Nico Bergsteijnweg 64
Bestemmingsplan - Gemeente Woudenberg
Vastgesteld op 18-01-2022 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Nico Bergsteijnweg 64' met identificatienummer NL.IMRO.0351.BP2021nbergst64-ow01 van de gemeente Woudenberg;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft
1.5 aan huis gebonden beroep
het door de bewoner van de woning, in diens woning, uit te oefenen dienstverlenend beroep, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.6 afhankelijke woonruimte
een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van het huishouden uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.7 ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.8 antenne-installatie
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde
1.10 bedrijf
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen, verhuren, opslaan, distribueren en verhandelen van goederen, waarbij ondergeschikte detailhandel uitsluitend plaatsvindt in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende bedrijfsvoering;
1.11 begane grond
de natuurlijke oppervlakte van het terrein, zonder enige kunstmatige verhoging c.q. verlaging, alsmede dat gedeelte van een gebouw dat met die oppervlakte gelijk is. Is er sprake van hoogteverschillen in het terrein, dan geldt: de hoogte van het hoogst gelegen aangrenzend maaiveld;
1.12 bestaand
- a. bij bouwwerken: de bestaande legale bebouwing ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp;
- b. bij gebruik: het bestaande legale gebruik ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
1.13 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.14 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.15 bijbehorend bouwwerk
een uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.16 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.17 bouwlaag
een verdieping (met inbegrip van de begane grond en uitgezonderd een kelder) van zodanige afmetingen en vorm dat de daardoor ontstane ruimte zonder ingrijpende voorzieningen geschikt kan worden gemaakt voor verschillende functies en daarmee gelijke gebruiksmogelijkheden geeft als de daaronder gelegen bouwlagen;
Een zolder en dakopbouw worden niet gezien als bouwlaag als de hoogte minder is dan 1,5 m. Als de hoogte tussen 1,5 m en 2,1 m is, dan wordt dit ook niet als bouwlaag gezien zolang de laag verder niet beloopbaar is. Als het een zolder onder een puntdak betreft en de hoogte alleen net onder de punt van het dak 1,8 m is, dan wordt de zolder niet geacht 'beloopbaar' te zijn.
1.18 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.19 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.20 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.21 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.22 bouwwijze
de wijze van bouwen van een hoofdgebouw, waarbij:
- a. onder aaneengebouwd wordt verstaan een hoofdgebouw, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee hoofdgebouwen en/of andere functies, waarvan het hoofdgebouw aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd;
- b. onder gestapeld wordt een gebouw verstaan, dat uit meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) bestaat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;
- c. onder twee-aaneen wordt verstaan een hoofdgebouw, waarvan het hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van maximaal twee direct aaneengebouwde hoofdgebouwen (twee-onder-één-kap);
- d. onder vrijstaand wordt verstaan een hoofdgebouw, waarvan het hoofdgebouw niet aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen gebouw is aangebouwd;
1.23 bijgebouw
een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat bouwkundig of architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.24 CROW publicatie - basis voor parkeernormeringen
Richtlijnen met betrekking tot de parkeernormen voor diverse functies opgesteld door het Nationale Kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte.
1.25 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten behoeve van verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en anders dan voor gebruik ter plaatse. Onder detailhandel vallen niet: afhaalpunten (locaties ten behoeve van internetdetailhandel die uitsluitend bedoeld zijn voor het afhalen of terugbrengen van goederen door de consument);
1.26 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.27 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.28 huishouden
een samenwoning van een groep mensen in gezinsverband of daarmee vergelijkbare samenstelling, waarbij geen sprake is van een van tevoren vaststaande tijdelijkheid van de samenwoning;
1.29 kantoor
een gebouw of een deel van een gebouw in de vorm van een ruimtelijk en bouwkundig zelfstandige eenheid dat geheel of grotendeels in gebruik is of te gebruiken is voor bureaugebonden werkzaamheden of daaraan ondersteunende activiteiten;
1.30 maaiveld
bovenkant van het terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft;
1.31 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge een maatvoeringssymbool in het betreffende vlak bepaalde afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en/of aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn toegelaten;
1.32 nutsvoorziening
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, (stads)verwarming, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en (ondergrondse) afvalinzameling;
1.33 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;
1.34 peil
- Voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- In andere gevallen: het vloerpeil zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders.
