KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Centrum - 3
Artikel 4 Waarde - Archeologie 4
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
Artikel 6 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Leeswijzer
1.3 Plangebied
1.4 Voorgenomen Ontwikkeling
1.5 Vigerend Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Ruimtelijk Beleid
2.1 Ladder Voor Duurzame Verstedelijking
2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening
2.3 Structuurvisie Buiten Gewoon Castricum 2030
2.4 Notitie Detailhandel Gemeente Castricum
2.5 Welstand
Hoofdstuk 3 Relevante Ruimtelijke- En Milieutechnische Aspecten
3.1 Ruimtelijke Aspecten
3.2 Milieutechnische Aspecten
Hoofdstuk 4 Planregels
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlagen
Bijlage 1 Berekening Groepsrisico
Bijlage 2 Quickscan Ecologie

Eerste partiële herziening - Castricum Centrum

Bestemmingsplan - Gemeente Castricum

Vastgesteld op 15-02-2018 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Ten aanzien van het plan geldt dat, naast het bepaalde in deze partiële herziening, de regels gegeven in het moederplan van toepassing zijn.

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

De partiële herziening Eerste partiële herziening - Castricum Centrum van de gemeente Castricum. Het plangebied is het winkelcentrum Geesterduin te Castricum.

1.2 moederplan

het bestemmingsplan 'Castricum Centrum' met identificatienummer NL.IMRO.0383.BPC12Centrum-VS01 van de gemeente Castricum, vastgesteld door de gemeenteraad op 23 mei 2013.

1.3 partiële herziening

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01 met de bijbehorende regels.

De begrippen uit artikel 1 van de regels van het moederplan, voor zover relevant voor dit plan, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

De wijze van meten uit artikel 2 van de regels van het moederplan, is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum - 3

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Centrum - 3" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, al dan niet in combinatie met een ondergeschikte horecavoorziening;
  2. b. dienstverlenende bedrijven en/ of instellingen;
  3. c. bestaande horecavoorzieningen met bijbehorende terrassen;
  4. d. uitstallingen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding "verkeer" een auto ontsluiting van een parkeerdek;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels

Artikel 4 Waarde - Archeologie 4

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie 4" aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3tot en met 18 van hetmoederplan) mag op de in artikel 4.1 bedoelde gronden alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:

  1. a. het geheel of gedeeltelijk veranderen van de bestemming "Waarde - Archeologie 4" in een andere waarde archeologie, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
  2. b. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming "Waarde - Archeologie 4", indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

De algemene regels uit hoofdstuk 3 van de regels van hetmoederplan, voor zover relevant voor deze partiële herziening, zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

Het overgangsrecht uit artikel 28 van de regels van het moederplan, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

'Regels van de Eerste partiële herziening - Castricum Centrum'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het winkelcentrum Geesterduin wordt gerenoveerd. Hiertoe worden de entrees uitgebreid en wordt voorzien in een nieuwe locatie voor de aldaar gevestigde bloemenwinkel 'Belinda's Bloemenkiosk'. Deze partiële herziening legt de beoogde cosmetische aanpassingen juridisch vast.

1.2 Leeswijzer

In hoofdstuk 1 wordt de aanleiding voor de partiële herziening, de beschrijving van het plangebied en de voorgenomen ontwikkeling en de toets aan het vigerend bestemmingsplan behandeld. In hoofdstuk 2 wordt de voorgenomen ontwikkeling aan het relevante rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid getoetst. Hoofdstuk 3 voorziet in de toets aan de relevante ruimtelijke- en milieutechnische aspecten. Hoofdstuk 4 beschrijft de (gewijzigde) planregels als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling en tot slot beschrijft hoofdstuk 5 de uitvoerbaarheid van het plan.

1.3 Plangebied

Het winkelcentrum Geesterduin maakt onderdeel uit van een totale ontwikkeling van het Geesterduingebied en omvat een viertal deelontwikkelingen:

  1. 1. Aanpassing van de infrastructuur (gedeeltelijk gereed CF Smeetslaan/Soomerwegh, reconstructie parkeerterrein, nog uit te breiden parkeerterrein zijde Blokker, nog te reconstrueren Geesterduinweg met plein );
  2. 2. Uitbreiding gemeentehuis (is gereed);
  3. 3. Planontwikkeling Nieuw Geesterhage (deels gerealiseerd, deels in uitvoering);
  4. 4. Renovatie winkelcentrum Geesterduin.

Het winkelcentrum Geesterduin (projectlocatie) wordt omsloten door de Soomerwegh aan de noord- en westzijde en de Geesterduinweg aan de noordoost-, oost-, en zuidzijde van de projectlocatie. In onderstaande afbeelding is de projectlocatie globaal uitgesneden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01_0001.png"
figuur 1.1 Globale uitsnede projectlocatie (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

1.4 Voorgenomen Ontwikkeling

In de huidige situatie is in het winkelcentrum 12.449 m2 aan winkels aanwezig, exclusief opbouwen. De totale plattegrond van het winkelcentrum meet 14.831 m2, exclusief luifels en overkappingen en exclusief verdiepingen.

