KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Sport
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 5 Wonen
Artikel 6 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Antidubbeltelbepaling
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 11 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Doel
1.3 Plangebied
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Inleiding
2.2 Nationaal Beleid
2.3 Provinciaal En Regionaal Beleid
2.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 3 Geldend Bestemmingsplan
3.1 Beschrijving Van Het Plangebied
Hoofdstuk 4 Huidige Situatie
4.1 Functies
4.2 Ruimtelijk
4.3 Bereikbaarheid En Parkeren
4.4 Openbare Ruimte
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
5.1 Functies
5.2 Ruimtelijk
5.3 Bereikbaarheid En Parkeren
5.4 Openbare Ruimte
Hoofdstuk 6 Onderbouwing
6.1 Historie
6.2 Ligging In De Stad
6.3 Functies
6.4 Ruimtelijk
6.5 Bereikbaarheid En Parkeren
6.6 Openbare Ruimte
Hoofdstuk 7 Milieuaspecten En Overige Aspecten
7.1 Geluid Wegverkeer
7.2 Geluid Zwembad
7.3 Lucht
7.4 Bodem
7.5 Bedrijven
7.6 Ecologie
7.7 Externe Veiligheid
7.8 Bomenparagraaf
7.9 Duurzaam Bouwen
7.10 Archeologie
7.11 Waterparagraaf
Hoofdstuk 8 Maatschappelijke En Economische Uitvoerbaarheid
8.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
8.2 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 9 Juridische Plantoelichting
9.1 Inleiding
9.2 Planvorm
9.3 Opbouw Regels
9.4 Artikelsgewijze Toelichting
Bijlage 1 Lijst Van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 2 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 3 Geotechnisch Onderzoek
Bijlage 4 Geohydrologisch Advies
Bijlage 5 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 6 Vleermuisonderzoek
Bijlage 7 Bomeninventarisatie Krommerijn
Bijlage 8 Watertoets
Bijlage 9 Geluidbelasting Gevels
Bijlage 10 Rapport Geluidsaspecten
Bijlage 11 Nota Van Uitgangspunten
Bijlage 12 Overzicht Van Consultatiereacties Concept Nota Van Uitgangspunten
Bijlage 13 Notitie Aspecten Luchtkwaliteit

Zwembad De Krommerijn

Bestemmingsplan - Utrecht

Onherroepelijk op 30-12-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aan-huis-verbonden beroep of bedrijf:

beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend waarvan de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie verenigbaar is en waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en degene die het beroep of het bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning is;

hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: een detailhandelsvestiging, een afhaalzaak, een horecabedrijf, een belhuis en een (raam)prostitutiebedrijf; hieronder wordt wel verstaan: een kleinschalige voorziening ten behoeve van kinderopvang.

1.2 aanbouw:

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 additionele horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit bij een hoofdfunctie, niet zijnde horeca, waarbij de additionele horeca-activiteiten passen bij de hoofdfunctie qua uitstraling, dienen ter ondersteuning van de hoofdfunctie en niet zelfstandig worden uitgeoefend en/of toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie.

1.6 afhaalzaak:

een specifieke vorm van detailhandel waar in hoofdzaak kant en klare maaltijden en kleine etenswaren, alsmede alcoholvrije drank en consumptie-ijs worden verkocht voor directe consumptie anders dan ter plaatse.

1.7 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.8 antennedrager:

installatie of andere constructie bedoeld voor bevestiging van een antenne.

1.9 archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning op grond van de Monumentenwet 1988 beschikt.

1.10 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.11 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.12 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, produceren, bewerken/herstellen, installeren en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop en/of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.13 bedrijfsvloeroppervlak:

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten en met uitzondering van gebouwde (ondergrondse of halfverdiept gelegen) parkeervoorzieningen.

1.14 belhuis:

een onderneming die in de sfeer van publiekgerichte dienstverlening in hoofdzaak is gericht op het aanbieden van diensten op het gebied van telecommunicatie, zoals telefoon- en internetverbindingen.

1.15 bestaand bouwwerk:

een bouwwerk, dat op het tijdstip van het in werking treden van het bestemmingsplan is of wordt gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.16 bestaand gebruik:

het op het tijdstip van het in werking treden van het bestemmingsplan aanwezige gebruik.

1.17 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.18 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.19 bijgebouw:

een vrijstaand gebouw dat in functioneel opzicht ondergeschikt is aan en hoort bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.20 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.21 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.22 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.23 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.24 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.25 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren en/of het leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder worden niet verstaan afhaalzaken.

1.26 evenementen:

grootschalige, periodieke en/of meerdaagse manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen, thematische markten.

1.27 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.28 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.29 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.30 Lijst van Bedrijfsactiviteiten:

de Lijst van Bedrijfsactiviteiten (LvB) die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van bedrijfsactiviteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.31 Lijst van Horeca-activiteiten:

de Lijst van Horeca-activiteiten (LvH) die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van horeca-activiteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.32 maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, religie, onderwijs, kinderopvang, buitenschoolse opvang, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.33 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.34 peil:

  1. a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  2. b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het
    aansluitende afgewerkte maaiveld;
  3. c. voor gebouwen die grenzen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het bouwwerk.

1.35 plan:

het bestemmingsplan Zwembad De Krommerijn van de gemeente Utrecht (NL.IMRO.0344.BPZWEMBADKROMERIJ-0401.dgn).

1.36 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.

1.37 verblijfsmiddelen:

voor verblijf geschikte – al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken – voer- en vaartuigen, woonketen, arken, caravans en andere soortgelijke constructies, alsmede tenten; een en ander voorzover deze geen bouwwerken in de zin van de Woningwet zijn.

1.38 verordening op de archeologische monumentenzorg:

de sedert 22 december 2009 van kracht zijnde Verordening op de Archeologische Monumentenzorg van de gemeente Utrecht.

1.39 voorgevel:

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.40 zendmast:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop antenne-installaties worden geplaatst.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Sport

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van sportactiviteiten in de vorm van een zwembad;
  2. b. evenementen, gerelateerd aan sport;
  3. c. met de sportactiviteiten samenhangende, recreatieve voorzieningen, waaronder fitness;

d. maatschappelijke voorzieningen, waaronder buitenschoolse opvang;

e. met de functies onder a, c en d samenhangende additionele horeca zoals genoemd in de Lijst van Horeca-activiteiten;

f. water, waterbeheer en waterberging;

g. de bij de bestemming behorende verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, erven en terreinen.

3.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verkeers- en verblijfsgebied voor gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer;
  2. b. water, waterbeheer en waterberging;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. de bij de bestemming behorende wegen, voet- en fietspaden, fietsenstallingen, nutsvoorzieningen, kunstwerken.

4.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  1. a. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m² per gebouw;
  2. b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 2 meter.
  3. c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  4. d. het bepaalde onder c geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. 1. wonen al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep- of bedrijf;
  2. 2. de bij deze bestemming behorende water, tuinen, erven en terreinen.

5.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

5.3 Specifieke gebruiksregels

De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien:

  1. a. het vloeroppervlak ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf niet groter is dan 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief aanbouwen;
  2. b. het, in geval van bedrijfsactiviteiten, bedrijfsactiviteiten betreft in maximaal categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijfsactiviteiten waarvoor geen milieuvergunning is vereist;
  3. c. er geen sprake is van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  4. d. geen sprake is van detailhandel, horeca, afhaalzaken, belhuizen en/of een(raam)prostitutiebedrijf.

5.4 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:

  1. a. lid 5.3 onder a voor een vloeroppervlak van maximaal 60 m², inclusief aanbouwen, voor een aan-huis-verbonden-beroep of bedrijf, indien de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m²;
  2. b. lid 5.3 onder b voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de LvB, indien en voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de LvB.

Artikel 6 Waarde - Archeologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachtingen.

6.2 Specifieke gebruiksregel

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het handelen in strijd met de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Antidubbeltelbepaling


Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

  1. a. Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappenhuizen, hellingbanen, entreeportalen, veranda's en afdaken en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m.
  2. b. De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende bepalingen:
    1. 1. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
    2. 2. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
    3. 3. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van of het laten gebruiken van:

  1. a. onbebouwde gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens;
  2. b. onbebouwde gronden en/of bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
  3. c. onbebouwde gronden als kampeerterrein;
  4. d. onbebouwde gronden als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan.

Artikel 10 Algemene Ontheffingsregels


Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de bestemmingsbepalingen voor het toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. c. het plaatsen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van vlucht- en/of noodtrappen;
  4. d. het overschrijden van de maximale bouwhoogte van gebouwen voor het plaatsen van hekwerken of borstweringen ten behoeve van dakterrassen, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte met niet meer dan 1,50 meter mag worden overschreden;
  5. e. de bestemmingsbepalingen voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  6. f. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  7. g. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, trappenhuizen, lichtkappen en andere ondergeschikte bouwdelen.

Artikel 11 Algemene Procedureregels


Bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid, zoals bedoeld in deze regels, worden de navolgende procedureregels in acht genomen:

  1. a. het ontwerpbesluit tot ontheffing ligt met bijbehorende stukken gedurende 2 weken ter inzage;
  2. b. burgemeester en wethouders maken de onder a bedoelde ter inzage legging tevoren bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke en electronische wijze;
  3. c. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijke en/of mondelinge zienswijzen indienen tegen het ontwerpbesluit.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel


Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplanZwembad De Krommerijn.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Zwembad De Krommerijn is het enige openluchtzwembad, inclusief een ligweide, in Utrecht. Het ligt in het gebied Maarschalkerweerd, aan de oostkant van de stad. Het zwembad is eigendom van de gemeente en wordt in het zomerseizoen geëxploiteerd door de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling.

Gedurende acht maanden in de winterperiode wordt het bad in bruikleen gegeven aan de Beheerstichting
De Krommerijn, die gebruik maakt van het 50 meter bad voor banen zwemmen, zwemverenigingsactiviteiten en particuliere zwemlessen. Om dit gebruik mogelijk te maken, wordt het bassin in de winterperiode overdekt met een zogenaamde blaashal.
Het zwembad is hard aan renovatie toe, onder andere vanwege lekkage van het 50-meterbad en veranderde wettelijke eisen. Ook is vernieuwing of renovatie van kleedaccommodaties, sanitair en de horecavoorziening noodzakelijk. De blaashal is afgeschreven en moet eveneens vervangen worden.
Op 19 december 2006 stemde het College van Burgemeester en Wethouders in met de uitwerking van een ontwikkelvariant.
Deze variant houdt in: renovatie van het 50 meter zwembassin, sloop/nieuwbouw van de gebouwen, vervanging van de overkapping en toevoeging van 1900 m2 sportgerelateerde commerciële functies en buitenschoolse opvang.

