Herenweg 273A
Bestemmingsplan - Gemeente Bergen (NH.)
Vastgesteld op 04-11-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Herenweg 273A van de gemeente Bergen.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0373.BPG09020Herenw273A-C001 met bijbehorende regels.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd (deel van het) gebouw dat in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.6 aan huis verbonden beroepen
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, (para)medisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, niet zijnde thuisprostitutie, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft.
1.7 achtererf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
1.8 archeologisch deskundige
een deskundige met opgravingbevoegdheid of met gekwalificeerde kennis op het gebied van de archeologie.
1.9 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.10 archeologische waarde
de in een gebied aanwezige waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen in de bodem en uit het verleden.
1.11 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.12 bebouwingsoppervlak
het totale oppervlak aan gebouwen op een bouwperceel.
1.13 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.14 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15 bevoegd gezag
het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.16 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand, gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en dat niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.17 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk bouwen, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.18 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.19 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.
1.20 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.21 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.22 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.23 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.24 bouwwerk geen gebouw zijnde
ieder bouwwerk dat niet kan worden aangemerkt als gebouw.
1.25 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.26 dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) van het dak is (zijn) geplaatst.
1.27 dakoverstek
de breedte van de dakrand (inclusief de goot) welke zich buiten de verticale projectie van de gevel bevindt.
1.28 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.29 kap
een constructie van dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°.
1.30 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.31 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
1.32 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand.
1.33 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
1.34 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.35 woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de permanente huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.36 zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.4 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een volwaardig agrarisch bedrijf alsmede voor het behoud van de ruimtelijke openheid;
- b. ontsluitingspaden;
met dien verstande dat:
- c. niet grond-gebonden agrarische activiteiten uitsluitend zijn toegestaan als ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsvoering (veredelingstak);
- d. sierteelt is niet toegestaan.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegde gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 voor de hoogte van terreinafscheidingen van ten hoogste 2 meter. Aan een dergelijke afwijking kunnen voorwaarden worden verbonden ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, niet zijnde bouwwerken en/of werkzaamheden te verrichten:
- a. het aanbrengen van opgaande beplanting buiten het bouwvlak;
- b. de grondopslag en de opslag van organisch afval buiten het bouwvlak.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Woongebied
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen al dan niet met de uitoefening van aan huis verbonden beroepen en kleinschaligebedrijfsmatige activiteiten;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en water;
- c. ter plaatse van de aanduiding "groen" uitsluitend voor groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Waarde - Archeologie 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - archeologie 1 aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
- b. ten behoeve van andere, voor de gronden geldende bestemmingen geldt, met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende bouwregels, dat er niet gebouwd mag worden.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Bouwregels
7.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
- c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
- d. In afwijking van het hiervoor bepaalde onder a en b geldt dat de herbouw van gebouwen binnen de bestemming Woongebied voor zover de oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen, meer bedraagt dan in de bouwregels van de betreffende bestemming is voorgeschreven, uitsluitend is toegestaan indien:
- 1. er sprake is van het slopen van bestaande gebouwen;
- 2. niet meer dan 50% van het gesloopte oppervlak mag worden teruggebouwd;
7.2 Overschrijden bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, dakoverstekken, funderingen, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt en de oppervlakte niet meer dan 6 m²;
- c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.
7.3 Hoogte aanduidingen
Voor de ten hoogste toelaatbare hoogte van gebouwen dienen – tenzij in Hoofdstuk 2 van de regels anders is bepaald – de met de maatvoeringsaanduiding (m) aangegeven hoogten in acht genomen te worden.
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
8.1 Maten en bouwgrenzen
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
- a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
8.2 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het gebruik van bijgebouwen bij een woning voor mantelzorg, met dien verstande dat:
- a. er sprake moet zijn van een tijdelijke woonbehoefte;
- b. de mantelzorg noodzakelijk is waaromtrent advies wordt ingewonnen bij een onafhankelijk deskundige;
- c. de bereikbaarheid van algemene voorzieningen en nutsvoorzieningen voor hulpdiensten gewaarborgd moet blijven;
- d. er geen sprake mag zijn van aantasting van de belangen van (agrarische) bedrijven en er mag geen afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing (agrarische bedrijfsvoering);
- e. de realisering van de tijdelijke woonruimte in een bijgebouw of aan- of uitbouw of bijgebouw moet mogelijk en aanvaardbaar zijn inzake milieuhygiëne en brandveiligheid;
- f. de (bouw)regels omtrent de toegestane oppervlakte aan erfbebouwing binnen de verschillende bestemmingen onverkort van toepassing blijft;
- g. na beëindiging van de mantelzorg moet de aan- of uitbouw of het bijgebouw in de staat van een bijgebouw worden teruggebracht;
- h. (beperkt) kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontouren van gasleidingen niet zijn niet toegestaan.
Artikel 9 Overige Regels
9.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
- a. de ruimte tussen bouwwerken;
- b. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
9.2 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar die zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het Bestemmingsplan Herenweg 273A'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
Het perceel aan de Herenweg 273a in Egmond aan den Hoef is in gebruik voor de bloembollenkwekerij annex tulpenbroeierij van de familie Van der Pol. Inmiddels wordt het familiebedrijf door de vierde generatie gerund. Initiatiefnemers hebben de wens om het bedrijf op korte termijn te beëindigen en een nieuwe toekomstbestendige invulling aan de bedrijfskavel te geven. Uitgangspunt in de planvorming is het slopen van de bestaande bedrijfsbebouwing en het realiseren van 5 nieuwe woonkavels waarbij de bestaande bedrijfswoning behouden blijft. Door bureau ErvenConsulenten BV is een beeldkwaliteitplan opgesteld waarin het bouwvoornemen en de inpassing daarvan in het landschap is uitgewerkt. Dit beeldkwaliteitplan vormt de basis voor dit bestemmingsplan.
Doel van het bestemmingsplan is het bieden van een juridisch planologisch kader voor de verdere bouwkundige uitwerking van de te realiseren woningen van het project "het Polleveld".
1.2 Ligging Van Het Project
De projectlocatie bevindt zich aan de Herenweg 273a; dit perceel is direct ten noorden van de bebouwde kern van Egmond aan den Hoef gesitueerd en maakt deel uit van de gemeente Bergen. De Herenweg (tevens N511) verbindt in noord-zuidelijke richting onder andere de kern Wimmenum met Egmond aan den Hoef. De N511 sluit ten zuiden van Egmond aan den Hoef aan op de N512 richting Alkmaar.
De agrarische (bedrijfs)kavel is gelegen langs de binnenduinrand. De betreffende gronden zijn
kadastraal geregistreerd onder de gemeente Bergen, sectie E, nummers 1078 (huidige bedrijfswoning), 1079 en 1883. Zie onderstaande kadastrale kaart.
Afbeelding: kadastrale kaart (www.pdok.nl)
1.3 Huidige Situatie
Omgeving
De projectgronden maken deel uit van de binnenduinrand. Dit gebied kent diverse functies zoals bollenteelt, duinrellen, duinweiden maar ook woonkernen en recreatiefuncties. Het landschap wordt gevormd door een onregelmatige en relatief kleine verkavelingsstructuur.
De directe omgeving van het projectgebied wordt gekenmerkt door het bebouwingslint ter plaatse van de Herenweg in relatie tot de open agrarische gronden en het duingebied. Het lint bestaat in hoofdzaak uit agrarische en woonpercelen, waarbij de (bedrijfs)woning op de kop van het perceel langs de weg gesitueerd is. Achter en naast de (bedrijfs)woning zijn agrarische bedrijfsopstallen gelegen.
De woonbebouwing langs de Herenweg is veelal vrijstaand gerealiseerd en bestaat uit één bouwlaag met een kapconstructie. De woningen zijn opgericht in verschillende perioden en bouwstijlen. Ter hoogte van het projectgebied is aan de oostzijde van de Herenweg, ter plaatse van de kruising met de Zandweg, een concentratie aan woonpercelen aanwezig.
Het projectgebied sluit aan de oostzijde aan op de Herenweg. De westgrens van het projectgebied wordt gevormd door het duingebied en een aantal woonpercelen. Aan de zuidgrens zijn woonpercelen, een begraafplaats en het voormalige Karmelietessenklooster met omliggende tuingronden gelegen. Langs de noordgrens van de projectgronden is een sportcomplex (tennisvereniging) gesitueerd. Voorts grenst de projectlocatie aan de woonpercelen ter plaatse van de Herenweg 273 en 275.
Het perceel
Het perceel bestaat uit een bebouwd deel waarop bedrijfsgebouwen (kassen, schuren, koelcellen, bijbehorende kantoorruimte) en een bedrijfswoning zijn gerealiseerd. Aan de zijde van de Herenweg is een groot bedrijfserf. Zie onderstaande afbeelding.
Op het zuidelijk deel van de kavel, langs de weg, is de (bedrijfs)woning gelegen met hieraan vastgebouwd een bedrijfsschuur/kantoor. De bedrijfsopstallen zijn gedurende de diverse decennia (jaren ’50, 1981, 1992 en 2001) gerealiseerd en bestaan uit schuurkassen, verwerkingsruimtes en cellen. De gebouwen beslaan, exclusief de bedrijfswoning, een totale oppervlakte van circa 3.790 m².
De ruimte tussen de bebouwing en de weg is verhard en dient als rangeerterrein en parkeerterrein. De bedrijfsbebouwing wordt middels twee in-/uitritconstructies ontsloten op de Herenweg.
De bedrijfswoning is opgericht in één bouwlaag met een kapconstructie. De woning is met een terugligging ten opzichte van de Herenweg gesitueerd. De gronden aangrenzend aan de woning zijn ingericht als tuin.
Afbeelding: bestaande situatie bedrijfswoning met bedrijfsbebouwing
Afbeelding: bedrijfsbebouwing en erf langs de Herenweg (N511)
Hoofdstuk 2 Beeldkwaliteitplan
2.1 Inleiding
Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 bestaat het voornemen uit de sloop van de bestaande bedrijfsopstallen aan de Herenweg 273A in Egmond aan den Hoef, het verwijderen van de erfverharding en het realiseren van 5 nieuwe woningen.
