Oude Kom Volendam 2012
Bestemmingsplan - Edam-Volendam
Vastgesteld op 17-10-2013 - deels onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan “Oude Kom Volendam 2012” van de gemeente Edam-Volendam;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0385.bpOudeKomVolendam-ow01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan-huis-verbonden bedrijf
het verlenen van diensten of het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende bouwwerken past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden. Hieronder mede begrepen consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;
1.6 aan-huis-verbonden beroep
De uitoefening van een (vrij) beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend, waaronder niet begrepen de uitoefening van horeca en detailhandel of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;
1.7 achtererfgebied
erf aan de achterkant en aan de zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.8 antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de aldan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
1.9 balkon
open uitbouw met balustrade aan een verdieping van een gebouw;
1.10 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.11 bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.12 bed en breakfast
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, welke ondergeschikt is aan de hoofdbestemming;
1.13 bedrijf
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen;
1.14 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw, of op een terrein, kennelijk slechts bestemd voor één of meer personen, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.15 beeldbepalend bouwwerk
een bouwwerk met een gemiddelde cultuurhistorische en/of architectonische waarde, dat wil zeggen een cultuurhistorische waardestelling met een score van 8 tot en met 13 punten, en waarvan het exterieur van het gebouw/bouwwerk, zoals omschreven in het als bijlage 7 toegevoegde cultuurhistorische rapport ´Inventarisatie´, als gemeentelijk monument bescherming geniet in gevolge de dubbelbestemming 'Waarde - Edams-Volendams Erfgoed';
1.16 bestaand
- a. ten aanzien van bouwwerken:
een bouwwerk, dat:
- 1. ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaat of in uitvoering is;
- 2. na het in lid 1 genoemde tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend;
- b. ten aanzien van gebruik:
- 1. het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.17 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.18 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.19 bijbehorende bouwwerken
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.20 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.21 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.22 bouwhistorisch onderzoek
een onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van een gebouw of ensemble met een nadruk op de fysieke samenstelling, conform de ´Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek´ van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;
1.23 bouwlaag
het geheel van op gelijke of nagenoeg gelijke vloerhoogte gelegen ruimten in een gebouw met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder, onderbouw, zolder en vliering;
1.24 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.25 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.26 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.27 bouwwerk
elke constructie van enige omvang, van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.28 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;
1.29 consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten
het bedrijfsmatig verrichten van diensten gericht op consumentverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend;
1.30 contra-expertise
een deskundig advies met daarin een afweging van de cultuurhistorische waarde ten opzichte van de bouwtechnische staat van het object, zoals aangegeven in een bouwhistorisch onderzoek;
1.31 cultureel erfgoed
alle materiële getuigenissen uit het verleden die de samenleving van belang vindt om te conserveren, te onderzoeken, te presenteren en over te informeren;
1.32 cultuur en ontspanning
voorzieningen gericht op kunst, ontspanning, vrijetijdsbesteding en vermaak, zoals theaters, bioscopen, muziekcentra, musea, ateliers, sauna´s, galeries en yogastudio´s;
1.33 cultuurhistorisch attentiegebied
een gebied gekenmerkt door een ruimtelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarde, zoals omschreven in het als bijlage 3 t/m 6 toegevoegde Rapport Inventarisatie´Cultuurhistorische verkenning´, en dat bescherming geniet in gevolge de dubbelbestemming 'Waarde - Edams-VolendamsErfgoed';
1.34 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
1.35 cultuurhistorische waardestelling
een toegekende samenhangende waardestelling op het gebied van algemene historische waarden en/of de ensemblewaarden en/of de architectuurhistorische waarden en/of de bouwhistorische waarden en/of de waarden vanuit de gebruikshistorie, toegekend aan een zaak en/of object en/of gebied vastgelegd in een cultuurhistorisch rapport, met als mogelijke uitkomst na beoordeling:
- a. een bouwwerk met een hoge cultuurhistorische en/of architectonische waarden: een uitkomst c.q. score van 14 tot en met 20 punten;
- b. een bouwwerk met een gemiddelde cultuurhistorische en/of architectonische waarden: een uitkomst c.q. score van 8 tot en met 13 punten;
- c. een bouwwerk met een lage cultuurhistorische en/of archtiectonische waarden zonder specifieke status: een uitkomst c.q. score van 0 tot en met 7 punten.
1.36 cultuurhistorisch rapport
onderzoek waarin de algemene historische waarden en/of de ensemblewaarden en/of de architectonische waarden en/of de bouwhistorische waarden en/of de waarden vanuit de gebruikhistorie zijn geïnventariseerd en vastgelegd en waarvan op basis van het puntensysteem op de onderdelen 7 tot en met 20 van het cultuurhistorisch rapport een score haalbaar is van 0 tot en met 20 punten;
1.37 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan voor consumptie ter plaatse en anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.38 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, al dan niet door middel van een baliefunctie, met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.39 dijkbeun
constructie op/aan/naast het dijklichaam ten behoeve van het innemen van een standplaats op het straatniveau van de dijk aan de Haven;
1.40 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voorzover de bestemming deze die inrichting niet verbiedt;
1.41 evenementen
periodieke en/of incidentele manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen, thematische markten, kermissen, circussen en andere vertoningen;
1.42 frans balkon
een hekwerk voor een naar binnen draaiend deel, dat tot de vloer loopt, op een verdieping van een gebouw;
1.43 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel ofgedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.44 haven
een plaats waar in hoofdzaak vaartuigen, al dan niet beroepsmatig een ligplaats kunnen innemen.
1.45 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.46 horecabedrijf
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie en conform de toegestane categorien zoals nader omschreven in de in de bijlage opgenomen Staat van horeca-activiteiten;
1.47 karakteristiek waardevol bouwwerk
een bouwwerk met een hoge cultuurhistorische en/of architectonische waarden, dat wil zeggen een cultuurhistorische waardestelling met een score van 14 tot en met 20 punten, en waarvan het exterieur van het gebouw/bouwwerk, zoals omschreven in de als bijlage 7 toegevoegde rapport ´Inventarisatie´, als gemeentelijk monument bescherming geniet in gevolge de dubbelbestemming 'Waarde -Edams-Volendams Erfgoed'
1.48 loggia
een buitenruimte welke zich bevindt binnen het gevelvlak van het hoofdgebouw;
1.49 luifel
een afdak aan een gebouw, al dan niet ondersteund;
1.50 maaiveld
de hoogte van het bouwperceel ter plaatse, dan wel; de hoogte van het afgewerkte bouwperceel ter plaatse na het verlenen van een omgevingsvergunning;
1.51 maatschappelijke voorzieningen
voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren;
1.52 nevenactiviteit
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijke, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel;
1.53 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
1.54 ondergronds bouwen
bouwen onder het maaiveld met minimaal 0,35 m;
1.55 ondersteunende horeca
een horeca-activiteit in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming 'Horeca' heeft, en waar men in het verlengde van de hoofdactiviteit als nevenactiviteit (kleine) eet- en/of drinkwaren kan consumeren en men daarvoor moet betalen;
1.56 overkapping
een bijbehorend bouwwerk, dat bestaat uit een dakconstructie zonder eigen wanden;
1.57 prostitutiebedrijf
een bedrijf, waarin het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding als beroep wordt uitgeoefend;
1.58 provinciaal monument
een onroerende zaak die van belang is voor de provincie Noord-Holland wegens haar cultuurhistorische waarde als bedoeld in de Provinciale Monumentenverordening Noord-Holland 2005;
1.59 puntensysteem en maximale score cultuurhistorisch rapport
Nr | Omschrijving | Toelichting | Maximale score | |
7 | Functie | Van belang vanwege cultuurhistorische aspecten vanwege het (voormalige) gebruik. | 1 punt | |
8 | Bouwjaar | Hierbij is gekozen als ‘peildatum’ objecten vóór of na 1960 (ouder dan 50 jaar of niet. | 2 punten | |
9 | Stijl/gaafheid | Van belang vanwege de architectonische gaafheid van het exterieur | 1 punt | |
10 | Stijl/gaafheid | Van belang vanwege een bepaalde stijl of bouwtrant. | 1 punt | |
11 | Stijl/gaafheid | Van belang vanwege bijzondere esthetische kwaliteiten (zoals gevelindeling, bijzondere detaillering, materiaal en/of kleurgebruik etc.) | 4 punten | |
12 | Stijl/gaafheid | Van belang vanwege een unieke (bouw)techniek of (bouw)type. | 1 punt | |
13 | Stijl/gaafheid | Van belang vanwege een bekende architect en/of de plaatselijke, regionale en/of landelijke architectuurgeschiedenis. | 1 punt | |
14 | Stijl/gaafheid | Van belang vanwege de oorspronkelijkheid of de bijzonderheid van (een onderdeel van) het exterieur. | 1 punt | |
15 | Historisch belang | Van belang vanwege het feit dat het object samen met andere delen of objecten (gebouwen, hekwerken, entree, tuin) een karakteristiek historisch complex of historisch stedenbouwkundig structuur vormt. | 1 punt | |
16 | Historisch belang | Van belang vanwege het feit dat het object als onderdeel van een historisch gegroeid stedelijk gebied, lint of landelijk gebied daarin beeldbepalend is. | 1 punt | |
17 | Historisch belang | Van belang vanwege de bijzondere betekenis van het object voor het aanzien van een streek, stad, dorp of wijk (oriëntatiepunt) | 1 punt | |
18 | Historisch belang | Van belang vanwege het feit dat het object deel uitmaakt van een gebied met een grote continuïteit, waardoor het historische patroon van verkaveling, wegen en waterlopen goed geconserveerd is gebleven. | 1 punt | |
19 | Historisch belang | Van belang vanwege de historische herinneringen verbonden aan het object in de ruimste zin van het woord (feiten, gebeurtenissen, eigenaren/bewoners, beroepen etc.) | 2 punten | |
20 | Historisch belang | Van belang vanwege een plaatselijke, regionale of landelijke historische ontwikkeling (op sociaal, cultureel, technisch, bestuurlijk, economisch gebied etc.) | 2 punten | |
Waardestelling gehele object | 20 punten |
1.60 recreatie
bedrijfsmatig uitoefening van diensten op het gebied van recreatie, sport-, educatie, toerisme of cultuur welke geheel of in overwegende mate in de open lucht worden aangeboden, met de daarbij behorende voorzieningen;
1.61 rijksmonument
onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;
1.62 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof het bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch -en pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een prostitutiebedrijf of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;
1.63 Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging die als bijlage 2 deel uitmaakt van deze regels;
1.64 Staat van Horeca-activiteiten
Staat van Horeca-activiteiten die als bijlage 1 deel uitmaakt van deze regels;
1.65 standplaats ten behoeve van ambulante handel
verkoopwagen of kraam op de openbare weg van waaruit ondernemers detailhandel bedrijven;
1.66 terras
een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zetgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;
1.67 verkoopvloeroppervlak
de oppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten;
1.68 waardevol cultuurhistorisch element
objecten en bouwwerken, niet zijnde gebouwen, met cultuurhistorische waarde, zoals omschreven in de als bijlage 7 toegevoegde rapport ´Inventarisatie´, en die als gemeentelijk monument bescherming genieten in gevolge de dubbelbestemming 'Waarde - Edams-Volendams Erfgoed';
1.69 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten en andere daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
1.70 werk
een constructie geen gebouw zijnde;
1.71 woning
een gebouw bestaande uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
1.72 woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
- a. Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de bouwhoogte van een antenne-installatie:
- a. ingeval van een vrijstaande antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de antenne-installatie;
- b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde antenne-installatie: het hoogste punt van de antenne-installatie;
2.3 de bouwhoogte van balkon- en dakterrashekken:
tussen het hoogste punt van het balkon- respectievelijk het dakterrashek en de bovenkant van de balkonvloer/het dak.
2.4 de bouwhoogte van schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen:
tussen het hoogste punt van de schoorsteen, antenne of naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen en de plaats van het dak waar dit bouwwerk is aangebracht.
2.5 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.7 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 het peil:
- a. voor het hoofdgebouw binnen een bouwvlak: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van het bouwvlak;
- b. voor het hoofdgebouw gelegen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het bouwvlak;
- c. voor een bouwwerk binnen en buiten het bouwvlak gebouwd aan het hoofdgebouw: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van het bouwvlak;
- d. voor een bouwwerk binnen en buiten het bouwvlak gebouwd aan een hoofdgebouw gelegen aan een dijk: de gemiddelde hoogte van het terrein zoals ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan aanwezig was ter plaatse van het bouwwerk;
- e. overige bouwwerken die vrijstaand zijn gebouwd: het maaiveld;
2.10 de vloeroppervlakte:
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580
2.11 ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,5 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. bedrijven tot en met categorie B uit de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten -functiemenging, met uitzondering van risicovolle inrichtingen;
- 2. een scheepsreparatiebedrijf uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van bedrijf - scheepsreparatiebedrijf´;
- 3. magazijnen en opslagplaatsen;
- 4. ter plaatse van de aanduiding ´nutsvoorziening´ uitsluitend nutsvoorzieningen;
met daarbij behorende,
- b. bijbehorende bouwwerken;
- c. wegen en paden;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. laad- en losvoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. erven en terreinen;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
- c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- d. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 2,5 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
- e. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
- f. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder a.:
- a. om bedrijven toe te laten uit een categorie hoger dan in lid 3.1 onder a. genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 3.1 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
- b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 3.1 onder a. toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
met inachtneming van de volgende bepalingen:- 1. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- 2. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
- 3. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- 4. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.
Artikel 4 Gemengd
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. detailhandel met daaraan ondergeschikt ondersteunende horeca, verkoop uitsluitend op de eerste bouwlaag, gemeten vanaf peil;
- 2. dienstverlening;
- 3. horeca van categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1' en voor zover het gaat om het verstrekken van maaltijden en/of dranken uitsluitend op één bouwlaag, zijnde de eerste bouwlaag, gemeten vanaf het peil;
- 4. horeca tot en met categorie 2a van de Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2', en voor zover het gaat om het verstrekken van maaltijden en/of dranken uitsluitend op één bouwlaag, zijnde kelderniveau;
- 5. wonen, met aan-huis-verbonden beroepen, uitsluitend vanaf de tweede bouwlaag, met uitzondering van toegangen en bergingen;
- 6. cultuur en ontspanning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning;
met de daarbij behorende,
- b. bijbehorende bouwwerken;
- c. erven en terreinen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2.3 onder b voor het bouwen van een balkon aan de voorgevel, anders dan een 'frans balkon', met inachtneming van de volgende regels:
- a. de voorgevel is gelegen aan de Haven, Noordeinde of Zuideinde;
- b. het balkon zich bevindt ter hoogte van de eerste verdiepingsvloer;
- c. indien geen luifel onder het balkon is gesitueerd, dient tussen de onderkant van het balkon en het maaiveld een vrije hoogte van minimaal 2,5 m aanwezig te zijn;
- d. niet boven openbare- of voor verkeer bestemde gronden mag worden gebouwd;
- e. indien geen luifel onder het balkon is gesitueerd, mag het balkon maximaal 1 m diep zijn.
4.5 Specifieke gebruiksregels
- a. met betrekking tot het gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1' is ter plaatse maximaal één vestiging van een horecabedrijf van categorie 1a toegestaan tot een maximale oppervlakte van 202 m²;
- b. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen binnen de functie wonen is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de vloeroppervlakte voor aan-huis-verbonden beroepen in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20 m²;
- 2. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
- 3. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
- 4. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
- 5. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 4.5 onder b voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen binnen de functie wonen tot een maximale vloeroppervlak van 35m², met inachtneming van de volgende regels:
- a. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd blijft;
- b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- c. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
- d. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden bedrijf;
- e. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de hoofdbeoefenaar die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
- f. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte;
- g. het gebruik dient vanuit milieuhygienisch oogpunt inpasbaar te zijn;
- h. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
- i. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. plantsoenen, groenstroken en beplanting;
- b. water;
met daaraan ondergeschikt,
- c. speelvoorzieningen;
- d. wegen en paden;
- e. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat deze functie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - parkeervoorzieningen uitgesloten' niet is toegestaan;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 6 Horeca
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. horeca van categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1a', en voor zover het gaat om het verstrekken van maaltijden en/of dranken uitsluitend op één bouwlaag, zijnde de eerste bouwlaag, gemeten vanaf het peil;
- 2. horeca tot en met categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1b', en voor zover het gaat om het verstrekken van maaltijden en/of dranken uitsluitend op één bouwlaag, zijnde de eerste bouwlaag, gemeten vanaf het peil;
- 3. horeca tot en met categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1c', en voor zover het gaat om het verstrekken van maaltijden en/of dranken uitsluitend op één bouwlaag, zijnde de eerste bouwlaag, gemeten vanaf het peil;
- 4. horeca tot en met categorie 2a van de Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2a', en voor zover het gaat om het verstrekken van maaltijden en/of dranken uitsluitend op één bouwlaag, zijnde de eerste bouwlaag, gemeten vanaf het peil;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', mede voor detailhandel;
- c. wonen, met aan-huis-verbonden beroepen, uitsluitend vanaf de tweede bouwlaag, met uitzondering van toegangen en bergingen;
- d. magazijnen en opslagplaatsen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', zijn uitsluitend magazijnen en opslagplaatsen toegestaan;
met de daarbij behorende,
- f. bijbehorende bouwwerken;
- g. terrassen;
- h. erven en terreinen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken
6.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 onder b voor het bouwen van een balkon aan de voorgevel, anders dan een 'frans balkon', met inachtneming van de volgende regels:
- a. de voorgevel is gelegen aan de Haven, Noordeinde of Zuideinde;
- b. het balkon zich bevindt ter hoogte van de eerste verdiepingsvloer;
- c. indien geen luifel of serre onder het balkon is gesitueerd, dient tussen de onderkant van het balkon en het maaiveld een vrije hoogte van minimaal 2,5 m aanwezig te zijn;
- d. niet boven openbare- of voor verkeer bestemde gronden mag worden gebouwd;
- e. indien geen luifel of serre onder het balkon is gesitueerd, mag het balkon maximaal 1 m diep zijn.
6.5 Specifieke gebruiksregels
- a. met betrekking tot het gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1' is ter plaatse uitsluitend een restaurant uit categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten op de tweede bouwlaag toegestaan;
- b. met betrekking tot het gebruik ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van horeca - 2´, is ter plaatse uitsluitend een café uit categorie 2a van de Staat van Horeca-activiteiten op de tweede bouwlaag toegestaan;
- c. met betrekking tot het gebruik ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van horeca - 3´, is ter plaatse een café uit categorie 2a van de Staat van Horeca-activiteiten tevens op kelderniveau toegestaan;
- d. met betrekking tot het gebruik wonen is ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2a', uitsluitend wonen toegestaan in de vorm van een bedrijfswoning en in aantal niet meer dan één;
- e. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de vloeroppervlakte voor aan-huis-verbonden beroepen in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20 m²;
- 2. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
- 3. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
- 4. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
- 5. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 6.5 onder e voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen tot een maximale vloeroppervlak van 35m², met inachtneming van de volgende regels:
- a. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd blijft;
- b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- c. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
- d. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
- e. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de hoofdbeoefenaar die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
- f. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte;
- g. het gebruik dient vanuit milieuhygienisch oogpunt inpasbaar te zijn;
- h. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
- i. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
Artikel 7 Maatschappelijk
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. maatschappelijke voorzieningen, met daaraan ondergeschikt ondersteunende horeca;
- 2. bedrijfswoningen, met aan-huis-verbonden beroepen;
- b. ter plaatse van de aanduiding ´horeca´, mede voor horeca-activiteiten ter ondersteuning van de maatschappelijke functie;
- c. ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van maatschappelijk - visafslag´, uitsluitend voor een visafslag;
- d. ter plaatse van de aanduiding ´specifieke bouwaanduiding - rijksmonument´, mede voor een rijksmonument;
- e. ter plaatse van de aanduiding ´bijgebouwen´uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van de onder a vermelde doeleinden;
- f. ter plaatse van de aanduiding ´begraafplaats´, uitsluitend voor een begraafplaats met de daarbij behorende voorzieningen;
met de daarbij behorende,
- g. bijbehorende bouwwerken;
- h. erven en terreinen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. speelvoorzieningen;
- k. parkeervoorzieningen;
- l. nutsvoorzieningen;
- m. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
7.4 Specifieke gebruiksregels
De uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de vloeroppervlakte voor aan-huis-verbonden beroepen in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20m²;
- b. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
- c. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
- d. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
- e. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 7.4 voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen tot een maximale vloeroppervlak van 35m², met inachtneming van de volgende regels:
- a. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd blijft;
- b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- c. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
- d. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
- e. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de hoofdbeoefenaar die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
- f. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte;
- g. het gebruik dient vanuit milieuhygienisch oogpunt inpasbaar te zijn;
- h. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
- i. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
Artikel 8 Recreatie
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van recreatie;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'terras', mede voor een terras ten behoeve van de horeca;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats', mede voor detailhandel in de vorm van het innemen van een standplaats ten behoeve van ambulante handel;
met daarbij behorende, - d. bijbehorende bouwwerken;
- e. erven en terreinen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 9 Tuin
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende bestemming gelegen hoofdgebouwen;
met de daarbij behorende,
- b. bijbehorende bouwwerken, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ´bijgebouwen´;
- c. erven en terreinen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. water;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 9.2.3 onder c voor het bouwen van erfafscheidingen gelegen binnen het achtererfgebied tot een maximale bouwhoogte van 2 m, mits:
- a. het achtererfgebied is gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied;
- b. het voor de verkeersveiligheid noodzakelijke uitzicht gehandhaafd blijft;
- c. het stedebouwkundig aanvaardbaar wordt gevonden.
Artikel 10 Tuin - Bebouwd
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin - Bebouwd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende bestemming gelegen hoofdgebouwen;
met de daarbij behorende,
- b. bijbehorende bouwwerken;
- c. erven en terreinen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. water;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
10.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 10.2.3 onder d voor het bouwen van erfafscheidingen gelegen binnen het achtererfgebied tot een maximale bouwhoogte van 2 m, mits:
- a. het achtererfgebied is gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied;
- b. het voor de verkeersveiligheid noodzakelijke uitzicht gehandhaafd blijft;
- c. het stedebouwkundig aanvaardbaar wordt gevonden.
Artikel 11 Verkeer
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeersgebied met een functie voor doorgaande verplaatsing;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. groenvoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. reclame-uitingen;
- g. water;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende,
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde
11.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvan de bouwhoogte van:
- a. speelvoorzieningen ten hoogste 4 m mag bedragen;
- b. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3 m mag bedragen.
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing;
- b. ter plaatse van de aanduiding ´specifieke bouwaanduiding - dijkbeun´, mede voor een dijkbeun ten behoeve van detailhandel in de vorm van het innemen van een standplaats ten behoeve van ambulante handel;
- c. ter plaatse van de aanduiding ´terras´, mede voor een terras ten behoeve van de horeca;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. kunstwerken;
- i. reclame-uitingen;
- j. water;
- k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende,
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte van:
- a. speelvoorzieningen, niet meer mag bedragen dan 4 m;
- b. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3 m mag bedragen.
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
12.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 12.2 ten behoeve van de bouw van een luifel aan op aangrenzende gronden gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de diepte van de luifel mag ten hoogste 1 m bedragen;
- b. de hoogte van de luifel mag ten hoogste 0,25m bedragen, alsmede de randen van de luifel;
- c. de vrije hoogte tussen het maaiveld en de onderkant van de luifel dient minimaal 2,5 m te bedragen;
- d. de afstand tot de rijweg, niet zijnde het trottoir, dient minimaal 0,6 m te bedragen.
Artikel 13 Water
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. watergangen en waterpartijen;
- b. natuur;
- c. verkeer te water;
- d. recreatie;
- e. visserij;
- f. water ten behoeve van de waterhuishouding;
- g. oevers;
- h. bruggen en overkluizingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug';
- i. ter plaatse van de aanduiding ´haven´, mede voor een haven;
- j. aanlegsteigers, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘aanlegsteiger’;
met daaraan ondergeschikt,
- k. wegen en paden;
- l. groenvoorzieningen;
- m. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende,
- n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder keermuren voor waterbeheersing en duikers.
13.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de waterbeheerder en waarvan de bouwhoogte van:
- a. bruggen ten hoogste 6 m mag bedragen;
- b. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 2 m mag bedragen.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 14 Wonen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. een aan-huis-verbonden beroep;
- 2. een bed & breakfast;
- b. ter plaatse van de aanduiding ´dienstverlening´, mede voor dienstverlening;
- c. bijbehorende bouwwerken;
- d. ter plaatse van de aanduiding ´garage´, uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van de woningen;
met daaraan ondergeschikt,
- e. wegen en paden;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. water;
- j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende,
- k. tuinen, erven en terreinen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
14.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
- a. het bepaalde onder 14.2.2 onder c voor het samenvoegen van maximaal 2 woningen, onder voorwaarde dat de bestaande verschijningsvorm en daarmee de kleinschaligheid blijft behouden.
- b. het bepaalde onder 14.2.3 onder c voor de bouw van een kap op een bijbehorend bouwwerk tot een bouwhoogte van maximaal 5 m en een goothoogte van maximaal 3 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de bezonning, privacy en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de sociale veiligheid.
14.5 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 14.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksbepalingen:
- a. de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven is niet toegestaan;
- b. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen is toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- 1. de vloeroppervlak voor aan-huis-verbonden beroepen in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20m²;
- 2. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
- 3. detailhandelactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
- 4. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de activiteiten in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
- 5. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
- c. de uitoefening van een 'bed & breakfast' is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de woning dient in overwegende mate haar woonfunctie te behouden;
- 2. het gebruik van 'bed & breakfast is uitsluitend in het hoofdgebouw toegestaan;
- 3. het gebruik van 'bed & breakfast' dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is een personeel in dienst heeft;
- 4. de kamers mogen niet als zelfstandige wooneenheid functioneren;
- 5. maximaal 45% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw mag ten behoeve van een 'bed & breakfast' in gebruik zijn;
- 6. ´bed & breakfast' mag aan maximaal 10 personen worden aangeboden;
- 7. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonende en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan;
- 8. het gebruik is recreatief, met dien verstande dat permanente bewoning, en het huisvesten van arbeiders voor tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid niet is toegestaan;
- 9. er mogen geen andere horeca-activiteiten plaatsvinden dan het verstrekken van logies en ontbijt.
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 14.5 voor:
- a. de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven, met in achtneming van de volgende regels:
- 1. de vloeroppervlak van aan-huis-verbonden bedrijven in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20m²;
- 2. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd blijft;
- 3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- 4. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
- 5. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het bedrijf gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden bedrijf;
- 6. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is en geen personeel in dienst heeft;
- 7. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte.
- 8. bedrijfsactiviteiten die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op grond van de Wabo of andere milieuwetgeving zijn niet toegestaan;
- 9. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
- 10. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
- b. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen tot een maximale vloeroppervlak van 35m², met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd blijft;
- 2. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- 3. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
- 4. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
- 5. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de hoofdbeoefenaar die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning;
- 6. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte.
- 7. het gebruik dient vanuit milieuhygienisch oogpunt inpasbaar te zijn;
- 8. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
- 9. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
Artikel 15 Wonen - Dijkwoning
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Dijkwoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. een aan-huis-verbonden beroep;
- 2. een bed & breakfast;
- 3. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', verkoop uitsluitend op keldernivo;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'garage' uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van de woningen;
- c. bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt,
- d. wegen en paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. water;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende,
- j. tuinen, erven en terreinen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
15.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
- a. het bepaalde onder 15.2.2 onder c voor het samenvoegen van maximaal 2 woningen, onder voorwaarde dat de bestaande verschijningsvorm en daarmee de kleinschaligheid blijft behouden.
- b. het bepaalde onder 15.2.3 onder c voor de bouw van een kap op een bijbehorend bouwwerk tot een bouwhoogte van maximaal 5 m en een goothoogte van maximaal 3 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de bezonning, privacy en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de sociale veiligheid.
15.5 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 15.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
- a. de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven is niet toegestaan;
- b. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de vloeroppervlak voor aan-huis-verbonden beroepen in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20m²;
- 2. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
- 3. detailhandelactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
- 4. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de ac-tiviteiten in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
- 5. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
- c. de uitoefening van een 'bed & breakfast' is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de woning dient in overwegende mate haar woonfunctie te behouden;
- 2. het gebruik van 'bed & breakfast is uitsluitend in het hoofdgebouw toegestaan;
- 3. het gebruik van 'bed & breakfast' dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is een personeel in dienst heeft;
- 4. de kamers mogen niet als zelfstandige wooneenheid functioneren;
- 5. maximaal 45% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw mag ten behoeve van een 'bed & breakfast' in gebruik zijn;
- 6. ´bed & breakfast' mag aan maximaal 10 personen worden aangeboden;
- 7. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonende en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan;
- 8. het gebruik is recreatief, met dien verstande dat permanente bewoning, en het huisvesten van arbeiders voor tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid niet is toegestaan;
- 9. er mogen geen andere horeca-activiteiten plaatsvinden dan het verstrekken van logies en ontbijt.
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 15.5 voor:
- a. de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven, met in achtneming van de volgende regels:
- 1. de vloeroppervlak van aan-huis-verbonden bedrijven in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20m²;
- 2. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd blijft;
- 3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- 4. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
- 5. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het bedrijf gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden bedrijf;
- 6. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is en geen personeel in dienst heeft;
- 7. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte.
- 8. bedrijfsactiviteiten die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op grond van de Wabo of andere milieuwetgeving zijn niet toegestaan;
- 9. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
- 10. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
- b. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen tot een maximale vloeroppervlak van 35m², met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd blijft;
- 2. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- 3. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
- 4. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
- 5. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de hoofdbeoefenaar die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
- 6. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte.
- 7. het gebruik dient vanuit milieuhygienisch oogpunt inpasbaar te zijn;
- 8. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
- 9. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
Artikel 16 Wonen - Woongebouw
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woongebouwen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. een aan-huis-verbonden beroep;
- 2. opslag en stalling;
- 3. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
- b. uitsluitend bergplaatsen ten behoeve van het woongebouw ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
met daaraan ondergeschikt,
- c. wegen en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. water;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende,
- i. bijbehorende bouwwerken;
- j. tuinen, erven en terreinen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
16.4 Specifieke gebruiksregels
De uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
- a. de vloeroppervlak voor aan-huis-verbonden beroepen in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20m²;
- b. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
- c. detailhandelactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
- d. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de activiteiten in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
- e. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
16.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 16.4 voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen tot een maximale vloeroppervlak van 35m², met inachtneming van de volgende regels:
- a. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd blijft;
- b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- c. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
- d. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
- e. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de hoofdbeoefenaar die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
- f. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte;
- g. het gebruik dient vanuit milieuhygienisch oogpunt inpasbaar te zijn;
- h. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
- i. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
Artikel 17 Waarde - Archeologie - 1
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie - 1’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
17.2 Bouwregels
17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
17.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming ‘Waarde -Archeologie - 1’ naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van de archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 18 Waarde - Archeologie - 2
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
18.2 Bouwregels
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming ´Waarde-Archeologie - 2´ naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van de archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 19 Waarde - Edams-volendams Erfgoed
19.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Waarde - Edams-Volendams Erfgoed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming (en) mede bestemd voor de bescherming van het op die gronden aanwezige cultureel erfgoed.
- b. De voor 'Waarde - Edams-Volendams Erfgoed' aangewezen gronden kennen de volgende onderverdeling van het op die gronden aanwezige cultureel erfgoed, waarbij het onder 1 t/m 4 genoemde erfgoed overeenkomstig het bepaalde in de gemeentelijke Erfgoedverordening de status heeft van gemeentelijk monument:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - karakteristiek waardevol bouwwerk': karakteristiek waardevol bouwwerk, met dien verstande dat sprake is van een bouwwerk met een hoge cultuurhistorische en/of architectonische waarde waarvan het exterieur en/of interieur van het gebouw/bouwwerk, zoals omschreven in het in Bijlage 7 opgenomen cultuurhistorisch rapport, wordt beschermd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend bouwwerk': beeldbepalend bouwwerk, met dien verstande dat sprake is van een bouwwerk met een gemiddelde cultuurhistorische en/of architectonische waarde en waarvan het exterieur van het gebouw/bouwwerk, zoals omschreven in het in bijlage 7 opgenomen cultuurhistorische rapport, wordt beschermd;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - waardevol cultuurhistorisch element': waardevol cultuurhistorisch element, met dien verstande dat sprake is van een object of bouwwerk met cultuurhistorische en/of architectonische waarde, zoals omschreven in het in bijlage 7 opgenomen cultuurhistorisch rapport, dat wordt beschermd;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch attentiegebied': cultuurhistorisch attentiegebied, met dien verstande dat sprake is van een gebied gekenmerkt door een samenhangende ruimtelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarde, zoals omschreven in het in bijlage 3 t/m 6, opgenomen cultuurhistorisch rapport en dat wordt beschermd.
19.2 Bouwregels
- a. Op de voor 'Waarde - Edams-Volendams Erfgoed' aangewezen gronden, voor zover het daarbij gaat om beschermde gemeentelijke monumenten, mag uitsluitend worden gebouwd indien:
- 1. bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming en;
- 2. de bestaande cultuurhistorische waardestelling niet wordt aangetast door wezenlijke veranderingen in het stedenbouwkundige en architectonische beeld, bepaald door situering, massa, kapvorm, hoogtematen, gevel- en raamindeling en gevelafwerking met kleur en materiaalgebruik, zulks met inbegrip van waardevolle details en;
- 3. de bouwwerkzaamheden niet strijdig zijn met:
- de toegekende cultuurhistorische waardestelling zoals neergelegd in het in bijlage 7 opgenomen cultuurhistorische rapport.
- de van toepassing zijnde uitgangspunten uit de Erfgoedverordening.
- b. In afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend bouwwerk':
- 1. het bouwwerk geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd met inachtneming van de toegekende cultuurhistorische waardestelling en voor zover de Welstand- en monumentencommissie Edam-Volendam positief adviseert;
- 2. het bouwwerk gedeeltelijk worden vernieuwd of gewijzigd in afwijking van de toegekende cultuurhistorische waardestelling en voor zover de Welstand- en monumentencommissie Edam-Volendam positief adviseert.
- c. in afwijking van het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch attentiegebied', met uitzondering van de daar aanwezige karakteristiek waardevolle bouwwerken, beeldbepalende bouwwerken en waardevol cultuurhistorische elementen:
- 1. bestaande bouwwerken c.q. hoofdgebouwen geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd conform de onderliggende bestemming, met inachtneming van:
- de toegekende cultuurhistorische waardestelling zoals neergelegd in het in Bijlage 3 t/m 6 opgenomen cultuurhistorisch rapport;
- de van toepassing zijnde richtlijnen uit de Erfgoedverordening.
- 2. geheel nieuwe bouwwerken c.q. hoofdgebouwen worden gebouwd conform de onderliggende bestemming, met inachtneming van:
- de toegekende cultuurhistorische waardestelling zoals neergelegd in het in Bijlage 3 t/m 6 opgenomen cultuurhistorisch rapport;
- de van toepassing zijnde richtlijnen uit de Erfgoedverordening.
- 1. bestaande bouwwerken c.q. hoofdgebouwen geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd conform de onderliggende bestemming, met inachtneming van:
19.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits gebouwd wordt krachtens de onderliggende bestemming, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 19.2 onder a, voor:
- a. het gedeeltelijk vernieuwen van een karakteristiek waardevol bouwwerk of waardevol cultuurhistorisch element, mits:
- 1. de werkzaamheden binnen de cultuurhistorische waardestelling blijven dan wel een kwalitatieve bijdrage aan genoemde waarden leveren en;
- 2. de Welstand- en monumentencommissie Edam-Volendam positief adviseert;
- 3. voor zover het voor een goede besluitvorming van belang is, kan het college de aanvrager verzoeken een restauratieplan van het object te overleggen.
- b. het restauratieplan, bedoeld in lid a, onder 3 bestaat uit:
- 1. een beschrijving van de technische staat van het monument, waarbij de gebreken van het monument nauwkeurig staan vermeld;
- 2. overzichts- en detailfoto's die een duidelijke indruk geven van het monument en zijn gebreken;
- 3. tekeningen van de bestaande toestand van het gemeentelijk monument en tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven;
- 4. een op de onder 1 bedoelde beschrijving gebaseerd bestek of werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan;
- 5. een begroting die niet ouder is dan twee jaar en is gespecificeerd in hoeveelheden uren, materialen, stelposten en onderaannemers, en
- 6. in voorkomende gevallen rapporten inzake bouwfysische, bouwhistorische, constructieve, decoratieve, materiaaltechnische of preventieve aspecten.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
- a. een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden aan een gemeentelijk monument kan worden verleend, indien:
- 1. de directe of indirecte gevolgen van de in de aanvraag genoemde werken en/of werkzaamheden niet leiden tot een verandering en/of aantasting van het gemeentelijk monument;
- 2. de Welstand- en monumentencommissie Edam-Volendam positief adviseert.
- b. voor zover het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen van de in de aanvraag genoemde werken en/of werkzaamheden, wel leiden tot een verandering en/of aantasting van een gemeentelijk monument, kan aan de omgevingsvergunning de verplichting tot het treffen van maatregelen worden verbonden, waardoor de toegekende cultuurhistorische waardestelling van het betreffende monument kan worden behouden.
19.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Een omgevingsvergunning voor het slopen van een gemeentelijk monument kan worden verleend, indien:
- a. voor zover het bouwwerken betreft die als karakteristiek waardevol bouwwerk of waardevol cultuurhistorisch element zijn aangeduid, ingevolge lid 19.3 onder a is afgeweken van de bouwregels;
- b. voor zover het bouwwerken betreft die als beeldbepalend bouwwerk zijn aangeduid, medewerking conform artikel 19.2 onder b mogelijk is.
- c. voor zover het werken betreft die als cultuurhistorisch attentiegebied zijn aangeduid, medewerking conform artikel 19.2 onder c mogelijk is.
19.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
- a. de gebieden of bouwwerken ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - karakteristiek waardevol bouwwerk', 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend bouwwerk', 'specifieke bouwaanduiding - waardevol cultuurhistorische element', de voormelde aanduiding geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van een contra-expertise is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen cultuurhistorische waardestelling (meer) aanwezig zijn, dan wel deze waarden niet meer als zodanig bescherming behoeven;
- b. op terreinen en hun opstallen alsnog de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - karakteristiek waardevol bouwwerk', 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend bouwwerk', 'specifieke bouwaanduiding - stolp', 'specifieke bouwaanduiding - waardevol cultuurhistorisch element', 'cultuurhistorische attentiegebied', te leggen, indien de noodzaak hiertoe blijkt uit een nader cultuurhistorisch rapport;
- c. de bestemming 'Waarde - Edams-Volendams erfgoed' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de noodzaak hiertoe blijkt uit een nader cultuurhistorisch rapport of contra-expertise.
Artikel 20 Waterstaat - Waterkering
20.1 Bestemmingsomschrijving
De op de voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de waterkering en de waterbeheersing met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, één en ander met inachtneming van de Keur van het Waterschap en secundair voor de andere daar voorkomende bestemming(en).
20.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen overeenkomstig de medebestemming uitsluitend gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits daartegen uit hoofde van de waterstaatsbelangen geen overwegende bezwaren bestaan en vooraf advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 21 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 22 Algemene Bouwregels
22.1 Algemeen
- a. de bouwhoogte van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, luchtbehandelingkasten, liftkokers, lichtkappen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen bedraagt ten hoogste 2 m ten opzichte van de voor het betreffende perceel geldende maatvoering.
- b. de grenzen van het bouw- c.q. bestemmingsvlak mogen naar de buitenzijde worden overschreden door:
- 1. plinten, pilasters, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
- 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, mits de bouwgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden.
- 3. kozijnen, mits de bouwgrens met niet meer dan 0,25 m wordt overschreden.
- c. dakkapellen mogen uitsluitend op hoofdgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels en voor zover in overeenstemming met de criteria van de welstandsnota:
- 1. voor dakkapellen in het voor dakvlak, voor zover gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
- de breedte van de dakkapel ten hoogste 2,4 m, of in geval de gevelbreedte meer is dan 5,8 m, ten hoogste 50% van het dakvlak mag bedragen, met uitzondering van dakkapellen ter plaatse van de aanduiding 'nokrichting', waarbij geen maximale breedtemaat geldt;
- de dakkapel ten minste 0,5 m uit de zijkant van het dakvlak dient te blijven.
- maximaal 1 dakkapel per dakvlak, per woning is toegestaan.
- 2. voor dakkapellen in een naar het openbaar gebied gekeerd zij dakvlak, voor zover gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
- de breedte van 1 of meer dakkapellen ten hoogste 50% van het dakvlak mag bedragen;
- de breedte per dakkapel maximaal 2,4 m mag bedragen;
- de dakkapel ten minste 1,2 m uit zowel de voorkant als uit de achterkant van het dakvlak dient te blijven.
- 3. voor dakkapellen in een niet naar het openbaar gebied gekeerd zij dakvlak, voor zover gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
- de dakkapel ten minste 0,5 m uit de achterkant van het dakvlak dient te blijven;
- de dakkapel ten minste 1,2 m uit de voorkant van het dakvlak dient te blijven.
- 4. voor dakkapellen in het achter dakvlak, voor zover gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat zij ten minste 0,5 m uit de zijkant van het dakvlak dient te blijven.
