijn, zijn wegverkeer, railverkeer en bedrijven. De mate van acceptatie en hinder is onder meer afhankelijk van de functie van het geluidsbelaste object – hiervoor kent de wet "geluidsgevoelige bestemmingen" (o.a. woningen en scholen).

De regels van de Wet geluidhinder zijn van toepassing bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De normen uit die wet zijn van toepassing bij:

  1. a. bestemmen van gronden voor nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen
  2. b. bestemmen van gronden voor aanleg van nieuwe (gezoneerde) wegen (niet bij woonerven of wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km/u geldt)
  3. c. reconstructie van wegen
  4. d. geluidsgezoneerde industrieterreinen

Verkeer

De Wet geluidhinder geeft grenzen aan de toegestane geluidbelasting op woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. Deze grenzen worden bepaald door de voorkeursgrenswaarde en de maximale ontheffingswaarde. Voor binnenstedelijk wegverkeer is de voorkeursgrenswaarde 48 dB en de maximale ontheffingswaarde 58 dB. Voor spoorweglawaai liggen de grenswaarden op respectievelijk 55 en 68 dB. Bij een geluidsbelasting onder de voorkeursgrenswaarde gelden er geen voorwaarden voor het bestemmen van geluidsgevoelige bestemmingen. Boven de maximale ontheffingswaarde zijn geluidsgevoelige bestemmingen niet toegestaan (uitzondering voor zogenaamde "dove gevels").

Uit akoestisch onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden en worden hogere grenswaarden toegestaan mits wordt voldaan aan de vereisten van de gemeentelijke geluidsnota (o.a. de aanwezigheid van een geluidluwe gevel). De procedure voor het verlenen van een hogere waarde loopt parallel met de bestemmingsplanprocedure.

Op grond van de Geluidnota Utrecht 2007 gelden de volgende voorwaarden:

  1. 1. Er dient een reden te zijn om van de voorkeursgrenswaarde af te wijken, die past binnen de ontheffingscriteria.
  2. 2. Er dient te worden voldaan aan een aantal voorwaarden:
  3. 3. Iedere woning dient te beschikken over een geluidsluwe gevel;
  4. 4. De woning bevat voldoende verblijfsruimten aan de geluidsluwe gevel, te weten 30% van het aantal verblijfsruimten of 30% van de oppervlakte van het verblijfsgebied;
  5. 5. Indien de woning beschikt over een buitenruimte, dan is deze bij voorkeur gelegen aan de geluidsluwe zijde. Het geluidsniveau mag er in ieder geval niet meer dan 5 dB hoger zijn dan op de geluidsluwe gevel.

Plansituatie

Het bestemmingsplan Terwijde is grotendeels een conserverend plan waarbij geen uitbreiding van de reeds opgenomen geluidsgevoelige bestemmingen wordt toegestaan. De ontwikkeling van Terwijde is mogelijk geweest op grond van het bestemmingsplan Leidsche Rijn Utrecht 1999. Voor de in dit bestemmingsplan opgenomen woningen is het aspect geluid geregeld. Woningbouw is daarbij mogelijk indien bij de planuitwerking wordt voldaan aan de Wet geluidhinder of middels de gereguleerde inzet van ontheffing. Voorwaarde hierbij is dat de woning een luwe gevel heeft en de woningisolatie is afgestemd op het geluidsniveau bij uitwerking. De diverse ontwikkelingen binnen het plangebied zijn met uitwerkingsplannen binnen bovengenoemde randvoorwaarden gerealiseerd. Bij het vaststellen van deze ontwikkelplannen dient opnieuw een toets aan de Wgh plaats te vinden voor die delen die nog niet vergund (bouwvergunning afgegeven) zijn.

Voor een klein aantal locaties wordt de realisatie van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen voor het eerst toegestaan. Het betreft Terwijde Zuid-Oost, uitwerkingsplan Terwijde 3 (kubuseiland) en Hoflaan en Hofboerderij. Deze nieuwe bestemmingen moeten worden getoetst aan de Wet geluidhinder.

Voor Terwijde zijn de relevante geluidsbronnen de Rijksweg A2, Stadsweg en spoor Utrecht-Gouda. De geluidsbron van de A2 wordt afgeschermd door een geluidswal van 12 meter hoogte. Langs het spoor zijn schermen aanwezig: 3 meter hoog aan de noordzijde, tussen de sporen 2 en 3 een hoogte van 3 meter en aan de zuidzijde 1,5 meter hoog ten opzichte van bovenkant spoor (BS).

Op grond van de reeds bestaande woningen en de toetsing daarvan aan de Wet geluidhinder kan worden aangenomen dat ook de laatste ontwikkelingen in de wijk die met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt worden, kunnen voldoen aan de eisen van de Wet geluidhinder en de voorwaarden vanuit het gemeentelijke geluidbeleid voor het verlenen van hogere waarden.

Voor de ontwikkelingen is op grond van het nieuwe verkeersmodel VRU 20 Utr 2.2 dat op 1 juli 2011 van kracht wordt, een geluidsonderzoek verricht voor het peiljaar 202. Op basis hiervan wordt waar nodig een hogere grenswaarde procedure gestart.

Industrielawaai

Van industrielawaai kan ook hinder worden ondervonden. Het optreden van hinder als gevolg van industrielawaai kan worden voorkomen en beperkt door afstand te bewaren tussen geluidsbron en ontvanger. Bij industrieterreinen met bedrijven die veel geluid produceren zijn geluidszones vanwege de Wet geluidhinder vastgesteld. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting niet hoger zijn dan 50 dB(A). Voor geluidsgevoelige bestemmingen binnen een geluidszone kan ook een hogere waarde worden vastgesteld. De grenswaarde liggen hier op 50 dB(A) respectievelijk 55 dB(A) .

Plansituatie

Het plangebied ligt niet in de zone van een gezoneerd industrieterrein. De RWZI op het naastgelegen industrieterrein De Wetering kent een geluidszone maar deze valt niet over het plangebied Terwijde.

De geluidszone van het verder gelegen geluidsgezoneerde bedrijventerrein Lage Weide grenst gedeeltelijk aan het plangebied Terwijde maar ligt hier niet overheen. Dit betekent dat de geluidsbelasting van de bedrijven niet meer zal bedragen dan 50 dB(A).

Het volledige rapport Akoestisch onderzoek Terwijde is toegevoegd als Bijlage 4 bij de toelichting op het bestemmingplan.

5.4 Milieuhinder Bedrijvigheid

Er wordt gestreefd naar een situatie waarin wonen en werken in de stad op een goede manier samengaan. Beide functies zijn zeer belangrijk voor de stad Utrecht, maar er dient te worden voorkomen dat milieuhinder van bedrijven een negatieve invloed heeft op de woonomgeving. Het kan gaan om de mogelijke hinder van een nieuw te vestigen bedrijf op bestaande woningen zowel als om nieuwe woningen naast een bestaand bedrijf.

Plansituatie

In het plangebied zijn geen bedrijven van een zodanige categorie dat er geluidhinder wordt veroorzaakt op aangrenzende woningen. In het plan opgenomen bedrijven kennen een maximale categorie van B1 – functiemenging.

Terwijde grenst in het noordoosten aan het industrieterrein De Wetering. De afstand tussen de woningen en de bedrijven is voor het grootste gedeelte ruim 50 meter. De milieuzonering op dit plangebied is zodanig dat er geen te hoge geluidsbelasting op de woningen kan ontstaan. De afstand tussen de woningen en het geplande ziekenhuis in het zuiden van De Wetering is ruim 30 meter. Rekening moet worden gehouden met aanrijroutes van ambulances (sirenes). Het risico vanwege de opslag van gevaarlijke stoffen (zuurstof) is beperkt, de indicatieve veiligheidsafstand is 10m.

In verder aangrenzende gebieden bevinden zich geen bedrijven die geluidhinder mogen veroorzaken.

5.5 Externe Veiligheid

Externe veiligheid

In en direct rond het plangebied is een inventarisatie gedaan naar risicoveroorzakende activiteiten. Dit heeft het volgende overzicht opgeleverd:

  • Vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoorwegen en water. Waterwegen liggen op grote afstand van het plangebied en zijn niet relevant. De kortste afstand van het plangebied tot de A2 is ruim 200 meter. Bij een dergelijke afstand bestaat er een verwaarloosbare bijdrage van het plangebied op het totale risico. Hieraan zal verder geen aandacht worden besteed.
  • De spoorlijn Utrecht – Gouda loopt aan de zuidrand door het plangebied. Deze spoorlijn krijgt geen functie in het zogenaamde Basisnet Spoor, ofwel er zullen geen gevaarlijke stoffen over worden vervoerd. Hieraan zal verder geen aandacht worden besteed.
  • Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen. Net buiten de westrand van het plangebied lopen twee hogedruk aardgastransportleidingen die van invloed zijn op het plangebied. In het uiterste noordwestelijke deel van het plangebied lopen die leidingen door het plangebied.
  • Bedrijven die vallen onder het Bevi. Binnen het plangebied bevinden zich geen Bevi bedrijven. Ook buiten het plangebied bevinden zich geen Bevi bedrijven die van invloed zijn op het plangebied.

Het werken met, de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen leidt tot veiligheidsrisico's voor omwonenden, bedrijven en passanten. Om deze risico's te beheersen worden in bestemmingsplannen de relaties tussen deze activiteiten en hun omgeving conform wet- en regelgeving verantwoord en vastgelegd. De normen en richtlijnen zijn onder andere vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb; voor transportleidingen). In Bijlage 2 Externe veiligheid is de inventarisatie verder uitgewerkt.

Vervoer door aardgasleidingen

Het risico bij aardgasleidingen wordt vooral veroorzaakt door de mogelijkheid van beschadiging bij graafwerkzaamheden etc. Het vrijkomende gas zal tot een ontploffing leiden gevolgd door brand.

Vanwege de risico's is een toets uitgevoerd aan risiconormen volgens het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het Bevb beschrijft de afstanden tussen buisleidingen en (beperkt) kwetsbare objecten en bestemmingen. Dit zijn alle plaatsen waar zich regelmatig personen bevinden m.u.v. verkeersdeelnemers. De getoetste normen hebben betrekking op het zogenaamde plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Op geen enkele plek langs de beschreven tracé's bestaat er een PR=10-6 contour.

Binnen de zogenaamde belemmeringenstrook bevinden zich geen gebouwde objecten.

Volgens uitgevoerde berekeningen van de groepsrisico's bestaan er bij geen van de aardgasleidingen overschrijdingen van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico.

Het groepsrisico wordt als aanvaardbaar beschouwd, mede rekening gehouden met de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en zelfredzaamheid.

De status van het plan is overigens niet afhankelijk van deze berekeningen. Het gaat om een conserverend plan; van toename van het groepsrisico is daarom geen sprake.

Voor een uitgebreidere onderbouwing van de conclusies wordt verwezen naar Bijlage 3 Kwantitatieverisicoanalyse Terwijde e.o.

Plansituatie

Externe veiligheid vormt aldus geen belemmering voor het vaststellen van onderhaving bestemmingsplan.

5.6 Luchtkwaliteit

Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen)

Artikel 5.16 Wet milieubeheer geeft een limitatieve opsomming van de bevoegdheden waarbij luchtkwaliteitseisen een directe rol spelen, zoals bij bestemmingsplannen. Luchtkwaliteitseisen vormen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van een dergelijke bevoegdheid, indien

  1. a. aannemelijk is gemaakt dat geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde.
  2. b. een project – al dan niet per saldo – niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit.
  3. c. aannemelijk is gemaakt dat de ontwikkelingen niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de concentratie PM10 (fijn stof) en NO2 (stikstofdioxide) in de buitenlucht.
  4. d. het voorgenomen besluit is genoemd of is niet in strijd is met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Het NSL is een samenwerkingsprogramma tussen rijk, provincies en gemeenten, dat erop is gericht om in gebieden waar de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden) de luchtkwaliteit te verbeteren.

Plansituatie

De gerealiseerde en enkele nog nieuw te realiseren woningen en bijbehorende voorzieningen in de woonwijk Terwijde passen binnen het in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) genoemde "In Betekenende Mate – project" (IB-nr. 1310 "Ontwikkeling Leidsche Rijn"). Op grond van artikel 5.16, lid 1 onder d Wm kan dus gesteld worden dat luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering vormen bij de te nemen relevante ruimtelijke besluiten voor de vaststelling van het bestemmingsplan Terwijde.

Voor de ontwikkelingen van het meest oostelijk gedeelte van het bestemmingsplan, waar naast woningen ook een school zal komen, is in 2010 een luchtonderzoek uitgevoerd (Beoordeling luchtkwaliteit t.b.v. Noodlokalen Terwijde E3 Conform: Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen),

Dinsdag 9 maart 2010). Uit dit onderzoek blijkt dat ter plaatse in 2010, 2015 en 2020 de normen voor NO2 en PM10 niet worden overschreden.

Luchtkwaliteitseisen vormen aldus geen belemmering voor het vaststellen van het onderhavige bestemmingsplan.

5.7 Bodem

Het gemeentelijk bodembeleid gaat uit van de volgende algemene uitgangspunten uit de Wet bodembescherming:

  1. a. Nieuwe bodemverontreiniging moet worden voorkomen en indien er toch bodemverontreiniging ontstaat moet de bodem direct worden gesaneerd.
  2. b. Gevallen van ernstige bodemverontreiniging moeten worden gesaneerd als er tevens sprake is van milieuhygiënische risico's. Dit gebeurt functiegericht en kosteneffectief.
    Tevens is nieuwbouw op een geval van ernstige bodemverontreiniging niet toegestaan zonder saneringsmaatregelen.
  3. c. Hergebruik van (schone of licht verontreinigde) grond kan bij onverdachte terreinen plaats vinden op basis van de bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan.

Bij een aanvraag om omgevingsvergunning dient een bodemonderzoek conform de NEN 5740 te worden verricht. Op basis van dit onderzoek wordt beoordeeld of de locatie geschikt is voor de geplande functie of dat er nog een nader onderzoek of een bodemsanering noodzakelijk is voordat de locatie geschikt is voor de geplande functie.

Als er voor de bouwwerkzaamheden een grondwateronttrekking nodig is, moet rekening gehouden worden met nabij gelegen grondwaterverontreinigingen. Als er in de invloedssfeer van de onttrekking een verontreiniging aanwezig is moeten hiervoor in een saneringsplan voldoende tegenmaatregelen worden beschreven.

Plansituatie

Er worden met dit bestemmingsplan zeer beperkt nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Deze locaties zijn grotendeels bouwrijp gemaakt en van alle locaties is de bodemkwaliteit onderzocht.

Conclusie uit de onderzoeken is dat de bodemkwaliteit geen beperking is voor het vaststellen van dit bestemmingsplan.

5.8 Ecologie En Flora En Fauna

Ecologie

Het groenstructuurplan en het Meerjaren Groenprogramma (2006, 2007) heeft als centrale doelstelling het verhogen van de kwaliteit van het stedelijk groen ten behoeve van de leefbaarheid van de stad.