Het doel is het huidige winkelcentrum kwalitatief te verbeteren. Hiertoe worden de entreepartijen aan de west-, oost- en zuidzijde uitgebreid dan wel vernieuwd. Daarnaast wordt de winkelpui aan de oost- een zuidzijde, ter hoogte van de HVMS, Roos & Linh, Snackbar Geesterduin, Chinees restaurant Man Wah en Nelson, vernieuwd in verband met een nieuwe gevelindeling. Ook de winkelpui aan de westzijde, ter hoogte van de TerStal, Van Haren, De Eeuwige Lente en Blokker, wordt vernieuwd in verband met een nieuwe gevelindeling. Tot slot wordt 'Belinda's Bloemenkiosk' bij het winkelcentrum betrokken.

Als gevolg van de nieuwe ontwikkeling wordt 315 m2 buiten het huidige bestemmingsvlak gebouw, waarvan 85 m2 aan winkels en de overige 230 m2 ten behoeve van de uitbreiding van de passage en gevelopdikkingen et cetera. Het totale bestemmingsvlak is 757 m2 groter dan het bestaande bestemmingsvlak. Dat komt omdat alle luifels en arcades vervagen door stenen arcades en overkappingen.

Door Breddels Architecten is op 24 januari 2017 een rapport opgesteld ten behoeve van de revitalisering van het winkelcentrum Geesterduin.Op de impressies in figuur 1.3 zijn de diverse entrees weergegeven die onderdeel maken van de voorgenomen ontwikkeling. Ter vergelijking zijn tevens een aantal afbeeldingen van de huidige situatie weergegeven (figuur 1.2).

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01_0002.png"afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01_0003.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01_0004.png"

figuur 1.2 foto's huidige situatie winkelcentrum

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01_0005.png"afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01_0006.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01_0007.png"afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01_0008.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01_0009.png"afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01_0010.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01_0011.png"afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01_0012.png"afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01_0013.png"afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01_0014.png"

figuur 1.3 afbeeldingen toekomstige situatie winkelcentrum

1.5 Vigerend Bestemmingsplan

Het vigerende bestemmingsplan ter plaatse van de projectlocatie is het bestemmingsplan “Castricum Centrum”, vastgesteld op 23 mei 2013 door de raad van gemeente Castricum. Het bestemmingsplan 'Castricum Centrum" wordt in de toelichting verder aangehaald als, het moederplan.

In figuur 1.2 is het huidige winkelcentrum weergegeven. Het winkelcentrum heeft in het vigerende bestemmingsplan de bestemming 'Centrum - 3'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01_0015.png"

figuur 1.2 uitsnede vigerend bestemmingsplan. Huidige winkelcentrum rood omlijnd.

In figuur 1.3 is de gewenste contour van de voorgenomen ontwikkeling weergegeven. De voorgenomen ontwikkeling heeft tot gevolg dat gebouwd gaat worden op gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01_0016.png"

figuur 1.3 gewenste contour in het rood omlijnd

De voorgenomen ontwikkeling is in strijd met de bestemming bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Om die reden is een planologische procedure nodig om af te wijken van het vigerende bestemmingsplan. Gezien de geringe afwijking, is ervoor gekozen de voorgenomen ontwikkeling mogelijk te maken middels een partiële herziening.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijk Beleid

In dit hoofdstuk wordt het relevante rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid aangehaald, waaronder:

  • de Ladder voor duurzame verstedelijking (rijksbeleid);
  • Provinciale Ruimtelijke Verordening (provinciaal beleid);
  • Structuurvisie Buiten Gewoon Castricum 2030 (gemeentelijk beleid).

2.1 Ladder Voor Duurzame Verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte wordt de Ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) opgenomen. Het doel van de Ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de Ladder wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd. Op 1 juli 2017 is de Ladder gewijzigd.

Ladder voor en na 1 juli 2017
In de motivering van de Ladder vóór 1 juli 2017 diende beschreven te worden:

  1. 1. dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
  2. 2. in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;
  3. 3. in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.

Op 1 juli 2017 is de Ladder gewijzigd op de volgende punten:

  • het begrip ‘actuele regionale behoefte’ is geschrapt en in de nieuwe Ladder vervangen door ‘behoefte’;
  • de nieuwe Ladder bevat geen treden meer. De treden 1 en 2 zijn samengevoegd en trede 3 is geschrapt;
  • voor ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied geldt een uitgebreide motiveringsplicht;
  • er is een nieuw artikellid toegevoegd op grond waarvan de Laddertoets bij bestemmingsplannen met een uitwerkingsplicht of wijzigingsbevoegdheid kan worden doorgeschoven.

Wettelijk kader
De Ladder voor duurzame verstedelijking is verankerd in het Bro. Artikel 1.1.1. definieert relevante begrippen. Daaraan is in het eerste lid een omschrijving toegevoegd van:

  • bestaand stedelijk gebied: bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur;
  • stedelijke ontwikkeling: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.

Artikel 3.1.6 van het Bro:

  • lid 2: de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
  • Lid 3: indien in een bestemmingsplan als bedoeld in het tweede lid toepassing is gegeven aan artikel 3.6, eerste lid, onder a of b, van de wet kan bij dat bestemmingsplan worden bepaald dat de beschrijving van de behoefte aan een nieuwe stedelijke ontwikkeling en een motivering als bedoeld in het tweede lid eerst wordt opgenomen in de toelichting bij het wijzigings- of het uitwerkingsplan als bedoeld in dat artikel.
  • Lid 4: een onderzoek naar de behoefte als bedoeld in het tweede lid, heeft, in het geval dat het bestemmingsplan als bedoeld in het tweede lid, ziet op de vestiging van een dienst als bedoeld in artikel 1 van de Dienstenwet en dit onderzoek betrekking heeft op de economische behoefte, de marktvraag of de beoordeling van de mogelijke actuele economische gevolgen van die vestiging, slechts tot doel na te gaan of de vestiging van een dienst in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.