1.35 platte afdekking
een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van het grondoppervlak van het gebouw beslaat;
1.36 prostitutie
het zich beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.37 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;
1.38 sociale huurwoning
huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, waarbij de instandhouding voor de in de gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste twintig jaar na ingebruikname is verzekerd;
1.39 verdieping
een bouwlaag die is gelegen boven de eerste bouwlaag op de begane grond;
1.40 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.41 voorgevelrooilijn
de lijn die gelijk loopt aan de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan. Van een hoofdgebouw gelegen op de hoek van twee straten moeten beide gevels van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan, gelegen aan de straatkant, gezien worden als voorgevelrooilijn(en);
1.42 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.;
1.43 weg
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen kunstwerken, zoals bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
1.44 woning/wooneenheid
een complex van ruimten geschikt voor de huisvesting van één huishouden;
1.45 zolder
ruimte in een gebouw die hoofdzakelijk is (zijn) afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht geen deel uitmaakt van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de bouwperceelgrens:
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, zonnepanelen, antennes, liftschachten, ondergeschikte technische installaties en leidingen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen, exclusief van het betrokken gebouw deel uitmakende kelders en andere ondergrondse ruimten;
2.6 de lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren);
2.7 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
2.8 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; Bij overkappingen wordt de oppervlakte gemeten ter plaatse van de neerwaartse projectie van het dak.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voor- en zijtuinen;
- b. erkers;
met daaraan ondergeschikt:
- c. groenvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het langer dan 14 dagen stallen van caravans, boten en andere kampeermiddelen op de gronden als bedoeld in 3.1.
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor aan huis gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'minimum percentage sociale huurwoningen' geldt dat minimaal dit percentage van de woningen uit sociale huurwoningen moet bestaan;
- b. tuinen, terreinen en erven;
met daaraan ondergeschikt:
- c. nutsvoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, waaronder kunstwerken en kunstobjecten.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Bestaande maatvoering
- a. de bestaande afstanden, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen die meer bedragen dan in deze regels zijn voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- b. de bestaande afstanden, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen die minder bedragen dan in deze voorschriften zijn voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
- c. ingeval van herbouw is het bepaalde in de leden a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
6.2 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen gebouwen gelden de volgende bepalingen:
- a. het bouwen van bedoelde ruimten is uitsluitend toegestaan geheel of gedeeltelijk onder een gebouw dat geheel boven het maaiveld is gelegen;
- b. het bouwen van bedoelde ruimten is uitsluitend toegestaan tot 1 bouwlaag.
6.3 Platte daken
Voor zover noch op de verbeelding, noch in de regels, regels zijn opgenomen ten aanzien van de afdekking van gebouwen, mogen de gebouwen zowel met een kap als plat worden afgedekt. Voor zover een platte afdekking wordt toegepast, geeft de op de verbeelding aangegeven maximum goothoogte de maximum bouwhoogte van het boeibord van het platte dak aan.
6.4 Ondergeschikte bouwdelen
De maximale bouwhoogte zoals bepaald in de regels mag voor het bouwen van ondergeschikte bouwonderdelen zoals liftkokers, trappenhuizen, liftschachten en ondergeschikte technische installaties en leidingen met ten hoogste 3 meter worden overschreden.
6.5 Overschrijding bouwgrenzen
Voor zover noch op de verbeelding, noch in de regels, regels zijn opgenomen ten aanzien van overschrijding van de bouwgrenzen, en de verkeersveiligheid gewaarborgd is mogen in afwijking van de verbeelding bouwgrenzen uitsluitend worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, fundering, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
- b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. de opslag van oude metalen, schroot, lompen, papier, puin of vuilnis;
- b. de opslag van rij- of voertuigen die voor de sloop bestemd zijn of reeds gedeeltelijk gesloopt zijn, of de opslag van daaruit reeds gesloopte materialen;
- c. opslag voor de voorgevelrooilijn, tenzij anders aangegeven op de verbeelding;
- d. de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4,0 m;
- e. (straat)prostitutie;
- f. een escortbedrijf;
- g. een seksinrichting;
- h. een speelautomatenhal.
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
8.1 Afwijken van de bestemmingsplanregels
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. het aanpassen van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3,0 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10 % worden vergroot;
- b. het overschrijden van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3,0 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10 % worden vergroot;
- c. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd;
Artikel 10 Overige Regels
10.1 Parkeren
Tenzij in hoofdstuk 2 expliciet is voorzien in een andere regel ten aanzien van de aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheid, gelden de volgende regelingen:
10.2 Afwijken van de parkeerregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder artikel 9 lid 1.1 en artikel 10 lid 1.2 indien anderszins in voldoende parkeergelegenheid is voorzien.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan als ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- b. Eenmalig kan ontheffing worden verleend van lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a met maximaal 10 %.
- c. Lid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in lid a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Lid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Nico Bergsteijnweg 64'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Aan de Nico Bergsteijnweg 64 is een voormalige bedrijfslocatie van een aannemersbedrijf aanwezig, inclusief een bedrijfswoning. Op dit perceel rust een bedrijfsbestemming. In november 2018 is een vergunning verleend voor de verbouwing van het pand naar een burgerwoning. De eigenaar heeft nu het voornemen om de woning (inpandig) te verbouwen en daarmee op de eerste verdieping twee appartementen en op de tweede verdieping twee studio's te realiseren. Hiervoor is een herziening nodig van het huidige bestemmingsplan.