Gebleken is dat een gevarieerde natuur en soortendiversiteit in flora en fauna een grote bijdrage levert aan een positieve waardering van het groen en de openbare ruimte van bewoners. Om de natuurwaarden in het stadsgroen te behouden en te verbeteren is het noodzakelijk dat er groene verbindingen zijn tussen het groene buitengebied en het groen in de stad, en tussen groene kerngebieden onderling.

In het Groenstructuurplan zijn de bestaande en wenselijke groenstructuren (ecologisch recreatief en cultuurhistorisch) vastgelegd. Deze zones moeten in principe groen blijven. (Her)inrichting moet rekening houden met de ecologische functie. Functieverandering is alleen toegestaan na bestuurlijke afweging. Afname in omvang en/of kwaliteit moet gecompenseerd worden.

Plansituatie

Het waterwinpark en de Rijnkennemerlaan maken deel uit van de hoofdgroenstructuur van Leidsche Rijn. Deze bestaande groenstructuren worden vastgelegd op de plankaart.

Flora en fauna

De Flora en Faunawet legt een zorgplicht op ten aanzien van natuur, planten en dieren. Indien een ontwikkeling mogelijk de bestaande natuurwaarden kan verminderen moet de initiatiefnemer aangeven hoe dat beperkt en/of gecompenseerd gaat worden. Wanneer bij planvorming de bestemming in een gebied verandert moet er, bij kans op voorkomen van beschermde diersoorten, middels een flora-fauna inventarisatie de huidige waarde worden bekeken en moet er inzicht worden gegeven in het voorkomen van beschermde planten en diersoorten. De Flora en Faunawet beschermt inheemse dier- en plantsoorten, en onderscheidt deze in verschillende beschermingscategorieën. Voor algemeen voorkomende beschermde soorten (tabel 1) geldt vrijstelling van verbodsbepalingen. Soorten van Tabel 2 zijn zwaarder beschermd, voor deze soorten kan ontheffing worden aangevraagd. Ontheffing op grond van het belang ruimtelijke ontwikkeling en inrichting is niet mogelijk voor soorten van Tabel 3, die zijn opgenomen in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn. Voor deze soorten geldt dat overtreding van verbodsbepalingen voorkomen dient te worden door het treffen van mitigerende maatregelen. Het bevoegd gezag voor de FF-wet is het ministerie van EL&I.

Plansituatie

Er is een quick-scan uitgevoerd voor de ontwikkellocaties in het plangebied. De uitkomst van deze quick-scan is dat de volgende beschermde diersoorten (kunnen) voorkomen: kievit, bontbekplevier, amfibieën, bittervoorn, kleine modderkruiper, bosmuis, veldmuis, dwergmuis, rosse woelmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis en konijn. Bij het vaststellen van het bestemmingsplan dient van tevoren duidelijk te zijn dat de Flora en faunawet niet in de weg staat aan de uitvoering van het plan. Hiervoor dient – afhankelijk van de planning - specifiek voor de genoemde soorten nader bekeken te worden of deze soorten er daadwerkelijk voorkomen en passende maatregelen te worden genomen om overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen dan wel te voldoen aan de zorgplicht.

Gemeente Utrecht beschikt over een vastgestelde Gedragscode Flora en Faunawet. De werkzaamheden moeten worden uitgevoerd conform deze "gedragscode Flora en Faunawet van de gemeente Utrecht, goedkeuringsbesluit ministerie LNV d.d. 7 september 2010, ref DR/210/3379).

De Quick scan flora en fauna Terwijde is opgenomen in Bijlage 1 Quick scan flora en fauna Terwijde van dit bestemmingsplan.

5.9 Water

Aanleiding

De Waterparagraaf is een verplicht onderdeel van een ruimtelijk plan en vormt een wezenlijk element in het gehele watertoetsproces. Het fungeert als een instrument waarin de waterhuishoudkundige gevolgen van een plan inzichtelijk worden gemaakt, de gemaakte afwegingen expliciet en toetsbaar worden vastgelegd en het wateradvies van de waterbeheerder wordt opgenomen. Door de bestaande (geo)hydrologische situatie en randvoorwaarden, de geplande ontwikkeling en de ruimtelijke consequenties ten aanzien van de waterhuishouding te analyseren, kan het streven naar een duurzaam en robuust watersysteem vroegtijdig in het ontwerpproces worden geïntegreerd.

Voor de wijk Terwijde in de vinexlocatie en stadsdeel Leidsche Rijn te Utrecht wordt een beheerbestemmingsplan opgesteld om de bestaande situatie vast te leggen. Beheergebieden zijn gebieden (wijken) waar geen grote ontwikkelingen meer plaatsvinden. Deze waterparagraaf beschrijft de bestaande waterhuishoudkundige situatie van de wijk Terwijde zodat strategisch en operationeel wijkbeleid optimaal op het lokale watersysteem kan worden afgestemd.

Beleidskader

In het algemeen is het beleid van het Rijk, de provincie Utrecht, de gemeente Utrecht en het waterschap HDSR gericht op een duurzaam en robuust waterbeheer. Bij ruimtelijke ontwikkelingen worden (indien doelmatig) de waterkwaliteitstrits 'gescheiden inzamelen-gescheiden afvoeren-gescheiden verwerken' en de waterkwantiteitstrits 'water vasthouden-bergen-vertraagd afvoeren' gehanteerd. Dit beleid is per overheidsniveau in de onderstaande beleidsdocumenten verankerd:

  • Rijksbeleid: Vierde Nota Waterhuishouding, Vijfde Nota RO, WB21, NBW, Waterwet, etc;
  • Provinciaal beleid: Nota Planbeoordeling, Waterhuishoudingsplan, Beleidsplan Milieu en Water, Streekplan, etc;
  • Gemeentelijk beleid: Gemeentelijk Rioleringsplan 2007-2010[1];
  • Waterschapsbeleid: Waterbeheerplan 2010-2015, Beleidsregels 2010 Keur 2009, Keur[2].

[1] De gemeente heeft de zorgplicht voor de inzameling en het transport van afvalwater, het inzamelen en verwerken van overtollig hemelwater en het voorkomen van structurele grondwateroverlast. Het actuele beleid hiervoor is vastgelegd in het Gemeentelijk afval-, hemel- en grondwaterplan 2007-2010 en binnenkort in het Verbreed Gemeentelijk rioleringsplan 2011-2014. De ontwerpeisen zijn opgenomen in het Handboek Inrichting Openbare Ruimte, onderdeel riolen, rioolgemalen en drainage (versie juni 2005). Daarnaast stelt de gemeente eisen aan het ontwerp van watergangen waarvan zij eigenaar of beheerder is of wordt.

[2] Het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) heeft de zorg voor het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater in het plangebied. Het beleid en de regels van het waterschap zijn vastgelegd in diverse wetten en verordeningen. De belangrijkste verordening is de keur.

Betrokken partijen

In dit watertoetsproces participeren de volgende partijen:

Aanvrager: Gemeente Utrecht, Stadsontwikkeling - Stedenbouw en Monumenten

Opsteller: Gemeente Utrecht, Stadswerken - IBU Stadsingenieurs

Toetser: Waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (beheerder oppervlaktewater)

Gemeente Utrecht, Stadswerken - Stedelijk Beheer (beheerder riolering, oppervlaktewater)

Plangebied

In stadsdeel en nieuwbouwwijk Leidsche Rijn zijn inmiddels vele woningbouwlocaties ontwikkeld. Aan de noordzijde van Leidsche Rijn, globaal tussen het bedrijventerrein De Wetering Noord / Zuid en de spoorverbinding Utrecht-Gouda, ligt de waterrijke wijk Terwijde. Voorheen was dit een veengebied, gelegen tegen de stroomrug van de Oude Rijn. Open weilanden werden afgewisseld door enkele bosstroken. Dit agrarische landschap heeft zich ontwikkeld tot het woonlandschap Terwijde.

Terwijde is een moderne en dynamische wijk met veel groene ruimte, een afwisselend straatbeeld en een leefgebied met veel water. Brede watergangen, rietoevers, kleine bruggetjes en een stadspark (het Waterwinpark) zijn sterk bepalend voor de sfeer. De voorzieningen in Terwijde concentreren zich rond het veelzijdige Waterwinpark. Het noordelijke deel van Terwijde is het eilandenrijk waarbinnen elk "wooneiland" zijn eigen sfeer heeft.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPTERWIJDE-0601_0007.png"

Figuur 1 - Analysekaart Terwijde (bron: Welstandsnota Utrecht - juni 2004)

Oppervlaktewater

Watersysteem Leidsche Rijn

De watergangen in de wijk Terwijde maken onderdeel uit van het watersysteem Leidsche Rijn: een zelfstandig functionerend watersysteem (zie figuur 3) waarbij aan- en afvoer van gebiedsvreemd water in een normaal hydrologisch jaar vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal vrijwel niet nodig is. Hiertoe wordt hemelwater opgevangen en vastgehouden in het lokale grond- en oppervlaktewatersysteem. Ter bevordering van de waterkwaliteit circuleert het water in een vrijwel gesloten systeem door het stadsdeel Leidsche Rijn en aansluitende gebieden. Door variatie in waterpeil en het rondpompen van oppervlaktewater wordt stilstaand water (en zuurstofloosheid en muggenoverlast) vrijwel voorkomen.

Watersysteem Terwijde

Als oorspronkelijk veengebied ligt de wijk Terwijde relatief laag. De ondergrond bestaat voornamelijk uit veen, waarin zich dunnere of dikkere kleilagen bevinden. Het watersysteem is een belangrijk onderdeel van het stedenbouwkundig ontwerp: in noordwest-zuidoostelijke richting is, als hoofdader van het watersysteem Leidsche Rijn, een 'Grand Canal' (de Liesveldse Wetering) aangelegd met een aantakkende verkavelingsstructuur. De omgang met hemelwater is duurzaam gescheiden: via daken, regenpijpen, goten, rijbanen en groenstroken wordt het hemelwater oppervlakkig naar wadi´s afgevoerd waar het (gezuiverd) in de ondergrond infiltreert en aan het grondwater wordt toegevoegd. Het overschot aan water wordt via een overloopvoorziening op het oppervlaktewater geloosd.

De hoofdwatergangen van het oppervlaktewater (zie figuur 2) zijn in beheer bij het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (paarse arcering). De waterpartij bij de Musicalkade is in beheer bij de gemeente Utrecht - Stadswerken (gele arcering). Het onderbemalingsgebied 'Krommewetering nr. 51', aan de noordzijde van de Liesveldse Wetering, ligt in bedrijventerrein De Wetering Noord.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPTERWIJDE-0601_0008.png"

Figuur 2 - beheerderskaart watergangen Terwijde (bron: gemeente Utrecht - juni 2010)

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPTERWIJDE-0601_0009.png"

Figuur 3 - geschematiseerd hoofdwatersysteem Terwijde (bron: Actualisatie basiskaart- 2007)


Peilgebieden

Het omvangrijke watersysteem in de waterrijke wijk Terwijde is onderdeel van het 'Lage stelsel Noord' (zie figuur 4). De primaire of hoofdwatergangen in Terwijde (in figuur 3 zwartomlijst) zijn gecentreerd rondom de Liesveldse Wetering (peilgebied NAP -1.00/-1.30 m). Aan deze hoofdwatergang zijn verschillende 'waterlussen' verbonden en een havenkom bij de Musicalkade. In de wijk Terwijde bevinden zich geen secundaire of wijkwatergangen.

Volgens opgave van HDSR zijn in de wijk Terwijde twee onderbemalingsgebieden: 1. tussen de E. Hullebroeckstraat en het spoor Utrecht-Gouda en 2. tussen de A. Lecocqsingel, de Enghlaan en het F. Raymondpad. Dit lokale peilbeheer (een structureel lage waterstand) is noodzakelijk om de oorspronkelijke waterhuishouding te handhaven in verband met de bestaande, vaak monumentale bebouwing.

Bij hevige neerslaggebeurtenissen mag het waterbezwaar leiden tot een peilstijging van 0,3 m. In figuur 3 is zijn deze watergangen en peilgebieden schematisch weergegeven.

De status van de watergangen is van belang voor de breedte van de beschermingszone (schouwstrook): een aan een waterstaatswerk grenzende zone -die als zodanig in de legger is opgenomen- waarin ter bescherming van dat waterstaatswerk voorschriften krachtens de keur van toepassing zijn. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. De breedte van de beschermingszone aan weerszijden van oppervlaktewater is vastgelegd in de legger en bedraagt 5 meter voor primaire en secundaire watergangen en 2 meter voor tertiaire watergangen.

Aan- en afvoer

De wateraanvoer naar en de stroomrichting in het watersysteem 'Lage stelsel Noord' in de toekomst is afhankelijk van de hydrologische situatie. Hierbij heeft de Haarrijnseplas een belangrijke bufferfunctie.

Bij droge en normale neerslagcondities (watertekort of circulatie) wordt het water via de 'Joostenlaan-wetering' (en de 'Haarrijnseplas') onder vrij verval naar het 'Lage stelsel Noord' aangevoerd en via het toekomstige opvoergemaal nabij de Terwijdesingel/Jazzsingel opgepompt naar het 'Hoge stelsel Noord'.

Bij natte / extreme neerslagcondities (wateroverschot) wordt het water vanuit de 'Joostenlaan-wetering', de 'Haarrijnseplas' en het 'Hoge Stelsel Noord' via het 'Lage stelsel Noord' naar het uitlaatpunt op de Haarrijn afgevoerd. In figuur 3 zijn de stroomrichtingen in het watersysteem aangegeven en in figuur 4 de relaties met de omliggende watersystemen in stadsdeel Leidsche Rijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPTERWIJDE-0601_0010.png"

Figuur 4 - gemodelleerd hoofdwatersysteem Leidsche Rijn (bron: gemeente Utrecht)


Tijdelijke situatie

Het oppervlaktewatersysteem in de wijk Terwijde is weliswaar af, van het circulatie- / hoofdwatersysteem van Leidsche Rijn missen nog essentiële schakels. Onder andere de watersystemen 'Veldhuizen', 'Lage Stelsel Zuid' en 'Hoge stelsel Zuid' moeten nog grotendeels voltooid worden.

Het watersysteem Terwijde fungeert daarom nog niet als integraal onderdeel van het circulatiesysteem Leidsche Rijn. Verschillende wezenlijke waterverbindingen moeten nog aangelegd worden. Onder andere de waterverbinding ten noorden van het spoor en de watergang onder het spoor (zie figuur 3: de geel gearceerde watergang) met het toekomstige opvoergemaal nabij de Terwijdesingel/Jazzsingel moet nog gerealiseerd worden.

De waterhuishouding in Terwijde functioneert echter ook in deze tijdelijke situatie naar behoren: de waterkwaliteit is goed en er is, ook bij hevige neerslag, geen sprake van wateroverlast.