1.2 Doel

Doel van de daartoe opgesteld nota van uitgangspunten is het zichtbaar maken van het veranderende ruimtelijke en functionele kader plus het geven van richtlijnen voor uitvoering ten behoeve van het vernieuwen van het zwembad en de inrichting van de openbare ruimte.
De vernieuwing van het zwembad en het mogelijk maken van additionele functies passen niet binnen het vigerende bestemmingsplan.
De nota van uitgangspunten dient daarom als basis voor de bestemmingsplanprocedure die noodzakelijk is voor de inpassing van de plannen voor het vernieuwde zwembad De Krommerijn.

1.3 Plangebied

Het plangebied bestaat uit het huidige terrein van zwembad De Krommerijn, inclusief het parkeerterrein aan de Weg naar Rhijnauwen en een deel van die weg (het deel dat is geleden tussen de bestaande en de nieuwe parkeervoorziening). Het is gelegen tussen de Weg tot de Wetenschap (aan de west- en noordkant) en de Weg naar Rhijnauwen (aan de zuidkant) en de A27( aan de oostkant). De omvang van het gebied is circa 46.110 m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPZWEMBADKROMMERIJ-0601_0001.jpg"

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Inleiding

Op verschillende bestuurlijke niveaus zijn beleidsuitspraken gedaan die van belang zijn voor de ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied. De belangrijkste conclusies en relevante beleidkaders worden hier weergegeven.

2.2 Nationaal Beleid

2.2.1 Nota Ruimte (2006)

De belangrijkste voorwaarden uit het rijksbeleid voor dit plangebied worden genoemd in de Nota Ruimte. De Nota Ruimte is in januari 2006 door de Eerste Kamer aangenomen. Inhoudelijk heeft de nota het adagium: decentraal wat decentraal kan, centraal wat centraal moet. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat in Nederland ter beschikking is.

Voor groen signaleert de Nota Ruimte dat de ontwikkeling van recreatievoorzieningen de afgelopen decennia is achtergebleven bij de verstedelijking. Het is dan ook van belang om voldoende ruimte te reserveren voor groengebieden en andere recreatiemogelijkheden en te streven naar een balans tussen rood en groen. De beschikbaarheid daarvan moet in balans zijn met de ontwikkeling van het bebouwde gebied. Het gaat daarbij ook om verbetering van de bereikbaarheid en toegankelijkheid van recreatie en groene ruimte, zowel door belemmeringen weg te nemen als door het wandel, fiets- en waterrecreatie netwerk te vergroten. De beoogde ontwikkelingen in het bestemmingsplangebied zoals uitbreiding van recreatiemogelijkheden en verbetering van (de sociale veiligheid) van een belangrijke fietsroute, sluit aan bij de genoemde doelstellingen.

2.2.2 Nota Belvedère (1999) en Nieuwe Hollandse Waterlinie

In de nota Belvedère wordt de gemeenschappelijke intentie uitgesproken om bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met de cultuurhistorische aspecten. Specifieke gebieden zoals de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn als waardevol aangemerkt. Centrale doelstelling van de nota Belvedère is: de cultuurhistorische identiteit sterker richtinggevend maken voor de inrichting van de ruimte.

Het rijk lanceerde de Nieuwe Hollandse Waterlinie in 1999 als Nationaal Project van het Belvederebeleid; als een voorbeeldproject van de wijze waarop cultuurhistorie kan doorwerken in de ruimtelijke inrichting. In 2004 is in het Panorama Krayenhoff. Linieperspectief de ruimtelijke visie voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie geformuleerd. In Panorama Krayenhoff wordt geconcludeerd dat de orde die de Linie voorheen aan het landschap gaf in Utrecht dermate is verbrokkeld dat alleen op objectniveau maatregelen kunnen worden genomen om de betekenis van de Nieuwe Hollandse Waterlinie in het gebied weer te versterken.
Het plangebied ligt binnen het Nieuwe Hollandse Waterlinie gebied, maar bevat geen object waar maatregelen voor kunnen worden genomen.

2.3 Provinciaal En Regionaal Beleid

2.3.1 Streekplan Utrecht (2005-2015 )

Door middel van het principe "beheerste groei" willen Gedeputeerde Staten de aantasting van waardevolle en kwetsbare open ruimte door nieuwe verstedelijking zoveel mogelijk vermijden. Ook wil de provincie de contrastwerking tussen stad en land versterken. Het plangebied (zie figuur 1) valt binnen de categorie "stedelijk gebied". Binnen deze categorie vallen alle stedelijke functies, zoals wonen, werken, voorzieningen en stedelijk groen. Het streekplan geeft aan dat het gebied nabij de Weg tot de Wetenschap/Weg naar Rhijnauwen binnen de rode contour is gehouden, om zo mogelijkheden te bieden voor stedelijke voorzieningen. Een (overdekt) zwembad zoals in het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, pas hier prima bij.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPZWEMBADKROMMERIJ-0601_0002.png"

Figuur 1 Uitsnede Streekplankaart (na 2e herziening)


Het streekplan van de provincie Utrecht is op 1 juli 2008, bij de inwerkingtreding van de Wro, beleidsneutraal omgezet van streekplan naar een provinciale structuurvisie. Het streekplan heeft daarmee de status van een provinciale structuurvisie gekregen.

2.4 Gemeentelijk Beleid

2.4.1 Structuurvisie Utrecht 2015-2030

De kernkwaliteiten van de stad Utrecht zijn uitgewerkt in de perspectieven de Markt, het Podium en de Binnentuinen. Het bestemmingsplangebied behoort tot de Binnentuin. Doelstelling binnen het perspectief de binnentuin is:
- het creëren van een veilige en leefbare woonomgeving;
- het bijdragen aan de sociale vitaliteit van de stad;
- het zorg dragen voor geborgenheid in een stedelijk milieu.

De opgave voor de binnentuin ligt vooral in het onderhouden, vernieuwen en versterken van de kenmerkende wijkstructuren. De woonfunctie domineert. Elementen van rust, sociale cohesie en stabiliteit dragen bij aan de kwaliteit van de binnentuin. Voor iedere wijk is een basispakket aan voorzieningen nodig (welzijnsvoorzieningen, winkelaanbod en speel- en recreatiezones).

In de ontwikkelingsrichting naar 2015 is het bestemmingsplangebied aangeduid als "stedelijk- groenstedelijk milieu". Kenmerkend voor dit type milieu is de lage graad van functiemenging, waarbij het voorzieningenpakket is afgestemd op de wijk. Eventuele herstructurering vindt plaats met de oorspronkelijke maat en schaal als uitgangspunt. De geplande ingrepen bij het zwembad sluiten aan op deze maat en schaal. Het bestemmingsplangebied ligt tevens aan de noordkant van het gebied waar aandacht uitgaat naar het verbeteren van de relatie tussen stad en buitengebied. Hierbij kan worden gedacht aan verbeteren van de langzame verbindingen en het selectief toevoegen van programma. De ontwikkelingen die in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt sluiten hier goed op aan.

2.4.2 Welstandsnota Utrecht 'De schoonheid van Utrecht (2004)

In de Welstandsnota Utrecht is geformuleerd op welke wijze het welstandsbeleid van de gemeente Utrecht uitgevoerd zal worden. Dit betreft de welstandstoetsing van bouwvergunningplichtige bouwwerken en toetsing op basis van de loketcriteria.

De Welstandsnota kent drie beleidsniveaus: 'Open' (verandering of handhaving is mogelijk, zowel naar structuur als naar architectuur), 'Respect' (essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakterisitiek worden gerespecteerd) en 'Behoud' (behoud en herstel van het aanwezige bebouwingsbeeld en het versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristiek van stedenbouwkundige, architectonische, landschappelijke of cultuurhistorische aard). Het bestemmingsplangebied wordt gekarakteriseerd als 'Open' ten noorden van Weg naar Rhijnauwen en 'Respect' ten zuiden van Weg naar Rhijnauwen.

2.4.3 Sport in het hart, Beleidsplan Sport 2007-2010

Met het beleidsplan sport 2007- 2010 geeft de gemeente een nieuwe impuls aan Utrecht als dynamische sportstad met breed sportaanbod in aantrekkelijke accommodaties en sportfaciliteiten, die kwalitatief in orde zijn en die goed bereikbaar en toegankelijk zijn. Als gemeente willen we garant staan voor een eigentijds en kwalitatief goed pakket aan sportvoorzieningen. We zetten daarom in op:
1. Voldoende basisaccommodaties in elke wijk.
2. Multifunctionele sportaccommodaties.
3. Topsportaccommodaties voor alle kernsporten voor training en wedstrijden.

Ook het zwembad De Krommerijn wordt in het sportbeleidsplan expliciet genoemd. Er wordt aangegeven dat het zwembad De Krommerijn verouderd is en een zeer grondige renovatie noodzakelijk is. Het sportbeleidsplan geeft aan dat door een verbreding het bad kan voldoen aan wedstrijdeisen en het geschikt wordt voor internationale topsportevenementen. Het bad zal dan een belangrijke functie voor trainingen, wedstrijden en leszwemmen hebben. Verder kunnen er mogelijkheden voor fitness en sauna worden toegevoegd. Het 50 m wedstrijdbad is een belangrijke voorziening voor de kernsport zwemmen.

2.4.4 Ontwikkelingskader Horeca Utrecht (2007)

Het Ontwikkelingskader Horeca Utrecht geeft aan hoe de gemeente Utrecht om wil gaan met de vestiging van horeca in de stad. De horeca die mogelijk wordt gemaakt in het bestemmingsplangebied, wordt in het Ontwikkelingskader aangemerkt als 'additionele horeca'. Bij additionele horeca gaat het om horeca-activiteiten die ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie die er plaatse is toegestaan, in dit geval het zwembad, maatschappelijke voorzieningen en met sport samenhangende recreatieve voorzieningen. Het gaat er om dat:
- de uitstraling van deze horeca moet passen bij de hoofdfunctie;
- de gelegenheid ondergeschikt moet zijn aan de hoofdfunctie en de hoofdfunctie moet ondersteunen;
- de horeca niet zelfstandig mag worden uitgeoefend of toegankelijk is los van de hoofdfunctie.

Het bestemmingsplan benoemt in de doeleindenomschrijving van het zwembad ook 'additionele horeca'. Daarmee wordt aangesloten bij het Ontwikkelingskader Horeca.

2.4.5 Groenstructuurplan Utrecht (2007)

Het Groenstructuurplan heeft tot doel het behoud en de ontwikkeling van de kwaliteiten van het stedelijk groen. Tot 2011 liggen de prioriteiten bij het aanleggen van recreatiegebieden aan de rand van de bebouwde kom, de realisatie van de 1e fase van het Leidsche Rijn Park en het versterken van de groenstructuur in wijken van het Grote Steden Beleid. Voor het bestemmingsplangebied zijn in het groenstructuurplan geen maatregelen opgenomen. Echter, met de landschappelijke inrichting van het parkeerterrein en het behoud van de bomen op het zwembadterrein wordt een groen element dan de oostkant van de stad versterkt.