1.2 Ligging En Begrenzing
De Nico Bergsteijnweg 64 is gelegen in de bebouwde kom van Woudenberg. Het perceel is vrijwel direct gelegen te midden van de dorpskern van Woudenberg. Circa 750 meter ten westen van het perceel loopt de N224, de provinciale weg tussen Scherpenzeel en Woudenberg.
Ligging in de omgeving
Het plangebied van dit bestemmingsplan wordt alleen gevormd door het genoemde perceel, voor zover dat nu een bedrijfsbestemming heeft.
1.3 Geldend Bestemmingsplan
Ter plaatse van het plangebied geldt de correctieve herziening van het bestemmingsplan 'Bebouwde Kom Woudenberg', vastgesteld door de gemeenteraad op 26 maart 2020.
Het plangebied heeft de bestemming 'Bedrijf - 1', met de nadere functieaanduidingen 'bedrijfswoning', 'bedrijf tot en met categorie 1' en 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf 1'. Hiermee is deze grond bestemd voor bedrijven in milieucategorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten en tevens voor een aannemersbedrijf uit maximaal milieucategorie 2. Er is één bedrijfswoning toegestaan. Middels de functieaanduiding bedrijfswoning binnen het bouwvlak is hierin voorzien.
Uitsnede plankaart met het plangebied globaal in rood omkaderd
Binnen het geldende bestemmingsplan is het niet mogelijk om het beschreven voornemen te realiseren. In de bedrijfsbestemming is namelijk maar één bedrijfswoning toegestaan. Met het voornemen komen er, naast de huidige woning op de begane grond, vier nieuwe woningen. Om het voornemen te realiseren is een nieuw bestemmingsplan nodig waarbij de bestemming 'Bedrijf - 1' gewijzigd wordt naar de bestemming 'Wonen'. Derhalve is onderhavig plan opgesteld.
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 van deze onderbouwing wordt ingegaan op het relevante beleidskader. In het derde hoofdstuk wordt de huidige en nieuwe situatie beschreven. In hoofdstuk 4 wordt de uitvoerbaarheid aangetoond. Hoofdstuk 5 beschrijft de juridische planopzet en in het laatste hoofdstuk wordt afgesloten met inspraak en overleg.
Hoofdstuk 2 Beleidskader
In dit hoofdstuk wordt een analyse gegeven van het beleidskader van de omgeving van het plangebied.
2.1 Omgevingsvisie Provincie Utrecht
De Omgevingsvisie van de provincie Utrecht is vastgesteld door de Provinciale Staten op 10 maart 2021. De Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) is opgesteld om te zorgen voor een blijvend aantrekkelijke provincie. Via haar ruimtelijk beleid draagt de provincie bij aan een kwalitatief hoogwaardige fysieke leefomgeving, waarin het ook in de toekomst plezierig wonen, werken en recreëren is. De Omgevingsvisie is uitgewerkt aan de hand van 7 thema's en 3 regio's. De thema's zijn als volgt:
- 1. Stad en land gezond.
- 2. Klimaatbestendig en waterrobuust.
- 3. Duurzame energie.
- 4. Vitale steden en dorpen.
- 5. Duurzaam, gezond en veilig bereikbaar.
- 6. Levend landschap, erfgoed en cultuur.
- 7. Toekomstbestendige natuur en landbouw.
De drie regio's zijn U16, Amersfoort en Foodvalley.
De Omgevingsvisie geeft de ruimtelijke ambities weer van de provincie Utrecht. Hierin staat welke doelstellingen de provincie van provinciaal belang acht, welk beleid bij deze doelstellingen hoort én hoe dit beleid uitgevoerd wordt. Deels loopt deze uitvoering via de Interim Omgevingsverordening, die tegelijk met de Omgevingsvisie is vastgesteld. Op grond van de Wro heeft de Omgevingsvisie alleen een zelfbindende werking. Het is bindend voor de provincie, niet voor andere partijen. De Interim Omgevingsverordening zorgt voor doorwerking van het beleid en is bindend voor de gemeenten.
2.2 Interim Omgevingsverordening Provincie Utrecht
De Interim Omgevingsverordening van de provincie Utrecht is vastgesteld door de Provinciale Staten op 10 maart 2021. De omgevingsverordening bevat algemene regels die gemeenten in acht moeten nemen bij het opstellen van hun ruimtelijke plannen. In de omgevingsverordening staan geen regels die direct doorwerken naar de burgers. In de omgevingsverordening zijn alleen de algemene regels opgenomen, die noodzakelijk zijn voor het waarborgen van de provinciale belangen.
De omgevingsverordening geeft soms harde ruimtelijke grenzen aan. Soms wordt volstaan met de verplichting om een ruimtelijke keuze voor een bepaald beleidsaspect goed te onderbouwen. Daarnaast bevat de omgevingsverordening ook regels die voortvloeien uit het Barro. Bij de verordening zijn verschillende kaarten opgenomen. Navolgend worden de voor het plangebied relevante bepalingen besproken.