Ruimtelijke consequenties

Het functioneren van de ondergrondse èn bovengrondse voorzieningen ten behoeve van de inzameling en het transport van afvalwater, de inzameling en verwerking van overtollig hemelwater en het voorkomen van structurele grondwateroverlast, dient te zijn gewaarborgd. De mate van functioneren is afhankelijk van de conditie èn de dimensies van de voorzieningen. Het huidige ruimtebeslag en afmetingen van bv. riolering, rioolgemalen, watergangen, wadi's en infiltratievoorzieningen is dus essentieel voor een goede systeemwerking. Verkleining of aanpassing hiervan (bv. het verwijderen van een greppel / wadi) heeft directe consequenties voor het functioneren van de voorzieningen en is dus niet toegestaan zonder compenserende maatregelen.

Beleid en beheer

Het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) heeft de zorg voor het kwantiteitsbeheer van de primaire watergangen (zie figuur 2) en kwaliteitsbeheer van al het oppervlaktewater in het plangebied. Het waterschap is verantwoordelijk voor het functioneren van het watersysteem.

Om dit te kunnen waarborgen voert het waterschap onderhoudstaken uit en toetst of bij de aanleg van werken ter plaatse van oppervlaktewatergangen en in beschermingszones voldaan is aan de algemene en specifieke criteria. Over het algemeen geldt dat het aanleggen van werken ter plaatse van dan wel in de beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam negatieve gevolgen kan hebben voor het functioneren van het watersysteem.

In de wijk Terwijde zijn geen secundaire of wijkwatergangen. De tertaire watergang zijn in principe in beheer en onderhoud bij de gemeente, tenzij er met bewoners of andere partijen andere afspraken zijn gemaakt.

Keur

Het beleid en de regels van het waterschap zijn vastgelegd in diverse wetten en verordeningen. Aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem moeten door het Hoogheemraadschap worden vergund. Er geldt een vergunningsplicht op grond van de belangrijkste verordening, de "Keur" (ex artikel 77 en 80 van de Waterschapswet).

In de Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009 staan verboden en geboden die betrekking hebben op oppervlaktewatergangen, waterkeringen en grondwater. De verboden betreffen die handelingen en gedragingen die in principe onwenselijk zijn voor de constructie of de functie van oppervlaktewatergangen, waterkeringen of grondwatergangen. De geboden geven de verplichtingen aan om deze waterstaatswerken in stand te houden. Een gebod kan bijvoorbeeld betrekking hebben op een onderhoudsverplichting.

Eventuele vergunningen worden alleen verleend als waterstaatkundige belangen niet in het gedrang komen. Bij het verlenen van een vergunning worden deze belangen altijd afgewogen. Daarnaast moet rekening gehouden worden met de verbrede doelstellingen van de Waterwet te weten de samenhang met chemische en ecologische aspecten en de vervulling van maatschappelijke functies van watersystemen.

Waterkeringen

In of aangrenzend aan de wijk Terwijde zijn geen waterkeringen aanwezig.

Grondwater

Zorgplicht

De gemeente heeft per 1 januari 2008, voortkomend uit de nieuwe wet 'Verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken', de zorgplicht om 'het in openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming te voorkomen of beperken'. Dit is alleen zo als het nemen van maatregelen doelmatig is en het niet onder de verantwoordelijkheid van het waterschap of de provincie valt. De nieuwe gemeentelijke grondwaterzorgplicht stelt de gemeente Utrecht beter in staat een bijdrage te leveren aan de aanpak van grondwaterproblemen in het bebouwd gebied.

Verantwoordelijkheden

De zorgplicht heeft het karakter van een inspanningsplicht. Dat wil zeggen dat de gemeente niet verantwoordelijk is voor handhaving van het grondwaterpeil in bebouwd gebied. De wetgeving geeft aan dat de burger met grondwateroverlast bij de gemeente met zijn probleem terecht moet kunnen: de gemeente is het eerste aanspreekpunt voor de burger.

De perceelseigenaar is op eigen terrein zelf verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen tegen grondwateroverlast. Deze verantwoordelijkheid geldt ook voor de gemeente als eigenaar van de openbare ruimte. De perceelseigenaar is verantwoordelijk voor de staat van zijn woning en perceel, voor zover deze problemen niet aantoonbaar worden veroorzaakt door onrechtmatig handelen of nalaten van de buur (overheid of particulier). Bij grondwaterproblemen mag dus in de eerste plaats van de perceelseigenaar worden verwacht, dat hij de vereiste waterhuishoudkundige en/of bouwkundige maatregelen neemt.

Criterium

Grondwater wordt als overtollig beschouwd indien het ontwateringscriterium van 0,7 meter beneden de as van de weg gedurende meerdere jaren langer dan vijf aaneengesloten dagen per jaar wordt overschreden. Voor grootschalig openbaar groen en parken wordt gestreefd naar een ontwateringsdiepte van tenminste 0,5 m beneden maaiveld. Afhankelijk van de begroeiing kan hier in overleg met de groenbeheerder van worden afgeweken.

Grondwatersysteem Terwijde

Ook het ontwateringssysteem (drainagevoorzieningen) in de wijk Terwijde is inmiddels af. Er zijn geen klachten over grondwateroverlast bekend. Bij het bouwrijpmaken is bij de rioleringswerkzaamheden onder de meeste rijbanen drainage meegelegd zodat het grondwaterregime kan worden gereguleerd. Het grondwaterregime wordt beïnvloed door het peilbeheer in de nabij gelegen watergangen (mate van afstroming) en de hoeveelheid geïnfiltreerde / gepercoleerde neerslag (mate van aanvulling). Het drainagestelsel vlakt de pieken van hoge grondwaterstanden af en voert overtollig grondwater af naar het oppervlaktewater.

Boringvrije zone

De wijk Terwijde bevindt zich geheel binnen de boringsvrije zone van het Grondwaterbeschermingsgebied Leidsche Rijn. Binnen de boringsvrije zone gelden regels en voorschriften ten aanzien van het maken van boorputten, grond- en funderingswerken die verwoord zijn in het 'Besluit Boringen en Funderingen provincie Utrecht 2003'. De regels zijn bedoeld om de kleilaag in stand te houden die het grondwater beschermd tegen verontreinigingen. Onderstaand zijn de relevante verbodsbepalingen uit dit besluit opgenomen:

1. Het is in boringsvrije zones en in grondwaterbeschermingsgebieden buiten inrichtingen verboden om:

a. boorputten op te richten, in exploitatie te nemen of te hebben,

b. grond- of funderingswerken in de bodem uit te voeren of te hebben, op een diepte van 40 meter of meer onder het maaiveld.

3. Het verbod geldt niet voor:

a. het onderzoeken of saneren van de bodem krachtens de Wet bodembescherming, mits degene die deze handelingen verricht alle maatregelen treft die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde het risico van verticale verspreiding van verontreinigingen als gevolg van deze handelingen te voorkomen, dan wel teneinde die verspreiding zoveel mogelijk ongedaan te maken;

b. handelingen in het kader van een op basis van de Ontgrondingenwet verleende vergunning.


Riolering

De wijk Terwijde ligt volledig in bemalingsgebied 29. Dit bemalingsgebied wordt aan de zuidkant begrenst door het spoor Utrecht-Gouda, aan de noordoostzijde door de Liesveldse Wetering en aan de westkant door Het Stadspark / Het Lint. In de wijk Terwijde is vanaf 2002 tot heden bij het bouwrijpmaken een duurzaam gescheiden stelsel aangelegd: het huishoudelijk afvalwater wordt onder vrij verval afgevoerd naar verschillende lokale rioolgemalen. Deze gemalen verpompen het afvalwater rechtstreeks naar het ontvangstgemaal van de rwzi Leidsche Rijn (Proostwetering).

Omgangprincipes

Het hemelwater wordt volgens verschillende omgangprincipes verwerkt: deels een verbeterd gescheiden stelsels (VGS) en deels een duurzaam gescheiden stelsel. Bij het VGS-principe wordt de 'first flush' van verhardingen en daken naar de rwzi afgevoerd en het overschot via overstorten op nabijgelegen watergangen geloosd. Bij het duurzaam-principe wordt een groot deel van het hemelwater van verhardingen en daken via een hemelwaterstelsel en wadi's verwerkt (bergen, infiltreren) waarbij het overschot op het oppervlaktewater wordt geloosd (vertraagd afvoeren). Om overlast door een hoge grondwaterstand te voorkomen, is bij beide principes daar waar noodzakelijk, drainage meegelegd die afwatert op het oppervlaktewater.

De daken lozen het hemelwater via oppervlakkige afstroming of een ondergronds hemelwaterstelsel op greppels (en infiltratiekoffers) die onderling zijn verbonden en zijn voorzien van een overstort op het oppervlaktewater. Om overlast door een hoge grondwaterstand te voorkomen, is daar waar noodzakelijk, drainage meegelegd die afwatert op het oppervlaktewater.

Aansluitingen

Alle nieuwe woningen / appartementen dienen een aparte huisaansluiting op het vuilwaterstelsel (dwa) van het (verbeterd) gescheiden stelsel te krijgen. Voor de aansluiting van de woningen op de openbare riolering is een aansluitvergunning vereist van de dienst Stadswerken. Bij ontwikkelingen en nieuwbouw dient het hemelwater bovengronds te worden afgevoerd.

Rijn-Kennemer drinkwaterleiding

Tussen de 2 bomenrijen van de Rijnkennemerlaan bevinden zich de drinkwatertransportleidingen 'Rijn-Kennemer' waarvan Waternet de eigenaar van is. Ten behoeve van de drinkwatervoorziening van Amsterdam (en een groot deel van de randstad) wordt oppervlaktewater uit het Lekkanaal bij Nieuwegein gepompt en enigszins gezuiverd naar de duinen bij Haarlem getransporteerd. Aan weerszijden van deze drinkwatertransportleiding geldt een beschermingszone van 2 meter.

RWZI Leidsche Rijn

Door DHV is ten behoeve van een vergunning inzake de Wet Milieubeheer onderzoek verricht naar de geuremissie van de rwzi Leidsche Rijn. In het 'Geurrapport rwzi Leidsche Rijn' (DHV, d.d. 30-10-1997) zijn de immissie- en emissieaspecten ten aanzien van geur van de rwzi nader uitgewerkt en getoetst aan de toenmalige vigerende geuremissieeisen, de regeling "Geurhinderbestrijding rioolwaterzuiveringsinstallaties" van de Nederlandse Emissie Richtlijnen (NER). Uitgaand van de emissie van de rwzi, berekend volgens de richtlijnen, is de geurimmissie in de omgeving van de rwzi berekend met een lange termijn frequentie distributie model ("Nationale Model"). De resultaten van deze berekeningen zijn weergegeven met geurcontouren en getoetst aan de huidige geureisen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPTERWIJDE-0601_0011.png"

Figuur 5 - Geurimmissie van de rwzi Leidsche Rijn; isogeurconcentratielijnen voor 1 ge/m3 en 2 ge/m3 (bron: DHV)

Uit figuur 5 blijkt dat de geurcontour voor 2 ge/m3 vrijwel volledig binnen de terreingrenzen van de rwzi ligt. Alleen aan de westzijde overschrijdt deze contour enigszins de terreingrens. De geurcontour van 1 ge/m3 ligt aan de zuidzijde vrijwel op de terreingrens respectievelijk de noordelijke oever van de Liesveldse Wetering. Kleine overschrijdingen van deze grens treden op aan de west-, oost en noordzijde.

Om de geuremissie van de rwzi Leidsche Rijn te beperken zijn bij de aanleg vergaande geurbeperkende maatregelen getroffen. Zo zijn alle belangrijke procesonderdelen van de zuiveringsinstallatie, die stankhinder zouden kunnen veroorzaken, afgedekt en afgesloten. De afgesloten ruimten worden geforceerd geventileerd, waarna de afgezogen lucht biologisch wordt gezuiverd in lavafilters. Als gevolg van deze maatregelen zijn de geuremissie en -immissie aanzienlijk gereduceerd waardoor de aangrenzende woonwijk minimale hinder ondervindt. Hiermee voldoet de rwzi Leidsche Rijn aan de normstelling die in de Bijzondere Regeling van de Nederlandse Emissie Richtlijnen (NER) is vastgesteld.

Uitgaand van overeenkomstige geurbeperkende maatregelen als toegepast in fase 1, leidt een toekomstige uitbreiding van de rwzi tot een capaciteit van 155.000 i.e., volgens het in 1997 voorziene scenario, tot ruim een verdubbeling van de geuremissie. Om in die situatie geurhinder te voorkomen, kan het noodzakelijk zijn om verdergaande c.q. aanvullende geurbeperkende maatregelen te treffen.

Watervergunning

Ten behoeve van het dempen en graven, aanleggen van vlonders en steigers en bouwen in en langs water is een Watervergunning van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden noodzakelijk. Ten behoeve van de ontwikkelingen in het plangebied is een Keurontheffing vereist. Alle wateraspecten (inclusief de Keur-aspecten) worden in de watervergunning geregeld.

Ook tijdelijke grondwateronttrekkingen tijdens bouwwerkzaamheden zijn vergunningsplichtig, evenals de tijdelijke lozing van bemalingswater op de gemeentelijke riolering of oppervlaktewater.

5.10 Archeologie

Europees Verdrag van Malta

In 1992 heeft Nederland het Europese Verdrag van Malta ondertekend en in 1998 geratificeerd. Doel van dit verdrag is een betere bescherming van het Europese archeologische erfgoed door een structurele inpassing van de archeologie in ruimtelijke ordeningstrajecten. Eén van de belangrijkste uitgangspunten van het Verdrag van Malta is dat archeologische waarden zoveel mogelijk in situ in de bodem bewaard dienen te blijven. Alleen als behoud in situ niet mogelijk is, wordt overgegaan tot behoud van de archeologische informatie ex situ, door middel van opgraven en bewaren in depot. Een ander uitgangspunt is dat het onderzoek naar de aanwezigheid van archeologische waarden in een zo vroeg mogelijk stadium dient plaats te vinden, zodat hiermee bij de planontwikkeling rekening gehouden kan worden. Een derde uitgangspunt is het 'de verstoorder betaalt principe'. Alle kosten die samenhangen met archeologisch onderzoek dienen worden betaald door de initiatiefnemer van de geplande bodemingrepen. Ten slotte richt het Verdrag van Malta zich tevens op een toename van kennis, herkenbaarheid en beleefbaarheid van het archeologische erfgoed.

Het Verdrag van Malta heeft in Nederland geresulteerd in een ingrijpende herziening van de Monumentenwet uit 1988, die op 1 september 2007 met de Wet op de Archeologische Monumentenzorg van kracht is geworden. Hiermee zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. In de nieuwe wetgeving is de bescherming van het archeologische erfgoed, de inpassing hiervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van het archeologische onderzoek geregeld. Op grond van artikel 38a van de Monumentenwet 1988 moet een bestemmingsplan rekening houden met de archeologische resten in de grond. Om te kunnen bepalen op welke wijze de bestemmingsregeling rekening moet houden met de archeologie (artikel 38a Monumentenwet 1988) moet onderzoek, veelal bureauonderzoek, worden gepleegd. De resultaten daarvan worden beschreven in de toelichting van het bestemmingsplan, waarbij wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan bij moet dragen aan de bescherming van de archeologie.

