KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Verkeer
Artikel 6 Water
Artikel 7 Woongebied
Artikel 8 Leiding - Gas
Artikel 9 Waarde - Archeologie 2
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Artikel 11 Algemene Bouwregels
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 15 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
Artikel 17 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Doelstelling En Planvorming
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Geldend Bestemmingsplan En Plangebied
2.2 Wijziging Ten Opzichte Van Het Vigerende Bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Hoofdstuk 4 Juridische Planbeschrijving
4.1 Inleiding
4.2 Juridische Planbeschrijving
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Milieutechnische Uitvoerbaarheid
5.2 Economische Uitvoerbaarheid
5.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Standaard Svb
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Besluit Hogere Waarden
Bijlage 1 Nota Zienswijze

Herziening Hoevelaar fase 1

Bestemmingsplan - Gemeente Woudenberg

Vastgesteld op 28-04-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel A Toepassingsbereik

De regels van bestemmingsplan 'Hoevelaar Fase 1' met IMRO-code NL.IMRO.0351.BP2017hoevelaar-vg03 (vastgesteld op 26 september 2019) is onverkort van toepassing op het plangebied van dit plan met NL.IMRO-code NL.IMRO.0351.BP2021hoevelrhz1-vg01 met uitzondering van:

  • verwijderingen in de regels in dit plan; deze zijn aangegeven door middel van doorhaling met groene arcering (voorbeeld);
  • toevoegingen in de regels in dit plan; deze zijn aangegeven door middel van een gele arcering (voorbeeld);

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Herziening Hoevelaar Fase 1 met identificatienummer NL.IMRO.0351.BP2021hoevelrhz1-vg01 van de gemeente Woudenberg.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en in bouwkundig opzicht te onderscheiden is en ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.6 aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 achtererf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.

1.8 afhankelijke woonruimte

een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van het huishouden uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.9 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit oude tijden.

1.10 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.11 bebouwingspercentage

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel, bedrijfsperceel of bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.12 bed & breakfast

het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt binnen bestaande gebouwen aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.13 bedrijf

een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen, verhuren, opslaan, distribueren en verhandelen van goederen, waarbij ondergeschikte detailhandel uitsluitend plaatsvindt in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende bedrijfsvoering.

1.14 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf of de huisvesting van meerdere bedrijven al dan niet met gezamenlijke voorzieningen.

1.15 bedrijfsperceel

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf of de huisvesting van meerdere bedrijven al dan niet met gezamenlijke voorzieningen.

1.16 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.17 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.18 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

de afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.19 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.20 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.21 bevoegd gezag

het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.22 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.23 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.24 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond met uitsluiting van de kelder.

1.25 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.26 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.27 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.28 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.29 bijbehorend bouwwerk

een uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.30 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten behoeve van verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en anders dan voor gebruik ter plaatse. Onder detailhandel vallen niet: afhaalpunten (locaties ten behoeve van internetdetailhandel die uitsluitend bedoeld zijn voor het afhalen of terugbrengen van goederen door de consument).

1.31 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.32 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.33 horecabedrijf

een onderneming gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, waaronder niet begrepen wordt het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.

1.34 huishouden

een samenwoning van een groep mensen in gezinsverband of daarmee vergelijkbare samenstelling, waarbij geen sprake is van een van tevoren vaststaande tijdelijkheid van de samenwoning.

1.35 kantoor

een gebouw of een deel van een gebouw in de vorm van een ruimtelijk en bouwkundig zelfstandige eenheid dat geheel of grotendeels in gebruik is of te gebruiken is voor bureaugebonden werkzaamheden of daaraan ondersteunende activiteiten.

1.36 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit), waarbij het maximum vloeroppervlak voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten 50 m² bedraagt; tot kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten wordt tevens het bieden van bed & breakfast gerekend tot een maximum van 3 kamers en internetverkoop (geen webwinkels).

1.37 kunstobject

voortbrengsel van de beeldende kunst in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.38 mantelzorg

langdurende zorg die wordt geboden aan iedereen die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, door personen uit diens sociale omgeving, waarbij de zorgverlening de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt, op vrijwillige, niet afdwingbare basis en buiten organisatorisch verband.

