KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Detailhandel
Artikel 5 Gemengd - 1
Artikel 6 Gemengd - 2
Artikel 7 Gemengd - 3
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Kantoor
Artikel 10 Maatschappelijk
Artikel 11 Sport
Artikel 12 Verkeer
Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 14 Water
Artikel 15 Wonen
Artikel 16 Waarde - Archeologie 2
Artikel 17 Waarde - Archeologie 3
Artikel 18 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 19 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 20 Overige Regels
Artikel 21 Anti-dubbeltelregel
Artikel 22 Algemene Bouwregels
Artikel 23 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 24 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 25 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 26 Overgangsrecht
Artikel 27 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Het Plangebied
1.3 Opgave Bestemmingsplan
1.4 Vigerende Bestemmingsplannen
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Inleiding
2.2 Rijksbeleid
2.3 Provinciaal En Regionaal Beleid
2.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 3 Plangebied
3.1 Historie
3.2 Stedenbouwkundige Ontwikkeling
3.3 Wonen
3.4 Bedrijven
3.5 Maatschappelijke Doeleinden
3.6 Verkeer En Vervoer
3.7 Groen En Natuur
Hoofdstuk 4 Milieu-aspecten
4.1 Geluid
4.2 Bodem
4.3 Externe Veiligheid
4.4 Water
4.5 Luchtkwaliteit
4.6 Hoofdleidingen En Straalpad
4.7 Molenbiotoop
4.8 Archeologie
Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet
5.1 Algemeen
5.2 De Regels
5.3 Beschrijving Van De Bestemmingen
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid En Grondexploitatie
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Grondexploitatie
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid En Bestemmingsplanprocedure
7.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.2 Vooroverleg En Participatie
7.3 Raadsvaststelling
Bijlage 1 Staat Van Bedrijven - Functiemenging
Bijlage 1 Externe Veiligheid
Bijlage 2 Lijst Met Beeldbepalende Panden (6 November 2012)
Bijlage 3 Nota Beantwoording Art. 3.1.1. Bro En Participatie

Alkmaar Zuid

Bestemmingsplan - gemeente Alkmaar

Vastgesteld op 04-04-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Alkmaar Zuid" van de gemeente Alkmaar;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0361.BP00009-0305 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aan huis verbonden beroep/bedrijf:

een praktijkruimte, kantoor, webwinkel, atelier, kapsalon, schoonheidssalon, hondentrimsalon, logies met ontbijt en naar de aard daarmee gelijk te stellen functies welke in een woning worden uitgeoefend, alsmede een bedrijf dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten door de gebruiker van de woning en dat niet onder de Wet milieubeheer valt, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, niet zijnde prostitutie en seksinrichtingen.

1.4 aan- of uitbouw:

een onderdeel van een hoofdgebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 aanpandig

gebouwen zijn aanpandig indien zij constructief aan elkaar zijn gebouwd en geluidoverlast kan ontstaan door contactgeluid via een constructieve verbinding;

1.8 achtererfgebied:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw;

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bebouwingspercentage:

een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, waarbij kelders en souterrains niet mee worden gerekend;

1.11 bedrijf:

een onderneming in hoofdzaak gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel (maximaal 20% van het totale bruto vloeroppervlak) van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.12 bedrijfswoning/dienstwoning:

één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, welke gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming is met de bestemming;

1.13 bestaand:

bestaand bouwwerk:

een bouwwerk, dat ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan legaal aanwezig is, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een melding of vergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd;

bestaand gebruik:

het gebruik dat legaal bestaat ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.16 bijgebouw:

een gebouw dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.17 bijzondere woonvorm

een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals ouderen en/of gehandicapten;

1.18 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.19 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.20 bouwkundig afgescheiden

gebouwen zijn bouwkundig afgescheiden indien zij constructief onafhankelijk van elkaar zijn gebouwd;

1.21 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren is begrensd, bijzondere bouwlagen als kelders, souterrains, kappen en dakopbouwen niet inbegrepen;

1.22 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.23 bouwperceelsgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.24 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.25 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.26 branchegerelateerde detailhandel

detailhandel verwant met de hoofdactiviteit van het betreffende bedrijf;

1.27 bruto vloeroppervlak:

de som van het product van de afstand tussen de gevelvlakken en de afstand hart op hart van de bouwmuren per bouwlaag, niet inbegrepen balkons, loggia's en galerijen;

1.28 cultuur en ontspanning

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning;

1.29 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.30 dienstverlening:

commerciële activiteiten met een baliefunctie voor de verrichting van diensten aan of ten gerieve van het publiek, niet zijnde detailhandel. Dienstverlening omvat zowel persoonlijke als zakelijke dienstverlening;

1.31 evenement:

elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, waaronder mede wordt verstaan een herdenkingsplechtigheid, een braderie, een optocht niet zijnde een betoging, en een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg, met uitzondering van bioscoopvoorstellingen, markten, kansspelen, het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen, betogingen- samenkomsten- en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties, activiteiten als straatartiest, voetbalwedstrijden, en sport- en spelwedstrijden in of op de daartoe bestemde gebouwen en terreinen;

1.32 evenement categorie 1:

een evenement met onversterkte (straat)muziek, achtergrondmuziek en beperkte spreekinstallaties;

1.33 evenement categorie 2:

een evenement met spreekinstallaties, versterkte (live) muziek, orkest, taptoe, etc;

1.34 evenement categorie 3:

een evenement zoals popconcerten, live optredens, houseparty, Dj's, rap, dance-event en muziekprogramma's van radio en TV-omroepen, etc;

1.35 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.36 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;

1.37 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.38 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling, uitgezonderd een seksinrichting, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, ingedeeld in 4 categorieën:

  • horecabedrijf, categorie 1 (discotheek, nachtclub, bar/-dancing)

een horecabedrijf, waaronder een discotheek, nachtclub, bar/-dancing en een daarmee gelijk te stellen horecabedrijf,dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;

  • horecabedrijf, categorie 2 (café, grand-café, café-restaurant)

een horecabedrijf, waaronder een café, grand-café, café-restaurant en een daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid;

  • horecabedrijf, categorie 3 (restaurant, lunchroom)

een horecabedrijf, waaronder een restaurant, lunchroom en een daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;

  • horecabedrijf, categorie 4 (snackbars, cafetaria, ijssalon, shoarmazaak)

een horecabedrijf, waaronder een snackbar, cafetaria, ijssalon, shoarmazaak en een daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van bereide etenswaren voor consumptie ter plaatse en buiten, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken;

1.39 hotel:

een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken ondergeschikt is;

1.40 huishouden:

de zelfstandige bewoning van een woning door één of meer personen, die op een duurzame, gemeenschappelijke wijze samenwonen en er hun hoofdverblijf hebben, en die gezamenlijk gebruik maken van voorzieningen zoals woonkamer, keuken, toilet en badkamer;

1.41 kamerverhuur:

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft;

1.42 kampeermiddelen:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingswet een vergunning is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.43 kantoor:

ruimte die, of complex van ruimten dat, door indeling en inrichting is gebouwd en/of geschikt is voor administratieve, zakelijke of maatschappelijke dienstverlening zonder een publieksaantrekkende functie;

1.44 kunstwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civiel-technische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;

1.45 lessenaarsdak:

een dak dat is voorzien van één hellend dakvlak of dakschild

1.46 ligplaats:

een ruimte voor het afmeren en doen of laten liggen van een woonschip/drijvende woning of vaartuig;

1.47 logies met ontbijt:

een kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte, overnachtingsaccommodatie gericht op het verschaffen van kortdurend verblijf (logies) en ontbijt. De ruimte voor logies met ontbijt biedt plaats voor maximaal 4 personen, is onderdeel van het hoofdverblijf en beschikt niet over een eigen kookvoorziening;

1.48 maatschappelijk:

overheids-, medische, onderwijs, sociaal-culturele, religieuze, jeugd/kinderopvang, en vergelijkbare maatschappelijke doeleinden, met inbegrip van bijbehorende en aan de maatschappelijke doeleinden ondergeschikte detailhandel, dienstverlening en horeca van categorie 3;

1.49 maatvoeringsvlak:

een op de verbeelding aangegeven vlak die binnen een bestemmingsvlak de grens aangeeft tussen verschillende bouwhoogtes of bebouwingspercentages;

1.50 markt:

een door het college van burgemeester en wethouders ingestelde markt;

1.51 peil:

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de bouwhoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de bouwhoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd, het plaatselijk aan te houden waterpeil;
  4. d. in andere gevallen de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld, of het afgewerkte bouwterrein.

1.52 pensionbedrijf

een bedrijf dat is gericht op het tegen vaste betaling geven van kost en inwoning;

1.53 perifere detailhandel

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling van keukens, sanitair en woninginrichtingsartikelen waaronder meubelen met uitzondering van de verkoop van auto's, boten, caravans, motoren en scooters, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, bouwmarkten alsmede brand- en explosiegevaarlijke stoffen en naar de aard daarmee gelijk te stellen artikelen;

1.54 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.55 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een vorm alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.56 stacaravan:

een caravan, die als een gebouw dient te worden aangemerkt;

1.57 standplaats voor detailhandel:

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de open lucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruik makend van fysieke middelen zoals een kraam, een wagen of een tafel;

1.58 verbeelding:

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen ruimtelijke informatie;

1.59 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.60 voorgevelrooilijn:

een denkbeeldige of aangegeven lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrens;

1.61 vuurwerk

Vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 1, 2 of 3 en dat krachtens het Vuurwerkbesluit (AMvB d.d. 22 januari 2002) is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik alsmede vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 2, 3 of 4 en dat krachtens het Vuurwerkbesluit (AMvB d.d. 22 januari 2002) niet is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik;

1.62 webwinkel:

detailhandel via internet, waarbij de goederen elders worden bezorgd en er geen sprake is van voor publiek toegankelijke (winkel)ruimte of showroom

1.63 woning:

een zelfstandige woonruimte, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.64 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

1.65 woonschip/drijvende woning:

een zich op het water bevindend object, dat dient als woning;

1.66 zorghotel

een zorginstelling gericht op het verstrekken van logies al dan niet in combinatie met het verstrekken van maaltijden en dranken voor gebruik ter plaatse.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel:

de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel;

2.7 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;

2.8 ondergeschikte bouwdelen:

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- of bestemmingsplangrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten van categorie A en B die staan vermeld in Staat van bedrijven - functiemenging;
  2. b. bedrijfsgebonden kantoren tot maximaal 50% van het bruto vloeroppervlak met een maximum van 2000 m² bruto vloeroppervlak per bedrijfsvestiging;
  3. c. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit, waarbij de functie gemaximaliseerd is tot 20% van het totale bruto vloeroppervlak met een maximale winkel vloeroppervlak van 100 m2;
  4. d. branchegerelateerde detailhandel, tot maximaal 50% van het bruto vloeroppervlak per bedrijfsvestiging, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - branchegerelateerde detailhandel';
  5. e. bouwbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf';
  6. f. verkooppunt voor motorbrandstoffen, zonder lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  7. g. woning, ter plaatse van de aanduiding 'wonen', al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf;
  8. h. bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  9. i. kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  10. j. een onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
  11. k. nutsvoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  12. l. detailhandel op de eerste verdieping, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';

met daarbij behorende:

  1. m. bouwwerken;
  2. n. aan- en uitbouwen;
  3. o. bijgebouwen bij (bedrijfs)woningen;
  4. p. erven;
  5. q. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  6. r. nutsvoorzieningen;
  7. s. ontsluitingswegen;
  8. t. voet- en rijwielpaden;
  9. u. waterlopen en waterpartijen;
  10. v. groenvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 3.2.1 sub a lid 5, onder de voorwaarden dat:

  1. a. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken optreedt;
  2. b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving wordt gewaarborgd;
  3. c. de parkeerdruk in de directe omgeving niet onevenredig wordt vergroot.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde onder 3.1 sub a voor het toestaan van activiteiten die in Bijlage 1 Staatvan bedrijven - functiemenging, vallen onder categorie C, onder voorwaarde dat sprake is van een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur;
  2. b. het bepaalde onder 3.5.2 sub a in die zin dat ten hoogste 100 m² wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Detailhandel

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. standplaats voor detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats;

met de daarbij behorende:

  1. c. bouwwerken;
  2. d. erven;
  3. e. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  4. f. nutsvoorzieningen;
  5. g. ontsluitingswegen;
  6. h. voet- en rijwielpaden;
  7. i. verkeer- en verblijfsgebied;
  8. j. waterlopen en waterpartijen;
  9. k. groenvoorzieningen;
  10. l. laad- en losplaatsen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.

4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 5 Gemengd - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangegeven gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen,
  2. b. aan-huis-verbonden beroep / bedrijf;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. kantoren;
  5. e. cultuur en ontspanning;
  6. f. maatschappelijk;
  7. g. sportvoorzieningen;
  8. h. horecabedrijven categorie 3, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3';

met de daarbij behorende:

  1. i. bouwwerken;
  2. j. erven;
  3. k. wegen en paden;
  4. l. laad- en losplaatsen;
  5. m. speelvoorzieningen;
  6. n. parkeervoorzieningen;
  7. o. nutsvoorzieningen;
  8. p. ontsluitingswegen;
  9. q. voet- en rijwielpaden;
  10. r. verkeer- en verblijfsgebied;
  11. s. waterlopen en waterpartijen;
  12. t. groenvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 5.2.1 sub b, onder de voorwaarden dat:

  1. a. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken optreedt;
  2. b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving wordt gewaarborgd;
  3. c. de parkeerdruk in de directe omgeving niet onevenredig wordt vergroot.

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 5.5.1 ten behoeve van een verruiming van het maximale oppervlak dat mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep/bedrijf tot een maximum van 100 m².

Artikel 6 Gemengd - 2

6.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, op de tweede bouwlaag en hoger;
  2. b. aan huis verbonden beroep/bedrijf;
  3. c. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten van categorie A en B in de eerste bouwlaag, met inbegrip van daarbij behorende toonzalen, die staan vermeld in Bijlage 1 Staat van bedrijven - functiemenging;
  4. d. cultuur en ontspanning, in de eerste bouwlaag;
  5. e. maatschappelijk, in de eerste bouwlaag;
  6. f. detailhandel, in de eerste bouwlaag;
  7. g. dienstverlening, in de eerste bouwlaag;
  8. h. kantoren, in de eerste bouwlaag;
  9. i. sportvoorzieningen, in de eerste bouwlaag;

met de daarbij behorende:

  1. j. bouwwerken;
  2. k. erven;
  3. l. wegen en paden;
  4. m. laad- en losplaatsen;
  5. n. speelvoorzieningen;
  6. o. parkeervoorzieningen;
  7. p. nutsvoorzieningen;
  8. q. ontsluitingswegen;
  9. r. voet- en rijwielpaden;
  10. s. verkeer- en verblijfsgebied;
  11. t. waterlopen en waterpartijen;
  12. u. groenvoorzieningen.

6.2 bouwregels

6.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.1 sub b, onder de voorwaarden dat:

  1. a. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken optreedt;
  2. b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving wordt gewaarborgd;
  3. c. de parkeerdruk in de directe omgeving niet onevenredig wordt vergroot.

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 6.1 sub c voor het toestaan van activiteiten die in Bijlage 1 Staat vanbedrijven - functiemenging, vallen onder categorie C, onder voorwaarde dat sprake is van een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur;
  2. b. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 6.5.2 ten behoeve van een verruiming van het maximale oppervlak dat mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep/bedrijf tot een maximum van 100 m².

Artikel 7 Gemengd - 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dienstverlening;
  2. b. cultuur en ontspanning;
  3. c. maatschappelijk;
  4. d. sportvoorzieningen;
  5. e. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten van categorie A en B in de eerste bouwlaag, met inbegrip van daarbij behorende toonzalen, die staan vermeld in Bijlage 1 Staat van bedrijven - functiemenging;
  6. f. perifere detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer';

met de daarbij behorende:

  1. g. bouwwerken;
  2. h. wegen en paden;
  3. i. laad- en losplaatsen;
  4. j. speelvoorzieningen;
  5. k. parkeervoorzieningen;
  6. l. nutsvoorzieningen;
  7. m. ontsluitingswegen;
  8. n. voet- en rijwielpaden;
  9. o. verkeer- en verblijfsgebied;
  10. p. waterlopen en waterpartijen;
  11. q. groenvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. detailhandel, met uitzondering als bedoeld onder 7.1 sub f;
  2. b. seksinrichtingen;
  3. c. prostitutie;
  4. d. de opslag en verkoop van vuurwerk;
  5. e. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en bedrijven die vallen onder het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO);

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.1 sub e voor het toestaan van activiteiten die in Bijlage 1 Staat vanbedrijven - functiemenging, vallen onder categorie C, onder voorwaarde dat sprake is van een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur;

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. waterlopen en waterpartijen;
  3. c. speelvoorzieningen;
  4. d. beeldende kunst;
  5. e. geluidwerende voorzieningen;
  6. f. kunstwerken;
  7. g. (ondergrondse) afvalcontainers;
  8. h. nutsvoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening;

met de daarbij behorende:

  1. i. in- en uitritten ten behoeve van aangrenzende bebouwing;
  2. j. evenementen categorie 1;
  3. k. bouwwerken;
  4. l. voet- en fietspaden;
  5. m. nutsvoorzieningen;

8.2 Bouwregels

  1. a. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en onderhoud gelden de volgende regels:
    1. 1. de inhoud bedraagt niet meer dan 30 m³ per gebouw;
    2. 2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 meter.
  2. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer bedraagt dan 6 meter en van perceel- en erfafscheidingen niet meer dan 2 meter.
  3. c. Voor het bouwen van nutsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' geldt dat de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.

