KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf-2
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Tuin
Artikel 6 Verkeer
Artikel 7 Water
Artikel 8 Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Antidubbeltelregel
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
Hoofdstuk 2 De Huidige Situatie
2.1 Ligging Plangebied
2.2 Juridisch Planologische Situatie
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
Hoofdstuk 4 Milieu-aspecten
4.1 Woningbouw
4.2 Milieuzonering
4.3 Woningbouw En Milieuzonering
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
Hoofdstuk 6 Juridisch Bestuurlijke Aspecten
6.1 Bedrijf-2
6.2 Groen
6.3 Tuin
6.4 Verkeer
6.5 Water
6.6 Wonen
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 8 Inspraak En Vooroverleg
Bijlage 1 Staat Van Inrichtingen
Bijlage 1 Nota Van Beantwoording Overleg En Inspraak
Bijlage 2 Nota Van Beantwoording Zienswijzen

Zegheweg

Bestemmingsplan - Gemeente Woudenberg

Vastgesteld op 28-03-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Zegheweg van de gemeente Woudenberg;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0351.BP2012zegheweg-vg01 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen.

1.3 aan-huis-gebonden beroep:

de uitoefening aan huis van een beroep of de bedrijfsmatige verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen beroep, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt geen detailhandel en seksinrichting begrepen;

1.4 aanbouw- of uitbouw:

een aan een hoofdgebouw gebouwde, en vanuit dat hoofdgebouw rechtstreeks toegankelijke ruimte, die in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bebouwingspercentage:

het deel van het bouwvlak uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;

1.9 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.10 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.14 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.15 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.16 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.18 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.19 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.20 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.21 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.22 erf:

de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende woonbestemming;

1.23 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.24 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;

1.25 ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt, met een maximum van 50 m2;

1.26 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.27 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam)prostitutie, waaronder tevens begrepen wordt een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.28 vloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond;

1.29 voorgevelrooilijn:

de denkbeeldig doorgetrokken lijn van het naar de weg gekeerde deel van het bouwvlak ter plaatse van de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel de ligging van de bouwvlakken op de verbeelding indien geen hoofdgebouw aanwezig is;

1.30 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens;

2.2 bebouwde oppervlakte:

de buitenwerks gemeten oppervlakte van een gebouw of gebouwencomplex gemeten vanaf 1 meter boven peil;

2.3 bebouwd oppervlak van een bouwperceel

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;

2.4 bouwhoogte van een bouwwerk

de hoogte in meters van het hoogste punt van een bouwwerk (de bovenkant van het dakbeschot), gemeten vanaf peil, met dien verstande, dat bij de meting van de bouwhoogte/hoogte van een gebouw schoorstenen, lichtkoepels en dergelijke aan een gebouw ondergeschikte bouwonderdelen buiten toepassing blijven;

2.5 dakhelling:

de grootste helling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.6 diepte van een aan- of uitbouw:

de diepte van een aan- of uitbouw wordt loodrecht gemeten vanaf de gevel (van het hoofdgebouw), waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd;

2.7 goothoogte van een bouwwerk:

de hoogte in meters van de druiplijn, de bovenkant van de goot, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, gemeten vanaf het peil;

2.8 inhoud van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of tot de harten van de scheidsmuren en boven begane grondvloeren, met inbegrip van erkers en dakkapellen;

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.10 peil:

  1. a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  2. b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf-2

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven in de categorie 1 en 2 zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Inrichtingen, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  2. b. bij het bedrijf behorende kantoorruimte;
  3. c. tuinen, erven en terreinen,

een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. b. de goothoogte en hoogte mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

3.3 Afwijking van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.1 te verlenen ten behoeve van bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van Inrichtingen, mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen betreft.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • de opslag van oude metalen, schroot, lompen, papier, puin of vuilnis;
  • de opslag van rij- of voertuigen die voor de sloop bestemd zijn of reeds gedeeltelijk gesloopt zijn, of de opslag van daaruit reeds gesloopte materialen;
  • de opslag voor de naar de weg toegekeerde bebouwingsgrens;
  • straatprostitutie.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf-2' ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied-1' en 'wro-zone - wijzigingsgebied -2' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', ten behoeve van woningbouw in de vorm van grondgebonden woningen in maximaal twee bouwlagen. Op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied -1' zijn maximaal 4 woningen toegestaan en op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied-2' maximaal 6 woningen waarbij de volgende voorwaarden gelden:

  1. a. uit onderzoek blijkt dat de bodem geschikt is voor het betreffend gebruik;
  2. b. indien voor de wijziging van de bestemming noodzakelijk, uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit en (agrarische) geurhinder;
  3. c. de ontwikkeling de uitoefening van bestaande bedrijven en hun bedrijfsvoering niet onevenredig belemmert;
  4. d. de ontwikkelingen passen in de omgeving en de parkeerbalans niet onevenredig wordt aangetast;
  5. e. overleg met het waterschap plaatsvindt in het kader van de watertoets;
  6. f. een planschaderisicoanalyse wordt uitgevoerd;
  7. g. aantoonbaar wordt gemaakt dat de aanwezige flora en fauna niet wordt aangetast;
  8. h. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

- de belangen van derden;

- het straat- en bebouwingsbeeld;

- de verkeersveiligheid;

- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen en water;
  2. b. langzaamverkeersvoorzieningen;
  3. c. speelgelegenheden

een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

4.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.
  2. b. De hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m bedragen.