Watersysteem
Op de kaart 'watersysteem' is het plangebied gelegen binnen een overstroombaar gebied. Artikel 2.10 bepaalt hierover het volgende:
- 1. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op locaties binnen Overstroombaar gebied bevat bestemmingen en regels die rekening houden met overstromingsrisico’s. Binnendijks is dit van toepassing op kwetsbare en vitale objecten en woonwijken en bedrijventerreinen. Buitendijks is dit ook van toepassing op individuele woningen en bedrijven.
- 2. De motivering op een bestemmingsplan bevat een beschrijving van het door de gemeente te voeren beleid ter zake en de wijze waarop met het overstromingsrisico is omgegaan.
Toetsing
Het plangebied is binnendijks gelegen en het initiatief betreft de realisatie van vier woningen in een voormalige bedrijfswoning. Hierdoor hoeft geen rekening gehouden te worden met overstromingsrisico's.
Cultuurhistorie en landschap
Op de kaart 'cultuurhistorie en landschap' is het plangebied gelegen binnen het landschap Gelderse Vallei. Artikel 7.9 bepaalt hierover het volgende:
- 1. Landschap bestaat uit Landschap Eemland, Landschap Gelderse Vallei, Landschap Groene Hart, Landschap Rivierengebied en Landschap Utrechtse Heuvelrug.
- 2. De kernkwaliteiten zijn per gebied vastgelegd in de bijlage Bijlage 15 Kernkwaliteiten Landschap bij deze verordening..
- 3. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een gebied gelegen in Landschap bevat:
- a. bestemmingen en regels ter bescherming van de voorkomende kernkwaliteiten; en
- b. geen bestemmingen of regels die nieuwe activiteiten toestaan die de kernkwaliteiten onevenredig aantasten.
- 4. De motivering van een bestemmingsplan bevat een beschrijving van de voorkomende kernkwaliteiten en de wijze waarop met de bescherming van de kernkwaliteiten is omgegaan.
De kernkwaliteiten voor het landschap Gelderse Vallei zijn als volgt:
- 1. rijk gevarieerde kleinschaligheid;
- 2. Stelsel van beken, griften en kanalen;
- 3. Grebbelinie;
- 4. overgang van Vallei naar stuwwal (luwe Flank).
Toetsing
Onderhavig plan voorziet in de realisatie van in totaal vier nieuwe wooneenheden binnen een bestaand pand. Daarmee komen de kernkwaliteiten niet in het geding.
Conclusie
Onderhavige ontwikkeling is in overeenstemming met de Interim Omgevingsverordening.
2.3 Structuurvisie Woudenberg 2030
In de structuurvisie Woudenberg geeft de gemeente aan hoe zij denkt over de ruimtelijke invulling voor het wonen, werken en recreëren in Woudenberg voor de komende jaren tot 2030. De redenen voor het opstellen van de structuurvisie zijn enerzijds dat de Wet ruimtelijke ordening het opstellen van een structuurvisie voor de gemeenten verplicht stelt en anderzijds dat er een flink aantal ontwikkelingsplannen voor onder andere woningbouw op stapel staan. Er zal afstemming plaatsvinden met het beleid op het gebied van werken, zorg en welzijn, onderwijs, sport, toerisme en recreatie en mobiliteit.
In de structuurvisie worden de volgende thema's beschreven: landschap en groen, wonen, economie, recreatie, verkeer, maatschappelijke voorzieningen. Het relevante thema voor onderhavige ontwikkeling is 'wonen'.
Wonen
Onder het thema wonen beschrijft de gemeente dat de vraag naar woningen de komende jaren blijft toenemen. Het behoud van de bestaande woonkwaliteit staat centraal. Ook in de toekomst is Woudenberg een vitale woongemeente met een bijpassend compleet voorzieningenniveau. Hiervoor wil de gemeente voldoende woningbouwmogelijkheden behouden.
Toetsing
Specifiek over de locatie van het plangebied wordt niks vermeld in de structuurvisie onder het thema wonen. Wel draagt onderhavig initiatief bij aan de toenemende vraag naar woningen, aangezien er, middels de opheffing van de bedrijfsbestemming met bedrijfswoning, in vier nieuwe woningen voorzien wordt.
2.4 Gemeentelijk Woonbeleid
Met de Woonvisie 2019+ wil de gemeente bereiken dat het van jong tot oud goed wonen is in Woudenberg. De woonwensen en woningbehoefte van alle inwoners willen zij zoveel mogelijk binnen onze gemeentegrenzen mogelijk maken, waar iedereen duurzaam & toekomstbestendig kan wonen in Woudenberg. Ook dient de Woonvisie als basis voor de prestatieafspraken met Vallei Wonen en de huurdersbelangenvereniging Woudenberg. Zo blijft het prettig wonen in Woudenberg voor iedereen.