1.39 nutsvoorzieningen

de voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, een buurtaccu, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.40 ondergeschikt

een activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt en ten dienste is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De activiteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft.

1.41 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.42 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.

1.43 peil

  1. a. Voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. In andere gevallen: het vloerpeil zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders.

1.44 prostitutie

het zich beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.45 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

1.46 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.

1.47 Staat van Horeca-activiteiten

de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten.

1.48 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel.

1.49 voorgevelrooilijn

de lijn die gelijk loopt aan de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan. Van een hoofdgebouw gelegen op de hoek van twee straten moeten beide gevels van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan, gelegen aan de straatkant, gezien worden als voorgevelrooilijn(en).

1.50 woning

een complex van ruimten geschikt voor de huisvesting van één huishouden.

1.51 zelfstandig kantoor

een gebouw of een deel van een gebouw in de vorm van een ruimtelijk en bouwkundig zelfstandige eenheid dat geheel of grotendeels in gebruik is of te gebruiken is voor bureaugebonden werkzaamheden of daaraan ondersteunende activiteiten, met uitzondering van een ondergeschikt kantoor.

1.52 zijerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.

1.53 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich bevindt tussen de dakgoot en de nok van het dakvlak, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.54 vloeroppervlak

de oppervlakte van een ruimte of een groep van ruimten, gemeten op vloerniveau, tussen de begrenzende opgaande scheidingsconstructies van de afzonderlijke ruimten.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen,bouwonderdelen ten behoeve van duurzaamheid zoals zonnepanelen en windturbines (wokkels), antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 ondergeschikte bouwdelen

de maximale bouwhoogte zoals bepaald in de regels mag voor het bouwen van ondergeschikte bouwonderdelen zoals liftkokers, trappenhuizen, liftschachten en ondergeschikte technische installaties en leidingen met ten hoogste 3 m worden overschreden.

2.4 breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.5 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen, exclusief van het betrokken gebouw deel uitmakende kelders en andere ondergrondse ruimten.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. b. onzelfstandige kantoren ten behoeve van de ter plaatse van de aanwezige bedrijven;
  3. c. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 1' en 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 2': één bedrijfswoning per bedrijf al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - showroom en kantoor': tevens een showroom voor het bedrijf / de bedrijven danwel beperkt zelfstandige kantoorruimte met een omvang van maximaal 750 m2;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - werkplaats uitgesloten' zijn werkplaatsen niet toegestaan;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend ten behoeve van parkeren;
  7. g. tuinen, terreinen en erven;

met daaraan ondergeschikt:

  1. h. reclame-uitingen;
  2. i. nutsvoorzieningen;
  3. j. geluidswerende voorzieningen;
  4. k. groenvoorzieningen;
  5. l. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  6. m. parkeervoorzieningen;
  7. n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. o. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, waaronder kunstwerken en kunstobjecten.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 3.1 onder a.:

  1. a. om bedrijven toe te laten in maximaal één categorie hoger dan de huidige categorie, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 onder a. genoemd;
  2. b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 onder a. genoemd.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. voet- en fietspadenlangzaamverkeersverbindingen;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer
  6. f. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen;
  8. h. tuinen, terreinen en erven;
  9. i. geluidswerende voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. j. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. k. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, waaronder kunstwerken en kunstobjecten.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, waarbij opstelstroken en busstroken niet worden meegeteld;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. overige verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. reclame- uitingen;
  2. e. nutsvoorzieningen;
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. parkeervoorzieningen;
  5. h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. i. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, waaronder kunstwerken en kunstobjecten.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. bruggen en duikers;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. recreatief medegebruik;
  2. e. kaden en oevers;

met de daarbij behorende:

  1. f. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, waaronder kunstwerken en kunstobjecten.