Artikel 5 Tuin

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. tuinen en open erven,

b. parkeren op eigen erf

c. toegangsweg ten behoeve van aangrenzende functies,

een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

5.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.
  2. b. De hoogte van pergola's mag maximaal 3 m bedragen.
  3. c. De hoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn van de aangrenzende bebouwing mag maximaal 1 m bedragen.
  4. d. De hoogte van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn van de aangrenzende bebouwing mag maximaal 2 m bedragen.
  5. e. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde vlaggenmasten, mag maximaal 2 m bedragen.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Een gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval het gebruik van de gronden voor opslag of andere bedrijfsmatige activiteiten.

5.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Tuin' ter plaatse van de aanduidingen 'wro-zone - wijzigingsgebied -1' en 'wro-zone - wijzigingsgebied-2' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', onder de voorwaarde dat ook gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 3.5. De voorwaarden genoemd in artikel 3.5 zijn ook voor deze gronden van toepassing.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. Wegen, straten en paden;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. groenvoorzieningen, bermen en watergangen;
  4. d. nutsvoorzieningen;

een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met een hoogte van maximaal 3 meter.

Artikel 7 Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. watergangen en oevers,
  2. b. verkeersvoorzieningen en bruggen,

een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen en in samenhang daarmee de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  2. b. groenvoorzieningen, langzaamverkeersvoorzieningen en watergangen;
  3. c. toegangsweg ten behoeve van aangrenzende functies;

een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

a. Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte

b. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten in samenhang met wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:

    1. 1. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gerealiseerd worden binnen het hoofdgebouw, exclusief aan- en uitbouwen;
    2. 2. Het vloeroppervlakte ten behoeve van kantoor- en praktijkruimten en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 30% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 50 m2, inclusief aan- en uitbouwen;
    3. 3. ten behoeve van de kantoor- en praktijkruimte en de kleinschalige bedrijfsactiviteiten in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
    4. 4. de kleinschalige bedrijfsactiviteiten geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel , uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

8.4 Afwijking van de gebruiksregels

a. Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in 8.3 en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijk woonruimte, mits:

  • een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • er geen onevenredige aantasting plaats vindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • de afhankelijke woonruimte op een perceel met een woonbestemming wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
  • het bijgebouw is gelegen op een maximale afstand van 15 m van het hoofdgebouw, afstand tot de erfgrens minimaal 2 m bedraagt;
  • de oppervlakte van de bij de woning behorende gronden binnen de woonbestemming (het bouwvlak niet meegerekend) voor niet meer dan 50% wordt bebouwd als gevolg van deze afwijking;
  • parkeren op eigen erf geschiedt.

b. De omgevingsvergunning, verleend op grond van lid 1, wordt ingetrokken, indien de bij het verlenen van de vergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Wonen' ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied-2' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', onder de voorwaarde dat ook gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 3.5. De voorwaarden genoemd in artikel 3.5 zijn ook voor deze gronden van toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 9 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgansrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

11.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 1 met maximaal 10%.

11.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

11.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

11.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

11.7 Uitzondering op het overgansrecht gebruik

Lid 4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Zegheweg.

Hoofdstuk 1 Inleiding

In 2010 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State twee delen van het bestemmingsplan Bedrijventerrein en het bestemmingsplan het Groene Woud vernietigd. De twee delen uit die bestemmingsplannen zijn in dit voorliggende bestemmingsplan opgenomen. Het gaat hierbij om gebieden aan weerszijden van de Zegheweg. Aan de oostzijde gaat het om de percelen 8 en 8a en aan de westzijde een gedeelte van het woongebied van het Groene Woud. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de uitspraken van de Raad van State over de genoemde bestemmingsplannen.

In hoofdstuk 3 wordt het beleidskader geschetst. De milieuaspecten komen aan de orde in hoofdstuk 4. Daar wordt ook ingegaan op het bedrijfsbezoek dat aan de percelen is gebracht. De beschrijving van het plan is opgenomen in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 is een toelichting gegeven op de bestemmingen. De economische uitvoerbaarheid komt aan de orde in hoofdstuk 7. Het laatste hoofdstuk is gereserveerd voor het verslag van de inspraak en gevoerd overleg.

Hoofdstuk 2 De Huidige Situatie

2.1 Ligging Plangebied

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op een gebied aan weerszijden van de Zegheweg. Op kaart 1 is de ligging van het gebied aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0351.BP2012zegheweg-vg01_0001.jpg"

Figuur 1: Ligging plangebied

Het gebied ten oosten van de Zegheweg grenst aan het agrarisch buitengebied en maakt onderdeel uit van de lintbebouwing aan de Zegheweg. Op deze percelen, Zegheweg 8 en 8a, bevinden zich een woning en bedrijven.

