KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Waarde - Archeologie 1
Artikel 3 Waarde - Archeologie 3
Artikel 4 Waarde - Archeologie 4
Artikel 5 Waarde - Archeologie 5
Artikel 6 Waarde - Archeologie 6
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
Hoofdstuk 3 Juridische Toelichting
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Gevolgen Van De Herziening
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
4.3 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Nota Van Inspraak En Vooroverleg

Landelijk Gebied noord en zuid, archeologie

Bestemmingsplan - gemeente IJsselstein

Vastgesteld op 10-03-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Landelijk Gebied noord en zuid, archeologie met identificatienummer NL.IMRO.0353.Lgebiedarcheologie-Va01 van de gemeente IJsselstein;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 archeologisch onderzoek:

onderzoek naar de (aanwezigheid en/of waarde van) archeologische relicten door een gecertificeerde instantie werkend conform de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. Dit kan bestaan uit bureauonderzoek, booronderzoek, proefsleuvenonderzoek,

opgravingen of een combinatie daarvan.

1.4 archeologisch rapport:

rapport waarin de resultaten van archeologisch onderzoek zijn vastgelegd en dat is opgesteld conform de richtlijnen van de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

1.5 archeologische verwachting:

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten in dat gebied.

1.6 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten.

1.7 gecertificeerde instantie:

instantie die beschikt over een certificaat als bedoeld in art. 5.1 van de Erfgoedwet.

1.8 opgraving:

de ontsluiting van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen.

1.9 Programma van Eisen (PvE):

document waarin onderzoeksvragen en uitvoeringseisen voor het uit te voeren archeologisch onderzoek in de vorm van proefsleuven of een opgraving staan geformuleerd. Voor aanvang van het onderzoek dient het PvE door het bevoegd gezag te zijn goedgekeurd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Waarde - Archeologie 1

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

2.2 Bouwregels

  1. a. op de voor Waarde - Archeologie 1 bestemde gronden mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. In afwijking van het bepaalde in 2.2 lid a mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om: vervanging van bestaande bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut.

2.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. bij een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 2.2 met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels;
  2. b. vergunning als bedoeld in lid 2.3 sub a wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat:
    1. 1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. archeologische waarden door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
    3. 3. er geen archeologische waarden zijn;
  3. c. aan de vergunning als bedoeld in lid 2.3 sub a kan het bevoegd gezag in ieder geval de volgende regels verbinden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door het bevoegd gezag goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
    3. 3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door het bevoegd gezag goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  4. d. het bevoegd gezag wint advies in van een door hen aan te wijzen deskundige, alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen.

2.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

2.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 3 Waarde - Archeologie 3

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

3.2 Bouwregels

Op de voor Waarde - Archeologie 3 bestemde gronden mogen ten dienste van de onder lid 3.1 genoemde bestemmingen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. ten behoeve van de bestemming Waarde - Archeologie 3 enkel bouwwerken geen gebouw zijnde mogen worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van overige aanwezige bestemmingen er enkel gebouwd mag worden, met inachtname van de overige voor deze gronden geldende bouwregels, mits het gaat om:
    1. 1. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut; en/of
    2. 2. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2; of
    3. 3. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

3.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. bij een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2 met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels;
  2. b. vergunning als bedoeld in lid 3.3 sub a wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat:
    1. 1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. archeologische waarden door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
    3. 3. er geen archeologische waarden zijn;
  3. c. aan de vergunning als bedoeld in lid 3.3 sub a kan het bevoegd gezag in ieder geval de volgende regels verbinden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door het bevoegd gezag goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
    3. 3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door het bevoegd gezag goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  4. d. het bevoegd gezag wint advies in van een door hen aan te wijzen deskundige, alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 4 Waarde - Archeologie 4

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

Op de voor Waarde - Archeologie 4 bestemde gronden mogen ten dienste van de onder lid 4.1 genoemde bestemmingen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. ten behoeve van de bestemming Waarde - Archeologie 4 enkel bouwwerken geen gebouw zijnde mogen worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van overige aanwezige bestemmingen er enkel gebouwd mag worden, met inachtname van de overige voor deze gronden geldende bouwregels, mits het gaat om:
    1. 1. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut; en/of
    2. 2. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m2; of
    3. 3. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