- 1. voor dakkapellen in het voor dakvlak, voor zover gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
Dakkapellen binnen het cultuurhistorisch attentiegebied
- 1. voor dakkapellen in het voor dakvlak, voor zover gelegen binnen het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
- de breedte van de dakkapel ten hoogste 33% van het dakvlak mag bedragen;
- de dakkapel ten minste 0,5 m uit de zijkant van het dakvlak dient te blijven.
- maximaal 1 dakkapel per dakvlak, per woning is toegestaan.
- 2. voor dakkapellen in een zij dakvlak, al dan niet naar het openbaar gebied gekeerd, voor zover gelegen binnen het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
- de breedte van 1 of meer dakkapellen ten hoogste 33% van het dakvlak mag bedragen;
- de breedte per dakkapel maximaal 2,4 m mag bedragen;
- de dakkapel ten minste 2,5 m uit zowel de voorkant als uit de achterkant van het dakvlak dient te blijven, voor zover gelegen buiten het gebied 'Doolhof';
- de dakkapel ten minste 1,2 m uit zowel de voorkant als uit de achterkant van het dakvlak dient te blijven, voor zover gelegen binnen het gebied 'Doolhof';
- binnen het gebied ´Doolhof´ is maximaal 1 dakkapel per dakvlak, per woning toegestaan.
- 3. voor dakkapellen in het achter dakvlak, voor zover gelegen binnen het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
- de breedte van 1 of meer dakkapellen ten hoogste 33% van het dakvlak mag bedragen;
- de breedte per dakkapel maximaal 2,4 m mag bedragen;
- de dakkapel ten minste 0,5 m uit de zijkant van het dakvlak dient te blijven.
- binnen het gebied ´Doolhof´ is maximaal 1 dakkapel per dakvlak, per woning toegestaan.
Artikel 23 Algemene Gebruiksregels
23.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- b. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
- c. het storten van puin en afvalstoffen;
- d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen, escortbedrijf en sekswinkel;
- f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van smart- en growshops of als groothandel in smart- en growproducten.
23.2 Uitzonderingen strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik wordt niet gerekend:
- a. het tijdelijk, al dan niet periodiek gebruik van de gronden voor evenementen;
- b. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een dakterras, mits voldaan wordt aan de volgende criteria:
- 1. dakterrassen zijn uitsluitend toegestaan op aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
- 2. het dakterras heeft een maximale diepte van 2,5 m, gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw;
- 3. binnen de aanduiding 'doolhof' zijn dakterrassen niet toegestaan.
- c. het gebruik of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken voor ondersteunende horeca, daar waar dit in hoofdstuk 2 expliciet is geregeld en mits voldaan wordt aan de volgende criteria:
- 1. de horeca-activiteit mag uitsluitend in samenhang met en ondersteunend aan de hoofdactiviteit plaatsvinden;
- 2. een horeca-activiteit binnen de bestemming 'gemengd' is uitsluitend aanvaardbaar in samenhang met het aangeboden winkelassortiment;
- 3. de openingstijden van de horeca-activiteiten voor zover die gerelateerd zijn aan een detailhandelfunctie, zijn gelijk aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
- 4. de toegang tot de horeca-activiteit is dezelfde toegang van de hoofdactiviteit. Er is dus geen aparte ingang voor het horecagedeelte;
- 5. bij een horeca-activiteit binnen de bestemming 'gemengd' mag maximaal 20 % van de verkoopvloeroppervlak, met een maximum van 20 m², worden ingericht voor zitgelegenheid, waarbij het aantal zitplaatsen is gemaximaliseerd conform tabel 23.3;
- 6. de ondersteunende horecavoorziening dient alleen tijdens openingsuren van de hoofdactiviteit openbaar toegankelijk te zijn. Verhuur aan derden tijdens en buiten openingstijden voor regulier gebruik ten behoeve van feesten en partijen is niet toegestaan;
- 7. ten behoeve van de bestemming 'gemengd' zijn terrassen niet toegestaan;
- 8. voor de horeca-activiteit mag geen reclame worden gemaakt anders dan in de winkel;
- 9. loketverkoop aan de straat van dranken en/of etenswaren of verkoop daarvan in de inrichting in open verbinding met de straat is niet toegestaan;
- d.
Tabel 23.3 Hoeveelheid zitgelegenheid tbv ondersteunende horeca
Hoeveelheid aanwezige verkoopvloeroppervlakte | Maximum oppervlakte aan zitgelegenheid | Maximum aantal zitplaatsen |
0 t/m 59 m² | 0 - 12 m² | 6 zitplaatsen |
60 t/m 79 m² | 12 - 16 m² | 10 zitplaatsen |
80 t/m 99 m² | 16 - 20 m² | 14 zitplaatsen |
> 100 m² | maximaal 20 m² | 18 zitplaatsen |
Artikel 24 Algemene Aanduidingsregels
24.1 Provinciale monumenten
Ter plaatse van de aanduiding 'provinciaal monument' zijn de gronden mede bestemd voor een provinciaal monument.
Artikel 25 Algemene Afwijkingsregels
In afwijking van de desbetreffende regels van het plan kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning verlenen voor:
- a. afwijkingen van maten met ten hoogste 10%, voor zover zulks van belang is voor de technische realisering van bouwwerken in aansluiting op bestaande bouwwerken;
- b. het afwijken van de aangeduide goot- en bouwhoogte, mits:
- 1. de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;
- 2. de dakhelling niet meer bedraagt dan de gemiddelde dakhelling in de omgeving;
- c. de bouw van een dakkapel, in afwijking van de regels zoals opgenomen onder artikel 22.1 onder c, ten behoeve van een betere afstemming op de architectuur en stedenbouwkundige opzet van het hoofdgebouw of de directe omgeving;
- d. het toestaan van horecaterrassen op een andere lokatie dan binnen de bestemming 'Horeca' of de aanduiding 'terras', mits:
- 1. geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van omwonende plaatsvindt;
- 2. op basis van de APV een terrasvergunning kan worden verleend.
- e. de bouw van een vluchttrap ter voldoening aan de minimale eisen met betrekking tot brandveiligheid, veiligheid en bruikbaarheid;
- f. het toestaan van balkons aan de zij- of achterzijde van hoofdgebouwen voor zover in overeenstemming met de criteria uit de welstandsnota, met dien verstande dat:
- 1. tussen de onderkant van het balkon en het maaiveld een vrije hoogte van minimaal 2,5 m aanwezig is;
- 2. de diepte maximaal 1 m bedraagt;
- 3. niet boven openbare- of voor verkeer bestemde gronden mag worden gebouwd;
- g. de bouw van een steg (trapopgang) aan hoofdgebouwen, indien een hoogteverschil ten opzichte van maaiveld dit noodzakelijk maakt, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de diepte van de steg (trapopgang) mag ten hoogste 1,2 m bedragen vanaf de gevel van het hoofdgebouw;
- 2. de breedte van het plateau mag ten hoogste 2 m bedragen;
- 3. de steg (trapopgang) mag verkeerskundig geen belemmering of gevaar vormen;
- 4. de Welstand- en monumentencommissie Edam-Volendam positief adviseert.
- h. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- i. de bouw van voorzieningen voor telecommunicatie, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 40 m;
- j. het is niet toegestaan af te wijken van de bouwregels ingevolge het bepaalde onder a t/m e, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 26 Algemene Wijzigingsregels
26.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 27 Overgangsrecht
27.1 Overgangsrecht bouwen
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
27.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
27.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen afwijken van dat overgangsrecht.
Artikel 28 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: ‘Regels van het bestemmingsplan Oude Kom Volendam 2012’.
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
Bijlage 3 Cultuurhistorische Verkenning, Deelrapport 1
Bijlage 4 Cultuurhistorische Verkenning, Deelrapport 2
Bijlage 5 Cultuurhistorische Verkenning, Deelrapport 3
Bijlage 6 Cultuurhistorische Verkenning, Deelrapport 4
Bijlage 7 Rapport Inventarisatie
Hoofdstuk 1 Aanleiding
1.1 Algemeen
De gemeente Edam-Volendam is bezig haar bestemmingsplannen te actualiseren. Eén van de nieuwe bestemmingsplannen betreft het gebied oude kom Volendam. De hoofddoelstelling van het bestemmingsplan is het kunnen beschikken over een adequate planologische regeling, waarin het meest recente ruimtelijke beleid in een juridisch bindende vorm is neergelegd. De bestaande ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied zijn in voorliggend bestemmingsplan vastgelegd. Op enkele locaties worden daarnaast nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
Ontwikkelingen waarvoor reeds een planologische procedure is doorlopen en/of waarvoor een vergunning is verleend, zijn als 'bestaande situatie' opgenomen in onderhavig bestemmingsplan.
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
De noord-west grens van het plangebied wordt gevormd de Julianaweg, in het noorden wordt het plangebied begrensd door de Zusterschoolstraat en het Noordeinde. In het zuidwesten wordt de grens bepaald door een klein gedeelte van de Kathammerzeedijk en het Zuideinde en tenslotte aan de zuidoostkant door het overige gedeelte van het Zuideinde, de Haven en weer het Noordeinde (op 100 meter vanuit de kustlijn van het Markermeer).
Voor het Europaplein e.o., het Sint Nicolaashof, Julianaweg/Kielstraat en het Havendijkje e.o. worden afzonderlijke bestemmingsplannen voorbereid, deze locaties vallen dus buiten het plangebied.
Afbeelding 1: luchtfoto oude kom Volendam (Bron: Google Maps)
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
Voor het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan vigeren drie bestemmingsplannen, te weten:
- Uitbreidingsplan Volendam
- 1. Vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 24 februari 1948;
- 2. Goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland (GS) d.d. 19 mei 1949;
- Bestemmingsplan Oud Volendam;
- 1. Vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 26 maart 1998;
- 2. Goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland d.d. 27 oktober 1998
- Bestemmingsplan Oude Kom Volendam, tweede gedeeltelijke herziening (begraafplaats)
- 1. Vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 4 juli 1996;
- 2. Goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland d.d. 24 februari 1998.
1.4 Leeswijzer
Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding met bijbehorende planregels en bijlagen, alsmede een toelichting op het plan.
Deze toelichting bestaat uit 8 hoofdstukken.
In hoofdstuk 1 is de aanleiding van het plan beschreven en aangegeven op welk gebied dit bestemmingsplan van toepassing is Het hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de huidige ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied. Hoofdstuk 3 behandelt de voor het plan relevante beleidsuitspraken van rijk, provincie en regio en vanzelfsprekend het eigen gemeentelijke beleid. Vervolgens is in hoofdstuk 4 een inventarisatie van de verschillende omgevingsaspecten opgenomen met daarbij een omschrijving van de voor het plan aanwezige specifieke factoren. Daarbij is ook het van toepassing zijnde beleid vermeld.
In hoofdstuk 5 zijn de bestemmingen beschreven zoals ze in de regels zijn opgenomen. Tevens zal in dit hoofdstuk meer uitgebreid worden stilgestaan bij het 'Planologische Erfgoedregime'. Verder is in hoofdstuk 6 kort stilgestaan bij de economische- en de maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Tot slot bevat hoofdstuk 7 de inspraak en overlegreacties en bevat hoofdstuk 8 de nota van zienswijzen en de nota van wijzigingen.
Hoofdstuk 2 Plangebied
2.1 Plangebied In Ruimer Verband
Oud Volendam ligt in de gemeente Edam-Volendam, dat ligt in het noordoosten van de regio Waterland. De gemeente Edam-Volendam bestaat uit de twee kernen die aan elkaar gegroeid zijn. In deze gemeente hebben de kernen van Edam en Volendam elk hun eigen karakteristiek en hun cultuurhistorische waarden. Beide kernen zijn belangrijke toeristische trekpleisters.
2.2 Ontstaansgeschiedenis
Aan de monding van het in 1357 afgedamde veenriviertje de Ye ontstond "Vollendam" dat in 1462 voor het eerst genoemd werd. Nadat in 1640 het Volendammer Meertje was drooggelegd werd in 1661 ten behoeve van de visserij de natuurlijke haven van palen voorzien. Van de bebouwing langs de dijk bij de Pieterman en die nabij de Volendammer sluis breidde vooral de laatste bebouwing zich uit waarbij ook op het Landje en langs de Meerzijde de eerste woningen werden gebouwd. Nadat het noordelijk deel van de haven in 1868 vanwege aanslibbing was afgesloten met het Havendijkje werd de haven in 1883 in zuidelijke richting uitgebreid met de Zuiderhaven. De in 1891 nog uit 258 schepen bestaande vissersvloot nam gestaag af in aantal tengevolge van achtereenvolgens overbevissing, de aanleg van de Afsluitdijk (1932) en de inpoldering. Volendam schakelde daarom geleidelijk om van visvangst naar vishandel, bouwnijverheid en toerisme die de voornaamste inkomstenbronnen zijn. Met meer dan 1 miljoen toeristen per jaar draagt het toerisme substantieel bij aan de locale economie.
Behalve 12 woningen aan de Meerzijde stonden er omstreeks 1850 19 van grote erven voorziene woningen op het Landje. Door gebrek aan vrije bouwgrond kreeg het Landje steeds dichtere bebouwing die in 1870 bestond uit 84 meest kleine huizen in een wirwar aan straatjes waaraan in 1912 de naam Doolhof werd gegeven. In 1860 was ook de Sint Vincentiuskerk gebouwd. Ter hoogte van het buitendijkse land ontstond een zogenaamde "dubbelbebouwing" waarbij de woningen aan de zeezijde op palen stonden (de zogenaamde Palenbuurt). Na 1900 breidde de oude kern van Volendam zich verder uit langs het Noord- en Zuideinde, in de Meer en langs het Voorpad (Edammerweg), op Dril, Spoorbuurt, Dirksland en Zwarte Pad richting Kathammerzeedijk waarbij de rechte kavelsloten van de Zuidpolder nog herkenbaar zijn in het stratenpatroon. Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden de meer geplande wijken zoals Korea en de eerste grote naoorlogse woonwijk het Munnikenveld.
2.3 Beschrijving Plangebied
Ondanks de enorme groei van Volendam is in de stedenbouwkundige structuur van de oude kern de bestaansgeschiedenis nog goed af te lezen. De stedenbouwkundige hoofdstructuur volgt de oorspronkelijke grenzen van land en water en kenmerkt zich door de waaiervormige uitloop van de bebouwing vanaf de dijk naar het achterland. Omgekeerd vormt deze dooradering met water en groenzones een gerichtheid op de historische kern die in hoofdlijnen wordt gevormd door Haven, Zuid- en Noordeinde.
De radiale structuur bestaat uit aders die al naar gelang de oorspronkelijke ligging of functie anders zijn uitgewerkt. Zo is er sprake van een opbouw met een grachtenprofiel (Edammerweg), een uitwerking als singel (Schippersgracht, Meergracht), een uitwerking als groenzone (Visserstraat, Kielstraat, Roerstraat), of als straat (Prins Bernhardlaan, Kerkstraat). De op het oude centrum gerichte radialen worden beëindigd door een plein, een bijzonder gebouw, of bijzondere plek. Die bijzondere plekken kunnen beschouwd worden als toegangspoorten tot het oudste gedeelte van Volendam dat zich aan weerszijden van de oude haven uitstrekt over een lengte van zo'n 250 meter.
De radiale structuur in Oud Volendam wordt gevormd door een zestal zich vertakkende hoofdruimten. Zij komen allen uit op het waterfront. Tezamen met Zuideinde, Haven en Noordeinde vormen zij de belangrijkste ruimten in de kom. Soms vormt een radiaal een grens van een buurt, maar ook kan deze een centrale ruimte in een buurt zijn. Binnen de radiale structuur bevinden zich een zevental buurten in het plangebied die van aard en opbouw verschillend zijn. Onderstaand worden de verschillende buurten kort beschreven.
![]() | 1. Haven en Doolhof 2. Zuideinde 3. Noordeinde 4. Europaplein e.o. 5. Schippersgracht/Meergracht e.o. 6. Nicolaashof 7. Korea 8. Slobbeland (maakt geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan) |
Afbeelding 2: Ligging zeven buurten
2.3.1 Havengebied en Doolhof
Het havengebied is uit historisch oogpunt een waardevol gebied dat opgebouwd is uit een ongeplande aaneenrijging van individuele, over het algemeen kleine panden langs de Haven en delen van het Noord- en Zuideinde. Achter deze bebouwing ligt op een lager niveau kleinschalige bebouwing aan straten en gemeenschappelijke erfjes. Het gebied wordt aan de noordzijde begrensd door de RK Vincentius a Paulo Kerk (1882), aan de westkant door de Meerzijde, Dril, Havenstraat en Aalstraat en aan de zuidkant door het HK Stolpkerkje. Het gebied vormt een eenheid door de historische bebouwing, de kleinschaligheid en de architectuur. De niveauverschillen tussen haven en binnendijkse bebouwing, alsmede de inrichting met trapstegen en bruggen dragen bij aan dit bijzondere beeld. De gebouwen achter en op de dijk zijn verbonden door smalle oplopende steegjes met trappen naar de dijk. De bebouwing op de dijk kenmerkt zich door een opbouw met één bouwlaag aan de dijk zelf en een dubbele bouwlaag aan de landzijde van de dijk. De bebouwing bestaat uit individuele panden afgedekt met een kap. Aan de Haven is de schaal van de bebouwing forser tot twee à drie lagen met een kap, monumentaler en soms rijker van uitstraling.
Hier zijn panden in de loop der tijd samengevoegd om ruimte te maken voor winkels en horecagelegenheden. Bij een aantal latere nieuwbouwinvullingen zijn panden verbreed waardoor de ritmering van het individuele pand is verstoord.
Doordat de binnendijkse bebouwing overwegend uit één laag met een kap bestaat is de haven ook vanaf de landzijde duidelijk herkenbaar in het bebouwingsbeeld. Aan de Haven 50/52 is een nieuwbouwproject in voorbereiding ten behoeve van diverse functies.
In het Doolhof zijn de kleinschalige panden schijnbaar vrij willekeurig rondom erfjes gegroepeerd. De panden staan dicht tegen elkaar in een min of meer rechthoekig patroon. Dit resulteert in een complex samenstel van bebouwing met fraaie doorzichtjes en pittoreske besloten ruimten van beperkte afmeting.
Langs de Meerzijde is sprake van een kleinschalig grachtachtig profiel.
2.3.2 Zuideinde
Ten zuiden van de Haven ligt het Zuideinde. Het dijkprofiel van het Zuideinde bestaat uit een rijweg met daarnaast overgangsstroken naar de woningen bestaande uit verhoogde en verlaagde stoepen, al dan niet afgeschermd met een muurtje of een hek. Vanaf de Haven tot aan de splitsing met de Kathammerstraat bestaat de bebouwing aan beide zijden van de dijk uit individuele panden met wisselende goot- en nokhoogte en opgebouwd uit gemiddeld één bouwlaag met een dwarskap. Doordat de bebouwing aan weerszijden van de dijk staat is sprake van een besloten karakter. Aan de zuidzijde van de Kerkstraat staat de bebouwing slechts aan één zijde op de dijk. Aan de landzijde staan de woningen aan de teen van de dijk waardoor hier sprake is van een opener en tegelijkertijd groener karakter. Een aantal panden is vervangen of vergroot. Vernieuwing heeft in vele gevallen geresulteerd in vergroting van de bouwhoogte tot twee lagen met een kap. Vanaf de Haven is een lange zichtlijn over het Zuideinde richting het Marinapark.
Op een aantal plaatsen manifesteren de dijkwoningen zich met de achterkanten naar de omgeving. Dit is het sterkst ter hoogte van het HK Stolpkerkje aan de binnenkant van de dijk, alsmede aan de zeezijde ter hoogte van de Haven. De woningen ten zuiden van de Kerkstraat grenzen met de achterzijden aan de bedrijven aan het Slobbeland.
2.3.3 Noordeinde
Ten noorden van de Haven ligt het Noordeinde. De bebouwing langs het Noordeinde ligt aan de binnenkant van de dijk. Het karakter van het Noordeinde is in vergelijking met die van het Zuideinde veel opener van karakter. De bebouwing aan de dijkzijde bestaat overwegend uit één bouwlaag met een dwarskap. Aan de landzijde is sprake van een dubbele bouwlaag.
Tussen de nummers 45 en 52 bevindt zich Verpleeghuis Gouwzee. Het verpleeghuis maakt geen onderdeel uit van voorliggend bestemmingsplan. Het water van het Breekje loopt achter de woningen langs en onder het verpleeghuis door. Aan de landzijde zijn een aantal woningen bereikbaar gemaakt via platte, vaak brede bruggen over het Breekje. Door deze ingrepen is de continuïteit van het (historische) water onderbroken. Het Kerkepad vormt de begrenzing van de historische kern. Het bebouwingslint loopt nog verder noordwaarts tot halverwege de Parallelweg.
2.3.4 Europaplein en omgeving
Het Europaplein zelf maakt geen onderdeel uit van het plangebied. In de stedenbouwkundige structuur is goed te zien dat het gebied tussen Edammerweg en Populierenlaan/Zeestraat deel uitmaakte van een grotere open zone die thans zijn beëindiging vindt bij het Europaplein. Dit plein is voor bezoekers naar de historische kern van Volendam de belangrijkste toegang. Het gebied is kleinschalig van opzet: kleine panden met lage nokken. Voorbeeld hiervan zijn de Rokersgracht, Ansjovisstraat en de H.J. Calkoengracht.
Het Europaplein is de centrale ruimte in dit deel van Volendam. De overige bebouwing in het gebied bestaat uit de voor Volendam typerende woning met dwarskap aan relatief smalle straten. Er is sprake van een grote mate van samenhang door gelijkvormige, complexgewijs ontwikkelde woningen. Dit levert ook samenhangende straatbeelden op. De Ansjovisstraat is hier een goed voorbeeld van. Veel woningen hebben forse uitbreidingen overwegend in één bouwlaag aan de achterzijde. Hierdoor is er praktisch geen sprake meer van een tuin. De Zeestraat doorsnijdt het gebied. De doorsnijding wordt versterkt vanwege de onderdoorgang, de schaalbreuk met de omgeving en enkele open gaten.
2.3.5 Schippersgracht/Meergracht en omgeving
Dit gebied wordt aan de westzijde begrensd door de Edammerweg, aan de noordzijde door de Julianaweg, aan de oostzijde door de Visserstraat. Aan de zuidzijde wordt het gebiedsdeel begrensd door de achterkanten van de erven aan de Meerzijde. Qua opbouw is dit een vrij homogeen gebied bestaande uit een regelmatig stratenpatroon met een gesloten rechthoekige bouwblokstructuur met laagbouwwoningen. De straten zijn smal. De woningen bestaan overwegend uit één bouwlaag met een verdieping in de dwarskap. Veel woningen zijn aan de achterzijde uitgebouwd. Bij nogal wat woningen is de kapverdieping vergroot middels dakkapellen en uitbouwen.
De Schippersgracht/Meergracht is een belangrijk verbindend element in de buurt en loopt vanuit het noorden door tot aan de C.J. Conijnstraat. De woningen bestaan hoofdzakelijk uit één bouwlaag met een dwarskap. Het gebied eindigt bij de Kielstraat/Roerstraat in een groene parkstrook, als restant van een oude dijk. Hierdoor ligt de Kielstraat/Roerstraat lager dan de Vissersstraat. Aan de Roerstraat is een appartementencomplex gerealiseerd dat door zijn maat tot een van de grotere bebouwingsblokken in de oude kern behoort.
Langs de Julianaweg is sprake van een complexgewijze aanpak van de woningbouw hetgeen resulteert in een homogeen bebouwingsbeeld. Richting Doolhof en Haven is sprake van een gevarieerder kleinschalig bebouwingsbeeld door meer afwisseling van woningtypen.
2.3.6 Nicolaashof
Het gebied Nicolaashof heeft een vrij geïsoleerde ligging vanwege de positie achter de Visserstraat. Het gebied is toegankelijk via de Zusterschoolstraat en de St. Vincentiusweg. Door opbouw en functie wijkt het gebied af van de overige gebieden in de oude kom. De randen van het gebied bestaan uit woningbouw met voor de kern redelijk diepe kavels. Het zorgcomplex Nicolaashof en het verpleegtehuis Gouwzee, die in het middengebied gelegen zijn, maken geen onderdeel uit van het plangebied. Het groen is van matige kwaliteit en heeft weinig gebruikswaarde.
2.3.7 Korea
Dit gebiedsdeel, in het zuiden van het plangebied, is opgebouwd uit een rationele verkaveling met overwegend bouwblokken en is gelegen tussen Pr. Margrietstraat en Prins Bernhardlaan. In het gebiedsdeel rondom de RK Maria Sterre Der Zee Kerk is de verkaveling opener van opzet. Aan het Prof. Klaas Steurplantsoen ligt een aantal appartementjes van recentere datum. Het hier gelegen plantsoen is één van de weinige buurtgroenvoorzieningen in de oude kom van Volendam.
De Pr. Beatrixstraat is door het profiel met groenstroken en dwarsparkeren de belangrijkste straat in het gebied. De overige straten in dit gebied zijn smal met langsparkeren. Veel woningen in het gebied zijn vergroot door aanbouw aan de achterzijde, al dan niet over één of twee lagen. In het laatste geval afgedekt met een plat dak bij de tussenwoningen of een dwarskap bij de hoekwoningen. Op de achtererven is praktisch geen groen aanwezig. Enig groen van betekenis is te vinden in het Prof. Klaas Steurplantsoen, langs de Pr. Beatrixstraat en langs de Pr. Margrietstraat aan de dijk.
2.4 Functionele Analyse Oude Kom Volendam
In Oud Volendam overheerst de woonfunctie. Er bevinden zich voornamelijk grondgebonden woningen, onder andere aan de Roerstraat en aan het Prof. Klaas Steurplantsoen komen ook appartementengebouwen voor.
Met name in het havengebied is een grote verscheidenheid aan functies te vinden. Hier bevinden zich veel winkels en horecagelegenheden. Aan de Julianaweg en Edammerweg zijn ook diverse detailhandelsvestigingen aanwezig en in de verschillende buurten zijn enkele solitaire winkels aanwezig.
In het plangebied bevinden zich diverse maatschappelijke functies. Zo zijn er in het plangebied verschillende kerken aanwezig, te weten: de RK Vicentius a Paulo Kerk, het HK Stolpkerkje en de RK Maria Sterre Der Zee Kerk. Aan de C.J. Conijnstraat is een school aanwezig.
In het plangebied zijn tevens verschillende bedrijfsactiviteiten aanwezig, waaronder horeca, detailhandel en locaties met een specifieke bedrijfsbestemming.
2.5 Doelstelling Planregeling En Ontwikkelingen
De primaire doelstelling van dit bestemmingsplan is het behoud van de huidige stedenbouwkundige structuur van de oude kom van Volendam in samenhang met het behouden en versterken van de cultuurhistorische waarde daarvan. Dit betekent dat sprake is van een overwegend consoliderend bestemmingsplan, waarin vooral de bestaande bouwmogelijkheden worden gerespecteerd c.q. de bestaande bebouwing positief is bestemd en waarbij weinig of geen nieuwe bouwmogelijkheden zijn opgenomen.
In de planregels is hieraan vervolgens uitvoering gegeven door zowel de rooilijnen vast te leggen door middel van bouwvlakken voor de hoofdbebouwing, als mede het vastleggen van de maximale goot- en bouwhoogten.
Daarnaast maakt het bestemmingsplan een tweetal, min of meer kleinere en op zichzelf staande ontwikkelingen mogelijk. Het gaat hierbij om de volgende locaties:
- 1. Haven 50/52;
- 2. Haven 154/156.
Haven 50/52
Voor Haven 50/52 is een verzoek gedaan om op deze locatie detailhandel, horeca en wonen mogelijk te maken. Deze ontwikkeling is als uitvloeisel van een thans lopende projectprocedure opgenomen in het bestemmingsplan.
Haven 154/156
In het vigerende bestemmingsplan heeft dit perceel de bestemming 'Horeca'. In de vaststellingsovereenkomst tussen gemeente en de BSNV is afgesproken dat de horecabestemming van het pand in overleg met de stichting wordt gewijzigd naar een passende bestemming voor de locatie en de herdenkingsruimte. Deze bestemming is in het voorliggende bestemmingsplan gewijzigd in de bestemming 'Gemengd' met de aanduiding 'cultuur & ontspanning', conform het besluit van burgemeester en wethouders d.d. 30 november 2010.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Europees En Nationaal Beleid
3.1.1 Nota Ruimte
De gemeente Edam-Volendam is onderdeel van de regio Waterland. In de Nota Ruimte is die regio voor een groot deel aangemerkt als Nationaal Landschap. Droogmakerij de Purmer en het stedelijke gebied van Purmerend en Edam-Volendam zijn daarentegen aangemerkt als een bundelingsgebied. In een bundelingsgebied ligt het accent meer op verstedelijking, echter een dergelijke ontwikkeling is alleen denkbaar voor zover voldoende rekening wordt gehouden met aspecten zoals water, natuur, landschap, recreatie, sport en landbouw. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met cultuur en cultuurhistorie.
3.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid, zoals dat eerder onder meer was neergelegd in voornoemde nota Ruimte is nodig gebleken, enerzijds omdat de daarin opgenomen vertrekpunten gedateerd1 zijn en anderzijds omdat er meer behoefte bestaat aan integratie van beleid. Dit initiatief heeft geleid tot de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
De SVIR geeft een kader waarin ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur sterker dan voorheen met elkaar verbonden zijn. In deze structuurvisie schetst het Rijk een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. In de SVIR is een aantal ambities vermeld voor de lange termijn (2040) met betrekking tot concurrentiekracht, leefbaarheid, bereikbaarheid en veiligheid en daarnaast wordt ingegaan op de doelstellingen, belangen en opgaven (tot 2028).
Deze ambities zijn door vertaald naar 3 hoofddoelstellingen voor de middellange termijn op rijksniveau: "concurrerend", "bereikbaar" en "leefbaar & veilig". Om die doelstellingen van het Rijk te concretiseren zijn zgn. onderwerpen van nationaal belang benoemd, waarmee het Rijk aangeeft daarvoor primair verantwoordelijk te zijn. Niettemin wordt van de decentrale overheden en marktpartijen verwacht dat zij hun bijdragen leveren aan de realisatie van deze nationale opgaven.
Voor het plangebied is het nationaal belang nummer 10 van toepassing: "Ruimte voor behoud en versterking van (inter-)nationale, unieke cultuurhistorisch en natuurlijke kwaliteiten". In onderhavig bestemmingsplan zal dit onderwerp uitvoerig aan bod komen.
- 1. Daarbij moet worden gedacht aan ontwikkelingen zoals ´krimp´, de economische crisis, klimaatverandering, toenemende regionale verschillen etc.
3.1.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (AMvB Ruimte)
Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Om de doorwerking van nationale ruimtelijke belangen in provinciale en gemeentelijke plannen voldoende te waarborgen, is op 1 oktober 2012 van kracht geworden het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' (Barro). Het Barro voorziet in de juridische borging van het nationaal ruimtelijk beleid.
Het bevat regels die de beleidsruimte van andere overheden ten aanzien van de inhoud van ruimtelijke plannen inperken, daar waar nationale belangen dat noodzakelijk maken.
Voor het IJsselmeergebied is ook onder meer bepaald in het Barro dat in een bestemmingsplan hier geen landaanwinning of bebouwing mogelijk wordt gemaakt. Dit met uitzondering van een aantal aangewezen projecten (in bepaalde gemeenten) en met uitzondering van natuurontwikkeling.
In de definitieve Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte schetst het Rijk ambities van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid voor Nederland in 2040, Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Dit doet het Rijk samen met andere overheden en met een Europese en mondiale blik. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. Zo ontstaat er ruimte voor maatwerk en keuzes van burgers en bedrijven.
Om deze nieuwe aanpak vorm te geven, is een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende (wereldwijde) omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen die onder andere ontstaan omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden.
Voor een aanpak die Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig maakt, moet het roer in het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid om. Er is nu te vaak sprake van bestuurlijke drukte, ingewikkelde regelgeving of een sectorale blik met negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van Nederland. Om dit te keren, brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven), laat het meer over aan gemeenten en provincies ('decentraal, tenzij…') en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken ('je gaat er over of niet'). Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Tevens werkt het Rijk aan eenvoudigere regelgeving. Daarbij verwacht het Rijk dat medeoverheden zich eveneens inzetten voor meer eenvoud en verdere integratie op het gebied van ruimtelijke regelgeving. Hierdoor neemt de bestuurlijke drukte af en ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk.
De verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal laat het Rijk over aan de provincies. Daartoe schaft het Rijk het landschapsbeleid af en beperkt het rijksregimes in het natuurdomein. Het Rijk versterkt de samenhang tussen de verschillende modaliteiten en tussen ruimtelijke ontwikkeling en mobiliteit. De introductie van een nieuwe bereikbaarheidsindicator maakt meer regionaal maatwerk mogelijk.
De (boven)lokale afstemming en uitvoering van verstedelijking wordt overgelaten aan (samenwerkende) gemeenten binnen provinciale kaders. De sturing op verstedelijking zoals afspraken over percentages voor binnenstedelijk bouwen, Rijksbufferzones en doelstellingen voor herstructurering laat het Rijk los.
Alleen in de stedelijke regio's rond de mainports (Noordvleugel en Zuidvleugel) zal het Rijk afspraken maken met decentrale overheden over de programmering van verstedelijking.
Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen, neemt het Rijk een ladder voor duurzame verstedelijking op in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Daarnaast wordt de brede doeluitkering (BDU) Verkeer en Vervoer overgeheveld naar de algemene fondsen.
Voor het juridisch borgen van de nationale belangen uit de SVIR heeft het Rijk, op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), twee besluiten waarmee dat mogelijk is. Deze twee besluiten zijn verschillend van elkaar in aard (beleidsmatig versus procesmatig):
- Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Dit geeft de juridische kaders die nodig zijn om het vigerend ruimtelijk rijksbeleid te borgen.
- Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro stelt vanuit de rijksverantwoordelijkheid voor een goed systeem van ruimtelijke ordening juridische kaders aan de processen van ruimtelijke belangenafweging en besluitvorming bij de verschillende overheden. De ladder van duurzame verstedelijking wordt in 2012 opgenomen in het Bro.
3.1.4 Rijksmonumenten en modernisering monumentenbeleid
In de gemeente Edam-Volendam zijn door de rijksoverheid 178 rijksmonumenten aangewezen; 3 in Volendam en 175 in Edam. Binnen het plangebied bevinden zich drie rijksmonumenten, te weten Haven 43 (visafslag), Haven t/o 64 (klokkenpaal) en Burgemeester Kolfschotenstraat 1 (Hervormd kerkje). Deze monumenten hebben de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' op de verbeelding gekregen. Het betreft hier een signaleringsfunctie. In de planregels behoeft geen regeling te worden opgenomen, omdat de monumenten reeds beschermd worden via de Monumentenwet 1988.
De modernisering van het monumentenbeleid wordt nader behandeld en toegelicht in hoofdstuk 5 bij de bespreking van het 'Planologisch Erfgoedregime'.
3.2 Provinciaal En Regionaal Beleid
3.2.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040 Kwaliteit door veelzijdigheid
De Structuurvisie Noord-Holland 2040 'Kwaliteit door veelzijdigheid' is vastgesteld op 21 juni 2010 en op 3 november 2010 in werking getreden. Het nieuwe beleid is onderverdeeld in drie provinciale hoofdbelangen: ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. De provinciale sturing richt zich op bovenlokale en regionale belangen.
Voor voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten stuurt de provincie met name aan om bestaande locaties te intensiveren en herstructureren, naast het zoeken naar nieuwe locaties voor bedrijven. Dit zijn locaties binnen 'bestaand bebouwd gebied'. Bereikbaarheid gaat een rol spelen in de locatiekeuze voor nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld werklocaties (duurzame bereikbaarheid).
Nieuwe ontwikkelingen buiten 'bestaand bebouwd gebied' beoordeelt de Provincie Noord-Holland op grond van het aantonen van nut en noodzaak, de mogelijkheden of onmogelijkheden voor verdichting of transformatie en de provinciale eisen aan ruimtelijke kwaliteit (o.a. het Beleidskader Landschap en Cultuurhistorie), maar ook op de (on)mogelijkheden van het faciliteren van de ontwikkeling vanuit het watersysteem. Op het gebied van cultuurhistorie zorgt de provincie dat ontwikkelingen die buiten bestaand bebouwd gebied tot stand moeten komen, plaatsvinden op basis van de karakteristieke eigenschappen (Landschaps-DNA) van de verschillende landschappen.
De provincie zet zich ook in om de biodiversiteit van de natuur te vergroten en het realiseren van zoveel mogelijk natuur. Kern van het natuurbeleid is de veiligstelling en de ontwikkeling van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) inclusief de verbindingszones en nationale parken, Natura 2000 gebieden en weidevogelleefgebieden. Verder staat het groen, met name rondom de steden, onder druk. De provincie vindt een goede toegankelijkheid van recreatief groen voor haar bewoners en bezoekers belangrijk, zowel voor de leefbaarheid als voor het vestigingsklimaat. In het algemeen zet de provincie zich in op het bevorderen van binnen- en buitenlands bezoek aan Noord-Holland. Ze zet in op het ontwikkelen van een compleet samenhangend netwerk van recreatieve verbindingen (wandelpaden, lange afstand wandelroutes, fietspaden, landelijke lange afstand fietsroutes, een regionaal fietsknooppuntennetwerk en tot slot het vaarwegennetwerk. In de landschappen die onderdeel uitmaken van de Metropool Amsterdam wordt ingezet op voldoende recreatiemogelijkheden en de bereikbaarheid hiervan.
De bescherming tegen overstroming en wateroverlast wordt gewaarborgd door het versterken van de waterkeringen en het aanwijzen van ruimte voor waterberging. Waterberging gebeurt voornamelijk fijnmazig, maar waar nodig wordt dit integraal aangepakt in combinatie met woningbouw, recreatie of natuur.
3.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie Noord-Holland
De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie is vastgesteld op 21 juni 2010. Deze verordening schrijft voor waaraan de inhoud van (gemeentelijke) bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheerverordeningen moet voldoen. Het gaat hierbij vooral om de doorwerking van het in de provinciale structuurvisie vastgelegde beleid. De provinciale ruimtelijke verordening is daarvoor bij uitstek het aangewezen instrument om die doorwerking te realiseren via algemene regels omtrent de inhoud voor onder meer bestemmingsplannen. Ten aanzien van een aantal onderwerpen zijn algemene regels gesteld, die zich specifiek richten op de provincie ter verdere uitwerking en/of aanvulling in een provinciale verordening. Op deze manier komen rijksregels "getrapt" in bestemmingsplannen terecht.
Bij de provincie Noord-Holland gaat het met betrekking tot de ruimtelijke ordening om de volgende beleidsonderdelen:
- bundeling van verstedelijking en locatiebeleid economische activiteiten;
- rijksbufferzones;
- ecologische hoofdstructuur;
- nationale landschappen (waar onder de stelling van Amsterdam en Laag Holland);
- het kunst fundament;
- het regionaal watersysteem.
3.2.3 Archeologische Monumentenkaart (AMK) en Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW)
De provincie Noord-Holland heeft met het project 'Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Holland' de aanwezige cultuurhistorische waarden van Noord-Holland in kaart gebracht en voorzien van een aantal basisgegevens. Deze waardenkaart verdeelt de cultuurhistorische waarden in drie vakgebieden:
- archeologische waarden: bodemsporen en vondsten uit vroegere tijden, van de prehistorie tot het recente verleden;
- historisch-geografische waarden: de ontwikkeling van ruimtegebruik;
- cultuurhistorische-(steden)bouwkundige waarden: zowel individuele gebouwen als stedenbouwkundige structuren.
De waardering van de geïnventariseerde cultuurhistorische kenmerken heeft plaatsgevonden op drie niveaus: 'zeer hoge waarde', 'hoge waarde' en 'van waarde'. De uitwerking hiervan, voor zover het gaat om de cultuurhistorische waarde binnen dit plangebied, heeft plaatsgevonden in artikel 17 en 18 van de planregels, zijnde 'Waarde - Archeologie 1 en 2'.
3.2.4 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie
De Structuurvisie van de provincie Noord-Holland en de provinciale ruimtelijke verordening Noord-2009 zijn op 21 juni 2010 door Provinciale Staten (PS) vastgesteld. De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie is een onderdeel van het uitvoeringsprogramma van de structuurvisie en beschrijft de kernkwaliteiten van de verschillende Noord-Hollandse landschappen. Gemeentelijke bestemmingsplannen die voorzien in nieuwe ontwikkelingen in het landelijke gebied dienen rekening te houden met deze karakteristieke eigenschappen.
Gemeenten zijn wettelijk verplicht om bij ruimtelijke ontwikkelingen voldoende rekening te houden met de te verwachte archeologische waarden en de bekende archeologische waarden (conform artikel 38a van de Monumentenwet). Onderhavig bestemmingsplan is overwegend conserverend van aard. Voor zover sprake is van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling is in de planregels met onderhavig aspect rekening gehouden.
3.2.5 Provinciale monumenten
Binnen het plangebied bevinden zich op dit moment twee provinciale monumenten:
- het Noordeinde, voor zover het de kadastrale percelen sectie D, met de nummers 12973, 12974, 12975, 13347, 13348, 13349, 13734, 13796, 13797, 13799, 13827, 13828, 13829, 13868 en 13869 omvat;
- het Zuideinde, voor zover het de kadastrale percelen sectie D, met de nummers 12985, 12986, 13796 en 13797 omvat.