Het gebied ten westen van de Zegheweg maakt onderdeel uit van de nieuwbouwwijk Het Groene Woud.

De Zegheweg is een ontsluitingsweg aan de rand van het buitengebied.

2.2 Juridisch Planologische Situatie

De percelen aan de oostzijde maakten deel uit van het bestemmingsplan “Bedrijventerrein”, dat de gemeenteraad op 25 september 2008 heeft vastgesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het bestemmingsplan Bedrijventerrein voor wat betreft de bestemmingen voor deze percelen ten dele vernietigd (LJN: BL3330, 200903635/1/R2, 10 februari 2010).

Het perceel Zegheweg 8 had in het bestemmingsplan voor een deel een woonbestemming en voor een deel de bestemming Bedrijfsdoeleinden – B2 met de aanduiding cijfer 1. Dit betekent dat hier bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 en 2 en opslag mogelijk zijn. Ook kantoorruimte ten behoeve van het bedrijf was hier mogelijk. De bestemming B2 voor het achterste deel van het perceel achtte de Afdeling bestuursrechtspraak niet in overeenstemming met de op 3 september 2008 verleende bouwvergunningvoor het bouwen van een bedrijfshal met kantoor. Naar de mening van de afdeling kan niet eenduidig uit de voorschriften worden afgeleid dat het gebruik als kantoor binnen de bestemming B2 was toegestaan. De bedrijvenbestemming B2 is daarom vernietigd.

De woonbestemming is door de Afdeling bestuursrechtspraak gedeeltelijk in stand gelaten, namelijk voor het deel waarop de woning staat. Hoewel aangevoerd was dat het hier om een bedrijfswoning zou gaan, was de Afdeling van mening dat er geen relatie was tussen de bedrijfsactiviteiten en de woonfunctie. Ook was er geen noodzaak om een bedrijfswoning mogelijk te maken. De woning aan de Zegheweg 8 is daarom een burgerwoning. De woonbestemming past bij het huidige gebruik. De Afdeling heeft verder gesteld dat niet aannemelijk is gemaakt dat de ligging van de woning binnen de geluidscirkel van de bedrijven, een beperking oplevert van de (uitbreidings)mogelijkheden van de bedrijven.

De achter de woning gelegen schuur was volgens de Afdeling in gebruik van het daar toen aanwezige klussenbedrijf. De woonbestemming is daarom voor het deel waarop de schuur staat vernietigd.

Het perceel Zegheweg 8 bestaat dus uit een woongedeelte met een woonbestemming op grond van het bestemmingsplan “Bedrijventerrein' en een bedrijfsgedeelte waarvoor de bestemming B2.7 ambachtelijk bedrijf van het bestemmingsplan Buitengebied 1995 geldt.

In de uitspraak over het bestemmingsplan “Het Groene Woud” van 14 juli 2010 heeft de Afdeling in het kader van de in acht te nemen afstand tussen een woonbestemming en bedrijvenbestemming, ook een overweging gewijd aan het perceel Zegheweg 8 (in de uitspraak aangeduid met locatie A). De Afdeling stelt daar:

2.10.2. [appellante sub 2] heeft niet aannemelijk gemaakt dat indien in een nieuw bestemmingsplan het bestaande en vergunde gebruik op het perceel [locatie A] als zodanig zal worden bestemd de woning op het perceel [locatie A] niet bepalend is voor de ter plaatse bestaande bedrijfsmogelijkheden. De Afdeling wijst er in dit kader op dat de woning op het perceel [locatie A] is gelegen tussen de gronden waarop de bedrijfsactiviteiten plaatsvinden en de in het onderhavige plan voorziene woningen.

Het perceel Zegheweg 8a had in het bestemmingsplan Bedrijventerrein de bestemming B1 met de aanduiding zone I, op grond waarvan bedrijven waren toegestaan uit de categorieën 1 en 2. De Afdeling bestuursrechtspraak stelde echter dat het perceel een oppervlakte heeft van 1050 m2 en dat het aannemersbedrijf op grond van de Staat van Bedrijfsactiviteiten onder categorie 3.1 valt. De Afdeling heeft daarom de aanduiding vernietigd.

De gronden ten westen van de Zegheweg waren in het bestemmingsplan “Het Groene Woud' opgenomen. In dit bestemmingsplan, dat door de raad op 25 september 2008 is vastgesteld hadden de gronden een woonbestemming. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft echter een deel van het bestemmingsplan “Het Groene Woud” vernietigd (LJN: BN1119, 200904789/1/R2, 14 juli 2010) namelijk dat deel met een woonbestemming binnen een cirkel van 50 m van de westelijke perceelsgrens, waar het perceel Zegheweg 8a ligt. Hoewel op grond van een akoestisch rapport was gemotiveerd dat hier een kortere afstand dan 50 meter gehanteerd kon worden, was de Afdeling van mening dat uit het akoestisch rapport niet eenduidig blijkt dat uitgegaan is van de maximale mogelijkheden die het bestemmingsplan "Bedrijventerrein" biedt voor de bedrijfsactiviteiten op het perceel Zegheweg 8a. De gevolgen die de bedrijfsactiviteiten zouden kunnen hebben voor de voorziene woningbouw zijn niet voldoende inzichtelijk gemaakt.

Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op de vernietigde delen van het bestemmingsplan “Bedrijventerrein” en het bestemmingsplan “Het Groene Woud`. In het bestemmingsplan is rekening gehouden met de uitspraken van de Afdeling en het huidige gebruik en activiteiten op de percelen Zegheweg 8 en 8a. Daartoe is een bedrijfsbezoek gebracht; in hoofdstuk 4 wordt daar verder op ingegaan.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte (2006)

In de Nota Ruimte wordt het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn. In de Nota Ruimte is gericht op

- versterking van de internationale concurrentiepositie;

- bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;

- borging en ontwikkeling van belangrijke ruimtelijke waarden en;

-. borging van de veiligheid.

Deze doelstellingen hebben geen betrekking op het gemeentelijk ruimtelijk beleid zoals dat in dit bestemmingsplan is vorm gegeven.

AMvB Ruimte

Op 1 januari 2012 is de eerste tranche Algemene maatregel van Bestuur Ruimte, ook wel het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), in werking getreden. De eerste tranche heeft betrekking op specifieke onderwerpen, zoals de Mainport Rotterdam, de Grote Rivieren en Defensie. Deze bepalingen stellen geen eisen aan de onderwerpen die in dit bestemmingsplan aan de orde komen.

3.2 Provinciaal Beleid

Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (2009)

De provincie Utrecht heeft nog geen structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening vastgesteld. Wel heeft de provincie het Streekplan Utrecht 2005-2015 beleidsneutraal omgezet in een Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie middels de “Beleidslijn nieuwe Wro” (vastgesteld door PS, 23 juni 2008). Op 5 juli 2011 hebben Gedeputeerde Staten het voorontwerp Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 – 2025 en Verordening (PRS/PRV) vastgesteld. Daarin zijn onder meer rode contourenkaarten opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0351.BP2012zegheweg-vg01_0002.png"

Figuur 2: Voorontwerp PRS / PRV- rode contour

In het voorontwerp PRS/PRV is uiteraard rekening gehouden met de verdere ontwikkeling van het Groene Woud, waarvan een deel in dit bestemmingsplan is opgenomen. De ontwikkeling past binnen de rode contouren en de uitbreidingsmogelijkheid zoals opgenomen in het voorontwerp PRS-PRV.

afbeelding "i_NL.IMRO.0351.BP2012zegheweg-vg01_0003.png"

Figuur 3: Voorontwerp PRS / PRV- met aanduiding uitbreiding voor Woudenberg

Op 21 september 2009 hebben Provinciale Staten de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vastgesteld. De PRV stelt geen bijzondere eisen aan de locatie en het ruimtelijk beleid zoals dat in dit bestemmingsplan is opgenomen. De provincie heeft de delen uit het bestemmingsplan 'Het Groene Woud' en het bestemmingsplan “Bedrijventerrein” die in dit voorliggend bestemmingsplan zijn opgenomen in 2009 goedgekeurd. Het provinciale beleid is ten aanzien van de onderwerpen die in dit bestemmingsplan aan de orde komen niet gewijzigd, zodat het voorliggend bestemmingsplan in overeenstemming is met het provinciale beleid.

De woningbouwlocatie maakt onderdeel uit van de nieuwbouwlocatie Het Groene Woud. Binnen de nieuwe woonwijk Het Groene Woud komen uiteindelijk 280 woningen, waarvan 80 woningen na 2015. Daarbij dient aandacht besteed te worden aan met name de ouderen en de starters op de woningmarkt. Realisatie van deze uitbreiding vergroot de wenselijke diversiteit van de woningvoorraad in de gemeente (onder andere door toevoeging van sociale woningbouw).

Het bestemmingsplan past binnen het provinciaal beleid.

Hoofdstuk 4 Milieu-aspecten

4.1 Woningbouw

Bij het opstellen van het bestemmingsplan “Het Groene Woud' zijn de relevante milieuaspecten onderzocht.

Ten aanzien van de bodem vormt de kwaliteit geen belemmering vormt voor woonbebouwing met tuinen. De Zegheweg is een weg met een maximale rijsnelheid van 30 km. Dat betekent dat de weg op grond van de Wet geluidhinder geen zone heeft. Voor het bestemmingsplan Het Groene Woud is wel de gevelbelasting op de geprojecteerde woningen onderzocht. Daaruit blijkt dat de gevelbelasting voor een enkele woning maximaal 52 dB(A) bedraagt. Deze belasting is ruim onder de ontheffingswaarde. Er is dan ook sprake van een aanvaardbaar woon- en leefsituatie.