2.4.6 Nota Bomenbeleid (2009)

Een van de belangrijkste doelen van het Utrechtse bomenbeleid is een samenhangende bomenstructuur voor de stad te verbeteren en te ontwikkelen, gebaseerd op cultuurhistorische, ruimtelijke en ecologische uitgangspunten en milieu. Voor de periode tot 2030 zet de gemeente in op behoud en ontwikkeling van de bomenstructuur, middels twee beleidsdoelstellingen:
- Waar mogelijk ontbrekende bomen in de bomenstructuur aanvullen om zo een samenhangende structuur
te creëren.
- De bomenstructuur verder verbeteren door extra zorg voor beheer en onderhoud. Dit kan resulteren in
extra zorg bij aanplant, bij groeiplaatsen van oudere bomen, bij de verzorging in de jeugdfase en bij
bomenziekten.

In maart 2007 zijn de bomen in het bestemmingsplangebied geïnventariseerd. Deze inventarisatie wordt meegenomen bij de inrichtingsplannen voor het gebied. Daarbij is uitgangspunt dat bestaande bomen zoveel mogelijk worden gehandhaafd; een eventuele gekapte boom wordt binnen het plangebied gecompenseerd. Ook worden op het parkeerterrein nieuwe bomen geplant. Deze uitgangspunten passen goed binnen het gemeentelijke bomenbeleid.

2.4.7 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan 2005-2020 (2005)

Het Gemeentelijke Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) is een stedelijke nota met beleid en plannen voor de hoofdinfrastructuur gericht op de bereikbaarheid van de stad Utrecht. Daarbij houdt het GVVP rekening met integrale verkeers- en vervoersplannen van hogere overheden. Het GVVP is, samen met andere sectornota's, uitgangspunt voor wijkverkeersplannen, de uitwerking van stedenbouwkundige en infrastructurele plannen en overige verkeers- en vervoersprojecten. In het bestemmingsplan wordt geanticipeerd op de toekomstige HOV-halte aan de Weg tot de Wetenschap. Ook wordt geprobeerd met de ontwikkelingen rondom het zwembad de hoofdfietsroute over de Weg tot de Wetenschap sociaal veiliger te maken. Dit alles sluit aan bij de uitgangspunten van het gemeentelijk verkeers- en vervoersplan.

2.4.8 Partiële Herijking Parkeernormen (2008)

De parkeerbehoefte voor het bestemmingsplangebied wordt bepaald op grond van de parkeernormen, zoals vastgelegd in de nota Parkeernormen 2008. Uitgangspunt is dat, rekening houdend met de kenmerken van de locatie en functie, het parkeren zoveel mogelijk op eigen terrein wordt opgelost. Dit om te voorkomen dat parkeerproblemen worden afgewenteld op de openbare ruimte. De parkeernormen zijn gegeven met een bandbreedte, teneinde optimale flexibiliteit en maatwerk te bieden bij het realiseren van bouwplannen.

Bij de ontwikkeling van parkeerplaatsen bij het zwembad is rekening gehouden met de normen uit het gemeentelijk parkeerbeleid.

2.4.9 Milieubeleidsplan 2003-2008 (2004)

Het Milieubeleidsplan heeft een planperiode van vijf jaar (2003-2008), en biedt een doorkijk naar de lange termijn (2030). De ambitie van de gemeente is een leefbare en duurzame stad met oog voor veiligheid en gezondheid van de inwoners. Dit MBP werkt resultaatsgericht, integraal en wijkgericht. Het milieubeleidsplan wordt momenteel herzien.

In hoofdstuk 6 van de regels van dit bestemmingsplan wordt ingegaan op de milieuaspecten. Daarbij is het milieubeleidsplan in acht genomen.

Hoofdstuk 3 Geldend Bestemmingsplan

3.1 Beschrijving Van Het Plangebied

Het plangebied maakt onderdeel uit van bestemmingsplan Rijnsweerd-Zuid. Dit plan is vastgesteld op 25 februari 1988 en (gedeeltelijk) goedgekeurd door gedeputeerde staten op 4 oktober 1988. Een deel van het gebied is bij kroonbesluit alsnog onherroepelijk verklaard op 21 augustus 1990.

De volgende bestemmingen zijn op het plangebied van toepassing:

3.1.1 Zwembad (Z)

Deze gronden mogen uitsluitend worden gebruikt voor het oprichten en hebben van bouwwerken ten dienste van de zwemsport, waaronder was-, kleed-, berg- en dienstruimten, kantine, gebouwen voor nutsdoeleinden en een dienstwoning, alsmede voor ligweiden, speel-, groen- en parkeervoorzieningen.
De bebouwing mag uitsluitend worden opgericht binnen de bebouwingsgrenzen tot een maximum van 40% van het terrein. De hoogte mag niet meer bedragen dan 7 meter. Ten aanzien van deze hoogte is een vrijstelling mogelijk tot 12 meter.
De inhoud van de dienstwoning mag ten hoogste 400 m3 bedragen.

3.1.2 Wegen 1

De gronden binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebruikt worden voor rijbanen, fietspaden, parkeerruimte, voetpaden, bermen en water en mogen uitsluitend bebouwd worden met bouwwerken (zoals kunstwerken, lichtmasten, verkeersregelapparatuur e.d.). Verkooppunten voor motorbrandstoffen en/of servicestations zijn niet toegestaan.
De hoogte van bouwwerken, tevens bebouwing, mag maximaal 3 meter zijn, met een maximale oppervlakte van 5 m2.
Ter plaatse van de aanduiding 'P' (parkeerterrein) mogen de gronden uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van parkeerdoeleinden.
Vrijstellingen zijn mogelijk ten aanzien van de hoogte en situering van de geluidsafschermende voorzieningen.

3.1.3 Groendoeleinden

Binnen deze bestemming mogen de gronden worden gebruikt voor groenvoorzieningen en paden en worden bebouwd met bouwwerken passend voor de bestemming zoals speeltoestellen, zitbanken en geluidsafschermende voorzieningen.

3.1.4 Water

Deze gronden mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig de bestemming en worden bebouwd met bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die noodzakelijk zijn voor de waterhuishouding, het verkeer en de verbinding van de oevers.

Hoofdstuk 4 Huidige Situatie

4.1 Functies

Het zwembad De Krommerijn bestaat uit een buitenbad met bijbehorende gebouwen (entree, kleedruimten, technische ruimten e.d.), een ligweide, speelbaden en speelvelden. Het zwembad is omheind. Buiten de omheining is er ruimte voor het parkeren van de fiets en de auto. Het parkeerterrein is voor auto's is gelegen aan de andere zijde van de Weg naar Rhijnauwen. Er bevindt zich 1 (voormalige) bedrijfswoning in het plangebied.

4.2 Ruimtelijk

De omvang van het gebied is circa 46.110 m2 en maakt onderdeel uit van het gebied Kromme Rijn/Maarschalkerweerd. Het zwembad is tijdens de zomerperiode een “open” buitenbad. Buiten het seizoen wordt de kuip overdekt door een blaashal. De ontsluiting van het zwembad wordt gevormd door een overbouwde entree. De kleedruimte bevindt zich in een vrijstaand gebouw van 1 bouwlaag. Dit gebouw is niet dominant aanwezig en is weinig representatief.

4.3 Bereikbaarheid En Parkeren

Het zwembad wordt door alle verkeer bereikt via de Weg tot de Wetenschap en de Weg naar Rhijnauwen. De Weg tot de Wetenschap is onderdeel van het hoofdfietsroutenetwerk van en naar de Uithof. Aan de Weg naar Rhijnauwen zijn aan de andere zijde ca. 100 openbare parkeerplaatsen gesitueerd. De parkeerplaatsen kunnen ook worden gebruikt door kanoverhuurbedrijf 'De Rijnstroom' en restaurant 'Het Oude Tolhuys'. Verder worden in de winter regelmatig 40 auto's (illegaal) geparkeerd op het voorplein voor de entree van het zwembad. In de zomer is dit voorplein bezet door fietsenrekken en is er geen ruimte voor auto's om te parkeren. Het fietsparkeren is gesitueerd naast de entree. Het huidige aantal fietsklemmen bedraagt ca. 1000 stuks (in laagseizoen 500 stuks). Op de Weg tot de Wetenschap is direct naast het zwembad aan beide zijden een bushalte aanwezig. Hier stoppen de bussen van GVU-lijn 12. Het terrein van het zwembad is omheind en niet openbaar toegankelijk.

4.4 Openbare Ruimte

Een groot deel van de openbare ruimte is ingericht als parkeerterrein voor auto's. Het beeld is “stenig” ondanks de aanwezigheid van de bomen. De entreezijde van het terrein wordt gebruikt voor het parkeren van auto's en fietsen. Als er weinig tot geen auto's geparkeerd staan oogt de inrichting “rommelig” en voor de gebruikers onduidelijk.
In maart 2007 is een inventarisatie uitgevoerd gericht op de aanwezigheid en algehele toestand van de bomen plus de mogelijkheden voor verplanting.
Op het terrein van het zwembad zijn groensingels met onderbeplanting en enkele zware bomenrijen aanwezig (gewone es).
Het grootste deel van de bomen is 20 tot 40 jaar oud. Een ander belangrijk deel bestaat uit bomen tussen 40 en 60 jaar oud, veelal zomereik. De conditie van de bomen is goed, slechts bij een beperkt aantal is deze matig. De bomen zijn niet verplantbaar.
Het grote aantal bomen op en rondom het terrein zorgt voor een bosachtige sfeer en tevens beschutting. Het terrein is omgeven door sloten die verbonden zijn met de Kromme Rijn.

Huidige situatie volgens Nota van Uitgangspunten

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPZWEMBADKROMMERIJ-0601_0003.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPZWEMBADKROMMERIJ-0601_0004.png"

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving

5.1 Functies

De bestaande zwemkuip wordt gerenoveerd en voorzien van een permanente overkapping die 's zomers kan worden geopend en 's winters kan worden gesloten. De bijbehorende voorzieningen zoals kleedruimten, entreeruimte e.d. worden ondergebracht in een nieuw gebouw. Aanvullend is er ruimte voor commerciële functies (1000 m2) zoals met de sportactiviteiten samenhangende recreatieve voorzieningen (waaronder fitness) en maatschappelijke voorzieningen (waaronder buitenschoolse opvang) opgenomen. Aanvankelijk is bij het voorontwerpbestemmingsplan uitgegaan van 900 m2. Omdat de beoogde huurder niet meer in beeld is en vanwege de verhuurbaarheid en de financiële dekking is dit opgehoogd naar 1000 m2.