Verordening op de archeologische monumentenzorg

De gemeente Utrecht heeft ervoor gekozen ter bescherming van de archeologische waarden en verwachtingen een verordening op te stellen voor het hele grondgebied van de gemeente. In deze 'Verordening op de archeologische monumentenzorg' is een vergunningenstelsel opgenomen ter bescherming van het archeologische erfgoed, waarmee de wettelijk vereiste bescherming kan worden geboden. In bestemmingsplannen wordt verwezen naar de verordening en een regel opgenomen (dubbelbestemming Waarde - Archeologie). In deze dubbelbestemming is opgenomen dat de voor Waarde- archeologie aangewezen gronden mede zijn bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachtingen. Met deze specifieke gebruiksregel wordt geregeld dat onder een met het bestemmingsplan strijdig gebruik in ieder geval wordt begrepen het handelen in strijd met de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg. Door de verordening en de daarbij behorende archeologische waardenkaart is de bescherming van de archeologische waarden en verwachtingen in de bodem van de gemeente Utrecht gewaarborgd en zijn verstoringen van de bodem vanaf een op de archeologische waardenkaart aangegeven oppervlakte en diepte vergunningplichtig.

Gemeentelijke archeologische waardenkaart

De Archeologische Waardenkaart van de gemeente Utrecht ligt ten grondslag aan de verordening op de archeologische Monumentenzorg. Deze waardenkaart is geënt op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarde (IKAW) van de provincie en op de kennis en ervaring opgedaan in tientallen jaren archeologisch onderzoek in de stad. Hij geeft inzicht in de ligging van beschermde archeologische rijksmonumenten, gebieden van hoge archeologische waarde, gebieden van hoge archeologische verwachting en gebieden van archeologische verwachting en bij welk te verstoren oppervlakte en diepte een vergunningsplicht geldt. In de op de waardenkaart aangeduide gebieden waar een vergunningplicht geldt, zal van toekomstige initiatiefnemers tot bodemverstorende activiteiten een inspanning vereist worden om resten uit het verleden op te sporen en zo nodig veilig te stellen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPTERWIJDE-0601_0012.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPTERWIJDE-0601_0013.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPTERWIJDE-0601_0014.png"

Uitsnede Terwijde van de Archeologische monumentenkaart en legenda

Beschermde archeologische rijksmonumenten worden op grond van de Monumentenwet 1988 beschermd. Aantasting van de beschermde archeologische monumenten is niet toegestaan. Eventueel dubbel ruimtegebruik is mogelijk, mits de gekozen bestemming zich duurzaam verhoudt met de in het terrein aanwezige archeologische waarden. Voor dubbel ruimtegebruik is een vergunning krachtens de Monumentenwet vereist.

Gebieden van hoge archeologische waarde (rood) zijn gebieden waarvan bekend is dat er archeologische waarden zijn, maar die niet beschermd zijn als archeologisch rijks- of gemeentelijk monument. Gebieden van hoge archeologische verwachting (geel) zijn zones waar op grond van eerder uitgevoerd archeologisch onderzoek dan wel op basis van historisch geografisch onderzoek archeologische waarden te verwachten zijn (er wordt een middelhoge tot hoge dichtheid aan archeologische vondsten of sporen verwacht). Bij gebieden met een archeologische verwachting (groen) zijn de verwachtingen lager (er wordt een middelhoge dichtheid aan archeologische vondsten of sporen verwacht). Voor deze gebieden geldt de gemeentelijke Verordening op de Archeologische Monumentenzorg. Daarnaast zijn op de kaart witte gebieden aangewezen. Voor deze zones geldt geen verwachting en geen vergunningstelsel.

Plansituatie

Het plangebied Terwijde ligt voor een deel op de gemeentelijke archeologische waardenkaart in een gebied waarin sprake is van een archeologische verwachting (groen) en voor een aanzienlijk deel in een gebied waar geen archeologische verwachting voor geldt (wit).

In een gebied direct ten zuiden van boerderij de Hof ter Weyde is bij werkzaamheden direct ten noorden van het spoor een aantal belangrijke archeologische sporen aangetroffen die in verband gebracht kunnen worden met het middeleeuwse complex de Hof ter Weyde. Deze waarneming zal bij een herziening van de waardenkaart waarschijnlijk leiden tot een aanpassing waarbij een deel van dit gebied zal overgaan van een archeologische verwachting naar een gebied met een hoge archeologische waarde.

Conclusie

Indien bij uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch nog archeologische zaken worden aangetroffen, dient conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien 2007) melding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de afdeling Stedenbouw en Monumenten, Team Cultuurhistorie, 030-2863990 te worden gedaan.

5.11 Kabels En Leidingen

Onder de Rijnkennemerlaan is een hoofdwaterleiding aanwezig. In de omgeving van Terwijde liggen twee relevante hogedruk aardgasleidingen. In de bijlage 'kwantitatieve risicoanalyse Terwijde e.o.' is de analyse van de leidingen beschreven.

5.12 Duurzaamheid

De gemeente Utrecht heeft de ambitie om in 2030 als gebied CO2-neutraalte zijn, zoals vastgelegd in het Milieubeleidsplan en in het programma “Utrechtse Energie”. Dit betekent dat elke nieuwe ontwikkeling waar mogelijk een stevige bijdrage moet leveren om het fossiele energieverbruik terug te dringen. Utrecht wil deze vergaande ambitie bereiken door:

  1. a. de energievraag te beperken,
  2. b. duurzame energie toe te passen,
  3. c. de alsnog noodzakelijke fossiele brandstoffen zo efficiënt mogelijk in te zetten en de daarmee gepaard gaande CO2-uitstoot te compenseren.

Met behulp van een duurzaamheidsvisie of - plan dient voor elk nieuwbouw- of renovatieproject inzichtelijk te worden gemaakt op welke wijze aan deze ambitie wordt bijgedragen. Binnen duurzame ontwikkeling krijgt energie extra aandacht. Bij de duurzaamheidsvisie hoort daarom een onderzoek naar opties voor een toekomstbestendige energievoorziening zodat er voor het totale plangebied keuzes gemaakt worden voor de gewenste energievoorziening.

Naast energie gaat duurzaam bouwen ook over materiaalgebruik, binnenmilieu, waterbesparing, gebruikskwaliteit. Hierover heeft de gemeente een aantal minimumeisen vastgesteld, zoals omschreven in de prestatie-afspraken met corporaties. Daarboven worden ontwikkelende partijen uitgedaagd om extra kwaliteit te leveren.

Plansituatie

Terwijde is aangesloten op stadsverwarming. Aansluiting hierop is vanuit milieu-effect (vermindering uitstoot broeikasgassen) positief. De ecologische zone aan de Rijnkennemerlaan geeft een extra gebruikskwaliteit aan de omliggende woningen. Het groen rondom de woningen in de wijk met de zijstraten rond de Walter Kochlaan is ecologisch ingericht. Dit biedt een bijdrage aan de biodiversiteit van de omliggende wijk. Het vele water in Terwijde is een onderdeel van het gesloten watersysteem in Leidsche Rijn en heeft door de eigen zuivering een hoge kwaliteit.

Via een duurzaamheidsparagraaf dient voor de ontwikkellocaties inzichtelijk gemaakt te worden of er daarnaast specifieke kansen zijn voor extra energiebesparingen. Ontwikkelingen binnen de kaders van dit bestemmingsplan zullen getoetst worden aan het beleid van de gemeente voor klimaat en duurzaamheid. In ieder geval zal voldaan moeten worden aan de wettelijke EPC uit het Bouwbesluit.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

Financiële uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de actualisatie van diverse uitwerkingsplannen en stedenbouwkundige plannen, zoals genoemd in paragraaf 1.3, in deelgebied Terwijde, Leidsche Rijn. Deze plannen zijn gebruikt als RO-uitwerking voor binnenplanse anticipatie op het globale Bestemmingsplan Leidsche Rijn 1999. Veel bouwplannen zijn al gerealiseerd, of er is inmiddels een omgevingsvergunning verstrekt.

In dit bestemmingsplan worden grotendeels de huidige bestemmingen geconserveerd. Daarnaast is er nog sprake van enkele nieuwe ontwikkelingen. De kosten en opbrengsten van deze nieuwe ontwikkelingen passen binnen de kaders van de grondexploitatie Leidsche Rijn. Daarmee is de financiële uitvoerbaarheid verzekerd.

Economische uitvoerbaarheid

Voor veel bestemmingen in dit bestemmingsplan geldt dat ze al gerealiseerd zijn, danwel dat er reeds omgevingsvergunningen zijn verstrekt. Met betrekking tot de nieuwe ontwikkelingen heeft de gemeente veelal overeenkomsten gesloten met marktpartijen, of in ieder geval de planvorming opgestart. Het valt dus te verwachten dat de bestemmingen binnen de planperiode gerealiseerd zullen worden. De economische uitvoerbaarheid is daarmee voldoende verzekerd.

Kostenverhaal

Daar waar de bestemmingen reeds zijn gerealiseerd is geen sprake meer van kostenverhaal, aangezien er geen nieuwe bouwplannen (conform art. 6.2.1. Bro) mogelijk gemaakt worden. Bij de nieuwe ontwikkelingen worden wel bouwplannen mogelijk gemaakt. Hier is het kostenverhaal verzekerd via de gemeentelijke gronduitgifte, omdat in alle gevallen van nieuwe ontwikkeling de gemeente de grondeigenaar is. Er wordt bij het bestemmingsplan dus geen exploitatieplan vastgesteld.

Planschade

In het bestemmingsplan worden enkele nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In het voorgaande bestemmingsplan (Leidsche Rijn Utrecht 1999) zijn deze bestemmingen deels ook al toegestaan. Deze kunnen, weliswaar eerst na vaststelling van een uitwerkingsplan of een daar mee te vergelijken document, daadwerkelijk gerealiseerd worden. De globale bestemming "Gemengde doeleinden uit te werken" uit het bestemmingsplan Leidsche Rijn 1999 is in dit bestemmingsplan gedetailleerder uitgewerkt. Dat leidt niet tot planschade.

Voor een deel van het plangebied geldt dat de bestemming 'Bedrijven' wordt omgezet in wonen/gemengde doeleinden. De redenen hiervan zijn:

  • de Gemeente Utrecht eigenaar is van al deze gronden
  • omwonenden al eerder op de hoogte zijn gesteld van de omzetting voorafgaand aan de vaststelling van het Stedenbouwkundig Plan Terwijde Zuidoost
  • deze bestemmingswijziging leidt eerder tot waardestijging van aanliggende percelen

Er wordt derhalve vanuit gegaan dat deze bestemmingswijziging niet tot planschade leidt.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

6.2.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening

Het voorontwerp bestemmingsplan is aan een aantal instanties toegezonden voor reactie als bedoeld in art 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Hierna worden de ontvangen reacties verwoord en waar nodig voorzien van een antwoord op de reacties.

  1. 1. Provincie Utrecht
    De Provincie Utrecht geeft aan dat het bestemmingsplan niet strijdig is met de provinciale ruimtelijke belangen zoals opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Verordening en de Beleidslijn nieuwe Wro.
  2. 2. Ministerie VROM
    Het voorontwerpbestemmingsplan geeft de betrokken rijksdiensten geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr.1)
  3. 3. Veiligheidsregio Utrecht
    De VRU concludeert dat het plangebied niet binnen het invloedsgebied ligt van één of meer potentieel risicovolle bedrijven die onder het Bevi vallen. Tevens bevindt het gebied zich ruim buiten de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico. vanauit externe veiligheid zijn er geen belemmeringen ten aanzien van de ontwikkeling van het plangebied. geadviseerd wordt om bij de uitwerking van bouwplannen in het gebied de afdeling preventie van het district Utrecht te betrekken ten einde een goede toegankelijkheid voor hulpdiensten te garanderen.
  4. 4. Prorail
    Prorail geeft aan geen opmerkingen te hebben ten aanzien van het plan.
  5. 5. Kamer van Koophandel
    De Kamer van Koophandel geeft aan geen opmerkingen te hebben ten aanzien van het plan.

6.2.2 Advies wijkraad

Het voorontwerpbestemmingsplan is tevens voorgelegd om advies aan de wijkraad. De wjikraad heeft tijdens de periode van ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan een advies aan het college van burgemeester en wethouders afgegeven. Daarin is de wens aangegeven om kleinschalige detailhandel toe te staan in de plinten van de appartementencomplexen, waar nu ook gemengde functies zijn toegestaan (behalve detailhandel). Het advies van de wijkraad is beantwoord via een brief van het college van burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 7 Juridische Plantoelichting

7.1 Inleiding

Het bestemmingsplan is opgesteld volgens de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP2008). De SVBP2008 maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere leesbaarheid, raadpleegbaarheid en helderheid voor de gebruiker en dragen zo bij aan een meer gebruiksvriendelijke, effectievere en efficiëntere dienstverlening.
Het bestemmingsplan Terwijde maakt deel uit van de actualiseringreeks van de gemeente. In het kader van de standaardisering van de bestemmingsplannen is de Utrechtse Leest opgesteld. Daarin zijn de 'standaardregels' voor de bestemmingsplannen binnen de gemeente Utrecht opgenomen.

7.2 Planvorm

Gegeven het karakter van het plangebied en de bestaande ruimtelijke kwaliteit vervult het bestemmingsplan Terwijde in eerste instantie een belangrijke beheers- en gebruiksfunctie. Er is gekozen voor een directe, gedetailleerde bestemming, conform de bestaande situatie. Alleen in die gevallen, waarin al voldoende zicht bestaat op een nadere ontwikkeling of uitvoering van gemeentelijk beleid gewenst is, wordt daarvoor een regeling opgenomen in het plan. De bestemmingen zijn zo opgenomen dat voldoende rechtszekerheid bestaat voor omwonenden en andere gebruikers van het gebied en de omliggende gebieden.

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide plan onderdelen dienen in de onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

De verbeelding is getekend in schaal 1:1000. In analoge vorm zijn er 4 analoge 'plankaarten' op het formaat A0.

7.3 Opbouw Regels

De juridische regeling bestaat uit vier hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk bevat de definities van begrippen, die voor het algemene begrip, de leesbaarheid en uitleg van het plan van belang zijn en de wijze van meten. In hoofdstuk 2 wordt op de bestemmingen en hun gebruik ingegaan. Het derde hoofdstuk gaat in op de algemene regels, zoals een algemene regel voor het gebruik van de gronden, procedureregels en algemene afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden die op vrijwel alle bestemmingen van toepassing zijn. De overgangs- en slotregels maken onderdeel uit van het vierde hoofdstuk.

De opzet van de bestemmingsregels is steeds gelijk:

  • bestemmingsomschrijving (met ondergeschikte en nevengeschikte doeleinden);
  • bouwregels;
  • in een aantal gevallen afwijkingsregels van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels bijvoorbeeld bij woonbestemmingen een regeling voor aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven;
  • in een aantal gevallen afwijkingsregels van de gebruiksregels;
  • in een aantal gevallen is ook een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden opgenomen ter bescherming van aanwezige cultuurhistorische, archeologische, landschappelijke of natuurwaarden.

7.4 Artikelsgewijze Toelichting

De verschillende in het plangebied aanwezige functies en bijbehorende regelingen worden in deze paragraaf toegelicht.