In de woonvisie is opgenomen dat de sociale woningvoorraad de komende jaren, mede door het scheefwonen, toe dient te nemen om te voorzien aan de vraag. In de woonvisie is dan ook een streefprogramma opgenomen van minimaal 20% sociale woningbouw. Verder is er behoefte aan kleine woonvormen geschikt voor starters.
De gemeente voert iedere twee jaar een woningbehoefteonderzoek uit om de woningmarkt te kunnen monitoren en waar nodig te kunnen bijsturen. Begin 2020 is het woningbehoefteonerzoek uit 2018 geactualiseerd. Deze resultaten heeft de gemeente verwerkt in de Oplegger 2020+, welke dient als actualisering en aanvulling op de Woonvisie 2019+. De belangrijkste, relelevante uitkomsten van dit onderzoek zijn als volgt:
- Behoefte aan woningen in vrijwel alle segmenten, zowel sociale huur, vrijesectorhuur als koop.
- De druk op sociale woningvoorraad in Woudenberg neemt toe.
De Doelgroepenverordening Gemeente Woudenberg 2020 geeft de wettelijk vereiste basis om het gemeentelijke woonbeleid over nieuw te bouwen sociale huurwoningen en goedkope koopwoningen toe te kunnen passen in nieuwe bestemmingsplannen. In deze verordening wordt onder sociale huurwoning het volgende verstaan: 'Huurwoningen met een huurprijs onder de liberalisatiegrens van € 737,14 (prijspeil 2020). Kan zowel door corporaties als particulieren worden aangeboden'.
Toetsing
Met onderhavige ontwikkeling wordt voorzien in sociale huurwoningen. Op grond van de doelgroepenverordening dienen de nieuwe woningen verhuurd te worden als sociale huurwoning. Hierbij worden de inkomensgrenzen en maximale huurprijzen van sociale huurwoningen gehanteerd. Met dit plan wordt dus bijgedragen aan de toenemende vraag naar sociale huurwoningen. Dit plan is in overeenstemming met het gemeentelijke woonbeleid.
Hoofdstuk 3 Bestaande En Nieuwe Situatie
3.1 Bestaande Situatie
Hieronder wordt de bestaande situatie van de omgeving en het plangebied beschreven.
Omgeving
Het plangebied bevindt zich binnen de bebouwde kom van Woudenberg, op circa 700 meter afstand ten oosten van het centrum. Aangezien het plangebied binnen de bebouwde kom ligt, bestaat de omgeving vrijwel alleen uit bebouwing. Grotendeels betreft het woningen, maar er zijn ook enkele maatschappelijke, bedrijfs-, kantoorbestemmingen in de omgeving van het plangebied. Het plangebied ligt aan de westelijke kant van de Nico Bergsteijnweg, die op circa 80 meter afstand aangesloten is op de doorgaande weg Stationsweg West. Verder ligt direct ten noorden van het plangebied de Laan van Blotenburg. Aan de Nico Bergsteijnweg staan voornamelijk twee-onder-een-kapwoningen, waar de huizen een eigen oprit hebben. Het plangebied bevindt zich in een 30 km-zone waar langs de wegen beplanting, bomen en overig groen aanwezig is.
Ligging in de omgeving
Plangebied
Het plangebied is gelegen aan de Nico Bergsteijnweg 64. Dit is een lokale weg die in het zuiden aansluit op de doorgaande weg de Stationsweg West. Op het perceel van circa 575 m2 is bebouwing aanwezig. Het betreft het voormalige bedrijfsgebouw van een aannemersbedrijf. In dit pand was, aan de zijde van de Nico Bergsteijnweg, een bedrijfswoning aanwezig. In 2018 is dit pand middels een omgevingsvergunning verbouwd naar een burgerwoning. Verder herbergt het plangebied een oprit met schuur en aan de andere zijkant, naast het trottoir, is nog een verharde strook waar onder andere geparkeerd kan worden.
Luchtfoto met het plangebied globaal in rood omkaderd
Aanzicht vanaf de Nico Bergsteijnweg
Zijaanzicht vanaf de Nico Bergsteijnweg
Aanzicht vanaf het kruispunt Nico Bergsteijnweg en de Laan van Blotenburg
Aanzicht vanaf de Laan van Blotenburg
3.2 Nieuwe Situatie
Het voornemen is om de huidige woning (inpandig) te verbouwen. De begane grond wordt verbouwd en ingericht voor één woning. Hier worden drie slaapkamers, een woonkamer, keuken, eethoek en badkamer gerealiseerd. Aan de achterkant van de begane grond komt een berging bijhorend bij deze woning.
Op de eerste verdieping worden twee appartementen gerealiseerd. Beide appartementen worden voorzien van een woonkamer, slaapkamer, badkamer en keuken. Ook is er aan de achterkant van de eerste verdieping een gezamenlijke buitenruimte. Beide appartementen hebben een oppervlakte van circa 44 m2.