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Woongebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen met bijbehorende erven en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens detailhandel tot 250 m2, opslag tot 50 m2 en ondergeschikte horeca tot en met categorie 1a van de bijgevoegde Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting': tevens de hoofdontsluiting van het woongebied, waarbij de rijbanen voor autoverkeer uitsluitend het aanduidingsvlak 'ontsluiting' aan de zuidzijde mogen doorkruisen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer – rijbanen';
  4. d. wegen en paden;
  5. e. geluidwerende voorzieningen;
  6. f. parkeervoorzieningen;
  7. g. speelvoorzieningen;
  8. h. voorzieningen ten behoeve van het opwekken, transporteren en vasthouden van duurzame energie;
  9. i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van verkeers- en verblijfsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, waterpartijen en watergangen en duurzame energie;
  10. j. wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Specifieke gebruiksregels

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 7.4.2 onder a om aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toe te staan in bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat een bed & breakfast niet is toegestaan in bijbehorende bouwwerken.

Artikel 8 Leiding - Gas

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding – Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een hogedrukaardgastransportleiding. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m ten dienste van de in lid 8.1 genoemde leiding;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 8.2 onder b, voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde die zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming dan wel gebouwen ten dienste van leiding, met dien verstande dat:

  1. a. door de bouw en situering van het bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de in lid 8.1 genoemde leiding en de veiligheid niet wordt geschaad;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder;
  3. c. er geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het opslaan van goederen, met uitzondering van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding;
  2. b. het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar object wordt toegelaten.

8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 Waarde - Archeologie 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het beschermen en het behouden van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mag geen bebouwing worden opgericht, met uitzondering van:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering, of:
    2. 2. bebouwing waarvoor de grondwerkzaamheden niet dieper dan 0,3 m reiken.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien:

  1. a. bebouwing plaatsvindt ter plaatse van een evident eerder verstoorde bodem, of;
  2. b. op basis van een archeologisch vooronderzoek blijkt dat geen verstoring plaatsvindt van archeologische waarden of mogelijke verstoring van archeologische waarden kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem of het verrichten van archeologisch vervolgonderzoek.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat deze dubbelbestemming (deels) komt te vervallen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene Bouwregels

11.1 Bestaande maatvoering

Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende:

  1. a. voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten minste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
  2. b. ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht bouwwerken, als opgenomen in dit plan, niet van toepassing.

11.2 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen gebouwen gelden de volgende regels:

  1. a. het bouwen van bedoelde ruimten is uitsluitend toegestaan geheel of gedeeltelijk onder een gebouw dat geheel boven het maaiveld is gelegen;
  2. b. het bouwen van bedoelde ruimten is uitsluitend toegestaan tot 1 bouwlaag tot een maximale bouwhoogte van 3,5 meter.

11.3 Ondergeschikte bouwdelen

De maximale bouwhoogte zoals bepaald in de regels mag voor het bouwen van ondergeschikte bouwonderdelen zoals liftkokers, trappenhuizen, liftschachten en ondergeschikte technische installaties en leidingen met ten hoogste 3 m worden overschreden.

Artikel 12 Algemene Gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. (straat)prostitutie;
  2. b. een escortbedrijf;
  3. c. een seksinrichting;
  4. d. een speelautomatenhal.

Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels

13.1 Afwijken maatvoering

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor het overschrijden van in deze regels genoemde maten en percentages, zoals goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte van gebouwen en bebouwingspercentages, met maximaal 10% indien ter plaatse aanwezige waarden niet op onevenredige wijze (kunnen) worden aangetast.

13.2 Antenne-installaties

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor het toestaan van antenne-installaties, met dien verstande dat:

  1. a. de maximum bouwhoogte van vrijstaande antenne-installaties, ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast, 15 m bedraagt;
  2. b. de maximum bouwhoogte van vrijstaande antenne-installaties, niet zijnde schotelantennes ten behoeve van mobiele telecommunicatie, 5 m bedraagt;
  3. c. de maximum bouwhoogte van antenne-installaties die op bouwwerken worden geplaatst, niet zijnde schotelantennes, 5 m bedraagt.

13.3 Kleine gebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor het toestaan van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwen, ten behoeve van openbare nutsbedrijven of van andere naar doelstelling daarmee vergelijkbare instellingen, zoals transformatorhuizen, gasreduceerstations, schakelhuizen, gemaalgebouwen, fietsenstallingen en abri's, met dien verstande dat:

  1. a. de maximum bouwhoogte van deze gebouwen 3 m bedraagt;
  2. b. de maximum oppervlakte van deze gebouwen 25 m² per gebouw bedraagt.