Daarnaast krijgt de voormalige bedrijfswoning, nu in gebruik als particuliere woning, een zelfstandige woonbestemming. De voormalige bedrijfswoning was niet in de Nota van Uitgangspunten opgenomen. Gelet op de ligging van de woning is het wel wenselijk om de woning mee te nemen in het plan.

5.2 Ruimtelijk

Het zwembad, de overkapping en de bebouwing worden gerealiseerd binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak. De bebouwingshoogte wordt maximaal 11 meter in verband met de benodigde constructie voor het schuifdak. Het gebouw wordt georiënteerd op de Weg tot de Wetenschap. Op de ligweide van het zwembad is er de mogelijkheid om een klein paviljoen te realiseren voor de verkoop van snacks (ijs, patat e.d.). De maximale bouwhoogte voor de woning wordt, net als in het bestemmingsplan Rijnsweerd-Zuid, 7 meter. Voor speeltoestellen die passen bij een zwembad, zoals duikplanken, ballenvangers, klimtoestellen, glijbanen etc., wordt een maximale hoogte van 10 meter opgenomen.

5.3 Bereikbaarheid En Parkeren

De hoofdentree ligt zo dicht mogelijk bij de toekomstige HOV-halte en is zowel zichtbaar vanaf de Weg tot de wetenschap als de Weg naar Rhijnauwen.

De entree van het autoparkeren is via de Weg naar Rhijnauwen. Er dienen circa 164 parkeerplaatsen aanwezig te zijn. De parkeerplaatsen worden mede gebruikt door de kanoverhuurbedrijf De Rijnstroom, restaurant Het Oude Tolhuys en de nieuwe commerciële voorziening(en). Het aantal beschikbare parkeerplaatsen is tevens gebaseerd op zogenaamd dubbelgebruik door de genoemde voorzieningen. Het fietsparkeren blijft op het terrein van het zwembad gesitueerd. De entree is via de Weg naar Rhijnauwen en de Weg tot de Wetenschap. Totaal komen er 1000 stallingsplekken voor fietsen.

Aan de Weg tot de Wetenschap, ter hoogte van het nieuwe gebouw, komt de nieuwe HOV halte.

5.4 Openbare Ruimte

Het parkeerterrein voor de auto en de fiets aan de voorzijde van het nieuwe zwembad wordt heringericht. Een inrichtingsplan voor de verkeers- en verblijfsruimte is hiervoor noodzakelijk en zal in samenhang uitgewerkt moeten worden. Er wordt gedacht aan landschappelijke inrichting, waarbij de bestaande bomen zoveel mogelijk worden gehandhaafd. Op deze wijze wordt het parkeerterrein logisch ingepast in de natuurlijke en landschappelijke setting van de Kromme Rijnoever.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPZWEMBADKROMMERIJ-0601_0005.jpg"
Uitgangspuntenkaart volgens Nota van Uitgangspunten

Hoofdstuk 6 Onderbouwing

6.1 Historie

De Kromme Rijn is al 3000 jaar in het landschap terug te vinden. Om ontwikkeling van land mogelijk te maken werden zo'n 2000 jaar geleden oeverwallen opgebouwd. Tot in de 8e eeuw is de Kromme Rijn een belangrijke rivier als transportader naar de Oostzeelanden via Utrecht. Tussen de 8e en 11e eeuw ontstaan in de binnenbochten kleine gestrekte brinkdorpen zoals Bunnik, Odijk en Werkhoven.
Door de belangrijkere rol van de Lek als vaarroute, trad verzanding van de Kromme Rijn op. Hierdoor is deze in noordelijke richting opgeschoven. In 1122 wordt de Kromme Rijn volledig afgedamd en krijgt deze de huidige loop. Daarna volgt ontginning van de komgronden.
In het huidige landschap zijn nog veel restanten van het vroegere gebruik van het gebied te herkennen. Oude verbindingswegen en dijken als de Abstederdijk, Vossegatsedijk en Oude Steenweg hebben ook nu nog hun functie in het wegennet. Ook het verdedigingsstelsel de Nieuwe Hollandse Waterlinie met zijn systeem van kanalen, dijken, forten en de bijbehorende open schootsvelden is (in meer of mindere mate) nog zichtbaar.

Al in 1868 was er sprake van de 'Open Zwem- en Badinrichting aan den Kromme Rijn', gebouwd binnen de grenzen van het toenmalige Fort Vossengat. In 1925 werd het een zwembad. In 1964 werd op korte afstand een nieuw zwembad gebouwd, het Zwembad De Krommerijn. Sindsdien bestaat het zwembad De Krommerijn in min of meer de huidige vorm.

6.2 Ligging In De Stad

De stad heeft zich in de loop van de tijd uitgebreid in alle richtingen. Daarbij hebben de stadsbuitengracht, de Waterlinieweg en de A27 elk in hun tijdsperiode de rand van de stad gemarkeerd. Vandaag de dag is de A27 een strakke scheidslijn tussen stad en landschap. De zone tussen A27 en Waterlinieweg wordt gekenmerkt door gebieden die afwisselend bebouwd en onbebouwd zijn. De bebouwde delen zijn compacte woongebieden. De onbebouwde delen bestaan uit stedelijke functies zoals sportvelden, een camping bij fort De Bilt, een zwembad en (incidenteel) woningen. Ondanks de stedelijke functies in het groen is de landschappelijke kwaliteit nog goed ervaarbaar en waardevol. De Kromme Rijn is hierbij een verbindend element dat stad en landschap aan elkaar rijgt.

Het gebied wordt aan de noordwestkant begrensd door het woongebied Rijnsweerd met vrijstaande woningen. Aan de zuidkant stroomt de Kromme Rijn, waarlangs nog oude agrarische bebouwing aanwezig is. Aan de oostkant (tussen de rijksweg A27 en het plangebied) ligt restaurant “Het Oude Tolhuys”, de tennisvelden van tennisvereniging Rijnsweerd en een woonwagenterrein.

Het gebied Kromme Rijn/Maarschalkerweerd is een waardevol, karakteristiek en intensief gebruikt gebied met een grote cultuurhistorische betekenis. Het is een belangrijke landschappelijke en ecologische overgang van stad naar buitengebied, herbergt een groot aantal sportvelden waarvan veel mensen gebruik maken, ligt midden in de Nieuwe Hollandse Waterlinie en is bovenal onderdeel van de stad. Deze diversiteit aan kenmerken maken dit gebied zowel kansrijk als kwetsbaar als het gaat om nieuwbouw en/of uitbreiden van functies.

Het gebied waar het zwembad deel van uitmaakt is een “schakel” in de verbinding tussen de binnenstad en de Uithof. Op de Uithof is de grootste universiteit van Nederland gehuisvest, een groot aantal faculteiten van de Hogeschool Utrecht en het Universitair Medisch Centrum. De plannen voor de Uithof maken het mogelijk dat binnen afzienbare termijn ongeveer 4.000 studenten zijn gehuisvest. Dit is onderdeel van de stedelijke opgave om het tekort aan studentenkamers op te lossen. Onderzoek heeft aangetoond dat studenten, met name 's avonds en 's nachts de fietsroute langs de Weg tot de Wetenschap als onveilig ervaren. Het vernieuwde zwembad zal een belangrijke rol kunnen gaan spelen in een positieve beleving van deze route.
De nieuwbouw van zwembad De Krommerijn met aanvullende functies moet een toegevoegde waarde gaan worden. Bestaande kwaliteiten dienen daarbij gerespecteerd, maar beter nog, versterkt te worden.
Veranderde eisen ten aanzien van het zwembad, maar ook ontwikkelingen in de directe omgeving, maken echter een enigszins andere stedenbouwkundige opzet van het gebied noodzakelijk.

6.3 Functies

De vernieuwing/renovatie van het zwembad is noodzakelijk. Het handhaven van het zwembad op deze locatie is wenselijk. Het zwembad voorziet in een grote stedelijke behoefte. De locatie is goed bereikbaar met openbaar vervoer, fiets en auto.

Het toevoegen van functies die passen bij een zwembad is wenselijk. Hierbij wordt gedacht aan maatschappelijke voorzieningen (waaronder buitenschoolse opvang) en met de sportactiviteiten samenhangende recreatieve voorzieningen (waaronder fitness). Door de koppeling met het zwembad kunnen ze van elkaar profiteren en ontstaat een multifunctionele voorziening. Deze heeft een positieve uitstraling op de omgeving en presenteert zich aan de Weg tot de Wetenschap. Tevens komt het de financiële haalbaarheid van het plan ten goede.

6.4 Ruimtelijk

Het gebouwde deel van het zwembad met aanvullende functies wordt binnen het aangegeven bebouwingsvlak in één gebouw ondergebracht. De overkapping van de zwemkuip is mobiel; in de winter is het zwembad te overkappen en in de zomer ligt het bad in de openlucht. De maximale bouwhoogte is 11 meter. De aanvankelijke hoogte in de Nota van Uitgangspunten van 8 meter is onvoldoende gebleken voor de constructie van de beweegbare overkapping van het zwembad. Daarnaast zullen er speeltoestellen die passen bij een zwembad worden geplaatst. De maximale bouwhoogte ervan is 10 meter. Hierbij kan gedacht worden aan duikplanken, ballenvangers, glijbanen, klimtoestellen, etc.

Op het terrein is ruimte voor een kleinschalig paviljoen voor de verkoop van snacks.
Het hoofdgebouw is gericht op de Weg tot de Wetenschap, maar is ook goed bereikbaar en zichtbaar vanaf de Weg naar Rhijnauwen. Het zwembad is een belangrijke stedelijke functie en presenteert zich op deze wijze aan de belangrijkste ontsluitingsweg in dit gebied. Deze oriëntatie bevordert ook de sociale veiligheid van de hoofdfietsroute tussen de binnenstad en de Uithof. Tegenover het hoofdgebouw komt de HOV halte.

6.5 Bereikbaarheid En Parkeren

Op basis van de gemeentelijke parkeernormen en het voorgestelde programma dienen 164 parkeerplaatsen aanwezig te zijn. In het openbare gebied zijn al 100 parkeerplaatsen aanwezig. Dit houdt in dat op eigen terrein circa 64 parkeerplaatsen aangelegd dienen te worden. Deze worden ontsloten vanaf de Weg naar Rhijnauwen.

Het huidige aantal van 1000 fietsklemmen blijft gehandhaafd. Het ontwerp voor de fietsklemmen wordt, met het oog op de inrichting van de beschikbare ruimte, zo efficiënt mogelijk.

Het gebied is per openbaar vervoer goed bereikbaar met lijn 12 en 12s. Deze stoppen in beide richtingen ter hoogte van de kruising Platolaan - Weg tot de Wetenschap. Ook na gereedkomen van het tracé 'HOV om de Zuid' blijven deze haltes gehandhaafd. Via een nieuw aan te leggen brug is het zwembad vanaf de Weg tot de Wetenschap direct bereikbaar voor fietsers en voetgangers.