Deze monumenten hebben een gebiedsaanduiding 'provinciaal monument' uit de categorie overig van de SVBP 2012 op de verbeelding gekregen. Ook hier betreft het een signaleringsfunctie. In de planregels behoeft geen regeling te worden opgenomen, omdat de monumenten reeds beschermd worden via de Provinciale Monumentenverordening Noord-Holland 2005.
3.2.6 Regiovisie Waterland 2040 (Vitaal met karakter)
Voor de lange termijn heeft de regio een ontwikkelingskader tot 2040 opgesteld, de Regiovisie Waterland 2040. In deze visie staat behoud en zo mogelijk versterking van het kenmerkende authentieke karakter van de regio Waterland voorop, maar wel met de noodzakelijk sociaal-economische en infrastructurele impulsen om de kernen vitaal te houden en het gebied binnen de Metropoolregio Amsterdam bereikbaar te maken.
Naast maatregelen om het authentieke karakter van het landelijke gebied te bewaren vergt dat op vele locaties een forse inspanning in de kwaliteit van de leefomgeving, selectieve uitbreiding voor noodzakelijke sociaal-economische ontwikkelingen en duurzame oplossingen voor beheer en terugdringen van woon-werkverkeer. Op die manier ontstaat een duurzame, vitale regio met een herkenbaar eigen karakter. In de regiovisie zijn overigens verder geen nieuwe initiatieven beschreven, die een nadere uitwerking vragen in onderhavig bestemmingsplan.
3.3 Gemeentelijk Beleid
3.3.1 Structuurvisie Edam-Volendam 2020-2040
Bij besluit van 26 februari 2009 heeft de gemeenteraad een Structuurvisie vastgesteld. Deze Structuurvisie geeft een beschrijving van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente tot 2020 met een doorkijk naar de lange termijn (2040). De geformuleerde speerpunten van beleid voor het plangebied zijn:
- behoud en versterking;
- attractiviteit en toeristische trekkracht van het gebied;
- ontwikkeling van beleidskader voor respectievelijk het waterfront van het Kleiperk, rand van Haven-zuid en de relatie tussen de dijk en het Europaplein;
- verkeerssituatie in het gebied gedurende het toeristenseizoen;
- verbeteren en versterken van de detailhandelsfunctie in het gebied centrumgebied.
De ontwikkeling van het genoemde beleidskader bij de derde bullet valt buiten de reikwijdte van onderhavig bestemmingsplan. Het gaat daarbij onder meer over de mogelijkheid van de realisatie van een buitendijkse kade voor het afmeren van riviercruiseschepen en een hotel. Deze ontwikkelingen vergen en eigen beleidskader waarin de verschillende ruimtelijke deelaspecten nader tegen elkaar kunnen worden afgewogen. Voor het centrumgebied van Volendam wordt op dit moment gewerkt aan een beleidskader met de stedebouwkundige randvoorwaarden, een masterplan met betrekking tot de realisatie van de beoogde verschillende functies en een eigen daarop toegesneden bestemmingsplan.
Tevens geeft deze gemeentelijke Structuurvisie input voor de actualiseringoperatie van de bestemmingsplannen. Een groot deel van het plangebied is via het Beeldkwaliteitsplan gekenschetst als 'cultuurhistorisch waardevol stads- en dorpsgebied'. In paragraaf 3.3.5 zal nader op dit aspect worden ingegaan.
3.3.2 Beeldkwaliteitsplan Oud Volendam
De gemeenteraad heeft op het raadplein van 25 september 2008 ingestemd met het concept Beeldkwaliteitsplan Oud Volendam (versie 2, d.d. 19 augustus 2008) en het daarbij behorende Schetsboek.
Het beeldkwaliteitsplan is als 'onderlegger' gebruikt bij het opstellen van onderhavig bestemmingsplan. Door middel van een kaart zijn de aanbevelingen uit het beeldkwaliteitsplan samengevat. De aanbevelingen zijn slechts richtinggevend. Deze aanbevelingen zijn vervolgens bij het opstellen van dit bestemmingsplan na een beoordeling op perceelniveau geheel of gedeeltelijk overgenomen. Voor de aspecten 'balkons', 'dakkapellen' en 'loggia's' zal op termijn een nadere uitwerking plaatsvinden via de te actualiseren Welstandsnota. In het beeldkwaliteitsplan is verder gekozen voor een gebiedsgerichte aanpak. Soms zijn gebieden gegroeid, soms planmatig van opzet. In het ene geval is de historische kwaliteit maatgevend, terwijl in een ander geval juist de planmatige opzet interessant is. De verschillende kwaliteiten die bij deze opzet van het Beeldkwaliteitsplan naar voren zijn gekomen, zijn verder zoveel mogelijk vertaald in de planregels van dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 8 van het beeldkwaliteitsplan is nader aangegeven hoe deze vertaling tot uiting is gekomen. Het beeldkwaliteitsplan is opgenomen als bijlage bij deze toelichting (zie bijlage 2).
3.3.3 Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Edam-Volendam 2013
Doordat er veel waarde wordt gehecht aan de bescherming van ons erfgoed is het wenselik daar iets tegenover te stellen. Veelal is het verlenen van subsidie een zeer goed middel. Niet alleen wordt de eigenaar tegemoet gekomen in de kosten, maar ook worden eigenaren gestimuleerd hun pand goed te bewaren. Om uitvoering te kunnen geven aan dit proces is de subsidieverordening gemeentelijke monumenten Edam-Volendam 2013 opgesteld. Deze verordening voorziet in de normen en criteria voor het verstrekken van subsidie voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten.
3.3.4 Welstandsnota
Het welstandsbeleid van de gemeente Edam-Volendam is neergelegd in de Welstandsnota, die bij besluit van 25 maart 2004 door de gemeenteraad is vastgesteld. Op dit moment wordt gewerkt aan een actualisering van deze welstandsnota. Bij deze actualisatie is de systematiek en terminologie van de nota aangepast aan de Wet algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO). Daarnaast is de begrenzing van de welstandsgebieden in overeenstemming gebracht met de begrenzing van de gebieden in de bestemmingsplannen. De geactualiseerde welstandsnota heeft in december gedurende zes weken voor inspraak ter inzage gelegen. Binnenkort zal de nota worden voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad. De geactualiseerde welstandsnota kent voor het centrum van Volendam de volgende twee deelgebieden:
- gebied B1, Oud Volendam - attentiegebied;
- gebied B2, Oud Volendam.
Datgene wat op grond van een bestemmingsplan mogelijk is of wordt toegestaan, kan niet door welstandscriteria worden tegen gehouden. De architectonische vormgeving valt buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief in de welstandsnota geregeld. Voor zover er bebouwingsmogelijkheden zijn opgenomen in het bestemmingsplan en daarvoor de vergunningplicht geldt, is een toets aan het welstandsbeleid noodzakelijk.
Vanuit welstandsbeleid is er in voorliggend bestemmingsplan een beperkte regeling opgenomen voor balkons, loggia's en dakkapellen. De nadere detaillering van de uitwerking van deze bouwmogelijkheid heeft zijn beslag gekregen en de nieuwe welstandsnota.
3.3.5 Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010
Bij raadsbesluit van 24 november 2011 is de 'Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010' vastgesteld. Onderhavige erfgoedverordening regelt de status van gemeentelijke monumenten via het bestemmingsplan. Naast een vergunning-procedure ingevolge de Wabo voor rijksmonumenten wordt het bestemmingsplan als instrument gebruikt om het gemeentelijk cultureel erfgoed te beschermen. Dit cultuurgoed krijgt via een dubbelbestemming 'Waarde - Edams-Volendams erfgoed' (WR-EV) een vaste positie binnen het bestemmingsplan. Hierdoor worden de ruimtelijke kwaliteiten op het gebied van cultuurhistorie, architectuur- historie en landschap integraal bewaakt. Het nieuwe aan dit planologische erfgoedregime is, dat het systeem ontwikkelingsgericht is vanwege duidelijke richtlijnen voor toekomstig gebruik en dat er een koppeling wordt gemaakt met de Erfgoedverordening. Mede hierdoor wordt er als het ware een koppeling gelegd tussen de Wet ruimtelijke ordening, Monumentwet c.q. de daarvan afgeleide regeling en de Woningwet en Wabo, zodat een dekkend, meer integraal regime ontstaat. Daarnaast wordt het vergunningsvrij bouwen binnen het cultureel erfgoed beperkt, doordat in de begripsbepalingen van genoemde erfgoedverordening en bestemmingsplan de reikwijdte van het begrip 'gemeentelijke monument' is uitgebreid.
Het voordeel van een dergelijk systeem is, dat door de koppeling van het bestemmingsplan aan de Erfgoedverordening een integrale bescherming mogelijk is in plaats van de traditionele fragmentarische en objectgerichte aanpak (in plaats van een gebiedsgerichte benadering).
In de Erfgoedverordening zijn gradaties in beschermingsniveau opgenomen. Zo worden de verschillende beschermingsgradaties onderscheiden:
- karakteristiek waardevol bouwwerk;
- beeldbepalend bouwwerk;
- stolp;
- waardevol cultuurhistorisch element;
- cultuurhistorisch attentiegebied.
Het gemeentelijke Monumentenbeleid van Edam-Volendam wordt daarmee beheerst door:
- de Monumentennota met een gemeentelijke Cultuurwaarden kaart;
- de eerder genoemde Erfgoedverordening;
- de uitwerking in het bestemmingsplan, zoals dat schematisch is weergegeven onder paragraaf 5.4.2 van deze toelichting.
3.3.6 Detailhandelsstructuurvisie c.a.
De Detailhandelsstructuurvisie voor de gemeente is in 2007 vastgesteld en geeft inzicht in de opbouw van de detailhandel, zowel kwantitatief als kwalitatief en qua branchering. Het winkelaanbod in Edam-Volendam is kleiner, dan gemiddeld verwacht mag worden in stedelijke gebieden met eenzelfde aantal inwoners. Het is van belang dat het centrum van Volendam zijn functie als winkelgebied behoudt en waar mogelijk wordt versterkt. Als gevolg hiervan zijn in een aparte visie de ambities en mogelijke uitwerkingsrichtingen verkend teneinde het centrumgebied op te waarderen en de gewenste verbinding tussen het Europaplein en de Haven te versterken. In verband hiermee is verder besloten om het centrumgebied van Volendam buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Verder is inmiddels een begin gemaakt met een actualisatie van het eerder uitgevoerde DPO en verder onderzoek naar een mogelijke branchering en de financiële haalbaarheid, die samenhangen met de opwaardering van dit centrumgebied, al dan niet in combinatie met de mogelijkheid van ondergronds parkeren. Deze actualisering heeft met name betrekking op de mogelijke uitbreidingsmogelijkheden rond het gebied van het Europaplein.
Het bestemmingsplan Oude Kom Volendam 2012 is een overwegend conserverend bestemmingsplan, waarbij uit het rapport 'Inventarisatie marktruimte detailhandel centrum volendam' de volgende uitgangspunten zijn te destileren:
- Versterking van de recreatieve functies;
- Behoud huidige ondersteunende detailhandelsstructuur op wijk- en buurtniveau met ten minste één supermarkt; (tegengaan grootschalige winkelvoorzieningen buiten het Europaplein)
- Tegengaan (nieuwe) solitaire supermarktpunten;
3.3.7 Nota bestemmingsregeling Horeca-activiteiten 2011
De 'Nota bestemmingsregeling Horeca-activiteiten 2011' is besproken op het raadsplein van 26 mei 2011 en daarna als beleidsdocument vastgesteld en na bekendmaking in werking getreden. Deze notitie bevat beleidsregels voor hoe de komende jaren, in planologisch-juridische zin, met de verschillende horeca-activiteiten dient te worden omgegaan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de specifieke, primaire horeca en anderszijds de zogenaamde 'ondersteunende horeca-activiteiten' bij onder meer detailhandel en andere bestemmingen.
De categorie indeling voor de verschillende horeca-inrichtingen binnen de gemeente vindt zijn grondslag in een 'standaard' Staat van Horeca-activiteiten behorende bij deze beleidsnota. Onderhavige categorie indeling is vervolgens overgenomen in een specifieke Staat van Horeca-activiteiten, die als bijlage onderdeel uitmaakt van de planregeling van dit bestemmingsplan.
3.3.8 Terrassenbeleid
Het nieuwe terrassenbeleid is door het college van burgemeester en wethouders bij besluit van 29 mei 2012 vastgesteld. In dit beleid zijn in aanvulling op de APV regels met betrekking tot horecaterrassen opgenomen. Dat wil zeggen dat de gemeente het verzoek om een terrasvergunning ingevolge de APV nader beoordeelt en afweegt tegen de aspecten "veiligheid en openbare orde". Ingevolge dit bestemmingsplan zijn terrassen uitsluitend binnen de bestemming 'Horeca' en ter plaatse van de functieaanduiding 'terras' toegestaan. Alle bestaande terrassen2 zijn middels deze functieaanduiding positief bestemd. Voor eventuele toekomstige horecaterrassen is onder de algemene afwijkingsregels een afwijkingsmogelijkheid opgenomen, mits dit terras geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van omwonende met zich meebrengt en op basis van de APV een terrasvergunning kan worden verleend. De aanvraag om een terrasvergunning wordt vervolgens getoetst aan dit terrassenbeleid en dit beleid is dus medebepalend voor de toelaatbaarheid van dit terras (anders dan strijdig gebruik).
- 2. Horecaterrassen waarvoor het college een terrasvergunning heeft verleend.
3.3.9 Nota Parkeerfonds Edam-Volendam
Bij besluit van 31 maart 2011 heeft de raad ingestemd met de Nota Parkeerfonds Edam-Volendam. Na bekendmaking is deze nota in werking getreden. Een centraal uitgangspunt in deze beleidsnota van de gemeente Edam-Volendam is, dat elke nieuwe ontwikkeling in beginsel zelf heeft te voorzien in zijn eigen parkeervraag. Dit betekent dat wanneer een nieuw initiatief extra parkeervraag geneert, de initiatiefnemer hierin zelf heeft te voorzien en daarvan de kosten voor zijn rekening dient te nemen.
Dit kan door zelf de nodige (extra) parkeervoorzieningen (al dan niet ondergronds) te realiseren of die anderszins (elders) op een aanvaardbare wijze te compenseren.
Wanneer dit niet mogelijk is en er een claim wordt gelegd op (extra) parkeervoorzieningen in de openbare ruimte, dan wordt een dergelijke initiatief thans nog slechts gehonoreerd, voor zover een initiatiefnemer bereid is een financiële bijdrage te leveren aan de dekking van de noodzakelijke kosten van de nieuw, extra aan te leggen (openbare) parkeervoorzieningen.
Voorts wordt op dit moment gewerkt aan het opstellen van een gemeentelijk verkeers en vervoersplan. In dit plan is het beleid voor de verschillende vervoerswijze, parkeren, leefbaar- en verkeersveiligheid gepresenteerd. Vervolgens zal de vertaling van dit beleid tot concrete uitvoeringsmaatregelen stap voor stap ter hand worden genomen. Op de eerste plaats gebeurt dat via lopende projecten en daarnaast via plannen op het gebied van verkeer en vervoer. Bij de planvorming zal nader worden ingegaan op:
- Toepassing verkeersnormen;
- Toepassing Nota verkeersfonds;
- Controle impact ruimtelijke ontwikkeling met verkeers- en milieumodel;
Bij de lopende projecten en plannen gaat het om:
- De mogelijke aanleg van een derde ontsluitingsweg;
- Compenserende maatregelen toename wegverkeerslawaai ontwikkeling Broeckgouw;
- Asfaltering Mgr. C.Veermanlaan;
- Realisatie recreatieve voetgangsersverbinding in waterberging;
- Verkeer- en parkeersituatie Edam en Volendam;
- Verminderen trillingsoverlast door vuilophaal historische kernen.
Onderhavig bestemmingsplan is een overwegend conserverend bestemmingsplan. Binnen het plangebied zijn geen plannen of verkeersmaatregelen met ruimtelijke consequenties opgenomen, waarmee in de planregeling rekening moet worden gehouden.
Hoofdstuk 4 Beleidstoets En Onderzoek
4.1 Natuur- En Ecologietoets
4.1.1 Stadsecologie
De ecologische waarden van de oude kom van Volendam betreffen voornamelijk de oudere bebouwing waarin beschermde vleermuizen kunnen verblijven. Tevens worden in het gebied broedvogels verwacht waaronder een tweetal jaarrond beschermde soorten (Huismus en Gierzwaluw) die ook afhankelijk zijn van de oudere bebouwing. De wateren van de oude kom staan in verbinding met omliggende wateren en kunnen als leefgebied dienen voor de beschermde Bittervoorn. De met stenen verzwaarde oeverzone van het Markermeer is geschikt voor de beschermde Rivierdonderpad.
De oude kom van Volendam grenst aan Natura2000-gebied Markermeer & IJmeer. Plannen en projecten die van invloed kunnen zijn op in dit gebied beschermde waarden zijn daarmee toetsingsplichtig. Dit gebied is tevens opgenomen in de Ecologische Hoofd Structuur (EHS) grote wateren. Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 19 van de provinciale verordening over de ecologische hoofdstructuur is binnen de bestemming Water (artikel 13 van het bestemmingsplan), toegevoegd dat deze gronden zijn bestemd voor natuur.
Gebiedsbescherming
Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan worden geen nieuwe, meer grootschalige voorzieningen of ruimtelijke ingrepen mogelijk gemaakt. Dit bestemmingsplan heeft een overwegend consoliderend karakter waardoor kan worden geconcludeerd dat de uitvoering van dit bestemmingsplan geen (significante) invloed zal hebben op de beschermde waarden van het Natura2000-gebied.
Soortbescherming
De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het vogelbroedseizoen (broedseizoen is globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten. Als (ingrijpende bouw)werkzaamheden worden gepland dient voorafgaand daaraan specifiek onderzoek te worden uitgevoerd naar verblijvende vleermuizen en (jaar rond) beschermde broedvogels. Het betreft dan voornamelijk de oudere bebouwing. In het onderzoek naar vleermuizen kan het wenselijk zijn alle gebiedsfuncties hierbij te betrekken.
Bij ontwikkeling van de aanwezige wateren waarbij vis gedood of verstoord kan worden, dient voorafgaand daaraan onderzoek te worden uitgevoerd naar beschermde vissoorten. Hierbij is ook inbegrepen het werken aan de oeverbescherming van het Markermeer.
4.1.2 Haven
Natura2000
De haven grenst aan het Natura2000 gebied 'Markermeer & IJmeer'. Daarnaast ligt het Natura2000 gebied Polder Zeevang op korte afstand, d.w.z. op een afstand minder dan 2 km. Het gebied Markermeer & IJmeer valt ook in de categorie meren en moerassen en is beschermd vanwege zowel de vogelrichtlijn als de habitatrichtlijn. Het beschermde gebied heeft een oppervlakte van 68.508 ha. Het Markermeer ontstond als gevolg van voltooiing van de Houtribdijk tussen Enkhuizen en Lelystad in 1976.
In luwere en ondiepere delen van het Markermeer, zoals de Gouwzee (het deelgebied tussen het eiland Marken en het vasteland van Noord-Holland dat is aangewezen onder de Habitatrichtlijn) en de kustzone Muiden zijn kranswierbegroeiingen ontstaan. Momenteel bevat het zuidelijk deel van de Gouwzee de grootste oppervlakte aan kranswiervegetatie met sterkranswier in ons land. De kranswieren vormen in de zomer en de herfst een belangrijke voedselbron voor o.a. krooneenden. Belangrijk broedgebied voor visetende watervogels (visdief). Het Markermeer & IJmeer is van belang voor visetende (fuut, aalscholver, nonnetje, grote zaagbek, dwergmeeuw, zwarte stern), mosseleters (kuifeend, tafeleend, topper) en waterplanten etende (krooneend, meerkoet, tafeleend) watervogels. Voor de soorten van de eerste twee categorieën zijn de omstandigheden in de jaren negentig verslechterd door afname van de driehoekmossel in het Markermeer en afname van de spiering in zowel het IJsselmeer als het Markermeer. Het eerste proces is verbonden aan afname van de voedselrijkdom na de aanleg van de Houtribdijk in combinatie met de hoge slibvracht, het tweede proces is mogelijk klimaat- gerelateerd. Ondanks afname is vooral het aantal kuifeenden en het aantal nonnetjes nog steeds van internationale en grote nationale betekenis. De betekenis van het gebied voor grote concentraties ruiende watervogels is niet verminderd. De Gouwzee heeft een bijzondere betekenis door het voorkomen van een groot veld sterkranswier, waarop door grote aantallen duikende herbivoren (krooneend, tafeleend, meerkoet) wordt gefoerageerd. In de paragraaf ecologie wordt hier dieper op ingegaan.
De planregeling voor de Haven in dit bestemmingsplan heeft eveneens een overwegend consoliderend karakter. In verband hiermee kan worden geconcludeerd dat de uitvoering van dit bestemmingsplan geen (significante) invloed zal hebben op de beschermde waarden van deze Natura2000-gebieden.
4.2 Cultuurhistorische Toets
4.2.1 Relatie Cultuurhistorische Waardenkaart
De Provincie Noord-Holland heeft met het project 'Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Holland' de aanwezige cultuurhistorische waarden van Noord-Holland in kaart gebracht en voorzien van een aantal basisgegevens.
Deze waardenkaart verdeelt de cultuurhistorische waarden in drie onderdelen:
- archeologische waarden: bodemsporen en vondsten uit vroegere tijden, van de prehistorie tot het recente verleden;
- historisch-geografische waarden: de ontwikkeling van ruimtegebruik;
- historisch-(steden)bouwkundige waarden: zowel individuele gebouwen als stedenbouwkundige structuren.
De waardering van de geïnventariseerde cultuurhistorische kenmerken heeft plaatsgevonden op drie niveaus: 'zeer hoge waarde', 'hoge waarde' en 'van waarde'. Een gedeelte van het plangebied valt onder de historische dorpskern van Volendam, die als gebied met 'hoge waarde' op de cultuurhistorische waardenkaart is aangegeven.
Door de gemeente is in samenwerking met Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland (SCENH) een beleidsnota archeologie opgesteld. In deze beleidsnota valt een gedeelte van het plangebied (het Noordeinde, de historische kern en het Zuideinde) onder categorie 2. Voor deze categorie geldt dat bij grondroerende werkzaamheden in plannen met een oppervlakte van 50 m2 of groter, die dieper reiken dan 40 cm beneden het maaiveld, er rekening gehouden dient te worden met de aanwezigheid van archeologische waarden.
In de rest van het plangebied geldt categorie 4. Hier dient bij grondroerende werkzaamheden in plannen met een oppervlakte van 2.500 m2 of groter, die dieper reiken dan 40 cm beneden het maaiveld, rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van archeologische waarden. In de planregels zal met dit aspect rekening worden gehouden, door hiervoor een verbodsbepaling, ontheffingsmogelijk en/of een onderzoekverplichting op te nemen.
4.2.2 Archeologisch onderzoek
Door ADC ArcheoProjecten is in 2010 een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor een gedeelte van het plangebied. Uit dit onderzoek is het volgende naar voren gekomen. In de periode IJzertijd tot en met de Vroege Middeleeuwen maakte het plangebied deel uit van een uitgestrekt veenmoeras. Of in deze periode bewoning op het veen plaats vond is onzeker. In de Romeinse tijd ontstond het Almere, de voorloper van de Zuiderzee, dat zich met name in de Middeleeuwen sterk uitbreidde. In deze periode werd begonnen met de ontginning van het veen, wat tot een daling van het maaiveld leidde. Hierdoor werd het veen kwetsbaar voor overstromingen en vond ondanks de aanleg van dijken veel landverlies plaats, onder andere ter plaatse van de monding van het veenstroompje de Ee of IJe.
In 1357 werd de monding van het riviertje, de Voor IJe, door de aanleg van de 'Vollendam' afgesloten van de Zuiderzee. Nabij deze dam vestigden zich enkele boeren en vissers; hier ligt dan ook de oude kern van Volendam, waar een redelijke tot grote kans op de aanwezigheid van archeologische waarden van toepassing is.
Tevens ontstond achter de dam een binnenmeer, het Volendammer Meer, dat in 1633 werd drooggelegd. Tot aan de aanleg van de huidige woonwijk in 1950 had dit gebied rondom de oude kern een hoofdzakelijk agrarisch grondgebruik. Afgezien van ontginningssloten zijn daar geen sporen te verwachten. Eventuele molenplaatsen zijn er ook niet te verwachten, want die bevonden zich langs de ringdijk. Bovendien bestaat hier een gerede kans dat door het opbrengen van een zandpakket en door bouwactiviteiten eventuele resten verloren zijn gegaan. Om bovenstaande redenen wordt de kans op de aanwezigheid van archeologische waarden zeer klein geacht.
Vorenstaande conclusies zijn in overeenstemming met de eerder door het Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland (SCENH) opgestelde beleidsnota archeologie.
Viertiende eeuwse spuisluis
Op 15 januari 2011 ArcheoPro een archeologisch-geofysisch onderzoek uitgevoerd op de Havendijk in Volendam om inzicht te verkrijgen in de mogelijke ligging van resten van een 14e eeuwse spuisluis. Hiertoe is allereerst een bureauonderzoek uitgevoerd waarbij diverse historische kaarten bestudeerd zijn. Uit de resultaten hiervan blijkt dat de noordrand van het onderzoeksgebied de meest waarschijnlijke lokatie voor de spuisluis vormt.
Vervolgens is een geofysisch onderzoek uitgevoerd waarbij diepe en ondiepe EM metingen zijn verricht alsmede een bodemradaronderzoek. De resultaten van elk van deze metingen hebben ter hoogte van de lokatie waarop volgens de historische kaarten de spuisluis zou moeten liggen, meetafwijkingen opgeleverd die niet verklaard kunnen worden aan de hand van de aanwezigheid van wegverharding, kabels, leidingen en bebouwing. Het ligt derhalve voor de hand dat de hier gemeten afwijkingen veroorzaakt worden door resten van de spuisluis.
4.3 Milieutoets
4.3.1 Bedrijven en milieuzonering
In het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten-functiemenging uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering uit 2009. Bij bestaande situaties kan worden afgeweken van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten. In het plangebied zijn verschillende bedrijfsactiviteiten aanwezig, waaronder horeca, detailhandel en locaties met een specifieke bedrijfsbestemming. In deze paragraaf wordt met name dieper ingegaan op de vier locaties met een specifieke bedrijfsbestemming. Vanwege de aard van het gebied en zijn karakteristieke samenstel van functies is onderhavig gebied te typeren als een 'gebied met functiemenging', waarbij de bedrijfsactiviteiten qua milieubelasting kunnen worden onderverdeeld in respectievelijk klasse A, B of C. De aanduiding 'A' staat voor de lichtste milieubelasting (kortste afstand 0 m) en die van C voor de meer zware bedrijfsactiviteiten (kortste, toelaatbare afstand 50 m). Door de wijze van bestemmen is de vestiging van nieuwe bedrijven in klasse C uitgesloten. De mogelijkheid van vestiging van dergelijke zwaardere (nieuwe) bedrijven in klasse C wordt binnen het plangebied door de aard hiervan evenmin wenselijk geacht. Er is zoals gezegd binnen het plangebied een viertal bestaande locaties die een specifieke bedrijfsbestemming gekregen hebben. Het betreft de adressen:
- Haven 45;
- Haven 47;
- Kathammerstraat, nabij huisnummer 1;
- Kerkepad 7.
Haven 45
Hier is ter plaatse een zeilmakerij aanwezig. Dit bedrijf valt volgens de handreiking Bedrijven en milieuzonering binnen de categorie 'Vervaardiging van textielwaren'. De bijbehorende SBI-code is 139. Dit bedrijf valt in klasse B, waarbij geluid de bepalende factor is. Er wordt een afstand van 50 m van het bedrijf tot aan de dichtstbijzijnde gevoelige bestemming geadviseerd. De afstand tussen het bedrijf en de dichtstbijzijnde woning bedraagt momenteel minimaal 33,5 meter. Dit gebied aan de haven is te typeren als gemengd gebied. In dat geval mag er van de gecorrigeerde afstanden, behorende bij 'Gemengd gebied' van de bedrijvenlijst worden uitgegaan, zoals die in de handreiking is opgenomen. In een gemengd gebied mag de toelaatbare afstand van een bedrijf tot een gevoelige bestemming worden verkleind ten opzichte van een rustige woonwijk met één afstandsstap. In dat geval zal de afstand tussen het bedrijf en de woning in een nieuwe situatie tenminste 30 meter (i.p.v. 50 m) moeten bedragen. In onderhavige bestaande situatie is deze afstand derhalve ook aanvaardbaar. Het bedrijf is daarom niet van negatieve invloed op het woon- en leefklimaat ter plaatse.
Haven 47
Ter plaatse van Haven 47 is een Scheepsreparatiebedrijf aanwezig, primair gericht op het onderhoud en reparatie van scheepsmotoren. Dit bedrijf valt binnen de categorie Vervaardiging van transportmiddelen (exclusief auto's en aanhangwagens). De bijbehorende SBI-code is 301.4 waarbij het specifiek gaat om scheepsbouw- en reparatiebedrijven: metalen schepen > 25 m en/of proefdraaien motoren > 1 MW. De bepalende factor is het continue aanwezig zijn van geluidhinder. De afstand van het bedrijf tot een gevoelige bestemming dient bij een dergelijk bedrijf 500 m te bedragen. Zoals in de vorige alinea reeds is aangegeven betreft het hier een gemengd gebied en is het geoorloofd om een afstandsstap te verkleinen. De afstand van het bedrijf tot een gevoelige bestemming dient dan 300 m te bedragen. Echter dit is het geval als het bedrijf hier nieuw zou komen. Aangezien het hier een bestaande situatie betreft hoeft er niet getoetst te worden aan de handreiking. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is er in de milieuvergunning van het bedrijf rekening gehouden met de omgeving. Er zijn geluidsnormen vastgesteld waarbinnen het bedrijf zich aan dient te houden. De geluidswaarden uit de milieuvergunning liggen op maximaal 50 dB (A) overdag. Deze waarden mogen niet overschreden worden ter plaatse van het in de milieuvergunning aangegeven meetpunt. Derhalve zijn er geen nadelige gevolgen voor het bestaande woon- en leefklimaat.
Kathammerstraat nabij nr. 1
De bedrijfsbestemming ter plaatse heeft een extra aanduiding 'nutsvoorzieningen'. Op dit perceel is een trafogebouw aanwezig. Het trafogebouw valt binnen de categorie Productie en distributie van stroom, aardgas, stoom en warm water. De bijbehorende SBI-code is 35.C1 waarbij het specifiek gaat om een elektriciteitsdistributiebedrijf met een transformatorvermogen kleiner dan 10 MVA. De bijbehorende milieucategorie is categorie B. Geluid brengt de grootste hinder met zich mee (continue). Een afstand van 30 meter is aangegeven in de handreiking. De afstand tot de dichtstbijzijnde gevoelige bestemming bedraagt ongeveer 10 m. Door ook hier een afstandsstap te verkleinen (vanwege het gemengde gebied) dient de afstand tot de dichtstbijzijnde gevoelige bestemming 10 m te bedragen. Hieraan kan worden voldaan. Daarnaast gaat het hier om een bestaande situatie en hoeft er niet getoetst te worden aan de richtlijnen die in de handreiking staan.
Kerkepad 7
Op deze locatie is lange tijd een brood- en banketbakkerij gevestigd geweest. Op dit moment staat het pand leeg en te koop. Doordat er geen duidelijkheid bestaat over een nieuwe functie is uitgegaan van de thans vigerende bestemming. Conform het voormalige bestemmingsplan Oud Volendam heeft het voorste gedeelte van het perceel de bestemming 'Gemengd' gekregen en het achterste gedeelte de bestemming 'Bedrijf'. Het achterste deel van het perceel was in gebruik als bakkerij. Hier werd brood en banket voor een viertal bakkerijen gebakken.
Conclusie
Naar aanleiding van de bovenstaande bevindingen kunnen de volgende conclusies getrokken worden. De drie aanwezige bedrijven zorgen niet voor een ongunstig effect op het woon- en leefklimaat. De bestaande situatie zal niet wijzigen. Daarnaast gelden voor verschillende bedrijven naast het planologische kader ook de milieuvergunningen en het Activiteitenbesluit waarmee rekening gehouden wordt met de omgeving. Er kan daarom gesteld worden dat de in het plangebied aanwezige bedrijven geen belemmeringen opleveren voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
4.3.2 Bodemaspecten
Huidige en toekomstige functie
De functie van de bodem wordt afgeleid van de bodemfunctieklassenkaart, die elke gemeente op grond van het Besluit bodemkwaliteit dient te hebben opgesteld. Voor zover een bodemfunctieklassenkaart ontbreekt, kan worden uitgegaan van de zonering, zoals die in de bodemkwaliteitskaart3 is opgenomen. De oude kom van Volendam is op de bodemkwaliteitskaart ingedeeld in de zones 'Wonen 1' en 'Wonen 2'. De huidige functie van het gebied is derhalve 'Wonen' en de door het bestemmingsplan beoogde functie is daarmee in overeenstemming. Binnen de oude kom van Volendam vinden geen functiewijzigingen plaats. Het bestemmingsplan is conserverend van aard. De toekomstige functie is eveneens 'Wonen'.
Voor het bepalen van het noodzakelijke inzicht in de bestaande bodemkwaliteit is gebruik gemaakt van een aantal bronnen:
- de bodemkwaliteitskaart van de gemeente;
- het overzicht van spoedlocaties van de provincie;
- het overzicht van uitgevoerde onderzoeken op www.bodemloket.nl.
Bodemkwaliteitskaart
De bodemkwaliteitskaart geeft een verwachting van de bodemkwaliteit voor onverdachte locaties. Dit zijn locaties waar geen activiteiten hebben plaatsgevonden waardoor lokale bodemverontreinigingen hebben kunnen ontstaan. Op basis van de bodemkwaliteitskaart wordt voor de oude kom van Volendam de volgende bodemkwaliteit verwacht:
- bovengrond (0-1 m diepte) Oud Volendam: licht verontreinigd, P95 >T;
- bovengrond (0-1 m diepte) Nieuw Edam-Volendam, gebied tussen Julianaweg, Kerkstraat en Zuideinde: schoon (MVR);
- ondergrond (1-2 m diepte) ) Oud Volendam: licht verontreinigd,P95 >T;
- ondergrond (1-2 m diepte) Nieuw Edam-Volendam, gebied tussen Julianaweg, Kerkstraat en Zuideinde: schoon.
De achtergrondwaarden (voor een standaardbodem) die verwacht worden, zijn opgenomen in tabel 1.
Tabel 1. Achtergrondwaarden bodemkwaliteit oude kom Volendam (gehalten in mg/kg)
Parameter | Bovengrond Oud Volendam | Bovengrond Nieuw Edam- Volendam | Ondergrond Oud Volendam | Ondergrond Nieuw Edam- Volendam | Achtergrondwaarden functieklasse wonen (Bbk) |
Arseen | 29 | 29 | 29 | 29 | 27 |
Cadmium | 0,8 | 0,8 | 0,8 | 0,8 | 1,2 |
Chroom | 100 | 100 | 100 | 100 | 62 |
Koper | 37,09 | 36 | 42,13 | 36 | 54 |
Kwik | 0,3 | 0,3 | 0,36 | 0,3 | 0,83 |
Lood | 120,43 | 85 | 87,96 | 85 | 210 |
Nikkel | 35 | 35 | 35 | 35 | 39 |
Zink | 301,06 | 140 | 149,84 | 140 | 200 |
PAK (10 VROM) | 7,97 | 1,31 | 2 | 1 | 6,8 |
EOX | 0,8 | 0,8 | 0,8 | 0,8 | -- |
Opgemerkt wordt dat de achtergrondwaarden als gevolg van de natuurlijk aanwezige concentraties voor arseen, zink en chroom in een aantal zones niet voldoet aan de maximale waarde voor de functie 'Wonen' (generiek beleid Besluit bodemkwaliteit).
Afbeelding 3: Uitsnede van de bodemkwaliteitskaart Edam-Volendam
Spoedlocaties
In de oude kom van Volendam zijn géén locaties aanwezig die zijn opgenomen in de lijst van spoedlocaties van de provincie Noord-Holland (www.noord-holland.nl, status 15 januari 2011). Dat betekent dat er binnen het te bestemmen gebied geen gevallen van ernstige bodemverontreiniging bekend zijn, die vanwege hun urgentie in verband met humane en/of verspreidingsrisico's met spoed gesaneerd dienen te worden.
Uitgevoerde onderzoeken
Binnen het plangebied zijn de afgelopen jaren diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Op de website www.bodemloket.nl is een overzicht van uitgevoerde bodemonderzoeken in het te bestemmen gebied op te vragen.
Conclusies
De bodemkwaliteit binnen het te bestemmen gebied Oude Kom Volendam is beoordeeld door antwoord te geven op de volgende vragen:
- 1. Wat is de huidige en toekomstige functie?
- 2. Wat is de huidige bodemkwaliteit?
- 3. Voldoet deze kwaliteit aan de toekomstige functie?
De huidige functie volgens de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Edam-Volendam is 'Wonen'. Deze functie komt overeen met de aanwezige en te realiseren bestemming(en). De huidige bodemkwaliteit is afgeleid uit de bodemkwaliteitskaart, uitgevoerde onderzoeken en eventueel aanwezige saneringslocaties (spoedlocaties). De algemene bodemkwaliteit is vastgelegd in de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Edam-Volendam. Hieruit blijkt dat de achtergrondwaarden voor arseen, zink en chroom in een aantal zones niet voldoet aan de maximale waarde voor de functie wonen (generiek beleid Besluit bodemkwaliteit). Dat betekent dat bij ontwikkelingen waarbij grondverzet optreedt en eventueel geen hergebruik van grond mogelijk is. Op basis van de beschikbare informatie blijkt dat in de oude kom van Volendam diverse bodemonderzoeken zijn uitgevoerd. Er zijn echter geen locaties, die zijn aangemerkt als spoedlocatie (locaties met een zodanige bodemverontreiniging dat spoedige sanering verplicht is).
Voor de oude kom van Volendam geldt dat de huidige bodemkwaliteit geen belemmeringen vormt voor de toekomstige functie. Voor het overgrote deel betreft het immers de bestaande situatie. Bij bouwactiviteiten dient een bodemonderzoek te worden uitgevoerd dat voldoet aan de eisen zoals gesteld in de gemeentelijke bouwverordening. Uit te voeren grondverzet dient daarbij te voldoen aan het gemeentelijk beleid zoals vastgelegd in de bodemkwaliteitskaart en bijbehorende bodembeheernota.
Uit de bekende en uitgevoerde bodemonderzoeken blijkt dat er enkele locaties zijn waar sprake is van een mogelijke verplichting tot vervolgonderzoek. Dergelijk onderzoek kan echter worden uitgevoerd op het moment dat betreffende ontwikkelingen zelf plaatsvinden. Er is daarom geen reden om op dit moment nader onderzoek te doen of te veronderstellen dat er bodemverontreinigingen zijn, die de beoogde bestemmingen onmogelijk maken.
- 3. Bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan gemeente Edam-Volendam, Syncera, 21 juni 2007.
4.3.3 Externe veiligheid
De wet- en regelgeving betreffende externe veiligheid is in een aantal documenten vastgelegd. Hieronder wordt kort bij deze regelgeving stilgestaan.
Besluit Risico Zware Ongevallen
In het Besluit Risico's Zware ongevallen worden een aantal bedrijfsmatige activiteiten aangewezen die grote gevolgen voor de omgeving kunnen hebben in het geval van een calamiteit. Het betreft bijvoorbeeld raffinaderijen, zeer grote opslagplaatsen van benzine, grote producenten van, en opslagplaatsen voor chemicaliën. In het plangebied, noch aansluitend op of in de gemeente als geheel zijn er bedrijven aanwezig die onder de werking van het Besluit vallen.
Risicovolle inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan de normen uit het Bevi worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
In de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (CRnvgs) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen.
Voor bestaande en nieuwe situaties zijn normen gegeven waaraan moet worden voldaan. In sommige gevallen geldt geen norm maar een verantwoordingsplicht. De toetsingsafstand voor transportassen bedraagt 200 meter. Daarbinnen dienen op basis van een verantwoording van het GR en voor zover de externe veiligheid in het geding is, hetzij aanvullende maatregelen te worden overwogen, dan wel de risico veroorzakende situatie ongedaan te worden gemaakt.
Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van kracht. In dit besluit is het transport van bijvoorbeeld aardgas door ondergrondse hoge druk leidingen geregeld.
Toetsingskader
De Minister van Infrastructuur en Milieu (voorheen VROM) heeft normen opgesteld, tot welke externe veiligheidsrisico's ten hoogste worden geaccepteerd. Het beleid is vastgelegd in wet- en regelgeving. De uitgangspunten van het beleid kunnen als volgt worden samengevat. Burgers mogen ten aanzien van de veiligheid van hun woonomgeving rekenen op een minimum beschermingsniveau (norm voor plaatsgebonden risico, PR). De kans per jaar dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen wordt uitgedrukt in het groepsrisico (GR). De termen plaatsgebonden risico en groepsrisico worden navolgend toegelicht.