13.4 Ondergronds bouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor het toestaan van ondergronds bouwen deels buiten het gebouw, met dien verstande dat:

  1. a. dit noodzakelijk is voor de realisatie van parkeervoorzieningen; of
  2. b. indien noodzakelijk voor lichttoetreding.

13.5 Afwegingskader

Een in lid 13.1, 13.2, of 13.3of 13.4genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels

14.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. het aanpassen van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10 % worden vergroot;
  2. b. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

14.2 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming(en) ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone – wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming(en) 'Woongebied', 'Verkeer' en/of 'Water' met dien verstande dat:

  1. a. alle aanwezige bebouwing wordt gesloopt en in plaats hiervan mogen grondgebonden woningen worden opgericht;
  2. b. het bouwvlak eveneens gewijzigd mag worden voor een betere positionering van de woningen;
  3. c. de maximum goot- en bouwhoogte van de woningen bedragen 6 m respectievelijk 10 m;
  4. d. het wijzigingsplan moet milieutechnisch aanvaardbaar zijn, waarbij in ieder geval moet worden aangetoond dat:
    1. 1. de bodem geschikt is voor het betreffende gebruik;
    2. 2. voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde voor geluid dan wel een middels een hogere waarden procedure te verkrijgen hogere grenswaarde;
    3. 3. de aanwezige flora en fauna niet wordt aangetast;
    4. 4. er sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat;
  5. e. er wordt aangetoond dat de ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
  6. f. de ontwikkeling de uitoefening van bestaande bedrijven en hun bedrijfsvoering niet onevenredig belemmert;
  7. g. de ontwikkelingen passen in de omgeving en de parkeerbalans niet onevenredig wordt aangetast;
  8. h. overleg met het waterschap plaatsvindt in het kader van de watertoets;
  9. i. een planschaderisicoanalyse wordt uitgevoerd;
  10. j. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de belangen van derden;
    2. 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    3. 3. de verkeersveiligheid;
    4. 4. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  11. k. na wijziging zijn de bepalingen uit de bestemmingen 'Woongebied', 'Water' respectievelijk 'Verkeer' onverkort van toepassing.

Artikel 15 Overige Regels

15.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

15.2 Parkeren

Tenzij in hoofdstuk 2 expliciet is voorzien in een andere regel ten aanzien van de aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheid, gelden de volgende regelingen:

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

16.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Herziening Hoevelaar Fase 1'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het bestemmingsplan 'Hoevelaar Fase 1' is op 26 september 2019 door de gemeenteraad van Woudenberg vastgesteld. Sinds het van kracht zijn van het bestemmingsplan 'Hoevelaar fase 1' zijn enkele omissies aan het licht gekomen, die om reparatie vragen. De omissies hebben betrekking op aan- en bijgebouwen.

Grondslag

De voorliggende herziening beperkt zich tot de regels van het bestemmingsplan. De visie op de ruimtelijke ordening van Hoevelaar Fase 1 die aan het geldende bestemmingsplan ten grondslag ligt, blijft daarbij leidend. Dat geldt ook voor de conclusies voor de verschillende milieuaspecten. De planologische wijzigingen die met deze herziening mogelijk worden gemaakt, zijn van een dusdanige aard en schaal dat van milieueffecten anders dan beschreven en onderzocht in het bestemmingsplan 'Hoevelaar Fase 1' geen sprake is.

1.2 Doelstelling En Planvorming

Deze herziening richt zich uitsluitend op de wijziging van de regels. De voorliggende herziening laat de bestemmingslegging uit het bestemmingsplan 'Hoevelaar Fase 1' in stand. Wel worden de planregels op enkele onderdelen aangevuld en/of gewijzigd. In hoofdstuk 2, paragraaf 2.2 wordt nader ingegaan op de wijzigingen.