6.6 Openbare Ruimte

De inrichting van de openbare ruimte krijgt een sfeer die aansluit bij het landschappelijk karakter van het gebied Kromme Rijn/Maarschalkerweerd. Het ontwerp en de gekozen materialen moeten na uitvoering hieraan uiting geven. De inrichting moet duidelijk zijn voor de gebruikers (parkeren van auto's en fietsen). Het beeld van geparkeerde auto's en fietsen mag niet dominant zijn. Afstemming met of een gezamenlijk ontwerp voor de buitenruimte voor kanoverhuurbedrijf De Rijnstroom is hierbij zeer wenselijk. Gedacht kan worden aan halfverharding, groene hagen en (bestaande) bomen.
Het profiel van de Weg naar Rhijnauwen blijft een landschappelijk karakter behouden. Karakteristiek zijn de groene bermen met sloten. Voetpaden en vrij liggende fietspaden passen hier niet bij. Het inrichtingsplan houdt rekening met deze aspecten.

Binnen het plangebied zijn geen monumentale bomen aanwezig. Indien het nodig is bomen te kappen voor de realisering van het plan, moet een kapvergunning worden aangevraagd. Op basis van een nadere beoordeling wordt bepaald of herplant van de boom en eventueel de specifieke soort gewenst is. Uitgangspunt is dat een gekapte boom binnen het plangebied wordt gecompenseerd.

Hoofdstuk 7 Milieuaspecten En Overige Aspecten

7.1 Geluid Wegverkeer

Een plan dient bij de bestemmingsplanprocedure te worden getoetst aan de Wet Geluidhinder (Wgh) en de “Geluidsnota Utrecht”. Omdat dit plan echter alleen de ontwikkeling van “niet geluidsgevoelige bestemmingen” mogelijk maakt is toetsing in dit geval niet wettelijk verplicht. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de geluidsbelasting wel inzichtelijke gemaakt in het rapport "Geluidsbelasting gevels ten gevolge van wegverkeerslawaai" (Peutz, 2 juni 2009, RJ/KvdN/YV/CJ/BA 85-2-NO).

7.2 Geluid Zwembad

Er is door Peutz onderzoek verricht naar het geluid in de omgeving ten gevolge van zwembad De Krommerijn (rapport : BA 85-2 d.d. 3 september 2009). Daarbij is gekeken naar de veranderingen ten op zichte van de huidige situatie. Het onderzoek heeft alleen betrekking op het gebouw, de parkeerplaats en het verkeer van en naar het zwembad omdat alleen de bouw en het gebruik van het nieuwe gebouw en de parkeerplaats een wijziging betreft ten op zichte van de huidige situatie. Het gebruik van de ligweide blijft in die zin ongewijzigd.

De conclusie van het rapport geluidsaspecten van Peutz is dat er vanuit het geluidsaspect (o.a. installaties en gebruik van het gebouw inclusief parkeren en de indirecte hinder van de verkeersaantrekkende werking) geen belemmeringen bestaan voor de ontwikkeling. Voor de conclusies wordt verwezen naar het geluidrapport van Peutz.

Daarnaast heeft de gemeente beoordeeld dat er qua stemgeluid nagenoeg geen merkbare wijzigingen zullen optreden. Hieraan ligt ten grondslag dat aan het gebruik van de ligweiden niets verandert. Door de nieuwbouw kunnen er wel enige reflecties van het stemgeluid van de speelweiden ontstaan. De resulterende toename van het totale stemgeluid is echter onbetekenend (in orde van grootte van 0,5 dB) omdat de reflectie alleen komt van verderweg gelegen delen van de speelweide. Op het totaal van het stemgeluid vanaf de dichterbij gelegen en de verderweg gelegen delen van de speelweide zal deze toename niet hoorbaar zijn.

7.3 Lucht

Gezien de ligging van het plan direct naast de rijksweg A27 is het mogelijk dat er in het jaar van realisatie een overschrijding van de normen (NO2) zal plaatsvinden op de planlocatie. Echter wanneer door de nieuwe planontwikkeling de luchtkwaliteit niet verslechtert ten opzichte van de oude situatie voldoet het plan toch aan de voorwaarden van de Wet Luchtkwaliteit. Gezien de beperkte toename in het aantal parkeerplaatsen is dat mogelijk in dit plan.
Op 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht geworden.
Er is bij het bestemmingsplan Zwembad De Krommerijn sprake van een Niet in Betekenende Mate project. Er treedt als gevolg van de extra verkeersbewegingen en parkeerplaatsen geen verslechtering van de luchtkwaliteit op van 3%. Luchtkwaliteit vormt voor de herontwikkeling van het zwembad geen belemmering.

Bij de luchtkwaliteitswetgeving is ook de blootstelling aan luchtverontreiniging in het algemeen bij ruimtelijke planvorming van belang. Hierbij moet mede worden afgewogen of het realiseren van de voorgenomen ontwikkeling op een bepaalde locatie aanvaardbaar is gelet op de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging (afweging gezondheidsbelang). Het nieuwe bestemmingsplan vormt vanuit dat oogpunt geen belemmering.

Daarnaast is op 16 januari 2009 het Besluit gevoelige bestemmingen in werking getreden. Het Besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof en stikstofdioxide, met name kinderen, ouderen en zieken. Het Besluit beoogt de realisering van gevoelige bestemmingen in de nabijheid van drukke provinciale en rijkswegen tegen te gaan als op de locatie in kwestie sprake is van een (dreigende) overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit. Het Besluit is van toepassing omdat het bestemmingsplan voorziet in een voorziening voor buitenschoolse opvang kinderopvang binnen de zone van 300 meter vanaf de rand van Rijksweg A27. Gebleken is dat er geen sprake is van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden, zodat de Buitenschoolse opvang kan worden gerealiseerd.

Voor de bovenstaande conclusies wordt verwezen naar de notitie aspecten luchtkwaliteit "Bestemmingsplan Zwembad de Krommerijn (aspect Luchtkwaliteit)" d.d. 3 juli 2009.

7.4 Bodem

Van het plangebied zijn geen bodemverontreinigingen bekend.
Tijdens de bouwvergunningaanvraag dient er door een bodemrapport volgens NEN5740 te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie. Het bodemrapport mag niet ouder zijn dan vier jaar.

7.5 Bedrijven

In de directe omgeving van de planlocatie bevinden zich geen bedrijven die van invloed zijn op de gewenste ontwikkeling.

Voor de toe te voegen commerciële functies geldt ook dat deze bedrijvigheid geen belemmering of hinder mag geven op nabijgelegen woningen. Gelet op de oppervlakte van de functies en de ontsluiting via de Weg naar Rhijnauwen nabij de Weg tot de Wetenschap wordt geen hinder verwacht voor nabijgelegen woningen.
Ook van de nieuwe voorzieningen moet een melding worden gedaan in het kader van de Wet milieubeheer ("Activiteitenbesluit").

7.6 Ecologie

Het plangebied grenst aan de ecologische zone langs de Kromme Rijn. De planontwikkeling mag (ook tijdens de bouwfase) geen schade of beperkingen geven aan deze groenzone.
Een uitgevoerde quick-scan en een nader vleermuizenonderzoek door Peutz BV geven aan dat nader onderzoek niet nodig is. Wel wordt aanbevolen om in de bouw vleermuisvriendelijk te bouwen door speciale inbouwkasten te integreren in de bebouwing. Een juiste planning van de werkzaamheden is van belang voor het vogelbroedseizoen.

7.7 Externe Veiligheid

Er zijn geen bedrijven in de omgeving of routes waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt die van invloed zijn op de veiligheid van de locatie.

7.8 Bomenparagraaf

De bestaande bomen worden zo veel mogelijk gehandhaafd. Op basis van een nadere beoordeling wordt bepaald of herplant gewenst is. Eventueel te kappen bomen worden gecompenseerd in het plangebied.

7.9 Duurzaam Bouwen

De gemeente heeft in haar beleid een hoog ambitieniveau vastgesteld ten aanzien van duurzaam bouwen en energiebesparing. Zeker bij de ontwikkeling van gemeentelijke gebouwen dient hier rekening mee te worden gehouden. De minimale eisen staan weergegeven in de “Leidraad duurzame gemeentelijke bouwprojecten”. Het realiseren van een hoger ambitieniveau is zeker wenselijk en mogelijk.

De indeling is zodanig ontworpen dat geen onnodige ruimten verwarmd worden. Er is gekozen voor een waterbehandelingsinstallatie waarbij een hele goede waterkwaliteit bij laag waterverbruik wordt gerealiseerd. Door het lage waterverbruik worden er ook veel minder afvalstoffen geloosd op het riool en wordt het milieu minder belast. Hemelwater van de dakvlakken wordt niet geloosd op het riool maar door middel van tuin en open parkeerrijbanen geïnfiltreerd in de bodem of door half open goten afgevoerd naar omliggende sloten. Er wordt uitsluitend hout toegepast uit duurzaam beheerde bossen. Er worden geen kunststof kozijnen toegepast. Er wordt geen lood, koper of zink toegepast.

7.10 Archeologie

Het Zwembad De Krommerijn ligt op de oeverwal van de Kromme Rijn. In dit gebied is de bodem een belangrijke bron van informatie. In verband met het verdrag van Malta is het noodzakelijk de archeologische waarden bij planontwikkeling mee te wegen. Hiertoe wordt een inventariserend onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek zullen aanbevelingen voortkomen hoe er met het bodemarchief dient te worden omgegaan. Dit kan variëren van behoud ter plaatse (in situ) tot ongedocumenteerd vergraven. Het plangebied ligt in het gebied dat op de archeologische waardenkaart bij de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg is aangewezen als “archeologische verwachting”. Voor verstoring van de bodem is op grond daarvan bij een te verstoren oppervlakte van meer dan 1.000 m2 een archeologievergunning nodig op grond van genoemde verordening.
Het bestemmingsplan dient tevens de dubbelbestemming waarde-archeologie te bevatten.

7.11 Waterparagraaf

7.11.1 Algemeen

De gemeente heeft de zorg voor de inzameling en het transport van afvalwater, het inzamelen en verwerken van overtollig hemelwater en het voorkomen van structurele grondwateroverlast. Het actuele beleid hiervoor is vastgelegd in het Gemeentelijk afval-, hemel- en grondwaterplan 2007-2010. De ontwerpeisen zijn vastgelegd in het Handboek Inrichting Openbare Ruimte, onderdeel riolen, rioolgemalen en drainage (versie juni 2005).

Het waterschap, in dit geval het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR), heeft de zorg voor het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater in het plangebied. Het beleid en de regels voor het oppervlaktewater zijn vastgelegd in diverse wetten en verordeningen. De belangrijkste verordening van het waterschap is de keur.