In het kader van het bestemmingsplan Het Groene Woud is geconstateerd dat de luchtkwaliteit paste binnen de normen van het Besluit Luchtkwaliteit 2005. Dit besluit is vervallen. De in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte woningbouw valt onder de in de Wet milieubeheer genoemde projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit en kunnen daarom buiten beschouwing gelaten worden.

Archeologisch onderzoek heeft plaats gevonden. De gronden zijn op grond daarvan vrijgegeven.

Ten behoeve van het bestemmingsplan is ecologisch onderzoek gedaan. Het gebied is inmiddels bouwrijp gemaakt en de voorheen agrarische bebouwing is gesloopt. Het gebied heeft geen specifieke natuurwaarde.

4.2 Milieuzonering

In hoofdstuk 2 is ingegaan op de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de bestemmingsplannen “Het Groene Woud” en “Bedrijventerrein”. De Afdeling was van mening dat de bedrijfsbestemming voor op de percelen Zegheweg 8 en 8a niet in overeenstemming was met de bestaande situatie en dat daarmee onvoldoende ingegaan was op de gevolgen voor de woningbouw voor de woningen aan de westzijde van de Zegheweg.

Er is daarom een onderzoek gedaan naar de bedrijfsactiviteiten op de percelen Zegheweg 8 en 8a. Op 8 november 2011 is er een bezoek gebracht aan deze bedrijven door vertegenwoordigers van de gemeente en een medewerker van Tauw bv.

Uitgaande van de bij de Kamer van Koophandel aanwezige gegevens, kunnen de bedrijfsactiviteiten als volgt ingedeeld worden.

Tabel bedrijfsactiviteiten

Adres Naam SBI-code Ingeschreven KvK Geur Stof Geluid Gevaar Grootste afstand Cat.
Zegheweg 8a Timmer&bouwbedrijf Pater B.V. 41.20 Ja 10 30 30 10 30 2
Zegheweg 8a Amfico B.V. 82.11 Ja 0 0 10 0 10 1
Zegheweg 8 G. Pater Nee Geen bedrijfsmatige activiteiten
Zegheweg 8 Van Dijk Ja, alleen op ander adres 10 30 100 10 100 3.2

De richtafstanden in Bedrijven en milieuzonering geven een indicatie van de verwachten milieubelasting. De daadwerkelijke milieubelasting van concrete activiteiten kan relevant afwijken als gevolg van specifieke bedrijfsprocessen, hinderbeperkende maatregelen, de concrete inrichting van het bedrijf en de geldende (milieu)vergunning. Voor de beoordeling van concrete activiteiten kan daarom concreet en gedetailleerd onderzoek naar de werkelijke milieubelasting zinvol of noodzakelijk zijn. Het bezoek aan de bedrijven diende daarvoor.

Uit het bedrijfsbezoek blijkt dat de werkzaamheden van Van Dijk (Zegheweg 8) voornamelijk plaatsvinden op locaties elders. Voorbereidende werkzaamheden voorafgaand aan de bouw/verbouw etc kunnen op deze locatie worden uitgevoerd. Dit omvat echter maar een beperkt deel van de totale werkzaamheden van deze bedrijven, die dus vooral elders uitgevoerd worden.

Bovendien wordt een deel van het perceel voor bedrijfsdoeleinden gebruikt. Het erf aan de straatzijde en aan de zijkant van het gebouw is ingericht als tuin en toegangsweg. Een indeling in categorie 3.2 is dan ook niet terecht. Het bedrijf kan gezien de werkzaamheden aangemerkt worden als een aannemersbedrijf. De activiteiten van het bedrijf vinden plaats in de gebouwen en op het achterterrein. Het totale bedrijfsoppervlak zowel binnen als buiten de gebouwen bedraagt ca. 982 m2. Dat betekent dat het bedrijf kan worden aangemerkt als aannemersbedrijf met werkplaats: b.o. <= 1.000 m2 en dus onder de milieucategorie 2 valt.

Ook het Timmer&bouwbedrijf Pater BV op de locatie Zegheweg 8a voert zijn werkzaamheden hoofdzakelijk uit op locaties elders. Ook hier gaat het vooral om voorbereidende werkzaamheden. Op grond van het bedrijfsbezoek en de gegevens van de Kamer van Koophandel kan gesteld worden dat de bedrijfsactiviteiten van het Timmer&bouwbedrijf Pater BV op perceel 8a ook vallen onder milieucategorie 2. De totale bedrijfsoppervlakte bedraagt hier ca. 850 m2

De strook grond evenwijdig aan de weg wordt als tuin gebruikt. Het ligt dan ook voor de hand deze gronden een tuinbestemming te geven, waardoor het totale oppervlakte met een bedrijfsbestemming onder de 1000 m2 gebracht wordt.

De hierboven aangegeven afstanden zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk of een vergelijkbare omgevingstype. Naar aanleiding van het locatie bezoek kan geconcludeerd worden dat wat betreft de aan de westzijde van de Zegheweg gelegen nieuwe woonwijk het gaat om een rustige woonwijk.

Indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, kunnen gemotiveerd kleinere richtafstanden worden aangehouden bij het omgevingstype gemengd gebied, dat gezien de aanwezige functiemenging of ligging nabij drukke wegen al een hogere milieubelasting kent. Naar aanleiding van het bedrijfsbezoek kan geconcludeerd worden dat de woning op het perceel Zeghweg 8 niet behoort tot de nieuwe woonwijk. Deze locatie maakt deel uit van een gemengd gebied.

Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied.

Er is een aantal uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin het begrip gemengd gebied aan de orde komt.

In de uitspraak van 1 september 2010 (LJN: BN5733, 200909070) is door de gemeente Epe een gebied waar bedrijven worden verplaatst of waarvan de bedrijfsvoering wordt gestaakt en vervangen door woningbouw aangemerkt als gemengd gebied. Een aantal bedrijven blijft gehandhaafd, evenals een aantal bestaande woningen. De Afdeling stelt dat het gebied verschillende functies heeft en daarom kan worden aangemerkt als een gemengd gebied.

Gemengd gebied komt ook voor in de uitspraak van 7 september 2011 (LJN: BR6910, 200907642/R1). In een bestemmingsplan van de gemeente Bodegraven was een gebied gelegen aan een landelijke weg met agrarische en niet agrarische-bedrijvigheid aangemerkt als gemengd gebied. De Afdeling stemt in met de kwalificatie gemengd gebied.

De percelen Zegheweg 8 en 8a liggen aan de rand van het buitengebied aan een weg waar woningen, bedrijvigheid en agrarische bedrijvigheid voorkomt. Omdat hier verschillende functies aanwezig zijn kan op grond van de boven genoemde uitspraken het gebied aan de oostzijde van de Zegheweg aangemerkt worden als gemengd gebied. Deze situatie is vergelijkbaar met het gebied uit het plan van de gemeente Bodegraven. In de uitspraak van de gemeente Epe accepteert de Afdeling dat een al langer bestaande situatie waar woningen en bedrijven naast elkaar voorkomen verder ontwikkeld kan worden, in dit geval door meer woningen mogelijk te maken. Ook aan de Zegheweg is sprake van een al langer bestaande situatie.

Gezien deze uitspraken doet de kwalificatie 'gemengd gebied' recht aan de huidige situatie zoals die in de loop van de jaren is ontstaan aan de oostzijde van de Zegheweg.

Het gebied aan de westzijde van de Zegheweg is aan te merken als een rustige woonwijk.

In de tabel hier onder staan de bij deze gebieden behorende richtafstanden.

Tabel 2 Richtafstanden per milieucategorie rustige woonwijk versus gemengd gebied

Richtafstand (m) rustige woonwijk Richtafstand (m) gemengd gebied Milieucategorie
10 0 1
30 10 2
50 30 3.1
100 50 3.2
200 100 4.1
300 200 4.2
500 300 5.1
700 500 5.2
1.000 700 5.3
1.500 1.000 6

Mede naar aanleiding van het bedrijfsbezoek kan geconcludeerd worden dat:

  • de omvang van de gronden waarop de bedrijfsactiviteiten plaats vinden voor beide percelen onder de 1000 m2 ligt,
  • bij de bedrijven met name voorbereidende werkzaamheden worden uitgevoerd, die elders worden afgerond,
  • de bedrijfsactiviteiten onder de milieucategorie 1 en 2 zijn te scharen,
  • de percelen Zegheweg 8 en 8a liggen aan de rand van het buitengebied aan een weg waar woningen, bedrijvigheid en agrarische bedrijvigheid voorkomt. Omdat hier verschillende functies aanwezig zijn kan het gebied aan de oostzijde van de Zegheweg aangemerkt worden als gemengd gebied..

4.3 Woningbouw En Milieuzonering

In de uitspraken van de Afdeling over de bestemmingsplannen “Bedrijfsterrein” en “Het Groene Woud” is ingegaan op de relatie tussen een woon- en bedrijvenbestemming. In de uitspraak over het bestemmingsplan “Bedrijfsterrein' stelt de Afdeling dat 'niet aannemelijk is gemaakt dat de ligging van de woning binnen de geluidscirkel van de bedrijven, een beperking oplevert van de (uitbreidings)mogelijkheden van de bedrijven.' De Afdeling nuanceert dit echter in de uitspraak over het bestemmingsplan “Het Groen Woud” . Daar stelt de Afdeling dat de woning op het perceel Zegheweg 8 bepalend is voor de ter plaatse bestaande bedrijfsmogelijkheden.

In deze paragraaf wordt ingegaan hoe omgegaan is met de verhouding woon- en bedrijvenbestemming.