Artikel 1 Begrippen

In dit artikel wordt toegelicht wat onder een begrip uit het bestemmingsplan wordt volstaan. Waar nodig wordt de met de SVBP2008 voorgeschreven begripsbepaling gehanteerd. In andere gevallen heeft steeds een afstemming plaats op de begrippen in de andere Utrechtse bestemmingsplannen.


Artikel 2 Wijze van meten

Teneinde te voorkomen dat misverstanden bestaan over hoe en wat gemeten moet worden bij het bepalen van de in de regels genoemde maten, is in dit artikel uiteengezet hoe dat moet gebeuren. Ook hier is aangesloten bij de SVBP2008.


Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

De grotere nutsgebouwen, zoals gebouwen ten behoeve van elektriciteitsvoorzieningen, gebouwen van stadsverwarming en dergelijke, zijn in deze bestemming ondergebracht. Deze nutsgebouwen zijn groter dan de nutsgebouwtjes die op grond van de vergunningvrije bouwmogelijkheden worden toegelaten en zijn dan ook vanwege hun omvang apart bestemd op de verbeelding.

De aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - speelvoorziening 1' betreft de speelvoorziening ('ruimtenet') aan de Operettelaan.

Artikel 4 Gemengd - 1

Deze bestemming is bedoeld voor de ontwikkeling van een maatschappelijke bestemming. Deze bestemming is overgenomen uit Uitwerkingsplan Terwijde 1. Het betreft een sportveld en andere buitenfuncties (milieu-educatief centrum met tuinen en een (water-) speeltuin). Tevens is binnen deze bestemming één horecavestiging in de categorie D van de Lijst van Horeca-activiteiten mogelijk tot een vloeroppervlak (b.v.o.) van 200m².


Artikel 5 Gemengd - 2

De bestemming Gemengd - 2 is opgenomen voor het gebouw op de hoek Operettelaan/Hof ter Weydeweg en staat bekend onder de naam de Poort van Terwijde. In deze woontoren is de eerste en tweede verdieping in gebruik voor maatschappelijke doeleinden. Er is sprake van kinderopvang (dagverblijf, medisch kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang) en een basisschool. De buitenruimte binnen deze bestemming is ook volledig in gebruik als buitenruimte bij de maatschappelijke functie. Onder het complex is een ondergrondse parkeergarage aanwezig, aangeduid middels de aanduiding 'parkeergarage'.


Artikel 6 Groen

De verschillende soorten groenvoorzieningen (met uitzondering van het snippergroen) zijn opgenomen in één bestemming. Een groot deel van het groen heeft alleen een functie als plantsoen of als speelplek.

Binnen de bestemming Groen is ook waterbeheer, waterberging en sierwater toegestaan. De kleinere watergangen zijn dan ook niet apart bestemd. Daarnaast mogen er binnen deze bestemming ook voet- en fietspaden worden gerealiseerd.

Ter plaatse van de woonschepenligplaatsen is in het groen een bij de woonschepen behorende berging toegestaan. Deze berging is zodanig geplaatst in het groen dat de doorzichten tussen de woonschepen open blijven.

Er is een nadere aanduiding opgenomen voor een speelvoorziening. Hiermee wordt een speelvoorziening bedoeld in de zin van een basketbal- of voetbalkooi, waarvan de hekwerken en afmetingen groter zijn dan standaard voor speeltoestellen wordt toegestaan.


Artikel 7 Maatschappelijk

Binnen deze bestemming zijn verschillende instellingen en voorzieningen ondergebracht. Het gaat daarbij om uiteenlopende maatschappelijke voorzieningen, zoals educatieve instellingen, medische, sociaal-culturele voorzieningen, kinder- en jeugdopvang en dergelijke. Wat precies onder maatschappelijke voorzieningen wordt verstaan is gedefinieerd in artikel 1. De bestemming Maatschappelijk is door de diverse functies die er mogelijk zijn een brede bestemming. De diverse functies zijn uitwisselbaar, waardoor binnen de bestemming veel flexibiliteit zit.

Er is een nadere aanduiding opgenomen voor een speelvoorziening. Hiermee wordt een speelvoorziening bedoeld in de zin van een basketbal- of voetbalkooi, waarvan de hekwerken en afmetingen groter zijn dan standaard voor speeltoestellen wordt toegestaan.

De nadere aanduiding maximum oppervlakte (m²) - 1 duidt op de aanduiding die is opgenomen op het bestemmingsvlak aan de James Johnsonstraat. Hier is een maatschappelijke voorziening aanwezig waarvan is bepaald dat de maatschappelijke functie maximaal 7.500 m² mag bedragen.

De nadere aanduiding 'maximum oppervlakte (m²) - 4' is opgenomen voor een maatschappelijke bestemming in Terwijde Zuid.


Artikel 8 Verkeer - Railverkeer

Aan de zuidelijke rand van het plangebied loopt de spoorbaan Utrecht-Den Haag op een verhoogd talud. Terwijde heeft een eigen station. De bestemming Verkeer - Railverkeer geeft regels voor de aanwezige bouwwerken. Er zijn onderdoorgangen gemaakt waarvoor verschillende minimale vrije hoogten gelden. Ter plaatse van het station is daarnaast één horecavestiging en op treinreizigers gerichte ondergeschikte detailhandel mogelijk gemaakt, daar waar aangeduid.


Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied

De meeste wegen in het plangebied zijn opgenomen in de bestemming 'Verkeer- Verblijfsgebied'. Dit zijn de wegen met hoofdzakelijk een functie voor het bestemmingsverkeer. Ook de pleinen, de bermen van wegen en het snippergroen maken hier deel van uit. Er zijn kleine gebouwtjes toegestaan, bijvoorbeeld voor het realiseren van fietsenstallingen. Binnen de bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden en groen- en waterpartijen.

Binnen de bestemming zijn een aantal aanduidingen opgenomen op de verbeelding. De aanduiding 'speelvoorziening' is opgenomen voor speelvoorzieningen die niet voldoen aan de standaard regels voor speelvoorzieningen. Het gaat hier om een voetbal- of basketbalkooi met hoge hekwerken.

Artikel 10 Water

Water is in het plangebied een structurerend element. De grotere watergangen zijn in de bestemming 'Water' opgenomen. De regeling uit de keur blijft onverkort naast het bestemmingsplan van kracht. Bij de bestemmingsomschrijving van Verkeer, Verkeer-Verblijfsgebied en Verkeer-Railverkeer, staat onder andere de bestemming 'water'.

Kruisingen met verkeerswegen en railverkeer zijn toegestaan in de bestemmingsomschrijving. In de meeste andere bestemmingen zijn water, waterbeheer, waterberging en sierwater eveneens toegestaan, in het belang van waterbeheer en waterberging.

In het water zijn ook een aantal woonschepen aanwezig. De ligplaatsen voor deze woonschepen zijn aangeduid op de verbeelding middels de aanduiding 'woonschepenligplaats'. De maatvoering van de bouwwerken en een terras is opgenomen in drie verschillende specifieke bouwaanduidingen, met nummer 5, 7 en 8.


Artikel 11 Wonen - 1

In het bestemmingsplan is de woonfunctie de overwegende functie. In het plangebied is nog oorspronkelijke lint bebouwing aanwezig, langs de Enghlaan en de Hof ter Weydeweg. Omdat de voormalige lintbebouwing enerzijds structuurbepalend is en anderzijds zorgt voor een eigen waardevolle karakteristiek in het gebied, is hiervoor een speciaal toegesneden woonbestemming in het plan opgenomen, die de ruimtelijke karakteristiek van de lintbebouwing beschermt, te weten Wonen-1. Ten opzichte van de nieuw toegevoegde woningen onderscheiden deze woningen zich omdat zij behoren tot de oorspronkelijke lintbebouwing langs de wegen die door dit voormalige agrarische (kassen)gebied liepen. Van oudsher zijn er in het Lint meer functies aanwezig, die ook behouden mogen blijven op de plekken waar de functies nog aanwezig zijn. De woningen zijn veelal gelegen op grote percelen en er zijn vaak grote bijgebouwen aanwezig. Diverse regels zijn opgesteld voor de maatvoering en situering van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken.

Op één perceel aan de Hof ter Weydeweg is tevens een functieaanduiding 'maatschappelijk' opgenomen. Na renovatie van de bestaande boerderij is het gewenst om in het pand een maatschappelijke functie, zoals een kinderdagverblijf, onder te brengen.


Artikel 12 Wonen - 2

Het overgrote deel van het plangebied betreft de nieuwbouwwoningen van Terwijde. De regeling voor de nieuwe woningen verschilt van die van de bestaande lintbebouwing. Voor de nieuwe woningen is dan ook een eigen regeling opgenomen in de vorm van Wonen-2.

In deze bestemming zijn ook de bijbehorende bouwwerken geregeld. In deze bestemming is ook onder bepaalde voorwaarden de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf toegestaan.

Specifieke aanduidingen zijn opgenomen en worden hieronder nader toegelicht:

Parkeergarage: Deze aanduiding is opgenomen in de woonbestemming aan de Musicallaan (gebouw De Boemerang). In het appartementencomplex is een parkeergarage aanwezig.

Specifieke bouwaanduiding - carport: Bij drie blokken aan de Harry Banninkstraat zijn parkeerplaatsen met een overkapping gerealiseerd voor de bewoners van de woningen. Deze hebben een aanduiding gekregen.

Gemengd: In de kop van het appartementencomplex aan de Musicallaan (De Boemerang) zijn ruimtes ingericht voor gemengde functies. De aanwezige functies zijn heel divers. De functies zijn toegestaan op de eerste en tweede bouwlaag.

Specifieke vorm van wonen - wonen-werken: Woon-werkwoningen zijn woningen waarin, uitgebreider dan bij een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, bedrijvigheid is toegestaan. De uitoefening hiervan is gebonden aan een bewoner van de woning. Er is geen limiet in oppervlakte. Detailhandel, horeca, afhaalzaken en belhuizen zijn niet toegestaan.

Horeca tot en met categorie C: hier is één horecavestiging toegestaan in de categorie C of D.

Specifieke bouwaanduiding - 1: voor een rij woningen is in de achtertuin een verhoogd terras toegestaan bij de woon-werkwoningen. Hiervoor is een specifieke maatvoering opgenomen.

Specifieke bouwaanduiding - 2: ter plaatse van deze aanduiding is het bouwen van een bijbehorende bouwwerk voor de voorgevelrooilijn en een pergolaconstructie aan de woning tot 6 meter hoog toegestaan.

Specifieke bouwaanduiding - 6: aan het Leo Fallplantsoen en het Jacques Offenbachplantsoen zijn enkele blokken woningen gebouwd waarbij de achterkanten van de woningen tegen elkaar aan gebouwd zijn. Deze woningen hebben dan alleen een voortuin (Leo Fallplantsoen, Jacques Offenbachplantsoen). De regels die gelden voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken kunnen niet aan de achterzijde van de woning worden uitgevoerd. Middels de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' is aangegeven in welke gebieden dit geldt.

Bijgebouwen: op andere plekken in het plangebied zijn ook woningen gebouwd die een grote voortuin hebben en nauwelijks een achtertuin. Daardoor zijn in de voortuin reeds bergingen aanwezig. Deze bergingen zijn op de plankaart voorzien van een aanduiding 'bijgebouwen'.

Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf en Bed & Breakfast:

Een ander belangrijk onderdeel van de bestemming Wonen is de regeling van de aan-huis-verbonden beroepen of -bedrijven als ondergeschikte functie bij het wonen. Zoals de naam al aangeeft, gaat het bij een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf om een beroeps- of bedrijfsuitoefening in combinatie met wonen en dus door één van de bewoners van de woning. De maximale oppervlakte die daarvoor is toegestaan is 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 60 m². Het beroep of bedrijf mag zowel in de woning als in de aanbouwen en bijgebouwen worden uitgeoefend. Via een aantal nadere voorwaarden is bepaald dat geen hinder (milieucategorie A van de LvB als maximum) en geen verkeersaantrekkende werking of parkeerdruk mogen ontstaan voor de omgeving. Ook mag bij een aan-huis-verbonden beroep- of bedrijf geen sprake zijn van detailhandel, horeca, afhaalzaken of belhuizen.

Daarnaast is de uitoefening van een Bed & Breakfast in samenhang met wonen toegestaan. Die activiteit dient ondergeschikt te zijn. Om die reden wordt bepaald dat de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik dient te houden voor wonen.


Artikel 13 Wonen - 3

Deze woonbestemming is van toepassing op het vrije kavel project De Eiken en op enkele andere locaties aan de westzijde van het plangebied. Er zijn bouwvlakken opgenomen voor het gebied De Eiken. De regels geven een toetsingskader voor de maten van een hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken.

Conform het stedenbouwkundig plan is voor twee kavels een nadere aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' opgenomen, waarmee een hoogteaccent wordt toegestaan tot maximaal 15 meter.


Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf en Bed & Breakfast:

Een ander belangrijk onderdeel van de bestemming Wonen is de regeling van de aan-huis-verbonden beroepen of -bedrijven als ondergeschikte functie bij het wonen. Zoals de naam al aangeeft, gaat het bij een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf om een beroeps- of bedrijfsuitoefening in combinatie met wonen en dus door één van de bewoners van de woning. De maximale oppervlakte die daarvoor is toegestaan is 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 60 m². Het beroep of bedrijf mag zowel in de woning als in de aanbouwen en bijgebouwen worden uitgeoefend. Via een aantal nadere voorwaarden is bepaald dat geen hinder (milieucategorie A van de LvB als maximum) en geen verkeersaantrekkende werking of parkeerdruk mogen ontstaan voor de omgeving. Ook mag bij een aan-huis-verbonden beroep- of bedrijf geen sprake zijn van detailhandel, horeca, afhaalzaken of belhuizen.

Daarnaast is de uitoefening van een Bed&Breakfast in samenhang met wonen toegestaan. Die activiteit dient ondergeschikt te zijn. Om die reden wordt bepaald dat de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik dient te houden voor wonen.


Artikel 14 Wonen - 4

Aan de oostzijde van het plangebied wordt het zogenaamde KubusEiland ontwikkeld. Voor dit gebied is een uitwerkingsplan Leidsche Rijn Utrecht 1999, Terwijde III opgesteld. De kubuswoningen hebben door de architectuur andere randvoorwaarden dan de woningen binnen de bestemming Wonen - 2. Er mogen geen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd. Binnen deze bestemming zijn vrijstaande en 2-onder-1 dak woningen met bijbehorende voorzieningen, waaronder een (gemeenschappelijke) opslagruimte, mogelijk gemaakt. De woonbestemming zoals die is opgenomen in uitwerkingsplan Terwijde III is een-op-een overgenomen.


Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf en Bed&Breakfast

Een ander belangrijk onderdeel van de bestemming Wonen is de regeling van de aan-huis-verbonden beroepen of -bedrijven als ondergeschikte functie bij het wonen. Zoals de naam al aangeeft, gaat het bij een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf om een beroeps- of bedrijfsuitoefening in combinatie met wonen en dus door één van de bewoners van de woning. De maximale oppervlakte die daarvoor is toegestaan is 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 60 m². Het beroep of bedrijf mag zowel in de woning als in de aanbouwen en bijgebouwen worden uitgeoefend. Via een aantal nadere voorwaarden is bepaald dat geen hinder (milieucategorie A van de LvB als maximum) en geen verkeersaantrekkende werking of parkeerdruk mogen ontstaan voor de omgeving. Ook mag bij een aan-huis-verbonden beroep- of bedrijf geen sprake zijn van detailhandel, horeca, afhaalzaken of belhuizen.

Daarnaast is de uitoefening van een Bed&Breakfast in samenhang met wonen toegestaan. Die activiteit dient ondergeschikt te zijn. Om die reden wordt bepaald dat de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik dient te houden voor wonen.


Artikel 15 Wonen - 5

Grenzend aan de Noordzijde van het Waterwinpark ligt een nog onbebouwd terrein. Dit terrein is in uitwerkingsplan Terwijde I aangeduid als een woonbestemming. Dit terrein zal conform deze woonbestemming worden ontwikkeld. Er is een bestemming Wonen - 5 opgenomen waarbij de regels uit het uitwerkingsplan zijn opgenomen.


Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf en Bed&Breakfast

Een ander belangrijk onderdeel van de bestemming Wonen is de regeling van de aan-huis-verbonden beroepen of -bedrijven als ondergeschikte functie bij het wonen. Zoals de naam al aangeeft, gaat het bij een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf om een beroeps- of bedrijfsuitoefening in combinatie met wonen en dus door één van de bewoners van de woning. De maximale oppervlakte die daarvoor is toegestaan is 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 60 m². Het beroep of bedrijf mag zowel in de woning als in de aanbouwen en bijgebouwen worden uitgeoefend. Via een aantal nadere voorwaarden is bepaald dat geen hinder (milieucategorie A van de LvB als maximum) en geen verkeersaantrekkende werking of parkeerdruk mogen ontstaan voor de omgeving. Ook mag bij een aan-huis-verbonden beroep- of bedrijf geen sprake zijn van detailhandel, horeca, afhaalzaken of belhuizen.

Daarnaast is de uitoefening van een Bed&Breakfast in samenhang met wonen toegestaan. Die activiteit dient ondergeschikt te zijn. Om die reden wordt bepaald dat de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik dient te houden voor wonen.


Artikel 16 Wonen - 6

Het gebied Terwijde Zuid en Zuidoost is nog volop in ontwikkeling. De wijze van bestemmen van deze gronden is dan ook veel meer ontwikkelgericht opgesteld en geschreven vanuit het opgestelde programma. De verleende bouwvergunningen zijn waar mogelijk wel verwerkt. Er is daarom gekozen voor een eigen woonbestemming voor dit deel van het plangebied.

Een groot deel van de woningen zijn appartementen, maar er zijn ook rijwoningen aanwezig of gepland.

In het gebied zijn een aantal aanduidingen opgenomen. Hieronder worden deze nader toegelicht.

Parkeergarage: Binnen de meeste woonblokken is in of onder het appartementencomplex een parkeergarage aanwezig.

Onderdoorgang en maatschappelijk: Deze aanduidingen zijn opgenomen voor het perceel waar het complex 'De Golf' is gerealiseerd. Dit is een bijzonder woongebouw waar ook diverse functies aanwezig zijn, zoals een multifunctionele ruimte ten behoeve onder meer kerkvieringen en woonunits van Stichting Fokus (aanduiding maatschappelijk). Door het gebouw heen loopt de 'scenic walk', een wandelpromenade, waarbij in het gebouw een brede onderdoorgang is gemaakt (aanduiding onderdoorgang).

Specifieke vorm van wonen - wonen-werken: Woon-werkwoningen zijn woningen waarin, uitgebreider dan bij een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, bedrijvigheid is toegestaan. De uitoefening hiervan is gebonden aan een bewoner van de woning. Er is geen limiet in oppervlakte. Detailhandel, horeca, afhaalzaken en belhuizen zijn niet toegestaan.

Horeca: In het gebouw in de oostelijke hoek van het plangebied is het mogelijk om één horecavestiging in de vorm van een restaurant te vestigen. Daarnaast is op verschillende bouwblokken een aanduiding voor horeca opgenomen. Per bouwblok is dan maximaal 1 horeca vestiging toegestaan.

Gemengd: Op de meeste hoeken van de appartementencomplexen is het mogelijk om een functie onder te brengen. Deze gemengde functie is heel breed.

Maximum vloeroppervlakte bruto (m²) 2 en 3: Deze twee maatvoeringsaanduidingen zijn op meerdere vlakken binnen Wonen - 6 aangegeven. Het totaal aan m² geldt voor het totaal van deze vlakken. Maatvoeringsvlak met nummer 2 verwijst naar de maximale vloeroppervlakte voor woon-werkunit. Hiermee worden woon-werk woningen bedoeld, waarvoor dezelfde voorwaarden gelden als bij woon-werkwoningen die hiervoor zijn toegelicht. Extra is het totaal aan toegestane m².

De maatvoeringsaanduiding met nummer 3 verwijst naar de maximale vloeroppervlakte voor bedrijven. Het gaat hier om bedrijven in maximaal categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging en activiteiten waarvoor geen milieuvergunning is vereist.

Voor het maximaal toegestane aantal woningen is eveneens een aanduiding op de verbeelding opgenomen. Hierbij geldt ook dat het aantal woningen geldt voor het totale gebied waarop de aanduiding rust.

Specifieke bouwaanduiding - 3: ter plaatse van deze aanduiding is een hoogteaccent tot een maximale bouwhoogte van 32 meter toegestaan op maximaal 25% van het hoofdgebouw.


Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf en Bed&Breakfast

Een ander belangrijk onderdeel van de bestemming Wonen is de regeling van de aan-huis-verbonden beroepen of -bedrijven als ondergeschikte functie bij het wonen. Zoals de naam al aangeeft, gaat het bij een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf om een beroeps- of bedrijfsuitoefening in combinatie met wonen en dus door één van de bewoners van de woning. De maximale oppervlakte die daarvoor is toegestaan is 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 60 m². Het beroep of bedrijf mag zowel in de woning als in de aanbouwen en bijgebouwen worden uitgeoefend. Via een aantal nadere voorwaarden is bepaald dat geen hinder (milieucategorie A van de LvB als maximum) en geen verkeersaantrekkende werking of parkeerdruk mogen ontstaan voor de omgeving. Ook mag bij een aan-huis-verbonden beroep- of bedrijf geen sprake zijn van detailhandel, horeca, afhaalzaken of belhuizen.

Daarnaast is de uitoefening van een Bed&Breakfast in samenhang met wonen toegestaan. Die activiteit dient ondergeschikt te zijn. Om die reden wordt bepaald dat de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik dient te houden voor wonen.


Artikel 17 Wonen - 7

Dit gebied bestaat ook uit vrije kavels, maar kennen andere randvoorwaarden dan zoals opgenomen voor de vrije kavels in de Wonen - 3 bestemming.
De kavels zijn opgenomen in het bestemmingsplan Leidsche Rijn Park en hebben daar een uit te werken woon bestemming. De randvoorwaarden die daar gelden zijn overgenomen in de bestemming Wonen - 7.


Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf en Bed&Breakfast

Een ander belangrijk onderdeel van de bestemming Wonen is de regeling van de aan-huis-verbonden beroepen of -bedrijven als ondergeschikte functie bij het wonen. Zoals de naam al aangeeft, gaat het bij een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf om een beroeps- of bedrijfsuitoefening in combinatie met wonen en dus door één van de bewoners van de woning. De maximale oppervlakte die daarvoor is toegestaan is 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 60 m². Het beroep of bedrijf mag zowel in de woning als in de aanbouwen en bijgebouwen worden uitgeoefend. Via een aantal nadere voorwaarden is bepaald dat geen hinder (milieucategorie A van de LvB als maximum) en geen verkeersaantrekkende werking of parkeerdruk mogen ontstaan voor de omgeving. Ook mag bij een aan-huis-verbonden beroep- of bedrijf geen sprake zijn van detailhandel, horeca, afhaalzaken of belhuizen.

Daarnaast is de uitoefening van een Bed&Breakfast in samenhang met wonen toegestaan. Die activiteit dient ondergeschikt te zijn. Om die reden wordt bepaald dat de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik dient te houden voor wonen.


Artikel 18 Wonen - 8

Deze bestemming is opgenomen voor de nog te bouwen woningen op de locaties Hoflaan en Hofboerderij. Voor deze locaties is een concept Stedenbouwkundig Plan opgesteld. De randvoorwaarden voor deze ontwikkeling is opgenomen in een aparte woonbestemming Wonen - 8.

Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf en Bed&Breakfast

Een ander belangrijk onderdeel van de bestemming Wonen is de regeling van de aan-huis-verbonden beroepen of -bedrijven als ondergeschikte functie bij het wonen. Zoals de naam al aangeeft, gaat het bij een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf om een beroeps- of bedrijfsuitoefening in combinatie met wonen en dus door één van de bewoners van de woning. De maximale oppervlakte die daarvoor is toegestaan is 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 60 m². Het beroep of bedrijf mag zowel in de woning als in de aanbouwen en bijgebouwen worden uitgeoefend. Via een aantal nadere voorwaarden is bepaald dat geen hinder (milieucategorie A van de LvB als maximum) en geen verkeersaantrekkende werking of parkeerdruk mogen ontstaan voor de omgeving. Ook mag bij een aan-huis-verbonden beroep- of bedrijf geen sprake zijn van detailhandel, horeca, afhaalzaken of belhuizen.


Daarnaast is de uitoefening van een Bed&Breakfast in samenhang met wonen toegestaan. Die activiteit dient ondergeschikt te zijn. Om die reden wordt bepaald dat de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik dient te houden voor wonen.

Artikel 19 Wonen - 9

Deze bestemming is opgenomen voor het buurtje Lloyd Webberhof. Dit is een eigen woonbuurtje, waarbij vele woningen enkel een voortuin hebben. In deze tuinen is geen bebouwing toegestaan (middels een aanduiding aangegeven) en zijn ook hoge erfafscheidingen niet toegestaan. Specifiek is de hoge muur rondom het buurtje wel toegelaten.

Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf en Bed&Breakfast

Een ander belangrijk onderdeel van de bestemming Wonen is de regeling van de aan-huis-verbonden beroepen of -bedrijven als ondergeschikte functie bij het wonen. Zoals de naam al aangeeft, gaat het bij een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf om een beroeps- of bedrijfsuitoefening in combinatie met wonen en dus door één van de bewoners van de woning. De maximale oppervlakte die daarvoor is toegestaan is 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 60 m². Het beroep of bedrijf mag zowel in de woning als in de aanbouwen en bijgebouwen worden uitgeoefend. Via een aantal nadere voorwaarden is bepaald dat geen hinder (milieucategorie A van de LvB als maximum) en geen verkeersaantrekkende werking of parkeerdruk mogen ontstaan voor de omgeving. Ook mag bij een aan-huis-verbonden beroep- of bedrijf geen sprake zijn van detailhandel, horeca, afhaalzaken of belhuizen.


Daarnaast is de uitoefening van een Bed&Breakfast in samenhang met wonen toegestaan. Die activiteit dient ondergeschikt te zijn. Om die reden wordt bepaald dat de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik dient te houden voor wonen.

Artikel 20 Wonen - uit te werken 1


Deze bestemming is opgenomen in deelgebied De Eiken. Hier is een maximum aantal woningen opgenomen. Voorwaarden voor wanneer er één woning en wanneer er twee woningen zullen worden gebouwd zijn opgenomen. De opgenomen regeling voor bijbehorende bouwwerken is overgenomen van de bestemming Wonen-3, zodat dit aansluit.


Artikel 21 Wonen - uit te werken 2


Deze bestemming is opgenomen in deelgebied Park Noord. Hier is een maximum aantal woningen van vier opgenomen en zijn er randvoorwaarden gegeven. De opgenomen regeling voor bijbehorende bouwwerken is overgenomen van de bestemming Wonen-7, zodat dit aansluit.



Artikel 22 Wonen - Woonwagenstandplaats

Er is een aparte bestemming opgenomen voor de woonwagenlocaties in het plangebied. Op de verbeelding is het aantal standplaatsen aangegeven. In de regels worden maten gegeven van de woonwagen en de bijbehorende bouwwerken.


Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf

Zoals de naam al aangeeft, gaat het bij een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf om een beroeps- of bedrijfsuitoefening in combinatie met wonen en dus door één van de bewoners van de woning. Deze regeling is ook van toepassing op de woonwagens. De maximale oppervlakte die daarvoor is toegestaan is 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 60 m². Het beroep of bedrijf mag zowel in de woning als in de aanbouwen en bijgebouwen worden uitgeoefend. Via een aantal nadere voorwaarden is bepaald dat geen hinder (milieucategorie A van de LvB als maximum) en geen verkeersaantrekkende werking of parkeerdruk mogen ontstaan voor de omgeving. Ook mag bij een aan-huis-verbonden beroep- of bedrijf geen sprake zijn van detailhandel, horeca, afhaalzaken of belhuizen.


Artikel 23 Leiding - Leiding Water

De aanwezige hoofdwaterleiding onder de Rijnkennemerlaan wordt binnen deze dubbelbestemming beschermd. Er is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het bouwen, mits advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder.


Artikel 24 Waarde - Archeologie

De archeologische waarden en verwachtingen in het plangebied zijn door de dubbelbestemming Waarde-Archeologie en de specifieke gebruiksregel die verwijst naar de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg beschermd. Overtreding van het bestemmingsplan is een strafbaar feit. Op deze manier houdt het bestemmingsplan rekening met de archeologische waarden en verwachtingen conform de Monumentenwet.


Artikel 25 Waarde - Ecologie

Deze dubbelbestemming beschermt de ecologie door middel van verbinden van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, aan uit te voeren werkzaamheden.

Artikel 26 Waterstaat - Waterkering

Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de watergangen die een waterkerende functie hebben. Het betreft de primaire watergangen zoals die zijn aangewezen in de waterparagraaf in paragraaf 5.9 van de toelichting. De beschermingszone heeft een breedte van 5 meter.


Artikel 28 Algemene bouwregels

Een algemene bouwregel is opgenomen om kleine overschrijdingen, tot een maximum van 1,5 m, mogelijk te maken. Daarbij dient gedacht te worden aan ondergeschikte bouwdelen, zoals stoeptreden, trappenhuizen, hellingbanen, entreeportalen, veranda's en afdaken.


Artikel 29 Algemene gebruiksregels

Deze bepaling geeft aan dat het verboden is om een bouwwerk te gebruiken, te doen of te laten gebruiken in strijd met de bestemmingen. Dat betreft onder meer het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning en onbebouwde gronden voor opslag, voor staan- of ligplaats voor onderkomens of als kampeerterrein.