7.11.2 Afvalwater

Het huishoudelijke en bedrijfsmatige afvalwater uit het plangebied wordt via een pompen afgevoerd naar de openbare riolering in de Weg tot de Wetenschap. Bij wijziging van het afvalwateraanbod of voor een nieuwe of gewijzigde aansluiting is een aansluitvergunning nodig.

7.11.3 Hemelwater

In het plangebied wordt het hemelwater via aparte leidingen rechtstreeks afgevoerd naar de Kromme Rijn. Conform het gemeentelijke beleid, zoals beschreven in het Gemeentelijke Rioleringsplan 2007-2010, dient ook het hemelwater bij nieuwe ontwikkelingen ter plaatse van het te ontwikkelen gebied te worden verwerkt of direct te worden afgevoerd naar oppervlaktewater in de omgeving. Dit met als doel de centrale zuivering zo min mogelijk te belasten met schoon hemelwater.

Het huidige bebouwde en verharde oppervlak binnen het plangebied bedraagt 1,6 ha. Het toekomstige bebouwde en verharde oppervlak binnen het plangebied bedraagt 1,8 ha. Er is dus sprake van een toename van 0,2 ha verharding en bebouwing.

Bij toename van het verharde oppervlak in het plangebied moet conform het beleid van gemeente en waterschap extra berging voor de opvang van afstromend hemelwater worden gecreëerd in de riolering, in infiltratievoorzieningen, in het oppervlaktewater of in een combinatie van deze. Als richtlijn geldt een minimale berging van 300 m3 per extra hectare verhard oppervlak. Voor het plangebied betekent dit een extra berging van 60 m3.

De extra berging in het plangebied zwembad Kromme Rijn vindt plaats door infiltratie in de bodem. Hiertoe wordt minimaal 0,2 ha terreinverharding uitgevoerd in de vorm van waterpasserende verharding. Dit is speciale klinkerverharding met brede voegen op een goed waterdoorlatende fundering. Zo nodig wordt nog hemelwater van dakverharding geïnfiltreerd via wadi's in de bodem. Het toepassen van waterpasserende verharding en het inrichten van een groenstrook als wadi past binnen de voorgestelde bestemmingen in het bestemmingsplan.

Om onnodige vervuiling van afstromend hemelwater te voorkomen, stellen gemeente en HDSR eisen aan de behandeling van het afstromende hemelwater. Deze eisen zijn:

  • zo min mogelijk gebruik van uitloogbare materialen, zoals zink, koper en lood.
  • geen directe lozing van verontreinigd hemelwater op oppervlaktewater.

7.11.4 Grondwater

De gemeente heeft voortkomend uit de nieuwe wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken de zorgplicht voor het ondiepe grondwater. Vanuit deze zorgplicht streeft de gemeente naar een grondwaterniveau in openbaar gebied van minimaal 0,70 m beneden maaiveld. De eigenaar van het particuliere terrein is verantwoordelijk voor voldoende ontwateringsdiepte op zijn eigen terrein. Mocht het grondwaterniveau op het eigen terrein structureel hoger staan dan 0,70 m beneden maaiveld, dan mag de eigenaar het overtollige grondwater aanbieden op openbaar terrein.

De grondwaterstand in het plangebied in het eerste watervoerend pakket die slechts 10% van de tijd overschreden wordt, ligt tussen de NAP +0,70 m en NAP +0,80 m. Het maaiveldniveau in het openbare gebied bedraagt circa NAP +1,90 m. In de huidige situatie wordt ruimschoots aan de ontwateringseis voldaan. Daarom zamelt de gemeente in dit gebied geen overtollig grondwater in via een gemeentelijk drainagestelsel of rioolstelsel. Mocht de ondiepe grondwaterstand door storende kleilagen lokaal hoger liggen, dan dient de eigenaar zelf deze kleilagen te doorboren om voor voldoende ontwatering te zorgen.

7.11.5 Oppervlaktewater

Het oppervlaktewater in het plangebied heeft een waterpeil van NAP +0,60 m. Door de ontwikkelingen in het plangebied is geen demping of aanleg van nieuw oppervlaktewater voorzien.

7.11.6 Watertoets

Over de wateraspecten is overleg gevoerd met het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. HDSR heeft op 12 november 2009 een positief wateradvies afgegeven. Het plan voldoet aan de belangrijkste minimale voorwaarde: het stand still beginsel. Dit beginsel houdt in dat er geen verslechtering mag ontstaan van de waterhuishouding. Door maatregelen te treffen om de piekafvoer te bergen in het plangebied voldoet het plan aan dit stand still principe.

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke En Economische Uitvoerbaarheid

8.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

In het kader van verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de wijkraad Oost, de provincie en de inspectie ruimtelijke ordening. De waterbeheerder heeft bij brief van 12 november 2009 al een positief wateradvies gegeven.
De inspectie ruimtelijke ordening en de provincie hebben aangegeven geen aanleiding te zien om opmerkingen over het plan te maken. De wijkraad heeft niet gereageerd. Tegelijkertijd met het vooroverleg heeft de inspraak op het voorontwerp bestemmingsplan plaatsgevonden.
De resultaten van het vooroverleg en de inspraak zijn in de bijlage " nota van inspraak- en overleg bestemmingsplan Zwembad de Krommerijn" opgenomen.

8.2 Economische Uitvoerbaarheid

Voor de investeringskosten van de nieuwbouw en de renovatie van het zwembad zijn gemeentegelden gereserveerd. Daarnaast wordt een deel van de ruimte verhuurd aan derden. De huurpenningen dragen mede bij aan de dekking van de investering. Een klein deel van de kosten voor het ontwerp voor de terreininrichting is nog niet gedekt. Nadere dekkingsvoorstellen worden hiervoor gedaan. Indien er geen extra middelen beschikbaar komen, kan het ontwerp voor de terreininrichting aangepast worden zonder de goede uitvoering van het plan in gevaar te brengen.

Omdat de gemeente grotendeels (met uitzondering van de bestaande woning) zelf eigenaar is van de gronden in het plangebied, is kostenverhaal op particulieren voor bijvoorbeeld nutsvoorzieningen en het opstellen van het bestemmingsplan niet aan de orde. Gelet op de geringe wijzigingen in gebruik ten opzichte van de huidige situatie, de vrije situering van de nieuwe bebouwing en de gemaakte afspraken met de eigenaars van de percelen Weg naar Rhijnauwen 1 en 5 (overdracht van grond), is er geen planschade te verwachten. Het plan is daarmee economisch uitvoerbaar.

Hoofdstuk 9 Juridische Plantoelichting

9.1 Inleiding

Sinds 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. De nieuwe Wro is van toepassing op dit bestemmingsplan. Tevens is het bestemmingsplan opgesteld volgends de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2008). De SVBP 2008 maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere leesbaarheid, raadpleegbaarheid en helderheid voor de gebruiker en dragen zo bij aan een meer gebruikersvriendelijke, effectieve en efficiënte dienstverlening.

9.2 Planvorm

Het bestemmingsplan Zwembad De Krommerijn kenmerkt zich door een gedetailleerde bestemmingsregeling die aan de ene kant ruimte biedt voor diverse functies en beoogde ontwikkelingen. Anderzijds wordt zekerheid gegeven over de bovengrens van die ontwikkelingen en de toegestane functies.
In het kader van de standaardisering van de bestemmingsplannen is de Utrechtse Leest opgesteld. Daarin zijn de 'standaardregels' (voorheen voorschriften) voor de bestemmingsplannen binnen de gemeente Utrecht opgenomen. Deze regels zijn gegroepeerd in vier hoofdstukken:
- Inleidende regels;
- Bestemmingsregels;
- Algemene regels;
- Overgangs- en slotregels.

9.3 Opbouw Regels

De opzet van de bestemmingsregels is steeds gelijk:

- bestemmingsomschrijving (met ondergeschikte en nevengeschikte doeleinden);
- bouwregels;
- nadere eisen waar de bestemmingsregeling dat nodig maakt;
- in een aantal gevallen ontheffingsregels van de bouwregels;
- specifieke gebruiksregels waar dat nodig of gewenst is;
- in een aantal gevallen ontheffingsregels van de gebruiksregels;
- in een aantal gevallen wijzigingsregels.

9.4 Artikelsgewijze Toelichting

Voor een aantal bestemmingen is in deze paragraaf een nadere toelichting opgenomen.

Artikel 3 Sport

Deze bestemming is opgenomen voor het grootste deel van het plangebied. Binnen het bestemmingsvlak is door middel van een bouwvlak aangegeven waar de gebouwen gebouwd mogen worden en tot welke maximale hoogte. Ook zijn in deze bestemming maatschappelijke voorzieningen (waaronder buitenschoolse opvang) en met de sportactiviteiten samenhangende recreatieve voorzieningen (waaronder fitness) opgenomen tot een maximum van 1000 m2.

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

De in het plangebied gelegen weg heeft de bestemming 'Verkeer – Verblijfsgebied' gekregen en daarbinnen zijn ook de parkeerplaatsen mogelijk.

Artikel 5 Wonen

Deze bestemming is toegekend aan de van oudsher bestaande (voormalige) bedrijfswoning in het plangebied met bijbehorende tuin.

Artikel 6 Waarde - Archeologie

De archeologische waarden in een groot deel van het plangebied zijn via deze dubbelbestemming beschermd. Een specifieke gebruiksregel verwijst naar de Verordening op de Archeologische monumentenzorg. Door deze gebruiksregel is handelen in strijd met het bestemmingsplan een strafbaar feit.

Een aantal algemene regels uit hoofdstuk 3 behoeft nadere uitleg.

Artikel 7 Antidubbeltelbepaling

Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat een stuk grond dat al eens was betrokken bij het verlenen van een bouwvergunning bij de beoordeling van latere bouwplannen nogmaals wordt betrokken.

Artikel 8 Algemene bouwregels

Dit artikel regelt ondermeer de mogelijkheid voor (beperkte) overschrijdingen van bouwgrenzen die op de kaart zijn aangegeven. Het gaat daarbij onder meer om toegangspartijen, vluchttrappen e.d.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

De Wro bevat een algemeen verbod om de gronden en bebouwing in strijd met het bestemmingsplan te gebruiken. Een algemeen gebruiksverbod hoeft derhalve niet meer in de planregels te worden opgenomen. Het is wel mogelijk om in het bestemmingsplan aan te geven wat onder verboden gebruik in ieder geval wordt verstaan. In dit artikel is opgenomen dat onder verboden gebruik wordt verstaan: onbebouwde gronden te gebruiken als staanplaats voor onderkomens als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan of als stortplaats voor puin en afvalstoffen.