Toets aan de Ladder voor duurzame verstedelijking
Een in een bestemmingsplan voorziene ontwikkeling dient voldoende substantieel te zijn om als stedelijke ontwikkeling te kunnen worden aangemerkt (ECLI:NL:RVS:2017:1724). De voorgenomen ontwikkeling voorziet in aanpassingen van de entrees en de vestiging van de bloemenwinkel die in totaal een uitbreiding van circa 390 m2 tot gevolg heeft. In verhouding tot het reeds gevestigde winkelcentrum zijn deze uitbreidingen niet als voldoende substantieel aan te merken, zodat gesproken kan worden van een nieuwe stedelijke ontwikkeling in de zin van artikel 1.1.1 lid 1 sub i Bro. Ter vergelijking: wanneer een bestemmingsplan voorziet in een van de andere in artikel 1.1.1 lid 1 sub i Bro genoemde stedelijke voorzieningen in de vorm van een gebouw met een bruto-vloeroppervlakte kleiner dan 500 m2, kan deze ontwikkeling in beginsel niet als een stedelijke ontwikkeling worden aangemerkt (ECLI:NL:RVS:2017:1724). De uitbreidingen met een oppervlakte van 390 m2 zijn op basis van voornoemde geen nieuwe stedelijke ontwikkeling. De Ladder voor duurzame verstedelijking hoeft niet te worden doorlopen.

2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening

De provincie Noord-Holland heeft een verordening vastgesteld waarin regels zijn opgenomen die de provinciale belangen beschermen. Deze regels zijn een uitwerking van de Structuurvisie 2040. De geconsolideerde versie van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) is van december 2016 en in werking getreden per 1 maart 2017.

Hierna wordt het beleidsonderwerp voor de projectlocatie behandeld.

Artikel 5a Nieuwe stedelijke ontwikkeling

1. Een bestemmingsplan kan uitsluitend voorzien in een nieuwe stedelijke ontwikkeling als deze ontwikkeling in overeenstemming is met de binnen de regio gemaakte schriftelijke afspraken.

2. Gedeputeerde staten stellen nadere regels aan de afspraken bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5a sluit aan op de wettelijk verplichte toepassing van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking, zoals vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In deze versie van de PRV zijn eerdere regels over het aantonen nut en noodzaak (Laddertrede 1) en het benutten van binnenstedelijke mogelijkheden van de betreffende marktregio (Laddertrede 2) uit de PRV gehaald, omdat het al bij wet is geregeld in artikel 3.1.6 lid 2a en 2b van het Bro.

Omdat het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) via de Ladder voor duurzame verstedelijking (Ladder) al regels stelt over 1) aantonen nut en noodzaak en 2) onderzoeken van binnenstedelijke mogelijkheden, zijn deze regels niet meer in de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) opgenomen. Daarmee komt de regionale afstemming in de PRV centraal te staan als het gaat om nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Regionale afstemming is niet in het Bro via de Ladder geregeld en blijft daarom in de PRV gehandhaafd. Voor het begrip nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt verwezen naar de definitie van een stedelijke ontwikkeling op grond van artikel 1.1.1. sub i Bro.

Artikel 5b Detailhandel

Onverminderd artikel 5a voorziet een bestemmingsplan niet in nieuwe detailhandel op bedrijventerreinen en kantoorlocaties met uitzondering van:

  1. a. een afhaalpunt ten behoeve van internethandel;
  2. b. detailhandel die in zowel bedrijfseconomisch als ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan de toegelaten bedrijfsuitoefening op grond van het vigerende bestemmingsplan en daarop nauw aansluit;
  3. c. brand- of explosiegevaarlijke detailhandel of;
  4. d. volumineuze detailhandel indien deze in winkelgebieden uit een oogpunt van hinder, veiligheid of verkeersaantrekkende werking niet inpasbaar is. Als het totaal winkelvloeroppervlak van deze volumineuze detailhandel meer dan 1500 m2 bedraagt, geldt dat:
  1. 1. dit aantoonbaar niet leidt tot ruimtelijk relevante leegstand in bestaande winkelgebieden, en;
  2. 2. de regionale adviescommissie hierover een advies heeft uitgebracht.

Artikel 33 Energie en duurzaam bouwen

  1. 1. Bestemmingsplannen voor woningbouw, renovatie, (herstructurering) bedrijventerreinen, kantoorlocaties en glastuinbouw dienen te beschrijven op welke wijze invulling wordt gegeven aan energiebesparing en inzet van duurzame energiebesparing en inzet van duurzame energie, waaronder mede wordt verstaan het gebruik van restwarmte, Warmte Koude Opslag en aardwarmte, zonne-energie, biomassa.
  2. 2. Een nieuwe stedelijke ontwikkeling dient aan eisen van duurzaam bouwen te voldoen.

Toets aan de PRV

Zoals in paragraaf 2.1 bij de toets aan de Ladder voor duurzame verstedelijking reeds is beschreven, is bij de voorgenomen ontwikkeling geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling in het kader van de Ladder voor duurzame verstedelijking. Artikel 5a van de PRV is om die reden niet van toepassing. Daarnaast is artikel 5b van de PRV tevens niet van toepassing. De voorgenomen ontwikkeling (uitbreidingen t.b.v. aanpassing van de entrees en het betrekken van de bloemenwinkel bij het winkelcentrum) is niet aan te merken als nieuwe detailhandel, gezien de aard en omvang van de voorgenomen ontwikkeling.