In het plangebied van dit bestemmingsplan zijn geen prostitutiebedrijven gevestigd met een vergunning op basis van de APV. Gezien het in Utrecht gehanteerde maximumstelsel zijn nieuwe prostitutiebedrijven niet toegestaan en zijn prostitutiebedrijven uitgesloten in de gebruiksbepaling en in de begripsbepaling "aan huis verbonden beroep en bedrijf". Gelet op het binnen de gemeente gehanteerde maximumstelsel betekent de regeling in dit bestemmingsplan geen algeheel verbod, maar wel een verbod op seksinrichtingen binnen dit plangebied.


Artikel 30 Algemene afwijkingsregels

Hierin zijn afwijkingsregelingen opgenomen, die kunnen worden toegepast als er niet op grond van de bestemmingsregelingen in hoofdstuk 2 al afgeweken kan worden. Het gaat dan om een afwijking van maten, afmetingen en percentages, het plaatsen van objecten van beeldende kunst, het realiseren van kleine nutsgebouwtjes.


Artikel 31 Algemene wijzigingsregels

In een aantal gevallen kan de bestemmingsgrens worden overschreden met een wijzigingsbevoegdheid als dat van belang is voor bijvoorbeeld een technisch betere realisering van een bestemming.

Het aantal wijzigingsbevoegdheden is beperkt gehouden, om te voorkomen dat bij herhaling bijzondere procedures moeten worden gevoerd met het daarbij behorende capaciteitsbeslag op zowel het gemeentelijk apparaat als het bestuur.

Verder is er een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van het vestigen van een kinderdagverblijf, mits deze geen onevenredige nadelige gevolgen voor de omgeving heeft, in de vorm van geluids-, verkeers- of parkeeroverlast en is aangetoond dat er voor de realisatie van het kinderdagverblijf geen milieutechnische belemmeringen zijn van de milieuaspecten luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering en verkeerslawaai.


Artikel 33 Overgangsrecht

Deze regeling heeft tot doel een regeling te creëren voor bebouwing die afwijkt van het plan. In principe mag die bebouwing worden gehandhaafd en zelfs gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd. Alleen als deze bebouwing door een calamiteit verloren gaan, is algehele herbouw mogelijk. Voorwaarde daarbij is wel, dat de aanvraag om omgevingsvergunning binnen 2 jaar na het teniet gaan van het bouwwerk wordt ingediend. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor een eenmalige vergroting van de inhoud van een bestaand bouwwerk dat afwijkt van het plan. Deze vergroting is echter beperkt tot maximaal 10 % van de inhoud.

Van de overgangsbepaling zijn die bouwwerken uitgezonderd die bestaan op het moment van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan maar die zijn gebouwd in strijd met het voorgaande bestemmingsplan en waartegen nog wordt of kan worden opgetreden. Het overgangsrecht is dus niet van toepassing op illegale bebouwing.

Daarnaast heeft deze bepaling tot doel een regeling te creëren voor gebruik dat afwijkt van het plan. Het tijdstip waarop gebruik als bestaand gebruik in de zin van deze bepaling wordt aangemerkt is, op grond van vaste jurisprudentie, de datum van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. In principe mag het afwijkende gebruik worden gehandhaafd en mag er zelfs een wijziging in worden aangebracht. Die wijziging moet dan wel leiden tot een vermindering van de gebruiksafwijking, zowel naar aard als naar omvang. Dit betekent, dat in gevallen van afwijkend gebruik een intensivering van dat afwijkende gebruik niet is toegestaan.

Ook hier is een uitzondering op. Het gebruik dat al in strijd was met het voorgaande bestemmingsplan en waartegen nog wordt of kan worden opgetreden, valt niet onder deze overgangsregeling.


Artikel 34 Slotregel

In dit artikel is de naam van het bestemmingsplan, de citeertitel, omschreven.

7.5 Regeling Bijbehorende Bouwwerken

7.5.1 Inleiding

Utrecht hanteert regels voor erfbebouwing. Deze worden in alle bestemmingsplannen opgenomen. Hierbij wordt uitgegaan van uniforme regels voor de hele stad die, waar nodig, aan specifieke situaties en gebiedskarakteristieken kunnen worden aangepast. Uitgangspunten voor deze regels zijn:

  • het waarborgen van een goed woon- en leefklimaat. Dit houdt onder andere in dat op alle erven voldoende licht, lucht en ruimte aanwezig kan zijn, en dus ook dat erfbebouwing op het ene perceel geen onevenredig grote negatieve gevolgen heeft voor de naastgelegen percelen;
  • het mogelijk maken van groen (bomen, tuinen) op erven;
  • het waarborgen van goede verhoudingen in maat en schaal tussen hoofd- en bijgebouwen;
  • voor de grotere percelen: het in stand houden en versterken van bestaande landschappelijke structuren.

7.5.2 Aanleiding

De tot nu toe gehanteerde erfbebouwingsregels voldoen in de meeste situaties. Op een aantal punten moeten ze echter worden aangepast:

  • de bestaande regeling vertoont een discontinuïteit in bebouwingsmogelijkheden op de overgang van kleine naar middelgrote percelen;
  • voor de grote en zeer grote percelen is er momenteel geen eenduidige uniforme regeling, maar is sprake van verschillende onderling afwijkende regelingen;
  • de bestaande regeling houdt geen rekening met de mogelijkheden om zonder vergunning bijbehorende bouwwerken op te richten.


De nieuwe opzet van de erfbebouwingsregels sluit qua bouwmogelijkheden in verreweg de meeste gevallen aan op de bestaande regels, maar voorziet tevens in een oplossing voor de hierboven vermelde punten.

7.5.3 De regeling

Voor de nieuwe regeling zijn de mogelijkheden om op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) onder de daarbij gestelde voorwaarden, vergunningvrij te bouwen als uitgangspunt genomen. Voor de meeste percelen in stedelijk gebied zijn deze mogelijkheden voldoende, maar voor de grotere percelen niet. De nieuwe erfbebouwingsregeling voorziet hiervoor in meer bebouwingsmogelijkheden.

De basisregels van de nieuwe erfbebouwingsregeling voor bijbehorende bouwwerken, zijn de volgende:

  • uitsluitend op het achtererf, minimaal 1 meter achter de voorgevelrooilijn;
  • de erfzone* grenzend aan het hoofdgebouw mag volledig worden bebouwd;
    de diepte van bijbehorende bouwwerken (aan achtergevel en/of zijgevel) bedraagt maximaal 3 meter.


* De erfzone is de zone van 2,5 meter direct grenzend aan de achterkant en de zijkant van een hoofdgebouw op het achtererfgebied. Het achtererfgebied is het erf aan de achterkant en de niet naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant van een hoofdgebouw (overgenomen uit de Wabo).


In aanvulling op de basisregels is een uitsplitsing gemaakt naar de grote van het achtererf:

1. Een achtererf tot 300 m2:

  • bijbehorende bouwwerken mogelijk tot maximaal 50 % van het achtererfgebied, inclusief erfzone, tot maximaal 30 m2, exclusief erfzone;
  • goothoogte bijbehorende vrijstaande bouwwerken maximaal 3 meter;
    nokhoogte bijgebouwen vrijstaande bouwwerken maximaal 4,5 meter



2. Een achtererf tussen 300-1500 m2:

  • bijbehorende bouwwerken mogelijk tot maximaal 10% van het achtererfgebied, inclusief erfzone, tot maximaal 75 m2 exclusief erfzone;
  • goothoogte bijbehorende vrijstaande bouwwerken maximaal 3meter;
  • nokhoogte bijbehorende vrijstaande bouwwerken maximaal 4,5 meter.



3. Een achtererf groter dan 1.500 m2:

  • bijbehorende bouwwerken mogelijk tot maximaal 5 % van het achterfgebied, inclusief erfzone, tot maximaal 125 m2, exclusief erfzone;
  • goothoogte bijbehorende vrijstaande bouwwerken maximaal 3 meter;
  • nokhoogte bijbehorende vrijstaande bouwwerken maximaal 6 meter;
  • bijbehorende aangebouwde bouwwerken (aan achtergevel en/of zijgevel) maximaal 3 meter diep.



Deze nieuwe erfbebouwingsregels zijn vertaald in de regels van de woonbestemming(en) en de bestemmingen waar de functie wonen met bijbehorende bouwwerken mogelijk wordt gemaakt.

7.6 Handhaving

Wat is handhaving?
In Utrecht verstaan we onder handhaven elke gemeentelijke handeling die gericht is op het bevorderen van de naleving van de rechtsregels of het beëindigen van overtredingen. Om te kunnen handhaven is het nodig om toezicht uit te oefenen. Onder toezicht verstaan we het observeren en constateren of er wel of niet voldaan wordt aan de regels. De handhaving zoals deze plaats vindt binnen de sector Publieke Diensten, richt zich in hoofdzaak op het observeren van gebeurtenissen, het bepalen of deze gebeurtenissen al dan niet in strijd zijn met de daarop van toepassing zijnde wet- en regelgeving en het handelend optreden wanneer sprake is van strijdigheid. Zo handhaaft de afdeling Toezicht en Handhaving van de Sector Publieke Diensten namens het college onder andere de voorschriften van het voorliggende bestemmingsplan.

Dit betekent dat de voorschriften voor wat betreft het gebruik en de bebouwingsbepalingen door het bouwtoezicht gehandhaafd worden. Dit gebeurt veelal door toepassing tijdens het behandelen van de aanvragen om omgevingsvergunning, maar kan ook gebeuren als gevolg van toezicht tijdens de uitvoering van de bouw of op grond van een eigen constatering indien een bouwwerk of een perceel in strijd met het bestemmingsplan wordt gebruikt.

Doel handhavend optreden
Doel van het bestemmingsplan is om een actueel kader te bieden waarbinnen bouwen en gebruiken kan worden gereguleerd. Bovendien gelden er voor het gebied nu negen bestemmingsplannen waardoor het juridisch kader erg versnipperd is. Dit betekende overigens niet dat er niet op de naleving van de voorschriften toegezien werd. Zo is een groot aantal balkons met constructieve gebreken in Hoograven Zuid (Julianalaan en omgeving) aangepakt en herstelt.

Het doel van het handhavend optreden van de gemeente is direct gekoppeld aan de noodzaak van een actueel bestemmingsplan. Voor bewoners van het plangebied is duidelijk waar zij aan toe zijn (qua bouwen, zoals bijvoorbeeld uitbreiding van de woning, en qua gebruik), maar het niet handhaven haalt de effectiviteit van een actueel bestemmingsplan onderuit. De toegevoegde waarde van het verlenen van een omgevingsvergunning voor een bijbehorende bouwwerk is niet groot indien er op andere plaatsen – zonder vergunning – bijgebouwen zijn geplaatst. Dit wordt nog eens problematischer zodra een omgevingsvergunning geweigerd wordt, terwijl diverse vergelijkbare bouwwerken reeds illegaal zijn geplaatst. In dit laatste geval is de roep om handhavend op te treden dan ook het grootst.

Hoe wordt er gehandhaafd?
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht heeft het college een tweetal instrumenten tot haar beschikking, te weten bestuursdwang en dwangsom. Bij het toepassen van bestuursdwang wordt de overtreding (het geconstateerde illegale bouwwerk c.q. gebruik) ongedaan gemaakt op kosten van de overtreder. Dit kan betekenen dat een bouwwerk door de gemeente afgebroken wordt en de kosten van bijvoorbeeld de aannemer en de gemeentelijke (voorbereidings)kosten op de overtreder worden verhaald. Maar het is bijvoorbeeld ook mogelijk om (indien er zonder omgevingsvergunning gebouwd wordt en de bouw stilgelegd wordt d.m.v. een bouwstop) de bouwmaterialen weg te slepen en elders op te slaan.

Een tweede optie is het opleggen van een last onder dwangsom. Dit betekent bijvoorbeeld dat het illegale gebruik gestaakt moet worden binnen een door het college gestelde termijn. Overschrijdt men de termijn, dan zal de dwangsom in rekening gebracht worden aan de overtreder. Doel van de dwangsom is het onaantrekkelijk maken van het voortzetten van de geconstateerde overtreding. De dwangsom zal dan ook in relatie moeten staan aan (en zal derhalve altijd hoger zijn dan) het voordeel dat een overtreder heeft bij het voortzetten van de illegaliteit.

Wat betekent dit voor dit bestemmingsplan?
In het plangebied zal er gehandhaafd worden op het illegale gebruik van bouwwerken en percelen en op de onderhoudsstaat van bouwwerken. Verder zal er qua bouw gecontroleerd worden op de uitvoering van verleende bouwvergunningen.

Bijlage 1 Lijst Van Bedrijven 'Functiemenging'

Toelichting regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten

Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit bestemmingsplan vast te leggen is gebruikgemaakt van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:

  • geluid;
  • geur;
  • stof;
  • gevaar (met name brand- en explosiegevaar).

Daarnaast kan de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn.

Toepassing Lijst van Bedrijven 'functiemenging'

Algemeen

In de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009) zijn twee Voorbeeldstaten voor milieuzonering opgenomen, namelijk de 'Voorbeeldstaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen' en de ' Voorbeeldstaat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging'.

De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte Lijst van Bedrijven 'functiemenging' (LvB 'functiemenging') is gebaseerd op de tweede VoorbeeldStaat in de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). De LvB 'functiemenging' wordt gehanteerd in gebieden waar bedrijven of andere milieubelastende functies verspreid zijn gesitueerd tussen woningen en/of andere gevoelige functies. Onderstaand wordt hier meer in detail op ingegaan. Het gaat in dergelijke gebieden in het algemeen om relatief kleinschalige bedrijvigheid die op korte afstand van woningen kan worden toegestaan. De toelaatbaarheid van activiteiten wordt voor dergelijke gebieden in de VNG-publicatie (en de LvB 'functiemenging') bepaald met behulp van op deze situaties toegesneden toelatingscriteria.

Functiemengingsgebieden

In bestaande gebieden waar in enige vorm sprake is van functiemenging, of in gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd (bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen), wordt de LvB 'functiemenging' toegepast. Zoals in de VNG-publicatie reeds is aangegeven kan bij functiemengingsgebieden gedacht worden aan:

  • stadscentra, dorpskernen en winkelcentra;
  • horecaconcentratiegebieden;
  • zones met functiemenging langs stedelijke toegangswegen en in lintbebouwingen;
  • (delen van) woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid.


Daarnaast kan ook in (delen van) woongebieden waar enige vorm van bedrijvigheid aanwezig of gewenst is de LvB 'functiemenging' worden toegepast.

Kenmerken van de activiteiten

De activiteiten in dergelijke gebieden verschillen in het algemeen qua aard en schaal sterk van de activiteiten op een bedrijventerrein. Behalve in historisch gegroeide situaties gaat het in hoofdzaak om:

  • kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;
  • bedrijven waarbij de productie en/of laad- en loswerkzaamheden alleen in de dagperiode plaatsvindt;
  • activiteiten die hoofdzakelijk inpandig geschieden.