De provinciale regeling Ruimte voor Ruimte biedt voor dit verzoek mogelijkheden. De regeling Ruimte voor Ruimte is gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. Dit gebeurt door bestemmingswijzigingen en sloop van storende of niet passende bebouwing in het landschap. Door de locatie her in te richten valt ruimtelijke winst te behalen. De provincie omschrijft ruimtelijke kwaliteit aan de hand van zogenaamde "kernkwaliteiten van het landschap". Deze kernkwaliteiten zijn ingedeeld in drie lagen; de ondergrond (aardkundige waarden, archeologische waarden en tijdsdiepte), het landschap ofwel landschaps-DNA (cultuurhistorische objecten, historische structuurlijnen, openheid, stilte en duisternis) en de occupatie ofwel het dorps-DNA.
Het beeldkwaliteitsplan is opgesteld door bureau ErvenConsulenten BV en heeft als doel om de nieuwe woningen zorgvuldig in te passen in het plangebied waarbij rekening wordt gehouden met de kernkwaliteiten. Het plan geeft inzicht in de ruimtelijke kwaliteitswinst als gevolg van de sloop van het bedrijf en de inpassing van de nieuwe woningen. Door nieuwe ontwikkelingen goed aan te laten sluiten bij de kernkwaliteiten van het landschap wordt nieuwe kwaliteit bereikt en wordt de identiteit van de plek behouden of versterkt.
2.2 Het Plan "Het Polleveld"
In het beeldkwaliteitplan is aan de hand van de ontwikkelingsgeschiedenis, de huidige situatie en de kwaliteiten van het landschap een aantal uitgangspunten voor de herontwikkeling "het Polleveld" geformuleerd. Voor een beschrijving van deze analyse wordt verwezen naar Bijlage 1 Beeldkwaliteitplan15.03.2021.
Erfinrichting
Voor de herinrichting van het plangebied is een erfinrichting uitgewerkt. Binnen deze variant staat een aantal verschillende uitgangspunten centraal:
- Zorvuldig landschappelijk inpassen van de herontwikkeling perceel na sloop bestaande opstallen.
- Door middel van ruimtelijke analyse rekening houden met context, ontstaansgeschiedenis en kwaliteiten bestaande landschap.
- Zorgen voor meer doorzichten vanaf de Herenweg ten opzichte van de huidige situatie.
- Programma herontwikkeling van 5 nieuwe woningen en behoud van bestaande woning binnen het plangebied.
- Clusteren van nieuwe bebouwing rondom centraal erf en gezamenlijke ontsluiting.
- Inpassen binnen verkavelingsrichting van het landschap.
Uitgangspunt is de realisatie van een "boerenerf", bestaande uit een centraal erf met aan de straatzijde een stolpwoning als hoofdgebouw en de bestaande bedrijfswoning (wordt burgerwoning). Daarachter worden 4 "schuurtype" woningen gebouwd die worden georiënteerd op het centrale erf. Door het aanbrengen van bomen en andere beplanting ontstaan verschillende ruimten en kan het parkeren voor een deel uit het zicht worden gerealiseerd. Groene erfafscheidingen bij woningen in de vorm van hagen dragen bij aan de biodiversiteit, zorgen voor privacy en voorkomen (lelijke) schuttingen. Aanleg van een nieuw aan te leggen inheemse houtsingel van 3 meter breed langs de randen draagt bij aan de landschappelijke inpassing van de herontwikkeling.
Aan de zijde van de Herenweg 47 (zuidwestzijde) wordt de haag uitgevoerd als een losse gemengde haag met een hoogte van maximaal 1,50 meter, om het zicht van het naastgelegen perceel te behouden. Aan de zijde van de Herenweg wordt een haag van maximaal 1,30 meter hoog gerealiseerd om het zicht vanaf de Herenweg (en de tegenoverliggende woningen) op het duinlandschap te bewaren.
Zie onderstaande afbeelding.
Afbeelding: inrichting erfbebouwing
Met de ontwikkeling conform het erfinrichtingsplan wordt landschappelijke winst behaald. Er is sprake van een sterke afname van het bebouwde en verharde oppervlak dat ook zichtbaar is vanaf de Herenweg. De huidige (storende) bedrijfsbebouwing wordt vervangen door vrijstaande woningen met groene tussenruimten waarmee aan wordt gesloten op het landelijke karakter van de omgeving. De kenmerken van het landschap, waaronder de erven die meegaan in de verkavelingsrichting en de doorzichten tussen de erven op het open achterliggende landschap, zijn leidend voor de herinrichting van het plangebied. In het beeldkwaliteitsplan zijn de karakteristieken van een boerenerf als uitgangspunt gebruikt.
De beeldkwaliteit van het erf wordt bepaald door de samenhang tussen de bebouwing, de erfinrichting en de omgeving. Met de nieuwe stolpwoning en de bedrijfswoning vooraan op het perceel en de woningen in de vorm van agrarische bijgebouwen (schuurwoning en hooibergwoningen) achterop het perceel wordt gerefereerd aan de traditionele opbouw van het boerenerf. Deze onderlinge verbondenheid wordt verstrekt door de positionering rondom het centrale erf. De nieuwe woningen staan geclusterd binnen de contouren van het bestaande agrarische bouwblok.
Uitzicht en lange zichtlijnen zijn een belangrijke karakteristiek van het landschap. Daarnaast is ruimte rond de woning, rust, landschap en uitzicht een belangrijke kwaliteit van wonen in het buitengebied. Met de sloop van de bestaande bedrijfsgebouwen en de positionering van de nieuwe woningen worden lange zichtlijnen vanaf de Herenweg op het achterliggende landschap versterkt. Vanaf de nieuwe woonkavels zijn er doorzichten op het weidse omliggende landschap. Om de zichtlijn vanaf de Herenweg te waarborgen wordt de punt van de kavel (bij de stolpwoning) beschouwd als "voorerf" waar geen bijgebouwen mogen worden gebouwd. Ook wordt daar een haag van maximaal 1,30 meter gerealiseerd zodat het zicht op het achterliggende landschap behouden blijft.
Afbeelding: zichtlijnen in de nieuwe situatie
Opzet woningen
Voor de woningen is in het beeldkwaliteitplan aangegeven dat er uit wordt gegaan van "eigentijdse duurzame architectuur" met de karakteristieken van landelijke bebouwing in het buitengebied. Zowel een traditionele als een eigentijdse uitstraling is daarbij mogelijk. In het beeldkwaliteitplan zijn randvoorwaarden opgenomen met betrekking tot de bouwmassa, oriëntatie, materiaalgebruik, kleur en detaillering. Deze randvoorwaarden zullen als uitgangspunt bij de uitwerking van de bouwplannen worden aangehouden.
Een deel van de randvoorwaarden heeft betrekking op welstand, een deel is bouwkundig van aard. De voor het bestemmingsplan relevante randvoorwaarden zijn:
- de stolpwoning bestaat uit één lage begane grondlaag voorzien van een pyramidevormig dak, waarbij een maximale goothoogte van 3 meter is toegestaan. Het dak heeft een dakhelling van minimaal 45 graden. De inhoudsmaat is maximaal 1.200 m3.
- de hooibergwoning bestaat uit een hoofdmassa van 2 bouwlagen met een kap, maximale bouwhoogte 8,50 meter, inhoudsmaat 600 m3;
- de schuurwoningen en hooibergwoning bestaan uit een hoofdmassa van 1 bouwlaag met een kap, maximale bouwhoogte 8,50 meter, inhoudsmaat 600 m3.
De bewoners zijn vrij in de keuze van de positie van een terras bij de woning.
Verkeersontsluiting
De nieuwe woonkavels worden via een gezamenlijke oprit aangesloten op de Herenweg. Er wordt uitgegaan van sobere verharding (klinkers, schelpen, grind en andere halfverharding) om het landelijke karakter te benadrukken. Op iedere kavel worden parkeerplaatsen voor de bewoners gerealiseerd. Langs de oprit is ruimte voor bezoekersparkeren en bewoners van de stolp.
De ontsluitingsstraat sluit via een kruising haaks op de N511 aan op deze provinciale weg. Door deze haakse kruising is er voor het uitrijdende verkeer goed overzicht, zodat een verkeersveilige situatie kan worden gerealiseerd. Over de aansluiting van de ontsluitingsstraat op de N511 is overleg gevoerd met de provincie Noord-Holland, de provincie heeft aangegeven in te kunnen stemmen met de voorgenomen aansluiting er van uitgaande dat de inrit in beheer en eigendom komt bij de gemeente en er gegarandeerd wordt dat de zichtlijnen op het fietspad vrij blijven.
Afbeelding: verkeersontsluiting - aansluiting op de N511
Brandweervoorzieningen en huisvuil
In een overleg met de gemeente Bergen en de veiligheidsregio Noord Holland Noord (d.d. 1 oktober 2020) is gesproken over de bluswatervoorzieningen en de wijze waarop het huisvuil kan worden ingezameld. In het bovenstaande ontwerp is één en ander verwerkt.
Brandweer
De veiligheidsregio heeft aangegeven dat de brandweer op maximaal 40 meter van de voordeur van elke woning kunnen komen. Vanaf dat punt moet op maximaal 100 meter een brandkraan zijn. Bij de nieuwe woningen kan daar niet overal aan worden voldaan, er zal dus een brandkraan bij moeten worden geplaatst. Initiatiefnemer zal dit aanvragen bij PWN.
De veiligheidsregio heeft aangegeven dat voor de brandweer een keermogelijkheid op eigen terrein moet zijn. Dat hoeft geen keerlus te zijn het mag ook een keermogelijkheid zijn waarbij de brandweerwagen enkele keren moet steken om vooruit het terrein weer af te kunnen rijden.
In het ontwerp zijn beide punten uitgewerkt, zie onderstaande afbeelding. Er is een zoekgebied voor de brandkraan bepaald en de omvang en inrichting van het erf is afgestemd op de mogelijkheid om met een brandweerauto te kunnen keren, zie onderstaande afbeelding (februari 2021).
Vuilnisophaal
Ten aanzien van de vuilnisophaal wordt uitgegaan van een opstelplaats voor kliko's en de vuilniswagen langs de Herenweg, parallel aan de weg. Op deze wijze zijn er voor de vuilnisophaaldienst zo min mogelijk verkeersbewegingen op het terrein zelf. Door de situering parallel aan de weg kan het fietspad op een veilige manier worden gekruist. In het inrichtingsplan zal nog aandacht zijn voor een afscheidingsconstructie zodat de kliko's niet kunnen omvallen op de weg of het fietspad.