De voorgenomen ontwikkeling treft duurzaamheidsmaatregelen. De gehele elektrische installatie wordt vernieuwd en alle verlichting in het winkelcentrum betreft LED-verlichting. Daarnaast zijn de passages in de huidige situatie half open en volledig van glas. In de toekomstige situatie wordt een dicht dak met verticaal glas en volledig gesloten gerealiseerd. Verder krijgen de zuid- en westgevels van de passage lamellen tegen zoninval. Tot slot wordt nog gekeken naar de haalbaarheid van zonnepanelen. Hiermee wordt aan artikel 33 PRV voldaan.

Geconcludeerd kan worden dat de voorgenomen ontwikkeling in overeenstemming is met de PRV.

2.3 Structuurvisie Buiten Gewoon Castricum 2030

De structuurvisie Buiten Gewoon Castricum 2030 is door de raad van de gemeente Castricum vastgesteld op 4 december 2014. De structuurvisie beschrijft hoe de gemeente Castricum de komende 15 jaar wil omgaan met bijvoorbeeld het buitengebied, het water binnen de gemeente, woningbouw, verkeer en andere voorzieningen in de vijf kernen. Het is een visie op de nabije toekomst, waarin ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen in onderlinge samenhang zijn beschreven.Daarmee schetst de gemeente Castricum een beeld waar de gemeente in 2030 wil staan.

Toets aan de structuurvisie

In de structuurvisie wordt over detailhandel het volgende gezegd:

"We willen voor onze inwoners een optimaal aanbod aan winkels realiseren. Het draagvlak voor detailhandel verschilt per woonkern, maar voor iedere woonkern geldt het belang om winkelvoorzieningen zoveel mogelijk te concentreren. Winkels die in elkaars nabijheid zijn gevestigd trekken meer consumenten. Dit is van groot belang nu de sector onder zware druk staat als gevolg van diverse ontwikkelingen, zoals;

  • De economische recessie, waardoor de bestedingen van de consumenten substantieel zijn afgenomen;
  • De aankopen via internet, waardoor de bestedingen in fysieke winkels afneemt;
  • Het vergelijken van prijzen via internet, waardoor de prijzen in de winkels onder drukstaan.

In de woonkern Castricum is een concentratie te zien in het dorpscentrum van Castricum (rondom het Bakkerspleintje) en winkelcentrum Geesterduin. Beide winkelgebieden behoeven aanpassing om aantrekkelijk te blijven voor de consument. Realisatie hiervan is echter niet eenvoudig als gevolg van de geschetste ontwikkelingen in de detailhandel. Om zo optimaal mogelijk te functioneren zullen de winkelgebieden zich moeten onderscheiden van elkaar, zodat zij niet met elkaar concurreren maar elkaar versterken.

Om compacte en complete winkelgebieden te faciliteren hebben we in het bestemmingsplan voor Castricum Centrum ruimte gemaakt voor eenvoudige omzetting van de functie detailhandel naar een andere bedrijfsmatige functie. De ondernemers in de detailhandel staan voor de uitdaging om hun dienstverlening en aanbod aan de ontwikkelingen aan te passen.

Wat de ontwikkelingen voor gevolgen hebben voor de detailhandel op de langere termijn laat zich moeilijk voorspellen. Een combinatie van een fysieke winkel met de mogelijkheid om online te kopen of alleen de aankoop af te halen lijkt onontkoombaar. De fysieke winkel kan in de toekomst ook steeds vaker een kleine showroom zijn. Hierin worden enkele modellen fysiek getoond en zijn andere modellen online ter plekke te bestellen. De vestiging van detailhandel op bedrijventerreinen, met uitzondering van de volumineuze goederen, is ongewenst. Detailhandel op deze plek ondergraaft het aanbod in de dorpskernen."

In de structuurvisie wordt uitdrukkelijk de wens uitgesproken (onder andere) het winkelcentrum Geesterduin te voorzien van aanpassingen, zodat deze aantrekkelijk blijft voor de consument. De voorgenomen ontwikkeling voorziet in deze wens door het winkelcentrum te renoveren door middel van aanpassingen aan de entrees. Daarnaast wordt de bloemenwinkel uitgebreid door het te betrekken in het winkelcentrum. De voorgenomen ontwikkeling is erop gericht het winkelcentrum kwalitatief te verbeteren. Geconcludeerd kan worden dat de voorgenomen ontwikkeling in overeenstemming met de structuurvisie Buiten Gewoon Castricum 2030 is.

2.4 Notitie Detailhandel Gemeente Castricum

In de Notitie Detailhandel gemeente Castricum (11 september 2011) schetst het college de gewenste ontwikkeling op het gebied van detailhandel in de gemeente Castricum. Het college kiest ervoor om initatieven op het gebied van detailhandel over te laten aan de markt. De notitie vormt vervolgen het kader, waaraan deze initiatieven worden getoetst.

Bakkum/Castricum
Voor de kernen Bakkum en Castricum wordt gestreefd naar versterking van de twee bestaande winkelgebieden Castricum Centrum en winkelcentrum Geesterduin. Het dorpscentrum kan meer als verblijfsruimte worden ingericht door een breder aanbod van speciaalzaken en de ontwikkeling van kleinschalige en kwalitatieve daghoreca. Ontwikkeling van detailhandel buiten de twee winkelgebieden is niet wenselijk om te voorkomen dat koopkracht uit de bestaande winkelgebieden weglekt. Het weglekken van koopkracht kan tot gevolg hebben dat het bestaande aanbod verschraalt.

Geesterduin
Geesterduin is een gemakscentrum, dat hoofdzakelijk voorziet in een compleet aanbod aan dagelijkse en frequent benodigde artikelen (levensmiddelen en persoonlijke verzorging). Daarnaast is de modische sector relatief sterk vertegenwoordigd. Aspecten als bereikbaarheid en parkeren zijn belangrijk voor een winkelcentrum dat gericht is op gebruiksgemak zoals Geesterduin. Winkelcentrum Geesterduin dateert uit 1975 en is voor het laatst gerenoveerd in 1995. Het winkelcentrum telt 9.175 m² wvo (exclusief horeca) en 52 winkelverkooppunten. Naast lokale ondernemers is hier een groot aantal landelijke filiaalbedrijven gevestigd. Het centrum is compact en functioneel ingericht en heeft een duidelijke looproute. Het winkelcentrum is echter voornamelijk naar binnen gekeerd en slecht zichtbaar vanaf de omliggende wegen. Daarnaast bestaat er een groot verschil in bebouwings- en omgevingskwaliteit tussen de buitenzijde van het winkelcentrum en de binnenzijde.

Al enige tijd zijn er plannen om het winkelcentrum Geesterduin aan te passen aan de eisen van de tijd. Er zijn verbeteringen nodig om aantrekkelijk te blijven voor consumenten en in te spelen op de behoefte van de consument aan grotere winkels met een completer aanbod van artikelen en de behoefte van de ondernemer om de bedrijfsvoering te optimaliseren. De winkels in Geesterduin zijn op dit moment gemiddeld kleiner dan in soortgelijke winkelcentra.

Voor de planontwikkeling van Geesterduin heeft de gemeenteraad op 19 april 2007 een kaderstellend besluit genomen. Hierin is opgenomen dat de herontwikkeling structuurversterkend dient te zijn. Met de herontwikkeling van Geesterduin wordt beoogd de uitstraling van het winkelcentrum te verbeteren, waardoor de functionele kwaliteit wordt gecompleteerd door een goede uitstraling; modern, open en verzorgd. Aan de uitbreiding zijn grenzen gesteld. Op basis van de autonome groei is een toename van 10% van het brutovloeroppervlak (bvo) mogelijk. Dit betreft circa 1.500 m². Wanneer meer dan 1.500 m² toegevoegd wordt dan dient dit met nader onderzoek onderbouwd te worden. Een uitbreiding met meer dan 3.800 m² bruto vloeroppervlak is niet toegestaan.

Kaderstellend besluit 19 april 2007
In het kaderstellend besluit d.d. 19 april 2007 zijn door de gemeenteraad de volgende uitgangspunten voor de ontwikkeling van het winkelcentrum Geesterduin vastgelegd:

  1. 1. De herontwikkeling dient ten minste structuurversterkend te zijn. Met andere woorden de herontwikkeling van Geesterduin verbetert de uitstraling van het winkelcentrum, waardoor de functionele kwaliteit wordt gecompleteerd door een goede uitstraling: modern, open en verzorgd;
  2. 2. Woningbouw in het winkelgebied is gewenst;
  3. 3. De hoogte voor de nieuw toe te voegen bouwhoogten zijn voor de bakens 8 lagen plus 1 winkellaag en voor de overige bebouwing 3-4 lagen plus 1 winkellaag. De woonbebouwing op de huidige parkeerterreinen langs de Geesterduinweg mag maximaal uit 4 lagen bestaan;
  4. 4. Er wordt voorzien in uitbreiding van het winkelvloeroppervlak;
  5. 5. De Geesterduinweg wordt onderbroken voor autoverkeer teneinde de deelgebieden met elkaar te kunnen verbinden.

Toets aan de Notitie Detailhandel

In de Notitie Detailhandel en kaderstellend besluit d.d. 19 april 2007 is uitgegaan van een herontwikkeling van het winkelcentrum Geesterduin, waarbij onder andere woningbouw, uitbreiding van het winkelvloeroppervlak, het onderbreken van de Geesterduinweg en het toevoegen van bouwhoogten, plaats zou vinden. Bij besluit d.d. 4 december 2014 is hier van afgezien.

Kaderstellend besluit d.d. 4 december 2014
In het kaderstellend besluit d.d 4 december 2014 is het volgende opgenomen.

In oktober 2013 heeft de gemeenteraad nieuwe kaders voor de planontwikkeling voor het winkelgebied Geesterduin vastgesteld. De kaderstelling was gebaseerd op een plan van oktober 2012. Dit plan ging uit van uitbreiding van de Vomar aan de zijde van de Soomerwegh (incl. aanpassing hellingbanen), een nieuwe wand langs de Geesterduinweg, herinrichting van het parkeerterrein en het laten vervallen van de Geesterduinweg. Het plan voorzag in een uitbreiding van het winkelcentrum van circa 2.450 m2 en 57 woningen. de kaderstelling omvatte het instemmen met de Visie winkelgebied Geesterduin met als onderdelen:

  • een uitbreiding van het winkelvloeroppervlak van maximaal 2.450 m2 bvo;
  • een programma van totaal 57 woningen waarvan 22 in de categorie sociaal en 35 in de categorie (middel) duur;
  • de realisatie van een woontoren van zes lagen, inclusief de winkelverdieping en lagen;
  • het college op te dragen een samenwerkingsovereenkomst op te stellen;
  • het vaststellen van de Visie parkeren en verkeer omgeving Geesterduin d.d. 26 april 2013.

In maart 2014 werd voor het eerst duidelijk dat onder de zittende ondernemers te weinig animo was om het grootste deel van het nieuwe winkelareaal in te vullen, in tegenstelling tot bij het moment van vaststelling van de visie, toen er wel animo was. Dit is weliswaar geen eis die in het kaderstellend besluit is opgenomen, maar wel een belangrijk bestuurlijk en maatschappelijk item. Hiermee verviel een belangrijke legitimatie onder de uitbreiding van het winkelcentrum. Hierbij komt dat de detailhandel landelijk gezien onder druk staat. Dit geldt ook voor Castricum. het is daarbij niet de verwachting dat dit perspectief op korte termijn zal verbeteren. Verdere medewerking verlenen aan de feitelijke realisatie van de visie Winkelgebied Geesterduin van mei 2013 is daarom gelet op de ontwikkelingen in de detailhandel niet verantwoord.

Vervolgens is een nieuw schetsplan opgesteld. De beoordeling van het schetsplan leidt tot de conclusie dat deze onvoldoende kwaliteit kent en niet voldoet aan de gestelde doelstellingen en uitgangspunten die eerder voor de ontwikkeling van dit centrumgebied geformuleerd zijn.

Tot slot is in het kaderstellend besluit d.d. 2014 door de gemeenteraad besloten enkel in te stemmen met de uitbreiding van de Vomar met circa 550 m2.

Huidige situatie

De uitbreiding van de Vomar heeft niet plaatsgevonden. De winkel is wel gerenoveerd. De voorgenomen ontwikkeling voorziet enkel in de renovatie van het winkelcentrum Geesterduin, door middel van aanpassingen aan de entrees. Daarnaast wordt de bloemenwinkel uitgebreid door het te betrekken in het winkelcentrum. Deze renovatie brengt circa 390 m2 extra met zich mee. Dit is conform de kaderstelling.

2.5 Welstand

De projectlocatie is gelegen in een welstandsluw gebied in het kader van de welstandsnota. Dit betekent dat de toets aan de welstand ambtelijk afgedaan kan worden. Deze ambtelijke toets heeft op 21 februari 2017 plaatsgevonden.

In de welstandsnota is de volgende beoordeling opgenomen:

"De welstandsnota vraagt om de gevels uit te voeren in baksteen en het voorontwerp laat zien dat hieraan wordt voldaan. De materialen en kleuren worden afgestemd om de omliggende bestaande bebouwing zoals gevraagd in de nota. De architectonische uitwerking en detaillering van het ontwerp zijn eenvoudig en in balans. De nieuwe gevels zijn niet gesloten en openen zich richting de openbare ruimten en dit is conform de criteria. De nieuwe entrees zijn qua massa individueel en afwisselend ontworpen en vormen samen één geheel met de passages/doorgangen in het winkelcentrum."

Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het voorontwerp voldoet aan de luwe criteria van de welstandsnota en daarom voldoet aan redelijke eisen van welstand.

Hoofdstuk 3 Relevante Ruimtelijke- En Milieutechnische Aspecten

3.1 Ruimtelijke Aspecten

Archeologie en cultuurhistorie

De projectlocatie heeft op basis van het moederplan de bestemming 'Waarde - Archeologie 4'. In deze bestemmingsregeling is opgenomen dat bij een bodemverstorende ingreep die kleiner is dan 500 m2 archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is. De voorgenomen ontwikkeling omvat circa 390 m2. De voorgenomen ontwikkeling vormt geen belemmering voor het aspect archeologie en cultuurhistorie.

Verkeer en parkeeraspecten

Het winkelcentrum Geesterduin maakt onderdeel uit van een totale ontwikkeling van het Geesterduingebied en omvat een viertal deelontwikkelingen:

  1. 1. Aanpassing van de infrastructuur (o.a. rotondes) (is uitgevoerd);
  2. 2. Uitbreiding gemeentehuis (is gereed);
  3. 3. Planontwikkeling Nieuw Geesterhage (deels gerealiseerd, deels in uitvoering);
  4. 4. Renovatie winkelcentrum Geesterduin.

De parkeervraag en parkeeraanbod van al deze ontwikkelingen is in samenhang bezien. Hiertoe is de Visie parkeren en verkeer omgeving Geesterduin van april 2013 opgesteld. Sindsdien zijn de plannen veranderd en is een deel van de plannen in (gewijzigde) vorm uitgevoerd. De gewijzigde plannen hebben effect op zowel de parkeervraag als het parkeeraanbod. De renovatie van het winkelcentrum leidt daarbij nagenoeg niet tot een toename van het winkelvloeroppervlak, dit in tegenstelling tot eerdere plannen.

Voor de buitenruimte is het Inrichtingsplan Openbare ruimte Geesterduinen opgesteld, dat deels gerealiseerd is - reconstructie van het grote parkeerterrein aan de Geesterduinweg - en deels nog uitgevoerd moet worden.

Op basis van de laatste plannen is de parkeerbalans geactualiseerd. In een tabel samengevat:

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.BPC17WcGeesterduin-VS01_0017.png"

Parkeerbalans

De parkeervraag van de winkels is 431 parkeerplaatsen, terwijl er direct bij de winkels totaal 488 parkeerplaatsen zijn.

In het gebied zijn/komen totaal 693 parkeerplaatsen. De totale parkeervraag in het totale gebied is uitgaande van dubbelgebruik berekend op maximaal 657 parkeerplaatsen.

Daarnaast is nog een uitbreiding voorzien van het parkeerterrein bij Blokker, waarmee de totale parkeercapaciteit op 737 parkeerplaatsen komt.

Het aspect verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

Water

De projectlocatie is vrijwel volledig verhard, waardoor de voorgenomen ontwikkeling - mede gezien de aard en omvang van de ontwikkeling - geen negatief effect heeft op de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse.

3.2 Milieutechnische Aspecten

Milieueffectrapportage

Deze partiële herziening maakt een kleinschalige ontwikkeling mogelijk. Gelet op de kenmerken van deze ontwikkelingen, de plaats en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Voor de partiële herziening is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.

Externe veiligheid

Nabij het plangebied is het LPG-tankstation BP Kooijman B.V. gelegen. Het LPG-tankstation is een risicovol bedrijf (Bevi-inrichting). Prevent Adviesgroep heeft naar aanleiding van de wijziging van het winkelcentrum, het groepsrisico berekend en een toetsing uitgevoerd aan de normen voor het plaatsgebonden risico op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen en de effectafstanden in de circulaire effectafstanden LPG.

De conclusies uit dit onderzoek worden hieronder integraal overgenomen. Het gehele onderzoek is bijgevoegd in de bijlagen.

Plaatsgebonden risico Het te wijzigen bouwvlak voor het winkelcentrum is gelegen buiten de veiligheidsafstanden voor het plaatsgebonden risico (PR=10-6). De norm voor het plaatsgebonden risico vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.

Circulaire effectafstanden EV LPG Het te wijzigen bouwvlak voor het winkelcentrum is gelegen buiten de effectafstand van 60 meter voor kwetsbare objecten. Het te wijzigen bouwvlak voor het winkelcentrum is gelegen binnen de effectafstand van 160 meter voor zeer kwetsbare objecten. Het winkelcentrum is een bestaand (en al bestemd) kwetsbaar object. Op grond van de huidige bestemde functie “centrum-3” is de vestiging van een zeer kwetsbaar object niet mogelijk. De wijziging betreft alleen een beperkte wijziging van de omvang van het bouwvlak, de bestemde functie van het bouwvlak wijzigt niet. De Circulaire effectafstanden LPG vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.

Groepsrisico Door de voorgenomen wijziging van het winkelcentrum Geesterduin neemt het groepsrisico zeer beperkt toe van 0,77 maal de oriëntatiewaarde tot 0,78 maal de oriëntatiewaarde. Deze toename is niet significant (veel kleiner dan 10%).

De ontwikkelingen op de locatie Raadhuisplein 3 hebben geen zichtbaar effect op de hoogte van het groepsrisico.

Verantwoording groepsrisico
Geconcludeerd kan worden dat de voorgenomen wijziging van het winkelcentrum Geesterduin zal leiden tot een zeer beperkte toename van het groepsrisico. De oriëntatiewaarde wordt niet overschreden. Door het college van B&W zal deze zeer beperkte toename van het groepsrisico moeten worden verantwoord. Hoe groter de toename van het groepsrisico hoe “zwaarder” deze verantwoording zal moeten zijn.

De inhoud van deze rapportage kan gebruikt worden voor het getalsmatige deel (personendichtheden en omvang van het groepsrisico) van deze verantwoording. Verder moet op grond van het Bevi de veiligheidsregio in de gelegenheid worden gesteld om een advies uit te brengen ten aanzien van het groepsrisico, de mogelijkheden om de omvang van de ramp te beperken en de mogelijkheden tot zelfredzaamheid. Dit advies moet worden betrokken bij de verantwoording en besluitvorming door het college van B&W.

Bedrijven en milieuzonering

Ten aanzien van dit aspect dient te worden beoordeeld of in de directe nabijheid hinder veroorzakende objecten aanwezig zijn, die eventueel het initiatief zouden kunnen belemmeren en vice versa. Zo dient een gepaste afstand te worden gehouden tussen woningen en andere functies. De voorgenomen ontwikkeling voorziet in de aanpassing/uitbreiding van de entrees en het betrekken van de (reeds op korte afstand gevestigde) bloemenwinkel bij het winkelcentrum. Dit veroorzaakt geen hinder voor de in de nabijheid gelegen bedrijven en/of woningen. Geconcludeerd kan worden dat de voorgenomen ontwikkeling geen belemmering voor het aspect bedrijven en milieuzonering.

Bodem

De voorgenomen ontwikkeling voorziet in de aanpassing/uitbreiding van de entrees en het betrekken van de bloemenwinkel bij het winkelcentrum. Hiertoe wordt circa 390 m2 toegevoegd. Gezien de omvang, aard en functie van de voorgenomen ontwikkeling wordt er vanuit gegaan dat de bodem geschikt is voor de realisatie hiervan.

Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) biedt een toetsingskader voor het geluidsniveau op de gevels van geluidgevoelige bestemmingen, zoals woningen en scholen. De voorgenomen ontwikkeling is niet aan te merken als een geluidgevoelige bestemming in het kader van de Wet geluidhinder. Een akoestisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk. Gezien de omvang, aard en functie van de voorgenomen ontwikkeling kan geconcludeerd worden dat de voorgenomen ontwikkeling geen belemmering vormt ten aanzien van het aspect geluid.

Ecologie

Het dichtsbijzijnde natuurgebied voor het centrum bevindt zich op ruim 1 kilometer afstand, het betreft het Natura 2000-gebied Noordhollands Duinreservaat. In het moederplan is destijds (2013) geconcludeerd dat in het gehele plangebied diverse functies aanwezig zijn, maar dat geen van deze functies verstorend zijn op dit gebied. De voorgenomen ontwikkeling zal tevens geen verstorend effect op het Natura 2000-gebied hebben, gezien de aard, omvang en functie van de voorgenomen ontwikkeling.

Door ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Van der Goes en Groot is een ecologische quickscan uitgevoerd (16 oktober 2017. De volledige briefrapportage is bijgevoegd in de bijlagen van deze toelichting. De conclusies uit deze rapportage luiden als volgt.

Uit de NDFF zijn gegevens bekend van verblijvende vleermuizen op één kilometer afstand van Geesterduin. Er zijn geen broedgevallen van meeuwen of andere gebouwbewonende soorten op of in het gebouw ingevoerd in de database.

De daken van het gebouw hebben potentie voor dakbroedende meeuwen, als intensief gewerkt gaat worden aan daken binnen het broedseizoen, wordt geadviseerd voorafgaand aan het werk het broeden van meeuwen te ontmoedigen of een check uit te voeren en werkzaamheden plaatselijk uit te stellen of in de planning rekening te houden met eventuele nestplaatsen.

De gebouwdelen binnen de werksfeer zijn niet geschikt voor verblijvende vleermuizen, werkzaamheden betreffen hier beplating en glasconstructies zonder geschikte holtes voor verblijvende vleermuizen. Ook de rest van het gebouw is zover te controleren ongeschikt voor verblijvende vleermuizen. Er worden geen negatieve effecten verwacht voor verblijvende vleermuizen.

Er kunnen wel foeragerende vleermuizen rond het gebouw aanwezig zijn maar omdat niet met sterke bouwverlichting wordt gewerkt, zullen deze naar verwachting niet negatief beïnvloed worden.

Er worden geen andere beschermde soorten of soortgroepen verwacht in of rond het te renoveren gebouw.

Indien wordt gewerkt met de hierboven geadviseerde werkwijze ten aanzien van broedvogels, worden geen negatieve gevolgen voor beschermde soorten of soortgroepen verwacht en is een ontheffing Wnb voor de werkzaamheden niet nodig.

Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling. De zorgplicht van de Wet natuurbescherming blijft natuurlijk van toepassing.

Luchtkwaliteit

Sinds 2007 zijn in de Wet milieubeheer vernieuwde luchtkwaliteitseisen opgenomen. gelijktijdig zijn de ministeriële regeling Beoordeling luchtkwaliteit 2007, het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) en de bijbehorende ministeriële Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) in werking getreden. Op basis van de huidige achtergrondconcentraties en de verkeersaantrekkende werking als gevolg van een project, dient te worden beoordeeld wat het effect van het project is op de luchtkwaliteit ter plaatse. Omdat als gevolg van dit project de verkeersaantrekkende werking niet toeneemt en waarschijnlijk zelfs afneemt, treedt er geen verandering op in de luchtkwaliteit. Dit aspect vormt dan ook geen belemmering.

Hoofdstuk 4 Planregels

Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling worden de gronden waarop de voorgenomen ontwikkeling wordt gerealiseerd met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' gewijzigd in de bestemming 'Centrum - 3', zoals opgenomen in het moederplan.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische Uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een nieuwe ruimtelijk project dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro onderzoek plaats te vinden naar de uitvoerbaarheid van het plan. Onderdeel daarvan is een onderzoek naar de financiële haalbaar van het plan. Een tweede bepaling omtrent het financiële aspect is het eventueel verhalen van plankosten. In principe dient bij vaststelling van het ruimtelijke besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van afdeling '6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan besloten worden geen exploitatieplan vast te stellen indien:

  • het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is, en het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.

Op grond van artikel 6.12 lid 2 sub a kan het verhaal van kosten van de grondexploitatie ook anderszins worden geregeld. Hieraan zijn drie gemeentelijke exploitatiebijdragen verbonden, namelijk de kosten van tegemoetkoming van schade, bedoeld in artikel 6.1 van de wet (art. 6.2.4, lid l Bro), ten behoeve van mogelijke planschade.

Bovenstaande exploitatiebijdrage is gedekt in een planschadeovereenkomst met de aanvragers. Hierdoor is het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins verzekerd.

Het project wordt door de initiatiefnemer, VVE Winkelcentrum Geesterduin/Stichting Spoorwegpensioenfonds, uitgevoerd. De kosten in verband met de realisatie zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Er is geen aanleiding om aan de economische haalbaarheid van het plan te twijfelen.

5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Er is sprake van een bestemmingsplanwijziging van in planologisch opzicht ondergeschikt belang. Herschikking van de betrokken belangen zoals bedoeld in art. 3.1.1. Bro vindt plaats ten tijde van het ontwerp van de partiële herziening. Er wordt geen voorontwerp ter inzage gelegd omdat de ontwikkeling kleinschalig van aard is.

Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 14 december 2017 ter inzage gelegen voor een periode van zes weken. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

Bijlagen

Bijlage 1 Berekening Groepsrisico

Bijlage 2 Quickscan Ecologie