De toegepaste Lijst van Bedrijven 'functiemenging'

De bovengenoemde criteria liggen mede ten grondslag aan de selectie van activiteiten die zijn opgenomen in de Lijst van Bedrijven 'functiemenging'. In de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' zijn de aspecten geluid, geur, stof en gevaar en de index voor verkeersaantrekkende werking (zoals aangegeven onder het kopje 'Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering') in de categorisering opgenomen. Deze Lijst is samengesteld volgens dezelfde methodiek als de betreffende Voorbeeldstaat uit de VNG-publicatie. Op twee punten is een andere werkwijze toegepast:

  1. 1. In dit plan wordt alleen de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan de Lijst. In de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' zijn daarom alleen de activiteiten opgenomen die passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit bestemmingsplan. De toelaatbaarheid van andere functies wordt in dit plan indien nodig op een andere wijze in de regels en op de plankaart van dit bestemmingsplan geregeld (bijvoorbeeld horecabedrijven via een afzonderlijke Lijst van Horeca-activiteiten). Toegevoegd zijn enkele regelmatig voorkomende bedrijfsactiviteiten die in de lijst van de VNG-publicatie niet specifiek zijn opgenomen, maar wel aan de genoemde criteria voldoen zoals een ambachtelijke glas-in-loodzetterij en caravanstalling. Voor aannemers, SBI-code 45, heeft een nadere specificatie van de activiteiten plaatsgevonden met bijbehorende categorie-indeling die is afgestemd op de verwachte milieueffecten van deze activiteiten.
  2. 2. In de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' is in de categorie-indeling een nader onderscheid gemaakt tussen categorie B1 en B2. Voor de toepassing in dit bestemmingsplan blijkt het onderscheid tussen categorie A en categorie B zoals beschreven in de VNG-publicatie te groot om de toelaatbaarheid van activiteiten voldoende af te kunnen stemmen op de kenmerken van de functiemengingsgebieden en het daarin te volgen beleid.

Categorie-indeling

Zoals in de VNG-publicatie is aangegeven kan, vanwege de bijzondere kenmerken van gebieden met enige vorm van functiemenging, niet worden gewerkt met een systematiek van richtafstanden en afstandsstappen: vanwege de zeer korte afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies is een dergelijke systematiek niet geschikt voor functiemengingsgebieden. De Lijst van Bedrijven 'functiemenging' hanteert vier categorieën A, B1, B2 en C met specifieke criteria voor de toelaatbaarheid die onderstaand uiteen zijn gezet.

Categorie A
Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies zijn toegestaan, desgewenst in daarvoor omschreven zones binnen rustige woongebieden. De activiteiten zijn zodanig weinig milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn.

Categorie B1
Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies in een daarvoor omschreven gebied met functiemenging zijn toegestaan. De activiteiten zijn zodanig weinig milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn.

Categorie B2
Bedrijfsactiviteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter bouwkundig afgescheiden van woningen/andere gevoelige functies. Bouwkundig afgescheiden betekent dat de panden los van elkaar dienen te staan. Uitzondering hierop vormen binnenterreinen omringd door voornamelijk woningen: ook al zijn bedrijven bouwkundig afgescheiden van woningen, op deze locaties zijn hooguit categorie B1 bedrijven toegestaan.

Categorie C
Activiteiten genoemd onder categorie B2, waarbij vanwege relatief grote verkeersaantrekkende werking een directe ontsluiting op hoofdinfrastructuur gewenst is.

Flexibiliteit

De Lijst van Bedrijven 'functiemenging' blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. De inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf met een moderne bedrijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het college van burgemeester en wethouders een dergelijk bedrijf toch kan toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Bij de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' is deze mogelijkheid beperkt tot maximaal 1 categorie (dus bijvoorbeeld categorie B1 in plaats van A of categorie B2 in plaats van B1). Om te kunnen afwijken moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie.

Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het college van burgemeester en wethouders kan afwijken en vestiging van een dergelijk bedrijf kan toestaan. Om te kunnen afwijken moet op basis van milieutechnisch onderzoek worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven.

Lijst van afkortingen in de Lijst van Bedrijven 'functiemenging':

- niet van toepassing of niet relevant
< kleiner dan
> groter
= gelijk aan
cat. categorie
e.d. en dergelijke
kl. klasse
n.e.g. niet elders genoemd
o.c. opslagcapaciteit
p.c. productiecapaciteit
p.o. productieoppervlak
b.o. bedrijfsoppervlak
v.c. verwerkingscapaciteit
u uur
d dag
w week
j jaar
SBI-CODE
1993
SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING
nummer CATEGORIE
01 01 - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW
014 016 0 Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:
014 016 2 - algemeen (onder andere loonbedrijven), b.o < 500 m² B1
014 016 4 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m² B1
15 10, 11 - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151 101, 102 0 Slachterijen en overige vleesverwerking:
151 101 6 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m² B2
1552 1052 2 Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m² B1
1581 1071 1 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, v.c. < 7.500 kg meel/week B1
1584 10821 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1584 10821 3 - cacao- en chocoladefabrieken, vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m² B1
1584 10821 6 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m² B1
1593 t/m 1595 1102 t/m 1104 Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke B1
17 13 - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
174, 175 139 Vervaardiging van textielwaren B2
176, 177 139, 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen B2
18 14 - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181 141 Vervaardiging kleding van leer B2
20 16 - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE
203, 204, 205 162 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² B2
205 162902 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken B1
22 58 - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
2222.6 18129 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen B1
2223 1814 A Grafische afwerking A
2223 1814 B Binderijen B1
2224 1813 Grafische reproductie en zetten B1
2225 1814 Overige grafische activiteiten B1
223 182 Reproductiebedrijven opgenomen media A
24 20 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
2442 2120 0 Farmaceutische productenfabrieken:
2442 2120 2 - verbandmiddelenfabrieken B1
26 23 - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
2615 231 Glasbewerkingsbedrijven B2
262, 263 232, 234 0 Aardewerkfabrieken:
262, 263 232, 234 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW B1
267 237 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven:
267 237 2 - zonder breken, zeven en drogen indien p.o. < 2.000 m² B2
2681 2391 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken B2
28 25 - VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/ TRANSPORTMIDDELEN)
281 251, 331 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² B2
284 255, 331 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m² B2
2852 2562, 3311 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m² B2
287 259, 331 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m² B2
30 26, 28, 33 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30 26, 28, 33 A Kantoormachines- en computerfabrieken, inclusief reparaties B1
33 26, 32, 33 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
33 26, 32, 33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke, inclusief reparaties B
36 31 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361 9524 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² A
362 321 Fabricage van munten, sieraden en dergelijke B1
363 322 Muziekinstrumentenfabrieken B1
3663.1 32991 Sociale werkvoorziening B1
40 35 - PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
40 35 C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40 35 C1 - < 10 MVA B1
40 35 D0 Gasdistributiebedrijven:
40 35 D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A A
40 35 D4 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C B1
40 35 E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
40 35 E2 - blokverwarming B1
41 36 - WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER
41 36 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41 36 B1 - < 1 MW B1
45 41, 42, 43 - BOUWNIJVERHEID
45 41, 42, 43 3 Aannemersbedrijf met werkplaats, b.o. < 1.000 m² B1
50 45, 47 - HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
501, 502, 504 451, 452, 454 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven B1
5020.4 45204 B Autobeklederijen A
5020.5 45205 Autowasserijen B1
503, 504 453 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires B1
51 46 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
5134 4634 Groothandel in dranken C
5135 4635 Groothandel in tabaksproducten C
5136 4636 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk C
5137 4637 Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen C
514 464, 46733 Groothandel in overige consumentenartikelen C
5148.7 46499 0 Groothandel in vuurwerk en munitie:
5148.7 46499 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton B1
5153 4673 0 Groothandel in hout en bouwmaterialen:
5153 5153 1 - algemeen C
5153 4673 2 - indien b.o. < 2.000 m² B1
5153.4 5153.4 4 Zand en grind:
5153.4 46735 6 - indien b.o. < 200 m² B1
5154 4674 0 Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154 5154 1 - algemeen C
5154 4674 2 - indien b.o. < 2.000 m² B1
5156 4676 Groothandel in overige intermediaire goederen C
52 47 - DETAILHANDEL EN REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN
527 952 Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen) A
60 49 - VERVOER OVER LAND
6022 493 Taxibedrijven B1
6024 494 0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. < 1.000 m² C
603 495 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen B1
63 52 - DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER
64 53 - POST EN TELECOMMUNICATIE
641 531, 532 Post- en koeriersdiensten C
71 77 - VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
711 7711 Personenautoverhuurbedrijven B2
712 7712, 7739 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) C
713 773 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen C
72 62 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72 62 A Computerservice- en informatietechnologiebureaus en dergelijke A
72 58, 63 B Datacentra B1
73 72 - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
732 722 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek A
74 63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
7481.3 74203 Foto- en filmontwikkelcentrales C
7484.4 82992 Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke A
90 37, 38, 39 MILIEUDIENSTVERLENING
9001 3700 B Rioolgemalen B1
93 96 - OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.3 96013 A Wasverzendinrichtingen B1

Bijlage 2 Lijst Van Horeca-activiteiten

Toelichting Lijst van Horeca-activiteiten

Uit oogpunt van goede ruimtelijke ordening kan, in verband met de overlast die horecabedrijven voor omwonenden kunnen meebrengen, in het bestemmingsplan bij het toelaten van horecabedrijven aan de hand van ruimtelijk relevante criteria als aard, omvang en parkeerdruk een onderscheid gemaakt worden in categorieën horecabedrijven.

In dit bestemmingsplan is een functionele differentiatie in "harde" tot "zachte" typen van horecabedrijven opgenomen. De regeling geeft een kwalitatieve beperking ten aanzien van het type horecabedrijf dat zich mag vestigen in de woonomgeving. De regeling beoogd de nadelige invloeden van de vestiging van horecabedrijven op het woon- en leefklimaat in de omgeving te voorkomen.

De Lijst van Horeca-inrichtingen kent een indeling in vier categorieën. De categorieën van A tot en met D lopen af in de zwaarte van de overlast die horecabedrijven voor omwonenden kunnen meebrengen. In geval van meerdere soorten activiteiten in één inrichting telt de activiteit in de zwaarste categorie voor de type-indeling van de inrichting. De volgende categorieën van horecabedrijven zullen voortaan worden onderscheiden met als uitgangspunt hun invloed op het woon- en leefklimaat:

Categorie A. Discotheek; bardancing; zaalverhuur/party-centra (regulier gebruik t.b.v. feesten en muziek-/dansevenementen, i.t.t. zaalverhuur t.b.v. congressen en seminars)
Categorie B. Café; bar; brasserie
Categorie C. Cafetaria; snackbar; grillroom; fastfood-restaurant; automatiek; snelbuffet
Categorie D. Restaurant; bistro; crêperie, lunchroom;konditorei; Koffie-/theehuis; Ijssalon

Onderscheid café-disco

Het verschil tussen een café en een disco zit in het gelegenheid geven tot dansen als wezenlijk onderdeel van de inrichting.

Cafetaria/snackbar

Het verschil tussen een lunchroom en een cafetaria/snackbar zit in het feit dat cafetaria al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren verstrekt. Het betreft hier laagdrempelige inrichtingen met veel in- en uitgaande bewegingen, die veelal laat open zijn. Deze zaken zijn hoofdzakelijk ingericht voor het meenemen dan wel snel nuttigen ter plaatse van etenswaren. De aantasting van het woon- en leefklimaat wordt vooral veroorzaakt door afval op straat van buiten de inrichting geconsumeerde spijzen en de daarbij behorende stank- en geluidsoverlast.

Afhaalcentra

Een winkel met als nevenfunctie een horecavoorziening valt bestemmingsplan technisch gezien onder de detailhandelsfunctie. Voorwaarde is dat het horeca-aspect een ondergeschikt deel uitmaakt van het geheel. Hiermee wordt voorkomen dat het probleem van branchevervaging leidt tot het vestigen van winkelfuncties die in de loop van de tijd veranderen in horecafuncties. Definitie afhaalcentrum: "detailhandelsvestiging met een horeca-exploitatievergunning op grond van de horeca-exploitatieverordening Utrecht".

Additionele horeca

Bij deze categorie gaat het om horeca-activiteiten die neven- of ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie van de instelling. Deze activiteiten worden juridisch-planologisch gezien niet onder de functie "horeca" begrepen, maar onder de bestemming van de hoofdfunctie van de instelling sociaal-culturele/maatschappelijke/(sportief-)recreatieve doeleinden) gerekend. Voor de toepassing van de Lijst van Horeca-inrichtingen wordt onder een horecabedrijf het volgende begrepen:

een bedrijf of instelling waar;

1. bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, en/of;

2. bedrijfsmatig zaal accommodatie wordt geëxploiteerd.

Categorie: Inrichting: Activiteiten:
A discotheek
bar-dancing zaalverhuur/partycentra1
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het bedrijfsmatig ten gehore brengen van muziek en het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren, alsmede de verstrekking van (alcoholhoudende) dranken ter plaatse, al dan niet met levende muziek en al dan niet met kleine etenswaren.
Het accent ligt op het ten gehore brengen van muziek en het gelegenheid geven tot dansen.
B café
bar
brasserie
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren.
Het accent ligt op de verstrekking van drank.
C cafetaria
snackbar
grill-room
fastfood-restaurant automatiek snelbuffet
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (al dan niet voor consumptie ter plaatse) bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholvrije dranken. Het accent ligt op de verstrekking van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide, kleineetenswaren.
D1 restaurant
bistro
crêperie
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken.
D2 lunchroom, konditorei


koffie-/theehuis





ijssalon
Een daghorecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het al dan niet voor gebruik ter plaatse verstrekken van al dan niet in dezelfde onderneming bereide of bewerkte etenswaren en dranken.

Een daghorecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholvrije dranken, met als nevenactiviteit het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren. Het accent ligt op de verstrekking van alcoholvrije dranken.

Een daghorecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van consumptie-ijs voor gebruik ter plaatse. Daghoreca (D.2) is gebonden aan de openingstijden zoals die gelden voor detailhandel, conform de winkeltijdenwet en de gemeentelijke regelgeving aangaande winkeltijden. Bij deze horeca moet de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit te passen binnen een overwegend winkelgebied (centrumgebied) en is zij geheel of overwegend gebonden aan c.q. ondersteunend voor de (winkel)functie van dat gebied, daarbij lettend op de aard en de ligging van de andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied.

1regulier gebruik t.b.v. feesten en muziek- en dansevenementen, in tegenstelling tot zaalverhuur voor congressen en seminars.

Voor de toepassing van de lijst van horeca-inrichtingen wordt onder een horecabedrijf het volgende begrepen

een bedrijf of instelling waar:

  1. 1. bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, en/of,
  2. 2. bedrijfsmatig zaal accommodatie wordt geëxploiteerd.

Bijlage 1 Quick Scan Flora En Fauna Terwijde

Bijlage 1 Quick scan flora en fauna Terwijde

Bijlage 2 Externe Veiligheid

Bijlage 2 Externe veiligheid

Bijlage 3 Kwantitatieve Risicoanalyse Terwijde E.o.

Bijlage 3 Kwantitatieve risicoanalyse Terwijde e.o.

Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Terwijde

Bijlage 4 Akoestisch onderzoek Terwijde

Bijlage 5 Erratum Akoestisch Onderzoek Terwijde

Bijlage 5 Erratum akoestisch onderzoek Terwijde