Afbeelding. ligging en opzet plek huisvuilinzameling
2.3 Conclusie
In het Beeldkwaliteitplan is geconcludeerd dat de huidige bebouwing aan de Herenweg een verstorend effect op het waardevolle landschap in Egmond aan den Hoef heeft. De provinciale regeling biedt kansen om verrommeling door storende bedrijfsbebouwing tegen te gaan door bij bedrijfsbeëindiging randvoorwaarden te scheppen voor herontwikkeling. Sloop van de bestaande bedrijfsgebouwen en bedrijfserven mag worden gecompenseerd met de bouw van nieuwe woningen, als kan worden aangetoond dat er landschappelijke winst wordt behaald.
In geval van de Herenweg 273A wordt de storende bedrijfsbebouwing met een oppervlakte van circa 3.790 m2 gesloopt en worden 5 woonkavels gerealiseerd onder de naam "het Polleveld". Door de gekozen ruimtelijke opzet met een stolpwoning en de bestaande (bedrijfs)woning aan de zijde van de Herenweg en 4 vrijstaande woningen daarachter wordt aangesloten op de bestaande bebouwingsstructuur van erven aan de Herenweg in de binnenduinrand. Er is sprake van een afname van het verharde en bebouwde oppervlak (zichtbaar vanaf de weg). Met de nieuwbouw ontstaat een erfensemble met allure dat de kenmerken van een boerenerf bevat. Er is ruimte voor erfbeplanting en door de realisatie van een groene haag wordt aangesloten op het omliggende landschap. Rust, ruimte en uitzicht staan centraal.
Hoofdstuk 3 Planologisch Kader
Het planologisch kader wordt gevormd door het vigerende bestemmingsplan "Landelijk gebied" (1998), vastgesteld op 26 oktober 1998. Daarnaast geldt het bestemmingsplan "Parkeren", dat is vastgesteld op 31 mei 2018.
3.1 Bestemmingsplan "Landelijk Gebied" (1998)
3.1.1 Beschrijving planregels
De gronden van de Herenweg 273A zijn bestemd als "Open argrarisch gebied" (Ao). Toegestaan is een "volwaardig agrarisch bedrijf" en het gebied is mede bestemd voor "behoud van de ruimtelijke openheid". Voor het perceel geldt een bouwvlak. Gelet op de aanduiding "cc" wordt het perceel Herenweg 273A en het perceel aan de overzijde van de weg samen beschouwd als één bouwvlak.
Open Agrarisch Gebied (artikel 5)
De gronden met de bestemming Open Agrarisch Gebied (Ao) mogen benut worden voor de uitoefening van een volwaardig agrarisch bedrijf alsmede voor het behoud van de ruimtelijke openheid en ondergeschikte niet-grondgebonden agrarische activiteiten. Op grond van de planregels is hout- en fruitteelt op stam niet toegestaan, sierteelt is wel toegestaan.
Binnen een bouwvlak, waarvan ter plaatse van de projectlocatie sprake is, zijn bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. In het bestemmingsplan is bepaald dat binnen een bouwvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan met een inhoud van 600 m3. De goothoogte en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen zijn respectievelijk gemaximeerd op 5 meter en 8 meter, waarbij de dakhelling minimaal 20 graden dient te bedragen.
3.1.2 Afwijking van het geldende bestemmingsplan
Het voornemen waar voorliggend bestemmingsplan betrekking op heeft gaat uit van de sloop van de bestaande bedrijfsbebouwing en bedrijfserven, de realisatie van 5 nieuwe burgerwoningen met bijbehorende tuinen en erven alsmede het omzetten van de bestaande bedrijfswoning in een burgerwoning. Met het voorliggende bestemmingsplan wordt de nieuwe beoogde situatie vastgelegd. Daarbij zijn de planregels van het geldende bestemmingsplan overgenomen, voor zover van toepassing.
3.2 (Paraplu)bestemmingsplan Parkeren
Het (paraplu)bestemmingsplan "Parkeren" (NL.IMRO.0373.BPGparkeren-C001) is vastgesteld op 31 mei 2018. Met de vaststelling zijn voor de hele gemeente parkeerregels opgesteld.
Uitgangspunt is dat bij ruimtelijke ontwikkelingen (bouwen, verbouwen) in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, wordt bepaald aan de hand van het bepaalde in de "Notitie Ruimtelijk Parkeerbeleid 2009" of diens rechtsopvolger.
Bij een herbouw- of uitbreidingsplan wordt gekeken wat het totale plan aan parkeerders genereert. De huidige situatie, of mogelijkheden volgens het vigerende bestemmingsplan, doen niet ter zake. Uitgangspunt van het beleid is dat het parkeren op eigen terrein wordt opgelost.
In het parkeerbeleid zijn parkeernormen voor de kernen Bergen, Bergen aan Zee, Egmond aan Zee en Schoorl parkeernormen bepaald. Voor de overige kernen waaronder Egmond aan den Hoef en het buitengebied van de gemeente Bergen gelden andere parkeernormen:
Voor de Herenweg wordt uitgegaan van het toevoegen van 5 woningen. Uitgaande van de omgeving "weinig stedelijk" en de ligging in de rest van de bebouwde kom wordt uitgegaan van een parkeervraag van 2,1 parkeerplaats per woning, inclusief 0,3 plek voor bezoekers. Voor de 5 toe te voegen worden moeten op grond hiervan 10,5 (afgerond 11) parkeerplaatsen worden gerealiseerd op eigen terrein. Bij de Herenweg 273A is dit mogelijk. In de planregels is de realisatie van voldoende parkeerplaatsen geborgd.
Hoofdstuk 4 Beleidskader
4.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 vastgesteld. Het Rijk vindt de stedelijke regio's van de mainports, brainport, greenports en de valley's van nationale betekenis. Gebiedsontwikkelingen van nationaal belang zoals Zuidas (als het grootste internationale zakendistrict), de Structuurvisie Mainport Schiphol Amsterdam Haarlemmermeer, Rotterdam-Zuid en Brainport Avenue rond Eindhoven worden doorgezet. Met het vervangen van bestaande bedrijfsbebouwing door 5 woningen worden geen Rijksbelangen geraakt.
Besluit en Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Barro en Rarro)
Het Barro is op 22 augustus 2011 vastgesteld en op 30 december 2011 in werking getreden. In het Barro zijn bepalingen opgenomen ter bescherming van nationale belangen, zoals de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, de uitoefening van defensietaken en bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam. Met het vervangen van bestaande bedrijfsbebouwing door 5 woningen worden geen Rijksbelangen geraakt.
Artikel 3.1.6 Bro: Ladder voor duurzame verstedelijking
Voor de Herenweg 273A wordt uitgegaan van de bouw van 5 nieuwe woningen ter plaatse van een perceel met agrarische bedrijfsbebouwing. Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving. Voor woningbouwlocaties geldt volgens de zogenaamde overzichtsuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State over de 'ladder voor duurzame verstedelijking' (ABRvS 28 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1724) dat 'in beginsel' sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling als er meer dan 11 woningen gerealiseerd worden. Voor wonen is daarmee de lijn dat er vanaf 12 woningen sprake is van een stedelijke ontwikkeling. Aan de Herenweg is sprake van een toename van 5 woningen en het omzetten van een bedrijfswoning in een burgerwoning. Dit is in lijn met de jurisprudentie niet te beschouwen als een stedelijke ontwikkeling en hoeft niet te worden getoetst aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. Wel is er sprake van efficiënt ruimtegebruik. Op de plek van huidige storende bedrijfsbebouwing worden nieuwe woningen gebouwd waarbij de kernkwaliteiten van het omliggende landschap worden versterkt en de beschikbare ruimte zo optimaal mogelijk benut. Hiermee sluit de ontwikkeling aan bij de doelstelling van de Ladder voor duurzame verstedelijking.
4.2 Provinciaal Beleid
Omgevingsvisie
De Omgevingsvisie NH2050 is op 19 november 2018 door Provinciale Staten (PS) vastgesteld. Met de Omgevingsvisie richt de provincie zich op lange termijn ambities en -doelen, met oog voor kwaliteiten die de provincie langjarig willen koesteren en die probeert in te spelen op veranderingen en transities die tijd nodig hebben. In het Visiedeel zijn de ambities uitgewerkt in zogenaamde samenhangende bewegingen naar de toekomst.
De provinciale ambitie is dat vraag en aanbod van woon- en werklocaties (kwantitatief en kwalitatief) beter met elkaar in overeenstemming zijn. De woningbouw wordt vooral in en aansluitend op de bestaande verstedelijkte gebieden gepland, in overeenstemming met de kwalitatieve behoeftes en trends. Duurzaamheid van de totale voorraad is uitgangspunt. De ambitie is het benoemen, behouden en versterken van de unieke kwaliteiten van de diverse landschappen en de cultuurhistorie. Nabijheid van functies is een belangrijk duurzaamheidsprincipe. Daarbij wordt in het ontwerp rekening gehouden met voldoende afvoermogelijkheden van (regen)water, voldoende groen in en om de stad, en optimale verkeersontsluiting met multimodale knooppunten.
Het perceel aan de Herenweg 273A ligt tegen het bestaande bebouwde gebied van Egmond aan den Hoef. De woningen worden gebouwd ter plaatse van huidige bedrijfsbebouwing en verharding. Per saldo wordt de hoeveelheid bebouwing en verharding minder, wat gunstig is voor de waterhuishouding. Uit het beeldkwaliteitplan (zie Hoofdstuk 2 Beeldkwaliteitplan) blijkt dat de kwaliteit van het omliggende landschap door de herontwikkeling worden versterkt. Het voornemen past daarmee in de ambities van de provincie zoals beschreven in de Omgevingsvisie.
Provinciale ruimtelijke verordening
In november 2010 is de Provinciale Ruimtelijke Verordening in werking getreden en daarna meermalen herzien of geactualiseerd. De Verordening bevat algemene regels omtrent de inhoud van gemeentelijke ruimtelijke plannen. Conform de geconsolideerde versie (d.d. 3 september 2019) is de Herenweg 273A (behoudens de regels die voor het hele grondgebied van de provincie gelden) geen onderdeel van een gebied waarvoor een speciaal regime geldt.