4.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. bij een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2 met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels;
  2. b. vergunning als bedoeld in lid 4.3 sub a wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat:
    1. 1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. archeologische waarden door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
    3. 3. er geen archeologische waarden zijn;
  3. c. aan de vergunning als bedoeld in lid 4.3 sub a kan het bevoegd gezag in ieder geval de volgende regels verbinden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door het bevoegd gezag goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
    3. 3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door het bevoegd gezag goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  4. d. het bevoegd gezag wint advies in van een door hen aan te wijzen deskundige, alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 5 Waarde - Archeologie 5

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

Op de voor Waarde - Archeologie 5 bestemde gronden mogen ten dienste van de onder lid 5.1 genoemde bestemmingen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. ten behoeve van de bestemming Waarde - Archeologie 5 enkel bouwwerken geen gebouw zijnde mogen worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van overige aanwezige bestemmingen er enkel gebouwd mag worden, met inachtname van de overige voor deze gronden geldende bouwregels, mits het gaat om:
    1. 1. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut; en/of
    2. 2. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m2; of
    3. 3. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 200 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

5.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. bij een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2 met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels;
  2. b. vergunning als bedoeld in lid 5.3 sub a wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat:
    1. 1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. archeologische waarden door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
    3. 3. er geen archeologische waarden zijn;
  3. c. aan de vergunning als bedoeld in lid 5.3 sub a kan het bevoegd gezag in ieder geval de volgende regels verbinden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door het bevoegd gezag goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
    3. 3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door het bevoegd gezag goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  4. d. het bevoegd gezag wint advies in van een door hen aan te wijzen deskundige, alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 6

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.

6.2 Bouwregels

Op de voor Waarde - Archeologie 6 bestemde gronden mogen ten dienste van de onder lid 6.1 genoemde bestemmingen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. ten behoeve van de bestemming Waarde - Archeologie 6 enkel bouwwerken geen gebouw zijnde mogen worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van overige aanwezige bestemmingen er enkel gebouwd mag worden, met inachtname van de overige voor deze gronden geldende bouwregels, mits het gaat om:
    1. 1. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut; en/of
    2. 2. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 10 ha; of
    3. 3. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

6.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. bij een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2 met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels;
  2. b. vergunning als bedoeld in lid 6.3 sub a wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat:
    1. 1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. archeologische waarden door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
    3. 3. er geen archeologische waarden zijn;
  3. c. aan de vergunning als bedoeld in lid 6.3 sub a kan het bevoegd gezag in ieder geval de volgende regels verbinden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door het bevoegd gezag goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
    3. 3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door het bevoegd gezag goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
  4. d. het bevoegd gezag wint advies in van een door hen aan te wijzen deskundige, alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 6' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Overige Regels

8.1 Herziening vigerend bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan herziet het bestemmingsplan Landelijk Gebied noord en zuid, op de wijze zoals aangegeven in lid 8.2 en 8.3 van dit plan. Voor het overige blijven de regels van het bestemmingsplan Landelijke gebied noord en zuid van kracht.

8.2 Herziening regels

De regels van het bestemmingsplan Landelijk Gebied noord en zuid worden gewijzigd in die zin, dat artikel 28, 29, 35.1, 35.2 en 35.3 worden verwijderd en worden vervangen door de regels zoals opgenomen in Artikel 2 Waarde - Archeologie 1, Artikel 3 Waarde - Archeologie 3, Artikel 4 Waarde - Archeologie 4, Artikel 5 Waarde - Archeologie 5 en Artikel 6 Waarde - Archeologie 6 van dit bestemmingsplan.

8.3 Verbeelding

De geometrisch bepaalde planobjecten van het bestemmingsplan Landelijk Gebied noord en zuid worden gewijzigd in die zin, dat alle objecten die betrekking hebben op archeologie worden verwijderd en worden vervangen door de geometrische planobjecten zoals opgenomen in dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%;
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied noord en zuid, archeologie'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

Het huidige archeologiebeleid in het bestemmingsplan Landelijk gebied noord en zuid van de gemeente IJsselstein is niet volledig in overeenstemming met de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) van de provincie Utrecht en het gemeentelijk archeologiebeleid. In het bestemmingsplan is namelijk opgenomen dat gronden gelegen binnen bouwvlakken niet vallen binnen de beschermende werking betreffende archeologie. Dit is niet in overstemming met de PRV en het gemeentelijk archeologiebeleid.

Gelet hierop dient het bestemmingsplan Landelijk gebied noord en zuid aangepast te worden. Tevens worden bouwbepalingen ten aanzien van de archeologische bescherming toegevoegd en worden 'aanduidingen' beleidsneutraal omgezet in een 'dubbelbestemming'.