Plaatsgebonden risico (PR) en Groepsrisico (GR)
Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een activiteit bevindt, overlijdt ten gevolge van een ongeval met die activiteit. Hiervoor geldt dat een kans groter dan 1 op miljoen per jaar (10-6/jaar) onacceptabel wordt geacht. De PR norm bij kwetsbare objecten is een grenswaarde die niet mag worden overschreden. Bij beperkt kwetsbare objecten is de 10-6/jaar-norm een richtwaarde die alleen mag worden overschreden als daar gewichtige redenen voor zijn. Het is aan het lokale bevoegd gezag (de gemeente) om een invulling te geven aan het begrip 'gewichtige reden'. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een transportas.
Het groepsrisico (GR) is de cumulatieve kans dat een (werkelijk) aanwezige groep van 10, 100 of 1000 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico, dat wordt bepaald door het aantal personen binnen het invloedsgebied rondom een risicovolle inrichting of transportas, wordt gezien als een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een calamiteit. Voor het groepsrisico geldt geen norm maar een verantwoordingsplicht. Ten behoeve van de verantwoordingsplicht dient een bestuurlijke afweging plaats te vinden. Daarbij spelen maatschappelijke baten van en de beschikbare alternatieven voor de voorgenomen activiteit een belangrijke rol.
Onderzoek
Ten aanzien van externe veiligheid zijn de volgende aspecten beoordeeld:
- Inrichtingen waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
- Vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of buisleidingen.
Toetsing Plaatsgebonden risico inrichtingen
In overeenkomstig met de Risicokaart4 bevinden zich binnen het plangebied geen inrichtingen met en PR 10-6 contour. Buiten het plangebied is wel een inrichting aanwezig met een PR 10-6 contour, namelijk een LPG tankstation gelegen aan de Julianaweg 1. De PR 10-6 contour van het vulpunt bedraagt 35 meter, van het ondergronds reservoir 25 meter en van de afleverinstallatie 15 meter. Het plangebied ligt ruim buiten deze contouren en voldoet derhalve aan de grenswaarde uit het Bevi.
Beoordeling Groepsrisico inrichtingen
Het invloedgebied van het LPG tankstation in het kader van het groepsrisico bedraagt 150 meter (conform de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen). Binnen het invloedgebied dient een verantwoording van het groepsrisico te worden gegeven. Het uiterst westelijk deel van het plangebied ligt binnen deze afstand. Het gaat om de straat Zuideinde en de groenstrook tussen het Zuideinde en de Prinses Margrietstraat. In dit gebied bevinden zich echter geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten5. In 2008 is in opdracht van de gemeente Edam-Volendam een berekening van het groepsrisico uitgevoerd (AVIV B.V., Groepsrisico LPG-tankstation Molenaar te Volendam, 21 oktober 2008). De berekening is uitgevoerd voor een doorzet van < 1000 m³ per jaar. De conclusie van de berekening is dat aan de oriëntatiewaarde wordt voldaan.
Het groepsrisico geldt voor personen die verblijven binnen een straal van 150 meter rond het tankstation. Aangezien in het deel van het plangebied dat binnen 150 meter afstand ligt geen personen verblijven, is een verdere verantwoording van het groepsrisico in het plangebied niet aan de orde.
Het vast te stellen bestemmingsplan brengt ook geen wijzigingen in de personendichtheid binnen dit deel van het plangebied met zich mee. Er vindt geen mutatie plaats in het groepsrisico. In verband daarmee is een verantwoording van het groepsrisico niet noodzakelijk en is het bestemmingplan vanuit oogpunt van groepsrisico verantwoord.
Transport gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of via buisleidingen
Zowel binnen het plangebied als binnen de Gemeente Edam-Volendam bevinden zich geen spoorlijnen. Waterwegen bestemd voor de bulk transport van gevaarlijke stoffen zijn evenmin aanwezig.
In of aansluitend op het plangebied zijn geen hoge druk buisleidingen voor het transport van aardgas aanwezig. Ook zijn er geen buisleidingen voor de transport van andere gevaarlijke stoffen aanwezig.
Toetsing Plaatsgebonden risico transport
Op basis van het rapport 'Veiligheidsadvies vervoer gevaarlijke stoffen over de weg, gemeente Edam-Volendam' d.d. juli 2007, van de Regionale Brandweer Zaanstreek-Waterland, het door Rijkswaterstaat uitgebrachte rapport 'Toekomstverkenning vervoer gevaarlijke stoffen over de weg 2007' en het in maart 2010 gepubliceerde 'Verkennend onderzoek vervoer gevaarlijke stoffen over Provinciale wegen Provincie Noord-Holland' kan gesteld worden dat gezien het geringe aantal transporten geen overschrijding van het plaatsgebonden risico zich voordoet in het plangebied. Dit heeft overigens ook betrekking op het gehele grondgebied van de gemeente Edam-Volendam.
Beoordeling Groepsrisico transport
In 2009 is in opdracht van de gemeente Edam-Volendam een berekening van het groepsrisico langs -ondermeer- een gedeelte van de Julianaweg uitgevoerd door AVIV B.V. ('Externe veiligheid gemeente Edam-Volendam transportroute LPG-tankstations' project 081429, d.d. 13 maart 2009).
De keuze voor een onderzoek naar LPG-transporten was mede gebaseerd op dat LPG wordt beschouwd als maatgevend met betrekking tot risico's van transport over de weg. Maatgevend in deze is dat het de meest brandbare stof is dat potentieel wordt getransporteerd over de Julianaweg. Andere transporten van brandbare stoffen in tankwagens zoals benzine en diesel zijn aanzienlijk minder brandbaar en hebben mede daardoor een beperkter invloed op het groepsrisico. Het rapport concludeert dat het groepsrisico ruim (meer dan een factor 100) onder de oriëntatiewaarde ligt.
Conclusies
De beoordeling van de externe veiligheid leidt tot de volgende conclusies:
- het LPG tankstation aan de Julianaweg 1 heeft een invloedgebied dat reikt tot in het plangebied. Omdat in dit deel van het plangebied geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn en geen verandering in de personendichtheid plaatsvindt, treedt geen wijziging op van het groepsrisico en is een verdere verantwoording hiervan niet noodzakelijk;
- in of aansluitend op het plangebied bevinden zich geen bedrijven - of worden activiteiten uitgevoerd - die op grond van het Besluit externe veilighied (Bevi) aangewezen zijn als relevant voor de externe veiligheid;
- in en aansluitend op het plangebied vindt op beperkte schaal transporten van gevaarlijke stoffen plaats (bijvoorbeeld bevoorrading van tankstations). Er is echter geen sprake van knelpunten voor het plaatsgebonden (PR) of het Groepsrisico (GR).
Op basis van voorgaande wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
4.3.4 Haven
In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van het havengebied. Er wordt een functionele beschrijving gegeven en er wordt ingegaan op de milieuaspecten die voor het havengebied van belang zijn. In dit geval zijn dat met name milieuzonering en ecologie. Daarnaast wordt kort stil gestaan bij het onderwerp 'toerisme en recreatie'.
Afbeelding 4: luchtfoto Haven
Functionele beschrijving
In het havengebied van Volendam komen verschillende functies voor. Nabij de haven is een tweetal bedrijven aanwezig, namelijk zeilmakerij J. Schokker Holding B.V. en scheepsbouwbedrijf Machinefabriek en reparatiebedrijf W. Prins B.V. Verder bevinden zich aan de haven drie hotels. In de paragraaf 'bedrijven en milieuzonering' is reeds dieper op de bedrijfsactiviteiten ingegaan.
Naast bedoelde bedrijven en hotels zijn er veel verschillende horecagelegenheden en winkels aan de haven gevestigd. De betreffende bedrijvigheid ter zake van de hotels en horecagelegenheden zijn ingepast via de bestemming 'Horeca'. De winkels zijn ondergebracht binnen de bestemming 'Gemengd', waarbinnen de detailhandelsactiviteiten zijn toegestaan.
Toerisme en recreatie
De Haven van Volendam trekt veel toeristen en dan met name ook uit het buitenland. De vele toeristen bezoeken dit gedeelte van Volendam om met name de verschillende cultuurhistorische aspecten van het oude vissersplaatsje te aanschouwen. Het gaat met name om de klederdracht, de verschillende aspecten van de palingvisserij en vele markante locaties en gebouwen. Het gevolg hiervan is dat al decennia lang jaarlijks veel honderdduizenden toeristen de gemeente Edam-Volendam bezoeken. De realisatie van de Marinahaven een aantal jaar geleden zorgt er voor dat het aantal toeristen ook de laatste jaren stabiel is gebleven. Om de attractiviteit en de toeristische trekkracht van het havengebied te versterken kan op de lange termijn de ontwikkeling van een aanlegsteiger met faciliteiten voor de riviercruisevaart in beeld komen. Deze ontwikkeling is niet in het bestemmingsplan meegenomen. Op dit moment vindt er nadere studie plaats naar de eventuele mogelijkheden.
Conclusie
Naar aanleiding van de bovenstaande beschrijving van het havengebied kan er geconcludeerd worden dat het hier volledig om bestaande functies gaat.
Er worden ook geen nieuwe ontwikkelingen in het kader van dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. De Natura 2000 gebieden zullen niet worden aangetast en ook vormt de ligging van de haven binnen dit plangebied geen knelpunt voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
4.3.5 Luchtkwaliteit
Wet luchtkwaliteit
Het wettelijke stelsel voor luchtkwaliteitseisen is weergegeven in hoofdstuk 5, titel 5.2 'Luchtkwaliteitseisen' van de Wet milieubeheer. Dit wettelijk stelsel is van kracht sinds november 2007 en wordt ook wel de 'Wet luchtkwaliteit' (Wlk) genoemd. In algemene zin kan worden gesteld dat de 'Wlk' bestaat uit in Europees verband vastgestelde normen van maximumconcentraties voor een aantal componenten. Het gaat hierbij om de componenten zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx als NO2), fijn stof (PM10 en PM2,5), koolmonoxide (CO), lood, benzeen, ozon, arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen.
In bijlage 2 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) zijn de grenswaarden van concentraties in de buitenlucht voor deze componenten opgenomen.
In de Gemeente Edam-Volendam kan worden gesteld dat vanuit de luchtkwaliteit gezien enkel stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) relevant zijn. Dit mede door het ontbreken van zware industrie en (grote) energiecentrales in de gemeente of de onmiddellijke nabijheid daarvan. In tabel 2 zijn de grenswaarden voor deze twee componenten opgenomen.
Tabel 2 Grenswaarden NO2 en PM10
Component | Concentratie (µg /m³) | Status | Omschrijving |
NO2 | 401),2) | Grenswaarde vanaf 2010 | Jaargemiddelde concentratie |
200 1),2) | Grenswaarde vanaf 2010 | Uurgemiddelde dat 18 keer per jaar mag worden overschreden | |
Fijn stof (PM10) | 40 3) | Grenswaarde vanaf 2005 | Jaargemiddelde concentratie |
50 4) | Grenswaarde vanaf 2005 | 24 uurgemiddelde dat 35 keer per jaar mag worden overschreden |
Toelichting
- 1. Voor de agglomeratie Heerlen/Kerkrade geldt 1 januari 2013 in plaats van 1 januari 2015.
- 2. Tot het jaar 2015 (derogatietermijn) ligt de grenswaarde 50% hoger.
- 3. Voor de zone midden en de agglomeraties Amsterdam/Haarlem, Utrecht en Rotterdam/Dordrecht, geldt tot 11 juni 2011 een jaargemiddelde concentratie van 48 µg/m3.
- 4. Voor geheel Nederland geldt tot 11 juni 2011 een 24-uurgemiddelde concentratie van 75 µg/m3.
Betekenis normen
Als aan de grenswaarden uit de 'Wlk' wordt voldaan, stelt de Wet geen beperkingen op het realiseren van bijvoorbeeld woningen.
Onderzoek
Jaarlijks wordt door het RIVM de 'Grootschalige concentratie en depositie kaarten Nederland' mede ten behoeve van het NSL opgesteld. In het rapport over 2010 wordt de concentratie van luchtverontreinigende stoffen en de geprognosticeerde ontwikkeling daarvan tot 2030 weergegeven. Het onderzoek heeft betrekking op emissies afkomstig van alle luchtverontreinigende activiteiten in Nederland maar ook op de emissies afkomstig van de ons omliggende landen. De gerapporteerde uitkomsten worden ook aangeduid met de term 'achtergrondconcentratie'. In 2010 varieerde de achtergrondconcentratie in de gemeente Edam-Volendam van 10 tot 20
µg/m3 van NO2 en die van PM10 van 20 tot 24 µg/m3 .
Voor de jaren tot en met 2030 wordt een daling van de concentratie van de beide stoffen geprognotiseerd.
Door Goudappel en Coffeng, adviseurs verkeer en vervoer, is in opdracht van de gemeente een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van het verkeer voor de lokale luchtkwaliteit binnen de gemeente. Uit het rapport blijkt dat de geprognosticeerde luchtkwaliteit in de gehele gemeente zowel in 2010 en 2020 en tussenliggende jaren ruim voldoet aan de wettelijke grenswaarden. De gerapporteerde cijfers zijn een optelsom van de 'achtergrondconcentratie' zoals jaarlijks gerapporteerd door het RIVM en de bijdrage van het lokale verkeer.
De weg in het plangebied met de grootste verkeersintensiteit is de Julianaweg. Op het meest belaste punt - globaal ter hoogte van de Edammerweg - was in 2010 de concentratie NO2 33,9 µg/m3 en van PM10 20,9 µg/m3, met 18 keer een overschrijding van het 24 uur gemiddelde. Voor 2020 is de verwachting dat de concentratie van zowel NO2 als PM10 afneemt naar 27,4 respectievelijk 18,9 µg/m3.
Conclusies
Zowel de huidige als naar verwachting de toekomstige luchtkwaliteit in en om het plangebied voldoet aan de in de Wlk vastgelegde grenswaarden.
Door het conserverende karakter van het onderhavige bestemmingsplan zal deze geen of enkel marginale effecten hebben op de luchtkwaliteit. Concluderend kan worden gesteld dat de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor het onderhavige plan.
4.3.6 (Plan)m.e.r.-plicht
Het Besluit m.e.r.6 regelt de werkingssfeer van het instrument milieueffectrapportage en geeft aan aan welke concrete activiteiten een m.e.r.-(beoordelings)plicht is gekoppeld, dan wel voor welke plannen of programma's een plan-MER gemaakt moet worden.
M.e.r.-plicht
In het Besluit m.e.r. is een lijst opgenomen met de plannen en projecten waarvoor een m.e.r. moet worden opgesteld (onderdelen C en D van de bijlage van het Besluit m.e.r.). In sommige gevallen (onderdeel D) is niet direct helder of een MER moet worden gemaakt; er is dan eerst een m.e.r.-beoordeling nodig om dit te bepalen. M.e.r.-beoordeling is een toets van het bevoegd gezag om te beoordelen of bij een project belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden, waardoor een MER nodig is. Als dat zo is moet een m.e.r.-procedure worden doorlopen.
Plan-m.e.r.-plicht
Het is verplicht om voorafgaand aan de vaststelling van bepaalde plannen een milieu-effectrapport op te stellen (een zogenoemd plan-MER). Het gaat daarbij om plannen die betrekking hebben op activiteiten die belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu.
Meer concreet geldt de plan-m.e.r.plicht voor:
- 1. plannen die het kader vormen voor m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige besluiten (artikel 7.2, tweede lid, Wet milieubeheer), en;
- 2. wettelijk of bestuursrechtelijk verplicht vast te stellen plannen, waarvoor een Passende Beoordeling moet worden gemaakt op grond van artikel 19f, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (artikel 7.2a Wet milieubeheer).
Onderzoek
Voor het nieuwe bestemmingsplan Oude Kom Volendam 2012 is onderzocht of sprake is van een m.e.r.-plicht of plan-m.e.r.-plicht.
M.e.r.-plicht
Omdat het bestemmingsplan Oude Kom Volendam 2012 sterk conserverend is, zijn de ontwikkelingen die het bestemmingsplan toestaat zeer beperkt. Er zijn in het bestemmingsplan geen ontwikkelingen opgenomen die leiden tot een m.e.r.-(beoordelings)plicht.
Voor het bestemmingsplan hoeft derhalve geen MER te worden opgesteld.
Plan-m.e.r.-plicht
Omdat in het bestemmingsplan geen ontwikkelingen zijn opgenomen die leiden tot een m.e.r.-(beoordelings)plicht, vormt het bestemmingsplan geen kader voor m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige besluiten.
Voorts is voor het bestemmingsplan geen zgn. 'passende beoordeling' nodig. Gezien het conserverende karakter van het plan, worden significant negatieve effecten op Natura 2000-gebieden7 uitgesloten. Vanwege het vorenstaande behoeft daarom ook geen plan-MER te worden opgesteld.
Conclusie
Het conserverende karakter van het bestemmingsplan Oude Kom Volendam 2012, leidt tot de conclusie dat er geen sprake is van een (plan)-m.e.r.-plicht. Er hoeft geen MER of een plan-MER te worden opgesteld.
- 6. De termen m.e.r. en MER bestaan naast elkaar. De term ´m.e.r.´ staat voor milieueffectrapportage en duidt daarmee op de procedure van het onderzoeken en beschrijven van milieueffecten. De term ´MER´ staat voor milieueffectrapport en duidt op het daadwerkelijke rapport.
- 7. Het bestemmingsplan Oude Kom Volendam 2012 grenst aan het Natura 2000-gebied ´Markermeer & IJmeer´.
4.3.7 Verkeerslawaai
Nieuwe situaties
Een nieuwe situatie is de bouw van een nieuwe woning in een zone van rechtswege of de aanleg of reconstructie van een weg binnen de zone. Indien dit bij bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, moet de wettelijke norm voor woningen, voor overige geluidgevoelige gebouwen en overige terreinen binnen de zone dan wel de norm na ontheffing in acht worden genomen. De wettelijke norm voor woningen en overige geluidsgevoelige objecten binnen de zone is voor nieuwe situaties 48 dB op de gevel. B&W kunnen echter ontheffing verlenen tot maximaal 53 dB in buitenstedelijk en 58 dB in binnenstedelijk gebied. Onder omstandigheden kan een hogere waarde worden toegestaan (tot 68 dB aan toe). Andere geluidsgevoelige gebouwen zijn onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere gezondheidszorggebouwen.
Bestaande situaties
Er is een saneringssituatie als op 1 maart 1986 woningen aanwezig zijn in de zones langs aanwezige wegen met een gevelbelasting hoger dan 60 dB(A). Voor deze woningen moet een saneringsprogramma worden gemaakt na melding door B&W. Voor deze melding was tijd tot 1 januari 2009. Het saneringsprogramma wordt overlegd aan de minister van VROM, die de hoogste toelaatbare waarde (MTG) na sanering vaststelt en tevens vaststelt welke saneringsmaatregelen hij voor zijn rekening neemt. In beginsel is de MTG niet hoger dan 48 dB, met een mogelijkheid tot ontheffing tot 68 dB(A). Het binnenniveau van de woning mag nimmer meer bedragen dan 43 dB.
Zones langs wegen
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) artikel 74 hebben alle wegen een geluidzone. Uitzondering hierop zijn woonerven en 30 km/uur gebieden. De zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en of een weg binnen- of buitenstedelijk is gelegen. De Julianaweg is binnenstedelijk gelegen en heeft twee rijstroken ter plaatse van het plan. De geluidzone bedraagt 200 meter. De overige wegen zijn 30 km/uur wegen en hebben geen geluidzone volgens de Wet geluidhinder.
Geluidniveau binnen de woning
Op basis van de Wet geluidhinder mag het binnenniveau van een geluidgevoelige bestemming niet meer dan 33 dB bedragen (Wgh en Bouwbesluit). Deze binnenwaarde geldt, zodra er hogere grenswaarden worden vastgesteld. Bij het bepalen van de gevelwering komt de aftrek conform artikel 110g Wgh voor de gevelbelasting te vervallen.
Aftrek artikel 110 Wet geluidhinder
Voordat toetsing van de gevelbelasting aan de grenswaarde plaats vindt, wordt voor een weg waar de toegestane rijsnelheid 70 km/uur of meer bedraagt, op basis van artikel 110g, een aftrek van 2 dB toegepast. Voor de wegen waar de rijsnelheid lager is dan 70 km/uur wordt een aftrek van 5 dB toegepast.
30 km/uur gebieden
De 30 km/uur wegvakken hebben geen wettelijke geluidzone en vallen niet onder de wettelijke normering. Echter, voor een goede ruimtelijke ordening is het aan te raden in nieuwe situaties de geluidbelasting op de planlocatie te berekenen om een indicatie te geven van de optredende milieusituatie. Het grootste gedeelte van het bestemmingsplan is aangewezen als 30 km/uur- zone en kent dus van rechtswege geen geluidzone. De karakteristieke geluidwering van een verblijfsgebied in de nieuwe woning dient ten minste gelijk te zijn aan de hoogte van de geluidbelasting op de gevel minus de binnenwaarde.
Verbouwingen
Wanneer binnen het plangebied plannen bestaan voor individuele verbouwingen, zal met het onderstaande rekening dienen te worden gehouden:
- bij een verbouwing van een niet geluidgevoelig naar geluidgevoelig bestemming geldt de Wet geluidhinder en het Bouwbesluit.
- bij een verbouwing van een geluidgevoelige bestemming gelden de eisen uit het Bouwbesluit (minimumeis 20 dB(A)) en dient te worden bekeken of gevelmaatregelen noodzakelijk zijn.
Input aangeleverde akoestische onderzoeken
In het kader van dit bestemmingsplan is nagegaan of de beschikbare akoestische rapporten bij de gemeente voldoende inzicht geven in de geluidsituatie binnen het plangebied dan wel of er aanvullend onderzoek nodig is.
Uit de door de gemeente aangeleverde onderzoeken van belang voor het bestemmingsplan Oude Kom Volendam 2012 kan worden afgeleid dat:
- de woningen aan de Julianaweg die vanwege het wegverkeerslawaai een te hoge gevelbelasting ondervinden, in 1986 zijn geïnventariseerd;
- een aantal bewoners in het verleden hebben gebruik gemaakt van de subsidiemogelijkheid tot het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen. Bovendien is nadien de Julianaweg geasfalteerd;
- aan de hand van het akoestisch onderzoek kan worden afgeleid dat de woningen in de oude kom achter de Julianaweg niet worden blootgesteld aan een gevelbelasting hoger dan 48 dB ten gevolge van de bebouwing aan de Julianaweg.
Input verkeersgegevens
In onderstaande tabel staan de gebruikte verkeersgegevens, afkomstig van Goudappel Coffeng d.d. 2 januari 2006. Het betreft de etmaalintensiteiten van de peiljaren 2010 en 2020.
Tabel 3: overzicht etmaalintensiteiten
Straatnaam | Etmaalintensiteit | |
2010 | 2020 | |
Julianaweg (noord) | 8.085 | 8.191 |
Julianaweg (zuid) | 10.206 | 10.884 |
Noordeinde | 1.330 | 1.283 |
Zuideinde | 1.974 | 2.029 |
Zeestraat (noord) | 5.620 | 5.651 |
Zeestraat (zuid) | 3.369 | 3.421 |
Om een beter beeld te krijgen van de geluidssituatie binnen het bestemmingsplan Oude Kom Volendam 2012 is het van belang te weten wat er in de toekomst (2020) qua geluid te verwachten is. Om dit te kunnen beoordelen is gebruik gemaakt van de bij de gemeente beschikbare verkeer milieukaart (van Goudappel Coffeng), waarin de cumulatieve geluidbelasting voor het wegverkeer in beeld is gebracht. De verschillende adressen zijn hier door middel van punten weergegeven. Vastgesteld kan worden dat de geluidbelasting op de woningen boven de 48 dB ligt.
Uit de aangeleverde verkeersgegevens (peiljaar 2020) van Goudappel Coffeng (zie input verkeersgegevens) kan de volgende maximale geluidbelasting worden afgeleid:
- de geluidbelasting bij een 30 km/uur weg met elementenverharding (in keperverband) met maximaal 2000 motorvoertuigen per etmaal is circa 58 dB (excl. art 110g Wgh);
- de geluidbelasting bij een 50 km/uur weg (Julianaweg) met Dicht Asfalt Beton, 8200 mvt/etmaal is circa 62 dB (excl. art 110g Wgh).
Conclusies
Uit het vorenstaande kan het navolgende worden geconcludeerd:
Nieuwe situaties
In het bestemmingsplan Oude Kom Volendam 2012 is geen sprake van nieuwe situaties. Er worden binnen het bestemmingsplan geen nieuwe woningen gebouwd, nieuwe wegen aangelegd of wegen gereconstrueerd. Het is een consoliderend bestemmingsplan. De Wet geluidhinder is hiervoor niet van kracht.
Bestaande situaties
De beschikbare akoestische onderzoeken zijn voldoende voor onderhavig bestemmingsplan Oude Kom Volendam 2012. Wanneer de verwachte geluidbelasting (na aftrek < 60 dB(A)) in ogenschouw worden genomen, is het niet nodig aanvullend akoestisch onderzoek uit te voeren dan wel maatregelen te treffen aan de bestaande woningen of wegen.
30 km/uur
De 30 km/uur wegen vallen buiten het wettelijk kader. Echter vanwege een goede ruimtelijke ordening dient wel te worden nagegaan of de geluidbelasting niet te hoog wordt. De maximale gevelbelasting van de 30 km/uur wegen zullen in 2020 een geluidbelasting op de gevel hebben van maximaal circa 58 dB (2000 mvt/etmaal, 30 km/uur, 5 meter hoogte, excl. art. 110g Wgh). Dit is toelaatbaar, mits de binnenwaarde van de woningen minimaal aan het Bouwbesluit voldoet. Omdat er verder in ruimtelijk opzicht geen wijzigingen plaats vinden, is het niet nodig (extra) maatregelen te treffen. .
Verbouwingen
Indien er individuele verbouwingen plaats vinden, dient te worden voldaan aan het Bouwbesluit (wanneer een geluidgevoelige bestemming wordt verbouwd), of dient alsnog te worden getoetst aan de Wet geluidhinder (voor zover een niet-geluidgevoelige bestemming wordt gewijzigd naar een geluidgevoelige bestemming).
4.3.8 Watertoets
In het kader van dit bestemmingsplan is de watertoets doorlopen en een waterparagraaf opgesteld. Het bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan, wijzigingen in het bestemmingsplan betreffen de bescherming van de cultuurhistorische waarde van Volendam en de beleidsuitgangspunten ten aanzien van de ondersteunende horeca zijn verbeterd. Dit betekent dat er geen wijzigingen zullen plaatsvinden met betrekking tot het waterbeheer.
Het proces van de Watertoets is er op gericht om het wateraspect van meet af aan te betrekken bij ruimtelijke plannen en besluiten. Daarvoor is in een zo vroeg mogelijk stadium overleg nodig met de waterbeheerder. Dit is ingevuld door een vooroverleg tussen een vertegenwoordiger van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) en een adviseur van Royal Haskoning namens de gemeente Edam-Volendam op 28 april 2011. Daarnaast is op 12 mei 2011 per e-mail nader advies uitgebracht door het HHNK.
Voorts is op 18 mei 2011 door Rijkswaterstaat IJsselmeergebied (RWS-IJG) per e-mail een nadere reactie gegeven. Met deze reacties is rekening gehouden bij het opstellen van het bestemmingsplan.
Water speelt voor Volendam een belangrijke rol in relatie tot de haven, de recreatie en het toerisme. In de toelichting op het bestemmingsplan wordt de haven daarom kort in een aparte paragraaf nader beschreven.
Nationaal Waterplan (opvolger NW4)
In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water.
In het Nationaal Waterplan geeft het Rijk aan dat wordt vastgehouden aan de ingezette koers voor het reduceren van verontreinigende stoffen in het oppervlaktewater, namelijk een combinatie van de principes: aanpak bij de bron, hergebruik, zuivering en 'de vervuiler betaalt'.
Meer dan voorheen wordt aandacht gegeven aan de inrichting van het watersysteem. De sanering van bronnen wordt zoveel als mogelijk landelijk of Europees aangepakt.
Het uitvoeringsprogramma diffuse bronnen wordt voortgezet. Het vergunnen van lozingen wordt zo veel als mogelijk vervangen door algemene regels. Om gebiedspecifieke differentiatie mogelijk te maken gaat het Nationaal Waterplan voort op de reeds ingeslagen weg om aan bevoegde instanties ruimte te laten om met maatwerkvergunningen aanvullende bescherming van het watersysteem te realiseren.
Waterbeheersplan 4, 2010-2015
In het Waterbeheersplan 2010-2015 'Van veilige dijken tot schoon water' beschrijft het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier de doelstellingen voor de periode 2010-2015 voor de drie kerntaken: veiligheid tegen overstromingen, droge voeten en schoon water.
Deze taken worden de komende periode sterk beïnvloed door de klimaatverandering en de uitgangspunten van de Europese Kaderrichtlijn Water.
Het hoogheemraadschap stelt zich ten doen:
- het op orde houden van het watersysteem en dit onder doelmatig en integraal beheren;
- de verontreiniging van het watersysteem door directe en indirecte lozingen te voorkomen en/of beheersbaar te houden;
- het op orde houden van de primaire waterkeringen en overige waterkeringen met een veiligheidsfunctie en deze onder doelmatig beheren;
- het in stand houden en ontwikkelen van een calamiteitenorganisatie die onder bijzondere omstandigheden onmiddellijk operationeel is en die beschikt over actuele calamiteitenbestrijdingsplannen voor veiligheid, wateroverlast en waterkwaliteit.
Het hoogheemraadschap hanteert bij zijn beleid te volgende uitgangspunten:
- het beheersgebied van het hoogheemraadschap is beveiligd tegen overstromingen;
- dijkversterking blijft altijd mogelijk;
- alle inwoners van het beheersgebied van het hoogheemraadschap hebben recht op het afgesproken beschermingsniveau tegen wateroverlast;
- watersystemen zijn gezond voor mens, plant en dier;
- problemen worden opgelost waar ze ontstaan;
- met de watervoorraad wordt zorgvuldig omgegaan;
- nniet alles kan overal;
- samenwerking staat centraal;
- water is een ordenend principe in de ruimtelijke ordening;
- het waterbeheer is toekomstgericht.
Beheersplan Waterkering 2006-2010
Het beleid van het hoogheemraadschap met betrekking tot waterkeringen, weergegeven in het Beheersplan Waterkeringen 2006-2010, vastgesteld door het college van hoofdingelanden in juni 2006, beschrijft het beleid en de randvoorwaarden voor het dagelijks beheer van de primaire en regionale waterkeringen van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
In de themanota's (Zandige Kust, Bouwen, Ruimtelijke ordening en beleid, Kabels en Leidingen, Bekleding van waterkeringen, Landschap, natuur, cultuurhistorie en recreatie) zijn de strategische visies neergelegd, alsmede de uitgangspunten voor beheer en onderhoud. Veiligheid van de waterkeringen is leidend. Voor zover mogelijk wordt hierbij rekening gehouden met aanverwante zaken.
Waterplan Edam-Volendam
Het waterplan Edam-Volendam is gezamenlijk door de gemeente Edam - Volendam en de rechtsvoorganger van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (Waterschap De Waterlanden) opgesteld. In december 2002 is het plan bestuurlijk vastgesteld en met een samenwerkingsovereenkomst bekrachtigd. Sindsdien zijn beide partijen bezig met de uitvoering van het plan.
Het doel van het plan is te komen tot of het scheppen van randvoorwaarden voor een aantrekkelijk, veilig en gezond watersysteem. Thema's in het plan zijn dan ook veiligheid, waterkwantiteit en waterkwaliteit, duurzaamheid, beleving, recreatie, migratie, etc.
Deze thema's zijn uitgewerkt in uitvoeringsprogramma's met maatregelen en afspraken die binnen een afgesproken periode uitgevoerd moeten worden. Door gezamenlijk afspraken te maken komen deze thema's het best tot hun recht. Belangrijk nevendoel is de doelstelling zoveel mogelijk te bereiken tegen de laagst maatschappelijke kosten.
Het plan is in de uitvoeringsfase. Het maatregelpakket is divers in complexiteit en grootte. Tijdens de planperiode van 10 jaar worden het nut en de noodzaak van maatregelen heroverwogen. Door veranderende omstandigheden zijn sommige maatregelen verouderd of niet langer noodzakelijk. Het uitvoeringsprogramma wordt hierop aangepast.
Een van de grootste en meest ingrijpende maatregelen is in 2003 gerealiseerd. In 2003 is een nieuw gemaal aan de Markermeerdijk aan het einde van de Volgertocht gebouwd. Dit gemaal is groot genoeg om ook met de verwachte klimaatsverandering droge voeten in Edam-Volendam te hebben. Voorwaarde daarbij is wel dat de gemeente de komende jaren circa 25 ha. waterberging realiseert en in nieuwe uitbreidingsplannen voldoende waterberging aanlegt.
Watersysteem
Het plangebied van het bestemmingsplan Oude Kom Volendam 2012 ligt in twee verschillende watersystemen. Het ene watersysteem maakt onderdeel uit van het zogeheten regionaal watersysteem, het andere behoort tot het hoofdwatersysteem.
Het hoofdwatersysteem betreft het buitendijkse deel: het Markermeer / de Gouwzee en valt onder de verantwoordelijkheid van RWS-IJG. Het Markermeer bestrijkt een uitgestrekt oppervlak, waardoor effecten als scheefstand, op- en afwaaien en kruiend ijs kunnen voorkomen. Het Markermeer heeft een zomer peil van 0.2 m -NAP en een winterpeil van 0.4 m -NAP. In de planperiode moet rekening gehouden worden met een opzet tot maximaal 10 cm van het zomerpeil door RWS. Met toekomstige ontwikkelingen in buitendijkse gebied dient rekening gehouden te worden met deze aandachtpunten. Dergelijke ontwikkelingen zijn in het bestemmingsplan niet voorzien.
Het regionale watersysteem valt onder de verantwoordelijkheid van HHNK.
De oude kom van Volendam ligt in de bemalingseenheid Zuidpolder. Het grootste deel van deze bemalingseenheid heeft een peil van 1.43 m -NAP. De Schippersgracht is onderdeel van de polder de Volendammermeer. Rondom de Volendammermeer ligt een regionale waterkering. De Schippersgracht heeft een peil van 3.30 m -NAP, het wordt gevoed vanuit het 1.43 m -NAP peil en benedenstrooms watert het af naar het Volendammermeer (Boelenspark) met een peil van 3.45 m -NAP. Vanuit het Volendammermeer wordt het water naar het 1.43m -NAP peil gepompt, vanwaar het op het Markermeer kan worden uitgeslagen. In droge perioden kan water in omgekeerde richting (vanuit het Markermeer) worden ingelaten.
In het planologisch regime van onderhavig bestemmingsplan treden geen wijzigingen op die hierop invloed hebben.
Deltaprogramma IJsselmeergebied
Het Deltaprogramma IJsselmeergebied is een van de negen deelporgramma's van het nationale Deltaprogramma. De deelprogramma's ontwikkelen strategieën om de nationale opgaven op het gebied van waterveiligheid en zoetwater aan te pakken.
De gebiedsgerichte deelprogramma's, zoals het Deltaprogramma IJsselmeergebied leggen de verbinding met regionale opgaven en gewenste ruimtelijke ontwikkelingen.
Centraal in het Deltaprogramma staan een aantal belangrijke beslissingen die we moeten nemen voor de toekomst van onze delta, de zogenaamde deltabeslissingen. Een zo'n deltabeslissing heeft betrekking op het Peilbeheer IJsselmeergebied.
De strategie is gekoppeld aan:
- de veiligheidsopgave voor het gebied op korte en lange termijn;
- de rol van het IJsselmeer in de landelijke zoetwaterstrategie voor dezelfde periode.
De reden dat er een Deltaprogramma is, komt voort uit het advies van de Deltacommissie onder leiding van oud-minister Cees Veerman. Op verzoek van de regering heeft de Deltacommissie in september 2008 advies uitgebracht, hoe Nederland moet worden ingericht om ons te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Een van de aanbevelingen was dat het peil van het IJsselmeer met maximaal 1,5 m wordt verhoogd. Daarmee kan tot na 2100 onder vrij verval worden gespuid op de Waddenzee.
Het peil van het Markermeer wordt niet verhoogd. Het IJsselmeer behoudt zijn strategische functie als zoetwaterreservoir voor Noord-Nederland, Noord-Holland.
De tweede jaarlijkse rapportage over het Deltaprogramma, is tegelijkertijd met de begroting op Prinsjesdag 2011 aangeboden aan de Tweede Kamer. Voor het deelprogramma IJsselmeergebied toen is toen besloten nu geen peilbesluit voor de korte termijn.
In het NWP was aangekondigd dat er een peilbesluit voor de korte termijn zal worden genomen. Het doel was om met een beperkte aanpassing in het peilbeheer een grotere buffervoorraad zoet water te creëren. Er werd verwacht dat dit een no-regretmaatregel zou zijn, die weinig kosten of negatieve effecten met zich mee zou brengen.
Uit de probleemverkenning is echter gebleken:
- 1. Dat de beschikbare buffervoorraad zoet water voorlopig nog voldoende is om aan de vraag te voldoen.
- 2. Dat de voorgenomen verandering in het peilbeheer geen no-regretmaatregel is, omdat er aanzienlijke kosten voor het waterbeheer gemaakt zouden moeten worden om de aanpassing mogelijk te maken en omdat de natuur door de verandering grote schade zou ondervinden.
- 3. Dat er bij het voorgestelde tijdschema voor het peilbesluit geen goede integratie mogelijk is van de planvorming voor de korte en lange termijn.
De regering besluit daarom om geen peilbesluit voor de korte termijn te nemen. Er zal een integrale afweging worden gemaakt voor de toekomst van het IJsselmeergebied. Deze afweging betreft het peilbeheer voor de korte en lange termijn en daaraan gekoppelde maatregelpakketten.
Fase 3 van het Deltaprogramma IJsselmeergebied is inmiddels afgerond met een kansrijke strategie. De Bestuurlijke Kerngroep IJsselmeergebied, aangevuld met alle betrokken gedeputeerden en dijkgraven, heeft deze 12 april 2013 vastgesteld. Daaraan vooraf ging op 27 maart de IJsselMeertop, waar bestuurders uit het gehele gebied de strategie met elkaar bespraken en hun steun ervoor uitspraken. In de komende fase werkt het Deltaprogramma IJsselmeergebied de kansrijke strategie verder uit tot de voorkeurstrategie. In het kort bevat de strategie de volgende vijf hoofdlijnen:
- 1. Pompen als het kan, spuien als het moet. Deze strategie voor water afvoeren bij de Afsluitdijk voorkomt grote peilstijgingen in het IJsselmeer.
- 2. Flexibel peilbeheer en inrichting IJsselmeer, Markermeer en alle randmeren. Het peil wordt door het jaar heen flexibeler dan nu het geval is. Daarnaast kunnen we meebewegen met de actuele ontwikkelingen. Het peil is daardoor niet ieder jaar hetzelfde. Het is belangrijk buitendijkse gebieden zo in te richten dat deze om kunnen gaan met een flexibel peil.
- 3. Het IJsselmeergebied kan veel zoet water leveren. Toch is het goed om te kijken hoe we in de omliggende watersystemen efficiënter met het beschikbare zoetwater om kunnen gaan.
- 4. Welke mogelijkheden zien afnemers van zoet water om het verbruik te verminderen? Hoe kunnen we stimuleren dat het verbruik wordt verminderd.
- 5. Tot slot moeten we investeren in waterveiligheid door de dijken te onderhouden en te versterken. Op enkele plekken lijkt het verstandig om extra te investeren in de veiligheidheid. We kijken wat de optimale mix is tussen preventie, ruimtelijke inrichting en rampenbestrijding.
In de vierde en laatste fase werkt het Deltaprogramma IJsselmeergebied aan vier hoofdproducten.
- 1. Advies voorkeursstrategie IJsselmeergebied lange termijn (inclusief advies waterveiligheid);
- 2. Uitvoeringsprogramma op hoofdlijnen;
- 3. Advies deltabeslissing IJsselmeergebied;
- 4. Een set bestuurlijke afspraken.
In de zomer van 2014 zal de Deltacommissie zijn adviezen aanbieden aan het Kabinet, die vervolgens zal besluiten en de uitkomsten vertalen in het Nationaal Waterplan II.
Waterveiligheid
De Markermeerdijk in Volendam is onderdeel van de primaire waterkeringen (dijkring 13). Uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma is naar voren gekomen dat de stabiliteit van de Markermeerdijk tussen Edam en Amsterdam onvoldoende is en op sommige plaatsen is de dijk niet hoog genoeg.
Voor het bestemmingsplan Oude Kom Volendam 2012 is de aanpak van het Noordeinde van het allergrootste belang. In Volendam worden twee versterkingsvarianten onderzocht; buitendijks versterken of een constructie van wanden of palen in de bestaande dijk aanbrengen. De dijkversterking in Volendam kan een kans bieden om breed gedragen wensen over de toekomstige inrichting te verwezenlijken. Daarom is een klankbordgroep opgezet, waarin bewoners, bedrijven, Hoogheemraadschap en de gemeente adviezen geven.
In het voorliggende bestemmingsplan wordt uitgegaan van handhaving van de huidige situatie. Als duidelijk is op welke wijze de dijkversterking plaatsvindt, zal alsnog separaat daarvoor een planologische regeling worden getroffen. Op dit moment is de besluitvorming over de dijkversterking bij het Hoogheemraadschap nog onvoldoende gevorderd om hier mee in dit bestemmingsplan rekening te houden.