Een "stedelijke ontwikkeling" mag alleen als deze in overeenstemming is met regionaal gemaakte afspraken. Een stedelijke ontwikkeling is gedefinieerd als "een ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid onder i, van het Besluit ruimtelijke ordening". In het betreffende lid van het Besluit ruimtelijke ordening is het volgt aangegeven: "stedelijke ontwikkeling: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere tedelijke voorzieningen". Overeenkomstig jurisprudentie zijn woningbouwlocaties met maximaal 11 woningen geen "stedelijke ontwikkeling" zoals bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening (Bron: www.infomil.nl: “11 woningen geen nieuwe stedelijke ontwikkeling” - zie uitspraak ABRvS 16 september 2015; ECLI:NL:RVS:2015:2921).
Op de Herenweg 273A wordt de bestaande bedrijfsbebouwing en verharding vervangen door 5 nieuwe woningen en wordt de bestaande bedrijfswoning omgezet in een burgerwoning. Dit is geen stedelijk ontwikkelingsproject.
Overeenkomstig artikel 16 van de provinciale ruimtelijke verordening "kan een bestemmingsplan voorzien in de mogelijkheid van nieuwe woningen ter compensatie van de sloop van storende agrarische bebouwing in het landelijk gebied als door deze ontwikkeling een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd". In voorliggend geval wordt storende agrarische bebouwing gesloopt en vervangen door woningen waarmee de ruimtelijke kwaliteit van het gebied wordt verbeterd. Er wordt door het toevoegen van woningen aangesloten op de overige bebouwing langs het lint, doorzichten vanaf de Herenweg worden versterkt en door de aanleg van een groene singel wordt het aanzicht verbeterd.
De bouw van de nieuwe woningen past binnen het provinciale beleid.
Omgevingsverordening
Op 22 oktober 2020 is de Omgevingsverordening Noord-Holland vastgesteld, die op 17 november 2020 in werking is getreden. De Herenweg is daarin onder andere onderdeel van het "landelijke gebied" en het werkingsgebied Noord-Holland Noord.
In de overgangsbepalingen van de Omgevingsverordening 2020 is bepaald dat artikel 16 van de Provinciale Ruimtelijke Verordeningen van toepassing blijven op een ruimtelijk plan waarvan het ontwerp vóór 1 januari 2021 ter inzage wordt gelegd met dien verstande dat het ruimtelijk plan vóór 1 januari 2022 wordt vastgesteld. Voorliggend ontwerpbestemmingsplan wordt voor 1.1.2021 ter visie gelegd en valt daarmee onder de werking van de voorheen geldende provinciale ruimtelijke verordening (2010).
4.3 Regionaal Beleid
Regionale Woonvisie Regio Alkmaar 2013-2020
In totaal bedraagt de opgave voor de regio Alkmaar 10.000 woningen tot 2020. Kwantitatief zijn er verstedelijkingsafspraken gemaakt die prestatieafspraken bevatten tussen Rijk en regio’s voor de periode 2010-2020. Voor Noord-Holland zijn deze afspraken vastgelegd in twee gebiedsdocumenten
(de woningbehoefte in deze gebiedsdocumenten vormde de input voor het opstellen van de RAP’s). In het RAP is voor de termijn 2020 aangegeven welke woningtypen in de regio het meest kansrijk zijn.
Regionaal Actieprogramma (RAP) 2017
In het Regionaal Actie Programma staan de belangrijkste ambities en afspraken op het gebied van wonen voor de regio Alkmaar waar de gemeente Bergen onderdeel van is. De regio Alkmaar heeft afspraken gemaakt over de woningbouwprogrammering. Uitgangspunten zijn onder andere het realiseren van een woningaanbod dat aansluit bij de vraag en werken in de geest van de ladder voor duurzame verstedelijking.
Het aantal huishoudens neemt volgens het RAP nog fors toe. De meeste woningen worden op OV-locaties gepland. Uit het RAP blijkt ook dat veruit de meeste mensen binnen de regio en binnen de gemeente Alkmaar verhuizen. De locatie Herenweg 273A in Egmond aan den Hoef voorziet in nieuwe woningen binnen de regio. Dit past binnen de kaders van de RAP.
Woningbouwafspraken en programmering regio Alkmaar (2019)
Door de samenwerkende gemeenten in de regio Alkmaar is in februari 2019 de rapportage "Woningbouwafspraken en programmering regio Alkmaar" opgesteld.
In de woningbouwafspraken is vastgesteld dat "het bouwtempo stevig omhoog moet om huidige druk op de markt het hoofd te bieden". De krapte in de regio is groot en groeit; zowel vanuit regionale woningvragers, als vanuit woningvragers vanuit bijvoorbeeld de Amsterdamse agglomeratie. De krapte-indicator voor de woningmarkt in de regio Alkmaar is in het derde kwartaal van 2018 onder 3 gedaald, waar een 6 staat voor een gezonde woningmarkt. Naast de toenemende krapte heeft de regio te maken met een achterstand in de productie. Met het toevoegen van 5 nieuwe woningen (en het omzetten van de bedrijfswoning naar een burgerwoning) op het perceel Herenweg 273A wordt, zij het in bescheiden mate, bijgedragen aan het verkleinen van het tekort.
4.4 Gemeentelijk Beleid
Structuurvisie Buitengebied (2010)
De Structuurvisie is vastgesteld op 9 december 2010 door de gemeenteraad van Bergen. In de Structuurvisie is het ruimtelijk beleid voor het landelijke gebied van Bergen voor de periode tot 2020 opgenomen. Centrale koers van de gemeente gaat uit van het "behouden, versterken en herstellen van de aanwezige landschappeljike en cultuurhistorische kwaliteiten. Dat doet zij al dan niet in samenwerking met betrokken partijen".
In de Structuurvisie is ten aanzien van het thema "wonen" aangegeven dat de woningbouwtaakstelling uit de regionale woonvisie in beginsel in de bestaande kernen wordt opgevangen. Zones rond de kernen, buurtschappen of bebouwingsclusters kunnen ook dienen als locatie voor compensatiewoningen elders uit het gebied. Wonen in het landelijk gebied is een functie die van oudsher gekoppeld is aan agrarische activiteiten. In het kader van "ruimte voor ruimte" kunnen na sloop van agrarische opstallen één of meer woningen worden teruggebouwd. Dit geldt eveneens bij sloop van storende bebouwing. Deze vormen van het realiseren van nieuwe woningen in het landelijke gebied zijn uitzonderingen op het provinciale beleid, waarbij woningbouw slechts mag plaatsvinden in bestaande kernen.
Samengevat is de hoofdlijn van het beleid ten aanzien van wonen als volgt:
- woningbouw vindt primair plaats binnen het bestaand stedelijk gebied. Uitbreiding vindt slechts plaats buiten de kern indien de noodzaak hiervoor kan worden aangetoond;
- een landschappelijke afronding van Egmond aan den Hoef en Egmond Binnen biedt in dit geval mogelijkheden;
- vrijkomende agrarische bebouwing biedt ruimte aan realisatie van nieuwe woningen.
De sloop van agrarische bebouwing op het perceel Herenweg 273A en de realisatie van 5 woningen plus het omzetten van de bestaande bedrijfswoning naar burgerwoning past binnen de kaders van de Structuurvisie.
Notitie ruimtelijk parkeerbeleid 2009
In geval van ruimtelijke ontwikkelingen is het parkeerbeleid erop gebaseerd dat naar rato parkeerplaatsen worden aangelegd. Dit aantal wordt bepaald door de kencijfers die worden gehanteerd in de ASVV 2004. Bij een herbouw- of uitbreidingsplan wordt gekeken wat het totale plan aan parkeerders genereert. De huidige situatie, of mogelijkheden volgens het vigerende bestemmingsplan, doen niet ter zake. Uitgangspunt van het beleid is dat het parkeren op eigen terrein wordt opgelost.
In het parkeerbeleid zijn parkeernormen voor de kernen Bergen, Bergen aan Zee, Egmond aan Zee en Schoorl parkeernormen bepaald. Voor de overige kernen waaronder Egmond aan den Hoef en het buitengebied van de gemeente Bergen gelden andere parkeernormen:
Voor de Herenweg 273A wordt uitgegaan van het toevoegen van 5 woningen. Uitgaande van de omgeving "weinig stedelijk" en de ligging in de rest van de bebouwde kom wordt uitgegaan van een parkeervraag van 2,1 parkeerplaats per woning, inclusief 0,3 plek voor bezoekers. Voor de 5 toe te voegen worden moeten op grond hiervan 10,5 (afgerond 11) parkeerplaatsen worden gerealiseerd op eigen terrein. Bij de Herenweg 273A kan dit worden gerealiseerd. In de planregels is de realisatie van voldoende parkeerplaatsen geborgd.
Beleidsvisie externe veiligheid Bergen (2014)
Zie paragraaf 5.6 Externe veiligheid.
Beleidsnota archeologie gemeente Bergen 2013
Zie paragraaf 5.7 Archeologie.
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
5.1 Parkeren
Voor de (dure) woningen in het buitengebied geldt conform het gemeentelijk parkeerbeleid een norm van 2,1 parkeerplaats per woning (omgeving weinig stedelijk), inclusief 0,3 parkeerplaats voor bezoekers. Op basis van deze norm wordt de parkeereis bepaald die gerealiseerd moet worden. Voor het toevoegen van de 5 woningen zijn 10,5 (afgerond 11) parkeerplaatsen op eigen terrein nodig. Op het perceel Herenweg 273A is voldoende ruimte om dit aantal te realiseren. Voor de bedrijfswoning die wordt omgezet naar een burgerwoning is ook voldoende plek op eigen terrein voor parkeergelegenheid. In de planregels van dit bestemmingsplan is deze eis opgenomen.
5.2 Verkeer
Ontsluiting
In de huidige situatie ligt het bedrijfserf direct langs de N511, waarbij twee inritten zijn gerealiseerd. Zie onderstaande afbeelding.