Geldend bestemmingsplan

Het geldend bestemmingsplan is het bestemmingsplan Landelijk Gebied noord en zuid dat op 15 oktober 2015 is vastgesteld door de gemeenteraad.

Partiële herziening

Voorliggend bestemmingsplan is een partiële herziening, hetgeen inhoudt dat slechts enkele regels van het bestemmingsplan Landelijk gebied noord en zuid worden herzien en op de verbeelding worden 'aanduidingen' omgezet in een 'dubbelbestemming'. De overige regels en de verbeelding van het geldende bestemmingsplan blijven onverkort van kracht.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

De onderhavige partiële herziening van het bestemmingsplan Landelijk gebied noord en zuid heeft als doel de regels aan te passen conform het geldende provinciale en gemeentelijke archeologische beleid door het schrappen van de regeling waarin gronden gelegen binnen bouwvlakken niet vallen binnen de beschermende werking betreffende archeologie en waar nodig te verduidelijken, omdat bij toepassing van de bestaande regels is gebleken dat deze niet overal voldoende eenduidig zijn. Onderstaand wordt nader ingegaan op het provinciaal en gemeentelijk beleid ten aanzien van archeologie en de aanpassingen in dit bestemmingsplan.

Provinciaal Ruimtelijke Structuurvisie en Provinciale Ruimtelijke verordening

Het provinciaal ruimtelijk beleid is primair neergelegd in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2018 (PRS). De hoofddoelstellingen van de Structuurvisie zijn door de Provincie Utrecht juridisch vormgegeven in de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). De PRS en PRV zijn op 4 februari 2013 vastgesteld. Op 12 december 2016 is de PRS herijkt.

In de PRV zijn regels vastgelegd waar gemeenten zich bij het maken van bestemmingsplannen aan moeten houden. In artikel 1.7 lid 2 van de PRV is opgenomen: "een ruimtelijke besluit voor gronden die zijn aangewezen als 'Cultuurhistorische hoofdstructuur' bevat bestemmingen en regels ter bescherming van de waarden van de Cultuurhistorische hoofdstructuur, zoals genoemd in de Bijlage Cultuurhistorie."

Bij het behouden van archeologische waarden gaat het om het opnemen van regels die aantasting van archeologisch erfgoed voorkomen of zoveel mogelijk beperken. Daartoe moeten zowel bekende als te verwachten waarden worden beschermd. Behoud in situ (in de bodem) heeft altijd de voorkeur. Het geven van een dubbelbestemming verdient aanbeveling als de archeologische waarden zich over meerdere andere bestemmingen uitstrekken. Daarbij dient de rangorde tussen de bestemmingen te worden aangegeven. Ter bescherming van de waarden dienen zo nodig bouw- en aanlegvoorschriften te worden opgenomen.

Gemeentelijk beleid Archeologie

Het geldende archeologisch beleid van de gemeente IJsselstein is opgenomen in de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart1. Op basis van een analyse van landschappelijke, bodemkundige en archeologische informatie is een kaart van archeologische waarden en verwachtingen opgesteld. Binnen het gemeentelijke beleid worden 3 verschillende Archeologische waardes onderscheiden.

Ten eerste zijn er de AMK-terreinen met wettelijke bescherming (de archeologische Rijksmonumenten), de overige AMK-terreinen, en de waardevolle kades en dijken. Voorts kunnen er vier archeologische verwachtingszones worden onderscheiden:

  • zone met hoge archeologische verwachting binnenstad;
  • zone met hoge archeologische verwachting buitengebied;
  • zone met middelhoge archeologische verwachting;
  • zone met lage archeologische verwachting.

De waardes en zones hebben verschillende vrijstellingen van archeologisch onderzoek bij bodemingrepen. Deze zijn beschreven in het archeologisch beleidsdocument van de gemeente en vertaald in de verschillende dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen in het bestemmingsplan Landelijk Gebied noord en zuid.

Regelingen in het bestemmingsplan Landelijk Gebied noord en zuid

Waarde - Archeologie 3

In artikel 29 van het bestemmingsplan Landelijk Gebied noord en zuid is opgenomen dat het verboden is om of in de gronden, die op de verbeelding zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie - 3' en gelegen buiten de aangegeven bouwvlakken, zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken (zoals opgesomd in een limitatief daaropvolgende lijst) uit te voeren.

In deze regeling zijn bouwvlakken uitgesloten van de beschermende werking betreffende archeologie.

Algemene aanduidingsregels

In artikel 35, lid 35.1, 35.2 en 35.3 van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied noord en zuid' is opgenomen dat het verboden is in om of in deze gronden ter plaatse van de aanduiding 'Archeologisch waardevol gebied - 1', 'Archeologisch waardevol gebied - 2' en 'Archeologisch waardevol gebied - 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren, zoals opgesomd in een limitatief daaropvolgende lijst

In deze regeling is de beschermende werking betreffende archeologie niet van toepassing als binnen een bouwvlak reeds bebouwing aanwezig is of als uitbreiding van een bouwvlak aan de achterzijde (vanaf de weg gezien) plaatsvindt.

Aanpassing bestemmingsplan Landelijk Gebied noord en zuid

Voorliggend bestemmingsplan repareert voorgenoemde gebreken om de beschermende werking betreffende archeologie tevens te doen gelden voor gronden gelegen binnen bouwvlak en geen uitzondering te maken voor de gevallen dat binnen een bouwvlak reeds bebouwing aanwezig is of als uitbreiding van een bouwvlak aan de achterzijde (vanaf de weg gezien) plaatsvindt.

In de regels van dit plan is tevens een aangepaste (actuele) regeling voor archeologie opgenomen, waarin tevens bouwbepalingen zijn toegevoegd. Op de verbeelding worden de 'aanduidingen' ten aanzien van archeologie beleidsneutraal omgezet in een 'dubbelbestemming'.

De herziening is daarmee tevens in lijn met de bepalingen uit de partiële herzieningen van het bestemmingsplan Landelijk Gebied noord en zuid.

  1. 1. Van Rooij & de Boer 2011

Hoofdstuk 3 Juridische Toelichting

Dit hoofdstuk gaat in op de regels van het bestemmingsplan. De regels vormen samen met de verbeelding het juridische bindende deel van het bestemmingsplan. Zowel de verbeelding als de regels voldoen aan de verplichte landelijke standaarden voor de uitwisseling en vergelijkbaarheid van digitale bestemmingsplannen (IMRO2012 en SVBP2012). Bij het bestemmingsplan hoort een toelichting. Het bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting stelt men langs elektronische weg vast.

Voorliggend bestemmingsplan ziet uitsluitend op bepalingen inzake archeologie. De bestemmingen Waarde - Archeologie 1 t/m 6 vervangen de regelingen zoals opgenomen in het geldende bestemmingsplan. Op de verbeelding zijn uitsluitend de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie weergegeven.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Gevolgen Van De Herziening

De herziening is lijn met het van toepassing zijnde provinciaal beleid (PRS en PRV) en het gemeentelijk beleid (archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart).

Het schrappen van de regeling waarin gronden gelegen binnen bouwvlakken niet vallen binnen de beschermende werking betreffende archeologie, heeft geen negatieve gevolgen voor de omgeving en het milieu.

4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Inspraak

Het voorontwerpbestemmingsplan heeft van 3 september 2020 voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn kon een ieder zijn of haar reactie kenbaar maken. Er zijn in deze periode twee reacties ingediend.

In de 'Nota van inspraak en vooroverleg Bestemmingsplan Landelijk gebied noord en zuid, Archeologie' zijn de ingekomen reacties weergegeven en van een antwoord voorzien. Het bestemmingsplan is niet gewijzigd naar aanleiding van de reacties.

Vooroverleg

Het voorontwerp bestemmingsplan is op 3 november 2020 inzake vooroverleg art. 3.1.1 Bro toegestuurd aan het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Vitens N.V., provincie Utrecht en N.V. Nederlandse Gasunie. In de 'Nota van inspraak en vooroverleg Bestemmingsplan Landelijk gebied noord en zuid, Archeologie' is de ingekomen reactie weergegeven en van een antwoord voorzien. De ingekomen vooroverlegreactie leidt niet tot aanpassingen van het bestemmingsplan.

Zienswijzen

Er zijn geen zienswijzen ingediend.

4.3 Economische Uitvoerbaarheid

Dit plan heeft geen gevolgen voor de uitgeefbaarheid c.q. de exploitatie van de gronden van het bestemmingsplan Landelijk Gebied noord en zuid.

Bijlage 1 Nota Van Inspraak En Vooroverleg

Bijlage 1 Nota van inspraak en vooroverleg