Waterberging en hemelwaterafvoer
Vanwege een beperkt oppervlak aan open water en de toename van de bebouwing in Volendam is het risico op wateroverlast toegenomen. Het gebied Oude Kom Volendam behoort tot het oude hoog gelegen deel van Volendam met weinig open water. Hemelwater dat niet kan worden afgevoerd, wordt geborgen in het lager gelegen Boelenspark.
In het Waterplan Edam-Volendam is een aantal maatregelen opgenomen ter bestrijding van wateroverlast. Een groot deel van deze maatregelen is uitgevoerd. De maatregelen vallen buiten het plangebied van dit bestemmingsplan of hebben geen invloed op de ruimtelijke ordening ter plaatse.
Riolering
De meeste (hoofd)wegen in de oude kom hebben een gescheiden rioolsysteem, de overige riolering is een gecombineerd afvalwater- en hemelwaterriool. Bij nieuwbouw wordt er naar gestreefd om hemelwaterafvoeren aan te sluiten op een gescheiden rioolstelsel, teneinde de hemelwater- en afvalwaterstromen verder te scheiden. Het hemelwaterrioolstelsel heeft hiervoor voldoende capaciteit.
Het afvalwaterriool in de oude kom is een vrij-verval systeem, dat wil zeggen dat er geen rioolpersleidingen door de oude kom lopen.
Binnen dit bestemmingsplan vindt geen aanpassing van de riolering plaats.
Waterkwaliteit
Ten behoeve van de verbetering van de waterkwaliteit hebben de gemeente Edam-Volendam en HHNK in 2008 een afvalwaterakkoord gesloten.
De belangrijkste doelen van deze samenwerking zijn:
- voorkomen van vervuiling van het oppervlaktewater uit de afvalwaterketen;
- goede dienstverlening tegen de laagst maatschappelijke kosten;
- doelmatige en transparante bedrijfsvoering.
Methoden om deze doelen te bereiken zijn o.a. het afkoppelen van hemelwaterafvoer om overstortende riolen tegen te gaan en het doorspoelen van watergangen met riool overstorten.
Het water aan de oostzijde van het plangebied vormt een deel van het Markermeer. Dit gedeelte is onderdeel van het Natura 2000-gebied "Markermeer & IJmeer". Op dit water is ook de Europese Kaderrichtlijn Water van toepassing. Beide kaders scheppen randvoorwaarden voor tal van activiteiten.
Aangezien het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen in of aan de rand van het Markermeer toestaat die de waterkwaliteit negatief kunnen beïnvloeden, wordt ervan uitgegaan dat de huidige status quo op dit aspect gehandhaafd blijft.
4.3.9 Keur
Wanneer het voornemen bestaat om in, bij of nabij een waterloop of een waterkering een bouwwerk op te richten (zoals bijvoorbeeld een beschoeiing, steiger of vlonder) is voor een dergelijk bouwwerk veelal een omgevingsvergunning nodig. Een dergelijke vergunning kan in de regel alleen worden verleend, voor zover die onder meer in overeenstemming is met de regels van het bestemmingsplan. Naast het bestemmingsplan als toetsingskader voor een dergelijke vergunning gelden er vaak ook nog (algemene) regels op basis van de Keur Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2009. Voor bouwwerkzaamheden nabij een waterloop of binnen het waterstaatwerk-waterkering dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder en mogelijk een aanvraag voor een watervergunning bij het hoogheemraadschap te worden ingediend.
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
5.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op de afzonderlijke bestemmingen. Ook wordt in dit hoofdstuk de verhouding met wet- en regelgeving naast het bestemmingsplan aangegeven en wordt een toelichting gegeven op de gehanteerde systematiek.
Dit bestemmingsplan is voornamelijk conserverend van aard. Het plan geeft actuele regels voor bebouwing en gebruik waarbij de bestaande situatie met de daarbij behorende rechten uitgangspunt is. Voor zover uitvoering van het bestemmingsplan een gemeentelijke taak is, ligt deze vooral op het vlak van beheer en handhaving van de regelingen.
Bij het opstellen van de bestemmingen en de bestemmingsplanregels zijn een zo eenvoudig en overzichtelijk mogelijke indeling en redactie nagestreefd. De inhoud en de methodiek zijn volgens 'De Standaard vergelijkbare bestemmingplannen' (SVBP 2012) en de landelijke standaard voor het digitaal uitwisselbare en raadpleegbare plan.
5.2 Opzet Planregels
De regels bestaan uit de volgende vier hoofdstukken:
Hoofdstuk 1: Inleidende regels, waarin onder meer de begripsbepalingen, dat wil zeggen wat in dit hoofdstuk onder bepaalde begrippen wordt verstaan.
Daarnaast zijn de meetvoorschriften opgenomen, waarin de wijze van meten die in dit plan moet worden gehanteerd, is aangegeven.
Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels, waarin de op de verbeelding aan de gronden gegeven bestemmingen zijn verklaard, is bepaald waarvoor deze mogen worden gebruikt, wat hierop mag worden gebouwd en in welke vorm.
Hoofdstuk 3: Algemene regels, zoals de anti-dubbeltelregeling, algemene bouw-,
gebruiks-, aanduidings-, afwijkings-, wijzigings- en procedureregels.
Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregel.
Naast de bestemmingsplanregeling gelden nog (vele) andere wettelijke regelingen voor het gebied. Deze wettelijke regelingen hebben veelal een geheel ander doel dan het bestemmingsplan. Dit betekent dat deze wetgeving naast het bestemmingsplan blijft bestaan en van toepassing is. Het bestemmingsplan laat deze wettelijke regelingen derhalve onverlet.
Een en ander betekent in de praktijk dat bij het opstellen van het bestemmingsplan bezien dient te worden in hoeverre er ruimtelijk relevante wetgeving is, die van invloed kan zijn op de inrichting van het bestemmingsplan. Het kan daarbij zijn dat een bepaalde handeling, hoewel het bestemmingsplan deze handeling toelaat, op grond van deze wetgeving niet toelaatbaar is of dat voor die handeling eerst nog een ontheffing noodzakelijk is.
De bestemmingen die in het plangebied zijn opgenomen, worden hieronder nader beschouwd.
5.3 Bestemmingen
Bedrijf (artikel 3)
Deze bestemming is toegewezen aan de bestaande bedrijven en nutsvoorzieningen. Bebouwing is toegestaan binnen de bouwvlakken volgens de op de verbeelding opgenomen bouwregels. Buiten het bouwvlak is ruimte voor verharding, ontsluiting, opslag, parkeren, manoeuvreren, laden en lossen e.d. In deze regeling is gebruik gemaakt van de zoneringmethodiek 'gebieden met functiemenging' conform de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (2009), om de potentiële milieubelasting van bedrijven naar hun omgeving binnen aanvaardbare normen te houden.
Bedrijven in de categorie A en B zijn toegestaan, zoals die voorkomen in de bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging'. Dit zijn de zogenaamde lichte(re) bedrijven, die voor wat betreft mogelijke geluidproductie, verkeersaantrekkende werking, gevaar, stof e.d. in de nabijheid van woningen kunnen worden geplaatst. Het scheepsreparatiebedrijf op het perceel Haven 47 komt niet voor in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging'. Dit bedrijf is toegestaan door middel van het opnemen van een specifieke functieaanduiding.
Voor bedrijfsfuncties, die niet in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging' worden genoemd, maar die qua milieubelasting vergelijkbaar zijn met categorie B bedrijven, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van bovengenoemde planregel. Door middel van een specifiek milieurapport zal in een dergelijk geval moeten worden aangetoond, dat het bewuste bedrijf voldoet aan maximaal categorie B. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de planregels voor bedrijven uit ten hoogste één categorie hoger, mits het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de toegelaten categorieën.
Gemengd (artikel 4)
Binnen deze bestemming is detailhandel met daaraan ondergeschikt ondersteunende horeca en dienstverlening, uitsluitend in de eerste bouwlaag toegestaan. Daarnaast is uitsluitend vanaf de tweede bouwlaag wonen toegestaan. Doordat toegangen en bergingen ten behoeve van dergelijke woningen doorgaans op de begane grond zijn gerealiseerd is voor deze onderdelen een uitzondering gemaakt, waardoor ze tevens op de begane grond kunnen worden gerealiseerd.
Om van ondersteunende horeca te kunnen spreken is onder de algemene gebruiksregels een aantal criteria geformuleerd, waaraan moet worden voldaan.
Bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak volgens de op de verbeelding opgenomen maatvoering. Buiten het bouwvlak zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luifel' uitsluitend luifels toegestaan.
Binnen de bestemming 'Gemengd' aan de Edammerweg is eveneens horeca van categorie 1a toegestaan. Ten behoeve hiervan is onder de specifieke gebruiksregels bepaald dat ter plaatse maximaal één vestiging van een horecabedrijf van categorie 1a is toegestaan tot een maximale oppervlakte van 202 m². Deze functie is niet gekoppeld aan een bepaald pand, zodat op deze manier het gebruik van het pand kan wijzigen en dat bij bijvoorbeeld bedrijfsbeëindiging een dergelijke horecafunctie ook in een ander pand mogelijk is.
Op het perceel Haven 102 bevindt zich op kelderniveau een café. Door binnen de bestemming 'Gemengd' op dit perceel de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2a' op te nemen is dit café planologisch ter plaatse toegestaan.
Het concept Beeldkwaliteitsplan 'Oud Volendam' geeft aan dat balkons en loggia´s aan de straatzijde afbreuk doen aan het Volendams beeld van vlakke gevelwanden. De gemeentelijke monumentencommissie ziet de vlakke gevelwanden in de oude kom ook als een 'kwaliteit', die behouden dient te blijven. Balkons en loggia´s doen afbreuk aan een consistent en oorspronkelijk beeld. Voor woningen binnen de bestemming 'Gemengd' zijn dan ook uitsluitend balkons in de vorm van een 'Frans balkon' toegestaan.
Vanwege het feit dat aan de Haven al sprake is van een 'uitbundige detaillering' en hier niet meer gesproken kan worden over een vlakke gevelwand, vormt dit gebied een uitzondering op de regel om uitsluitend Frans balkons toe te staan aan de voorgevel. Het bevoegd gezag kan daarom voor de panden gelegen aan de Haven, Noordeinde en Zuideinde, met een bestemming 'Gemengd', afwijken van het bestemmingsplan ten aanzien van het realiseren van een balkon anders dan een 'Frans balkon'.
Indien bij de functie wonen binnen de bestemming 'Gemengd' de bouw van een balkon of de aanleg van een dakterras niet mogelijk is, zal pas medewerking worden verleend aan het realiseren van een loggia.
Groen (artikel 5)
Binnen deze bestemming zijn de grotere groenelementen opgenomen. Het snippergroen is in de bestemming verkeer - verblijfsgebied opgenomen. Binnen de bestemming 'Groen' zijn ten behoeve van de flexibiliteit ook water, wegen en paden, ondergeschikt parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen toegestaan.
Horeca (artikel 6)
Uitgangspunt voor het plangebied is de bestaande horecabedrijven als zodanig te bestemmen. De grootste concentratie van horecabedrijven bevindt zich aan de Haven. Aan de hand van de Staat van horeca-activeiten, zoals opgenomen in bijlage 1 van de planregels, wordt binnen de bestemming horeca een onderscheid gemaakt tussen lichte, middelzware en zware horeca. Bij de categorie lichte horeca gaat het om bedrijven die in beginsel alleen overdag en ´s avonds zijn geopend. Vanwege de openingstijden veroorzaken dergelijke bedrijven slechts beperkte hinder voor omwonende en hun omgeving. De middelzware horeca heeft betrekking op de bedrijven die normaal gesproken ook ´s nachts of delen daarvan geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor de omgeving en omwonenden kunnen veroorzaken.
De hoogste categorie is categorie 3 oftewel 'zware horeca'. Dat zijn bedrijven, die voor een goed functioneren ook ´s nachts geopend moeten zijn, in de regel grote aantallen bezoekers trekken en daardoor grote(re) hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen.
Binnen de bestemming 'Horeca' is het verstrekken van maaltijden en/of dranken uitsluitend toegestaan op één bouwlaag, zijnde de eerste bouwlaag, gemeten vanaf het peil. Bij een drietal gevallen binnen het plangebied is sprake van horeca-activiteiten op meer dan één bouwlaag. Door middel van het opnemen van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1 t/m 3' met de daarbij behorende planregels, zijn deze drie gevallen positief bestemd. Nieuwe gevallen van horeca-activiteiten, die verband houden met het schenken van dranken en/of het verstrekken van maaltijden e.d. op meer dan één bouwlaag, zijn binnen de planregeling vanwege het veiligheidsaspect uitgesloten.
Bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak volgens de op de verbeelding opgenomen maatvoering. Binnen de bestemming Horeca is vanaf de tweede bouwlaag tevens wonen toegestaan. Bij horeca van de categorie 2 en zwaarder is wonen alleen toegestaan in de vorm van een dienstwoning. Ook binnen de bestemming 'Horeca', zijn ten behoeve van de functie wonen uitsluitend balkons in de vorm van een 'Frans balkon' toegestaan. Conform hetgeen vermeldt onder de bestemming 'Gemengd', kan het bevoegd gezag voor de panden gelegen aan de Haven, Noordeinde en Zuideinde, met een bestemming 'Horeca', afwijken van het bestemmingsplan ten aanzien van het realiseren van een balkon anders dan een 'Frans balkon'.
Indien bij de functie wonen binnen de bestemming horeca de bouw van een balkon of de aanleg van een dakterras niet mogelijk is, zal pas medewerking verleend worden aan het realiseren van een loggia.
Maatschappelijk (artikel 7)
De culturele en maatschappelijke functies binnen het plangebied zijn aangewezen als 'Maatschappelijk'. Binnen het bouwvlak mag worden gebouwd conform de regels zoals die staan opgenomen op de verbeelding.
Buiten het bouwvlak is ruimte voor parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, alsmede voor erven en open terreinen.
Centraal gelegen aan de Haven bevindt zich de visafslag. Een zeldzaam en gaaf bewaard gebleven rijksmonument, gebouwd in 1934 in opdracht van de Coöperatieve Afslagvereniging G.A. St. Vincentius. Sinds de jaren 90 heeft de Visafslag zijn functie verloren, maar bij schoolprojecten of volksfestiviteiten wordt de werkwijze van de visafslag incidenteel gesimuleerd. Door middel van het opnemen van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - visafslag' is deze visafslag binnen de bestemming maatschappelijk opgenomen. In het bestemmingsplan krijgen de zogenaamde rijksmonumenten een 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument'.
Recreatie (artikel 8)
Onder 'recreatie' wordt verstaan het bedrijfsmatig uitoefenen van diensten op het gebied van recreatie, sport-, educatie, toerisme of cultuur welke geheel of in overwegende mate in de open lucht worden aangeboden, met de daarbij behorende voorzieningen. Onder deze voorzieningen wordt begrepen de openbare sanitairvoorzieningen en berging en kantoor van de Marken Express aan de Haven. Deze voorzieningen zijn dan ook opgenomen binnen de bestemming 'Recreatie'. Bebouwing is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak met de daarbij behorende maatvoering.
Ten behoeve van het aanwezige terras op het dak van de berging van de Marken Express is de aanduiding 'terras' opgenomen binnen de bestemming recreatie. Voor de bestaande standplaatsen op het dak van de sanitairgebouwen is binnen de bestemming 'Recreatie' de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats' opgenomen ten behoeve van ambulante handel.
Tuin (artikel 9)
De bestemming 'Tuin' is in ieder geval op gronden aan de voorzijde van de woningen gelegd. Op deze gronden aan de voorzijde van de woning mogen geen gebouwen worden gebouwd, maar uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van luifels en erf- en terreinafscheidingen.
Binnen het plangebied zijn de woningen met aan de voorzijde de bestemming tuin doorgaans dicht aan de weg gesitueerd, om welke reden er voor is gekozen geen bouwmogelijkheid voor een bijbehorend bouwwerk, zijnde erker, op te nemen. In de beoogde situatie waarin wel voldoende afstand bestaat tot de weg, is doorgaans sprake van een stedenbouwkundige eenheid waardoor een erker aldaar niet gewenst is. Uit oogpunt van het behoud van de ruimtelijke kwaliteit wordt 'de voorkant' in het algemeen als meer kwetsbaar aangemerkt, zodat de planregels voor het bouwen aan de 'achterkant' overwegend ruimer geformuleerd zijn. Dit past in de 'voor- en achterkantbenadering' van het 'vergunningvrij bouwen'. In de regel is er voor gekozen om de tuinen naast de woningen als 'Tuin' te bestemmen, teneinde de meer open structuur te behouden.
Bij de woningen gesitueerd aan het Noordeinde is tevens de bestemming 'Tuin' aan de voorzijde neergelegd. Door middel van het opnemen van de aanduiding 'bijgebouwen' is bij deze woningen, mits de gronden met de bestemming tuin ten minste 3m diep zijn, een bijbehorende bouwwerk in de vorm van een erker of een tochtportaal toegestaan. Men kan kiezen voor een erker of een tochtportaal, maar niet voor beide bouwwerken. In totaal is hier maar één bijbehorende bouwwerk toegestaan. De erker mag maximaal 50% van de gevel beslaan en niet dieper zijn dan 1m en het tochtportaal mag maximaal 1,25 m breed en diep zijn. Naast de bouwmogelijkheid voor een erker of tochtportaal kan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' nog wel medewerking verleend worden aan de bouw van een balkon met balkonhek en een trap of toegangsbrug om het niveauverschil te overbruggen, met inachtneming van de opgenomen criteria in de planregels.
Tuin - Bebouwd (artikel 10)
Uitgangspunt voor de bebouwingsmogelijkheden op het voorerf bij woningen is dat bij tuinen met een minimale diepte van 3m de bouw van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk, zijnde erker, is toegestaan tot een maximale breedte van 50% van de gevelbreedte, een maximale diepte van 1m en een maximale bouwhoogte van 3m. Binnen het plangebied is dan ook bij woningen met een voorerf dieper dan 3m de bestemming 'Tuin - Bebouwd' neergelegd. In afwijking van dit uitgangspunt is bij de woningen aan het Zuideinde 107 t/m 149 en Julianaweg 2 t/m 28 tevens de bestemming 'Tuin - Bebouwd' ten behoeve van het voorerf opgenomen, ondanks het feit dat de voorerven hier kleiner zijn dan 3m. In het verleden is hier reeds veelvuldig medewerking verleend aan de bouw van een zogenaamde erker, zodat hier een bestemming 'Tuin - Bebouwd' gerechtvaardigd is.
Bij de woningen Pr. Margrietstraat 1 t/m 24 is ondanks het feit dat de voorerven hier dieper zijn dan 3m, de bestemming 'Tuin' neergelegd, zodat de bouw van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk niet mogelijk is. In verband met de lage langskap bij deze woningen is de bouw van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk in de vorm van een erker welstandelijk niet gewenst. Een dergelijk bouwwerk zou dan direct onder de goot van het hoofdgebouw komen te liggen.
Verkeer (artikel 11 )
De gronden met de bestemming 'Verkeer' zijn wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, waar 50 km/h mag worden gereden. In feite het verkeersgebied met een functie voor doorgaande verplaatsing. Verder zijn de bijbehorende voorzieningen, toegestaan, zoals nutsvoorzieningen, groen-, parkeer- en speelvoorzieningen en reclame-uitingen.
Verkeer - Verblijfsgebied (artikel 12)
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden betreffen het openbare verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen. Binnen deze bestemming zijn tevens toegestaan, parkeer-, groen-, nuts- en speelvoorzieningen, kunstwerken en reclame-uitingen met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Ter plaatse van de aanwezige dijkbeunen aan de Haven is binnen de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dijkbeun' opgenomen teneinde de aanwezige houten beunen en het gebruik positief te bestemmen. Deze dijkbeunen mogen tevens gebruikt worden voor het innemen van een standplaats ten behoeve van ambulante handel.
Binnen de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming toegestaan. Binnen het plangebied komt het regelmatig voor dat met name winkels aan hun voorgevel een luifel hebben gerealiseerd buiten het bouwvlak boven openbare gronden. Doordat uitsluitend bouwwerk ten behoeve van de bestemming zijn toegestaan past een dergelijk luifel niet binnen de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' Door middel van een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de planregels ten behoeve van een dergelijke luifel, met inachtneming van een aantal criteria.
Water (artikel 13 )
De in het plangebied voorkomende watergangen en waterpartijen zijn als 'Water' aangewezen. Binnen de bestemming 'Water' zijn alle bestaande bruggen en overkluizingen aangeduid met de aanduiding 'brug'. Nieuwe bruggen en overkluizingen zijn niet toegestaan. Ten behoeve van een aan- en afmeren van vaartuigen in de Haven is hier binnen de bestemming water de aanduiding 'haven' neergelegd. Onder haven wordt in de begrippen verstaan een plaats waar in hoofdzaak vaartuigen, al dan niet beroepsmatig een ligplaats kunnen innemen. Door middel van het opnemen van de aanduiding 'aanlegsteigers' ter plaatse van de haven, zijn hier tevens aanlegsteigers toegestaan.
Wonen (artikel 14 )
Dit artikel regelt de voornamelijk bestaande woningen en de daarbij behorende erven. De gedetailleerde woonbestemming heeft een bouwvlak, waarin het hoofdgebouw is toegestaan.In bijlage 1 van deze toelichting is de exacte diepte van het bouwvlak terug te vinden. Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn ondergebracht onder het begrip 'bijbehorende bouwwerken' en mogen worden gebouwd zowel binnen als buiten het bouwvlak. De gezamenlijke oppervlakte hiervan, buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 50% van het achtererfgebied (zij- en achtertuin) tot een maximum van 40 m². Bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak mogen over een diepte van 2,5 m over de volle gevelbreedte van de woning worden gebouwd. Daarachter is een breedte van maximaal 50% van de gevelbreedte toegestaan. Bij woningen binnen het gebied 'Doolhof' mag uitsluitend tot een maximale breedte van 50% van de gevelbreedte worden gebouwd. De maximale bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3m.
Op het achtererfgebied bij woningen met een langskap, in de verbeelding aangeduid met de aanduiding 'nokrichting', is een bijbehorend bouwwerk over de volle gevelbreedte toegestaan over twee bouwlagen. Binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende erfbebouwing 1 t/m 3' is een dergelijk bouwwerk toegestaan. Hierachter is vervolgens 50% aan bijbehorende bouwwerken toegestaan tot een maximum van 40m² en een maximale breedte van 50% van de gevelbreedte. De maximale bouwhoogte bedraagt hier 3m.
Een bouwhoogte van 3m voor bijbehorende bouwwerken is een beperking ten opzichte van het voormalige bestemmingsplan Oud Volendam. In het bestemmingsplan Oud Volendam was een goothoogte van 3m opgenomen, waarbij de dakhelling tussen de 50 en 60 graden moest liggen.
De mogelijkheid voor het realiseren van een kap op een bijbehorend bouwwerk tot een hoogte van maximaal 5m is in het nieuwe bestemmingsplan uitsluitend mogelijk via de afwijkingregels van het bestemmingsplan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bezonning, privacy en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het straat- en bebouwingsbeeld en de sociale veiligheid. Zo ontstaat een nader afwegingsmoment ter bescherming van de gebruikswaarde van eventuele belendende panden en ter bescherming van de kwaliteit van de omgeving.
Aan-huis-verbonden beroepen worden bij recht toegestaan tot een oppervlakte van 20m², mits voldaan wordt aan een bperkt aantal voorwaarden. Eventueel kan ten behoeve van specifieke situaties worden afgeweken van de planregels voor een aan-huis-verbonden beroep tot een maximale oppervlakte van 35m².
In de jurisprudentie is uitgemaakt, dat de uitoefening van vrije beroepen in overeenstemming is met de functie wonen. Vrije beroepen vallen zonder discussie dan ook onder de definitie ´aan-huis-verbonden beroep´ van dit bestemmingsplan. Onder de definitie van ´aan-huis-verbonden beroep´ is expliciet aangegeven dat de uitoefening van horeca- en detailhandelactiviteiten of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten niet onder deze definitie vallen. Onder een aan-huis-verbonden bedrijf wordt vervolgens wel consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten verstaan. Dit zijn ondermeer de schoonheidsspecialisten, de kapsalons, de nagelstudio´s, manicure, pedicure en sportmasseur en hiermee gelijk te stellen activiteiten.
Aan-huis-verbonden bedrijven zijn uitsluitend mogelijk via de afwijkingsregels, tot een maximale oppervlakte van 20m², met inachtneming van ondermeer de volgende criteria:
- het ondergeschikt blijft aan de woonfunctie. De bedrijfsfunctie mag de woonfunctie niet overheersen. Daarom geldt een maximum van 20m² ten behoeve van een aan-huis-verbonden bedrijf. De woonfunctie dient als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd te blijven.
- er mag geen enige vorm van horeca, detailhandel of groothandel plaatsvinden, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het bedrijf gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep.
- de persoon die de activiteit uitoefent dient tevens een bewoner van het huis te zijn. Er mogen daarnaast geen personen worden ingehuurd voor ondersteunende werkzaamheden.
- het geen nadelige invloed heeft op het verkeer. De noodzakelijke aanvullende parkeervoorzieningen voor de activiteit en als gevolg van de activiteit (bezoekers/laden en lossen) dienen op eigen terrein te worden gesitueerd. De activiteit mag geen duidelijk waarneembare nadelige invloed hebben op de verkeerssituatie ter plaatse. Er mag geen directe overlast ontstaan door een toename van verkeersbewegingen en parkerende bezoekers of leveranciers.
- geen publiekgericht karakter en onbelemmerde en onbeperkte toegang van publiek. Bij het werken met klanten die op afspraak komen, ontbreekt dit ´publieke´, dat wil zeggen onbelemmerd toegankelijke karakter. Hierbij wordt onder beperkt cliëntenbezoek uitgegaan van maximaal 2 cliënten tegelijk.
- reclame-uitingen aan de woning zijn niet toegestaan.
Naast de mogelijkheid tot het vestigen van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf voorziet de planregeling ook in een mogelijkheid tot het vestigen van een bed & breakfast uitsluitend in het hoofdgebouw, met inachtneming van een aantal voorwaarden.
Ook bij woningen geldt als hoofdregel, balkons uitsluitend in de vorm van een 'Frans balkon'.
Via de algemene afwijkingsregels kan het bevoegd gezag hiervan afwijken en omgevingsvergunning verlenen voor een balkon aan de zij- of achterzijde van een woning, met inachtneming van een aantal criteria.
Indien bij een woning een hoogteverschil bestaat ten opzichte van het maaiveld, kan het bevoegd gezag op basis van de algemene afwijkingsregels tevens afwijken van de planregels, en omgevingsvergunning verlenen voor de bouw van een steg, met inachtneming van een aantal genoemde criteria.
Wonen - Dijkwoning (artikel 15)
Dit artikel regelt de voornamelijk bestaande woningen gelegen aan een dijk en de daarbij behorende erven. Deze gedetailleerde woonbestemming heeft een bouwvlak, waarbinnen het hoofdgebouw dient te zijn gesitueerd. In bijlage 1 van deze toelichting is de exacte diepte van het bouwvlak terug te vinden. Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn ondergebracht onder het begrip 'bijbehorende bouwwerken' en mogen worden gebouwd zowel binnen als buiten het bouwvlak. De gezamenlijke oppervlakte hiervan, buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 50% van het achtererfgebied (zij- en achtertuin) tot een maximum van 40 m². De bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 3m, gemeten vanaf het maaiveld.
Binnen een afstand van 2,5m buiten het bouwvlak is echter een bouwhoogte van ongeveer 3m, gemeten vanaf het peil, zijnde de kruin van de dijk, toegestaan.
Voor de woningen aan het Zuideinde 11 t/m 149 (oneven) is een afwijkende erfbebouwingsregeling opgenomen. Buiten het bouwvlak is over de volle gevelbreedte, tot een diepte van 3m, een aanbouw mogelijk, met een maximale bouwhoogte van 3m, gemeten vanaf het maaiveld. Over een breedte van 50% van de gevelbreedte kan vervolgens tot een hoogte van 3m, gemeten vanaf het peil, zijnde de kruin van de dijk, worden gebouwd. Achter deze aanbouw van 3m is uitsluitend nog een balkon tot een maximale diepte van 1m en een trapopgang toegestaan.
Ook hier kan het bevoegd gezag afwijken van de maximale toegestane bouwhoogte en omgevingsvergunning verlenen voor de bouw van een kap op een bijbehorend bouwwerk tot een bouwhoogte van maximaal 5m en een goothoogte van maximaal 3m.
Wonen - Woongebouw (artikel 16)
Binnen het plangebied is een aantal appartementengebouwen aanwezig. De bouwvlakken zijn strak om deze gebouwen neergelegd. Bebouwing is uitsluitend toegestaan binnen deze bouwvlakken. Buiten het bouwvlak is ruimte voor wegen en paden, parkeer-, groen- en nutsvoorzieningen, water en de daarbij behorende tuinen, erven en terreinen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Binnen de bestemming 'Wonen - Woongebouw' zijn uitsluitend aan-huis-verbonden beroepen toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 20 m². Eventueel kan ten behoeve van specifieke situaties worden afgeweken van de planregels voor een aan-huis-verbonden beroep tot een maximale oppervlakte van 35m².
Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 2 (artikel 17 en 18 )
Op zowel de Archeologische Monumentenkaart (AMK) als de Cultuurhistorische Waardekaart (CHW) van de provincie Noord-Holland maakt (een groot deel van) het plangebied deel uit van een archeologisch monument van hoge archeologische waarden (AMK: monumentnummer 14649). Het gaat hierbij om de historische kern van Edam, zoals vastgesteld op basis van kaartmateriaal uit de eerste helft van de 19de eeuw.
Ter bescherming van deze toegekende archeologische waarde is een zgn. dubbelbestemming conform de SVBP 2008 noodzakelijk. Zowel op de verbeelding als in de planregels is dit tot uitdrukking gebracht. Centraal uitgangspunt daarbij is dat bouwinitiatieven eerst mogelijk zijn, nadat op basis van voldoende onderzoek is aangetoond dat mogelijke archeologische waarden niet worden teniet gedaan en/of voldoende zeker worden gesteld.
Binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' geldt een archeologieregime van de tweede categorie. Bij grondroerende werkzaamheden in plannen met een oppervlakte van 50m² of groter, die dieper reiken dan 40 cm beneden het maaiveld, dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van archeologische waarden.
Binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' geldt een archeologieregime van de vierde categorie. Bij grondroerende werkzaamheden in plannen met een oppervlakte van 2.500m² of groter, die dieper reiken dan 40 cm beneden het maaiveld, dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van archeologische waarden.
Waarde - Edams-Volendams erfgoed (artikel 19)
De Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010 is de wettelijke basis voor het zgn. Edams-Volendams Erfgoed. In bedoelde Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010 wordt een koppeling gemaakt met het bestemmingsplan. De panden of objecten met de aanduiding 'karakteristiek waardevol bouwwerk', 'beeldbepalend bouwwerk', 'stolp', 'waardevol cultuurhistorisch element' of 'cultuurhistorisch attentiegebied', worden in deze erfgoedverordening nader gedefinieerd en ingedeeld. Voorts dienen zij als gemeentelijk monument te worden aangemerkt, voor zover zij op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan zijn aangemerkt als objecten om onder de beschermende werking van de planregels te worden gebracht.
Ter uitvoering van deze systematiek is het bestemmingsplan dus het instrument dat wordt gebruikt om de (gemeentelijke) monumenten en beeldbepalende panden daadwerkelijk te beschermen. Door het opnemen van een 'dubbelbestemming' wordt deze bescherming via de planregels nader ingevuld wat qua bouw- en gebruiksmogelijkheden is toegestaan. Voor de bouwwerken die op de verbeelding onder deze 'dubbelbestemming' zijn gebracht is een cultuurhistorisch rapport opgesteld, waarin deze bescherming nader is gerechtvaardigd en gemotiveerd. Binnen die 'dubbelbestemming' is in lijn met de eerder aangehaalde Erfgoedverordening een aantal verschillende beschermingsgradaties opgenomen, te weten:
- karakteristiek waardevol bouwwerk;
- beeldbepalend bouwwerk;
- stolp;
- waardevol cultuurhistorisch element;
- cultuurhistorisch attentiegebied.
Tijdens het onderzoek naar de cultuurhistorische beschermmenswaardigheid van alle waardevolle objecten binnen het plangebied is een eerste indruk/waardering in kaart gebracht van de onderhoudsstaat van alle objecten. Vervolgens is op basis van een nauwkeurige inspectie de onderhoudsstaat van alle objecten beschouwd en vastgelegd. Aan de hand van dit onderzoek is geconcludeerd, dat alle gemeentelijke monumenten zich voldoende kunnen handhaven, zodat het de bescherming van de cultuurhistorische waarde niet in de weg staat.
Waterstaat - Waterkering
De gronden die een functie vervullen bij de waterkering hebben de dubbelbestemming Waterstaat - waterkering gekregen, naast de enkelbestemming die is toegekend ingevolge het feitelijk gebruik ervan. Wanneer ten behoeve van de enkelbestemming bouwen is toegestaan, zal getoetst moeten worden of er uit een oogpunt van waterkeringsbelangen bezwaren tegen dit bouwen bestaan. De beheerder van de betreffende gronden dient hiertoe advies te worden gevraagd.
5.4 Planologisch Erfgoedregime
5.4.1 Modernisering monumentenzorg
In november 2009 is de rijksoverheid met de modernisering van de monumentenzorg van start gegaan. Deze beleidsontwikkeling is door de nieuwe regering verder opgepakt en het kabinetstandpunt hieromtrent is verwoord in de kamerbrief van 15 juni 2011 'Kiezen voor karakter, visie erfgoed en ruimte'.
Als gevolg van dit voornemen zal er de komende jaren in de monumentenzorg veel veranderen. In beginsel gaat het daarbij om drie grote veranderingen:
- cultuurhistorische belangen moeten worden meegewogen in de ruimtelijke ordening;
- krachtiger en eenvoudiger regels;
- herbestemmen van monumenten die hun functieverliezen.
De aanleiding voor deze modernisering is dat het huidige instrumentarium (Monumentenwet) stamt uit het begin van de vorige eeuw en inmiddels ontoereikend is. Ook het denken over de omgang met monumenten is de afgelopen decennia sterk veranderd. Kenmerken daarbij zijn van 'object-gericht' naar meer 'gebiedsgericht' en van 'behoud' naar 'behoud door ontwikkeling'.
Bij de implementatie en uitvoering van dit rijksbeleid is een voorname rol weg gelegd voor de gemeenten.
De gemeenten zullen deze rol oppakken en zich daarbij moeten bedienen van het instrumentarium, dat daarvoor beschikbaar is. Naast de reguliere verordende bevoegdheid brengt deze beleidsontwikkelingen met zich mee, dat gemeenten andere instrumenten inzetten om enerzijds de cultuurhistorische belangen in de ruimtelijke ordening mee te wegen en anderzijds te kunnen komen tot een gebiedsgerichte aanpak.
Vanwege onder meer deze aspecten wordt er landelijk steeds meer voor gekozen om het bestemmingsplan als ruimtelijk ordeningsinstrument bij uitstek te gebruiken om deze modernisering van de monumentenzorg mede vorm te geven.
5.4.2 Gemeentelijke monumentenbeleid nader beschouwd
Het gemeentelijke monumentenbeleid van de gemeente Edam-Volendam is nog volop in beweging en ontwikkeling.
In de gemeente Edam-Volendam zijn door de rijksoverheid 178 rijksmonumenten aangewezen; 3 in Volendam en 175 in Edam.
Binnen het plangebied bevinden zich drie rijksmonumenten, te weten Haven 43 (visafslag), Haven t/o 64 (klokkenpaal) en Burgemeester Kolfschotenstraat 1 (Hervormd kerkje).
Bovendien is een groot deel van Edam aangewezen als een zgn. 'beschermd Stads- en Dorpsgezicht' als bedoeld in artikel van de 35 van de Monumentenwet.
Mede vanuit deze traditie is het denken over het cultureel erfgoed in de oude kom van Volendam de laatste jaren gewijzigd. Dit vanuit het besef dat men in bepaalde delen van dit gebied van Volendam over -in cultuurhistorisch opzicht- zeer waardevolle objecten beschikt (bouwwerken en gebouwen) of clusters daarvan, al dan niet in combinatie met openbare, publieke buitenruimten (zoals bruggen, straatjes, pleintjes, stegen, trapopgangen, watergangen of combinaties daarvan), die afzonderlijk of juist in hun onderlinge samenhang beschermingswaardig zijn.
Als gevolg hiervan heeft het gemeentelijk beleid zich de laatste paar jaar verder ontwikkeld tot een meer omvattend instrumentarium, waarmee wordt beoogd:
- een verdergaande bescherming te bieden aan de verschillende cultuurhistorische objecten binnen het plangebied;
- aansluiting te vinden bij de opgave die voortvloeit uit het rijksbeleid ter zake van de modernisering van de monumentenzorg.
Meer schematisch is het gemeentelijk beleid en daaraan gekoppelde instrumentarium als volgt opgezet.
5.4.3 Planologisch erfgoedregime en het plangebied
Met het begrip 'Planologisch Erfgoedregime' wordt geduid op het instrumentarium, zoals dat is neergelegd in de Erfgoedverordening en de uitwerking daarvan in het onderhavig bestemmingsplan. Zoals hiervoor al is toegelicht heeft die uitwerking zijn beslag gekregen in artikel 19 door middel van het opnemen van een dubbelbestemming. In de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan is dit nader tot uiting gebracht door eveneens, specifieke bouwaanduidingen met bijbehorende toevoegingen en een gebiedsaanduiding voor het cultuurhistorisch attentiegebied Doolhof & Haven e.o.
5.4.4 Cultureel-historisch attentiegebied Doolhof & Haven e.o.
Naast de verschillende bebouwde objecten wordt binnen het plangebied een op zich zelf staand attentiegebied onderscheiden dat een eigen of aparte bescherming behoeft.
De exacte begrenzing van dit gebied is terug te vinden in het tweede deelrapport van de cultuurhistorische verkenning met de titel 'Cultuurhistorisch Verkenning "Attentiegebied Oude Kom Volendam". De juridische vertaling is in de verbeelding tot uitdrukking gebracht door hier een gebiedsaanduiding op te nemen.
Voor een nadere onderbouwing dat het verhoogde beschermingsniveau van dit attentiegebied als 'gemeentelijk monument' rechtvaardigt, wordt verwezen naar het rapport Cultureelhistorische Verkenning. Dit rapport maakt als bijlage 3 t/m 6 onderdeel uit van de planregels.
Binnen dit attentiegebied vervalt vooralsnog het vergunningsvrij bouwen op grond van de Wabo. In de praktijk houdt dat in, dat, waar voorheen bijvoorbeeld vergunningsvrij een dakkapel of zonnecollectoren of nieuwe deuren en ramen konden worden aangebracht, nu een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd. Op die manier wordt geregeld dat de kwaliteit en de karakteristiek van dit gebied niet wordt aangetast.
5.5 Staat Van Horeca-activiteiten
In bijlage 1 van de planregels is een overzicht opgenomen van de toelaatbare horeca-activiteiten binnen het plangebied. Deze toegelaten horeca-activiteiten zijn opgenomen in de 'Staat van Horeca-activiteiten'.
5.6 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
In bijlage 2 van de planregels is een overzicht opgenomen van de toelaatbare bedrijfsactiviteiten binnen het plangebied. Deze toegelaten bedrijfsactiviteiten zijn opgenomen in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging'.
5.7 Handhaving
De gemeente Edam-Volendam acht handhaving van haar beleid van groot belang om de gewenste ruimtelijke kwaliteiten binnen het plangebied te garanderen. Belangrijke redenen voor handhaving zijn:
- de regels zijn door de gemeente vastgesteld en de inwoners mogen verwachten dat de regels gehandhaafd worden;
- handhaving gaat oneigenlijk gebruik en daarmee achteruitgang van de kwaliteit van de woonomgeving tegen; een actueel bestemmingsplan beoogt de ruimtelijke kwaliteit in stand te houden en te verbeteren;
- niet daadkrachtig optreden tegen overtredingen van wettelijke voorschriften werkt een toename van het aantal overtredingen in de hand en tast de geloofwaardigheid aan; het in het bestemmingsplan vastgelegde beleid wordt ondermijnd en het bestuur verliest de greep op de gebouwde omgeving.
In dit bestemmingsplan is gestreefd naar heldere, eenduidige planregels met zo min mogelijk interpretatiemogelijkheden. Ook zijn aan de in het plan opgenomen afwijkingsregels duidelijke criteria verbonden, die voldoende objectief bepaalbaar zijn.
Het voorliggende bestemmingsplan kent een aantal aspecten die ook in het kader van de handhaving bijzondere aandacht vragen.
Het gaat daarbij met name om het nieuwe regime voor de gemeentelijke monumenten, de ruime erfbebouwingsregeling, de regeling voor balkons en het gebruik van panden voor ondersteunende horeca.
In paragraaf 5.4 is het planologisch erfgoedregime beschreven voor wat betreft de gemeentelijke monumenten. Dit planologisch erfgoedregime is vertaald in artikel 19 'Waarde - Edams-Volendams erfgoed'. Voor zover wordt geconstateerd dat in afwijking hiervan wordt gebouwd zal hier bestuursrechtelijk tegen moeten worden opgetreden.
De bouwmogelijkheden ten aanzien van het achtererfgebied weerspiegelen het huidige beleid van de gemeente. Nieuwe afwijkingen zullen consequent worden gehandhaafd.