Artikel 10 Algemene ontheffingsregels

Dit artikel regelt een aantal ontheffingsmogelijkheden voor het college van burgemeester en wethouders. Deze hebben primair tot doel enige flexibiliteit in de regels aan te brengen. Ze kunnen worden toegepast als er niet op grond van de bestemmingsregelingen in hoofdstuk 2 al een ontheffing verleend kan worden. Het gaat dan om een afwijking van maten, afmetingen en percentages, het plaatsen van objecten van beeldende kunst, het realiseren van kleine nutsgebouwtjes, het plaatsen van zend- en/of sirenemasten, of waarschuwingsmasten. D

Artikel 11 Algemene procedureregels

In dit artikel is de procedure beschreven die doorlopen dient te worden bij het gebruik maken van een ontheffing van de regels. De procedure voor wijziging of uitwerking van bestemmingen wordt sinds de invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening geregeld in de wet (artikel 3.6 Wro). In het bestemmingsplan hoeft hiervoor derhalve geen aparte regeling meer voor te worden opgenomen.

De overgangs- en slotregels van hoofdstuk 4 bevatten de onderstaande 3 bepalingen.

Artikel 12 Overgangsrecht

In het nieuwe Besluit op de ruimtelijke ordening (in werking 1 juli 2008) is overgangsrecht opgenomen dat in elk bestemmingsplan moet worden overgenomen.

Indien de in het plan opgenomen regels, voor wat betreft gebruik of bebouwing, afwijken van een bestaande legale situatie, dan zijn daarop de overgangsbepalingen van toepassing. De overgangsbepaling heeft tot doel bestaande belangen te respecteren totdat realisering van de nieuwe regels plaatsvindt.

Voor bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, is bepaald dat deze gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijking niet wordt vergroot. Gehele vernieuwing is in principe uitgesloten, waaronder ook gefaseerde vernieuwing van een bouwwerk wordt verstaan. Het doel van het overgangsrecht is dat het bestaande bouwwerk in de bestaande staat in stand mag worden gehouden. Uitsluitend na het tenietgaan van het bouwwerk door een calamiteit, waarmee onder andere brand of extreme weersomstandigheden wordt bedoeld, is onder voorwaarden gehele vernieuwing toegestaan.

Vergunningplichtige bouwwerken die zonder vergunning zijn opgericht, kunnen door overgangsrecht niet gelegaliseerd worden. Bouwen zonder vergunning is immers een overtreding van de Woningwet die niet door een regeling in een bestemmingsplan ongedaan kan worden gemaakt.

Wel kan met een beroep op het overgangsrecht een aanvraag worden ingediend voor de verbouw van een illegaal bouwwerk. Om te voorkomen dat een dergelijke aanvraag moet worden gehonoreerd, is in de overgangsbepaling van dit plan opgenomen dat deze slechts van toepassing is op legale bouwwerken.

Voor het gebruik dat onder het overgangsrecht valt, is bepaald dat dat gebruik mag worden voortgezet. Het gebruik mag eveneens worden gewijzigd, voor zover de afwijking ten opzichte van het toegestane gebruik niet vergroot wordt.

Hiervoor is reeds aangegeven dat illegale bouwwerken niet gelegaliseerd kunnen worden door overgangsrecht. Voor gebruik is dat in principe wel mogelijk maar vanuit het oogpunt van handhaving ongewenst. Gezien het voorgaande is in de overgangsbepaling opgenomen dat het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, van het overgangsrecht is uitgesloten.

Ook na het van kracht worden van dit plan kan dus nog met succes handhavend worden opgetreden tegen gebruik dat reeds in strijd was met het voorgaande bestemmingsplan. Dit laatste is uiteraard mede afhankelijk van andere aspecten, waaronder de vraag of het strijdige gebruik reeds zolang plaatsvindt dat de gemeente haar rechten heeft verwerkt.

Artikel 13 Slotregel

In dit artikel is de naam van het bestemmingsplan, de citeertitel, omschreven.

Bijlage 1 Lijst Van Horeca-activiteiten

Toelichting Lijst van Horeca-activiteiten

Uit oogpunt van goede ruimtelijke ordening kan, in verband met de overlast die horecabedrijven voor omwonenden kunnen meebrengen, in het bestemmingsplan bij het toelaten van horecabedrijven aan de hand van ruimtelijk relevante criteria als aard, omvang en parkeerdruk een onderscheid gemaakt worden in categorieën horecabedrijven.

In dit bestemmingsplan is een functionele differentiatie in "harde" tot "zachte" typen van horecabedrijven opgenomen. De regeling geeft een kwalitatieve beperking ten aanzien van het type horecabedrijf dat zich mag vestigen in de woonomgeving. De regeling beoogd de nadelige invloeden van de vestiging van horecabedrijven op het woon- en leefklimaat in de omgeving te voorkomen.

De Lijst van Horeca-inrichtingen kent een indeling in vier categorieën. De categorieën van A tot en met D lopen af in de zwaarte van de overlast die horecabedrijven voor omwonenden kunnen meebrengen. In geval van meerdere soorten activiteiten in één inrichting telt de activiteit in de zwaarste categorie voor de type-indeling van de inrichting. De volgende categorieën van horecabedrijven zullen voortaan worden onderscheiden met als uitgangspunt hun invloed op het woon- en leefklimaat:

Categorie A. Discotheek; bardancing; zaalverhuur/party-centra (regulier gebruik t.b.v. feesten en muziek-/dansevenementen, i.t.t. zaalverhuur t.b.v. congressen en seminars)
Categorie B. Café; bar; brasserie
Categorie C. Cafetaria; snackbar; grillroom; fastfood-restaurant; automatiek; snelbuffet
Categorie D. Restaurant; bistro; crêperie, lunchroom;konditorei; Koffie-/theehuis; IJssalon

Onderscheid café-disco

Het verschil tussen een café en een disco zit in het gelegenheid geven tot dansen als wezenlijk onderdeel van de inrichting.

Cafetaria/snackbar

Het verschil tussen een lunchroom en een cafetaria/snackbar zit in het feit dat cafetaria al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren verstrekt. Het betreft hier laagdrempelige inrichtingen met veel in- en uitgaande bewegingen, die veelal laat open zijn. Deze zaken zijn hoofdzakelijk ingericht voor het meenemen dan wel snel nuttigen ter plaatse van etenswaren. De aantasting van het woon- en leefklimaat wordt vooral veroorzaakt door afval op straat van buiten de inrichting geconsumeerde spijzen en de daarbij behorende stank- en geluidsoverlast.

Afhaalcentra

Een winkel met als nevenfunctie een horecavoorziening valt bestemmingsplan technisch gezien onder de detailhandelsfunctie. Voorwaarde is dat het horeca-aspect een ondergeschikt deel uitmaakt van het geheel. Hiermee wordt voorkomen dat het probleem van branchevervaging leidt tot het vestigen van winkelfuncties die in de loop van de tijd veranderen in horecafuncties. Definitie afhaalcentrum: "detailhandelsvestiging met een horeca-exploitatievergunning op grond van de horeca-exploitatieverordening Utrecht".

Additionele horeca

Bij deze categorie gaat het om horeca-activiteiten die neven- of ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie van de instelling. Deze activiteiten worden juridisch-planologisch gezien niet onder de functie "horeca" begrepen, maar onder de bestemming van de hoofdfunctie van de instelling sociaal-culturele/maatschappelijke/(sportief-)recreatieve doeleinden) gerekend. Voor de toepassing van de Lijst van Horeca-inrichtingen wordt onder een horecabedrijf het volgende begrepen:

een bedrijf of instelling waar

1. bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, en/of;

2. bedrijfsmatig zaal accommodatie wordt geëxploiteerd.

Categorie: Inrichting: Activiteiten:
A discotheek
bar-dancing zaalverhuur/party-centra1
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het bedrijfsmatig ten gehore brengen van muziek en het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren, alsmede de verstrekking van (alcoholhoudende) dranken ter plaatse, al dan niet met levende muziek en al dan niet met kleine etenswaren.
Het accent ligt op het ten gehore brengen van muziek en het gelegenheid geven tot dansen.
B café
bar
brasserie
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren.
Het accent ligt op de verstrekking van drank.
C cafetaria
snackbar
grill-room
fastfood-restaurant automatiek snelbuffet
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (al dan niet voor consumptie ter plaatse) bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholvrije dranken.Het accent ligt op de verstrekking van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide, kleineetenswaren.
D1 restaurant
bistro
crêperie
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken.
D2 lunchroom, konditorei


koffie-/theehuis





ijssalon
Een daghorecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het al dan niet voor gebruik ter plaatse verstrekken van al dan niet in dezelfde onderneming bereide of bewerkte etenswaren en dranken.

Een daghorecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholvrije dranken, met als nevenactiviteit het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren. Het accent ligt op de verstrekking van alcoholvrije dranken.

Een daghorecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van consumptie-ijs voor gebruik ter plaatse. Daghoreca (D.2) is gebonden aan de openingstijden zoals die gelden voor detailhandel, conform de winkeltijdenwet en de gemeentelijke regelgeving aangaande winkeltijden. Bij deze horeca moet de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit te passen binnen een overwegend winkelgebied (centrumgebied) en is zij geheel of overwegend gebonden aan c.q. ondersteunend voor de (winkel)functie van dat gebied, daarbij lettend op de aard en de ligging van de andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied.

1regulier gebruik t.b.v. feesten en muziek- en dansevenementen, in tegenstelling tot zaalverhuur voor congressen en seminars.

Voor de toepassing van de lijst van horeca-inrichtingen wordt onder een horecabedrijf het volgende begrepen

een bedrijf of instelling waar:

  1. 1. bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, en/of,
  2. 2. bedrijfsmatig zaal accommodatie wordt geëxploiteerd.

Bijlage 2 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten

Toelichting regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten

Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit bestemmingsplan vast te leggen is gebruikgemaakt van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:

  • geluid;
  • geur;
  • stof;
  • gevaar (met name brand- en explosiegevaar).

Daarnaast kan de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn.

Toepassing Lijst van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging"

Algemeen
In de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2007) zijn twee VoorbeeldStaten voor milieuzonering opgenomen, namelijk de 'VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen' en de ' VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging'.

De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte Lijst van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' (SvB 'functiemenging') is gebaseerd op de tweede VoorbeeldStaat in de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2007). De SvB 'functiemenging' wordt gehanteerd in gebieden waar bedrijven of andere milieubelastende functies verspreid zijn gesitueerd tussen woningen en/of andere gevoelige functies. Onderstaand wordt hier meer in detail op ingegaan. Het gaat in dergelijke gebieden in het algemeen om relatief kleinschalige bedrijvigheid die op korte afstand van woningen kan worden toegestaan. De toelaatbaarheid van activiteiten wordt voor dergelijke gebieden in de VNG-publicatie (en de SvB 'functiemenging') bepaald met behulp van op deze situaties toegesneden toelatingscriteria.