Voor het opstellen van herzieningen zijn geen standaarden beschikbaar. Bij herzieningen die betrekking hebben op verschillende onderdelen van de regels is het wenselijk een systematiek te hanteren die de raadpleger en diegene die de regels gaat toepassen, duidelijkheid geeft over de voorgestelde veranderingen in relatie tot de onveranderde regels. Om deze reden hebben wij voor de hierna beschreven werkwijze gekozen.

Verbeelding

Dit bestemmingsplan bestaat uit regels en een verbeelding die vergezeld gaan van deze toelichting. Bij het opstellen van de verbeelding is ervoor gekozen om de contouren van het hele plangebied over te nemen. De bestemmingslegging uit het bestemmingsplan 'Hoevelaar Fase 1' blijft in stand, met dien verstande dat de dubbelbestemming Waarde-Archeologie komt te vervallen.

Regels

Voor de regels geldt dat de totale regels zijn opgenomen in dit plan, maar dat alleen de gemarkeerde regels deel uitmaken van deze herziening. Door deze werkwijze is in één oogopslag duidelijk hoe de aanvullingen op de regels passen in die van het 'moederplan' 'Hoevelaar Fase 1'.

De wijzigingen dan wel aanvullingen/verwijderingen als gevolg van deze herziening zijn in de regels aangegeven met arceringen: een doorhaling met groene arcering voor een vervallen tekst (voorbeeld) en een gele arcering voor een toevoeging (voorbeeld). Alleen de geel of groen gemarkeerde aanpassingen maken dus juridisch-planologisch onderdeel uit van deze parapluherziening. De niet gemarkeerde regels zijn enkel ter informatie opgenomen zodat een goed beeld ontstaat van de nieuwe regels en hoe deze ingepast zijn in de (bestaande) regels van het moederplan.

In de regels is in artikel A een schakelbepaling opgenomen waarin bepaald is welke wijzingen onderdeel zijn van dit plan:

  • de regels van het bestemmingsplan 'Hoevelaar Fase 1' met IMRO-code NL.IMRO.0351.BP2017hoevelaar-vg03 zijn van toepassing op dit plan, met uitzondering van een aantal wijzigingen en toevoegingen. De wijzigingen en toevoegingen zijn in dit plan als volgt gemarkeerd:
    1. 1. verwijderingen in de regels zijn aangegeven door middel van doorhaling met groene arcering (voorbeeld);
    2. 2. toevoegingen in de regels zijn aangegeven door middel van een gele arcering (voorbeeld).

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 bevat de planbeschrijving. In hoofdstuk 3 is het planvoornemen getoetst aan het relevante rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. Hoofdstuk 4 gaat in op de juridische regeling van dit bestemmingsplan. Ten slotte is in hoofdstuk 5 de milieutechnische, economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid nader toegelicht.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Geldend Bestemmingsplan En Plangebied

Dit bestemmingsplan herziet het moederplan c.q. geldend bestemmingsplan 'Hoevelaar Fase 1' (NL.IMRO.0351.BP2017hoevelaar-vg03), vastgesteld door de gemeenteraad op 26 september 2019. Het plangebied van deze herziening komt dan ook overeen met die van het moederplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0351.BP2021hoevelrhz1-vg01_0001.png"

Figuur 1. Uitsnede vigerend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl).

2.2 Wijziging Ten Opzichte Van Het Vigerende Bestemmingsplan

Met de voorliggende herziening blijft de regeling van het bestemmingsplan 'Hoevelaar Fase 1' grotendeels ongewijzigd. Onderstaande punten zijn aangepast om de omissie ten aanzien van de regels voor aan- en bijgebouwen te repareren.

  1. 1. Minimale afstand voor vrijstaande en twee-onder-een-kapwoningen tot aan de zijdelingse perceelsgrens

In het huidige plan is voor vrijstaande en twee-onder-een-kapwoningen geen minimale afstand opgenomen tot aan de zijdelingse perceelsgrens. In de regels wordt dit gerepareerd. De minimale afstand voor vrijstaande en twee-onder-een-kapwoningen tot aan de zijdelingse perceelsgrens wordt 3 meter. Tevens wordt er een mogelijkheid opgenomen om hiervan af te wijken indien dit stedenbouwkundig aanvaardbaar/ wenselijk is.