Voor wat betreft de regeling inzake balkons verwijzen wij naar paragraaf 5.3 van deze toelichting. Hier is reeds aangegeven dat in het concept Beeldkwaliteitsplan 'Oud Volendam' is opgenomen dat balkons en loggia's aan de straatzijde afbreuk doen aan het Volendams beeld van vlakke gevelwanden. De gemeentelijke monumentencommissie ziet de vlakke gevelwanden in de oude kom ook als een 'kwaliteit' die behouden dient te blijven. In het voorliggende bestemmingsplan is er dan ook voor gekozen uitsluitend balkons in de vorm van een 'Frans balkon' toe te staan. Onder de algemene afwijkingsregels is nog wel de mogelijkheid opengelaten, af te wijken van de planregels ten behoeve van de bouw van een balkon aan de zij- of achterzijde van een hoofdgebouw, mits voldaan wordt aan een aantal criteria. Eén van deze criteria is dat balkons niet meer worden toegestaan boven openbare- of voor verkeer bestemde gronden. Door het opnemen van deze regeling zijn een aantal balkons aan de achterkant bij woningen aan het Noord- en Zuideinde onder het overgangsrecht geplaatst. Indien bij nieuwbouwplannen wordt geconstateerd dat in afwijking hiervan wordt gebouwd, zal ook hier bestuursrechtlijk tegen moeten worden opgetreden.
In het bestemmingsplan opgenomen regime, ten aanzien van ondersteunende horeca is op basis van een aantal criteria bepaald, wanneer gesproken kan worden van 'ondersteunende' horeca. Indien bij horeca-activiteiten, binnen een bestemming anders dan 'Horeca', niet wordt voldaan aan de genoemde criteria, is sprake van gebruik in strijd met het bestemmingsplan. Dit zal leiden tot het inzetten van een handhavingstraject.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan 'Oude Kom Volendam 2012' is grotendeels een beheerplan, waarin de bestaande situatie is vastgelegd. Het plan betreft een herziening van een aantal verouderde bestemmingsplannen, waarbij het juridisch-planologisch regime is geactualiseerd. Aan deze actualisering zijn voor de gemeente geen financiële consequenties verbonden.
Voor de verschillende objecten die betrokken zijn bij het gemeentelijke monumentenbeleid is een risico-analyse voor de mogelijkheid van planschade opgesteld. De uitkomst hiervan is dat het financiële risico voor de gemeente beperkt is, zeker ook wanneer het totale aantal objecten in ogenschouw wordt genomen. Het vorenstaande houdt in dat het beleidsvoornemen om deze panden extra te beschermen met de vaststelling van dit bestemmingsplan kan worden geëffectueerd. Waar in een enkel individueel geval mogelijk sprake is van schade, dan bestaat daartoe een aparte geëigende procedure en verordening om die schade vergoed te krijgen.
Het vaststellen van een exploitatieplan voor dit bestemmingsplan is derhalve overbodig. Voorts is het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar.
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Als gevolg van het bepaalde in artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) dient overleg plaats te vinden met (overheids)instanties die mogelijk een belang hebben in of bij het plangebied. De gemeente heeft deze instanties het voorontwerp-bestemmingsplan verstrekt met het verzoek inhoudelijk te reageren op hetgeen hierin staat vermeld. In totaal hebben 5 instanties gereageerd.
Daarnaast heeft het voorontwerp-bestemmingsplan vanaf 19 april 2012 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende de termijn van terinzagelegging konden inspraakreacties worden ingediend.
Voor de eigenaren van de potentiele gemeentelijke monumenten is op 24 april 2012 een informatiebijeenkomst georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst is nader ingegaan op het monumentenbeleid zoals dat is opgenomen in het bestemmingsplan.
25 april 2012 is een algemene inloopavond gehouden over het plan. Tijdens deze avond is een nadere toelichting gegeven op het voorontwerp-bestemmingsplan.
Er zijn 38 inspraakreacties ontvangen. Alle reacties zijn in hoofdstuk 7 samengevat en van commentaar voorzien.
Met ingang van 6 juni 2013 heeft het ontwerp-bestemmingsplan gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende de termijn van terinzagelegging kan een ieder zowel schriftelijk als mondeling een zienswijze ten aanzien van het ontwerp-bestemmingsplan naar voren brengen. In totaal zijn er 19 zienswijzen naar voren gebracht. Alle zienswijzen zijn in hoofdstuk 8 in de ´Nota van zienswijzen´ samengevat en beoordeeld.
Hoofdstuk 7 Inspraak En Overleg
7.1 Lijst Geadresseerden Bro-overleg
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland Directie Subsidies, Handhaving en Vergunningen Postbus 3007 2001 DA Haarlem | Rijkswaterstaat IJsselmeergebied Afdeling WSO Postbus 160 8200 AP Lelystad |
VROM – inspectie Regio Noord-West Postbus 1006 2002 BA Haarlem | Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Postbus 130 1135 ZK Edam |
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Postbus 1600 3800 BP Amersfoort | Stichting Cultureel Erfgoed Noord-Holland Postbus 205 2000 AE Haarlem |
Regionale Brandweer Zaanstreek Waterland Postbus 150 1500 ED Zaandam | PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland Postbus 2113 1990 AC Velserbroek |
KPN Telecom Postbus 30000 2500 GA Den Haag | Gastransport Services District West Postbus 444 2470 AK Waddinxveen |
Liander Afdeling Assetmanagement Postbus 50 6920 AB Duiven | NV Continuon Netbeheer Postbus 5086 6802 EB Arnhem |
Gemeentelijke Welstands- en Monumentencommissie Postbus 180 1130 AD Volendam | Vereniging Ondernemend Volendam p/a Secretariaat/Administratie Mw. E. Out-Veerman A. Hanicottestraat 15 1132 XD Volendam |
Brandweer Edam-Volendam W. van de Knoopdreef 1 1132 KN Volendam | Rijkswaterstaat Noord-Holland t.a.v. afdeling Advies Netwerkmanagement Postbus 3119 2001 DC Haarlem |
7.2 Overzicht Ingekomen Overlegreacties
- 1. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Postbus 250, 1700 AG Heerhugowaard ingekomen op 3 juni 2012;
- 2. Rijkswaterstaat Noord-Holland, Postbus 3119, 2001 DC Haarlem ingekomen op 23 mei 2012;
- 3. Regionale Brandweer Zaanstreek-Waterland, Prins Bernhardplein 112, 1508 XB Zaandam, ingekomen op 9 mei 2012;
- 4. N.V. Nederlandse Gasunie, Postbus 19, 9700 MA Groningen, ingekomen op 20 april 2012;
- 5. Cultuur compagnie Noord-Holland, Postbus 3043, 1801 GA Alkmaar, ingekomen op 14 juni 2012;
7.3 Beoordeling Ingekomen Overlegreacties
1. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Opmerking
Korte samenvatting
- 1. Onder paragraaf 4.3.8 van de toelichting onder het kopje watersysteem toevoegen 'De Schippersgracht is onderdeel van de polder de Volendammermeer. Rondom de Volendammermeer ligt een regionale waterkering'.
- 2. Onder paragraaf 4.3.9 Keur van de toelichting toevoegen dat '....nabij een waterloop of een waterkering een bouwwerk....'. 'Voor bouwwerkzaamheden nabij een waterloop of binnen het waterstaatwerk-waterkering dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder en mogelijk een aanvraag voor een watervergunning bij het hoogheemraadschap te worden ingediend'.
- 3. Binnen veel bestemmingen worden 'waterhuishoudkundige voorzieningen' toegestaan. Uit de definitie van 'waterhuishoudkundige voorzieningen' (art. 1.68) blijkt niet duidelijk of hier ook 'water' onder valt. Het hoogheemraadschap adviseert om 'water' in de definitie toe te voegen, zodat water mogelijk is binnen de bestemmingen die grenzen aan de bestemming 'water'.
- 4. Binnen de bestemming 'Groen', 'Tuin' en 'Tuin-bebouwd' dient tevens toegevoegd te worden dat binnen deze bestemming water mogelijk is.
- 5. Binnen artikel 13 'Water' en artikel 20 'Waterstaatswerk - waterkering' dient te worden toegevoegd dat bij werkzaamheden binnen deze bestemming advies dient te worden ingewonnen bij de waterbeheerder.
- 6. Het Hoogheemraadschap ziet graag nog een voorrangsregel opgenomen waarbij het waterkeringbelang voorrang heeft op de andere onderliggende belangen.
- 7. In de toelichting is aangegeven dat dit bestemmingsplan rekening houdt met de geplande dijkversterking. Het Hoogheemraadschap vraagt zich af of de versterkingswerkzaamheden mogelijk zijn binnen de regels van onder andere artikel 13.
Beoordeling
- 1. De toelichting is op dit punt aangepast;
- 2. De toelichting is op dit punt aangepast;
- 3. Binnen de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen die grenzen aan de bestemming 'water' is geregeld dat hier tevens water is toegestaan.
- 4. Het bestemmingsplan is op dit onderdeel aangepast.
- 5. Het bestemmingsplan is op dit onderdeel aangepast.
- 6. Het bestemmingsplan is op dit onderdeel aangepast.
- 7. De versterkingswerkzaamheden zijn niet mogelijk binnen de regels van het bestemmingsplan. De toelichting is hierop aangepast.
2. Rijkswaterstaat Noord-Holland
Opmerking
- 1. Dit plan geeft geen aanleiding tot opmerkingen.
Beoordeling
- 1. Wij hebben deze opmerking ter kennisname aangenomen.
3. Regionale Brandweer Zaanstreek-Waterland
Opmerking
- 1. Uit de toelichting en de regels blijkt dat externe veiligheid geen significante rol speelt. Derhalve wordt geen gebruik gemaakt van het adviesrecht.
Beoordeling
- 1. Wij hebben deze opmerking ter kennisname aangenomen.
4. N.V. Nederlandse Gasunie
Opmerking
- 1. Het plangebied valt buiten de 1% legaliteitsgrens van onze dichtst bij gelegen leiding. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.
Beoordeling
- 1. Wij hebben deze opmerking ter kennisname aangenomen.
5. Cultuur compagnie Noord-Holland
Opmerking
- 1. Over de onderdelen van het bestemmingsplan die raken aan het belang van de archeologische monumentenzorg heeft men geen opmerkingen.
- 2. Bij het advies in de cultuurhistorische verkenning pag. 38 wordt geadviseerd de Oude kom van Volendam aan te wijzen als cultuurhistorisch attentiegebied. De cultuur compagnie geeft in overweging de Oude kom van Volendam aan te wijzen als beschermd dorpsgezicht.
- 3. In de regels staat op pagina 67 dat bij bouwwerken met een hoge cultuurhistorische waarde alleen het exterieur wordt beschermd. Als dit niet specifiek wordt gemeld, of beschreven in de redengevende omschrijving, geldt die bescherming ook voor het interieur. In de redengevende omschrijving kunt u eventueel opnemen hiervan af te zien, omdat is vastgesteld dat het interieur niet van waarde is.
- 4. Op pagina 69 wordt aangegeven in welke gevallen sloopvergunning kan worden verleend. Met name als is afgeweken van de bouwregels. In feite wordt hiermee een bonus gegeven op het verprutsen van waardevolle bebouwing. Bij beeldbepalende panden zou de voorwaarde opgenomen kunnen worden dat een sloopvergunning altijd aan het oordeel van de welstandscommissie wordt onderworpen.
Beoordeling
- 1. Wij hebben deze opmerking ter kennisname aangenomen.
- 2. Wij zullen deze opmerking in overweging nemen.
- 3. Onderhavige planregeling veronderstelt dat de dubbelbestemming uitsluitend geldt voor die onderdelen van het object die als zodanig in het cultuurhistorische rapport expliciet zijn benoemd. Een dergelijke opvatting is ook logisch uit oogpunt van rechtszekerheid. Het vorenstaande betekent dat op basis van onderhavig bestemmingsplan een interieur alleen dan bescherming geniet wanneer dat expliciet in het cultuurhistorisch rapport is beschreven, nog de vraag daargelaten hoe een dergelijke bescherming in de planregeling zou moeten worden vorm gegeven.
- 4. Gelet op de systematiek van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt voor het slopen en bouwen één omgevingsvergunning aangevraagd. Bij de bouwactiviteit is op grond van het bestemmingsplan, bij zowel een beeldbepalend als een karakteristiek pand het oordeel van de welstand- en monumentencommissie Edam-Volendam van belang. Doordat de goedkeuring voor de sloopactiviteit pas verleend kan worden na goedkeuring van de bouwactiviteit, zijn beide activiteiten onlosmakelijk met elkaar verbonden en worden de activiteiten altijd aan het oordeel van de commissie onderworpen.
7.4 Resultaat Inspraakreacties
Inspraakreactie 1
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker heeft een deskundige ingeschakeld om de inhoud van het cultuurhistorisch rapport alsmede de daarbij behorende waardenstelling te beoordelen.
- 2. De woning Edammerweg 24 is ten onrechte gekwalificeerd als een beeldbepalend bouwwerk.
- 3. Op onderdeel 8 van het cultuurhistorisch rapport is niet gemotiveerd waarom de maximale score van 2 punten wordt toegekend. Hier worden ten onrechte 2 punten toegekend, omdat in de loop der tijd de nodige renovatiewerkzaamheden aan de woning hebben plaatsgevonden.
- 4. Bij onderdeel 9 is ten onrechte aangenomen dat er sprake is van een gave bouwmassa. De gevel aan de zijkant van de woning is gerenoveerd met andere stenen en ook de gevel aan de voorzijde onder het dak is gerenoveerd.
- 5. De woning geeft geen goed voorbeeld van een bepaalde bouwstijl of bouwtrant, ondanks dat er sprake is van gevelopeningen of een getrapte afwerking.
- 6. Bij onderdeel 14 wil inspreker een vergelijk maken met de woning gelegen aan de Edammerweg 28. Deze woning is niet van belang, maar Edammerweg 24 wel. Beide woningen zijn vergelijkbaar met elkaar en hebben beide een zadeldak. Inspreker is van mening dat er geen objectieve redenen zijn voor het gemaakte onderscheid.
- 7. Bij onderdeel 15 krijgt Edammerweg 28 in tegenstelling tot Edammerweg 24 ook geen punt toebedeeld. Beide woningen zijn onderdeel van de historische bebouwing en beide woningen hebben een stoep.
- 8. Ook bij onderdeel 17 zit in verschil in punten. Edammerweg 28 wordt hier gekwalificeerd als een eenvoudig woonhuis, terwijl bij onderdeel 12 Edammerweg 24 ook als eenvoudig woonhuis is gekwalificeerd.
- 9. Bij onderdeel 18 merkt inspreker op dat er geen sprake is van continuïteit van de bebouwing aan de Edammerweg. Recente nieuwbouw wordt afgewisseld met oude bebouwing.
- 10. Inspreker is van mening dat de woning Edammerweg 24, net als de woning Edammerweg 28, niet van belang is vanwege een plaatselijke, regionale of landelijke historische ontwikkeling. Bij onderdeel 20 dient dan ook geen punt te worden toegekend. Op de voorgaande onderdelen zijn er ten onrechte punten toegekend. Een en ander dient te worden gecorrigeerd.
Commentaar gemeente
- 1. Deze mededeling is voor kennisgeving aangenomen.
- 2. Het cultuurhistorisch rapport van uw woning is opnieuw tegen het licht gehouden. Daarbij is nogmaals gekeken naar de bedoeling c.q. achtergrond van bepaalde vragen. Dit heeft geleid tot een aantal correcties en aanpassingen in de beantwoording en waardering van een aantal vragen. Uiteindelijk heeft uw woning een totaalscore van 8 punten behaald en is derhalve aangemerkt als beeldbepalend bouwwerk.
- 3. De criteria op basis waarvan de beoordeling wordt gemaakt zijn allemaal gesteld in de vorm van 'ja of nee'. Indien aan een criterium wordt voldaan (antwoord = ja), dan geldt voor vraag 8 per definitie een score van 2 punten. Dit is bepaald in de Erfgoedverordening gemeente Edam-Volendam 2010.
- 4. De architectonische gaafheid, dat wil zeggen of de woning nog steeds voldoende zijn oorspronkelijke verschijningsvorm heeft, is in voldoende mate behouden gebleven.
- 5. In verband met de aanwezige neorenaissance invloeden scoort uw woning op vraag 10 van het cultuurhistorisch rapport, 1 punt.
- 6. Door de bijzondere voorgevel en het onaangetaste zadeldak (zadeldak van nr 28 is daarentegen aangetast door een dakkapel) onderscheidt nummer 24 zich van nummer 28.
- 7. Het cultuurhistorisch rapport is op dit onderdeel aangepast.
- 8. Het cultuurhistorisch rapport is op dit onderdeel aangepast.
- 9. Deze constatering is niet onjuist. Hiermee is evenwel niet gezegd dat het niet zinvol is wanneer bepaalde panden aan de Edammerweg als "gemeentelijke monument" worden aangewezen.
- 10. Het cultuurhistorisch rapport is op dit onderdeel aangepast.
Inspraakreactie 2
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker is het niet eens met het wijzigen van de functie van het pand Haven 112 van "horeca" naar "wonen" en het beperken van de bebouwingsmogelijkheden aldaar. Wonen op deze locatie is niet wenselijk, zo niet onmogelijk. Overlast van de aanwezigheid van horecapanden zal ieder woongenot teniet doen.
- 2. Gezien de ontwikkeling 'Drilplein Volendam' wenst inspreker dezelfde bouwmogelijkheden te behouden voor het perceel Haven 112. Het vigerende bestemmingsplan staat hier een goothoogte van 4,5m toe. Tevens wordt het te bebouwen oppervlak beperkt.
- 3. Het aanwijzen van Haven 112 en Haven 116 als gemeentelijk monument heeft grote gevolgen voor de mogelijkheden op deze locaties. Door middel van een contra-expertise wordt aangetoond dat beide panden niet als monument zijn beoordeeld.
- 4. Rekening houdend met de ondernemers gevestigd op Haven 116 en de directe periferie (horecaondernemers) en hun wensen in de nabij toekomst, en tevens rekening houdend met de conclusies van de contra-expertises wordt verzocht zowel de monumentale status als de beperkingen ten opzichte van het vigerend bestemmingsplan te laten vervallen.
Commentaar gemeente
- 1. Door aanpassing van de plangrens, in verband met een mogelijke ontwikkeling van het Dril, is het perceel Haven 112 buiten het plangebied komen te liggen. Het perceel zal worden opgenomen in het toekomstige bestemmingsplan Europaplein e.o. Voorzover dit bestemmingsplan nog in voorbereiding is, zal de huidige planregeling op grond van het bestemmingsplan Oud Volendam uit 1998 van toepassing zijn.
- 2. Zie het commentaar onder 1.
- 3. Het cultuurhistorisch rapport van Haven 116 is opnieuw tegen het licht gehouden. Daarbij is nogmaals gekeken naar de bedoeling c.q. achtergrond van bepaalde vragen. Dit heeft geleid tot een aantal correcties en aanpassingen in de beantwoording en waardering van een aantal vragen. Uiteindelijk heeft Haven 116 een totaalscore van 11 punten behaald en is derhalve aangemerkt als beeldbepalend bouwwerk. In uw contra-expertise komt u op een totaalscore van 10 punten en plaats u enige opmerkingen bij de gradatie van gemeentelijke monumenten. Wij merken op dat deze gradatie in gemeentelijke monumenten nader tot uitdrukking komt in de planregels. Zo zijn de bouwmogelijkheden voor een karakteristiek waardevol bouwwerk beperkter, dan de bouwmogelijheden voor een beeldbepalend bouwwerk.
- 4. Zie het commentaar onder 3.
Inspraakreactie 3
- 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de aanwijzing van Doolhof 15 tot gemeentelijk monument.
Commentaar gemeente
- 1. De beoordeling van de cultuurhistorische waarde heeft plaatsgevonden door een externe, onafhankelijke adviseur aan de hand van de criteria, zoals die zijn neergelegd in de gemeentelijke verordening "Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010". De uitkomst hiervan is dat onderhavig pand 12 punten heeft gescoord en om die reden voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komt.
Inspraakreactie 4
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de aanwijzing van Noordeinde 11 als gemeentelijk monument, omdat dit een onaanvaardbare beperking van zijn vrijheden en eigendomsrechten inhoudt.
- 2. Inspreker wordt onevenredig benadeeld door een aanzienlijke waardedaling, verminderde verkoopbaarheid van het pand en de ondergrond en doorlopende hoge instandhoudings- en onderhoudskosten;
- 3. Het beleid ten aanzien van de dijk is niet consequent. Oude panden aan de dijk worden aangewezen als "gemeentelijk monumenten", terwijl de gemeente geen waarde hecht aan het aanzien van die dijk. Een stalen afrit vanaf Noordeinde 11 naar het parkeerterrein achter Hotel Spaander zal namelijk grote afbreuk doen aan het karakteristieke en waardevolle aanzicht van deze dijk.
Commentaar gemeente
- 1. Het gemeentelijke monumentenbeleid ziet op de bescherming van het culturele erfgoed als algemeen belang. Binnen de voorgestane planregeling bestaan verder voldoende mogelijkheden voor onderhoud, restauratie of zelfs gedeeltelijke vernieuwing. Van een onaanvaardbare beperking van vrijheden en eigendomsrechten is geen sprake.
- 2. De gestelde schade als gevolg van de voorgenomen aanwijzing als gemeentelijk monument is in geen enkel opzicht nader onderbouwd en bovendien niet aannemelijk. Immers bij verbouwingen, groot onderhoud en/of herstel werkzaamheden zal de economische waarde van onderhavig object navenant stijgen. Daarbij komt dat ten aanzien van zowel de horizontale als de verticale maatvoering nagenoeg geen beperking optreedt.
- 3. Bij de te realiseren afrit zal sprake zijn van een nadere ruimtelijke onderbouwing, die door middel van een afzonderlijke procedure zal worden gevoerd. Dit houdt in dat op dat moment nadere afweging zal plaatsvinden.
Inspraakreactie 5
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de aanwijzing van Haven 68 als gemeentelijk monument. Bij deze aanwijzing is totaal geen rekening gehouden met de bouwkundige staat.
- 2. Veel panden zijn rijp voor de sloop en/of zijn niet meer geschikt voor bewoning van deze tijd.
Commentaar gemeente
- 1. De beoordeling van de cultuurhistorische waarde heeft plaatsgevonden door een externe, onafhankelijke adviseur aan de hand van de criteria, zoals die zijn neergelegd in de gemeentelijke verordening "Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010". De uitkomst hiervan is dat onderhavig pand 14 punten heeft gescoord en om die reden voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komt.
- 2. De bouwkundige staat van elk object is nauwkeurig beschouwd, alvorens de beslissing is genomen een pand als gemeentelijk monument aan te wijzen. Hierbij wordt ten overvloede opgemerkt dat het te allen tijde de eigen verantwoordelijkheid van de eigenaar is, zijn of haar pand te onderhouden.
Inspraakreactie 6
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker wil de huidige bouwmogelijkheden geldende voor het achtererf behouden.
- 2. Het nieuwe bestemmingsplan staat een goothoogte van 5,5m en een nokhoogte van 8,5m toe. De omliggende bebouwing is in het algemeen hoger. Inspreker wil een verruiming van deze maatvoering conform Haven 56 of Haven 64.
Commentaar gemeente
- 1. Op basis van het huidige bestemmingsplan Oud Volendam uit 1998 geldt ter plaatse de bestemming 'bijbehorend erf' van de bestemming 'detailhandel en dienstverlening'. Hier zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen toegestaan. In het nieuwe bestemmingsplan hebben deze gronden de bestemming 'Tuin' gekregen, waar wederom bouwwerken, geen gebouwen zijn toegestaan, met de beperking dat dit uitsluitend erf- of terreinafscheidingen kunnen omvatten. Het oprichten van gebouwen is nooit mogelijk geweest.
- 2. In het verlengde van het Beeldkwaliteitsplan en vanwege het behoud van het huidige bebouwingsbeeld met een wisselende goot- en bouwhoogte is voor het deelgebied Haven zoveel mogelijk de bestaande goot- en bouwhoogte aangehouden. Ten opzichte van het huidige bestemmingsplan is voor dit perceel sprake van een opwaardering van de goothoogte met 0,5m. Overigens is sprake van een consoliderend bestemmingsplan, waarbij de verscheidenheid in de reeds aanwezige bebouwing uitgangspunt is.
Inspraakreactie 7
- 1. Het is voor inspreker niet duidelijk hoe het cultuurhistorisch rapport aansluit op het bestemmingsplan. Inspreker is op zoek naar de precieze grenzen wat wel en niet toelaatbaar is. In zekere zin is men niet tegen behoud van cultuurhistorische waarde, maar ook ontwikkeling moet mogelijk blijven.
Commentaar gemeente
- 1. Wat met name waardevol is is de huidige verschijningsvorm naar de openbare weg toe. Dit omvat met name de situering, bouwmassa, kapvorm hoogtematen, gevel- en raamindeling en gevelafwerking met kleur en materiaal gebruik, zulks met inbegrip van waardevolle details. Daarbij vallen de twee gewijzigde vensters in de voorgevel en de uitbreiding aan de achterzijde buiten de bescherming. Op basis van de planregeling is onderhoud en restauratie ten allen tijde mogelijk. Bij gedeeltelijk vernieuwen is ontheffing en goedkeuring van de welstands- /monumentencommissie nodig.
Inspraakreactie 8
- 1. Inspreker zou graag ter plaatse van de luifel op het perceel Noordeinde 2 een dakterras willen realiseren. Daarbij wil men de gevelpui van de winkel verplaatsen tot aan de voorzijde van de luifel.
Commentaar gemeente
- 1. Ter plaatse van de luifel is op basis van het nieuwe bestemmingsplan via een afwijkingsmogelijkheid een balkon toegestaan. Daarbij geldt een maximale hoogte van 1,2m ten behoeve van balkonhekken. Voor wat betreft het verplaatsen van de gevelpui is hier sprake van een consoliderend bestemmingsplan, waarbij het huidige beleid ten aanzien van luifels en serres uitgangspunt is. Dit houdt in dat bij horecabedrijven een serre is toegestaan en bij winkels een luifel. Voor verdere informatie over bouwmogelijkheden kunt u zich wenden tot het loket bouwzaken.
Inspraakreactie 9
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de aanwijzing van Noordeinde 29 als gemeentelijk monument.
- 2. Indien aanpassing van deze woning conform recent en in het verleden afgegeven vergunningen van andere dijkwoningen aan het Noord- en Zuideinde niet meer mogelijk is, biedt inspreker zijn woning graag te koop aan de gemeente.
- 3. Wat de score van Noordeinde 29 zo hoog maakt is dat 5 punten worden gescoord op één en hetzelfde feit, namelijk benedendijkse woning. Inspreker is van mening dat het Noordeinde 29 één kenmerk heeft, dus 1 punt kan scoren, en dat is benedendijks.
- 4. De woning is in de loop der jaren zodanig aangepast dat er vrijwel niets meer origineel is. De gevel, kozijnen, deuren, interieur en dakkapel zijn van recente data.
- 5. Eigenaren van monumenten zouden de zekerheid moeten krijgen dat zij voor aanpassingen subsidie krijgen. Zeker bij benedendijkse woningen zijn de funderingen niet goed om nog decennia te staan. Deze woningen zullen verzakken.
Commentaar gemeente
- 1. De beoordeling van de cultuurhistorische waarde heeft plaatsgevonden door een externe, onafhankelijke adviseur aan de hand van de criteria, zoals die zijn neergelegd in de gemeentelijke verordening "Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010". De uitkomst hiervan is dat onderhavig pand 15 punten heeft gescoord en om die reden voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komt.
- 2. Binnen het gemeentelijk monumentenbeleid is niet als uitgangspunt opgenomen dat de gemeente (actief) woningen aankoopt, die op de nominatie staan om de status van gemeentelijk monument toegekend te krijgen.
- 3. Het cultuurhistorisch rapport van Noordeinde 26, 27, 28 en 29 is opnieuw tegen het licht gehouden. Daarbij is nogmaals gekeken naar de bedoeling c.q. achtergrond van bepaalde vragen. Dit heeft geleid tot een aantal correcties en aanpassingen in de beantwoording en waardering van een aantal vragen. Uiteindelijk heeft het complex Noordeinde 26, 27, 28 en 29 een totaalscore van 15 punten behaald en is derhalve aangemerkt als karakteristiek waardevol bouwwerk.
- 4. Zie het commentaar onder 3.
- 5. De status van een gemeentelijk monument houdt geenszins in dat voor het in stand houden hiervan een gemeentelijke subsidie wordt toegekend, mede vanwege de eigen verantwoordelijkheid van de eigenaar voor het onderhouden van zijn pand. Of en in hoeverre men voor het in stand houden van enig gemeentelijk monument voor subsidie in aanmerking kan komen, is nog onderwerp van nadere besluitvorming door het gemeentebestuur.
Inspraakreactie 10
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker is het niet eens met het feit dat Haven 2 op de nominatie staat om monument te worden.
- 2. De bovenverdieping van het huisje staat in verbinding met de winkel op het perceel Haven 4. Deze twee panden vormen samen één winkel, terwijl Haven 4 niet is genomineerd om als gemeentelijk monument te worden aangewezen.
- 3. De bouwkundige staat van het pand Haven 2 is dermate slecht, dat er zeer binnenkort iets aan gedaan moet worden.
Commentaar gemeente
- 1. De beoordeling van de cultuurhistorische waarde heeft plaatsgevonden door een externe, onafhankelijke adviseur aan de hand van de criteria, zoals die zijn neergelegd in de gemeentelijke verordening "Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010". De uitkomst hiervan is dat onderhavig pand 14 punten heeft gescoord en om die reden voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komt.
- 2. Het feit dat beide objecten bouwkundig met elkaar zijn verbonden, is niet van invloed op de vraag of en in hoeverre het perceel Haven 2 monumentale waarden heeft.
- 3. De bouwkundige staat van elk object is nauwkeurig beschouwd, alvorens de beslissing is genomen een pand als gemeentelijk monument aan te wijzen. Hierbij wordt ten overvloede opgemerkt dat het te allen tijde de eigen verantwoordelijkheid van de eigenaar is, zijn of haar pand te onderhouden.
Inspraakreactie 11
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de aanwijzing van H.J. Calkoengracht 1 als gemeentelijk monument.
- 2. Deze woning zal aanzienlijk minder opbrengen bij verkoop.
- 3. Aanwijzen van gemeentelijke monumenten in Volendam past niet binnen de cultuur van Volendam. Dit kan wel in Edam. In Edam gaat het veelal om grote panden van honderden jaren oud, die volgens bepaalde bouwstijlen zijn opgetrokken. In Volendam betreffen het echter kleine woningen die al vele jaren niet meer voldoen aan de eisen van het vigerende bouwbesluit en zijn daarnaast slecht gebouwd.
- 4. Bij deze gemeentelijke monumenten is het niet meer mogelijk om op de plaats van een kleine woning een nieuwe woning te bouwen, die wel voldoet qua wooncomfort en degelijkheid van bouw.
- 5. Kostbare bouwkundige ingrepen volgens de eisen van de monumentenvoorschriften is alleen nog mogelijk als de eigenaar dermate kapitaalkrachtig is. Inspreker is van mening dat hierdoor in de komende decennia het aantal autochtone bewoners in de Oude Kom steeds kleiner zal worden. Zij zullen worden afgelost door kapitaal-krachtige monumentliefhebbers van buiten de gemeente. Velen van hen zullen slechts tijdens de weekeinden gebruik maken van hun monumentenwoning.
- 6. Het behoud van het culturele erfgoed in Volendam gebeurt over de ruggen van de eigenaren. De lasten die deze regelgeving met zich meebrengt, worden eenzijdig neergelegd. Inspreker verzoekt een regeling op te stellen die wordt gedragen door de hele gemeenschap, ook in financiële zin. Of pas het bestemmingsplan aan, zodat de eisen sterk worden versoepeld.
Commentaar gemeente
- 1. De beoordeling van de cultuurhistorische waarde heeft plaatsgevonden door een externe, onafhankelijke adviseur aan de hand van de criteria, zoals die zijn neergelegd in de gemeentelijke verordening "Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010". De uitkomst hiervan is dat onderhavig pand 14 punten heeft gescoord en om die reden voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komt.
- 2. Het staat geenszins op voorhand vast dat het aanwijzen van een pand als gemeentelijk monument zal leiden tot een lagere opbrengst bij verkoop. Daarbij komt dat ten aanzien van zowel de horizontale als de verticale maatvoering sprake is van een marginaal verschil ten opzichte van het huidige planologisch regime, wat niet zal leiden tot het verlies van waardeverhogende uitbreidingsmogelijkheden.
- 3. Het gemeentelijke monumentenbeleid ziet op de bescherming van het culturele erfgoed als algemeen belang. Cultuurverschillen zijn geen objectieve maatstaf om te komen tot het al dan niet aanwijzen van enig object tot een gemeentelijk monument. De beoordeling van de cultuurhistorische waarden van de verschillende panden conform de systematiek, zoals die is neergelegd in de gemeentelijke verordening 'Erfgoedverordening gemeente Edam-Volendam 2010', is dat wel.
- 4. Binnen de toegestane bouwmogelijkheden is sprake van een woning van voldoende afmetingen voor bewoning naar de huidige maatstaven.
- 5. Er bestaan geen specifieke eisen die samenhangen met monumenten voorschriften. De planregels van het bestemmingsplan zijn gericht op onder meer het behoud en herstel van het bestaande object. Het vorenstaande betekent dat een object altijd mag worden gerestaureerd, dan wel worden aangepast en/of hersteld met inachtneming van de toegekende cultuurhistorische waarde.
- 6. De status van gemeentelijk monument houdt geenszins in dat voor het in stand houden hiervan een gemeentelijke subsidie wordt toegekend, mede vanwege de eigen verantwoordelijkheid van de eigenaar voor het onderhouden van zijn pand. Of en in hoeverre men voor het in stand houden van enig gemeentelijk monument voor subsidie in aanmerking kan komen, is nog onderwerp van nadere besluitvorming door het gemeentebestuur.
Inspraakreactie 12
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de aanwijzing van Noordeinde 26 en 27 als gemeentelijk monument en voelt zich onevenredig in zijn belangen geschaad.
- 2. In de overwegingen is niet gekeken naar de bouwkundige staat van de woningen. Beide woningen verkeren in een zeer slechte staat.
- 3. Tot nu toe was er de mogelijkheid deze panden te slopen en er een nieuwe woning op te bouwen. De locatie, de dijk met uitzicht op het IJsselmeer is de meest gewilde locatie in Volendam om te wonen. Als deze bouwmogelijkheid komt te vervallen leidt dit tot een forse daling van de waarde van deze woningen. Deze woningen zullen nagenoeg onverkoopbaar worden.
- 4. Het beleid van de gemeente ten aanzien van de dijk is niet consistent en niet consequent. Oude panden worden als gemeentelijk monument aangewezen maar de gemeente heeft geen oog voor de waarde van de dijk als provinciaal monument. Om de vermeende zakelijke belangen van enkele ondernemers aan de dijk veilig te stellen zal er een stalen afrit voor bussen en auto's van het Noordeinde naar de parkeerplaats achter Spaander worden gerealiseerd.
- 5. Inspreker is van mening dat hij mag opdraaien voor de waardedaling en verminderde gebruiksmogelijkheden van zijn woningen. Inspreker heeft niets vernomen over eventuele financiële tegemoetkoming vanuit de gemeente of de toeristische sector.
Commentaar gemeente
- 1. De beoordeling van de cultuurhistorische waarde heeft plaatsgevonden door een externe, onafhankelijke adviseur aan de hand van de criteria, zoals die zijn neergelegd in de gemeentelijke verordening "Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010". De uitkomst hiervan is dat onderhavig pand 15 punten heeft gescoord en om die reden voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komt.
- 2. De bouwkundige staat van elk object is nauwkeurig beschouwd, alvorens de beslissing is genomen een pand als gemeentelijk monument aan te wijzen. Hierbij wordt ten overvloede opgemerkt dat het te allen tijde de eigen verantwoordelijkheid van de eigenaar is, zijn of haar pand te onderhouden.
- 3. Het staat geenszins op voorhand vast dat het aanwijzen van een pand als gemeentelijk monument zal leiden tot een lagere opbrengst bij verkoop.
- 4. Bij de te realiseren afrit zal sprake zijn van een nadere ruimtelijke onderbouwing, die door middel van een afzonderlijke procedure zal worden gevoerd. Dit houdt in dat op dat moment nadere afweging zal plaatsvinden.
- 5. De status van gemeentelijk monument houdt geenszins in dat voor het in stand houden hiervan een gemeentelijke subsidie wordt toegekend, mede vanwege de eigen verantwoordelijkheid van de eigenaar voor het onderhouden van zijn pand. Of en in hoeverre men voor het in stand houden van enig gemeentelijk monument voor subsidie in aanmerking kan komen, is nog onderwerp van nadere besluitvorming door het gemeentebestuur.
Inspraakreactie 13
- 1. Inspreker wil in het nieuwe bestemmingsplan graag een bouwmogelijkheid zien opgenomen voor het overkappen van zijn achterbalkon op het perceel Noordeinde 3.
Commentaar gemeente
- 1. Dit is een consoliderend bestemmingsplan waarbij verdere uitbreiding van de bouwmogelijkheden niet voor de hand ligt. Daarenboven leent deze lokatie zich niet voor verdere verdichting van de bouwmassa en biedt het bestemmingsplan binnen het bouwvlak voldoende bouwmogelijkheden. Voor verdere informatie over bouwmogelijkheden kunt u zich wenden tot het loket bouwzaken.
Inspraakreactie 14
- 1. Inspreker verzoekt de bestemming wonen van het perceel Dril 5 te wijzigen in de bestemming horeca, gelet op het feit dat het perceel Dril 5 geen afzonderlijke woning meer is.
Commentaar gemeente
- 1. Gelet op het door de gemeenteraad vastgestelde beleid, waarin een zogenaamde horecastop of een verbod op de uitbreiding van het aantal horecagelegenheden het vertrekpunt is, is een bestemming 'horeca' hier niet gewenst.
Inspraakreactie 15
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker snapt niet waarom de woning op het perceel Noordeinde 28 als monument is aangewezen en wil graag een toelichting over de reden waarom.
- 2. De woning is ondertussen compleet verbouwd. Er is niets meer dat nog verwijst naar enige authentieke tijd.
Commentaar gemeente
- 1. Na een voorselectie door de monumentencommissie van de verschillende panden die mogelijk voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komen, heeft een nadere beoordeling plaatsgevonden. Deze verdere beoordeling van de cultuurhistorische waarde door een externe, onafhankelijke adviseur heeft plaatsgevonden aan de hand van de criteria, zoals die zijn neergelegd in de gemeentelijke verordening "Erfgoedverordening gemeente Edam-Volendam 2010". De uitkomst hiervan is dat onderhavig pand tesamen met Noordeinde 26, 27 en 29 als één geheel 15 punten heeft gescoord en om die reden voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komt. Bij brief van 16 april 2012 hebben wij u hierover uitvoerig geinformeerd.
- 2. De woning Noordeinde 28 is tezamen met de woningen Noordeinde 26, 27 en 29 als één geheel zeer waardevol.
Inspraakreactie 16
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de aanwijzing van Haringstraat 7 en 9 als gemeentelijk monument.
- 2. De status van voorontwerp van het bestemmingsplan is onvoldoende basis voor een aanwijzing tot gemeentelijk monument.
- 3. Gesproken wordt over een 'uitvoerige inventarisatie'. Inspreker wil inzage in de uitgangspunten van deze inventarisatie, het protocol van toewijzing, de argumenten van voorselectie, de geselecteerde en de uiteindelijke aangewezen objecten.
- 4. Bij de argumentering van toewijzing wordt de omschrijving 'pand' vermeld. Bij de aanwijzing wordt echter de panden Haringstraat 3 t/m 11 aangeduid. Deze discrepantie in de aanwijzing dient gecorrigeerd te worden en afgestemd te worden op de opstallen Haringstraat 7-9.
- 5. Er wordt gesuggereerd dat er bij de opstallen sprake is van bijzondere a. Bouwstijl, b. Gaafheid, c. Architectuur en d. Historisch verleden. Deze argumenten weerlegt inspreker in relatie tot het cultuurhistorisch rapport (hierna CHR):
- a. In het CHR wordt behoudens wat generieke beschrijvingen geen bouwstijl beschreven;
- b. Bij gaafheid wordt verwezen naar de verschijningsvorm, essentiële elementen worden uitgesloten. De omschrijving 'onderdeel van bebouwing' punt 18, 'eenvoudige verschijningsvorm' punt 10 en 'samenhangende onderdeel' punt 16 zijn vage termen om punten op toe te kennen en een aanwijzing te baseren. De woning(en) hebben alle verschillende gevel-elementen, kleurstellingen en in het geval van Haringstraat 7-9 is er zelfs sprake van twee samengevoegde woningen met dakopbouw aan de achterzijde. Enige authenticiteit met de oorspronkelijke woning ontbreekt geheel, zowel in exterieur als in interieur qua oorspronkelijke indeling van de woningen.
- c. Er is geen architect bekend, dit sluit aan bij de niet te benoemen bouwstijl en benadrukt de ondergeschiktheid voor de beschermingsgradatie 'cultuurhistorische waarden'.
- d. Bij historisch verleden zijn geen steekhoudende argumenten toegelicht, een essemble van 5 gevels is niet kenmerkend voor het gebied en de historie welke juist gekenmerkt werd door individuele gevels en daken.