Op de tweede verdieping is de kap verhoogd. Hier worden twee studio's gerealiseerd. Beide studio's worden ook voorzien van een woonkamer, slaapkamer, badkamer en keuken. Beide studio's hebben een oppervlakte van circa 20 m2. Om te kunnen voorzien in deze studio's is voor dit deel van het gebouw de goot- en bouwhoogte verhoogd met 1 meter tot respectievelijk 7 en 10 meter.
Het deel van het gebouw wat momenteel aan het eind van de oprit staat wordt in de nieuwe situatie gebruikt als gemeenschappelijke berging. Het achterste deel van het pand zal als magazijn gebruikt worden. Voor dit deel van het gebouw is de goot- en bouwhoogte verlaagd naar 4 meter.
In ruimtelijke optiek houden de geschetste wijzigingen dus vrijwel alleen in dat er binnen de huidige bebouwing verbouwd wordt, zodat in totaal voorzien kan worden in 5 woningen.
In de nieuwe situatie dient voorzien te worden in 8 parkeerplaatsen. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar paragraaf 4.5. Om hierin te kunnen voorzien op eigen terrein, wordt door de initiatiefnemer een gedeelte van de openbare ruimte aangekocht. Hier is nu een breed trottoir aanwezig. Het voornemen van de gemeente was om hier het trottoir te versmallen, om ruimte te maken voor nieuw, openbaar groen. Vanwege de voor onderhavige ontwikkeling benodigde parkeerplaatsen is dat niet meer aan de orde. Het (potentiële) groen dat hiermee verloren gaat zal elders gecompenseerd te worden. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt bij de gemeente. Bezien vanaf de voorgevel worden, aan de rechterkant van het perceel, in totaal 6 parkeerplaatsen gerealiseerd. Met de huidige oprit wordt voorzien in de overige 2 parkeerplaatsen.
Tekening nieuwe situatie - begane grond, bergingen, magazijn en parkeerplaatsen
Hoofdstuk 4 Planologische En Milieutechnische Randvoorwaarden
4.1 Milieu
4.1.1 Inleiding
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening. In deze paragraaf worden de relevante thema's rondom milieu behandeld.
4.1.2 Bodem
Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als aangetoond is dat de bodem geschikt is voor de nieuwe/aangepaste bestemming en dus niet verontreinigd of vervuild is. Voor zover bekend zijn de menselijke activiteiten in het plangebied beperkt gebleven voor de bewoning van de aanwezige bedrijfswoning en voor het aannemersbedrijf. Bij een bestemmingswijziging is een bodemonderzoek slechts noodzakelijk indien de bestemmingswijziging tevens een wijziging naar een gevoeliger bodemgebruik inhoudt. Bij een bestemmingswijziging die een gelijkblijvend of minder gevoelig bodemgebruik oplevert, is de bodemkwaliteit in het kader van de bestemmingswijziging niet relevant en is bodemonderzoek niet noodzakelijk.
Met dit bestemmingsplan wordt er in het huidige voorzien in vijf woningen. Het betreffende bouwwerk is al aanwezig en het pand wordt al bewoond. In de nieuwe situatie is er dus geen sprake van een gevoeliger bodemgebruik, waardoor de bodemkwaliteit de realisatie van de nieuwe bestemming niet in de weg staat. Hierdoor is een bodemonderzoek niet noodzakelijk.
4.1.3 Bedrijven en milieuzoneringen
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.
Milieuzonering heeft twee doelen:
- het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
- het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gebruikt. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar.
Onderhavige ontwikkeling voorziet alleen in de vestiging van milieugevoelige functies: de nieuwe woningen. Daarom is alleen sprake van inwaartse zonering.
De dichtstbijzijnde milieubelastende functie is een autobedrijf welke zich op ruim 185 meter afstand vanaf de woning op het plangebied bevindt. De categorie 'handel in auto's, motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven' uit de VNG-richtafstandenlijst komt hiermee het best overeen. Hiervoor geldt milieucategorie 2. De richtafstand bij deze categorie is 30 meter. Hier wordt ruimschoots aan voldaan. In de nieuwe woningen zal dan ook sprake zijn van een goed woon- en leefklimaat.
Milieuzoneringen vormen geen belemmering voor dit plan.
4.1.4 Geluid
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied is alleen gelegen binnen de invloedssfeer van verkeerswegen. Om deze reden wordt alleen wegverkeerslawaai beschouwd. Het plangebied is gelegen binnen de invloedssfeer van de Nico Bergsteijnweg, de Laan van Blotenburg en de Stationsweg West. Alleen laatstgenoemde weg heeft een geluidzone, aangezien de andere wegen 30 km-wegen zijn.