De geprojecteerde woningen aan de westzijde van de Zegheweg maken deel uit van een rustige woonwijk. Dat betekent dat hier een richtafstand van 30 m geldt tussen de gevel van de geprojecteerde woningen en de grens van de bedrijfsbestemming. Hieraan wordt voldaan. De afstand van de dichtstbijzijnde gevel tot de grens van de bedrijfsbestemming is meer dan 30 m. Ook de mogelijk gemaakte bebouwing buiten het bouwvlak zal op meer dan 30 m van de bedrijfsbestemming liggen.

De bestaande woning aan de oostzijde van de Zegheweg heeft in overeenstemming met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan “Bedrijventerrein” van 10 februari 2010 een woonbestemming gekregen. In de uitspraak is ten aanzien hiervan gesteld:

Met betrekking tot de woning op het perceel [locatie 2] is onweersproken gesteld dat het gebruik als burgerwoning sinds 1999 onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan "Buitengebied 1995" valt. Het college heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat tussen de woning en de bedrijven op de percelen [locatie 2 en 1] geen relatie bestaat. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat een bedrijfswoning noodzakelijk is gelet op de bedrijfsvoering van de bedrijven op het perceel [locatie 2], dan wel het perceel [locatie 1]. Het feit dat er materialen door [appellant] voor de bedrijven in ontvangst worden genomen, wat daarvan verder ook zij, brengt niet met zich dat gelet op de bedrijfsvoering zijn huisvesting aldaar noodzakelijk moet worden geacht. Omdat voorts niet is gebleken van concrete plannen die nopen tot de aanwezigheid van een bedrijfswoning op het perceel, is niet aannemelijk geworden dat een gebruik als bedrijfswoning binnen de planperiode zal worden gerealiseerd. Het standpunt van het college, dat het niet wenselijk is om de woning opnieuw als bedrijfswoning te bestemmen en daarmee voor een tweede keer onder het overgangsrecht te brengen, wordt gelet hierop niet onredelijk geacht.

Bij het bedrijfsbezoek op 8 november 2011 is ook nagegaan hoe het gebruik is van het achter de woning gelegen bijgebouw. Er is geconstateerd dat een deel van het bijgebouw in gebruik is bij de bewoner van de woning, het gaat dan om het voorste gedeelte. Hier is een kleine werkruimte waarin verschillende machines staan voor onder andere de bewerking van hout. Tijdens het bedrijfsbezoek zijn geen bedrijfsmatige activiteiten waargenomen. De eigenaar en bewoner van de woning werkt bij een ander bedrijf. Het deel van het bijgebouw dat door de bewoner van de woning als hobbyruimte wordt gebruikt, is daarom bij de woonbestemming betrokken.

Deze woning aan de Zegheweg maakt onderdeel uit van het gemengd gebied aan de oostzijde van de Zegheweg. De richtafstand is hier 10 m. De afstand van het bouwvlak tot de bedrijfsbestemming van het perceel Zegheweg 8a bedraagt 7,7 m voor een deel van de woongevel. Dit is onder de norm van 10 m. Omdat het hier gaat om een langer bestaande situatie en het een beperkt deel van de gevel van de woning betreft, acht de gemeente deze situatie aanvaardbaar. Aan de andere zijde van woning is er veel ruimte en een ruim uitzicht; hierdoor is er sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving

De locatie aan de oostzijde van de Zegheweg betreft een bestaande situatie. Op deze percelen, Zegheweg 8 en 8a zijn bedrijven gevestigd en staat een woning. Hier is de bestaande situatie en bebouwing in het bestemmingsplan opgenomen.

Aan de westzijde van de Zegheweg zijn woningen geprojecteerd die deel uitmaken van de woonwijk Het Groene Woud. Dit gedeelte maakte deel uit van het bestemmingsplan “Het Groene Woud. Een deel daarvan is vernietigd. Het gaat om het gebied dat ligt binnen een straal van 50 m vanaf de grens van de toenmalige bedrijfsbestemming. Op kaart is dat met een oranje contour aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0351.BP2012zegheweg-vg01_0004.png"

Figuur 4: bestemmingsplan met 50 m contour

Hoofdstuk 6 Juridisch Bestuurlijke Aspecten

Het bestemmingsplan kent 6 hoofdbestemmingen, te weten Bedrijf-2, Groen, Tuin, Verkeer, Water en Wonen.

6.1 Bedrijf-2

De bestemming Bedrijf-2 heeft betrekking op de twee percelen aan de oostzijde van de Zegheweg. Op (delen van) deze percelen zijn in overeenstemming met de huidige situatie bedrijven tot en met categorie 2 mogelijk gemaakt. Deze bestemming is vergelijkbaar met de bestemming B2.7 ambachtelijk bedrijf uit het bestemmingsplan Buitengebied 1995; dit is de vigerende bestemming voor het bedrijvendeel van het perceel Zegheweg 8. In het bestemmingsplan Bedrijventerrein had het gehele perceel Zegheweg 8a een bedrijvenbestemming. De omvang van de bestemming was daardoor meer dan 1000 m2. Dit was voor de Afdeling reden de aanduiding 'zone I', waarmee bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 was toegestaan, te schrappen. In het voorliggende bestemmingsplan heeft een kleiner deel van het perceel Zegheweg 8a een bedrijvenbestemming. Dit deel is kleiner dan 1000 m2. Hierdoor is een bedrijvenbestemming met bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 op zijn plaats.

Voor beide percelen is een wijzigingsbevoegdheid naar Wonen opgenomen, zoals dit voor het perceel 8a ook gold op grond van het bestemmingsplan Bedrijventerrein. Hiermee wordt verplaatsing van het bedrijf mogelijk gemaakt. Dit is in overeenstemming met de uitspraak van de Afdeling over het bestemmingsplan Bedrijventerrein

6.2 Groen

Binnen deze bestemming zijn naast groenvoorzieningen langzaamverkeersvoorzieningen mogelijk. Het gaat om een gebied tussen de geprojecteerde woningen.

6.3 Tuin

Het voorste deel van het perceel Zegheweg 8a heeft een tuinbestemming. Dit is in overeenstemming met de bestaande situatie. Binnen de tuinbestemming is een toegangsweg naar de aangrenzende bedrijfsbebouwing mogelijk.

6.4 Verkeer

De Zegheweg en de daarop aansluitende wegen hebben een verkeersbestemming.

6.5 Water

De bestemming heeft betrekking op een bestaande watergang.

6.6 Wonen

De geprojecteerde woningen aan de westzijde van de Zegheweg hebben een woonbestemming. De woningen dienen gebouwd te worden binnen de bouwvlakken. De bouwregels en gebruiksbepalingen zijn in overeenstemming met de bepalingen uit het bestemmingsplan 'Het Groene Woud'.

De bestaande woning aan de oostzijde van de Zegheweg heeft een woonbestemming. Evenals in het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein' is de woning aangemerkt als burgerwoning. Zoals in hoofdstuk 4 is gesteld is de afstand tussen de bedrijfsbestemming en de gevel van de woning ca. 8 meter. In de eerder aangehaalde uitspraak over het bestemmingsplan van de gemeente Bodegraven ( van 7 september 2011 (LJN: BR6910, 200907642/R1) is er sprake van dat 'de opstallen met daar aansluitend de woning op acht meter van de bedrijfsbebouwing bevinden'. Dit wordt kennelijk geaccepteerd. De woning op perceel 8 ligt schuin voor de bedrijfsbebouwing op perceel 8a. De bedrijfsactiviteiten op perceel 8a vinden in het gebouw en achter de bedrijfsbebouwing plaats. Vanuit de woning is daar geen zicht op. De afstand tussen de gevel van de woning en de grens van de bedrijfsbestemming op perceel 8 bedraagt meer dan 10 meter en is daarmee in overeenstemming met de VNG brochure. Op perceel 8 is sprake van een goed woon- en leefklimaat.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stelt in de uitspraak over het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein' van 10 februari 2010 dat de schuur op het perceel Zegheweg 8 behoort bij het bedrijfsdeel op het perceel, uitgaande van het toenmalige gebruik van de schuur. Bij het bedrijfsbezoek op 8 november 2011, is echter gebleken dat het voorste deel van de schuur in gebruik is bij de bewoner van de woning, de familie Pater. Het gaat hier om een hobbymatig gebruik; er vinden geen bedrijfsactiviteiten plaats. Er is daarom reden om dit deel bij de woonbestemming te betrekken.

Over de gronden met de woonbestemming is een toegangsweg naar de achter de woning gelegen bedrijfsgebouwen mogelijk.

Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid

Het gedeelte aan de oostzijde van de Zegheweg betreft een bestaande situatie. De ontwikkeling aan de westzijde van de Zegheweg maakt onderdeel uit van de woningbouwontwikkeling het Groen Woud. Het betreft hier een ontwikkeling op gemeentegrond.

Hoofdstuk 8 Inspraak En Vooroverleg

Over het voorontwerp van dit bestemmingsplan is, overeenkomstig de gemeentelijke Inspraakverordening, gelegenheid tot Inspraak geboden.

De resultaten van het overleg en de inspraak zijn in de Nota van beantwoording inspraakreacties en overleg ex artikel 3.1.1 Bro inzake voorontwerp bestemmingsplan Zegheweg, Woudenberg, verwoord. Deze nota is in bijlage 1 opgenomen.

Het ontwerp bestemmingsplan heeft ter inzage gelegen van 19 december 2012 tot en met 29 januari 2013. Er zijn 2 zienswijzen ingediend. De nota beantwoording zienswijzen is opgenomen in bijlage 2. Het bestemmingsplan is ongewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad op 28 maart 2013.

Bijlage 1 Staat Van Inrichtingen

Bijlage 1 Staat van Inrichtingen

Bijlage 1 Nota Van Beantwoording Overleg En Inspraak

Bijlage 1 Nota van beantwoording overleg en inspraak

Bijlage 2 Nota Van Beantwoording Zienswijzen

Bijlage 2 Nota van beantwoording zienswijzen