  1. 2. Minimale afstand tot de voorste perceelgrens

In het huidige plan is geen afstand voor woningen tot de voorste perceelgrens opgenomen. In de regels wordt dit gerepareerd. De aftand tot de voorste perceelgrens wordt 3 meter. Tevens wordt er een mogelijkheid opgenomen om hiervan af te wijken indien dit stedenbouwkundig aanvaardbaar/ wenselijk is.

  1. 3. Oppervlakte beperking voor aan- uit- en bijgebouwen binnen het bouwvlak

Omdat het bouwvlak om het hele plangebied ligt, mag op dit moment zonder oppervlaktebeperking aan- uit en bijgebouwen gebouwd worden. Hierdoor is het bijna volledig vol bouwen van het perceel mogelijk. Aangezien dit onwenselijk is, wordt daarom de regeling aangepast zodat er een oppervlaktenbeperking geldt binnen het bouwvlak voor aan- uit- en bijgebouwen.

  1. 4. Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde voor de voorgevel beperken

Het huidige plan kent een ruimere regelgeving voor het bouwwerken geen gebouw zijnde voor de voorgevel. De regeling wordt zo aangepast, zodat deze aansluit bij de regeling in het bestemmingsplan 'Bebouwde Kom'.

  1. 5. Ondergronds bouwen toestaan onder bebouwing

Het ondergronds bouwen is nu zo geformuleerd dat het is toegestaan geheel of gedeeltelijk onder bebouwing, waardoor een kelder onder het gehele perceel zou kunnen. De regeling wordt zo aangepast dat de kelder onder het hoofdgebouw moet zitten. Tevens wordt er een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het deels buiten de bebouwing ondergronds te bouwen ten behoeve van de realisatie van parkeervoorzieningen.

  1. 6. Verplaatsing regeling voor ondergeschikte bouwdelen

In huidige plan is in artikel 11.3 bepaald dat de maximale bouwhoogte overschreden kan worden voor ondergeschikte bouwdelen. Vanwege de leesbaarheid is deze bepaling verplaatst naar artikel 2 Wijze van meten.

  1. 7. Vervallen archeologische dubbelbestemming

In het huidige bestemmingsplan is middels de dubbelbestemming Waarde - Archeologie bepaald dat voorafgaand aan werkzaamheden archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Omdat dit onderzoek inmiddels is uitgevoerd en het gebied archeologisch is vrijgegeven komt de dubbelbestemming te vervallen.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Door de verschillende overheden is beleid geformuleerd ten aanzien van ruimtelijke aangelegenheden. Het planvoornemen omvat vijf kleinschalige reparaties in de regels ten opzichte van het moederplan 'Hoevelaar Fase 1' van de gemeente Woudenberg. Er is geen beleid op rijks-, provinciaal, regionaal of gemeentelijk niveau dat, gezien de aard van het plan, een belemmering vormt voor het planvoornemen.

Hoofdstuk 4 Juridische Planbeschrijving

4.1 Inleiding

Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen moeten in onderlinge samenhang worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot maken de bijlagen bij de toelichting en regels onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.

4.2 Juridische Planbeschrijving

De juridische regeling bestaat uit vier hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk bevat de definities van begrippen die voor het algemene begrip, de leesbaarheid en uitleg van het plan van belang zijn. In dit eerste hoofdstuk is ook uitleg over de wijze van meten opgenomen. In het tweede hoofdstuk wordt op de bestemmingen en hun gebruik ingegaan. Het derde hoofdstuk gaat in op de algemene regels, zoals een algemene regel voor het gebruik van de gronden die op vrijwel alle bestemmingen van toepassing zijn. De overgangs- en slotregels maken onderdeel uit van het vierde hoofdstuk.

4.2.1 Inleidende regels

Conform SVBP 2012 en de gemeentelijke standaard bevatten de inleidende regels artikelen met de begripsbepalingen en de wijze van meten.

4.2.2 Bestemmingsregels

In deze paragraaf komen alle (enkel)bestemmingen aan de orde. Het betreft een indeling van bestemmingen in hoofdgroepen waarin de meest voorkomende functies kunnen worden ondergebracht. De indeling in hoofdgroepen maakt het raadplegen van een bestemmingsplan en het zoeken naar bepaalde functies eenvoudiger.