Door Groenewold Adviesbureau voor Milieu & Natuur is een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen als Bijlage 1 bij deze toelichting. Uit dit onderzoek blijkt dat de geluidbelasting van de Stationsweg West op de gevels van de woning Lden=38 dB of lager bedraagt. Hiermee wordt voldaan aan de voorkeurswaarde van Lden=48 dB. Ook vanwege de aangrenzende 30 km-wegen wordt de voorkeursgrenswaarde niet overschreden. Wegverkeerslawaai vormt hiermee geen belemmering voor de realisatie van het plan.
4.1.5 Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer (verder: Wm) zijn eisen opgenomen waaraan de luchtkwaliteit in de buitenlucht moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt in grenswaarden waaraan nu moet worden voldaan en grenswaarden waaraan in de toekomst moet worden voldaan. De meest kritische stoffen zijn stikstofdioxide en fijnstof. Aan de andere stoffen die in de Wet worden genoemd wordt in Nederland, behoudens bijzondere situaties, overal voldaan. Op grond van artikel 5.16 Wm kan de gemeenteraad een bestemmingsplan met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:
- het bestemmingsplan niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden, of;
- de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft, of, bij een beperkte toename, door een met de ontwikkeling samenhangende maatregelen of effect, per saldo verbetert, of;
- het bestemmingsplan niet in betekende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden voor zijn opgenomen, of;
- de ontwikkeling is opgenomen of past in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.
Met dit bestemmingsplan wordt een bedrijfsbestemming opgegeven en komt er een woonbestemming voor terug. Binnen deze woonbestemming worden meerdere woningen gerealiseerd binnen bestaande bebouwing. De nieuwe situatie leidt niet of slechts tot een fractie van de verkeersbewegingen die projecten kunnen veroorzaken die onder de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' vallen, zoals bijvoorbeeld 1.500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg. Derhalve is het niet nodig luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren voor dit bestemmingsplan.
4.1.6 Externe veiligheid
Het plangebied ligt niet binnen de invloedsfeer van Bevi-bedrijven en transportassen voor gevaarlijke stoffen. Het dichtstbijzijnde BRZO-bedrijf is gelegen aan de Parallelweg 6, en ligt op circa 1.700 meter van het plangebied. Externe veiligheid vormt derhalve geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit plan.
4.2 Archeologie, Cultuurhistorie En Monumenten
Het plangebied is niet gelegen binnen een archeologisch waardevol gebied. Verder wordt met dit bestemmingsplan alleen voorzien in de verbouwing van een voormalig bedrijfsgebouw/-woning. Binnen dit bestaande gebouw worden meerdere woningen gerealiseerd. Er vinden dus geen (ingrijpende) graafwerkzaamheden plaats. Derhalve is het uitvoeren van een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk. In het plangebied zijn verder ook geen bijzondere cultuurhistorische waarden of monumenten aanwezig.
4.3 Ecologie
Soortenbescherming
Het plangebied betreft nu een bebouwd perceel, die gelegen is in de dorpskern van Woudenberg. Onderhavige ontwikkeling betreft het herbestemmen van een bestaand gebouw en de realisatie van meerdere woningen binnen het bestaande gebouw. Deze ontwikkeling zal naar verwachting geen negatief effect veroorzaken op beschermde soorten.
Gebiedsbescherming
Uit een handreiking van de Rijksoverheid (januari 2020) is op te maken dat de bouw van 50 woningen op een locatie op een afstand van 7000 meter van een Natura-2000 gebied, geen effect zal hebben op dat gebied. Dit plan gaat over 5 woningen binnen een bestaand gebouw. Het plan ligt op meer dan 7000 meter afstand van een Natura-2000 gebied. Een Aerius-berekening is voor dit plan dan ook niet noodzakelijk.
Gezien de aard van het plan en de afstand tot Natura 2000-gebieden vormen beschermde natuurgebieden geen belemmering voor de uitvoering van het plan. Het plangebied ligt ruim buiten het Natuur Netwerk Nederland. Natuurregelgeving staat de uitvoerbaarheid van het bouwplan niet in de weg.
4.4 Kabels En Leidingen
Binnen dit plangebied zijn geen kabels en leidingen aanwezig die planologische bescherming behoeven. Hierdoor vormt dit dus geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
4.5 Verkeer En Parkeren
Op basis van de gemeentelijke parkeerbeleid moet in de nieuwe situatie voorzien worden in 8 parkeerplaatsen. Dit is berekend op basis van de parkeerkencijfers uit CROW-publicatie 381. Voor de categorie 'huur, appartement, midden/goedkoop (incl. sociale huur)' in matig/weinig stedelijk gebied en in het schil centrum is de maximale parkeernorm 1,6 per woning. Aangezien er in totaal voorzien wordt in 5 woningen, is het benodigd aantal parkeerplaatsen 5 x 1,6 = 8. Zoals op de plattegrond in paragraaf 3.2 te zien is, wordt er voorzien in 8 parkeerplaatsen. Er wordt dus voldaan aan de parkeernorm. Parkeren vormt geen belemmering voor dit plan.