Afbeelding: verkeerssituatie aan de zijde van de Herenweg N511
Voor de nieuwe situatie wordt uitgegaan van het benutten van de bestaande inritten voor enerzijds de toegang tot het erf waar de 5 nieuwe woningen aan worden gerealiseerd en anderzijds voor de huidige bedrijfswoning die wordt omgezet naar een burgerwoning. Zie onderstaande afbeelding.
De ontsluitingsstraat sluit via een kruising haaks op de N511 aan op deze provinciale weg. Door deze haakse kruising is er voor het uitrijdende verkeer goed overzicht, zodat een verkeersveilige situatie kan worden gerealiseerd.
Verkeersintensiteit
In de huidige situatie is sprake van een bloembollenkwekerij annex tulpenbroeierij met een bebouwd oppervlak van circa 3.790 m2 met een bijbehorende bedrijfswoning. Op grond van de kengetallen van het CROW moet voor een bedrijf (arbeidsintensief, bezoekersextensief) in het buitengebied uit worden gegaan van 9,1 tot 10,9 voertuigbewegingen per 100 m2 per etmaal. De verkeersgeneratie van de huidige situatie bedraagt 344 tot 413 voertuigbewegingen per etmaal. Voor de bedrijfswoning moet worden uitgegaan van 7,8 tot 8,6 voertuigbeweging per etmaal. De verkeersgeneratie van de huidige situatie is daarmee 352 tot 421 voertuigbewegingen.
Voor de nieuwe situatie wordt uitgegaan van 5 nieuwe woningen en het omzetten van de bestaande bedrijfswoning naar een burgerwoning. De verkeersgeneratie van (dure) vrijstaande woningen in het buitengebied bedraagt conform de kengetallen van het CROW 7,8 tot 8,6 voertuigbewegingen per woning per etmaal. De verkeersgeneratie van de nieuwe situatie is 47 tot 52 voertuigbewegingen. Vastgesteld kan worden dat de nieuwe situatie zorgt voor een afname van het aantal verkeersbewegingen. Verkeerskundige knelpunten worden niet verwacht.
5.3 Geluid
Op grond van de Wet geluidhinder moet bij nieuwe geluidsgevoelige functies binnen geluidszones van wegen, spoorwegtrajecten en industrieterreinen worden getoetst aan de voorkeurgrenswaarde of de heersende waarde. Voor de Herenweg geldt een maximum snelheid van 60 km/u. Deze weg is op grond van de Wet geluidhinder gezoneerd. Omdat er nieuwe geluidgevoelige bestemmingen (woningen) worden gerealiseerd is akoestisch onderzoek uitgevoerd, zie Bijlage 2 Akoestisch onderzoek 27.10.2020.
De bestaande bedrijfswoning is op grond van de Wet geluidhinder, net al een gewone woning al een geluidgevoelig object. Uitgangspunt is behoud van deze woning, zodat voor deze woning geen hogere waarde procedure nodig is.
De geluidbelasting ten gevolge van de zoneplichtige Herenweg bedraagt ten hoogste 53 dB op de gevels van de nieuwe woningen. De voorkeursgrenswaarde wordt ter plaatse van 1 woning overschreden, de (stolp)woning aan de zijde van de Herenweg. Bron- en overdrachtsmaatregelen zijn onderzocht en stuiten op bezwaren van stedenbouwkundig, planologische en verkeerskundige aard. Voor de nieuwe woning zal een hogere waarde moeten worden vastgesteld. Zie Bijlage 9 Ontwerpbesluit hogere waardenWet geluidhinder.
5.4 Water
In het kader van dit bestemmingsplan heeft overleg plaatsgevonden met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier in de vorm van de verplichte watertoets. Daarbij zijn de voor het Hoogheemraadschap relevante watertoetsaspecten belicht, zie Bijlage 6 Watertoets 12.10.2020.
Beleid Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft samen met haar partners haar waterbeleid op lange termijn (Deltavisie) en op middellange termijn (Waterprogramma 2016-2021) opgesteld. In het Waterprogramma 2016-2021 (voorheen waterbeheersplan) zijn de programma's en beheerstaken van het hoogheemraadschap opgenomen met de programmering en uitvoering van het waterbeheer. Het
programma is nodig om het beheersgebied klimaatbestendig te maken, toegespitst op de thema s waterveiligheid, wateroverlast, watertekort, schoon en gezond water en crisisbeheersing. Door het veranderende klimaat wordt het waterbeheer steeds complexer. Alleen door slim samen te werken is integraal en doelmatig waterbeheer mogelijk. Bij de ontwikkeling van het Waterprogramma is hieraan invulling gegeven door middel van een partnerproces en de ontwikkeling van gezamenlijke bouwstenen.
Daarnaast beschikt het Hoogheemraadschap over een verordening: de Keur 2016. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen. Voor het uitvoeren van werkzaamheden kan een vergunning nodig zijn. De werkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden getoetst aan de beleidsregels die op de website van het Hoogheemraadschap staan (https://www.hhnk.nl/keur/).
Waterkwantiteit
In de huidige situatie is er sprake van een bedrijfswoning met bedrijfsbebouwing van circa 3.790 m2. Aan de zijde van de Herenweg is een groot bedrijfserf gerealiseerd. Van het huidige perceel is circa 1.500 m2 onbebouwd en onverhard.
Voor de nieuwe situatie wordt uitgegaan van het behouden van de bedrijfswoning (omzetten naar burgerwoning) en het realiseren van 5 nieuwe woningen met bijbehorende tuinen. De toegang tot het erf en het erf zelf van de woningen zal overeenkomstig het Beeldkwaliteitplan 15.03.2021 worden uitgevoerd in halfverharding. Per saldo zal door de ontwikkeling de omvang van de bebouwing en verharding kleiner worden. In de nieuwe situatie is er 638 m2 bebouwing, 775 m2 aan rijbaan/erf, 90 m2 voor de inrit en opstelplaats vuilnisophaal. In de nieuwe situatie is de hoeveelheid bebouwing/verharding dus veel minder dan de huidige situatie.
Langs de Herenweg ligt een smalle watergang/greppel. Uitgangspunt is dat deze watergang behouden blijft. Er worden geen nieuwe watergangen gerealiseerd. Het Hoogheemraadschap heeft bevestigd dat geen compenserende maatregelen nodig zijn.
Waterkwaliteit
Voor de nieuwe situatie wordt uitgegaan van het handhaven van de bestaande watergang/greppel langs de Herenweg en het niet realiseren van nieuwe doorlopende watergangen, zodat er sprake blijft van een doorspoelbaar watersysteem. Er worden geen vijvers ("snipper-blauw") gerealiseerd. Doordat er wordt voorzien in nieuwe vrijstaande woningen met tuinen en halfverharding bij de ontsluiting zal er in de nieuwe situatie meer oppervlak zijn waar het regenwater kan infiltreren in de bodem en het oppervlaktewater minder wordt belast.
Bij de bouw van de woningen zal het gebruik van uitlogende materialen (zoals zinken of loden dakbedekking) waar mogelijk worden voorkomen.
Waterkering
Het plangebied ligt ver verwijderd van de meest nabij gelegen kern- en beschermingszones van waterkeringen. Zie onderstaande afbeelding (bron: www.dewatertoets.nl).
Afvalwater
In het plan wordt een gescheiden riolering aangelegd, waarbij het hemelwater wordt afgekoppeld van de riolering. Dit komt overeen met de basisdoelstelling van het hoogheemraadschap om het hemelwater van nieuwe oppervlakken zoveel mogelijk te scheiden van het afvalwater. Voorwaarde is wel dat het hemelwater als schoon kan worden beschouwd. Bij voorkeur wordt afstromend hemelwater van verharde oppervlakken eerst voorgezuiverd door een berm, wadi of bodempassage.
Het vuilwater wordt via het bestaande riool afgevoerd, net als het vuilwater van het bestaande agrarische bedrijf.
Watertoets
Op 12 oktober is de watertoets uitgevoerd, zie Bijlage 6 Watertoets 12.10.2020. Het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft aangegeven dat het plan een beperkte invloed heeft op de waterhuishouding. Hierdoor kan de korte procedureworden gevolgd voor de watertoets. Dit betekent dat de beperkte invloed van het plan op de waterhuishouding kan worden ondervangen met standaard maatregelen.
5.5 Bodem
Door Bureau Grondslag is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd, zie Bijlage 3 Verkennendbodemonderzoek 12.08.2020. De gestelde hypothese dat geen verontreiniging wordt verwacht boven de lokale achtergrondwaarden is bevestigd. Er zijn in de grond maximaal lichte verhogingen aangetoond.
In verband met het gebruik van bestrijdingsmiddelen op locatie is de bovengrond hier aanvullend op onderzocht. Daarnaast is een extra boring ter plaatse van de bestrijdingsmiddelenopslag geplaatst en geanalyseerd. Hierbij zijn maximaal lichte verhogingen aan ‘som drins’ gemeten. In het grondwater zijn geen verhogingen aangetoond. Ter plaatse van de olieopslag zijn zintuigelijk geen verontreinigingen in de bodem waargenomen. De bovengrond van de boring ter plaatse maakt onderdeel uit van mengmonster
BG2. Hierin is enkel een lichte verhoging aan kwik gemeten. Ter plaatse van de toegangsdammen is onder de asfaltverharding een fundatie van menggranulaat aangetroffen. Het menggranulaat is indicatief onderzocht op asbest. Hierbij is zowel visueel als analytisch geen asbest aangetoond. Op basis van de indicatieve resultaten wordt het menggranulaat beoordeeld als onverdacht op het voorkomen van asbest. Ter plaatse van de overige terreindelen zijn geen waarnemingen gedaan die kunnen duiden op de aanwezigheid van een verontreiniging met asbest. De hypothese van een asbestonverdachte locatie wordt gehandhaafd.
De onderzoeksresultaten vormen geen belemmeringen voor de beoogde woonbestemming en voor de afgifte van een omgevingsvergunning.
5.6 Externe Veiligheid
De gemeente Bergen heeft in 2014 de beleidsvisie externe veiligheid opgesteld. Daarin zijn de risicovolle inrichtingen en transportroutes in kaart gebracht.
Gasleiding
De meest nabij gelegen hoofdtransportleiding gas ligt ten zuiden van Egmond aan den Hoef. Het plangebied Herenweg 273A ligt buiten de invloedssfeer van deze gasleiding. Nader onderzoek is niet nodig.
Afbeelding: ligging gasleiding en plangebied (blauwe cirkel). Bron: Beleidsvisie externe veiligheid Bergen (2014)
Inrichtingen
De meest nabij gelegen inrichting waar gevaarlijke stoffen worden opgeslagen is Recreatiepark De Woudhoeve Recreatie (Driehuizerweg 8) waar 13 m3 propaan opgeslagen ligt volgens het beleid. Conform het ter plaatse vigerende bestemmingsplan "Landelijk Gebied Zuid" (vastgesteld oktober 2014) is er geen sprake meer van risicovolle inrichtingen. Sowieso ligt de planlocatie aan de Herenweg 273A met een onderlinge afstand minimaal circa 650 meter buiten het eventuele invloedsgebied.
Afbeelding: ligging Herenweg ten opzichte van risicovolle inrichtingen. Bron: Beleidsvisie externe veiligheid Bergen (2014)
Transportroutes
Overeenkomstig het beleid van de gemeent en de risicokaart liggen de transportroutes van gevaarlijke stoffen ver van het plangebied Herenweg 273A verwijderd. Zie onderstaande afbeelding. De meest nabij gelegen route is de N512, het plangebied ligt echter buiten het invloedsgebied van deze weg.
Afbeelding: transportroutes gevaarlijke stoffen. Bron: Beleidsvisie externe veiligheid Bergen (2014)
Conclusie
Voor de bouw van de nieuwe woningen aan de Herenweg 273A zijn vanuit het oogpunt van externe veiligheid geen belemmeringen of noodzaak tot het uitvoeren van nader onderzoek.
5.7 Archeologie
Beleidsnota archeologie gemeente Bergen 2013
De Monumentenwet vraagt van gemeenten in de voorbereidingsfase van een nieuw bestemmingsplan inventariserend archeologisch onderzoek uit te voeren. Een eerste aanzet voor een dergelijk onderzoek is in het kader van de Beleidsnota archeologie gemeente Bergen 2013 voor de gehele gemeente uitgevoerd. Op basis daarvan is een Beleidskaart Archeologie gemaakt, die de archeologische onderlegger vormt bij het opstellen van bestemmingsplannen.
Bij de totstandkoming van de Beleidskaart Archeologie is rekening gehouden met het feit dat niet voor iedere ruimtelijke ontwikkeling een archeologisch onderzoek verplicht kan worden gesteld, omdat dat ten koste zal gaan van het maatschappelijk draagvlak. De gemeente heeft daarom voor alle archeologiegebieden een ondergrens voor archeologisch onderzoek op de beleidskaart aangegeven.
Op de archeologische beleidskaart is de Herenweg 273A aangewezen als gebied waar met archeologie rekening moet worden gehouden als het oppervlakte van de "bodemroering" groter is dan 2.500 m2 en dieper gaat dan 40 centimeter (vierde categorie), zie onderstaande afbeelding.
Het voornemen gaat uit van het slopen van de bestaande bedrijfsbebouwing en de bouw van 5 nieuwe woningen. Het plangebied is gelegen in het Duingebied waarvoor, conform de vigerende Archeologische Verwachtingen en Beleidskaart 2018 van de gemeente Bergen, een 'Archeologische Verwachting' geldt. De beleidsregel voor het Duingebied is; Cat 4, verplicht archeologisch onderzoek bij bodemverstorende ingrepen groter dan 2.500 m2 en dieper dan 40cm -mv.
Het plangebied is ruim groter dan deze omvang. En omdat er sprake is van een ruimtelijke procedure, en een herinrichting met woningbouw van het plangebied, is het nodig om een afdoende archeologische inventarisatie uit te laten voeren en de resultaten daaruit af te wegen in het kader van de ruimtelijke procedure. Deze inventarisatie dient tot op ten minste het karterend onderzoeksniveau uit te zijn gevoerd. Dat wil zeggen dat er duidelijkheid bestaat over de af- of aanwezigheid van archeologische vindplaatsen binnen het plangebied. Daarmee kunnen de archeologische waarden worden afgewogen tegenover de bestemmingen en kunnen archeologische dubbelbestemmingen worden gespecificeerd.
Om die reden is in dit bestemmingsplan een archeologische dubbelbestemming (zie Artikel 5 Waarde -archeologie 1) opgenomen.
Archeologisch onderzoek
Door bureau Transect is een archeologisch bureau onderzoek, zie Bijlage 10 Archeologisch bureauonderzoek 16.03.2021. In het onderzoek is aangegeven dat het plangebied zich bevindt op een strandwal die is afgedekt met Oude en mogelijk (restanten van) ook Jonge Duinen. Op basis van het bureauonderzoek geldt voor de strandwallen en bijbehorende Oude Duinen een hoge archeologische verwachting op archeologische vondsten en/of sporen die dateren uit de periode Bronstijd-Late-Middeleeuwen, voor zover de bodem intact is. In de omgeving van het plangebied zijn meerdere overstoven niveaus aangetroffen die potentieel bewoonbaar zijn geweest. Verder zijn in de omgeving van het plangebied zijn vondsten uit de Romeinse Tijd en Late-Middeleeuwen bekend, die laten zien dat de omgeving van het plangebied in die tijd in gebruik was bij de mens. Ook is in de omgeving van het plangebied een akkercomplex uit de Late-Middeleeuwen aanwezig.
Nederzettingen uit de Nieuwe Tijd worden op basis van het ontbreken van bebouwing op historische kaarten vanaf 1665 niet in het plangebied verwacht. Wel maakte het plangebied deel uit van de Atlantikwall, maar op luchtfoto's uit 1945 zijn geen militaire structuren in uit de Tweede Wereldoorlog in het plangebied zichtbaar. De archeologische verwachting voor de Nieuwe Tijd is dus laag.
Bovenstaande archeologische verwachting is mede afhankelijk van de mate van intactheid van de bodem. Op basis van milieukundige boringen lijkt de bodem onder het bedrijfspand tot 0,7 à 1,3 m –Mv te zijn geroerd. Op basis van milieukundige boringen lijkt de bodem in de rest van het plangebied te zijn verstoord tot 0,5 à 1 m –Mv door landbouwwerkzaamheden en/of egaliseringswerkzaamheden. Met zekerheid valt dit op basis van milieukundige boringen echter niet vast te stellen, daar zijn archeologische boringen voor nodig. Onder het vermoedelijk vergraven pakket kunnen nog archeologische resten en/of sporen aanwezig zijn.
Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een bestemmingsplanwijziging die de sloop van het bedrijfspand en nieuwbouw van vijf woningen mogelijk moet maken. Mogelijk worden de nieuwe woningen onderkelderd. Op basis van het bureauonderzoek wordt geadviseerd om een dubbelbestemming archeologie voor het gehele plangebied op te nemen in het bestemmingsplan. Het is aan de gemeente om hieraan een passende onderzoeksgrens te koppelen.
Indien met de voorgenomen werkzaamheden de voorgestelde onderzoeksgrens overschreden wordt, zal nader archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn. Dat kan worden gedaan in de fase van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. Geadviseerd wordt om in dat geval een verkennend booronderzoek uit te voeren op de daadwerkelijk te verstoren locaties. Het doel van het verkennende booronderzoek is om de bodemopbouw en mate van intactheid van de bodem vast te stellen. Op basis van de resultaten van het verkennende booronderzoek kan het archeologische verwachtingsmodel worden getoetst en waar mogelijk worden bijgesteld.
Archeologisch vervolgonderzoek
Naar aanleiding van de resultaten van het vooronderzoek is een aanvullend onderzoek uitgevoerd in de vorm van een Archeologisch Bureauonderzoek (BO) en een Inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende en karterende fase (door middel van boringen). Zie Bijlage 11 Archeologischvervolgonderzoek 02.07.2021. Het doel van dit onderzoek is het specificeren van de archeologische verwachting van het plangebied en het toetsen ervan met behulp van waarnemingen in het veld.
Het plangebied bevindt zich op een strandwal die is afgedekt met Oude en mogelijk (restanten van) ook Jonge Duinen. Op basis van het bureauonderzoek geldt voor de strandwallen en bijbehorende Oude Duinen een hoge archeologische verwachting op archeologische vondsten en/of sporen die dateren uit de periode Bronstijd-Late-Middeleeuwen, voor zover de bodem intact is. In de omgeving van het plangebied zijn meerdere overstoven niveaus aangetroffen die potentieel bewoonbaar zijn geweest. Verder zijn in de omgeving van het plangebied vondsten uit de Romeinse Tijd en Late-Middeleeuwen bekend, die laten zien dat de omgeving van het plangebied in die tijd in gebruik was bij de mens. Ook is in de omgeving van het plangebied een akkercomplex uit de Late-Middeleeuwen aanwezig.
Nederzettingen uit de Nieuwe Tijd worden op basis van het ontbreken van bebouwing op historische kaarten vanaf 1665 niet in het plangebied verwacht. Wel maakte het plangebied deel uit van de Atlantikwall, maar op luchtfoto’s uit 1945 zijn geen militaire structuren in uit de Tweede Wereldoorlog in het plangebied zichtbaar. De archeologische verwachting voor de Nieuwe Tijd is dus laag.
Op grond van de resultaten van het veldonderzoek is vastgesteld dat het plangebied is afgezand en omgezet ten behoeve van de bollenteelt. Er zijn uitsluitend gereduceerde strandwalafzettingen gevonden, waarop een teellaag aanwezig is. Archeologisch gezien betekent dit dat in het plangebied sprake is van een lage archeologische verwachting op resten uit het Bronstijd-Late Middeleeuwen. De hoge verwachting uit het bureauonderzoek is zodoende naar beneden bij te stellen. Er is immers uitsluitend grijs, gereduceerd strandzand in het plangebied aangetroffen, waarbinnen geen humeuze niveaus zijn waar te nemen. Ook ontbreekt duinzand, hetgeen vermoedelijk met de ontzanding van het gebied samenhangt. Deze conclusie geldt ook voor de locatie die nu bebouwd is geraakt. Er zijn namelijk geen verschillen in reliëf waar te nemen die een andere bodemopbouw zouden doen vermoeden (duinafzettingen op de aangetroffen strandafzettingen). Tevens zal de bebouwing in het gebied geleid hebben tot een aanvullende verstoring van de ondergrond, mogelijk zelfs dieper dan de geconstateerde verstoringen in het huidige bollenveld.
Advies: In het plangebied bestaat het voornemen om vijf nieuwe woningen te bouwen en de bestaande hal in het plangebied te slopen. De bedrijfswoning op het adres blijft bestaan. Er bestaat op grond van het archeologisch onderzoek geen aanleiding te veronderstellen dat zich in het plangebied archeologische (nederzetting-)resten in de bodem bevinden. Op basis hiervan zijn in onze optiek in het kader van de bestemmingsplanwijziging en de werkzaamheden geen aanvullende maatregelen noodzakelijk. Op het moment dat tijdens graafwerkzaamheden onverhoopt toch archeologische zaken worden aangetroffen, geldt een wettelijke plicht deze vondsten te melden bij de bevoegde overheid (gemeente Bergen, op grond van de Erfgoedwet 2016, artikel 5.10).
5.8 Cultuurhistorie
In het Beeldkwaliteitplan (zie Bijlage 1 Beeldkwaliteitplan 15.03.2021) is aan de hand van een beschrijving van de kernkwaliteiten van het landschap een analyse van de omgeving opgenomen, daarbij rekening houdende met de kernkwaliteiten die in de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie alsmede de gemeentelijke Structuurvisie Bergen (2010) zijn benoemd.
5.9 Luchtkwaliteit
Voor luchtkwaliteit is titel 5.2 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) kader. Daarin is bepaald dat bij het vaststellen van een bestemmingsplan (of andere planologische procedure) moet worden voldaan aan grenswaarden voor onder meer stikstofdioxide en fijn stof. In het "Besluit niet in betekenende mate bijdragen" is bepaald dat indien een project kan worden beschouwd als "niet in betekenende mate" er geen toetsing aan de grenswaarden hoeft plaats te vinden. Deze grens is in het Besluit gesteld op 3%, wat betekent dat de concentratie stikstofdioxide of fijn stof met maximaal 3% mag toenemen als gevolg van de nieuwe ontwikkelingen die een planologische procedure toestaat. Als het meer is dan 3% moet worden getoetst aan de grenswaarden.
In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen" is voor een aantal specifieke projecten een berekening gemaakt bij welk bouwprogramma er nog sprake is van "niet in betekenende mate". Dit is als het project betrekking heeft op maximaal 1.500 woningen of 100.000 m² kantoren (bij één ontsluitingsweg) of een combinatie van beiden.
Het voornemen gaat uit van het vervangen van bestaande agrarische bedrijfsbebouwing door 5 woningen waarbij de bestaande bedrijfswoning wordt omgezet naar burgerwoning. Dit leidt tot een afname van het aantal verkeersbewegingen (zie 5.2 Verkeer). Overeenkomstig de NIBM-tool kan dit project worden beschouwd als "niet in betekenende mate" en daarmee kan worden voldaan aan de bepalingen in de Wet milieubeheer voor wat betreft luchtkwaliteit.
5.10 Flora En Fauna
Voor de bescherming van diersoorten is per 1 januari 2017 de Wet Natuurbescherming in werking getreden. In deze wet zijn de Natuurbeschermingswet 98, Flora en faunawet en Boswet geïntegreerd tot één wet. Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van nieuwe bouwwerken en/of andere activiteiten zal rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten en diersoorten. Indien uit gegevens of onderzoek blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de betreffende bouwwerkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden na ontheffing c.q. vergunning.
Gelet op de voorgenomen sloop van de agrarische bedrijfsbebouwing en de bouw van nieuwe woningen is een ecologisch onderzoek uitgevoerd, zie Bijlage 4 Ecologisch onderzoek 29.07.2020.
In het ecologisch onderzoek zijn de volgende conclusies getrokken:
- a. Soortenbescherming: de planlocatie heeft geen essentiële betekenis voor beschermde soorten. De planlocatie is mogelijk geschikt leefgebied voor algemene zoogdieren, foeragerende vleermuizen, amfibieën, insecten en broedvogels welke niet beschermd zijn (behoudens de Algemene zorgplicht) onder de Wet natuurbescherming.
- b. Gebiedsbescherming: de planlocatie maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000-gebied of het Natuurnetwerk Nederland. Gelet op de aard van de werkzaamheden, de afstand tot de gebieden en de beoogde situatie dienen de effecten van stikstofemissie inzichtelijk gemaakt te worden. Dit kan middels de AERIUS Calculator (zie paragraaf 5.11 Stikstofdepositie)
- c. Houtopstanden: op de planlocatie zijn geen houtopstanden aanwezig.
De ontwikkeling aan de Herenweg 273A is uitvoerbaar zoals bepaald in de Wro (art. 3.1.6 Bro).
5.11 Stikstofdepositie
Door bureau Els & Linde is met behulp van de gewijzigde Aerius calculator (oktober 2020) onderzoek gedaan naar het effect van de ontwikkeling op de stikstofdepositie bij nabijgelegen natuurgebieden, zie Bijlage 5 Stikstofonderzoek 12.08.2021. Er is sprake van het eindigen van een bollenbedrijf. Op de locatie worden nieuwe woningen gebouwd. De depositie vanuit de woningen wordt gesaldeerd tegen de depositie vanuit het gestopte agrarisch bedrijf. Uit de berekening is duidelijk dat interne saldering mogelijk is en er geen extra depositie ontstaat op de Natura 2000-gebieden.
Conclusie: Er is sprake van verhoging van de depositie, wat door interne saldering (beëindiging bedrijf) ongedaan wordt gemaakt. Er is geen vergunning van de Wet natuurbescherming nodig.
5.12 Luchthavenindelingbesluit
Op 1 november 2002 heeft het kabinet zijn definitieve goedkeuring verleend aan nieuwemilieu-en veiligheidsregels voor Schiphol. De regels zijn vastgelegd in twee uitvoeringsbesluiten, behorend bij de in 2001 goedgekeurde Schipholwet: het Luchthavenindelingbesluit en luchthavenverkeersbesluit. Het luchthavenverkeersbesluit is gericht op de beheersing van de milieubelasting door het luchthavenluchtverkeer rondom Schiphol. In het besluitzijn regels opgenomen ten aanzien van luchtverkeerswegen, vlieghoogtes rondom de luchthaven, regels ten aanzien uitstoot van stoffen, maximale risicogewicht van vliegtuigen, maximale geluidbelasting gedurende de nacht en etmaal.
Het Luchthavenindelingbesluit (LIB) bevat (ruimtelijke) regels voor de omgeving ten behoeve van het functioneren van Schiphol. Voor ruimtelijke plannen is dus hoofdzakelijk het Luchthavenindelingbesluit van belang. Voor bepaalde gebieden rondom Schiphol is een "beperkingengebied" aangewezen. Het perceel aan de Herenweg 273A ligt volledig buiten het beperkingengebied.
5.13 Spuitzones
Algemeen
Aangetoond zal moeten worden dat de gebruiksmogelijkheden van de agrarische percelen niet wordt beperkt en dan er sprake zal zijn van een acceptabel woon- en leefklimaat ter plekke van de nieuw te bestemmen bouwvlakken en tuinen.
Er gelden in Nederland geen wettelijke bepalingen over minimaal aan te houden afstanden tussen gronden waarop gewassen in de open lucht worden geteeld en nabij gelegen, voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige objecten, zoals woningen met tuinen. Vanwege mogelijk
vrijkomende drift (verwaaiing van spuitvloeistof) wordt bij de besluitvorming inzake ruimtelijke ordening meestal een vuistregel gehanteerd om een afstand van 50 meter aan te houden tussen een agrarisch perceel waar wordt gespoten en een gevoelige bestemming of functie. Dit is een in de praktijk gegroeide vuistregel en geen wetgeving.
Situatie Herenweg 273A
Het perceel aan de noord- en westzijde is in de huidige situatie in gebruik als agrarisch perceel waar bollen worden gekweekt.
De provincie Noord-Holland heeft in augustus 2020 dit perceel aangekocht met de doelstelling om het gebied te transformeren naar een natuurgebied waarbij de bollenteelt wordt gestaakt. Deze natuurontwikkeling zal na de oogst van de hyacintenbollen (medio 2021) wordt opgestart, ruim voordat de eerste woningen zullen worden opgeleverd. De provincie Noord-Holland heeft hierover het volgende aangegeven: "Op de betreffende gronden hebben wij tot medio juni 2021 het voortgezet gebruik aan de familie [naam] gegeven. Tot medio 2021 worden hier nog bollen op geteeld. Wij zijn voornemen om begin 2021 de gronden mee te nemen in de begrenzing van het Natuur Netwerk Nederland. Dit loopt gelijk op met de aanpassingen in de omgevingsvisie die dan ook gepubliceerd gaan worden. Vanaf medio 2021 zal PWN de gronden gaan beheren en inrichten als natuur".
Voor de nieuwe woningen betekent dit dat er binnen een zone van 50 meter geen agrarische velden liggen waar gespoten wordt. Bij de woningen kan op grond hiervan een goed woon- en leefklimaat worden gerealiseerd.
5.14 Milieueffectrapportage
Een m.e.r. is verplicht bij bestemmingsplannen indien de activiteiten in het plan mogelijk tot significante gevolgen leiden voor Natura 2000-gebieden, zodat een passende beoordeling nodig is en/of het plan kaders stelt voor activiteiten in het plangebied waarvoor volgens de Wet milieubeheer een besluit m.e.r.(-beoordeling) verplicht is.
In het Besluit milieueffectrapportage zijn m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten en indicatieve drempelwaarden opgenomen. Op de D-lijst onder categorie D 11.2 geldt voor het onderdeel 'aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen' een drempelwaarde van 100 hectare en van 2.000 woningen. De onderhavige ontwikkeling heeft betrekking op het toevoegen van 5 woningen en blijft daarmee ruim onder de drempelwaarden. De voorgenomen ontwikkeling is ook niet direct m.e.r beoordelingsplichtig. De drempelwaarden zijn indicatief. Daarom moet vervolgens worden gekeken naar de kenmerken van de ontwikkeling, de plaats van de ontwikkeling en de kenmerken van mogelijke effecten. In een vormvrije m.e.r. beoordeling moet worden bepaald of "belangrijke nadelige milieugevolgen" kunnen worden uitgesloten.
Voor elke aanvraag waarbij een vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde is moet:
- Door de initiatiefnemer een aanmeldingsnotitie worden opgesteld.
- Het bevoegd gezag binnen 6 weken een m.e.r.-beoordelingsbeslissing nemen.
Dit besluit hoeft niet in de Staatscourant gepubliceerd te worden. Voor de bouw van nieuwe woningen aan de Herenweg 273A is een aanmeldnotitie m.e.r. worden opgesteld. Dit document bevat een integrale milieubeoordeling. Het college van B&W heeft op 1 december 2020 besloten dat voor de voorgenomen ontwikkeling op de locatie Herenweg 273A te Egmond aan den Hoef geen m.e.r.-procedure behoeft te worden doorlopen. Zie Bijlage 8 Besluit geen m.e.r. 01.12.2020.
Hoofdstuk 6 Juridische Regeling In Dit Bestemmingsplan
Artikel 3 Agrarisch
Uitgangspunt is dat de bestaande bedrijfsbebouwing wordt gesloopt en wegbestemd. Om die reden is, buiten het gebied waar de woningen worden gebouwd, een stuk grond waar de huidige bedrijfsbebouwing op staat meegenomen in dit bestemmingsplan. Daarvoor is gekozen voor de
bestemming "Agrarisch" die conform de huidige landelijke standaarden (SVBP) voor bestemmingsplannen het meest aansluit bij de geldende bestemming "Open agrarisch gebied".
De bestemmingsomschrijving en bouwregels zijn uit het vigerende bestemmingsplan ("Landelijk Gebied 1998") overgenomen, voor zover dat van toepassing is. Dat is gedaan omdat er in het aangrenzende (en actuelere) bestemmingsplan "Landelijk Gebied Zuid" (2014) geen passende agrarische bestemming is opgenomen.
In het artikel is bepaald dat er geen bebouwing in de vorm van gebouwen is toegestaan. Alleen
bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan. Veel van de regels van het vigerende
bestemmingsplan "Landelijk Gebied 1998" betreffen bouwregels voor gebouwen, en aangezien de
gebouwen hier worden wegbestemd zijn die bouwregels niet overgenomen.
Artikel 4 Woongebied
In het beeldkwaliteitplan is de plek van de nieuwe woningen aangegeven, waarbij enerzijds is aangegeven dat de situering nog indicatief is, maar door deze situering wel bepaalde zichtlijnen binnen het woongebied kunnen worden gerealiseerd. De gemeente heeft aangegeven dat het wenselijk is om
deze zichtlijnen te borgen. Gelet op de wens om enerzijds enige flexibiliteit in de verdere uitwerking van het bouwplan te hebben, en anderzijds te voldoen aan de wens om zichtlijnen te borgen, is gekozen voor de "globale" bestemming "Woongebied". Daarin zijn de in het Beeldkwaliteitplan ingetekende woningen voorzien van een bouwvlak, waarbij het bouwvlak aan alle zijde 2 meter is vergroot t.o.v. de
grenzen uit het Beeldkwaliteitplan.
In het bouwvlak mag een woning van maximaal 600 m3 worden gebouwd. De goothoogte bedraagt maximaal 6 meter, de bouwhoogte 8,50m. Aan de zijde van de Herenweg is een stolpwoning toegestaan met afwjikende maten: de maximale goothoogte bedraagt 3 meter, minimale dakhelling 45 graden en de inhoudsmaat is maximaal 1.200 m3.
Met een voorgevelrooilijn is bepaald wat het achtererf en zijerf is waar bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd. De definities voor achtererf, voorerf en zijerf zijn overgenomen uit het bestemmingsplan Landelijk Gebied Zuid (2014). Op onderstaande afbeelding zijn de kavelgrenzen weergegeven, alsook is bepaald welk deel van het terrein openbaar zal worden.
De voorgevel van de verschillende woningen is op de planverbeelding aangeduid door middel van de specifieke bouwaanduiding "voorgevel". Op onderstaande afbeelding is de planverbeelding weergegeven, waarbij de voorgevels extra zijn geaccentueerd met een blauwe lijn. Het gebied voor de voorgevel is onderdeel van het voorerf, daar zijn geen (vergunningsvrije) bijbehorende bouwwerken (zoals aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen) toegestaan.
Bij het opstellen van de planregel is de bestemming "Wonen" van het aangrenzende bestemmingsplan "Landelijk Gebied Zuid" (2014) als leidraad aangehouden.
Aan de west- en noordzijde is een groene zoom van minimaal 3 meter bepaald. Om aansluiting te zoeken met het omliggende landschap wordt daar voorzien in een groene afscheiding van het terrein. Met de aanduiding "groen" is bepaald dat daar uitsluitend groenvoorzieningen zijn toegestaan. Aan de zuidzijde wordt de singel direct aangrenzend aan het naastgelegen perceel (Herenweg 47) uitgevoerd als een haag van maximaal 1,50 meter hoog. Aan de zijde van de Herenweg wordt de haag maximaal 1,30 meter hoog. In beide gevallen is dit om doorzichten te waarborgen.
Aan huis gebonden beroepen
Binnen de woonbestemming worden mogelijkheden opgenomen voor het uitoefenen van aan-huis-gebonden beroepen door de bewoner van de woning. Onder een aan-huis-gebonden beroep wordt verstaan het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing wordt uitgeoefend.
Aan huis gebonden kleinschalige bedrijvigheid
Tevens wordt toegestaan dat binnen de woonbestemming onder een aantal voorwaarden kleinschalige bedrijvigheid kan worden uitgeoefend. Het betreft hier activiteiten die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend. Het gaat hier om bedrijvigheid die verenigbaar is met de woonfunctie en welke niet leidt tot aantasting van de woonkwaliteit en welke niet leidt tot parkeeroverlast. Voorbeelden van de toegestane bedrijvigheid is een kapper aan huis, een kunstenaar of een kleinschalig ambachtelijk bedrijfje (bijvoorbeeld maken van sieraden). De activiteit dient te worden uitgevoerd door de bewoner van de woning. De oppervlakte die gebruikt mag worden voor een aan-huis-gebonden beroep of kleinschalige bedrijvigheid, is aan een maximum (25% van het woonoppervlak met een maximum van 50 m²) gebonden om te voorkomen dat het woonkarakter wordt verdrongen door de niet-woonfunctie.
Artikel 5 Waarde - archeologie 1
Voor de Herenweg 273A is, net als bij andere percelen aan de westzijde van de Herenweg, voorzien in een archeologische dubbelbestemming.
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Overleg
Door de initiatiefnemer is het plan voor de sloop van de huidige bedrijfsbebouwing en de bouw van 5 nieuwe woningen overeenkomstig het beeldkwaliteitplan en dit bestemmingsplan toegelicht aan de direct omwonenden.
Naar aanleiding van ingediende zienswijzen is met de direct omwonenden nader overleg gevoerd waarbij met name over de voorgenomen hoogte van de te realiseren houtsingel/haag is gesproken. Aan de zuidwestzijde wordt de haag in hoogte beperkt tot 1,50 meter, aan de zijde van de Herenweg tot 1,30 meter.
7.2 Vooroverleg
Veiligheidsregio
Op donderdag 1 oktober 2020 heeft digitaal vooroverleg plaatsgevonden met de gemeente Bergen en de veiligheidsregio Noord Holland Noord, daarbij is gesproken over de bluswatervoorzieningen en de wijze waarop het huisvuil kan worden ingezameld. In het ontwerp is één en ander verwerkt, zie paragraaf 2.2Het plan "het Polleveld".
Hoogheemraadschap
Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft aangegeven dat voor dit planvoornemen op 12 oktober 2020 de digitale watertoets is doorlopen, zie paragraaf 5.4 Water. Met de opgegeven informatie is bepaald dat het planvoornemen bij realisatie een beperkte invloed heeft op de waterhuishouding. Hierdoor kan de korte procedure worden gevolgd. Naar aanleiding van het planvoornemen worden geen belangen geraakt van het hoogheemraadschap en daarom is hier geen aanleiding om daar aanvullend op te reageren. De verstrekte informatie is goed overgenomen in het ontwerpbestemmingsplan. Het hoogheemraadschap kan instemmen met voorliggend bestemmingsplan.
Provincie Noord-Holland
Over de aansluiting van het perceel op de (provinciale) weg N511 (Herenweg) heeft overleg plaatsgevonden met de provincie Noord-Holland. De provincie heeft aangegeven in te kunnen stemmen met de voorgenomen verkeerskundige aansluiting. Zie paragraaf 5.2 Verkeer.
Vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro
Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg ex. artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening (Bro) op 27 oktober 2020 toegestuurd aan de overlegpartners. Er is een reactie ontvangen van de omgevingsdienst Noord-Holland Noord, de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en Rijkswaterstaat. De provincie Noord-Holland heeft betreffende de ruimte-voor-ruimte regeling ingestemd. Rijkswaterstaat en de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord hebben aangegeven geen opmerkingen te hebben en te kunnen instemmen met het bestemmingsplan.
Bijlage 1 Zichtlijnen
Bijlage 1 Beeldkwaliteitplan 15.03.2021
Bijlage 1 Beeldkwaliteitplan 15.03.2021
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek 27.10.2020
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek 27.10.2020
Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek 12.08.2020
Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek 12.08.2020
Bijlage 4 Ecologisch Onderzoek 29.07.2020
Bijlage 4 Ecologisch onderzoek 29.07.2020
Bijlage 5 Stikstofonderzoek 12.08.2021
Bijlage 5 Stikstofonderzoek 12.08.2021
Bijlage 6 Watertoets 12.10.2020
Bijlage 6 Watertoets 12.10.2020
Bijlage 7 M.e.r. Beoordeling 26.10.2020
Bijlage 7 m.e.r. beoordeling 26.10.2020
Bijlage 8 Besluit Geen M.e.r. 01.12.2020
Bijlage 8 Besluit geen m.e.r. 01.12.2020
Bijlage 9 Ontwerpbesluit Hogere Waarden Wet Geluidhinder
Bijlage 9 Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder
Bijlage 10 Archeologisch Bureau Onderzoek 16.03.2021
Bijlage 10 Archeologisch bureau onderzoek 16.03.2021