De gronden van het gehele plangebied hebben een positieve bestemming. Een positieve bestemming betekent dat gebruik van de gronden voor de verschillende bestemmingen direct mogelijk is. Bovendien betekent het dat oprichting van gebouwen direct mogelijk is nadat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen heeft verleend. Hieronder volgt per toegepaste bestemming een korte toelichting.

Artikel 3 Bedrijf

De bedrijfsgronden gelegen aan de Stationsweg Oost 211-213 en Zegheweg 6 zijn onderdeel van voorliggend bestemmingsplan. De gronden zijn bestemd ten behoeve van bedrijfsdoeleinden in de milieucategorie 1 en 2 zoals opgenomen in de bij dit bestemmingsplan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten. Ten behoeve van deze bedrijfsactiviteiten zijn onzelfstandige kantoren toegestaan. Ook mag er één bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen, per bedrijf aanwezig zijn ter plaatse van de daarvoor opgenomen aanduidingen. Voor de bedrijfswoning aan de Stationsweg Oost 211-213 geldt dat deze bedrijfswoning uitsluitend op de eerste verdieping aanwezig mag zijn.

Ter plaatse van de Stationsweg Oost 211-213 is een ruim bouwvlak opgenomen met een bebouwingspercentage van 75% en een maximum bouwhoogte van 12 meter voor bedrijfsgebouwen. Ter plaatse van de Zegheweg 6 is er sprake van een bebouwingpercentage van 100% en geldt een maximum bouwhoogte van 6 meter voor bedrijfsgebouwen. Voor overkappingen geldt een lagere toegestane bouwhoogte. Ter plaatse van de Zegheweg 6 is tevens een beperkte zelfstandige kantoorfunctie met een omvang van maximaal 750 m2 toegestaan.

Artikel 4 Groen

Rondom het bedrijf aan de Zegheweg 6 is een groenbestemming opgenomen om een groene zone richting de woningen te borgen.

Artikel 5 Verkeer

De gronden behorend bij de Stationsweg Oost (N224) en benodigd ten behoeve van de voorziene herinrichting (met ruimte voor fietspaden, voetpaden en groenvoorzieningen) zijn bestemd als 'Verkeer'. Gebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van het openbaar vervoer, nutsvoorzieningen en fietsenstallingen.

Artikel 6 Water

De reeds bestaande watergang op de noordgrens van het plangebied is als zodanig bestemd. Door de watergang ruim te bestemmen is een verbreding voor de benodigde waterberging mogelijk. Op deze gronden zijn bouwwerken, geen gebouwen toegestaan ten behoeve van waterhuishoudkundige voorzieningen zoals keermuren, duikers en bruggen.

Artikel 7 Woongebied

Ten behoeve van de gewenste flexibiliteit ten aanzien van de toekomstige inrichting van het nieuwe woongebied, is in dit bestemmingsplan gekozen voor de bestemming 'Woongebied'. De bestemming 'Woongebied' betreft een globale eindbestemming. Binnen de bestemming zijn de gronden bestemd voor woondoeleinden, maar ook voor andere doeleinden die binnen het woongebied passen, zoals wegen en paden, groenvoorzieningen, water en openbare nutsvoorzieningen. Voorzieningen ten behoeve van het opwekken, transporteren en vasthouden van duurzame energie zijn tevens expliciet toegestaan binnen deze bestemming.

Binnen de bestemming is niet gedetailleerd vastgelegd waar de woningen gesitueerd mogen worden, wel is vastgelegd dat dit er maximaal 272 mogen zijn. De andere 8 woningen om te komen tot 280 woningen zijn bestemd aan de Stationsweg Oost. Binnen de gehele bestemming zijn zowel vrijstaande, twee-aaneen, aaneengebouwde of gestapelde woningen toegestaan, zolang deze worden gebouwd binnen het bouwvlak. Onder andere in verband met de omliggende bedrijven aan de Stationsweg Oost en de Zegheweg is het bouwvlak tussen de 5 en 15 meter teruggelegd.