8.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 9 Kantoor

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangegeven gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. een woning al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroep/bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  4. d. bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten van categorie A en B die staan vermeld in Bijlage 1 Staat van bedrijven - functiemenging, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
  5. e. maatschappelijk, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  6. f. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garage';

met de daarbij behorende:

  1. g. bouwwerken;
  2. h. wegen en paden;
  3. i. laad- en losplaatsen;
  4. j. speelvoorzieningen;
  5. k. parkeervoorzieningen;
  6. l. nutsvoorzieningen;
  7. m. ontsluitingswegen;
  8. n. voet- en rijwielpaden;
  9. o. verkeer- en verblijfsgebied;
  10. p. waterlopen en waterpartijen;
  11. q. groenvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding

9.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 9.2.1 sub c, onder de voorwaarden dat:

  1. a. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken optreedt;
  2. b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving wordt gewaarborgd;
  3. c. de parkeerdruk in de directe omgeving niet onevenredig wordt vergroot.

9.5 Specifieke gebruiksregels

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde onder 9.1 sub d voor het toestaan van activiteiten die in Bijlage 1 Staatvan bedrijven - functiemenging, vallen onder categorie C, onder voorwaarde dat sprake is van een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur;
  2. b. het bepaalde onder 9.5.2 sub a ten behoeve van een verruiming van het maximale oppervlak dat mag worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep tot een maximum van 100 m².

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijk;
  2. b. bijzondere woonvorm, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  3. c. zorghotel, ter plaatse van de aanduiding 'specifeke vorm van maatschappelijk - zorghotel';
  4. d. het uitoefenen van sportactiviteiten en aan de sportactiviteit ondergeschikte en bijbehorende detailhandel, dienstverlening en horecabedrijf van categorie 3, ter plaatse van de aanduiding 'sport';
  5. e. horecabedrijven categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';

met de daarbij behorende:

  1. f. bouwwerken;
  2. g. wegen en paden;
  3. h. laad- en losplaatsen;
  4. i. speelvoorzieningen;
  5. j. parkeervoorzieningen;
  6. k. nutsvoorzieningen;
  7. l. ontsluitingswegen;
  8. m. voet- en rijwielpaden;
  9. n. verkeer- en verblijfsgebied;
  10. o. waterlopen en waterpartijen;
  11. p. groenvoorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. seksinrichtingen;
  2. b. prostitutie.

Artikel 11 Sport

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van sportactiviteiten;
  2. b. detailhandel, dienstverlening en horecabedrijf van categorie 3 ondergeschikt aan en ten dienste van de sportactiviteiten;
  3. c. evenement categorie 1;
  4. d. evenement categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';

met daarbij behorende:

  1. e. bouwwerken;
  2. f. groenvoorzieningen;
  3. g. waterlopen en waterpartijen;
  4. h. wegen en paden
  5. i. voet- en fietspaden;
  6. j. parkeervoorzieningen;
  7. k. nutsvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 12 Verkeer

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. pleinen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. waterlopen en waterpartijen;
  6. f. parkeervoorzieningen;
  7. g. laad- en losplaatsen;
  8. h. geluidwerende voorzieningen;
  9. i. straatmeubilair;
  10. j. nutsvoorzieningen;
  11. k. (ondergrondse) afvalcontainers;
  12. l. kunstwerken;
  13. m. beeldende kunst;
  14. n. oeververbindingen (bruggen);
  15. o. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  16. p. bouwwerken;
  17. q. standplaats, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats'.

12.2 Bouwregels

Voor het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag de maximale bouwhoogte niet meer dan 6 meter bedragen.

12.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, behorende bij deze bestemming, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. een standplaats voor kampeermiddelen;
  2. b. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van grond;
  3. c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  4. d. ligplaatsen ten behoeve van woonschepen/drijvende woningen;
  5. e. seksinrichtingen;
  6. f. prostitutie.

Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. pleinen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. waterlopen en waterpartijen;
  6. f. parkeervoorzieningen;
  7. g. laad- en losplaatsen;
  8. h. speelvoorzieningen;
  9. i. straatmeubilair;
  10. j. nutsvoorzieningen;
  11. k. (ondergrondse) afvalcontainers;
  12. l. kunstwerken;
  13. m. beeldende kunst;
  14. n. oeververbindingen (bruggen);
  15. o. markten;
  16. p. bouwwerken;
  17. q. evenement categorie 1;
  18. r. evenement categorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  19. s. standplaats, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats';
  20. t. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  21. u. nutsvoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  22. v. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' zijn de volgende functies toegestaan:
    1. 1. dienstverlening;
    2. 2. kantoren;
    3. 3. maatschappelijk;
    4. 4. cultuur en ontspanning;
    5. 5. sportvoorzieningen.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de verkeersveiligheid, en
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

13.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterberging;
  2. b. waterhuishouding;
  3. c. waterlopen en waterpartijen;
  4. d. waterwegen;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. oeverstroken;
  7. g. scheepvaartdoeleinden;
  8. h. infiltratievoorzieningen;
  9. i. kunstwerken;
  10. j. beeldende kunst;
  11. k. oeververbindingen (bruggen);
  12. l. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  13. m. het uitoefenden van sportactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'sport';
  14. n. evenement categorie 1.

14.2 Bouwregels

14.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen;
  2. b. aan huis verbonden beroep/bedrijf;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1' zijn de volgende functies op de eerste bouwlaag toegestaan:
    1. 1. dienstverlening;
    2. 2. kantoren;
    3. 3. maatschappelijk;
    4. 4. cultuur en ontspanning;
    5. 5. sportvoorzieningen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2' zijn de volgende functies op de eerste bouwlaag toegestaan:
    1. 1. dienstverlening;
    2. 2. kantoren;
    3. 3. maatschappelijk;
    4. 4. cultuur en ontspanning;
    5. 5. sportvoorzieningen;
    6. 6. detailhandel;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 3' zijn de volgende functies in het hele gebouw toegestaan;
    1. 1. maatschappelijk;
    2. 2. dienstverlening;
  6. f. op de eerste bouwlaag een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten van categorie A en B die staan vermeld in Bijlage 1 Staat van bedrijven -functiemenging, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
  7. g. op de eerste bouwlaag horeca categorie 4, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4';
  8. h. ondergrondse parkeervoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  9. i. bijgebouw, ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  10. j. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  11. k. pension, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  12. l. kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  13. m. een onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
  14. n. praktijkruimte, ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';

met daarbij behorende:

  1. o. bouwwerken;
  2. p. tuinen en erven;
  3. q. wegen en paden;
  4. r. waterlopen en waterpartijen;
  5. s. speelvoorzieningen;
  6. t. groenvoorzieningen;
  7. u. (ondergrondse) parkeervoorzieningen.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

15.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.1 sub a lid 2, onder de voorwaarden dat:

  1. a. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken optreedt;
  2. b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving wordt gewaarborgd;
  3. c. de parkeerdruk in de directe omgeving niet onevenredig wordt vergroot.

15.5 Specifieke gebruiksregels

15.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 15.5.2 sub a in die zin dat ten hoogste 100 m² wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf.

Artikel 16 Waarde - Archeologie 2

16.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het behoud en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden;
  2. b. De bestemming 'Waarde - Archeologie 2' (dubbelbestemming) is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover de dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is artikel 20.1 schemavan volgorde dubbelbestemmingen van toepassing.

16.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. er mag slechts worden gebouwd, indien vooraf door de aanvrager een rapport is overlegd dat voldoet aan de richtlijnen van de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag wordt verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, en met dien verstande dat aan de omgevingsvergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden:
    1. 1. het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag vastgesteld programma van eisen; of
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  2. b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing indien de bouwwerkzaamheden plaatsvinden met een maximale diepte van 0,40 meter en een maximum oppervlak van 500 m².

16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijking verlenen van het bepaalde onder 16.2 sub a voor de bouw van bouwwerken onder de voorwaarden, dat:

  1. a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking in redelijkheid niet kan worden geweigerd;
  2. b. het bevoegd gezag bij de afweging omtrent de afwijking toepassing geven aan de criteria als genoemd onder 16.2 sub a, dan wel dat voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de aanvraag reeds een omgevingsvergunning als bedoeld onder 16.4 is verleend;
  3. c. alvorens de afwijking wordt verleend door het bevoegd gezag advies is ingewonnen bij een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige;
  4. d. het bepaalde in de onderliggende bestemming onverminderd van toepassing blijft.

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 17 Waarde - Archeologie 3

17.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het behoud en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden;
  2. b. De bestemming 'Waarde - Archeologie 3' (dubbelbestemming) is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover de dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is artikel 20.1 schemavan volgorde dubbelbestemmingen van toepassing.

17.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. er mag slechts worden gebouwd, indien vooraf door de aanvrager een rapport is overlegd dat voldoet aan de richtlijnen van de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag wordt verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, en met dien verstande dat aan de omgevingsvergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden:
    1. 1. het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag vastgesteld programma van eisen; of
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  2. b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing indien de bouwwerkzaamheden plaatsvinden met een maximale diepte van 0,40 meter en een maximum oppervlak van 5.000 m².

17.3 Afwijken van de bouwregels

het bevoegd gezag kan afwijking verlenen van het bepaalde onder 17.2 sub a voor de bouw van bouwwerken onder de voorwaarden, dat:

  1. a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking in redelijkheid niet kan worden geweigerd;
  2. b. het bevoegd gezag bij de afweging omtrent de afwijking toepassing geven aan de criteria als genoemd onder 17.2 sub a, dan wel dat voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de aanvraag reeds een omgevingsvergunning als bedoeld onder 17.4 is verleend;
  3. c. alvorens de afwijking wordt verleend door het bevoegd gezag advies is ingewonnen bij een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige;
  4. d. het bepaalde in de onderliggende bestemming onverminderd van toepassing blijft.

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 18 Waarde - Cultuurhistorie

18.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De in het bestemmingsplan voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het herstel van de cultuurhistorische, bouwhistorische en beeldbepalende elementen in de op die grond gelegen bouwwerken;
  2. b. De bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' (dubbelbestemming) is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover de dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is artikel 20.1 schemavan volgorde dubbelbestemmingen van toepassing.

18.2 Bouwregels

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. a. de maximale en minimale goot- en bouwhoogte is de goot- en bouwhoogte welke ten tijde van de ter visie legging van het ontwerp bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd;
  2. b. de maximale gevelbreedte is de pandbreedte welke ten tijde van de ter visie legging van het ontwerp bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd;
  3. c. inpandige verbouwing is niet toegestaan;
  4. d. als voorgevelrooilijn geldt de voorgevelrooilijn welke ten tijde van de ter visie legging van het ontwerp bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd;
  5. e. in afwijking van het bepaalde onder 18.2 sub d mag de voorgevelrooilijn overschreden worden ten behoeve van:
    1. 1. goot- en dakoverstekken met een maximale diepte van 0,60 meter;
    2. 2. erkers met een maximale diepte van 0,80 meter;
    3. 3. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, zonneschermen, overstekende daken en vergelijkbare onderdelen van gebouwen;
    4. 4. op voorwaarde dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld.
  6. f. de toegestane dakhelling is de dakhelling welke ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd.

18.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder:

  1. a. 18.2 sub a en b voor het realiseren van kleinere en grotere goot- en bouwhoogten en gevelbreedtes onder de voorwaarden dat:
    1. 1. de door middel van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogten en de aangegeven maximale gevelbreedtes niet worden overschreden;
    2. 2. het pand wordt vernieuwd of verbouwd waarbij een restauratieve aanpak van de voorgevel en de kap voorop staat;
    3. 3. de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld niet in onevenredige mate worden aangetast;
  2. b. 18.2 sub c van het verbod van inpandige verbouwing onder de voorwaarden dat:
    1. 1. uit bouwhistorisch onderzoek, welke door de aanvrager van de afwijking dient te worden overlegd en dat voldoet aan de richtlijnen voor bouwhistorisch onderzoek van de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed, blijkt dat er geen aantasting is van bouwhistorische waardevolle elementen.

18.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen:

  1. a. door één of meerdere bestemmingsvlakken op de verbeelding met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' te verwijderen mits:
    1. 1. de cultuurhistorische, bouwhistorische en/of beeldbepalende elementen niet langer aanwezig zijn in de bouwwerken op de met de dubbelbestemming 'Waarde -Cultuurhistorie' gelegen gronden en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het bouwwerk kunnen worden hersteld;
    2. 2. de cultuurhistorische, bouwtechnische en/of beeldbepalende elementen welke aanwezig zijn in de bouwwerken op de met de dubbelbestemming 'Waarde -Cultuurhistorie' gelegen gronden, redelijkerwijs niet langer geheel of gedeeltelijk te handhaven zijn in relatie tot de functie die het bouwwerk moet of uitsluitend nog kan vervullen;
  2. b. indien door verbeterwerkzaamheden, danwel door gewijzigde inzichten, een bouwwerk welke gelegen is op gronden waarop niet de dubbelbestemming 'Waarde -Cultuurhistorie' van toepassing is, cultuurhistorische en/of beeldbepalende waarde krijgt, deze gronden tevens de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' toe te kennen.

Artikel 19 Waterstaat - Waterkering

19.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, naast de daarvoor aangewezen bestemming, mede bestemd voor waterstaatkundige voorzieningen;
  2. b. De bestemming 'Waterstaat - Waterkering' (dubbelbestemming) is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover de dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is artikel 20.1 schemavan volgorde dubbelbestemmingen van toepassing.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van het bepaalde onder 19.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag -met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels- uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  3. c. op grond van de Keur van de waterbeheerder dient, alvorens kan worden gestart met de bouwwerkzaamheden, contact te worden opgenomen met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, zodat kan worden beoordeeld of voor het uitvoeren van de bouwwerkzaamheden een ontheffing van het Keur benodigd is of niet.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 19.2. De vergunning kan worden verleend, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 20 Overige Regels

20.1 schema van volgorde dubbelbestemmingen

Indien en voor zover op gronden meerdere van de dubbelbestemmingen als geregeld in de artikelen 16, 17, 18 en 19 gelden, zijn voor zover de voor die dubbelbestemmingen geldende regels ten aanzien van bebouwing of gebruik niet met elkaar verenigbaar zijn, de regels van toepassing die gelden voor de dubbelbestemming met de hoogste prioriteit volgens de volgorde die is aangegeven in onderstaand schema:

Doeleinden artikelnummer volgorde van toepassing
Waterstaat - Waterkering 19 1
Waarde - Archeologie 2 16 2
Waarde - Archeologie 3 17 3
Waarde - Cultuurhistorie 18 4

Artikel 21 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 22 Algemene Bouwregels

22.1 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten

  1. a. Indien afstanden tot, bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken en reeds onherroepelijk verleende vergunningen die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht dan wel de Woningwet op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht dan wel de Woningwet, op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
  3. c. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

22.2 Algemene bepaling met betrekking tot ondergronds bouwen

  1. a. Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
  2. b. Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:
    1. 1. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
    2. 2. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil vermeerderd met 15 m²;
    3. 3. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil;
    4. 4. bij het berekenen van de blijkens de digitale verbeelding of deze regels geldende bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen.
  3. c. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder b sub 3 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarde dat:
    1. 1. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
    2. 2. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.

Artikel 23 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de op de verbeelding of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld in a, met ten hoogste 5 meter worden overschreden ten behoeve van antennemasten voor telecommunicatie, mits het grondoppervlakte ten hoogste 5% van het dakvlak bedraagt;
  3. c. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  4. d. het bepaalde in het plan en toestaan dat geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
  5. e. het bepaalde in het plan en toestaan dat nutsvoorzieningen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, wachthuisjes ten behoeve van openbaar vervoer, telefooncellen, toiletgebouwtjes en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 35 m³ bedraagt.

Artikel 24 Algemene Wijzigingsregels

Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  3. c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  4. d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 25 Algemene Procedureregels

Bij het uitvoering geven aan de in deze regels gegeven wijzigingsbevoegdheden neemt het bevoegd gezag artikel 3.9a Wet ruimtelijke ordening in acht.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 26 Overgangsrecht

26.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

26.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 27 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan "Alkmaar Zuid".

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het voorliggende bestemmingsplan Alkmaar Zuid geeft een nieuwe planologische regeling voor een groot deel van de wijk Zuid. Het gebied kent verschillende buurten, gebouwd vanaf het begin van de 19e eeuw tot vroeg naoorlogse woonwijken. Incidenteel is er nieuwbouw van hogere woongebouwen. Het plangebied kent een aantal uiteenlopende vigerende planologische regelingen. Bestemmingsplan Alkmaar Zuid actualiseert de huidige vigerende bestemmingsplannen.

1.2 Het Plangebied

Het gebied van het bestemmingsplan Alkmaar Zuid wordt bepaald door belangrijke stedelijke infrastructuur. Aan de noordzijde grenst het gebied aan de Singelgracht rond de binnenstad, aan de oostzijde is de Vondelstraat de grens, aan de zuidzijde de Heilooër Tolweg en aan de westzijde deels de Kennemerstraatweg. De Regulierslaan / Heilooër Tolweg vallen tot aan de Zandersweg binnen het plan. Aansluitend behoort ook het gebied van de Drafbaan tot het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0361.BP00009-0305_0001.jpg"

Figuur 1: Plangebied Alkmaar Zuid

1.3 Opgave Bestemmingsplan

De opgave voor het bestemmingsplan Alkmaar Zuid is om met een actuele regeling de huidige situatie planologisch vast te leggen. Met het bestemmingsplan Alkmaar Zuid wordt voor de komende tien jaar, wat de wettelijke looptijd van een bestemmingsplan is, een regeling gegeven op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Het doel van het bestemmingsplan is om een goed en eenduidig beheer van de woonwijken, de voorzieningen, bedrijven en de aanwezige infrastructuur van wegen en paden, openbare groen en water te realiseren.

1.4 Vigerende Bestemmingsplannen

Het bestemmingsplan Alkmaar Zuid is een actualisering van onderstaande bestemmingsplannen.

  • Achtermeer 98 (2001)
  • Uitbreidingsplan in onderdelen Alkmaarderhout en omgeving (1940)
  • Uitbreidingsplan in onderdelen Overdie en Achtermeer I (1958)
  • Partiële wijziging U.P.i.o. Overdie en Achtermeer I (1963)
  • 3e partiële herziening U.P.i.o. Overdie en Achtermeer I (1964)
  • 4e partiële herziening U.P.i.o. Overdie en Achtermeer I (1964)
  • 5e partiële herziening U.P.i.o. Overdie en Achtermeer I (1967)
  • 6e partiële herziening U.P.i.o. Overdie en Achtermeer I (1973)
  • 7e gedeeltelijke wijziging van het bestemmingsplan U.P.i.o. Overdie en Achtermeer I (1976)
  • 9e gedeeltelijke wijziging van het bestemmingsplan U.P.i.o. Overdie en Achtermeer I (1976)
  • 10e gedeeltelijke wijziging van het bestemmingsplan U.P. i.o. Overdie en Achtermeer (1977)
  • Uitbreidingsplan in onderdelen Kooimeer (gem. Alkmaar) (1964)
  • Uitbreidingsplan in onderdelen Kooimeer (gem. Heiloo) (1965)
  • Kooimeer West (1979)
  • Uitbreidingsplan in onderdelen Overdie en Achtermeer II (1956)
  • Herziening uitbreidingsplan in hoofdzaak (gem. Heiloo) (1956)
  • De Vierstaten (1997)
  • Sportlaan (2006)

1.5 Leeswijzer

In de toelichting op het bestemmingsplan worden de aan het plan ten grondslag liggende uitgangspunten van het gemeentelijk beleid weergegeven en wordt de regeling van het plan gemotiveerd.

De toelichting op het plan bestaat uit een onderzoeksgedeelte en een beschrijving van het juridisch deel van het plan. Het eerstgenoemde onderdeel bevat het onderzoek naar de huidige gebruiks- en bebouwingssituatie en de randvoorwaarden en belemmeringen. Het tweede onderdeel omvat de verantwoording van het juridisch deel van het plan, te weten de verbeelding en de regels.

Na het inleidende hoofdstuk 1 wordt in hoofdstuk 2 het vastgestelde beleid van het rijk, de provincie en de gemeente aangegeven voor zover dit van betekenis is voor dit bestemmingsplan.

In hoofdstuk 3 wordt de beleidskeuze per bestemming (bebouwd gebied, infrastructuur, groen en water) aangegeven.

Hoofdstuk 4 gaat in op de milieusituatie, veiligheid en bescherming van kwetsbare functies.

In hoofdstuk 5, de planbeschrijving, wordt een uitleg en verantwoording gegeven van de planologische regeling (de verbeelding, de regels met de gebruiks- en bebouwingsregeling).

Hoofdstuk 6 gaat in op economische uitvoerbaarheid en grondexploitatie.

Tot slot gaat hoofdstuk 7 in op de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan en de procedure van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Inleiding

Aan het bestemmingsplan ligt een aantal uitgangspunten ten grondslag ten aanzien van het beheer van de bebouwde omgeving en de openbare ruimte. Deze uitgangspunten vinden hun grondslag in het Rijksbeleid, het provinciale en het regionale beleid, alsmede het (actueel) vastgesteld gemeentelijk beleid. Eerst wordt het relevante Rijksbeleid beschreven. Provinciaal en gemeentelijk beleid zijn op hun beurt weer een vertaling van de meer abstracte strategie op nationaal niveau, het Rijksbeleid. Provinciaal en regionaal ruimtelijk beleid worden hierna uiteengezet. Het gemeentelijk beleid, dat de basis vormt voor de gedachten van het bestemmingsplan, komt vervolgens uitvoeriger aan de orde.

2.2 Rijksbeleid

2.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is 13 maart 2012 door de Minister vastgesteld. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de bestuurlijke drukte te beperken brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

2.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Deze 13 nationale belangen zijn:

  1. 1. Rijksvaarwegen
  2. 2. Mainportontwikkeling Rotterdam
  3. 3. Kustfundament
  4. 4. Grote rivieren
  5. 5. Waddenzee en waddengebied
  6. 6. Defensie
  7. 7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen
  8. 8. Elektriciteitsvoorziening
  9. 9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen
  10. 10. Ecologische hoofdstructuur
  11. 11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament
  12. 12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte)
  13. 13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde

De bestemmingen binnen het bestemmingsplangebied raken geen rijksbelangen.

2.2.3 Nationaal Waterplan

Het Nationaal Waterplan, dat op 22 december 2009 is vastgesteld, vervangt de Vierde Nota Waterhuishouding en de daarop gebaseerde nota's. Het beleid van dit plan is gericht op:

  1. 1. een goede bescherming tegen overstroming;
  2. 2. het zoveel mogelijk voorkomen van wateroverlast en droogte;
  3. 3. het bereiken van een goede waterkwaliteit;
  4. 4. het veiligstellen van strategische watervoorraden.

2.2.4 Kaderrichtlijn Water

Deze richtlijn (2000/60/EG), die sinds 2000 van kracht is, heeft als doel om de kwaliteit van watersystemen in Europa te beschermen en waar nodig, te verbeteren. Hiervoor moet duurzaam watergebruik worden bevorderd en moeten lozingen van gevaarlijke stoffen worden teruggedrongen of beëindigd. De Kaderrichtlijn Water (KRW) richt zich op grond- en oppervlaktewater. De essentie van de KRW ligt in de stroomgebiedbenadering. Het beheer van rivieren wordt vanuit het stroomgebied benaderd. Het belangrijkste instrument van de KRW is het stroomgebied beheersplan, dat voor elk stroomgebiedsdistrict gemaakt moet worden. Deze stroomgebieden zijn weer onderverdeeld in deelstroomgebieden. De organisaties van de deelstroomgebieden hebben een plan van aanpak gemaakt om in 2009 tot een stroomgebiedbeheersplan te komen. De KRW stelt zich tot doel landoppervlaktewater, overgangswater, kustwateren en grondwater te beschermen om:

  1. 1. van water afhankelijke ecosystemen in stand te houden en te verbeteren;
  2. 2. de beschikbaarheid van water veilig te stellen en het duurzaam gebruik te bevorderen;
  3. 3. het aquatisch milieu in stand te houden en te verbeteren door het voorkomen van verontreiniging;
  4. 4. de gevolgen van overstroming en droogte te beperken.

De KRW bevat tevens een instrumentarium om de doelstellingen te bereiken. De beschreven indeling in stroomgebieden is een van de instrumenten om het beleid van de richtlijn te realiseren.

2.3 Provinciaal En Regionaal Beleid

2.3.1 Structuurvisie 2040 en Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie

Op 21 juni 2010 hebben Provinciale Staten de Structuurvisie 2040 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) vastgesteld. Compacte, hoogwaardige en bereikbare steden omringd door aantrekkelijk recreatief groen. Daar zet Noord-Holland de komende dertig jaar op in. De drie hoofdbelangen die Noord-Holland met de structuurvisie heeft vastgelegd zijn ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. Zo wordt de komende dertig jaar het bestaand bebouwd gebied verder verdicht, onder meer door zo'n 200.000 woningen in de provincie bij te bouwen, en zet de provincie in op de ruimtelijke ontwikkeling van OV-knooppunten in Noord-Holland. Op die manier blijft volgens de provincie meer ruimte over om het buitengebied te behouden en zijn er voldoende mogelijkheden voor duurzame economische ontwikkelingen, recreatie en natuur. Gedeputeerde Staten stellen een provinciale woonvisie vast en jaarlijks een regionale woningbouwmonitor ten behoeve van het opstellen/actualiseren ervan.

2.3.2 Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan (2003)

Het provinciale beleid ten aanzien van verkeer en vervoer is aangegeven in het Provinciaal Verkeer en Vervoerplan 2003. Het is meer dan ooit van belang wonen, werken en infrastructuur goed op elkaar af te stemmen. Nu treden er in toenemende mate bereikbaarheidsproblemen op en worden files in de ochtend- en avondspits steeds langer. Door de algemene verwachte mobiliteitsgroei zal er sprake blijven van forse en groeiende verkeersstromen. Op het hoofdwegennet, maar vooral ook meer verspreid binnen de regio, zullen de verkeersbewegingen toenemen.
Verbeteren van de bereikbaarheid van het stedelijk netwerk voor alle vervoerswijzen is de hoofdopgave. Daarbij dient ieder zoveel mogelijk zijn eigen gekozen vervoerswijze binnen bereik te hebben. Dat betekent dat verschillende vervoerswijzen goed op elkaar moeten aansluiten en dat er voldoende voorzieningen, zoals transferia, P&R-terreinen en fietsenstallingen aanwezig moeten zijn.

Concentratie van wonen en werken bij stations en verhoging van de capaciteit van de spoorlijnen, maken deel uit van de provinciale wensen om alternatieve vervoerswijzen voor de auto te bieden. Het spoor is en blijft één van de belangrijkste dragers van nieuwe ontwikkelingen. Met een optimaal regionaal fietsnetwerk wil de provincie het (recreatieve) fietsgebruik bevorderen.

De provincie wil samen met de gemeente Alkmaar, Bergen, Heiloo en Rijkswaterstaat een studie starten om de doorstroming op de westelijke ring N9 te verbeteren. In het voorliggende bestemmingsplan zijn verkeerstechnische en infrastructurele veranderingen op de westelijke ring niet opgenomen.

2.3.3 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie

In het gebied van Alkmaar, een historische stad in het al vele eeuwen bewoonde gebied van de strandwallen, ligt een krachtige cultuurhistorische basis. De monumentale binnenstad is historisch gezien zeer waardevol. De stad kent ook cultuurhistorisch belangrijke waterlopen en oude dijken.

De provincie bepleit om cultuurhistorische waarden in een vroeg stadium van planontwikkeling te inventariseren, bij het ontwerp te gebruiken en bij de vaststelling van plannen mee te wegen.

De provinciale Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie is een geografische uitwerking van de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie (door gedeputeerde Staten vastgesteld juni 2010) en een herziening van de Cultuurhistorische waardenkaart (CHW). Het geeft informatie over landschapstypen, aardkundige waarden, cultuurhistorische objecten, archeologische verwachtingen en structuurdragers als molens, militaire structuren en historische dijken.

Bij nieuwe ontwikkelingen dienen archeologische terreinen waar mogelijk behouden te blijven en ingepast te worden in de nieuwe structuur. Bij ontwikkeling geldt dat werkzaamheden die kunnen leiden tot aantasting van de aanwezige waarden, vergunningplichtig zijn, aldus de provincie. Archeologische overblijfselen moeten door een archeologisch vooronderzoek in een zo vroeg mogelijk stadium worden gelokaliseerd. Waardevolle vindplaatsen, die niet behouden kunnen blijven, moeten voorafgaand aan de planuitvoering worden onderzocht door opgraving.

In het bestemmingsplan is een duidelijke regeling getroffen om de cultuurhistorische en archeologische waarden in het plangebied te beschermen.

2.3.4 Waterbeheersplan 2010-2015

Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier geeft in het waterbeheersplan 2010-2015 een overzicht van de doelen en maatregelen om het watersysteem in deze periode op orde te brengen. Het plan gaat in op beheer en onderhoud van dijken en watergangen, de afvalwater-zuiveringen, lozingen, uitvoeringsprogramma's en calamiteitenbestrijding. De komende jaren worden veel dijken langs Noordzee, Waddenzee, IJssel- en Markermeer en kades langs vaarten en kanalen versterkt. Ook wordt extra ruimte voor water gerealiseerd, worden gemalen aangepast en worden veel stuwen verbreed en geautomatiseerd. Deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat het werkgebied, Noord-Holland boven het Noordzeekanaal, voorbereid is op zeespiegelstijging en meer extreme regenval en periodes van watertekort. In hoofdstuk 4.4 wordt nader ingegaan op de wateraspecten in het plangebied.

2.3.5 Regionale Woonvisie Noord-Kennemerland 2005-2015

De regionale woonvisie geldt als leidraad bij de invulling van de regionale en lokale woningbouwprogramma's. Geeft richting aan regionale ontwikkelingen en signaleert kansen en bedreigingen op de woningmarkt. In 2011 hebben Provinciale Staten van Noord-Holland de Provinciale Woonvisie “Goed Wonen in Noord-Holland 2010-2020” vastgesteld. De gemeenten in de regio Alkmaar hebben de provinciale woonvisie uitgewerkt naar een Regionaal Actie Programma(RAP) voor de regio Alkmaar. De betrokken gemeenten hebben hiermee onderling heldere afspraken gemaakt over de inzet die nodig is om de kwantitatieve en kwalitatieve bouwopgave in de regio te behalen.

2.3.6 Detailhandelsvisie Regio Alkmaar (2011)

De regionale detailhandelsvisie voor de Regio Alkmaar gaat in op de toekomstig gewenste winkelstructuur, heeft als tijdshorizon 2020 en vormt het toetsingskader voor regionale afstemming. De visie is daarnaast het kader voor op te stellen gemeentelijke beleidsvisies. De ambitie voor de detailhandelsstructuur in Regio Alkmaar is te komen tot een evenwichtig en duurzaam ruimtelijk beleid dat voldoende flexibel is en ruimte biedt voor dynamiek. Centraal in het beleid staan het behoud en de versterking van de bestaande winkelstructuur. Op basis van de groei van de bevolking en de huidige planvoorraad aan winkels is er zuiver kwantitatief geen aanleiding voor (verdere) grote ontwikkelingen.

Binnen het plangebied wordt bestaande detailhandel positief bestemd. Buiten de winkelgebieden wordt geen nieuwe detailhandel toegestaan. Wel wordt ruimte geboden aan vernieuwing en versterking.

2.4 Gemeentelijk Beleid

2.4.1 Toekomstvisie Alkmaar 2030

In de toekomstvisie Alkmaar 2030 heeft de gemeente zich laten leiden door het antwoord op de vraag “Wat voor stad wil Alkmaar zijn in 2030?”. De visie geeft een beeld van Alkmaar in het jaar 2030. Dit beeld is gebaseerd op de drie keuzes die de gemeente met deze visie heeft gemaakt.

  1. 1. Alkmaar is een levendige stad voor jong en oud.
  2. 2. Alkmaar is een duurzame stad in het groen.
  3. 3. Alkmaar is hoofdstad van Noord-Holland Noord.

Onafhankelijk van de keuzes die in een toekomstvisie gemaakt worden, is een aantal uitgangspunten dat centraal staat in Alkmaar. Deze uitgangspunten zijn de wortels van Alkmaar. Dat waren ze in de afgelopen jaren en dat zullen ze naar verwachting ook blijven in de komende decennia.

Ten eerste is Alkmaar een sociale stad met vrijheidslievende mensen. In Alkmaar is er ruimte voor ontwikkeling van de bewoners. Sport zit in de genen van Alkmaar en tradities worden hoog gehouden. De waardering voor monumenten, de Kaasmarkt, 8 oktober viering, 'bij Alkmaar begint de victorie' en de wens om mee te praten met het stadsbestuur, geven een indicatie van de binding van Alkmaarders met de stad. De beleefde kwaliteit van leven hangt nauw samen met de rust en ruimte die Alkmaar en de omgeving biedt.

Ten tweede is Alkmaar een economisch sterke stad. Bedrijvigheid en dienstverlening gaan hier hand in hand. Alkmaarders zijn ondernemers. Dat was vroeger al zo op de Waag en Alkmaar is nog steeds één van de aantrekkelijkste winkelsteden van Nederland en ontmoetingsplek bij uitstek. Er is een sterke stroom woon-werk verkeer van Alkmaar naar en de regio en vice versa. Dit legt een druk op de bereikbaarheid via de weg. Alkmaar is goed bereikbaar per trein. Alkmaar is ook een duurzame stad. De stad is omringd door natuurgebieden en door vooraanstaande bedrijven op het gebied van duurzaamheid.

2.4.2 Detailhandel

Het bestaand detailhandelsbeleid van de gemeente Alkmaar wordt verwoord in drie documenten, te weten: “Visie dagelijkse winkelvoorzieningen Alkmaar”, 'Quickscan detailhandelsvisie en ontwikkelingsprogramma' en de 'Detailhandelsvisie regio Alkmaar' . Hierin staat verwoord dat voor woonwijken zoals het plangebied Alkmaar Zuid uitgegaan wordt van een zo aantrekkelijk en compleet mogelijk aanbod voor de dagelijkse boodschappen in de directe woonomgeving (dus in iedere wijk). De mogelijkheden (omvang) hiervoor worden bepaald door het draagvlak in de wijk en het concurrerende aanbod in de omgeving.

Om de detailhandelsstructuur te versterken is er geen aanleiding om nieuwe winkelgebieden te ontwikkelen. Verder dient er geen uitbreiding van de bestaande winkelfuncties plaats te vinden, tenzij een (beperkte) uitbreiding noodzakelijk is voor structuurversterking van deze functies. In sommige wijk- en buurtwinkelcentra is uitbreiding van met name de omvang van supermarkten vereist, om zo in te spelen op de door de consument gewenste schaalvergroting. Verder dient uiteraard te worden voorzien in randvoorwaarden, zoals een goede bereikbaarheid, goede verkeersafwikkeling en voldoende parkeergelegenheid, een aantrekkelijk verblijfsklimaat, een goede routing, een verzorgende en eigentijdse uitstraling van het winkelgebied en de winkels.

Voor wat betreft de dagelijkse boodschappen is samen met ondernemers de 'Visie dagelijkse winkelvoorzieningen' ontwikkeld. In de visie wordt uitgegaan van de aanwezigheid van een zo aantrekkelijk en compleet mogelijk aanbod voor dagelijkse boodschappen in de directe woonomgeving.

De bestaande detailhandel wordt in het bestemmingsplan positief bestemd.

2.4.3 Horecabeleid Tussen Lust en Last (2003)

Bij een bruisende stad hoort een groot en gevarieerd aanbod aan horeca. Het aanbod aan horeca in Alkmaar kan worden uitgebreid mits er geen overmatige hinder voor de omgeving wordt veroorzaakt. In de horecabeleidsnota “Tussen lust en last” (2003) zijn de kaders voor de horeca in Alkmaar aangegeven. Voor de verschillende gebieden is een apart beleidskader opgesteld.

In het centrum in de binnenstad ligt het concentratiegebied van de horeca, hét uitgaansgebied voor de regio. In wijken zoals Zuid, is de horeca doorgaans buurtgebonden en voornamelijk te vinden in buurtwinkelcentra. Langs de belangrijke wegen, zoals de Kennemerstraatweg, is weggebonden horeca te vinden. Om hinder naar de omgeving te voorkomen wordt, naast de vergunningverlening, een planologisch regime van het bestemmingsplan ingezet.

2.4.4 Nota Wonen 2008-2013

Alkmaar wil een aantrekkelijke stad zijn, ook om in te wonen. In de regio neemt Alkmaar als stad een bijzondere positie in en dat komt mede tot uitdrukking in de keuze die gemaakt wordt voor het realiseren van stedelijke woonmilieus. Het geeft een beeld hoe de stad zich zou moeten ontwikkelen Deze zijn in hoofdlijnen al beschreven in een Meerjaren Ontwikkelingsprogramma dat is opgesteld in het kader van het Grote Steden Beleid. In het collegeprogramma 2006-2010 “Alkmaar: samen werken aan vooruitgang” heeft het college haar ambities verwoord in vijf programmaonderdelen. De doelen op het gebied van wonen staan vermeld in het onderdeel Gevarieerd Wonen. Het zijn die beleidsuitgangspunten die nader worden uitgewerkt en geactualiseerd in deze nota Wonen voor de periode 2008-2013. Voor de komende jaren gelden de volgende uitgangspunten. De woningbouwproductie moet worden voortgezet en geïntensiveerd. Keuzes maken en blijven inzetten is vooral van belang doordat de nieuwbouw de komende jaren bijna uitsluitend zal plaatsvinden op inbreidingslocaties die elk hun eigen specifieke kenmerken en dynamiek hebben. De kwaliteit van al bestaande woningen en woonwijken moet op peil zijn voor huidige en toekomstige bewoners.

2.4.5 Groenbeleidsplan Alkmaar 2004-2014

In de visie van het Groenbeleidsplan Alkmaar 2004-2014 wordt de gewenste groene kwaliteit van de openbare ruimte van Alkmaar aangegeven. De parken, groene verbindingen, straatbomen en plantsoenen, vormen een onmisbaar onderdeel van de leefbaarheid in de stad.

De groenvisie sluit aan op de groene en ecologische plannen buiten Alkmaar, zoals de provinciale Ecologische Hoofdstructuur, de Blauwe Loper en de Groene Loper in het HAL-gebied. Alkmaar streeft naar een groene hoofdstructuur die bestaat uit:

  • grotere groengebieden en parken (kerngebieden);
  • een groen lineair netwerk van groenstroken, boomlanen;
  • een blauwe structuur van waterlopen met oevers;
  • gebruiksgroen in de wijken;
  • bijzondere accenten en zichtgroen langs bedrijventerreinen.

De grote groengebieden en de natte oeverzones en waterlopen vormen samen een raamwerk voor de natuurontwikkeling in de stad: de natuur dichtbij. In het ecologisch groen richt het beheer zich op het begeleiden en stimuleren van natuurlijke processen en natuurontwikkeling.

Het groen en het water is om te gebruiken en te beleven, op de fiets of wandelend, met speelplekken en picknickplaatsen. Spelen in het groen moet ook overal dichtbij huis kunnen, omdat de straat daartoe steeds minder ruimte biedt. Groen vormt eveneens een onderdeel van de ruimtelijke kwaliteit en herkenbaarheid van de delen van de stad. Met groen kunnen historisch landschappelijke lijnen (dijken en wegen) worden geaccentueerd.

In paragraaf 3.7 is het beleid voor het groen in het bestemmingsplan beschreven.

2.4.6 Waterplan voor Alkmaar 2002-2012

De stad Alkmaar heeft van oudsher een band met water. Alkmaar staat voor de taak om de wateropgave in het stedelijk gebied op te lossen. De gemeente heeft daarom onder de titel “Alkmaar, stad aan het water” samen met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier een integrale visie opgesteld. De visie vormt de leidraad voor het omgaan met water in de ruimtelijke ontwikkelingen en bij een goed stedelijk beheer. Veel van de karakteristieke elementen van Alkmaar hebben van oudsher een relatie met water, zoals de grachten in de binnenstad, de diverse molens in de stad, de waterrijke parken en de ligging aan het Noordhollands Kanaal. Bij het oplossen van de wateropgave wordt aansluiting gezocht bij deze elementen.

In het Nationaal Bestuursakkoord Water zijn afspraken gemaakt tussen het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen om wateroverlast te voorkomen. Het stedelijk watersysteem van Alkmaar is aan deze afspraken getoetst in de studie Bescherming Wateroverlast Noorderkwartier van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK). Hieruit blijkt dat er extra waterberging moet worden gerealiseerd in enkele polders in en rondom Alkmaar. Binnen de bestaande stad gelden maatregelen die in het Waterplan zijn overeengekomen. In deze visie zijn maatregelen beschreven die uitgevoerd moeten worden om een optimaal en duurzaam ingericht watersysteem te krijgen met aandacht voor waterkwaliteit, waterkwantiteit, ecologie en recreatie. Het watersysteem zal niet alleen aan de veiligheid in de stad bijdragen, maar ook aan de belevingswaarde, de gebruikswaarde en de natuurwaarde voor de komende generaties.

De visie en de uitwerking per deelgebied zullen voor toekomstige stedelijke ontwikkelingen het kader vormen voor de watertoets.

Alkmaar, stad aan het water is geenszins een 'af ' plan maar vormt een leidraad voor toekomstige ontwikkelingen en brengt afzonderlijke projecten in onderlinge samenhang. De visie is richtinggevend voor stedelijke ontwikkelingen. Dat betekent dat bij stedelijke ontwikkelingen uitgegaan wordt van het oplossen van opgaven en benutten van kansen zoals aangegeven in deze visie. In het kader van de Watertoets is overleg gevoerd met het hoogheemraadschap over het bestemmingsplan Alkmaar Zuid. De resultaten van deze watertoets en het beleid van het hier genoemde Waterplan zijn vertaald in de paragraaf 4.4 over water.

2.4.7 Cultuurhistorie Alkmaar, Beleidsnota cultuurhistorie 2009-2019

Op 10 september 2009 heeft de gemeenteraad de nota Cultuurhistorie Alkmaar Beleidskader 2009-2019 'Authentiek door dynamiek' vastgesteld. Centraal in deze beleidsvisie staat de samenhang tussen de vakgebieden archeologie, bouwhistorie en monumentenzorg.

De Nota Belvedere heeft cultuurhistorie een plek gegeven in de ruimtelijke ordening. In de visie Modernisering Monumentenzorg wordt ingestoken op de juridische en wettelijke verankering van cultuurhistorie in bestemmingsplannen. Vooruitlopend hierop en in het kader van de wettelijke verplichting de bestemmingsplannen te actualiseren, wordt beleid op dit vlak vastgesteld.

In deze nota Cultuurhistorie Beleidsvisie 2009-2019 wordt het beleid onderbouwd en toegelicht voor belanghebbenden en geïnteresseerden. Ten bate van bestuursefficiëntie, burgerservice en ruimtelijke ontwikkelingen zijn de werkterreinen archeologie, bouwhistorie en monumentenzorg samengevoegd in een gezamenlijke nota cultuurhistorie.

Voor archeologie is met de invoering van de Wet Archeologische Monumenten Zorg (Wamz) per september 2007 een einde gekomen aan de onzekerheid rondom de invoering van het Europese verdrag van Malta. De wet schrijft voor dat de gemeente met het vaststellen van bestemmingsplannen rekening moet houden met de in de bodem aanwezige dan wel te verwachten (archeologische) waarden.

In het plangebied bevinden zich terreinen met een middelmatige en hoge archeologische verwachting. Deze gebieden zijn aangewezen door de raad evenals de bijbehorende beleidsnota cultuurhistorie 2009-2019. Bij deze aanwijzing behoort de uitgebreide toelichting die is verwoord in de Archeologische Onderzoeksagenda Alkmaar. Deze onderzoeksagenda kan door actueel onderzoek bijgesteld worden evenals de archeologische verwachtingskaart. Ook de provincie acht deze gebieden van hoge archeologische waarde (zie de provinciale Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie).

Aan vergunningen voor werkzaamheden die binnen deze gebieden de bodem roeren (bodemingrepen), aanleg- bouw-, bodemsanering- en ontgrondingenvergunningen, zullen door de gemeente voorwaarden worden verbonden ten aanzien van de archeologische monumentenzorg.

Het gemeentelijk beleid voor behoud van archeologische waarden in het plangebied, is weergegeven in paragraaf 4.8 over archeologie.

Beschermd Stadsgezicht Westerhoutkwartier

Het gebied Westerhoutkwartier is aangewezen als Rijksbeschermd stadsgezicht. De bescherming is bedoeld om het karakter van het gebied te behouden. Slechts een klein deel van het beschermd Stadsgezicht is gelegen binnen het plangebied van Alkmaar Zuid. Het betreft de (lint)bebouwing van de Kennemerstraatweg. Conform de doelstelling van het aanwijzingsbesluit 'beschermd stadsgezicht' voor het Westerhoutkwartier is de bebouwing volgens de reeds vigerende bestemmingen in het bestemmingsplan Alkmaar Zuid vastgelegd.

Monumenten

Er zijn verschillende beschermingscategorieën voor bebouwing met monumentale waarde, namelijk rijksmonumenten, provinciale monumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden.

De bescherming van rijksmonumenten is geregeld in de Monumentenwet 1988, van provinciale monumenten in de Monumentenverordening Noord-Holland 2005 en van gemeentelijke monumenten in de gemeentelijke Cultuurhistorie Verordening (vastgesteld 2009).

Het toekomstig beleid voor cultuurhistorie is aangegeven in de ministeriële nota 'Modernisering Monumentenzorg' (2009). Een van de belangrijke pijlers is de aandachtsverschuiving van object naar gebied, waarbij niet een monumentenlijst maar het bestemmingsplan als beschermingsmiddel wordt aangewezen. Voor de beeldbepalende panden wordt de moderne werkwijze al ingezet.

De gemeente wil dat met de beeldbepalende panden, d.w.z. panden die bepalend zijn voor de architectonische omgevingskwaliteit, zorgvuldig wordt omgegaan. Voor beeldbepalende panden is het beleid en de wijze van bescherming voorgeschreven in de nota 'juridische bescherming beeldbepalende panden buiten de binnenstad' (vastgesteld 2009). Dit komt in praktijk neer op een conserverend beleid waarbij rooilijn, nok- en goothoogte uitgangspunt zijn. In het bestemmingsplan is dit vertaald met een dubbelbestemming 'waarde cultuurhistorie'. In Bijlage 2 is een lijst met beeldbepalende panden en monumenten in het plangebied opgenomen.

2.4.8 Welstand

Ten behoeve van het behoud van de beeldkwaliteit (het uiterlijk van de bebouwde omgeving), voert de gemeente een welstandsbeleid (Welstandsnota Alkmaar 2004). Voor veranderingen aan het uiterlijk van de bestaande bebouwing gelden welstandscriteria. Nieuwe bouwwerken en ingrepen moeten passen bij de beeldbepalende kenmerken van de bebouwing in de buurt. Ook wordt gelet op de “passendheid” in de omgeving. Er zijn ook gebieden waar bijzonder op de omgeving wordt gelet en waar de gemeente zorgvuldig omgaat met beeldkwaliteit. Het plangebied bevat diverse wijken die uit oogpunt van historische stedenbouw een cultuurhistorische waarde hebben ten aanzien van de opzet en inrichting van openbare ruimte, alsmede een veelheid aan monumentale panden. Meerdere buurten, zowel vooroorlogse als vroeg naoorlogse, hebben een bijzonder welstandsregime.

2.4.9 Kadernota Duurzame Bereikbaarheid

De gemeente Alkmaar heeft in september 2009 de Kadernota Duurzame Bereikbaarheid vastgesteld. Deze kadernota stelt voorwaarden op het gebied van verkeer en vervoer om het functioneren van het stedelijk verkeerssysteem te garanderen. De doelstelling van de kadernota luidt: “Het bereiken van duurzame bereikbaarheid door middel van een goede balans tussen economie, leefbaarheid en milieu.”

Een goede balans tussen de mens, de economie en de natuur creëert een duurzame, bereikbare stad. Voor de toekomst beschrijft de Kadernota twee infrastructuurmodellen, een ringenmodel en een sectorenmodel. Intussen is een keuze gemaakt voor het ringenmodel.

Relevante belangrijke infrastructurele maatregelen die in de kadernota voorkomen zijn: een ongelijkvloerse buitenring (N9, Huiswaarderweg, Nollenweg) en een capaciteitsvergroting van een aantal kruispunten in de stad onder meer Bergerhoutrotonde, Vondelstraat – Koelmalaan en Bestevaerstraat – Koelmalaan. De aansluiting van de Regulierslaan met de N9 verdwijnt en de nieuwe ongelijkvloerse kruising N9 – Kennemerstraatweg wordt mogelijk in richtingen beperkt. Vooralsnog heeft Alkmaar een ringenmodel, wat bestaat uit een buitenring, een binnenring en daartussen verbindende radialen.

Bij de verdere planontwikkeling van de verschillende infrastructurele maatregelen worden de omwonenden en bedrijven/instellingen nader geïnformeerd. De wijze waarop de communicatie plaatsvindt is nu nog niet bekend en verschilt per ontwikkeling.

2.4.10 Parkeernormen 2007-2015

De nota Parkeernormen 2007 – 2015 van de gemeente Alkmaar beschrijft de achtergronden en keuzes ten aanzien van het gemeentelijke parkeerbeleid. De centrale gedachte uit deze nota is dat bij de ontwikkeling van een locatie de parkeerdruk nu en in de toekomst niet mag worden afgewenteld op de directe omgeving. Alleen in de binnenstad mag een uitzondering worden gemaakt vanwege het historische karakter. Daar behoren collectieve oplossingen in parkeerbeleid en parkeergarages tot de mogelijkheden. In de nota wordt ingegaan op parkeren in relatie tot een bepaald type voorziening.

2.4.11 Antenne-installaties

Na een hausse van artikelen over de aangenomen schadelijke werking van UMTS is in 2005 gemeentelijk beleid geformuleerd. Dit beleid houdt in dat geen UMTS-masten op gemeentelijke gebouwen of grond geplaatst worden. Het huidige UMTS-netwerk is op korte termijn echter niet meer toereikend om de toenemende vraag naar capaciteit op het netwerk op te vangen. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor de bereikbaarheid van bijvoorbeeld hulpverleningsdiensten. Door de populariteit van onder andere smartphones, maar ook door het sterk toenemende elektronische en draadloze dataverkeer is de behoefte aan extra capaciteit voor de mobiele netwerken enorm toegenomen. Hulpverleningsinstanties zoals ambulance en thuiszorg maken steeds meer gebruik van mobiele netwerken. Dit geldt ook voor gebruik van deze netwerken bij veiligheid op straat, opsporingen, beveiliging van gebouwen, betalingsverkeer, verkeersinstallaties, mobiliteit en transport. In de toekomst neemt het gebruik naar verwachting alleen maar toe.

Om al deze gebruikers goed te kunnen bedienen, bieden de huidige mobiele netwerken binnen Alkmaar te weinig capaciteit. Het is noodzakelijk dat het netwerk wordt uitgebreid. De gemeenteraad van Alkmaar heeft op 9 februari 2012 het in 2005 vastgestelde en antennebeleid herzien in die zin dat plaatsing van masten op gemeentelijke gebouwen en gronden weer mogelijk wordt.

Bij het plaatsen van antennes wordt zoveel mogelijk uitgegaan van een fijnmazig netwerk ondersteund door enkele grote masten. Dat levert een zo laag mogelijke straling op. Eén van de uitgangspunten is om centrale masten te plaatsen waar meerdere providers gebruik van kunnen maken. Daarnaast komen in de bebouwde omgeving kleinere zendmasten voor. Daardoor blijft de digitale bereikbaarheid van Alkmaar, van het Alkmaarse bedrijfsleven en van de inwoners, gewaarborgd.

2.4.12 Klimaat en Duurzaamheid

De gemeente Alkmaar heeft de klimaatproblematiek aangewezen als speerpunt van het milieubeleid. Het betekent dat energie de basis vormt voor de duurzame ontwikkeling van de gemeente Alkmaar. Het hoofddoel is een totale besparing op niet duurzame energie van 30% in 2020 t.o.v. 1990, wat neerkomt op een besparing van 3% per jaar. Om deze doelstelling voortvarend en praktisch op te pakken is een agenda opgesteld met de volgende doelstellingen:

  1. 1. Nieuwbouw: Op weg naar energieneutraal bouwen
  2. 2. Bestaande bouw: Samen werken aan het klimaat
  3. 3. Verkeer en vervoer: De brandstof van de toekomst
  4. 4. Energie opwekking: Duurzame energie uit Alkmaar
  5. 5. Voorbeeldfunctie: De gemeente Alkmaar loopt voorop

Om de doelstellingen te behalen wordt bij ruimtelijke ontwikkelingen gestimuleerd om energieneutraal te bouwen en energieneutraal uit te voeren. Door bijvoorbeeld rekening te houden met de oriëntatie op de zon bij de stedenbouwkundige verkaveling kan de energievraag verder worden geminimaliseerd. Verder is belangrijk dat er geen gebruik wordt gemaakt van fossiele brandstoffen. Dit vereist een inzet van duurzame energie. Onder duurzame energie wordt verstaan energie die wordt opgewekt met behulp van vernieuwbare energiebronnen zoals zon, wind, water, aardwarmte en biomassa. Onderzocht dient te worden in welke mate opwekking van duurzame energie op de locatie zelf kan gebeuren. Denk aan zonnepanelen, kleine windturbines die geschikt zijn binnen de bebouwde omgeving of warmte/koeling uit de bodem.

Naast duurzame energie draagt het gebruik van hoogwaardige materialen ook bij aan een duurzaamheid. Belangrijk is dat de gebouwen zodanig gebouwd worden dat ze geschikt zijn om wisselende functies te herbergen en zo mee te evolueren met de wensen van de tijd.

Duurzaamheid in de openbare ruimte betekent dat het aan te brengen groen & water kwaliteit toevoegt. Gevelbeplanting kan hier bijvoorbeeld aan bijdragen. Maar ook dat de parkeervoorziening gedeeltelijk ondergronds aangelegd wordt. Dit kan gecombineerd worden met de grondsanering waarbij ter plaatse van de verontreinigde spots grond zal worden afgegraven.

Om succesvolle toepassing van technische oplossingen en duurzame innovaties te waarborgen zal op actieve wijze een aantal randvoorwaarden geformuleerd moeten worden vanuit de betrokken partijen. Bij concrete planvorming zullen deze nader ingevuld worden.

2.4.13 Nota over beroeps- en bedrijfsmatige medegebruik van woningen, 1997

Naast de traditionele vrije beroepen is er een toename waar te nemen van beroepen-aan-huis. In de nota Werken aan huis is aangegeven dat enerzijds het beroeps- en bedrijfsmatig medegebruik van woningen stimulerend kan werken op de economische ontwikkeling. Anderzijds kan dit het woongenot van de omgeving bederven en concurrentievervalsing met zich meebrengen. In Alkmaar was behoefte aan algemeen beleid ten aanzien van dit medegebruik van woningen. Dit beleid moet zorgen voor een positief evenwicht tussen de positieve en negatieve effecten van werken-aan-huis. Het voorgestelde beleid geldt voor geheel Alkmaar. Bij een beroep-aan-huis dient de woonfunctie behouden te blijven. Daarnaast mag de activiteit geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de woonomgeving. In het bestemmingsplan wordt aan huis verbonden beroep/bedrijf binnen de woonbestemming mogelijk gemaakt, maar wel in die mate dat deze functie ondergeschikt blijft aan het wonen.

2.4.14 Prostitutiebeleid

Op 19 september 2000 is het prostitutiebeleid vastgesteld. Het beleid is een middel voor het beheersen en reguleren van de exploitatie van prostitutie. Uitgangspunt van het beleid is een bevriezing van het huidige aanbod van raamprostitutie en overige seksinrichtingen. Straatprostitutie is en blijft verboden in Alkmaar. Het uitgangspunt van de ruimtelijke ordening van deze bedrijfstak is dat er geen seksinrichtingen worden gevestigd in specifieke woonbuurten of straten met een overwegende woonfunctie. In het bestemmingsplan worden prostitutie en seksinrichtingen uitgesloten.

2.4.15 Uitvoeringskader Evenementen 2011

Het uitvoeringskader Evenementen heeft als doelstelling:

  1. 1. Bepalen binnen welke regels het mogelijk is om evenementen te organiseren. Ofwel duidelijkheid scheppen over welk soort evenementen waar (locatie), wanneer (aantal keer en tijden) en onder welke voorschriften en/of beperkingen (vergunningen en/of ontheffingen) mogelijk zijn;
  2. 2. Bepalen binnen welke regels evenementen een belasting mogen vormen voor de woonomgeving, ofwel hoeveel evenementen van een bepaald soort en met een bepaald geluidsniveau georganiseerd kunnen worden, waar en tot welke tijd ze worden toegestaan;
  3. 3. een stelsel van regels zie uitvoerbaar, controleerbaar en handhaafbaar zijn.

In het Evenementenkader zijn de evenementen ingedeeld in 3 categorieën:

  • categorie 1: Evenementen met onversterkte (straat)muziek, achtergrondmuziek en beperkte spreekinstallaties.
  • categorie 2: Evenementen met spreekinstallaties, versterkte (live) muziek, orkest, taptoe, etc.
  • categorie 3: Evenementen zoals popconcerten, live optredens, houseparty , Dj's, Rap, dance-event en muziekprogramma's van radio en TV-omroepen, etc.

Zoals aangegeven in het Evenementenkader wordt het aantal evenementen van categorie 2 en 3 nog per locatie bepaald. Voor categorie 1 evenementen gelden in principe geen beperkingen. Deze kunnen op grond van het beleid in principe in de hele stad worden georganiseerd, onder de voorwaarden die in het Evenementenkader zijn gesteld. Zo wordt er restrictief beleid gevoerd voor evenementen in ondermeer woonbuurten en parken.

Omdat het vanuit goede ruimtelijke ordening wenselijk is om het aantal en de plek van de evenementen te begrenzen, is in dit bestemmingsplan bepaald dat evenementen van categorie 2 en 3 alleen zijn toegestaan op nader aangegeven evenemententerreinen.

Indien een gemeente evenemententerreinen in het bestemmingsplan wil verankeren dan is het vanuit een goede ruimtelijke ordening wenselijk om het aantal en de plek van de evenementen te begrenzen. In dit bestemmingsplan is bepaald dat evenementen van categorie 2 alleen zijn toegestaan op het aangegeven evenemententerrein (de Drafbaan). Evenementen van categorie 3 worden in dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt.

De afgelopen jaren hebben diverse evenementen op de Drafbaan plaatsgevonden, zoals activiteiten rond de “8 oktober viering”, Streetwise (verkeersveiligheid) en de NK-Open Drafbike. De evenementen zijn ondergeschikt aan de bestemming “Sport” en aan de bestemming “Verkeer-Verblijfsgebied”.

Aangezien de evenementen reeds plaatsvinden, is bekeken of de onderhavige locatie in het bestemmingsplan kan worden aangewezen als evenemententerrein. Gelet op de ligging van het terrein, het feit dat reeds een aantal evenementen per jaar plaatsvinden, er voldoende parkeergelegenheid in de omgeving is en de kleinschaligheid van de evenementen, is het ruimtelijk gezien aanvaardbaar dat het terrein wordt aangewezen als evenemententerrein.

Om de ruimtelijke kwaliteit te waarborgen en om te benadrukken dat de evenementen ondergeschikt zijn aan de bestemmingen “Sport” en “Verkeer-Verblijfsgebied” zijn in het bestemmingsplan specifieke regels opgenomen voor de evenementen. In de regels is bepaald welk type evenement mag plaatsvinden, het maximaal aantal dagen en het aantal bezoekers. Verder zijn de typen evenementen nader omschreven.

In de Algemeen Plaatselijke Verordening van de gemeente Alkmaar is bepaald dat voor evenementen een evenementenvergunning nodig is. Evenementen die op grond van de APV zijn toegestaan zijn ondermeer een braderie of herdenkingsbijeenkomst. Demonstraties (betogingen), voetbalwedstrijden en reguliere markten vallen niet onder het begrip evenement. Ondanks het feit dat het terrein is aangewezen als evenemententerrein is op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) een evenementenvergunning benodigd. Bij de aanvraag om een vergunning wordt nader beoordeeld of het betreffende evenement ter plaatse kan plaatsvinden. Bij de vergunning worden ook voorwaarden opgenomen over onder andere geluid en de verkeersafwikkeling.

2.4.16 Afwijkingenbeleid

Op 3 juli 2012 heeft het college van Burgemeester en Wethouders de beleidsnota “afwijkingenbeleid – afwijken van het bestemmingsplan” vastgesteld. Dit afwijkingenbeleid wordt toegepast bij het verlenen van omgevingsvergunningen met afwijkingen van het bestemmingsplan, de zogenaamde “kruimelgevallen”. Het afwijkingenbeleid heeft zowel betrekking op de erfbebouwingsregeling en regeling voor andere bouwwerken bij woonfuncties en bij niet woonfuncties. Het afwijkingenbeleid biedt naast de mogelijkheden vanuit het vergunningsvrij bouwen een regeling voor het oprichten van onder andere erfbebouwing na verlening van een omgevingsvergunning.

Het afwijkingenbeleid geeft regels voor meerdere specifieke gevallen. Er is gekozen om de verschillende omgevingssituaties en de daarbij behorende regels uit het afwijkingenbeleid niet in het bestemmingsplan te verwerken. Iedere omgevingssituatie is anders en het plangebied bestrijkt een vrij groot gebied, waardoor het niet mogelijk is om op voorhand te kunnen beoordelen wat het ruimtelijk effect is van een bouwmogelijkheid op de omgeving. Door het niet opnemen van de regels uit het afwijkingenbeleid, is ervoor gekozen om het afwijkingenbeleid als afzonderlijk toetsingskader te blijven gebruiken als aanvulling op het bestemmingsplan en de landelijke wetgeving.

Hierdoor kan de gemeente in de toekomst flexibel blijven omgaan met veranderende stedenbouwkundige inzichten. Wanneer het beleid verandert dan gelden de nieuwe regels voor de hele stad en niet alleen voor het gebied van het desbetreffende bestemmingsplan dat wordt herzien. De rechtszekerheid blijft gewaarborgd, zeker gezien het feit dat het afwijkingenbeleid betrekking heeft op kleine afwijkingen van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Plangebied

3.1 Historie

Het plangebied heeft een lange ontwikkelingsgeschiedenis gehad en omvat dan ook gebieden met een uiteenlopend historisch karakter, dat veelal ook nog zichtbaar is.

Aan de westzijde van het plangebied bevindt zich de strandwal, een hoger gelegen zandrug waarop al sinds de prehistorie bewoning plaats vond. De zandrug is in de Middeleeuwen geheel ontgonnen als akkergrond en historisch geografen gebruiken hiervoor het begrip 'geestgrond'. Hierop zijn enkele archeologische vindplaatsen uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen reeds bekend, maar de verwachting is dat er zich nog meer vindplaatsen zullen bevinden.

De Kennemerstraatweg is vanouds een randweg op de flank van deze zandrug, aangelegd in de loop van de middeleeuwen langs de akkergronden die op de hoge zandrug waren gesitueerd. De overgang van de zandrug naar het laag gelegen veen/kleigebied bevindt zich ruwweg op omstreeks 100 meter ten oosten van de Kennemerstraatweg en de geestgronden liggen langs de gehele westrand van het plangebied.

Op nog onbekend tijdstip in de late Middeleeuwen is er een buurtschap gevormd met de naam Nieuwpoort, aan de noordzijde van de Nieuwpoortslaan. In de 17de eeuw bleef hiervan alleen de herberg De Vier Staten in stand. Hoewel hiervan tegenwoordig niets meer zichtbaar is, heeft het noordelijk deel van de Nieuwpoortslaan dus een aparte bewoningsgeschiedenis.

Eén van de oudste dijken in de regio is de Heilooërdijk, een waterkering die in het natte en laag gelegen plangebied kort voor 1280 werd opgeworpen. Van deze dijk is weinig meer herkenbaar dan het huidige wegtracé. Een andere dijk werd rond 1350 opgeworpen als bescherming van de Landen van Overdie tegen opstuwend water van de Schermer, het Zeglis en het Voormeer (huidige oostelijke binnenstad). In de noordoosthoek van het plangebied herinnert alleen de bocht van het Overdiepad nog aan deze dijk, die vanaf het Overdiepad de stad inging.

Het midden en noordoosten van het plangebied omvat de voormalige droogmakerij De Achtermeer uit 1533, de oudste droogmakerij van West-Europa. De ringvaart van het meer is aan de westzijde (Blekerskade) en zuidoostzijde (Graaf Jankade en westdeel van Troelstrakade) nog intact. Ook de diagonaal lopende molenvaart langs de Cort van der Lindenkade is er nog; het dieselgemaal aan het oostelijk einde van de Cort van der Lindenkade is een provinciaal monument. Bijzonder is dat de oude verkaveling en het slotenpatroon het uitgangspunt was voor de 20e-eeuwse stedebouwers die er een nieuwbouwwijk aanlegden.

Aan de zuidkant van het plangebied, tot omstreeks het winkelcentrum bij de Wendelaarstraat, bevond zich de droogmakerij van de Kooimeer van omstreeks 1560. De ringvaart en de verkaveling van deze droogmakerij zijn in de weilanden ten zuiden van de ringweg nog goed zichtbaar. Door 20ste-eeuwse ontwikkelingen zijn deze echter ten noorden van de ringweg (Heilooër Tolweg) onherkenbaar veranderd.

3.2 Stedenbouwkundige Ontwikkeling

Vanaf het begin van de 19e eeuw zijn de geplande stadsuitbreidingen van het plangebied van Alkmaar Zuid in verschillende bouwperioden ontwikkeld. De bouwperiode van de buurten is weergegeven op bijgaande figuur 2, welke is ontleend aan de Welstandsnota Alkmaar 2004. De specifieke ontwikkelingskenmerken kunnen als volgt worden beschreven:

afbeelding "i_NL.IMRO.0361.BP00009-0305_0002.jpg"

Figuur 2: stedenbouwkundige ontwikkeling van het plangebied

Historisch gegroeide ontwikkeling

De Kennemerstraatweg en de Nieuwpoortslaan zijn al eeuwen belangrijke uitvalswegen van de stad Alkmaar. Deze routes hebben, net als bijvoorbeeld oude dijken, de verkaveling van de latere uitbreidingen van de stad bepaald. Langs deze routes is dan ook zeer oude bebouwing te vinden, maar ook bebouwing uit latere tijden. Na de aanleg van de Nieuwlandersingel als vestinggracht in 1573, vormde zich al snel een buitenwijk buiten de stadsvesten langs het noordelijk deel van de Kennemerstraatweg en langs de Nieuwlandersingel. In principe is in dit gebied al sprake van aangesloten bebouwing sinds de eerste decennia van de 17de eeuw. In de volgende eeuwen is de verspreide bebouwing die er vanouds aanwezig was buiten de stadspoort verder verdicht tot een aaneengesloten lint.
De Kennemerstraatweg is ook nu nog een belangrijke ontsluitingsroute van en naar de binnenstad. De bebouwing is er zeer divers. Cultuurhistorische en monumentale waarden zijn er terug te vinden uit verschillende eeuwen. Langs de Kennemerstraatweg staan voornamelijk individuele grotere panden van een of twee bouwlagen met kap. De panden zijn veelal los maar dicht op elkaar gebouwd, met daartussen kleinere reeksen woningen. Naast woningen zijn veel panden in gebruik als kantoor.
De bebouwing aan de Nieuwpoortslaan is iets bescheidener van karakter dan aan de Kennemerstraatweg. De woningen zijn vaak in kleine reeksen gebouwd en hebben meestal een bouwlaag met of zonder kap. Per pand verschilt de topgevel. Er zijn veel elementen uit de Neorenaissance en de Jugendstil aan de gevels te vinden.

Ten westen van de Nieuwpoortslaan werd in 1923 het stadion voor harddraverijen aangelegd met een tribune met vrijdragend dak.

Langs de Kennemerstraatweg en de Nieuwlandersingel bevindt zich een aantal monumentale panden, zowel rijks- en gemeentelijke monumenten, als beeldbepalende dan wel karakteristieke panden.


Stadsontwikkeling vroeg 19e eeuw

Na 1890 kon de toename van de bevolking niet meer binnen de binnenstad worden opgevangen. Eind 19e en begin 20e eeuw werden buurten zoals het Emmakwartier buiten de stadswallen gebouwd. Het betreft veelal kleine individuele projecten van exploitatiemaatschappijen. Het Emmakwartier, gebouwd voor de gegoede burgerij en de middenstand werd tussen 1894 en 1920 bebouwd. Er overheerst een gesloten straatbeeld met woonhuizen die vrijwel allemaal een voortuin met tuinhek hebben in smalle straten. Het merendeel van de panden heeft twee bouwlagen met kap. Hier en daar zijn enkele vrijstaande woningen. In het gebied stond ooit het St. Elisabeth Gasthuis (1923), maar dit is voor een deel gesloopt. Rond het oude ziekenhuis is een nieuw zorgcentrum gebouwd, maar het overgebleven deel van het oude ziekenhuis neemt een prominente plaats in. In het Emmakwartier staan nu enkele nieuwe appartementencomplexen. De wijk is over het algemeen cultuurhistorisch en architectonisch waardevol.

Vooroorlogse ontwikkeling (1909-1945)

De vooroorlogse woningbouw is gebaseerd op het Alkmaarse Plan van Uitbreiding van 1909 dat de gemeente moest opstellen als gevolg van de nieuwe Woningwet. In het plangebied gaat het om het Burgemeesterskwartier, het Lyceum- en Landstratenkwartier en Oud Rochdale. Deze buurten kennen allemaal een hoog welstandsniveau op grond van hun stedenbouwkundige samenhang. In deze buurten komt veel de Amsterdamse School stijl voor, ook wel de sobere rechte bakstenencultuur genoemd. De buurten zijn als samenhangend geheel ontworpen, met per bouwblok een eigen architectuur.

Het Lyceum-/Landstratenkwartier werd begin 20e eeuw ontwikkeld voor de arbeiders- en middenstand, grotendeels op basis van een uitbreidingsplan. Het gebied rond de landstraten bestaat voornamelijk uit kleinschalige volkswoningbouw. De bebouwing van het Lyceumkwartier bestaat meer uit middenstandswoningen van twee bouwlagen met kap. De wijk kent een concentratie van schoolgebouwen in het gebied tussen Lyceumstraat en Blekerskade. Het karakter wordt mede bepaald door vrij grote voortuinen.


De wijk Oud Rochdale was vooral bedoeld voor arbeiders. In de wijk staat de Rochdale-school voor lager onderwijs, een bijzonder stedenbouwkundig accent in de wijk. De wijk heeft een tuindorpachtig karakter door voortuintjes en plantsoenen. Langs de Willem de Zwijgerlaan is ook de eerste gestapelde bouw van drie en vier lagen te vinden.


Het Burgemeesterskwartier is opgezet in begin jaren '20 voor de gegoede burgerij. Veel van de ruime woonpanden, vrijwel allemaal twee bouwlagen met kap kennen forse erkerpartijen. De brede straten, de voortuinen en de bomen geven een groen karakter. Openbaar groen is aanwezig langs de Van Houtenkade. Langs de Juliana van Stolberglaan bestaat de bebouwing uit vrijstaande villa's van twee bouwlagen met kap.


Vroeg naoorlogse uitbreidingen 1945-1960
Enkele van de eerste kleinschalige vroeg naoorlogse planmatige uitbreidingen van 1945 tot 1960 zijn te vinden in het plangebied. Een eenvoudig patroon van rechte straten met trottoirs en bomen en veel portiekflats afgewisseld met rijen woningen is kenmerkend voor de bouwperiode. De buurten kennen een hoog welstandsniveau door hun stedenbouwkundige samenhangend ontwerp. In tegenstelling tot de vooroorlogse buurten is juist in deze buurten de laatste jaren veel vernieuwd, veelal met verstoring van de stedenbouwkundige samenhang.

In het Staatsliedenkwartier bevindt zich voornamelijk gestapelde woningbouw met portiekflats, drie bouwlagen met een zadeldak. In het zuidelijk deel aan de Vondelstraat is het nieuwe Vondelstaete gerealiseerd, een appartementencomplex met in de plint publieke voorzieningen. Aan de Willem de Zwijgerlaan is de nieuwe woontoren De Prinsenhof gebouwd.


Ook de wijk Dillenburg/Stadhouderskwartier behoort tot deze vroeg naoorlogse uitbreidingen. Hier staan zowel portiekflats als rijwoningen en drive-in-woningen. Rond de Dillenburgstraat zijn nieuwe halfronde woontorens gerealiseerd. Aan de Willem de Zwijgerlaan zijn ook enkele buurtwinkels.

Naoorlogse planmatige uitbreidingen 1955-1975

De buurt Kooimeer is een deel van de grootschalige naoorlogse uitbreidingen. Deze buurt bestaat uit een centraal gelegen zone met seniorenwoningen en een verzorgingshuis, waaromheen een aantal half open bouwblokken en galerijflats zijn gerealiseerd. Aan de Amalia van Solmsstraat is een aantal lage schoolgebouwen te vinden. De woningen zijn voor het merendeel huurwoningen waardoor de samenhang van de buurt (nog) groot is.

3.3 Wonen

Het gebied van het bestemmingsplan Alkmaar Zuid is voornamelijk een woongebied. Het plangebied bestaat uit een groot aantal onderling sterk verschillende woonbuurten. Er kan naar huidige maatstaven gesproken worden van een zeer dicht bewoond gebied, volgebouwd tot de rand van de stad (de ring). In het gebied staan ongeveer evenveel huurwoningen als eigen woningen.

De woningen zijn er zowel als allerlei eengezinswoningen in een overwegend gesloten bouwblok of vrijstaand, als woongebouwen met appartementen. In de oudere bedrijfspanden is doorgaans sprake van een afzonderlijke (bedrijfs)woning.

Een ontwikkeling, waar in het bestemmingsplan rekening mee wordt gehouden, is dat veel mensen tegenwoordig aan huis een praktijk willen uitoefenen of voldoende ruimte in hun huis willen hebben om thuis te werken. In de actuele bestemmingsplannen van Alkmaar wordt met deze trend rekening gehouden door een bestemmingsregeling.

3.4 Bedrijven

In het plangebied is op verschillende locaties bedrijvigheid aanwezig. Het betreft vooral kleinschalige verzorgende bedrijvigheid, zoals garagebedrijven, een autoverhuurbedrijf, een schilder, rijwielhersteller, aannemer of drukkerij. Voor de bedrijvigheid zijn, naast de kleinere, soms van oudsher aanwezige bedrijfspanden, ook andere oude panden en garageboxen in gebruik. Het betreft meestal van oudsher gevestigde bedrijven in de oudere delen van het plangebied. Langs de hoofdwegen bevinden zich meerdere autobedrijven met een tankstation. Hinder naar de woonbuurt toe is echter beperkt.

Dicht bij het centrum zijn diverse kleine of middelgrote kantoren, speciaalzaken (winkels) en dienstverlenende bedrijven in de vrije beroepen te vinden, zoals aan de Nieuwlandersingel en de Kennemerstraatweg.

3.5 Maatschappelijke Doeleinden

Het voorzieningenniveau in het plangebied is over het algemeen goed. Mede als gevolg van de gunstige ligging van veel buurten ten opzichte van de binnenstad zijn veel voorzieningen op korte afstand te vinden.
Lager en voortgezet onderwijs, sport- en gezondheidsvoorzieningen en enkele kerken en een moskee zijn verspreid in de wijk aanwezig. Sociaal culturele voorzieningen in de wijk zijn beperkt aanwezig. Er is een kleine voorziening op buurtniveau ( Oud-Rochdale). Aan de Louise de Colignystraat ligt het Trefpunt, een stedelijk ontmoetingscentrum dat instellingen de gelegenheid biedt tot het aanbieden van cursussen en activiteiten. In het plangebied bevinden zich meerdere zorgcentra en medische voorzieningen van het MCA locatie 'Zuid'.
Aan de Wendelaarstraat zijn winkels gevestigd, waaronder een supermarkt, die een bovenwijkse functie heeft. Kleine winkelvoorzieningen zijn er aan de Willem de Zwijgerlaan en aan de Vondelstraat. Voor het overige zijn de bewoners aangewezen op de voorzieningen in de wijken Overdie, West en de binnenstad.

Het zorghotel de Palatijn is gerealiseerd door middel van een vrijstelling van het bestemmingsplan. Vanouds heeft het een maatschappelijke bestemming als deel van een wooncentrum met aanleunwoningen. De hotelfunctie is bedoeld voor overnachtingen voor bezoekers of semi-zorggebonden overnachtingen.

Het zorghotel de Palatijn behoudt zijn maatschappelijke bestemming, met de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-zorghotel'.

3.6 Verkeer En Vervoer

De Kennemerstraatweg en de Vondelstraat zijn beide radialen en vormen de belangrijkste stedelijke invalsroutes, evenals de route Juliana van Stolberglaan - Willem de Zwijgerlaan, die ook onderdeel uitmaken de invalsroutes. Tussen de radialen liggen de grote stedelijke verblijfsgebieden, met grotere en kleinere woonstraten, kades en pleinen. De inrichting in deze gebieden is gericht op de veiligheid en leefbaarheid van de bewoners en bezoekers. De verblijfsgebieden zijn/ worden ingericht als een 30-km-zone volgens het principe van Duurzaam Veilig.

Parkeren

Nieuwe bouwplannen moeten voldoen aan de meest recente parkeernormen, zoals die zijn vastgesteld door de gemeenteraad.

3.7 Groen En Natuur

In het plangebied Alkmaar Zuid is vanaf de aanleg van de diverse buurten naar verhouding weinig groter groen aanwezig. Het plangebied ligt tegen de Alkmaarderhout, een van de kerngebieden van de stad. Groen is alleen te vinden langs de vaarten en bij enkele kleine plantsoenen. De groene routes langs de vaarten vormen samen een raamwerk voor de natuurontwikkeling in de stad. In dit groen richt het beheer zich op het begeleiden en stimuleren van natuurlijke processen en natuurontwikkeling.

Deze groene oevers en de grotere plantsoenen worden in het bestemmingsplan als Groen bestemd.

Het gemeentelijk groenbeleid geeft aan dat de aanleg van een volledige ruimtelijke hoofdstructuur van laanbomen langs ontsluitingswegen zoals de Willem de Zwijgerlaan, de Juliana van Stolbergstraat, de Vondelstraat en de stadssingels gewenst is. Voor zover in de verkeersbestemming gelegen vormt het groen en de bomen onderdeel van deze verkeersbestemming.

Hoofdstuk 4 Milieu-aspecten

4.1 Geluid

Het wettelijk kader ten aanzien van geluidhinder is vastgelegd in de Wet geluidhinder, evenals in de Wet ruimtelijke ordening en het Bouwbesluit. In de Wet geluidhinder is vastgesteld welke akoestisch optimale situatie moet worden nagestreefd. Doel van de wet is te voorkomen dat het aantal gehinderden van weg-, spoor-, of industrielawaai toeneemt.

Per 1 juli 2012 zijn er nieuwe regels van kracht wat betreft het Geluid van verkeer op rijks- en spoorwegen. De regels zijn vastgelegd in hoofdstuk 11 de Wet Milieubeheer. Het proces staat bekend onder de werknaam SWUNG (Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid). Deze rijks- en spoorwegen hebben een geluidproductieplafond. Op referentiepunten langs de wegen is vastgelegd wat de maximale geluidsproductie mag zijn. De gegevens hiervoor zijn vastgelegd in openbare geluidregisters. De wegbeheerders Rijkswaterstaat en Prorail leggen jaarlijks vast of zij aan deze maximale geluidsproductie voldoen. Bij wijzigingen van dit soort wegen moet de vastgestelde maximale geluidsproductie in acht worden genomen. Voor de wijziging van de maximale geluidsproductieplafonds is een uitgebreide procedure voorgeschreven met daaraan gekoppelde maatregelen. Bij bouwen langs Rijks- en spoorwegen blijft de Wet Geluidhinder gelden. Bij de berekeningen hiervoor moeten de brongegevens uit de geluidregisters worden gebruikt.

Voor het plangebied Alkmaar Zuid gaat het alleen om geluidhinder van het wegverkeer.

Iedere weg heeft op grond van de Wet geluidhinder een zone. Binnen deze zone moet aandacht worden besteed aan de akoestische belasting op de gevel van geluidgevoelige functies, zoals woningen, scholen en gezondheidsinstellingen. Wegen die zijn ingericht als een woonerf of een 30-km zone, zijn in principe vrij van deze zone.

De geluidhinder van het verkeer op de ring (de Regulierslaan/Heilooër tolweg) is een van de provinciale hot-spots wat betreft geluidbelasting. De nieuwe weg is in het verleden vlak langs de woningen gelegd. Door diverse maatregelen zoals het plaatsen van de schermen en een beperking van de maximum snelheid en maatregelen aan de woningen zelf is de geluidbelasting hier tot de verleende grenswaarden beperkt. Wat betreft het plangebied is het van belang zorgvuldig om te gaan met uitbreidingen van woningen in de richting van de weg.

Voor het plangebied betekent dit ook dat de invalswegen, waar een maximum van 50 -km/uur geldt, van Kennemerstraatweg, de Vondelstraat en de Juliana van Stolbergstraat - Willem de Zwijgerlaan een aandachtzone voor het wegverkeerslawaai hebben. Alleen als in deze zones sprake is van nieuwbouw - waar het bestemmingsplan nu niet van uitgaat - zal het geluid van het wegverkeer voor deze nieuwbouw moeten worden verantwoord.

4.2 Bodem

In Nederland is voor de bescherming van de bodem (grond en grondwater) de Wet bodembescherming van kracht. De doelstelling van de wet is een duurzaam schone bodemsituatie. Vanuit een goede ruimtelijke ordening is een duurzaam verantwoord gebruik van de gronden, zonder risico voor de volksgezondheid, uitgangspunt. Inzicht vooraf in de bodemsituatie maakt deel uit van de uitvoerbaarheid van plannen en projecten, waaronder bestemmingsplannen.

De oudste bebouwing van Alkmaar Zuid bevindt zich aan de Kennemerstraatweg, Nieuwpoortslaan en Nieuwlandersingel. Vanaf 1900 heeft er veel stadsuitbreiding plaatsgevonden in dit stadsdeel. Rond 1970 was Alkmaar Zuid, met voorheen vooral een agrarisch karakter, grotendeels bebouwd.

Menselijke activiteiten hebben nadelige gevolgen gehad op de bodemkwaliteit van dit plangebied. Daarbij zijn twee soorten bodemverontreiniging te onderscheiden: gebiedseigen en lokale verontreinigingen.

Gebiedseigen bodemverontreinigingen

Diffuse bronnen zoals autoverkeer, kolen- en oliestook en puin(deeltjes) hebben met name in de oudere delen van het plangebied milieuvreemde stoffen in de bodem gebracht. Dit is bevestigd door de (in 2010 geactualiseerde) bodemkwaliteitskaarten van Alkmaar die sinds 1996 beschikbaar zijn. Op basis van deze kaarten kunnen de volgende gebiedseigen verontreinigingen in Alkmaar Zuid worden verwacht:

  1. 1. de wijken die voor 1930 zijn bebouwd: verhoogde waarden van met name koper, kwik, lood, zink en PAK in de (boven)grond, in het grondwater cadmium, chroom, kwik en zink;
  2. 2. de wijken die tussen 1930 en 1970 zijn bebouwd: verhoogde waarden van met name PAK in de (boven)grond, in het grondwater arseen, cadmium, chroom en kwik;

Deze gebiedseigen verontreinigingen zijn van dien aard dat zij in principe geen beperkingen stellen aan het huidige gebruik van de bodem in Alkmaar Zuid, zij vormen geen risico voor de volksgezondheid.

Lokale bodemverontreinigingen

Naast de gebiedseigen verontreinigingen zijn in Alkmaar Zuid ook enkele lokale bodemverontreinigingen bekend waar op een geschikt moment, met name herontwikkeling, bodemsanering plaats zal dienen te vinden. Deze bodemverontreinigingen vormen geen belemmering voor het huidige gebruik.

Tussen 2006 en 2009 zijn in opdracht van de gemeente in Alkmaar Zuid alle potentieel verdachte locaties onderzocht waar in het verleden bodembedreigende activiteiten uitgevoerd (kunnen) zijn. In geen van deze (enkele tientallen) bodemonderzoeken bleek sprake te zijn van een zogenaamde humane spoedsaneringslocatie.

4.3 Externe Veiligheid

Inrichtingen

Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) moet ten behoeve van het bestemmingsplan onderzoek gedaan worden naar de aanwezige inrichtingen die onder het Bevi vallen en de gevolgen daarvan voor kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden aangegeven.

Recent is een wijziging opgetreden in de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) voor bestaande LPG inrichtingen. In het plangebied zelf zijn géén LPG-tankstations aanwezig, wel is er een installatie met verkoop van LPG aan de rotonde van het Kooimeerplein. Het tankstation is gelegen nabij het begin van de Rijksweg A9. Ten oosten en zuidoosten van deze tankstation bevindt zich het voetbalstadion en het bedrijventerrein Boekelermeer.

Op 4 augustus 2006 is het voetbalstadion geopend. Voor het stadion is op 3 januari 2006 een milieuvergunning verleend en op 28 februari 2006 een melding 8.19 Wm geaccepteerd. In de milieuvergunning is een maximum toeschouwersaantal opgenomen van 17.000. Daarnaast bestaat de wens het voetbalstadion uit te breiden tot een capaciteit van 30.000 personen. In dit kader heeft de Milieudienst Regio Alkmaar namens de gemeente Alkmaar een risicoanalyse uitgevoerd voor het vaststellen van het risiconiveau ten gevolge van het LPG-tankstation Shell Kooimeer zie Bijlage 1.

Het invloedsgebied ten gevolge van het LPG-tankstation schampt het plangebied Alkmaar Zuid. De grens van het invloedsgebied loopt door een groenstrook die de wijk Kooimeer scheidt van de randweg. Binnen 150 meter van het vulpunt van het LPG-tankstation bevinden zich aan de zijde van de woonwijk géén (beperkt) kwetsbare objecten. De meest nabij gelegen woning in de wijk Kooimeer bevindt zich op een afstand van ca. 200 meter van het vulpunt.

In het Bevi is een weging aangebracht voor wat betreft de omvang van de personendichtheid in relatie tot de functie van het object. Die weging wordt aangeduid als kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Kwetsbare objecten genieten een hogere beschermingsgraad dan beperkt kwetsbare objecten vanwege de aard van hun functie: verzorgingshuizen herbergen grote aantallen mensen die ook nog eens verminderd zelfredzaam zijn. Deze categorie objecten hebben meer bescherming nodig en zijn daarom als kwetsbaar geclassificeerd. Bij bedrijven waar een paar mensen werken die in geval van nood eenvoudig een veilig heenkomen kunnen zoeken zijn geclassificeerd als beperkt kwetsbaar. Daarnaast zijn twee grootheden van toepassing voor het vaststellen de kans op bepaalde effecten op de mens ten aanzien van een ongeval; het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Die risicobenadering is als volgt opgebouwd:

Plaatsgebonden Risico (PR): Dit is de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen bij een risicovolle activiteit.

Groepsrisico (GR): Het Groepsrisico is (in enge zin) de kans per jaar dat een groep personen van een bepaalde grootte (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Plaatsgebonden risico

Het Plaatsgebonden Risico (PR) wordt uitgedrukt in een grafische weergave van de kans 10-6 en is gerelateerd aan de hoeveelheid LPG dat een tankstation op jaarbasis doorzet. De doorzet van Shell Kooimeer bedraagt meer dan 1.000 m3 LPG per jaar. In het Revi is voor LPG-tankstations onder andere een tabel opgenomen voor LPG-tankstations met een doorzet van meer dan 1.000 m3 LPG per jaar voor de situatie ná 1 januari 2010.

Afstand PR-10-6 contour norm vulpunt 40 meter

Afstand PR-10-6 contour norm Reservoir 20 m3 (1) 25 meter

Afstand PR-10-6 contour norm Reservoir 20 m3 (2) 25 meter

Afstand PR-10-6 contour norm afleverzuil 15 meter

Deze afstanden dienen te worden aangehouden van de risicobron tot kwetsbare en nieuwe beperkt kwetsbare objecten. Voor de bestaande situatie geldt dat beperkt kwetsbare objecten in sommige gevallen wel binnen het invloedsgebied aanwezig mogen zijn.

Bovengenoemde PR-10-6 contouren liggen buiten de woonwijk Kooimeer en buiten de plangrens van het bestemmingsplan Alkmaar Zuid.

Groepsrisico

In 2008 is door Shell Verkoopmaatschappij BV een revisievergunning aangevraagd voor het gehele tankstation. De bestaande vergunning is van 1993 en daarop hebben inmiddels verschillende wijzigingen plaatsgevonden. In de verleende vergunning is tevens de doorzet op 3.000 m³ per jaar gelimiteerd.

Op het LPG tankstation zijn het Besluit externe veiligheid inrichtingen en de bijbehorende Regeling van toepassing. Daarin is voor LPG-tankstations een invloedsgebied vastgesteld van 150 meter rond het vulpunt. Geconcludeerd kan worden dat de woningen in de woonwijk Kooimeer buiten het invloedsgebied liggen. Dit betekent dat het groepsrisico niet hoeft te worden verantwoord.

Geconcludeerd wordt dat Externe veiligheid (plaatsgebonden risico en het groepsrisico) geen gevolgen heeft voor het bestemmingsplan.

Route risicovol transport

In 2001 heeft de gemeenteraad de wegen van de ring (inclusief de N9) rond Alkmaar aangewezen als wegen waarover krachtens artikel 12 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen aangewezen gevaarlijke stoffen bij uitsluiting mogen worden vervoerd. Dit betekent dat vervoer van deze gevaarlijke stoffen in principe niet binnen de bebouwde kom worden toegestaan.

Het Basisnet Vervoer gevaarlijke stoffen betreft de hoofdinfrastructuur over water, weg en spoor en heeft alleen betrekking op bulkvervoer van stoffen die bij een ongeval een levensbedreigend effect kunnen hebben op ruime afstand van de infrastructuur. In de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen (NVGS) van 2005 is aangegeven dat in het Basisnet de beperkingen voor dit vervoer worden vastgelegd in een gebruiksruimte. De ruimtelijke beperkingen worden vastgelegd in een veiligheidszone. De definitieve ontwerpen voor Basisnet Water en Weg en een stand van zaken Basisnet Spoor zijn op 4 december 2008 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het Basisnet Spoor is inmiddels vastgesteld. Met het Basisnet Weg worden toekomstige externe veiligheidsknelpunten langs het hoofdwegennet voorkomen. Er wordt een grens gesteld aan de risico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Langs een aantal wegen komen zones waar niet in gebouwd mag worden. Ook worden gemeenten verplicht om bij bouwplannen langs hoofdwegen rekening te houden met het toekomstige vervoer. Het Basisnet Weg bestaat uit twee kaarten; een kaart met de veiligheidszones en een kaart met plasbrandaandachtsgebied (PAG). Op de kaarten kan een gemeente zien of er langs een weg rekening moet worden gehouden met een veiligheidszone of een PAG. De grenswaarde voor het PR wordt in de Nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) overeenkomstig het Bevi gesteld op 10-6 per jaar. Voor het GR geldt een oriënterende waarde per kilometer route of tracé. Deze wijkt alleen qua waarde af van het Bevi. Daarbij geldt volgens de RNVGS dat voor het GR het afwegingsgebied in het kader van ruimtelijke ordening is vastgesteld op 200 meter.

Dit komt er op neer dat de aanwezigheid van (beperkt) kwetsbare objecten op afstanden van meer dan 200 meter is toegestaan ongeacht de ligging van de contouren van het PR. Bij ruimtelijke ontwikkeling zal op grond van de RNVGS over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het GR of toename van het GR verantwoording moeten worden afgelegd.

In Noord-Holland is de N9 opgenomen in het Basisnet Weg. Deze weg is niet voorzien van een veiligheidszone of een PAG. Langs wegen zonder veiligheidszone of PAG gelden geen directe beperkingen voor de bebouwing. Wel moeten voor bouwplannen binnen 200 meter langs alle Basisnetwegen het groepsrisico verantwoord worden (mits het GR toeneemt en/of boven een bepaalde waarde uitkomt, dit wordt vastgelegd in het Besluit transportroutes externe veiligheid). Binnen 200 meter van de N9 worden in dit bestemmingsplan geen bouwplannen in ontwikkeling genomen.

Verkoop van vuurwerk

In het plangebied bevinden zich geen verkoop punten van vuurwerk. Het beleid van de gemeente Alkmaar is erop gericht zoveel mogelijk, en dat betekent rekening houdend met de huidige wetgeving, de verkoop van vuurwerk buiten woongebieden plaats te laten vinden. In bepaalde gevallen kan dit betekenen dat de verkoop van vuurwerk juridisch gezien niet is tegen te houden. Via de milieuwetgeving en het Vuurwerkbesluit zal dan in ieder geval gezorgd worden voor de benodigde maatregelen, zodat van een gevaarlijke situatie geen sprake zal zijn. In dit bestemmingsplan wordt de opslag en verkoop van vuurwerk niet mogelijk gemaakt.

4.4 Water

Alkmaar staat de komende jaren voor de taak om de wateropgave in het stedelijk gebied duurzaam op te lossen. De gemeente heeft daarom onder de titel “Alkmaar, stad aan het water” samen met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier een integrale visie opgesteld. Voor ieder plan ook het voorliggende bestemmingsplan is de Watertoets verplicht. Het hoogheemraadschap is waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheerder in het plangebied en is verantwoordelijk voor de zuivering van afvalwater. Het schriftelijk advies van het hoogheemraadschap geeft mede sturing aan het beleid en aan de inhoud van de bestemmingen.

In het plangebied is geen sprake van stedelijke ontwikkeling en blijft in de periode van het bestemmingsplan de komende tien jaren de bebouwde en de verharde situatie min of meer onveranderd.

Waterkeringen

In het plangebied komen regionale waterkeringen voor. Waterkeringen vormen één van de aandachtspunten van het hoogheemraadschap binnen de watertoets. In zijn algemeenheid geldt dat naar de mening van het hoogheemraadschap voor wat betreft de waterkeringen bij de uitwerking van een bestemmingsplan rekening moet worden gehouden met het vigerend streekplan, provinciaal Waterplan, de Keur Hollands Noorderkwartier 2009 en het Beheersplan Waterkeringen 2006-2010 van het hoogheemraadschap. Bij waterkeringen gaat het zowel om waterkerende grondlichamen als waterkerende constructies en kunstwerken (sluizen, kademuren en damwanden).

afbeelding "i_NL.IMRO.0361.BP00009-0305_0003.jpg"

Figuur 4: Waterstaatswerken en beschermingszones in het plangebied

Het Beheersplan Waterkeringen 2006-2010 beschrijft het beleid en de randvoorwaarden voor het dagelijks beheer van de primaire en regionale waterkeringen van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

In de Keur Hollands Noorderkwartier 2009 worden waterkeringen onderverdeeld in het zogenaamde waterstaatswerk en de aangrenzende beschermingszones. Op grond van de Keur zijn binnen de begrenzing van het waterstaatswerk en de beschermingszones bepaalde handelingen verboden. Het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap kan van deze verboden ontheffing verlenen. De geografische ligging (tracé) van een waterkering is formeel vastgelegd. In het bestemmingsplan wordt deze ligging met bijbehorende keurzones gerespecteerd. De waterkeringen in het bestemmingsplan worden opgenomen, en als zodanig bestemd (primaire bestemming waterkering). Het gaat daarbij om het zogenaamde waterstaatswerk zoals dat in de Keur wordt benoemd. Deze zone staat volgens de overgangsregeling in de Keur gelijk aan de vrijwaringszone zoals deze genoemd wordt in de Provinciale Verordening.

Waterkwaliteit

Vooruitlopend op de KRW zijn in het Waterplan Alkmaar al diverse maatregelen opgenomen om de waterkwaliteit te verbeteren, zoals baggeren en het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. Verbetering van de waterkwaliteit is een belangrijke voorwaarde voor verbetering van andere functies als natuur en recreatie.

De waterkwaliteit in de boezem wordt verbeterd door de riooloverstorten aan te pakken en verontreinigde watergangen te baggeren.

De waterkwaliteit in de polder Overdie, waar veel boezemwater werd en wordt ingelaten laat vaak te wensen over. De waterkwaliteit van de Oosterzijpolder is relatief goed. Veel polderwaterlopen zijn te ondiep geworden. Baggerwerk is noodzakelijk niet alleen voor de doorstroming, vaak ook voor verbetering van de waterkwaliteit. Het uitgangspunt van het Waterplan is het saneren van de zwaarst vervuilde waterbodem (klasse 4), indien in onderzoek het optreden van schadelijke effecten naar de omgeving wordt vastgesteld.

In het Waterplan Alkmaar zijn afspraken vastgelegd over de maatregelen die nog moeten worden uitgevoerd om te voldoen aan de basisinspanning voor de riolering. In het Waterplan is op diverse locaties uitgegaan van de plaatsing van een bergbezinkvoorziening. Volgens de huidige inzichten wordt echter gekozen voor een meer duurzame maatregel: het scheiden van de afvoer van schoonhemelwater van vuilrioolwater, ofwel, afkoppelen. Daarvoor is een afkoppelkansenkaart opgesteld. De gemeente Alkmaar streeft op lange termijn naar afkoppelen van alle verharde oppervlakken voor zover nuttig en doelmatig.

Bij het afkoppelen van een waterstroom treedt de gemeente in overleg met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Watergebonden natuur

De vele waterlopen in de stad zijn de aangewezen gebieden om de natuur in de stad te versterken. De natte natuurwaarden in de stad zijn maar beperkt ontwikkeld. Belangrijke oorzaken hiervoor zijn de inrichting van waterlopen en oevers en de matige water(bodem)kwaliteit op veel plaatsen. In het Waterplan Alkmaar zijn maatregelen opgenomen voor de verdere ontwikkeling van de ecologische verbindingszones, die ook in het gemeentelijk Groenbeleidsplan 2004-2014 zijn aangegeven. Er zijn afspraken gemaakt over het aanleggen van een netwerk van natuurvriendelijke oevers en over maatregelen voor het verbeteren van de water(bodem)-kwaliteit.

Aan de westkant van de drafbaan loopt een verbindingszone tussen het de kerngebieden van het de Alkmaarderhout en het gebied van de Heiloöer bossen aan de zuidzijde van de stad. In het waterplan staan als maatregels genoemd het herinrichten van de oevers, het herprofileren van taluds, baggeren, en het verbeteren van de doorstroming van de Zanderslootsingel door verruiming van duikers of door verlenging als open water. Langs de Zandersloot wordt niet uitgegaan van een natuurvriendelijke oeverinrichting.

Ook de waterlopen van de Singelgracht rond de binnenstad en de ringvaart, met hun aangrenzende oevers, als ecologische verbindingen zijn aangemerkt. Het waterplan gaat hierbij uit van een natuurvriendelijke oeverinrichting aan één zijde van de waterkant. In het plangebied gaat het om het herprofileren van taluds en een groene inrichting van de Van Houtenkade, Cort van der Lindenkade, Graaf Jan kade en Mauritskade.

Watergebonden recreatie

In het Waterplan Alkmaar is afgesproken om routes uit te zetten voor kano's en kleine recreatievaart. Belangrijk hiervoor zijn doorgaande waterstructuren. Deze routes zijn voor een belangrijk deel al gerealiseerd. In het plangebied maakt de Ringvaart die aansluit op de Singel (deel van de boezem) deel uit van het routenetwerk. Er kunnen mogelijkheden komen om voorzieningen langs deze vaarten aan te leggen om in of uit de boot te stappen.

4.5 Luchtkwaliteit

Bij plannen en projecten moet op grond van de Wet milieubeheer en de wettelijke bijlage ten aanzien van luchtkwaliteit sinds juli 2007 worden ingegaan op gezondheidssituatie van de bewoners wat betreft luchtkwaliteit. Alkmaar neemt deel aan het NSL (Nationale Samenwerking Luchtkwaliteit). In dat kader is er ieder jaar een herijking van de luchtkwaliteit door middel van de monitoringstool. De monitoringstool is een instrument waarmee jaarlijks nationaal de luchtkwaliteit wordt bepaald. In deze tool zijn alle belangrijke wegen in en rond Alkmaar opgenomen. Voor het jaar 2011 waren er geen situaties in Alkmaar waar een overschrijding van de norm voor de diverse stoffen optrad. In het kader van de samenwerking NSL nam en neemt de gemeente Alkmaar maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren.

4.6 Hoofdleidingen En Straalpad

Over het plangebied lopen geen hoofdleidingen of straalverbindingszones (straalpaden). Langs de Heilooërweg ligt een watertransportleiding AC 600 mm en langs de Zandersweg ligt de GRE 400 mm. Bij het uitvoeren van werkzaamheden wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van deze leidingen.

4.7 Molenbiotoop

Op het bolwerk tegenover de Nieuwlandersingel staat de bekende hoge korenmolen “De Groot” de molen Van Piet geheten. Het bestemmingsplan Alkmaar Zuid is een consoliderend plan waarin geen grote uitbreidingsmogelijkheden zijn opgenomen. Het functioneren van de molens wordt niet bedreigd door toename van bebouwing. Een andere bedreiging voor de molens is te hoog opschietende begroeiing. In het bestemmingsplan kunnen alleen geen regels worden gesteld omtrent de hoogte van begroeiing.

Vanuit provinciale regelgeving is een molenbiotoop alleen verplicht als de molen ligt “buiten bestaand bebouwd gebied”. Alle molens in het bestemmingsplan Alkmaar Zuid liggen binnen “bestaand bebouwd gebied”. Als een molenbiotoop wordt opgenomen moet voor elke uitbreiding van bebouwing binnen die biotoop (dus ook voor een fietsenberging bij een woning) worden aangetoond dat het bouwplan voldoet aan de biotoop. Als de bebouwing hoger is dan de biotoop toelaat moet een afwijkingsprocedure worden gevolgd om een omgevingsvergunning te kunnen verlenen. Vooral voor de woningen rond de molen is dat een verzwaring van de vergunningsprocedure die niet al te veel toevoegt, aangezien de omgeving al vrijwel helemaal is bebouwd. Gelet hierop is in het bestemmingsplan geen molenbiotoop opgenomen.

4.8 Archeologie

In het plangebied bevinden zich gebieden met een hoge en middelmatige archeologische verwachting. Deze terreinen zijn weergegeven op de archeologische verwachtingskaart. Deze kaart is 10 september 2009 samen met de gemeentelijke onderzoeksagenda archeologie als toelichting en de beleidsnota cultuurhistorie 2009-2019 vastgesteld door de gemeenteraad.

Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebieden met zeer hoge verwachting (rood op de archeologische Verwachtingenkaart), hoge verwachting (oranje) en middelhoge verwachting (geel). In het plangebied bevinden zich alleen de oranje en gele gebieden van deze kaart.

Aan vergunningen voor werkzaamheden die binnen deze gebieden de bodem roeren (bodemingrepen), zullen door de gemeente voorwaarden worden verbonden ten aanzien van behoud in situ dan wel het door de initiatiefnemer laten uitvoeren van archeologisch onderzoek door een daartoe gecertificeerd archeologiebedrijf.

In de oranjegebieden stelt de gemeente geen voorwaarden bij bodemingrepen van minder dan 40 cm diepte en bij een oppervlak van minder dan 500 m². In gele gebieden worden geen voorwaarden gesteld bij bodemingrepen van minder dan 40 cm diepte en bij een oppervlak van minder dan 5.000 m².

afbeelding "i_NL.IMRO.0361.BP00009-0305_0004.jpg"

Figuur 5: Toelichting op de archeologische gebieden

Aan vergunningen voor werkzaamheden die binnen deze gebieden de bodem roeren (bodemingrepen), aanleg- bouw-, bodemsanering- en ontgrondingenvergunningen, zullen door de gemeente voorwaarden worden verbonden ten aanzien van de archeologische monumentenzorg.


Bij projecten met een bodemverstoring van minder dan 250 m2 zal door de gemeente de optie worden geboden het archeologisch onderzoek door het team archeologie van de gemeente te laten uitvoeren. Boven de 250 m2 bodemverstoring dienen alle stappen behorend bij het archeologisch onderzoek altijd aanbesteed te worden door de initiatiefnemer aan een gecertificeerd archeologiebedrijf en treedt de gemeente als bevoegd gezag op.

Deze gebieden zijn 10 september 2010 aangewezen door de raad evenals de bijbehorende beleidsnota cultuurhistorie 2009-2019. Bij deze aanwijzing behoort de uitgebreide toelichting die is verwoord in de Archeologische Onderzoeksagenda Alkmaar. Deze onderzoeksagenda kan door actueel onderzoek bijgesteld worden evenals de archeologische verwachtingskaart.

Archeologische gebieden met hoge verwachting zijn:

- De kavels van Kennemerstraatweg 1A t/m 35, Nieuwlandersingel 48 t/m 81, Emmastraat 108/111, Nieuwlandersingel 1 t/m 18, Overdiepad 1 t/m 7 en Baansingel 1 t/m 5 zijn vanaf begin 17de eeuw bebouwd. De bebouwings- en bewoningsgeschiedenis van deze kavels is archeologisch en bouwhistorisch belangrijk.

- De noordpunt van de Nieuwpoortslaan met aangrenzende kavels aan de Kennemerstraatweg is zowel van belang vanwege de locatie van het middeleeuwse buurtschap Nieuwpoort als vanwege de vondst van bewoningsresten uit de Romeinse tijd (bodemvondst bij sanering benzinestation Vier Staten, 2001).

- De Regulierslaan nabij de zuidkant Nieuwpoortslaan en het oostelijk aangrenzende terrein aan de Kennemerstraatweg zijn van belang vanwege de vondst van bewoningsresten uit de Romeinse tijd (1975).

Archeologische gebieden met middelmatige verwachting zijn:

- De zandrug van de strandwal van Alkmaar (met bijbehorende zandgronden van de Oude Duinen), die zich uitstrekt tot een lijn op 50 tot 140 meter ten oosten van de Kennemerstraatweg. Dit is archeologisch terrein van middelhoge verwachting. Dit betekent dat de exacte ligging van vindplaatsen weliswaar niet bekend is, maar dat er bij grootschalige bodemingrepen een grote trefkans is op het roeren van archeologische vindplaatsen. Daarom worden er archeologische verplichtingen verbonden aan bodemingrepen die én een groter oppervlak dan 0,5 ha beslaan én dieper gaan dan 0,40 cm. De aanleiding tot deze aanwijzing is de ligging op de zogeheten Oude Duinen, een zandrug die zich uitstrekt van Alkmaar tot Limmen en waarop tal van archeologische vindplaatsen bekend zijn. Zo zijn in de westelijke binnenstad van Alkmaar bewoningsresten bekend uit de Bronstijd (2000-800 v Chr), Ijzertijd (800 v Chr – 0), Romeinse tijd (0 – 400 n Chr) en Middeleeuwen. Nabij het plangebied bevinden zich onder andere vindplaatsen uit de Romeinse tijd bij de Nieuwpoortslaan/hoek Bernhardlaan en bij de Nieuwpoortslaan/hoek Regulierslaan, uit de Bronstijd en Vroege Middeleeuwen bij de Ropjeskuil (MCA) en uit de Middeleeuwen bij de Nieuwpoortslaan/hoek Bernhardlaan en Julianalaan/noordhoek Kennemerstraatweg.

In het bestemmingsplan wordt voor de gebieden met een hoge en met een middelmatige archeologische verwachting een aanlegvergunningstelsel opgenomen.

Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet

5.1 Algemeen

In voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten. In dit hoofdstuk wordt de inhoud van de bestemmingen (de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden) toegelicht en wordt aangegeven hoe de uitgangspunten hun juridische vertaling in het eigenlijke plan hebben gekregen. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de tekst van de regels en in beeld op een verbeelding. Verbeelding en regels zijn één geheel en niet afzonderlijk leesbaar.

Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger 'online' informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties.

Het bestemmingsplan is conform de Wet ruimtelijke ordening opgezet volgens de verplichte landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2008). Deze standaard - welke slechts een systematische standaardisering betreft en geen inhoudelijke standaard is, is verplicht volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

5.2 De Regels

De regels per bestemming bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin is per bestemming uitgewerkt voor welk doel of doeleinden de gronden mogen worden benut. Naast de bestemmingsomschrijving zijn bouwregels en gebruiksregels opgenomen. In de bouwregels zijn - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - eisen gesteld aan de hoogte, aard, nadere situering, diepte, aantal bouwlagen, enzovoorts van gebouwen en bouwwerken. De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels).

Daarnaast geldt een aantal algemene bouwregels en algemene gebruiksregels, die voor alle bestemmingen van toepassing zijn. De algemene gebruiksregels geven aan welk gebruik in ieder geval strijdig is met de bestemmingen.

5.3 Beschrijving Van De Bestemmingen

Bedrijf

Hoewel het plangebied hoofdzakelijk een woonfunctie kent, is hier en daar een aantal bedrijven gevestigd. Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is om bedrijven toe te staan die reeds zijn gevestigd en die passen binnen woonbuurten of aan de rand van woonbuurten. Daartoe krijgen de bedrijven een basisbestemming die in het algemeen lichte vormen van bedrijvigheid en dienstverlening toelaat. De basisbestemming volgt de indeling van de Vereniging

van Nederlandse Gemeenten (Bedrijven en milieuzonering 2009). In de bestemming is geregeld dat alleen bedrijven van de categorieën A en B worden toegelaten (zie bijlage 1 bij de regels; Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging).

In de regels van de bestemming is bepaald dat wanneer een activiteit aanpandig aan woningen plaatsvindt dat de activiteit dan onder categorie A dient te vallen. Een activiteit die valt onder categorie B is niet toegestaan. Wanneer een activiteit plaatsvindt waarbij het gebouw bouwkundig is afgescheiden van woningen dan mag de activiteit ook vallen onder categorie B.

Wanneer een bedrijf een zwaardere categorie heeft dan wordt dit bedrijf heel specifiek bestemd, zoals het bouwbedrijf aan de Kennemerstraatweg 215.

De percelen waar een tankstation gevestigd is en een bijbehorende tankshop, hebben een eigen aanduiding binnen de bedrijfsbestemming. De tankstations, al dan niet met overkapping, en de verkoopshop hebben daarom een aanduiding op het erf en het gebouw, wegens de specifieke milieu- en bouwkundige omstandigheden. Om veiligheidsoverwegingen in deze woonbuurten is de verkoop van LPG bij de tankstations verboden. Verder laat de bestemming ook specifieke functies toe, die naast de bedrijfsactiviteit ook in het gebouw mogen plaatsvinden, zoals een bedrijfswoning, detailhandel en een kantoor. Deze afwijkende functies zijn met een aanduiding op de Verbeelding aangeduid. Alleen ter plaatse van de aanduiding mogen die functies plaatsvinden.

Detailhandel

De bestemming heeft uitsluitend betrekking op de grotere winkelpanden. In het plangebied bevinden zich enkele grote winkels met bijbehorende erf en (ondergrondse) parkeervoorzieningen. Het betreft met name het winkelcentrum aan de Wendelaarstraat.

Andere verspreide winkels in het plangebied, vaak gevestigd in vroegere woonwinkelpanden of bedrijfspanden, hebben een gemengde bestemming.

Gemengd – 1, Gemengd – 2 en Gemengd – 3

De gemengde bestemmingen geven een flexibele bestemming: panden kunnen voor verschillende functies worden gebruikt.

In het plangebied bevinden zich verspreid diverse panden die als praktijk of kantoor worden gebruikt en die geen deel uitmaken van een van een complex in de buurtcentra. Deze functies in vroegere woonpanden of in een voormalig bedrijfspand hebben een bestemming “Gemengd – 1”, waarbij al dan niet kan worden gewoond. Binnen deze bestemming is in het hele gebouw dienstverlening, kantoren, cultuur en ontspanning, maatschappelijk, sportvoorzieningen en wonen mogelijk.

Binnen deze bestemming is ook een horecaonderneming aanwezig. Deze is door middel van een aanduiding op de Verbeelding aangegeven en verwerkt in de regels. Alleen ter plaatse van deze aanduiding is een horecaonderneming toegestaan.

Verder bevindt zich in het plangebied enkele buurtwinkelcentra, met appartementen erboven. Deze panden hebben de bestemming “Gemengd – 2”. De menging van functies in deze panden is echter van andere aard. De bestemming is zo opgebouwd dat op de tweede en hogere verdieping moet worden gewoond en op de eerste bouwlaag is het wonen uitgesloten. In de eerste bouwlaag kunnen diverse functies worden gevestigd, zoals bedrijven, cultuur en ontspanning, maatschappelijk, detailhandel, dienstverlening, kantoren en sportvoorzieningen. Deze functies zijn uitwisselbaar met elkaar en gelet op de kleinschaligheid passend binnen de woonomgeving.

In de gebouwen met de bestemming “Gemengd – 3 ” is wonen niet toegestaan. In het hele gebouw mogen diverse functies worden gevestigd, zoals bedrijven, cultuur en ontspanning, maatschappelijk, dienstverlening en sportvoorzieningen Daarnaast is perifere detailhandel voor keukens, sanitair en woninginrichtingsartikelen waaronder meubelen toegestaan. Dit is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'perifere detailhandel', zoals aangegeven op de Verbeelding.

Groen

De stedelijke groenvoorzieningen, die aangelegd zijn naast de waterlopen en tussen de woongebieden van Alkmaar Zuid hebben een groene bestemming, waarin het groene karakter, de recreatieve mogelijkheden en eventuele regenwateropvang de overhand hebben. Verharding is in deze bestemming zeer ondergeschikt.

Kantoor

De bestemming kantoor is alleen bedoeld voor de huidige kantoorpanden, waar vrijwel voornamelijk administratieve functies in worden uitgevoerd. In de gevallen waar bij het kantoor ook wordt gewoond dan wel planologisch reeds is toegestaan, is dit apart aangeduid in het bestemmingsplan.

Het nieuwe bestemmingsplan sluit aan op het beleid tot nu toe. Andere commerciële functies zoals winkels en maatschappelijke functies zijn hier niet toegestaan.

Bij de kantoorbestemming is wel een gangbare bijgebouwenregeling (aan- en uitbouwen) opgenomen, bedoeld voor de woonfunctie.

Maatschappelijk

Veel gebouwen met een maatschappelijke functie, zoals kerken, scholen en dorpshuizen en gezondheidscentra krijgen deze bestemming. Omdat dit maatschappelijk gebruik nogal aan verandering onderhevig kan zijn en de panden voor een gebruik door een groot aantal bezoekers zijn ingericht, is de bestemming ruim opgezet en laat wisseling van maatschappelijke functies toe. Het zorghotel Palatijn heeft een maatschappelijke bestemming; vanwege de specifieke aard van het gebruik als zorghotel is in het bestemmingsplan hier een aparte regeling voor opgenomen. Gebruik als gewoon hotel is hier niet toegestaan.

Binnen de bestemming Maatschappelijk zijn ook complexen met bijzondere woonvormen opgenomen, waarbij de woonfunctie voor ouderen of andere zorgbehoevende groepen centraal staat, maar waar ook veel zorgfuncties nodig zijn. Deze zorgfuncties vragen om specifieke extra ruimte, die in de bestemming planologisch is vastgelegd. De bijzondere woonfunctie is binnen de woonbestemming te herkennen aan de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bijzondere woonvorm'.

Sport

De bestemming 'Sport ' maakt het mogelijk dat Alkmaar blijft beschikken over overdekte en openluchtaccommodaties voor sportbeoefening. De bestemming is toebedeeld aan de Drafbaan en aan twee sportaccommodaties.

Verkeer

De grote invalswegen en de ringweg, hebben de bestemming ten dienste van het verkeer. Binnen de bestemming is een vrije inrichting van verhardingen (rijstroken, busstroken, fietspaden), kunstwerken (bruggen/viaducten) en bouwwerken mogelijk. Daar waar standplaatsen zijn toegestaan zijn ze op de verbeelding weergegeven.

Verkeer-Verblijfsgebied

Met uitzondering van de grote invalswegen en de ringweg zijn de overige wegen en het gehele openbaar gebied dat de woonbuurten ontsluit, zoals straten, stoepen en parkeerplaatsen en plantsoenen binnen deze bestemming opgenomen. De grote verscheidenheid aan mogelijke functies in de onbebouwde woonbestemming maakt dat wegen, stoepen, parkeerplaatsen, kleine groenstroken of voortuinen, makkelijk zijn uit te wisselen, als de herinrichting van de wijk daarom vraagt.

Daar waar evenementen en standplaatsen zijn toegestaan zijn ze op de verbeelding weergegeven.

Water

Vrijwel al het water wordt binnen het plangebied ook daadwerkelijk zo bestemd. Uitgangspunt van het waterbeleid is dat de ruimte voor waterberging niet mag verminderen en zo nodig voldoende water aanwezig moet zijn om als compensatie te kunnen functioneren bij extra verhardingen.

Binnen de bestemming bestaat de mogelijkheid voor het aanleggen van bruggen en natuurvriendelijke oevers, dan wel verharde oeverranden.

Wonen

Het plangebied van Alkmaar Zuid is vooral een woongebied, met een woonfunctie. De bijbehorende tuien en erven zijn ook ondergebracht onder de woonbestemming.

Bij de woningen is het mogelijk een beroep aan huis uit te oefenen. Wanneer er sprake is van een bedrijf, kantoor of een winkel bij de woning, is dit in het bestemmingsplan aangegeven met een specifieke aanduiding. Deze commerciële functies moeten wel op de begane grond gevestigd zijn. Wel mag het hele pand als woning worden gebruikt, als de winkel of het kantoor gesloten worden.

In het bestemmingsplan is een beperkte regeling opgenomen voor aan- en uitbouwen. Alleen de aan- en uitbouwen in het verlengde van het hoofdgebouw tot 3 meter achter de achtergevel worden in de bouwregels mogelijk gemaakt. Voor de overige aan- en uitbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen is geen regeling opgenomen. Hiervoor is gekozen omdat de regeling voor vergunningsvrije bouwwerken vanuit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht al de nodige oppervlakte aan erfbebouwing vergunningsvrij mogelijk maakt. Daarnaast heeft de gemeente een vastgesteld afwijkingenbeleid die het mogelijk maakt om binnen artikel 4 bijlage II Besluit omgevingsrecht genoemde gevallen, omgevingsvergunningen te verlenen voor veelvoorkomende erfbebouwing.

In die gevallen dat het vergunningsvrij bouwen niet voldoende mogelijkheden biedt, kan de gemeente binnen de gestelde kaders van het afwijkingenbeleid een omgevingsvergunning verlenen voor erfbebouwing. Met deze mogelijkheden vanuit de vergunningsvrije bouwwerken en aanvullend daarop de mogelijkheden om in afwijking van het bestemmingsplan vergunning te verlenen voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen, wordt voldoende ruimte geboden voor het realiseren van erfbebouwing.

Waarde – Archeologie 2 en Waarde – Archeologie 3

De bestemmingen op de archeologisch waardevolle gronden kent een stelsel van aanlegvergunningen om het verstoren van de bodem door afgraven, door het leggen van leidingen, of het planten van diepwortelende bomen en struiken etc. te reguleren, zodanig dat de archeologische waarden niet verstoord worden.

De Archeologische gebieden zijn juridisch-planologisch vertaald in een tweetal dubbelbestemmingen,

'Waarde – Archeologie 2' en 'Waarde – Archeologie 3' ('Waarde – Archeologie 1' betreft archeologische verwachtingsgebieden met een zeer hoge verwachting).

Aan vergunningen voor werkzaamheden die binnen deze gebieden de bodem roeren (bodemingrepen) omgevings-, bodemsanering- en ontgrondingenvergunningen, zullen door de gemeente voorwaarden worden verbonden ten aanzien van de archeologische monumentenzorg. Bij projecten met een bodemverstoring van minder dan 500 m² en maximaal 40 cm diep (Waarde – Archeologie 2) of 5.000 m² en maximaal 40 cm diep (Waarde – Archeologie 3) zullen er geen archeologische verplichtingen zijn behalve de wettelijke meldingsplicht van toevalsvondsten aan de gemeente.

Waarde – Cultuurhistorie

In het plangebied komen diverse beeldbepalende panden voor. Deze panden krijgen de dubbelbestemming 'Waarde – Cultuurhistorie'. Hiermee wordt de uitstraling van de panden beschermd. Met een omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van de pandbreedte en goot- of bouwhoogte. Voorwaarden zijn dat het pand wordt vernieuwd of verbouwd waarbij een restauratieve aanpak van de voorgevel en de kap voorop staat, waarbij gevelelementen en materialen gehandhaafd of hersteld worden, dan wel dat elementen en materialen worden gebruikt die visueel overeenkomen met de oorspronkelijke materialen en gevelelementen. Daarnaast mag de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het straatbeeld niet in onevenredige mate worden aangetast.

Waterstaat – Waterkering

De bestemming 'Waterstaat – Waterkering' is een bestemming die over meerdere andere bestemmingen heen ligt en bedoeld is voor waterkerende werken ter bescherming tegen overstroming. De waterbouwkundige doeleinden beslaan het feitelijke tracé van de regionale waterkering en de bijbehorende vaarten.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid En Grondexploitatie

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

Aangezien het voorliggende bestemmingsplan primair een conserverend karakter heeft, heeft het bestemmingsplan geen financiële gevolgen voor de gemeente; het bestemmingsplan is in dit opzicht dan ook uitvoerbaar.

6.2 Grondexploitatie

Het bestemmingsplan Alkmaar Zuid is een conserverend plan. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die zijn aangemerkt als bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1 van het Bro. Een exploitatieplan is om deze reden niet nodig.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid En Bestemmingsplanprocedure

7.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan biedt een conserverende regeling voor een bestaand gebied. De mogelijkheden die het plan biedt zijn grotendeels afgestemd op het geldende bestemmingsplan, perceelsgebonden van karakter en kleinschalig van aard. Het plan voorziet niet in ingrijpende veranderingen waarbij maatschappelijke belangen geschaad kunnen worden.

Ook doorloopt het bestemmingsplan de in de Wro vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.

7.2 Vooroverleg En Participatie

7.2.1 Vooroverleg

In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het voorontwerpbestemmingsplan Alkmaar Zuid aan diverse overleginstanties gestuurd. Op het voorontwerpbestemmingsplan hebben twaalf instanties gereageerd. Naar aanleiding van een aantal overlegreacties is het bestemmingsplan aangepast.

7.2.2 Participatie

Het voorontwerpbestemmingsplan heeft van 30 juni tot en met 27 juli 2011 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om een reactie op het plan te geven. Er zijn zeven reacties binnengekomen. In Bijlage 3 zijn de reacties en de reacties van de overleginstanties samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. Naar aanleiding van een aantal reacties is het bestemmingsplan aangepast.

7.3 Raadsvaststelling

Het ontwerpbestemmingsplan Alkmaar Zuid heeft van 8 november 2012 tot en met 19 december 2012 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om zijn of haar zienswijze omtrent het plan kenbaar te maken. Er zijn vier zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. De zienswijzen zijn verwerkt in de Nota van zienswijzen.

De gemeenteraad heeft het bestemmingsplan Alkmaar Zuid op 4 april 2013 gewijzigd is vastgesteld.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijven - Functiemenging

Bijlage 1 Staat van bedrijven - functiemenging

Bijlage 1 Externe Veiligheid

Bijlage 1 Externe veiligheid

Bijlage 2 Lijst Met Beeldbepalende Panden (6 November 2012)

Bijlage 2 Lijst met beeldbepalende panden (6 november 2012)

Bijlage 3 Nota Beantwoording Art. 3.1.1. Bro En Participatie

Bijlage 3 Nota Beantwoording art. 3.1.1. Bro en Participatie