Functiemengingsgebieden
In bestaande gebieden waar in enige vorm sprake is van functiemenging, of in gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd (bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen), wordt de SvB 'functiemenging' toegepast. Zoals in de VNG-publicatie reeds is aangegeven kan bij functiemengingsgebieden gedacht worden aan:

  • stadscentra, dorpskernen en winkelcentra;
  • horecaconcentratiegebieden;
  • zones met functiemenging langs stedelijke toegangswegen en in lintbebouwingen;
  • (delen van) woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid.


Daarnaast kan ook in (delen van) woongebieden waar enige vorm van bedrijvigheid aanwezig of gewenst is de SvB 'functiemenging' worden toegepast.

Kenmerken van de activiteiten
De activiteiten in dergelijke gebieden verschillen in het algemeen qua aard en schaal sterk van de activiteiten op een bedrijventerrein. Behalve in historisch gegroeide situaties gaat het in hoofdzaak om:

  • kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;
  • bedrijven waarbij de productie en/of laad- en loswerkzaamheden noodzakelijkerwijs alleen in de dagperiode plaatsvindt;
  • activiteiten die hoofdzakelijk inpandig geschieden.


De toegepaste Lijst van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'

De bovengenoemde criteria liggen mede ten grondslag aan de selectie van activiteiten die zijn opgenomen in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'. In de Lijst van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn de aspecten geluid, geur, stof en gevaar en de index voor verkeersaantrekkende werking (zoals aangegeven onder het kopje 'Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering') in de categorisering opgenomen. Deze Lijst is samengesteld volgens dezelfde methodiek als de betreffende VoorbeeldStaat uit de VNG-publicatie. Op twee punten is een andere werkwijze toegepast:

  1. 1. In dit plan wordt alleen de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan de Lijst. In de Lijst van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn daarom alleen de activiteiten opgenomen die passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit bestemmingsplan). De toelaatbaarheid van andere functies wordt in dit plan indien nodig op een andere wijze in de regels en op de plankaart van dit bestemmingsplan geregeld (bijvoorbeeld horecabedrijven via een afzonderlijke Lijst van Horeca-activiteiten). Toegevoegd zijn enkele regelmatig voorkomende bedrijfsactiviteiten die in de lijst van de VNG-publicatie niet specifiek zijn opgenomen, maar wel aan de genoemde criteria voldoen zoals een ambachtelijke glas-in-loodzetterij en caravanstalling. Voor aannemers, SBI-code 45, heeft een nadere specificatie van de activiteiten plaatsgevonden met bijbehorende categorie-indeling die is afgestemd op de verwachte milieueffecten) van deze activiteiten.
  2. 2. In de Lijst van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' is in de categorie-indeling een nader onderscheid gemaakt tussen categorie B1 en B2. Voor de toepassing in dit bestemmingsplan blijkt het onderscheid tussen categorie A en categorie B zoals beschreven in de VNG-publicatie te groot om de toelaatbaarheid van activiteiten voldoende af te kunnen stemmen op de kenmerken van de functiemengingsgebieden en het daarin te volgen beleid.

Categorie-indeling
Zoals in de VNG-publicatie is aangegeven kan, vanwege de bijzondere kenmerken van gebieden met enige vorm van functiemenging, niet worden gewerkt met een systematiek van richtafstanden en afstandsstappen: vanwege de zeer korte afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies is een dergelijke systematiek niet geschikt voor functiemengingsgebieden. De Lijst van Bedrijfsaciviteiten 'functiemenging' hanteert vier categorieën A, B1, B2 en C met specifieke criteria voor de toelaatbaarheid die onderstaand uiteen zijn gezet.

Categorie A
Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies zijn toegestaan, desgewenst in daarvoor omschreven zones binnen rustige woongebieden. De activiteiten zijn zodanig weinig milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn.

Categorie B1
Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies in een daarvoor omschreven gebied met functiemenging zijn toegestaan. ) De activiteiten zijn zodanig weinig milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn.

Categorie B2
Bedrijfsactiviteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter bouwkundig afgescheiden van woningen/andere gevoelige functies. Bouwkundig afgescheiden betekent dat de panden los van elkaar dienen te staan. Uitzondering hierop vormen binnenterreinen omringd door voornamelijk woningen: ook al zijn bedrijven bouwkundig afgescheiden van woningen, op deze locaties zijn hooguit categorie B1 bedrijven toegestaan.

Categorie C
Activiteiten genoemd onder categorie B2, waarbij vanwege relatief grote verkeersaantrekkende werking een directe ontsluiting op hoofdinfrastructuur gewenst is.

Flexibiliteit
De Lijst van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. De inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf met een moderne bedrijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de LIjst van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het college van burgemeester en wethouders een dergelijk bedrijf toch via een ontheffing kan toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Bij de LIjst van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' is deze mogelijkheid beperkt tot maximaal 1 categorie (dus bijvoorbeeld categorie B1 in plaats van A of categorie B2 in plaats van B1). Om deze ontheffing te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie.

Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het college van burgemeester en wethouders vestiging van een dergelijk bedrijf via een ontheffing kan toestaan. Om deze ontheffing te kunnen verlenen moet op basis van milieutechnisch onderzoek worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven.

Voor de concrete toetsing van een verzoek om ontheffing wordt verwezen naar bijlage 5 van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering.

Lijst van afkortingen in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging"

- niet van
toepassing of
niet relevant
< kleiner dan
> groter
= gelijk aan
cat. categorie
e.d. en dergelijke
kl. klasse
n.e.g. niet elders genoemd
o.c. opslagcapaciteit
p.c. productiecapaciteit
p.o. productieoppervlak
b.o. bedrijfsoppervlak
v.c. verwerkingscapaciteit
u uur
d dag
w week
j jaar
SBI-CODE OMSCHRIJVING
nummer CATEGORIE
01 - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW
014 0 Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:
014 1 - algemeen (onder andere loonbedrijven), b.o < 500 m² B1
014 3 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m² B1
15 - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151 0 Slachterijen en overige vleesverwerking:
151 4 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m² B2
1552 1 Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m² B1
1581 0 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, v.c. < 2.500 kg meel/week B1
1584 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1584 1 - cacao- en chocoladefabrieken, vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m² B1
1584 5 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m² B1
1593 t/m 1595 Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke B1
17 - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
174, 175 Vervaardiging van textielwaren B2
176, 177 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen B2
18 - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181 Vervaardiging kleding van leer B2
20 - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE
203, 204, 205 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² B2
205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken B1
22 - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen B1
2223 A Grafische afwerking A
2223 B Binderijen B1
2224 Grafische reproductie en zetten B1
2225 Overige grafische activiteiten B1
223 Reproductiebedrijven opgenomen media A
24 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
2442 0 Farmaceutische productenfabrieken:
2442 2 - verbandmiddelenfabrieken B1
26 - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
2612 Glas-in-lood-zetterij B1
2615 Glasbewerkingsbedrijven B2
262, 263 0 Aardewerkfabrieken:
262, 263 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW B1
267 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven:
267 2 - indien p.o. < 2.000 m² B2
2681 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken B2
28 - VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/ TRANSPORTMIDDELEN)
281 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² B2
284 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m² B2
2852 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m² B2
287 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m² B2
30 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30 A Kantoormachines- en computerfabrieken B1
33 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke B
36 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² A
362 Fabricage van munten, sieraden en dergelijke B1
363 Muziekinstrumentenfabrieken B1
3661.1 Sociale werkvoorziening B1
40 - PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
40 C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40 C1 - < 10 MVA B1
40 D0 Gasdistributiebedrijven:
40 D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A A
40 D4 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C B1
40 E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
40 E2 - blokverwarming B1
41 - WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER
41 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41 B1 - < 1 MW B1
45 - BOUWNIJVERHEID
45 3 Aannemersbedrijf of bouwbedrijf met werkplaats, b.o. < 1.000 m² B1
453 Bouwinstallatie algemeen (exclusief spuiterij) B1
453 2 Elektrotechnische installatie B1
50 - HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
501, 502, 504 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven (exclusief plaatwerkerij of spuiterij) B1
5020.4 B Autobeklederijen A
5020.5 Autowasserijen B1
503, 504 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires B1
51 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
5134 Groothandel in dranken C
5135 Groothandel in tabaksproducten C
5136 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk C
5137 Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen C
514 Groothandel in overige consumentenartikelen C
5148.7 0 Groothandel in vuurwerk en munitie:
5148.7 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton B1
5153 0 Groothandel in hout en bouwmaterialen:
5153 1 - algemeen C
5153 2 - indien b.o. < 2.000 m² B1
5153.4 4 Zand en grind:
5153.4 6 - indien b.o. < 200 m² B1
5154 0 Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154 1 - algemeen C
5154 2 - indien b.o. < 2.000 m² B1
5156 Groothandel in overige intermediaire goederen C
5162 2 Groothandel in machines en apparaten, opp >= b.o. 2.000 m², exclusief machines voor de bouwnijverheid C
5162 Groothandel in machines en apparaten, opp < 2000 m², exclusief machines voor de bouwnijverheid B1
517 Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke) C
52 - REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN
527 Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen) A
60 - VERVOER OVER LAND
6022 Taxibedrijven B1
6024 0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. < 1.000 m² C
603 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen B1
63 - DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER
6321 3 Caravanstalling B1
64 - POST EN TELECOMMUNICATIE
641 Post- en koeriersdiensten C
71 - VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
711 Personenautoverhuurbedrijven B2
712 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) C
713 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen C
72 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72 A Computerservice- en informatietechnologiebureaus en dergelijke A
72 B Switchhouses B1
73 - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek A
74 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales C
7484.4 Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke A
90 MILIEUDIENSTVERLENING
9001 B Rioolgemalen B1
93 - OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.3 A Wasverzendinrichtingen B1

Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 2 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 2 Archeologisch onderzoek

Bijlage 3 Geotechnisch Onderzoek

Bijlage 3 Geotechnisch onderzoek

Bijlage 4 Geohydrologisch Advies

Bijlage 4 Geohydrologisch advies

Bijlage 5 Quickscan Flora En Fauna

Bijlage 5 Quickscan Flora en Fauna

Bijlage 6 Vleermuisonderzoek

Bijlage 6 Vleermuisonderzoek

Bijlage 7 Bomeninventarisatie Krommerijn

Bijlage 7 Bomeninventarisatie Krommerijn

Bijlage 8 Watertoets

Bijlage 8 Watertoets

Bijlage 9 Geluidbelasting Gevels

Bijlage 9 Geluidbelasting gevels

Bijlage 10 Rapport Geluidsaspecten

Bijlage 10 Rapport geluidsaspecten

Bijlage 11 Nota Van Uitgangspunten

Bijlage 11 Nota van uitgangspunten

Bijlage 12 Overzicht Van Consultatiereacties Concept Nota Van Uitgangspunten

Bijlage 12 Overzicht van consultatiereacties concept Nota van Uitgangspunten

Bijlage 13 Notitie Aspecten Luchtkwaliteit

Bijlage 13 Notitie aspecten luchtkwaliteit