- 6. Bij de door de gemeente aangegeven bijzonderheden zijn punten toegekend welke onvoldoende zijn beargumenteerd. De beargumentering en toelichting op de score is onsamenhangend en niets zeggend. Uitgaande van een objectieve score komen de woningen Haringstraat 7-9 niet hoger dan 7 punten.
- 7. Inspreker vraagt zich af of de aanwijzing enkel op de voorgevel van toepassing is en dat de verschillende gevelelementen, kleurstellingen en interieurs buiten de aanwijzing vallen.
- 8. De waardedaling door aanwijzing als gemeentelijk monument zal inspreker aanmerken als planschade en zal na vaststelling van het bestemmingsplan in een planschadeprocedure worden verhaald.
- 9. Tot slot wijst inspreker nog op de discrepantie tussen de wens van de gemeente om het erfgoed te behouden en de feitelijke verkeerssituatie in de oude kom . De monumentale panden zijn absoluut niet toegerust voor de grote verkeerstroom waarvan een deel zwaar verkeer omvat.
Commentaar gemeente
- 1. De beoordeling van de cultuurhistorische waarde heeft plaatsgevonden door een externe, onafhankelijke adviseur aan de hand van de criteria, zoals die zijn neergelegd in de gemeentelijke verordening "Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010". De uitkomst hiervan is dat onderhavig pand 8 punten heeft gescoord en om die reden voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komt.
- 2. Het object c.q. de betreffende panden zullen eerst definitief de status van gemeentelijke monument krijgen, nadat het onderhavige bestemmingsplan is vastgesteld en onherroepelijk is geworden.
- 3. Na een voorselectie door de monumentencommissie van de verschillende panden die mogelijk voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komen, heeft er een nadere beoordeling plaatsgevonden. Deze verdere beoordeling van de cultuurhistorische waarde door een externe, onafhankelijke adviseur heeft plaatsgevonden aan de hand van de criteria, zoals die zijn neergelegd in de gemeentelijke verordening "Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010". De uitkomst hiervan is dat onderhavig pand tesamen met Haringstraat 3, 5 en 11 als één geheel 8 punten heeft gescoord en om die reden voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komt. Bij brief van 16 april 2012 hebben wij u hier uitvoerig over geinformeerd. Voor verdere informatie over de erfgoedverordening verwijzen wij u naar de website van de gemeente Edam-Volendam.
- 4. In dit geval zijn zowel de panden Haringstraat 7-9 als wel Haringstraat 3,5 en 11 als een bouwkundige eenheid c.q. essemble beoordeeld en daarom in hun onderlinge samenhang gewaardeerd en aangewezen.
- 5. Het cultuurhistorisch rapport van Haringstraat 3 t/m 11 is opnieuw tegen het licht gehouden. Daarbij is nogmaals gekeken naar de bedoeling c.q. achtergrond van bepaalde vragen. Dit heeft geleid tot een aantal correcties en aanpassingen in de beantwoording en waardering van een aantal vragen. Uiteindelijk heeft het complex Haringstraat 3 t/m 11 een totaalscore van 8 punten behaald en is derhalve aangemerkt als beeldbepalend bouwwerk.
- 6. Deze verdere beoordeling van de cultuurhistorische waarde door een externe, onafhankelijke adviseur heeft plaatsgevonden aan de hand van de criteria, zoals die zijn neergelegd in de gemeentelijke verordening "Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010". De uitkomst hiervan is dat onderhavig pand tesamen met Haringstraat 3, 5 en 11 als één geheel 8 punten heeft gescoord en om die reden voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komt.
- 7. De onderdelen met de monumententale waarde bestaat uit de huidige verschijningsvorm van het essemble gericht naar de openbare weg. Het gaat daarbij om de situering, bouwmassa, kapvorm hoogtematen, gevel- en raamindeling en gevelafwerking met kleur en materiaal gebruik, zulks met inbegrip van waardevolle details. Daarbij valt het interieur voorshands buiten de bescherming.
- 8. Dit is een recht van inspreker waarvan desgewenst gebruik kan worden gemaakt. Het staat geenszins op voorhand vast dat het aanwijzen van een pand als gemeentelijk monument zal leiden tot een lagere opbrengst bij verkoop. Daarbij komt dat ten aanzien van zowel de horizontale als de verticale maatvoering sprake is van een marginaal verschil ten opzichte van het huidige planologisch regime, wat niet zal leiden tot het verlies van waardeverhogende uitbreidingsmogelijkheden.
- 9. Van dit laatste aspect met betrekking tot de verkeersdruk in het centrumgebied van Volendam is de gemeente zich bewust en hiervoor wordt aanvullend beleid geïnitieerd. Verder is het zo dat onderwerpen ten aanzien van verkeersmaatregelen niet thuishoren binnen het bestemmingsplan.
Inspraakreactie 17
- 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de aanwijzing van Noordeinde 61 als gemeentelijk monument.
Commentaar gemeente
- 1. De beoordeling van de cultuurhistorische waarde heeft plaatsgevonden door een externe, onafhankelijke adviseur aan de hand van de criteria, zoals die zijn neergelegd in de gemeentelijke verordening "Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010". De uitkomst hiervan is dat onderhavig pand uiteindelijk 13 punten heeft gescoord en om die reden voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komt.
Inspraakreactie 18
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de aanwijzing van Schippersgracht 6 als gemeentelijk monument.
- 2. Daarnaast maakt inspreker bezwaar tegen de wijze van beoordelen. In het cultuurhistorisch rapport worden bij verschillende onderdelen punten gescoord vergezeld van min of meer dezelfde toelichting. Zie de onderdelen 15, 16 en 17 en de onderdelen 14 en 20.
- 3. De aanwijzing bevreemdt inspreker te meer, daar hij, voorafgaand aan de sloop van het winkelpand dat tot de jaren '90 naast de woning Schippersgracht 6 stond, door de toenmalige wethouder was uitgenodigd om te praten over de sloop van deze woning.
Commentaar gemeente
- 1. De beoordeling van de cultuurhistorische waarde heeft plaatsgevonden door een externe, onafhankelijke adviseur aan de hand van de criteria, zoals die zijn neergelegd in de gemeentelijke verordening "Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010". De uitkomst hiervan is dat onderhavig pand 9 punten heeft gescoord en om die reden voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komt.
- 2. Het cultuurhistorisch rapport van Schippersgracht 6 is opnieuw tegen het licht gehouden. Daarbij is nogmaals gekeken naar de bedoeling c.q. achtergrond van bepaalde vragen. Dit heeft geleid tot een aantal correcties en aanpassingen in de beantwoording en waardering van een aantal vragen. Uiteindelijk heeft uw woning een totaalscore van 9 punten behaald en is derhalve aangemerkt als beeldbepalend bouwwerk.
- 3. Met betrekking tot de mogelijkheid van sloop in het verleden dient te worden vastgesteld, dat in dit opzicht sprake is van voortschrijdend inzicht en sloop thans niet meer wenselijk is.
Inspraakreactie 19
- 1. In het bestemmingsplan is voor het perceel Noordeinde 1a de bestemming "Horeca" opgenomen. In lijn met de overige horecapanden wil inspreker dat de aanwezige luifel ter plaatse zou kunnen worden dicht gebouwd.
Commentaar gemeente
- 1. Door aanpassing van de verbeelding is aan deze inspraakreactie tegemoet gekomen.
Inspraakreactie 20
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de aanwijzing van S. Molstraat 11 als gemeentelijk monument.
- 2. De score van 17 punten betreft o.a. de voorgevel. De bijzonderheid van dit alles ontgaat inspreker.
- 3. Deze aanwijzing heeft in ieder geval tot gevolg dat de waarde van het perceel, gelet op de 'beschermde status' met de daarbij behorende beperkende mogelijkheden, flink in waarde zal dalen.
Commentaar gemeente
- 1. De beoordeling van de cultuurhistorische waarde heeft plaatsgevonden door een externe, onafhankelijke adviseur aan de hand van de criteria, zoals die zijn neergelegd in de gemeentelijke verordening "Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010". De uitkomst hiervan is dat onderhavig pand 14 punten heeft gescoord en om die reden voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komt.
- 2. Het cultuurhistorisch rapport van S. Molstraat 11 is opnieuw tegen het licht gehouden. Daarbij is nogmaals gekeken naar de bedoeling c.q. achtergrond van bepaalde vragen. Dit heeft geleid tot een aantal correcties en aanpassingen in de beantwoording en waardering van een aantal vragen. Uiteindelijk heeft uw woning een totaalscore van 14 punten behaald en is derhalve aangemerkt als karakteristiek waardevol bouwwerk.
- 3. Het staat geenszins op voorhand vast dat het aanwijzen van een pand als gemeentelijk monument zal leiden tot een lagere economische waarde en deze stelling is evenmin nader onderbouwd. Daarbij komt dat ten aanzien van zowel de horizontale als de verticale maatvoering nagenoeg geen beperking optreedt.
Inspraakreactie 21
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de aanwijzing van Haven 58 als gemeentelijk monument.
- 2. Er is geen rekening gehouden met de bouwkundige staat. Het gaat vaak om bouwvallen die niet meer geschikt zijn voor bewoning door de moderne mens.
- 3. De aanwijzing is oneerlijk en onredelijk. Er zijn alleen plichten en verboden, geen rechten. Tot voor kort mochten alle gebouwen verbouwd of gesloopt worden.
- 4. De aanwijzing is een aantasting van mijn vrijheid. Een algemeen bestemmingsplan in samenwerking met de welstandscommissie moet voldoende zijn.
- 5. De WOZ waarde van het pand is met duizenden euro's omhoog gegaan, terwijl de werkelijke waarde omlaag gaat.
- 6. Het cultuurhistorisch rapport is onduidelijk. De onderdelen 15 t/m 20 zijn grotendeels overlappend. Er is tevens geen overleg geweest met de eigenaren.
- 7. Ongeveer 15 jaar geleden is de voorgevel opnieuw opgetrokken en + 20 jaar geleden heeft inspreker het stoepje zelf aangelegd. Het aantal punten is dan ook niet reeël.
- 8. Inspreker vraagt of het binnen de waardestelling mogelijk is het pand na een aantal meters toch te verhogen naar een goothoogte van 5m en eventueel uit te breiden aan de achterkant. Hiervoor is reeds een principeverzoek ingediend.
Commentaar gemeente
- 1. Gelet op de reeds afgegeven beschikking d.d. 18 oktober 2012 voor het slopen van het pand op het perceel Haven 58 is het voorontwerp bestemmingsplan aangepast. Hierdoor is de status van gemeentelijk monument komen te vervallen en zijn de bouwmogelijkheden aangepast conform de verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een nieuw pand.
- 2. Zie het commentaar onder 1.
- 3. Zie het commentaar onder 1.
- 4. Zie het commentaar onder 1.
- 5. Zie het commentaar onder 1.
- 6. Zie het commentaar onder 1.
- 7. Zie het commentaar onder 1.
- 8. Zie het commentaar onder 1.
Inspraakreactie 22
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de aanwijzing van Kerkepad 15 als gemeentelijk monument.
- 2. Inspreker heeft het gevoel dat de 'monumentenbezitters' zijn overvallen door het schrijven van de gemeente. Waarom zijn de bewoners niet eerder geïnformeerd over de plannen.
- 3. Gelet op de voorwaarden waaraan men straks moet voldoen, is de woning Kerkepad 15 voor een eventuele koper veel minder aantrekkelijk. Met hoeveel gaat de WOZ-waarde nu omlaag?
- 4. In het cultuurhistorisch rapport staat aangegeven dat de woning uit het 1e kwart van de 20e eeuw is. Uit de WOZ gegevens blijkt echter dat de woning uit 1870 dateert.
- 5. Door de aanwijzing wordt inspreker op extra kosten gejaagd, doordat bijzondere elementen in de oorspronkelijke oude staat hersteld moeten worden.
- 6. Inspreker wil graag weten wat de subsidieregeling exact inhoudt, voor welke werkzaamheden, voor welke bedragen en wanneer dit ingaat.
- 7. Voor de bewoners zijn er aan dit beleid alleen maar nadelen verbonden.
Commentaar gemeente
- 1. De beoordeling van de cultuurhistorische waarde heeft plaatsgevonden door een externe, onafhankelijke adviseur aan de hand van de criteria, zoals die zijn neergelegd in de gemeentelijke verordening "Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010". De uitkomst hiervan is dat onderhavig pand 15 punten heeft gescoord en om die reden voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komt.
- 2. De monumenteneigenaren zijn wel degelijk allemaal vooraf geïnformeerd door middel van onze brief van 16 april 2012. Als onderdeel van de inspraakprocedure kan voorts een inspraakreactie tegen onderhavig voorontwerp worden ingediend en daarna zo nodig nog een zienswijze tegen het ontwerpbestemmingsplan.
- 3. Het staat geenszins op voorhand vast dat het aanwijzen van een pand als gemeentelijk monument zal leiden tot een lagere economische waarde en deze stelling is evenmin nader onderbouwd. Ook is niet gebleken dat het aanwijzen van onderhavig pand als gemeentelijk monument een overwegend negatieve invloed heeft op de verkoopbaarheid daarvan. Daarbij komt dat ten aanzien van zowel de horizontale als de verticale maatvoering sprake is van een marginaal verschil ten opzichte van het huidige planologisch regime, wat niet zal leiden tot het verlies van waardeverhogende uitbreidingsmogelijkheden.
- 4. Het cultuurhistorisch rapport is op dit onderdeel aangepast.
- 5. De status van gemeentelijk monument houdt geenszins in dat een eigenaar voor het in stand houden hiervan op extra kosten worden gejaagd, mede vanwege de eigen verantwoordelijkheid van de eigenaar voor het onderhouden van zijn pand.
- 6. Of en in hoeverre men voor het in stand houden van enig gemeentelijk monument voor subsidie in aanmerking kan komen, is nog onderwerp van nadere besluitvorming door het gemeentebestuur.
- 7. Dit is een opvatting, waarover verschillende meningen denkbaar zijn en die bezien vanuit het algemeen belang het gemeentebestuur niet onderschrijft.
Inspraakreactie 23
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de aanwijzing van Zuideinde 70 als gemeentelijk monument.
- 2. Bij een dergelijke aanwijzing wordt de woning praktisch onverkoopbaar.
- 3. De woning heeft veel achterstallig onderhoud, staat scheef, rotte kozijnen, rotte zijmuren, lek dak, geen fundering en lage plafonds. De kosten om te renoveren zijn hoger dan complete nieuwbouw.
- 4. Tot voor kort was hier een woning toegestaan met een goothoogte van 4m.
Commentaar gemeente
- 1. Gelet op de reeds afgegeven beschikking d.d. 27 augustus 2012 voor het slopen van de woning op het perceel Zuideinde 70 is het voorontwerp bestemmingsplan aangepast. Hierdoor is de status van gemeentelijk monument komen te vervallen en zijn de bouwmogelijkheden aangepast conform de verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een nieuwe woning.
- 2. Zie het commentaar onder 1.
- 3. Zie het commentaar onder 1.
- 4. De verbeelding is op dit onderdeel van de inspraakreactie aangepast.
Inspraakreactie 24
Korte samenvatting:
- 1. In het nieuwe bestemmingsplan heeft de Sint Jozefverening op het perceel St. Jozefstraat 2 de bestemming "Maatschappelijk" gekregen. Voorheen was de vereniging ingedeeld in categorie 3a met een bestemming horeca. Naast de sociaal-culturele doelstelling van de vereniging, is de verening tevens een bekend adres voor bruiloften en partijen en andere voorkomende horeca-activiteiten.
- 2. Inspreker vindt een bestemming "Maatschappelijk" onacceptabel, gelet op de activiteiten die op het perceel plaatsvinden.
Commentaar gemeente
- 1. De bestemming "Maatschappelijk" sluit het beste aan bij de functie van de stichting en de activiteiten, die de stichting onderneemt. Aan het onderdeel van de inspraakreactie met betrekking tot de horeca activiteiten is tegemoet gekomen, door het opnemen van een nadere aanduiding op de verbeelding. Voor het overige wordt verwezen naar het gestelde in de brief van 23 december 2011 aan de stichting over deze kwestie. Daarbij wordt opgemerkt dat de vereniging nooit ingedeeld is geweest in categorie 3a met een bestemming 'Horeca'.
- 2. Zie het commentaar onder 1.
Inspraakreactie 25
Korte samenvatting:
- 1. In het voorontwerp bestemmingsplan staat niet duidelijk aangegeven wat de mogelijkheden zijn voor het bouwen van een balkon op het dak van de uitbouw aan de voorgevel van het pand van 'De Vrijheid' aan Haven 80.
- 2. Inspreker verzoekt om de bouw van het balkon mogelijk te maken.
Commentaar gemeente
- 1. Onder artikel 6.4 van het voorontwerp-bestemmingsplan is aangeven dat het bevoegd gezag kan afwijken van de bouwregels ten behoeve van de bouw van een balkon aan de voorgevel, voorzover deze voorgevel is gesitueerd aan de Haven. Conform deze afwijkingsmogelijkheid is het in beginsel toegestaan het volledige dak van de uitbouw te gebruiken als balkon, mits de welstands- / monumentencommissie hiermee instemt. Daarbij mag de bouwhoogte van het balkonhek niet meer bedragen dan 1,2m. Voor verdere informatie over bouwmogelijkheden kunt u zich wenden tot het loket bouwzaken.
- 2. Zie het commentaar onder 1.
Inspraakreactie 26
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de aanwijzing van Noordeinde 85 als gemeentelijk monument.
- 2. Terwijl de nabijgelegen woningen zijn plat gegooid en kastelen zijn gebouwd, koesterde inspreker het volendams erfgoed. Wel in de wetenschap dat het huis verkocht zou kunnen worden en plaats zou kunnen maken voor een groot huis. Door deze aanwijzing is sprake van enorme economische schade.
Commentaar gemeente
- 3. Het cultuurhistorisch rapport van Noordeinde 85 is opnieuw tegen het licht gehouden. Daarbij is nogmaals gekeken naar de bedoeling c.q. achtergrond van bepaalde vragen. Dit heeft geleid tot een aantal correcties en aanpassingen in de beantwoording en waardering van een aantal vragen. Uiteindelijk heeft uw woning een totaalscore van 7 punten behaald en heeft derhalve geen status meer gekregen. Het ontwerp-bestemmingsplan is op dit punt aangepast.
- 4. Zie het commentaar onder 1.
Inspraakreactie 27
- 1. Volgens het huidige bestemmingsplan is er de mogelijkheid om het pand op het perceel Haven 22 aan de achterzijde met 2,8m uit te breiden. In het nieuwe bestemmingsplan is hier nu de bestemming tuin aan gegeven. Inspreker gaat hier niet mee akkoord. Voor deze uitbreiding is reeds een bouwtekening vervaardigd.
Commentaar gemeente
- 1. Het bestemmingsplan is op dit onderdeel aangepast.
Inspraakreactie 28
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de aanwijzing van Burg. Kolfschotenplein 2 als gemeentelijk monument.
- 2. Dit pand is dusdanig aan het verzakken, dat de kosten te hoog zijn om dit te renoveren.
- 3. Er worden minimaal 6 punten gegeven als herinnering aan het snoepwinkeltje. Dit heeft totaal geen culturele waarde.
- 4. Inspreker verzoekt het hele rapport te vernietigen.
- 5. De vloeren zijn verrot, de zijgevel staat nog, maar houdt het niet zo lang meer. Dit pand zal gesloopt moeten worden om het financieel aantrekkelijk te houden.
Commentaar gemeente
- 1. De beoordeling van de cultuurhistorische waarde heeft plaatsgevonden door een externe, onafhankelijke adviseur aan de hand van de criteria, zoals die zijn neergelegd in de gemeentelijke verordening "Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010". De uitkomst hiervan is dat onderhavig pand 11 punten heeft gescoord en om die reden voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komt.
- 2. De bouwkundige staat van elk object is nauwkeurig beschouwd, alvorens de beslissing is genomen een pand als gemeentelijk monument aan te wijzen. Daarbij is funderingsherstel een mogelijkheid bij restauratie, waarbij in algemene zin niet kan worden gesteld dat de kosten van renovatie te hoog zijn. Tevens is ten aanzien van zowel de horizontale als de verticale maatvoering sprake van een marginaal verschil ten opzichte van het huidige planologisch regime, wat niet zal leiden tot het verlies van waardeverhogende uitbreidingsmogelijkheden. Tot slot wordt ten overvloede opgemerkt dat het te allen tijde de eigen verantwoordelijkheid van de eigenaar is, zijn of haar pand te onderhouden.
- 3. Het cultuurhistorisch rapport is hierop aangepast. Het hele rapport is opnieuw tegen het licht gehouden. Daarbij is nogmaals gekeken naar de bedoeling c.q. achtergrond van bepaalde vragen. Dit heeft geleid tot een aantal correcties en aanpassingen in de beantwoording en waardering van een aantal vragen. Uiteindelijk heeft het pand een totaalscore van 11 punten behaald en is derhalve aangemerkt als beeldbepalend bouwwerk.
- 4. Zie het commentaar onder 1, 2 en 3.
- 5. De status van gemeentelijk monument houdt geenszins in dat een eigenaar voor het in stand houden hiervan op extra kosten worden gejaagd, mede vanwege de eigen verantwoordelijkheid van de eigenaar voor het onderhouden van zijn pand. In algemene zin kan niet worden gesteld, dat een slechte onderhoudstoestand noodzakelijkerwijs moet leiden tot sloop.
Inspraakreactie 29
- 1. Inspreker vraagt of er rekening is gehouden met de allesbrander op het perceel Noordeinde 43. Deze staat op een paar meter afstand van de slaapkamerramen. De ramen kunnen nooit meer open vanwege de rookoverlast.
Commentaar gemeente
- 1. Een bestemmingsplan biedt geen instrumentarium om mogelijke overlast vanwege een allesbrander te reguleren. Dit aspect blijft in het kader van deze procedure daarom verder buiten bespreking.
Inspraakreactie 30
- 1. Inspreker verzoekt om ook de vier Volendammer kwakken als gemeentelijk monument mee te nemen. Hoewel het geen gebouwen of objecten zijn, is er wellicht toch een mogelijkheid om ze aan te merken als gemeentelijk monument, omdat de schepen als registergoed geregistreerd staan. Landelijk worden ze al aangemerkt als varend erfgoed door de FONV.
Commentaar gemeente
- 1. Het monumenten regime binnen dit bestemmingsplan en de verordening waarop dat is gebaseerd kennen geen mogelijkheid om schepen als gemeentelijk monument aan te merken. Dit verzoek blijft in het kader van deze procedure daarom verder buiten bespreking.
Inspraakreactie 31
Korte samenvatting
- 1. Bij het perceel Edammerweg 12/13 ontbreekt de aanduiding 'h<1a' op de plankaart.
- 2. Daarnaast heeft het bedrijf altijd een nachtopenstelling gehad en de categorie 1a is dan ook niet passend. Inspreker verzoekt deze aanduiding aan te passen en correct te vermelden op de plankaart.
- 3. In het vigerende bestemmingsplan is de goothoogte op 4m gesteld en kan daarop nog eens 10% vrijstelling worden gegeven. Die laatste mogelijkheid vervalt in het nieuwe bestemmingsplan. Bovendien heeft in het rijtje gebouwen een aantal panden een hogere goothoogte dan de toegestane 4.40m. Een dergelijke beperking is een aanzienlijke benadeling voor inspreker. Alleen Edammerweg 3 en 12/13 mogen aan de achterkant niet meer naar een goothoogte van 4.40m. Inspreker beroep zich op het gelijkheidsbeginsel.
- 4. Inspreker merkt op dat de wijziging van de bestemming "Horeca" naar de bestemming "Gemengd" tevens nadelige gevolgen zal hebben. Eerder is gesteld dat de wijziging voor inspreker niet nadelig zal zijn omdat het huidige horecagebruik kan worden voortgezet en het perceel tevens in de toekomst gebruikt zou kunnen worden voor detailhandel. Deze stelling is op zich correct zolang het gebruik ongewijzigd voortzet. De benadeling zit hem in de maximale bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van het huidige bestemmingsplan. Indien het bedrijf mettertijd wordt verbouwd, gemoderniseerd of wordt uitgebreid of op een andere wijze wordt gebruikt, dan zal op dat moment de aanvraag om vergunning worden beoordeeld aan de hand van het dan vigerende bestemmingsplan. In dat geval doet zich wel degelijk een verslechtering van de positie van inspreker voor.
- 5. Inspreker wenst de bestemming "Horeca" te behouden.
Commentaar gemeente
- 1. Aan dit onderdeel van de inspraakreactie is tegemoet gekomen. De verbeelding is op dit punt aangepast.
- 2. Gelet op het door de gemeenteraad vastgestelde beleid en het feit dat onderhavig bedrijf inmiddels al weer een aantal jaren geen nachtopenstelling kent, zijn in dit geval bepalend voor de gekozen categorie.
- 3. Het bestemmingsplan is op dit onderdeel aangepast.
- 4. De voorstelling van zaken dat de bouwmogelijkheden verschillend zouden zijn is onjuist. Door wijziging van de bestemming 'Horeca' naar 'Gemengd' zullen er geen bouwmogelijkheden worden afgenomen.
- 5. Gelet op het door de gemeenteraad vastgestelde beleid is hier sprake van een winkelconcentratiegebied. De primaire horecafuncties in een winkelconcentratiegebied worden aangeduid en geregeld binnen de bestemming gemengd.
Inspraakreactie 32
- 1. Alle gronden achter het perceel Haven 112 zijn in eigendom van Café de Dijk. Ter plaatse dient de aanduiding 'sba-bb' te worden verwijderd.
Commentaar gemeente
- 1. Aan deze inspraakreactie is tegemoet gekomen. De verbeelding is op dit punt aangepast.
Inspraakreactie 33
- 1. Inspreker wenst graag de regelgeving omtrent de dijkbeunen. Wat mag hier wel en niet verkocht worden en wat is de maximale toegestane grootte van de kar, hoe moet deze eruit zien.
Commentaar gemeente
- 1. De dijkbeunen zijn objecten, die betrekking hebben op de wijze waarop gebruik wordt gemaakt van de openbare weg c.q. openbare ruimte. De planregeling als zodanig (ambulante handel) verzet zich niet tegen dit gebruik. De verdere regulering uit een oogpunt van verkeersveiligheid, openbare orde en/of andere aanverwante onderwerpen wordt beheerst door de APV. Dit aspect blijft in het kader van deze procedure daarom verder buiten bespreking.
Inspraakreactie 34
- 1. Inspreker wil graag contact hebben over de Zeestraat en wat de veranderingen daar van zijn, want daar zijn de bewoners wel aan toe.
Commentaar gemeente
- 1. Deze inspraakprocedure ziet uitsluitend op het plangebied van onderhavig bestemmingsplan met regels omtrent het bouwen en gebruik. De Zeestraat e.o. is een deelgebied dat vanwege mogelijke toekomstige ontwikkelingen bewust buiten het plangebied van dit voorliggende bestemmingsplan is gehouden.
Inmiddels zijn er voorbereidingen getroffen voor het opstellen van eveneens een nieuw bestemmingsplan, waarvan de Zeestraat wel deel uitmaakt. Zodra enig concept van een dergelijk bestemmingsplan voldoende is uitgekristalliseerd, zal ook over op dat concept inspraak worden verleend.
Inspraakreactie 35
- 1. Inspreker maakt bezwaar tegen het aanwijzen van H.J. Calkoengracht 6 als gemeentelijk monument.
Commentaar gemeente
- 1. De beoordeling van de cultuurhistorische waarde heeft plaatsgevonden door een externe, onafhankelijke adviseur aan de hand van de criteria, zoals die zijn neergelegd in de gemeentelijke verordening "Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010". De uitkomst hiervan is dat onderhavig pand 14 punten heeft gescoord en om die reden voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komt.
Inspraakreactie 36
Korte samenvatting
- 1. Inspreker wil in het bestemmingsplan een bouwmogelijkheid zien opgenomen voor het perceel Noordeinde 39. Dit perceel was oorspronkelijk bestemd voor bewoning.
- 2. Wanneer een bestemming 'Wonen' niet mogelijk is wil betrokkene financiële compensatie voor de schade.
- 3. Inspreker is bereid de grond te ruilen met de grond nabij het gemaal (Noordeinde), rechts van nr. 61.
Commentaar gemeente
- 1. In de planregeling van het oude bestemmingsplan Oud Volendam uit 1998 heeft betreffende perceel de bestemming 'Tuin'. Onderhavig bestemmingsplan is consoliderend van aard, zodat er geen aanleiding bestaat hier een woonbestemming neer te leggen.
- 2. Een dergelijk verzoek valt buiten de reikwijdte van het actualiseren van onderhavig bestemmingsplan. Het staat belanghebbende altijd vrij om een afzonderlijk verzoek om planschade in te dienen.
- 3. De vraag of de gemeente bereid is tot grondruil over te gaan valt buiten de reikwijdte van het actualiseren van onderhavig bestemmingsplan. Het staat u vrij hiervoor apart een verzoek in te dienen.
Inspraakreactie 37
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker vraagt om schadevergoeding/planschade in verband met de aanwijzing van het pand Haven 102 als gemeentelijk monument. Aanwijzing van dit pand, wat voor een groot deel als bedrijfsruimte (foto-shop, café) in gebruik is, leidt tot een forse waardedaling van het pand en kan leiden tot een lagere huuropbrengst.
- 2. Door deze aanwijzing worden de mogelijkheden voor nu, en de toekomst ernstig beperkt, daar er nagenoeg alleen restauratie mag plaatsvinden. Grote wijzigingen aan gevel, dak, kap omhoog, verdieping erop en nieuwbouw zijn niet meer mogelijk. Daar bedrijfsruimtes en café's aan de hedendaagse veiligheidseisen moeten voldoen, kan dit mogelijk niet.
- 3. Doordat diverse (voorheen) karakteristieke andere panden op de dijk in het verleden en recent wel grote wijzigingen hebben mogen doorvoeren, is sprake van rechtsongelijkheid.
- 4. Inspreker plaats onderstaande kanttekeningen bij een aantal gegeven punten in het cultuurhistorisch rapport:
- a. Nr. 7. Het gebruik als winkel/woonhuis heeft volgens inspreker geen cultuurhistorische waarde. Van oudsher was het geen fotoshop.
- b. Nr. 8. Het pand is van voor 1960, echter heel oud en kenmerkend is het niet voor Volendam (van oudsher stonden er houten huisjes, onderaan de dijk). Het gezichtsbepalende aan het pand is van latere datum, alsmede zijgevel en dak.
- c. Nr 11. Een omschrijving van esthetisch is 'mooi' volgens de schoonheidsleer. In punt 11 worden allerlei kenmerken genoemd van een vrij recent 'normaal' pand incl. latere aanpassingen. Echter, waaruit de esthetiek blijkt, wordt niet tot nauwelijks gemotiveerd. Een pand met een dak, rode bakstenen en een vernieuwde pui, met kelderramen en enkele sierankers voldoet volgens inspreker niet aan de omschrijving passend bij esthetiek.
- d. Nr. 12. Een winkel/woonhuis met trap- en ingezwenkte topgevel, is volgens inspreker voor zowel techniek als type niet uniek te noemen.
- e. Nr. 14. Het exterieur is grotendeels vervangen en het is geen heel bijzonder pand.
- f. Nr. 15. Hier is geen sprake van een karakteristiek complex. Het pand valt inmiddels uit de toon, daar veel panden eromheen verbouwd zijn. De panden in de directe omgeving zijn in moderne stijl opgebouwd of verbouwd.
- g. Nr. 16. Zie hetgeen gesteld onder b en f.
- h. Nr. 17. Zie hetgeen gesteld onder f.
- i. Nr. 18. De historische patronen van verkaveling en andere punten alhier zijn niet goed bewaard gebleven. Zie onder b.
- j. Nr. 20. Deze punten zijn in diverse onderdelen al aan bod geweest. Dit geldt ook voor enige andere beoordelingspunten, waardoor er sprake is van dubbeltellingen.
- 5. Inspreker verzoekt vorenstaande weerleggingen mee te nemen in de herbeoordeling en de dubbeltellingen ivm overlappende vragen in mindering te brengen op de totaaltelling.
Commentaar gemeente
- 1. De gestelde schade als gevolg van de voorgenomen aanwijzing als gemeentelijk monument is in geen enkel opzicht nader onderbouwd en bovendien niet aannemelijk. Daarbij komt dat ten aanzien van zowel de horizontale als de verticale maatvoering sprake is van een marginaal verschil ten opzichte van het huidige planologisch regime, wat niet zal leiden tot het verlies van waardeverhogende uitbreidingsmogelijkheden.
- 2. Zie het commentaar onder 1.
- 3. Het monumentenbeleid dat ten grondslag ligt aan dit bestemmingsplan is begin 2011 in gang gezet. Dit betekent dat in een aantal gevallen wijzigingen zijn toegestaan die op basis van de huidige inzichten niet meer wenselijk zijn.
- 4. Het cultuurhistorisch rapport van Haven 102 is opnieuw tegen het licht gehouden. Daarbij is nogmaals gekeken naar de bedoeling c.q. achtergrond van bepaalde vragen. Dit heeft geleid tot een aantal correcties en aanpassingen in de beantwoording en waardering van een aantal vragen. Uiteindelijk heeft uw pand een totaalscore van 14 punten behaald en is derhalve aangemerkt als karakteristiek waardevol bouwwerk.
- 5. Zie commentaar onder 4.
Inspraakreactie 38
Korte samenvatting:
- 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de aanwijzing van Noordeinde 1 als gemeentelijk monument.
- 2. Het pand Noordeinde 1 verkeerd niet meer in de oorspronkelijke staat. (zie oorspronkelijke bouwtekening)
- 3. Inspreker wil graag in aanmerking komen voor subsidie om het pand in de door de gemeente gewenste situatie te herstellen.
Commentaar gemeente
- 1. De beoordeling van de cultuurhistorische waarde heeft plaatsgevonden door een externe, onafhankelijke adviseur aan de hand van de criteria, zoals die zijn neergelegd in de gemeentelijke verordening "Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010". De uitkomst hiervan is dat onderhavig pand 14 punten heeft gescoord en om die reden voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komt.
- 2. Met dit aspect is rekening gehouden de beoordeling.
- 3. Of en in hoeverre men voor het in stand houden van enig gemeentelijk monument voor subsidie in aanmerking kan komen, is nog onderwerp van nadere besluitvorming door het gemeentebestuur.
7.5 Ambtshalve Aanpassingen
Naast bovengenoemde wijzigingen, naar aanleiding van de inspraakreacties, en een aantal tekstuele aanpassingen, naar aanleiding van deze wijzigingen, is in het ontwerp, ten opzichte van het voorontwerp een aantal ambtelijke wijzigingen aangebracht. Hieronder wordt een beknopte samenvatting gegeven welke ambtelijke wijzigingen zijn aangebracht en welke argumentatie hieraan ten grondslag heeft gelegen.
- 1. De toelichting is op een aantal punten geactualiseerd.
- 2. In verband met de mogelijke ontwikkeling van het Dril is de plangrens aangepast. Het perceel Haven 112 is hierdoor buiten het plangebied komen te liggen en zal worden opgenomen in het plangebied van het bestemmingsplan Europaplein e.o.
- 3. Gemeentelijke monumenten: als gevolg van het verlenen van een omgevingsvergunning voor sloop en nieuwbouw op de percelen Haven 58, Haven 92 en Zuideinde 70, is voor deze panden de status van gemeentelijk monument komen te vervallen. De verbeelding is op dit punt aangepast en de bouwmogelijkheden zijn tevens aangepast conform de omgevingsvergunning.
- 4. Alle cultuurhistorisch rapporten uit bijlage 7 van het voorontwerp-bestemmingsplan zijn opnieuw tegen het licht gehouden. Daarbij is nogmaals gekeken naar de bedoeling c.q. achtergrond van bepaalde vragen. Dit heeft geleid tot een aantal correcties en aanpassingen in de beantwoording en waardering van een aantal vragen.
- 5. Rokersgracht 28 en 30: op basis van een goedgekeurde omgevingsvergunning is de toegestane goot- en bouwhoogte van respectievelijk 4m en 8,5m gewijzigd naar 4,5m en 8,80m.
- 6. Kerkstraat 27: het bouwvlak is qua breedte aangepast aan de werkelijke maatvoering van het hoofdgebouw.
- 7. Diverse adressen: conform het huidige bestemmingsplan Oud Volendam uit 1998 zijn de bestaande bouwmogelijkheden voor de bouw van een garage bij bepaalde hoekpercelen weer opgenomen in het bestemmingsplan.
- 8. Gelet op het collegebesluit d.d. 16.10.2012 geldt de regeling voor het samenvoegen van woningen voor het hele plangebied en niet uitsluitend voor het Doolhof.
- 9. Binnen de bestemming 'wonen' en 'wonen - dijkwoning' is een regeling opgenomen voor het toestaan van een 'bed & breakfast'.
- 10. Op basis van een vergelijking van het huidige planologische regime en het nieuwe planologische regime zijn een aantal verschillen naar voren gekomen voor wat betreft de toegestane bouwdiepte. Dit heeft geleid tot de volgende wijzigingen:
- a. Noordeinde 9 en 10: bouwvlak aangepast van een diepte van 10,3m naar 12m.
- b. Noordeinde 41, 42, 44 en 45: bouwvlak aangepast van een diepte van 9m naar 10m.
- c. Boegstraat 2 t/m 36: bouwvlak aangepast van een diepte van 8m naar 10m.
- d. Boegstraat 1 t/m 17: bouwvlak aangepast van een diepte van 8m naar 10m.
- e. Boegstraat 19 t/m 37: bouwvlak aangepast van een diepte van 9m naar 10m.
- f. Edammerweg 15, 16, 17 en 18: bouwvlak aangepast van een diepte van 8,5m naar 10m.
- g. Edammerweg 34 en 35: bouwvlak aangepast van een diepte van 8m naar 10m.
- h. Giekstraat 14 t/m 26: bouwvlak aangepast van een diepte van 8,5m naar 10m.
- i. Hein Tuypstraat 14 en 16: bouwvlak aangepast van een diepte van 7,5m naar 8m.
- j. Zwaardstraat 4 en 14: bouwvlak aangepast van een diepte van 9m naar 10m.
- k. Zwaardstraat 6 t/m 12: bouwvlak aangepast van een diepte van 8m naar 10m.
- l. Kapelstraat 2 t/m 14: bouwvlak aangepast van een diepte van 8,5m naar 10m.
- m. Kapelstraat 1 t/m 13: bouwvlak aangepast van een diepte van 8m naar 10m.
- n. St. Dominicusstraat 1 t/m 7: bouwvlak aangepast van een diepte van 8m naar 10m.
- o. St. Gerardusstraat 7 t/m 14: bouwvlak aangepast van een diepte van 8,5m naar 10m.
- p. St. Gerardusstraat 15 en 16: bouwvlak aangepast van een diepte van 9m naar 10m.
- q. St. Gerardusstraat 19 t/m 45: bouwvlak aangepast van een diepte van 8,5m naar 10m.
- r. Visserstraat 68 t/m 108: bouwvlak aangepast van een diepte van 8m naar 10m.
- s. Visserstraat 110, 112 en 114: bouwvlak aangepast van een diepte van 9m naar 10m.
- t. Pr. Marijkestraat 9 en 10: bouwvlak aangepast van een diepte van 6m naar 8m.
- 11. Visserstraat 36: de verbeelding is in overeenstemming gebracht met de recent verleende omgevingsvergunning.
- 12. Pr. Beatrixstraat 28: de verbeelding is in overeenstemming gebracht met de recent verleende omgevingsvergunning.
- 13. Voor de bouw van luifels is in het voorontwerp-bestemmingsplan een bouwhoogte van 3m opgenomen. Deze maatvoering is gewijzigd tot de hoogte van de eerste verdiepingsvloer.
- 14. Zuideinde 5: ter plaatse is een aanduiding 'detailhandel' neergelegd in verband met de ter plaatse aanwezige detailhandelsfunctie onder het restaurant.
- 15. Haven 60: maatvoering is aangepast conform de bestaande situatie.
- 16. Staat van horeca-activiteiten: in de staat van horeca-activiteiten is onder categorie 1a 'pannenkoekrestaurant, zonder nachtopenstelling' toegevoegd.
- 17. Begrenzing gebied 'Doolhof': de begrenzing van het gebied 'Doolhof' is in overeenstemming gebracht met de begrenzing uit de welstandsnota.
- 18. Erfafscheiding: binnen de bestemming 'Tuin' en 'Tuin-bebouwd' is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het realiseren van erfafscheidingen tot een maximale hoogte van 2m, voorzover gelegen binnen het achtererfgebied.
- 19. Edammerweg 3: maatvoering voor de bebouwing aan de achterzijde is aangepast conform de bestaande situatie.
- 20. Edammerweg 6: maatvoering voor de bebouwing aan de achterzijde is aangepast conform de bestaande situatie.
- 21. Edammerweg 8: maatvoering voor de bebouwing aan de achterzijde is aangepast conform de bestaande situatie.
- 22. Aalstraat 5/7: ter hoogte van Aalstraat 5 en 7 is het achererfgebied gelijk getrokken ten opzichte van de naastgelegen woningen.
- 23. Conform het huidige beleid uit de welstandsnota is onder artikel 25 een algemene afwijkingsregeling opgenomen voor de bouw van een dakkapel, in afwijking van de regels, ten behoeve van een betere afstemming op de architectuur en stedenbouwkundige opzet van het hoofdgebouw of de directe omgeving, mits wordt voldaan aan redelijke eisen van welstand.