4.6 Waterparagraaf
Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn.
Het resultaat van de digitale watertoets is opgenomen in Bijlage 2 van Bijlagen bij de toelichting. Hieruit is naar voren gekomen dat er geen essentiële waterbelangen worden geraakt en er liggen geen belangrijke oppervlaktewateren of waterkeringen binnen het plangebied. Op basis daarvan geeft het waterschap een positief wateradvies.
Verder leidt dit bestemmingsplan planologisch niet tot een significante toename van de mogelijkheden om gronden te verharden. Het betreft een ontwikkeling binnen bestaande bebouwing. Verder verandert er voor de waterhuishouding dus niets. Hemelwater zal opgevangen en afgevoerd worden via de hemelwateropvang. Het bestaande pand in het plangebied is reeds aangesloten op de gemeentelijke vuilwaterriolering.
Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet
In hoofdstuk 3 is de beoogde invulling van het plangebied beschreven. Hoofdstuk 4 liet zien dat dit uitvoerbaar is. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de juridische regeling om het mogelijk te maken.
Voor de regels van dit plan zijn de relevante regels uit de correctieve herziening van het bestemmingsplan 'Bebouwde Kom Woudenberg' gebruikt.
Het gehele plangebied krijgt een nieuwe bestemming. De huidige bedrijfsbestemming met bijbehorende functieaanduidingen komt te vervallen en de nieuwe bestemming wordt 'Wonen'. Hiermee komt dus ook de mogelijkheid om het perceel te gebruiken voor bedrijven in milieucategorie 1 en voor een aannemersbedrijf te vervallen. Met de nieuwe bestemming wordt deze grond enkel bestemd voor wonen, tuinen, terreinen en erven, met daaraan ondergeschikte nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Op de nieuwe bestemming zijn 5 woningen toegestaan binnen één hoofdgebouw. Op de plankaart wordt dit aangeduid met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'. Het hoofdgebouw is enkel toegestaan binnen het bouwvlak. Verder is de functieaanduiding 'gestapeld' aangegeven binnen het bouwvlak, aangezien er meerdere woningen boven elkaar 'gestapeld' worden. Voor het voorste gedeelte van het pand geldt een maximale goothoogte van 7 meter en bouwhoogte van 10 meter. Voor het achterste gedeelte van het pand geldt een maximale goot- en bouwhoogte van 4 meter. Op de plankaart is dit aangeduid met maatvoeringsaanduidingen.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.1.1 Vooroverleg
Het concept van dit bestemmingsplan zal worden toegezonden aan de provincie Utrecht in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. De uitkomsten van dit overleg zullen te zijner tijd in deze paragraaf worden verwerkt. Dit plan is ook toegezonden aan de Veiligheidsregio Utrecht. Zij hebben geadviseerd om paragraaf 4.1.6 aan te passen en te vermelden dat het BRZO-bedrijf op ruime afstand gelegen is. Dit advies is overgenomen. Verder zijn met met dit plan geen nationale belangen in het geding. Vooroverleg met de Rijksoverheid is daarom achterwege gebleven. Het vooroverleg met het waterschap heeft reeds plaats gevonden in het kader van de watertoets, zie paragraaf 4.6. Het waterschap heeft toen een positief advies afgegeven.
6.1.2 Voorontwerp
De ontwikkeling die dit plan mogelijk maakt, heeft een beperkte invloed op zijn omgeving. Daarom heeft geen voorontwerp van dit plan voor inspraak ter inzage gelegen. De buurtbewoners zijn geïnformeerd over het initiatief. Het betreft de volgende bewoners van de Nico Bergsteijnweg, nummers 62, 66, 68, 72, 143, de Laan van Blotenburg, nummers 45, 47, 64, 66, en de Daantgenshof, nummer 4. Hieruit is gebleken dat er geen aanleiding is om het initiatief bij te stellen. Het verslag van dit overleg is opgenomen als Bijlage 3 bij deze toelichting.
6.1.3 Ontwerp
Met ingang van P.M. tot en met P.M. heeft het ontwerp van dit bestemmingsplan ter inzage gelegen. Toen zijn P.M. zienswijzen ingediend.
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Op grond van artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bouwplan voorkomt dat in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is aangewezen. Onderhavige plan voorziet in een bouwplan zoals dat in artikel 6.2.1 Bro is benoemd. Toch is het niet noodzakelijk een exploitatieplan vast te stellen. Met de initiatiefnemer wordt namelijk een anterieure overeenkomst gesloten. Hierin is geregeld dat alle kosten die samenhangen met de onderhavige herziening van het bestemmingsplan voor rekening komen van initiatiefnemer. Deze herziening heeft derhalve voor de gemeente geen financiële gevolgen.
Bijlage 1 Plattegrond Parkeerplaatsen
Bijlage 1 Plattegrond parkeerplaatsen
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek