KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer
Hoofdstuk 3 Dubbelbestemming
Artikel 4 Waterstaat - Waterlopen
Hoofdstuk 4 Algemene Regels
Artikel 5 Antidubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 9 Procedurebepalingen
Hoofdstuk 5 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
Artikel 11 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
Hoofdstuk 2 Plankader
2.1 Beschrijving Van Het Plangebied
2.2 Geschiedenis Van Het Plangebied
2.3 Geldend Planologisch Kader
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Regionaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Het Ruimtelijk Kader
4.1 Ruimtelijk-functionele Aspecten
Hoofdstuk 5 Verkeer En Parkeren
5.1 Algemeen
5.2 Resultaten Onderzoek
5.3 Conclusie
Hoofdstuk 6 Mer /Mer-beoordeling
6.1 Algemeen
6.2 Conclusie
Hoofdstuk 7 Milieuaspecten
7.1 Geluid
7.2 Luchtkwaliteit
7.3 Externe Veiligheid
7.4 Bodem
Hoofdstuk 8 Water
8.1 Algemeen
8.2 Regelgeving
8.3 Resultaten Onderzoek
8.4 Conclusie
Hoofdstuk 9 Natuur En Landschap
9.1 Algemeen
9.2 Resultaten Onderzoeken
9.3 Conclusie
Hoofdstuk 10 Cultuurhistorie En Archeologie
10.1 Algemeen
10.2 Resultaten Onderzoeken
10.3 Conclusie
Hoofdstuk 11 Luchthavenindelingsbesluit
Hoofdstuk 12 Juridische Planbeschrijving
12.1 Algemeen
12.2 Artikelgewijze Toelichting
Hoofdstuk 13 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 14 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
14.1 Overleg Met Betrokken Overheden (Art. 3.1.1. Bro)
14.2 Behandeling Van Zienswijzen
Bijlage 1 Verkeer Ziggodome
Bijlage 2 Luchtkwaliteit Ziggodome
Bijlage 3 Notitie Aanvullend Onderzoek 24-uurs Gemiddeld
Bijlage 4 Actualisatie Luchtkwaliteit Ziggodome
Bijlage 5 Aanvullende Berekening Luchtkwaliteit Ziggodome
Bijlage 6 Geluid Ziggodome
Bijlage 7 Geluid Ziggodome Indirecte Hinder
Bijlage 8 Geluid Ziggodome Recon. Holterbergwerg-burg. Stramanweg
Bijlage 9 Externe Veiligheid Spoor Amstel-abcoude
Bijlage 10 Externe Veiligheid, Gr Spoor Amstel-abcoude Marktverwachting
Bijlage 11 Externe Veiligheid, Invloed Kavel 17 Gr Spoor Breukelen-duivendr.
Bijlage 12 Bodemonderzoek Kavel 17
Bijlage 13 Bodemonderzoek Ao Taluds Kavel 17 En 9
Bijlage 14 Natuur Ziggodome
Bijlage 15 Archeologie Ziggodome
Bijlage 16 Water Ziggodome
Bijlage 17 Kennisgeving Ongewijzigde Vaststelling
Bijlage 18 Raadsbesluit Vaststelling
Bijlage 19 Nota Van Beantwoording Zienswijzen
Bijlage 20 Kennisgeving Ontwerp
Bijlage 21 B&w-besluit Vrijgave Ontwerp

ArenaPoort-West, laad- en losdek kavel 17A

Bestemmingsplan - gemeente Amsterdam

Onherroepelijk op 26-11-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.2 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.3 aanduidingsvlak

Een op de (digitale) plankaart aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.

1.4 achtergevel

De van de weg afgekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één van de weg afgekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.5 analoge plankaart

papieren plankaart van het bestemmingsplan ArenaPoort-West, laad- en losdek kavel 17A

1.6 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bebouwingspercentage

Een in de voorschriften of (digitale) plankaart aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden.

1.8 bestaande bebouwing of gebruik

Bebouwing of gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.9 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.10 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.11 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.12 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.13 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.14 bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.15 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.16 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.17 brutovloeroppervlakte (bvo)

De totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc.

1.18 dagelijks bestuur

College van B en W van de gemeente Amsterdam.

1.19 digitale plankaart

Een verzameling van geografisch bepaalde objecten waarbij door klikken in de kaart de administratieve gegevens getoond worden.

1.20 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.21 groenvoorziening

Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groenvoorzieningen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.22 maaiveld

De hoogte van het afgewerkte bouwterrein.

1.23 nutsvoorziening

Een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

1.24 ondergrondse parkeergarage /parkeervoorziening

Parkeergarage / voorziening gelegen onder peil.

1.25 openbare ruimte

Rijwegen, voet- en fietspaden, pleinen, groenvoorzieningen en water, met in begrip van bij deze voorzieningen behorende nutsvoorzieningen, bermen, taluds, waterlopen en waterbouwkundige kunstwerken, ondergrondse afvalsystemen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.26 overbouwing / onderdoorgang

Een op de (digitale) plankaart aangegeven gebied waar, binnen het bouwingsvlak een doorgang mogelijk moet zijn waarboven bebouwing mag worden opgericht.

1.27 peil

Onder het peil wordt verstaan:

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd:het N.A.P. of het plaatselijk aan te houden waterpeil.

1.28 plan

het bestemmingsplanArenaPoort-West, laad- en losdek kavel 17A van de gemeente Amsterdam

1.29 plankaart

De analoge plankaart van het bestemmingsplan ArenaPoort-West, laad- en lodsdek kavel 17A

1.30 planvoorschriften

De voorschriften, deel uitmakende van het bestemmingsplan ArenaPoort-West, laad- en losdek kavel 17A .

1.31 prostitutie

Het aanbieden of verrichten van seksuele diensten tegen een materiele vergoeding.

1.32 prostitutiebedrijf

Een bedrijf waar prostitutie wordt bedreven.

1.33 scheidslijn bebouwingswaarden

Een op de (digitale) plankaart aangegeven lijn welke de scheiding aangeeft tussen bouwvlakken waar verschillende maximale bouwhoogten zijn toegestaan.

1.34 verplichte gevellijn

Een op de (digitale) plankaart aangegeven lijn, waarop de gebouwen moeten worden opgericht.

1.35 voorgevelrrooilijn

Een lijn die evenwijdig aan de as van de weg, langs een wegzijde met een regelmatig ligging van de voorgevel van de bestaande bebouwing is gelegen, die zoveel mogelijk aansluit aan de voorgevels van de bestaande bebouwing en zoveel mogelijk overeenkomstig de richting van de weg loopt.

1.36 watergang

Een werk dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren, en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede begrepen.

1.37 waterkering

Natuurlijke of kunstige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en achterliggende gebied beschermt tegen inundatie.

1.38 waterpeil

Het N.A.P. of het plaatse aan te houden waterpeil.

1.39 waterlijn

De raaklijn tussen oever en het wateroppervlak.

1.40 waterstaatkundige werken / voorzieningen

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.

1.41 weg

Alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.42 wet

Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de verticale bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 de begrenzing van de onderscheidene bestemmingen

voorzover niet in maten op de kaart vastgelegd, door middel van meting op de (digitale) plankaart vanaf het hart van de lijn met een nauwkeurigheidsgraad van 1 meter.

2.8 de bebouwingsoppervlakte

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 de brutovloeroppervlakte van een gebouw

de bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.

2.10 de minimum bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf peil tot aan het punt van het gebouw of bouwwerk , geen gebouwzijnde, waaraan de bouwhoogte ten minste moet voldoen, waarbij in ieder geval geldt dat de omhullende gevel van een gebouw aan deze minimum bouwhoogte moet voldoen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Verkeer

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de (digitale) plankaart voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. laden en lossen en het tijdelijk parkeren ten behoeve van werkzaamheden in- en aan de Ziggo dome met de daarbij behorende in- en uitritten;
  2. b. parkeervoorziening voor hulpdiensten bij evenementen
  3. c. water

met de daarbij behorende;

  1. d. lichtmasten;
  2. e. taluds;
  3. f. bermen en beplanting en overige groenvoorzieningen;
  4. g. geluid- en luchtschermen;
  5. h. watergangen en -lopen;
  6. i. straatmeubilair;
  7. j. vluchttrappen en -wegen;
  8. k. keerwanden;
  9. l. ondergrondse infrastructuur/nutsvoorzieningen;
  10. m. nutsvoorzieningen;
  11. n. andere bijbehorende verkeerskundige en waterstaatkundige voorzieningen;
  12. o. hekwerken;

3.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 3.1genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. maximale bouwhoogtelaad- en losdek :4,5 meter;
  2. b. maximale bouwhoogte van lichtmasten: 8 meter;
  3. c. maximale bouwhoogte geluid- en windschermen: 5 meter gemeten vanaf het laad en losdek;
  4. d. maximale hoogte straatmeubilair: 3 meter;
  5. e. maximale hoogte vluchttrappen: 8 meter;
  6. f. maximale hoogte nutsvoorzieningen: 4,5 meter;
  7. g. maximale hoogte hekwerken: 2 meter;
  8. h. maximale bebouwingspercentage bedraagt 100%;
  9. i. de bouwhoogte van het laad- en losdek en de daaronder gelegen watergang dient, gerekend vanaf het plaatselijk aan te houden waterpeil, minimaal 1,5 meter te zijn;
  10. j. de waterloop dient een minimale oppervlakte te hebben van 576 m2;
  11. k. de watergang dient een minimale breedte te hebben van 8 mter op de waterlijn;
  12. l. in het laad en losdek dient, voor zover gelegen de watergang, een licht en lucht doorlatende strook van minimaal 25% van het onderliggende wateroppervlak aanwezig te zijn.

Hoofdstuk 3 Dubbelbestemming

Artikel 4 Waterstaat - Waterlopen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voorWaterstaat - Waterlopen aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. m. Waterlopen
  2. n. De bestemming Waterstaat - Waterlopen is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen;

4.2 Bouwregels

4.2.1 algemeen

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de aldaar omschreven bestemming worden gebouwd.

4.2.2 ontheffing

Bouwwerken ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar indien daarvoor ontheffing door het College van Burgemeester en Wethouders is verleend. Het College van Burgemeester en Wethouders is bevoegd ontheffing te verlenen, indien het belang van de waterloop niet onevenredig wordt geschaad.

4.2.3 procedure

Alvorens omtrent het verlenen van ontheffing ten behoeve van de secundaire bestemmingen te beslissen, wint het College van Burgemeester en Wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterloop omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterloop niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden. De beheerder adviseert binnen 2 weken na verzendatum van het advies.

Hoofdstuk 4 Algemene Regels

Artikel 5 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

  1. a. op en onder in het bestemmingsplan begrepen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
  2. b. het is toegestaan de in dit plan aangegeven bouw- en/of bestemmingsgrenzen te overschrijden ten behoeve van:stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijdingen niet meer bedraagt dan 2 meter.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

In aanvulling op het algemeen gebruiksverbod in artikel 7.10 lid 1 van de Wro wordt onder verboden gebruik in ieder geval begrepen:

  1. a. parkeren anders dan ten behoeve van laden en lossen en werkverkeer van en naar de Ziggodome en parkeren door hulpdiensten tijdens evenementen;
  2. b. de opslag en/of stalling van kampeermiddelen, voer- of vaartuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen, en aan hun gebruik onttrokken machines, behoudens gebruik dat strekt tot realisering van de bestemming en gebruik dat voortvloeit uit het normale dagelijkse gebruik en onderhoud dat ingevolge de bestemming is toegestaan;

Artikel 8 Algemene Ontheffingsregels

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze voorschriften ontheffing kan worden verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan, ten behoeve van:

  1. a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, straatmeubilair, vrijstaande muren, keermuren, trapconstructies, bebouwing ten behoeve van al dan niet ondergrondse afvalopslag, geluidwerende voorzieningen, steigers, duikers en andere waterstaatkundige werken;
  2. b. Geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijke en/of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, wegen en anderszins, of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer bedraagt dan 2 meter;
  3. c. De in de voorschriften toegestane maximale bouwhoogte met ten hoogste 2 meter;
  4. d. van het bepaalde in artikel 3.2 onder i, j, k en l mits de Waterkwaliteitsbeheerder geadviseerd heeft over het verzoek om ontheffing.

Artikel 9 Procedurebepalingen

Burgemeester en wethouders nemen bij het verlenen van ontheffingen als bedoeld in artikel 8 de volgende regels in acht:

  1. a. Burgemeester en wethouders leggen het ontwerp van de te verlenen ontheffing, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp ter inzage;
  2. b. Voorafgaand aan de terinzagelegging geven Burgemeester en wethouders in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze kennis van het ontwerp, volstaan kan worden met het vermelden van de zakelijke inhoud;
  3. c. Belanghebbenden kunnen bij Burgemeester en wethouders naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over de ontwerp naar voren brengen
  4. d. De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen als bedoeld in het voorgaande lid bedraagt twee weken, welke termijn aanvangt met ingang van de dag waarop het ontwerp ter inzage is gelegd.

Hoofdstuk 5 Overgangs- En Slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

10.2 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 10.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.3 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

10.4 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 10.3, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

10.5 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het lid 10.3, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

10.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 8.3 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplanArenaPoort-West, laad- en losdek kavel 17A.

Hoofdstuk 1 Inleiding

In het gebied ArenaPoort-West binnen stadsdeel Amsterdam Zuidoost wordt op kavel 17A het evenementengebouw de Ziggo Dome gerealiseerd. Op de westzijde van de kavel wordt de bestaande watergang verlegd en overkluisd, in combinatie met de aanleg van het laad- en losdek ten behoeve van de Ziggo Dome. Kavel 17A maakt deel uit van de gronden rondom de Amsterdam ArenA en het Station Amsterdam Bijlmer ArenA. Het gebied is aangeduid als perifeer centrummilieu, zijnde een gebied met een uitstekende ligging aan belangrijke rail- en wegverbindingen, waar nieuwe vormen van stedelijkheid ontstaan met hoge bebouwingsdichtheden en met grote mate van functiemenging. Het gebied is beoogd als het tweede uitgaansgebied van Amsterdam. Op dit moment zijn meerdere projecten in voorbereiding en/of in aanbouw, zoals de Woontoren Amsterdam, uitgaanscentrum Getz, hotel, kantoren en horeca. Het perceel waar de Ziggo Dome en het het onderhavige laad- en losdek zijn gelegen, maakt onderdeel uit van het gebied ArenaPoort-West. Figuur 1 toont de ligging van het perceel.

Dit perceel ligt in de noordwestelijke hoek van het gebied ArenApoort West. Het perceel grenst direct aan de achterzijde van de Ziggo Dome, waar het ook een geheel mee vormt.

Voor de ontwikkeling van de gehele kavel 17A is een MER uitgevoerd. Hoewel het laad- en losdek als activiteit zelf niet MER-plichtig is zijn de effecten van het laad- en losdek wel meegenomen in de MER. Voor de ontwikkeling van het laad- en losdek kan voor wat betreft de onderzoeken worden verwezen naar de onderzoeken behorende bij het MER voor kavel 17A.

(Ont)koppeling Laad- en losdek en Ziggo Dome

Hoewel het laad- en losdek onderdeel uitmaakt van kavel 17A, is de planologische procedure voor het laad- en losdek losgekoppeld van planologische procedure voor de Ziggo Dome. Dit omdat er nog een onderzoek moest plaats vinden naar een goede constructieve manier om de watergang te overkluizen zonder dat de waterhuishouding van het gebied hiervan hinder ondervindt. Voor de onderzoeken kan en is aangesloten bij de onderzoeken die uit zijn gevoerd in het kader van de ontwikkeling van de Ziggo Dome.

Onderzoeken

In het kader van een goede ruimtelijke onderbouwing dienen voor ruimtelijke relevante aspecten onderzoeken te worden uitgevoerd. Voor de onderzoeken is aangesloten bij de onderzoeken welke zijn uitgevoerd in het kader van de planologische procedure voor kavel 17A (Ziggo Dome).

Hoofdstuk 2 Plankader

2.1 Beschrijving Van Het Plangebied

In figuur 1 is de voorgenomen locatie van de laad-en losplaats weergegeven. Het plangebied was een braak liggend terrein. Momenteel wordt het terrein bouwrijp gemaakt ten behoeve van een ondergrondse parkeerkelder onder een gedeelte van de Ziggo Dome en onder kavel 17 (waar een hotel, kantoren en een plein zullen worden gerealiseerd) op het perceel aan de zijde van De Pasage, zie daarvoor figuur 2. Omliggende wegen zijn de Burgemeester Stramanweg, de Holterbergweg, de verbindingsweg tussen de Holterbergweg en Burgemeester Stramanweg en de fly-over vanaf deze weg in de richting van de Amsterdam ArenA.

De Loper is een brede route voor langzaam verkeer en De Passage wordt in de toekomst deels een voetgangersgebied. De verbindingswegen de Fly-over dient onder andere voor de ontsluiting van de Amsterdam ArenA. Deze ontsluiting dient altijd open te blijven in verband met de exploitatie van de Amsterdam ArenA en nood- en hulpdiensten.

Figuur 3 geeft de toekomstige situatie na realisering van de Ziggo Dome, het laad- en losdek, en het hotel, kantoren en plein aan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.T0902BPGST-OH01_0002.png"

figuur 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.T0902BPGST-OH01_0003.png"

figuur 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.T0902BPGST-OH01_0004.png"

figuur 3.

2.2 Geschiedenis Van Het Plangebied

Het plangebied ligt in de voormalige Laander- en Westbijlmerpolder, een oud poldergebied tussen de Amstel en de Bijlmermeer(polder), net ten zuiden van de Zwarteweg/Ouderkerkerlaan tussen Ouderkerk a/d Amstel en Duivendrecht (de 'oude' Burgemeester Stramanlaan). De ontginning van dit gebied begon in de 12e eeuw, vermoedelijk vanuit polder de Ronde Hoep, ten zuiden van Ouderkerk aan de Amstel. Van polder de Ronde Hoep verplaatsen de ontginningsactiviteiten zich langs de ontginningsbasis de Amstel naar het noorden. Haaks op de Amstel werden percelen uitgezet met een onderlinge afstand van 30 tot 100 meter. De Laander en Westbijlmerpolder ligt op enige afstand van de Amstel, met de Zwarteweg of Ouderkerkerlaan als ontginningsbasis. Het verkavelingspatroon lag hier dus min of meer haaks op de verkaveling vanuit de Amstel. In 1843 werd in de oostflank van de polder de Rhijnspoorweg aangelegd, die vanaf de Weesperpoort in Amsterdam via Utrecht naar Arnhem voerde.

De Laander- en Westbijlmerpolder is tot eind negentiende eeuw in gebruik geweest als land- en tuinbouwgebied. In 1879 werd de polder t.b.v. vervening samengevoegd met de Klein Duivendrechterpolder en Binnenbullewijkpolder. Na de vervening, in 1900, is het gebied omringd door een kade, drooggemaakt en ingericht als Nieuwe Bullewijkpolder, met een verkaveling haaks op het spoor. Langs de Zwarteweg/Ouderkerkerlaan is een smalle strook niet verveend vanwege boerderijen en woonhuizen.

In de twintigste eeuw wordt stapsgewijs het tracé van de Zwarteweg/Ouderkerkerlaan aangepast. In de jaren '30 t.b.v. de aanleg van een viaduct over de rangeersporen van de goederenbogen bij Duivendrecht. In de jaren '60 wordt de Nieuwe Bullewijkpolder bestemd voor industrie en vervolgens toegewezen aan Amsterdam. In de jaren '70 wordt de polder met zand opgehoogd. De Zwarteweg/Ouderkerkerlaan wordt verbreed tot Burgemeester Stramanweg én opnieuw aangepast t.b.v. een tunnel onder de metro en het verhoogde spoor. De laatste contouren van de Zwarteweg/Ouderkerkerlaan verdwijnen begin jaren '90 definitief als de Burgemeester Stramanweg wordt verhoogd en verlegd t.b.v. de bouw en ontsluiting van de Amsterdam ArenA en de omgeving opnieuw wordt verkaveld. Het laad- en losdek ligt nabij het oudste tracé van de Zwarteweg/Ouderkerkerlaan en de huidige Burgemeester Stramanweg.

2.3 Geldend Planologisch Kader

Voor het zuidelijke deel van het gebied vigeert het bestemmingsplan "Centrumgebied Amsterdam Zuidoost", vastgesteld 16 december 1998 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 3 augustus 1999 en onherroepelijk geworden bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 11 januari 2001. Voor het noordelijke deel geldt bestemmingplan Strandvliet 1970. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de raad van de gemeente Ouder Amstel op 29 januari 1971, goedgekeurd door gedeputeerde staten van Noord-Holland op 20 juni 1972 en onherroepelijk geworden bij uitspraak van de Kroon op 12 juli 1977. Dit deel van het plangebied behoort sinds een grenscorrectie in 2006 tot het grondgebied van gemeente Amsterdam.

De gronden waarop het laad- en losdek is gelegen hebben volgens eerstgenoemd bestemmingsplan de bestemming Kantoren (Bk1), Verkeersareaal I (VaI), Water (Vw) en volgens het ten tweede genoemde bestemmingsplan Recreatieve doeleinden IV.

Het zuidelijke deel van het laad- en losdek is grotendeels gelegen op gronden met de bestemming "Water -Vw". Het te realiseren laad- en losdek is gedeeltelijk in strijd met dit bestemmingsplan aangezien het laad- en losdek niet ten dienste staat van de beoogde bestemming. Om de strijdigheid op te heffen wordt voor dit plangebied een nieuw bestemmingsplan opgesteld.

Het noordelijke deel van het laad- en losdek, met inbegrip van de overkluizing is gelegen op gronden met de bestemming Recreatieve doeleinden IV. Voor de gronden binnen de bestemming Recreatieve doeleiden IV geldt de Bouwverordening van Amsterdam met een toegestane hoogte van 21 m. Bij uitspraak van de Kroon in beroep (12 juli 1977) is namelijk het het besluit tot goedkeuring vernietigd voor wat betreft o.a. het planvoorschrift voor Recreatieve doeleinden IV (artikel 12). Er is nadien geen herziening op gevolgd. Voor genoemde afwijkingen van de geldende bestemmingsplannen is geen binnenplanse vrijstelling mogelijk.

Voorbereidingsbesluit

De gemeenteraad van Amsterdam heeft op 14 mei 2008 besloten dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor het ArenaPoort-West door middel van het nemen van een voorbereidingsbesluit. Dit gebied wordt aan de noordzijde begrensd door de gemeentegrens met gemeente Ouder-Amstel, aan de westzijde door de Holterbergweg, aan de zuidzijde door de Hoogoorddreef en in het oosten door de oostzijde van het spoor Amsterdam-Utrecht. Kavel 17A valt binnen het voorbereidingsbesluit. Het Voorbereidingsbesluit is in werking getreden met ingang van 22 mei 2008 en geldt deels voor de duur van 1 jaar en voor een deel voor de duur van 2 jaar. Reden hiervoor is gelegen in het feit dat binnen het voorbereidingsbesluit twee bestemmingsplannen vigeren: "Centrumgebied Amsterdam Zuidoost" en "Strandvliet 1970". Daar waar "Strandvliet 1970" vigeert gold het voorbereidingsbesluit voor de duur van 1 jaar. Bij besluit van 29 april 2009 heeft de gemeenteraad, daar waar het voorbereidingsbesluit gold voor de duur van 1 jaar, opnieuw een voorbereidingsbesluit genomen.

Het laad- en losdek is niet in strijd met voorbereidingsbesluit.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte
Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte scheppen voor verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat. Het ruimtelijk beleid zal worden gericht op vier algemene doelen:

  1. a. de versterking van de internationale concurrentiepositie;
  2. b. het bevorderen van krachtige steden en een vitaal platteland;
  3. c. het borgen en ontwikkelen van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
  4. d. het borgen van veiligheid.

Het nationaal, ruimtelijk beleid voor steden en netwerken richt zich op het creëren van voldoende ruimte voor wonen, werken, en mobiliteit en daarbij horende voorzieningen, als groen, water, recreatie, sport en ontspanning.

Vierde Nota Waterhuishouding
Het beleid in deze nota heeft tot doel duurzame en veilige watersystemen in stand te houden of tot stand te brengen. De hoofddoelstelling van de vierde nota waterhuishouding is het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik gegarandeerd blijft.

De nota pleit voor meer samenhang tussen het beleid voor water, ruimtelijke ordening en milieu, gericht op de verschillende belangen zoals veiligheid, landbouw, natuur, drinkwatervoorziening, transport, recreatie en visserij. Een groeiende economie, een groeiende bevolking, de wens te bouwen in en aan het water, de aanleg van nieuwe infrastructuur, de diffuse verontreiniging en vervuilde waterbodems, de voortschrijdende bodemdaling en de verandering van het klimaat maken het noodzakelijk dat daarop vanuit de waterhuishouding tijdig wordt geanticipeerd. Dit kan volgens de nota gebeuren door naast andere (economische en sociaal-maatschappelijke) ook ecologische en hydrologische ordeningsprincipes te laten dienen als grondslag voor ruimtelijke keuzes. Het beleid, verwoord in de nota, vormt hiermee de basis voor de watertoets zoals voorgeschreven door het Besluit op de ruimtelijke ordening.

Het onderhavige project dat voorziet in het realiseren van een laad- en losdek ten behoeve van de Ziggo Dome past in deze visie en is in overeenstemming met het Rijksbeleid.

3.2 Provinciaal Beleid

Streekplan Noord-Holland Zuid
De provincie Noord-Holland zet in haar streekplan in op het maximaal bouwen voor wonen, werken en voorzieningen binnen het bestaand stedelijk gebied. Daarbij wordt ingezet op intensiveren, combineren en transformeren. Het streekplan heeft de gehele zone tussen de autosnelweg A2 en de spoorlijn Amsterdam-Utrecht aangemerkt als mogelijk te ontwikkelen stedelijk gebied.

Het onderhavige project dat voorziet in het realiseren van een laad- en losdek ten behoeve van de Ziggo Dome past in deze visie en is in overeenstemming met het Provinciaal Beleid.

3.3 Regionaal Beleid

Regionale OV-visie
De Amsterdamse regio ontwikkelt zich tot metropool die concurreert met andere Europese metropolen. Beter openbaar vervoer moet daar een impuls aan geven. Omdat de aanleg van infrastructuur een lange adem vergt, moet een OV-visie ver vooruit kijken. Na de vaststelling is deze visie het uitgangspunt voor projecten op korte, middellange en lange termijn.

Op 24 juni 2008 is de OV-Visie 2010-2030 vastgesteld door de Regioraad. De Visie is leidraad voor het investeringsprogramma van de regio. Gezien de ambitie voor één metropolitaan OV-net, presenteert de Stadsregio de verbeteringen als één pakket noodzakelijke projecten. De OV-Visie 2010-2030 wordt samen met gemeenten van de Stadsregio Amsterdam, aangrenzende overheden, maatschappelijke organisaties (reizigersverenigingen) en vervoerbedrijven ontwikkeld. De Stadsregio Amsterdam staat een flinke kwaliteitsverbetering van het OV-netwerk voor ogen. De Stadsregio ambieert een openbaar vervoer met een groter aandeel in de totale mobiliteit. Hoewel de auto dominant blijft, moet de stadsregio vanuit leefbaarheid en bereikbaarheid minder afhankelijk worden van die auto. Dat past bij het streven om te groeien binnen de grenzen van leefbaarheid en landschappelijke kwaliteit. Dat kan door het openbaar vervoer 'van deur tot deur' sneller, betrouwbaarder en comfortabeler te maken. En door de groei van het autoverkeer binnen de perken te houden op plaatsen en tijden waar dat voor de bereikbaarheid en leefbaarheid nodig is. Resultaat is een samenhangend en betrouwbaar openbaar vervoer, dat voor reizigers uit de stadsregio, uit de rest van Nederland en uit het buitenland transparant en toegankelijk is. Het openbaar vervoer komt overal in de stadsregio herkenbaar terug en vormt zo het uitnodigende visitekaartje van de metropool Amsterdam. En het kan de vergelijking doorstaan met openbaar vervoer van andere metropolen.

3.4 Gemeentelijk Beleid

Structuurplan Amsterdam 2003-2010

Amsterdam neemt binnen het provinciale streekplan een bijzondere positie in. Als uitvloeisel van de gesloten beleidsovereenkomst tussen gedeputeerde staten van Noord-Holland en burgemeester en wethouders is het op 16 april 2003 door de gemeente vastgestelde structuurplan "Kiezen voor Stedelijkheid" op 17 februari 2004 door gedeputeerde staten vastgesteld als uitwerking van het streekplan Noord Holland Zuid.

Het structuurplan beschrijft de ruimtelijke ontwikkelingen voor het Amsterdamse grondgebied tot 2010. Het gebied rond station Amsterdam Bijlmer ArenA is aangewezen als “grootstedelijk kerngebied”. De grootstedelijke kerngebieden liggen rond knooppunten van openbaar vervoer, op enige afstand van de binnenstad, en zijn bestemd voor de vestiging van grootstedelijke voorzieningen met een (inter)nationale uitstraling, in combinatie met hoogwaardige kantoren en metropolitaanse woonvormen in een hoge dichtheid. In deze hoedanigheid is het gebied bepalend voor de uitstraling van Amsterdam als internationaal cultureel, economisch en toeristisch centrum. Het grootstedelijk kerngebied kent drie brandpunten met een verschillend accent. Naast de binnenstad (historie), zijn dat de Zuidas (internationale toplocatie voor kantoren) en ArenaPoort-West (grootschalige leisure). ArenaPoort-West is goed bereikbaar door de ligging nabij een nationaal knooppunt van openbaar vervoer. Station Bijlmer ArenA is inmiddels getransformeerd naar een station van nationaal niveau en vormt het centrum van dit nieuwe deel van het grootstedelijk kerngebied. Het gebied kenmerkt zich door een hoge stedelijke dichtheid en een optimale menging van wonen, werken en voorzieningen op verschillende schaalniveaus. In het vestigingsbeleid leisure is het ArenaPoort-West aangewezen als een geschikt gebied voor leisurebedrijven die zich richten op stadsdeel, stad, regio en land. Als passende activiteit worden sport, muziek en vermaak genoemd (Vestigingsbeleid voor leisurebedrijven in Amsterdam, Oktober 2005). Het onderhavige project levert in combinatie met de Ziggo Dome een goede aanvulling op het bestaande en nog te ontwikkelen voorzieningenniveau.

Structuurvisie Zuidoost 2020
In de structuurvisie Zuidoost, vastgesteld in september 2005 door de stadsdeelraad Amsterdam Zuidoost, is op hoofdlijnen een samenhangend ruimtelijk perspectief beschreven voor het gebied stadsdeel Zuidoost. Zuidoost vormt in 2020 een goed bereikbaar stedelijk gebied waar het voor velen aantrekkelijk is om te wonen en te werken. Zuidoost heeft daarbij een eigen identiteit; de bevolking is relatief jong, 'swingt' en er is een zeer gevarieerde cultuur met een uitgesproken internationale dimensie. De visie is erop gericht dat ArenaPoort-West zich zal ontwikkelen tot tweede (uitgaans)centrum van de regio met een rijk programma aan cultuur (muziek en dans) en amusement, maar ook met regionale instellingen en bedrijven en een bloeiende detailhandel. Het trekt dagelijks vele toeristen, bezoekers en klanten, maar is tegelijkertijd ook een echt stadshart voor Zuidoost geworden.

Sociaal Structuurplan 2004-2015 "Wat Amsterdam Beweegt"

  1. a. Investeren in grootstedelijke dynamiek, zodat Amsterdam een creatieve kennis- en dienstenstad wordt, die in de concurrentiestrijd tussen (inter)nationale vestigingsmilieus een sterke en onderscheidende positie inneemt.
  2. b. Investeren in menselijk kapitaal, zodat zoveel mogelijk Amsterdammers zich persoonlijk kunnen ontwikkelen en zelfstandig, volwaardig en actief, en zo nodig met gerichte ondersteuning en participeren in de samenleving via werk en scholing, via sport en bewegen, vrijetijdsactiviteiten en cultuur, en via zorg, welzijn en dienstverlening.
  3. c. Investeren in een leefbare omgeving, zodat juist in een moderne en multiculturele omgeving als de Amsterdamse, algemene noties over het samenleven gedeeld, onderhouden en, waar nodig, worden beschermd, en dat deze drie hoofddoelstellingen op programmatische wijze worden uitgewerkt in zes themahoofdstukken, te weten:
    1. 1. kennisstad (onderwijs en kenniseconomie);
    2. 2. werkende stad (werk en inkomen);
    3. 3. culturele stad (kunst, cultuur en creatieve industrieën);
    4. 4. sportieve stad (vrije tijd en sport);
    5. 5. zorgzame stad (zorg, welzijn en dienstverlening);
    6. 6. veilige stad (sociale) veiligheid).

Het project draagt bij aan het gewenste voorzieningenniveau en is in overeenstemming met het gemeentelijk beleid.

Waterplan Amsterdam
In het Waterplan Amsterdam is de visie en strategie voor de gewenste inrichting, beoogd gebruik en toekomstig beheer van water en oevers neergelegd. Deze moeten er voor zorgen dat de sterke kanten van het “blauwe goud”behouden blijven en dat water een prominente plek krijgt in stedenbouwkundige en ruimtelijke plannen. Hierbij wordt gestreefd naar:

  1. a. voldoende ruimte voor water;
  2. b. ecologisch gezond water;
  3. c. integratie van water en groen;
  4. d. het versterken van de identiteit van Amsterdam als waterstad;
  5. e. het versterken van de belevingswaarde van het water;
  6. f. duurzaam en evenwichtig gebruik;
  7. g. duurzaam omgaan met grondwater.

Bestemmingsplan Centrumgebied Amsterdam Zuidoost
Voor het gebied vigeert het bestemmingsplan Centrumgebied Amsterdam Zuidoost, vastgesteld door de gemeenteraad op 16 december 1998. ArenaPoort-West is een van de zogenaamde nevencentra in Amsterdam. Een dergelijk centrum wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van werkgelegenheid, voorzieningen en wonen in hoge dichtheden met een uitstekende ligging aan belangrijke rail- en wegverbindingen. Het bestemmingsplan maakt tussen de 600 en 800 woningen mogelijk, ten oosten van de spoorlijn langs de Burgemeester Stramanweg (diverse appartementencomplexen) en ten westen van het spoor in de vorm van een woontoren (Woontoren Amsterdam op kavel 9) en in het plan Getz aan de Arena Boulevard. Verspreid in het plangebied kan circa 240.000 m2 kantoorvloeroppervlak gerealiseerd worden. Daarnaast is in het bestemmingsplan ruimte opgenomen voor een aantal grootschalige voorzieningen. Enerzijds zijn dat voorzieningen in de cultuur- en uitgaanssfeer, zoals de reeds gerealiseerde bioscoop Pathe ArenA, de Heineken Music Hall, diverse horecagelegenheden en het in voorbereiding zijnde evenementengebouw, de Ziggo Dome. Anderzijds zijn dat grootschalige winkelvoorzieningen, zoals de reeds gerealiseerde woonmall Villa ArenA en diverse grootschalige detailhandelvestigingen aan de Arena Boulevard. Ook is 35.000 m2 aan de oostzijde van het spoor bestemd, en inmiddels gerealiseerd, voor onderwijsvoorzieningen. De Burgemeester Stramanweg,de Holtenbergweg en het Rijkswegennet vormen de belangrijkste verbinding tussen het plangebied en het omliggende wegennet.

Structuurvisie gemeente Ouder Amstel en Visie 2020
Het plangebied maakt onderdeel uit van het huidige bestemmingsplan Centrumgebied Zuidoost (zie terug onder hoofdstuk 3.3). Dit grotere plangebied grenst in de noordwestelijke hoek aan het Duivendrechtseveld op het grondgebied van de gemeente Ouder-Amstel, waarvoor een structuurvisie en een visie zijn vastgesteld. In deze documenten worden voor het Duivendrechtse veld woningbouw en voorzieningen voorzien (uitwerking structuurvisie: 'Randvoorwaarden Gebiedsontwikkeling de Nieuwe Kern'). De toekomstige ontwikkelingen in het gebied ArenAPoort West kunnen van invloed zijn op de ontwikkelingen in het Duivendrechtseveld en vice versa. De ontwikkeling op kavel 17, waarvoor met vrijstelling o.g.v. artikel 19 lid 1 Wet op de Ruimtelijke Ordening voor de Ziggo Dome een bouwvergunning is verleend en het bijbehorende laad- en losdek, waarvoor het onderhavige bestemmingsplan is opgesteld, als ook de ontwikkeling op kavel 17 waarvoor separaat een bestemmingsplan is vastgesteld, betreffen ontwikkelingen op kavelniveau. Het gaat niet om geheel nieuwe ontwikkelingen, maar om een gedeeltelijk gewijzigde invulling ten opzichte van de reeds in het geldende bestemmingsplan bestaande functie (van kantoor naar bijeenkomstgebouw, respectievelijk kantoor, hotel en gemengd). Ten opzichte van de bestaande planologische mogelijkheden zal de ruimtelijke invloed – bijvoorbeeld op het gebied van verkeer - op basis van de nieuwe functies geringer zijn. De ontwikkelingen op kavel 17 en 17A als zodanig hebben geen invloed op de ontwikkelingen die voor de toekomst in het Duivendrechtseveld (de Nieuwe Kern) zijn voorzien.

Hoofdstuk 4 Het Ruimtelijk Kader

4.1 Ruimtelijk-functionele Aspecten

Het perceel waarop het laad en losdek wordt gerealiseerd is gelegen ten westen van de Ziggo Dome. Aan de noordzijde van het gebied bevindt zich De Loper en aan de westzijde van het gebied ligt de Holterbergweg. Aan de zuidzijde grenst het plangebied aan de Burgemeester Stramanweg. Ontsluiting van het laad- en losdek vindt plaats via een in- en uitrit vanaf de Holterbergweg (zie figuren 2 en 3).

Aan de oostzijde van het plangebied, parallel aan de gevel van de Ziggo Dome, bevindt zich een bestaande watergang. Deze watergang wordt binnen het plangebied verlegd en overkluisd door het laad- en losdek.

De Ziggo Dome en het laad- en losdek liggen in de polder Bullewijk met een polderpeil van NAP -4,7 m. De bestaande watergang in het plangebied is via duikers verbonden met naburige watergangen. Volgens de Keurkaart van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) maakt de watergang geen deel uit van de primaire watergangen van AGV. De waterbeheerder, Waternet, stelt hoge eisen aan constructies die boven watergangen worden gebouwd. Zij doet dit namens het AGV en volgt daarbij de Integrale Keur 2006. Waternet heeft aangegeven dat de watergang in de toekomst als primaire watergang zal worden aangemerkt.

  1. a. Voor de realisatie van het laad- en losdek dient de watergang volledig overkluisd te worden. De belangrijkste eisen die Waternet aan deze overkluizing stelt zijn: voldoende lichttoetreding, ten behoeve van de waterkwaliteit dient daarom een strook van ca. 1,50 m breedte over de gehele lengte van de overkluizing transparant te worden gelaten, zo wordt voorkomen dat het water afgesloten wordt van lucht en zonlicht;
  2. b. een goede bereikbaarheid en inspecteerbaarheid van de duikers, dit kan worden gerealiseerd door het realiseren van een vrije hoogte van 1,50 meter tussen het waterpeil en de onderzijde van de overkluizing;
  3. c. het oppervlak van de watergang minimaal gelijk te blijven (576 m2);

In overleg met Waternet en de Ziggo Dome is door het ingenieursbureau van de gemeente Amsterdam (IBA) een overkluizing ontworpen die aan deze eisen voldoet en aansluit op de functionaliteit van het laad- en losdek.

Vanwege de benodigde vrije ruimte wordt de bestaande watergang verplaatst naar de buitenzijde van het laad- en losdek, op maximale afstand van de Ziggo Dome langs de Holterbergweg. Middels enkele aanpassingen sluiten de bestaande duikers aan op deze nieuwe locatie. Een deel van de overkluizing wordt met roosters uitgevoerd zodat het water van voldoende licht en lucht wordt voorzien. Inspectie en onderhoud van de watergang en duikers vinden in overleg met de Ziggo Dome plaats, bijvoorbeeld tegelijk met onderhoud aan de Dome.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.T0902BPGST-OH01_0005.png"

plangebied onbebouwd

Hoofdstuk 5 Verkeer En Parkeren

5.1 Algemeen

Verkeerstechnisch is kavel 17A (gezamenlijk met kavel 17) door de omringende en grotendeels verhoogd gelegen autowegen in de huidige situatie niet rechtstreeks toegankelijk. Om de nieuwe functies op kavel 17A en de omringende kavels te ontsluiten en de bereikbaarheid van het ArenA-dek te waarborgen, wordt in de bocht van de op- en afrit tussen de Holterbergweg en Burgemeester Stramanweg, in de noordoosthoek van de Ziggo Dome, een rotonde gerealiseerd. Doorgaand verkeer vanaf de Holterbergweg naar de Burgemeester Stramanweg wordt via een 'by-pass' met twee rijstroken langs de rotonde geleid i.p.v. erover heen, zodat de rotonde geen dempend effect heeft op de doorstroming na evenementen. In omgekeerde richting is het verkeersaanbod dermate gering dat hiervoor geen aanvullende maatregelen nodig zijn. Om ruimte te creëren voor de rotonde moeten de keerwand en het fietspad van De Loper plaatselijk enkele meters uitbuigen, hiervoor is voldoende ruimte aanwezig. Vanaf de rotonde leidt een nieuwe hellingbaan langs De Loper naar beneden om nabij De Passage op maaiveld te eindigen. Via deze hellingbaan zullen de parkeergarage onder kavel 17 en 17A en het hotel worden ontsloten. De rotonde verbetert indirect ook de ontsluiting van het laad- en losdek aan de andere zijde van kavel 17A.

Het laad- en losdek is toegankelijk vanaf de zuidzijde, via een nieuw te maken uitvoegstrook in de oostelijke berm van de Holterbergweg (binnen de geldende bestemming Verkeersareaal I (VaI)). De uitvoegstrook ligt tegenover de aansluiting van de afrit vanaf de Burgemeester Stramanweg op de Holterbergweg en is hierdoor ook rechtstreeks toegankelijk voor vrachtverkeer vanaf de A2. Het laad- en losdek wordt verlaten via een aansluiting aan de noordzijde, maar uitsluitend in de richting van de nieuw te maken rotonde. Dankzij de rotonde is echter niet alleen de A2 bereikbaar, maar ook de Holterbergweg door de mogelijkheid om via de rotonde te keren en alsnog op de Holterbergweg links- of rechtsaf te slaan.

Langdurig parkeren op het laad- en losdek is niet toegestaan. Wel hebben nood-en hulpdiensten aangegeven van het laad- en losdek gebruik te willen maken tijdens evenementen. Het perceel zal alleen gebruikt worden voor 'backstage'-bestemmingsverkeer van en naar de Ziggo Dome. Lege voertuigen worden gestald op daarvoor gereserveerde terreinen in de omgeving (momenteel P-bus). Bezoekers van de Ziggo Dome kunnen gebruik maken van openbaar vervoer, collectief vervoer of van openbare garages en parkeerterreinen in de omgeving.

5.2 Resultaten Onderzoek

Omdat het bouwwerk gerelateerd is aan de Ziggo Dome, wordt verwezen naar het verkeersonderzoek dat verwerkt is in de MER voor de vrijstellingsprocedure ex. artikel 19 WRO (kenmerk T00/0744 2007 datum 11-6-2008) voor de Ziggo Dome. Daarbij kan worden opgemerkt dat als evenementen in de Ziggo Dome op hetzelfde tijdstip overdag worden gehouden dit tot knelpunten in de verkeers- en parkeersituatie kunnen leiden. Over dit punt vindt overleg plaats tussen organisatoren, gemeente en vervoerders. In het MER is aangegeven dat het verkeer- en parkeersaspect voldoende zijn onderbouwd voor de ontwikkeling van de Ziggo Dome.

5.3 Conclusie

Het verkeers- en parkeeraspect staan de ontwikkeling van het laad- en losdek niet in de weg.

Hoofdstuk 6 Mer /Mer-beoordeling

6.1 Algemeen

Op grond van het Besluit milieu-effectrapportage 1994 moet er een MER beoordeling plaatsvinden voor nieuwvestiging van en toeristisch-recreatieve voorziening met een bezoekersaantal hoger dan 250.000 personen. In het kader van de procedure ex. artikel 19 WRO voor de Ziggo Dome is een de milieueffectrapportage opgesteld. De resultaten van de MER voor de Ziggo Dome hebben ook betrekking op voorliggend plangebied en zijn in dit bestemmingsplan verwerkt. De onderzoeksresultaten zullen in de diverse hoofdstukken aan de orde komen.

6.2 Conclusie

De conclusies uit de MER van de Ziggo Dome zijn ook van toepassing op het laad- en losdek wordt gerealiseerd. Dit omdat het laad- en losdek als voorziening is meegenomen en meebeoordeeld in de MER voor de Ziggo Dome. Het laad- en losdek is op zichzelf niet MER-plichtig. Geconstateerd kan worden dat de MER uitvoering van voorliggend plan niet in de weg staat.

Hoofdstuk 7 Milieuaspecten

7.1 Geluid

7.1.1 Algemeen

Een van de grondslagen voor de ruimtelijke afweging is de Wet geluidhinder (Wgh). De Wet geluidhinder bevat geluidnormen en richtlijnen met betrekking tot de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai en industrielawaai. Op grond van de Wet geluidhinder gelden zones rond geluidbronnen met een grote geluiduitstraling, zoals (spoor)wegen en industrieterreinen. De belangrijkste bestaande geluidzones bevinden zich langs bestaande wegen en spoorwegen, rond grote bestaande industrieterreinen. Luchtvaartlawaai is geregeld in de Luchtvaartwet en de Wet Luchtvaart en de daarbij behorende AMVB's.

7.1.2 Resultaten onderzoeken

In de Wet geluidhinder, is o.a. vastgelegd wat de maximale geluidsniveaus mogen zijn op de gevels van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen.

Het laad- en losdek is geen geluidsgevoelige voorziening en bevat geen geluidsgevoelige onderdelen. Onderzoek naar eventuele nadelige invloeden van verkeerslawaai en spoorweglawaai op het project is aldus niet aan de orde. In de MER voor de Ziggo Dome is onderzoek verricht naar De Ziggo Dome zelf. Dit omdat dat de Ziggo Dome zelf een bron van geluid is van waaruit nadelige effecten kunnen optreden naar de omgeving. Dit aspect is in het kader van het MER onderzocht.

Het MER gaat in hoofdstuk 8.2 in op de geluidseffecten van de Ziggo Dome naar de omgeving en doet dat op de volgende aspecten:

  1. a. geluidsemissie vanwege de (muziek) activiteiten binnen de inrichting;
  2. b. activiteiten op terreinen buiten de inrichting;
  3. c. verkeersaantrekkende werking van en naar de Ziggodome (mede i.h.k.v. de milieuvergunning);
  4. d. gevolgen vanwege het aandeel in de verkeerstoename in de directe omgeving en
  5. e. cumulatie van verschillende geluidsbronnen.

Op basis van de verkeersprognosecijfers voor het onderzoeksgebied zijn met behulp van Standaardmethode 1 inschattingen gemaakt over de geluidstoename ten gevolge van de realisering van de Ziggo Dome en met name de verkeersaantrekkende werking van dit voornemen. Voor de overige aspecten zijn indicatieve "worst-case" berekeningen uitgevoerd. De berekeningen en resultaten zijn opgenomen in de bij het MER opgenomen bijlage Geluid.

De gekozen onderzoekslocaties zijn:

  1. a. volkstuinencomplex Nieuw Vredelust, langs de S111 (Holterbergweg) ter hoogte van de kruising met de Passage;
  2. b. de appartementen blokken langs de Burgemeester Stramanweg
  3. c. de nog te realiseren Woontoren Amsterdam.

De conclusie luidt dat na beoordeling van de huidige en de toekomstige situatie op geen van de genoemde aspecten wettelijke normen worden overschreden. De Ziggo Dome wordt voorzien van zware geluidsisolatieconstructies zodat de geluidsnormen reeel gehaald kunnen worden. De toename van verkeer door de geplande activiteiten leidt niet tot een relevante toename van het verkeerslawaai. Ook de geluidsemissies tijdens evenementen is te verwaarlozen, evenals de geluidsuitstraling buiten de inrichting door personen of activiteiten behorende bij de inrichting.

De geluidseffecten van de Ziggo Dome naar de omgeving zijn niet negatief en staan de uitvoerbaarheid van dit project (inclusief laad- en losdek) aldus niet in de weg.

7.1.3 Conclusie

De geluidsaspecten zijn al in het kader van de MER beoordeeld en hieruit blijkt dat de geluidseffecten niet negatief zijn voor de omgeving.

Tot slot is het laad - en losdek niet aan te merken als een woning, geluidsgevoelige bestemming of een ander geluidsgevoelig object. De Wet geluidhinder staat de realisatie van het laad- en losdek derhalve niet in de weg.

7.2 Luchtkwaliteit

7.2.1 Algemeen

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit. Vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening kunnen belemmeringen bestaan om een project te realiseren op een locatie waar de luchtkwaliteit slecht is. Ook een verslechtering van de luchtkwaliteit op bestaande locaties kan bezwaarlijk zijn.

7.2.2 Resultaten onderzoeken

In het kader van de MER voor de Ziggo Dome zijn ook de effecten op de luchtkwaliteit beoordeeld. Hoofdstuk 8.1 beschrijft de uitkomsten van het luchtkwaliteitsonderzoek. Uit de luchtkwaliteitsberekeningen blijkt dat de geldende grenswaarden voor PM10 en NO2 op geen enkele beoordelingslocatie wordt overschreden, ongeacht het beoordelingsjaar of de beoordelingsvariant.

7.2.3 Conclusie

De Wet Milieubeheer staat de realisatie van het laad- en losdek derhalve niet in de weg.

7.3 Externe Veiligheid

7.3.1 Algemeen

Het algemene rijksbeleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving voor het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen); het transport van gevaarlijke stoffen (openbare wegen, water- en spoorwegen, buisleidingen) en het gebruik van luchthavens.

BEVI en REVI
Op 27 oktober 2004 zijn het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI) in werking getreden. Het BEVI legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij onder meer om bedrijven die onder het Besluit risico's Zware ongevallen 1999 (BRZO) vallen, zoals LPG-tankstations, opslagplaatsen (PGS), ammoniakkoelinstallaties en spoorwegemplacementen.

Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen
Op 4 augustus 2004 is de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (verder: de Circulaire) in werking getreden. En op 10 juli 2008 is de Wijziging en verlenging Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in werking getreden. De Circulaire beschrijft het beleid van de overheid over de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. De overheid vraagt gemeenten, provincies en infrabeheerders om medewerking aan dit beleid te verlenen door bij de besluitvorming die onder hun verantwoordelijkheid valt, de veiligheidsbelangen overeenkomstig deze Circulaire af te wegen. Hierbij gaat het om diverse besluiten gerelateerd aan vervoer van gevaarlijke stoffen, milieu en ruimtelijke ordening.

Bij externe veiligheid gaat het om het binnen aanvaardbare grenzen houden van risico's bij de productie, opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).

Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

7.3.2 Resultaten onderzoeken

Binnen het plangebied worden geen BEVI inrichtingen gevestigd die nadelige milieueffecten kunnen veroorzaken. In de omgeving van het project zijn geen BEVI-inrichtingen gevestigd die externe risico's opleveren voor het onderhavig project. Het project ligt niet binnen de veiligheidszone van Schiphol, noch binnen de risicozones van een buisleiding.

De locatie is gelegen buiten 200 meter van het spoor, rijksweg en waterwegen, waarover vervoer gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Weg, spoor en water leggen vanuit externe veiligheid in principe geen beperkingen op aan de ruimtelijke ontwikkeling. Buiten de 200 meter contour gelden volgens de Circulaire in principe geen beperkingen ten aanzien van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

Het projectterrein ligt wel binnen de risicozone van de door de gemeenteraad van Amsterdam op 23 mei 2007 voor uitzonderlijke gevallen aangewezen gevaarlijke stoffenroute over de Holterbergweg en de Hoogoordreef. De op tekening aangegeven route sluit echter niet aan op andere routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, noch binnen de gemeente Amsterdam, noch binnen de aangrenzende gemeente Ouder-Amstel.

De route is derhalve slechts bereikbaar voor niet-routeplichtige gevaarlijke stoffen, zoals benzine en diesel. In de raadsvoordracht is aangegeven dat het vervoer van niet-routeplichtige gevaarlijke stoffen binnen de gemeente, voor alle wegen vrij is, met uitzondering van Arena en twee tunnels, namelijk de Piet Heintunnel en de IJtunnel. De route blijkt voor het vervoer van niet-routeplichtige gevaarlijke stoffen slechts een omleiding te betreffen, zodanig dat dit niet door de tunnel van de Arena wordt geleid. In de praktijk blijkt dat hier nagenoeg geen gebruik van gemaakt. In dit geval moet er gedacht worden aan minder dan één keer per jaar. Gelet op deze bijzondere lage frequentie is het hiermee aanwezige risico aanvaarbaar.

Voor routeplichtige stoffen als LPG geldt dat vervoerders slechts gebruik mogen maken van niet voor vervoer van gevaarlijke stoffen aangewezen wegen, indien B&W daarvoor ontheffing hebben verleend. De bevoegdheid tot het verlenen van ontheffing is gemandateerd aan de politie, waarbij advies wordt ingewonnen bij de brandweer. Uit informatie van deze instanties blijkt dat van de ontheffingsmogelijkheid geen gebruik wordt gemaakt.

Op grond hiervan kan worden geconcludeerd dat deze route op het gebied van externe veiligheid geen risico's oplevert.

Voor een groter gebied, waaronder het gehele gebied ArenAPoort, is een studie verricht naar de externe veiligheidsrisico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor Amsterdam - Utrecht ("Externe veiligheid spoor Amstel - Abcoude", projectnummer 071197, AVIV 20 juni 2008, met een actualisatie d.m.v. de "Notitie Groepsrisico spoor Amstel - Abcoude op basis van de marktverwachting 2020", projectnummer 071197, AVIV 26 juni 2008).

In genoemde rapportages wordt voor het PR geconcludeerd dat het geen belemmering vormt voor ruimtelijke ontwikkelingen. De berekeningen leiden niet tot een contour voor de grenswaarde van 1.0 10-6 /jr zodat er zich geen bebouwing bevindt binnen deze grenswaarde.

Voor het GR worden grote verschillen geconstateerd naar gelang de omstandigheden waaronder het vervoer plaatsvindt. Relevant zijn de situaties dat het transport in bonte- of bloktreinen plaatsvindt, de toename van nieuwbouwplannen in het gebied en de prognoses en marktverkenningen vanuit de vervoerder. Voor het directe invloedsgebied nabij het spoor, waar van een grote dichtheid in bebouwing sprake is, is het GR, uitgaande van vervoer in bonte treinen en de meest recente marktverkenningen tot 2020, ruim boven de oriëntatiewaarde.

Uit een berekening blijkt dat de bijdrage van de ontwikkeling van kavel 17 op het GR nagenoeg nihil is ("Invloed plan Kavel 17 op groepsrisico baanvlak Breukelen - Duivendrecht", AVIV, projectnummer 071197, 12 augustus 2009). Op kavel 17 in het gebied ArenAPoort West wordt een mix van kantoor-, hotel- en multipurpose faciliteiten ontwikkeld.

Kavel 17 bevindt zich op bijna 330 meter van de westelijke zijde van het spoor. Het Op die afstand loopt het project dermate gering risico ten gevolge van het vervoer per spoor, dat de ontwikkeling op deze locatie verantwoord is. Het laad- en losdek van de Zigo Dome is op meer dan 500 meter van de westelijke zijde van het spoor gelegen. Gelet op de aard en omvang van voorliggend project kan geconstateerd worden dat de ontwikkeling van het laad- en losdek op deze locatie verantwoord is.

7.3.3 Conclusie

Het project is verantwoord aangezien de bebouwing, gelet op de afstand van het spoor, geen verslechtering van de risico's oplevert. De ontwikkeling wordt, gelet op de afstand ten opzichte van het spoor verantwoord geacht. Evenmin levert de voor uitzonderlijke gevallen aangewezen gevaarlijke stoffen route in de nabijheid van het plangebied externe veiligheidsrisico op.

Externe veiligheid vormt aldus geen belemmering voor het onderhavige plangebied.

7.4 Bodem

7.4.1 Algemeen

In deze paragraaf is een overzicht gegeven van de bestaande samenstelling van de bodem en de bodemkwaliteit in de huidige en de toekomstige situatie en wordt wordt kort ingegaan op de mogelijke effecten van de realisatie van de Ziggo Dome

7.4.2 Regelgeving

De Wet bodembescherming geeft regels voor bodemverontreiniging, waarvan sprake is als het gehalte van een stof in de grond of in het grondwater de voor de stof geldende streefwaarde overschrijdt. De Wet bodembescherming kent ook interventiewaarden, die hoger liggen dan de streefwaarden. Of een verontreiniging acceptabel is hangt af van de aard van de verontreiniging en van de bestemming van de gronden.

Bij het opstellen van een bestemmingsplan is in ieder geval een verkennend onderzoek naar eventueel bodemverontreiniging noodzakelijk, waarbij vaak met een literatuuronderzoek volstaan kan worden. Als er aanwijzingen zijn voor een eventuele verontreiniging is verder onderzoek vereist, om uiteindelijk vast te kunnen stellen of en hoe, bijvoorbeeld na sanering, een beoogde nieuwe bestemming kan worden gerealiseerd.

7.4.3 Resultaten onderzoeken

De bodem voor kavel 17 (hotel- en kantorencomplex) en kavel 17a (Ziggo Dome) zijn in het kader van de Milieueffectrapportage voor de Ziggo Dome onderzocht. De resultaten zijn neergelegd in hoofdstuk 8.3 van de MER.

Beide kavels zijn grotendeels gelegen ter plaatse van een strook restveen langs de Nieuwe Bullewijk , een droogmakerij die ooit verveend is. De opbouw is gebaseerd op bestaande boringen en sonderingen. De huidige maaiveldhoogte varieert van NAP -3,2 m tot -3,7 m. Er is geen sprake van bijzondere aardkundige waarden ter plaatse. Op Bodemloket zijn op de geplande locaties geen historische bodemverontreinigende activiteiten bekend.

Onderdeel van de ontwikkelingen op beide kavels is de aanleg van een parkeergarage. De parkeergarage wordt gedeeltelijk onder de Ziggo Dome en onder het hotel-, kantoor- en multipurposecomplex gerealiseerd. In de autonome situatie zal een groot gedeelte van het oorspronkelijke bodemprofiel van de kavels verdwijnen.Doordat er geen aanwijzingen zijn dat de grond vervuild is kan de grond op een reguliere manier afgevoerd en verwerkt worden.

Syncera Milieu heeft op 19 maart 2007 een aanvullend onderzoek voor het talud van kavel 17 uitgevoerd, waaruit bleek dat er geen sprake in van ernstige bodemverontreiniging.

7.4.4 Conclusie

In het kader van de MER voor de Ziggo Dome is onderzoek uitgevoerd naar de Bodemkwaliteit. Hieruit bleek dat er geen ernstige verontreiniging geen sprake was. De Wet bodembescherming staat derhalve besluitvorming niet in de weg.

Daarnaast is voor de realisatie van een laad- en losdek in principe geen bodemonderzoek noodzakelijk, omdat de constructie die de bodem raakt geen gebouw is, maar een bouwwerk geen gebouw zijnde. Het laad- en losdek wordt verder slechts incidenteel en voor korte duur gebruikt, dus wordt tevens voldaan aan het gestelde van artikel 8 lid 3 van de Woningwet.

Hoofdstuk 8 Water

8.1 Algemeen

Op grond van artikel 3.1.6, lid b van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet in de toelichting bij het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen over de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Dit is de zogenaamde waterparagraaf.

Deze waterparagraaf moet inzicht geven in de wijze waarop het waterbeleid is vertaald naar de plankaart en de regels van het bestemmingsplan. Daarbij wordt een beschrijving gegeven van de wijze waarop bij het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding. Daarbij wordt aandacht besteed aan de volgende onderdelen:

  1. a. ruimtelijk relevant waterbeleid;
  2. b. de taken van de waterbeherende instantie;
  3. c. het overleg met de waterbeherende instantie;
  4. d. het huidige watersysteem;
  5. e. het toekomstige watersysteem.

De waterparagraaf geeft ook een weergave van de watertoets. Het doel van de watertoets is te waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets heeft betrekking op alle waterhuishoudkundige aspecten, zoals veiligheid, wateroverlast, riolering, watervoorziening, volksgezondheid, bodemdaling, grondwaterkwaliteit, verdroging en natte natuur.

Hieronder wordt eerst de toepasselijke regelgeving beschreven. Naast de Europese en nationale wetgeving worden ook de toepasselijke (beleids)regels van de bevoegde lagere organen genoemd. Het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht is water(kwaliteit- en kwantiteit)beheerder van de voor voorliggend plan.

Hierna worden de verschillende waterhuishoudkundige aspecten in beschouwing genomen.

8.2 Regelgeving

Kaderrichtlijn Water en waterplannen
Op grond van de Kaderrichtlijn Water (KRW) moeten lidstaten ervoor zorgen dat uiterlijk in het jaar 2015 een 'goede toestand' van de Europese wateren wordt bereikt. Om aan deze verplichting te voldoen stellen waterbeheerders op alle niveaus plannen voor waterbeheer in de zin van de Wet op de waterhuishouding op en nemen – indien noodzakelijk – maatregelen om de goede chemische en ecologische toestand te bereiken.

Keur
De Waterschapswet zegt in artikel 78 dat het waterschap verordeningen mag opstellen voor de "behartiging van aan het waterschap opgedragen taken". Op 9 maart 2006 is de Integrale Keur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) vastgesteld.

De Keur van het AGV is gericht op het beschermen van de wateraan- en -afvoer, de bescherming tegen wateroverlast en overstroming en op het beschermen van de ecologische toestand van het watersysteem. In de toelichting bij de Keur is aangegeven dat de aanleg van verhard oppervlak in beginsel leidt tot een grotere belasting van het oppervlaktewatersysteem en/of rioleringssysteem, omdat pieken in de regenafvoer minder worden afgevlakt door infiltratie. Bij nieuwbouw in stedelijk gebied, verdichting in bestaand stedelijk gebied of de aanleg van wegen is sprake van verharding van gebieden waar voorheen water in de bodem kon worden geborgen. De toename van de belasting van het oppervlaktewatersysteem moet daarom worden gecompenseerd door de initiatiefnemer. Dat betekent dat het watersysteem na de realisering van de verharding niet zwaarder belast mag worden dan voordien. Op grond van artikel 16, onder a, van de Keur is het verboden om in stedelijk gebied meer dan 1.000 vierkante meter verharding aan te brengen of het verhard oppervlak met 1.000 vierkante meter te laten toenemen. Het Dagelijks Bestuur van het waterschap kan ontheffing verlenen van deze verbodsbepaling.

Legger
De legger is een openbaar register van AGV waarin wordt bepaald aan welke eisen (diepte, hoogte, sterkte enz.) de wateren, dijken en kunstwerken moeten voldoen. Het is een openbaar register van het waterschap en dient als uitwerking van de Keur.

Vierde nota waterhuishouding
In de Vierde nota waterhuishouding zijn de belangrijkste nationale beleidsdoelstellingen met betrekking tot het waterbeheer vastgelegd voor de periode 1998-2006. De nota vormt een vervolg op de Derde nota waterhuishouding uit 1989. Koerswijzigingen ten opzichte van die Derde nota waterhuishouding hangen vooral samen met voortschrijdende inzichten rond klimaatverandering, zeespiegelstijging en bodemdaling.

De Vierde nota waterhuishouding gaat uit van integraal waterbeheer en een watersysteembenadering. Hoofddoelstelling van de Nota is het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land. Verdere uitgangspunten zijn dat zoveel mogelijk op een natuurlijke wijze moet worden omgegaan met het water en de watersystemen, dat een watersysteem- en stroomgebiedbenadering zowel nationaal als internationaal de nadruk moet krijgen, en dat een goede samenhang tussen waterbeleid, milieubeleid en ruimtelijke ordening moet worden bewerkstelligd.

Waterbeheerplan AVG 2006-2009
Het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht zorgt voor schoon water op het juiste peil en voor droge voeten in het beheergebied. Daarnaast zal de focus liggen op de volgende vier aspecten:

  1. a. het implementeren van de KRW;
  2. b. het op de rol zetten van acties die nodig zijn om de verwachte klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande wateroverlast problemen het hoofd te bieden (gericht op het nakomen van de afspraken uit het Nationaal Bestuursakkoord Water in 2015);
  3. c. een nieuwe benadering van de afvalwaterketen, waarbij het uitgangspunt is: die maatregelen treffen in de afvalwaterketen, die het meest kosteneffectief zijn voor het realiseren van de watersysteemdoelen.

Waterwet
Naar verwachting treedt de Waterwet per 22 december 2009 in werking. De Waterwet vervangt de bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland:

  1. a. Wet op de waterhuishouding
  2. b. Wet op de waterkering
  3. c. Grondwaterwet
  4. d. Wet verontreiniging oppervlaktewateren
  5. e. Wet verontreiniging zeewater
  6. f. Wet droogmakerijen en indijkingen (Wet van 14 juli 1904)
  7. g. Wet beheer rijkswaterstaatswerken (het zogenaamde 'natte gedeelte')
  8. h. Waterstaatswet 1900

Ook verhuist de saneringsregeling voor waterbodems van de Wet bodembescherming naar de Waterwet (dit gebeurt via de Invoeringswet).

Naast de Waterwet blijft de Waterschapswet als organieke wet voor de waterschappen bestaan.

De Waterwet beoogd om wateroverlast, waterschaarste en waterverontreiniging tegen te gaan. Ook voorziet de wet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, landbouw, industrie en recreatie. Afhankelijk van de functie worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het watersysteem.

Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld: zes vergunningen uit de bestaande 'waterbeheerwetten' gaan op in één watervergunning. Voor het bevoegde gezag betekent het dat de vergunning aan álle aspecten van het waterbeheer moet worden getoetst. In de nieuwe wet worden taken, bevoegdheden en instrumenten opgenomen om invulling te geven aan deze zorgplicht van de overheid. De Waterwet richt zich ook tot de gebruiker van het watersysteem.

Voor handelingen in het watersysteem moet een watervergunning worden aangevraagd. Denk aan het lozen van afvalwater op het oppervlaktewater, het onttrekken van grondwater of het bouwen van een steiger. In de vergunning worden voorschriften gesteld ter bescherming van het watersysteem. Zoveel mogelijk handelingen echter zullen met algemene regels worden gereguleerd. Wanneer dit het geval is hoeft er geen vergunning te worden aangevraagd. Hierdoor verminderen de lasten voor burgers en bedrijven.

8.3 Resultaten Onderzoek

Het geldende bestemmingsplan voorziet reeds in bebouwing en/of verharding op kavel 17 en 17A. Uit de toelichting van genoemd bestemmingsplan blijkt dat bij de ontwikkeling van het gebied rekening is gehouden zonder dat de minimaal vereiste hoeveelheid oppervlaktewater zijnde 6 % van het totale gebied in gevaar komt. Voor realisatie van het gebouw is geen watercompensatie nodig. In het kader van de MER-procedure voor kavel 17A (Ziggo Dome) heeft in 2008 onderzoek plaatsgevonden ("Onderzoek geohydrologische effecten bebouwing Kavel 17" (ihkv MER Music Dome), Ingenieursbureau Amsterdam (IBA), projectnummer 50101100, 5 juli 2006. In dit onderzoek is tevens de omgeving betrokken. Uit dit onderzoek blijkt dat de waterkwaliteit en waterkwantiteit door de ontwikkelingen op kavel 17 en 17A niet worden aangetast. De Ziggo Dome en het laad- en losdek liggen in de polder Bullewijk met een polderpeil van NAP -4,7 m. Ophet terrein van het laad- en losdek ligt een bestaande watergang die via duikers is verbonden met naburige watergangen. Volgens de Keurkaart van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) maakt de watergang op dit moment geen deel uit van de primaire watergangen van AGV. Onder de Holterbergweg ligt een verborgen waterkering die de polder Bullewijk scheidt van de polder Groot Duivendrecht. De waterbeheerder, Waternet, stelt eisen aan constructies die boven watergangen worden gebouwd en eisen aan bouwwerken binnen de beschermingszone van keringen. Zij doet dit namens het AGV en volgt daarbij de Integrale Keur 2006.

Voor de realisatie van het laad- en losdek dient de watergang verlegd te worden en volledig overkluisd te worden. De belangrijkste eisen die Waternet aan deze overkluizing stelt hebben betrekking op de waterkwaliteit: voldoende licht- en luchttoetreding; de waterkwantiteit: voldoende bergingsoppervlak (576m2) en op onderhoud en beheer: een goede bereikbaarheid en inspecteerbaarheid van de duikers en de overkluizing.

In overleg met AGV, is door het Ingenieurs Bureau Amsterdam (IBA) een overkluizing ontworpen. In dit ontwerp is rekening gehouden met de eisen van Waternet.

8.4 Conclusie

In samenspraak met Waternet en IBA is tot een constructieve oplossing gekomen, die zowel de kwaliteit als de kwantiteit van het water waarborgt. De ontwikkeling is derhalve niet in strijd met de regelgeving met betrekking tot water.

Hoofdstuk 9 Natuur En Landschap

9.1 Algemeen

Twee wettelijke regelingen zijn van belang:

  1. a. de Natuurbeschermingswet 1998 (NBW 1998) voor de gebiedsbescherming;
  2. b. de Flora- en faunawet (FFW) voor de soortenbescherming.

Daarnaast zijn waardevolle gebieden uit de ecologische hoofdstructuur beschermd op basis van beleid, zoals het Structuurschema Groene Ruimte of het provinciale ecologische beleid. De effecten van de ontwikkeling op beschermde natuurgebieden en beschermde soorten moeten worden onderzocht en getoetst aan de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. In het kader van het oprichten van de Ziggo Dome, inclusief het laad- en losdek, heeft de Dienst Ruimtelijke Ordening in april 2008 onderzoek verricht.

9.2 Resultaten Onderzoeken

In het kader van de eerder genoemde MER heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de natuurwaarden voor zowel kavel 17A als kavel 17 waarop het hotel-, kantoor- en multipurposegebouw worden gerealiseerd ("Natuurtoets Music Dome", (kavels 17 en 17A) (ihkv MER Music Dome), Dienst Ruimtelijke Ordening, Planteam Groen, Ecologie, stedelijke Recreatie en Water, september 2007). Kavel 17a maakt geen onderdeel uit van Natura 2000 gebieden, ecologische hoofdstructuur of de hoofdgroenstructuur van Amsterdam.

De planlocatie bestaat in de huidige situatie uit een braakliggend terrein, begroeid met gras, in de lus van de afslag Burgemeester Stramanweg – Holterbergweg. Het gras wordt een keer per jaar gemaaid. Rondom de sloot op de kavel is het ruiger en biedt de vegetatie dekking aan veldmuis en gewone bosspitsmuis. In de oever broeden incidenteel wilde eend, meerkoet en soms waterhoen. De sloot is onderdeel van het grotere peilvlak, waarin de groene kikker en algemene soorten als snoek en rietvoorn voorkomen. Beschermde vissoorten zijn in dit peilvlak nooit aangetroffen. Op de geplande bouwkavel broedt jaarlijks een kolonie kokmeeuwen, visdiefjes en enkele zwartkopmeeuwen.

De belangrijkste broedplaatsen van visdiefjes en zwartkopmeeuwen in en rond Amsterdam is de Hoeckelingsdam in het IJmeer.

In de omgeving van de locatie liggen sportparken en volkstuinen. Door de drukke infrastructuur is de locatie voor grondgebonden dieren moeilijk bereikbaar. In de ten noorden van het plangebied en ten westen van de A2 gelegen Duivendrechtse polder komt de rugstreeppad voor. Een ecologische verbinding tussen het plangebied en het genoemde poldergebied ontbreekt.

Aangezien de rugstreeppad in het plangebied niet voorkomt, is een ontheffingsplicht niet aan de orde. Om te voorkomen dat de rugstreeppad zich mogelijkerwijs toch in het plangebied vestigt, wordt aanbevolen om tijdens de voorbereiding en uitvoering van de werkzaamheden ervoor te zorgen dat ter plaatse geen voortplantingswater in de vorm van poeltjes ontstaat.

Door de bebouwing van kavel 17a verdwijnt het groene gebied en daarmee de mogelijkheid voor kokmeeuwen, visdiefjes, en zwartkopmeeuwen om op de grond te broeden. Ook de landbiotoop voor veldmuizen en bosspitsmuizen en een deel van de sloot verdwijnt. Een ontheffingsaanvraag op grond van de Flora- en Faunawet is voor genoemde soorten echter niet nodig. De nesten van de broedvogels zijn gedurende het broedseizoen wel beschermd. Verstoring tijdens het broedseizoen dient te worden voorkomen en daar is met de uitvoering van het project goed rekening mee te houden. Voor de in het plangebied voorkomende grondgebonden soorten, zoals de muizen en de groene kikker, geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkeling.

Er is geen sprake van verstoring van ecologische relaties. Het gebied ligt in de huidige situatie al ingeklemd tussen wegen en herbergt weinig ecologische waarden. Vanuit de Flora- en Faunawet is compensatie niet noodzakelijk. Voordat het broedseizoen begint zal het plangebied onaantrekkelijk worden gemaakt voor broedvogels.

9.3 Conclusie

Uit de MER komt naar voren dat voorliggend plan geen belemmeringen kent in het kader van Natuur en landschap.

Hoofdstuk 10 Cultuurhistorie En Archeologie

10.1 Algemeen

Cultuurhistorie omvat vele aspecten zoals het archeologisch erfgoed, (archeologische) monumenten, landschappelijke elementen en structuren, stedenbouwkundige structuren en delen van de infrastructuur. Het binnen een plangebied aanwezige cultuurhistorische erfgoed moet worden behouden en vormt de basis voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het gaat niet alleen om de erkende monumenten. De wijze van bescherming via het bestemmingsplan is afhankelijk van de karakteristiek van de cultuurhistorische elementen of gebieden, maar ook van de strategieën: instandhouding, aanpassing en vernieuwing. Het gaat om maatwerk. Van belang zijnde aspecten zijn: (archeologische) rijksmonumenten, (toekomstige) gemeentelijke monumenten, beschermde stads- en dorpsgezichten (kaart 5 van het streekplan), cultuurhistorisch waardevolle of karakteristieke bebouwingsstroken, gebouwen en onderdelen van dorpskernen alsmede bekende en te verwachten archeologische waarden.

In gebieden waar archeologische waarden voorkomen, of een reële verwachting bestaat dat zij aanwezig zijn, zal hiermee rekening moet worden gehouden bij het ontwikkelen van gebied. Het archeologisch erfgoed kan zijn:

  1. a. beschermde terreinen op grond van de Monumentenwet;
  2. b. terreinen van groot archeologisch belang volgens de Archeologische Monumenten Kaart;
  3. c. terreinen met reële archeologische verwachtingswaarden volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden.

10.2 Resultaten Onderzoeken

Bureau Monumenten en Archeologie (BMA) heeft in 2008 (kenmerk BO-84) in opdracht van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Het bureauonderzoek is bedoeld om het cultuurhistorische verleden van het plangebied in kaart te brengen inclusief de mogelijke archeologische sporen die in de bodem zijn nagelaten. Het betreft een inventarisatie van archeologische c.q. cultuurhistorische waarden binnen het plangebied kavels 17 en 17a, waar ook het laad en losdek vanuit maakt. Uit het onderzoek blijkt dat er geen archeologische overblijfselen in de bodem meer aanwezig zijn. Wel geldt, conform de Monumentenwet, een meldingsplicht in geval tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden archeologische sporen en/of vondsten worden aangetroffen. Bij de realisering van de parkeergarage zijn tot op heden geen archeologische sporen aangetroffen.

10.3 Conclusie

Binnen het plangebied zijn geen archeologische overblijfselen in de bodem meer aanwezig. Verder is het gebied in het verleden ontgind, vergraven en opgehoogd. Om die reden is geen archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk.

Hoofdstuk 11 Luchthavenindelingsbesluit

Het Luchthavenindelingsbesluit (2002) bevat een beperkingengebied waarin hoogtebeperkingen zijn vastgelegd. Het plangebied ligt, met uitzondering van een kleine strook aan de noordzijde niet binnen het binnen het beperkingengebied voor hoogte rond Schiphol. Voor deze strook aan de noordzijde geldt een hoogtebeperking van 150 meter.

Op basis van het Luchthavenindelingsbesluit en de daarbij behorende bijlage 3ab staan de gronden rondom dit gebied niet aangewezen als gronden waar beperkte bebouwing is toegelaten. Bijlage 4 van dit besluit heeft betrekking op hoogte beperking. Het laad- en losdek valt binnen het gebied waarbinnen niet hoger gebouwd mag worden dan 150 m boven de referentiehoogte van Schiphol.

Gezien de beperkte hoogteverschil ten opzichte van het maaiveld is het bouwplan niet in strijd met het Luchthavenindelingsbesluit.

Hoofdstuk 12 Juridische Planbeschrijving

12.1 Algemeen

Het plan is gemaakt met behulp van RO-Plan, een softwarepakket waarmee bestemmingsplannen digitaal en volgens de standaard van het Handboek Amsterdamse bestemmingsplannen kunnen worden getekend en voorzien van de bijbehorende regels. Verder voldoet het bestemmingsplan aan de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (hierna afgekort SVBP 2008). De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op dezelfde manier worden verbeeld.

Het bestemmingsplan is door particulieren te raadplegen op internet. Bij het aanklikken van een bestemming met de muis verschijnen de voorschriften die erop van toepassing zijn in beeld. Op deze wijze wordt het bestemmingsplan toegankelijker voor particulieren. Daarnaast is zoals gebruikelijk een 'papieren plan' beschikbaar dat geraadpleegd kan worden.

12.2 Artikelgewijze Toelichting

Waar de overige paragrafen van deze bestemmingsplantoelichting de achtergronden van het bestemmingsplan belichten, geeft deze paragraaf een toelichting op de bestemmingsplanregeling, te weten de bestemmingsplanregels en de plankaart. Uitgelegd wordt wat de bedoeling en strekking is van de verschillende onderdelen van de regels en de plankaart. Daartoe worden in deze paragraaf de regels per artikel toegelicht.

Het (juridisch deel van het) bestemmingsplan bestaat uit een plankaart en regels, vergezeld van een toelichting. De plankaart heeft een functie van visualisering van de bestemmingen. De (digitale) plankaart vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van de bestemming en overige regels.

Hoofdstuk 1 bevat een tweetal artikelen. In artikel 1 wordt een aantal in de regels en/of op de plankaart voorkomende begrippen ter wille van de duidelijkheid en rechtszekerheid voorzien van een definitie. Artikel 2 geeft een uitleg van de wijze waarop de begrenzing van de verschillende bestemmingen, de bouwhoogte van bouwwerken en de oppervlakte van bouwwerken wordt gemeten.

Hoofdstuk 2 bevat de enige bestemming "Verkeer". De gronden met de bestemming "Verkeer", worden gebruikt als achterontsluiting voor het laden en lossen van apparatuur en goederen voor de Ziggodome.Daarnaast is de huidige waterloop in het gebied, gewaarborgd door deze op te nemen in de regels. In de bijbehorende bouwregels is opgenomen dat de afstand tussen het wateroppervlakte en de onderkant van het laad- en losdek minimaal 1,5 m moet bedragen. Dit is noodzakelijk voor regulier onderhoud aan de waterloop. Ook is een minimale wateroppervlakte en breedte opgenomen om de omvang van de waterloop te waarborgen.

Hoofdstuk 3 bevat de dubbelbestemming "Waterstaat-Waterlopen". Artikel 4 regelt dat de dubbelbestemming (Waterstaat-Waterlopen) primair is ten opzichte van de onderliggende bestemming "Verkeer". Concreet houdt dit in dat bij wijzigingen eerst gekeken moet worden of de Waterloop niet geschaad wordt door de wijziging. Dit is vormgegeven door een verplichte advisering door de Waterbeheerder bij wijzigingen.

Hoofdstuk 4 omvat de artikelen 5, 6, 7, 8 en 9. Deze betreffen algemene regels die betrekking hebben op het bestemmingsplan als zodanig en niet aan een in hoofdstuk 2 voorkomende specifieke bestemming zijn gerelateerd. Artikel 5 betreft de antidubbeltelregel. Net als de overgangs-en slotregels komt dit artikel rechtstreeks uit het Besluit ruimtelijke ordening. Het is een van de standaardregels die in elk bestemmingsplan moeten worden opgenomen. Artikel 6 beschrijft een aantal zonder meer toegelaten (kleine) overschrijdingen van bebouwingsgrenzen. Artikel 7 bevat gebruiksbepalingen waarvan in ieder geval geconstateerd moet worden dat er strijdig gebruik optreedt op grond van het bestemmingsplan. Artikel 8 bevat een limitatieve opsomming van de aan Burgemeester en Wethouders toegekende en voor het gehele plangebied geldende ontheffingsmogelijkheden op het gebied van de bebouwingsregels. Belangrijk element in deze is dat de afstand tussen het wateroppervlak en de overkluizing kleiner mag zijn dan 1,5 meter mits de Waterkwaliteitbeheerder daarover advies heeft uitgebracht. Artikel 9 betreft de procedurebepalingen voor het toepassen van de ontheffingsmogelijkheid zoals benoemd in artikel 8.

Hoofdstuk 4 bevat ten slotte een tweetal artikelen. Artikel 10 betreft de verplichte overgangsregels, welke met het bestemmingsplan strijdige bebouwing en strijdig gebruik beschermt. Artikel 11 bevat de slotbepaling of het "citeerartikel".

Hoofdstuk 13 Economische Uitvoerbaarheid

Het project is een particulier initiatief en maakt deel uit van het gebouw Ziggodome. De gemeenteraad van Amsterdam heeft ervoor gekozen om de kosten van de van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling te dekken vanuit de gronduitgifte in erfpacht of herziening van bestaande erfpachtcanons als gevolg van bestemmingswijzigingen. Met gebruikmaking van het Amsterdamse erfpachtstelsel is op afdoende wijze zeker gesteld dat de kosten gedekt zijn, de raad besluit hierom dan ook af te zien van het opstellen van een exploitatieplan. Opgemerkt zij nog dat de gemeente Amsterdam, voor zover eigenaar, telkens eigenaar blijft van de gronden waarop de ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorgenomen. Voor zover de gronden niet in eigendom zijn is er een overeenkomst gesloten.

Hoofdstuk 14 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

14.1 Overleg Met Betrokken Overheden (Art. 3.1.1. Bro)

In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het concept ontwerp bestemmingsplan verzonden aan:

  1. 1. Provincie Noord-Holland;
  2. 2. Vrom-Inspectie, Regio Noord-West;
  3. 3. Waternet;
  4. 4. Hoogheemraadschap van Rijnland;
  5. 5. Brandweer Amsterdam-Amstelland;
  6. 6. Stadsregio Amsterdam;
  7. 7. Dagelijks Bestuur stadsdeel Zuidoost;
  8. 8. Burgemeester en wethouders gemeente Ouder-Amstel ;
  9. 9. Dienst Milieu en Bouwtoezicht;
  10. 10. KPN telecom;
  11. 11. N.V. Nederlandse Gasunie

Naar aanleiding van het vooroverleg hebben de Provincie, Vrom-Inspectie, Dagelijks bestuur stadsdeel Zuid-Oost, Waternet, het Hoogheemraadschap, Dienst Milieu- en Bouwtoezicht, KPN-Telecom en de NV Nederlandse Gasunie hebben geen opmerkingen gemaakt over het plan.

(3) De Stadsregio heeft aangegeven achter de planvorming te staan, maar heeft wel verzocht een paragraaf regionaal beleid toe te voegen.

Reactie:
Aan de toelichting zal een paragraaf regionaal beleid worden toegevoegd.

(5) Gemeente Ouder-Amstel

De gemeente Ouder-Amstel heeft zienswijzen ingebracht tegen de milieuvergunning van de ZiggoDome, naar de inhoud van zienswijzen welke zijn mee gestuurd wordt verwezen. De gemeente Ouder-Amstel constateert dat er nog geen voorbereidingen zijn getroffen voor het opstellen van een specifiek verkeers- en vervoersplan voor de ZiggoDome. De gemeente Ouder-Amstel wil graag betrokken worden bij de opstelling van het verkeers- en vervoersplan voor de ZiggoDome.

Reactie:
De zienswijzen zoals ingediend tegen de ontwerpbeschikking milieuvergunning zijn becommentarieerd en beantwoordt bij afgifte van de milieuvergunning voor de ZiggoDome d.d.23 augustus 2009 onder nummer T01/11537 DMB 2008, dossiernummer 1045358. Wel dient daarbij opgemerkt te worden dat de zienswijzen deels planologisch van aard zijn geweest en derhalve niet voor beoordeling in het licht van de milieuvergunning in aanmerking kwamen. Voorschrift G-14 van de milieuvergunning bepaald dat binnen twee maanden voor ingebruikneming van de ZiggoDome, een vervoerplan bij het bevoegd gezag ingediend moet worden.Dit voorschrift maakt dat de ZiggoDome niet eerder in gebruik kan worden genomen dan nadat er een goedgekeurd verkeers- en vervoersplan is opgesteld. Er zal gekeken worden hoe de gemeente Ouder-Amstel betrokken kan worden bij het verkeers- en vervoersplan.

De gemeente Ouder-Amstel acht de rapportages welke zijn gebruikt voor het voorontwerpbestemmingsplan niet actueel en volledig. Deze rapportages (behorend bij de ontwikkeling van de ZiggoDome) zouden aangevuld moeten worden met name ten aanzien van verkeer (actuele en juiste aantallen, afwikkeling van vervoersstromen, samenloop van diverse evenementen etc). Dit ondermeer in het kader van het milieu (lucht en geluid) en de veiligheid van bezoekers (bereikbaarheid hulpdiensten).

Reactie:
Voor de realisatie van de ZiggoDome is een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 1 WRO gevoerd. De rapportages waarnaar wordt verwezen zijn opgesteld in het kader van de ruimtelijke onderbouwing en het MER behorend bij de ontwikkeling van de ZiggoDome. In zijn algemeenheid zijn wij van mening dat de rapportages voldoende onderbouwd zijn. Voor betreft verkeer en de door de gemeente Ouder-Amstel genoemde effecten kan nog het volgende worden opgemerkt. In het MER zijn onder andere de effecten van de realisatie van Ziggo Dome op parkeren en verkeersafwikkeling uitvoerig in beeld gebracht.Daarbij is door de Ziggo Dome nader onderbouwd dat rekening kan worden gehouden met een bezetting van 2,9 personen per auto.Ook is rekening gehouden met de mogelijkheid dat in het gebied meerdere evenementen tegelijk plaatsvinden met hun effecten op verkeer, parkeren en vervoer. Daarbij is gekeken naar de aspecten ruimtebeslag, verkeersafwikkeling, verkeersveiligheid, openbaar vervoer, parkeren, voetgangers/fietsers en vluchtroutes.De volgende maatregelen worden genomen of zijn al genomen:

  1. a. afstemming tussen organisatoren van evenementen en de gemeente;
  2. b. afstemming met vervoerders (openbaar vervoer);
  3. c. communicatie over vervoer;
  4. d. afstemming met beheerders parkeergelegenheden en
  5. e. optimalisatie van het Dynamisch Verkeersmanagement.

Ten behoeve van luchtkwaliteit is, gebruik gemaakt van het Luchtkwaliteitsonderzoek – bestaande uit: “Luchtkwaliteitsonderzoek Music Dome” van 13 maart 2008, de notitie “Aanvullend onderzoek effect pieken op 24-uursgemiddelde norm fijn stof” van 15 september 2008, het “Luchtkwaliteitsonderzoek Music Dome” van 17 november 2008 en tenslotte is ten behoeve van de uiteindelijke versie van het MER de memo “Aanvullende berekening luchtkwaliteit Music Dome” van 17 april 2009 opgesteld. Zoals al gesteld zijn wij van mening dat de gebruikte rapportages voldoende onderbouwd zijn.

Gemeente Ouder-Amstel

De gemeente Ouder-Amstel verzoekt verder om in hoofdstuk 3.3 het Ontwikkelingsgebied Duivendrechtseveld te benoemen dat een basis kent in de Structuurvisie gemeente Ouder-Amstel.

Reactie:
Bovenstaande zal toe worden gevoegd aan het bestemmingsplan.

(8) Brandweer Amsterdam-Amstelland

De Brandweer heeft geen inhoudelijke opmerkingen over het voorontwerpbestemmingsplan maar verzoekt het bevoegd gezag middels een verkeersbesluit vast te leggen dat parkeren alleen is toegestaan voor laden en lossen, werkverkeer van en naar de Ziggodome en parkeren door hulpdiensten tijdens evenementen.

Reactie
Het bevoegd gezag (in deze het Stadsdeel Zuid-Oost) zal worden verzocht om een verkeersbesluit te nemen. Dit om te zorgen dat parkeren alleen is toegestaan voor laden en lossen, werkverkeer van en naar de ZiggoDome en parkeren door hulpdiensten tijdens evenementen.

14.2 Behandeling Van Zienswijzen

Nota van beantwoording zienswijzen bestemmingsplan "ArenaPoort West, laad- en losdek kavel 17a"

Van 27 mei 2010 tot en met 7 juli 2010 heeft het ontwerpbestemmingsplan "ArenPoort-West, laad- en losdek kavel 17A" voor een ieder ter inzage gelegen. Op kavel 17A wordt het evenementengebouw de Ziggo Dome gerealiseerd. Voor de Ziggo Dome is een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 1 WRO gevoerd op basis waarvan een bouwvergunning verleend. Daarnaast is voor de inrichting een vergunning o.g.v. de Wet milieubeheer verleend. De procedures zijn inmiddels afgerond en de betreffende besluiten zijn onherroepelijk. Voorliggend bestemmingsplan reguleert de verlegging en overkluizing van de in het westelijk gedeelte van de kavel liggende, bestaande watergang, dit in combinatie met de bestemming laad- en losdek ten behoeve van de Ziggo Dome. Het laad- en losdek is buiten de artikel 19 lid 1 WRO procedure gehouden, omdat de definitieve verlegging van de watergang toen nog niet duidelijk was. Gedurende eerder genoemde termijn kon een ieder zijn zienswijze over dit plan inbrengen. Er is binnen de termijn één zienswijze ingebracht welke hieronder wordt samengevat en wordt becommentarieerd.

Gemeente Ouder-Amstel (bij brief 16 juni, ingekomen 6 juli 2010)

  • I. De gemeente Ouder-Amstel acht de gebruikte rapporten welke zijn opgesteld in het kader van verkeer en parkeren niet actueel en volledig. Dit ziet met name op een actuele en juiste informatie omtrent verkeer en parkeren.

    Reactie
    In het kader van bovenstaande zienswijze kan het volgende worden gesteld. De zienswijze van de gemeente Ouder-Amstel wijkt niet af van het door haar gestelde in het vooroverleg ex. artikel 3.1.1 Bro. De gemeente Ouder-Amstel voert geen nieuwe feiten en omstandigheden aan die maken dat de reactie op de ingebrachte zienswijze anders zou moeten zijn dan die op de vooroverlegreactie van de gemeente Ouder-Amstel. Daarnaast zijn er overigens geen nieuwe feiten en omstandigheden die ons oordeel naar aanleiding van de reactie van de gemeente Ouder-Amstel anders zou maken of aanleiding geven om van ons standpunt af te wijken. Onze reactie in het kader van het vooroverleg was/is als volgt.

    Voor de realisatie van de Ziggo Dome is een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 1 WRO gevoerd. De rapportages waarnaar wordt verwezen zijn opgesteld in het kader van de ruimtelijke onderbouwing en het MER behorend bij de ontwikkeling van de Ziggo Dome. Op het MER zijn op ondermeer de aspecten verkeer, parkeren, lucht en externe veiligheid nadere onderzoeken toegevoegd, waarmee een actueel en volledig beeld over de (milieu)gevolgen is gegeven. In zijn algemeenheid zijn wij van mening dat de rapportages voldoende onderbouwd zijn. Voor betreft verkeer en parkeren en de door de gemeente Ouder-Amstel genoemde effecten kan nog het volgende worden opgemerkt. In het MER zijn onder andere de effecten van de realisatie van Ziggo Dome op parkeren en verkeersafwikkeling uitvoerig in beeld gebracht. De gehanteerde onderzoeksuitgangspunten en -methodiek ten behoeve van verkeersafwikkeling en parkeren is in consistentie gegaan met de gehanteerde uitgangspunten en methodiek zoals door gemeente Ouder-Amstel is goedgekeurd bij de vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 1 WRO voor Endemol. Daarbij is door de Ziggo Dome nader onderbouwd dat rekening kan worden gehouden met een bezetting van 2,9 personen per auto. Ook is rekening gehouden met de mogelijkheid dat in het gebied meerdere evenementen tegelijk plaatsvinden met hun effecten op verkeer, parkeren en vervoer.

    Daarbij is gekeken naar de aspecten ruimtebeslag, verkeersafwikkeling, verkeersveiligheid, openbaar vervoer, parkeren, voetgangers/fietsers en vluchtroutes.

    De volgende maatregelen worden genomen of zijn al genomen:
    a. afstemming tussen organisatoren van evenementen en de gemeente;
    b. afstemming met vervoerders (openbaar vervoer);
    c. communicatie over vervoer;
    d. afstemming met beheerders parkeergelegenheden en
    e. optimalisatie van het Dynamisch Verkeersmanagement.

    Ten behoeve van luchtkwaliteit is gebruik gemaakt van het Luchtkwaliteitsonderzoek - bestaande uit: "Luchtkwaliteitsonderzoek Music Dome" van 13 maart 2008, de notitie "Aanvullend onderzoek effect pieken op 24-uursgemiddelde norm fijn stof" van 15 september 2008, het "Luchtkwaliteitsonderzoek Music Dome" van 17 november 2008 en tenslotte is ten behoeve van de uiteindelijke versie van het MER de memo "Aanvullende berekening luchtkwaliteit Music Dome" van 17 april 2009 opgesteld. Zoals al gesteld zijn wij van mening dat de gebruikte rapportages voldoende onderbouwd zijn.

    Ter aanvulling op het voorgaande zij nogmaals benadrukt dat met de onderzoeken, als ook de aanvullingen daarop, die in de procedure voor de tot standkoming van de Ziggo Dome zijn uitgevoerd op zorgvuldige wijze de verkeersafwikkeling en parkeersituatie voor het gebied in kaart zijn gebracht. De onderzoeken hebben niet alleen betrekking op de Ziggo Dome zelf, waarbij het laad- en losdek als onderdeel van de inrichting is mee beschouwd. Daarnaast is in de onderzoeken ook een bredere beoordeling gemaakt dan die van de effecten welke rechtstreeks aan de Ziggo Dome zijn toe te rekenen. Er is zorgvuldigheidshalve tevens onderzocht wat de effecten zijn indien een samenloop van evenementen plaatsvindt in de Ziggo Dome, Heineken Music Hall en Arena. De eerdere conclusie in het MER dat bij samenloop van evenementen, in combinatie met het treffen van de in het MMA (Meest Milieuvriendelijk Alternatief) aanbevolen maatregelen, een goede verkeers- en parkeerafwikkeling is gewaarborgd is in de nadere onderzoeken nog eens bevestigd. De aanbevolen maatregelen uit het MMA zijn vervolgens als nadere eisen aan de aan Ziggo Dome verleende vrijstelling verbonden, waardoor de naleving ervan is geborgd. De verleende vrijstelling en bouwvergunning als ook als ook de milieuvergunning voor de Ziggo Dome zijn inmiddels onherroepelijk.
    Tot slot wordt opgemerkt dat de reactie van de gemeente Ouder-Amstel over de actualiteit en zorgvuldigheid van de onderzoeken op het gebied van verkeersafwikkeling en luchtkwaliteit ons wel heeft verbaasd. De onderzoeksgegevens en -methodiek zoals gebruikt voor het in beeld brengen van de verkeers- en parkeersituatie in het hele omgevingsgebied sluiten aan en zijn afgestemd op een andere, nagenoeg tegelijk in procedure gebrachte, ontwikkeling in hetzelfde gebied, namelijk: de ontwikkeling van Endemol, die onder bevoegdheid van de gemeente Ouder-Amstel is gefaciliteerd. De basisgegevens voor het studiegebied voor beide projecten sluiten naadloos op elkaar aan. Het project Endemol is aldus op dezelfde onderzoeksinput gebaseerd. De zienswijze van Ouder-Amstel volgend zou betekenen dat ook de basis onder het onderzoek van het project Endemol niet deugdelijk zou zijn. Naar ons oordeel is dat niet het geval.
  • II. Voor het gebied Zuidoostlob zal, mede in opdracht van de gemeente Ouder-Amstel, een verkeers- en vervoersplan Zuidoostlob (VVPZOL) worden opgesteld. In dit VVPZOL zullen de verkeersaspecten voor een groter gebied worden bezien. De gemeente Ouder-Amstel is van mening dat de Ziggo Dome niet eerder in gebruik genomen kan worden dan nadat de resultaten van het VVPZOL bekend zijn.

    Reactie
    Het VVPZOL, in de totstandkoming waarvan ook de gemeente Ouder-Amstel participeert, zal het complete Zuidoostlobgebied bestrijken, waaronder dus ook gronden van de gemeente Ouder-Amstel. Logischerwijs zal de Ziggo Dome - evenals Endemol - als inmiddels autonome ontwikkeling hier in worden betrokken, omdat het project is gelegen in het onderzoeksgebied van het VVP ZOL. Het VVPZOL is een plan voor de langere termijn. Daarnaast zullen ook ontwikkelingen worden betrokken die nog niet in de concrete plan- en of besluitvormingsfase zitten, zoals de toekomstige ontwikkeling van De Nieuwe Kern binnen de gemeentegrenzen van Ouder-Amstel. De realisatie van de Ziggo Dome is in dit langere traject van breed verkeersonderzoek, zeker gelet op de feitelijke uitvoering en de stand van zaken met betrekking tot de inmiddels tot afronding gekomen omgevingsrechtelijke procedures, een gegeven. Dat neemt niet weg dat in het kader van het onderwerp verkeer en vervoer in het MER, welke voor de procedure Ziggo Dome is gevoerd, de consequenties voor dit project afzonderlijk goed in beeld zijn gebracht en dat alle nodige maatregelen om een goede bereikbaarheid, verkeersafwikkeling en parkeren te borgen aan betreffende besluiten zijn gekoppeld.

    Iets anders is het vervoersplan dat als voorwaarde aan de milieuvergunning voor de Ziggo Dome is verbonden. De voorwaarde voor dit afzonderlijke vervoersplan houdt in dat de Ziggo Dome niet gebruik mag worden genomen dan nadat er een goedgekeurd vervoerplan voor de Ziggo Dome is. Volgens planning zal de Ziggo Dome in het najaar van 2011 in gebruik worden genomen. De afronding van dit vervoersplan staat de planologische inbedding van de Ziggo Dome en het laad- en losdek niet in de weg. Het betekent wel een voorwaarde voor de ingebruikname van de inrichting Ziggo Dome, waar het laad- en losdek deel van uitmaakt.

    Dit vervoersplan in het kader van de milieuvergunning staat los van het eerdergenoemde VVPZOL dat een onderzoekstraject voor de langere termijn inhoudt en een veel breder ontwikkelingsgebied beslaat. Het kan niet zo zijn dat het voorbereiden van het VVPZOL betekent dat alle lopende en concrete initiatieven in (een deel van) het gebied stil komen te liggen vanwege nog ver van realiseerbare toekomstontwikkelingen. Om die reden achten wij het niet noodzakelijk de afronding van het VVPZOL af te wachten voordat verder wordt gegaan met voorliggend bestemmingsplan en de realisering van de Ziggo Dome.

    Gemeente Ouder-Amstel heeft in de reacties op dit bestemmingsplan uitgesproken bij de totstandkoming van de beide vervoersplannen betrokken te worden. In het traject van de voorbereiding van het VVPZOL is gemeente Ouder-Amstel zelf deelnemer en aldus betrokken. Het afzonderlijke vervoersplan in verband met de milieuvergunning van de Ziggo Dome is in voorbereiding. Ook van dit vervoersplan dat uiterlijk twee maanden voor ingebruikname van de Ziggo Dome gereed moet zijn kan de gemeente tijdig kennisnemen.
    Voor beide vervoersplannen geldt echter dat de afronding geen voorwaarde is voor de vaststelling van dit bestemmingsplan waarmee de aanleg van het laad- en losdek van de Ziggo Dome juridisch-planologisch wordt ingebed.
  • III. In het kader van de verleende milieuvergunning voor de Ziggo Dome kan de Ziggo Dome niet eerder in gebruik worden genomen dan nadat er een goedgekeurd verkeers- en vervoersplan ligt. De gemeente Ouder-Amstel gaat er vanuit dat het verkeers- en vervoersplan ook betrekking heeft op het laad- en losdek.

    Reactie
    Het laad- en losdek maakt onderdeel uit van kavel 17A en van de inrichting Ziggo Dome en is geen openbare weg. Het dek bevindt zich op in erfpacht uitgegeven terrein. Voorschrift G-14 van de milieuvergunning bepaalt dat binnen twee maanden voor ingebruikneming van de Ziggo Dome, een vervoerplan bij het bevoegd gezag ingediend moet worden. Dit voorschrift maakt dat de Ziggo Dome niet eerder in gebruik kan worden genomen dan nadat er, ter uitvoering van het bepaalde in voorschrift G-14, een goedgekeurd vervoersplan Ziggo Dome is opgesteld. De beoogde ingebruikname van de Ziggo Dome is najaar 2011. De exploitatie van het laad- en losdek maakt als onderdeel van de inrichting Ziggo Dome deel uit van het vervoersplan Ziggo Dome. De ingebruikname van het laad- en losdek in het najaar van 2011 is aldus eveneens afhankelijk van een goedgekeurd vervoersplan, echter niet het vestigen van de bestemming op zich, die met dit bestemmingsplan (slechts) in juridisch-planologische zin mogelijk wordt gemaakt. Voor dit bestemmingsplan zijn de bereikbaarheid, verkeersafwikkeling en parkeren, als ook alle overige relevante ruimtelijke aspecten afzonderlijk uitgevoerd.
  • IV. De gemeente Ouder-Amstel herhaalt het verzoek om op korte termijn en ieder geval voor vaststelling van het bestemmingsplan het vervoersplan op te (laten) stellen en de gemeente hierbij te betrekken.

    Reactie
    Voor zover gedoeld wordt op het vervoersplan in verband met de milieuvergunning voor de Ziggo Dome zal, zoals al is gemeld in de beantwoording van de vooroverlegreactie en in het voorgaande onder II en III, de gemeente Ouder-Amstel betrokken worden bij het opstellen van het vervoersplan voor de Ziggo Dome. Op grond van de aan de milieuvergunning verbonden voorwaarde kan de Ziggo Dome niet in gebruik kan worden genomen voordat het vervoersplan Ziggo Dome is opgesteld. Er is geen verband te leggen met de vaststelling van voorliggend bestemmingsplan.
    Voor zover wordt gedoeld op het VVPZOL geldt de reactie als hierboven onder II en III weergegeven, dat de realisering van de Ziggo Dome als autonome ontwikkeling in dit lange termijn traject betrokken wordt, maar de afronding van dit traject geen voorwaarde is voor de tot standkoming van dit bestemmingsplan dat afzonderlijk op al zijn merites is onderzocht.
  • V. De gemeente Ouder-Amstel constateert dat het gebied Duivendrechtseveld (nieuwe naam: De Nieuwe Kern) is benoemd in het bestemmingsplan. De beschrijving van dit gebied is echter niet correct. Het gaat niet om een gewijzigde invulling van een bestaande functie, maar om een nieuwe woonkern met enkele duizenden woningen (en voorzieningen). De huidige bestemming is recreatief, terwijl er in de toekomst woningen en voorzieningen zijn voorzien. Deze ontwikkelingen zouden mee moeten worden genomen in het VVPZOL en het vervoersplan voor de Ziggo Dome.

    Reactie
    In zijn algemeenheid kan worden opgemerkt dat de structuurvisie en de daarop eind 2009 gevolgde uitwerking voor het gebied De Nieuwe Kern een toekomstvisie betreft die nog niet tot concrete besluitvorming heeft geleid, noch concrete besluitvorming in voorbereiding behelst De tekst inde toelichting van het bestemmingsplan is naar aanleiding van deze reactie aangepast.
    Gelet op de aard, omvang en planning van de ontwikkelingen in het gebied De Nieuwe Kern dient deze uitwerking van de structuurvisie als toekomstige ontwikkeling inderdaad meegenomen te worden in het VVPZOL. Dit is het podium waarop een dergelijke grootschalige ontwikkeling thuishoort.
    Het vervoersplan in verband met de milieuvergunning voor de inrichting Ziggo Dome, inclusief het bijbehorende laad- en losdek, is bedoeld om een goede verkeersafwikkeling en bereikbaarheid i.r.t. de rest van het gebied tengevolge van deze concrete ontwikkeling te waarborgen. Dit is een dermate concreet en afgebakend initiatief, ook op gebied van verkeersbewegingen, dat het buiten proportie is om de toekomstige ontwikkelingen in het gebied De nieuwe Kern in het vervoersplan voor deze inrichting mee te nemen.
  • VI. Gemeente Ouder-Amstel wijst erop dat de mogelijkheid bestaat dat de parkeerplaatsen (met name P2) die nu in het gebied De Nieuwe Kern zijn gesitueerd bij de planvorming voor de Nieuwe Kern komen te vervallen of worden verlegd naar een locatie die verder van de Ziggo Dome is gelegen.

    Reactie
    Geconstateerd kan worden dat op dit moment de planvorming en de uitwerking voor De Nieuwe Kern (nog) niet zo concreet en uitgewerkt zijn op het punt van vervanging of verlegging van de parkeerplaatsen.

Concluderend zijn wij van oordeel dat de zienswijzen ons niet tot een ander standpunt hebben kunnen brengen. De onderzoeken die voor de afzonderlijke ontwikkeling van de Ziggo Dome en het bijbehorend laad- en losdek zijn uitgevoerd brengen de actuele verkeers- en parkeersituatie i.r.t. de bereikbaarheid in het gebied voldoende in beeld. Aangetoond is dat met de aan de besluiten gekoppelde maatregelen de verkeersafwikkeling en bereikbaarheid zowel wat betreft de bijdrage van het project afzonderlijk als in hele gebied niet in gevaar worden gebracht.
Het VVPZOL en het vervoersplan in verband met de milieuvergunning voor de Ziggo Dome zijn
losstaande instrumenten voor respectievelijk de lange termijn in de gehele Zuidoostlob en de Ziggo Dome als milieuvergunningplichtige inrichting. In de voorbereiding van deze vervoersplannen kan gemeente Ouder-Amstel betrokken zijn. Wij zullen ons inspannen dat traject in goede onderlinge samenwerking te vervolgen en af te ronden.

Bijlage 1 Verkeer Ziggodome

Bijlage 1 Verkeer ZiggoDome

Bijlage 2 Luchtkwaliteit Ziggodome

Bijlage 2 Luchtkwaliteit ZiggoDome

Bijlage 3 Notitie Aanvullend Onderzoek 24-uurs Gemiddeld

Bijlage 3 Notitie aanvullend onderzoek 24-uurs gemiddeld

Bijlage 4 Actualisatie Luchtkwaliteit Ziggodome

Bijlage 4 Actualisatie luchtkwaliteit ZiggoDome

Bijlage 5 Aanvullende Berekening Luchtkwaliteit Ziggodome

Bijlage 5 Aanvullende berekening luchtkwaliteit ZiggoDome

Bijlage 6 Geluid Ziggodome

Bijlage 6 Geluid ZiggoDome

Bijlage 7 Geluid Ziggodome Indirecte Hinder

Bijlage 7 Geluid ZiggoDome indirecte hinder

Bijlage 8 Geluid Ziggodome Recon. Holterbergwerg-burg. Stramanweg

Bijlage 8 Geluid ZiggoDome recon. holterbergwerg-burg. stramanweg

Bijlage 9 Externe Veiligheid Spoor Amstel-abcoude

Bijlage 9 Externe veiligheid spoor Amstel-Abcoude

Bijlage 10 Externe Veiligheid, Gr Spoor Amstel-abcoude Marktverwachting

Bijlage 10 Externe veiligheid, GR spoor Amstel-Abcoude marktverwachting

Bijlage 11 Externe Veiligheid, Invloed Kavel 17 Gr Spoor Breukelen-duivendr.

Bijlage 11 Externe veiligheid, Invloed kavel 17 GR spoor Breukelen-Duivendr.

Bijlage 12 Bodemonderzoek Kavel 17

Bijlage 12 Bodemonderzoek kavel 17

Bijlage 13 Bodemonderzoek Ao Taluds Kavel 17 En 9

Bijlage 13 Bodemonderzoek ao taluds kavel 17 en 9

Bijlage 14 Natuur Ziggodome

Bijlage 14 Natuur ZiggoDome

Bijlage 15 Archeologie Ziggodome

Bijlage 15 Archeologie ZiggoDome

Bijlage 16 Water Ziggodome

Bijlage 16 Water ZiggoDome

Bijlage 17 Kennisgeving Ongewijzigde Vaststelling

Bijlage 17 Kennisgeving ongewijzigde vaststelling

Bijlage 18 Raadsbesluit Vaststelling

Bijlage 18 Raadsbesluit vaststelling

Bijlage 19 Nota Van Beantwoording Zienswijzen

Bijlage 19 Nota van beantwoording zienswijzen

Bijlage 20 Kennisgeving Ontwerp

Bijlage 20 Kennisgeving ontwerp

Bijlage 21 B&w-besluit Vrijgave Ontwerp

Bijlage 21 B&W-besluit vrijgave ontwerp