- 24. Alle bestaande horecaterrassen zijn in de verbeelding met de aanduiding 'terras' aangeduid. Voor eventuele toekomstige horecaterrassen is onder de algemene afwijkingsregels een afwijkingsmogelijkheid opgenomen.
Hoofdstuk 8 Zienswijzen En Ambtshalve Wijzigingen
8.1 Nota Van Zienswijzen
Het ontwerp-bestemmingsplan Oude Kom Volendam 2012 heeft vanaf donderdag 6 juni 2013 tot en met woensdag 17 juli 2013 voor iedereen ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om schriftelijke of mondelinge zienswijzen naar voren te brengen. Naar aanleiding van de terinzagelegging zijn 19 (schriftelijke) zienswijzen van zowel burgers als instanties ingekomen.
Overzicht ingediende zienswijzen
Nr. | Perceel | Zienswijzen ingekomen | Opmerking | |
1 | Noordeinde 26 en 27 | 27 mei 2013 | Ontvankelijk | |
2 | Haven 50-52 | 9 juli 2013 | Ontvankelijk | |
3 | Edammerweg 12/13 | 8 juli 2013 | Ontvankelijk | |
4 | Haven 40 | 5 juli 2013 | Ontvankelijk | |
5 | St. Vincentiusweg 2 | 4 juli 2013 | Ontvankelijk | |
6 | Noordeinde 2 | 25 juni 2013 | Ontvankelijk | |
7 | Haven 50-52 | 14 juni 2013 | Ontvankelijk | |
8 | Edammerweg 24 | 15 juli 2013 | Ontvankelijk | |
9 | Noordeinde 29 | 11 juli 2013 | Ontvankelijk | |
10 | Kerkepad 7 | 15 juli 2013 | Ontvankelijk | |
11 | Hoek Antoniusstraat/Kloosterbuurt | 16 juli 2013 | Ontvankelijk | |
12 | Sint Jozefstraat 2 | 16 juli 2013 | Ontvankelijk | |
13 | Haven 50-52 | n.v.t. | Geen belang/niet ontvankelijk | |
13a | Haven 50-52 | 18 juli 2013 | Tijdig vezonden/ontvankelijk | |
13b | Haven 50-52 | n.v.t. | Geen belang/niet ontvankelijk | |
13c | Haven 50-52 | n.v.t. | Geen belang/niet ontvankelijk | |
13d | Haven 50-52 | n.v.t. | Geen belang/niet ontvankelijk | |
13e | Haven 50-52 | n.v.t. | Geen belang/niet ontvankelijk | |
13f | Haven 50-52 | n.v.t. | Geen belang/niet ontvankelijk | |
13g | Haven 50-52 | n.v.t. | Geen belang/niet ontvankelijk | |
13h | Haven 50-52 | n.v.t. | Geen belang/niet ontvankelijk | |
13i | Haven 50-52 | 18 juli 2013 | Tijdig verzonden/ontvankelijk | |
13j | Haven 50-52 | 18 juli 2013 | Tijdig verzonden/ontvankelijk | |
13k | Haven 50-52 | 18 juli 2013 | Tijdig verzonden/ontvankelijk | |
13l | Haven 50-52 | 18 juli 2013 | Tijdig verzonden/ontvankelijk | |
13m | Haven 50-52 | 18 juli 2013 | Tijdig verzonden/ontvankelijk | |
13n | Haven 50-52 | 18 juli 2013 | Tijdig verzonden/ontvankelijk | |
13o | Haven 50-52 | 18 juli 2013 | Tijdig verzonden/ontvankelijk | |
13p | Haven 50-52 | 18 juli 2013 | Tijdig verzonden/ontvankelijk | |
13q | Haven 50-52 | 18 juli 2013 | Tijdig verzonden/ontvankelijk | |
13r | Haven 50-52 | 18 juli 2013 | Tijdig verzonden/ontvankelijk | |
13s | Haven 50-52 | n.v.t. | Geen belang/niet ontvankelijk | |
13t | Haven 50-52 | n.v.t. | Geen belang/niet ontvankelijk | |
13u | Haven 50-52 | n.v.t. | Geen belang/niet ontvankelijk | |
13v | Haven 50-52 | n.v.t. | Geen belang/niet ontvankelijk | |
13w | Haven 50-52 | n.v.t. | Geen belang/niet ontvankelijk | |
13x | Haven 50-52 | 18 juli 2013 | Loket= te laat/niet ontvankelijk | |
13y | Haven 50-52 | 18 juli 2013 | Loket= te laat/niet ontvankelijk | |
14 | Haven 60 | 18 juli 2013 | Loket= te laat/niet ontvankelijk | |
15 | Doolhof 56 | 19 juli 2013 | Te laat/ niet ontvankelijk | |
16 | EHS grote wateren | 11 juli 2013 | Ontvankelijk | |
17 | Diverse opmerkingen | 12 juli 2013 | Ontvankelijk | |
18 | Noordeinde 11 | 18 juli 2013 | Per fax= te laat/niet ontvankelijk | |
19 | Noordeinde 1 | 30 juli 2013 | 28 juli 2013 verzonden/niet ontvankelijk | |
Totaal | Zienswijzen | 43 stuks | ||
Ontvankelijk | 25 stuks | |||
Niet ontvankelijk | 18 stuks |
Zienswijze 1
Ontvankelijkheid
De zienswijze is binnen de termijn van de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan ingediend en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
- 1. De indiener voelt zich onevenredig in zijn belangen geschaad. Hij vraagt zich af hoe de gemeente hem tegemoet denkt te komen in de eventuele nadelige gevolgen van de aanwijzing;
- 2. Er is niet gekeken naar de slechte bouwkundige staat waarin de woningen zich bevinden;
- 3. De indiener is van oordeel dat als de mogelijkheid van nieuwbouw komt te vervallen dit zal leiden tot een forse waardedaling van de woning;
- 4. De indiener meent dat het beleid niet consequent, noch consistent is en verwijst daarbij naar een mogelijk te realiseren afrit bij Wullempie;
- 5. Tot slot vraagt de indiener zich af hoe de gemeente de eigenaar van een eventuele waardedaling en verminderde gebruiksmogelijkheid van de woningen in financieel opzicht denkt te compenseren.
Beoordeling gemeente
- 1. Het oordeel van de indiener onevenredig in zijn belangen te zijn geschaad, wordt in het geheel niet nader onderbouwd. Van nadelige gevolgen is voorshands evenmin iets gebleken. De gemeente heeft met deze aanwijzing het algemeen belang bij de bescherming van de cultuurhistorische waarde van de verschillende objecten binnen het plangebied zwaarder laten wegen dan het belang van de indiener het niet eens te zijn met dit beleid.
- 2. Er is wel rekening gehouden met de bouwkundige staat. Dit object is daarbij ook beoordeeld met als uitkomst dat de onderhoudstoestand in dit specifieke geval de aanwijzing niet in de weg staat.
- 3. De mogelijkheid van sloop/nieuwbouw is thans niet aan de orde. In meer algemene zin kan niet staande worden gehouden dat het behoud van onderhavige object zal leiden tot een forse waardedaling van de woning.
- 4. Het beleid is wel degelijk consequent en consistent, waarbij dit beleid is vastgelegd in onder meer de gemeentelijke Erfgoedverordening. De aangehaalde mogelijkheid van het realiseren van een afrit in de nabije omgeving is niet relevant, omdat die omgeving geen onderdeel uitmaakt van het plangebied en evenmin betrekking heeft op de aanwijzing van onderhavig object als gemeentelijk monument.
- 5. Van een eventuele waardedaling is in het onderhavige geval niets gebleken. Tot slot wordt vastgesteld dat de gebruiksmogelijkheid van de woning in geen enkel opzicht is aangetast.
Conclusie
Deze zienswijze is ontvankelijk, maar noopt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijze 2
Ontvankelijkheid
Indiener heeft ook een zienswijze ingediend tegen het bouwplan waarop onderhavige planregeling betrekking heeft en is om die reden belanghebbende. De ingediende zienswijze tegen het bestemmingsplan is binnen de wettelijke termijn ingekomen en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 3
Ontvankelijkheid
De zienswijze is binnen de termijn van de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan ingediend en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
De belanghebbende wenst de bestemming "Horeca", zoals die thans op het perceel rust, te behouden en kan zich niet verenigen met de aangekondigde wijziging van het bestemmingsplan.
Beoordeling gemeente
Volgens het door de gemeenteraad vastgestelde beleid, zoals dat is neergelegd de Nota bestemmingsregeling Horeca-activiteiten, ligt het betreffende perceel binnen een zgn. winkelconcentratiegebied. De primaire horecafuncties binnen een dergelijk gebied worden aangeduid en geregeld binnen de bestemming "Gemengd" en zijn daarmee positief bestemd. Verder zijn de bouwmogelijkheden binnen deze bestemming ten opzichte van hiervoor geldende bestemming ongewijzigd gebleven.
Conclusie
Overeenkomstig het vigerende beleid komt deze zienswijze niet voor inwilliging in aanmerking.
Zienswijze 4
Ontvankelijkheid
De zienswijze is binnen de termijn van de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan ingediend en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
De indiener vraagt de bestemming "Detailhandel" volgens het ontwerpbestemmingsplan te wijzigen naar "lichte horeca".
Beoordeling gemeente
Al eerder is de vorige exploitant schriftelijk meegedeeld dat de huidige bedrijfsvoering niet in overeenstemming is met het voorheen vigerende bestemmingsplan en het beleid conform de Nota bestemmingsregeling Horeca-activiteiten. Voorts is er geen sprake van gewijzigde omstandigheden die legalisering rechtvaardigen. Tegen strijdig gebruik zal worden opgetreden.
Conclusie
Overeenkomstig het vigerende beleid komt deze zienswijze niet voor inwilliging in aanmerking.
Zienswijze 5
Ontvankelijkheid
De zienswijze is binnen de termijn van de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan ingediend en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Door de indiener wordt verzocht om de bouw van een erker van 0,5 m diep aan de voorzijde mogelijk te maken bij woningen, die een voortuin hebben met een diepte van tussen 1,5 en 3,0 meter.
Beoordeling gemeente
De gemeente hanteert consequent de beleidslijn, dat bij percelen met een voortuin die een diepte hebben van kleiner dan 3 m, geen gebouwen (c.q. erkers) vóór de (oorspronkelijke) voorgevelrooilijn zijn toegestaan. Er bestaat derhalve geen reden om in het onderhavige geval van dit beleid af te wijken.
Conclusie
Deze zienswijze is ontvankelijk, maar noopt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijze 6
Ontvankelijkheid
De zienswijze is binnen de termijn van de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan ingediend en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
De indiener zou graag, net zoals eerder bij de horeca is toegestaan, de pui aan de voorzijde van zijn winkel naar voren verplaatsen en daarop een dakterras realiseren.
Beoordeling gemeente
De gemeente hanteert consequent de beleidslijn, dat alleen bij horecabedrijven een dergelijke pui aan de voorzijde (met desgewenst een dakterras) is toegestaan. Er bestaat derhalve geen reden om in het onderhavige geval van dit beleid af te wijken.
Conclusie
Deze zienswijze is ontvankelijk, maar noopt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijze 7
Ontvankelijkheid
Indiener heeft wel een zienswijze ingediend tegen het bouwplan waarop onderhavige planregeling betrekking heeft en is om die reden belanghebbende. De ingediende zienswijze tegen het bestemmingsplan is binnen de wettelijke termijn ingekomen en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 8
Ontvankelijkheid
De zienswijze is binnen de termijn van de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan ingediend en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
- 1. De toegekende score van 2 punten op grond van vraag 8 is onjuist. De complete zijgevel van de woning is na 1960 geheel gewijzigd. Bij de woning Doolhof 70, die ook ingrijpend is verbouwd, wordt in een dergelijk geval nul punten toegekend;
- 2. Bij het oordeel (vraag 9) dat het object van belang is wegens architectonische gaafheid van het exterieur is sprake van willekeur. Ter onderbouwing van deze stelling wordt verwezen naar de woning Meergracht 18;
- 3. Het oordeel op basis van vraag 11 waarbij in de score 2 punten zijn toegekend, is volstrekt willekeurig, niet objectief, in strijd met het motiverings- en gelijkheidsbeginsel en ongegrond. Eerder is slechts 1 punt toegekend en dat moet zo blijven.
- 4. Bij dit onderdeel van de zienswijze wordt terugverwezen naar punt 1. Gelet op de ingrijpende verbouwing van de woning is er in het onderhavige geval ten onrechte 1 punt toegekend;
- 5. De beoordeling op basis van onderdeel 18 met als uitkomst dat 1 punt moet worden toegekend, leidt tot een dubbeltelling en is in vergelijking met de panden Noordeinde 26, 61, 82, 85 en Zuideinde 100 (allen score 0) niet staande te houden.
Beoordeling gemeente
- 1. Deze score is op zichzelf niet onjuist. De weging die in het oordeel over dit onderdeel voor dit specifieke geval ligt besloten is gemaakt door een onafhankelijk deskundige, die alle relevante objecten volgens dezelfde systematiek heeft benaderd. Bovendien is een verwijzing naar de woning Doolhof 70 niet relevant, omdat er geen sprake is van een zgn. vergelijkbaar geval. Het feit dat de zijmuur ingrijpend is gewijzigd doet niet af aan het feit dat het pand voor 1960 is gebouwd.
- 2. De beoordeling op dit onderdeel is eveneens gemaakt door voornoemde deskundige welk oordeel de gemeente niet onjuist voorkomt. Dit betekent dat deze beoordeling zorgvuldig en na afweging is gemaakt. Het feit dat de indiener dit oordeel wenst te bestrijden maakt dit onderdeel nog niet willekeurig. Een verwijzing naar de woning Meergracht 18 maakt dit niet anders, omdat in casu niet kan worden gesproken van vergelijkbare gevallen.
- 3. Na heroverweging is gemotiveerd besloten de score te wijzigen van 1 naar 2. Aan deze afweging ligt het oordeel van een onafhankelijke deskundige ten grondslag. Om die reden kan deze afweging niet als willekeurig, niet-objectief dan wel niet als strijdig met het motiverings- en gelijkheidsbeginsel worden gekenschetst.
- 4. Zoals door gemachtigde terecht is geconstateerd is bij de in het verleden plaatsgevonden verbouwing overwegend sprake van herstelwerkzaamheden aan de zijgevel. Deze herstelwerkzaamheden doen evenwel geen afbreuk aan het oordeel dat de woning in aanmerking komt om als gemeentelijk monument te worden aangewezen. Bovendien wijst deze constatering erop dat in het verleden van een algehele wijziging geen sprake is geweest.
- 5. Deze score op dit onderdeel is op zichzelf niet onjuist. De weging die in het oordeel over dit onderdeel voor dit specifieke geval ligt besloten is gemaakt door een onafhankelijk deskundige, die alle relevante objecten volgens dezelfde systematiek heeft benaderd. Bovendien is een verwijzing naar de woningen Noordeinde 26, 61, 82, 85 en Zuideinde 100 (alle score 0) niet relevant, omdat er geen sprake is van zgn. vergelijkbare gevallen. In alle door indiener genoemde gevallen gaat het om andere situaties. Tot slot wordt opgemerkt dat van enige dubbeltelling geen sprake is, omdat elk van de onderdelen telkenmale ziet op een ander aspect of deelaspect, dat op zichzelf vanuit een specifieke invalshoek van invloed kan zijn op de cultuurhistorische en/of monumentale waarde van enig object.
Conclusie
Deze zienswijze is ontvankelijk, maar noopt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijze 9
Ontvankelijkheid
De zienswijze is binnen de termijn van de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan ingediend en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
- 1. De voorgenomen aanwijzing als gemeentelijk monument is onjuist, omdat het pand geen bijzondere esthetische kwaliteiten heeft, er geen sprake is van een karakteristiek waardevol bouwwerk en een hoge cultuurhistorische waarde en/of architectonische waarde aan het interieur ontbreken;
- 2. Het beeld van een Volendamse visserswoning kan ook op een minder vergaande wijze worden beschermd;
- 3. Bij een visserswoning is geen sprake van een specifieke Volendamse bouwstijl, want ook elders in Noord-Holland en Friesland kan men woningen in een dergelijke verschijningsvorm terugvinden;
- 4. Er is sprake van een dubbeltelling in punt 16 en 20 van de rapportage; zo ook bij de onderdelen 10 en 12;
- 5. Het cultuurhistorisch rapport van Adviesbureau MSP is onvoldoende om tot aanwijzing te komen, omdat het daarbij gaat om een inventarisatie met oppervlakkige notities;
- 6. De woning Noordeinde 29 wordt ten onrechte als een ensemble gerekend en daarom ten onrechte tot een gemeentelijk monument bestempeld;
- 7. Nu de woningen Noordeinde 26, 27, 28 en 29 als een blok zijn beoordeeld, staat niet vast dat ook het pand Noordeinde 29 een score van 15 punten dient te worden toegekend;
- 8. De score van 15 punten is te hoog en moet veel lager zijn. De motivering dienaangaande is onbegrijpelijk en onvoldoende;
- 9. De eigenaar meent dat een subsidieregeling een ongepast beslag legt op de algemene middelen van de gemeente;
- 10. Zo nodig beroept appellant zich op het onverbindend zijn van een of meer bepalingen van de verordening, omdat het opgenomen puntensysteem leidt tot dubbeltellingen, willekeurige uitkomsten en strijdigheid met de rechtszekerheid.
Beoordeling gemeente
- 1. De stelling dat onderhavig object geen bijzondere esthetische kwaliteiten heeft, er geen sprake is van een karakteristiek waardevol bouwwerk en een hoge cultuurhistorische waarde en/of architectonische waarde aan het interieur ontbreekt, wordt op geen enkele wijze nader onderbouwd.
- 2. De gemeenteraad heeft in dit opzicht anders besloten.
- 3. Het gaat in het onderhavige geval niet per se over de vraag of al dan niet sprake is van een zgn. specifieke Volendamse bouwstijl, maar of onderhavig pand dat ligt binnen het plangebied volgens het gemeentelijke beleid (inclusief de daartoe opgestelde criteria) in aanmerking komt om te worden aangewezen als gemeentelijk monument. Het enkele feit dat in Friesland en in Noord-Holland soortgelijke woningen voorkomen betekent niet per definitie dat er geen sprake is van typisch Volendamse bouwstijl.
- 4. Van enige dubbeltelling is geen sprake, omdat elk van de onderdelen telkenmale ziet op een ander aspect of deelaspect, dat op zichzelf vanuit een specifieke invalshoek van invloed kan zijn op de cultuurhistorische en/of monumentale waarde van een object.
- 5. Het door MSP opgestelde rapport is het vertrekpunt geweest in de nadere afweging of het object al dan niet in aanmerking komt om als gemeentelijk monument te worden aangewezen. De criteria daartoe zijn neergelegd in de gemeentelijke Erfgoedverordening en MSP heeft als onafhankelijke deskundige de zgn. cultuurhistorische waardenstelling opgesteld en overeenkomstig de in de Erfgoedverordening vastgelegde criteria.
Het oordeel dat in dit geval sprake zou zijn van een (eerste) inventarisatie op basis van een rapport met oppervlakkige notities wordt derhalve weersproken. - 6. De stelling dat de woning Noordeinde 29 ten onrechte als een ensemble wordt aangemerkt en daarom ten onrechte tot een gemeentelijk monument is bestempeld, wordt niet nader gemotiveerd en onderbouwd. In de beoordeling door de onafhankelijke deskundige is gemotiveerd gesteld en toegelicht hoe de objecten Noordeinde 26 t/m 29 zich tot elkaar verhouden. Hieruit kan worden afgeleid dat onderhavig object als een ensemble kan worden aangemerkt.
- 7. Voor het onderhavige geval houdt de betreffende score in, dat alle 4 objecten met elkaar in hun onderlinge samenhang zijn beoordeeld vanwege hun grote gelijkenis en sterke onderlinge cultuurhistorische binding. Dit betekent verder dat deze objecten zowel als geheel als ieder afzonderlijk een score is toegekend van 15 punten.
- 8. In het voorafgaande is toegelicht hoe op basis van de gekozen systematiek tot de score van 15 punten is gekomen. Voor zover wordt gesteld, dat die score te hoog is en veel lager moet zijn en de motivering dienaangaande is onbegrijpelijk en onvoldoende is, wordt deze stelling niet nader onderbouwd of toegelicht. De gemeenteraad heeft geoordeeld dat deze score op goede gronden en op basis van een deugdelijke motivering tot stand is gekomen.
- 9. Aan de gemeenteraad komt de bevoegdheid toe om ter ondersteuning van het gemeentelijke monumentenbeleid een dergelijke subsidieregeling in het leven te roepen. Het feit dat de indiener zich niet kan verenigen met dit oordeel doet hieraan niets af. Het al of niet in het leven roepen van een subsidieverordening is geen criterium voor het aanwijzen van een pand als monument.
- 10. De gemeente bestrijdt dat het opgenomen puntensysteem leidt tot dubbeltellingen, willekeurige uitkomsten en/of strijdigheid met de rechtszekerheid, zodat van het onverbindend van de van de verordening geen sprake kan zijn.
Door de keuze voor het puntensysteem is het mogelijk objecten meer objectief te beoordelen en de afweging te maken of enig object al dan niet in aanmerking komt om al dan niet als gemeentelijk monument te worden aangewezen. Om op dit punt willekeur te voorkomen zijn alle objecten conform de betreffende systematiek door een onafhankelijke deskundige beoordeeld en beschreven. Van dubbeltellingen kan al evenmin sprake zijn, omdat voor ieder onderdeel steeds vanuit een andere invalshoek een beoordeling is gemaakt en een score is toegekend. In hoeverre bepaalde onderdelen soms in elkaar verlengde liggen en aanvullend zijn ten opzichte van elkaar doet daaraan niet af. Verder geldt dat consequent bij alle objecten op dezelfde wijze en volgens dezelfde methodiek de cultuurhistorische waarde is beoordeeld.
Conclusie
Deze zienswijze is ontvankelijk, maar noopt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijze 10
Ontvankelijkheid
De zienswijze is binnen de termijn van de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan ingediend en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
- 1. Punt 7: de winkelfunctie is sinds 1,5 á 2 jaar niet meer aanwezig, het winkelinterieur is eveneens niet meer aanwezig.
- 2. Punt 8: het object is na een brand opgericht in 1949, hiervoor was een pand aanwezig dat beter paste in het historisch straatbeeld;
- 3. Punt 9: het object is in negatieve zin van belang, het past niet in het historisch straatbeeld, het is zeer storend aanwezig;
- 4. Punt 10: het pand kent 2 bouwstijlen, de onderbouw is de jaren 50 bouwstijl en bovenbouw is een onbestemde bouwstijl; om die reden scoort het object niet op dit onderdeel;
- 5. Punt 11: alleen de deur met tekst en gedenksteen zijn van historische waarde; zie ook onderdeel 1 van deze samenvatting;
- 6. Punt 12: het is een niet passend object in dit buurtje;
- 7. Punt 14: de luifel is absoluut van geen waarde; zie ook onderdeel 5 van deze samenvatting;
- 8. Punt 15: onder verwijzing naar de geschiedenis van het perceel is de conclusie dat het object in zijn huidige verschijningsvorm geen onderdeel uitmaakt van een karakteristiek historisch complex of historisch stedenbouwkundige structuur;
- 9. Punt 18: voor de huidige situatie wordt deze vraag ten aanzien van dit object ontkennend beantwoord;
- 10. In de punten 11, 15, 18 en 19 van de zienswijze worden allerlei suggesties gedaan die naar het oordeel van de indiener kunnen leiden tot een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de huidige situatie.
Beoordeling gemeente
- 1. De voorgevel en indeling daarvan op de begane grond herinnert aan de voormalige bakkerij en wordt om die reden van betekenis geacht.
- 2. Dit houdt in dat het pand van vóór 1960 is.
- 3. De vraag of dit pand in het straatbeeld past is in het kader van de cultuurhistorische waardenstelling anders beoordeeld met als uitkomst een score van 10 punten. Deze score impliceert dat het betreffende pand thans "beeldbepalend" is.
- 4. Deze constatering is juist.
- 5. In de beschrijving bij dit onderdeel is nader toegelicht hoe de score van 2 punten is te verantwoorden. De stelling dat alleen de deur met tekst en gedenksteen van historische waarde zijn is in dit opzicht onjuist.
- 6. Dit onderdeel is niet relevant omdat op dit aspect 0 punten is gescoord.
- 7. Uit de omschrijving bij onderdeel 14 blijkt dat bij de cultuurhistorische beoordeling de winkelpui met luifel en entree, de ronde ramen en een gevelsteen bepalend zijn geweest. Op grond hiervan wordt geconcludeerd dat de score van 1 punt niet onjuist is.
- 8. Voor dit onderdeel van de zienswijze wordt verwezen naar het commentaar bij punt 6. Voor de interpretatie van de begrippen "karakteristiek historisch complex" en/of "historisch stedenbouwkundige structuur" is de situatie van voor 1960 maatgevend. Het onderhavige pand bestaat sedert 1949 in zijn huidige verschijningsvorm en is daarbij prominent aanwezig. De situatie van vóór de bouw van onderhavig pand is daarbij niet of weinig relevant.
- 9. Het betreffende pand is sinds 1949 ter plaatse prominent aanwezig en maakt als zodanig deel uit van het huidige of historische patroon van verkaveling.
- 10. De suggesties tot verbetering doen niet af aan de juistheid van het opgestelde cultuurhistorische rapport. Ten overvloede wordt opgemerkt dat onderhavig cultuurhistorische rapport de mogelijkheid een aanvraag te honoreren teneinde het betreffende pand te verbouwen en daarin onder meer 2 appartementen te realiseren niet op voorhand frustreert, mist bij een nadere beoordeling blijkt dat dit geschiedt binnen de waardensteling.
Conclusie
Deze zienswijze is ontvankelijk, maar noopt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijze 11
Ontvankelijkheid
De zienswijze is binnen de termijn van de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan ingediend en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Onder verwijzing naar eerder gemaakte afspraken in het kader van de ontwikkeling van de St. Nicolaashof verzoekt de indiener om de planregeling ten aanzien van de ter plaatse aanwezige openbare groenvoorziening aan te passen zonder de mogelijkheid van parkeren.
Beoordeling gemeente
Uit de stukken blijkt dat van een dergelijk afspraak inderdaad sprake is. Om die reden kan aan het verzoek worden tegemoet gekomen.
Conclusie
Deze zienswijze is ontvankelijk en aan het verzoek is tegemoet gekomen
Zienswijze 12
Ontvankelijkheid
De zienswijze is binnen de termijn van de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan ingediend en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Vanwege bepaalde activiteiten (bruiloften, thema-feesten, kermis, recepties, popavonden) bestaan sterke overeenkomsten met de zgn. "harde horeca". Om die reden en teneinde in de nabije toekomst discussies over de aanvaardbaarheid hiervan te voorkomen verzoekt de indiener een nadere toelichting op te nemen voor onderhavige functieaanduiding.
Beoordeling gemeente
Kortheidshalve wordt als reactie op deze zienswijze verwezen naar de brief van de gemeente van 3 mei 2013 met kenmerk U13-1023. In aanvulling hierop wordt opgemerkt dat voor onderhavig perceel in overeenstemming met het doel en activiteiten van respectievelijk de vereniging en stichting gekozen is voor de bestemmingsomschrijving "Maatschappelijk". De opbrengsten van de horeca-activiteiten die ter plaatse worden uitgeoefend worden -zoals ook in de zienswijze wordt gesteld- gebruikt om de sociaal-culturele activiteiten van respectievelijk bedoelde vereniging en de stichting te bekostigen. Om die reden zijn deze van oudsher bestaande horeca-activiteiten via een functieaanduiding daarom expliciet en als zodanig positief bestemd. Dit impliceert dat op basis van dit bestemmingsplan de in de zienswijze genoemde horeca-activiteiten (planologisch) zijn toegestaan. Een eigenlijke horecabestemming (Horeca) voert evenwel te ver, omdat met het feitelijk gebruik een dergelijk bestemming niet wordt beoogd, noch met het doel van de vereniging en stichting in overeenstemming zijn te brengen.
Conclusie
Deze zienswijze is ontvankelijk en is gehonoreerd, maar noopt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijze 13a
Ontvankelijkheid
Indiener heeft geen zienswijze ingediend tegen de thans nog lopende afwijkingsprocedure ingevolge de Wabo en is om die reden in die procedure geen belanghebbende.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13b
Ontvankelijkheid
Indiener heeft wel een zienswijze ingediend tegen het bouwplan waarop onderhavige planregeling betrekking heeft en is om die reden belanghebbende. De ingediende zienswijze tegen het bestemmingsplan is binnen de wettelijke termijn ingekomen en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13c
Ontvankelijkheid
Indiener heeft geen zienswijze ingediend tegen de thans nog lopende afwijkingsprocedure ingevolge de Wabo en is om die reden in die procedure geen belanghebbende.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13d
Ontvankelijkheid
Indiener heeft geen zienswijze ingediend tegen de thans nog lopende afwijkingsprocedure ingevolge de Wabo en is om die reden in die procedure geen belanghebbende.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13e
Ontvankelijkheid
Indiener heeft geen zienswijze ingediend tegen de thans nog lopende afwijkingsprocedure ingevolge de Wabo en is om die reden in die procedure geen belanghebbende.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13f
Ontvankelijkheid
Indiener heeft geen zienswijze ingediend tegen de thans nog lopende afwijkingsprocedure ingevolge de Wabo en is om die reden in die procedure geen belanghebbende.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13g
Ontvankelijkheid
Indiener heeft geen zienswijze ingediend tegen de thans nog lopende afwijkingsprocedure ingevolge de Wabo en is om die reden in die procedure geen belanghebbende.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13h
Ontvankelijkheid
Indiener heeft geen zienswijze ingediend tegen de thans nog lopende afwijkingsprocedure ingevolge de Wabo en is om die reden in die procedure geen belanghebbende.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13i
Ontvankelijkheid
Indiener heeft wel een zienswijze ingediend tegen het bouwplan waarop onderhavige planregeling betrekking heeft en is om die reden belanghebbende. De ingediende zienswijze tegen het bestemmingsplan is binnen de wettelijke termijn ingekomen en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13j
Ontvankelijkheid
Indiener heeft wel een zienswijze ingediend tegen het bouwplan waarop onderhavige planregeling betrekking heeft en is om die reden belanghebbende. De ingediende zienswijze tegen het bestemmingsplan is binnen de wettelijke termijn ingekomen en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13k
Ontvankelijkheid
Indiener heeft wel een zienswijze ingediend tegen het bouwplan waarop onderhavige planregeling betrekking heeft en is om die reden belanghebbende. De ingediende zienswijze tegen het bestemmingsplan is binnen de wettelijke termijn ingekomen en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13l
Ontvankelijkheid
Indiener heeft wel een zienswijze ingediend tegen het bouwplan waarop onderhavige planregeling betrekking heeft en is om die reden belanghebbende. De ingediende zienswijze tegen het bestemmingsplan is binnen de wettelijke termijn ingekomen en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13m
Ontvankelijkheid
Indiener heeft wel een zienswijze ingediend tegen het bouwplan waarop onderhavige planregeling betrekking heeft en is om die reden belanghebbende. De ingediende zienswijze tegen het bestemmingsplan is binnen de wettelijke termijn ingekomen en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13n
Ontvankelijkheid
Indiener heeft wel een zienswijze ingediend tegen het bouwplan waarop onderhavige planregeling betrekking heeft en is om die reden belanghebbende. De ingediende zienswijze tegen het bestemmingsplan is binnen de wettelijke termijn ingekomen en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond.
De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13o
Ontvankelijkheid
Indiener heeft wel een zienswijze ingediend tegen het bouwplan waarop onderhavige planregeling betrekking heeft en is om die reden belanghebbende. De ingediende zienswijze tegen het bestemmingsplan is binnen de wettelijke termijn ingekomen en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13p
Ontvankelijkheid
Indiener heeft wel een zienswijze ingediend tegen het bouwplan waarop onderhavige planregeling betrekking heeft en is om die reden belanghebbende. De ingediende zienswijze tegen het bestemmingsplan is binnen de wettelijke termijn ingekomen en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13q
Ontvankelijkheid
Indiener heeft wel een zienswijze ingediend tegen het bouwplan waarop onderhavige planregeling betrekking heeft en is om die reden belanghebbende. De ingediende zienswijze tegen het bestemmingsplan is binnen de wettelijke termijn ingekomen en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart, die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplan-procedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13r
Ontvankelijkheid
Indiener heeft wel een zienswijze ingediend tegen het bouwplan waarop onderhavige planregeling betrekking heeft en is om die reden belanghebbende. De ingediende zienswijze tegen het bestemmingsplan is binnen de wettelijke termijn ingekomen en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13s
Ontvankelijkheid
Indiener heeft geen zienswijze ingediend tegen de thans nog lopende afwijkingsprocedure ingevolge de Wabo en is om die reden in die procedure geen belanghebbende.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13t
Ontvankelijkheid
Indiener heeft geen zienswijze ingediend tegen de thans nog lopende afwijkingsprocedure ingevolge de Wabo en is om die reden in die procedure geen belanghebbende.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13u
Ontvankelijkheid
Indiener heeft geen zienswijze ingediend tegen de thans nog lopende afwijkingsprocedure ingevolge de Wabo en is om die reden in die procedure geen belanghebbende.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13v
Ontvankelijkheid
Indiener heeft geen zienswijze ingediend tegen de thans nog lopende afwijkingsprocedure ingevolge de Wabo en is om die reden in die procedure geen belanghebbende.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13w
Ontvankelijkheid
Indiener is niet woonachtig in de directe omgeving en om die reden geen derde-belanghebbende ten aanzien van het bouwplan en de planregeling in onderhavig bestemmingsplan. De indiener is om die reden niet ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze constatering blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13x
Ontvankelijkheid
De zienswijze is op 18 juli 2013 bij de gemeente aan het loket afgegeven, d.w.z. is buiten wettelijke termijn ingediend en derhalve niet ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze termijnoverschrijding blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 13y
Ontvankelijkheid
De zienswijze is op 18 juli 2013 bij de gemeente aan het loket afgegeven, d.w.z. is buiten wettelijke termijn ingediend en derhalve niet ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
Belanghebbende is het ten aanzien van het perceel Haven 50-52 niet eens met de voorgenomen nieuwbouw van een winkel met twee bovenwoningen en een lichte horecafunctie op dit perceel.
Beoordeling gemeente
Het bestemmingsplan Oude kom Volendam is een conserverend bestemmingsplan, waarmee niet is beoogd deze ontwikkeling mogelijk te maken en waarvoor separaat een planologische procedure is opgestart die nog niet is afgerond. De tegen dit bouwplan ingediende zienswijzen behoeven verder onderzoek en een nadere afweging. De bestemmingsplanprocedure is daartoe in dit geval niet bedoeld, zodat is besloten het perceel waarop deze ontwikkeling is voorzien alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten.
Conclusie
In verband met deze termijnoverschrijding blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 14
Ontvankelijkheid
De zienswijze is op 18 juli 2013 in persoon bij de gemeente aan het loket afgegeven, d.w.z. is buiten wettelijke termijn ingediend en derhalve niet ontvankelijk.
Conclusie
In verband met deze termijnoverschrijding blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 15
Ontvankelijkheid
De zienswijze is op 18 juli 2013 ter post bezorgd en op 19 juli bij de gemeente binnengekomen, d.w.z. is buiten wettelijke termijn ingediend en derhalve niet ontvankelijk.
Conclusie
In verband met deze termijnoverschrijding blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 16
Ontvankelijkheid
De zienswijze is binnen de termijn van de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan ingediend en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
De provincie verzoekt het ontwerp aan te passen omdat het plan met betrekking tot de EHS grote wateren niet voldoende aansluit bij de provinciale ruimtelijke verordening.
Beoordeling gemeente
De constatering is juist en het bestemmingsplan is op dit punt aangepast.
Conclusie
Aan het gestelde in de zienswijze is tegemoet gekomen.
Zienswijze 17
Ontvankelijkheid
De zienswijze is binnen de termijn van de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan ingediend en derhalve ontvankelijk.
Samenvatting inhoud zienswijze
- 1. De toelichting behorende bij dit bestemmingsplan behoeft aanvulling met de per 1 oktober 2012 van kracht geworden wijzigingen van zowel het Barro als de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro);
- 2. De tekst van paragraaf 4.3.8 over een mogelijke peilopzet van maximaal 30 cm behoeft correctie tot 10 cm;
- 3. De tekst over het Deltaprogramma IJsselmeer behoeft een actualisatie;
- 4. De bestemmingsomschrijving van artikel 13 van de planregeling is onvolledig voor wat betreft de gebruiksfuncties "recreatie" en "visserij".
Beoordeling gemeente
De opmerkingen en aanvullingen zoals die zijn verwoord onder de punten 1 tot en met 4 zijn verwerkt in de toelichting en planregeling.
Conclusie
Aan deze zienswijze is geheel tegemoet gekomen.
Zienswijze 18
Ontvankelijkheid
De zienswijze is op 18 juli per fax bij de gemeente binnengekomen, d.w.z. buiten de wettelijke termijn van de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan ingediend en derhalve niet ontvankelijk.
Conclusie
In verband met deze termijnoverschrijding blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
Zienswijze 19
Ontvankelijkheid
De zienswijze is op 30 juli per post bij de gemeente binnengekomen, d.w.z. buiten de wettelijke termijn van de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan ingediend en derhalve niet ontvankelijk.
Conclusie
In verband met deze termijnoverschrijding blijft onderhavige zienswijze verder onbesproken.
8.2 Nota Van Wijzigingen
Van 6 juni 2013 tot en met 17 juli 2013 heeft het ontwerp-bestemmingsplan voor zienswijzen ter visie gelegen. In deze periode zijn 18 zienswijzen ingediend. Een aantal zienswijzen hebben geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. In paragraaf 8.1 onder 'Nota van zienswijzen' zijn de zienswijzen samengevat en beoordeeld.
Naast wijzigingen die zijn aangebracht naar aanleiding van de zienswijzen zijn ook ambtelijke wijzigingen doorgevoerd. In deze nota van wijzigingen is aangegeven om welke punten het in de planregels en in de verbeelding gaat. Daarnaast is de toelichting tekstueel aangescherpt en met de volgende onderdelen aangevuld:
- 1. Paragraaf 1.4 Leeswijzer is aangevuld met hoofdstuk 8;
- 2. Paragraaf 4.3.8 is onder het kopje watersysteem de zinsnede 'in de planperiode moet rekening gehouden worden met een opzet tot maximaal 30 cm van het zomerpeil door RWS' gewijzigd in 'in de planperiode moet rekening gehouden worden met een opzet tot maximaal 10 cm van het zomerpeil door RWS' conform zienswijze 17.
- 3. Paragraaf 4.1.1 is aan de tweede alinea toegevoegd 'Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 19 van de provinciale verordening over de ecologische hoofdstructuur is binnen de bestemming Water (artikel 13 van het bestemmingsplan), toegevoegd dat deze gronden zijn bestemd voor natuur' conform zienswijze 16.
- 4. Paragraaf 3.1.3 is aangepast conform zienswijze 17.
- 5. Paragraaf 4.3.8 voor wat betreft het kopje Deltaprogramma IJsselmeer is geactualiseerd, conform zienswijze 17.
- 6. Paragraaf 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid is aangevuld met de verwijzing naar hoofdstuk 8 zijnde de Nota van zienswijzen;
- 7. Hoofdstuk 8 Nota van zienswijzen en Nota van wijzingen is toegevoegd aan de toelichting.
Wijzigingen regels
Naar aanleiding van zienswijzen
- 1. Artikel 13: onder de bestemmingsomschrijving is de functie 'recreatie' en 'visserij' toegevoegd, conform zienswijze 17.
- 2. Artikel 13: onder de bestemmingsomschrijving is de functie 'natuur' toegevoegd conform zienswijze 16.
- 3. Artikel 5: onder de bestemmingsomschrijving is achter parkeervoorzieningen toegevoegd 'met dien verstande dat deze functie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - parkeervoorzieningen uitgesloten' niet is toegestaan', conform zienswijze 11.
Ambtshalve wijzigingen
- 1. In de bestemming 'Gemengd' zijn de onderdelen die betrekking hadden op het perceel Haven 50/52 verwijderd.
Wijzigingen verbeelding
Naar aanleiding van zienswijzen
- 1. Op de hoek St. Antoniusstraat/Kloosterbuurt is de bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied' gewijzigd in de bestemming 'Groen' met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - parkeervoorzieningen uitgesloten', conform zienswijze 11.
Ambtshalve wijzigingen
- 1. Ter plaatse van het perceel Edammerweg 20 is conform het cultuurhistorisch rapport de aanduiding 'sba-kwb' neergelegd. Deze aanduiding is in het ontwerp-bestemmingsplan per abuis niet opgenomen.
- 2. Doordat de separate planologische procedure voor de ontwikkeling Haven 50/52 nog niet is afgerond is besloten dit perceel alsnog buiten het plangebied van dit bestemmingsplan te laten. Deze lokatie is in de verbeelding dan ook buiten het plangebied gehouden.
- 3. Ter plaatse van het perceel Noordeinde 1 is de aanduiding 'sba-kwb' verwijderd en is het daarbij behorend cultuurhistorisch rapport uit bijlage 7 van de regels komen te vervallen.