Voor de plaatsing van bijbehorende bouwwerken, bouwwerken geen gebouwen zijnde (zoals overkappingen) en erf- en terreinafscheidingen zijn regels opgenomen ten aanzien van locatie, hoogte en/of oppervlakte.

Ook ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn regels opgenomen in dit bestemmingsplan.

Artikel 8 Leiding - Gas

Binnen deze dubbelbestemming valt de leiding zelf alsmede de bebouwingsvrije zone van 4 meter die aan weerszijden van het hart van de leiding aangehouden moet worden. Op deze gronden mogen geen gebouwen en/of bouwwerken worden gerealiseerd die niet ten diensten staan van de leiding. Van deze bouwregels kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken. Hiervoor dient vooraf advies ingewonnen te worden bij de leidingbeheerder.

Artikel 9 Waarde - Archeologie 2

Deze dubbelbestemming is opgenomen ter bescherming van mogelijk aanwezige archeologische waarden in het plangebied.

4.2.3 Algemene regels

De algemene regels betreffen regels die voor het hele plangebied gelden en bestemmingsoverschrijdend zijn. Het gaat hierbij om de algemene bouwregels, de algemene gebruiksregels, algemene afwijkingsregels, algemene wijzigingsregels en overige regels.

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Artikel 11 Algemene bouwregels

In dit artikel zijn twee algemene regels opgenomen met betrekking tot bestaande maatvoering en ondergronds bouwen.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

In dit artikel zijn algemene bepalingen over strijdig gebruik opgenomen.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

In dit artikel zijn algemene afwijkingsregels opgenomen met betrekking tot maatvoering, antenne-installaties en kleine gebouwen.

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ter plaatse van de bedrijfsgronden aan de Stationsweg 211-213 en ter plaatse van een gedeelte van de bestemming Woongebied. Bij beëindiging van de bedrijfsactiviteiten en indien alle aanwezige bebouwing wordt gesloopt, mogen hier, na vaststelling van een wijzigingsplan, ook grondgebonden woningen gerealiseerd worden. Ten behoeve van een betere positionering van deze woningen is het onder andere toegestaan de bouwvlakken te wijzigen.

Tevens is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen om, onder voorwaarden, de bestemmingsgrenzen te wijzigen.

Artikel 15 Overige regels

In dit artikel zijn bepalingen opgenomen wat betreft het moeten voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen de verschillende enkelbestemmingen.

4.2.4 Overgangs- en slotregel

In artikel 3.2.1 van het Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor

bouwwerken en gebruik. Deze maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan. De slotregel geeft aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Milieutechnische Uitvoerbaarheid

De voorliggende herziening beperkt zich tot een paar regels van het bestemmingsplan uit 2019.

De planologische wijzigingen die met deze herziening mogelijk worden gemaakt, zijn van een dusdanige aard en schaal dat van milieueffecten anders dan beschreven en onderzocht in het bestemmingsplan 'Hoevelaar Fase 1' geen sprake is.

5.2 Economische Uitvoerbaarheid

Ingevolge het Bro heeft de gemeente de onderzoeksverplichting om de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan te toetsen (artikel 3.1.6 lid 1 sub f Bro). In dit geval is het vaststellen van een exploitatieplan niet noodzakelijk en is de economische uitvoerbaarheid voldoende gewaarborgd. Er wordt immers geen nieuw bouwplan mogelijk gemaakt.

5.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan met de daarbij behorende stukken hebben gedurende een periode van 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is het voor eenieder mogelijk om mondeling of schriftelijk een zienswijze op het ontwerpbestemmingsplan te geven. De binnengekomen zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de Nota Zienswijze, zie bijlage 1. Naar aanleiding van de zienswijzen zijn enkele beperkte aanpassingen doorgevoerd.

Vaststelling

Vervolgens stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd vast. Uiteindelijk is tegen het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage 1 Standaard Svb

Bijlage 1 Standaard SvB

Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 3 Besluit Hogere Waarden

Bijlage 3 Besluit hogere waarden

Bijlage 1 Nota Zienswijze

Bijlage 1 Nota zienswijze